22
Anleitung – handleiding – instructions – notice pédagogique CASITA

CASITA - Heutink.nlcontent.heutink.nl/product/HAN/304500.pdf · Casita fosters social skills through cooperative play. Many of the prerequisite skills for reading, writing and arithmetic

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Anleitung – handleiding – instructions – notice pédagogique

CASITA

Nederlands

3

Doel: Al spelend met Casita worden de visuele waarneming en de concentratie geoefend. Het beschrijven van de afbeeldingen stimuleert de spraakontwikkeling en vergroot de woordenschat. Door het spelen met andere kinderen worden ook de sociale vaardigheden geoefend. Goede communicatie is zeer belangrijk bij dit spel; het leren duidelijk omschrijven en heel goed luisteren zijn essentieel. Begrippen die aan de orde komen zijn: - ordeningsbegrippen: eerste, tweede, derde, - ruimtelijke begrippen: rechts, links, midden, onder, boven, - kleurbegrippen. Het materiaal is zelfcontrolerend. Inhoud: - een kist met deksel (34,6 x 18,6 x 4,8 cm); - 4 houten huisjes met elk 2 standaards; - 2 x 24 geïllustreerde kaartjes; - 16 gecodeerde opdrachtkaarten; - een handleiding. Introductie Benodigd: Eén set geïllustreerde kaartjes. (Er zijn 2 sets kaarten,

met en zonder rode stip. Bij de introductie wordt óf de set met stip, óf de set zonder stip gebruikt.) Het is belangrijk dat de kinderen de bewoners en dingen van de huizen leren kennen en ook leren zien wat de verschillende kenmerken zijn. Deze moeten ze later gebruiken tijdens de diverse spelvormen. Allereerst is het leuk om de kinderen te laten vertellen wat ze zien. Verdeel de kaartjes, en laat een willekeurig kind, één plaatje zo uitvoerig mogelijk omschrijven. Let er daarbij op, of het kind wel zoveel mogelijk details noemt, zoals kleur van het haar, of het een man, vrouw, kind of ding is, en bijvoorbeeld niet alleen zegt: “ik zie een vrouw”. In dit geval is het belangrijk vragen te stellen over het betreffende plaatje. Bijvoorbeeld:” hoe ziet de vrouw er uit? Is ze oud of jong? Wat voor kleur haar heeft ze?” enz. zodat de kinderen begrijpen, dat de details heel belangrijk zijn. Om de beurt mogen de kinderen een kaartje omschrijven, tot alle bewoners en dingen zijn omschreven. Een leuke manier om te

Nederlands

4

kijken of de kinderen “de bewoners al een beetje herkennen”, is door het lottospel te spelen. Visueel Lottospel (2 – 4 spelers) Benodigd: vier opdrachtkaarten van dezelfde serie en één set kleine kaartjes . Er zijn vier series van vier kaarten, elk met een

eigen code, . Ieder kind krijgt een opdrachtkaart die nu als lottokaart dienst doet; de kleine kaartjes worden omgekeerd op een stapel gelegd. De spelleid(st)er pakt een kaartje van de stapel en laat dit aan de kinderen zien. De kinderen moeten nu goed kijken of het wel het juiste kaartje is voor ze om een kaartje vragen. Er zitten namelijk zes verschillende vrouwen, mannen, planten en dieren in het spel! Als het kind het goed heeft, mag het dit kaartje behouden; als het niet goed is, wordt het kaartje weer onder op de stapel gelegd. Het kind dat als eerste alle kaartjes heeft verzameld, is de winnaar. Bij het controleren van de kaartjes is het belangrijk dat wordt

gekeken of er fouten zijn gemaakt. Als dit zo is, kijk dan samen met het kind waarom het niet goed is en omschrijf de afbeelding op het kleine kaartje en op de opdrachtkaart, zodat het kind de verschillen ziet. Dit is belangrijk voor het spelen van de volgende

spelen, omdat de details een grote rol spelen. Luister Lottospel (2 – 4 spelers)

Benodigd: als boven. Bij dit spel worden de kaartjes niet getoond, maar door de spelleid(st)er omschreven. De kinderen kijken vervolgens of ze de omschreven kaart op hun lottokaart kunnen ontdekken. Het kind dat de afbeelding op zijn lottokaart ontdekt, krijgt de kaart en legt deze naast de lottokaart. Mocht de afbeelding niet passen, dan wordt deze weer onder op de stapel gelegd. Het kind dat als eerste alle kaartjes heeft verzameld, is de winnaar.Er kan worden doorgespeeld tot alle kaartjes zijn gevonden. Als het lottospel geen problemen oplevert, kan worden begonnen met het spel met de huisjes.

