80

Click here to load reader

Boek Slimmer Verpakken

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Boek Slimmer Verpakken

GO TAN | BMW | SIEBRAND | BARENBURG TUINPRODUCTEN | AHOLD COFFEE COMPANY BLOKKER | LEVO PRODUCTENMIJ | HEMA | CERESTAR | MERCK | PEETERS PRODUCTEN INTERGAMMA | ROBBERS & VAN DER HOOGEN | PONT MEYER | CLEMENS EIEREN

Slimmer Verpakken15 cases - preventie in de praktijk

Page 2: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN2

Page 3: Boek Slimmer Verpakken

INH

OU

D

SLIMMER VERPAKKEN 3

4. Voorwoord

6. Go-Tan: Mie uit een olifantenvoet

10. BMW Nederland: Als je kiest voor kwaliteit snijdt het mes aan twee kanten

13. Ketensamenwerking essentieel in de voertuigsector, Cees Peereboom en Eugene Moerkerk

14. Siebrand: Goede afspraken geven je handvaten

19. Meer preventie door samenwerking in de keten van glasverpakkingen, Robert van Notten

20. Barenbrug: Een kapotte zak koemest, dat wil je niet meemaken!

23. Vijf redenen om meer kunstsof recyclaat toe te passen, Harry Lucas

24. Ahold Coffee Company: Stilstaan is geen optie

29. Milieu op agenda verpakkingontwerper

30. Blokker: Voor goede ideeën moet je op de werkvloer zijn

35. En nu eens aandacht voor consumentenverpakkingen, Hedy Aarts

36. Levo: Eindeloos herhalen, tot je de oplossing hebt

41. Het komt aan op de creativiteit en de daadkracht van het ondernemende midden- en kleinbedrijf, Han de Groot

42. Hema: Enthousiasme, kritische blik, deskundigheid én milieubewustzijn

47. Commissie Verpakkingen: in de eerste plaats preventie, Martin van Nieuwenhoven

48. Cerestar: Meteen naar twee keer tachtig

53. Monitoringinstituut constateert effecten van preventie, Fred Soomers

54. Merck Generics: Het valt direct op als er teveel lucht in doosjes zit

57. Wetgeving botst echt niet altijd met preventie, Robert-Jan ter Morsche

58. Peeters Producten: Voor optimalisaties moet je de goede momenten uitkiezen

61. Papierrecycling staat al jaren op een hoog pijl, Henri Vermeulen

62. Intergamma: Houd het simpel en beheersbaar

66. Robbers & van der Hoogen: Wijndoos krijgt meerdere levens

71. 95% van alle lege wijnfl essen komt in de glasbak terecht, Hans Burghoorn

72. PontMeyer: Als je afval achteraf gaat scheiden ben je gewoon te laat

75. De komende tien jaar krijgt preventie de grootste prioriteit in het afval- en milieubeleid, Sigrid Veweij

76. Clemens Eieren: Een eierdoos met een deur

Colofon

Page 4: Boek Slimmer Verpakken

Producenten van commodities weten het al lang: om te kunnen blijven concurreren moeten de kosten jaar na jaar omlaag. Daar komt geen einde aan, op straffe van verlies van marktpositie aan aanbieders die wél goed-koper kunnen leveren. Het geldt voor staal, voor computerchips, voor palmolie, voor gerecycled papier en ga zo maar door. Deze bedrijven le-ven, als het om kostenreductie gaat, naar het oude Nederlandse gezegde: “kan niet ligt op ’t kerkhof en wil niet ligt ernaast”. Wat geldt voor com-modities geldt ook voor verpakkingen: de milieubelasting kan minder en moet minder, jaar na jaar na jaar.

Producenten en importeurs mogen alleen verpakkingen op de Europese markt brengen als ze voldoen aan de Essentiële Eisen. Dit staat in de EU Richtlijn Verpakking en Verpakkingsafval. Nederland heeft de verplich-ting opgenomen in de Ministeriële Regeling Verpakking en Verpakkings-afval. Voldoen aan de Essentiële Eisen betekent voortdurend zoeken naar mogelijkheden verpakkingen lichter, beter verwerkbaar en minder schadelijk voor het milieu te maken. Alle bedrijven die meedoen aan het Convenant Verpakkingen moeten ook voldoen aan de Essentiële Eisen.

In deze uitgave staan talrijke voorbeelden van een goede en succesvolle aanpak van het ‘dossier verpakking en milieu’. Dossier, omdat het niet gaat om de dikte van het karton van een enkele doos, maar om de wijze waarop goederen in de keten worden vervoerd. Van grondstoffenprodu-cent tot consument. De beschreven voorbeelden hebben één belangrijk ding gemeen: goede communicatie. De beste resultaten worden geboekt bij een structurele aanpak door de hele keten heen. Luisteren en praten zijn daarbij kritische succesfactoren. Wie het goed aanpakt zal verbaasd staan over kennis en creatieve ideeën bij toeleveranciers, transporteurs, productiemedewerkers en klanten. Het komt erop aan die kennis en creativiteit te vertalen naar milieuvriendelijke verpakkingsoplossingen waarvoor in de hele keten draagvlak bestaat.

VO

OR

WO

OR

D Verpakkingen: nog een wereld te winnen

4 SLIMMER VERPAKKEN

Page 5: Boek Slimmer Verpakken

Na 10 jaar Convenant Verpakkingen zijn er geen simpele oplossingen voor simpele problemen meer. Het spreekwoordelijke ‘kartonnen doosje om de tube mayonaise’ is als eerste afgeschaft. Nee, het gaat nu om het opnieuw bekijken van alle stadia die een product doorloopt – van grondstof tot afval – en het systematisch terugdringen van de milieubelasting door verpakkingen in dat hele traject. Nog mooier is het als de totale milieudruk van de productverpakkingcom-binatie kan worden verminderd. Het recent verschenen eindrapport van de studie naar een uniforme ‘milieumaat’ voor product én verpakking biedt hier interessante aangrij-pingspunten.

Preventie is belangrijk; hergebruik en recycling zijn dat ook. In steeds meer bedrijfstakken hebben herbruikbare transportverpakkingen hun intrede gedaan. Een goede zaak. En na papier en karton begint nu ook de gescheiden inzameling van kunststof verpakkingsafval bij bedrijven goed op gang te komen. Prima!

Ik hoop dat deze uitgave, die SVM•PACT heeft gerealiseerd in samen-werking met het Pakblad, u inspireert en aanzet tot een succesvolle nieuwe ‘bezuinigingsronde’.

Drs. Kees van der Waaij RAvoorzitter SVM•PACT

SLIMMER VERPAKKEN 5

Page 6: Boek Slimmer Verpakken

GO

-TA

N

De door producent Go-Tan ontwikkelde maaltijdverpakking Meal-Kit

was vorig jaar goed voor een prestigieuze Bronzen Noot. Het is

echter niet de enige opmerkelijke verpakking van deze producent van

Oosterse lekkernijen. Zo is de stapelbare displaydoos voor kroepoek

een groot succes.

Go-Tan ontwikkelt oersterke verpakking door slim vouwen

Miehoen uit een olifantenvoet

In het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw start de familie Go in een woning in Naar-den met de productie van Shanghai-noten. Dit later meest geïmiteerde nootje ter wereld slaat in als een bom. Twee jaar later wordt het assor-timent uitgebreid met de eerste echte rijsttafel-producten: sambals en ketjap. Nog weer later introduceert Go-Tan, zoals het familiebedrijf dan inmiddels heet, een reeks kruidenmixen (boem-boes). In 1975 strijkt het bedrijf neer in Kesteren in de Betuwe. Hier werken tegenwoordig 65 me-dewerkers aan uitbreiding en verbetering van het geliefde assortiment, dat inmiddels een honderd-tal producten telt. Bij het Betuwse bedrijf werken twee marketeers en drie ontwikkelaars. Zij houden zich offi cieel bezig met het ontwikkelen van nieuwe produc-ten en dito verpakkingen. Offi cieel, want in de praktijk werkt dat niet op die manier. André van Ingen: “In feite struint het hele management voortdurend supermarkten af naar nieuwe pro-ducten en dito verpakkingen, maakt daar foto’s van en weegt de kansen. Wij oriënteren ons zo breed mogelijk, want het kan best zijn dat een ver-pakking die gebruikt wordt in een ander segment, ook geschikt is voor ons.” Van Ingen is technisch

“De uit plano gevouwen conische verpakking is zo sterk dat deze een vol-wassen man kan dragen.”

6 SLIMMER VERPAKKEN

directeur, waarbij productontwikkeling, één van zijn verantwoordelijkheden is.Dat opletten tot resultaat leidt bewijst de ont-wikkeling van de Meal-Kit, een listig gevouwen kartonnen doosje met daarin de belangrijkste maaltijdingrediënten voor een complete Oos-terse maaltijd. De verpakking was vorig jaar goed voor een Bronzen Noot tijdens de tweejaarlijkse prestigieuze verpakkings-wedstrijd die plaatsvindt onder auspiciën van het Nederlands Verpakkings Centrum. De verpakking van de Meal-Kit heeft iets weg van een olifantsvoet. De doos heeft een basis van ongeveer 12,5 cm lang en 11 cm breed. Hij loopt vervolgens over een hoogte van 11 cm taps toe tot ongeveer 10 cm lang en 9 cm breed. De uit plano gevouwen conische kartonnen verpak-king is zo sterk dat een volwassen man er op kan staan. In de winkel wordt de verpakking omgedraaid. Hij staat vervolgens als kleurige sierlijke beker in het schap. De vorm is niet zomaar gekozen, maar is volgens Van Ingen typisch Aziatisch.

Page 7: Boek Slimmer Verpakken

“In Aziatische fi lms zie je mensen altijd uit dergelijke take-awaydoosjes eten. Daarom staan ze na opening wijd open, om een Aziatisch eetgevoel te creëren.” Met de ontwikkeling van de doos werd in maart 2003 begonnen. Een rechthoekige doos is machinaal het gemakkelijkst te vervaardigen, maar daar was Go-Tan niet naar op zoek. De Meal-Kit moest impact in het schap hebben. Dus werd in overleg met Schut Hoes Cartons in Eerbeek naar een andere oplossing gezocht. Schut Hoes Cartons is gespeciali-seerd in top loading verpakkingslijnen. In december van dat jaar rolden

de eerste prototypes van de band. Van Ingen: “Bij mijn we-ten is het de enige take-away doos die automatisch uit plano gemaakt kan worden.” Dat het doosje in één keer uit plano ge-vouwen en gelijmd moest kun-nen worden, was een harde eis van de producent. Een doosje met de hand opzetten is in deze tijd van prijzenslagen niet ver-antwoord. De verpakking zou het product dan veel te duur maken. “Bovendien wilden we

de Meal-Kit in Nederland produceren, om het proces zelf in de hand te kunnen houden.” De Meal-Kit wordt in Nederland gevuld door een bedrijf dat werkt in het kader van de sociale werkvoorziening. De twee zakjes miehoen die erin zitten zijn in Azië voorverpakt. De boemboes en de kruiden zijn in Kesteren verpakt.

BesparendDe Meal-Kit is een besparende verpakking. Door de conische vorm is de maaltijddoos extreem stevig, wat betekent dat dunner karton vol-staat. Bovendien hoeft de omdoos daardoor niet zo sterk te zijn. Ook is het snijverlies zo gering mogelijk gehouden. “Samen met de designers is er goed op gelet dat er een maximale hoeveelheid doosjes uit een vel plano kan worden gesneden en gevouwen. De kartonnen fl ap die over de voorkant van de Meal-Kit is gevouwen is een paar millimeter korter dan die aan de zijkant. Een leek ziet het niet, maar door dat te doen kan er één doos meer uit een vel plano worden gehaald. Een pure besparing op materiaal,” aldus Van Ingen.Een andere besparende verpakking is een door het bedrijf ontwikkeld stapelboxsysteem voor kroepoek. Het betreft displaydozen die op de supermarktvloer kunnen worden gestapeld. Desondanks kan de klant goed bij de producten. “Jammer genoeg zijn Nederlandse retailers over

Samenwerken

De Meal-Kit komt voort uit een intensieve

samenwerking tussen designers, marke-

teers, ontwikkelaars en de drukkerij. Het

uitgangspunt was om een mooie verpak-

king te ontwikkelen waar iedereen beter

van zou worden. “Het opmerkelijke was

dat niemand halverwege het ontwikkelings-

proces met facturen begon te strooien.

Als je voor elke deelactiviteit een factuur

stuurt, rem je het creatieve proces, want

dan raak je gefi xeerd op de kosten”,

aldus Van Ingen. Hij noemt als frappant

voorbeeld dat de binnenkant van de

doos oranje is in plaats van grauwwit,

zonder noemenswaardige meerkosten.

Dat gebeurde op suggestie van drukkerij

Schuthoek Kartens in Eerbeek. “De druk-

kerij stelde voor om de binnenkant van

de Meal-Kit te bedrukken, ‘want die was

nogal saai.’ En ze hadden gelijk. Als je een

sfeervolle verpakking openmaakt en je zit

vervolgens tegen een grijswitte binnenkant

aan te kijken, dan is dat een tegenvaller.

Het bleek mogelijk om in één drukgang de

achterkant van de kartonnen plaat in één

kleur te bedrukken. Petje af voor de druk-

ker. Ik bedoel hiermee aan te geven dat je

alleen door samen te werken in de keten

het maximaal haalbare kunt bereiken.

Alleen zo ben je in staat bovenop de golf te

zitten. Standaard doosjes zijn er genoeg.

Opvallen doe je door zich onderscheidende

verpakkingen te maken met zo weinig

mogelijk materiaal.”

SLIMMER VERPAKKEN 7

Page 8: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN8

het algemeen niet gek op displaydozen, ze willen het liefst alles in het schap hebben, maar in Frankrijk is het een veelgebruikt verpakkings-systeem.” Aanvankelijk werd een displaydoos ontwikkeld van een meter hoog, voor 120 zakken kroepoek, maar die bleek door de medewerkers nauwe-lijks in te pakken. De nieuwe versie is 50 cm hoog, 60 cm breed en 40 cm diep. Op het oog is het een gewone doos. Hij wordt in Kesteren opgezet, gevuld en dichtgelijmd en gaat vervolgens op transport naar Frankrijk. Het aardige is dat hij in de winkel kan worden gestapeld zonder dat hij al hoeft te worden geopend. In de voorzijde zit een voorgeperforeerde ‘deur’ die er pas uitgenomen hoeft te worden zodra de doos in de winkel staat. “Het is dus geen enkel probleem als er een of meer dozen op elkaar staan. Hij is klaar voor gebruik, want hij kan van voren worden geopend en je hoeft er van boven niet bij. Het vormt zo een effi ciënt stapelsysteem.”“Aan de ontwikkeling van de nieuwe display-doos is een aardige anekdote verbonden. Toen de oude displaydoos nog in gebruik was, die een meter hoog en 17 kg zwaar was, was het op een gegeven ogenblik zo druk in de fabriek, dat aan het kantoorpersoneel werd gevraagd of ze ‘s avonds wilden helpen inpakken. Dat wilden ze wel. Het gevolg was dat de toenmalige com-merciële directeur zich zette aan het inpakken van die lompe kroepoekdisplays. Na verloop van tijd verzuchtte hij dat het best wel zwaar was. En na een paar uur inpakken besloot hij dat de grote dozen hun langste tijd hadden ge-had en dat er iets anders moest komen. Voor het management bleek die inpaksessie een wijze les. Verpakkingen kunnen nog zo mooi zijn, als ze niet functioneel zijn, gaan ze tegen je werken.” De displaydoos werd in 2002 geïntroduceerd. Inmiddels produceert het bedrijf er een kleine 15.000 stuks op jaarbasis, waarvan er 10.000 voor de export zijn. In een displaydoos gaan 60 zakken.

Neutrale dozenGo-Tan heeft de afgelopen vijf jaar het kartonafval fl ink weten te redu-ceren. Dat geldt bijvoorbeeld voor de transportverpakkingen uit Azië. De producten die ze moeten beschermen gaan de container in, hebben vervolgens te maken met warmte en vocht, en dus zijn er wat zwaardere verpakkingen nodig. “Het gaat meestal om stevige dozen, waarvan het eigenlijk zonde is om ze weg te gooien. Voorheen waren die transport-dozen nogal zwaar bedrukt, terwijl dat eigenlijk nauwelijks zin heeft:

Kleine batches

Go-Tan is niet in staat de hoeveelheid glas

te reduceren. Het glasgebruik is daarvoor

te gering, de batches zijn te klein. Het

maken van een speciale mal is veel te

duur voor de hoeveelheid product dat erin

wordt verpakt. Vandaar dat bijvoorbeeld de

ketjap wordt verpakt in een fl esje dat oor-

spronkelijk dienst deed als bierfl esje. Voor

besparingen, bijvoorbeeld door het gebruik

van dunnere fl essen, is Go-Tan afhankelijk

van innovaties van glasproducenten.

GO

-TA

N

Page 9: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 9

ze komen toch niet op het schap terecht. Daarom hebben we aan onze Aziatische leveranciers gevraagd de dozen zo minimaal mogelijk te be-drukken. Een vrij neutrale doos is namelijk door een bedrijf prima te hergebruiken, op een bont bedrukte doos met reclame voor een ander zit echter niemand te wachten. Bovendien is het niet prettig dat een doos waarop met grote letters Go-Tan gedrukt staat een tweede leven krijgt als verpakking van, ik noem maar wat, auto-onderdelen.” Het overleg met de leveranciers heeft opgeleverd dat Go-Tan transport-dozen uit Azië krijgt waar alleen nog de wettelijk verplichte gegevens op staan, zoals de naam van het product, de uiterste houdbaarheidsdatum, inhoud en het land van her-komst. Het resultaat is een stevige neutrale doos die je gemakkelijk kunt hergebruiken. Op jaarbasis gaat dat om 30.000 kilo karton. De dozen worden ver-kocht aan een derde, die ze ophaalt en hergebruikt als verpakking. De inkomsten gaan naar de perso-neelsvereniging. Dat laatste is van een niet gering belang. Van Ingen: “Je kunt een doos op verschillende manieren openmaken. Je kunt hem met je vuist open slaan of hem fatsoenlijk openen. In het eerste geval is hij niet te hergebruiken. Omdat de inkomsten van het hergebruik terug-vloeien in de personeelskas, is iedereen er bij gebaat om zoveel mogelijk dozen voor hergebruik te bewaren. De motivatie is aanzienlijk.”

MinigolfDe verbeteringen in vergelijking met vijf jaar geleden zijn opmerkelijk, vooral op het gebied van transportverpakkingen van grondstoffen. Daar is een besparing gerealiseerd van wel 40 procent. 80 procent van de bin-nenkomende dozen wordt opnieuw gebruikt. Bij consumentenverpak-kingen is een reductie van ongeveer 30 procent gerealiseerd. En er is nog meer mogelijk. Van Ingen verwacht in de toekomst vooral veel van de ontwikkelingen op het gebied van golfkarton, vooral de minigolf. Dunner en sterker karton, daar is nog veel te halen. Mooiere verpak-kingen met minder materiaal, en kostprijsneutraal. Hij verwacht dat die ontwikkelingen vooral in het buitenland, in Duitsland bijvoorbeeld, zul-len plaatsvinden. De Nederlandse kartonmarkt is er volgens hem een zonder noemenswaardige concurrentie, waardoor de uitdaging om innova-ties te ontwikkelen ontbreekt. “Duitse bedrijven worden veel meer door elkaar op de huid gezeten.” Omdat de kartonnen dozen lichter worden, gaan er meer op een pallet en wordt het lonend om kartonproducenten verder van huis te laten offreren. Van Ingen: “Daardoor ontdekken steeds meer bedrijven de Duitse kartonproducenten, die veel ervaring hebben met het maken van verpakkingen voor de retail. Al met al is het einde van de besparingen dus nog niet in zicht.”

Plakbandjes

Aziatische consumentenverpakkingen zijn

over het algemeen dikker en sterker dan

die in Europa. De transportomstandighe-

den ter plekke vereisen vaak een steviger

verpakking. Voor Europa mag het echter

wel een beetje dunner en daar vragen we

dan ook om, aldus Van Ingen. Miehoen is

een van de weinige Go-Tan producten die

in Azië worden verpakt en vervolgens per

container worden verscheept. Van Ingen:

“Hier zou de miehoen zijn verpakt in een

blokbodemzak en automatisch worden

gesloten, daar worden voorgevormde

zakken individueel handmatig gevuld en

geseald. Na het sealen worden de uitste-

kende punten handmatig teruggevouwen

en met twee stukjes plakband gefi xeerd.

Hierdoor ontstaat een verpakking die

rechtop kan worden gezet in het schap. In

Azië is het namelijk nog steeds goedkoper

om een zak met de hand te vullen dan met

de machine. Omdat het arbeidsloon zo

laag is, worden de grondstoffen relatief

duur. Een Chinese producent zal dus altijd

proberen exact 50 gram miehoen in het

zakje van 50 gram te krijgen en geen gram

meer. Degenen die het moeten verpakken,

kosten namelijk minder dan de miehoen

zelf. In Europa is het precies andersom:

dat er iets meer miehoen in de verpakking

zit, is minder belangrijk dan het beheersen

van de verpakkingskosten.”

“Wij zijn geen ‘me too’ bedrijf. Dan zouden we in ons segment niet ver komen.”

Page 10: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN10

BM

W

“We zetten alles op alles om te zorgen dat onze producten niet

beschadigen tijdens het transport. Dat doen we niet door extra

karton in te zetten. We kiezen voor duurzame oplossingen en

investeren daar behoorlijk in.”

Adri Langhorst is als manager pricing, planning & logistics van de afdeling after sales van BMW Nederland verantwoordelijk voor het tijdig en in goede staat bij de dealers afl everen van onderdelen (‘parts’) en accessoires van de automerken BMW en Mini en van BMW motoren. Het betreft 85 leveradressen in Nederland en in totaal 185.000 artikelnummers.Een duizelingwekkend aantal voor een leek, maar Langhorst is niet anders gewend. Hij werkt al achttien jaar bij BMW, waarvan tien in de on-derdelenlogistiek. “Ons assortiment is niet alleen omvangrijk, maar ook bijzonder divers. Het gaat van heel kleine parts naar heel grote, zoals motor-kappen en andere stukken plaatwerk. Daarnaast groeit het aanbod van luxe accessoires, die een hoge waarde vertegenwoordigen, zoals lichtme-talen sportvelgen. Een set daarvan kan een paar duizend euro kosten. En daar wil je natuurlijk geen kras op.”

Elkaar opzoeken“Onze rol is beperkt,” licht Langhorst toe, “Wij produceren zelf niks. Ons moederbedrijf in Duits-land bepaalt hoe de parts worden verpakt. Daar kunnen we wel enige invloed op uitoefenen, want

er is geregeld contact met de warehousemanager in Dingolfi ng. Maar wat wij zelf doen is overwe-gend het aanbrengen van transportverpakkingen.”BMW Nederland startte in 2000 met het project logistiek onder partners (LOP) met het doel om gerichter op zoek te gaan naar oplossingen voor veel voorkomende knelpunten. In dit project werken de importeur, de dealers, het distributie-centrum (dc) en de transporteur samen bij het op-timaliseren van de totale goederenstroom. Het is een doorlopend project, want het gaat om zaken, die voortdurend aandacht vragen. Een einddatum is daarom niet vastgesteld. De doelen van LOP zijn: effi ciënt transport, beperking van transport-schades, minder gebruik van kartonnen verpak-kingsmaterialen en het terugdringen van fouten.De aanpak is origineel en effectief. “We laten de mensen kennismaken met elkaars werk. Eens in het jaar nodigen we een aantal partsmanagers uit om naar het dc te komen en daar te zien hoe hun eigen order van die dag wordt behandeld. Zij lopen dan mee met de mensen, die hun or-der picken, inpakken en verzendklaar maken. Zij ervaren zo waarom dingen op een bepaalde ma-nier gebeuren. Ze zien welke hulpmiddelen hun collega’s gebruiken en met welke problemen zij

BMW Nederland lost logistieke knelpunten op

“Als je kiest voor kwaliteit snijdt het mes aan twee kanten”

Page 11: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 11

worden geconfronteerd. Het omgekeerde gebeurt ook. De mensen van het dc gaan ook op bezoek bij de dealers, om te zien hoe hun zendingen daar aankomen en worden verwerkt. We laten dus verzender en ontvan-ger met elkaar praten en we vragen ze om samen een lijst met actiepunten op te stellen van din-gen, die moeten worden verbeterd. Dit heeft al veel bruikbare suggesties opgeleverd. Dat is een stuk productiever dan elkaar de schuld te geven, wat vroeger nogal eens gebeurde. Dan hadden die Belgen het weer eens niet goed gedaan, of die Hollanders hadden er weer eens niks van begre-pen. We bleven steken in zwartepieten.”

Kwaliteit is de kernAlle onderdelen van BMW komen uit het centrale magazijn van BMW in het Zuid-Duitse stadje Dingolfi ng, niet ver van München. Van daaruit

worden ze vervoerd naar regionale dc’s over de hele wereld. Voor de Be-nelux is dat het dc in het Belgische Bornem. Hier worden de goederen verzendklaar gemaakt en waar nodig herverpakt en omverpakt.De dealers bestellen hun onderdelen in Bornem. Dit gebeurt voor 99 pro-cent met geautomatiseerde systemen en nog maar voor een heel klein deel schriftelijk of via e-mail. ‘s Nachts worden de goederen uitgeleverd. Ze gaan eerst met trailers naar Vianen en worden vervolgens door logistiek dienstverlener Parts Express verder gedistribueerd in het land. Als een dealer een courant artikelnummer

vóór vier uur ’s middags bestelt, dan heeft hij dat de volgende dag voor 8:00 uur in huis. Voor artikelen, die niet in Bornem op voorraad liggen gelden levertermijnen van 48 tot 72 uur.

Langhorst bewaakt de voortgang en kwaliteit van dit proces. “Onze hoogste prioriteit is dat de le-veringen tijdig plaatsvinden, zodat de dealers hun klanten snel kunnen helpen. Natuurlijk houden we daarbij ook de distributiekosten goed in de ga-

ten. Verder mag de gewenste snelheid niet ten koste gaan van de kwa-liteit van de producten. Daarom besteden we veel aandacht aan allerlei aspecten van het transport. De basis is onze zorg voor kwaliteit. Dat is echt de kern. Daar investeren we in. Maar daardoor snijdt het mes wel

“Vroeger bleven we steken in zwartepieten”

Tips voor collega’s

• Zorg dat maatregelen rendabel zijn,

want dan pas zijn ze effectief.

• Stel kwaliteit voorop, dan valt alles

- met enige moeite - verder op zijn plaats.

• Betrek je personeel bij het uitvoeren

van je beleid.

• Ga eens in de schoenen van een

ander staan.

• Zorg ervoor dat je medewerkers dat

ook doen.

