66
De landelijke dagbladen en de kredietcrisis ‘We don’t make the credit crisis, we only report it?’ Sophie van Gerwen (2077767) Reflectieonderzoek Datum: 17 juni 2009 Fontys Hogeschool voor Journalistiek Begeleiding: Cindy van Summeren

De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

De landelijke dagbladen en de kredietcrisis

‘We don’t make the credit crisis, we only report it?’

Sophie van Gerwen (2077767)Reflectieonderzoek

Datum: 17 juni 2009Fontys Hogeschool voor JournalistiekBegeleiding: Cindy van Summeren

Inhoudsopgave

1. Inleiding

Page 2: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

1.1 Onderwerp 31.2 Aanleiding 31.3 Doelstelling en relevantie 31.4 Onderzoeksvraag 41.5 Deelvragen 41.6 Leeswijzer 4

2. Methode van onderzoek: literatuuronderzoek2.1 Keuze literatuur en verantwoording 52.2. Antwoord op de deelvraag ‘wat is de kredietcrisis?’ 62.3 Antwoord op de deelvraag ‘wat is er al aan onderzoek 8gedaan naar de landelijke Nederlandse dagbladen en de kredietcrisis?’2.4 Antwoord op de deelvraag ‘is er sprake van een 8mediahype omtrent de berichtgeving over de kredietcrisis in de landelijke Nederlandse dagbladen?

3. Methode van onderzoek: inhoudsanalyse3.1 Verantwoording keuze kwalitatieve inhoudsanalyse 113.2 Totstandkoming inhoudsanalyse 113.3 Antwoord op de deelvraag ‘Op wat voor manier wordt 18 er in de landelijke dagbladen (de Telegraaf en de Volkskrant) bericht over de kredietcrisis?’

4. Methode van onderzoek: veldonderzoek4.1 Verantwoording veldonderzoek 214.2 Antwoord op de deelvraag ‘Wat zijn de meningen 21van dagbladjournalisten over de manier waarop zij berichten over de kredietcrisis?’4.3 Meningen van economische- en communicatiedeskundigen 23in de media4.4 Totstandkoming interviews 254.5Antwoord op de deelvraag ‘Is het in theorie mogelijk 26dat de landelijke Nederlandse dagbladen de kredietcrisis aanwakkeren? Dat ze dus onderdeel zijn van het probleem dat ze verslaan?’

5. Conclusie, reflectie en aanbevelingen voor vervolgonderzoek5.1 Conclusie 275.2 Reflectie 295.3 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek 31

BijlagenInhoudsanalyse 32Interviews 43Literatuurlijst 46

2

Page 3: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Hoofdstuk 1 Probleemstelling en plan van aanpak

1.1OnderwerpLandelijke kranten en de kredietcrisis

1.2Aanleiding‘Vrije val’ kopt het Financieel Dagblad op de voorpagina op 11 oktober 2008. De woordkeuze van NRC Handelsblad in de kop ‘Bloedbad op aandelenbeurzen wereldwijd’ op 10 oktober van hetzelfde jaar geeft de krantenlezer ook niet veel moed.

Volgens de overkoepelende marketingorganisatie Cebuco1 voor de dagbladen is het zo dat de helft van de krantenlezers tijdens de crisis de krant ‘langduriger en grondiger’ leest. Krantenlezers krijgen veel informatie over de recessie te verwerken, maar willen er zelf dus ook veel over weten.

Journalisten bevinden zich in een spagaat. De huidige situatie is verontrustend en daar moet over bericht worden. De lezer wil het ook weten. Maar volgens critici verergeren de media de financiële crisis met populistische taal en overmatige journalistieke aandacht. Taalkundige Ewoud Sanders, journalist bij NRC, is een van die critici. Volgens hem maken de media gebruik van oorlogstermen (Sanders, 2008). Een greep uit de voorbeelden die hij noemt: ‘onbetaalbare garantiebepalingen’, ‘mega-afschrijvingen’, ‘verwoestende markteffecten’ en ‘bloedbad op aandelenbeurzen wereldwijd’.

Journalisten zouden zorgen voor een gebrek aan vertrouwen, waardoor de crisis aangewakkerd wordt. Dat is bijvoorbeeld de mening van ondernemer Mark Schalekamp. Hij is oprichter en oud-directeur van Robin Good, bureau voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hij zegt het volgende in een opiniestuk in NRC Handelsblad (15 oktober, 2008): “ De crisis is self-fulfilling prophecy. Omdat iedereen in paniek raakt en onverstandig handelt, wordt op een kwaad moment de paniek gerechtvaardigd. Dit slechte sentiment, die sfeer van paniek, wordt gevoed door kranten en de televisieomroepen.”

Mediasocioloog Vasterman (2004, bladzijde 39) zegt: “De media kunnen in de berichtgeving een belangrijke bijdrage leveren aan een crisisconstructie door zich massaal op een kwestie te concentreren en vervolgens zoveel publicitaire druk creëren dat acties en maatregelen bijna onvermijdelijk zijn. Bovendien beheren de media een groot deel van de maatschappelijke openbaarheid waarin dat debat over de crisis in wording zich afspeelt.”

1.3Doelstelling en relevantieDe discussies rondom de macht van de media tijdens de recessie intrigeren mij. Volgens Schalekamp (Schalekamp, 2008) hebben de media de crisis niet veroorzaakt – dat waren de banken – maar hebben ze de crisis wel degelijk in stand gehouden en verergerd. Is dat zo? Voor mij is de journalistieke relevantie te bekijken of de Nederlandse dagbladen deel uitmaken van het maatschappelijke probleem dat ze verslaan.

