4
Boekbesprekingen N.C.F. van Sas, De metamorfose van Ne- derland. Van oude orde naar moderniteit, 1750-1900, Amsterdam University Press, Amsterdam 2004, ISBN 9053566759, 672 blz., 34,50. De verantwoording achterin De metamolfose van Nederland toont dat het boek voortkomt uit meer dan twintig jaar historische arbeid van auteur Niek van Sas. Met uitzondering van het eerste zijn de overige hoofdstukken eerder verschenen in verschillende tijdschrif- ten of bundels (en hebben voor deze uitgave al dan niet enige wijzigingen ondergaan). De brede opzet van het boek laat dit zien. Van Sas beschrijft in zjjn inleiding het dilemma waarvoor hij stond bij het samenvoegen van de verschillende artikelen: hoever te gaan in het schrap- pen en herschrijven om te veel overlap te voorkomen? In mijn ogen is hij zeker geslaagd in deze bundeling een breed scala van aspecten over de periode van 1750-1900 in Nederland te presenteren. Ondanks dat de artikelen door hun ontstaan in uitgangspunt in een los verband staan, geeft Van Sas een coherent en rijk beeld van de genoemde periode en hoe de verschillende elementen waaruit onze samenleving op dat moment was opgebouwd in elkaar grijpen en samenhangen. Wel moet opgemerkt worden dat, hoewel ieder artikel het betref- fende aspect vanuit een eigen invalshoek belicht, er een duidelijke herhaling van Van Sas' redenaties plaatsvindt. Zelf schrijft hij dat 'waar de stukken in elkaar grijpen vaak de knooppunten van de redenering [liggen]: Dit zal ik hier niet ontkennen. De overlap- pingen wekken echter toch het gevoel alsof de auteur zijn betoog steeds op andere wijze 458 herhaalt, om je als lezer nadrukkelijk nog- maals te laten overtuigen en zijn beeld van de periode in je hoofd te prenten. De nadruk ligt in het gehele boek op de tweede helft van de achttiende eeuw. Pas na het beeld van deze periode geschetst te hebben hebben, gaat Van as verder met de situatie zoals die na 1815 in het Verenigd Koninkrijk, en later na afscheiding van België gold. Met name in de eerste drie delen van het boek, onder de titels'Perspectief', 'Vaderland' en 'Patriotten' zet Van Sas de verschillende concepties uiteen die in de periode 1750- 1900 een rol speelden. Hierbij gaat het met name om noties als natie en nationalisme, vaderland en vaderlandsgevoel; daarnaast wordt ook invulling gegeven aan het begrip politiek en welke rol dit in het dagelijks leven van de bu rger speelde. Daarnaast besteedt Van Sas veel aandacht aan de 'vernederlandisering' van de Verlichting en welke rol deze in de turbulente periode aan het einde van de achttiende eeuw speelde. Ook stelt hierbij aan de orde hoe deze 'Verlichting' aan de Nederlandse 'revolutie' haar eigen karakter gaf. Tussen dit conceptuele kader door worden de werkelijke gebeur- tenissen beschreven: de eerste Nationale vergadering, de 'bekende' overname door het radicale gedeelte van dit lichaam en uit- eindelijk de totstandkoming van de meer gematigde Staatsregeling in 1798. Van Sas heeft zowel aandacht voor een aantal hoofd- rolspelers in de politiek, als ook daarbuiten in de opiniepers. De volgende twee delen, getiteld 'Bata- ven' en 'De betekenis van 1799' vormen een verdere uitwerking van het beeld dat Van Sas in de eerdere hoofdstukken over de laatste

Boekbesprekingen - Rijksuniversiteit Groningen

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Boekbesprekingen

N.C.F. van Sas, De metamorfose van Ne­derland. Van oude orde naar moderniteit,1750-1900, Amsterdam University Press,Amsterdam 2004, ISBN 9053566759, 672blz., € 34,50.

De verantwoording achterin De metamolfosevan Nederland toont dat het boek voortkomtuit meer dan twintig jaar historische arbeidvan auteur Niek van Sas. Met uitzonderingvan het eerste zijn de overige hoofdstukkeneerder verschenen in verschillende tijdschrif­ten of bundels (en hebben voor deze uitgaveal dan niet enige wijzigingen ondergaan). Debrede opzet van het boek laat dit zien. VanSas beschrijft in zjjn inleiding het dilemmawaarvoor hij stond bij het samenvoegenvan de verschillende artikelen:hoever te gaan in het schrap­pen en herschrijven om te veeloverlap te voorkomen? In mijnogen is hij zeker geslaagd indeze bundeling een breed scalavan aspecten over de periodevan 1750-1900 in Nederlandte presenteren. Ondanks dat deartikelen door hun ontstaan inuitgangspunt in een los verbandstaan, geeft Van Sas een coherenten rijk beeld van de genoemdeperiode en hoe de verschillendeelementen waaruit onze samenleving op datmoment was opgebouwd in elkaar grijpenen samenhangen. Wel moet opgemerktworden dat, hoewel ieder artikel het betref­fende aspect vanuit een eigen invalshoekbelicht, er een duidelijke herhaling van VanSas' redenaties plaatsvindt. Zelf schrijft hijdat 'waar de stukken in elkaar grijpen vaakde knooppunten van de redenering [liggen]:Dit zal ik hier niet ontkennen. De overlap­pingen wekken echter toch het gevoel alsofde auteur zijn betoog steeds op andere wijze