“Tijdige levering is onze hoogste prioriteit”

Page 12: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN12

aan twee kanten: onze producten worden beter beschermd en tegelijker-tijd wordt het milieu ontzien.”

Oude gewoontenBegin jaren negentig koos het Duitse moederbedrijf voor een logistie-ke koers, waarbij een voorname rol werd toebedeeld aan herbruikbare transportverpakkingen van kunststof, hout en metaal. In het hele logis-tieke traject wordt dan ook ruim gebruik gemaakt van allerlei kratten, boxen en containers. “We gebruiken grote G7 rolcontainers en draad-boxen voor de grote zendingen en uiteraard ook standaard rolcontainers. Verder gaat het om Euroboxen, accessoireboxen en blauwe kunststof bakken. In totaal zo’n 270 rolcontainers en 1.800 kunststofbakken in diverse afmetingen.”Het gebruik van milieuvriendelijke emballage is niet iets wat je één keer beslist en waar je daarna geen omkijken meer naar hebt, onderstreept

Langhorst. “Een terugval in oude gewoon-ten ligt steeds op de loer. Dat komt ook omdat zich steeds nieuwe situaties voor-doen, met nieuwe producten en nieuwe problemen. Méér karton! - dat is het eer-ste wat in de mensen opkomt als ze pro-

ducten beter willen beschermen. Het is een logische gedachte. En soms ontkom je daar ook echt niet aan, maar in de meeste gevallen zijn er betere oplossingen mogelijk. Meer karton mag van ons, maar alleen als er geen betere oplossingen zijn.”

Nieuwe uitdagingenEén van de punten op de actielijsten met suggesties, die voortkwamen uit het LOP-project was het beperken van het gebruik van dozen voor kleine spoedorders. BMW België nam daarom nieuwe rolcontainers en kunststofboxen in gebruik. “Deze boxen zijn er in wel twintig ver-schillende maten”, vertelt Langhorst. Bij de leveringen tussen de dealers onderling mag deze emballage eveneens worden gebruikt. Ook dat scheelt weer het nodige aan kartonnen en papieren verpakkingen.Al deze vorderingen nemen niet weg dat je steeds weer opnieuw voor uitdagingen komt te staan, zo ervaart Langhorst. “Vroeger zat iedere voorruit apart verpakt in een doos. Ze komen nu los aan, samen met andere onderdelen en beschermd door kunststof noppen in een grote G7-container. Het is heel goed dat ze dit in Duitsland zo doen. Maar het punt is wel dat wij nu met de vraag zitten hoe wij die losse voor-ruit in Nederland krijgen. Samen met de transporteur hebben we daar een fl ightcase voor ontwikkeld, een houten kist, die na gebruik weer terug moet naar het dc. Daarmee is voorkomen dat er alsnog karton aan het proces wordt toegevoegd. Voor de hard- en softtops van de cabrio’s

“Méér karton mag van ons alleen als er geen betere oplossingen zijn”

Kijkje in elkaars keuken

BMW laat verzenders en ontvangers

van goederen regelmatig bij elkaar in de

keuken kijken. Dat gebeurt in de vorm

van excursies van partsmanagers van de

dealers naar het regionale dc in België. Ze

lopen daar mee met hun eigen order van

die dag. Het omgekeerde gebeurt ook:

personeel van het dc gaat op bezoek bij

de dealers. Deze aanpak bevordert het

onderlinge begrip en levert veel bruikbare

suggesties op voor verbeteringen in de

aanpak.

BM

W

Page 13: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 13

hebben we eveneens herbruikbare kisten. Er zal steeds vaker een beroep op onze creativiteit wor-den gedaan, want de tendens is dat vanuit Duits-land steeds meer in bulk wordt aangevoerd.”Knelpunten zijn er ook nog, vervolgt Langhorst. “We hebben bijvoorbeeld een speciale container ontwikkeld voor het transport van onverpakte motorkappen. De chauffeurs, die de vrachtauto’s moeten laden en lossen, zijn daar niet blij mee. We zijn zelf een nacht mee geweest om te kijken waarom ze mopperden en dan ervaar je hoe an-ders de dingen ‘s nachts kunnen zijn. Er is dan vaak weinig licht, het kan guur en ongezellig zijn

en dan sta je daar in je eentje met een moeilijk handelbare container. Zo’n excursie is heel goed voor het onderlinge begrip. We denken er dan ook over om ook de chauffeurs nauwer bij de proces-sen te betrekken.”Een ander knelpunt zijn de piektijden. Door de grote verscheidenheid van containers en boxen doen zich tijdens piektijden tekorten van bepaal-de soorten emballage voor. “En op die momenten grijpt men weer naar die doos. Het is lastig om daar iets goeds op te verzinnen, want die pieken zijn erg moeilijk te voorspellen.”

Ketensamenwerking essentieel in de voertuigsector

Ons cluster RAI Vereniging is specifi ek, maar ook heel divers. De letters R.A.I. staan voor Rijwiel- en Automobiel-Industrie en wij zijn de branchevereniging voor fabrikanten en importeurs van wegvoertuigen in Nederland. De bovendrempelige bedrijven die via ons deelnemen aan het Convenant Verpakkingen III zijn zeker niet alleen de automobielimporteurs. Ook importeurs van gemotoriseerde tweewielers, (auto)onderdelenleveranciers, fi ets-fabrikanten en een leverancier van kinderzitjes zijn via ons toegetreden tot het convenant.

Preventie is voor onze leden een belangrijk aandachtspunt binnen de mogelijkheden die zij daarvoor hebben. Als je in onze sector praat over verpakkingen, dan hebt je het over verpakkingen van onderdelen in vele soorten en maten, met evenzovele artikelnummers.Het voorbeeld van BMW staat daarbij niet op zichzelf, wij zien binnen ons cluster regelmatig samenwerkings-projecten tussen de fabrikant, de importeur / distributeur en de retailbedrijven. Veelal leidt dit tot het toepassen van meermalige verpakkingen (verpakkingen die retour gaan naar fabrikant/distributeur om opnieuw gebruikt te worden). Ook kennen we een voorbeeld waarbij de auto-importeur een ‘Consultant Recycling’ aanstelt die ervoor moet zorgen dat de gehele dealerorganisatie gaat samenwerken met één landelijke afvalverwerker. Daarmee hoopt de importeur meer grip op de totale afvalstroom verpakkingen te krijgen en zonodig te reduceren.

Preventie kan ook op een andere wijze dan door directe vermindering van de hoeveelheid verpakking bereikt worden. Een onderdeel (product) moet immers schadevrij op de eindbestemming aankomen. Als er veel transport-schade is, dan zal er in de keten gezamenlijk geïnventariseerd moeten worden welke oplossingen mogelijk zijn: een vergroting van de hoeveelheid verpakking, verbetering van het logistieke proces, of een wijziging in de wijze van verpakken. Uiteindelijk zullen ook minder garantieclaims indirect leiden tot een vermindering van de totale hoeveelheid aan verpakkingen.

De voertuigsector is een internationaal opererende branche; met name op het gebied van wet- en regelgeving en zeker ook als het gaat om verpakkingen. Vaak bepaalt de fabrikant de samenstelling van de verpakking. Door samen te werken in de keten kan een importeursorganisatie ervoor zorgen dat de fabrikant leert van suggesties ter verbetering van de verpakking die de gebruiker (de dealerorganisatie) heeft. We kunnen dus concluderen dat ketensamenwerking essentieel is voor de voertuigsector.

Cees Pereboom en Eugène MoerkerkRAI Vereniging

Page 14: Boek Slimmer Verpakken

SIE

BR

AN

D

Het familiebedrijf Siebrand in IJsselmuiden is de grootste vruchten-

wijnproducent van Nederland. Toch zijn in de bedrijfsvoering de korte

lijnen behouden gebleven. Gedeelde verantwoordelijkheid blijkt veel

besparingen op te leveren, voor het milieu en in baar geld. En de

samenwerking met sectorgenoten in het Convenant Verpakkingen helpt

daarbij: “Je hoeft niet in je eentje het wiel uit te vinden.”

Op het terrein van de fi rma Siebrand in IJsselmuiden bevindt zich een van de modernste productiefaciliteiten voor vruchtenwijnen in Europa met een totale vergistingscapaciteit voor 18 miljoen literfl essen wijn per jaar. De Siebrand-groep bestaat tegenwoordig uit drie onderdelen, waar-van er twee in IJsselmuiden zetelen. Daar wordt appelconcentraat ver-gist tot een drank is ontstaan met een alcoholpercentage van maximaal

14,9 procent. Die drank dient als basis voor de productie van tientallen soorten vruchtenwijnen en likeuren, die ter plek-ke worden gebotteld. In IJsselmuiden staan twee productielijnen die vergaand zijn geautomatiseerd. Siebrand is vooral sterk vertegenwoordigd in de retail, daar gaat inmiddels 70 tot 80 procent van de producten naar toe en daar staat dan ook

het merendeel van de laaggradige alcoholische dranken in de schappen. Laaggradig, want het bedrijf heeft zich helemaal teruggetrokken uit het gedestilleerd. De rest van de producten wordt afgezet in de horeca en in het buitenland.

GlasbakHet Convenant Verpakkingen III heeft het Siebrand niet echt moeilijk gemaakt. Siebrand is namelijk al tien jaar actief om verpakkingen te ver-beteren en naar besparingen te zoeken. Commercieel directeur Janetta Wanders-Brouwer en manager Commercieel Service Center Rob Per-

“Als binnen ons bedrijf slechts één persoon verantwoordelijk was geweest voor het Verpakkings-convenant, dan hadden we nooit deze resultaten geboekt.”

Personeel Siebrand deelt verantwoordelijkheid en zorg

“Goede afspraken geven je handvatten”

14 SLIMMER VERPAKKEN

Page 15: Boek Slimmer Verpakken

soon leggen uit waarom. “Het Productschap Wijn legde toen CV-III werd geïntroduceerd bij de aangesloten fabrikanten een dubbele opdracht neer. De eerste was om minder materiaal te gebruiken. Niet alleen lichtere fl essen, maar ook minder karton. Voor ons betekende dat een behoorlijke uitdaging”, aldus Wanders. Ook kregen de leden de opdracht om te onderzoeken of het mogelijk was om de dozen minder inten-sief te bedrukken: in de praktijk betekende dat onder meer het afzien van full colour. Persoon: “Uiteindelijk was het convenant voor ons een

makkie. Er viel redelijk gemakke-lijk te scoren.” Een van de grote voordelen van het afspreken van convenanten is volgens beide managers dat deze

betrekking hebben op de hele keten. Dat betekent dat je als schakel in die keten het wiel niet alleen hoeft uit te vinden. En dat heeft soms on-vermoede effecten. Wanders: “Voor onze branche betekende dit, dat ook de glasproducenten aan de slag gingen. Wij hoefden dus niet zelf nieuwe fl essen te ontwikkelen. Integendeel. Al snel vielen de aanbiedingen voor lichtere fl essen op de deurmat. Dan zie je dat het mes in zo’n geval aan twee kanten snijdt. Zij lager grondstoffenverbruik en wij minder verpak-king. Het resultaat is dat zo’n convenant in de hele keten effect heeft.”

“We zijn zuinig opgevoed en wat je thuis doet, doe je hier ook.”

SLIMMER VERPAKKEN 15

Tips voor collega’s

Binnen Siebrand heeft een fl ink aantal

mensen zich laten voorlichten over het

verpakkingsconvenant. Dat bleek een

verstandige zet, want ieder personeelslid

wordt vanuit zijn functie of verantwoordelijk-

heid geconfronteerd met andere verpak-

kings- en milieuproblemen. Wanders:

“Door de kennis te verspreiden over

het hele bedrijf is een breed draagvlak

ontstaan. Als één persoon verantwoordelijk

was geweest voor het verpakkingenbeleid,

dan hadden we nooit deze resultaten

geboekt. Ik kan iedereen adviseren de

verantwoordelijkheid bij zo veel mogelijk

personeelsleden neer te leggen.”

Ook Persoon heeft een advies. “Kijk niet

alleen naar de afvalstroom, maar wees ook

kritisch op de leveranciers. Let er op hoe

je je eigen verpakkingen krijgt aangeleverd.

Ga kritisch om met de verpakking van je

verpakking”.

Nog een interessante tip. “Veel fabri-

kanten maken gebruik van standaard

wijndozen die ze voorzien van kartonnen

tussenschotten, zodat de fl essen niet

gaan rammelen. Wij hebben daar een

eenvoudiger oplossing voor gevonden:

wij maken de dozen passend, zodat de

schotten niet nodig zijn en de fl essen toch

niet rammelen. Dat scheelt een heleboel

karton.”

Page 16: Boek Slimmer Verpakken

Hoofden bij elkaarSiebrand heeft zich intensief laten informeren door het Productschap Wijn. Toen het nieuwe convenant van kracht werd, is door het Product-schap een aantal bijeenkomsten belegd voor wijnimporteurs en produ-centen. Ook de Stichting Merk Artikel (SMA), die inmiddels is opgegaan in de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie (FNLI), heeft de achterban intensief geïnformeerd, ook onder het motto ‘als we dit niet doen, staat ons dat te wachten.’ Wanders: “Gelukkig zijn wij al vanaf CV-I bezig met het aanscherpen van onze regels. CV-III betekende voor ons dat we de hoofden weer even bij elkaar hebben gestoken en puntsgewijs zijn nagegaan op welk gebied wij nog verbeteringen zouden kunnen realiseren.” En dat is op verschillende manieren gelukt. Persoon noemt een opmerke-lijk voorbeeld. “Glas is nogal breekbaar, zodat een volgepakte pallet met wijndozen voorzichtigheidshalve vaak wordt omwikkeld met folie. Ei-genlijk wilden we toe naar een ander systeem, want de hoeveelheid folie liep de spuigaten uit. Tegenwoordig worden de dozen dus waar mogelijk op vier punten licht op elkaar gelijmd met een druppelaar. Net genoeg om ze stevigheid te geven, en vervolgens wordt er een touwtje omheen gedaan. Een gewoon natuurlijk touwtje en geen kunststof band.” Er zijn weliswaar nog steeds klanten die eisen dat er folie omheen zit, maar er komen er steeds meer die het niet meer willen, omdat ze dan de kosten van het opruimen besparen. Alleen klanten die het vervoer heb-ben uitbesteed aan derden, willen nog folie. “Wij hanteren de stelregel, dat wij het alleen gebruiken als het product er om vraagt, maar liever niet.” Wanders constateert dat het convenant ook hier de sturende fac-tor is. “Dat bedrijven zich überhaupt druk maken om folie, is volgens mij een gevolg van het convenant. Het Nederlandse bedrijfsleven begint te leren afval te scheiden: hoe minder afval de poort binnen komt hoe liever, wordt de norm. Want dat scheelt geld.”

Lichtere doosCV-III heeft het bedrijf een fl ink aantal besparingen opgeleverd. Persoon noemt een aantal aansprekende. ‘Alte Weintradition’, een van de popu-laire wijnen van Siebrand, heeft vorig jaar een lichtere doos gekregen. Verder worden de bekende Caveau-wijnen, die in Vollenhove worden ge-botteld, sinds vorig jaar omverpakt in een neutrale doos zonder bedruk-king, omdat blijkt dat die in de praktijk toch amper een functie heeft. Siebrand heeft tevens de glasleveranciers gevraagd om de pallets aan te leveren zonder kartonnen sheet tussen de lagen fl essen. In plaats daar-van wordt steeds meer gebruik gemaakt van her te gebruiken kunststof platen. Er bestaat al een retoursysteem voor pallets, dus die platen gaan in één moeite mee.Wanders noemt ook nog het appelsapconcentraat, de basis voor de

16 SLIMMER VERPAKKEN

Korte lijnen

De verantwoordelijkheid voor de invulling

van het derde convenant wordt gedeeld

door de afdelingen Inkoop, Techniek en

Verkoop. Dat gaat als volgt. Inkoop gaat

het gesprek aan met bijvoorbeeld fl essen-

producenten. Vervolgens informeert Inkoop

de afdeling Verkoop, die de nieuwe fl es

moet vermarkten en de afdeling Techniek,

die moet onderzoeken of de nieuwe fl es

dezelfde goede eigenschappen heeft als

de oude en of hij zich goed houdt op de

productielijnen. Dit vraagt dus om korte

informatielijnen. “Elke nieuwe fl es die wordt

aangeboden wordt eerst intensief getest.

We laten gewoon een pallet komen, die

op de lijn worden getest en vervolgens

bepalen we of hij goed genoeg is om in

productie te worden genomen. Als er iets

aan mankeert, koppelt Inkoop dat terug

naar de leveranciers met de vraag of ze

dat willen verbeteren”, aldus Rob Persoon.

Siebrand ontwikkelt niet zelf fl essen, maar

gebruikt standaardfl essen, ofwel fl essen

die algemeen beschikbaar zijn en die

hun betrouwbaarheid hebben bewezen.

Dat betekent dat je mee kunt liften op

de innovaties van de glasindustrie. In de

praktijk betekent dat, aldus Persoon, dat

een nieuwe fl es op de productielijn van

Siebrand maar zelden kuren vertoont.

“Daarom gebruiken we standaardfl essen

voor wijn, vermouth, port, noem maar op.

Niet de fl es, maar de inhoud en het etiket

zijn bij ons onderscheidend.”

SIE

BR

AN

D

Page 17: Boek Slimmer Verpakken

meeste dranken die Siebrand pro-duceert. Tot voor kort werd dat uit China geïmporteerd in grote blikken drums. “We hebben aan de leveranciers gevraagd om het concentraat voortaan aan te leveren

in een fl exibag van 24.000 liter. Dat is het equivalent van misschien wel dertig drums. Dat bespaart ongeloofl ijk veel afval. We wisten van het bestaan af omdat de wijn er in wordt aangeleverd.” Zelfs de fl exibags worden hergebruikt. Sommige personeelsleden hebben er een in gebruik als botenhoes…

Flinke besparingDe resultaten van het afgelopen jaar zijn zonder meer verrassend. “Het blijkt dat we vorig jaar 11 procent minder karton hebben gebruikt dan het jaar daarvoor. Dat is een forse besparing. Eén van de oorzaken is dat wij met toenemend succes opereren in de markt voor literfl essen, terwijl de traditionele wijnfl es 0,75 liter telt. Veel huiswijnen worden gebotteld in literfl essen. Dat levert kostendaling en productie-effi ciëntie op. Persoon: “Dat scheelt wel 1,5 liter per doos van zes fl essen.” Op de folie is ook fl ink bespaard: afgelopen jaar wist het bedrijf de gebruikte

SLIMMER VERPAKKEN 17

Verpakking in 2004

Totale hoeveelheid in de handel gebrachte

kilo’s karton (gebruikt voor de dozen) in

2004: bijna 400.000; totale hoeveelheid

in de handel gebrachte kilo’s glas (gebruikt

voor de fl essen) in 2004: bijna 6,5 miljoen;

totale hoeveelheid folie: 5500 kilo (alle

productgroepen); totale hoeveelheid touw:

ruim 1000 kilo.

Zelfs de fl exibags worden hergebruikt. Sommige personeelsleden hebben er een in gebruik als botenhoes…

Page 18: Boek Slimmer Verpakken

‘Hun Siebrand’

In de branche geldt Siebrand met zijn

65 personeelsleden als een relatief groot

bedrijf. In IJsselmuiden worden naast

de wijnen ook halffabrikaten voor de

voedingsmiddelenindustrie geproduceerd,

zoals grondstoffen voor azijn en mosterd.

Het derde onderdeel is Wine to Wine in

Vollenhove, waar kwaliteitswijn uit nieuwe

wijnlanden als Chili, Zuid-Afrika en Australië

wordt gebotteld.

Siebrand is een typisch familiebedrijf.

De betrokkenheid van de omgeving bij de

onderneming is erg groot. Veel werk-

nemers wonen in de buurt. Het is ‘hun

Siebrand.’ Verantwoord met verpakkingen

omgaan is voor hen een logisch onderdeel

van de bedrijfsfi losofi e. De afspraken in het

convenant worden dan ook door iedereen

gedragen.

hoeveelheid terug te brengen van 4200 naar 3800 kilo. Ook aan de af-voerkant ziet Siebrand nog fl inke besparingen tegemoet. De kartonnen platen tussen de lagen fl essen leveren op jaarbasis een berg karton op waarmee je meer dan honderd voetbalvelden kunt bedekken. Als je al die platen kunt vervangen door her te gebruiken materiaal, levert dat een forse besparing op.

BezorgdheidWanders is niet gelukkig over de eerste berichten rond het Convenant IV. Vooral de geruchten over de invoering van een eventueel statiegeld-systeem baren haar zorgen. “Zelfs voormalig EU-commissaris Frits

Bolkestein heeft in de Europese Raad zijn bezorgdheid hierover uitgesproken.” Voor-lopig verwacht Wanders geen implicaties voor de bedrijfsvoering van Siebrand, om-dat glas het belangrijkste ‘verpakkingsma-teriaal’ vormt en dat eindigt zoals gezegd voor een groot deel in de glasbak. Pas als de

consument gaat vragen om kunststof wijnfl essen, komt het probleem dichterbij. Voorlopig is daar nog geen sprake van. Alhoewel... “Drankjes als breezers zie je al in kunststof fl essen verschijnen. Ook in strandten-ten en bij grote festiviteiten rukt kunststof op.” Persoon verwacht dat

18 SLIMMER VERPAKKEN

“Verantwoord omgaan met verpakkingen is hier al lang een onderdeel van de bedrijfs-fi losofi e geworden.”

SIE

BR

AN

D

Page 19: Boek Slimmer Verpakken

Meer preventie door samenwerking in de keten van glasverpakkingen

Het voorkomen van milieubelasting is een verantwoordelijkheid die alleen met succes is te realiseren als alle betrokken partijen met elkaar samenwerken. Het resultaat van de individuele mogelijkheden en inspanningen wordt dan meer dan alleen de som der delen. Een goed voorbeeld is de keten van bedrijven die betrokken zijn bij het sluiten van de glasketen. Behalve de fabrikanten van glazen verpakkingen zijn dit de afvullers of producenten/ importeurs, de consumenten, de gemeenten, de inzamelbedrijven en de glasrecyclingbedrijven.Bij een goede afstemming tussen deze deelnemers aan de keten kunnen we veel preventie bereiken. Als men zich dit realiseert, kan men elkaar ondersteunen in de mogelijkheden die elke schakel in de keten kan bijdragen. De glasfabrikant en afvuller vinden door open overleg in de ontwikkelingsfase van de verpak-king vaak oplossingen, waarbij de verpakking voldoet aan de wensen en eisen van de afvuller terwijl ook de mogelijkheden van de glasfabrikant zijn meegenomen om een optimale verpakking te produceren. Zo voorkomt men in dit deel van de keten dat onnodig veel verpakkingsmateriaal wordt gebruikt.De volgende schakel is de consument; dit is een cruciale omdat die bepaalt waar de lege verpakking te-rechtkomt. Daarom is het belangrijk de consument actief te informeren dat hij het glas waar mogelijk op kleur gescheiden, maar toch in alle gevallen in de glasbak gooit. Door het glasbaklogo op de verpakking te zetten ondersteunt de producent de werking van de keten.De gemeenten (vaak in samenwerking met de inzamelbedrijven) moeten zorgen voor voldoende glasbak-ken waar de consument zijn glas kwijt kan. De afgelopen 30 jaar is dit traject volledig ingeburgerd en bijna het symbool voor goed milieugedrag. De wel/niet stickers op de glasbak bieden informatie over wat wel en wat niet in de glasbak hoort. En deze informatie ondersteunt weer de laatste schakel, de glasrecycler, die ook beter presteert als de inhoud van de glasbak niet te zeer vervuild is met glasvreemde materialen, zoals keramiek, steen, porselein (KSP) en vuurvast glas. Het resultaat van de samenwerking is dat ruim 80% van alle glasverpakkingen wordt gerecycled.

Robert van NottenStichting Kringloop Glas

SLIMMER VERPAKKEN 19

wijn de komende jaren nog wel in de vertrouwde glazen fl es zal worden verpakt. “Glas is voor het product wijn de beste verpakking en dat zal voorlopig wel zo blijven. Wijn oxideert nou eenmaal langzamer in glas. Daar komt bij dat glas goed te recyclen is. Bovendien voeren wij traditio-nele producten voor een relatief traditionele consument. En die wil zijn cocktail of vruchtenwijn in een glazen fl es.”Op naar een vernieuwd convenant dus? Wanders: “Zeker. Het verpak-kingsconvenant geeft je handvatten en leert je heel gericht om te gaan met verpakkingen. Ik denk dat wij zuinig moeten zijn op onze aanpak, omdat het allerlei verschillende disciplines bij elkaar brengt. Dit krijg je door sturing van boven nooit voor elkaar.”

Page 20: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN20

Bij Barenbrug Tuinprodukten in het Drentse Yde worden jaarlijks rond een half miljoen zak-ken potgrond geproduceerd en in kunststof folie verpakt. Potgrond is een goedkoop product. Het wordt gewonnen, zeg maar opgeschept, in onder andere de Baltische staten en Ierland en vervol-gens naar Nederland vervoerd. In Nederland mag geen veen (het belangrijkste bestanddeel van pot-grond) meer worden afgegraven. In Yde wordt de potgrond eventueel vermengd met grondstoffen als klei, kokos of zand, waarna kalk en meststof-fen worden toegevoegd. Omdat de inkoopprijs van potgrond zo laag is, maakt de verpakking een substantieel deel uit (meer dan 20 procent) van de kosten van het product. Dat is dan ook de reden waarom Barenbrug op zoek is gegaan naar moge-lijkheden om verpakkingskosten te besparen. “De vraag naar een lichtere verpakking dateert niet van vandaag of gisteren”, licht inkoper Eric de Wolff toe. Hij is ook verantwoordelijk voor de uitvoering van het Convenant Verpakkingen. “Bo-vendien bestaat die vraag naar een lichtere ver-pakking niet alleen bij ons. Ook de leveranciers zelf ontwikkelen voortdurend nieuwe, dunnere en toch sterkere folies om de concurrenten een

slag voor te zijn.” Daarnaast hebben de potgrond-producenten zelf druk uitgeoefend op de kunst-stof leveranciers om dunnere, en vooral taaiere folie te ontwikkelen. Taaie folie kun je moeilijk uit elkaar trekken, want het heeft de eigenschap van kauwgom. Gevolg is dat de folie veel langer heel blijft.Verfi jnde technieken leverden uiteindelijk uiterst dunne, maar veel sterkere meerlaagse folies op. Deze folies leverden bovendien een behoor-lijke gewichtsbesparing op tot wel 40 procent. In het verleden was de dikte van de verpakking van een zak potgrond 80 µ (0,08 mm) ofwel 23 gram per zak. De zakken waren gemaakt van een monofolie, een enkellaagse folie met een wit-te kleur, die naar believen kon worden bedrukt. 80 µ was toen de minimumdikte voor potgrond-folie om ongelukken tijdens het transport en de opslag te voorkomen. Erg sterk was de folie desondanks niet. Door zijn geringe soepelheid scheurde hij gemakkelijk. Vooral voor tuincentra was dat onhandig. Omdat veel pallets met potgrond buiten staan (al dan niet in de regen) vanwege de ruimte die ze innemen, ontstaat direct een ravage. Daarom betekende de

BA

RE

NB

RU

G

Barenbrug Tuinprodukten gaat voorzichtig over op dunnere folie

“Een kapotte zak koemest, dat wil je niet meemaken!”Wat wordt dunner, maar toch steeds sterker? Folie! Sinds de ontwikke-

ling van meerlaagse folies gebruikt Barenbrug Tuinprodukten voor het

verpakken van potgrond een dunnere folie. Dat bespaart 30 procent

aan verpakkingskosten en levert desondanks taaiere zakken op.