Op dit moment wordt er geschiedenis geschreven. Niemand weet wanneer en hoe er een einde zal komen aan deze crisis. Deze generatie journalisten heeft dit nog nooit meegemaakt. De wereld is in recessie en ik denk dat het voor de journalisten interessant is hoeveel invloed ze hebben op deze kredietcrisis.

1 Intomart Gfk in opdracht van Cebuco en de NDP (2008, 27 oktober). Dagbladen belangrijk voor duiding kredietcrisis. Website geraadpleegd op 15 mei 2009 http://www.cebuco.nl/effectiviteit/artikel/dagbladen_belangrijk_voor_duiding_kredietcrisis/

3

Page 4: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

1.4OnderzoeksvraagKredietcrisis en de Nederlandse landelijke dagbladen: ‘We don’t make the creditcrisis, we only report it?’

Ik heb deze onderzoeksvraag geformuleerd naar aanleiding van Vasterman (2004, bladzijde 20) die in Mediahype de algemeen geldende journalistieke beroepsopvatting als volgt formuleert : ‘We don’t make the news, we only report it’. Dat citaat heb ik vervormd, zodat het op mijn reflectieonderzoek aansluit.

1.1 Deelvragen- Wat is de kredietcrisis?Deze vraag wil ik beantwoorden door middel van literatuuronderzoek.

- Wat is er al aan onderzoek gedaan naar de landelijke Nederlandse dagbladen en de kredietcrisis?Deze vraag wil ik beantwoorden door middel van literatuuronderzoek.

- Is er sprake van een mediahype omtrent de berichtgeving over de kredietcrisis in de landelijke Nederlandse dagbladen?Deze deelvraag wil ik beantwoorden aan de hand van literatuuronderzoek en aan de hand van de inhoudsanalyse.

- Op wat voor manier wordt er in de landelijke dagbladen (de Telegraaf en de Volkskrant) bericht over de kredietcrisis?Deze vraag wil ik beantwoorden door middel van een inhoudsanalyse van de bovengenoemde dagbladen.

- Wat zijn de meningen van dagbladjournalisten over de manier waarop zij berichten over de kredietcrisis?Deze vraag ga ik beantwoorden door middel van een inventarisatie van meningen die verschenen zijn in media.

- Is het in theorie mogelijk dat de landelijke Nederlandse kranten de kredietcrisis aanwakkeren? Dat ze dus onderdeel zijn van het probleem dat ze verslaan?Deze vraag ga ik beantwoorden door het inventariseren van meningen van wetenschappers. Ik verzamel meningen die reeds zijn verschenen in de media en door zelf afgenomen interviews.

1.6 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 verantwoord ik de manier waarop ik literatuuronderzoek heb gedaan. In hoofdstuk 2 geef ik antwoord op drie deelvragen: ‘Wat is de kredietcrisis?’, ‘Wat is er al aan onderzoek gedaan naar de landelijke Nederlandse dagbladen en de kredietcrisis?’ en ‘Is er sprake van een mediahype omtrent de berichtgeving over de kredietcrisis in de landelijke Nederlandse dagbladen?’. In hoofdstuk 3 komt de kwalitatieve inhoudsanalyse aan bod. Ik laat zien waarom ik voor een kwalitatieve inhoudsanalyse heb gekozen en hoe de inhoudsanalyse van dit reflectieonderzoek tot stand is gekomen. Ook formuleer ik conclusies naar aanleiding van de inhoudsanalyse en geef ik antwoord op de deelvraag: ‘Op wat voor manier wordt er in de landelijke dagbladen (de Telegraaf en de Volkskrant) bericht over de kredietcrisis?’. In hoofdstuk 4 doe ik veldonderzoek naar de meningen van journalisten en economische- en communicatiedeskundigen over de landelijke dagbladen en de kredietcrisis. Dat doe ik door reeds verschenen uitspraken in de media, maar ook door eigen interviews. In dit hoofdstuk geef ik antwoord op de deelvraag: ‘Is het in theorie mogelijk dat de landelijke Nederlandse kranten de kredietcrisis aanwakkeren? Dat ze dus onderdeel zijn van het probleem dat ze verslaan?’. In hoofdstuk 5 formuleer ik conclusies en reflecteer ik naar aanleiding van dit reflectieonderzoek. Aan het eind vindt u de bijlagen, met daarin de inhoudsanalyse per artikel, de interviews en de literatuurlijst.

4

Page 5: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Hoofdstuk 2 Literatuuronderzoek

Methode van onderzoek: literatuuronderzoek

In dit hoofdstuk laat ik zien welke literatuur ik voor mijn reflectieonderzoek gebruikt heb en waarom. Door het literatuuronderzoek kan ik in dit hoofdstuk antwoord geven op de deelvragen: ‘Wat is de kredietcrisis?, ‘Is er sprake van een mediahype omtrent de berichtgeving over de kredietcrisis in de landelijke Nederlandse dagbladen?’ en ‘Is er sprake van een mediahype omtrent de berichtgeving over de kredietcrisis in de landelijke dagbladen?’.

2.1 Keuze literatuur en verantwoording

Om antwoord te krijgen op de deelvraag ‘wat is de kredietcrisis?’ gebruik ik de volgende literatuur.

- Vermeend, W. (2009) De krediet crisis 2009 (en hoe we er sterker uit kunnen komen). Amsterdam: Lewbowski.

- Middelkoop, W (2007) Als de dollar valt. Amsterdam: Nieuw Amsterdam.

