Bachelorproef eindversie

Embed Size (px)

Citation preview

Universiteit Gent Academiejaar 2010 2011

OOP BOP A BOP! OOP BOB SHBAM! OF TOCH NIET?EEN STUDIE OVER DE STILISTISCHE ONTWIKKELING VAN JAZZ IN GENT VANAF DE BEVRIJDING IN 1945 TOT EN MET DE JAREN 1950

Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschap Onderzoekspaper Promotor Bruno Forment Lennart Deroo 00804205

Music is your own experience, your own thoughts, your wisdom. If you don't live it, it won't come out of your horn. They teach you there's a boundary line to music. But, man, there's no boundary line to art. [Charlie Parker](Bron: HAVERS, Richard, EVANS, Richard, Jazz: the golden era, New York, Chartwell, 2009, p. 156)

2

INHOUDINLEIDING .................................................................................................................................................................... 4 I. JAZZBELEVING IN VLAANDEREN VANAF DE INTRODUCTIE TOT EN MET DE JAREN 50 ............................... 6 1. Politieke, socio-culturele en economische situatie in Vlaanderen tijdens de jaren 1950 ...... 6 2. Jazz in Belgi ........................................................................................................................ 9 2.1. 2.2. II. De Belgische jazzscne voor 1945 ............................................................................................ 9 De Belgische jazzscne na de Tweede Wereldoorlog ...................................................... 16

JAZZBELEVING IN GENT VANAF 1945 TOT EN MET DE JAREN 1950 ......................................................... 21 1. De organisatoren van de jazzconcerten ............................................................................... 22 2. De verschillende stijlen ....................................................................................................... 30 2.1. 2.2. 2.3. 2.4. Swing .................................................................................................................................................. 30 De Revival ......................................................................................................................................... 32 Bebop.................................................................................................................................................. 35 Cool jazz en West Coast jazz ...................................................................................................... 37

BESLUIT...................................................................................................................................................................... 39 BIBLIOGRAFIE ............................................................................................................................................................ 41

3

INLEIDINGIn n van zijn essays over de naoorlogse jazz in Belgi, noemde jazzhistoricus en schrijver, Jean-Pol Schroeder, Antwerpen, Brussel en Luik les trois noyaux qui vont dterminer lavenir du jazz en Belgique.1 Wat betekende een stad als Gent dan voor de naoorlogse Belgische jazzscene? Was Gent, net zoals Brussel, Antwerpen en Luik, in aanraking gekomen met de jazzmicrobe? Kunnen we tijdens de jaren 1950 al spreken van een Gentse jazzbeleving of was er op dat vlak gewoon niets te beleven in Gent? Met deze vragen in het achterhoofd begon ik aan mijn bacheloronderzoek en afbakening van mijn onderwerp en vraagstelling. Natuurlijk leefde de jazzmuziek ook in Gent tijdens de jaren 50! Meer zelfs, tegen het einde van de jaren vijftig trad de jazzkoning Louis Armstrong op in de Gentse Wintervelodroom. Wie slaagde er in om zon wereldster naar Gent te halen? Waren er organisaties die zich bezighielden met het frequent organiseren van zulke grootse jazzevenementen of was dit een eenmalig gebeuren? Waren er organisaties of etablissementen die regelmatig (kleinere) jazzconcerten organiseerden? Welke andere artiesten speelden er tussen 1945 en 1960 in Gent? Welke jazzstijlen waren aanwezig en welke waren dominant? Een heleboel vragen waarvan ik er in deze verhandeling slechts enkele kon behandelen. Voor ik begon te schrijven wist ik al dat de focus zou liggen op de artiesten en de verschillende jazzstijlen die aanwezig waren in Gent tijdens de naoorlogse jaren 40 en de jaren 50. Ik vond het belangrijk om eerst eens te kijken naar de Belgische jazzscene in het algemeen. Voor ik inzoomde op de stad Gent vond ik het belangrijk om een beeld te schetsen van de positie die Belgi innam binnen de internationale jazzscene. Lokte Belgi veel internationaal bekende jazzmuzikanten en bracht het land zelf ook goede jazzmuzikanten voort? Het eerste deel van deze scriptie is daarom gewijd aan de jazz in Belgi, en daarbij dus ook Vlaanderen.

MIM COLLECTION ROBERT PERNET, Map Jazz en Belgique. (Robert Pernet verzamelde in zijn leven diverse losse artikels over het ontstaan van de Belgische jazz. Dikwijls ontbraken op deze stukken tekst verwijzingen naar de auteur of het tijdschrift van oorsprong. De artikels zijn allemaal gebundeld in het dossier Map Jazz en Belgique)1

4

In het tweede deel behandel ik de jazzmuziek in Gent na de Tweede Wereldoorlog tot en met de jaren 1950. Ik koos voor de tijdsperiode 1945-1960 omdat er zich toen in de Verenigde Staten heel wat revolutionaire veranderingen voordeden op het vlak van jazzmuziek. Experiment leidde tot het ontstaan van nieuwe stijlen (bebop, Cool jazz, West Coast jazz,) en een herwaardering voor de oude New Orleans-stijl zette een Revival in gang. Het leek mij interessant om te gaan kijken wat de invloed was van deze ontwikkelingen op het Europese vasteland, meer specifiek op Belgi en de stad Gent. Was Gent vooruitstrevend en innovatief op het vlak van jazzmuziek of hield de Gentse muziekindustrie vast aan de oude idiomen? Eerst en vooral bespreek ik kort de verschillende organisatoren van de jazzevenementen. Daarna focus ik mij op de verschillende stijlen en artiesten die toen in Gent aanwezig waren. Ik bespreek elke stijl apart en vergelijk ze nadien. Welke stijlen waren geliefd en dominant, welke niet? Uiteraard kan ik in deze scriptie geen conclusies trekken, daarvoor is mijn onderzoek te kleinschalig. Een breder en diepgaander onderzoek is dus noodzakelijk.

5

I.

JAZZBELEVING IN VLAANDEREN VANAF DE INTRODUCTIE TOT EN MET DE JAREN 50as er in de jaren 1950 sprake van een jazzbeleving in Vlaanderen? Op welke manier en hoe sterk leefde de jazzcultuur in de Vlaamse steden? Kon men in de eerste helft van de twintigste eeuw reeds spreken van een Vlaamse

W

jazzscne? Hoe sterk benvloedde de ontwikkeling van jazz in Amerika het muziekleven in Vlaanderen? In dit eerste hoofdstuk bespreek ik de aanwezigheid van deze moderne gesyncopeerde muziek in onze contreien. Eerst en vooral begin ik met een beschrijving van de politieke, socio-culturele en economische toestand van Vlaanderen in de jaren 50. Het tweede deel van dit hoofdstuk, dat handelt over de aanwezigheid van jazz in Belgi, is opgedeeld in twee onderdelen: de Belgische jazzscne voor 1945 en na 1945. In deze verhandeling zal de focus liggen op de tijdsperiode na de Tweede Wereldoorlog.

1. Politieke, socio-culturele en economische situatie in Vlaanderen tijdens de jaren 1950De herinnering aan de Tweede Wereldoorlog was in de eerste naoorlogse jaren nog alom aanwezig en de gevolgen van deze desastreuze strijd op internationale schaal beheersten het maatschappelijke en politieke landschap van alle betrokken partijen. Het uitzicht van de toenmalige wereld werd hertekend: de grote Europese mogendheden kwamen verzwakt uit het conflict, terwijl twee naties zich ontpopten tot supermachten die lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan enerzijds het kapitalistisch ingestelde Amerika aan de overkant van de Atlantische Oceaan en anderzijds de communistische Sovjet-Unie, n van de bruggen tussen Europa en Azi. De Koude Oorlog splitste Europa op in twee machtsblokken en bepaalde de verdere internationale geschiedenis. De Verenigde Staten trachtten het Westelijke deel van Europa politiek aan zich te binden door het propageren van hun liberaal democratisch stelsel (Truman Doctrine) en het invoeren van een Europees economisch herstelprogramma, het zogenaamde Marshallplan.2

PALMER, R.R., COLTON, Joel, KRAMER, Lloyd, A History of the Modern World. Since 1815, New York, McGrawHill, 2007, pp. 868-8722

6

Wat de binnenlandse politiek betreft, werden de jaren vijftig gekenmerkt door twee traditionele spanningsvelden, enerzijds tussen katholieken en vrijzinnigen, anderzijds tussen Vlamingen en Walen.3 We spreken van een verzuilde samenleving. In de jaren vijftig staan de verschillende levensbeschouwende blokken tegenover elkaar: enerzijds de katholieke zuil, die eind 19de eeuw werd opgetrokken ter bescherming van de gelovigen tegen ontkerstenende invloeden, anderzijds de zuilorganisaties van de socialistische en liberale vrijzinnigen, die hun krachten bundelden in een blok tegen de katholieken en opkwamen voor het aandeel van niet-katholieken in overheidsinstellingen. Eerstgenoemde kende een hoge participatiegraad en een sterke ideologisch-religieuze eenheid, terwijl de vrijdenkersorganisaties een grotere verdeeldheid kenden (nl. in socialisten, communisten en liberalen). Dit conflict kende zijn hoogtepunt tijdens de zogenaamde schoolstrijd die resulteerde in het schoolpact van 1959, een overeenkomst die verregaande gevolgen had voor de verdere ontwikkeling van de samenleving: het kosteloos onderwijs zorgde er bijvoorbeeld voor dat leerlingen uit verschillende sociale klassen in katholieke scholen terecht konden en het droeg bij tot de ontwikkeling van een procedure om levensbeschouwelijke conflicten via partijonderhandelingen te pacificeren.4 Vanaf het einde van de jaren vijftig vergrootte de verzuiling nog meer doordat de overheidsteun vanaf dan werd verdeeld op basis van de numerieke machtspositie van de levensbeschouwende groepen.5 Op economisch vlak presteerde Belgi in de jaren vijftig opvallend minder goed dan zijn buurlanden. De economische groei vertraagde na een snel naoorlogs herstel, dat de geschiedenis inging als het Belgisch mirakel. Dit was het gevolg van de investeringspolitiekGAUS, Helmut, De binnenlandse Spanningen, in: GOBYN, R., e.a., De fifties in Belgi, Brussel, ASLK, p. 95

3 4

De schoolstrijd in Belgi was een conflict tussen het officieel en het katholiek onderwijs. Na een eerste schoolstrijd tijdens de tweede helft van de 19de eeuw, kende een tweede schoolstrijd haar hoogtepunt omstreeks het midden van de jaren 1950. In het topjaar 1955 trokken verschillende massabetogingen door de straten van Brussel. (BEDOYAN, Isabelle, VAN AELST, Peter, WALGRAVE, Stefaan, De permanente schoolstrijd. Over 50 jaar onderwijsprotest op straat, in: Tijdschrift voor onderwijsrecht en onderwijsbeleid, jrg. 4 (2001/2002), pp. 261-262) WITTE, Els, Vlaanderen in de fifties. Een maatschappelijk-politiek overzicht, in: ABSILLIS, Kevin, JACOBS, Katrien (eds.), Van Hugo Claus tot hoelahoep. Vlaanderen in beweging 1950-1960, Antwerpen, Garant, 2007, pp. 36-385