Page 21: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 21

ontwikkeling van meerlaags folies een uitkomst. Eerst verschenen dub-bellaagse, vervolgens drielaagse folies, met een opbouw van bijvoorbeeld 20-60-20. Inmiddels zijn de drielaagse folies heel gangbaar. De buitenste laag is gemaakt van wit polyetheen. De middelste laag is volledig sa-mengesteld uit regeneraat ofwel gerecycleerd kunststof. De binnenlaag bestaat net als de buitenlaag uit polyetheen en is zwart gekleurd om onder andere algengroei tegen te houden. De drie lagen worden middels extrusie aan elkaar geseald. Dit proces heeft geweldige voordelen. De Wolff: “Door de drielaagsstructuur wordt de folie veel taaier en kan dus aanmerkelijk dunner worden gemaakt, zonder sterkteverlies of verlies van andere belangrijke eigenschappen. De totale dikte van de folie van bijvoorbeeld een 20L verpakking kan daardoor met bijna de helft worden teruggebracht, van 0,08 mm naar 0,055 mm, met desondanks minder scheurrisico. Wij tevreden, klant tevreden. En ook het milieu is ermee gediend. We gebruiken minder folie, en van de folie die we gebruiken is dan ook nog een groot deel regeneraat.”Een bijkomend voordeel van coëxtrusie is inder-daad dat steeds meer rege-neraat kan worden ingezet, waardoor het de moeite waard blijft om kunststof te recyclen. Ook de folie-besparing en daarmee de kostenbesparing voor Ba-renbrug is aanzienlijk, om-dat de hogere kiloprijzen voor de nieuwe generatie folies ruimschoots worden gecompenseerd door het lagere folieverbruik per liter potgrond. De besparing per zak is niet echt bijzonder, bij producten als potgrond geldt vooral de wet van de grote getallen. De Wolff geeft een voorbeeld: “Stel de kiloprijs van folie be-draagt 2,50 euro. Als wij honderdduizend zakken tuingrond verkopen, dan praat je bij een gewicht van 23 gram per zak al over 2300 kilo ver-pakkingsmateriaal. Als je het gewicht met 20 procent weet te reduce-ren, dan praat je wel over 450 kilogram, ofwel meer dan 1000 euro.” De Wolff is overigens reëel over de motief van Barenbrug om de nieuwe folie te gebruiken. “Dat motief was niet in eerste instantie het ontzien van het milieu of preventie, maar kostenbesparing, zoals bij alle potgrond-producenten het geval is. En ik ben tevreden dat het milieu er ook mee gediend is.”

Tips voor collega’s

Barenbrug werkt met een computer-

programma (Platform 4 van Pantheon,

Heerenveen) waarmee elk product qua

afval is te kwantifi ceren en onder te

verdelen in de materialen waaruit het is

samengesteld. Ook de verpakking is

per gewichtseenheid in te voeren.

De totale hoeveelheid gebruikt verpak-

kingsmateriaal is met een simpele druk

op de knop te berekenen, per hoeveel-

heid en per tijdeenheid. Dat maakt het

vergelijken van de afvalstroom per jaar tot

een eenvoudige klus.

Keurmerk

Potgrond bestaat voor een groot deel

uit veen, een grondstof die is ontstaan

uit verteerde plantenresten. Veen neemt

gemakkelijk water op en houdt het ook

goed vast. Tegenwoordig wordt het veen

gemengd met allerlei andere stoffen

(zoals klei en zand), afhankelijk van het

beoogde gebruik. De Stichting RHP

(regeling handels potgronden) in Naaldwijk

controleert de samenstelling van potgrond

en geeft een keurmerk af. De kwaliteit van

de consumentgerelateerde potgrond loopt

trouwens langzaam maar zeker terug,

vanwege de toenemende schaarste aan

grondstoffen.

Page 22: Boek Slimmer Verpakken

Op safeBesparingen door nog dunnere folies verwacht De Wolff niet. De verpakking van een zak potgrond moet stevig en veilig zijn. Een lekkende zak pot-grond maakt in een tuincentrum direct van de hele pallet een rommeltje, want potgrond wordt meestal vanaf de pallet verkocht. “Bovendien worden wij daar op afgerekend. Tuincentra willen geen rommel in de tent. En wat te denken van koemestkorrels. Als zon-zak beschadigd is, vind je de koemest in het hele tuincentrum terug. Dat wil je niet meemaken. Daarom willen wij geen verpakkingen met een grote kans op schade bij het transport. Wat dat betreft spelen we op safe.” Voor De Wolff betekent dat een “continu stoeien met de kwaliteit en dikte van folie. Ik ben voort-durend op zoek naar het optimum tussen die twee. Soms gebruiken we een dunnere folie, maar als dan blijkt dat we te veel schades hebben, zoe-ken we weer een andere dikte op.”Door de aard van de producten maakt Barenbrug geen gebruik van biologisch afbreekbare folie.

Het bedrijf heeft wel eens tests ge-daan, maar zonder succes. “Probleem is dat de producten hier soms lang in de buitenlucht op het

terrein staan. Het is zelfs niet ondenkbaar dat de zak al is verteerd, voordat de potgrond is verkocht. Een pallet losse potgrond is onverkoopbaar.”

StroomlijnenHet nemen van preventieve maatregelen vormt bij Barenbrug al met al geen beleidsspeerpunt. Er bestaat een ad hoc beleid op dat punt. De Wolff: “Laat ik het maar zeggen, zoals het is. Dat wil overigens niet zeggen dat we niet het een en ander doen. We proberen de afvalstromen zo goed mogelijk te stroomlijnen en gescheiden af te voeren, conform de convenantafspraken. Bij de productie van potgrond ontstaat uitval van een paar procent. Dat wil zeggen dat bij een productie

van 100.000 zakken potgrond er 2000 de mist in gaan. De folie wordt verzameld en door een be-drijf in Leek dat is gespecialiseerd in vervuilde folie, opgehaald en gerecycleerd.” Beleid is ook om zo weinig mogelijk verpakking te gebruiken: “We verpakken hier geen diamanten.

Dus kijk je of het niet goedkoper en minder kan.”Dat het milieu geen speerpunt is heeft ook te ma-ken met de zware concurrentie binnen de bran-che. “Neem het karton. Concurrenten van ons hebben veel langer dan wij gebruik gemaakt van het zwaardere golfkarton voor kleinverpakkingen voor in het tuincentrumschap. Wij gebruikten toen al het lichtere massieve karton. Omdat een tuincentrum echter relatief vochtig is zag je dat onze verpakkingen op den duur begonnen te bui-ken en onverkoopbaar werden. Dus zijn we nood-gedwongen weer overgestapt op het zwaardere golfkarton om niet achter te raken bij de concur-rentie.”

ActiesPotgrond wordt verkocht in zakken van 20 of 40 liter. De 20 liter-zak was ooit de hardloper bij tuincentra, maar er zit beweging in de markt. Een zak van 40 liter weegt ongeveer 14 kilo. Baren-

22 SLIMMER VERPAKKEN

BA

RE

NB

RU

G

“Het is zelfs niet ondenk-baar dat de zak al is verteerd, voordat de potgrond is verkocht.”

Page 23: Boek Slimmer Verpakken

brug heeft ook overwogen om grotere zakken te gebruiken om verpak-king te besparen, maar dit stuit op verzet bij zowel de retailer als de consument, bij de laatste vanwege het gewicht van de zak. De retailer heeft zelfs de neiging om steeds kleinere zakken aan te bieden, waardoor

de hoeveelheid verpakking weer toe-neemt. De Wolff hierover: “Bedrijven zoals tuincentra willen graag acties, zoals een x aantal zakken voor een tientje, zodat het lijkt of de consument veel waar voor zijn geld krijgt. De in-

houd van die zakken is echter langzaam maar zeker aan het afnemen om de lage prijs te kunnen handhaven. Tuingrond zat vroeger standaard in zakken van 40 liter, maar dat is inmiddels naar 30 en vervolgens naar 25 liter gezakt. Inmiddels zijn er zelfs leveranciers die zakken van 20 liter verkopen. Zo zie je dat de markt je in feite dwingt om meer verpakking te gebruiken. Uiteindelijk heeft de commercie het dan toch voor het zeggen. Jammer, maar waar.”

Vijf redenen om meer kunststof recyclaat toe te passen

Gebruikers en ontwerpers van kunststofverpakkingen kunnen kiezen tussen nieuw materiaal (virgin) en gerecycled materiaal, ook wel recyclaat genoemd. De neiging bestaat om voor nieuw materiaal te kiezen onder het mom van ‘dan weet je wat je hebt’. Heel begrijpelijk allemaal, maar het feit wil dat in veel geval-len net zo goed recyclaat, of een mix van virgin en recyclaat, ingezet kan worden. Er zijn vijf goede redenen om bij elk verpakkingsontwerp het gebruik van recyclaat te overwegen:1. De keuze is niet anders. Net als nieuwe kunststoffen hebben recyclaten verschillende materiaaleigen-

schappen, zuiverheden en kleuren, die nauwkeurig zijn gespecifi ceerd.2. Niet onbelangrijk: recyclaat is 20 à 30 procent goedkoper dan virgin.3. Als meer gebruikers en ontwerpers kiezen voor recyclaat, groeit de keten van afvalscheiding, inzame-

ling, recycling en toepassing en wordt daardoor effi ciënter. De inzet van recyclaat wordt daardoor nog aantrekkelijker.

4. Het inzetten van recyclaat past bij maatschappelijk verantwoord ondernemen.5. De meeste consumenten vinden recycling belangrijk en zullen een verpakking met recyclaat zeker

waarderen. Zo’n verpakking draagt zodoende bij aan het imago van de aanbieder van het product en de verpakkingsfabrikant.

Kortom: het inzetten van meer recyclaat is goed voor de portemonnee, het milieu en het imago.

Harry LucasVereniging Milieubeheer Kunststofverpakkingen

SLIMMER VERPAKKEN 23

“Uiteindelijk heeft de com-mercie het dan toch voor het zeggen. Jammer, maar waar.”

Regeneraat

De belangrijkste folieleverancier van

Barenbrug is Indupac in Hardenberg. Deze

fabrikant van fl exibele verpakkingen kan

zelf regeneraat produceren. In Hardenberg

staat een shredder en een wasinstallatie.

Het regeneraat komt onder meer in de

middelste laag van de folie terecht.

De bekende huisvuilzakken worden er

trouwens ook van gemaakt en kunststof

straatmeubilair.

Page 24: Boek Slimmer Verpakken

AH

OL

D C

OF

FE

E C

OM

PA

NY

“Vijfhonderd gram koffi e in enkel folie. Gewoon stampen. En dan op een pallet de winkel in. Dat is de meest goedkope én milieuvriendelijke verpakking voor koffi e. Maar dat is niet wat de markt wil. In Scandi-navië werkt het, maar de Nederlandse consument wil meer”, vertelt David Gulliver, verpakkingstechnoloog bij de Ahold Coffee Company. Het pruttelende koffi ezetapparaat heeft in veel Nederlandse huishou-dens plaatsgemaakt voor ‘de Senseo’. Een gezamenlijke marktintroduc-tie van Philips en Douwe Egberts. Het onverwacht grote succes van deze ‘nieuwe’ manier van koffi ezetten heeft in de markt gezorgd voor een hausse aan nieuwe verpakkingen. Vanuit milieuoogpunt geen gunstige ontwikkeling. “De koffi epads betekenen per defi nitie meer verpakking

dan het traditionele pak koffi e. Dat is een ontwikkeling waar je mee te maken hebt. Maar je kunt wel proberen om binnen dat kader ervoor te zorgen zo min mogelijk ma-teriaal te gebruiken. De praktijk is nou eenmaal dat je te

maken hebt met tegenstrijdige belangen. Aan de ene kant wil je zo mi-lieuvriendelijk mogelijk werken. Aan de andere kant heb je te maken met de klant die steeds meer wil. En in dit specifi eke geval kost dat meer verpakkingsmateriaal”, vertelt Gulliver. “Ahold is begonnen met een dispenserdoos, met daarin koffi epads per stuk in een sachet verpakt. De sachets gebruikten we vanwege de houdbaarheid. In ons assortiment hadden we zo’n vier of vijf verschillende dispenserdoosjes: bijvoorbeeld darkroast of cafeïnevrij. Voor elk wat wils. Voor het transport gebruikten we, omdat de verpakking vrij kwetsbaar was, een dichte Amerikaanse vouwdoos. Op een gegeven moment hoorden we vanuit onze eigen orga-nisatie, maar ook van de klant ‘het is wel heel erg veel verpakking’.”

“Het is wel heel erg veel verpakking”

Een lekker kopje koffi e komt tegenwoordig in veel huishoudens uit dé

Senseo. De introductie van de bijbehorende koffi epads heeft geleid tot

een ware hausse aan nieuwe verpakkingen. Sinds vier jaar houdt ook

de Ahold Coffee Company zich hiermee bezig. In een korte periode

zijn er al verschillende ontwerpen in productie genomen. Steeds

kleiner en lichter, steeds minder verpakkingsmateriaal. David Gulliver

over ‘een dynamische markt, waarin heel veel is gebeurd’.

Verpakking koffi epads continu aan verandering onderhevig

“Stilstaan is geen optie”

24 SLIMMER VERPAKKEN

Page 25: Boek Slimmer Verpakken

StoringenDe optie is vervolgens het verkleinen van de verpakking. Volgens Gul-liver geen eenvoudig traject. Niet in de laatste plaats omdat het een aanzienlijke aanpassing van de machines vereist. En hetzelfde formaat koffi epad in een kleiner sachet en een kleinere doos, betekent zoeken naar de grenzen van wat mogelijk is. Gulliver en zijn collega’s worden dan ook geconfronteerd met de nodige storingen in het productieproces. Maar de inspanningen blijven niet zonder resultaat. De aanpassing van de grootte van de sachets levert een materiaalbesparing op van 4 procent. De materiaalpreventie als het gaat om het dispenserdoosje is zo’n 9 pro-cent. Ook naar de omdoos wordt gekeken. “We hebben de besteleenheid vergroot van 6/10 naar 12. Daarnaast hebben we de stapeling veranderd. Uit tests bleek 2 * 6 een stabiele variant te zijn. We konden daardoor de bovenkleppen weglaten, zonder dat we de kans liepen dat het product eruit zou vallen. De materiaalbesparing op de omdoos was 38 procent”, licht Gulliver toe. “In zo’n traject heb ik een adviserende functie. Samen met de technische mensen en de Manager Operations kijken we of de ideeën ook in de praktijk kunnen worden gebracht. Is het qua techniek haalbaar en natuurlijk wat zijn de kosten?”

Tips voor collega’s

• Houd het simpel.

Geen bovenkleppen nodig?

Gebruik een doos zonder kleppen.

• Kijk regelmatig met een frisse, kritische

blik naar alles wat je doet.

• Stel elk jaar een programma op met

een paar actiepunten voor de komende

twaalf maanden.

• Probeer gewoon iets uit. Bestel

bijvoorbeeld een keer een rol van 60 mµ

krimp-folie in plaats van 80 mµ en kijk of

het lukt.

SLIMMER VERPAKKEN 25

Page 26: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN26

RadicaalInmiddels is de dispenserdoos als verpakking voor de reguliere koffi epads vervangen door een stazak van folie. Commerciële overwegingen speelden bij deze beslissing een grote rol. Zoals bijvoorbeeld de dalende prijzen van koffi epads. In het nieuwe ver-pakkingsconcept is Ahold afgestapt van het per stuk verpakken van de pads in sachets. Die om-slag wordt mede mogelijk gemaakt door verande-

rend consumentengedrag. Bij de introductie van het product ging men er vanuit dat de koffi epads en het traditionele koffi ezetapparaat naast elkaar

zouden worden gebruikt. Nu wordt duidelijk

dat de nieuwe manier van koffi ezetten het kof-fi ezetapparaat steeds vaker vervangt. Logisch gevolg is dat de houdbaarheid van de pads daar-mee minder belangrijk wordt. “De stazak van folie is een radicaal nieuw concept. En betekent

een fl inke materiaalbesparing, alleen al door het verdwijnen van de sachets. Maar ik zie nog wel meer mogelijkheden. Nu zitten er bijvoorbeeld 18 pads in een verpak-king. Voor Albert Heijn en C-1000 hebben we in-middels een verpakking met 36 koffi epads ontwikkeld. En wie weet gaan we in de toekomst naar nog grotere consumen-

teneenheden toe. Dat kan omdat in steeds meer huishoudens alle gezinsleden ons product gebrui-ken. In bulkverpakkingen zit dus nog rek. Ik zie ook nog besparingsmogelijkheden in de bestel-eenheid, die kan nog worden vergroot. En daar-naast is er misschien ook nog wel winst te beha-len in het verkleinen van de kopruimte van de folieverpakking. Die kopruimte is nodig voor het uitgassen van de koffi e. Daarmee kunnen we nog experimenteren. We hebben nu een verpakking waarin een ventiel ervoor zorgt dat de verpakking

AH

OL

D C

OF

FE

E C

OM

PA

NY

“Een radicaal nieuw concept”

“In bulkverpakkingen zit nog rek”

Page 27: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 27

niet bol gaat staan door het uitgassen. Ik ga er in dit verhaal wel vanuit dat de koffi epads zelf onveranderd blijven. En dat is iets wat je natuurlijk nooit zeker weet. Kijk maar naar de ontwikkeling van geluidsdragers: eerst de lp, toen de cd en nu de dvd. Dat hadden we destijds ook niet kunnen voorspellen.”

MiljoenenIn de schappen van de supermarkt heeft de foliezak de dispenserdoos zo goed als verdrongen. Volgens Gulliver zullen alleen de luxe vari-anten koffi epads, die je bijvoorbeeld na een lekker diner aan je gasten presenteert, nog in sachets en vervolgens in doosjes worden verpakt. Gezien de eerste verpakkingsvormen is dit voor het milieu in ieder geval een goede zaak. Hoeveel de introductie van de stazak in termen van materiaalpreventie precies heeft opgeleverd, is nog niet bekend. Of de kostenbesparing als gevolg van materiaalpreventie altijd opweegt tegen de investeringen durft de verpakkingstechnoloog te betwijfelen. “Gouden regel is natuurlijk: hoe minder verpakkingsmateriaal, hoe lager de kosten. Maar je hebt natuurlijk ook met fl inke investeringen te maken. Kijk, als je van een grote dispenserdoos naar een kleiner formaat gaat, moet je je machines aanpassen. En dat kost veel geld. Bovendien was de levensduur van deze verpakking erg kort. Want relatief snel, na

zo’n tweeëneenhalf jaar, zijn we begonnen met de folie-verpakking. En zo’n een totaal nieuw concept betekent totaal nieuwe machines. Dan heb je het over een inves-tering van miljoenen. Die heb je er niet zomaar weer uit.

Waar we bij aanschaf van de machines goed naar hebben gekeken is in hoeverre ze, zonder al te grote aanpassingen, ook grotere verpakkingen kunnen vullen. De introductie van de stazak van folie heeft overigens wel geleid tot een grotere productie-effi ciency. Het vullen van de stazak gaat een stuk sneller dan het vullen van de dispenserdoos.”

Goed foutGulliver probeert elk jaar een programma op te stellen met een paar aan-dachtspunten. Je moet regelmatig met een frisse en kritische blik naar je werk kijken, stelt hij. Waarom doen we dat op deze manier en kan het ook beter? Soms gaat het om relatief kleine inspanningen qua geld en tijd. “Kun je in plaats van 80 mµ krimpfolie niet ook 60 mµ gebruiken? Dus vraag de verpakkingsinkoop eens een rol van 60 mµ krimpfolie in plaats van 80 mµ te bestellen. Samen met een technicus beoordeel je of het werkt. Gewoon kijken of het lukt. Gaat het niet, dan neem je 70 mµ folie. Je moet gewoon blijven proberen.” Dergelijke tests pakken echter niet altijd goed uit. “In het verleden hebben we geprobeerd materiaal te besparen op de voordeelverpakkin-gen. Deze verpakkingen zijn driedubbel: een binnenfolie, een papieren

Ahold Coffee Company in cijfers

Bij de Ahold Coffee Company zijn 100

werknemers in dienst. Koffi epads, vacuüm

verpakte koffi e en gas verpakte zachte

quatroseal verpakkingen zijn de belang-

rijkste productgroepen van deze onderne-

ming. De voornaamste afzetkanalen zijn

de winkels van Albert Heijn en C-1000.

De belangrijkste afvalstromen: papier,

karton en (zachte) kunststof.

“Levensduur van verpakking erg kort”

Page 28: Boek Slimmer Verpakken

AH

OL

D C

OF

FE

E C

OM

PA

NY

Besparing verpakkingsmateriaal:

een voorbeeld

In 2003 zijn de dispenserdoos en sachets

kritisch onder de loep genomen. Met als

resultaat:

• Verkleining van de dispenserdoos van

105 x 105 x 160 naar 101 x 101 x155

(millimeter).

• Verkleining van de sachets van 100 x

100 naar 96 x 96 (millimeter).

• Verkleining Amerikaanse vouwdoos en

weglaten bovenkleppen.

Gerealiseerde materiaalbesparing:

• Kunststof (sachet) 4 procent 5000 kg

• Karton (dispenserdoos) 9 procent

14.500 kg

• Karton (omdoos) 38 procent 58.000 kg

wikkel en een buitenwikkel. Er is toen geprobeerd om de tweede laag weg te laten. Het was helaas geen succes. Het lekkenpercentage ging omhoog van 1/2 procent naar 4 à 5 procent. Winstpunt was uiteindelijk wel dat de buitenwikkel dunner is geworden”, vertelt Gulliver.

Ondanks het wisselende succes en de vaak aanzienlijke kosten die daarmee gemoeid zijn, propageert Gulliver dit soort tests. “Koffi e is op dit punt een lastig product. Fo-lie is namelijk enorm kwetsbaar en een lek pak koffi e is

onverkoopbaar. Dus als het fout gaat, gaat het goed fout. Maar in deze markt is stilstaan geen optie. Ahold is bovendien een milieubewust be-drijf. We worden dus voldoende geprikkeld om regelmatig alles door te lichten. En milieu-issues dwingen je om creatief te zijn. Het is natuurlijk makkelijker om gewoon een grote dispenserdoos te pakken, met ruime sachets. Want hoe ‘krapper’ de verpakking, hoe groter de kans op storingen. Maar de uitdaging is om op zoek te gaan naar andere, betere opties. En dat vraagt veel van een onderneming. Je moet professioneler worden, preciezer werken en je hebt beter opgeleide operators nodig. Dat is alleen maar goed. Wat mij betreft gaan we verder op de ingeslagen weg.”

28 SLIMMER VERPAKKEN

“Als het fout gaat, gaat het goed fout”

“Milieu-issues dwingen je om creatief te zijn”

Page 29: Boek Slimmer Verpakken

Milieu op agenda verpakkingontwerperInterview met Lou Limpers en Anne van der Wal

“Het beperken van de milieubelasting van verpakkingen is routine geworden zegt Loe Limpens, mana-ger design en merkidentiteit bij Albert Heijn. “Er is geen sprake van dat nieuwe producten in oversized verpakkingen worden geïntroduceerd om maar de aandacht van de consument te trekken. Vanaf het eerste moment zijn de interne experts op het gebied van verpakking en milieu betrokken bij het ontwerpproces. Dat gebeurt uit milieuoverwegingen (de reputatie van AH is in het geding) én om economische redenen. De experts weten precies hoe je een doos zo kunt vouwen dat je met een lager gramgewicht karton toekan, en dat scheelt geld.”

Limpens signaleert dat jonge ontwerpers al in hun opleiding hebben geleerd naar de milieuaspecten te kijken en ook toeleveranciers van verpakkingsmaterialen hebben zich het onderwerp volledig eigen gemaakt.

“Ik was net in Spanje en daar liggen de tandpastatubes nog in kartonnen doosjes. Een wereld van verschil met wat in Nederland inmiddels is bereikt. En: onze tubes zijn niet alleen veel mooier, ze staan ook nog stabieler. Marketing en milieu staan niet op gespannen voet elkaar. Een verpakking maken die verkoopt en het milieu niet onnodig belast, dat is vooral een kwestie van slim zijn.”

Anne van der Wal, als marketing manager verantwoordelijk voor het Albert Heijn Huismerk en de merken AH Biologisch en AH Excellent, geeft nog een ander argument tegen oversized introductieverpakkingen. “Het kost handen vol geld. Een grote verpakking waarin veel lucht inzit kost schapruimte en die is schaars. Een te grote verpakking betekent dat er iets anders van het schap moet. Dat beperkt de keuze voor de klant en kost bovendien omzet.”

Bij de introductie van nieuwe producten in de groep huismerk of biologisch kiest de marketingafdeling voor de verpakkingsvorm die dominant is in de categorie. Dus als koekjes in een doos zitten komen ook de AH huismerk koekjes en de AH Biologische koekjes in een doos. Zit het product in een zak, zoals droog hondenvoer, dan gaan ook de huismerken in een zak.

Alleen voor AH Excellent geldt dat de verpakking zich moet onderscheiden van het overige aanbod. Van der Wal: “onderscheidend zijn betekent echter niet onnodig verpakken. Dat is in strijd met ons bedrijfsbeleid en ook met mijn persoonlijke opvatting over dit onderwerp. De ontwerpers kennen die policy en houden er rekening mee.”

29SLIMMER VERPAKKEN

Page 30: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN30

BL

OK

KE

R

Nico de Goeij, logistiek manager bij Blokker B.V. verbloemt niet dat

zijn onderneming dertien jaar geleden niet erg ingenomen was met

het Convenant Verpakkingen: “We hebben in 1992 niet aan het eerste

convenant meegedaan, omdat we bang waren dat er teveel beper-

kingen zouden worden opgelegd aan onze producten. Ook waren we

beducht voor de administratieve heisa, die het convenant met zich

meebracht. We zagen er geen voordeel in.”