458

herhaalt, om je als lezer nadrukkelijk nog­maals te laten overtuigen en zijn beeld vande periode in je hoofd te prenten. De nadrukligt in het gehele boek op de tweede helft vande achttiende eeuw. Pas na het beeld van dezeperiode geschetst te hebben hebben, gaatVan as verder met de situatie zoals die na1815 in het Verenigd Koninkrijk, en later naafscheiding van België gold.

Met name in de eerste drie delen van hetboek, onder de titels'Perspectief', 'Vaderland'en 'Patriotten' zet Van Sas de verschillendeconcepties uiteen die in de periode 1750­1900 een rol speelden. Hierbij gaat het metname om noties als natie en nationalisme,vaderland en vaderlandsgevoel; daarnaastwordt ook invulling gegeven aan het begrip

politiek en welke rol dit in hetdagelijks leven van de bu rgerspeelde. Daarnaast besteedtVan Sas veel aandacht aan de'vernederlandisering' van deVerlichting en welke rol deze inde turbulente periode aan heteinde van de achttiende eeuwspeelde. Ook stelt hierbij aande orde hoe deze 'Verlichting'aan de Nederlandse 'revolutie'haar eigen karakter gaf. Tussendit conceptuele kader doorworden de werkelijke gebeur­

tenissen beschreven: de eerste Nationalevergadering, de 'bekende' overname doorhet radicale gedeelte van dit lichaam en uit­eindelijk de totstandkoming van de meergematigde Staatsregeling in 1798. Van Sasheeft zowel aandacht voor een aantal hoofd­rolspelers in de politiek, als ook daarbuitenin de opiniepers.

De volgende twee delen, getiteld 'Bata­ven' en 'De betekenis van 1799' vormen eenverdere uitwerking van het beeld dat Van Sasin de eerdere hoofdstukken over de laatste

decennia van de achttiende eeuw uiteenheeft gezet. Een aantal centrale figuren, teweten R. J. Schimmelpenninck (de latereraadspensionaris), W.A Ockerse (onderandere lid van de grondwetscommissie endeelnemer aan de coup van 1798 en H.W.Daendels (die met name vanuit Frankrijkde 'Bataafsche revolutie' tot een goed eindeprobeerde te brengen) krijgen speciaal deaandacht. Van Sas schetst deze personen,die de gebeurtenissen in de bloei van hunleven meemaakten, aan de hand van de roldie ze op verschillende momenten in de pe­riode van grofweg 1795-1805 speelden. Inde laatste drie delen maakt Van Sas daad­werkelijk de overstap naar de negentiendeeeuw. Onder de kopjes 'Groot- ederland','Het huis van Thorbecke' en 'De mythe e­derland' schetst hij de totstandkoming vanhet Verenigd Koninkrijk en de reeds vaakgeroemde liberale grondwet van Thorbeckevan 1848. Ook vindt hij hier nog ruimte vooreen meer culturele, filosofi. che benaderingvan Nederland.

Het is overduidelijk hoeveel kennis VanSas heeft van de verschenen literatuur opde gebieden waar de verschillende artikelenaan raken. Hij vangt een aantal van zijnschetsen dan ook aan met een overzichtvan de historiografie (zoals bij de delenover nationalisme), waarbij internationalenamen (Gel1ner, Nations and natiO'1alism)zowel als ederlandse auteurs (Colenbran­der, Romein) en projecten (zoals het boekBlauwdrukken 1800 uit de IJkpuntenreeks)

Supplement

de revue passeren. Het aantal bronnen is vanhetzei fde laken een pak.