Nederlands

5

Vind alle bewoners (2 – 4 spelers) Benodigd: één set kleine kaartjes, voor elk kind een huisje met de twee bijbehorende standaards en een opdrachtkaart uit één serie, dus alle kaarten met dezelfde codering. De kinderen zetten hun huisje zo voor zich neer, dat ze zelf naar de voorkant van het huis kijken. De opdrachtkaart wordt zodanig neergelegd dat ieder kind alleen zijn/haar eigen opdrachtkaart kan zien. De set kleine kaartjes wordt omgekeerd op tafel gelegd. De kinderen pakken om de beurt een kaartje en kijken of dit bij hun huisje hoort, zoals aangegeven op de opdrachtkaart. Als dit zo is, mogen ze het kaartje op de juiste plaats in het huisje zetten. Als het kaartje niet bij het huis hoort, wordt het omgekeerd naast de stapel gelegd, en is het volgende kind aan de beurt. Het kind dat als eerste zijn/haar huis compleet heeft, is de winnaar. Er kan ook worden doorgespeeld, tot alle huisjes compleet zijn. De controle wordt samen uitgevoerd aan de hand van de opdrachtkaarten. Ik zoek, ik zoek ( 2 – 4 spelers) Benodigd: de huisjes met standaards als boven. De kinderen krijgen nu elk een opdrachtkaart (altijd van een zelfde serie) en leggen deze voor zich neer. De kleine kaartjes worden zo verdeeld, dat elk kind er zes heeft. De kinderen leggen de kaartjes zo voor zich neer, dat niemand anders ze kan zien. Eerst kijken de kinderen of er tussen de kleine kaartjes al kaartjes zitten die op de opdrachtkaart staan. Als dit zo is, mogen deze kaartjes in het huis worden gezet op de aangegeven plaats, met het beeld naar het kind toe. Een willekeurig kind begint nu en vraagt aan een van de andere spelers of het een bepaald kaartje heeft. Hierbij is het heel belangrijk dat de kinderen goed en gedetailleerd omschrijven wat ze nodig hebben. Bijvoorbeeld: ik zoek een meisje met zwart haar, een zwarte bril, grote tanden en een groene blouse. Als het kind het gevraagde kaartje heeft, moet het dit afstaan. Het kind dat aan de beurt is, mag doorgaan met zoeken naar kaartjes tot het een gevraagd kaartje niet vindt. Dan is de volgende speler aan de beurt. Winnaar is het kind dat als eerste alle kaarten heeft verzameld. Het spel kan doorgaan tot alle kinderen hun huis compleet hebben.

Nederlands

6

Het tweelinghuis – een partnerspel (2 spelers) Benodigd: twee huizen met standaards, één opdrachtkaart en beide sets kleine kaartjes. De kinderen zitten tegenover elkaar, zodat ze elkaars huis niet kunnen zien. Het kind dat de opdrachten gaat geven, krijgt de opdrachtkaart en een stapel kaartjes. Uit deze stapel zoekt het de kaartjes die op de opdrachtkaart staan afgebeeld, en zet de afbeeldingen in het betreffende raam. Het andere kind legt zijn/haar set kleine kaartjes open voor zich op tafel. Het kind met de opdrachtkaart beschrijft nu zeer gedetailleerd een persoon, dier of ding en zegt daarbij op welke etage het hoort (links, rechts, onder, midden of boven). Het andere kind zoekt tussen de kaartjes die open op tafel liggen, en zet het omschreven kaartje in het juiste raam. Als alle kaartjes zijn gevonden, worden de huizen vergeleken, en moeten ze er hetzelfde uitzien. Daarna worden de rollen omgedraaid en is het andere kind de opdrachtgever. Indien kinderen moeite hebben met de begrippen links en rechts, kan het handig zijn een gekleurd lintje om de linker pols te binden. Memory (2 – 4 spelers) Benodigd: de twee sets kleine kaartjes. Alle kaartjes worden omgedraaid op de tafel verspreid. Om beurten mogen de kinderen steeds twee kaartjes tegelijk omdraaien. Zijn ze gelijk, dan mag het kind ze behouden. Als dit niet zo is, worden ze weer met de afbeelding naar beneden terug gelegd. Er wordt doorgespeeld, tot alle paren zijn gevonden. Het kind dat de meeste paren heeft verzameld is de winnaar.

Verdere spelsuggesties: Fantasieverhalen (2 – 4 spelers) Benodigd: 1 set kaartjes en alle huizen. Plaats de kaartjes willekeurig in de huizen. Het is leuk om de kinderen fantasieverhalen over de bewoners van de verschillende huizen te laten vertellen. Bijvoorbeeld: “de jongen met het rode haar is verliefd op het meisje met het zwarte haar, maar zij vind de jongen met het bruine haar leuker”, enz. Vraag aan de kinderen wie ze de leukste mensen vinden, wat ze de mooiste dieren en planten vinden en waarom.