Blokkers eigenzinnige aanpak:

“Voor goede ideeën moet je op de werkvloer zijn”

Bij het tweede convenant uit 1997 lagen de kaar-ten anders. Deelname daaraan was in feite niet langer vrijwillig, dus Blokker moest wel meedoen. “Natuurlijk zagen we er ook toen nog tegen op, maar we beseften ook dat het bewuster omgaan met verpakkingen een positief effect op de onder-neming zou kunnen hebben.“De omvang van het Blokkerconcern vormde een uitdaging op zich. De Blokker Holding omspant namelijk alleen al in Nederland naast de 550 Blokker-vestigingen ook nog eens honderden vesti-gingen van onder meer Leen Bakker, Xenos, Mars-kramer, Intertoys en de Tuincentra Overvecht. “Dat is een dermate grote variëteit aan onderne-mingen met allemaal hun eigen specifi eke ken-merken en verpakkingsstromen dat een bijzondere aanpak vereist was. Daarom hebben wij besloten de holding als cluster aan te melden.” Nadat de keuze was gevallen op deze oplossing, benoemde de Raad van Bestuur De Goeij tot clustercoördina-tor, een taak die hij al zes jaar combineert met het runnen van de goederenstromen in de Blokker-dc’s in Geldermalsen, Mijdrecht en Bodegraven.

Team van coördinatoren“Vanaf het begin was duidelijk,” vertelt de Goeij, “dat de praktische uitvoering moest plaatsvinden op het niveau van deze afzonderlijke onderne-mingen. Het eerste jaar was vrij lastig. Alle on-dernemingen hebben eigen administraties en die moesten nu ineens ook rekening gaan houden met verpakkingshoeveelheden. Daar waren ze niet op ingericht. Bovendien was volstrekt niet duidelijk hoe je die hoeveelheden moest meten. We hadden om die reden ook geen ijkpunten.” “Eigenlijk hebben we dat eerste jaar vooral ge-bruikt om onze werkmaatschappijen op de hoogte te brengen. Per retail-keten werd één coördinator voor het Convenant Verpakkingen aangesteld. Bij elkaar maakt dat een team van een man of acht. Daarmee ben ik aan de slag gegaan.Dat eerste jaar is er alleen geregistreerd. We deden een steekproef van 20 procent van onze producten en daarvan stelden we met een precisieweegschaal het gewicht vast van de gebruikte verpakkings-materialen. Dat gebeurde bij iedere afzonderlijke onderneming in de distributiecentra, want dat

Page 31: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 31

Tips voor collega’s

Maak preventie en reductie van verpak-

kingsmaterialen tot integraal onderdeel van

het bedrijfsproces. Dan is het geen extra

last, maar een mogelijkheid tot voordeel.

Indoctrineer je medewerkers op de vloer

dat ze afval moeten opruimen. Daar begint

alles mee.

Beoordeel de situatie op de werkvloer.

Ga geen beleid maken van achter je

bureau, maar praat met je medewerkers,

die iedere dag de verpakkingen in hun

handen hebben. Daar zitten de goede

ideeën.

Maak je medewerkers deelgenoot van

je doelstellingen en laat ze meedenken

over goede oplossingen. Stimuleer eigen

initiatief, ook al zou je sommige dingen zelf

anders doen. Alleen zo krijg je

voldoende draagvlak.

Begin niet met tien projecten tegelijk,

maar kies er eerst één uit dat haalbaar

is, substantieel iets oplevert en bouw dan

voort op het eerste succes.

zijn de meest geëigende plekken voor zulke metingen. Zo ontdekten we dat bij Blokker 95 procent van het verpakkingsmateriaal bestaat uit papier en karton en 3 procent uit kunststof. De overige 2 procent is rest-afval. Deze verhouding is na zes jaar nog steeds ongeveer hetzelfde. We gebruiken verder vrijwel geen weggooipallets. De gebruikte pallets gaan allemaal weer terug naar de importeur.”

Nieuwe ideeën“In 2000 en 2001 hebben we onze metingen verbeterd en vervolgens zijn we gaan kijken welke producten relatief veel verpakkingsmateri-

aal bevatten en welke minder. Er gaat behoorlijk wat tijd overheen voordat je weet waar je het over hebt, ziet waar de problemen zitten en vermoedt wat de reducties zouden kunnen worden. Dan ben je zo twee, drie jaar verder.”

“Tijdens onze metingen van de eerste jaren viel op hoeveel producten overbodig verpakkingsmateriaal hebben. Al doende kom je dan op al-lerlei nieuwe ideeën. We ontdekten bijvoorbeeld dat de besteleenheid, die onze winkels hanteren, maatgevend zou moeten zijn voor de verpak-kingsvorm. Heel vaak is dat niet zo. Het maakt heel veel uit of zes stuks in één verpakking zitten of in zes verschillende. In veel gevallen bleek

“Er is nog veel overbodig verpakkingsmateriaal”

Page 32: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN32

het mogelijk om binnendozen weg te laten. Soms ook was een buiten-verpakking overbodig. Onnodig uitpakken in dc’s en winkels kost tijd. Daar ligt een directe link met de kans voor kostenbesparingen door het optimaliseren van verpakkingseenheden. We hebben er een formule voor ontwikkeld, die we de BPV-formule noemen. B staat voor besteleenheid, P voor pickeenheid en V voor verpakkingsvorm. We hebben die formule uitgewerkt op een geplastifi ceerde gele kaart, die in je borstzakje past. Daarmee sturen we onze inkopers op pad.”

“Een moeilijkheid is dat we een aanzienlijk deel van onze producten importeren uit het Verre Oosten. Ze leggen een lange weg af, meestal in containers. De neiging om ze daarom zo waterdicht en schokbestendig mogelijk in te pakken is groot. Die mensen daar zijn nog nooit bezig geweest met verpakkingsconvenanten, dus hoe kun je ze dat duidelijk maken? Vaak zijn het kleine familiebedrijven en dat is weer in ons voor-deel. Want de lijnen zijn daar kort en veranderingen zijn vrij snel door te voeren, ook al omdat het vaak handwerk is. Bovendien zijn wij een grote opdrachtgever en er wordt daarom goed naar ons geluisterd. We hebben wel gemerkt dat je heel precies moet vertellen wat je wel en wat je niet wilt. En dat werkt. Daar staat weer tegenover dat er veel leveran-cierswisselingen zijn en dat we ons verhaal dus steeds opnieuw moeten vertellen.”

Vinger aan de pols

Het warehouse management systeem

(WMS) van Blokker geeft een waarschu-

wingssignaal als er geen verpakkings-

eigenschappen bekend zijn van een

bepaald artikel. In dat geval moet die

verpakking eerst uit elkaar gehaald worden

om alle onderdelen ervan afzonderlijk

te wegen, uitgesplitst in kunststof en

karton/papier.

In het scherm met artikelgegevens zijn

hiervoor velden toegevoegd.

Aan de hand van de omzetgegevens van

de artikelen kan Blokker hierdoor met

één druk op de knop achterhalen hoeveel

verpakkingsmateriaal in totaal is gebruikt.

Zo is het mogelijk de ontwikkelingen in

de gaten te houden en waar nodig bij te

sturen.

BL

OK

KE

R

Page 33: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 33

“Vorig jaar hebben we voor het eerst echt de vruchten van onze aan-pak kunnen plukken. Bij de meting van maart 2003 bleek dat we bij Blokker B.V. ten opzichte van maart 2002 een gewichtsreductie van 8 procent aan papier en karton tot stand hadden gebracht. Dat is een forse afname. De reductie van kunststof bedroeg zelfs 10 procent. Dat is echt een goed resultaat, vooral ook omdat de omzet van Blokker in diezelfde periode is toegenomen. Dus ook het absolute aantal verpak-kingen.”“Ik denk dat dit succes voortkomt uit onze inspanningen om producen-ten in het verre Oosten te beïnvloeden. Andere ondernemingen in onze Holding hadden in dezelfde periode meer of minder aansprekende resul-taten. Dat is ook het beeld: de resultaten fl uctueren van jaar tot jaar. Het maakt ook heel veel uit of een coördinator er echt bovenop zit en dat ook nog eens jaren achtereen volhoudt.”

Totaalmeting“In 2002 hebben we bij Blokker een eind gemaakt aan de 20 procent-metingen. We zijn toen overgegaan op een totale meting van het com-plete assortiment. Met een man of twaalf zijn we twee achtereenvolgende zaterdagen met de weegschaal aan de gang geweest. Voor het laatst. Al die gegevens zijn opgenomen in ons ware-house management systeem (WMS). Bij ieder nieuw product is het voortaan stan-daardprocedure dat gewichtsgegevens van de verpakking in het WMS worden geregistreerd, voordat het artikel het magazijn ingaat. In de goederenontvangsthal staat nu een weegtafel. Deze wordt gemiddeld een keer of tien per dag gebruikt voor nieuwe producten. Het WMS waarschuwt zelf als dit soort gegevens ontbreken. Daarmee zijn meetgevens over verpakkingsmaterialen onderdeel geworden van het gehele bedrijfsproces. Ook bij Xenos is dit inmiddels gerealiseerd.” “Inmiddels hebben al onze ondernemingen meerjarenplannen voor pre-ventie en reductie. We zijn daar in 2003 mee begonnen. Iedere onderne-ming mag eigen doelstellingen in die plannen opnemen en je ziet dan ook grote verschillen. Bij Leen Bakker bijvoorbeeld begonnen ze voor-zichtig. Het eerste en tweede jaar was de doelstelling: bevriezen. Dus geen toename. Voor het derde jaar, dat binnenkort ingaat, is 10 procent reductie van papier en karton en 5 procent van kunststof het doel. Ieder jaar zijn er speerpuntacties om dergelijke doelen te bereiken. Bij Leen Bakker is dat nu bijvoorbeeld het dunner maken van het materiaal van draagtassen, die 20 procent besparing moet opleveren. Een aanvullende maatregel is dat de klanten aan de kassa’s niet meer vanzelfsprekend een tas kunnen pakken. Ze moeten daar voortaan nadrukkelijk om vragen. Een ander speerpunt is de hoeveelheid kunststof rondom matrassen. Dat kan ook wel een tandje lager, vonden de medewerkers daar.”

Gele kaart met groen effect

Blokker heeft zijn inkopers uitgerust met

een geelkleurige, geplastifi ceerde kaart

met een formule waarmee snel de optimale

verpakkingsvorm van een bepaald product

vastgesteld kan worden. Dit gebeurt met

de zogeheten BPV-formule (voor besteleen-

heid, pickeenheid en verpakkingsvorm).

Basis voor deze methode is de waarde van

een product. Bij een hogere waarde neemt

de bestelhoeveelheid van de fi lialen af. Een

stofzuiger bijvoorbeeld ziet Blokker het

liefst individueel verpakt, zonder omdoos.

Met lagere waarden (goedkopere produc-

ten) is het omgekeerd. Daar wil Blokker

juist af van individuele verpakkingen en

bevordert het gebruik van bulkverpakkin-

gen. Theelepeltjes bijvoorbeeld moeten bij

voorkeur per gros verpakt worden.

Naast de besteleenheid speelt ook de

pickeenheid in het magazijn een rol in de

BPV-formule.

Met de kaart, die in de borstzak past,

probeert Blokker aan de bron - bij de

fabrikant - te bewerkstelligen dat er niet

langer overbodig materiaal wordt gebruikt.

De gele kaart is een goed voorbeeld van

een even simpele als doeltreffende preven-

tieve aanpak.

“Meting van nieuwe artikelen is nu standaardprocedure”

Page 34: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN34

Bewuster“Afgezien van de verschillen per onderneming zijn er ook overeenkom-sten. Waar we in een vroeg stadium een eind aan hebben gemaakt, is het overvloedige gebruik van wikkelfolie door automatische pallet-wikkelaars. Dat speelde in alle dc’s. We hebben die apparaten eruit ge-gooid. We wikkelen nu alleen de bovenste lagen of we maken gebruik van een dunne strook kunststof tape. Dit gaat bovendien sneller. Naast milieuwinst is dus ook tijdwinst geboekt.”“Een ander belangrijk aspect is dat we in onze dc’s zeer bewust met verpakkingsafval proberen om te gaan. In het dc van Blokker in Geldermalsen bijvoorbeeld staan zo’n 80 tot 90 boxpallets voor het verzamelen van karton. Dat zijn er ruimschoots voldoende. Al dit materiaal wordt verzameld en gaat naar de kartonpers. Dat gebeurt ook met het verpakkingsafval van de winkels. Ze zijn verplicht dat terug te sturen naar het dc. Al dit materi-aal is niet vervuild en van hoge kwaliteit. Per dag persen we er één trailer karton mee, die we weer rechtstreeks kunnen verkopen aan papierfabri-kanten.”

“We hebben alle auto-matische wikkelaars de deur uitgedaan”

BL

OK

KE

R

Page 35: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 35

En nu eens aandacht voor consumentenverpakkingen De ruim 2000 projecten die ieder jaar bij SVM•PACT als onderdeel van de rapportage-enquête worden ingeleverd laten zien dat veel bedrijven goed nadenken over de preventie van vooral bedrijfsverpakkingen. Sommige slim bedachte innovaties blijven helaas onbekend, want niet alle projecten kunnen in de Pak Aan of andere media gepubliceerd worden.Veel projecten blijken uiteindelijk niet haalbaar, dus worden die niet uitgevoerd. Je ziet dat preventie een lange aanloop heeft, soms wordt lange tijd geëxperimenteerd om tot minder verpakking te komen en uiteindelijk blijkt dat wat veelbelovend begon toch niet uitvoerbaar is.Verder kunnen projecten concurrentiegevoelig zijn, dus kan een project ook niet altijd gepubliceerd worden omdat de onderneming het zich niet kan veroorloven om een concurrent te voorzien van informatie over de innovatie. Ook blijkt uit de projecten dat bij bepaalde verpakkingen de grenzen al bereikt zijn. De folie kan niet dunner worden want dan verliest het z’n functie. En een doos kan niet nog dunner worden omdat het anders z’n draag-kracht verliest.In tegenstelling tot inspanning voor de projecten van bedrijfsverpakkingen zie ik bij de consumentenverpakkingen dat nog veel aanpassingen doorgevoerd kunnen worden. Cosmeticaverpakkingen, bijvoorbeeld crèmes in tubes, zijn voor de luxe-uitstraling omverpakt in een kartonnen doosje met weer een folie eromheen. Ook zie ik bij de duurdere tandpasta’s dat deze tubes weer worden voorzien van een doosje. De verpakking van bijvoorbeeld samen-gestelde gerechten met daarin zakjes met rijst, marinade of saus is een enorme doos die gezien de inhoud fl ink verkleind zou kunnen worden.Als consument ben ik dus wat kritischer en denk ik dat nog best veel mogelijk is. Naast de goede initiatieven voor preventie van bedrijfsverpakking is volgens mij dus nog veel winst te halen bij het aanpassen van consumenten-verpakkingen.

Hedy AartsSVM•PACT

Nico de Goeij’s scepsis is in zes jaar tijd omgeslagen naar enthousiasme: “Ik ben ervan overtuigd dat onze aanpak uiteindelijk geld oplevert voor de ondernemingen. Het is alleen niet zo eenvoudig om dat hard te maken. In elk geval vind ik het nu een goede zaak als er een vervolg komt op dit convenant. Je moet de winst, die nu is geboekt vasthouden, anders val je terug.”De Goeij heeft nog wel een paar ‘aandachtspunten’, die hij bij de tot-standkoming van een vierde convenant graag in brede kring besproken ziet: “Ik erger me aan die kleine portieverpakkingen, die zo nodig op straat en in de auto moeten worden gebruikt. Dat is plassen op je eigen schoenen. Zeker omdat het thema zwerfafval nu zeer actueel is en ieders aandacht vereist is, om de hoeveelheid daarvan terug te dringen.” Ook gesealde post is hem een doorn in het oog. “We moeten met de uitgevers en verspreiders om tafel om dit probleem op te lossen.”

Page 36: Boek Slimmer Verpakken

LE

VO

Waarin een ‘klein’ bedrijf groot kan zijn. Levo Produktenmij

in Franeker ontwierp een zak als verpakking voor frituurolie.

Directeuren Vesna en Jurjen Rollingswier willen er eerst de

cafetaria’s mee veroveren en vervolgens de restaurants.

Familiebedrijf ontwikkelt vijfl iterzak voor frituurolie

“Eindeloos herhalen, tot je de oplossing hebt”

Het hoofdkantoor van Levo Produktenmij is niet te missen. Het uit gele steen opgemetselde pand uit 1875 rijst monumentaal op langs het Van Harinxma-kanaal in Franeker. Verderop staat het productiecomplex. Hier wordt met 25 medewer-kers een breed scala aan vetten en olieën voor consumptieve bereiding geproduceerd. Belangrij-ker misschien nog is dat hier een van de slimste innovaties in de horecawereld van de laatste jaren op het gebied van afvalvermindering werd ont-wikkeld: de packzak. Kort door de bocht: de pack-zak is een vijfl iterzak met frituurolie, waarvan er twee in een doos gaan. Hij is in eerste instantie bedoeld voor cafetariahouders. Die gieten een zak leeg in hun frituurwand, vouwen de zak op en gooien deze in de vuilnisbak. De doos kan bij het oud papier. Dus nooit meer rondslingerende vieze blikken of emmers, minder kans op ongedierte en minder afval.

SampleJurjen en Vesna Rollingswier, zij directeur, hij directeur/eigenaar van Levo, zitten aan tafel en beginnen met elkaar de credits te geven voor het idee. “Het is Vesna’ s idee”, zegt hij. “Nee, het is Jurjens idee”, meent zij. “Drie jaar geleden kwam hij er mee aan zetten. Hij had ergens op een beurs iets gezien. Aanvankelijk vond ik het maar niets, zo’ n zak. Wat een geknoei zou dat geven. En hoe

moest hij weer dicht? Ik zag het eigenlijk totaal niet zitten.” Daar komt bij dat Vesna Rollings-wier het bedrijf te klein vond voor een dergelijke revolutionaire vinding. “Hoe zouden wij dit zon-der een reclamebudget van ik-weet-niet-hoeveel en een batterij vertegenwoordigers op de markt kunnen zetten? Je moet de potentiële afnemers namelijk duidelijk kunnen maken hoe handig de nieuwe verpakking is en wat het scheelt aan afval. Ik vond ons daar te klein voor.” Maar een goed idee laat zich niet klein krijgen en na een jaar besloot Jurjen om een sample mee te nemen naar de Horecava 2002. Verpakkingsfabrikant Cryovac had die voor hen gemaakt. De reacties waren gemengd. Het zou al eens eerder gedaan zijn en tot mislukken gedoemd zijn, zo betoogden de pessimisten, maar er waren ook ondernemers die het het ei van Columbus vonden. Zeker om-dat een leeg blik van 20 liter een vrij volumineus stuk afval vormt. Veel bezoekers klaagden daar dan ook over. Het is bovendien zwaar in gebruik. Een stazak met olie die je niet kunt afsluiten, als je niet alle olie tegelijk nodig hebt, is echter niet erg handig. Dus werden verschillende applicaties getest, en uiteindelijk bleek een sluitclip het best te voldoen. Deze klemt de kunststof zak perfect dicht.Toen moest de laatste hobbel worden genomen: de aanschaf van een verpakkingsmachine die

36 SLIMMER VERPAKKEN

Page 37: Boek Slimmer Verpakken

37SLIMMER VERPAKKEN

toentertijd 300.000 euro moest kosten, een behoorlijke investering voor een familiebedrijf. Een beetje geluk moet je echter hebben: er kwam een demonstratiemodel beschikbaar. Jurjen: “We hebben met de leverancier afgesproken dat we een jaar lang zouden experimenteren. Zou de markt niets voor het product voelen, dan konden we de machine weer inleve-ren onder aftrek van een percentage van de aanschafprijs.” Vervolgens begon het geëxperimenteer. Productietechnisch bleek het erg moeilijk om de olie in de packzak te verpakken. Het heeft al met al een half jaar geduurd, voordat het technisch mogelijk was om de olie vrijwel luchtvrij te verpakken. De packzak was geboren.

CafetariahoudersHoe nu de zak te gebruiken? Vesna: “We hebben ons eerst op de cafe-tariahouders gericht, een voor ons nieuwe branche, want we leverden tot dan voornamelijk aan restaurants. Veel voor cafetaria’s bestemd vloei-baar frituurvet is verpakt in emmers van tien kilo. Dat is in wezen een ontzettend onhandige verpakking. Het schenkt slecht uit en er blijft al-tijd vet achter, dat ongedierte aantrekt. En stel dat je twintig emmers per week gebruikt, dan heb je aan het eind van de week een stapel emmers van drie meter. Wat moet je daarmee?” Jurjen: “Waar moet je in de bin-nenstad als horecaondernemer midden in de zomer met die lege emmers naar toe? Zet je die in de steeg of in het afvalhok? De minieme oliefi lm die achterblijft gaat oxideren en begint te ruiken. Wij mensen ruiken

Verantwoordelijkheid

“Tips? Geen tips”, zegt Vesna Rollingswier.

Zij zegt dat je vertrouwen moet hebben

in jezelf als klein bedrijf om te kunnen

innoveren, want een en ander is niet

zonder fi nanciële risico’ s. “Het packzak-

project is opgestart en doorgezet omdat

we er in geloven en omdat we tot op heden

nog niet een milieuvriendelijker verpakking

zijn tegengekomen. Onze grote uitdaging

is om de restaurants die blik gebruiken te

laten overgaan op de packzak.”

Page 38: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN38

dat niet, maar insecten en ander ongedierte zo-als muizen en ratten wel en die komen erop af. Onze zak hoef je alleen maar op te vouwen en in een vuilniszak te gooien. De doos kan bij het oud papier.”

StapelbaarLevo heeft gekozen voor een vijfl iterverpakking en dat is niet voor niets. Veel frituurbakken in cafetaria’ s bevatten een veelvoud van vijf liter vet. De Levo-doos bevat twee zakken van vijf liter. Verpakkingsproducent SCA Packaging heeft een doos ontwikkeld die sterk genoeg is voor twee zakken van vijf liter. Bovendien is de maat zo ge-kozen dat er honderd dozen op een pallet gaan of-

wel duizend liter olie. Met vloeibaar vet in emmers kom je niet verder dan 600 liter per pallet. Dat bete-kent dus een aanzien-lijke ruimtebesparing

voor vervoerders, grossiers en de eindgebruiker. Dat betekende wel dat de onderste doos op een pallet negen dozen moet kunnen dragen. De door SCA Packaging ontwikkelde doos kan dat ge-wicht gemakkelijk aan.Potentiële klanten twijfelden echter aanvanke-lijk. Een packzak voor olie is een onbekend feno-meen. Op beurzen wilde iedereen de zak voelen. “Veel mensen denken nog steeds dat de zak niet sterk genoeg is. Daarom is Jurjen er voor een ad-vertentie in Asian News met zijn volle gewicht van 100 kilo op gaan staan. Er gebeurde niets.”Vervolgens diende zich een ander probleem aan. Stel dat een cafetariahouder met een mes of een schaar de bovenkant van de doos opent. Snijdt hij dan niet dwars door de kunststof zak heen? Jurjen: “Dat bezorgde ons inderdaad hoofd-brekens. Je kunt wel een logo op de doos druk-ken met een afbeelding van een schaar met een streepje erdoorheen, maar dat werkt niet. In de horeca heeft iedereen namelijk altijd haast, dus je moet alle eventuele problemen voor zijn. Dus

hebben we bovenop een los kartonnetje gelegd om problemen voor te zijn.”De packzak is nu een goed jaar op de markt. In-middels wordt per maand veertig ton product ver-pakt in de packzak. Ook productietechnisch is de packzak economischer dan blik. Hij scheelt na-melijk aanzienlijk in vervoerskosten in verhou-

ding met blik. Alle blikken die worden afgevuld, moeten eerst worden gebracht. Vesna: “Je ver-voert het blikvolume dus twee keer. Bovendien heb je hier een geweldige opslag voor lege blikken nodig. We hebben overwogen om zelf een bliklijn op te zetten, maar dat was te veel voor een klein bedrijf als het onze. Nu laten we een paar pallets folie komen en vervolgens kunnen we drie maanden produceren.”Ook qua besparingen is de zak een succes. Om de packzak-frituurolie te ver-pakken is in 2004 11.000 kilo papier en 1600 kilo folie gebruikt. Wanneer dezelfde hoeveelheid olie in blik zou zijn verpakt, was 22.000 kilo blik no-dig geweest. Dat betekent een besparing van bijna 40 procent.

“In 2004 is een besparing gerealiseerd van bijna 40 procent.”

LE

VO

“Jurjen is er met zijn volle gewicht van 100 kilo op gaan staan. Er gebeurde niets.”

Page 39: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 39

FrituurolieOpmerkelijk is dat de nieuwe verpakking hand in hand gaat met een nieuw product: frituurolie, die onder de naam Grenada Gold op de markt wordt gebracht. Het is een mengsel van verschillende olies en uitste-kend geschikt om in te frituren, maar ook om vis, oliebollen of loempia’s in te bakken. Levo levert traditioneel veel blikken van twintig liter olie aan de horeca, onder wie veel Chinese restaurants. In eerste instantie is niet gekozen om de packzak aan hen te leveren, om niet het eigen marktaandeel in blik te kannibaliseren. Jurjen Rollingswier: “Bovendien gaat het om een groep traditionele ondernemers, die niet snel iets anders gebruikt en die de blikken wel handig vindt. Omdat wij nog niet aan cafetaria’s leverden, hebben wij besloten om de packzak eerst bij hen te introduceren.” Overigens valt het hem op dat de Nederlandse onderne-mer behoorlijk traditioneel is en innovaties als deze slechts langzaam oppakt. “Maar we hebben de tijd.” Inmiddels zijn in de binnenstad van Rotterdam, aldus Rollingswier, ondernemers verplicht om de packzak af te nemen ten koste van blik. “Die ondernemers gooien hun afval in containers die door de gemeente ter beschikking worden gesteld. Als je daar twintig blikken ingooit, is hij vol. De zakken nemen helemaal geen volume in.”Ondanks het succes zal blik waarschijnlijk voorlopig niet als verpakking voor olie verdwijnen. Het materiaal heeft bijvoorbeeld het voordeel van zijn stevigheid. Je kunt gemakkelijk drie pallets blik bovenop elkaar zet-

ten. Bovendien is het donker in blik, wat goed is voor de houdbaarheid van de olie. Het is daarom vreemd dat er zoveel olie in PET wordt verkocht. Jurjen: “Een slechtere verpakking kun je voor olie niet bedenken. De kwaliteit van olie waar licht bij kan, gaat namelijk razendsnel achteruit.”

Het ligt in de bedoeling om meer nieuwe verpakkingen te ontwikke-len. Zo is Levo bezig met de ontwikkeling van een kunststof zaksluiting waar een slangetje doorheen kan om afgepast te kunnen doseren, “bij-voorbeeld voor bij het wokken in restaurants.” Het moet ongeveer gaan werken zoals een infuus in het ziekenhuis.