- Wat is wat in de kredietcrisis? Een verklarende woordenlijst (2008, 1 oktober). Volkskrant website. Website geraadpleegd op 7 april 2009.http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1072967.ece/Wat_is_wat_in_de_kredietcrisis_Een_verklarende_woordenlijst

- Klok, P. (2008, 18 juli). Kredietcrisis voor dummies. Volkskrant website. Website geraadpleegd op 7 april 2009.http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1044711.ece/Kredietcrisis_voor_dummies

- Kalse, E. De kredietcrisis in vijf stappen (2008, 17 september). NRC Handelsblad website. Website geraadpleegd op 7 april 2009.http://www.nrc.nl/nieuwsthema/kredietcrisis/article1987320.ece/Kredietcrisis_in_vijf_stappen

VerantwoordingIk heb gekozen voor het boek van Vermeend (2009) omdat de oud-staatssecretaris van Financiën duidelijk uitlegt hoe de crisis is ontstaan en wat de crisis precies voor gevolgen heeft voor Nederland en de rest van de wereld. Het boek geeft mij een helder beeld van wat de kredietcrisis precies inhoudt. Als de dollar valt van Middelkoop (2007) vult die kennis aan. Het boek gaat dieper in op de kredietcrisis. Voor mij is die diepgang belangrijk voor de verdere voortgang van het onderzoek. Vooral bij de interviews moet ik natuurlijk wel weten waar ik het over heb.

De woordenlijst van de Volkskrant (1 oktober, 2008) helpt mij moeilijke begrippen te begrijpen. Het is belangrijk dat ik een bepaald vocabulaire heb rondom dit onderwerp, zodat ik tijdens verdere research niet het probleem heb dat ik woorden niet begrijp.

Kredietcrisis voor dummies (2008) en De kredietcrisis in vijf stappen (2008) helpen mij nogmaals om de kredietcrisis beter te begrijpen. Hoe meer verschillende auteurs het uitleggen hoe beter; ik ben tenslotte nog een leek als het om de kredietcrisis gaat.

Om antwoord te krijgen op de volgende deelvraag ‘ Is er sprake van een mediahype omtrent de berichtgeving over de kredietcrisis in de landelijke Nederlandse dagbladen?’ gebruik ik de volgende literatuur:

- Vasterman P. (2004) Mediahype. Amsterdam: Uitgeverij Aksant.

Verantwoording

5

Page 6: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Vasterman is een expert op het gebied van mediahypes. De mediasocioloog is gespecialiseerd op het gebied van de berichtgeving over rampen, risico’s en crises. Zijn boek Mediahype (2004) biedt criteria waaraan ik kan toetsen of de kredietcrisis een hype betreft.

2.2 Antwoord op de deelvraag ‘wat is de kredietcrisis?’

2.2.1 Wat is de kredietcrisis kort samengevat?Willem Vermeend (2009), voormalig Tweede Kamerlid voor de PvdA en tegenwoordig hoogleraar, heeft het boek De kredietcrisis 2009 geschreven. Hij geeft in de inleiding van het boek een goede samenvatting van wat de kredietcrisis inhoudt (bladzijde 5). Volgens Vermeend (2009) wordt vanaf september 2008 het nieuws wereldwijd beheerst door de zogenaamde kredietcrisis. Het gaat om een van de meest ingrijpende crisissen in de financiële sector ooit. Overal ter wereld dreigen banken om te vallen. In een groot aantal landen moeten regeringen banken met kapitaalsteun overeind houden. Ook worden banken genationaliseerd, waarbij ze volledig in handen van de staat komen. In Nederland gebeurt dat met ABN Amro en het Nederlandse deel van Fortis. Ook verzekeringsmaatschappijen moeten met financiële steun van regeringen van de ondergang worden gered. In alle landen storten de beurzen in. De maand oktober 2008 laat een van de scherpste dalingen in de aandelenkoersen in de geschiedenis zien.

2.2.2 Hoe is deze kredietcrisis ontstaan?De kredietcrisis is ontstaan door het instorten van de Amerikaanse huizenmarkt. RTL Z beurscommentator Willem Middelkoop legt in zijn boek Als de dollar valt (2008, bladzijde 23) hoe de kredietcrisis is ontstaan. Middelkoop (2008) vertelt dat het instorten van de Amerikaanse huizenmarkt begin 2007 zorgde voor grote problemen bij veel hypotheekverstrekkers. Grote groepen Amerikanen bleken met extreem lage instaprentes in hypotheken zijn gelokt, terwijl ze geen spaargeld of voldoende inkomen bleken te hebben. De hypotheken die aan deze Amerikanen met een relatief lage kredietwaardigheid werden verkocht, worden ‘sub-prime’ hypotheken genoemd. Dit in tegenstelling tot de normale ‘prime’ hypotheken, die aan mensen met een betere kredietwaardigheid worden verkocht. Hypotheekverkopers negeerden de risico’s en hadden alleen oog voor de aantrekkelijke commissies. Banken accepteerden de hypotheekrisico’s omdat ze deze gebundeld en herverpakt doorverkochten aan vooral Europese en Aziatische financiële instellingen. Deze instellingen ontvangen extra rentevergoedingen voor het overnemen van de risico’s, waardoor deze beleggingen interessanter leken dan bijvoorbeeld laagredenerende staatsobligaties. Het extra rendement is nodig om later voldoende aan pensioenen te kunnen betalen. Volgens Middelkoop (2008) was dit doorverkopen van risico’s een miljarden-‘business’ geworden voor vooral Amerikaanse banken. Een groot deel van de winst van de zakenbanken op Wall Street kwam uit deze tak van sport, waarbij het de kunst was de risico’s op een zodanig slimme manier te verpakken dat vrijwel niemand meer begreep welk risico men precies liep.