Nederlands

7

Sorteeroefeningen (2 – 4 spelers) Sorteer op categorie: mannen, vrouwen, kinderen, dieren en planten. Sorteer de lachende en trieste mensen. Sorteer op leeftijd. Sorteer op achtergrondkleur. Probeer te bedenken welk kind bij welke ouders hoort, en welk huisdier ze hebben enz. Uiteraard zijn er nog veel meer mogelijkheden met Casita, die u en de kinderen ongetwijfeld zelf zullen ontdekken. Auteur en illustrator Michalina Nowakowska Bestelnr. : 3.045.00

English

8

Objective: The aim is to exercise visual observation and concentration while playing with Casita. Describing the illustrations stimulates speech development and increases the vocabulary. Casita fosters social skills through cooperative play. Many of the prerequisite skills for reading, writing and arithmetic such as visual memory, auditory discrimination, spatial awareness, memory skills and logical thinking are experienced with the numerous activities possible with Casita. The following concepts are to be learned: - concept of order: first, second, third. - spatial orientation: right, left, centre, below, above. - colour and shape recognition. The material is self-checking. Contents: - a box with lid (34,6 x 18,6 x 4,8 cm). - 4 wooden houses, each with 2 stands. - 2 x 24 illustrated cards. - 16 coded assignment cards. - instructions. Introduction

Required: One set of illustrated cards. (There are two equal sets of cards, one set with and one set without red dots.) It is important for the children to get to know the occupants and objects and to learn to see their various characteristics. They will use them later in various types of games. First, it is fun to have the children describe what they see. Distribute the cards and have any child at random, describe one card in as much detail as possible. In doing so, take care that the child mentions as many details as possible, such as colour of hair, whether it is a man, woman, child or an object – and, for example, not just say, 'I see a woman'. In such cases, it is important to ask questions about the card concerned. For example, 'what does the woman look like? Is she young or old? What colour is her hair?' etc. so that the children understand that details are important.

English

9

Taking turns, the children describe a card, until all the occupants and objects have been described. A fun way to see whether the children have become a bit familiar with the occupants is to play the Lotto Game. Visual Lotto Game (2 – 4 children)

Required: four assignment cards from the same series and one set of small cards (with or without dots). There are four series of four cards, each with its own code, .

Each child receives an assignment card, which now serves as the lotto card. The small cards are turned face down in a stack. The teacher takes a card from the stack and shows it to the children. The children now have to look carefully to see whether this card matches one of the pictures on their lotto card, since there are six different women, men, plants and animals in the game! If the card matches the picture on the lotto card, the child may keep the card. If it is the wrong card, it is placed at the bottom of the stack. The first child to collect all the cards is the winner. When checking the cards it is important to see whether any mistakes were made. If so, look together with the child to determine why it is not correct and describe the illustration on

the small card and on the assignment card, so that the child sees the differences. This is important for playing the following games, since details play a major role.

The Listening Lotto Game (2 – 4 children) Required: As above. With this game, the cards are not shown. The teacher describes them. The children then look to see whether they can find the card described on their own lotto card. The child that finds the illustration on his or her lotto card gets to keep the card and places it next to the lotto card. If the illustration does not fit, the card is placed at the bottom of the stack. The first child to collect all the cards is the winner. Play can continue until all the cards have been found. When the children can play the Lotto Game without problems, they are ready to play the game with the houses.

English

10

Find the Occupants (2 – 4 children)

Required: a set of small cards (with or without dots) and for each child a house with two accompanying stands and one assignment card from a single series – i.e. all cards with the same code. The children place their houses in front of them so that they can see the front of the house. The assignment cards are placed in front of the child so that each child can only see his or her own assignment card. The small cards are placed on the table face down. Taking turns, the children take a card and check whether it belongs to their house, as shown on the assignment card. If so, they may place the card in the right place in the house, facing the child. If the card does not belong to the house, it is placed back on the table face down, and the turn passes to the next child. The first child to complete his/her house is the winner. Play can also continue until all the houses are complete. This can be checked together using the assignment cards. I want, I want (2 – 4 children) Required: The houses with stands as above. The children now each get an assignment card (always from the same series) and place it in front of them in a way that the other children cannot see it. The small cards are distributed so that each child has six. The children place the cards in front of them so no one else can see them. The children first look to see whether any of the small cards are the same as those shown on their assignment card. If so, they may place these cards in their house at the right place, with the picture facing the child. A random child now starts the game by asking one of the other players if he/she has a specific card. It is very important here that the children describe what they want well and in detail. For example: ‘ I want a girl with black hair, black spectacles, large teeth and a green blouse’. If that child has this card, he/she must give it up. The child whose turn it is may continue asking for cards until the child in question does not have the card

