8
De impact van slechthorendheid op psychosociaal functioneren, werk en zorggebruik Drs. M. Stam, 1 dr. S.E. Kramer 2 en prof. dr. ir. J.M. Festen 3 1 MSc, promovendus bij de afdeling KNO/Audiologie, VU medisch centrum en EMGO+ Instituut, Amsterdam 2 Psycholoog en universitair hoofddocent bij de afdeling KNO/Audiologie, VU medisch centrum en EMGO+ Instituut, Amsterdam 3 Klinisch fysicus-audioloog en hoogleraar audiologie bij de afdeling KNO/Audiologie, VU medisch centrum en EMGO+ Instituut, Amsterdam Samenvatting Slechthorendheid kan een grote impact hebben op iemands dagelijks leven, ook wanneer gehoorverlies op jongere leeftijd optreedt (< 65 jaar). Uit data van de Nationale Longitudinale Studie naar Horen (NL-SH) blijkt dat slechthorendheid vaak gerelateerd is aan minder goed psychosociaal functioneren. Zo rapporteer- den deelnemers (18-70 jaar) met een slechtere score op de Nationale Hoortest hogere niveaus van stress, depressieve gevoelens, somatisatie en eenzaamheid. Belangrijk op te merken is dat deze uitkomsten verschilden per leeftijdsgroep. Daarnaast werd een grotere herstelbehoefte gevonden, wat aangeeft dat een werkende slechthorende vaker vermoeid is op en na het werk. De huisarts zou bij een klacht als vermoeidheid wellicht vaker kunnen denken aan een vermin- derde gehoorcapaciteit als onderliggende oorzaak. Het is voor een huisarts belangrijk om te weten dat zorg verlenen aan een slechthorende patie ¨nt vaak meer is dan alleen het aanmeten van een hoortoestel. Inleiding Slechthorendheid is een van de meest voor- komende chronische aandoeningen in de westerse wereld en in Nederland. Ongeveer 10% van de Nederlanders heeft in meer of mindere mate moeite met horen. In de popu- latie 45-plussers is dit percentage nog hoger. Schattingen lopen uiteen van 13% tot 40%. 1 Hoewel de prevalentie het hoogst is onder ouderen (65-plussers), zijn er ook veel mensen jonger dan 65 jaar die slechthorend zijn.

De impact van slechthorendheid op psychosociaal functioneren, werk en zorggebruik

  • Upload
    m-stam

  • View
    214

  • Download
    1

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: De impact van slechthorendheid op psychosociaal functioneren, werk en zorggebruik

De impact van slechthorendheid op psychosociaalfunctioneren, werk en zorggebruik

Drs. M. Stam,1

dr. S.E. Kramer2

en prof. dr. ir. J.M. Festen3

1MSc, promovendus bij de afdeling KNO/Audiologie, VU medisch centrum en EMGO+ Instituut, Amsterdam

2Psycholoog en universitair hoofddocent bij de afdeling KNO/Audiologie, VU medisch centrum en EMGO+ Instituut,Amsterdam

3Klinisch fysicus-audioloog en hoogleraar audiologie bij de afdeling KNO/Audiologie, VU medisch centrum en EMGO+Instituut, Amsterdam

Samenvatting

Slechthorendheid kan een grote impact hebben op iemands dagelijks leven, ookwanneer gehoorverlies op jongere leeftijd optreedt (< 65 jaar). Uit data van deNationale Longitudinale Studie naar Horen (NL-SH) blijkt dat slechthorendheidvaak gerelateerd is aan minder goed psychosociaal functioneren. Zo rapporteer-den deelnemers (18-70 jaar) met een slechtere score op de Nationale Hoortesthogere niveaus van stress, depressieve gevoelens, somatisatie en eenzaamheid.Belangrijk op te merken is dat deze uitkomsten verschilden per leeftijdsgroep.Daarnaast werd een grotere herstelbehoefte gevonden, wat aangeeft dat eenwerkende slechthorende vaker vermoeid is op en na het werk. De huisarts zoubij een klacht als vermoeidheid wellicht vaker kunnen denken aan een vermin-derde gehoorcapaciteit als onderliggende oorzaak. Het is voor een huisartsbelangrijk om te weten dat zorg verlenen aan een slechthorende patient vaakmeer is dan alleen het aanmeten van een hoortoestel.

