28
I JAARGANG 10 lfo . 1 - 2. April 1963. CONTACTBLAD VAN DE 0 [ NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHE VERENIGING REDACTIE P.B. JANSEN, HEERTEN VERHOFFSTR. 9, .BREDA .

CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

I

JAARGANG 10 lfo . 1 - 2. April 1963.

CONTACTBLAD VAN DE

0

[ NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHE VERENIGING

REDACTIE P.B. JANSEN, HEERTEN VERHOFFSTR. 9, .BREDA .

• •

Page 2: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 2 -

H. Kleyn:

..... •

BOEKBESPREKING .

Paddestoelen, hun vorm en kleur, met 94 in de natuur genomen kleurenfoto's door J.D. Swanen­burg de Veye . Bechts Uitg. Mij,, Amsterdam 1961 . Prijs F. 24,50 .

Dit fraai uitgevoerde boek van 144 pag. , groot for­maat , richt zich in de eerste plaats tot de natuur lief­hebber , om hem opmerkzaam te maken op het vele schone in vorm en kleur, dat men zo dikwijls achteloos voorbij loopt.

De tekst, verdeeld in verschillende hoofdstukken, behandelt o.a. een korte historische schets van de my­cologie, b?uw en leven van de paddestoelen, allerlei wetenewaardigs over paddest~elen, terwijl tot slot en­kele lijsten worden gegeven, zoals een lijst van groei­plaatsen, van giftige en eetbare paddestoelen en van literatuur •roor diegenen, die paddestoelen nader willen bestuderen . Helaas missen we een lijst met verklaring van mycologische termen, de niet mycoloog moet nu dik­wijls zoeken om de betekenis van een bepaalde term te kunn~n vinden .

Wat de kleurenfoto's betreft, vele munten uit door scherpte en juiste weergave van het milieu. Dat er enkele minder geslaagde foto's bij zijn, zoals Rusaula emetica (kleur niet goed- of Hydnum repandum (onscherp) is welhaast onvermijdelijk en valt in het niet tegenover de vele zeer fraaie platen, zoals van Sarcodon imbricatum, Tricholomopsis rutilans, Schizophyllum commune en Norchella esculenta, om er maar enkele te noemen.

De prijs van F , 24,50 steekt wel z&er gunstig af tegen de prijs van vergelijkbare buitenlandse werken, die vaak 2 of 3 maal zo duur zijn.

P. B. J .

Page 3: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 3 -

Enige Vezelkoppen van de Veluwe. -------------------------------Als men de laatste jaargangen van Coolia door­

bladert , vindt men daarin slechts enkele mededelingen over het geslacht Inocybe . Ons trof echter het interes­sante stukje van de heer Bas over Inocybe aurea, de Gouden vezelkop, en l· squammata , de Geschubde vezelkop (Coolia 1960, blz. 15) . Dat vezelkoppen zo weinig be­schreven worden komt waarschijnlijk omdat ze meestal weinig opvallenrebruine tinten vertonen en in de meeste ,;erken zeer onvoldoende beschreven zijn,. In Mo :;er staan 96 soorten , in Rieken 44, in Constantin en Dufour even­eens 44 en in Cool en v . d. Lek 6 soorten. Zelfs het eerstgenoemde goede werkje geeft slechts een geringe kans op een goede determinatie .

Niettegenstaande dit alles zijn de Inocyben wel degelijk onze belangstelling waard . Welisl<aar zijn ze macroscopisch weinig opvallend , microscopisch echter vertonen zij interessante eigenschappen . De vaalbruine sporen kunnen glad en ellisoidisch of wel hoekig tot knobbelig zijn; op dit kenmerk kunnen de Inocybes in 2 groepen verdeeld \<Orden . Verder kunnen de ellipsoidische sporen een langere of ~ortere vorm vertonen. Zo zijn de sporen van Inocybe lacera ongeveer 2 . 5 x zo lang als breed .

Tot de hoekige sporen worden ook de stervormige gerekend, die een verrassend fraaie vorm hebben zoals bij Inocybe asterospora , die we bij Appen onder Voorst in een eiken- elzenbosje aantroffen. Ook de cystiden hebben fraaie vormen:

Ze kunnen cylindrisch, l ang tot kort flesvormig of blaasvormig zijn. De flesvormige komen echter het meest voor, Bovendien hebben de cystiden, die meestal ver boven de basidiën uitsteken, in vele gevallen nog een kristal­kuif; een versiering aan de top , die uit kristallen bestaat .

Een derde kenmerk gebruikt bij de determinatie van Inocybes is het vaak meelachtig bestoven zijn van de steel,

Page 4: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 4 -Dit kenmerk is niet altijd gemakkelijk waar te nemen , Daar cystiden dit verschijnsel veroorzaken, moet men bij twijfel met het microscoop nagaan, of er cystiden op de steel aanwezig zijn,

Wij zijn de heer Bas zeer erkentelijk, dat hij ons hielp de eerste moeilijkheden die wij hadden bij het determineren van de Inocybes te ~verwinnen, Aan zijn hulp is het te danken , dat we thans een overzicht kunnen geven van een aantal goed herkenbare Inocybes door ons op de Veluwe gevonden. Het zijn de volgende:

Inocybes met gladde , elliptische sporen (Eu-Inocybe Lge) ,

Inocybe cincinnata (Fr.) Qu~l . gevonden op leem­hopen aan de Harpweg in Berg- en- Bos te Apeldoorn. Het merkwaardige is , dat dit paddestoeletje, dat een bruin , viltig hoedje bezit, een lichtbruine, bovenaan lila steel heeft met zeer fijne bruine vezeltjes en schubjes .

Inocybe geophylla (Sow. ex Fr . ) Quél . , een wit zwammetje met draadgordijn , vonden we aan de Kruisweg in Berg- en- Bos en aan de Soerense weg, beide te Apeldoorn.

Inocybe geophylla (Sow , ex Fr,) Quél , v. lateritia Lange werd aangetroffen in het gazon in de Groenlandlaan in Berg- en- Bos. Het vlees verkleurt duidelijk helder­rood, als het aan de lucht wordt blootgesteld , Deze variäteit is zeldzaam,

Inocybe dulcamara (Alb. & Schw . ex Fr.) Quél., een okerbruin paddestoeltje, verzamelden we in de Groen­landlaan in Berg-en- Bos .