English

11

asked for. It is then the turn of the next player. The winner is the first child to collect all the cards. The game can continue until all the children have completed their houses. The Twin Houses – (2 children) Required: 2 houses with stands, one assignment card and a set of small cards for each child. The children sit opposite one another so that they cannot see each other's houses. The child giving the assignments (game leader) receives an assignment card and a set of small cards. First he/she searches for the cards shown on the assignment card and places the cards in the appropriate window, facing the child. The other child places his/her small cards face up on the table. The child with the assignment card now describes a person, animal or object in great detail, also mentioning on which floor it belongs (left, right, below, centre or above). The other child searches the cards lying face up on the table and places them in the appropriate window. When all the cards have been found, the houses are compared. They should look exactly the same, like twins. The roles are then reversed and the other child will give the assignments. If the children have problems in recognising left and right, it could be helpful to wear a coloured ribbons on their left wrists. Memory (2 – 4 children) Required: two sets of small cards. All cards are spread out face down on the table. Taking turns, the children turn over two cards simultaneously. If they match, the child may keep them. If not, they are again turned face down

on the table. Play continues until all the pairs have been found. The child that has collected the most pairs is the winner.

Additional game ideas: Fantasy Tales (2 – 4 children) Required: one set of small cards and all the houses. Place the cards at random in the houses. It is fun to have the children tell

fantasy tales about the occupants of the various houses. For example: “the boy with the red hair has a crush on the girl with

English

12

the black hair, but she likes the boy with brown hair better, etc”. Ask the children which of the people they like best, which

animals and plants – and why. Sorting exercise (2 – 4 children) Required: one set of small cards.

Sort by category the men, women, children, animals and plants. Sort the happy and the sad people. Sort according to age. Sort according to background colour. Try to imagine which child

belongs to which parents and which house pet they have, etc. There are of course many other possible variations with Casita, which you and the children will certainly discover together. Author and illustrator: Michalina Nowakowska Article no.: 3.045.00

Deutsch

13

Ziel: Mit Casita wird die visuelle Wahrnehmung geschult und gleichzeitig ist das Kind gefordert, sich zu konzentrieren. Das Beschreiben der Bilder fördert die Sprachentwicklung und erweitert den Sprachschatz. Im Spiel mit anderen Kindern wird das Sozialverhalten entwickelt. Es werden folgende elementare Begriffe geübt: - Ordnungsbegriffe: erste, zweite, dritte - Räumliche Begriffe: rechts, links, oben, unten, Mitte - Farbbegriffe. Das Material hat eine Selbstkontrolle. Inhalt: - ein Kasten mit Deckel (34,6 x 18,6 x 4,8 cm); - 4 Häuser mit je 2 Ständer; - 2 Sätze mit je 24 Bildkarten, mit und ohne Punkt; - 16 Auftragskarten mit Kodierung; - eine Anleitung. Arbeitsweise: Freies experimentieren (2-4 Kinder) Benötigt werden: ein Satz Bildkarten mit oder ohne Punkt. Das freie Experimentieren dient dem Kennenslernen des Materials als Voraussetzung für die weiteren Spielformen. Entscheidend in dieser Phase ist, dass die Kinder lernen, auf alle Einzelheiten zu achten. Alle Karten werden aufgeteilt. Zuerst sollte der/die Spielleiter(in) anfangen und das Bild auf einer Karte mit möglichst allen Einzelheiten beschreiben, wie Farbe der Haare und der Kleidung, ob Mann, Frau oder Kind, usw. Wenn zunächst ein Kind nur sagt „Ich habe einen Mann“ stellt der/die Spielleite(in) Fragen, die das Kind herausfordern, das Bild genauer zu beschreiben, wie z.B. ob er alt oder jung ist, blonde, rote, schwarze oder keine Haare hat, ob er eine Brille trägt, usw. Es gibt Abbildungen von Männern, Frauen, Pflanzen/Blumen und Tieren und die Kinder sollen verstehen, dass daher alle Einzelheiten wichtig sind um ein Bild zu erkennen. Das ist sehr wichtig für alle weiteren Spiele.