Inleiding

Slechthorendheid is een van de meest voor-komende chronische aandoeningen in dewesterse wereld en in Nederland. Ongeveer10% van de Nederlanders heeft in meer of

mindere mate moeite met horen. In de popu-latie 45-plussers is dit percentage nog hoger.Schattingen lopen uiteen van 13% tot 40%.1

Hoewel de prevalentie het hoogst is onderouderen (65-plussers), zijn er ook veel mensenjonger dan 65 jaar die slechthorend zijn.

Page 2: De impact van slechthorendheid op psychosociaal functioneren, werk en zorggebruik

Door een verminderd gehoor kunnen menseneen breed scala aan beperkingen ervaren, bij-voorbeeld problemen met communiceren, eenafnemende psychosociale gezondheid ensoms ondervinden ze beperkingen bij hetparticiperen in de maatschappij. Studies we-reldwijd hebben aangetoond dat mensen meteen auditieve beperking, vergeleken met hungoedhorende leeftijdsgenoten, neerslachtigeren eenzamer zijn, over minder zelfvertrou-wen beschikken en een kleiner sociaal net-werk hebben.2-9 Gehoorproblemen blijkeneveneens samen te gaan met angst,10-12 netals psychische vermoeidheid (stress, mentaleinspanning, burn-out).13,14 De meeste studiesnaar de effecten van slechthorendheid op hetpsychosociaal welbevinden richten zich opouderen (65-plussers). Er is nog weinig be-kend over de effecten van slechthorendheidop jongere leeftijdsgroepen. Dat is precies dereden waarom de Nationale LongitudinaleStudie naar Horen (NL-SH) is opgestart. DeNL-SH is een door het VUmc opgezet lande-lijk onderzoek naar de gevolgen van slecht-horendheid in het dagelijks leven. Al meerdan 2350 deelnemers, zowel goed- als slecht-horenden van 18 tot 70 jaar, doen mee aan ditgrootschalige observationele cohortonder-zoek. De relatie tussen gehoor en diverseaspecten van het dagelijks leven, zoals psy-chosociale gezondheid, de werksituatie en hetzorggebruik wordt onderzocht. In dit artikelgeven wij een overzicht van de NationaleLongitudinale Studie naar Horen. De eersteresultaten worden besproken en de toekomst-plannen van de NL-SH worden uiteengezet.

Nationale Longitudinale Studie naarHoren (NL-SH)

Doorlopende online cohortstudieIn 2006 is de Nationale Longitudinale Studienaar Horen (NL-SH) van start gegaan. Eenuniek aspect van de NL-SH is dat het geheleonderzoek via internet verloopt (www.hooronderzoek.nl). Men hoeft dus niet naarhet VUmc te komen voor metingen. Deelne-mers wordt gevraagd om een online spraak-in-ruis-test (beter bekend als de NationaleHoortest) uit te voeren die hierna wordt be-schreven. Vervolgens wordt aan elke deelne-mer gevraagd om een uitgebreide online vra-genlijst in te vullen. In principe kan iedereentussen de 18 en 70 jaar meedoen, ongeacht

zijn of haar gehoorstatus, werksituatie enhet al dan niet gebruiken van hulpmiddelenzoals hoortoestellen of een cochleair implan-taat (CI). Met behulp van media-aandacht,promotieposters, flyers en advertenties op in-ternet wordt getracht de onderzoekspopula-tie verder te vergroten. Op dit moment doenongeveer evenveel goedhorenden als slecht-horenden mee en deelnemers komen uit alleprovincies (figuur 1). De gemiddelde leeftijdvan de deelnemers ligt rond de 45 jaar. Erdoen tot nu toe meer vrouwen dan mannenmee. De NL-SH is een doorlopend onderzoek,wat betekent dat nieuwe geınteresseerdenzich nog steeds kunnen inschrijven. Er isgeen limiet aan het aantal deelnemers. HetTeam Hooronderzoek streeft naar een noggrotere groep vrijwilligers die wil deelnemen.