Inocybe lacera (Fr. ) Quél. heeft zeer lange , elliptische sporen. De verhouding lange as: korte as kan zelfs 2, 5 bedragen. Dit is ~~n der meest en vroegst voorkomende Inocybes . De soort is steeds gemakkelijk herkenbaar aan de lange , gladde sporen. Zij komt o . a . voor: in de sparrenkwekerij in Berg- en-Bos , aa.n de Juniperlaan te Apeldoorn en aan een zandpad, evenwi jdig aan de Keienbergseweg te Bennekom,

Inocybe tigrina Heim. Dit chocoladebruine zwam­metje groeide onder beuken aan de Keienbergse weg te

Page 5: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 5 -

Bennekom, terwijl ll!oser opgeeft, dat het in naaldbos voorkomt . Deze Inocybe is zeldzaam,

Inocybe eutheles Berk. & Br. Dit zwammetje met witachtige tot okerkleurige hoed, lamellen eerst wit­achtig, later bruin en witachtig geheel bepoederde steel vonden we in eigen tuin aan de Vliegerlaan, Apeldoorn. Het gordijn is hier zeer goed ontwikkeld.

Inocybes met hoekige sporen (Clypeus (Britz.) Lge . )

Inocybe petiginosa (Fr. ) Gill ., een der kl ei nste Inocybes, met een hoeddiameter van 7 tot 12 mm, kwam in vele exemplaren voor op de hoek van de J.C. Wilslaan en de Soerense weg te Apeldoorn, onder berken.

Inocybe aeterospora Quál. met prachtige eter­vormige sporen met 7 à 8 punten groeide in een elzen­eikenbosje bij de kolken te Appen onder Voorst (Gld.) .

Inocybe xanthomeles Kühn & Bours. met lichtbruine hoed en witberijpte, later zwart wordende steel, vonden we op open heideterrein met eikenopslag in de Walten­bosjes te Apeldoorn.

Inocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit van gerande knol, een klompvoet (vandaar de naam "napipes"),

Inocybe umbrina Bres. met bruine hoed en steel en een engerand wit knolletje vonden we in de sparren­

kwe·kerij van Berg-en-Bos onder Douglassparren. ? Inocybe umbrina sensu Heim. De heer Bas schreef

ons over deze zwam& "De sporen van I. umbrina Bres . zijn meer uitgesproken knobbelig. Heim beeldt van I. umbrina echter hoekige sporen af, zoals Uw materiaal die heeft" .

Zij komt voor te Appen bij Voorst op zandig ter­rein tussen eikenopslag.

Inocybe decipientoidqs Peck, bij plassen nabij de Zwolse weg bij Vaassen tussen het gras nabij ''n der vijvers . Deze Inooybe had een vrij grote kegelvormige hoed .

Inocybe ovatocystis Bours. & Kühn. Dit is 'én der } "kleine" soorten, waarin I, l anuginosa verdeel d werd,

Page 6: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 6 -

Deze "kleine" soort dankt haar naam aan haar eivormige cystiden. De hoed is donkerbruin met bruine, opstaande schubjes, de steel is bovenaan bleek, onderaan donker geschubd. Een vindplaats bevindt zich aan de Harpweg in Berg-en-Bos, onder eiken.

Inocybe Casimiri Vel. is de tweede "kleine" soort uit het I. lanuginosa-complex. Zij gelijkt veel op I. lacera; de sporen zijn echter hoekig en niet glad als bij I. lacera. Zij groeide onder beuken aan de Keienberse weg te Bennekom en is zeldzaam.

In het jaar 1960 deden we nog een aardige vondst, een zwammetje, dat vroeger bij de Inocybes werd gerekend. Het is kenbaar aan de karmijn-wijnrode l amellen en de licht- tot donkergrijze hoed. De steel is van onderen bruin, van boven rood. Het draagt thans de naam Melanophyllum echinatum (Roth ex Fr.) Sing. Wij vonden het in 1960 op e~n composthoop in onze tuin. (Zie ook Coolia 7: 1, pag. 10-11.)

Weliswaar vonden wij niet de Gouden vezelkop, die •.te. zo gaarne eens gezien hadden,maar toch was deze kleine Inocybe-studie voor ons een waar genoegen. Zonder de hulp van de heer Bas, wien wij ten zeers t e danken voor zijn hulp èn revisie van al de genoemde zwammen, vas dit uitstap j e op het moeili j ke terrei n der Inocyben niet mogelijk geweest.

J.A.C. Vethen A.N. Koopmans. - - - -EXCURSIE VERSLAGEN. -------------------

Excursie naar het landgoed Groeneveld te Baarn. ----------------------------------------------Op 22 september 1962 waren 1~ leden en 2 introducé•s voor het kasteel Groeneveld samengekomen om de mycoflora aan een nader onderzoek te onderwerpen. Hoewel het weer al enige tijd ongunstig was geweest voor de ontwikkeling van fungi, werden er toch nog 92 soorten genoteerd, waaronder Volvaria gloiocephala, Macropodia macropus, Ixoc?mus piperatus, Lactarius cimicarius en de beide Asterophora (Nyctalis) soorten, A. lycoperdioides en A. parasitica. Geaster triplex was dit jaar niet verschenen op zijn oude

Page 7: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 7 -

groeiplaats . Een exemplaar van Lactarius rufus werd ge­vonden onder een berk, ver weg van coniferen waaronder deze soort gewoonlijk voorkomt. Excursie naar het landgoed Over- Holland te Nieuwersluis . -------------------------------------------------------Dank zij de speurzin van de excursieten (13 leden en 1 introducé) konden op 29 september niettegenstaande de opvallende schaarste nog 91 soorten worden opgeschreven. Hieronder bevond zich o.a. Amanita strangulata, die op vele kleurenfoto's werd vereeuwigd. Iets ongewoons was dat tot drie maal toe Phallus impudicus werd gevonden groeiend bovenop een vrij hoge boomstronk. Onder de overige ,ronds ten mogen misschien nog wel Bol bi tius vitellinus, B. (Pluteopsis) aleuriatus en Pholiota erebia vermeld worden . Weekend-excursie naar Ommen. ---------------------------Bijzonder verheugend was de grote opkomst voor deze excursies . Er waren n . l. 22 leden en 7 introducé•s, die op 13 en 14 oktober in de bossen bij Ommen naar padde­stoelen zochten. Op beide dagen werden vele kleuren­foto's gemaakt . Zaterdagochtend werd een wandeling gemaakt in het bos gelegen tussen het station en de Ada's Hoeve . Het terrein bleek hier zeer gevarieerd te zijn. Het begvn al direct met een grote hoeveelheid oude boomstammen en stronken , waarop verscheidene interessante houtzwammen werden gevonden o. a . Volvariella bombycina. Er was zandgrond met loof- zowel als naaldhout en er was een mooi hoogveentje. Daar er al geruime tijd geen regen meer was gevallen, was de oogst niet groot. Ongeveer 37 soorten werden genoteerd , waaronder Cortinarius helvel­loides , Clitocybe houghtonii, etc . Na de lunch in het hotel "De Zon a , d. Vecht" reed het gezelschap per auto naar het meest N. O. gelegen ven in de Staatsbossen ten Z. O. van Ommen. Dit ven had een zeer brede Sphagnumzone , waarin vele veenpaddestoelen groei­den , zoals de zeer algemene Namatoloma elongatum en de minder frequente N, udum. Verder kwamen er voor Lyophyllum palustre en Mycena megaspora, De mooiste vondst was hier ongetwijfeld Suillus flavidus, die wat gelijkenis vertoont met een vermagerde , vale Gele