Deutsch

14

Visuelles Lotto (2-4 Kinder) Benötigt werden: für jedes Kind eine Auftragskarte aus einer Serie und ein Satz Bildkarten (mit oder ohne Punkt). Es gibt vier Serien von vier Karten je, mit einer unterschiedlichen Kodierung: . Das Kind legt die Auftragskarte vor sich auf den Tisch; die Bildkarten werden umgedreht auf einen Stapel gelegt. Der/die Spielleiter(in) nimmt die obere Karte vom Stapel und zeigt diese allen Mitspielern. Das Kind, welches die gezeigte Karte auf seiner Auftragskarte entdeckt, bekommt die Karte und legt es neben seiner Auftragskarte. Passt die Bildkarte nicht, so wird sie wieder unter den Stapel gelegt. Wenn alle Bildkarten zu den Auftragskarten gefunden sind, wird gemeinsam kontrolliert. Auditives Lotto (2-4 Kinder)

Benötigt werden: für jedes Kind eine Auftragskarte aus einer Serie und ein Satz Bildkarten Das Kind legt die Auftragskarte vor sich auf den Tisch; die Bildkarten werden umgedreht auf einen Stapel gelegt. Der/die Spielleiter(in) nimmt die obere Karte vom Stapel und beschreibt das Bild. Das Kind, welches die beschriebene Karte auf seiner Auftragskarte entdeckt, bekommt die Karte und legt es neben seine Auftragskarte. Passt die Bildkarte nicht, wird sie wieder unter den Stapel gelegt. Wenn alle Bildkarten zu den Auftragskarten gefunden wurden, wird gemeinsam kontrolliert. Für die folgenden Spiele ist das Spielen der o.g. Spiele Voraussetzung. Der Einzug ins Haus (2-4 Kinder) Benötigt werden: für jedes Kind ein Haus mit zwei Ständern, eine Auftragskarte aus einer Serie und ein Satz Bildkarten mit oder ohne Punkt. Jedes Kind baut ein Haus mit der illustrierten Seite vor sich auf; die Auftragskarte wird so hingelegt, dass die anderen Mitspieler

Deutsch

15

sie nicht einsehen können. Die Bildkarten werden umgedreht auf einen Stapel in die Mitte gelegt. Der Reihe nach nimmt jedes Kind eine Karte vom Stapel. Ist es ein Bewohner/ein Gegenstand seines Hauses, steckt es die Karte in das Fenster seines Hauses. Passt die Karte nicht, wird sie umgedreht neben den Stapel gelegt. Wer als erster alle Bewohner/Gegenstände in seinem Haus hat, ist der Gewinner. Ich suche, ich suche...(2-4 Kinder)

Benötigt werden: für jedes Kind ein Haus mit zwei Ständern, eine Auftragskarte aus einer Serie und ein Satz Bildkarten mit oder ohne Punkt. Jedes Kind baut ein Haus mit der illustrierten Seite vor sich auf; die Auftragskarte wird so hingestellt, dass die anderen Mitspieler sie nicht einsehen können. Die Bildkarten werden an die Kinder verteilt und so hingelegt, dass man nur selber seine Bilder sehen kann. Zuerst wird geschaut, ob bei den Bildkarten bereits Bewohner/ Gegenstände seines Hauses vorhanden sind und steckt diese in die entsprechenden Fenster. Ein beliebiges Kind beginnt und fragt einen von den Mitspielern, ob es einen gesuchten Bewohner/einen Gegenstand hat. Hierbei ist das Kind gefordert das gesuchte Bild detailliert zu beschreiben. Es darf so lange weiterfragen, bis ein Kind die beschriebene Karte nicht besitzt. Bekommt das Kind eine falsche Karte, darf es diese behalten. Das Spiel ist beendet, wenn alle Fenster in den Häusern mit Bildern gefüllt sind. Die Kontrolle wird gemeinsam durchgeführt. Das Zwillingshaus - ein Partnerspiel Benötigt werden: zwei Häuser mit zwei Ständern, eine Auftragskarte und zwei Sätze mit Bildkarten Die Kinder sitzen sich gegenüber und stellen je ein Haus mit der illustrierten Seite vor sich auf. Ein Kind erhält die Auftragskarte und legt sie für das andere Kind nicht sichtbar vor sich. Aus den satz Bildkarten sucht es die Karten heraus, die auf der Auftragskarte sichtbar sind. Diese Karten steckt es in die entsprechenden Fenster.