De Nationale Hoortest via internetHet Audiologisch Centrum van VUmc heeftin samenwerking met de Nationale Hoor-stichting de Nationale Hoortest ontwikkeld,getest en landelijk geımplementeerd.15-17 Hetis voor iedereen mogelijk om de test via detelefoon te doen (door te bellen naar 0900 45601 23; kosten: 35 eurocent per minuut) of viainternet (www.hoortest.nl). Luisteraars krij-gen 23 reeksen van drie cijfers (bijvoorbeeld8-2-5) in achtergrondruis te horen. De luiste-raar dient op het toetsenbord of met de muisde juiste cijfers in te typen. Een adaptieveprocedure wordt gebruikt om te bepalen hoegoed iemand spraak in achtergrondruis kanverstaan. Dit betekent dat als de luisteraareen correct antwoord geeft (bijvoorbeeld aan-geboden: 8-2-5 en respons van de luisteraar:8-2-5) dat in de volgende cijferreeks hetspraakniveau met 2 dB wordt verlaagd, zodathet lastiger wordt om de cijfers te verstaan inachtergrondruis. Als de luisteraar een incor-rect antwoord geeft (respons bijvoorbeeld8-3-5 of zelfs helemaal incorrect 2-4-1), danwordt het spraakniveau van de volgende cij-ferreeks met 2 dB verhoogd, zodat de cijfersiets gemakkelijker te verstaan zijn. Aan heteind van de test wordt een gemiddelde waar-de berekend van de spraak-in-ruis-verhoudin-gen van de laatste twintig reeksen. Deze ge-middelde spraak-in-ruisverhouding (SRTn)geeft de waarde aan waarop luisteraars 50%van de cijferreeksen kunnen verstaan. Aanhet einde van de test krijgt de luisteraar eenscore te zien: ‘goed’, ‘onvoldoende’ of ‘slecht’.Bij een onvoldoende of slechte score wordt de

De impact van slechthorendheid op psychosociaal functioneren, werk en zorggebruik 19

Page 3: De impact van slechthorendheid op psychosociaal functioneren, werk en zorggebruik

luisteraar (sterk) aangeraden om zijn gehoornader te laten onderzoeken bij de huisarts,KNO-arts, een Audiologisch Centrum of au-dicien. Aan het einde van de online hoortestworden alle luisteraars, ongeacht hun hoor-testscore, uitgenodigd voor de NL-studie. Alsiemand geınteresseerd is, wordt hij verwezennaar de NL-SH-website waar men zich directkan inschrijven voor het onderzoek.

Uitgebreide online vragenlijstDeelnemers ontvangen ongeveer een week nainschrijving een e-mail met daarin een linknaar hun persoonlijke vragenlijst. In dezevragenlijst wordt uitgebreid ingegaan op uit-eenlopende onderwerpen zoals het gehoor,gebruik van mogelijke hulpmiddelen, psy-

chosociale gezondheid, het hebben van chro-nische aandoeningen, de werksituatie en hetzorggebruik. Ook wordt naar demografischevariabelen gevraagd zoals geslacht, leeftijd,woonsituatie en inkomen.

Monitoren van het gehoorLongitudinale studies, waarbij individuen ge-durende een langere periode gevolgd worden,zijn in het audiologiewerkveld schaars. Zozijn er bijvoorbeeld wereldwijd slechts enkeleonderzoeken die ingaan op de veranderingvan gehoor gedurende een periode van jarenen de impact hiervan op psychosociale ge-zondheid. Zo bepaalden Strawbridge et al.18

de mate van slechthorendheid in een cohortouderen (50-102 jaar) en onderzochten de in-

Figuur 1Het aantal deelnemers aan de Nationale Longitudinale Studie naar Horen uitgesplitst naar provincie.

Drs. M. Stam, dr. S.E. Kramer en prof. dr. ir. J.M. Festen20

Page 4: De impact van slechthorendheid op psychosociaal functioneren, werk en zorggebruik

vloed ervan op de gezondheid een jaar later.Het bleek dat de matig tot ernstig slechtho-renden in vergelijking met de goedhorendepersonen in de groep een jaar later een signi-ficant grotere kans hadden op depressieveklachten en een slechtere algemene mentalegezondheid.

