3
Bala Jaison (2006). Experiëntiële en kortdurende psychotherapie geïntegreerd. Praktijkboek voor het verkorten van diepwerkende therapie en het verdiepen van kortdurende therapie. Haarlem: De Toorts. ISBN: 13 978 90 6020 819 9, 3 23,- Peter Scharwächter Bala Jaison beoefent sinds twintig jaar focu- singgeoriënteerde psychotherapie. Deze tot de cliëntgerichte psychotherapie behorende stroming is ontwikkeld door Eugene Gend- lin (1996), een leerling van Carl Rogers. Vijf- tien jaar geleden deed Jaison haar opleiding relatie- en gezinstherapie. Tijdens die oplei- ding kwam ze in aanraking met de oplos- singsgeoriënteerde therapie van Bill O’Hanlon (1997), een variant van de kortdu- rende oplossingsgerichte therapie van Insoo Kim Berg en Steve de Shazer (2004). Jaison probeert beide psychotherapiemodellen te integreren. Ze bespreekt de sterke en zwak- ke punten van de focusinggeoriënteerde psychotherapie en de oplossingsgerichte therapie, de overeenkomsten en verschillen tussen de modellen, de beste interventies van elk model, hoe de modellen tegelijker- tijd kunnen worden gebruikt en wat te doen als de psychotherapeut niet meer weet wat hij moet doen. Jaison constateert theoretische en prakti- sche verschillen tussen de oplossingsgerich- te therapie en de focusinggeoriënteerde psy- chotherapie. Focusinggeoriënteerde psycho- therapie richt zich op intrapsychisch erva- ringsleren in het hier en nu en op zelf-actua- lisatie, op het luisteren naar het lichamelijk gewaargeworden gevoel en zoekt naar wat goed aanvoelt. Oplossingsgeoriënteerde the- rapie zoekt ook naar wat voor de cliënt het beste is, maar is meer interactioneel, syste- misch, kortdurend en oplossings- en toe- komstgericht. In beide benaderingen maakt de psychotherapeut gebruik van bij de cliënt al aanwezige hulpbronnen, competenties en levenservaringen. Veranderingen vinden in beide benaderingen plaats door kleine, han- teerbare stappen. De verschillen komen het duidelijkst naar voren bij het psychotherapeutische proces en doel, de aannames over de manier waar- op cliënten veranderen en de rol van de psy- chotherapeut. Voor de oplossingsgerichte therapie is het belangrijkste doel om het bestaande probleem op te lossen. De psycho- therapeut ontwikkelt samen met de cliënt strategieën voor het bewerkstelligen van de verandering die de cliënt nastreeft. Focu- singgeoriënteerde psychotherapie richt zich niet op het probleem of de oplossing, maar op psychologische heelheid en welbevinden. Deze behandelmethode stelt het lijfelijk ervaren gevoel centraal. Focusing is het schenken van receptieve aandacht aan de telkens veranderende gevoelskwaliteiten van het zintuiglijk gewaarworden met be- trekking tot een probleem, de omgeving, anderen en zichzelf. Oplossingsgeoriën- teerde therapie gaat weinig in op het gevoel en heeft de neiging cognitief te zijn. Oplos- singsgeoriënteerde therapie is een extern proces dat zich richt op verandering in den- ken en doen, terwijl focusinggeoriënteerde psychotherapie een intern proces is dat zich richt op belevingsverandering. Oplossings- gerichte therapie mikt op verandering die buiten de spreekkamer plaatsvindt, terwijl het bij focusinggeoriënteerde psychothera- pie gaat om verandering binnen de spreek- kamer. Bij oplossingsgerichte therapie is de taal specifiek, precies, in de toekomende tijd gesteld en zoekt naar nieuwe gedragsmoge- lijkheden. Bij focusinggeoriënteerde psy- chotherapie is taal welbewust vaag, meer- duidig, in de tegenwoordige tijd gesteld en gericht op wat de cliënt op het moment be- leeft. Jaison integreert in haar oplossingsge- richte focusingtherapiemodel beide benade- ringen door de kernen van beide modellen te combineren: de oplossingsgerichte ma- nier van vragen stellen en de aandacht voor Tijdschrift voor Psychotherapie 2008 [34] 03 www.psychotherapie.bsl.nl Gelezen 221