2.2.3 Waarom kon de huizenmarkt in 2006 plotseling instorten?Volgens Middelkoop (2008, bladzijde 26) kwam dat door een plotselinge verhoging van de rente. The Federal Reserve (FED), had in korte tijd de rente in 17 stappen verhoogd van 1 procent naar 5,25 procent. Hiermee kwam een abrupt eind aan de stimulerende spiraal van de jaren ervoor waarin steeds lagere rentetarieven leidden tot steeds hogere hypotheken, die vervolgens weer leidden tot steeds duurdere huizen. Deze duurdere huizen maakten het weer mogelijk dat Amerikanen de overwaarde konden gebruiken om hun consumptie op peil te houden. De FED had deze ontwikkeling bewust aangejaagd door tussen 2001 en 2003 de rente van 6 procent naar 1 procent te verlagen. Maar eind 2006 maakte het feest plaats voor de kater. Door de renteverhoging kwamen veel huizenbezitters in acute geldnood omdat ze na het twee jaar durende extreem lage actietarief hun hypotheeklasten plotseling sterk zagen stijgen. Daardoor werden de hypotheekverstrekkers opeens geconfronteerd met grote groepen hypotheekbezitters uit de sub-prime sector die hun maandelijkse betalingen niet meer konden voldoen. Middelkoop (2008) zegt dat de positieve economische spiraal nu was omgeslagen in een negatieve spiraal, met dumpende vastgoedspeculanten, lagere huizenprijzen, dalende koersen en een lagere economische groei.

6

Page 7: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

2.2.4 Hoe heeft deze crisis van Amerika zo snel kunnen overslaan naar de rest van de wereld?Middelkoop (2008, bladzijde 27) zegt dat het komt door de Amerikaanse banken die de risico’s van de uitstaande hypotheken massaal hadden doorverkocht aan buitenlandse banken, verzekeraars en pensioenfondsen. Daardoor werden deze vrijwel direct geconfronteerd met de groeiende hypotheekcrisis in de VS. In de zomer van 2007 werd duidelijk dat de doorverkochte hypotheekobligaties veel minder veilig waren dan de kredietbeoordelaars hadden beloofd. Hierdoor werd de onrust groot en ontstond er een vertrouwenscrisis tussen bankiers. Niemand was in staat in te schatten hoe groot de schade bij de ander zou kunnen zijn. Banken wilden elkaar vrijwel geen geld meer lenen. Alle bankiers vroegen zich af wie de eigenaar was van de grootste verliezen. Banken hadden de afgelopen jaren voor miljarden aan gestructureerde obligaties gekocht, met de slechtste Amerikaanse hypotheken als onderpand, om meer rendement te maken. Ze konden deze posities voor de crisis makkelijk financieren, omdat de obligaties door de kredietbeoordelaars waren voorzien van de juiste stempels van kredietwaardigheid.

2.2.5 Wat voelt de ‘gewone’ man van de crisis?Volgens Vermeend (2009, bladzijde 5) beperkt de crisis zich niet alleen tot de financiële sector, maar raakt algauw de economie van alledag. Bedrijven en burgers kunnen moeilijk geld lenen omdat banken zeer terughoudend zijn geworden en extra voorwaarden stellen. Bedrijven gaan daardoor minder investeren. Ook de consumenten schroeven hun bestedingen terug. Lagere bestedingen en afnemende bedrijfsinvesteringen leiden tot een inzakkende wereldeconomie. Veel bedrijven geven aan dat hun winsten dalen. Andere rapporteren een verlies en moeten werknemers ontslaan. De economieën van de Verenigde Staten, Europa en Japan komen tot stilstand en beginnen te krimpen. De Nederlandse economie, die voor het ontstaan van de kredietcrisis nog goed presteerde, zal volgens de decemberraming 2008 van het Centraal Planbureau in 2009 krimpen met 0,75%.

Journalist Klok zegt in de Volkskrant (2008, 18 juli) over de crisis en de ‘gewone’ man: “Tot voor kort kon iedereen een lening krijgen. Een te dure auto kopen, een dakkapelletje aanleggen? De bank bood uitkomst. De laatste tijd zijn banken al veel minder genereus. Noodgedwongen, want de bank moet het geld voor die lening weer bij anderen vandaan sprokkelen. En die anderen staan niet te springen. Maar misschien moet u zich nog meer zorgen maken over de inflatie, die flink aan het stijgen is. Uw geld wordt snel minder waard. Dat betekent onherroepelijk dat u volgend jaar minder hebt te besteden. Verwacht niet dat uw baas u loon navenant verhoogt, want dan zou hij meewerken aan de loon- prijsspiraal: prijzen omhoog, lonen omhoog, kosten bedrijven omhoog, prijzen omhoog, en zo verder. Nee - Ook Nout Wellink heeft het al gezegd - Het is even slikken, maar de enige oplossing is dat u genoegen moet nemen met minder welvaart.”

2.2.6 Hoe is het op dit moment (mei 2009) gesteld met de crisis?Elsevier kopt in haar nummer van 16 mei 2009 ‘Hoera! De vrije val lijkt gestuit’ (Stellinga): “Sinds lange tijd neemt het aanbod voor zeevracht weer toe, een teken dat de wereldhandel aantrekt. In de Aziatische landen groeit de export weer. Op de beurzen is de stemming al een poos goed. Koersen stijgen, ook schuldpapier met een lage kredietwaardigheid is in trek.” Toch wordt het goede nieuws door deskundigen met argwaan bekeken. Larry Summes, hoofd van de Amerikaanse Nationale Economische Raad, onderdeel van de regering-Obama: ‘Het idee dat we in een tomeloze vrije val zaten, is verdwenen. Maar het zal een lange, lange weg worden met stappen vooruit en stappen terug.’”

Nu ik een duidelijker beeld heb van wat de kredietcrisis inhoudt wil ik ook weten of er al eerder onderzoek is gedaan naar de landelijke dagbladen en de berichtgeving over de kredietcrisis.

7

Page 8: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

2.3 Antwoord op de deelvraag: ‘Wat is er al aan onderzoek gedaan naar de landelijke Nederlandse dagbladen en de kredietcrisis?’