Page 8: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 8 -

Ringboleet met wijdere poriën. Aan de rand van een zand­pad groeide veel Cordyceps ophioglossoides, parasi terend op Elaphomyces granulatus. In totaal werden ruim 50 soor­ten in de onmiddellijke omgeving van dit ven gevonden. Na terugkomst bij de auto's werd gereden naar het landgoed Eerde, eigendom van Baron v . Pallandt v . Eerde. Ondanks de rijk gevarieerde boomgroei werden er weinig soorten gevonden . Toch was ook deze tocht niet tevergeefs, want grote , gave exempl aren van Sparassis crispa, Aleuria aur­antia, Boletinus cavipes, Mycena inclinata en soorten als Cordyceps militaris, Nidul aria farcta , e.a. vormen een mooie beloning voor de gedane moeite . In de avond na af­loop van het gezamenlijke diner in het hotel werden de 'londsten in de door de directie beschikbaar gestelde werkkamer uitgestald en werden moeilijke soorten nog weer eens vergeleken an microscopisch onderzocht . De voldende dag werd een bezoek gebracht aan het Eerder­Achterbroek, eigendom van de Vereniging tot ehoud 'fan Natuurmonumenten in Nederland. Dit landschappelijk bijzonder mooie terrein leverde ruim 100 soorten op . Een van de pronkjuwelen \i as ·•el een Lakzwam ( Ganoderma lucidum) , die zomaar los in een droge greppel lag . Op een klein grazig plekje bij een boerderij groeide tussen Hygro:Pho::-us niveus de iets kleinere , sterk naar potlood (of Cossus) ruikende H. russocoriaceus . Er werden 13 Lactarii gevonden en 7 Boleten , waaronder een volkomen witte Tubiporus edulis temidden van zijn normale bruine soortgenoten. Om onge-veer half een was het gezelschap weer bij het hotel terugge­keerd . Hoewel na de lunch reeds vele deelnemers naar huis waren gegaan, maakten de overgeblevenen een tocht naar een van de oude Vechtarmen tussen Junne .en Beerze. Hier werden 56 soorten genoteerd , waaronder de prachtige goudgele Pluteus leoninus , de zeer onaangenaam riekende Thelephora

palmata en een aantal nog onrijpe truffels, vermoedelijk Tuber borchii ,

G.A. de Vries ,

Page 9: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 9 -JAARVERSLAGEN 1962. ------------------a. Jaarverslag 1962 van de Secretaresse . ------------------------------------

De Algemene Ledenvergaderingen 1962 vond plaats op zaterdag 14 april 1962 in het Fytopathologisch Labo­ratorium "Willie Commelin Scholten" te Baarn. Aangezien de agenda voor de huishoudelijke vergadering vrij lang was, werd deze ditmaal niet gevolgd door een wetenschappelijk gedeelte en werden er geen voordrachten gehouden .

Het was een bewogen vergadering. In verband met gerezen moeilijkheden werd besloten , deze aan een Cvmmis­sie uit de leden ten onderzoek voor te leggen en de be­stuursverkiezingen wederom uit te stellen .

In deze Algemene Ledenvergadering werden de Statu­ten vastgesteld in de vorm, waarin ze aan de leden als voorstel waren toegezonden; de Koninklijke goedkeuring op deze Statuten is inmiddels aangevraagd. Ook het Huis­houdelijk Regl ement is voorlopig vastgesteld in de vorm, waarin het als voorstel aan de leden is toegestuurd .

Het aantal leden veranderde ook dit jaar weinig. De vereniging verloor twee leden door overlijden: de heer W. J . Reuvecamp te Deventer op 2. II . 62 en mejuffrouw lil . J . Mul der te Wageningen op 30.VII . 62 . Zes leden l.>P.d~uk­ten , één werd geschrapt, acht nieuwe leden traden toe . De Yereniging telde op 31 december 1962: 1 (in 1961: 1) erelid , 152 (155) gewone binnenlandse leden, 19 (19) buitenlandse leden, 7 (6) studentleden en 12 (11) huis­genootleden, totaal 191 (192) leden .

In het begin van het jaar, op zaterdag 20 januari 1962, werd de Derde Mycologische Dag gehouden in de nieuwe collegezaal van de laboratoria voor Fytopathologie en Entomologie van de Landbouwhogeschool te Wageningen. Voor deze bijeenkomst best.ond grote belangstelling; ze werd bijgewoond door 34 leden en 17 i ntroducé(e)s. De v?lgende sprekers hielden een voordracht:

Prof . Dr.K.B. BOEDIJN; De Myriangales. (Zie Per­soonia 1961, 2,1 : 63- 75).

Dr. H. J .HUECK: De mycoflora van de bewaarproef. Dr. J . J .BARKMAN: Enige ecologische en plantenso­

ciologische aspecten van hogere fungi.

Page 10: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 10 -Tenslotte vertoonde Prof , Dr . A. J.P,OORT een film

over aaltjesvangende schimmels ! "Les champignons prédateurs", en gaf daarbij een toelichting,

Een verslag van deze Mycologische Dag verscheen in Coolia 1962, 9, 1- 2 : 12-20.

In 1962 werden de volgende excursies gehouden: Weekendexcursies:

29/30 september een paddestoelenweekend van de K.N.N.V. gewest Zuid te Boxtel; 6/7 oktober een weekend van de Floracommissie naar Roermond; 13/14 oktober het landelijk weekend van de N. li.V, te Ommen,

Dagexcursies I zaterdag 25 augustus N.i.i.V, - excursie naar kasteel Biljoen en naar Beekhuizen bij Velp; zaterdag 15 september excursie van de Paddestoelenwerk­groep der K.N.N. V. naar de moerasgebieden ten oosten van Eindhoven; zondag 21 oktober excursie van de K. N. N.V. gewest Noord-West in de duinen van Bergen; zondag 21 oktober excursie van de Paddestoelenwerkgroep der K.N.N.V, naar de Rips bij Eindhoven; zondag 28 oktober N , Jii . V .-excursi~ in bos en duin bij Castricum,

Zaterdagmiddagexcursies I zaterdag 22 september N. M.V.-excursie naar landgoed Groeneveld bij Baarn; zaterdag 29 september N.H.V.-excursie naar landgoed Overholland bij !Heuwersluis,

De mycologische portefeuille circuleerde in 1962, zij het nog niet met grote frequentie. Het aantal abonné(3) steeg tot 12 (1961 : 10).