In oktober 2011 is een herhaalmeting van deNL-SH van start gegaan. Deelnemers die vijfjaar geleden de vragenlijst ingevuld hebben,krijgen het verzoek dat weer te doen. Hetdoel van deze herhaalmeting is de gehoor-status van de deelnemers te monitoren overvijf jaar en om de gevolgen van veranderingenin het gehoor voor het dagelijks leven temeten. Wordt het gehoor slechter? Of juistbeter? Wat is de invloed van die achteruitgangop bijvoorbeeld psychosociaal functioneren?En heeft de snelheid van die verslechtering ooknog invloed? Welke factoren voorspellen ofmensen met hoorproblemen een hoortoestelgaan gebruiken? Deze en andere onderzoeks-vragen gaat het Team Hooronderzoek in deaankomende periode (2011-2014) onderzoekenmet behulp van longitudinale data. Over deze

longitudinale data kan dus nog niet gerap-porteerd worden. Wel over de eerste cross-sectionele resultaten van de NL-SH. In deparagrafen hierna worden de belangrijkstebevindingen tot nu toe samengevat (figuur 2).

Resultaten tot nu toe

Psychosociale gezondheidHebben mensen die slechter horen meerstress? En hoe hangt de mate van gehoorsamen met eenzaamheid, depressiviteit, so-matisatie, angst en zelfredzaamheid? Uit deNL-SH-data blijkt dat er een relatie bestaattussen het gehoor en een aantal van dezepsychosociale variabelen. Naarmate deelne-mers slechter scoorden op de Nationale Hoor-test, scoorden ze significant hoger op deitems in de vragenlijst over stress en somati-satie, depressieve gevoelens en eenzaamheid.9

In totaal zijn gegevens van 1511 deelnemersgeanalyseerd. De relaties zijn gecorrigeerdvoor mogelijk vertekenende invloeden vangeslacht, leeftijd en woonsituatie, burgerlijke

Figuur 2De resultaten tot nu toe met betrekking tot de impact van slechthorendheid op diverse aspecten van het dagelijks leven.

De impact van slechthorendheid op psychosociaal functioneren, werk en zorggebruik 21

Page 5: De impact van slechthorendheid op psychosociaal functioneren, werk en zorggebruik

staat, inkomen en opleidingsniveau, omdatuit eerder onderzoek is gebleken dat dezeelk afzonderlijk invloed hebben op iemandspsychosociale gezondheid.

De relaties blijken niet voor elke leeftijds-groep gelijk te zijn. Zo blijkt eenzaamheidvooral een rol te spelen bij 18- tot 30-jarigeslechthorenden. Psychosociale problemen alsangst, depressie en stress zijn vooral gerela-teerd aan slechthorendheid in de groep 40-60-jarigen. Uit een studie van Tambs et al.7

blijkt dat slechthorende jonge ouderen (60-70jaar) relatief weinig last lijken te hebben vanhun slechthorendheid, maar de oude ouderen(80-plussers) juist weer wel. Een verklaringvoor het verschil in psychosociale gezondheidvan jongere groepen slechthorenden (18-65jaar versus 80-plussers) kan de levensfasezijn. Vooral in de groep 40-50-jarigen vondenwij veel significante verbanden tussen slecht-horendheid en psychosociale problemen. Eenverklaring daarvoor zou kunnen zijn datslechthorendheid vaak ontstaat op die leef-tijd. Een proces van acceptatie en aanpassingis vereist om te leren omgaan met een audi-tieve beperking.19 Het is echter nog niet dui-delijk of en hoe de snelheid van verslechte-ring van het gehoor invloed heeft op de psy-chosociale problematiek. Dit aspect gaat hetTeam Hooronderzoek de komende jaren ver-der bestuderen.

Slechthorendheid op het werkEen veelgehoorde klacht van werknemers methoorproblemen is een gebrek aan energie ofvermoeidheid na het werk. Luisteren kostsoms zo veel inspanning en concentratie datvermoeidheid het gevolg is. Een belangrijkevraag is dus in welke mate slechthorendheidinvloed heeft op participatie aan arbeid. Di-verse studies hebben aangetoond dat werk-nemers met gehoorverlies een kwetsbaregroep vormen op de werkvloer. Het lijkterop dat slechthorenden vaker lager opgeleidzijn en een grotere kans hebben op een lagerinkomen in vergelijking met normaalho-rende leeftijdsgenoten.19-21 Ook is aangetoonddat mensen met auditieve problemen vakervoorkomen in de groep werknemers die (lang-durig) ziek zijn of afwezig zijn van hun werkin verband met stressgerelateerde klachten.22

Het ziekteverzuim wordt dan dus veroor-zaakt door psychische stress en komt vakervoor bij slechthorende deelnemers in vergelij-king met de goedhorende controles.13 Daar-

entegen lijken slechthorenden juist minderde neiging te hebben om zich ziek te meldenbij ‘gewone’ klachten, zoals bij verkoudheidof griep.