Prof. Dr. Jan Kleinnijenhuis is hoogleraar communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Hij is regelmatig opgedoken in de media in discussies over de media en de kredietcrisis. Kleinnijenhuis was dan altijd degene die veel ‘macht’ toeschreef aan de media in de kredietcrisis. Hij heeft zelf onderzoek gedaan naar de landelijke dagbladen en de kredietcrisis ( Krijt, Bank en effectenbedrijf, april 2009): “De kredietcrisis ging vanaf het najaar van 2007 het nieuws beheersen: gerekend vanaf het eerste bericht over een op handen zijnde “kredietcrisis” op 21 juli 2007 tot en met 9 maart 2009 verschenen er bijna elfduizend artikelen over in de zes landelijke dagbladen.” Met de landelijke dagbladen bedoelt hij Het Financieele Dagblad, Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad, de Telegraaf, Trouw en de Volkskrant. Voor zijn onderzoek bekeek Kleinnijenhuis die zes kranten in de periode van 21 juli 2007 tot 9 maart 2009. Hij ontdekte een verband tussen de daling van de aandelenkoersen van ING, Fortis en Aegon en de keren dat deze bedrijven in verband werden gebracht met de crisis. In zijn onderzoek Financial crisis news: short-term and long-term effects on consumer trust and stock exchange rates (februari 2009) zegt hij: “Door toedoen van dat nieuws werd de neerwaartse spiraal versterkt. Er is sprake van een framing-effect2: aandelenkoersen van ING, Fortis en AEGON gingen harder of eerder onderuit door nieuws waarin deze bedrijven in één adem genoemd werden met de kredietcrisis, of met een dreigend bankroet, dan met ander nieuws het geval geweest zou zijn. Niet alleen het internationale nieuws, maar ook het Nederlandse nieuws heeft daaraan een steentje bijgedragen. Na verloop van maanden draagt het nieuws over de kredietcrisis bij aan vermindering van het consumentenvertrouwen, wat weer tot extra nieuws leidt, waarmee de cirkel rond is. Een vraag die in het verlengde van deze conclusie ligt is of dat negatieve nieuws dan onterecht was. Eén antwoord daarop is dat het nieuws sterk generaliserend sprak over vrees voor een kredietcrisis, later voor een recessie, en weer later voor een langdurige recessie. Dagbladkoppen zoals “beleggers vrezen kredietcrisis” suggereren dat alle beleggers zullen handelen uitgaande van hun vermoeden dat er een kredietcrisis komt, zodat het onverstandig is zelf nog te wachten met verkopen. Dit derdepersoonseffect behelst dat nieuws het vermoeden wekt dat derden al reageren, waardoor men zelf ook wel moet gaan reageren. Dat we in een recessie beland zijn, is helaas geen bewijs voor het gelijk van zulke generaliserende dagbladkoppen, want aantoonbaar hebben juist deze koppen de recessie verdiept of versneld.”

2.4 Antwoord op de deelvraag ‘Is er sprake van een mediahype omtrent de berichtgeving over de kredietcrisis in de landelijke Nederlandse dagbladen?’

Ik weet nu wat uit het onderzoek van Kleinnijenhuis (2009) is gekomen. Nu wil ik gaan kijken of de berichtgeving over de kredietcrisis in de landelijke dagbladen lijkt op een mediahype. Ik doe dat aan de hand van de literatuur van Vasterman (2004).

Krijgt de kredietcrisis buitenproportioneel veel aandacht die het niet waard is? Een onmogelijke vraag in mijn optiek. Dat is zo discutabel, niemand heeft volgens mij op dat gebied de waarheid in pacht. Ik bedoel daarmee dat je niet kan zeggen: “Als er meer dan tien artikelen in de krant staan over de kredietcrisis, dan is dat te veel”. Vasterman (2004) steunt mij in die gedachte. Vasterman zegt in Mediahype (2004, bladzijde 19) dat er geen objectieve maat beschikbaar is aan de hand waarvan men zou kunnen meten hoeveel aandacht een onderwerp verdient in de media. “Als een nieuwsgolf intensieve aandacht oplevert voor een (nieuw) maatschappelijk probleem, kunnen we de vraag of er sprake is van een hype niet afhankelijk maken van ons oordeel over dat maatschappelijk probleem. Met andere woorden, we kunnen niet zeggen: de berichtgeving over zinloos geweld is geen hype, omdat het een goede zaak is dat dit soort geweld eindelijk aan de orde wordt gesteld.”

2 Een mediaframe is de wijze waarop een onderwerp wordt gepresenteerd en geïnterpreteerd in de mediaberichtgeving. Een mediaframe kan bepalen vanuit welk perspectief het publiek het onderwerp gaat bekijken (de Boer en Brennecke, 2004 bladzijde 211/212)

8

Page 9: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Ik kan me erg vinden in de uitspraak van Vasterman, omdat het voor mij bijna ‘fout’ voelt om de kredietcrisis als hype te bestempelen. Nu moet ik extra oppassen, maar de kredietcrisis lijkt me toch wel degelijk een groot maatschappelijk probleem en veel mensen worden geraakt door de crisis. Journalisten moeten daar nu eenmaal over berichten. Ik wil dan ook niet zeggen dat de media te veel of op een verkeerde manier aandacht besteden aan de kredietcrisis, maar ik wil vanaf een afstand bekijken of de berichtgeving over de crisis in de landelijke dagbladen de kenmerken vertoont van een mediahype. Vasterman (2004, bladzijde 23): “Er spreekt geen waardeoordeel uit de definitie mediahype, waarin de zichzelf versterkende processen in de berichtgeving centraal staan. Hoe dergelijke nieuwsgolven zich verhouden tot de professionele journalistieke standaarden is een belangrijk onderwerp van debat, maar staat los van deze definitie.”