7

van de Belgische houdstermaatschappijen die de nijverheid beheersten. Hun focus lag vrijwel uitsluitend op de oude Waalse basissectoren (kolen, ijzer, staal-,), zonder te investeren in de dynamische sector van de duurzame consumptiegoederen. Daarnaast was de Belgische economie veel meer gericht op de export dan op de binnenlandse markt. Pas tegen het einde van de jaren vijftig kwam hierin verandering met de goedkeuring van expansiewetten die de economie stimuleerden en de boom van de jaren zestig inluidden.6 Belgi raakte in de jaren vijftig wel meer en meer gentegreerd in de Europese economie en werd een belangrijke investeringsregio voor buitenlandse (vooral Amerikaanse) ondernemingen.7 Wat de economie betreft, kunnen we de jaren vijftig veeleer beschouwen als een overgangsperiode dan louter een aanloopfase tot het spectaculaire groeiproces tijdens de gouden jaren zestig. Terwijl traditionele structuren en verhoudingen het totaalbeeld bleven domineren, werd tegelijk een basis gelegd voor nieuwe structuren, hetgeen gepaard ging met de nodige spanningen. Na de oorlog brak op sociaaleconomisch vlak het model van John Maynard Keynes helemaal door en werd het institutioneel en praktisch uitgewerkt.8 En van de sociale verworvenheden in Vlaanderen, de zogenaamde verzorgingsstaat, werd tijdens de jaren vijftig volledig uitgewerkt. Hierbinnen vormde het Sociaal Pact tussen het patronaat en de vakbonden, waarin het gezag en de machtspositie van de ondernemer wettelijk werd vastgelegd, de basis. Het sociale zorgstelsel, dat vr de oorlog slechts gedeeltelijk was uitgewerkt, werd veralgemeend: een minimuminkomen werd vastgelegd en elke verzekerde kon vanaf dan steunen op een vervanginkomen bij werkloosheid, ziekte,

6 7

WITTE, Els, Vlaanderen in de fifties. Een maatschappelijk-politiek overzicht, a.c., p. 35

DE BRABANDER, G., Economische Transitie, in: GOBYN, R., e.a., De fifties in Belgi, Brussel, ASLK, pp. 115117 Volgens de Keynesiaanse economische opvatting kan volledige werkgelegenheid bereikt worden door het benvloeden van de collectieve en private bestedingen door middel van fluctuaties in de overheidsuitgaven, de belastingen en de rente. (Van Dale, Groot woordenboek van de Nederlandse taal 14, CD-rom) John Maynard Keynes stelde dat, indien private investering doelloos is, regeringsgeld gebruikt moet worden om de economie te stimuleren en de koopkracht te vergroten. (PALMER, R.R., COLTON, Joel, KRAMER, Lloyd, A History of the Modern World. Since 1815, New York, McGraw-Hill, 2007, p. 797)8

8

invaliditeit en ouderdom. Deze sociale verwezenlijkingen werden als middel gezien om de koopkracht van de arbeider als consument te versterken.9 Vanaf het einde van de negentiende eeuw, maar vooral na de Tweede Wereldoorlog wanneer volwassenen steeds meer buitenshuis gingen werken, de kinderarbeid afgeschaft werd, de leerplicht werd verlengd en de welvaart toenam kreeg de bevolking (vooral jongeren) meer vrijheid en vrije tijd. De jaren vijftig waren ook voor Belgi, ondanks een vertraagde economische groei t.o.v. de buurlanden (cf. supra), al bij al economisch welvarend: de stijgende lonen van de werkende massa, en de introductie van zakgeld, weekends en vakantiebaantjes voor jongeren zorgden ervoor dat vanaf dan meer geld vrijkwam voor nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding.10 Hier speelde de Amerikaanse massacultuur gretig op in. Belgi nam in de jaren vijftig het Amerikaanse vrije markt en consumptiemodel voorgoed over, niet alleen op het vlak van consumptiegoederen, maar ook in de culturele sector. Vooral de Amerikaanse film- en muziekcultuur (jazz en rock n roll) was toonaangevend bij de introductie van the American way of life en benvloedde de jongerencultuur in sterke mate.11

2. Jazz in Belgi2.1. De Belgische jazzscne voor 1945

Ondanks de geografisch beperkte omvang, heeft Belgi omwille van zijn centrale ligging in Europa en zijn uitzonderlijke gastvrijheid er altijd voor gezorgd dat muzikanten van overal ter wereld er zich thuis voelden. Samen met Frankrijk en Groot-Brittanni behoorde ons land tot de eerste drie Europese landen die de rebelse muziek na de grote oorlog omarmden.12 Dit had veel te maken met de rol die het land vervulde tijdens de twee

9

WITTE, Els, Vlaanderen in de fifties. Een maatschappelijk-politiek overzicht, a.c., p. 35 KEUNEN, Gert, Pop! Een halve eeuw beweging, Tielt, Lannoo, 2010, p. 28 WITTE, Els, Vlaanderen in de fifties. Een maatschappelijk-politiek overzicht, a.c., p. 34

10 11 12

SAMYN, Jempi, Jazz in Belgi: een perpetuum mobile. Het Belgische jazzlandschap in kaart gebracht, in: Kunsttijdschrift Vlaanderen, jrg. 54 (2005), nr. 4, p. 194

9

wereldoorlogen, waarbij zowel bezetter als bevrijder op Belgisch grondgebied stationeerden. De internationale bedrijvigheid binnen ons land benvloedde dus de Belgische muziekwereld. Aan het einde van de Eerste en Tweede Wereldoorlog arriveerden de Amerikaanse soldaten met hun bagage aan nieuwe melodien en liederen die de muziekgeschiedenis ingrijpend veranderden.13 Belgi was bijzonder goed geplaatst om de militaire orkesten en later ook individuele muzikanten te ontvangen die actief waren in de wereld zonder grenzen van show en amusement. Het was na de Eerste Wereldoorlog dat de nieuwe Afro-Amerikaanse stijl zich als dansmuziek verspreidde en het grote publiek veroverde, terwijl connoisseurs er meteen een echte innovatie in ontwaarden.14

Wanneer Mitchells Jazz Kings op 24 januari 1920, enkele jaren na de ontscheping van de Amerikaanse soldaten in Belgi, aan een reeks optredens begonnen in het Brusselse Alhambratheater (nabij de de Brouckreplaats), prijkte het woord jazz voor het eerst op een affiche in ons land. Deze vroege jazzband oefende een grote aantrekkingskracht uit op intellectuelen en muzikanten, die gefascineerd raakten door de ritmen en de instrumentale aanpak. Professionele en amateur-muzikanten imiteerden al snel de instrumentatie en het orkestrale evenwicht van de Mitchells Jazz Kings, hoewel ze zich ook aan nieuwe melodien waagden. Onder de indruk van de Amerikaanse orkesten op doortocht door Belgi leek het land plotseling voor jazz warm te lopen.15 Overal verschenen jazzbands met de meest uiteenlopende namen, vaak slechts voor korte tijd. Hiervan was het Bistrouille Amateur Dance Orchestra (in 1920 uit de grond gestampt door een groep amateurmuzikanten) de eerste Belgische big band van betekenis en een kweekvijver voor heel wat grote namen, zoals de Mohawks Jazz Band, Waikikis Amateur Band, Doctor Mysterious Six (met Robert

MIM COLLECTION ROBERT PERNET, Map Jazz en Belgique. (Robert Pernet verzamelde in zijn leven diverse losse artikels over het ontstaan van de Belgische jazz. Dikwijls ontbraken op deze stukken tekst verwijzingen naar de auteur of het tijdschrift van oorsprong. De artikels zijn allemaal gebundeld in het dossier Map Jazz en Belgique)13

PERNET, Robert, Jazz in Little Belgium. De verzameling Robert Pernet, Brussel, Muziekinstrumentenmuseum, 2004, p. 714 15

PERNET, Robert, o.c., pp. 21-23

10

Goffin), enzovoort. Tegelijk maakten enkele Belgische jazzmuzikanten zoals Lon Jacob, Jean Paques en Clment Doucet naam in het buitenland.16

Mitchells Jazz Kings. Bron: , geraadpleegd op 16/08/2011

De vele dansorkesten pasten zich aan de smaak van de tijd aan. Ze voerden het fameuze drumstel in naast n of twee saxofoons, trombone, klarinet of viool, cornet of trompet. Daarnaast werd er in de ritmesectie, zonder aan een al te gestandaardiseerde formule vast te houden, een piano of banjo toegevoegd aan de drums. Enkel de grootste bands gebruikten ook een contrabas of tuba. Dit soort ensembles speelden geregeld op dansmiddagen of -avonden in theesalons, feestzalen en andere uitgaansgelegenheden en waagden zich al dan niet met succes aan de foxtrot, de two-step, de charleston of de Lindy hop.17 Vaak kwam er zware kritiek op deze gemporteerde dansen waarin de lichamen van

MIM COLLECTION ROBERT PERNET, Map Jazz en Belgique. (Robert Pernet verzamelde in zijn leven diverse losse artikels over het ontstaan van de Belgische jazz. Dikwijls ontbraken op deze stukken tekst verwijzingen naar de auteur of het tijdschrift van oorsprong. De artikels zijn allemaal gebundeld in het dossier Map Jazz en Belgique)16

Vanaf het ontstaan van de jazzmuziek tot ongeveer de late jaren 40 speelden jazzmuzikanten voornamelijk voor een dansend publiek in nachtclubs, dancings, theaters en balzalen van hotels. Tijdens deze eerste vier decennia van de twintigste eeuw ontstonden er vele populaire dansstijlen. Verschillende stijlen bestonden op hetzelfde moment, maar terwijl de ene stijl aan populariteit won, werd de andere minder gedanst. De fox trot, two-step, Charleston en Lindy hop zijn enkele voorbeelden van dansstijlen. De dansen konden geassocieerd worden met een bepaalde manier van jazz spelen. Zo was de two-step een uitstekende dansstijl voor ragtimenummers of paste de Charleston het best bij de zgn. two-beat jazz, terwijl de Lindy hop een perfecte dansstijl was voor swingende four-beat nummers. Met de komst van de bebop verzwakte de nauwe band tussen jazzmuziek en dans. (The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 13/08/2011)17

11

de dansers sensueel tegen elkaar aanschurkten.18 Vanuit ons standpunt lijkt de muziek van deze dixielandorkestjes erg eenvoudig, maar ze ging gepaard met een enorme vrijheid, frivoliteit en speelplezier. Afgemeten aan de klassieke standaarden was de speelstijl erg slordig, maar het bleef allemaal beschaafd en vriendelijk. Het ging om het effect: elke truc die de aandacht gaande kon houden was welkom.19 Het was een soort jazz voor beginners die door de muzikale intellectuelen helemaal niet serieus werd opgevat. 20 Jazz werd tijdens het interbellum langs diverse kanalen (het nachtleven, de muziekuitgaven, de platenindustrie, de radio, de cinema en de pers) verspreid over het hele land.21 Dankzij de passie en steun van Robert Goffin (1898 1984), Flix-Robert Faecq en een gering aantal andere jazzliefhebbers werd de ontwikkeling van een Belgische jazzscene mogelijk gemaakt. Eerstgenoemde was een Brusselse advocaat en poet die zijn vurige liefde voor de jazz niet onder stoelen of banken stak. Reeds in 1932 leverde hij met Aux frontires du jazz de eerste volwaardige gedocumenteerde studie over deze nieuwe gesyncopeerde muziek. De tweede grote voorvechter van de Belgische jazzscene was Flix-Robert Faecq. In 1924 richtte hij naast het tijdschrift Musique Magazine (dat in 1925 Music werd) ook de uitgeverij International Music Company op. Een jaar later opende hij in Brussel de platenwinkel Universal Music Store waar hij niet enkel Europese maar ook Amerikaanse platen verkocht en op die manier een cruciale bijdrage leverde aan de verspreiding van de jazzmuziek in Belgi. Bovendien was het dankzij Faecq dat de eerste volledig Belgische jazzopname, een plaat van Chas Remue And His New Stompers Orchestra opgenomen in de Londense studios van Edison-Bell, in 1927 het licht zag.22