De mate waarin werknemers in staat zijnom te herstellen van vermoeidheid en stressvan het werk is een belangrijke factor die hetfysieke en mentale functioneren beınvloedt.In de NL-SH is de herstelbehoefte van deel-nemers die op dat moment meer dan twaalfuur per week werkzaam waren, gemeten metde ‘herstelbehoefte’-schaal. Deze schaal is eenonderdeel van de Vragenlijst Beleving en Be-oordeling van Arbeid (VBBA)23 en bestaat uitelf items die de kortetermijneffecten van ver-moeidheid na het werk meten. Een voorbeeldvan een vraag is: ‘Na het avondeten voel ik memeestal nog vrij fit’ (ja/nee). Hoe hoger descore voor de herstelbehoefte is, hoe meervermoeidheidsverschijnselen er zijn. Als descore boven een bepaalde waarde komt, kanmen spreken van een risicocategorie. Mensenmet een herstelbehoefte in deze risicocatego-rie zouden een grotere kans hebben op hetontwikkelen van psychische gezondheids-klachten. Uit eerder onderzoek blijkt boven-dien dat de kans op uitval op langere termijngroter is bij een grotere herstelbehoefte.24

Uit de resultaten van de NL-SH blijkt datparticipatie aan arbeid van mensen met ge-hoorverlies vaak samengaat met een vergroteherstelbehoefte na het werk. De mate vanslechthorendheid is significant gerelateerdaan de mate van herstelbehoefte na het werk.Met elke dB verslechtering van het verstaanbij rumoer neemt de herstelbehoefte na hetwerk met enkele stappen toe. Ook neemt dekans toe dat de herstelbehoefte in de risicoca-tegorie valt naarmate iemand minder goedhoort.14 Verder lijkt het erop dat de herstelbe-hoefte een factor is in de relatie van vermin-derd gehoor en werkverzuim. Herstelbe-hoefte zou hierin een medierende rol spelen,wat erop duidt dat er niet zozeer een directverband is tussen een verminderde gehoorca-paciteit en een hoger werkverzuim, maar datdeze relatie mogelijk verloopt via een grotereherstelbehoefte na het werk. Verder blijkt datbij deelnemers die weinig sociale steun er-varen van collega’s en de leidinggevende, eenslechter gehoor gerelateerd is aan vermin-derde werkproductiviteit. Wanneer er veelsociale steun was, werd deze negatieve relatieniet gevonden.25 Deze uitkomst suggereertdat bij genoeg ondersteuning door collega’s

Drs. M. Stam, dr. S.E. Kramer en prof. dr. ir. J.M. Festen22

Page 6: De impact van slechthorendheid op psychosociaal functioneren, werk en zorggebruik

en leidinggevenden slechthorenden op dewerkvloer net zo goed kunnen functionerenals ieder ander. Omdat een verminderde pro-ductiviteit op de werkvloer maatschappelijkekosten met zich kan meebrengen, is het be-langrijk de exacte implicaties van gehoorpro-blemen op de werkvloer nog beter te onder-zoeken.25,26