VermogenLevo houdt zich serieus bezig met verpakkingpreventie. Dagen achter elkaar loopt Jurjen Rollingswier over beurzen naar innovaties te zoeken. “Als het in je vermogen ligt om te innoveren, moet je het altijd doen. En omdat wij relatief klein zijn, kunnen we snel beslissen en hebben we niet te maken met allerlei lagen in het bedrijf die mee moeten beslissen.”De ondernemers zien echter wel dat de grenzen een beetje in zicht komen. Vesna: “We scheiden het afval, het kunststof wordt geperst

Vervanging

Wie vervanging zoekt voor blik kan ook

de makkelijke weg kiezen, maar volgens

Rollingswier bedot je daarmee jezelf.

“De handigste vervanging voor blik is de

bottle-in-box of de ringcontainer. Die laat je

over de zelfde lijn lopen als blik. Dan heb

je dus een andere verpakking en lijkt het

alsof je om het milieu denkt. Maar dat is

fl auwekul, want zo’ n bottle-in-box is een

duoverpakking. In het convenant staat al

jaren dat je zoveel mogelijk monoverpak-

kingen moet gebruiken. Hetzelfde geldt

voor de bag-in-box. Elke bag-in-box heeft

een schenktuitje van harde kunststof.

Bij de packzak krijgt een ondernemer een-

malig een sluitclip. Daar kan hij maanden

mee doen. Als hij die kwijt is, krijgt hij een

andere.”

“Als je twintig blikken in de container gooit, is hij vol. Onze zakken nemen helemaal geen ruimte in.”

Page 40: Boek Slimmer Verpakken

40 SLIMMER VERPAKKEN

voordat het weggaat om te worden herverwerkt. De dozen worden ook gerecycled. Zelfs het blik is steeds dunner geworden. Door er bepaalde spiegels (vouwen) in te persen wordt het blik steviger en heb je minder materiaal nodig.”De ondernemers zijn trots op hun packzak. Die is het resultaat van “pro-beren, nadenken, proberen, nadenken, en dat proces eindeloos herhalen tot je de oplossing hebt. De bedoeling van de packzak was: je onderschei-den van een ander, minder transport, een superieur product en minder afval voor de eindgebruiker. Dat is volgens ons gelukt.”

LE

VO

Duwtje in de rug

Levo verkoopt geen vloeibaar frituurvet,

maar frituurolie, volgens Jurjen Rollingswier

het beste product om frites in te bakken.

Bovendien is het milieuvriendelijk gepro-

duceerd, in tegenstelling tot frituurvet, dat

eerst gekoeld en vervolgens weer verhit

wordt. Overigens zit er in frituurvet toch

vaak 80 procent olie. “Hoezo, frituurvet?”

aldus Rollingswier. De frituurolie van Levo

bestaat uit een speciale zonnebloemolie

die voor 80 procent uit meervoudig onver-

zadigde vetzuren bestaat, en verder uit

gefractioneerde palmolie die het product

zeer hittebestendig maakt. Rollingswier

heeft met de packzak een zetje in de rug

gekregen door de actie Verantwoord Fritu-

ren, die het gezond frituren bevordert.

Zaksluiting

Page 41: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 41

Het komt aan op de creativiteit en de daadkracht van het ondernemende midden- en kleinbedrijf.

De vijfl iterzak voor frituurolie van Levo Produktenmij uit Franeker laat duidelijk zien waar veel ondernemers in het midden- en kleinbedrijf goed in zijn. Namelijk innovatief ondernemen. Oog voor de praktijk, doorzettingsvermogen, snelle besluitvorming en geloof in eigen kunnen zijn hierbij de sleutelwoorden.

Het mooie van de verpakkingsinnovatie van Levo Produktenmij is dat het concept een aantal voordelen weet te combineren. Zo vindt er ruimtebesparing plaats zowel tijdens het transport als ook tijdens de gebruiksfase. Tevens geeft de vijfl iterzak voordelen op het vlak van hygiëne en mogelijke geuroverlast. Daarnaast wordt er met de nieuwe verpakking maar liefst 40 procent minder verpakkingsmateriaal gebruik. Dit laatste draagt natuurlijk bij aan de doelstellingen van het Convenant Verpakkingen maar geeft ook een fi nancieel voordeel. Ook boort de ondernemer met zijn nieuwe verpakking nieuwe markten aan. Met andere woorden: het voorbeeld van de vijfl iterzak laat zien dat met verpakkingsinnovaties milieu-doelen en economische doelen goed samengaan.

Als secretaris Milieuzaken van MKB-Nederland juich ik initiatieven zoals van Levo Produktenmij vanzelfsprekend van harte toe. Ik denk dat het voorbeeld nogmaals duidelijk maakt dat er juist in het MKB op het verpakkingendossier nog veel te winnen valt. Ook hoop ik dat het praktijkvoorbeeld veel ondernemers met goede ideeën inspireert om ook stappen te zetten met verpakkingspreventie. Vanuit MKB-Nederland zien wij het als onze taak om door onze lobby zoveel mogelijk barrières die innovatie in de weg staan weg te nemen. Hierbij gaat het om bijvoorbeeld fi nanciering, onderzoek, marktintroductie, samenwerking en dergelijke. Maar uiteindelijk komt het aan op de creativiteit en de daadkracht van het ondernemende midden- en kleinbedrijf. Levo laat zien dat er veel mogelijk is. Wie volgt?

Ing. H.H(an) de GrootSecretaris MilieuzakenMKB-Nederland

Page 42: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN42

HE

MA

Het Convenant staat bij Hema niet expliciet op de agenda. Niet geïn-

teresseerd? Integendeel. Aandacht voor het milieu is al jarenlang een

geïntegreerd onderdeel van de dagelijkse verpakkingspraktijk. Het

verhaal van John Huissteden van Hema: een bedrijf dat ‘gewoon’ aan

alle eisen voldoet.

We zijn een no-nonsense bedrijf

Enthousiasme, kritische blik, deskundigheid én milieubewustzijn

Al vierentwintig jaar werkt John Huissteden bij Hema. “Je kunt wel zeg-gen dat het me hier bevalt!”, vertelt hij. “De eerste negen jaar werkte ik op de afdeling transport op het hoofdkantoor. Daarna als verpakkings-deskundige in het dc.” Huissteden is een ‘oude rot’ in het vak, als het om verpakkingen gaat. “Ik rolde er in ten tijde van het eerste convenant. We waren toen al bezig met milieuaspecten van verpakkingen.” Inmiddels geven de jaarlijkse afvalcijfers geen spectaculaire daling meer te zien, maar eerder een gestage afname. Het resultaat van jarenlange inspan-ningen op dit terrein. “Kijk, op het moment dat een bedrijf zegt we heb-ben 60 procent minder afval gerealiseerd, betekent dat wel dat ze zich daarvoor als een enorme viespeuk hebben gedragen. Anders kun je nooit zoveel verbeteren”, lacht Huissteden.

No-nonsenseHuissteden heeft samen met zijn collega’s in de afgelopen jaren veel be-reikt als het gaat om het beperken van afvalstromen en het recyclen van materialen. Een succes dat uiteraard op het conto van de desbetreffende medewerkers kan worden bijgeschreven. Maar er zijn, geeft Huissteden aan, twee belangrijke factoren die hun werk op dit punt makkelijker maken. Allereerst noemt hij de bedrijfscultuur binnen Hema. “We zijn een no-nonsense bedrijf. We doen wat we zeggen. En als er een alterna-tief is dat beter is voor het milieu, dan voeren we dat ook uit. Natuurlijk

Tips voor collega’s

• Communicatie is essentieel. Zorg ervoor

dat iedereen – intern en extern – op de

hoogte is van de eisen die je aan de

verpakking stelt. Heel belangrijk in dit

proces: deel je kennis.

• Kijk voortdurend naar je product en naar

je verpakking. Wat is er nou echt nodig

en wat niet. Ga voor eenvoud, niet voor

overkill.

• En, indien mogelijk, test een nieuw

verpakkingsidee in de praktijk!

Page 43: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 43

wel binnen de marges die een onderneming met winstoogmerk stelt. Je kunt onze fi losofi e ook terug zien in het feit dat we elk jaar met de bil-len bloot gaan in ons jaarverslag duurzaam onder-nemen. Dat hoeft niet, maar we doen het wel.” Naast de bedrijfsfi losofi e heeft de verpakkings-deskundige ook op een meer praktisch punt de wind mee. Hema werkt vrijwel uitsluitend met eigen merken en dus ook eigen verpakkingen. Voor Huissteden betekent dit, dat hij op de ver-pakkingen direct en snel invloed kan uitoefenen. Dat geldt niet alleen voor de consumentenver-pakkingen, maar ook voor die voor het transport.

Kennis delen“De eerste jaren hebben we waanzinnige klap-pers kunnen maken. Die periode is voorbij. Maar dat neemt niet weg dat we de regels steeds ver-der aanscherpen. Met als doel het stuk vervui-ling kleiner en kleiner te maken.” Startpunt van de strategie om dit te bereiken is informeren en communiceren. Allereerst zorgt Huissteden na-tuurlijk dat hijzelf op de hoogte is van alle ins

en outs. Huisstedens credo is vervolgens ‘kennis delen’. Zijn belangrijkste partner binnen Hema als het gaat om de convenanten is de afdeling Kwaliteit en Milieu. Deze afdeling is onder andere verantwoordelijk voor de rapportages en vormt de schakel met SVM•PACT. “Is er iets nieuws dan praten we elkaar bij”, licht Huissteden toe. “Samen brengen we de informatie verder de organisa-tie in. We hebben bijvoorbeeld een presentatie gegeven voor alle mensen van de inkoop. Zij zijn verantwoordelijk voor het inkloppen van de gegevens, die we als gevolg van het convenant moeten aanleve-ren. Het is belangrijk dat ze weten waarom dit werk secuur moet ge-beuren.” Binnen het moederconcern VendexKBB vervult Hema een voor-trekkersrol op het gebied van milieu en verpak-kingen. En ook op dat niveau houdt Huissteden zich bezig met doorgegeven van de aanwezige in-formatie en kennis.Naast de mondelinge informatieoverdracht besteedt Huissteden de nodige aandacht aan geschreven

“De eerste jaren hebben we waan-zinnige klappers kunnen maken”

Page 44: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN44

varianten. Zo kunnen medewerkers van Hema alles over verpakkingen nalezen in een hand-boek voor intern gebruik. “Ik heb daar geen apart hoofdstuk milieu in opgenomen, alle relevante informatie staat er wel in.”

PiepschuimOok als het gaat om externe partijen zoals bij-voorbeeld leveranciers, is communicatie en ‘er bovenop zitten’ in de fi losofi e van Huissteden

essentieel. “Sommige leveranciers gebruiken, als je even niet oplet, toch weer piepschui-

men buffers. Soms heb je van die chips die niet alleen vervuilend zijn, maar ook nog eens over de werkvloer heen vliegen én blijven liggen. Voor le-veranciers heb ik een instructie opgesteld, waarin ons hele eisenpakket is opgenomen. In verschil-lende talen én digitaal. Ze kunnen er zo mee aan

de slag. De boodschap is duidelijk. Ik wil hier al-leen nog kartonnen buffers zien.” Het interieur van dozen is volgens Huissteden per defi nitie iets waarop milieuwinst kan worden geboekt. “Ik ver-gelijk het wel eens met die Russische babuschka poppen: doos in doos in doos. Dat is helemaal niet nodig. Door te werken met maar twee verpak-kingslagen kun je heel veel op materiaal bespa-ren.” Bij Hema zijn veel meer voorbeelden te noe-men van preventie en hergebruik van materialen.

Zo worden dozen, die zijn gecoated en daarmee vervuilend voor het recyclingproces, niet langer gebruikt en zijn kunststof omsnoeringen uit den boze. Werd in het verleden alleen papier/karton en kunststof gescheiden, nu wordt transparant ‘schoon’ kunststof separaat van overig afval ingeza-meld. Om deze reststroom vervolgens te minima-liseren is het devies: zoveel mogelijk transparante folie zonder etiketten. “Relatief nieuw bij Hema is het meermalig gebruik van houten pallets. Pas in

“Ik wil hier alleen nog kartonnen buffers zien”

HE

MA

Page 45: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 45

de cijfers van 2004 zijn de resultaten daarvan terug te zien. Want we had-den in 2003 kerstbomen in het assortiment, die in houten palletkratten verpakt zaten. En dat zie je nu nog terug in de cijfers”, vertelt Huisste-den. “Naast de normale pallets gebruiken we ook displaypallets. En dat zijn al jarenlang meermalige kunststof pallets. We hebben in deze pool een extreem hoge teruggave van meer dan 90 procent!”

KostenbesparingDe lezer die inmiddels denkt dat milieu een hoofdrol speelt binnen Hema, waaraan andere bedrijfsprocessen ondergeschikt zijn, heeft het mis. Zoals bij elke onderneming draait het om winst maken. Ze zijn wat dat betreft, volgens Huissteden, zeker niet ‘roomser dan de paus’. “Als het gaat om aanpassingen rond verpakkingen is kostenbesparing zelfs vaak de trigger”, stelt de verpakkingsdeskundige. “Geen probleem, want kostenbesparing en aandacht voor het milieu kunnen hand in hand gaan. Een voor-beeld: waarom hele dozen gebruiken als je de top er af kunt halen. Je be-spaart niet alleen op verpakkingsmateriaal, maar ook op arbeidskosten. De dozen hoeven bij de leverancier niet meer gesloten en bij ons niet meer geopend te worden.” Een lucratieve manier om milieuwinst te be-halen is de manier waarop Hema in het dc karton selecteert en verwerkt. Hergebruik of recycling is de vraag die wordt gesteld. Voor de laatste optie beschikt het dc zelfs over inpandige persen. En voor welke variant ook wordt gekozen, het levert Hema in beide gevallen geld op. Hoe een verandering in het logistieke proces uiteindelijk kan leiden tot het behalen van milieuvoordeel laat de invoering van het Dynamic Pic-king System (DPS) zien. Een aantal jaren geleden mechaniseerde Hema het orderpicken. Voor dit DPS, waarvoor ze overigens de Nationale Lo-gistiek Prijs 2004 won, is het noodzakelijk dat de pro-ducten omgepakt worden in blauwe kunststof kratten. Voor Huissteden ligt daar een uitdaging. “We zijn nu bezig om te kijken in hoeverre het mogelijk is leveran-ciers al in die kratten te laten aanleveren. We hebben een model ontwikkeld om te kijken of dat ook economisch gezien inte-ressant is. Want je bespaart wel op materiaal en ompakken, maar weegt dat op tegen extra transportkosten die nodig zijn? Een leverancier halen we door dat model heen. Vanaf break-even zeggen we ‘gaan’. Maar gaat het meer kosten, helaas. Ik denk dat je ook leveranciers wat dat betreft niet het vel over de oren moet halen. Zij moeten er ook nog wat aan verdienen. Doen ze dat niet dan zullen ze uiteindelijk minder goed gaan presteren en daar hebben wij dan ook weer last van.”

Hema in cijfers (2003)

• Werknemers 10.215.

• Omzet: 918 miljoen euro.

• Werkterrein: Hema is te vinden in

Nederland, Belgie, Duitsland en

binnenkort ook Luxemburg.

• Productgroepen: Hema kenmerkt

zich door een enorme diversiteit aan

productgroepen. Van rookworst tot

BH en van ordner tot vaas.

• Afzetkanalen: de Hema-fi lialen.

Afval

Hema heeft te maken met drie afval-

stromen: transparante kunststoffen,

papier/ karton en een reststroom.

In 2003 heeft Hema in totaal 5.473.754 kg

aan consumenten- en serviceverpakkingen

op de markt gebracht. Ten opzichte

van 2002 betekent dit een afname van

4,9 procent.

Op basis van de hoeveelheid ingezameld

afval op het distributiecentrum geeft Hema

een indicatie van de hoeveelheid op de

markt gebrachte transportverpakkingen.

In 2003 kwam dit neer op 5.198.867 kg.

Een stijging van 14,3 procent ten op zichte

van het jaar daarvoor. De verklaring voor

deze toename is volgens het bedrijf onder

andere de verbeterde scheiding van de

kartonnen en kunststof afvalstroom in

het dc. Ook de verkoop van kerstbomen,

aangeleverd in houten kratten, is debet aan

de stijging in 2003.

“Je bespaart niet alleen op verpakkings-materiaal, maar ook op arbeidskosten”

“Vanaf break-even zeggen we ‘gaan’”

Page 46: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN46

Kritische blik Problemen bij het voldoen aan milieueisen heeft Huissteden niet gehad. Het is bij Hema een kwestie van gestaag doorgaan op de ingeslagen weg. Toch is hij niet onverdeeld optimistisch over de toekomst. “We moeten er met z’n allen voor waken dat de aandacht voor het milieu niet weg-zakt. Ik zie dat hier en daar toch wel gebeuren. Het is zaak de propaganda op gang houden.” Belangrijk in dit verband is, in de visie van Huisste-den, dat standaardisatie en modulaire verpakkingen hoog op de agenda blijven staan. Niet alleen vanwege de mogelijkheden die dit biedt als het gaat om preventie van verpakkingsmateriaal. Door optimalisering van de belading van vrachtauto’s kan ook in het logistieke traject hierdoor de nodige milieuwinst geboekt worden.Enige bedenkingen over de toekomst ten spijt, een rondleiding door het dc geeft aanleiding tot optimisme. Zo zijn overal dé blauwe kratten te zien. “Hier zie je kratten die bij de leverancier gevuld zijn”, wijst Huis-steden met enige trots aan. En even later. “Bij deze ompaklijnen hangen tegenwoordig twee afvalzakken: een voor transparante folies en een voor

Zwerfafval

Een van de doelstellingen in het Conve-

nant Verpakkingen III is het terugdringen

van de hoeveelheid zwerfafval. Voor de

uitvoering van de gemaakte afspraken

is de Stichting Nederland Schoon (SNS)

verantwoordelijk. Een van de acties die de

SNS in 2003 heeft ondernomen is het ter

beschikking stellen van afvalbakken in en

rondom supermarkten. Hema heeft hieraan

meegewerkt door zo’n 600 afvalbakken bij

haar fi lialen te plaatsen.

HE

MA

Page 47: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 47

Commissie Verpakkingen: in de eerste plaats preventie

Het doel van het verpakkingenbeleid is het minimaliseren van de milieudruk door verpakkingen. Preventie is daarbij het meest gewenste middel. Dit kan door spaarzaam om te gaan met energie en grondstoffen en door te vermijden dat er stoffen in verpakkingen komen die het milieu belasten en bovendien recycling belemmeren.

Uit de onlangs uitgevoerde CE-studie naar integratie van het verpakkingen- en productenbeleid blijkt dat vooral bij het maken van verpakkingen de grootste milieubelasting ontstaat. Dit betekent dat de aandacht nog veel meer naar de ‘wieg’ van een verpakkingen zou moeten uitgaan. De Commissie Verpakkingen heeft in haar laatste jaarverslag ook gewezen op het belang om de marketeers meer te betrekken bij de doelstellingen van het verpakkingenbeleid.

De consument let meestal eerst op de prijs en dat kan voor bedrijven een belangrijke preventieprikkel zijn. Zij zullen er dan ook weinig moeite mee hebben om spaarzamer met energie en grondstoffen om te gaan, voor zover dit binnen de wettelijke eisen en noodzakelijke handlingsnormen mogelijk is. Want dat levert een goedkopere verpakking, en dus concurrentievoordeel op. Maar er zijn ook tegenstelde belangen binnen bedrijven. Voor marketeers is de verpakking de blikvanger voor het product. En dan wordt het als snel een iets ruimere en meer opzichtige verpakking dan strikt noodzakelijk zou zijn. Niet alleen bij de kleinere luxe-goederen, maar ook bij de introductie van nieuwe producten zijn er genoeg voorbeelden waar de grens van het strict noodzakelijke ruimschoots wordt overschreden.

Meer inzet van recyclaat leidt tot een besparing op primaire grondstoffen en levert zo ook bij het maken van een nieuwe verpakkingen een bijdrage aan preventie. Dan is wel het belangrijk dat bij bedrijven de gebruikte verpakkingen zo ‘schoon’ mogelijk worden ingezameld. Dit drukt bovendien de prijs van het recyclaat. Maar ook hierbij treft de Commissie tegengestelde belangen aan, waardoor prima initiatieven soms toch onvoldoende kans krijgen. Zo ondervond bijvoorbeeld de toepassing van een binnenzak in verfemmers, naar verluidt, veel weerstand bij de producenten. Niet omdat het hergebruik van de emmers werd verbeterd, maar omdat een binnenzak volledig uitgeknepen kon worden en het product vollediger inzetbaar werd. Dat zou de omzet kunnen benadelen. Dat was een gemiste kans op dubbele preventie.

De Commissie Verpakkingen zal de ontwikkelingen bij het gebruik en het hergebruik van verpakkingen kritisch blijven volgen. Nieuwe impulsen om preventie te verbeteren verdienen een krachtige ondersteu-ning. Dit boek met ‘best practices’, laat zien dat het bedrijven aan nieuwe kansrijke preventiemogelijk-heden niet ontbreekt.

Martin van NieuwenhovenSecretaris Commissie Verpakkingen

overig afval.” Maar er ontsnapt weinig aan het kritische oog van de verpakkingsdeskundige. Uit de zee aan dozen in de schappen pikt Huissteden er meteen een paar. “Kijk, toch weer kunststof omsnoeringen. Die leverancier is behoorlijk hard-leers”, is zijn commentaar. En tussen de karren met uit de fi lialen geretourneerde transparante folies, ziet hij meteen een lading die verpakt is

in blauwe zakken. “Dat is jammer. Daar moeten we nog wat aan doen.” De rondleiding onder-streept het allemaal nog eens extra. Een succesvol milieubeleid begint bij een bedrijfscultuur waarin werknemers zoals John Huissteden de kans krij-gen hun enthousiasme, kritische blik, deskundig-heid én milieubewustzijn in praktijk te brengen.

Page 48: Boek Slimmer Verpakken

CE

RE

ST

AR

Cerestar, een fabriek in Sas van Gent. De producten: zetmeel,

gemodifi ceerd zetmeel en glucose. De verpakkingen: papieren

zakken, kunststof big bags en stalen drums. De gerealiseerde

materiaalreductie: 30 procent op papier en - binnenkort -

10 procent op staal. Het verhaal achter de feiten? Een gesprek met

inkoopmanager Hans Eshuis.

“De verpakking is in deze sector minder belangrijk”

Meteen naar twee keer tachtig

Op twee verschillende manieren verlaten de droge producten –zetmeel en gemodifi ceerd zetmeel - de fabriek in Sas van Gent: in bulkvorm en ver-pakt. Bulkvorm houdt in dat 35 ton ineens in een vrachtwagen wordt geladen en naar de klant vertrekt. Ongeveer 40 procent van de droge pro-ducten zet Cerestar verpakt af in papieren zakken van 25 of 50 kilogram, waarvan de 50 kilo vari-ant vanwege de arbo-eisen gaat verdwijnen. Daar-naast gebruikt Cerestar voor het transport van hun

producten ook big bags - eigenlijk half bulk - van 500 of 1000 kilo. Voor de vloeibare glucose geldt in grote lijnen

hetzelfde verhaal. Ook dit product gaat of in bulk - in een tankwagen, of verpakt in stalen drums - naar de klant. “Dat is alles wat wij aan verpakkin-gen hebben voor onze producten. Heel wat anders dan de consumentenproducten in de supermarkt! Daar komt heel wat meer bij kijken. Naast de be-scherming die de verpakking biedt, heeft deze daar ook nog een marketingfunctie. Het moet er aan-trekkelijk uitzien, van alles communiceren. Daar hebben wij geen last van. De verpakking is in deze

sector minder belangrijk. Stevigheid en hygiëne daar draait het bij ons om. De verpakking moet ervoor zorgen dat we het product veilig bij de klant kunnen afl everen.”

Functionaliteit staat bij Cerestar dus voorop. Maar wordt er naar milieuaspecten van de gebruikte verpakkingen gekeken?“Sinds jaar en dag kijken we binnen het cluster gezamenlijk met onze concurrenten ook naar de milieuvriendelijkheid van onze verpakkingen. Traditioneel verpakten we ons product in drie-wandige papieren zakken. Begin 2000 ontstond er met onze leveranciers een dialoog. De papierkwa-liteit had in de afgelopen decennia een dusdanige ontwikkeling doorlopen, dat de kwaliteit sterk verbeterd was. Met elkaar kwamen we tot de con-clusie: we zijn veel te luxe aan het verpakken. En dat kost geld én is slecht voor het milieu. We zijn gaan kijken of we van een drie- naar een twee-wandige zak konden gaan. Tot dat moment be-stond de papieren zak uit drie lagen van 80 gram, in totaal 240 gram. Overgaan naar twee keer 80, leek ons wel een heel fors eind naar beneden. We hebben daarom gekozen voor wat dikker papier. En zijn gaan testen met een tweewandige zak van

48 SLIMMER VERPAKKEN

“Het gaat ons er om het product veilig bij de klant te brengen”

Page 49: Boek Slimmer Verpakken

twee keer 90: in totaal 180 gram. We hebben een korte proef uitgevoerd waarbij we handling hebben gedaan aan de zak. De nieuwe zakken wer-den gevuld en van bepaalde hoogte hebben we ze naar beneden laten vallen. Dit om vast te kunnen stellen wanneer de zak kapot gaat. De resultaten van deze proef waren zo goed, dat we hebben besloten om meteen naar twee keer tachtig te gaan.”

Is die lichtere papieren zak meteen geïntroduceerd of zijn er nog meer tests uitgevoerd?“De zak van twee keer tachtig gram zijn we uitgebreid gaan testen. Drie maanden lang heeft deze proef gelopen. Hier in de fabriek in Sas

van Gent en in onze plant in Frankrijk. De zak hebben we getest vanaf het verpakkings-moment tot en met de handling bij de klant. Het hele circus! Dat houdt in dat we de zak-ken in de fabriek vulden, om vervolgens de

valtest uit te voeren. Daarna werden ze gepalletiseerd en in voorraad gezet. Ook de interne handling zijn we daarbij niet vergeten. De zak-ken zijn bijvoorbeeld verschillende keren verzet. Vervolgens kwam het transport volgens de normale procedure. Wij zetten veertig zakken op een pallet gewikkeld in folie, dit in verband met de stevigheid en hy-giëne. Papieren zakken trekken nou eenmaal stof aan. En tot slot aan het einde van het traject: de klant. Allereerst het lossen. Bij sommige van onze afnemers worden de zakken op een conventionele manier, op

Tips voor collega’s

• Zeker in de industriële wereld:

verpak niet te luxe!

• Verander nooit zomaar je verpakking,

zonder dat je klanten daarvan afweten.

Betrek bij de noodzakelijke testen ook

je klanten.

• Houd voor ogen dat het mes aan soms

zelfs drie kanten snijdt. Een verbeterde,

lichtere verpakking versterkt je concur-

rentiepositie, de kosten gaan omlaag én

het is beter voor het milieu.