Deutsch

16

Das andere Kind legt seinen Satz Bildkarten offen vor sich auf den Tisch. Das Kind mit der Auftragskarte beschreibt nun detailliert einen Bewohner/einen Gegenstand seines Hauses. Dies ergänzt es durch die Angabe der Etage und ob es auf die linke oder rechte Seite oder in der Mitte gehört. Das andere Kind muss dieses Bild aus seinem Kartensatz herausfinden und in das richtige Fenster stecken. Wenn alle Karten in das Haus gesteckt worden sind, wird mit dem anderen Haus verglichen. Nun werden die Rollen gewechselt. Als Hilfestellung für die Begriffe rechts und links kann den Kindern ein farbiges Bändchen an ein Handgelenk gebunden werden. Memory Spiel (2-4 Kinder) Benötigt werden: 2 Sätze mit Bildkarten Alle Bildkarten werden gemischt und umgedreht in Reihen auf den Tisch gelegt. Ein Kind beginnt und deckt zwei Karten auf. Sind beide gleich, darf das Kind das Bildpaar behalten und so lange weiter spielen bis es zwei ungleiche Bilder aufdeckt. Bei ungleichen Bildern werden sie an der gleichen Stelle wieder umgedreht. Anschließend ist das nächste Kind an der Reihe. Das Kind das die meisten Paare gesammelt hat, gewinnt. Weitere Spielmöglichkeiten: Phantasiegeschichten (2 – 4 Kinder) Benötigt werden: ein Satz Bildkärtchen und alle Häuser mit Ständer. Die Kärtchen werden verteilt und willkürlich in die Häuser gesteckt. Es macht Spaß die Kinder Phantasiegeschichten über die Bewohner der unterschiedlichen Häuser erzählen zu lassen. Zum Beispiel: „der Junge mit dem roten Haar hat sich in dem Mädchen mit dem schwarzen Haar verliebt, aber der Junge mit dem braunen Haar gefällt ihr besser“, usw. Frage den Kindern welche Menschen sie am besten mögen, was die schönsten Tiere und Pflanzen sind und warum sie das finden.

Deutsch

17

Sortierübungen (2 – 4 Kinder)

Sortiere nach Kategorie: Männer, Frauen, Kinder, Tiere und Pflanzen. Sortiere nach lachenden und traurigen Menschen. Sortiere nach Alter. Sortiere nach Hintergrundfarbe. Überlege welches Kind zu welchen Eltern gehört, und welches Haustier sie haben usw. Natürlich gibt es noch viele andere Möglichkeiten mit Casita, die Sie und die Kinder bestimmt selber entdecken werden. Autor und Illustrationen: Michalina Nowakowska Bestellnr.: 3.045.00

Français

18

Objectif: Casita permet d’exercer par le jeu la perception visuelle et la concentration. En décrivant les illustrations, l’enfant développe le langage et augmente son vocabulaire. En jouant avec d’autres enfants, il se sociabilise aussi. Pour ce jeu, la bonne communication est très importante; il est essentiel d’apprendre à décrire clairement et à bien écouter. Les concepts abordés sont les suivantes : - concept de classement : premier, second, troisième, - l’organisation spatiale : à droite, à gauche, au milieu, en bas, en haut, - l’identification des couleurs et des formes.

Le jeu est autocorrectif. Contenu: - un coffret avec couvercle en bois (34,6 x 18,6 x 4,8 cm). - 4 maisons en bois, chacune avec 2 supports. - 2 x 24 cartes illustrées. - 16 cartes exercice codées. - une notice. Méthode de travail: Présentation du matériel Matériel requis: un jeu de cartes illustrées. (Casita comprend 2 jeux de cartes identiques, l’un avec et l’autre sans point rouge.

Lors de la présentation, on se sert au choix de l’un ou de l’autre jeu.) Il est important que les enfants apprennent à connaître les occupants de la maison et les objets qu’elle contient et à en distinguer les différentes caractéristiques. Ils les emploieront ultérieurement, lors des divers modes de jeu. Pour commencer, il est amusant de faire décrire aux enfants ce qu’ils voient. Les cartes sont distribuées et l’un des enfants décrit dans le détail l’une de ses cartes. Veillez à ce que l’enfant cite le plus de détails possibles, comme par exemple la couleur des cheveux, s’il s’agit d’un homme, d’une femme, d’un enfant ou d’un objet et ne se contente pas de dire : “je vois une femme”. Dans ce cas, il est important de poser des questions par rapport

Français

19

à l’image en question. Exemple :” Comment est cette femme ? Est-elle jeune ou vieille ? Quelle est la couleur de ses cheveux ?” etc., afin que les enfants comprennent l’importance des détails. A tour de rôle, les enfants décrivent une carte jusqu’à ce que tous les occupants et tous les objets aient été décrits. Le jeu du loto permet de voir si les enfants ”commencent à connaître les occupants”. Loto visuel (2 – 4 enfants) Matériel requis: quatre cartes exercice de la même série et un jeu de petites cartes (avec ou sans point). Il y a quatre séries de quatre cartes, chacune avec son propre code ( ). Chaque enfant reçoit une carte exercice, du même code, qui sert ici pour le loto ; les petites cartes sont empilées à l’envers. L’enseignant prend une carte de la pile et la montre aux enfants. Les enfants doivent bien regarder s’il s’agit de la bonne carte avant de la réclamer. Car le jeu comprend 6 femmes, hommes, plantes et animaux différents ! Si l’enfant ne s’est pas trompé, il peut garder la carte; s’il s’est trompé, la carte est mise en bas de la pile. Le premier enfant à réunir toutes les cartes aura gagné. En vérifiant les cartes, il est important de voir si l’enfant a commis des erreurs. Si c’est le cas, regardez avec l’enfant pourquoi il s’est trompé et décrivez l’image de la petite carte et