De criteria van een mediahype en hoe de berichtgeving van de kredietcrisis in de landelijke dagbladen daarin past

Vasterman (2004, bladzijde 37) geeft de volgende criteria voor een mediahype.

-Onmisbaar is de aanjagende rol van de media waardoor er zichzelf versterkende processen kunnen optreden.Die zelfversterkende processen heeft Kleinnijenhuis (2009) onderbouwt met wetenschappelijk onderzoek.

- Een mediahype kenmerkt zich door een mediabrede nieuwsgolf“De berichtgeving is niet regelmatig en gekoppeld aan (de frequentie van) feitelijke gebeurtenissen, maar vertoont de kenmerken van een golf, die snel piekt en vervolgens langzaam uitdooft. De media vertonen een grote mate van eenstemmigheid in de nieuwskeuzes, terwijl de nieuwsstromen bij alle media dezelfde golfbeweging in de hoeveelheid berichtgeving over het onderwerp laten zien.”

Als ik kijk naar de een grafiek uit het onderzoek van Kleinnijenhuis (2009) zie ik inderdaad een piek die langzaam uitdooft.

Media-aandacht voor de kredietcrisis; verticaal het aantal artikelen en horizontaal de tijdsaanduiding (2009, Kleinnijenhuis)

Deze grafiek laat het aantal artikelen zien vanaf het eerste bericht over de kredietcrisis op 21 juli 2007 tot en met 9 maart 2009. De zes landelijke dagbladen Het Financieele Dagblad, Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad, De Telegraaf, Trouw en de Volkskrant zijn in deze grafiek meegenomen. We zien hier een duidelijke piek in het derde kwartaal van 2008, tijdens de nationalisatie van Fortis en de val van Lehman Brothers (Kleinnijenhuis, 2009). Volgens Vasterman (2004) moet de berichtgeving bij een mediahype niet gekoppeld zijn aan feitelijke gebeurtenissen. Dat is hier wel het geval. De piek is te zien tijdens het nieuws van Lehman Broters en de nationalisatie van Fortis; dat zijn feitelijke gebeurtenissen. De piek is te verklaren omdat we toen voor het eerst echt geconfronteerd werden met de crisis, zowel het publiek als journalisten. Ik vind het wel iets dubbels hebben dat de piek zo duidelijk aanwezig is. Op het einde van de grafiek (maart 2009) zitten we ook nog in de economische crisis en is het nieuws veel minder aanwezig. Voor mijn gevoel is de piek dus gedeeltelijk gerechtvaardigd, maar niet helemaal. De vraag of het een mediabrede nieuwsgolf betreft moet dus onbeantwoord blijven.

9

Page 10: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

- Een mediahype kenmerkt zich door een sleutelgebeurtenisEr is sprake van een gebeurtenis die als startpunt voor de nieuwsgolf fungeert.De sleutelgebeurtenis is bij de kredietcrisis in Nederland naar mijn mening de overname van Fortis. Dat zie je ook in de grafiek van Kleinnijenhuis, toen begon de grote piek.

- In een mediahype overheerst thematisch nieuws boven incident gerelateerd nieuwsOf in berichtgeving over de kredietcrisis thematisch gerelateerd nieuws overheerst boven incident gerelateerd nieuws, weet ik niet. Met thematisch gerelateerd nieuws bedoelt Vasterman (2009) achtergronden, analyses en opinies.

Is er sprake van een mediahype omtrent de berichtgeving over de kredietcrisis in de landelijke Nederlandse dagbladen?

Ik kan nu niet concluderen dat de berichtgeving van de kredietcrisis een mediahype betreft. Het is onduidelijk of het een mediabrede nieuwsgolf is (de piek hangt wel samen met feitelijke gebeurtenissen). Ook kan ik geen uitspraken doen over thematisch nieuws in verhouding met incident gerelateerd nieuws. Daar zou onderzoek naar gedaan moeten worden. Toch heb ik dankzij de criteria van Vasterman (2004) nieuwe inzichten gevonden. Zo blijkt de berichtgeving wel de vorm te hebben van een piek die langzaam uitdooft. Ook is er een duidelijke sleutelgebeurtenis. Verder is de aanjagende rol van de media in dit maatschappelijk probleem aanwezig.

2.3.2 Bruikbaarheid Vasterman voor verdere reflectieonderzoekVasterman (2004, bladzijde 240) doet interessante uitspraken die toepasselijk zijn op de kredietcrisis en bruikbaar zijn voor het verdere reflectieonderzoek. Zo spreekt hij over intensieve nieuwsmakende activiteiten die onder andere tot uitdrukking komen in:

1) Het melden van vergelijkbare incidenten (uit heden en verleden) die vaak in verband worden gebracht met de sleutelgebeurtenis en die zonder de aandacht voor dit onderwerp het nieuws niet zouden hebben gehaald.2) Interactie tussen media en sociale actorenDe gebeurtenissen en de berichtgeving erover leiden tot nieuwe acties die de berichtgeving nieuwe impulsen geven. De berichtgeving lokt reacties uit die ook weer nieuws worden.

Op die twee activiteiten kom ik terug in mijn conclusie. In hoeverre zijn deze twee nieuwsmakende activiteiten van toepassing op de berichtgeving over de kredietcrisis in de landelijke dagbladen?