Bala Jaison (2006). Experiëntiële en kortdurende psychotherapie geïntegreerd. Praktijkboek voor het verkorten van diepwerkende therapie en het verdiepen van kortdurende therapie

Embed Size (px)

Citation preview

Bala Jaison (2006). Experiëntiële enkortdurende psychotherapie geïntegreerd.Praktijkboek voor het verkorten vandiepwerkende therapie en het verdiepen vankortdurende therapie. Haarlem: De Toorts.ISBN: 13 978 90 6020 819 9, 3 23,-

Peter Scharwächter

Bala Jaison beoefent sinds twintig jaar focu-singgeoriënteerde psychotherapie. Deze totde cliëntgerichte psychotherapie behorendestroming is ontwikkeld door Eugene Gend-lin (1996), een leerling van Carl Rogers. Vijf-tien jaar geleden deed Jaison haar opleidingrelatie- en gezinstherapie. Tijdens die oplei-ding kwam ze in aanraking met de oplos-singsgeoriënteerde therapie van BillO’Hanlon (1997), een variant van de kortdu-rende oplossingsgerichte therapie van InsooKim Berg en Steve de Shazer (2004). Jaisonprobeert beide psychotherapiemodellen teintegreren. Ze bespreekt de sterke en zwak-ke punten van de focusinggeoriënteerdepsychotherapie en de oplossingsgerichtetherapie, de overeenkomsten en verschillentussen de modellen, de beste interventiesvan elk model, hoe de modellen tegelijker-tijd kunnen worden gebruikt en wat te doenals de psychotherapeut niet meer weet wathij moet doen.

Jaison constateert theoretische en prakti-sche verschillen tussen de oplossingsgerich-te therapie en de focusinggeoriënteerde psy-chotherapie. Focusinggeoriënteerde psycho-therapie richt zich op intrapsychisch erva-ringsleren in het hier en nu en op zelf-actua-lisatie, op het luisteren naar het lichamelijkgewaargeworden gevoel en zoekt naar watgoed aanvoelt. Oplossingsgeoriënteerde the-rapie zoekt ook naar wat voor de cliënt hetbeste is, maar is meer interactioneel, syste-misch, kortdurend en oplossings- en toe-komstgericht. In beide benaderingen maaktde psychotherapeut gebruik van bij de cliëntal aanwezige hulpbronnen, competenties en

levenservaringen. Veranderingen vinden inbeide benaderingen plaats door kleine, han-teerbare stappen.

De verschillen komen het duidelijkst naarvoren bij het psychotherapeutische procesen doel, de aannames over de manier waar-op cliënten veranderen en de rol van de psy-chotherapeut. Voor de oplossingsgerichtetherapie is het belangrijkste doel om hetbestaande probleem op te lossen. De psycho-therapeut ontwikkelt samen met de cliëntstrategieën voor het bewerkstelligen van deverandering die de cliënt nastreeft. Focu-singgeoriënteerde psychotherapie richt zichniet op het probleem of de oplossing, maarop psychologische heelheid en welbevinden.Deze behandelmethode stelt het lijfelijkervaren gevoel centraal. Focusing is hetschenken van receptieve aandacht aan detelkens veranderende gevoelskwaliteitenvan het zintuiglijk gewaarworden met be-trekking tot een probleem, de omgeving,anderen en zichzelf. Oplossingsgeoriën-teerde therapie gaat weinig in op het gevoelen heeft de neiging cognitief te zijn. Oplos-singsgeoriënteerde therapie is een externproces dat zich richt op verandering in den-ken en doen, terwijl focusinggeoriënteerdepsychotherapie een intern proces is dat zichricht op belevingsverandering. Oplossings-gerichte therapie mikt op verandering diebuiten de spreekkamer plaatsvindt, terwijlhet bij focusinggeoriënteerde psychothera-pie gaat om verandering binnen de spreek-kamer. Bij oplossingsgerichte therapie is detaal specifiek, precies, in de toekomende tijdgesteld en zoekt naar nieuwe gedragsmoge-lijkheden. Bij focusinggeoriënteerde psy-chotherapie is taal welbewust vaag, meer-duidig, in de tegenwoordige tijd gesteld engericht op wat de cliënt op het moment be-leeft.