ZorggebruikGebruiken mensen met hoorproblemen meerzorg dan normaalhorenden? In de NL-SH-vragenlijst komt het onderwerp zorggebruikuitgebreid aan bod. Het aantal contacten metzorgverleners in de eerste lijn en tweede lijn,psychosociale zorg, arbeidskundige zorg enalternatieve zorg tijdens de voorgaandemaand wordt uitgevraagd. Voor deze substu-die zijn de gegevens van in totaal 1295 deel-nemers geanalyseerd, die over een periodevan zeven maanden hun zorggebruik rappor-teerden. De resultaten geven aan dat slecht-horenden wel meer contacten met allerleizorgverleners hadden in vergelijking metnormaalhorenden, maar dat hun gehoor hier-voor vaak de primaire aanleiding was. Slecht-horenden lijken bovenop deze gehoorgerela-teerde zorg geen extra zorg van andere typenzorgverleners te gebruiken.27 Naar aanleidingvan de negatieve relatie tussen gehoor enpsychosociale gezondheid was de verwach-ting dat slechthorenden vaker gebruik zou-den maken van psychosociale zorg. Dit blijktechter niet uit de resultaten. Hieraan kunnenverschillende oorzaken ten grondslag liggen.Wellicht hebben slechthorenden, ondanksdat zij vaker psychosociale problemen rap-porteren, geen behoefte aan psychosociale on-dersteuning, omdat zij hun problemen nietals ernstig ervaren. Het is ook mogelijk datslechthorenden een drempel ervaren om hulpte zoeken bij een psycholoog of maatschap-pelijk werker.

Implicaties voor de huisartsenpraktijk

Zorg verlenen aan een slechthorende patientis meer dan alleen het aanmeten van eenhoortoestel. Wereldwijd wordt steeds meergepleit voor aandacht voor (het voorkomenvan) psychosociale problemen. De resultatenvan de NL-SH geven aan dat een slechter ge-hoor gerelateerd is aan hogere scores voorstress, depressieve klachten, eenzaamheid en

somatisatie. Bovendien blijken deze associa-ties verschillend te zijn voor de diverse leef-tijdsgroepen. Voor ouderen is gehoorverlieseen veelvoorkomende chronische aandoeningen wordt gezien als iets wat hoort bij hetouder worden. Voor jongere volwassenen, bijwie gehoorverlies minder vaak voorkomt,heeft het wellicht een grotere persoonlijkeimpact.

De komende jaren zal het aandeel slechtho-renden op de werkvloer waarschijnlijk toene-men, zeker gezien de mogelijke verhogingvan de pensioenleeftijd. De focus van zowelde beleidsmakers als de werkgevers zal steedsmeer komen te liggen op de duurzame inzet-baarheid van werknemers met een beperking.De resultaten van de NL-SH geven aan datarbeid een uitdagende en in veel gevalleneen vermoeiende activiteit is voor mensenmet hoorproblemen. De huisarts kan, al ofniet in samenspraak met de bedrijfsarts, eenrol spelen in het signaleren van een (te) groteherstelbehoefte op en na het werk. Het ismogelijk dat een verminderde gehoorcapaci-teit de onderliggende oorzaak van deze gro-tere vermoeidheid is. Als de slechthorendheidvan de patient al bekend is, heeft de huisartseen rol in het vroegtijdig signaleren van een(te) grote herstelbehoefte. Door vermoeid-heidsklachten op tijd te signaleren kunnenwellicht tijdig (kleine) maatregelen wordengenomen. Mogelijke adviezen zijn bijvoor-beeld het regelmatig inlassen van een kortepauze op het werk of te vergaderen op eenmoment dat een slechthorende nog veel ener-gie heeft. Op deze manier kan men met vrijsimpele maatregelen voorkomen dat er psy-chische klachten ontstaan of kan zelfs wordenvoorkomen dat slechthorenden uitvallen ophet werk.

Over het algemeen gaat het functionerenvan het gehoor met kleine stapjes achteruiten daarom is het voor veel patienten lastig omaan te geven wanneer ze echt niet meer goedhoren. De Nationale Hoortest via internetheeft een laagdrempelige status. De huisartskan adviseren deze test te doen als tussenstapvoor een eventuele verwijzing naar gespecia-liseerde zorg.