De metamorfose van Nederland als sa­menbundeling van verschillende artikelen isabsoluut een goede aanvulling op de huidigehistoriografie over de periode 1750-1850(1900). Van Sas zet een genuanceerd enrijk geschakeerd beeld neer. Ondanks deaanwezigheid van verschillende case-stu­dies (de eerder genoemde personen, als ookkleinere elementen binnen het grotere geheelvan patriottisme, nationalisme, Verlichtingetcetera) blijft de schets van Van Sas er ééndie boven de periode zweeft. Dit verschilwordt prangender in een vergelijking mettwee eveneens recent verschenen boekenover deze periode: Bataven! Nederlandsevluchtelingen in Frankrijk /878-/795 (Van­tilt; ijmegen 2003) van Joost Roosendaalen Schielijk, Winzucht, Zwaarhoofd en Be­daard. Po/itiekediscussie en oppositievorming1813-/840 (Wereldbibliotheek; Amsterdam2004) van Jeroen van Zanten. De enormeaandacht die beide auteurs besteed hebbenaan archiefmateriaal zorgt voor een inlevingin de periode die Van Sas mist. Van Zantensboek leest bijvoorbeeld makkelijk weg; datvan Van Sas is bij tijd en wijle wat droog.Het ontbreken van iets meer historischefeiten is in mijn ogen een gemis. Dit neemtechter niet weg dat Van Sas in zijn boek eenwaardevol inzicht geeft in met name de pe­riode 1750-1850 en een mooi uitgangspuntkan zijn voor degene die zich in deze tijdwil verdiepen.

Erie Tanja

459

Boekbesprekingen

\()DI(;'!

R i D 1(j E 1\

S\FII\\SI\I

roept de vraag op: wie wáren Descartes,Rousseau en Kleist eigenlijk?

Toch komt uit het boek het gevaar vanhet 'denkbare', hoe abstract ook, naar vo­ren. De invloed van iemands denkbeeldenbeperkt zich namelijk niet tot het denken,maar heeft haar weerklank in het levenzelf. Safranski illustreert dit treffend metzijn beschrijving van het tragische lot van

ietzsche. Waar zijn gedachten hem eerstbevrijdden, maakten ze hem later een ge­vangene van zichzelf. Een denken waarinde wil centraal stond, evolueerde tot eenonontkoombaar machtsdenken: Nietzschekon geen enkele afstand meer nemen vanzijn zelf gecreëerde moraal. Een staalharde,emotieloze drang tot overleven en de plichtzich daarmee te verzoenen, vormen in zijn

laatste periode de kern vanzijn bestaan. Toen voor zijnogen een paard genadelooswerd afgeranseld, kon hij ditkeurslijf niet meer verdragenen raakte hij overweldigd doormedelijden. Nietzsche storttedefinitief in.

In sommige gevallen laatSafranski zijn theoretischekader even los en gaat hijin op wat concretere zaken.Zijn beschrijving van Kafka ishiervan een goed voorbeeld.Diens houding ten aanzienvan zijn grote geliefde Felicewas nogal eenzijdig. Doordathij zich verloor in zijn eigen

innerlijke labyrinten, kon hij het niet op­brengen zich ook nog te verplaatsen in deziel van een ander. Safranski over Kafka: 'Wathemzelf betreft bezweert hij onophoudelijkdat zijn "uiterlijke" werkelijkheid de "waar­heid" over zijn persoon eerder verbergt.Maar omgekeerd verlangt hij van Feliceeen zo nauwkeurig mogelijk verslag vanhaar "uiterlijke werkelijkheid".' Kafka waszo geobsedeerd door het zoeken naar deWaarheid over zichzelf, dat hij er in opge-

11 () E \ ,.: E "

Rh\\\\I\II!':ID

E11 E E ,. 'I' D I: \I E \ S

Rüdiger Safranski, Hoeveel waarheidheeft de mens nodig? Over het denkbare enhet leefbare, Uitgeverij Atlas, Amsterdamen Antwerpen, 2004, ISBN 9045011654,17,50 [vertaald uit het Duits door MarkWildschut I.

Hoeveel waarheid heeft de mens nodig? ledermens heeft intuïtiefde neiging om te zoekennaar de absolute waarheid, oftewel 'de Waar­heid'. In de menselijke geschiedenis is hieropontelbare keren een claim gedaan. Op col­lectief niveau door politiek en religie, maarook op individueel niveau, bijvoorbeelddoor wetenschappers en bevlogen wereld­verbeteraars. De ontnuchterende waarheidvan de Duitse filosoof Rüdiger Safranski,auteur van onder andere de biografieën vanHeidegger en Schopenhauer,is echter dat de Waarheidniet bestaat. Zijn opvattingis dat elke vorm van waarheidrelatief is, omdat de waarheidniet in dedingen zelf ligt, maarin het geloof dat een bepaaldetheorie een adequate weergavegeeft van de werkelijkheid.