Amsterdam, 13 januari 1963, De Secertaresse, Dr . A. Jaarsveld,

Page 11: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

-

- 11 -b, Jaarverslag 1962 van de Penningmeesteresse. ------------------------------------------Inkomsten

1961 en Contr.1962

Jaarrekenin~ 1962. 1uitgaven

eerder f. 104,50iContributies

196~ Vergoeqing innings­kosten

Publikaties verk~gn~ Abonnementen porte­feulle Diverse - onkosten Rente Spaarbank

Bezit per 1.1 .631 Giro Rotterdamse Bank Spaarbank Effecten

Nog te vorderen!

f. 35,--f. 897,50ÎBuitenl.tijdschrif-f. 150, -- 1 ten f. 19, 26

jBewaarloon fondsen + f. 1 9, 21 1 porto be.nk f. 5 , 1 2 f. 108,8~iKosten Coolia f, 600,05 f. 161,71 !stencils f. 161,79

I Mycologendag f. 25, 25 f. 10,-- ,·Declaraties f. 41,06 f. 125, 56 Saldo f. 771, 20 f. 99,4~ I f.1658,741 f.1658,74

!!vastgelegd in fondsen :

f. 826,~6 Coolfonds f.2500,-~ f. 865,68!Brakmanfonds f.2000,-~ f.~4~0,7~jBoekenfonds f.1568,58 f.~64~,--!Tentoonstellingsf, f. 559,47

!Jubileumfonds f. 8,62

!'Rekening portefeuille 45,35 _____

1Rekening l.lycologia f, 65,--

f.8765,771 f.6746,02

I INog te betalen :

Rente Spaarbank f, Publikaties verkocht f. Achterstallige contr.f.

110,--,Buitenl,tijdschrif-80,--,ten f. 175,--50,--jCoolia 1962 Nr. 6. f. 126 1--

240' -- ! f. ~01 '--!

f.

Page 12: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 12 -

Inkomsten Contributies Publikaties Rente Spaarbank, Inningskosten

Begroting 1963. ---------r-----Uitgaven f . 1000,-- Contributies f. 35 , - ­f . 170,-- Buitenl . tijdschr.f. 200, -­