Daarnaast kan de huisarts een slechtho-rende patient die in zijn werk last heeft vanzijn beperking verwijzen naar een Audiolo-gisch Centrum (AC). Op de website van deFederatie van Nederlandse AudiologischeCentra (FENAC) staat beschreven in welke

De impact van slechthorendheid op psychosociaal functioneren, werk en zorggebruik 23

Page 7: De impact van slechthorendheid op psychosociaal functioneren, werk en zorggebruik

AC’s een arbofunctionaris aangesteld is. Inhet Audiologisch Centrum van het VUmcwordt het arbo-audiologisch spreekuur al ja-ren aangeboden. Een multidisciplinair teambrengt het auditief functioneren van depatient in kaart en ook wordt er uitgebreidaandacht besteed aan het functioneren op dewerkvloer. Het audiologisch spreekuur han-teert een integrale benadering. Dit betekentdat de problematiek en oplossingen in kaartworden gebracht in samenwerking met be-langrijke betrokkenen op de werkvloer zelf(patient zelf, werkgever, bedrijfsarts aldaar).Door samen te werken is het mogelijk de(psychosociale) zorg voor slechthorenden ver-der te optimaliseren. Daarbij wordt ook aan-dacht besteed aan het aanleren van bijvoor-beeld copingstrategieen om vermoeidheid open na het werk te verminderen. Ook het be-lang van sociale steun op het werk komt aande orde. Het lijkt erop dat slechthorendenmet voldoende en vooral gerichte socialesteun van collega’s en leidinggevenden waar-schijnlijk net zo goed kunnen functionerenop het werk als normaalhorende collega’s.Om slechthorende werknemers nog beter teondersteunen zijn dergelijke specifieke werk-gerelateerde revalidatieprogramma’s hard no-dig. Vorig jaar is een studie van start gegaanom de (kosten)effectiviteit van het arbo-au-diologisch spreekuur te onderzoeken. Weten-schappelijk onderzoek wordt zo ingezet omproblemen en kansen in de audiologischepraktijk in kaart te brengen.

Nog meer deelnemers gezocht

Het Team Hooronderzoek is nog steeds opzoek naar nieuwe deelnemers voor de Natio-nale Longitudinale Studie naar Horen. Wilt uons helpen meer deelnemers te werven? Stuureen e-mail naar [email protected], dansturen wij u per post een aantal posters die ukunt ophangen in uw praktijk. Geınteresseer-den tussen 18 en 70 jaar kunt u ook directdoorsturen naar onze website: www.hooronderzoek.nl. Daar kunnen zij informa-tie vinden over het onderzoek en zich in-schrijven. De inschrijving staat open voorzowel goed- als slechthorenden uit heel Ne-derland.

Literatuur

1 Gommer AM, Eysink PED. Figuren van prevalen-

tie van gehoorbeperkingen uit CBS-POLS, 2007.

In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning,

National Kompas Volksgezondheid. Bilthoven:

RIVM. Geraadpleegd via http://www.

nationaalkompas.nl/gezondheid-en-ziekte/

ziekten-en-aandoeningen/zenuwstelsel-en-

zintuigen/gehoorstoornissen/figuren-van-

prevalentie-van-gehoorbeperkingen-uit-cbs-pols-

2004/ op 25 oktober 2011.

2 Carabellese C, Appollonio I, Rozzini R, Bianchet-

ti A, Frisoni GB, Frattola L, et al. Sensory impair-

ment (visual & hearing) and quality of life in a

community elderly population. J Am Geriatr Soc

1993;41:401-7.

3 Tesch-Romer C, Nowak M. How do elderly peo-

ple cope with hearing and communication pro-

blems? About the psychosocial implications of

presbyacusis (Duits). Zeitschrift fur Klinische

Psychology 1998;27:105-10.

4 Cacciatore F, Napoli C, Abete P, Marciano E,

Triassi M, Rengo F. Quality of life determinants

and hearing function in an elderly population:

Osservatorio Geriatrico Campano study group.

Gerontology 1999;45:323-8.

5 Naramura H, Nakansishi N, Tatara K, Ishiyama

M, Shiraishi H, Yamamoto A. Physical and men-

tal correlates of hearing impairment in the elder-

ly in Japan. Audiology 1999;38:24-9.

6 Dalton DS, Cruickshanks KJ, Klein BE, Klein R,

Wiley TL, Nondahl DM. The impact of hearing

loss on quality of life in older adults. The Geron-

tologist 2003;43(5):661-8.

7 Tambs K. Moderate effects of hearing loss on

mental health and subjective wellbeing. Psycho-

som Med 2004;66:776-82.

8 Kramer SE. The psychosocial impact of hearing

loss among elderly people. Review. In: Stephens

D, Jones L (eds). The impact of genetic hearing

impairment. Londen: Whurr Publishers, 2005.