Vasterman (2004, bladzijde 20) over de interactie tussen media en sociale actoren, wat toepasbaar is op mijn onderzoeksvraag: Volgens Vasterman (2004) kunnen er binnen de nieuwsproductie soms zichzelf versterkende processen optreden, waardoor de media steeds meer nieuws gaan genereren over een onderwerp, min of meer los van de feitelijke ontwikkelingen. Min of meer, want het tweede punt is dat de media juist door hun massale aandacht voor een onderwerp weer allerlei maatschappelijke reacties uitlokken die er niet zouden zijn geweest zonder die berichtgeving. Door die reacties krijgt het vliegwiel van de nieuwsproductie weer nieuwe impulsen voor een nieuwe ronde van de zichzelf versterkende processen, waardoor de nieuwsgolf in stand blijft. Vasterman (2004): “Want ondanks de geldende beroepsopvatting – we don’t make the news, we only report it – zijn de media niet in alle gevallen slechts verslaggevers van gebeurtenissen. Soms en zeker wanneer de media massaal aandacht besteden aan een gebeurtenis is de kans groot dat de media er zelf een actieve rol in gaan spelen. De berichtgeving wordt onderdeel van de gebeurtenissen. Deze dubbelrol van toeschouwer én hoofdrolspeler stelt de media in staat om zelf de belangrijkste motor te vormen achter een nieuwsgolf. (…) Daardoor neemt de nieuwswaarde van het onderwerp nog verder toe en zullen de media er nog meer werk van gaan maken. Het resultaat is een door de media gecreëerde nieuwsgolf.”

Dit stuk tekst slaat voor mij de spijker op de kop. Het onderbouwt de mening van bijvoorbeeld Kleinnijenhuis (2009) en anderen die zeggen dat de media de crisis aanwakkeren.

10

Page 11: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Hoofdstuk 3 Inhoudsanalyse

Methode van onderzoek: kwalitatieve inhoudsanalyse

Na het nodige literatuuronderzoek ga ik in op de inhoudsanalyse die ik zelf heb gemaakt voor dit reflectieonderzoek. Met de kwalitatieve inhoudsanalyse geef ik mijn visie op de inhoud van de artikelen (Volkskrant en Telegraaf 30 september 2008 en 31 maart 2009) over de kredietcrisis.

3.1 Verantwoording keuze kwalitatieve inhoudsanalyse

Waarom een kwalitatieve inhoudsanalyse?Wester (1995, bladzijde 609) zegt in Onderzoekstypen in de communicatiewetenschap: “De kwalitatieve inhoudsanalyse is een vorm van kwalitatief onderzoek dat wordt gekenmerkt door de intensieve studie van documenten, zoals bijvoorbeeld mediamateriaal. Centraal staat de reconstructie van latente betekenisstructuren in de documenten, bijvoorbeeld de uitbeelding van vrouwen in tv-drama’s, het ‘beeld’ van universiteiten of het ‘beeld’ van Duitsers in de Nederlandse media. Het specifieke van dit onderzoeksontwerp is de gehanteerde waarnemingsmethode: het gaat om een vorm van inhoudsanalyse. Maar kenmerkend is, dat de waarneming hier niet wordt uitgevoerd aan de hand van een uitgewerkt codeerschema dat door codeurs wordt gehanteerd. Het zijn de onderzoekers zelf die de documenten lezen en bovendien zijn waarneming en analyse hier moeilijk scherp te onderscheiden. “ De kwalitatieve inhoudsanalyse past goed in dit reflectieonderzoek omdat ik niet beschik over een groep codeurs. Ik ga zelf de artikelen analyseren. Aan de hand daarvan wil ik uiteindelijk een conclusie trekken over de berichtgeving van de kredietcrisis in de landelijke kranten.

Wester (1995, bladzijde 610): “Soms –vaak impliciet – gaat het ook om (vermeende) mediawerking op ontvangers te kunnen voorspellen. Het kan daarbij om de bestudering van een relatief groot aantal eenheden als programma’s of artikelen gaan, maar vaak komt het voor dat het gaat om een of enkele documenten waarop een illustratieve analyse wordt uitgevoerd.” Ook dat is bij mij van toepassing. Het aantal documenten dat ik analyseer is beperkt, maar daardoor kan ik wel een illustratief beeld scheppen over de berichtgeving van de kredietcrisis. De uitspraken die ik doe zullen vaak interpreterende vormen aannemen. Ook dat kan in een kwalitatieve inhoudsanalyse. Wester (1995, paginanummer 632): “Het kenmerkende van de kwalitatief-interpreterende vormen van inhoudsanalyse is nu juist, dat het alledaagse gezichtspunt wordt verlaten en dat de onderzoeker/waarnemer interpretatief te werk moet gaan om relevante kenmerken op het spoor te komen en een vorm te vinden om deze te registreren en te verbinden met de probleemstelling.”

3.2 Totstandkoming inhoudsanalyse

Voor de kwalitatieve inhoudsanalyse analyseer ik de Volkskrant en de Telegraaf van 30 september 2008 en 31 maart 2009. Hieronder beargumenteer ik mijn keuze hiervoor. Ook laat ik zien hoe de kwalitatieve inhoudsanalyse voor dit reflectieonderzoek tot stand is gekomen.

3.2.1 Keuze mediumOveral vind je de kredietcrisis; op televisie, op de radio, in tijdschriften en in de kranten. Alleen al aan RTL-Z en de berichtgeving over de kredietcrisis zou je een onderzoek kunnen wijden. Ik heb gekozen voor de kranten omdat het geschreven medium mij nader aan het hart ligt. Ik heb gekozen voor de richting tijdschrift op de opleiding Fontys Hogeschool voor Journalistiek en wil in de toekomst graag verder in het schrijven.

Waarom dan krant in plaats van tijdschrift? De opiniebladen staan toch ook vol met de kredietcrisis? Mijn keuze is krant, omdat juist de dagelijkse berichtgeving over de crisis mij zo interesseert. Hoe gaan journalisten om met de dagelijkse stroom aan informatie tijdens de crisis? De recessie is verraderlijk. Kan een journalist de ene dag nog schrijven dat ‘we het

11

Page 12: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

ergste nog niet gehad hebben’, de volgende dag staat er in de krant dat de aandelenbeurs weer ‘hoopvol gestemd’ zijn.