Jaison integreert in haar oplossingsge-richte focusingtherapiemodel beide benade-ringen door de kernen van beide modellente combineren: de oplossingsgerichte ma-nier van vragen stellen en de aandacht voor

TijdschriftvoorPsychotherapie

2008[34]

03w

ww

.psychotherapie.bsl.nl

Gelezen 221

de beleving van de cliënt. Hierdoor wordt devraag ‘Hoe zal het anders zijn?’ uit de oplos-singsgerichte therapie verbonden met devraag ‘Hoe zal het anders voelen?’ uit de fo-cusinggeoriënteerde psychotherapie. Decognitieve en de belevingsgerichte procedu-res worden geïntegreerd. Focusing kan decliënt helpen externe doelen en huiswerkbeter te doorleven, terwijl die laatsten focu-sing meer richting kunnen geven. Het door-leven motiveert de cliënt extra om de ver-antwoordelijkheid voor het uitvoeren vanhet huiswerk op zich te nemen. De bekendewondervraag uit de oplossingsgerichte the-rapie wordt door Jaison aangepast aan defocusingmethode: ‘Stel je voor dat er van-nacht, terwijl je slaapt, een wonder gebeurten je probleem zou worden opgelost. Watzou je volgens je lichamelijk gewaargewordengevoel de volgende morgen als eerste opmer-ken?’ De wondervraag wordt bij de oplos-singsgericht therapie vaak gevolgd door ‘in-schalen’. Bij het inschalen stelt de psycho-therapeut voor om bij een doel een schaalvan één tot tien te maken en te vragen:‘Waar wil je graag zijn op de schaal? Waarbevind je je op dit moment op de schaal?Wat zou een kleine stap zijn waardoor je eenhalf of een heel punt op de schaal omhoogzou gaan?’ Oplossingsgeoriënteerde thera-pie helpt de cliënt om het doel duidelijk tekrijgen en er achter te komen wat realistischen hanteerbaar is. Focusinggeoriënteerdepsychotherapie luistert en spiegelt en pro-beert de gevoelens over het doel en de stap-pen daartoe voor de cliënt helder te krijgen.In de oplossingsgerichte focusingtherapievan Jaison worden beide benaderingen –doen en voelen – geïntegreerd waardoor zevolgens Jaison beter werken.

Jaison bepleit in haar boek de integratievan beide stromingen, omdat er met de op-komst van zorgmanagement en de teruglo-pende vergoedingen voor langer durendepsychotherapie een groeiende tendens naarkortdurende, oplossingsgerichte psychothe-rapie is. Dit is een bron van zorg voor expe-

riëntiële psychotherapeuten die menen datkortdurende therapieën niet genoeg tijdnemen om de psychische situatie en de erva-ringen van de cliënt te exploreren. Hunscepsis hangt voornamelijk samen met devraag: kan blijvende verandering in kortetijd tot stand komen? Jaison biedt een oplos-sing voor dit dilemma in de vorm van een‘en/en’-benadering in plaats van een ‘of/of’-positie. Ze noemt haar benadering oplos-singsgerichte focusingtherapie (SOFT: Solu-tion Oriented Focusing Therapy).

Hoe is de visie van Jaison te evalueren?Gendlin heeft focusing altijd als een meta-theorie en metamethode gepresenteerd diebij elke andere psychotherapeutische me-thode kan worden toegepast (1996). De op-lossingsgerichte focusingtherapie is hiervaneen uitwerking. Jaison past focusing toe bijoplossingsgericht werken. Zij valt daarmeebinnen de huidige tendens om kortdurendte werken. Ze betoogt dat kort ook goed kanzijn, een geluid dat vanuit de persoonsge-richte hoek vaker wordt gehoord (Leijssen,2006). De poging tot integratie door Jaisonzal niet door iedereen enthousiast wordenontvangen. Er zullen experiëntiële psycho-therapeuten zijn die oplossingsgerichte fo-cusingtherapie te directief vinden en er zul-len oplossingsgerichte psychotherapeutenzijn die niet bij het gevoelsleven willen stil-staan.

Het boek is geen theoretisch, maar eenpraktisch werkboek. Het geeft vele helderevoorbeelden en aanwijzingen wanneer be-paalde interventies te gebruiken. Het is ge-schreven voor ervaren psychotherapeuten.Wie zich deze methode eigen wil maken,heeft beslist kennis nodig van de achter-gronden van beide stromingen (Gendlin,1996, O’Hanlon, 1997). Psychotherapeutendie in één van deze twee modellen zijn op-geleid, kunnen in dit boek hun inzichtenverruimen en veel inspiratie opdoen. Voorpsychotherapeuten die kortdurend en tochook verdiepend willen werken is dit boekeen aanrader.