enz . 220, -- Te maken stencilsf . 150,--f, 15,-- 1Coolia f . 500 , --

IDeclaraties f . 100,--tBoekenfonds f. 80,--IDiversen f. 1001 --

~~~--- ' Saldo f. 240,--f.1405,-- l f . 1405,--

;

De posten op de jaarrekening 1962 zijn . verkregen op de manier, die totnutoe bij de N.J.l.V, werd gevolgd nl. alle posten betrekking nebbende op het jaar 1962 komen daarop voor. Dus b.v. alle contributies voor het jaar 1962 al waren deze betaald in 1961. En zo ook de Coolia's 1962 al werden in 1962 nog nota's over Coolia voor 1961 inge­diend en betaald. Dit gaf weinig moeilijkheden, omdat de jaarvergadering pas na enkele maanden in van het nieuwe jaar werd gehouden . Nu echter is deze jaarvergadering al op 19 januari en zo is de spaarbankrente 1962 nog niet bekend , bankrente nog niet bekend , alle declaraties zijn nog niet ingediend, enz. De kascommissie adviseerde bij haar controle op de jaarrekening alleen te zetten die posten, die werkelijk in dat jaar zijn ontvangen en uitgegeven onverschillig op welk verenigingsjaar zij be­trekking hebben. Deze methode is in de praktijk bepaald eenvoudiger en ik voel er veel voor deze methode in te voeren als de vergadering hiermee accoord gaat. Ik heb op deze basis een andere jaarrekening 1962 gemaakt, die ik U hier kan laten zien en met Uw toestemming als jaarrekening 1962 indienen.

Bijzonderheden zijn er verder over 1962 niet te vermelden. w,g, J . P.S. Smit ,

c. Verslag van de kascommissie 1962. --------------------------------De kascommissie bestaande uit Jhr . A. van Foreest

en J. Heimans heeft op 14 januari 1963 de financiële

Page 13: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 13 -

bescheiden van de Ned.Mycologische Vereniging, betrekking hebbende op het jaar 1962 , ten huize van de penningmees­teres gecontroleerd en in uitstekende orde bevonden .

Om de boekhouding te vereenvoudigen heeft de commis­sie de penningmeesteres geadviseerd de boekingen van in­komsten en uitgaven nauwkeurig naar het kalenderjaar, waar­in ze ontvangen, respectievelijk gedaan zijn, te verrich­ten en zou gaarne het bestuur willen voorstellen goed te keuren, dat reeds het verslag en overzicht over 1962 op deze wijze wordt opgesteld en ingediend.

In elk geval stellen wij het bestuur voor de pel:­ningmeesters decharge te verlenen voor het nauwgezet gevoerde beleid.

Namens de commissie . w.g. J . Heimans.

d . Jaarverslag 1962 van de Portefeuillecommissie, ---------------------------------------------Gedurende dit tijdvak werden de portefeuilles III

en IV verzonden . Bij de aanvang van de rondzending hadden zich een tiental abonné•s opgegeven, thans bedraagt dit een twaalftal . Behoudens enkele stagnaties, verliep het rouleren normaal. Een snellere doorzending zou door mij op prijs worden gesteld, want de portefeuilles hebben thans een lange looptijd, zoals uit het onderstaande staatje blijkt .

Portefeuille I. id. II id. III id . IV

Verzonden 22/6 1961 20/10 1961 20/3 1962

. 27/12 1962

Terug ontvangen 29/1 1962 30/~0 1962

nog in omloop id.

H. Kleijn.

e. Jaarverslag 1962 van de Bibliother.aris . --------------------------------------Buiten het normale routinewerk valt er niets bij­

zonders over het afgelopen jaar te melden ,

R, A,Maas Geesteranus .

f . Jaarverslag 1962 van de Redacteur van Coolia . --------------------------------------------

Page 14: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 14 -

Gedurende het jaar 1962 kwam vat meer ~opie binnen, vaardoor 6 nummers van Coolia konden verschijnen, in totaal 88 pagina's . De redacteur doet echter ook bij deze weer een dringend beroep op de leiers hem niet te villen vergeten !

Technische moeilijkheden zijn er gelukkig weinig, de oorrectie is een moeilijke zaak en het is bijna niet te vermijden, dat in elk nummer een enkele fout sluipt .

Breda, 18 maart 1963 .

P. B. Jansen.

HOE DETERMINEREN WE VEZELKOPPEN (INOCYBE ' S) ? -------------------------------------------Naar aanleiding van het artikel in dit nr . van

Coolia van de Heren Koopmans en Veth: Enige Vezelkoppen van de Veluwe, heb ik mezelf afgevraagd : hoe determineer je eigenlijk zo ' n Vezelkop ?

Hier volgen nu enige wenken van een amateur voor de amateur , die zich door deze moeil i jke , maar zeer interessante groep niet laat afschrikken. De meeste soorten Vezelkoppen zijn al direct in het veld als zo­danig te herkennen , door hun vezelige of schubbige hoed , tezamen met de dofbruime kleur van de sporen en dikwijls ook door hun onaangename geur . Die geur staat in alle boeken vermeld als "spermatisch" ; De franse mycoloog Heim zegt in zijn bekende werk: "le Genre Inocybe", dat deze geur precies de geur ia van de stof piperidine (C 5 H10 NH) . Deze geur komt bij andere geslachten vrij­vel n~et voor. Niet alle Inocybe's stinken, Inoc . hir­tella Bres . en I . scabella ss Bres . ruiken naar bittere amandelen; I.piriodora. en Bongardi naar peren. Weer andere soorten hebben vrijwel geen geur.

Wat dd vezelige hoed betreft, ook in andere ge­slachten komen soorten voor, die een vezelige hoed heb­ben en bruine spore~, zoals sommige Alnicola ' s (Elzen­zwammetjes . ) Ook enkele rozenspoorders, zoals Rhodo­phyllus dysthales Peck, lijken met hun wat schubbige

Page 15: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 15 -

hoed en steel ~o op het eerste ge~icht sterk op een Ve~elkop. Dan moet het microscoop erbij te pas komen. Een vergroting van 400 is voldoende , maar ook absoluut nood~akelijk, om in het geslacht Inocybe de weg te leren kennen .

Aan chemicaliën hebben we alleen maar ammoniak nodig, van enkele soorten kleuren n.l. de cystiden hierin geel.

We beginnen met het ver~amelen. Vrut Ve~elkoppen hebben we nooit teveel materiaal. Ver~amel ex. in alle groeistadia, van jong tot oud en let er hierbij vooral op , dat U materiaal van ~~n soort hebt . s~ms groeien n.l . verschillende soorten dicht bij elkaar. Ve~el­koppen ~ijn bij~onder variabel, men kan s>ms op een groeiplaats van ~~n en dezelfde soort ex . vinden , die ~o sterk verschillen, dat men ze voor twee geheel aparte soorten zou houden . Ook daarvoor is het dus nodig veel ex. te verzamelen. Vervolgens plukke men ze zeer voorzichtig door ze ·onderaan de steel vast te pakken. De steel is n.l . bij vele soorten dicht bezet met cystiden en als we onze paddestoel bij de steel vastpakken, dan verdwijnen die cystiden. Ook is het belangrijk om te ~ien of on~e paddestoel een knol heeft, sommige hebben een gerande knol en ook dat is weer een belangrijk kenmerk, Als U dan een aantal ex . hebt verzameld , d'et U ze dan in een papieren kokertje, waar U meteen op noteert onder welke boomsoort of in welk terrdin ze zijn ge­vonden. De meeste Inocybe 1 s groeien op de grond, als we een schubbige of vezelige paddestoel op hout vinden, hebben we meestal niet met een Vezelkop te doen.