Safranski stelt zichzelfeen moeilijke opdracht: hijprobeert de psychologie vaneen aantal vooraanstaandedenkers in verband te bren­gen met hun filosofischedenkbeelden. Zo analyseerthij, om een paar te noemen,Rousseau, Nietzsche, Freuden Kafka. De tweeledigheid die hij voor­staat, komt echter niet altijd tot haar volsterecht. Safranski beschrijft zijn personagesdoorgaans in metatermen. Doordat hij depsyche van de personages objectiveert, blijfter altijd een soort afstand bestaan. Deze af­stand staat échte inleving in de weg. Verderblijft hij altijd in abstracto, waardoor de lezerover de concrete levensomstandigheden, ka­raktertrekken en emoties van de beschrevenfilosofen nauwelijks iets te weten komt. Dit

460

sloten raakte en de buitenwereld geen plaatsmeer kon geven.

Waar Kafka zocht naar de Waarheid overhet 'ik', zocht de vooraanstaande nationaal­socialist Goebbels naar de Waarheid over 'dewereld'. Uit de fragmenten van zijn dagboekblijkt een haast religieuze aanbidding van deWaarheid die het nationaal-socialisme beli­chaamt. Goebbels staat hier symbool vooreen groot deel van Duitsland. 'Het natio­naal-socialisme is ( ... ) de "catechismus vaneen nieuw politiek geloof temidden van dewanhoop over een ineenstortende, ontgod­delijkte wereld"', schrijft hij in zijn dagboek.Deze catechismus zou alles en iedereen ver­enigen in een heilig'binnen': het Duitse l'Zijk.Onvoorwaardelijke opoffering van het zelfwas daarvoor een absolute voorwaarde.

De consequentie van deze metafysischelevenshouding is dat er een onverbid­delijke scheiding ontstaat tussen 'binnen'en 'buiten', het eigene en het vreemde. Intotalitaire samenlevingen is deze scheidingbijzonder radicaal, waardoor het 'buiten'de absolute vijand wordt. Daarmee is eenmeedogenloze bestrijding van het vreemdegerechtvaardigd. Zo projecteerde Hitlel' alhet kwaad op het jodendom, maar voor deRode Khmer in Cambodja waren bijvoor­beeld de intellectuelen de zondebok. Hetdragen van een bril kon al je doodsvonniszijn. Sartre zei hierover dat totalitarismeniets anders is, dan de angst om mens tezijn. Kwetsbaarheid en feilbaarheid vállennamelijk niet uit te sluiten. Het vreemde zalzich altijd in een andere gedaante voordoen;op het moment dat je denkt het onder deduim te hebben, doemt het ergens andersweer op. De weigering dat te accepteren isin essentie destructief.

In 7ijn <Int <prppkt S~fr~nski over de re-

Supplement

lativiteit van de vrijheid. Paradoxalerwijzekan onze vrijheid ons onvrij doen voelen. Alswe eenmaal een manier hebben gevondenom ons vrij te voelen, kan het zo zijn dat wedaar zo aan gehecht raken, dat we er nietmeer los van kunnen komen. Op dat mo­ment heeft de vrijheid ons onvrij gemaakt.Gelukkig kunnen we ons door het denkenaltijd bevrijden. We kunnen ons namelijkook weer van de onvrijheid van de vrijheidbevrijden, door bewust de oorspronkelijkeonvrijheid weer op te zoeken. Dus stel: jehebt een vaste relatie, waarin je je aanvanke­lijk heel onvrij voelt. Om dat te relativeren,bedenk je je - let wel: de gedachte volstaathier- dat je elk moment naar de hoeren kangaan, wat een bevrijdende werking kan heb­ben. Maar op het moment dat je gaat denkendat je een hoerenbezoekje nódig hebt om jevrij te kunnen voelen in je relatie, word jegevangen door deze gedachte. Op dat mo­ment kun je gelukkig weer bedenken dat je jeeigenlijk best vrij voelt bij je partner.

Safranski besluit zijn boek met een vrijevariatie op de vrijheid, waarin zijn persoon­lijke visie naar voren komt. Hierin pleit hijvoor het onderscheid tussen twee waarheids­sferen: de 'culturele' en de 'politieke'. De eer­ste heeft betrekking op het ontdekken envormgeven van jezelf, de tweede richt zich ophet algemeen belang en het openbare leven.Hoewel er voor dit onderscheid misschienwel iets te zeggen valt, is de onderbouwinguiterst summier. Als opmaat voor een nieuwboek zou dit prima zijn, maar als afsluitingvan Hoeveel waarheid heeft de mens nodig?blijft het in het luchtledige hangen. Tot slotlaat het boek de lezer na alle masculieneworstelingen met de Waarheid nog met eenvraag achter: denken vrouwen niet na overde Waarheid?

Rolf Harbers en Bart van Oost

461