18 19 20

PERNET, Robert, o.c., pp. 27-30 PERNET, Robert, o.c., p. 31

MIM COLLECTION ROBERT PERNET, Map Jazz en Belgique. (Robert Pernet verzamelde in zijn leven diverse losse artikels over het ontstaan van de Belgische jazz. Dikwijls ontbraken op deze stukken tekst verwijzingen naar de auteur of het tijdschrift van oorsprong. De artikels zijn allemaal gebundeld in het dossier Map Jazz en Belgique) ANAF, Marieke, De introductie, verspreiding en vestiging van jazz in Belgi. Een socio-historische studie over jazz in het interbellum., onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2010, p. 5821 22

PERNET, Robert, o.c., pp. 39-46

12

In 1932 lag Flix-Robert Faecq, samen met Robert Goffin en een handvol andere jazzliefhebbers aan de basis van de oprichting van de Jazz Club de Belgique in Brussel, die zich later uitbreidde over Vlaanderen (Antwerpen, Gent, Aalst en Leuven) en Walloni (Verviers, Namen, Charleroi en Luik).23 Heel wat grote Belgische solisten van toen, zoals Robert De Kers, Gus Deloof, Fud Candrix, etc., traden er op.24 Als gevolg van onenigheid tussen de leden van de Club, stichtte voormalig lid Willy De Cort een eigen jazzorganisatie, de Hot Club de Belgique waarvan het Hot Club Magazine het officile tijdschrift was. Naast deze twee vooraanstaande jazzverenigingen, ontstonden in Belgi ook nog andere jazzclubs zoals de Sweet en Hot, Cotton Club de Belgique, Swing Music Club,25 Buiten de jazzclubs en de platenmarkt droegen ook de radio en de grote evenementen met Amerikaanse artiesten bij tot de verspreiding van het genre in ons land. In 1934 trad Louis Armstrong driemaal op in Brussel, daarna in Antwerpen, Gent en Luik. Ook Coleman Hawkins doorkruiste ons land tijdens de jaren dertig.26 Geleidelijk aan drong de jazzmuziek ook door via de radio. Het duurde tot 1936 vooraleer de jazz zijn officile intrede deed op de Belgische radio en via deze weg kon gecommercialiseerd worden. De nationale omroep N.I.R. kreeg er naast haar symfonisch orkest nog een jazzorkest bij met Stan Brenders als leider en groeide uit tot n van de meest gevraagde orkesten van het land dat opnamen maakte en zelfs voor buitenlandse zenders optrad.27

BUFFEL, Els, Jazz als protest? Een onderzoek naar de toonaangevende jazzevenementen en orkestleiders in bezet Belgi (1940-1944), onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2008, pp. 49-5023 24 25

SAMYN, Jempi, a.c., p. 195

BUFFEL, Els, Jazz als protest? Een onderzoek naar de toonaangevende jazzevenementen en orkestleiders in bezet Belgi (1940-1944), onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2008, pp. 47-49 MIM COLLECTION ROBERT PERNET, Map Jazz en Belgique. (Robert Pernet verzamelde in zijn leven diverse losse artikels over het ontstaan van de Belgische jazz. Dikwijls ontbraken op deze stukken tekst verwijzingen naar de auteur of het tijdschrift van oorsprong. De artikels zijn allemaal gebundeld in het dossier Map Jazz en Belgique)26 27

PERNET, Robert, o.c., p. 42

13

Dankzij de tournees van Duke Ellington en Cab Calloway met hun grote orkesten, dankzij de Hollywoodfilms en de opnamen van Count Basie, Jimmie Lunceford en Benny Goodman 28, ontdekte Europa omstreeks 1935 de grote swingbands die vanaf dan onlosmakelijk met de Amerikaanse dans en show verbonden waren. Vervolgens kreeg ook Belgi te maken met een big bandexplosie. Overal in het land werden grote (professionele, maar vaak ook amateuristische) big bandformaties uit de grond gestampt die in de grote danszalen speelden en frequent platen opnamen, een proces dat werd verder gezet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Enkele voorbeelden van zulke orkesten waren het N.I.R. orkest o.l.v. Stan Brenders, de big band van saxofonist Fud Candrix (met o.a. trompettist Gus Deloof) en het orkest van Jean Omer.29 Andere grote ensembles die het midden hielden tussen jazz en varit lokten het publiek naar de danszalen, terwijl kleinere bands (de zgn. combos) in clubs en cabarets optraden. Slechts een aantal van deze orkesten waagden zich aan een volledig repertoire jazzmuziek. Meestal speelden ze per concert slechts enkele populaire swingnummers en was jazz slechts n van de vele genres die ze brachten.30 Een aantal orkesten voegden aan hun gebruikelijke swingrepertoire themas en arrangementen toe uit de New Orleans jazz (een oude jazzstijl, gespeeld door kleine ensembles, die kort voor Wereldoorlog II ontstond en een revival kende in de jaren 1940, cf. infra) en legden zo de eerste sporen van een New Orleans revival in Belgi.31 Tussen 1940 en 1944 slaagde de bezetter, die de jazz als verderfelijke, ontaarde (Amerikaans, zwart en joods) muziek bestempelde, er niet in om het genre uit te roeien,

Andere populaire orkesten uit de latere jaren 30 werden geleid door Artie Shaw, Tommy Dorsey, Bob Crosby, Gene Krupa en Charlie Barnet. (The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 13/08/2011)28

MIM COLLECTION ROBERT PERNET, Map Jazz en Belgique. (Robert Pernet verzamelde in zijn leven diverse losse artikels over het ontstaan van de Belgische jazz. Dikwijls ontbraken op deze stukken tekst verwijzingen naar de auteur of het tijdschrift van oorsprong. De artikels zijn allemaal gebundeld in het dossier Map Jazz en Belgique)29 30 31

PERNET, Robert, o.c., p. 54-55

MIM COLLECTION ROBERT PERNET, Map Jazz en Belgique. (Robert Pernet verzamelde in zijn leven diverse losse artikels over het ontstaan van de Belgische jazz. Dikwijls ontbraken op deze stukken tekst verwijzingen naar de auteur of het tijdschrift van oorsprong. De artikels zijn allemaal gebundeld in het dossier Map Jazz en Belgique)

14

integendeel. Ondanks het feit dat de swing op het hoogtepunt van zijn succes werd gecensureerd en het swingdansen werd verboden, floreerde de jazz meer dan ooit.32 Door de zware taksen die op de concertzalen geheven werden, vielen heel wat grote orkesten uit elkaar en verdwenen veel dansconcerten van de affiches. Desondanks werd er in onze contreien behoorlijk wat gemproviseerd tijdens de Tweede Wereldoorlog, veelal in de vorm van ondergrondse experimenten voor een select publiek van after hours-adepten, al waren concerten, galas en zelfs opnamen ook tijdens de bezetting lang geen uitzondering. 33 De censuurmaatregelen die het muziekleven reglementeerden, werden soms op originele manieren omzeild. Muzikanten luisterden (door gebrek aan jazzplaten) bijvoorbeeld naar Engelstalige nummers op de BBC radio, transcribeerden ze en gaven de Engelse titels, die verboden waren op de affiches, een Nederlandse of Franse vertaling (Honeysuckle Rose werd bijvoorbeeld omgedoopt tot Kamperfoelie Roos). De jazzmuziek, een symbool van vrijheid, verzet en hoop, moest onderduiken, hetgeen hem uiteraard nog aantrekkelijker maakte.34

Bron: , geraadpleegd op 16/08/2011

MIM COLLECTION ROBERT PERNET, Map Jazz en Belgique. (Robert Pernet verzamelde in zijn leven diverse losse artikels over het ontstaan van de Belgische jazz. Dikwijls ontbraken op deze stukken tekst verwijzingen naar de auteur of het tijdschrift van oorsprong. De artikels zijn allemaal gebundeld in het dossier Map Jazz en Belgique)32 33 34

SAMYN, Jempi, a.c., p. 195 PERNET, Robert, o.c., pp. 56-57

15

2.2.

De Belgische jazzscne na de Tweede Wereldoorlog

De bevrijding in 1944 maakte meteen ook een einde aan het isolement van Europa en de invloed van de Verenigde Staten op het Europese continent vergrootte aanzienlijk. Meer zelfs, na de capitulatie van de Duitsers in 1945 was het al Amerika wat de klok sloeg.35 Naast kauwgum, nylonkousen en Lucky Strike-sigaretten, kwam de moderne jazz mee over vanuit de Nieuwe Wereld. Na jaren van schaarste waren er duizenden Amerikaanse 78toerenplaten en partituren in omloop. Geleidelijk aan kwam de handel met de VS opnieuw op gang en bereikten ook de recentste platen onze contreien. Talloze militaire bands traden op, muzikanten discussieerden over de zogenaamde V-discs (platen van de overwinning) en jazzboekjes, terwijl ensembles het tegen elkaar opnamen tijdens gemproviseerde ontmoetingen, de zogeheten jamsessies. Belgische muzikanten werkten actief mee aan de radio-uitzendingen en de tournees georganiseerd door de Welfare, de sociale dienst van het Amerikaanse leger. Hoewel ze de grote bands niet vervingen, overheersten de kleine ensembles en combos en werd er meer aandacht geschonken aan de solisten dan aan de orkestleiders. Bovendien nam voor deze bands het aantal mogelijkheden voor optredens toe in de meeste Belgische steden met Brussel (het uitgaanscentrum van de Engelse en Amerikaanse officieren), Antwerpen, Luik en de kuststeden op kop. Overal, tot aan het Oostfront, weerklonk de Amerikaanse gesyncopeerde muziek van de bevrijding.36 Na een periode van schaarste, censuur en weinig muzikale mobiliteit tijdens de oorlogsjaren, oefende de idee van vooruitgang een sterke aantrekkingskracht uit op de jongere generaties. Doorheen de gehele muziekcultuur hebben in de jaren na de Tweede Wereldoorlog dramatische revoluties plaatsgevonden. De nieuwe tijden kregen vorm in een nieuwe muziek, met name bebop, die zo radicaal afweek van de traditionele swing dat de tegenstellingen onverzoenbaar leken. Het moderne en het traditionele werden elkaars schrikbeeld. In tegenstelling tot de swingmuziek, ging bij bebop de voorkeur uit naar

RAEMAN, Kasper-Jan, De organisatoren van jazz en rockconcerten in Gent tijdens de jaren vijftig: een sociaalculturele analyse, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2010, pp. 15-1635 36