Bij het verzamelen dient U er nog speciaal op te letten, dat U zo weinig mogelijk zand meeneemt aan de steel van de paddestoel . Vele soorten , die i n zandig terrein groeien hebben n.l . aan de voet· nogal ontwik­keld mycelium, dat erg het zand vasthoudt , Verwijder dat zand voorzichtig, anders krijgt U bij het transport overal zandkorreltjes en dat is bij het microscopisch onderzoek vaak erg lastig.

Page 16: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 16 -

En als we nu thuis gekomen proberen om onze Vezel­koppen op naam te brengen, dan komen de grootste problemen, Aan de hand van het bekende werk van Kühner en Romagnesir Flore analytique des Campignons Supárieurs, volgt hier­onder een vereenvoudigde determineerlijst, Wij hebben een aantal soorten, die in de "Flore" worden •rermeld, niet opgenomen en enkele andere, die in ons land niet zeldzaam zijn of als nieuwe soort door Huysman zijn beechrev~n, wel opgenomen . Vele soorten uit Moser en uit Heim (Le Genre Inocybe) zult U hier tevergeefs zoeken. De oorzaak daarvan is, dat er zoveel soorten zijn beschreven, die aan de beschrij­ving niet meer met zekerheid zijn te determineren en waarvan ook geen materiaal meer in een Herbarium aan­wezig is, dat we daardoor zeker een 150 soorten zouden moeten vermelden met honderden synoniemen , die misschien wel juist zijn, maar ook evengoed onjuist kunnen zijn .

Daarom volgen we in grote trekken de "Flora", waarin bijna uitsluitend soorten worden vermeld, die door de auteurs zelf zijn onderzocht, en waarvan ze overvloedig materiaal in handen hebben gehad. Het lijdt geen twij­fel , dat er nog Yele soorten, ook in ons land, niet zijn beschreven . Heermalen is het mij overkomen, dat ik noch met de "Flore", noch met Heim, een Vezelkop kon determineren . liaar daardoor moeten we de moed maar niet laten zakken !

Op grond van microscopische kenmerken verdelen we de Vezelkoppen in drie grote gr)epen :

A, Vezelkoppen met gladde spor on en ~onder cy~tiden op de lamellen, doch wel met randcellen. Zie fig . 1 •

B. Vezelkoppen met gladde sporen, wel cystiden op de lamellen ,meestal zijn deze "gekroond" met calci um-oxalaat kristallen, Zie fig . 2 en ),

c. Vezelkoppen met hoekige aporen met meer of minder knobbels, fig, 4 t/m 6 (of ronde sporen met grote uitsteeksels, zie fig, 9, Inoc,calospora)

Page 17: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 17 -Cystiden op de lamellen aanwezig, meestal gekroond,

tilj 1

lnocybe tr(e$1 ( 0 t'9 3

b

fïg ~ SJ:>Oï~ + cys-1-rde.. vo.n.... /n..~d~p/en...i-ddó!.S

Page 18: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 18 -

P· 8 i'9

?~'r"er) v-~

/ n. , aul"ea..

f[g12

(

10

Page 19: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 19 -

Nadat we de eerste stap hebben gezet, gaan we verder , Elke groep kunnen we weer onder verdelen, om zodoende bij de soort terecht te komen,

~!~~~-~!-~!~~~~-~E~E~~z~~~~~:-~l~!~~~~! 1, Hoedbekleding min of meer fijn gespleten, zijde­

achtig of fijn vezelig, geen schubjes . Steel met duidelijk gerande knol, onder loofhout I.Cookei Bres . Hoed duidelijk conisch, zie fig. 10. Dat is de groep van I . fastigiata, waartoe diverse soorten behoren : 11et witte vlekjes op de hoed , vooral in het centrum, I . maculata Boud . Met donkere vlekjes op de hoed, onder Populieren groeiend, I. sgamata Lange Lamellen met typische olijftint,I.fastigiata Fr . ex Schaef. Hoed zeer licht van kleur, bijna wit, lamellen grijzig bij jonge ex. I . obsoleta Kühn. Hoed wit als de lamellen, roze- rode vlekken krijgend I . Patouillardi Bres.

2. Hoedbekleding fluwelig of min vf meer schubbig, vlees niet rood wordend , geen opvallende geur , Hoed okerkleurig, viltig wollig of iets schubbig, velum goed ontwikkeld , Lam. dicht opeen, worden nogal donker, I . dulcamara Pers, ex A- S. Als dulcamara, doch met duidelijke ring en boven de ring ring is de steel zemelig (furfuracé) I . terrigena (Fr,)Kühn. Grote soort, steel 7-10 mm, met zilver-wit velum en steel wit door dikke velumresten I. leucoblema KÜhn

~. Hoed met wat vezeltjes of aangedrukte schubjes , niet gespleten zoals bij I . fastigiata . Vlees rood wordend bij doorsnijden, opvallende geur .

Page 20: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 20 -

Aangename geur als van peren, steel wit, bij aanraken rood wordend, hoed met fijne vezeltjes op wit vlees, I. Bongardi Weinm. Geur aardachtig, onaangenaam, steel bruin, hoed met afstaande vezeltjes. I. eervicelor Pers. Zurige geur bij doorsnijden, steel wat schubbig, bruin, aan de basis blauw of blauwgroen I . calamistrata Fr.

Groep B, gladde sporen,fasciale cystiden. ----------------------------------------Deze groep is verreweg de moeilijkste, er ZlJn vele

tientallen soorten in onder te brengen . Naast het micros­coop gebruike men ook een goede loupe, speciaal lette men erop, of de steel geheel of gedeeltelijk met cysti­den is bezet, dat kenmerk wordt n . l. veel gebruikt. Door. Kühner en Romagnesi wordt groep B. in 8 onder­groepen verdeeld, welke we hier laten volgen, met van elke groep een ~antal soorten.

1 . Duidelijke geur van peren, Yiooltjes of jasmijn. Hoed geelbruin tot wit, stevige paddestoel I. pyriodora Fr. ex Pers. Het midden van de hoed of de steelbasis wordt groenig of helder blauw- groen . I. corydalina Q.

2 . Hoed bruin en schubbig en tegelijk bovenaan de st~el violet of rose. Hoed idem en met bruine schubjes op de steel Hoed idem en met bruine lamellen snede (loupe) Hoed en steel met bruine opstaande schubjes, loofbos, I. hystrix Fr . ·fig . 11. In moerassig Elzenbroek groeit hier veel op lijkt, zie fig 3, 1\lin of meer violet aan de steel soorten :

•n kleine soort, die l.es']yarrosa Rea. hebben de volgende

Met bruine lamellen snede, cystiden geel in ammoniak .

Page 21: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

Hoed met opstaande schubjes , steel vezelig, I. obscura Fr. ex. Pers.

- 21 -

Hoed donkerbruin vezelig gespleten op witte ondergrond I . pusio Karsten ... Hoed wat lichter, vaak concentrisch gebarsten, rand lichter, soms is deze iets violet . I . grisio-lilacina Lange .