SLIMMER VERPAKKEN 49

“Vanaf het verpakkings-moment tot en met de handling bij de klant”

Page 50: Boek Slimmer Verpakken

pallets, in warehouses gezet. Bij andere gebeurt dat geautomatiseerd: ze worden daar in rekken gezet. Ook de verwerking bij de klant hebben we nog in de proef meegenomen. Bijvoorbeeld hoe ver-loopt het handmatig opensnijden van de zakken?”

Wat was de conclusie na die drie maanden?“De resultaten van de proef waren volledig posi-tief. We hebben toen dan ook besloten van een driewandige naar een tweewandige zak te gaan. En dat heeft ons een kostenbesparing opgeleverd van 15 tot 20 procent. Een heel simpele rekensom: twee is goedkoper dan drie. Bovendien hoefden we in het productieproces niet veel te veranderen. Slechts hier en daar moesten machines worden aangepast. Tijdens het vullen hangt de zak aan een

vulpijp en valt dan met een vrij harde klap op de lopende band. We hebben de stand van die band iets aangepast, zodat de impact van de val verminderde. Maar dat was niet spectaculair en niet kostbaar. Overigens maakt ook de toenemende automatisering bij veel van onze klanten het gebruik van een lichtere zak mogelijk. Want hoe minder handling, des te kleiner de kans dat de zak kapot gaat. De introductie van de nieuwe verpak-king betekent uiteindelijk een materiaalreductie van 30 procent. De implementatie heeft in totaal zo’n drie jaar gekost. Dat is een proces dat altijd veel tijd kost. Maar nu wordt in de hele markt ge-bruik gemaakt van deze zak.”

50 SLIMMER VERPAKKEN

“Nieuwe zak betekent een materiaalreductie van 30 procent”

CE

RE

ST

AR

Page 51: Boek Slimmer Verpakken

Is er nog meer materiaalreductie mogelijk als het gaat om de papieren zakken?“We hebben ook gekeken naar de mogelijkheden van een eenwandige zak. Eén keer tachtig gram lukt je van je leven niet. Dus hebben we geëxperimenteerd met een zak van een keer 120 gram. Dan ben je milieu-technisch toch goed bezig. We hebben met deze zak valproeven gedaan

en zijn tot de conclusie gekomen: dat doen we niet. De kostenbesparing was relatief te klein en de risico’s te hoog. Kijk, 17 of 18 procent minder kosten is een klapper. Als ik met een reductie in kosten van zo’n

vijf procent aankom bij de verkoop, is hun reactie niet bepaald enthou-siast. Eén klacht van een klant en die winst van 5 procent is weg. Plus dat we dan ook nog het risico lopen dat we een claim moeten betalen. Dus tenzij de papiermensen met een revolutionaire verbetering van hun product komen, en dat gebeurt niet ieder jaar, houdt het wat ons betreft op. We kunnen en willen in de nabije toekomst geen lichtere papieren zakken in gebruik nemen.”

Is er op andere terreinen nog milieuwinst te behalen?“Er loopt op dit moment nog een tweede project waarin materiaalre-ductie een belangrijke rol speelt. Voor de vloeibare glucose en sorbitol gebruiken we stalen drums. Dat zijn doodgewone stalen vaten waar 210 liter in kan. Tot vijftien jaar geleden hadden die vaten een dikte van 1,2 millimeter. Toen zijn we naar een dikte van 1 millimeter gegaan. Net als bij de papieren zakken werd dat mogelijk doordat de kwaliteit van het materiaal verbeterde. We zijn nu met de leverancier bezig om van 1,0 millimeter naar 0,9 millimeter te gaan. Het ziet ernaar uit dat dit gaat lukken. En dat zou betekenen dat we straks ongeveer 10 procent minder staal nodig hebben.Daarnaast is er sprake van schaalvergroting in de markt. En dat is een trend die milieuwinst kan opleveren. Door overnames worden de bedrij-ven waaraan we leveren steeds groter. Daar rijdt gewoon een vrachtauto naar toe en die lost in een keer 25 ton. Wat ik ook zie, is dat de net iets kleinere klanten die zo’n hoeveelheid niet in een keer kunnen opslaan, een kleine silo van zo’n 5 ton neerzet-ten. Maar goed, dat moet voor ons dan wel logistiek een beetje passen. We gaan niet voor een paar ton helemaal heen en terug naar Groningen rijden. Resultaat van de schaalvergroting is dus dat we een toename zullen zien in bulk en big bags en een afname in papieren zakken. Dat betekent niet dat de papieren zak helemaal zal verdwijnen. Neem bijvoorbeeld de farmaceu-tische industrie. Gezien hun producten zijn zij zeer kritisch als het gaat om hygiëne. Voor hen is en blijft de papieren zak dan de beste optie.”

SLIMMER VERPAKKEN 51

Cerestar Sas van Gent

Cerestar Sas van Gent is onderdeel van het

Amerikaanse Cargill, een onderneming met

vestigingen over de hele wereld.

In de fabriek in Sas van Gent werken

460 werknemers. Het voornaamste

afzetgebied omvat de Benelux, Duitsland

en Groot-Brittannië. De belangrijkste pro-

ductgroepen zijn zetmeel, gemodifi ceerd

zetmeel en glucose. De belangrijkste

afvalstroom is papier: in totaal wordt jaar-

lijks circa 275 ton afval geproduceerd.

“17 of 18 procent minder kosten is een klapper”

“Toename in bulk en big bags, afname in papieren zakken”

Page 52: Boek Slimmer Verpakken

Wat vindt u van de manier waarop in Nederland omgegaan wordt met milieueisen?“Ook op dit punt geldt weer dat verpakkingen niet onze voornaamste zorg zijn. Als het gaat om milieubeleid praten we hier toch vooral over zaken als waterzuiveringsinstallaties en het gebruik van alternatieve energiebronnen. Maar als we het hebben over verpakkingen vind ik al-lereerst dat we op clusterniveau goed samenwerken. De manier waarop in Nederland hieraan invulling wordt gegeven - de convenantaanpak -

stimuleert dat ook. Een systeem zoals in Duitsland legt de verantwoor-delijkheid én kosten helemaal bij de individuele importeurs en produ-centen. Heel Duitsland stond dan ook bij de invoering van ‘der Grune Punkt’ op z’n kop. Geen wonder, want het kost klauwen met geld. Wij hadden daar toen ook last van. Onze Duitse klanten konden zakken met een bepaald symbool gratis inleveren. Maar die moesten wij dan natuur-lijk eerst betalen. Cerestar heeft er toen voor gekozen daar niet aan mee te doen. We hebben onze klanten een bepaald bedrag gegeven om het af te kopen. Ik vind het Nederlandse systeem prima. We hebben ieder jaar onze inspanningsverplichting. En daar voldoen we aan.”

Best practices packaging leader

Sinds zes jaar werkt Cargill met een ‘best

practices packaging leader’. Vanuit de

vestiging in Krefeld Duitsland houdt hij zich

voor de hele groep bezig met alles wat

heeft te maken met verpakkingen. Hij volgt

alle nieuwe ontwikkelingen op het gebied

van machines en materiaal. Voor projecten

op het gebied van verpakkingen is hij

aanspreekpunt en coördinator.

52 SLIMMER VERPAKKEN

Zetmeel en glucose

Uit maïs en tarwe onttrekt Cerestar in

de fabriek zetmeel en glucose. Geen

producten, die veel associaties zullen

oproepen bij de doorsnee consument.

Toch is iedere Nederlander gebruiker van

deze producten. Zo wordt zetmeel - al dan

niet gemodifi ceerd - verwerkt in een blik

tomatensoep of een potje babyvoeding.

En is in snoepjes of in frisdranken glucose

terug te vinden.

CE

RE

ST

AR

Page 53: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 53

Monitoringinstituut constateert effecten van preventie

Preventie van verpakkingen betekent dat men het gebruik van verpakkingen optimaliseert, zonder afbreuk te doen aan de functies die de verpakking vervult. Vanaf het begin van het eerste convenant verpakkingen heeft het bedrijfsleven vele resultaten laten zien van preventie. Ook nu nog aan het einde van het derde convenant blijkt, dat bedrijven in staat blijven tot verdergaande preventie. Bij de opgaven die het Monito-ringinstituut Convenant Verpakkingen jaarlijks ontvangt van bedrijven en clusters van bedrijven zien we steeds weer dat vermindering van de hoeveelheid verpakkingen op bepaalde gebieden mogelijk blijkt te zijn.

In het eerste convenant waren de optimalisaties ook voor het grote publiek (en de politiek) duidelijk zicht-baar. Een bredere toepassing van productconcentraties (vooral bij de wasmiddelen) en een groter aanbod van diverse navulverpakkingen viel op. Nu in het derde convenant zien we bij het Monitoringinstituut eerder optimalisaties in transportverpakkingen (van eenmalig naar meermalig) en meer samenwerking in de totale verpakkingsketen. Deze veranderingen zijn minder zichtbaar voor het grote publiek, waardoor vaak ten onrechte de indruk ontstaat dat er niets gebeurt.

Vermindering van de hoeveelheid verpakkingen is bij vele bedrijven inmiddels ingebed in de reguliere productontwikkeling. Verbeteringen aan verpakkingen worden vaak in gang gezet door veranderingen aan het product. De totale milieubelasting en de totale kosten worden dan integraal bekeken. Daarbij worden vragen gesteld als: “Waarom zit er een verpakking om dit product? Waarom zit er zoveel verpakkingsmate-riaal omheen? Kan het ook zonder verpakking of met minder materiaal?”. Optimalisatie van de verpakking is daarvan dan een direct gevolg.

De continue verbeteringsacties leiden tot een resultaat dat is terug te vinden in de jaarlijkse rapportages van het Monitoringinstituut Convenant Verpakkingen aan de Commissie Verpakkingen. Deze resultaten worden door de Commissie Verpakkingen opgenomen in haar jaarlijkse verslag aan het ministerie van VROM, SVM•PACT en de Tweede Kamer.

Fred SoomersMonitoringinstituut Convenant Verpakkingen

Page 54: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN54

Merck Generics is een volle dochter van het Duitse bedrijf Merck KGaA. De onderneming ontwikkelt, importeert en distribueert generieke geneesmiddelen. Dat zijn medicijnen, die dezelf-de werking hebben als dure merkgeneesmidde-len, maar die onder een ander merk en een stuk goedkoper op de markt worden gebracht. Dit mag echter pas, nadat de patenten op de originele pro-ducten zijn verstreken. Gemiddeld is dat na tien tot vijftien jaar. Tot die tijd is de Nederlandse markt streng verboden gebied voor deze ‘branded generics’ of ‘vervangende geneesmiddelen’.

Snel op de marktConny Verbeek, apotheker en business develop-ment manager van het bedrijf: “Wij richten ons op alles wat uit patent komt en dan vooral op die producten waar een redelijke omzetverwachting voor geldt. Maar niet uitsluitend, want we willen ook een behoorlijke pakketbreedte. Inmiddels heb-ben wij voor zo’n 90 procent van de veelgebruikte geneesmiddelen een goedkoper alternatief.”“Als een patent afl oopt dan is alles er bij ons op gericht om het vervangende middel snel op de markt te krijgen. Dat is essentieel. We willen de eerste of eventueel de tweede op de markt zijn,

maar niet achterop raken. Vaak is dat een kwes-tie van dagen. We hebben dan echt geen tijd om lang na te gaan denken over de beste verpakking voor zo’n product. We kiezen dan voor standaard-verpakkingen. Wel voor de kleinst mogelijke. Dat gaat min of meer vanzelf, want dat is een kostenkwestie. Er zit minder materiaal in kleine verpakkingen. Daarnaast is het een kwestie van logistiek, zoals het optimaal benutten van de beperkte schapruimte bij apothekers. Dus we kiezen van nature al voor klein.”“Maar dat neemt niet weg dat er vaak nog veel te verbeteren valt. Als die eerste partij op de markt is en de rust weer een beetje is teruggekeerd, gaan we evalueren en dan valt bijvoorbeeld op dat er – naast de blisters – toch wel erg veel lucht in een doos zit. Of er zit een te dikke laag schuimrubber in een fl acon. Of een pot rammelt te veel. Dan is die een slag te groot voor die hoeveelheid. Al dat soort dingen valt direct op. Het is dus hele-maal niet zo moeilijk om te zien wat je aan moet pakken.”

Inzoomen op knelpuntenMerck Generics is een jong bedrijf. Het is sinds 1999 actief op de Nederlandse markt. “We hebben

Conny Verbeek:

“Het valt direct op als er te veel lucht in doosjes zit”

ME

RC

K G

EN

ER

ICS

Bij Merck Generics in Bunschoten worden geen dikke beleidsrapporten

geschreven over het terugdringen van het materiaalgebruik.

De aanpak is er praktisch en doeltreffend: “Eigenlijk weet je wel waar

de problemen zitten. Als een pot rammelt, dan kan die kleiner.”

Page 55: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 55

via werkoverleg de mensen bewust gemaakt van het bestaan van het Con-venant Verpakkingen,” vertelt Verbeek. “Daarna was het een kwestie van inzoomen op de grootste knelpunten. Zo zijn we begonnen met de blisters voor ons product Ranitidine, een maagzuur remmend tablet. Deze werden eerst verpakt in een blisterlaminaat van PVC/aluminium en aluminium. Formaat: 130 bij 68 mm. Een wel een erg ruim jasje voor 10 tabletten, vonden we. De verpakker wilde liefst zoveel mogelijk ‘vlees’ om de pocket, om die goed dicht te kunnen krijgen, maar in dit geval kon er best wat af. Zo kwamen we uit op een blister van 125 bij 50 mm. Dat is een besparing van 28 procent op het materiaal-gebruik. Ook het doosje kon daarna kleiner en dat scheelde zo’n 30 procent op het karton.” Daar staat dan tegenover dat het maken van nieuwe vormdelen een kostbare affaire is, nuanceert Verbeek. “In dit geval hebben wij er samen met onze verpakker in geïnvesteerd. Onze terugverdientijd in dit geval is twee jaar. Veel meer moet dat niet zijn, want wij opereren in een zeer prijsgedreven markt. Alles draait hier om het beperkt houden van de kosten. Met meedoen met het Convenant verdien je niks. En het moet wel terug te verdienen zijn allemaal. Daarom zou het wel aardig zijn als er bonussen zouden worden toegekend voor aantoonbare verbeteringen.”

Tips voor collega’s

• Gebruik werkoverleg om medewerkers

bewust te maken en ideeën op te doen.

• Kijk naar de hele keten van producent tot

en met verpakker.

• Begin al in het ontwikkelingsstadium met

het testen van alternatieven.

• Innoveer samen met toeleveranciers en

deel de kosten. “We vonden het wel een erg ruim jasje”

Page 56: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN56

Assortiment screenenMerk Generics voert een assortiment van 120 typen geneesmiddelen in 270 verpakkingen. Verbeek schat dat zo’n 60-70 procent daarvan al behoorlijk geoptimaliseerd is. Het verbeteren van de resterende 30 procent is een continu proces, zegt ze. “De markt vraagt daar om. Daarom zijn we steeds alert. Anders dan in onze beginjaren, toen we

sterk reactief te werk gingen, proberen we nu al in de ontwikkelingsfase van de producten verbeteringen aan te brengen. Het is beleid geworden. We staan nu eer-

der en langer stil bij de vraag of iets in een blister moet of in een pot kan. Tegenwoordig screenen we om de zoveel tijd ons hele assortiment op de vraag of alles nog wel in de juiste verpakkingen zit. We concentreren ons daarbij op de hard lopers, de producten met de grootste afzet.”Verbeek is bezorgd over een tegengestelde tendens, die tot het gebruik van méér verpakkingsmateriaal zou kunnen leiden. “Dat heeft te maken met nieuwe houdbaarheidseisen. Er zijn nieuwe internationale eisen in de maak, waarbij alle verpakkingen van geneesmiddelen 30 °C en 75 procent relatieve luchtvochtigheid moeten aankunnen. Dat zal tot gevolg hebben dat er meer tripple layer blisters op de markt komen. Daar zit een extra laag kunststof tussen, omdat PVC te veel luchtvochtigheid doorlaat. In Nederland is dat helemaal geen probleem, maar in de tropen wel. Deze ontwikkeling zal tot meer materiaalgebruik leiden, tenzij er

“Periodiek screenen we ons hele assortiment”

Gezamenlijk investeren in innovatie

Merk Generics wilde een kleinere blister

voor een bepaald type tabletten, die niet

standaard geleverd kon worden door zijn

toeleverancier. Beide partijen gingen om

tafel en besloten na het maken van de

nodige berekeningen om samen te inves-

teren in de ontwikkeling van de benodigde

nieuwe vormblokken.

Het voordeel voor de leverancier was dat

hij daardoor zeker was van een geregelde

stroom opdrachten voor dit type verpak-

king en het voordeel voor de opdrachtge-

ver was, dat deze de hoge kosten van de

productie van de nieuwe vormblokken niet

alleen hoefde te dragen.

ME

RC

K G

EN

ER

ICS

Page 57: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 57

innovaties op verpakkingsgebied plaatsvinden.”Ook de onstuimige groei van de tekstinhoud van bijsluiters staat op gespannen voet met het Con-venant, oordeelt Verbeek. “Je moet onderhand haast een krant bijsluiten. Dat vraagt om meer inschuifruimte en dus om een groter doosje. Wat we soms doen als er bijvoorbeeld drie buisjes in één verpakking zitten is één bijsluiter insluiten. Als er dan meer nodig zijn kan de apotheker die op het web vinden of een exemplaar bij ons opvra-gen. Dat scheelt ook weer.”

De jaarlijkse rapportages in het kader van het Convenant Verpakkingen blijkt voor het jonge bedrijf een stevige belasting te zijn. Verbeek: “Dat zijn iedere keer weer tijdrovende administratieve exercities. De gewichten van verpakkingen zitten niet in ons geautomatiseerde systeem. Daarom moeten we ieder jaar weer veel handmatige me-tingen doen. Daar moeten we dus nog iets op zien te verzinnen.”

Wetgeving botst echt niet altijd met preventie

“Wij mogen niets aan onze verpakking doen, omdat de wetgeving A of B dat niet toestaat” is een veel gehoorde kreet wanneer ik vraag naar preventiemogelijkheden binnen een sector. De farmaceutische industrie, bijvoorbeeld, wordt bij uitstek geregisseerd door wetgeving en eisen die te maken hebben met gezondheid. Logisch natuurlijk. Gezondheid is prioriteit nummer 1, en staat ver boven de vermindering van milieubelasting door verpakkingen. Je moet er niet aan denken, dat door te dunne of te zwakke verpak-kingen medicijnen of onderzoeksmaterialen besmet raken met alle gevolgen van dien. Toch laten de farmaceutische bedrijven zien dat er nog voldoende mogelijkheden zijn om preventie toe te passen. Soms gebeurt dit door innovaties van verpakkingconcepten, maar vaak blijken simpele verande-ringen ook uiterst effectief te zijn.

De sleutel zit vaak in het denken door de gehele keten. Bij het ontwerp van de verpakking moet rekening worden gehouden met alle stappen in de keten. Een verpakking moet de primaire functies (beschermen van product én mens, bundelen en transporteren) kunnen uitvoeren, maar hoeft niet als fundament voor een tuinhuisje te dienen. Nog al te vaak is een verpakking lengte x breedte x hoogte in een zekere uitvoering, een bepaalde materiaal kwaliteit en voorzien van een fraaie bedrukking. En onder het mom better safe than sorry wordt een nog zwaardere verpakking ingezet. Een verpakking zou het resultaat moeten zijn van een mix van eisen, die worden gesteld door de gehele keten.

Wetgeving schrijft vaak voor dat een verpakking op bepaalde plaatsen in de keten minimale eisen moet bezitten voor doorlaatbaarheid, stapelbaarheid, etc. Wetgeving schrijft echter niet voor dat er geen alternatieven mogen worden bekeken, er geen overleg in de keten kan plaatsvinden of dat uw verpak-kingsleverancier niet zou innoveren. En doet u het niet voor het milieu, dan toch zeker wel voor uw eigen portemonnee?

Robert-Jan ter MorscheSVM•PACT

Page 58: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN58

PE

ET

ER

S P

RO

DU

KT

EN

In 2000 introduceerde Peeters Produkten het nieuwe product Duo

Penotti Dippi. Een tussendoortje, op basis van de bekende Duo Penotti

hazelnootpasta, die uit dezelfde Roosendaalse fabriek afkomstig is.

De afdelingen marketing en productie spanden zich samen in om de

aantrekkelijkheid van de verpakking en de milieu-impact daarvan in

een goede balans te brengen.

Peeters Produkten is een grote naam in de wereld van de chocolade- en hazelnootpasta’s. Het familiebedrijf uit Roosendaal, van start gegaan in 1962, kwam in 1981 met het inmiddels beroemde merk Duo Penotti op de markt. Iedereen kent nu de opvallende pot met de bruinwit gestreepte hazelnootpasta, die door het glas heen zichtbaar is. “Het was al direct duidelijk dat het een bijzon-der innovatief product was”, vertelt Madelon de Beer, marketing manager van het bedrijf. “Niet alleen door het combineren van twee smaken, maar ook door de bijzondere manier van afvullen van de potten. Het heeft onze technische men-sen heel wat hoofdbrekens gekost, voordat ze de bijzondere methode onder de knie kregen. Het gaf de glazen potten een bijzondere uitstraling. In 1987 is de A-merk-operatie van Duo Penotti gestart en uit die tijd stamt het bekende liedje ‘Duo Penotti – twee kleuren in één potti’. Duo Penotti is marktleider in Nederland en wordt wereldwijd verkocht, van België tot in Japan.”

“De jaarlijkse opgaven zetten je stevig aan het denken”

58 SLIMMER VERPAKKEN

Henk Timmermans en Madelon de Beer:

“Voor optimalisaties moet je de goede momenten uitkiezen”

Specifi caties in databaseIn 2000 volgde de lancering van Duo Penotti Dippi. Deze brand extension bestaat uit twee aan elkaar verbonden kunststof bakjes. In het ene zit een kleine hoeveelheid Duo Penotti hazel-nootpasta en in het andere liggen negen krokante brood-stengeltjes. Ook dit concept – dippen met bruin/witte hazelnootpasta – was niet eerder vertoond.De Beer erkent dat door deze innovatie de gebruikte hoeveelheid verpakkingsmateriaal toeneemt. “Dat voorkom je niet, want dit is wat de consumenten willen; kleine handige mee-neemverpakkingen, tussendoortjes voor na het sporten of tijdens de pauze op school. Je moet mee in die trend, maar je kunt dat wel kritisch doen door heel goed na te denken over allerlei aspecten van die verpakking.” Peeters Produk-ten brengt dit uitgangspunt inmiddels al een

Page 59: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 59SLIMMER VERPAKKEN 59

jaar of zes in praktijk, mede door de deelname aan het Convenant Verpakkingen. “Aanvankelijk registreerden we alleen,” vertelt productiemanager Henk Timmermans. “Het eerste jaar hebben we alle gegevens van onze verpakkingen onderzocht en vastgelegd. Het jaar daarop hebben we ze in een database opgenomen. De specifi caties van verpakkingen maken sindsdien onderdeel uit van ons geautomatiseerde systeem. Als er een nieuw product aan het assortiment wordt toegevoegd moe-ten de verpakkingsgegevens meteen worden ingevuld. Hierdoor is de jaarlijkse opgave van hoeveelheden een tamelijk eenvoudig klusje. Dat kost me een paar uur.Die jaarlijkse opgaven zetten je wel stevig aan het denken. Daardoor ben je op de achtergrond steeds bezig met de vraag of het op bepaalde punten anders kan.”

Van twee materialen naar éénBij Duo Penotti Dippi lag de lat direct al hoog, vertelt Madelon de Beer: “Het moest een heel transparante verpakking zijn, omdat de zichtbaar-heid van de inhoud zo belangrijk is. Daarnaast moest de verpakking ook zeer compact zijn, goed hanteerbaar voor jonge kinderen en het moest de uitstraling van een A-merk hebben.”

Page 60: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN6060 SLIMMER VERPAKKEN

Tips voor collega’s

• Maak je hele organisatie bewust van

milieuaspecten.

• Ga niet tegen de marktontwikkeling in,

maar volg de trends kritisch.

• Kijk goed naar het consumentengedrag

en pas daar je verpakkingen op aan.

• Maak gebruik van ‘natuurlijke’

veranderingsmomenten.

• Verzamel de ideeën van je naaste

medewerkers.

• Geef vooral niet te snel op.

PE

ET

ER

S P

RO

DU

KT

EN

Zo kwam de marketingafdeling met een ontwerp op de proppen, dat de productieafdeling met geen mogelijkheid kon maken. Henk Timmer-mans: “Het knelpunt was de zeer beperkte ruimte voor de koekjes. Er zat bijna geen loze ruimte tussen de koekjes en de seal. We hebben toen verschillende proefopstellingen gebouwd en verschillende technieken beproefd. We zijn daar heel lang mee bezig geweest. Ik heb dat jaar zelfs op Kerstavond nog bij ons thuis in de schuur met houten modellen lopen stoeien.”Uiteindelijk werd na veel vallen en opstaan een methode gevonden, waarmee honderd doosjes per minuut kunnen worden afgevuld. Hoe, dat wil Timmermans niet kwijt. Dat is bedrijfsgeheim.Zo kwam Duo Penotti Dippi in 2000 op de markt met een PET-bakje en een aluminium seal. “Uit het oogpunt van milieu was dat niet ideaal,” aldus Timmermans. “Daarom zijn we samen met de marketingafdeling in een later stadium gaan zoeken naar verbetering. Het bleek dat PP, al is dat wat minder helder, toch ook heel goed de inhoud laat zien en ook een seal van PP bleek mogelijk. We zijn daarop overgeschakeld, omdat het product dan in principe recyclebaar wordt. De PP-seal is een paar tiende gram lichter, dus daar zit de winst niet. De winst zit in het feit

dat we van twee materialen naar één zijn gegaan.”“Je kunt wel zeggen dat de marketing hier iets heeft ingeleverd,” bevestigt Madelon de Beer. “De verpakking is nu iets minder transparant. Aan de andere kant is het product gebruiks-vriendelijker geworden, want alumi-nium is scherper aan de randen. Al met al is deze verandering het pro-duct als geheel ten goede gekomen.”

Goede moment afwachtenVerbeteren is een kwestie van timing, vindt Timmermans. “Je kunt je hele assortiment wel doorspitten en alle verbeteringsmogelijkheden inventa-

riseren. Dat is dan mooi, maar dat werkt in de praktijk niet. Wat wel werkt is goed gebruik maken van nieuwe situaties. Twee jaar geleden bijvoorbeeld hebben wij het merk PastaChoca overgenomen van Heinz/Koninklijke De Ruyter. We wilden dit product in een beker verpakken. Dit was nu zo’n moment. Zo’n moment dat er een kans ontstaat op iets nieuws. We hebben voor een nieuwe beker gekozen met 50 procent

“PET met aluminium was niet ideaal”

Page 61: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 61SLIMMER VERPAKKEN 61

“Er zijn genoeg momenten voor vernieuwing.”

minder PP (Polyprop). En daaromheen zit een dunne kartonnen huls, die aan het geheel weer voldoende stevigheid verleent en die verwijderbaar is en dus bij het oud papier kan.”“Een ander goed moment voor verandering is als stansen en mallen

moeten worden vervangen. Hier moet je opnieuw investeren en dan kun je bijvoorbeeld aan een mal voor een pot gaan denken, die 10 of 15 gram lichter is. Op zo’n moment moet je een groepje mensen om je heen verzamelen en vragen of er goede ideeën zijn. Dan komt er meestal al snel iets goeds op gang.”