PERNET, Robert, o.c., p. 61

16

combos in plaats van big bands. Daarnaast lag bij bebop het gemiddelde tempo hoger, waren de melodie en harmonie ingewikkelder en de themas en akkoordprogressies minder oplossinggevend. Chromatische harmonie en nieuwe, complexere ritmesystemen waren essentieel. Klarinet en ritmegitaar kwamen praktisch niet meer voor en de technische beheersing van de andere instrumenten verbeterde (cf. infra).37 De evolutie van de jazzmuziek was geen keurig lineair proces van opeenvolgende stijlperioden, maar ontplooide zich als een waaier in verschillende richtingen. Het aantal stijlen vermenigvuldigde terwijl de oudere muzikale talen (New Orleans jazz, Dixieland en swing) met wisselend succes bleven bestaan en zelfs vaak de hoofdstroom bleven binnen hun genre. Enkele jaren na het ontstaan van bebop, ontwikkelde zich in New York een nieuwe stijl die de naam Cool jazz kreeg toegeschreven. Deze nieuwe stijl benvloedde de muzikanten aan de Westkust en was bepalend voor het ontstaan van West Coast jazz in Los Angeles, een mengvorm tussen bebop, Cool jazz en Europees-klassieke muziekopvattingen. Midden jaren vijftig ontstond de Hard bop en enkele jaren later de zgn. Modale jazz, Thirdstream jazz, enzovoort. De vermenigvuldiging van stijlen liep bovendien parallel met een versnippering van het publiek. Elke subcultuur vond in het rijke aanbod een muziekstijl die de uitdrukking was van haar levensgevoel. Beginnende musici kregen een plaats toegewezen in een steeds subtieler stijlenschema en het publiek dat hen onder de arm nam, eiste onvoorwaardelijke trouw. Alleen sterke persoonlijkheden brachten een eigen synthese die aan elke indeling ontsnapte.38 De jazzmuziek, tot vlak na de Tweede Wereldoorlog nagenoeg synoniem van amusementsmuziek (swing), ontwikkelde zich in haar meest progressieve uitingen tot een alternatieve kunstmuziek, een tegencultuur, ongelijkaardig in stijl en techniek, maar in sociaal en esthetisch opzicht principieel gelijkwaardig aan de concertmuziek van het establishment. Vanaf 1941 ontwikkelden enkele jonge zwarte muzikanten aan de overkant

37 38

GOOSSENS, Frederik, Muziekgeschiedenis, module jazz, Gent, Hogeschool Gent, 2010, p. 83

VANDEN EYNDE, Willem, De Desintegratie van de Muziekcultuur, in: GOBYN, R., e.a., De fifties in Belgi, Brussel, ASLK, p. 143

17

van de oceaan, met name Charlie Parker, Dizzy Gillespie, Budd Powell en Kenny Clarke, de fundamenten van een nieuwe stijl, de bebop. Volgens hen liet het big band idioom te weinig ruimte voor improvisatie en was de heersende swingstijl zowel harmonisch als melodisch te beperkt gebleven sinds het einde van de jaren twintig. Deze muzikanten zorgden voor een revolutie binnen de jazzwereld: ze wouden de jazz van een dansmuziek verheffen tot een kunstvorm en wensten niet langer als entertainer, maar als artiest beschouwd te worden.39 De beboppers braken alle banden met de swing en creerden hun eigen themas of pasten de standards grondig aan door ze in korte, krachtige frasen op te splitsen en ze ingewikkelde harmonische structuren te geven die totaal nieuwe improvisatiemogelijkheden boden. Elk instrument werd een solo-instrument en werd op innoverende wijze bespeeld.40 Ze slaagden er in om de jazz van dans en spektakel te ontvoogden en veroorzaakten een evolutie van de jazz als dansmuziek naar jazz als luistermuziek. Het genre ontwikkelde een grotere autonomie en persoonlijkheid, maar dit ging gepaard met een verlies aan populariteit. Bebop was heel wat complexer en minder toegankelijk dan de goede oude swing waardoor een groot deel van het jazzpubliek afhaakte. Ook in Belgi was er slechts een beperkt (maar gepassioneerd) publiek te vinden voor de moderne jazz. Het grote publiek en de jongeren voelden zich, na een kortstondige revival van de oude New Orleans jazz, vooral aangetrokken tot de opkomende rock n roll, een ander nieuw genre dat omwille van zijn eenvoudigheid en omstuigheid geprefereerd werd.41 Het contact met de muziek van Parker, Gillespie en de andere beboppers zorgde kort na de oorlog voor een schokgolf in het Belgische jazzmilieu: de oudere generatie was gedesorinteerd, terwijl de jonge generatie zich herkende in dit streven naar een nieuwe

39 40 41

VANDEN EYNDE, Willem, a.c., pp. 163-164 PERNET, Robert, o.c., p. 64

MIM COLLECTION ROBERT PERNET, Map Jazz en Belgique. (Robert Pernet verzamelde in zijn leven diverse losse artikels over het ontstaan van de Belgische jazz. Dikwijls ontbraken op deze stukken tekst verwijzingen naar de auteur of het tijdschrift van oorsprong. De artikels zijn allemaal gebundeld in het dossier Map Jazz en Belgique)

18

taal en een eigen expressievorm trachtte te ontwikkelen. Een twist tussen de ouderen en (moderne) jongeren was het gevolg en leidde tot een verdeling binnen de jazzliefhebbers.42 Een bescheiden, maar kwalitatief hoogstaand continent Belgische muzikanten zag de revolutionaire kracht van de nieuwe muziek in en liet zich niet onbetuigd in de moderne idiomen: de tenorsaxofonist Bobby Jaspar en altsaxofonist Jacques Pelzer lagen aan de basis van n van de eerste Belgische bob-bands, de Bob Shots. Vibrafonist Sadi Lallemand vond een leermeester in Milt Jackson, terwijl gitarist Rene Thomas, tot dan een fervent bewonderaar van Django Reinhardt, zich aan gedurfde harmonische experimenten waagde. In Antwerpen voerde Jack Sells, een tenorsaxofonist benvloed door bopper Wardell Gray, gedurfde orkestrale experimenten uit.43 Maar de populariteit van de naoorlogse jazz vloeide uitsluitend voort uit de Amerikaanse aanwezigheid. De bebop was een louter artistieke taal geworden die volledig brak met de varit en daardoor een groot deel van zijn publiek kwijtspeelde. Om te overleven moesten veel van onze muzikanten een tweede beroep uitoefenen of in het buitenland een groter publiek gaan opzoeken. Naast de Brusselse gitarist, Jean Thielemans, die eind jaren 40 al naar de VS trok, verlieten ook Bobby Jaspar, Rene Thomas, Sadi Lallemand en Benoit Quersin het Belgisch grondgebied.44

Ren Thomas en Bobby Jaspar, bron : , geraadpleegd op 18/08/2011

42 43 44

PERNET, Robert, o.c., p. 64 VANDEN EYNDE, Willem, a.c., p. 169 PERNET, Robert, o.c., pp. 65-69

19

Tijdens de jaren vijftig bestonden verschillende jazzstijlen naast elkaar, die elk hun eigen publiek hadden. De zuivere bebop, die slechts door een kleine minderheid werd geapprecieerd, werd stilaan verdrongen door een meer ontspannen stijl die nauwer bij Europese harmonien aanleunde.45 Deze cooljazz of West Coast jazz, geliefd bij de aanhangers van het modernisme, werd, in tegenstelling tot de felle emotionaliteit van de vooroorlogse hot jazz, gekenmerkt door een afstandelijke toonvorming en een getemperde en beheerste spelopvatting.46 Bovendien vergrootte de populariteit van de oude stijlen opnieuw tijdens de New Orleans revival, die op gang werd gebracht rond 1950. Maar desondanks alle nieuwlichterij en de heropleving van oude stijlen, bleef de swing, aangeduid met de term mainstream, in vele gevallen de meest populaire jazzstijl.47

45 46 47

PERNET, Robert, o.c., p. 72 KUYPER, Ruud, Jazz in stijl: handboek voor musici en liefhebbers, Rijswijk, Elmar, 1992, p. 33 VANDEN EYNDE, Willem, a.c., p. 169

20

II.

JAZZBELEVING IN GENT VANAF 1945 TOT EN MET DE JAREN 1950n tegenstelling tot steden zoals Antwerpen, Brussel en Luik waar zich in die tijd ware jazzscnes ontwikkelden en het grootste deel van de Belgische jazzactiviteiten afspeelden was de jazz na de Tweede Wereldoorlog minder georganiseerd aanwezig

I

in Gent. In 1945 waren er in Gent geen professionele organisaties die zich bezighielden met het frequent op touw zetten van jazzevenementen. Buiten sporadisch georganiseerde dansavonden met live optredens van orkesten, was er toen in Gent qua live jazzmuziek weinig te beleven. Het duurde tot 1951, met het ontstaan van de Gentse Jazz Club, en 1955, het jaar waarin de CAO Music Club werd opgericht, vooraleer hier verandering in kwam. 48 Toch was de stad reeds voor de Tweede Wereldoorlog in aanraking gekomen met de jazzmicrobe. Swing leefde tijdens het interbellum zeker en vast ook in Gent. Jazz werd door de Gentse bevolking ontvangen met een aanvankelijke mengeling van nieuwsgierigheid en enthousiasme en wist uiteindelijk bomvolle zalen te lokken. Maar met het uitbreken van de oorlog werd er een serieuze domper op het uitgaansleven gezet. De nazis keken er op toe dat de leuze Swing Tanzen Verboten! nageleefd werd, voerden een avondklok in en verklaarden alles wat Amerikaans klonk (dus ook jazz) ongeoorloofd. Dit leidde echter niet tot een complete dood van de jazzmuziek: censuurmaatregelen werden op een kinderlijke wijze ontweken en concerten organiseren kon, mits men een aanvraag deed bij de lokale Duitse autoriteiten. Jazz leefde, vaak op een clandestiene wijze, verder en werd geassocieerd met vrijheid en verzet, hetgeen de aantrekkingskracht tot het genre enkel vergrootte. Na de grote oorlog werden censuurmaatregelen en verboden opgeheven en kon men vrij jazzevenementen organiseren. Wie er eind jaren veertig en tijdens de jaren vijftig in Gent jazzconcerten organiseerden en waar deze evenementen doorgingen bespreek ik in het eerste deel van dit hoofdstuk. Bleef Swing na de Tweede Wereldoorlog en tijdens de jaren vijftig, ondanks alle nieuwe opkomende stijlen, ook in Gent de meest populaire jazzstijl of was de stad zo

48

Wim Wabbes en Lennart Deroo in gesprek met Gilbert Temmerman, 12/04/2011, Gent

21

vooruitstrevend en innovatief op het vlak van jazzmuziek dat de meest moderne jazzstijlen van toen, zoals de bebop, cool jazz en West Coast jazz, al snel gentegreerd raakten zodat er reeds in de jaren vijftig een einde kwam aan het Gentse swingtijdperk? Oop bop a bop! Oop bob shbam! Of toch niet? Waren deze frequente klanknabootsingen in de vocale scatimprovisaties van de bebop, vanaf de jaren vijftig, reeds in elke Gentse jazzclub te horen of deed de bebop pas later of helemaal niet haar intrede in de Gentse etablissementen? Dezelfde vraag kan gesteld worden over de Cool jazz en West Coast jazz. In welke mate waren deze moderne jazzstijlen aanwezig in Gent tijdens de naoorlogse jaren veertig en de jaren vijftig? In het tweede deel van dit laatste hoofdstuk tracht ik een antwoord te geven op deze vragen. Aan de hand van zoveel mogelijk betrouwbare bronnen poog ik de Gentse jazzscne tussen 1945 en 1960 te schetsen. Hierbij focus ik mij voornamelijk op stilistische ontwikkelingen.