3. Steel bovenaan wit of zeer lichtgeel, doch van de basis uit donkerbruin wordend . Steel geheel met cystiden bezet, geur zurig. I. atripes Atk. Duidelijke cortina, die vrij hoog aan de steel is aangehecht, alleen hi erboven cystiden. I. similis Bres.

4. Hoed glad of nauwel·ijks vezelig, wit, of violet, E:n steel dan ook wit of violet. Steel met gerande knol, geheel met cystiden bezet . Hoed eerst wit, dan strokleurig, met rose-rode vlekken. I . Godeyi Gill . Steel alleen bovenaan met cystiden. Zeer algemeen is I. geophylla, geheel wit. Deze heeft een geheel violette vorm, var . lilacina. Onder Coniferen groeit een nauw verwante soort, die roze rood wordt, of oranje, tenminste bij het drogen I. pudica Kühn .

5. Steel geheel met cystiden bezet, min of meer geel, roodbruin of roze, althans bij jonge ex. Lichte hoed, soms bijna wit, met afhangende velum resten, steel licht, soms iets roze bovenaan, sterke spermatische geur I. eutheles Bk-Br. Geur van bittere amandelen, hoed geel, loofhout I. hirtella Bres. Geur idem hoed bruin , naaldhout I. scabella s.s.Bres .

Page 22: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 22 -

6, Steel geheel met cystiden, doch zonder rood of roze, geen violet op de hoed, niet rood verkleurend. Grote soort, steel eerst wit , hoed bruinig, steeds met aarde erop, de paddestoel ontwikkelt zich onder de grond I. terrifera Kühn. Naar Geranium ruikend, hoed stro- tot okerkleurig, I . Pelargonium Kühn. Hoed bruin- geel of kastanjebruin, het midden donker tot bijna zwart . I . phaeoleuca Kühn .

7. Steel allèen bovenaan met cystiden . Moeilijke groep met vele soorten. We vermelden slechts: Hoedrand met witte afhangende velum resten, deze hoed­rand is getand. Cystiden meer knotsvormig I . appendiculata Kühn . !.Iet grote, iets onregelmatige sporen, wollig bruine hoed, in de duinen. I. halophila Heim. Lamellen eerst geel , steel geel, hoed bruin tot bruin­geel . I. lutescens Vel. Lamellen aanvankelijk wit, cystiden vaak geel in ammoniak, met viltige tot wollige hoed, drie verwante soorten n.l. 1

a . Hoed getijgerd, bruine vezels op lichte ondergrond I . tigrina Heim

b. Okerkleurige strepen op lichte ondergrond. I. subtigrina Kühn .

c . Hoed. vuil bruin, duidelijk vezelig-wol lig of vlokkig. I. gausapata Kühn .

Aanvankelijk witte lamellen, maar hoed glad en cystiden niet of nauwelijks geel in ammoniak :

a . Cortina zeer duidelijk, hoed lang conisch blijvend , met kastanje bruine vezels op lichte ondergrond . Onder Coniferen. I. virgatula Kühn.

b, Cortina minder duidelijk, hoed bruin, I . Friesii Heim. (fig. 2) .

Page 23: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 23 -

8. Steel geheel zonder cystiden.

Sporen zeer lang, zie fig. 12, hoed wollig, soms met zeer duidelijke umbo , vuilbruin tot geelbruin, steel van dezelfde kleur, vezelig, bovenaan vaak iets roze vleeskleurig. l . lacera Fr. In de duinen komt een soort voor met ong. dezelfde sporen, steel wit, hoed fijn vezelig gestreept. I. serotina Peck. Sporen normaal , hoed bruin in het midden, maar licht aan de randen , creme tot bijna wit, hoedhuid glad, in het midden wit zemelig, I. pheaodisca Kühn, Cystiden lang, bijna cylindrisch, vaak iets gegolfd, hoed vuilbruin, geur vaak zurig, I . leptocystis Atk. Twee kleine soorten zijn: . a . met geel bruine hoed, aanvankelijk bedekt met een

wit zijdeachtig waas I . abjecta Karst. b. Bruine of gele hoed, kleine sporen (6 . 5-8 x 3,7-

5/u) I . microspore Lange

Hierboven vi ndt U dus een overzicht van de Vezel­koppen met gladde sporen . In een volgend nr . van Coolia hopen we iets te vertellen van de derde groep, de Vezelkoppen met knobbelige sporen .

P.B . Jansen.

Page 24: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 24 -

!~E~!~~~-!~~-~!j~~~~~~~!~~-~~-~~~~~!~! van de Floracommissie in 1962. -----------------------------

A.

Op zaterdag 14 april werd in zaal Madoera van het Phytopathologisch Laboratorium "Willie Commelin Scholten" te Baarn, als intermezzo van de algemene ledenvergadering, een korte vergadering van de Floracommissie gehouden,

Hierop werden de volgende voorstellen aangenomen. 1. Wijziging van het reglement van de Floracommissie. 2. Herbenoeming van Dr. M.A. Donk als lid van de

Floracommissie voor een nieuwe periode van 5 jaar, 3. Opvolging van Dr . M.A. Donk door Drs . J , van

Brummelen, als vertegenwoordiger van het bestuur van de Floracommissie in het bestuur van de N. M.V . Vervolgens werden deze voorstellen ook door de

algemene ledenvergadering aangenomen.

B.

Op zaterdag 12 mei werd een excursie gehouden naar het Vogelenzangse bos en het duinterrein van de Amsterdamse Waterlei ding . Hieraan werd door vijf leden deelgenomen . De drie deelnemers aan de middagexcurs ie gingen met een flinke maaltijd morieltja naar huis.

Behalve Morchella •rulgaris verdienen de volgende vondsten nog vermelding: üstulina deusta, Rhodophyl lus april is , Polyporus lepidus en Phellinus ribis.

c.

Op zaterdagmiddag 8 september hield de Flora­commissie i n zaal Madoera t e Baarn haar Floradag, die speciaal aan het geslacht Amanita was gewijd . Van de tien aanwezige leden hadden twee, ondako de droogte en de koude van de voorafgaande maanden, nog enige vers materiaal meegebracht . Dr. M. A, Donk leidde de

Page 25: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

bijeenkomst, Drs . Bas gaf een overzicht van de magere resulta­

ten van het Lactarius- onderzoek en vroeg aandachtig voor enige "moeilijke" soortgroepjes,

Vervolgens hield Drs. C, Bas , als specialist van het geslacht Amanita, een inleiding over dit geslacht en ver­telde iets over de morphologie . Ook gaf hij een overzicht van de indeling en lichte deze nader toe.

Na de theepauze toonde Dr.M. A. Donk naar aanleiding van een ·vondst bij Singrave van"Fomes nigricr,;,s W me ta­riaal van Fomes- en Phellinus-soorten. Onder de naam F. nigricans zijn twee soorten verward: de 'echte ' F . nigricans , welke zeer nauw verwant is met F . fomentarius en een soort met een glanzend- zwarte , dikke korst (de vondst van Singrave), die nu meestal Fomes (=Phellinus) trivialis wordt genoemd en die niets met het geslacht Fomes in engere zin heeft te maken. Deze laatste is een element uit de verwantschap van Phellinus igniarius, een vormenrijke soort, die men thans in meerdere soorten tracht te splitsen.