celle de la carte exercice afin que l’enfant note les différences. Ceci a de l’importance pour les autres jeux dans lesquels les détails jouent un rôle important.

Loto verbal (2 – 4 enfants) Matériel requis: comme précédemment. Pour ce jeu, les cartes ne sont pas montrées, mais décrites par l’enseignant. Les enfants regardent si peuvent découvrir la carte décrite sur leur carte-loto. L’enfant qui découvre l’image sur la carte-loto, la reçoit et la pose à côté de la carte-loto. Si l’image ne correspond pas, elle est remise en bas de la pile. Le premier enfant à réunir toutes les cartes aura gagné. Le jeu se poursuit jusqu’à ce que toutes les cartes aient été trouvées.

Français

20

Si le jeu du loto ne pose plus problème, l’enseignant peut passer au jeu des maisons. Trouver tous les occupants (2 – 4 enfants) Matériel requis: chaque enfant reçoit une maison et les deux supports correspondants, la carte exercice d’une des séries, soit toutes les cartes du même code, et un jeu de petites cartes (avec ou sans point). Les enfants disposent la maison devant eux de façon à en voir la façade. La carte exercice est installée devant l’enfant de façon à voir sa propre carte exercice. Le jeu de petites cartes est posé à l’envers sur la table. A tour de rôle, les enfants prennent une petite carte et regardent si elle correspond à leur maison, comme indiquée sur la carte exercice. Si c’est le cas, ils installent la carte au bon endroit, dans la maison. Si la petite carte ne correspond pas à la maison, elle est posée à l’envers, à côté de la pile et le tour passe à l’enfant suivant. Le premier enfant à avoir une maison complète aura gagné. Le jeu peut se poursuivre jusqu’à ce que tous les enfants aient une maison complète. La vérification se fera ensemble, à l’aide des cartes exercice. Je cherche, je cherche (2 – 4 enfants) Matériel requis: les maisons et leurs supports comme précédemment. Les enfants reçoivent maintenant chacun une carte exercice (toujours du même code) et la disposent devant eux. 6 petites cartes sont distribuées à chaque enfant. Ils les posent devant eux de façon à les cacher de la vue des autres. Dans un premier temps, les enfants regardent s’ils ont parmi les petites cartes des cartes qui figurent sur leur carte exercice. Si c’est le cas, ils peuvent d’emblée poser ces cartes dans la maison, aux endroits indiqués, l’image tournée vers l’enfant. Un enfant, choisi au hasard, commence et demande à l’un des autres joueurs s’il possède telle ou telle carte. Il est très important que les enfants décrivent bien et dans le détail la carte qu’ils recherchent. Exemple : « Je cherche une fille aux cheveux noirs, avec des lunettes noires, de grandes dents et une chemise verte. » Si l’enfant possède cette carte, il la donne.

Français

21

L’enfant continue à demander jusqu’à ce qu’il n’obtienne pas la carte demandée. Le tour passe alors au joueur suivant. Le premier enfant à réunir toutes les cartes aura gagné. Le jeu peut se poursuivre jusqu’à ce que tous les enfants aient une maison complète. Maisons jumelles – un jeu à jouer à deux Matériel requis: 2 maisons et leurs supports, une carte exercice et les deux jeux de petites cartes. Les enfants sont assis l’un en face de l’autre, de façon à ne pas voir leurs maisons respectives. L’enfant qui va proposer l’exercice reçoit la carte exercice et une pile de petites cartes. Il cherche dans cette pile les cartes figurant sur la carte exercice et pose les images dans les fenêtres en question, l’image tournée vers l’enfant. L’autre enfant dispose son jeu de petites cartes en évidence devant lui sur la table. L’enfant qui est en possession de la carte exercice décrit maintenant de façon très détaillée une personne, un animal ou un objet en spécifiant à quel étage il devra aller (à gauche, à droite, en bas, au milieu ou en haut). L’autre enfant cherche parmi les petites cartes posées en évidence sur la table et installe la bonne carte dans la bonne fenêtre. Lorsque toutes les cartes auront été trouvées, les maisons sont comparées ; elles doivent être identiques. Les rôles sont ensuite inversés et l’autre enfant devient celui qui propose l’exercice. Si les notions gauche et droite posent problème aux enfants, on peut les aider en nouant un ruban de couleur au poignet gauche. Memory (2 – 4 enfants) Matériel requis: les deux jeux de petites cartes. Toutes les cartes sont éparpillées à l’envers sur la table. A tour de rôle, les enfants retournent à chaque fois deux cartes en même temps. Si elles sont identiques, l’enfant peut les garder. Si ce n’est pas le cas, elles sont remises sur la table, l’image cachée.