Gelezen222

Literatuur

Gendlin, E.T. (1996). Focusing-Oriented Psychotherapy.

New York: Guilford Press.

O’Hanlon, W. (1997). A guide to possible land. New

York: W.W. Norton.

Jong, P. de & Berg, I. K. (2004). De kracht van oplossin-

gen. Handwijzer voor oplossingsgerichte gespreks-

therapie. Amsterdam: Harcourt.

Leijssen, M. (2006). Kortdurende cliëntgerichte psy-

chotherapie. Tijdschrift Cliëntgerichte Psychotherapie,

44, 19-31.

PETER SCHARWÄCHTER is klinisch psycholoog. Hij is ver-

bonden aan de afdeling Medische Psychologie van

de Isala Klinieken Zwolle en aan Psychotherapie-

praktijk Scharwächter Bemmel.

**

*

P.G.H. Aarts en W.D. Visser (red) (2007).Trauma: diagnostiek en behandeling. Houten:Bohn Stafleu van Loghum. 620 pp., 3 54,50

Arnold van Emmerik

Met een luide plof belandde de tweede her-ziene druk van ‘Trauma: diagnostiek en be-handeling’ op mijn bureau. Het boek meetvan kaft tot kaft ruim 600 pagina’s, gevulddoor maar liefst 39 auteurs. De auteurs zijnhistoricus, socioloog of theoloog, maar me-rendeels psycholoog of psychiater en werk-zaam als onderzoeker of behandelaar. Detraumaliteratuur, zeker de Nederlandse,kent bij mij weten geen tweede werk vandeze omvang en opzet. Nieuwsgierig begonik te lezen.

Wat als eerste opviel, is de sterk wisselen-de kwaliteit van de 31 hoofdstukken van hetboek. Dit komt goed tot uiting binnen deelIV (Behandelwijzen). De hoofdstukken 13(EMDR bij posttraumatische stressstoornis-sen), 14 (Cognitieve therapie bij complexetraumagerelateerde problematiek) en 15(Het verwerken van trauma’s door gestruc-tureerd schrijven en imaginaire exposure)behoren naar mijn mening tot de betere inhet boek. Met een prettige en zorgvuldigepen slagen de auteurs erin een goede balanste vinden tussen concreetheid en volledig-heid. Het nogal ondoorgrondelijke hoofd-stuk 16 (Systemische therapie bij ernstigeposttraumatische klachten) staat hiermee inscherp contrast. Na lezing van dit hoofdstuk

was mij wel duidelijk dat systemische thera-pie een complexe onderneming is, maar niethoe deze behandelwijze er in de praktijk uitkan zien. Dat zou natuurlijk heel goed hetgevolg kunnen zijn van mijn gebrek aankennis van en ervaring met systemische the-rapie en ik zocht de oorzaak daarom in eer-ste instantie maar bij mezelf. Mijn onwe-tendheid strekt zich echter ook uit tot depsychomotore en creatieve therapieën dieworden beschreven in het direct daaropvol-gende hoofdstuk 17 (De rol van vakthera-pieën bij de behandeling van psychotrau-ma), dat mij wél een concreet beeld gaf vandeze behandelwijzen en het nut dat zij kun-nen hebben voor bepaalde patiënten.

Het is mogelijk noch wenselijk om allehoofdstukken van het boek afzonderlijk tebespreken. Ik beperk me daarom tot eenmin of meer willekeurige greep uit de din-gen die zowel in gunstige als in ongunstigezin opvallen. Een naar mijn mening pijnlij-ke misser vinden we in hoofdstuk 1 (De ge-schiedenis van het trauma) bij het besprekenvan de uitvoering van de oorlogswetten: ‘Talvan keuringsartsen hebben misbruik ge-maakt van de visie dat traumatische ervarin-gen alleen dan tot blijvende schade kondenleiden, wanneer neurotische conflicten uitde kindertijd daar aanleiding toe gaven’ (p.25, cursivering niet in origineel). Deze visieis inderdaad achterhaald, maar dat geldtover niet al te lange tijd ook voor de visieswaarmee wij vandaag de dag traumaslacht-offers naar eer en geweten diagnosticeren en

TijdschriftvoorPsychotherapie

2008[34]

03w

ww

.psychotherapie.bsl.nl

Gelezen 223