In Nederland komt bijvoorbeeld in het duingebied op Populus een element voor, dat zeer grote vruchtlicha­men kan vormen en waarvan het hoedoppervlak spoedig in twee richtingen barst, Een ander element in dit complex is Phellinus pomaceus. Men moet op de kleur van het 'vlees' letten om verwisselingen met P. robustus te voor­komen. Ook deze laatste soort is wellicht een 'complex' . Materiaal van alle genoemde soorten was uitgestald.

Drs.C . Bas toonde namens Dr . R. A.l.!aas Geesteranus afbeeldingen en materiaal van Sarcoscypha coccinea en Genea hispidula. De eerste is zeker en de tweede is vermoedelijk nieuw voor ons land . Ook toonde hij Neder­lands materiaal en afbeeldingen van Inocybe terrifera Kühn. en van een nog ongepubliceerde Inocybesoort .

D. ~~~~~~~~~2~;~!!.~~~a!2~;~2~~-i~.2~§~!~~§• Op zaterdag 6 oktober en zondag 7 oktober hield de

Floracommissie haar weekendexcursie naar Roermond en omgeving. Door veertien leden werd hieraan deelgenomen, De excursies stonden onder leiding van de Heer C • . Ph. · Verschueren uit Roermond.

Page 26: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 2~ -

Zaterdagmiddag werd een bezoek gebracht aan de Doordt te Echt. Hiervan verdienen de volgende vondsten vermelding: Flammula graminis, Ascophanus coemansii en Coprobia granulata .

Op de terugweg naar Roermond werd een bezoek ge­bracht aan een oud villapark te Linne, Hier werden o. a. verzameld: llarasmius torquescens, M. bresadolae , Clito­cybe houghtonii, C.trullaP.formis,Lepiota pulverulenta, L.subalba, L. sericata en Calyptella laeta,

's-Avonds werden de vondsten macroscopisch en microscopisch gedetermineerd in een zaaltje, waar de fungi waren uitgestald . Dr. M. A. Donk en Drs.C, Bas, die juist terugkwamen van een bezoek aan de Oostenrijkse en Duitse mycologische weken, toonden vers materiaal van enkele Centraal-Europese soorten, die bij ons niet voorkomen ,

Zondagochtend werd een bezoek gebracht aan het Hunnicksbos te St . Odiliënberg, waar verzameld werden o. a . Mycena olida , Lactarius decipiens , Russula laeta en Peniophora laeta (op takken van haagbeuk),

Na de lunch werd nog bezocht het bos bij Kasteel Rillenraad te Swalmen, wsar Hymenogas t er tener var, mutabilis , Boletus parasiticus en Amanita eliae werden verzameld ,

Nede dank zij de voortreffelijke leiding was dit ~~n van de best geslaagde excursie van de laatste jaren,

J.van Brummelen,

Verslag van de excursie naar Castricum (N . H.) ---------------------------------------------Op zondag 28 oktober 1962 hield de N. M.V , een

excursie naar het duinterrein bij Castricum. Deze excursie stond onder leiding van ons erelid de Heer G. D. Swanenburg de Veye uit Alkmaar . Door zestien leden werd aan deze excursie deelgenomen. Hoewel de route ongeveer gelijk was aan die van het vorig jaar, werden dit jaar toch verschil­lende soorten niet teruggevonden, terwijl er omgekeerd dit jaar soorten werden gezien , die er het vorige jaar niet stonden (vgl. Coolia ~~ 46. 1961) Aardige vondsten waren nur Otidea onotica, Suillus aeruginascens(=Boletus

Page 27: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 27 -viscidus) . ~grocybe cr ocea, Camarophyllus niveus (met sterke kokosgeur) , Limacium ol i vaceo- album , Clitocybe equamnulos~idea, C. rivulos a ,C.dicolor, Rhodopaxillus ( Tr ichol oma) irinua , Lactarius mitissimus , Ramar ia ochra~eo-vire~s , Clavulinopsi s l ut eo- alba en Hydnum rep~nduc . J . van Brummelen .

NEDERLANDSE MYCOLOGISCHE VERENIGING . -----------------------------------Bestuur. -------Frof . Dr . A. J . P. Oort , voorz . ,Ericalaan 5, Wageningen . Drs . C. Bas , Joh.Wagenaar laan 12 , Lei den . ondervoorz . l.l<>j . Dr. A. Jaarsvel d , secr . , liugo de Vries- laboratorium ,

Plantage Middenlaan 2a, Amsterdam- C. Mej . Drs . J . P. S .Smi t , penningm. , Nic .Maeastraat 135,

Amsterdam- Z. Postrekening 90902 t . n . v.penningm . :ti .M.V.

Mevr. Drs . H. F. J . von Arx- van der Brugge , biblioth. , De Ruyterlaan 5, Baarn .

Drs . J . ·1an Brucunelen, vertegenw. Flora- comm. , Hyacinthen­laan 25 , Haarlem.

Contributie . -----------De contributie bedraagt f . 6 , 50 per jaar voor gewone l eden en f . 3 , 50 voor huisgenootleden en atudentleden .

NEDERLANDSE MYCOLOGISCHE VERENIGING . -----------------------------------Wi jzigingen en aanvullingen ledenlijst

(sinds lijs t 1962, 3) 1963 ,1 : 9 maart 1963.

Adreswijzigingen:

Ir. R.P. van der Laan : Kraaienlaan 70 , •e- Gravenhage . H. Rijkhoek: Achterweg 12, Herwi jnen.

Nieuw studentlid per 1.1 .62:

J .P. G. Gerrits, Maass traat 4 , Groeningen (N.Br. )

Nieuw sv~dentlid per 1 . 1 . 6~:

W. F. Prud'homme van Reine , Mauves t r aat 29 , Zaandam.

Page 28: CONTACTBLAD DE NEDERLANDSE MYCOLOGlSCHEInocybe napipes Lge., een vrije grote, bruine Inocybe,grooiend onder elzen en eiken bij de kolken te Appen. Zij kenmerkt zich door het bezit

- 28 -Bieuwe leden Per 1.1. 63: J . H. Bloem Jr ., Cornelie Springerstr . 15- I , Amsterdan- Z. L. l! . ll . Heybroek , Diepenbroeklaan 24 , Baarn. A. P. Schri kker,Gestelsestraat 6, Bloemendaal . I.J . J , \verk, Zijloordkade 35 , Lei derdorp .

Bedankt als l id per 1 . 1 . 6~:

D1· . H. van Vloten, Nunspeet . J . A. \oleverl i ng, ' s -Gra•1enhage .

:~EDEI<IERKER GEZOCHT , ------------------Het Bosbouwproefstation TNO toe Wageningen zoekt 'foor laboratorum werkzaamheden een medewerker . Gedacht wordt aan iemand met een middelbare schoolopleiding en mycolo­gische belangstelling. Bijzonderheden over de werkzaam­heden , salar iëring enz . ''lorden gaarne verstrekt door de Heer J . Gremmen, Nobelweg 42 te ~lageningen .

'l'E KOOP AANGEBODEli .

Mededelingen van de Uederlandse l!ycologische Verenig1ng, deel IX tot en met XXIX , ingebonden in 4 delen . Prijs f . 50 , - - .

J .Daams , Reaweg 5, Oud Loosdrecht .

DERDE EUROPEES MYCOLOGISCH CONGRES ----------------------------------Het Derde Europees .lycologisch Congres zal gehouden wor­den te Glasgow van 1- 7 september 1963. Behalve de opening- en sluitingazitting is slechts één dag aan voordrachten gewijd . Voor de overige dagen is er een gevarieerd excursieprogramma. Aanmeldingén vóór 16 maart; bij: The local secretary , Third European ~!ycological Congress , Botany Department , The Univarsi ty Glasgow , Scotland . Congresko3ten:t 7 10s (kosten voor transport bij all e excur sies, congr esdi ner en publicaties inbegrepen. ) Na het congres worden bij voldoende belangs t elling nog een aantal excursies georganiseerd .