1. De organisatoren van de jazzconcertenDoor het verdwijnen van de lokale afdelingen van de Brusselse Jazz Club en de Hot Club de Belgique telde Gent tegen het einde van de jaren veertig geen jazzclub meer. 49 Met de oprichting van de Gentse Jazzclub in 1951 door het trio Walter Eysselinck, Andr Degraeve en Guy Beyaert kwam hier verandering in. De jazzclub organiseerde geregeld evenementen in het ARCA keldertheater, een zaal opgericht door Dr Poppe en Walter Eysselinck waar vandaag de Lazy River Club is gevestigd. Daarnaast programmeerde ondervoorzitter en drijvende kracht achter deze Gentse jazzwerking, Walter Eysselinck, regelmatig lokaal opkomende jazzgroepen in het kleine ijssalon Veneziana, dichtbij het Gravensteen. Binnen de Gentse Jazz Club leefden hoofdzakelijk de oudere jazzstijlen: New Orleans jazz en Dixieland. Eysselinck koesterde een grote voorliefde voor de jazzmuziek, en dan voornamelijk voor de New Orleans jazz die hij promootte met zijn spreekbeurten en programmatie in die stijl. Anderzijds werd er binnen de jazzclub ook aandacht geschonken aan de modernere jazz (bebop, Cool jazz,) die sterk gepromoot werd door Andr

VUIJLSTEKE, Carlo, Zwarte bamboulas en geile zazous : jazz in Gent tijdens de swingperiode (1930-1945), onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2000, p. 8649

22

Degraeve. De Gentse Jazz Club was op kleinschalig niveau actief binnen de stad, maakte minder reclame dan grotere organisaties en hield zich voornamelijk bezig met zuivere jazzmuziek. Commercile jazz of populaire muziek was niet aan hen besteed, waardoor zij een groot publiek misliepen. Maar de drie oprichters bekommerden zich hier niet over, zij organiseerden hun concerten vanuit een liefde voor de jazzmuziek, niet vanuit een winstgevende gedachte.50

The Riverside Jazz Band, Bron: AMSAB INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS, Archief van BSP federatie Gent-Eeklo, dossiers 1589-1612

Naast de Gentse Jazz Club organiseerden de Gentse studentenverenigingen meermaals jazzconcerten. Toen al was Gent een van de meest bruisende studentensteden van Vlaanderen. Onder de studenten sloegen jazzmuzikanten en jazzliefhebbers de handen in elkaar om een georganiseerde jazzavond op poten te zetten. Het meest bekend was de concertreeks Jazz at the Aula, vanaf begin 1959 georganiseerd door de Alma Mater vereniging. Grote internationale namen werden regelmatig naar Gent gehaald om er in het unieke decor van de statige Aula te spelen voor een talrijk publiek. Het concert van de illustere bebop pianist, Bud Powell, is hier een goed voorbeeld van.51 Ook lokaal

RAEMAN, Kasper-Jan, De organisatoren van jazz en rockconcerten in Gent tijdens de jaren vijftig: een sociaalculturele analyse, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2010, pp. 42-4450 51

DE GROOTE, Patrick, Free Jazz in Gent rond de jaren zestig, in: Jazzflits, jrg. 124 (2009), nr. 7, p. 20

23

opkomende jazzgroepjes die bestonden uit de Gentse studenten zelf, zoals The Roof Jazz Band, Wally Augy Quartet en Hot Jazz Group, traden meermaals aan in de Aula. Vaak ging het om kleinschalige concertjes die op een weinig professionele en onregelmatige manier werden georganiseerd en gepromoot. Daarom is het bronnenmateriaal over deze jazzconcerten vrij beperkt.52 Tussen 1955 en 1959 groeide de CAO Gent Eeklo Music Club uit tot de grootste concertorganisatie van de stad Gent. De Centrale voor Arbeidersopvoeding (CAO) ontstond in het begin van de 20ste eeuw als nationale organisatie van de Belgische Werklieden Partij (de eerste socialistische partij van Belgi). Na de Tweede Wereldoorlog hield zij zich bezig met het uitstippelen van een algemene politiek en het meegeven van praktische richtlijnen. Hierbij focuste ze zich op drie taken: het verspreiden van een algemene cultuur, de socialistische opvoeding en de militantenvorming. Door de decentralisatie van de CAO beperkte het nationale hoofdcomit te Brussel haar rol tot een suggestief en cordinerend orgaan, waardoor de gewestelijke afdelingen meer ruimte kregen om op eigen houtje activiteiten te organiseren. In het arrondissement Gent Eeklo organiseerde het lokale comit tussen 1954 en 1960 diverse culturele activiteiten. En ervan was de oprichting van de CAO Music Club in 1955 door secretaris Gilbert Temmerman en zijn functionaris Andr Holsbeke. Door het enorm succes van het eerste optreden met gitarist en zanger Vicky Down die een soort combinatie tussen jazz, mambo en chanson bracht besloten Temmerman en Holsbeke de Music Club op te richtten en trachtten zij een publiek te lokken dat openstond voor jazz en moderne muziek. Vanaf dan programmeerden zij gedurende vijf jaar heel wat moderne dansorkesten en jazz en rockartiesten in de Cinemazaal Vooruit en later ook in de Wintervelodroom. Op basis van een terugkerend concept structureerde de organisatie zijn concerten: elk jaar pakte de Music Club tijdens de wintermaanden (tussen september en maart) uit met vijf concerten, die telkens plaatsvonden op

RAEMAN, Kasper-Jan, De organisatoren van jazz en rockconcerten in Gent tijdens de jaren vijftig: een sociaalculturele analyse, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2010, p. 4452

24

zondagvoormiddag.53

Voor

Gilbert

Temmerman

en

Andr

Holsbeke

was

de

amusementswaarde van de orkesten en bands van uitzonderlijk belang. Het was de bedoeling dat het publiek tijdens de evenementen uit de bol ging (rechtspringen, applaudisseren,). Als dit niet het geval was hadden Temmerman en Holsbeke het gevoel dat de voorstelling niet geslaagd was. Daarom gingen zij op zoek naar de artiesten die het meeste succes zouden hebben bij het Gentse publiek. Meestal waren dit (jazz) zangers en zangeressen, varit, amusement of swing(dans)orkesten. Regelmatig kwamen er bands die in de oude New Orleans-stijl of West Coast-stijl speelden. Omwille van de amusementswaarde, zouden Temmerman en Holsbeke nooit een zuivere bebop band geprogrammeerd hebben. Vanaf 1957 organiseerde de CAO Music Club steeds grotere concerten met bekende internationale artiesten. Temmerman en Holsbeke slaagden er in om Lionel Hampton, The Platters, Bill Haley en Louis Armstrong naar Gent te halen. Maar door Louis Armstrong, de koning van de jazz, te programmeren was het onmogelijk geworden om dit concert te overtreffen, hetgeen het begin van het einde betekende voor de CAO Music Club.54 Naast de bands die enkel jazzmuziek brachten, waren in Gent voornamelijk balorkesten actief binnen het commercile circuit. Deze orkesten brachten geen zuiver jazzrepertoire, maar een mix van vele muziekjes (gaande van klassieke muziek tot rock n roll) waarvan jazz (lees: swing) er slechts n was.55 In tal van etablissementen in Gent werd deze orkestmuziek gespeeld. In Salon Fritz, een befaamde tearoom in de Veldstraat ter hoogte van de Fnac, uitgebaat door de familie Daskalides, genoot het talrijke clinteel niet enkel van de excellente wafels en pannenkoeken, maar kon men ook bijna alle dagen van de week live orkesten aanschouwen.56 Op zondag werden er Th-dansants gehouden en regelmatig organiseerden de uitbaters grote bals, defils en modeshows. Meestal ging het om

RAEMAN, Kasper-Jan, De organisatoren van jazz en rockconcerten in Gent tijdens de jaren vijftig: een sociaalculturele analyse, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2010, pp. 58-6153 54 55 56

Wim Wabbes en Lennart Deroo in gesprek met Gilbert Temmerman, 12/04/2011, Gent Wim Wabbes en Lennart Deroo in gesprek met Gilbert Temmerman, 12/04/2011, Gent Kasper-Jan Raeman in gesprek met Alexandre Daskalides, 20/03/2010, Sint-Martens Latem

25

ensembles, bestaande uit een beperkt aantal muzikanten, die voor begeleidingsmuziek zorgden. Jean Daskalides57 speelde aanvankelijk zelf met zijn jazzformatie The Blue Swingers in de Tearoom. Omwille van zijn huwelijk en universitaire opleiding als geneesheer ontbond hij begin jaren vijftig zijn orkest. Jean hing zijn trompet aan de wilgen maar bleef wel andere orkesten, zoals dat van zijn leermeester John Blarney of het Gentse Les Ambassadeurs, programmeren in Salon Fritz.58 Omwille van een indrukwekkend netwerk van contactpersonen binnen de Gentse muziek en mediawereld en sterke vriendschapsrelaties met enkele bekende Gentse artiesten, slaagde Jean Daskalides er in om verschillende muzikanten en orkestleiders naar Salon Fritz te lokken. De Th-dansants en dansavonden binnen de chique omgeving van de tearoom waren een uniek gegeven in Gent en lokten dagelijks een groot bezoekersaantal, vooral Franstalige burgerij uit de stad, maar het drukke leven van Jean leidde er gedurende de jaren vijftig toe dat zijn activiteiten als concertorganisator naar de achtergrond verdwenen.59 In de jaren 1950 waren er verschillende uitgaansbuurten in Gent: naast het Zuidkwartier kon men zich uitleven aan de Korenmarkt of de Boudewijnstraat aan het SintPietersstation. Het Zuidkwartier zelf bestond uit verschillende delen, waarvan elk zijn specifieke cafs en clinteel had: in de Zuidstationstraat kwam vooral een ouder publiek iets drinken en naar muziek luisteren, op de terrassen van het Wilsonplein en het Zuidpark vond je de burgerij, terwijl de Lammerstraat meer de studentenbuurt was.60 De Kuiperskaai, een oude stationsbuurt, was tot de jaren 1960 en 1970 het kloppende hart van de Gentse jongerenscne. In de dancings, cafs en nachtbars deed de uitgaande jeugd zich

In 1945 kochten Eftalia en Promodoros Daskalides het etablissement, dat links grensde aan hun patisserie en rechts aan de Grand Bazar, over van hun buurvrouw Jeanne Krieger, nadat diens echtgenoot Antoon Buzzo overleden was. Omdat vader en moeder het nogal druk hadden met de patisserie, gaven zij de dagelijkse leiding over Salon Fritz aan hun zoon Jean Daskalides, die na de Tweede Wereldoorlog afstudeerde als technisch ingenieur. Het salon, dat met een capaciteit van duizend plaatsen als een van de grootste zaken van de stad kon worden gezien, werd een successtory (de vele levens van jean Daskalides, p. 39).57

VAN CROMBRUGGE, Benjamin, De vele levens van Jean Daskalids (1922-1992) : biografie van een merkwaardige duizendpoot, Gent (onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent), 2008, pp. 40-4158 59 60

Kasper-Jan Raeman in gesprek met Alexandre Daskalides, 20/03/2010, Sint-Martens Latem

VAN LEEUWE, Els, Het uitgaansleven op de Kuiperskaai : en hoe globale stromingen zich daarin reflecteren, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 1999, p. 114