Madelon de Beer: “Wij brengen in ons assortiment jaarlijks veel wijzigingen aan. Dat kunnen hele kleine dingen zijn, zoals een nieu-we vorm voor een etiket, of heel ingrijpende zoals een volledig nieuwe productintroductie. Momenten voor vernieuwing zijn er dus genoeg.”

Papierrecycling staat al jaren op een hoog pijl

Het recyclen van papier, inclusief verpakkingen, staat in Nederland al jaren op een hoog peil. Jaarlijks wordt maar liefst bijna 2,4 miljard kilo oud papier en karton gescheiden ingezameld voor recycling doeleinden. Kartonnen dozen en krantenpapier worden voor zo’n 90 % van ingezameld oud papier gemaakt. Dat is mogelijk dankzij de milieubewuste instelling, de goede inzamelstructuur en de gescheiden inzameling. Het ingezamelde papier wordt gesorteerd naar diverse kwaliteiten die als grondstof ingezet worden voor verschillende toepassingen.

Verpakkingsontwerpers kunnen er toe bij dragen dat het voor consumenten eenvoudig is de gescheiden inzameling uit te voeren. De papierindustrie juicht daarom initiatieven zoals die van Peeters B.V. toe: het streven naar het gebruik van mono materialen, die eenvoudig gescheiden in te zamelen zijn. De vernieuwde verpakking, waar de kartonnen huls na verwijdering bij het oud papier kan, is daar een goed voorbeeld van.

Aparte inzameling, het zogenaamde “scheiden aan de bron”, vergroot de toepassing voor recycling, ook wanneer het gaat om het verpakken van levensmiddelen. Niet alle oud papiersoorten mogen daarvoor gebruikt worden.

Papier en kartonfabrikanten, alsmede de verpakkingsproducenten nemen aanvullende maatregelen om ervoor te zorgen dat levensmiddelen veilig vervoerd en bewaard kunnen worden in de verpakking. Dit gebeurt door een zorgvuldige productie, opslag en transport van het materiaal en de verpakking, waardoor mogelijke besmetting voorkomen wordt.

Henri Vermeulen Kappa Packaging

Page 62: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN62

INT

ER

GA

MM

A

Eric Jan Schipper:

“Houd het simpel en beheersbaar”

Bij Intergamma is het kritisch omgaan met verpakkingen volledig

ingebed in de bedrijfscultuur. “Belangrijk is dat we de verantwoorde-

lijkheden hiervoor in de hele organisatie duidelijk hebben vastgelegd.

Op die manier kost het terugdringen van verpakkingsafval weinig tijd

en is het rendement hoog.”

“We streven naar duur-zaamheid, maar blijven pragmatisch”

Eric Jan Schipper, manager externe betrekkingen, kwam in 1987 bij Intergamma en is vanaf het eer-ste uur betrokken geweest bij de uitvoering van afspraken in het kader van het Convenant Verpak-kingen. “In het begin was dat nog op vrijwillige basis,” blikt hij terug. “We zijn er direct aan mee gaan doen, omdat kritisch omgaan met verpak-kingen past in onze bedrijfsfi losofi e. We willen dat de consument zorgeloos bij ons kan winkelen. Dat houdt in dat zichtbaar moet zijn dat we over allerlei milieuaspecten goed hebben nagedacht. Of het nu gaat over verf, tropisch hout, geïmpreg-neerd hout of andere zaken; de consument moet er op kunnen rekenen dat wij weloverwogen keu-zes hebben gemaakt. Hij of zij hoeft zich er dan niet zelf in te verdiepen. Wij hebben dat al ge-daan. Dat bedoelen we met ‘zorgeloos winkelen’. Vroeger ging dat vooral over milieuzaken. Tegen-woordig is het breder en gaat het om maatschap-pelijk verantwoord ondernemen.”

Gelijke volumesIntergamma is een franchise organisatie en ex-ploiteert twee afzonderlijke ketens in ons land: de Gamma bouwmarkten (147) en de Karwei bouw-markten (98). Daarnaast zijn er ook 69 Gamma bouwmarkten in België. Intergamma is de groot-ste Doe-Het-Zelf onderneming in Nederland. Een

deel van het assortiment wordt geïmporteerd en onder private label op de markt gebracht. Een ander deel wordt afgenomen van fabrikanten en groothandel in eigen land. Het verpakkingsafval bestaat uit ongeveer ge-lijke volumes papier, karton en kunststof (elk circa 28 procent) en daarnaast metaal (circa 15 procent). “Wij zijn geen wereldwinkel,” verdui-delijkt Schipper. “Het gaat ons vooral om duur-zaamheid. Daarom proberen we bijvoorbeeld het aandeel van FSC-hout in ons assortiment gestaag te laten toenemen. Als de consument iets koopt met dit keurmerk, dan weet hij dat het om hout uit een goed beheerd bos gaat. Maar we blijven wel prag-matisch. Soms is er geen alternatief. En soms is er wel een alternatief, maar is dat gewoon veel te duur. Daar maken we voortdurend keuzes in. Die keuzes willen we duidelijk kunnen maken aan onze klanten. Hetzelfde geldt voor onze keuzes bij het terugdringen van verpakkingsafval.”

Neergelegd bij leveranciers“Toen we begin jaren ‘90 aan het eerste conve-nant gingen deelnemen, stonden we meteen al voor de vraag of we het monitoren van onze

62 SLIMMER VERPAKKEN

Page 63: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 63

afvalstromen zouden moeten automatiseren. Het ging toen om meer dan 30.000 artikelen. Inmiddels is dat overigens verdubbeld. Moest je dat allemaal in één systeem stoppen? Nee dus, was onze conclusie. Het invoeren van de gewichten is nog tot daar aan toe, maar het updaten is een probleem. We zitten met een nogal actiematig assortiment met veel import uit het Verre Oosten. Daar zitten zoveel wisselingen in dat daar heel moeilijk vat op te krijgen is. Bovendien: het behoort niet tot ons normale bedrijfsproces. We zouden het alleen maar doen voor het convenant. Daarom hebben we de taak van het monitoren neergelegd bij onze leve-ranciers. Zij weten wat ze aan verpakkingsmateriaal inkopen en bij hen maakt het registreren van dit soort gegevens wel degelijk onderdeel uit van hun normale bedrijfsproces. En als het om groothandels ging moes-ten die deze vraag op hun beurt weer neerleggen bij hun leveranciers. We hebben dat heel goed uitgelegd en de meeste leveranciers komen vrij makkelijk met deze gegevens over de brug. Dus ieder jaar verzamelen we de lijsten van onze leveranciers en daar maken we een totaalover-zicht van. Als het mij en mijn assistente al met al een week kost is het veel. Dit hele proces is geïnstitutionaliseerd. Ook als er geen convenant meer is gaan we daar gewoon mee door. ”

Eén A4-tje“Eind jaren negentig hebben we een afvaladviesbureau in de arm geno-men om onze afvalstromen beter te scheiden. We ontdekten daardoor dat de grootste afvalstroom bij onze bouwmarkten bestond uit zaagresten en houtafval. Dat hadden we eigenlijk niet verwacht. Door het beter schei-den van die stromen konden we effi ciencywinst en milieuwinst boeken.

Ook op het gebied van omverpakkin-gen en transportverpakkingen.Voor de consumentenverpakkingen hanteren we een andere aanpak. Om de twee jaar selecteren we een repre-sentatieve vestiging en daar gaan we met een kritisch team schap voor schap door het hele assortiment heen. Bij de houtafdeling ben je snel klaar, want daar wordt nauwelijks verpakt. Maar bij de afdeling ijzer-waren en de sanitaire afdeling of het gereedschap ben je een behoorlijke tijd bezig. Alles wat ons in negatieve zin aan verpakkingen opvalt noteren we en daaruit ontstaat een actielijst.

Tips voor collega’s

• Communiceer goed. Betrek je

medewerkers tijdig bij het proces.

• Keep it simple.

• Informeer je leveranciers tijdig en

betrek ze in het proces.

• Maak successen zichtbaar.

Dan is het makkelijker uit te leggen.

• Accepteer dat sommige dingen niet

veranderd kunnen worden.

• Leg de verantwoordelijkheid breed in

de organisatie. Dan is continuïteit

gewaarborgd.

• Overleg met branchegenoten.

“Het hele proces is geïnstitutionaliseerd”

SLIMMER VERPAKKEN 63

Page 64: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN64

Toen we hier tien jaar geleden mee begonnen, deden we het ieder jaar. En destijds besloeg de actielijst wel vier of vijf A4-tjes. Er was toen nog veel te verbeteren, maar nu zijn de grote vissen er wel uit. Nu hebben

we één A4-tje met verbeterpunten. Die clusteren we vervolgens per artikelgroep. De assortimentsmana-ger van die groep is er vervolgens verantwoordelijk voor om met de leverancier in gesprek te gaan en

verbeteringen voor te stellen. Wat dat oplevert, komt dan uiteindelijk met een rapportage weer bij mij terug. Dit is een aanpak die goed werkt. Het is simpel en beheersbaar.”

Niet alles luktSchipper betreurt het dat hij geen kast heeft ingericht met notoire over-verpakkingen, die in de loop der jaren uit de schappen zijn geweerd. “We hadden rollen gaas, aanrechtbladen en vensterbankpanelen, die strak in de kunststof zaten. Totaal onnodig. Of grote blisterverpakkingen om heel kleine onderdeeltjes of skinkaarten, waarbij je het karton en de

“De grote vissen zijn er nu wel uit”

INT

ER

GA

MM

A

SLIMMER VERPAKKEN64

Page 65: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 65

kunststof met geen mogelijkheid kon scheiden. Dat is allemaal geschie-denis. Maar het omgekeerde is ook wel gebeurd. We hadden eens kunst-stof tuinhekjes, die in plastic zaten verpakt. Dat leek totaal foute boel. Maar wat bleek? Onverpakt werden ze al gauw statisch geladen en trok-ken ze allerlei vuil aan. Daar bleek die verpak-king dus toch wel verstandig te zijn.”Het gebeurt ook wel, aldus Schipper, dat het niet lukt om een grote leverancier te beïnvloeden. ”Wij zijn niet de enige afnemer natuurlijk. En soms standaardiseert een grote producent op een bepaalde verpakking. Daar is dan heel moeilijk verandering in te brengen.”Dat moet je accepteren, vindt Schipper. “Niet alles lukt. Dat hoort er ook bij. Dat is part of life.”Wel is het continu ermee bezig blijven, zowel intern als extern van groot belang, benadrukt hij. “Je moet dit echt levend houden. Af en toe de assortimentsmanagers eens bij elkaar roepen of er eens een e-mail over rondsturen. Want dat bewustzijn moet je blijven voeden. “

Een handige actielijst

Intergamma gebruikt een handige actielijst

voor het periodiek nalopen van het totale

assortiment. Het is een Excelbestand met

aan de linkerzijde drie kolommen. Eén voor

het artikelnummer, één voor het artikel en

één voor een uiterst bondige probleem-

beschrijving. En aan de rechterkant ook

drie kolommen met het groepsnummer,

de naam van de assortimentsmanager en

diens reactie op de probleembeschrijving.

Dat kan direct een oplossing zijn, of een

actiepunt in het overleg met de leverancier.

Ter illustratie enkele probleembeschrijvin-

gen uit de meest recente actielijst:

• ‘Van dit assortiment is alles in skinkaart

verpakt, waarom niet in een blister of

onverpakt?’

• ‘Deze zijn in kunststof verpakt,

maar kan het ook met een bandje?’

• ‘Sommige van deze producten

zijn verpakt en anderen niet,

waarom die verpakkingen?’

• ‘Waarom is deze in kunststof verpakt?

Kan de verpakking er niet af?’

• ‘Deze blister is erg groot in relatie

tot het product’

• ‘Deze zijn in twee soorten materiaal

verpakt. Kan het ook in monoverpak-

king?’

“Dat niet alles lukt is part of life”

SLIMMER VERPAKKEN 65

Page 66: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN66

RO

BB

ER

S &

VA

N D

ER

HO

OG

EN

Het gerenommeerde Arnhemse wijnhuis Robbers & van den Hoogen

ontwikkelde een etiket om kartonnen wijndozen te kunnen hergebrui-

ken. Even krapte Marcel Donders achter zijn oren over eventuele

imagoschade, maar de klanten vinden het een uitstekend idee. “Het

was met name een kwestie van wennen.”

Aan de Velperweg in Arnhem huist in een statige villa de fi rma Robbers & van den Hoogen, wijnhuis sinds 1842. Hier liggen in wijnkelders bij gedempt licht en een constante temperatuur van 12 °C tienduizenden fl essen wijn te wachten op het juiste moment om af-gehaald en gedronken te worden. Elders in de kelders liggen nog oude wijnen op fust. Gebotteld wordt er echter niet meer in Arnhem. Dat kunnen ze in de landen van herkomst inmiddels net zo goed en goed-koper. Directeur en vinoloog Marcel Donders vertelt tijdens een korte rondleiding door de wijnkelders, wijnwinkel en het aanpalende wijn-museum over een opmerkelijk initiatief om de gebruikte hoeveelheid kartonnen dozen aanzienlijk te verminderen: dozen meer malen gebrui-ken. Daartoe ontwikkelde het huis een ‘hergebruiketiket’ om klanten te informeren over het tweede leven van een wijndoos.Donders kan zich niet precies meer herinneren hoe het idee voor het etiket is geboren, “maar ik kan me heel goed voorstellen dat het is ontstaan onder het genot van een lekker glas wijn.” Het jaar herinnert hij zich wel exact, namelijk 1994, “en vervolgens werd het idee al snel gedragen door directie en de mensen van inkoop en expeditie.” Ook het motief herinnert hij zich. “Dat waren puur redenen omwille van het milieu. Het realiseren van besparingen was in die dagen nog helemaal niet aan de orde. Dat was alleen maar mooi meegenomen, meer niet.” Economisch Nederland was uit het dal van de jaren tachtig gekropen en maakte per jaar hogere winsten. Besparingen in verpakkingen waren er wel, maar ze werden veel minder gericht gezocht. Je bezighouden met milieu werd toen nog gevoeld als luxe en nauwelijks als noodzaak.”

Hergebruiketiket informeert klant over tweede leven van de doos

Wijndoos krijgt meerdere levens

66 SLIMMER VERPAKKEN

Page 67: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 67

Leeg retourHet gebruiksetiket is in Arnhem aan de Velperweg verzonnen en uit-gevoerd, zonder tussenkomst van derden. Het systeem werkt als volgt. Regelmatig worden lege dozen teruggebracht door klanten. Ook worden de dozen bewaard, die in de wijnwinkel worden uitgepakt. De dozen die zo overblijven worden opnieuw gevuld met fl essen wijn en bezorgd bij klanten. Omdat de benaming op de doos in die hergebruikgevallen niet meer overeenkomt met de inhoud, worden de dozen geëtiketteerd om de nieuwe eigenaar hiervan op de hoogte te stellen. Op deze ma-

nier kunnen kartonnen dozen meer-dere levens krijgen. Het etiket, dat handmatig wordt opgebracht, bevat de tekst: “In Europees verband wordt gestreefd naar doelmatige verpakking en beperking van materiaal- en ener-

giegebruik. Om dezelfde reden wordt – omdat het zonder bezwaar moge-lijk is – ook deze eerder gebruikte doos nogmaals door ons gebruikt.”Wanneer voldoende lege dozen zijn verzameld, wordt een leverancier ge-vraagd een aantal pallets met losse fl essen te sturen. Die worden vervol-gens in Arnhem verpakt. De ‘tweedehands’ dozen worden ook gebruikt voor de wijnen, die het huis zelf ooit gebotteld heeft. Daar hoeven dan in principe geen extra dozen voor te worden aangeschaft.

“De ‘tweedehands’ dozen worden ook gebruikt voor de wijnen die het huis zelf ooit gebotteld heeft.”

Realistisch

Bij Robbers & van den Hoogen zijn

gemiddeld twintig mensen aan het werk.

Het belangrijkste product is wijn, de

voornaamste afvalstof is karton. De

belangrijkste afnemers zijn particulieren,

hoewel ook veel fl essen in bijvoorbeeld

kerstpakketten verdwijnen. Banken en

verzekeringsmaatschappijen willen ook

nog wel eens een fl es afnemen. Het

werkterrein is Nederland. Donders wil geen

uitspraak doen over het aantal fl essen wijn

dat per jaar wordt afgezet, maar van de

afvalstromen wordt geen geheim gemaakt.

In 2003 werd 0,06 kilo karton verbruikt

per liter wijn, in 2004 was dat gedaald tot

0,05 kilo, een daling van maar liefst bijna

20 procent. Donders is realistisch over

verdere besparingen: “Op een bepaald

moment kun je niet veel verder, dan ben je

afhankelijk van anderen in de keten.

Je zoekt naar de gulden middenweg.

Als ik een te zwakke doos gebruik, krijg

ik te maken met veel breuk en dan gaat

de vervoerder klagen.

Bovendien lijd ik dan schade.”

67

Page 68: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN68

Ook particulieren, die wijn halen in de wijnwinkel, nemen vaak de oude dozen mee: “Ik sta er versteld van hoe bewust mensen met het milieu bezig zijn, maar ik moet zeggen dat het wel een bepaalde leeftijdscategorie is. De vijfen-veertigers en ouder. Jongeren zie ik het veel minder doen. Klanten komen niet alleen te-rug met dozen, maar ook met draagkartons.” Hergebruik levert een praktisch probleem op: de wijn in de hergebruikdoos komt meestal niet overeen met het etiket op de doos. Het selecteren en sorteren van terugbezorgde dozen kost na-melijk veel te veel tijd. In het begin was het fenomeen hergebruikdoos dus best wel lastig, ook voor de klanten. Er werd bijvoorbeeld regelmatig opgebeld dat de verkeerde wijn was opgestuurd. Donders: “Dan had een klant bijvoorbeeld een bordeaux besteld, maar de fl essen zaten in een gebruikte bourgogne-doos. En dan hing hij gelijk aan de telefoon. En wij maar denken: ‘hoe kan dat nou?’, want je stond daar aanvankelijk niet bij stil. En dan controleerden we de bestellijst nog maar eens, ons niet realiserend dat het ging om een hergebruikdoos.”

ImagoNaast praktische problemen speelde ook een imagokwestie. Kan een gerenommeerd wijnhuis als Robbers & van den Hoogen de klant wel opzadelen met een gebruikte doos? Hebben ze geen recht op een mooie, nieuwe? Wat zullen ze ervan zeggen? Donders is achteraf tevreden hoe goed de klanten het op hebben gepakt. Zeker omdat het idee vrij vooruit-strevend was. “Het zou me niet verwonderen, maar dat kan ik me niet meer herinneren, dat aanvankelijk eerst nog werd gekeken naar welke klanten de gebruikte dozen gingen. Tegenwoordig gebeurt dat niet, loopt de verzending vrij willekeurig.” Het grote voordeel is wel dat de wijnen naar eindgebruikers gaan. In gebruikte dozen aan tussenpersonen leveren is praktisch ondoenlijk. “Dan zou die wederverkoper elke doos moeten contoleren op de inhoud. Dat is veel te duur. De ongerustheid over het imago was onnodig. Als je de klanten aansprak over het initi-atief, bleek al gauw dat de meesten het een goed idee vonden. Het was voornamelijk een kwestie van wennen.” Hoeveel dozen hergebruikt worden, kan Donders niet bij benadering zeggen. Ze worden verzameld en als er genoeg zijn, verwerkt. “Het bijhouden van een administratie vergt te veel uren.”

Open sfeerDe wijnhandelaren onderling hebben steeds meer overleg, ook over be-sparingen en preventie. Vroeger was de wijnhandel vrij gesloten, maar de laatste jaren wordt de sfeer tussen collega’s steeds opener. Was het vroe-ger ondenkbaar dat je een concurrent iets vertelde over je leveranciers,

68 SLIMMER VERPAKKEN

Flessen spoelen

Hergebruik van dozen is niet nieuw.

Vroeger werden de dozen ook ingenomen,

omdat de fl essen toen ook terugkwamen.

Die werden in grote baden gespoeld en

hergebruikt. “Alles werd vroeger met eigen

vervoer gedaan, dus de chauffeurs namen

de dozen met de lege fl essen weer mee

terug en de klant wist dat, dus die

bewaarde ze, ondanks dat er geen

statiegeld op zat.” Tegenwoordig worden

de fl essen niet meer hergebruikt, ook al

zouden ze dat willen. “Ik denk dat het niet

eens meer zou mogen onder de nieuwe

voedselwet. Vroeger gingen de fl essen

in verschillende baden. Maar ideaal was

dat niet. Sommige onverlaten leverden

fl essen in waarin ze bijvoorbeeld terpentine

hadden bewaard. Dan kon je alle baden

schoon maken en opnieuw vullen. Dat was

een ramp.”

Het vervoer is tegenwoordig uitbesteed

aan derden en die nemen sowieso geen

lege fl essen mee terug. Maar dat is nu

geen probleem meer. “Want het grootste

deel van het glas verdwijnt tegenwoordig

in de glasbak om te worden hergebruikt”,

aldus Donders.

RO

BB

ER

S &

VA

N D

ER

HO

OG

EN

“Ik sta er versteld van hoe bewust mensen met het milieu bezig zijn.”

Page 69: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 69

tegenwoordig wordt veel minder bekrompen ge-dacht. Donders: “Ook deze branche is verjongd en er wordt veel meer informatie uitgewisseld dan vroeger. Tegenwoordig worden, alweer bij een goed glas wijn en een fi jn diner, allerlei ideeën uitgewisseld tussen brancheleden.” Ook over de convenanten is er contact geweest tussen collega’s in de beroepsgroep, al was het alleen maar om een al bekend wiel niet opnieuw te hoeven uitvinden. “Maar laten we wel wezen, zo heel lang zijn we hier nog niet mee bezig. Het duurt een paar jaar voordat je genoeg gegevens hebt om jaren cijfer-matig met elkaar te kunnen vergelijken.” Proble-matisch daarbij is dat de gevraagde gegevens zo nu en dan wijzigen. Ook dat maakt het vergelijken van jaarcijfers er niet gemakkelijker op. Donders noemt een voorbeeld: “Een aantal jaren geleden werd gevraagd hoeveel fl essen je had geïmpor-teerd. Sinds twee jaar wil men weten hoeveel je er in de markt hebt gezet. Allebei belangrijk natuurlijk, maar het levert totaal verschillende

SLIMMER VERPAKKEN 69

gegevens op als je je verpakkingsaantallen er op los laat. Gevolg is wel dat wij alleen de cijfers van de laatste twee jaar kunnen vergelijken.” Er wordt in en rond de villa nog meer gedaan aan preventie en scheiding. Ook de folie rond de pallets wordt apart verzameld en weggebracht en een wijnhuis zou geen wijnhuis zijn als er geen glasbak op het terrein zou staan. Het bedrijf werkt verder met de bekende blauwe retourpallets. Donders is van mening dat het bedrijf in een fase terecht is gekomen dat er niet zo gek veel meer kan. “Ik heb daar over zit-ten nadenken. De tijd zal moeten uitwijzen of we nog meer kunnen doen aan preventie en besparing, maar ik heb het idee dat we wel zo’n beetje alles hebben getackled wat we konden tackelen.”

“Kurk is een natuur product. Je kunt het van de boom schrapen en na negen jaar zit er weer nieuw op.”

Page 70: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN70

Kan er nog iets met de kurk? “Zolang er nog geen goed alternatief is blijven wij de fl essen sluiten met kurk. Het is een natuurproduct. Je kunt het van de boom schrapen en na negen jaar zit er weer nieuw op. Daar komt bij dat de kunststof afsluitingen zich niet jarenlang goed houden.”En een lichtere fl es? Ook met het gewicht van de fl essen valt volgens Donders niet veel te spelen. Bovendien zijn Robbers & van den Hoogen voor een groot deel afhankelijk van buitenlandse le-veranciers. Daarnaast vraagt kwaliteitswijn om een iets zwaardere fl es. “Je merkt het niet eens als je het niet weet, maar toch is een stevige fl es belangrijk voor de uitstraling èn voor de wijn. Je probeert er de juiste balans in te vinden. Wij zijn liefhebbers van wijn en vinden het eigenlijk zon-de om veel geld uit te geven aan verpakking. Het gaat om de wijn. Maar er zijn grenzen.”Bij de dozen speelt iets soortgelijks. De dozen voor twaalf fl essen zoals ze bij Robbers & van den Hoogen in gebruik zijn, lijken minder goed voor het milieu, omdat er dikker karton wordt ge-bruikt. Toch zijn ze in de praktijk beter, omdat ze een veel langere levensloop hebben. “Een gemid-delde doos voor zes fl essen valt na één keer ver-voer uit elkaar en dan kan hij bij het oud papier. De doos voor twaalf fl essen kan meerdere keren worden gebruikt en dat gebeurt in de praktijk ook. Het rendement is dus in de praktijk hoger dan dat van een lichtere doos.”

Er achter staanDonders weet niet hoeveel geld er in de loop der jaren is bespaard met de preventiemaatregelen, maar dat was ook niet de doelstelling. Hoewel hij zich kan voorstellen dat de besparingen toch in de papieren kunnen lopen. Dat het hergebruiketiket een succes is, heeft één belangrijke reden: al het personeel staat er achter. Convenantafspraken, maar het geldt ook voor regels in het algemeen, hebben alleen zin als ze breed in het bedrijf wor-den gedragen. Als het slechts een ding is van de directie kun je er beter niet aan beginnen. Als je

70 SLIMMER VERPAKKEN

RO

BB

ER

S &

VA

N D

ER

HO

OG

EN

een functionaris aanstelt en het daarbij laat, hoor je nooit wat er omgaat ‘op de werkvloer’. Als een medewerker op de expeditie constateert dat er zowel banden als kunststof om een pallet zitten, wil ik graag dat hij mij waarschuwt. Ik kan dan de leverancier benaderen. Maar dat lukt alleen als iedereen het nut van de afspraken inziet en dus geïnformeerd is.”Donders is eerlijk als hij het over de inspanningen van zijn bedrijf heeft. Je wilt van alles, maar er zitten nu eenmaal verschillende kanten aan. Een kwaliteitswijn vraagt om een stevige doos. “Je zit dus met een vreemd soort dilemma. Je wilt aan de ene kant de hoeveelheid verpakkingen terug-brengen, aan de andere kant wil je je product zo goed mogelijk in de markt zetten. Hergebruik van dozen vormt een ideale mogelijkheid om die twee te combineren.”