9 Nachtegaal J, Smit JH, Smits C, Bezemer PD,

Beek JHM van, Festen JM, Kramer SE. The asso-

ciation between hearing status and psychosocial

health before the age of 70 years: results from an

Internet based National Survey on Hearing. Ear

Hear 2009;30(3):302-12.

10 King K, Stephens D. Auditory and psychological

factors in ‘auditory disability with normal

hearing’. Scand Audiol 1992;21(2):109-14.

11 Andersson G, Green M. Anxiety in elderly

hearing impaired persons. Percept Mot Skills

1995;81:552-4.

Drs. M. Stam, dr. S.E. Kramer en prof. dr. ir. J.M. Festen24

Page 8: De impact van slechthorendheid op psychosociaal functioneren, werk en zorggebruik

12 Zhao F, Stephens D. Hearing complaints of

patients with King-Kopetzky syndrome (obscure

auditory dysfunction). Br J Audiol 1996;30(6):397-

402.

13 Kramer SE, Kapteyn TS, Houtgast T. Occupatio-

nal performance: Comparing normally-hearing

and hearing-impaired employees using the

Amsterdam Checklist for Hearing and Work. Int

J Audiol 2006;45:503-12.

14 Nachtegaal J, Kuik DJ, Anema JR, Goverts ST,

Festen JM, Kramer SE. Hearing status, need for

recovery after work, and psychosocial work cha-

racteristics: results from an Internet based Na-

tional Survey on Hearing. Int J Audiol 2009;48:

684-91.

15 Smits C, Kapteyn TS, Houtgast T. Development

and validation of an automatic speech-in-noise

screening test by telephone. Int J Audiol 2004;

43:15-28.

16 Smits C, Houtgast T. Results from the Dutch

speech-in-noise screening test by telephone. Ear

Hear 2005;26(1):89-95.

17 Smits C, Kramer SE, Houtgast T. Speech recep-

tion thresholds in noise and self-reported hearing

disability in a general adult population. Ear Hear

2006;27(5):538-49.

18 Strawbridge WJ, Wallhagen MI, Schema SJ,

Kaplan GA. Negative consequences of hearing

impairment in old age. The Gerontologist 2000;

40:320-6.

19 Jarvelin M, Maki-Torkko E, Sorri, MJJ, Rantakil-

lio, PT. Effect of hearing impairment on educa-

tion outcomes and employment up to the age of

25 years in northern Finland. Br J Audiol 1997;31:

165-75.

20 Hogan A, O’Loughlin K, Davis A, Kendig H.

Hearing loss and paid employment: Australian

population survey findings. Int J Audiol 2009;

48:117-22.

21 Rydberg E, Coniavitis Gellerstedt L, Danermark

B. The position of the deaf in the Swedisch labor

market. Am Ann Deaf 2010;155:68-77.

22 Danermark B. Psychosocial work environment,

hearing impairment and health. Int J Audiol

2004;43:383-9.

23 Veldhoven M van, Meijman TF. Het meten van

psychosociale arbeidsbelasting met een vragen-

lijst: de Vragenlijst Beleving en Beoordeling van

de Arbeid (VBBA). Amsterdam: NIA, 1994.

24 Sluiter JK, Croon EM de, Meijman TF, Firngs-

Dresen MHW. Need for recovery from work rela-

ted fatigue and its role in the development and

prediction of subjective health complaints.

Occup Envion Med 2003;60(Suppl I):i62-i70.

25 Nachtegaal J, Festen JM, Kramer SE. Hearing

ability in working life and its relationship with

sick leave and self-reported work productivity.

Ear Hear 2012 Jan-Feb;33(1):94-103.

26 Jennings MB, Shaw L. Impact of hearing loss in

the workplace: raising questions about partner-

ships with professionals. Work 2008;30:289-95.

27 Nachtegaal J, Heymans MW, Tulder MW van,

Goverts ST, Festen JM, Kramer SE. Comparing

health care use and related costs between groups

with and without hearing impairment. Int J

Audiol 2010;49:881-90.

Websiteshttp://www.hooronderzoek.nl

http://www.ac-vumc.nl

http://www.fenac.nl/algemeen/arbo.html

De impact van slechthorendheid op psychosociaal functioneren, werk en zorggebruik 25