26

tegoed aan drank en muziek.61 Cabaret Mac was zon vermaarde nachtbar met in het midden van de zaal een dansvloer omgeven door donkere zithoekjes. Uitbater Mac contracteerde er vanaf 1938 kleine jazzformaties62, meestal van een vijftal muzikanten, die de begeleidingsmuziek verzorgden voor het dansende publiek. Naast deze lokale jazzensembles speelden er af en toe ook grotere formaties, zoals dat van Robert De Kers, en konden studenten er sporadisch en in overleg met de uitbater live jamsessies geven. Rond 1956, toen uitbater Mac zelfmoord pleegde, kwam er abrupt een einde aan de optredens in Cabaret Mac. Op dezelfde plaats werd een nieuwe dancing, The Old Weel, geopend, maar of de traditie van live orkestmuziek werd voortgezet is niet duidelijk. 63 Naast Cabaret Mac had je tijdens de jaren vijftig in de Kuiperskaai andere cafs, dancings en nachtclubs zoals Lune dArgent, Weinstube, Les Yeux Noirs, De Helder, Don Quichote en Don Carlos. Live orkestmuziek was duur en vond je er meestal niet. De jukebox fungeerde als goedkoop alternatief. Ook in het Coliseum, dat zich na de bevrijding steeds meer was gaan profileren als sporttempel van Gent, verdween in de loop van de jaren 50 de live orkestmuziek. Enkel de uitbater van dancing Helder programmeerde nog af en toe jazzensembles.64 Aan het Koning Albertpark, ook wel Zuidpark genoemd, bevond zich Chalet Du Sud, een van Gents meest befaamde etablissementen in de fifties. Dit complex bestond uit een tennisclub, rolschaatsbaan en een bar waar uitbater Fernand Renard elke vrijdagavond een gevulde zaal op live orkestmuziek trakteerde. Vanaf 1958 amuseerde zangeres LilyChlet du Sud, bron: , geraadpleegd op 18/08/2011

MANTELS, Ruben, Uitgaansbuurten, in: < http://www.ugentmemorie.be/artikel/uitgaansbuurten >, geraadpleegd op 07/08/201161

Mac contracteerde zijn lokale huisorkesten waarschijnlijk op basis van contacten met de orkestleiders. Grotere jazzartiesten zoals Robert De Kers, die in 1950 gedurende enkele maanden de muzikale attractie was van Cabaret Mac, werden hoogstwaarschijnlijk geboekt via belangrijke impresarios uit Brussel, zoals H.A. Hirsch (K.J. Raeman)62

RAEMAN, Kasper-Jan, De organisatoren van jazz en rockconcerten in Gent tijdens de jaren vijftig: een sociaalculturele analyse, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2010, p. 3763

VAN LEEUWE, Els, Het uitgaansleven op de Kuiperskaai : en hoe globale stromingen zich daarin reflecteren, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 1999, pp. 116-11764

27

Castel samen met het orkest van Michel Remy elke vrijdagavond, als enige muzikale attractie, het rijkere publiek uit Gent en omstreken dat afzakte naar de Chalet. Het orkest bracht een repertoire van varit of amusementsmuziek, waarin populaire swingnummers niet ontbraken.65 Vlakbij het Zuidpark, naast het Woodrow Wilsonplein, lag in de jaren vijftig het mekka van de Gentse filmliefhebber: de cinemazaal Capitole. Omwille van de grote zitcapaciteit werden er in de Capitole sporadisch musicals, theatervoorstellingen of concerten georganiseerd. Deze muziekvoorstellingen vielen niet binnen het takenpakket van de Capitole zelf, maar werden georganiseerd door verenigingen of impresarios die de cinemazaal afhuurden.66 Bijna altijd ging het om concerten van orkesten die een gevarieerd repertoire van een Big Band of Franse chansonniers brachten. De grote sterren werden voorafgegaan door kleine attracties en varit.67 Eveneens in de omgeving van het Zuid, iets verderop in de Vlaanderenstraat, vond je Les Ambassadeurs, een deftige avondclub waar voornamelijk een rijk clinteel opgekleed naartoe kwam om te dansen op de muziek van het huisorkest. Het interieur van de club vertoonde gelijkenissen met dat van een Amerikaanse jazzbar met een lange toog, dansvloer en podium. 68 Kleine jazzcombos, zoals het kwartet van Norber Goddaer, vulden er het avondprogramma.69 Zoals hierboven reeds vermeld, waren er in Gent ook andere uitgaansbuurten (met name de Korenmarkt, de Boudewijnstraat of het Sint-Baafsplein) waar er gelijkaardige dancings, avondclubs of etablissementen met orkestmuziek bestonden. Zo werd de balzaal van Hotel Britannia, nabij het Belfort, regelmatig ingericht voor dansfeesten van diverse organisaties. Voor de bevrijding deed het hotel zelfs dienst als thuisbasis van de lokale afdeling van de Jazz Club van Belgi, die er verschillende concerten organiseerde, onder andere van RobertOver Chlet du Sud en Coliseum, in: , geraadpleegd op 15/08/201165

RAEMAN, Kasper-Jan, De organisatoren van jazz en rockconcerten in Gent tijdens de jaren vijftig: een sociaalculturele analyse, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2010, p. 3966 67 68

Geschiedenis, in: , geraadpleegd op 15/08/2011

RAEMAN, Kasper-Jan, De organisatoren van jazz en rockconcerten in Gent tijdens de jaren vijftig: een sociaalculturele analyse, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2010, pp. 39-40 AMSAB INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS, Archief van BSP federatie Gent-Eeklo, dossier 1597: Dossier betreffende het optreden van Norber Goddaer voor CAO Gent-Eeklo Music Club dd 28/10/195669

28

De Kers. Onder het hotel bevond er zich bovendien een kelder, De Crypte genaamd, waar lokale verenigingen sporadisch dansavonden organiseerden. Ook onder het Belfort was er zon kelder waar regelmatig orkesten speelden op dansfeesten. Niet enkel in Hotel Britannia, maar in verschillende hotels was er in die tijd orkestmuziek te horen.70 Vermoedelijk moeten er in de stad nog andere etablissementen bestaan hebben die op een gelijkaardig manier live muziek aanboden. Verder en diepgaander onderzoek zou dit kunnen aantonen.

Bal in Hotel Britannia, Bron: Stadsarchief Gent, collectie affiches evenementen

RAEMAN, Kasper-Jan, De organisatoren van jazz en rockconcerten in Gent tijdens de jaren vijftig: een sociaalculturele analyse, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2010, pp. 40-4170

29

2. De verschillende stijlenTijdens de naoorlogse jaren 40 en de jaren 50 leefden in Gent verschillende jazzstijlen. Ondanks de geboorte van nieuwe stijlen zoals bebop (ca. 1945), Cool jazz en West Coast jazz (ca. 1949), bleef de swing belangrijk.71 Daarnaast groeide tijdens de jaren 1940 net op het moment dat de jazzmuziek klaar leek voor een nieuw tijdperk in haar ontwikkeling opnieuw de interesse voor de oude New Orleans-stijl. De Revival kreeg in Vlaanderen en Gent vorm tijdens de jaren 50.72 Aan de overzijde van de Atlantische oceaan ontstonden in de tweede helft van de jaren vijftig nog andere stijlen: de zgn. Hard bop, modale jazz en Third-stream jazz.73 Vermoedelijk waren deze stijlen (nog) niet echt aanwezig waren in Gent tijdens de jaren 50, aangezien ik hier geen sporen van heb teruggevonden in mijn primair en secundair bronnenmateriaal. 2.1. Swing

Swing verwijst naar de periode van grote orkesten die rond 1930 wanneer New Orleans jazz minder populair werd ontstonden en de jazzwereld jarenlang domineerden. In vergelijking met voorgaande stijlen (zoals de New Orleans jazz), werd swing gekarakteriseerd door een grotere nadruk op solo-improvisatie (de techniek en virtuositeit van de jazzmuzikanten verbeterde), grote ensembles (bigbands), een repertoire dat grotendeels gebaseerd was op Tin Pan Alley liedjes, een sneller harmonisch ritme en een gelijkmatige vierkwartsmaat (four-beat jazz).74 Aangezien de bigband (die bestond uit verschillende instrumentensecties) de meest gebruikte bezetting was geworden, werd er vanaf dan veel meer met arrangementen gewerkt. Geleidelijk aan werd de klarinet

The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 15/08/201171 72 73 74

PERNET, Robert, o.c., pp. 70-71 GOOSSENS, Frederik, Muziekgeschiedenis, module jazz, Gent, Hogeschool Gent, 2010, p. 29

The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 18/08/2011

30

verdrongen door de saxofoon. Hetzelfde gebeurde met de banjo, die werd vervangen door de gitaar, en de contrabas werd meer en meer gebruikt als basinstrument. De collectieve improvisatie, die typisch was voor de New Orleans jazz, verdween en het ritmische karakter werd steeds vloeiender.75 Zowel de zwarte bigbands (vb.: Fletcher Henderson, Duke Ellington, Count Basie, Cab Calloway, Jimmie Lunceford, enz.) als blanke (dans)orkesten (vb.: Benny Goodman, Tommy en Jimmy Dorsey, Artie Shaw, Glenn Miller, enz.), hadden de topmuzikanten van het moment in dienst. Swing werd lichamelijk beleefd, door spelers en luisteraars, die massaal op swingende jazzmuziek gingen dansen.76 Begin jaren 1930 was swing d popmuziek van de Verenigde Staten en de bigbands speelden zowat alles wat ze onder handen kregen. Swing was er in alle maten en gewichten: er bestond bijvoorbeeld een zoetere variant die vooral de oudere generatie aansprak en uit een huwelijk tussen country muziek en swing ontstond de zgn. Western swing. Voor sommige bigbands was swing slechts n van de vele genres die ze brachten. Vaak zweefde hun repertoire tussen amusement en jazzmuziek.77 Hoewel swing vanaf de late jaren 40 in Amerika niet meer de dominante stijl was binnen de jazzmuziek, bleef ze nog gedurende vele jaren bestaan.78 Ondanks de nieuwe stijlen die geboren werden, bleef swing in de jaren 1950 op veel plaatsen de meest populaire jazzstijl. Was dit ook het geval in Gent? Volgens Gilbert Temmerman, oprichter van de CAO Music Club, wel. Swing was het geluid van de bevrijding en daardoor zeer populair in Gent na de Tweede Wereldoorlog. De Gentse Jazz Club programmeerde geen commercile jazz of populaire muziek, maar in heel wat andere etablissementen kon het Gentse publiek genieten van live orkestmuziek. Bigbands en dansorkesten (die een repertoire brachten waarin de populaire swingnummers niet ontbraken) speelden regelmatig op bals van studenten en allerlei verenigingen en in verschillende cafs, dancings en nachtclubs aan het Zuidkwartier, de Korenmarkt, het Sint75 76 77 78

GOOSSENS, Frederik, Muziekgeschiedenis, module jazz, Gent, Hogeschool Gent, 2010, p. 64 KUYPER, Ruud, Jazz in stijl: handboek voor musici en liefhebbers, Rijswijk, Elmar, 1992, p. 24 GOOSSENS, Frederik, Muziekgeschiedenis, module jazz, Gent, Hogeschool Gent, 2010, p. 66

The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 18/08/2011

31

Baafsplein en het Sint-Pietersstation (cf. supra). Ook bij de evenementen die de CAO Music Club organiseerde tijdens de wintermaanden, ontbraken de swingorkesten niet. Ik geef enkele voorbeelden van dansorkesten die tussen 1955 en 1959 het podium van de Cinemazaal Vooruit of de Wintervelodroom betraden: The Skymasters (06/11/1955), The Hot Club van Belgi o.l.v. Willy Hermans (29/01/1956), Willy Rockin (17/03/1957), Franky Laine en het amusementorkest van de N.I.R. o.l.v. Francis Bay (14/11/1957). 79 Mijn (te) kleinschalig onderzoek toont aan dat swing weldegelijk populair bleef in Gent tijdens de jaren 50. Breder en diepgaander onderzoek kan dit bevestigen.