Français

22

Le jeu se poursuit jusqu’à ce que toutes les paires aient été réunies. L’enfant ayant réuni le plus grand nombre de paires aura gagné. Autres suggestions de jeu: Histoires imaginaires (2 – 4 enfants)

Matériel requis: un jeu de petites cartes et toutes les maisons et leurs supports. Placez les petites cartes au hasard dans les maisons. Il est amusant de faire les enfants raconter des histoires imaginées sur les occupants des différentes maisons. Exemple: «Le garçon roux est amoureux de la fille aux cheveux noirs, qui préfère quant à elle le garçon aux cheveux bruns, etc.» Demandez aux enfants de nommer la personne qu’ils préfèrent, l’animal ou la plante qu’ils trouvent le plus beau ou la plus belle et pourquoi. Exercices de tri (2 – 4 enfants)

Trie par catégorie : hommes, femmes, enfants, animaux et plantes. Réunis les personnes qui rient et celles qui sont tristes. Trie-les en fonction de leur âge. Associe en fonction de la couleur du fond. Essaie d’imaginer les parents de chaque enfant et leur animal, etc. Casita offre bien évidemment de nombreuses autres possibilités que vous et vos enfants découvrirez au fil du jeu. Auteur et illustrateur: Michalina Nowakowska Référence: 3.045.00

Nienhuis ontwikkelt en produceert educatief materiaal. Veel aandacht wordt besteed aan kwaliteit en veiligheid van elk product. Voor de onderwijskundige functionaliteit van Nienhuis producten moet echter veelal gebruik worden

gemaakt van vormen en afmetingen, zoals scherpe punten of kleine onderdelen, die bij oneigenlijk gebruik kunnen leiden tot verwondingen of ingeslikt worden, waardoor producten niet geschikt zijn voor kinderen beneden de 3 jaar en altijd gebruikt worden onder toezicht van volwassenen. Bewaar deze handleiding/bijsluiter bij het product, zodat elke gebruiker zich op de hoogte kan stellen van de wijze waarop dit product gebruikt moet worden.

Nienhuis develops and produces educational materials. It devotes much attention to the quality and safety of each product. To enable Nienhuis products to function properly in education, however, shapes and dimensions,

such as sharp points or small components, generally have to be used; these can cause injury or can be swallowed if used improperly. Therefore these products are not suitable for children under 3 years of age and must always be used under adult supervision. Keep this instruction/enclosure with the product, so that each user can inform him or herself of the manner in which this product must be used.

Nienhuis entwickelt und produziert Unterrichtsmaterial. Viel Aufmerksam-keit wird der Qualität und der Sicherheit jedes Produktes geschenkt. Für die schulpädagogische Funktionalität der Nienhuis-Produkte müssen

jedoch oft Formen und Abmessungen benutzt werden, wie spitze Ecken oder kleine Teile, die bei zweckwidriger Verwendung zu Verletzungen führen können oder verschluckt werden können, wodurch die Produkte sich nicht für Kinder unter 3 Jahren eignen, und immer unter Aufsicht von Erwachsenen benutzt werden müssen. Bewahren Sie diese Anleitung/diesen Beipackzettel beim Produkt auf, so dass jeder Benutzer sich über die Weise, auf die dieses Produkt zu benutzen ist, informieren kann.

Nienhuis développe et produit du matériel éducatif en consacrant beaucoup d’attention à la qualité et la sécurité de chaque produit. Pour des raisons de qualité didactique, les produits Nienhuis présentent certaines formes et dimensions, telles des angles pointus ou de petits éléments qui, utilisés de façon abusive, risqueraient de causer des blessures ou d’être ingérés. Ces produits ne conviennent donc pas aux enfants de moins de 3 ans et doivent toujours être utilisés sous la surveillance d’adulte. Conservez cette notice pédagogique/ces instructions avec le produit afin que chaque utilisateur puisse s’informer de ses conditions d’utilisation.

© Nienhuis B.V. Industriepark 14, 7021 BL Zelhem - Holland Tel. +31 314 627127, Fax +31 314 627128 Internet: www.toysforlife.com • eMail: [email protected]