Page 71: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 71

95% van alle lege wijnfl essen komt in de glasbak terecht

Het Productschap Wijn is al sinds het eerste Convenant Verpakkingen actief betrokken op het gebied van preventie, product- en materiaalhergebruik en gescheiden inzameling. Daardoor kan het Productschap haar achterban voortdurend bij de milieules houden en soms is dat ook wel nodig. De branche plukt daar ook wel de vruchten van. Door deelname aan het cluster Wijn is de achterban vrijgesteld van de individuele wettelijke verplichtingen. Dit is duidelijke administratieve lastenverlichting voor de wijnbranche. Verder gaat het convenant uit van gezamenlijke targets in plaats van individuele. Naast intensieve begeleiding bij de monitoring en de rapportage (er is een heus telefonisch spreekuur rond de inleverdatum van de monitoring) heeft het Productschap Wijn vanaf Convenant III echt vol gas gegeven. Zo ontwikkelde het Productschap Wijn brochures in diverse talen waarmee importeurs hun leveranciers op de hoogte kunnen brengen met betrekking tot de uitvoering van de Europese Richtlijn in ons land. De nadruk werd met name gelegd op verminderd gebruik van verpakkingen zoals lichtere fl essen en dozen en minder of geen folie om de pallets.Regelmatig geeft het Productschap een nieuwsbrief uit waarin naast feiten, trends en achtergronden van wijnverpakkingen ook adviezen worden gegeven om verpakkingsmateriaal te reduceren. Meer dan 1000 grote en kleine wijnimporteurs worden op deze wijze van de nodige voorlichting voorzien. Inmiddels is de branche goed op de hoogte en weet van de hoed en de rand.Kortom; om de doelstellingen van het convenant te bereiken probeert het Productschap Wijn door veel informatie de achterban het nut en noodzaak van de gemaakte afspraken te laten inzien.

Deze informatie blijkt aan te slaan. Steeds vaker worden reacties ontvangen dat buitenlandse leveranciers wel degelijk bereid zijn mee te werken door bijvoorbeeld de wijn in een lichtere doos te leveren. Gezien de voortdurende daling van het gemiddeld glasgewicht per liter wordt ook, voorzichtig, de wijnfl es wat lichter.

Maar niet alleen richting de branche geeft het Productschap Wijn informatie. Het productschap is zeer nauw betrokken bij de Stichting Promotie Glasbak. Het doel van die Stichting is het verhogen van het inzamelpercentage, het uitbreiden van het aantal glasbakken en het stimuleren van het gebruik van het glasbaklogo op eenmalige glazen verpakkingen. Glas kan oneindig hergebruikt worden. Dat bespaart veel grondstoffen en energie en daarom is op dat gebied continu voorlichting noodzakelijk.

En wat gebeurt er met de lege wijnfl es... uit onderzoek is gebleken dat 95% van alle lege wijnfl essen in de glasbak terecht komt. Niet alleen de wijnbranche verdient een pluim, ook hulde aan de milieubewuste wijnconsument!

Hans BurghoornSecretaris Productschap Wijn

SLIMMER VERPAKKEN 71

Page 72: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN72

PO

NT

ME

YE

R

Bert Hegeman:

“Als je afval achteraf gaat scheiden ben je gewoon te laat”Bij alle vestigingen van PontMeyer, importeur en groothandel van hout

en plaat- en bouwmaterialen, wordt het verpakkingsafval aan de bron

verzameld en in gescheiden stromen afgevoerd door een afvalmanager.

“Dat scheelt ons 20 procent in de kosten. En doordat een ander het

regelt hebben wij er nauwelijks omkijken meer naar.”

Toen Bert Hegeman in 2000 als projectmanager ging werken bij de logistieke afdeling van Pont-Meyer in Zaandam stonden overal op het bedrijfs-terrein containers waarin kunststof, bedrijfsafval, hout, staal en papier ongescheiden werden verza-meld en afgevoerd. Hegeman wist dat dit anders en beter kon. Bij zijn vorige werkgever, logistiek dienstverlener TNT, had hij gezien hoe een van de klanten een pro-ject had opgezet om de afvalstromen in kaart te brengen en effi ciënter, goedkoper en milieuvrien-delijker af te voeren. Hij ging met zijn directie praten en kreeg voor elkaar dat het roer omging. “Het contract met onze toenmalige afvaldienst liep af, dus dat hebben we niet verlengd. In plaats daarvan zijn we met Milgro in zee gegaan.” Hegeman is gecharmeerd van de aanpak van deze afvalmanager: “Ze geven niet alleen adviezen, maar voeren die zelf ook uit. Hun model is heel aardig; ze garanderen het eerste jaar een reductie van 20 procent op de kosten, op voorwaarde dat zij zelf voor de totale uitvoering mogen zorgen. Dat heeft dus twee grote voordelen. De kosten gaan omlaag en bovendien heb je er zelf geen of nauwelijks nog omkijken naar. Daar hoef je

natuurlijk niet zo heel lang over na te denken. Als het verhaal klopt, tenminste.”

Succesvolle aanpakDe hoofdvestiging in Zaandam was eind 2001 het eerste aan de beurt om doorgelicht en onder han-den genomen te worden. “Op zichzelf is het niet eens zo moeilijk om die stromen in kaart te bren-gen,“ vertelt Hegeman, “maar om vervolgens een systeem op te zetten dat ook echt werkt, en niet alleen vandaag, maar volgende maand ook nog en volgend jaar ook, daar is veel ervaring voor nodig. Je moet bijvoorbeeld goed weten hoe groot de in-zamelmiddelen moeten zijn, wat er moet komen te staan en vooral ook op welke plaatsen. De aan-pak van Milgro is dat ze dit soort vragen samen met het personeel bespreken. De mensen op de vloer doen dus volop mee in het proces.”De aanpak in Zaandam werd een succes. Het verhaal klopte. Er kwamen gaascon-tainers voor karton en papier, beugels met plastic zakken voor het verzamelen van folie, aparte bak-ken voor stalen en kunststof spanbanden en con-tainers voor schoon A-hout, dat hergebruikt kan

“De vloer doet volop mee in het proces”

Page 73: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 73

worden als grondstof voor bijvoorbeeld spaanplaat en B-hout van min-dere kwaliteit. Op kantoor kwamen kartonnen dozen voor papierafval. Daarnaast bleven uiteraard enkele containers nodig voor restafval. “Je ziet nu wat een enorm verschil in volume dat is. Kijk, dat ongeschei-den afval zal ergens toch nog wel een bewerking ondergaan. Ik neem aan dat ze het staal er uithalen en misschien nog wel meer. Maar juist dat achteraf scheiden maakt het zo duur. Dat is te ingewikkeld. Je bent dan eigenlijk gewoon te laat.”Na Zaandam in 2001 volgde de rest van de 55 vestigingen in 2002 en 2003 en nog een paar in 2004. Het scheelt het bedrijf inmiddels al met al een slordige 100.000 euro per jaar. Dat komt niet, omdat deze gescheiden materialen zelf geld opleveren, verduidelijkt Hegeman. “Alleen het recyclen van zaagsel levert echt geld op. Dat doen we dan ook al heel lang. Het zaagsel wordt afgezogen en

via een pijpleiding uit onze zagerij direct in trailers geblazen. Dat is weer grondstof voor bedrijven die er bodembedekking voor konijnenhokken van maken of spaanplaat. Onze folie gaat in thermische persen, die er blokken van maken en daar worden dan bijvoorbeeld weer plastic berm-paaltjes van gemaakt. Maar de hoeveelheden zijn te klein om daar geld voor te kunnen vragen. We mogen blij zijn dat we het zo kwijt raken. De kostenreductie zit hem in het feit dat de afvoer en de verwerking van ongescheiden afval een stuk duurder is.”

De tips van Bert Hegeman:

• Probeer verpakkingsmateriaal

opnieuw te gebruiken.

• Zorg voor voldoende hulpmiddelen,

zoals containers.

• Laat het personeel meedoen in het

proces. Leg het niet van boven op.

De jaarlijkse opgave van PontMeyer

De hoeveelheid verpakkingsmateriaal,

die jaarlijks op de markt wordt gebracht:

2003 2004

Glas 0 0 kg

Papier en karton 35831 34809 kg

Kunststof (omsnoer-

ingsband/folie) 52198 51286 kg

Metaal

(omsnoer ingsband) 100696 96665 kg

Hout (beschermings -

platen) 197314 187448 kg

De daling in de hoeveelheden op de markt

gebracht verpakkingsafval in 2004 t.o.v.

2003 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt

door een daling in de omzet in 2004 t.o.v.

2003.

Page 74: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN74

SpanbandenErg veel afval produceert PontMeyer overigens niet, benadrukt Hegeman. “Zeker niet als je ziet hoe groot onze volumes zijn. Op dit moment ligt

er hier in Zaandam tussen de 15 en 20.000 m3 hout, waarvan on-geveer een derde ge-schaafd is en de rest ruw. Eigenlijk halen

we er hier vooral verpakkingsmateriaal af, dat er elders op is aangebracht. Dekfolie bijvoorbeeld. Hoewel dat vanzelf al wel minder wordt. Veel van het transport van de pakken hout gaat inmiddels over de weg in gesloten vrachtauto’s en contai-ners. Dan is folie niet meer nodig. Alleen voor de pakken, die niet in het ruim van een schip wor-den vervoerd, maar die op het dek blijven staan, is afdekking nodig. Wij zetten die pakken aan de buitenkant van onze loodsen, waar weer en wind vrij spel hebben.”“Wat we zelf aanbrengen zijn spanbanden van metaal of van kunststof en dekfolie op pallets met gipsplaat. Dat zijn maar kleine hoeveelhe-den. Bedoeld om de boel bij elkaar te houden. We gebruiken geen verpakkingen om ons merk te promoten. Een bandje erom, dat is vaak het enige wat we doen. We proberen verder zoveel mogelijk verpakkingsmateriaal opnieuw te gebruiken. Zo zijn er bijvoorbeeld houten dekplaten, die kwets-bare houtladingen aan de zijkanten beschermen. Die gebruiken wij weer om andere ladingen aan de bovenkant af te dekken en zo het gebruik van folie terug te dringen.”

Mensen blijven motiverenVoor de jaarlijkse opgave van hoeveelheden aan-gebracht verpakkingsmateriaal maakt Hegeman gebruik van een eenvoudig programma in Excel. “De totale volumes van de verschillende pro-ducten halen we uit ons ERP-systeem. Hoeveel verpakking wij daar zelf aan toevoegen is een ervaringsgegeven. Dus dat is een kwestie van extrapoleren. We zijn er een paar dagen mee

bezig en dan hebben we alles boven water.” Van de totale afvoer van afval, zowel verpakkingsafval als bedrijfsafval, verzorgt Milgro maandelijkse rapportages per vestiging met daarin het schei-dingspercentage. “Daarmee kunnen vestigings-

managers prima de vinger aan de pols houden. Als er mensen slordig worden en de verkeerde dingen doen, dan neemt het volume algemeen bedrijfsafval toe. Dat zie je direct. Dan kan er actie ondernomen wor-den om de motivatie terug te krijgen. Als er hardnekkige problemen zijn gaan de mensen van Milgro met de vestigingsmanager praten en een enkele keer, als dat niet helpt, met de regioma-nager. Dat is nou zo prettig als je dit proces hebt uitbesteed. Wij zijn een onderneming met inmid-dels 60 vestigingen en een kleine 1200 personeels-leden. Op lokaal niveau speelt er van alles wat je centraal niet allemaal kunt regelen. Van die zorg zijn we verlost.”

74 SLIMMER VERPAKKEN

PO

NT

ME

YE

R

“Eigenlijk halen we er hier vooral verpakkings-materiaal af”

“Met rapportages kun je de vinger aan de pols houden”

Page 75: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 75

De komende 10 jaar krijgt preventie de grootste prioriteit in het afval- en milieubeleid

Onnodige verpakkingen leiden tot onnodige kosten en onnodig afval. Dat vat de belangrijkste motieven samen voor bedrijven om met preventie aan de slag te gaan. De activiteiten van PontMeyer illustreren dat heel duidelijk. In beleid en regelgeving heeft preventie ook al lang de hoogste prioriteit. En hoewel het verschil tussen de andere stappen van de ‘Ladder van Lansink’ wellicht kleiner wordt, staat de voorkeur voor preventie niet ter discussie. Het preventiebeleid is echter nooit heel sterk of gedetailleerd ingevuld. In het huidige debat over het afvalbeleid is een belangrijk discussiepunt dan ook hoe dwingend het preventie-beleid in de toekomst moet worden.

Met name Europa is leidend in deze ontwikkeling. Op dit moment werkt de Europese Commissie aan een allesomvattende preventiestrategie. Dit zal terugkeren in de volgende herziening van de verpakkingen-richtlijn, maar ook de IPPC-richtlijn, het REACH beleid en het Europese producten- en materialenbeleid zetten sterk in op het stuk van preventie. Politiek en overheid zien dit bovendien ook graag uitgedrukt in harde reductiedoelstellingen. Door sommigen wordt zelfs al gesproken over doelstellingen in termen van absolute ontkoppeling.

VNO-NCW volgt deze ontwikkelingen nauwgezet, samen met de Europese koepelorganisatie UNICE. We onderschrijven het belang van preventie, maar maken ons er hard voor dat de wet- en regelgeving de ondernemer de maximale vrijheid gunt om dit zelf in te vullen en niet tot onnodig dure maatregelen leidt. Niemand weet beter dan de ondernemer welke maatregelen het beste milieuresultaat opleveren tegen de laagste kosten. Kwantitatieve doelstellingen houden onvoldoende rekening met de verschillen tussen bedrijven en branches, het evenwicht tussen hoeveelheid, gewicht, functionaliteit en milieueffect bij ver-pakkingen, de al gerealiseerde inspanningen en de economische groei. Slimme oplossingen kunnen beter worden bevorderd door vrijwillige afspraken of innovatie te stimuleren.

Die vrijheid is alleen nooit vrijblijvend. De bewijslast ligt dan immers bij het bedrijfsleven. Dat maakt het ook zo belangrijk dat preventie hoog op de agenda blijft staan en het hele bedrijf erbij betrokken wordt zoals bij PontMeyer het geval is. Dit voorbeeld toont dat kostenbesparing en milieuverbetering hand in hand kan gaan.

Sigrid VerweijSecretaris MilieuzakenVNO-NCW

SLIMMER VERPAKKEN 75

Page 76: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN76

CL

EM

EN

S E

IER

EN

In Nederland leven 30 miljoen kippen, die jaarlijks gezamenlijk 10 mil-jard eieren leggen. Daarvan worden er drie miljard in Nederland gecon-sumeerd, de andere zeven miljard worden geëxporteerd. Van die 30 mil-joen kippen heeft Leon Clemens in Bergeijk er 110.000 rondscharrelen, en die zorgen daar aan de grens met België voor een constante aanvoer van eieren. Naast een pluimveebedrijf bezit Clemens een eierpakstati-on, waar dagelijks honderdduizenden eieren kunnen worden gesorteerd en verpakt. Clemens sorteert en verwerkt zijn eigen eieren, maar ook eieren van derden. In het pakstation worden de eieren gecontroleerd op kwaliteit en vervolgens gesorteerd op sterkte, grootte en reinheid. Daarna gaan ze in de vertrouwde doosjes van zes of tien en worden ze vervoerd naar klanten in Nederland, België, Denemarken, Duitsland en exotischer oorden. De sorteerder van Clemens verwerkt 45.000 eieren per uur. Clemens verkoopt ongeveer 150 miljoen eieren per jaar. Een-derde daarvan is scharrelei, de rest komt nog van kooikippen.

OmdozenTot een paar jaar verpakte Clemens de doosjes met eieren standaard in omdozen om te kunnen worden vervoerd. In een omdoos passen acht-

tien doosjes van tien eieren. De handling daarvan was echter nogal arbeidsinten-sief. Clemens: “Omdat supermarkten veel eieren nodig hebben, was het uitpakken van die dozen door studenten en scholieren altijd een hels karwei. Bovendien bleef de

supermarkt zitten met veel karton.” De oplossing bleek te liggen in het gebruik van een display, die snel bezig is de wereld te veroveren. Clemens: “Je weet wel hoe dat gaat.

“Het uitpakken van de dozen door studenten en scholieren was altijd een hels karwei.”

Displays voor eieren besparen werk én karton

Een eierdoos met een deurDe pluimveesector werkt met smalle marges, want de consument wil

een betaalbaar kippenei. Dat zorgt er voor dat de branche scherp let

op mogelijke besparingen. Een mooi voorbeeld hiervan is het display

voor eieren. Dit maakt het mogelijk om in één vloeiende beweging

bijna 2000 eieren op de winkelvloer te zetten. Bovendien scheelt het

een hoop karton.

76

Page 77: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 77

Collega’s zien dat het werkt, de supermarkten blijken het handig te vinden, de concurrent wil niet achterblijven en voor je het weet is het een succes. Wij verpakken inmiddels een miljoen eieren per week in displays.”Een display is een box die is gemaakt van dubbel ribkarton. Die box wordt (in het geval van Clemens) geplaatst op een Düsseldorfer pallet. Die meet 80 x 60 cm. In de meest gebruikte displaydoos kunnen 192 doosjes eieren van tien stuks worden verpakt. Eén displaydoos vervangt dus elf omdozen. Voor de eierbranche, die gewend is te werken met erg krappe marges, blijkt het werken met displays verschillende schaalvoor-delen op te leveren. Clemens: “Ten eerste wordt de hoeveelheid verpak-king aanzienlijk teruggedrongen en dat scheelt behoorlijk in afval en kosten. Bovendien is de handling een stuk minder intensief, zowel bij de verpakker als bij de afnemer. Er hoeft namelijk geen omdoos meer te worden uitgepakt. Het display heeft een soort ‘deur’: een geperforeerd vak dat de winkelier eruit kan scheuren. Het winkelend publiek kan vervolgens gemakkelijk bij de dozen eieren. Het display wordt met een palletwagentje de winkel ingereden. Een kind kan de was doen.”

Zwak

Een ei lijkt zwak, maar is dat niet. Een

kippenei kan een gewicht verdragen van

35 Newton druk. Daar worden de in de

pakstations binnenkomende eieren dan ook

op getest. Eieren die dat niet halen worden

vanwege het risico op breuk niet verpakt,

maar gaan ‘de industrie in’, waar ze terecht

komen in voedingsmiddelen.

Besparing

De besparing op het display is aanzienlijk.

Een omdoos voor eieren kost ongeveer

een halve euro. Er gaan elf dozen in een

‘192’-display. Het display zelf kost

1,25 euro. De besparing per display:

4,25 euro. Bovendien bespaart het

display minstens een arbeidskracht.

77

Page 78: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN78

Grote vraagDisplays worden rap populairder op de winkel-vloer. Vaak worden er ‘acties’ in verpakt. Ze zijn onder meer te vinden in tankstations, bouwmark-ten en tuincentra. Clemens heeft vorig jaar fana-tiek ingezet op het ge-bruik van displays. Het promoten ervan bleek trouwens niet echt no-dig, de winkelbedrijven vroegen er zelf om. “In Duitsland begonnen de supermarkten, als eerste de Lidl, erom te vragen. Al snel kwamen daar de Plusmarkt en de Aldi bij. Het bleek heel goed te werken.” Er zijn inmid-dels zelfs displays met twee deuren. “Aldi in Duitsland wil namelijk de mogelijkheid hebben om de pallet in de leng-terichting het schap in te schuiven. Zo houd je 20 cm over voor andere producten. Het nadeel is dat de consument verder moet reiken voor zijn pro-duct. Bovendien is een display met twee geperfo-reerde deuren zwakker dan een display met één deur,” vertelt Clemens.

192-erHet ene display is het andere niet. Voordat Cle-mens het zorgeloos kon inzetten, moesten er eerst wel behoorlijke afspraken met de producen-ten worden gemaakt. Ten eerste moet de recht-opstaande wand sterk genoeg zijn. Dat stelt hoge eisen aan het gebruikte golfkarton. Verder mogen de doosjes eieren niet boven de rand uitsteken, anders kan er geen pallet bovenop worden gela-den. De doosjes mogen ook niet te ver onder de rand uitkomen, anders gaat de erop gestapelde pallet doorhangen, met als gevolg dat de pallet scheef kan wegzakken. Als dat bij eieren gebeurt, is de ramp niet te overzien...

Er zijn verschillende maten eierdisplays. Er is er een voor 128 doosjes van tien eieren. Het meest gebruikte biedt plaats aan 192 doosjes van tien eieren. Een 192-display bestaat uit twaalf lagen eieren van zestien doosjes. Daar worden vier

sheets tussen gelegd voor de krachtverdeling. De sheets worden gesneden uit restkarton. Het grootste display bevat 288 doosjes maal tien ei-eren, maar deze blijkt in de praktijk onhandig. “Hoewel je met die laatste maat extra lijkt te be-sparen op de hoeveelheid verpakking is het toch geen handige maat. De neerwaartse druk is zo groot dat de onderste doosjes beschadigd dreigen te worden. Dan zijn ze onverkoopbaar.” De 192-er is binnen de eierbranche inmiddels een soort standaard geworden. Het display kent een goede drukverdeling en de klant in de winkel kan er goed bij. De displays kunnen worden voorzien van een soort kartonnen muts, die sterk genoeg is om een tweede display te dragen. In de vrachtauto zijn op die manier twee displays op elkaar te sta-pelen, waarmee de beladingsgraad hoger wordt. Van de 128-er zijn er zelfs drie bovenop elkaar te stapelen. En dat is handig, want ‘lucht rijden kost tegenwoordig veel geld.’

CL

EM

EN

S E

IER

EN

Page 79: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN 79

De displays komen nooit terug. Ze kunnen bij het oud papier. De pallets worden omgeruild of terug-gehaald door de organisatie waar ze zijn gehuurd.

ArbeidHet zijn vooral de discounters die ervoor hebben gezorgd dat de eierdisplays zo’n hoge vlucht ne-men. Meestal gaat het daarbij om formules waar-bij zo weinig mogelijk personeel wordt ingezet. De levensmiddelen zitten niet zelden nog in de doos, de consument moet ze zelf daar uit halen. Het personeel wordt dan alleen nog maar ingezet om de lege dozen weg te halen. Door het gebruik van displays is zelfs dat niet nodig. Wanneer de pallet leeg is, wordt eenvoudig een nieuwe pallet neergezet.Ook voor eierpakstations is de besparing op ar-beid, naast die op de verpakking, een factor van betekenis. Het verpakken in dozen vereist veel meer handelingen dan het stapelen in het display. De dozen moeten gevouwen, getaped en gestic-kerd, opgepakt en gepalleteerd. Het display hoeft ‘alleen maar’ te worden afgevuld. De doosjeseieren worden gevuld door de pakmachine.

Droge stofValt er in de eierbranche nog meer te besparen? Clemens heeft daar al lang en breed over nage-dacht en hij is tot de conclusie gekomen dat er niet zo heel veel meer mogelijk is. Het ei zelf zit in een ideale verpakking. Het standaarddoosje daaromheen is gemaakt van pulp, ofwel gerecy-cled karton. Dat is milieuvriendelijk en neemt vocht op als het ei zweet. “Het is de beste ma-nier om een ei te verpakken, dat heeft de praktijk

allang uitgewezen.” De doosjes kunnen na ge-bruik bij het oud papier. Is het wellicht mogelijk om

de doosjes dunner te maken? “Er is wel eens ge-probeerd ze een paar gram lichter te maken, maar daar werden de doosjes niet bepaald beter van. Ze konden eenvoudigweg de druk niet aan.”Eigenlijk valt er alleen op kippenmest nog iets te besparen en dat gaat dan ook gebeuren. Uit een

kip komt namelijk behalve een ei ook ammoniak en mest. De afgelopen jaren heeft Clemens de hoeveelheid uitgestoten ammoniak met 95 pro-cent teruggedrongen: van 386 gram naar ongeveer 20 gram per dier. Maar er is nog meer mogelijk. Kippenmest bestaat voor 86 procent uit water en voor 14 procent uit droge stof. De mest wordt zeven dagen lang “belucht’: er wordt een stroom lucht overheen geblazen. Na een week is het vochtgehalte gedaald van 86 procent naar 35 pro-cent, terwijl het drogestofgehalte is toegenomen tot 65 procent. Op dat moment is de mest goed te transporteren en verdwijnt hij naar akkerbouwers in het westen van Nederland en naar het oosten van Duitsland. Omdat dat vervoer toch vrij duur is, werkt de sector aan een andere oplossing: op-wekking van energie met behulp van mest. De stichting Duurzame Energieproduktie Pluim-veehouderij (DEP) is een in 1997 in het leven ge-roepen coöperatie die samenwerkt met de ener-giemaatschappij Delta. DEP en Delta bouwen dit jaar in Moerdijk een grote verbrandingscentrale, waarin de mest van de kippen van Clemens en van die van andere pluimveehouders wordt ver-brand en omgezet in energie. Op dat moment is volgens Clemens wel zo’n beetje het maximum haalbare bereikt.Met andere woorden: de branche doet zijn uiter-ste best. Daarom steekt het Clemens wel eens dat de overheid zelf het soms minder nauw lijkt te nemen met de belangen van haar burgers. De pluimveehouder zou namelijk net als veel van zijn collega’s graag zijn bedrijf uitbreiden, maar mag dat niet. En dat steekt hem: “Zeker als je ziet hoe de sector met zijn afval omgaat. Wij hebben de verpakkings-, de afval- en de energiestromen vrijwel 100 procent onder controle en er gaat bin-nenkort niets meer verloren. Dan zou de overheid ons niet moeten beletten om uit te breiden, zoals nu gebeurt. De economie heeft daar belang bij. Wij zijn als branche zorgzaam, dan zou zij dat ook moeten zijn. Ik vind het jammer dat de overheid op dat punt steken laat vallen.”

“Het ei zelf zit in een ideale verpakking”

Page 80: Boek Slimmer Verpakken

SLIMMER VERPAKKEN80

CO

LO

FO

N‘Slimmer Verpakken, Preventie in de Praktijk’

is een uitgave van:

SVM•PACT

Den Haag, mei 2005

SVM•PACT

Bezuidenhoutseweg 12

Postbus 11753, 2502 AT Den Haag

Telefoon (070) 381 90 91

Fax (070) 381 90 16

www.svm-pact.nl

[email protected]

Samenstelling en productie:

SVM•PACT en Pakblad

Teksten:

Pakblad: Janneke van den Nieuwenhuizen, Fred Teunissen, Henk Stam

Redactie: Erik Kruisselbrink en Frieda Wijskamp

Grafi sche vormgeving:

Het Pakhuis, Wormer

Fotografi e:

Jan Willem Schouten, Robin Britstra

Dit boek is gedrukt op 100% gerecycled papier.