5de jazzconcert, AMSAB INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS, Archief van BSP federatie GentEeklo, dossiers 1589-1612

2.2.

De Revival

Net op het moment dat jazz klaar leek voor een nieuw tijdperk in haar ontwikkeling, nam de belangstelling voor de oude New Orleans-stijl opnieuw toe. In de ogen van de blanke Amerikaanse muzikanten die kort voor 1940 een alternatief zochten voor de al te gepolijste vormen van swing, waren de kleine New Orleans ensembles het toppunt van authenticiteit.80 Journalisten, verzamelaars en fans raakten opnieuw genteresseerd in de

AMSAB INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS, Archief van BSP federatie Gent-Eeklo, dossiers 1589161279 80

PERNET, Robert, o.c., p. 70

32

oude opnames. Minder bekende veteranen van de oude stijl (George Lewis, Bunk Johnson, Lu Watters,) die al waren gefotografeerd en beschreven, maar nog nooit opgenomen legden getuigenissen af, terwijl de platen van beroemde muzikanten uit de jaren 20 (met name Kid Ory, Albert Nicholas, Sidney Bechet, enzovoort) opnieuw werden uitgegeven. De oude generatie betrad zelfs opnieuw de podia.81 Door middel van hun bezielde muziek, de vlot herkenbare deuntjes die ze in parallelle lijnen speelde op in onbruik geraakte instrumenten (zoals de cornet, klarinet en sopraansax) en het ritme dat duidelijk door banjo of tuba werd aangegeven, keerde ze terug naar de wortels van de jazzmuziek.82 Het melodisch materiaal dat een New Orleans band83 gebruikte kon van overal komen: popdeuntjes, hymnen, marsen, vaudeville liedjes, blues, etc. Meestal werd de melodie met weinig variatie vertolkt door een trompet of cornet, die door de andere blazers werd omspeeld, ieder met eigen stem in relatie tot de melodie en de basisakkoorden. Ook kenmerkend voor de zgn. pure en onbedorven New Orleans jazz was de eenvoudige harmonie, de korte en eenvoudige solos die vaak niet meer waren dan clichmatige omvormingen van de melodie en akkoordtonen, het gebruik van een sterke vibrato, weinig improvisatie, een ritmesectie die voor een strakke fundering zorgde,84 De Vlaamse revival kreeg vanaf 1957 vaste vorm in Gent via de lezingen en luistersessies van jazzrecensent en ondervoorzitter van de Gentse Jazz Club, Walter Eysselinck. Hij was een fervent liefhebber van de oude New Orleans-stijl en deed al het mogelijke om de oude manier van spelen die niet alleen werd beluisterd, maar waarop ook werd gedanst te

The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 17/08/201181 82 83

PERNET, Robert, o.c., p. 70

Een geijkte New Orleans-bezetting bestond meestal uit trompet/cornet, klarinet (later ook saxofoon), trombone, piano, banjo/gitaar, tuba/bas en drums. (KUYPER, Ruud, Jazz in stijl: handboek voor musici en liefhebbers, Rijswijk, Elmar, 1992, p. 18) The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 17/08/201184

33

promoten en bekend te maken bij het publiek.85 Daarnaast hield hij zich ook bezig met de programmering van Gentse New Orleans- of Dixielandgroepjes, zoals de New Orleans Roof Jazzman, de Riverside Jazz Band en de Cotton City Jazz Band, in de Gentse Jazzclub. Walter Eysellinck slaagde er zelfs in om Gabriel Ristori (een Zwitserse sopraansax) naar Gent te halen. Hij werd begeleid door The Original Old Style Jazz Band, een Brussels New Orleans ensemble. Ook de CAO Music Club programmeerde tussen 1955 en 1959 enkele artiesten die de oude New Orleans-muziek brachten: tijdens het seizoen 1956-1957 stonden op 27 januari The Dutch Swing College Band en The Roof Jazz Band op hetzelfde podium. Een aantal weken later (17 maart 1957) programmeerden Temmerman en Holsbeke The Dixie Stompers (o.l.v. Albert Langue) uit Bergen. Een seizoen later (29 september 1957) stonden The Dixieland Pipers samen met solisten Bill Coleman en Albert Nicholas op de affiche.86 Ook de Gentse studentenverenigingen lieten regelmatig lokaal opkomende New Orleansgroepjes in de aula spelen.87 Ik vermoed dat deze of gelijkaardige lokale New Orleansbandjes ook in andere cafs of nachtclubs (Cabaret Mac? Les Ambassadeurs?) speelden. Het weinige en vage bronnenmateriaal maakt het echter moeilijk hierop een antwoord te bieden. Verder onderzoek (d.m.v. het doorzoeken van archieven, het afleggen van interviews met oude muzikanten,) zou voor een beter beeld kunnen zorgen van de Gentse Revival.

Gabriel Ristori en The Original Old Style Jazz Band, Bron: AMSAB INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS, Archief van BSP federatie Gent-Eeklo, dossiers 1589-1612

85 86

PERNET, Robert, o.c., pp. 71-72

AMSAB INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS, Archief van BSP federatie Gent-Eeklo, dossiers 15891612 RAEMAN, Kasper-Jan, De organisatoren van jazz en rockconcerten in Gent tijdens de jaren vijftig: een sociaalculturele analyse, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2010, p. 4487

34

2.3.

Bebop

Bebop is de jazzstijl die in de jaren 40 ontstond door toedoen van een aantal jonge, gedreven en technisch soms uitzonderlijk begaafde Amerikaanse muzikanten (met name Charlie Parker, Dizzy Gillespie, Bud Powell, Kenny Clarke, enzovoort) wiens revolutionaire opvattingen op harmonisch, melodisch en ritmisch gebied beslissend zijn geweest voor de verdere ontwikkeling van de jazzmuziek.88 De stijl ontstond als gevolg van verregaande experimenten tijdens jamsessies in New Yorkse nachtclubs (vooral in Harlem). De voorkeur ging uit naar kleine bezettingen (zgn. combos) en de nadruk kwam te liggen op het individu.89 Chromatische harmonie en een nieuw, complexer systeem van ritmes (crossrhythms, wisselend metrum,) waren essentieel. Naast de ritmesectiebegeleidingen90, werden ook de harmonie (steeds ingewikkelder akkoordenschema) en melodie van de soloinstrumenten ingewikkelder. De verminderde kwint werd even normaal als de blue notes (microtonale afwijkingen van de westerse standaardstemmingen) altijd al geweest waren en muzikanten gingen meer en meer op akkoordschemas improviseren, in plaats van zich te beperken tot het versieren en verrijken van het melodisch materiaal.91 De meeste bebopcomposities zijn gebaseerd op de akkoordenschemas van al lang bestaande standaards, die enorm gevarieerd werden. Improvisatie werd een zoektocht (meerdere themas per solo, meer buiten de toonaard,) en de snelheid (vaak extreem snel) van de harmonische, ritmische en melodische bewegingen leidde tot dichte, ondoordringbare88 89

KUYPER, Ruud, Jazz in stijl: handboek voor musici en liefhebbers, Rijswijk, Elmar, 1992, p. 27

The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 17/08/2011 Bij de drummers bijvoorbeeld maakte de strakke ritmische opvatting van de swingstijl meer en meer plaats voor een speelwijze waarbij het ride cymbal (bekken) de centrale plaats kreeg voor het markeren van een vloeiende, gebonden doorklinkende beat, die werd omspeeld door allerlei asymmetrische accenten op de snare drum, bass drum en tom-toms, terwijl de afterbeat werd de benadrukt op de hi-hat (KUYPER, Ruud, Jazz in stijl: handboek voor musici en liefhebbers, Rijswijk, Elmar, 1992, p. 29). Van de nieuwe generatie bassisten werd niet alleen meer verwacht dat ze konden begeleiden. Ze speelden in de zogenaamde walking style (het leek alsof de bas doorheen de akkoorden wandelde), d.w.z. met eventuele doorgangsnoten van de ene akkoordtoon naar de andere. Stilaan ontwikkelden ze een techniek die hen in staat stelde om met een onvoorstelbare snelheid in elke toonaard te soleren. (GOOSSENS, Frederik, Muziekgeschiedenis, module jazz, Gent, Hogeschool Gent, 2010, p. 83)90 91

BEIJN, Cathelijne, VAN BOEKEL, Rik, BOLTE, Henning, e.a., All That jazz, Amsterdam, Carrera, 2009, p. 55

35

uitvoeringen. Instrumentale sonoriteit (zonder vibrato) werd intenser en beweeglijker.92 Het resultaat van deze ontwikkelingen was een erg vormelijke en ingewikkelde muziek met een nerveus karakter dat (aanvankelijk) slechts door een zeer beperkt publiek (elite) geapprecieerd werd.93 In de Verenigde Staten ontwikkelde de jazzmuziek, die tot dan een synoniem was voor amusementsmuziek, zich eind jaren 40 en tijdens de jaren 50, onder invloed van het toonaangevende genre bebop, tot een alternatieve kunstvorm. Ik veronderstel dat deze evolutie tijdens de jaren 50 amper voelbaar was in Gent. Ik heb weinig bronnenmateriaal gevonden waarin verwezen wordt naar bebopartiesten die toen optraden in Gent. Buiten een verwijzing naar een lokaal jazzcombo genaamd The Rabbits, dat in de Gentse Jazz Club zou hebben opgetreden, vond ik verder niets.94 Misschien waren er tijdens de jaren 50 nog enkele gelijkaardige lokale bandjes, hoewel ik vermoed dat het aandeel van bebop binnen de Gentse jazzscene aanzienlijk klein was. Dit had waarschijnlijk te maken met de ontoegankelijkheid van het genre. De complexiteit en de uiterst snelle en trage tempi van de uitvoeringen ontmoedigden dansers en maakten de deelname van muzikanten die niet tot de groep behoorden nagenoeg onmogelijk. De bebop was een louter artistieke taal die volledig met de varit brak en het gros van zijn publiek kwijtspeelde.95 Gilbert Temmerman en Andr Holsbeke, die veel belang hechtten aan de amusementswaarde van hun artiesten (het publiek moest uit de bol kunnen gaan), stonden niet te springen om alternatieve bebopartiesten te programmeren. Hetzelfde gold voor vele andere Gentse etablissementen, hoewel het mogelijk is dat de Gentse Jazzclub of de Gentse studentenverenigingen (of andere etablissementen) op kleinschalig niveau evenementen organiseerden met bebopartiesten.

The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 17/08/201192 93 94

GOOSSENS, Frederik, Muziekgeschiedenis, module jazz, Gent, Hogeschool Gent, 2010, p. 83

RAEMAN, Kasper-Jan, De organisatoren van jazz en rockconcerten in Gent tijdens de jaren vijftig: een sociaalculturele analyse, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2010, p. 4395

PERNET, Robert, o.c., pp. 64-69

36

2.4.

Cool jazz en West Coast jazz

Eind jaren 1940 ontwikkelde zich een nieuwe jazzstijl, die voor een groot deel afstamde van de bebop (themas klonken nog bobachtig), maar waarbij het emotionele karakter en de opgewondenheid (van de oudere hot stijlen) vervangen werd door een getemperde en beheerste spelopvatting.96 Binnen de Cool jazz werd emotionele expressiviteit, zoals bijvoorbeeld een blazerstoon vol vibrato, opgevat als een taboe. De voorkeur ging uit naar een zeer geraffineerde, polyfone manier van samenspelen, waarbij de ritmesectie geen andere taak had (tenzij anders was afgesproken) dan het zeer exact maar accentloos in tempo blijven spelen. Evenals in de bebop vormden akkoordenschemas van populaire standaards de basis voor nieuwe composities.97 Andere kenmerken zijn: zachte dynamiek, gebruik van diverse instrumenten, vaak een beperkt solo-aandeel verweven tussen vooraf uitgeschreven begeleidingen, enzovoort. De belangrijke musici die meewerkten aan het ontstaan van de Cool jazz waren gepassioneerde spelers, zoals Lennie Tristano en Lee Konitz, die een grote invloed uitoefenden op Miles Davis L.P. The Birth of The Cool.98 Cool jazz leidde tot het ontstaan van een andere substijl van de bebop, die midden jaren 50 hoofdzakelijk werd gespeeld door blanke muzikanten in en rond Los Angeles. West Coast jazz was een gestroomlijnde stijl die, begin jaren 1950, ontstond als een mengvorm van bebop, Cool jazz en Europees-klassieke muziekopvattingen. De lichte, droge klank van de Cool jazz werd gecombineerd met een relaxte speelwijze, contrasterend met de nerveuze bobstijl.99 Omwille van beperktere improvisatiekwaliteiten kwamen er minder individuele solos in voor en speelden geraffineerde groepsarrangementen, met contrapunt en andere klassieke principes, een belangrijke rol. Tot dan toe weinig gebruikte instrumenten, zoals

The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 18/08/201196 97 98

KUYPER, Ruud, Jazz in stijl: handboek voor musici en liefhebbers, Rijswijk, Elmar, 1992, p. 33

The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 18/08/201199

GOOSSENS, Frederik, Muziekgeschiedenis, module jazz, Gent, Hogeschool Gent, 2010, p. 96

37

fluit en hobo, kregen een plaats in diverse formaties. West Coast jazz was gedurende korte tijd (1956-57) een ware rage, die vooral steunde op een kleine groep studiomuzikanten (met name Shorty Rogers, Jack Sheldon, Bob Brookmeyer,).100 Op zondagochtend, 4 maart 1956, organiseerde de CAO Music Club in de Cinemazaal Vooruit te Gent een jazzfestival met The Tempos Cool Boys op het programma, een ensemble dat zich vooral toelegde op de West Coast-stijl. Hun stijl lag tussen die van het kwintet van Stan Getz met Jimmy Raney en die van Chuck Wayne. Enkele weken daarvoor (16 september 1956) speelde het combo van Wessel Ilcken (benvloed door Miles Davis Birth of the Cool) al in de Cinemazaal Vooruit. Twee jaar later (26 januari 1958) kon het Gentse publiek in dezelfde zaal genieten van een live optreden van The Kees Kuyt Combo.101 Dit Nederlands combo speelde in de stijl van The Modern Jazz Quartet, een belangrijk Cool jazz ensemble (geleid door John Lewis met Milt Jackson op vibrafoon) dat frequent gebruik maakte van klassieke vormen (fuga, canon,).102 Deze voorbeelden tonen aan dat de moderne Cool jazz en West Coast jazz reeds tijdens de jaren 1950 hun stempel hadden gedrukt op de stad Gent, ook al was hun aandeel binnen de Gentse jazzscne toen nog beperkt. Ik vond geen andere voorbeelden die de aanwezigheid van Cool jazz- of West Coast jazzbands in Gent konden bevestigen, hoewel ik vermoed dat in de Gentse Jazz Club (die via Andr De Graeve de moderne jazz sterk promootte) gelijkaardige concerten hebben plaatsgevonden. Verder onderzoek kan hierover uitsluitsel geven.The Kees Kuyt Combo, bron: AMSAB INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS, Archief van BSP federatie Gent-Eeklo, dossiers 1589-1612

The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 18/08/2011100

AMSAB INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS, Archief van BSP federatie Gent-Eeklo, dossiers 1594, 1596 en 1606101

The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 18/08/2011102

38

BESLUITJazz leefde tijdens de naoorlogse jaren 1940 en de jaren 1950 ook in Gent. Zoveel is duidelijk. Na een periode van censuur en verbod tijdens de bezetting, werd het Gentse jazzleven geleidelijk aan georganiseerd: in 1951 richtten Walter Eysselinck, Andr De Graeve en Guy Beyaert de Gentse Jazzclub op. Zij focusten zich enkel op de liefhebbers van de niet-commercile pure jazzmuziek (modern en oud), waardoor zij genoodzaakt waren om op kleinschalig niveau te opereren en een groot publiek misliepen. De oprichting van de CAO Music Club in 1955, door Gilbert Temmerman en Andr Holsbeke, bracht verandering in het Gentse jazzlandschap. Voor het eerst werd het Gentse volk, op basis van een terugkerend concept dat de organisatie van de concerten structureerde (een vijftal jazzvoormiddagen tijdens de wintermaanden), jaarlijks getrakteerd op live jazzmuziek. Naast deze twee organisatoren van jazzconcerten waren er nog tal van kleinere etablissementen waar live jazzmuziek te horen was. Daarnaast organiseerden een aantal verenigingen (zoals de Gentse studentenverenigingen,) op onregelmatige basis dansavonden en jazzconcerten. Welke jazzvormen werden er nu gebracht in deze etablissementen? Hoewel mijn onderzoek te kleinschalig is om een representatief beeld te geven van de stilistische ontwikkeling van de jazzmuziek in Gent tijdens de naoorlogse jaren 40 en de jaren 50, stelde het mij in staat om enkele hypotheses te formuleren: 1. Vermoedelijk bleef de swingmuziek tijdens de jaren 50 de dominante stijl in Gent. 2. Bebop was, omwille van zijn ontoegankelijk karakter, zelden te horen in Gentse muzieketablissementen. Buiten de Gentse Jazz Club, die op kleinschalig niveau opereerde, waren er geen andere organisaties waar deze alternatieve jazzmuziek binnen de visie, missie en strategie van de organisatie paste. 3. De New Orleans Revival kreeg tijdens de jaren 50 ook in Gent een vaste vorm.

39

4. Andere moderne stijlen (zoals Cool jazz, West Coast jazz) die omwille van een meer ontspannen karakter dat nauwer aansloot bij de Europese harmonien, toegankelijker waren dan de bebop waren tijdens de jaren 50 aanwezig in Gent. Vermoedelijk was hun aandeel binnen de Gentse jazzscene nog wel beperkt. Een diepgaandere studie omtrent dit onderwerp zou hierover een duidelijker beeld kunnen scheppen. Vermoedelijk zou een grondiger onderzoek in archieven zoals dat van het AMSAB (vb.: doorzoeken van de verschillende edities van het Dagblad Vooruit tussen 1945 en 1960,), het Muziekinstrumentenmuseum (fonds Robert Pernet) of het stadsarchief Gent (vb.: doorzoeken van de niet-genventariseerde affiches van allerlei evenementen,), interessante resultaten kunnen opleveren. Daarnaast zouden getuigenissen van oude Gentse jazzmuzikanten en jazzliefhebbers enorm interessant zijn.

40

BIBLIOGRAFIE1. MonografienBEIJN, Cathelijne, VAN BOEKEL, Rik, BOLTE, Henning, e.a., All That jazz, Amsterdam, Carrera, 2009 HAVERS, Richard, EVANS, Richard, Jazz: the golden era, New York, Chartwell, 2009 KEUNEN, Gert, Pop! Een halve eeuw beweging, Tielt, Lannoo, 2010 KUYPER, Ruud, Jazz in stijl: handboek voor musici en liefhebbers, Rijswijk, Elmar, 1992 PALMER, R.R., COLTON, Joel, KRAMER, Lloyd, A History of the Modern World. Since 1815, New York, McGraw-Hill, 2007

2. VerzamelwerkenDE BRABANDER, G., Economische Transitie, in: GOBYN, R., e.a., De fifties in Belgi, Brussel, ASLK, 1989 GAUS, Helmut, De binnenlandse Spanningen, in: GOBYN, R., e.a., De fifties in Belgi, Brussel, ASLK, 1989 PERNET, Robert, Jazz in Little Belgium. De verzameling Robert Pernet, Brussel, Muziekinstrumentenmuseum, 2004 VANDEN EYNDE, Willem, De Desintegratie van de Muziekcultuur, in: GOBYN, R., e.a., De fifties in Belgi, Brussel, ASLK, 1989 WITTE, Els, Vlaanderen in de fifties. Een maatschappelijk-politiek overzicht, in: ABSILLIS, Kevin, JACOBS, Katrien (eds.), Van Hugo Claus tot hoelahoep. Vlaanderen in beweging 1950-1960, Antwerpen, Garant, 2007

3. Onuitgegeven bronnenANAF, Marieke, De introductie, verspreiding en vestiging van jazz in Belgi. Een socio-historische studie over jazz in het interbellum., onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2010

41

BUFFEL, Els, Jazz als protest? Een onderzoek naar de toonaangevende jazzevenementen en orkestleiders in bezet Belgi (1940-1944), onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2008 GOOSSENS, Frederik, Muziekgeschiedenis, module jazz, Gent, Hogeschool Gent, 2010 RAEMAN, Kasper-Jan, De organisatoren van jazz en rockconcerten in Gent tijdens de jaren vijftig: een sociaal-culturele analyse, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2010 VAN CROMBRUGGE, Benjamin, De vele levens van Jean Daskalids (1922-1992) : biografie van een merkwaardige duizendpoot, Gent (onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent), 2008 VAN LEEUWE, Els, Het uitgaansleven op de Kuiperskaai : en hoe globale stromingen zich daarin reflecteren, onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 1999 VUIJLSTEKE, Carlo, Zwarte bamboulas en geile zazous : jazz in Gent tijdens de swingperiode (19301945), onuitgegeven licentiaatverhandeling, Universiteit Gent, 2000

4. TijdschriftenDE GROOTE, Patrick, Free Jazz in Gent rond de jaren zestig, in: Jazzflits, jrg. 124 (2009), nr. 7 SAMYN, Jempi, Jazz in Belgi: een perpetuum mobile. Het Belgische jazzlandschap in kaart gebracht, in: Kunsttijdschrift Vlaanderen, jrg. 54 (2005), nr. 4

5. WebsitesMANTELS, Ruben, Uitgaansbuurten, in: < http://www.ugentmemorie.be/artikel/uitgaansbuurten >, geraadpleegd op 07/08/2011 Geschiedenis, in: , geraadpleegd op 15/08/2011 Over Chlet du Sud en Coliseum, in: , geraadpleegd op 15/08/2011

42

The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 15/08/2011 The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 17/08/2011 The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 17/08/2011 The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 18/08/2011 The Oxford Dictionary of Music, in: , geraadpleegd op 18/08/2011

6. InterviewsKasper-Jan Raeman in gesprek met Alexandre Daskalides, 20/03/2010, Sint-Martens Latem Wim Wabbes en Lennart Deroo in gesprek met Gilbert Temmerman, 12/04/2011, Gent

7. ArchivaliaAMSAB INSTITUUT VOOR SOCIALE GESCHIEDENIS, Archief van BSP federatie Gent-Eeklo, dossiers 1589-1612 MIM COLLECTION ROBERT PERNET, Map Jazz en Belgique. (Robert Pernet verzamelde in zijn leven diverse losse artikels over het ontstaan van de Belgische jazz. Dikwijls ontbraken op deze stukken tekst verwijzingen naar de auteur of het tijdschrift van oorsprong. De artikels zijn allemaal gebundeld in het dossier Map Jazz en Belgique)

43

44