Verder las ik een artikel dat mij over de streep heeft getrokken om de krant te kiezen (Cebuco, website geraadpleegd op 7 april 2009). Het artikel is gebaseerd op een onderzoek naar het dagbladgebruik tijdens de kredietcrisis. Uit het onderzoek door Intomart GfK bv in opdracht van Cebuco en De Nederlandse Dagbladpers (NDP) blijkt dat dagbladen grondiger gelezen worden tijdens de kredietcrisis. “Voor de meeste krantenlezers is de kredietcrisis gaan leven toen voor de zomer de eerste banken in de VS in de problemen kwamen. Het mediagedrag van Nederlanders tijdens het nieuws over Icesave bevestigt het beeld dat nieuwsconsumenten tegelijkertijd verschillende informatiebronnen hanteren. Televisie is daarbinnen het snelste medium. Dagbladen blijken vooral van belang voor het nader informeren en het duiden van het nieuws (…)” De kredietcrisis is van invloed op de consumptie van dagbladen. Eén op de zes Nederlanders is meer kranten naast het eigen dagblad gaan lezen. Voor bijna de helft van de dagbladlezers geldt dat zij hun krant langer en grondiger zijn gaan lezen. De inhoud van dagbladen blijkt verder een belangrijke bron van gespreksstof over de kredietcrisis. Vier op de tien Nederlanders hebben de inhoud van dagbladen met vrienden, familie of collega’s besproken.”

Peter Giesen zegt in De mediarevolutie (2003, paginanummer 107): “Het geschreven woord blijft voorlopig het beste medium voor het weergeven van logische redeneringen en abstracte concepten.” Ik denk dat de kredietcrisis voor veel mensen een abstract concept is, het is best moeilijk om het te begrijpen. De uitspraak van Giesen onderbouwt de uitkomst van het onderzoek van Cebuco dat dagbladen van belang zijn voor het nader informeren en het duiden van de kredietcrisis. De televisie is er voor de snelle informatievoorziening.

3.2.2 Keuze krantenIk ga de volgende kranten analyseren:

- de Telegraaf- de Volkskrant

Er wordt vaak gesproken over kwaliteitskranten en de meer populaire kranten. In de Communicatiekaart van Nederland (2005, bladzijde 7) staat beschreven: “Het belangrijkste verschil tussen De Telegraaf en Algemeen Dagblad enerzijds en NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw anderzijds is waarschijnlijk te vinden in de lezerskring. De lezers van De Telegraaf en Algemeen Dagblad lijken meer op een dwarsdoorsnede van de Nederlandse bevolking, terwijl in de lezerskringen van NRC Handelsblad, de Volkskrant en in mindere mate Trouw de hogere inkomens- en opleidingscategorieën flink zijn oververtegenwoordigd.” Ik pak van die beide groepen de krant met de hoogste oplage; dat zijn de Telegraaf en de Volkskrant als je de gratis kranten buiten beschouwing laat (HOI-cijfers, vierde kwartaal 2008). Ik laat de gratis kranten buiten beschouwing, omdat ik ergens een lijn moet trekken. Ik heb nu eenmaal niet te tijd en of de manskracht om ook de gratis kranten mee te nemen. Dit geldt hetzelfde voor de regionale dagbladen.

3.2.3 Keuze dagenIk heb gekozen voor de dagen 30 september 2008 en 31 maart 2009. Waarom? In september raakte de kredietcrisis is een stroomversnelling (website Financieel Dagblad, chronologisch overzicht kredietcrisis).

15 september 2008De Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers vraagt uitstel van betaling aan, Bank of America neemt Merrill Lynch over. 16 september 2008 De Amerikaanse verzekeringsreus AIG komt in handen van de overheid. 20 september 2008 De Amerikaanse regering presenteert een reddingsplan voor de financiële sector ter waarde van $ 700 mrd. 25 september 2008De grootste spaar- en kredietbank van de VS, Washington Mutual, valt om.

12

Page 13: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

29 september 2008 'Black Monday'. De aandelenkoersen kelderen wereldwijd na afwijzing van het Amerikaanse reddingsplan in de Senaat. Fortis komt deels in handen van de regeringen van Nederland, België en Luxemburg. 30 september 2008Ierland geeft als eerste EU-land volledige garantie op spaartegoeden.

Ik pak 30 september omdat dat de dag is na ‘black Monday’; een van de dieptepunten in de kredietcrisis. Ik pak 31 maart omdat dat precies zes maanden later is. Intussen heeft er discussie in het journalistieke veld plaatsgevonden over de berichtgeving over de kredietcrisis (zie hoofdstuk 5 Veldonderzoek). Ook zijn er in de maand maart weer wat lichtpuntjes te melden. De aandelenmarkten zijn weer hoopvol gestemd. Zo beleefde Wall Street in maart weer de beste week sinds november vorig jaar (website RTL Z, 14 maart 2009). Tussen 30 september en 31 maart heeft dus het nodige plaatsgevonden waardoor ik de twee goed kan vergelijken.

3.2.4 Literatuurkeuze inhoud kwalitatieve inhoudsanalyse

Naar aanleiding van de volgende literatuur maak ik een inhoudsanalyse. Ik noem de gebruikte literatuur hier en niet bij het hoofdstuk 2 over het literatuuronderzoek omdat deze literatuur specifiek gebruikt is voor mijn kwalitatieve inhoudsanalyse.

- De Boer & Brennecke (2003) Media en publiek. Theorieën over media-impact Amsterdam: Boom.

- Hüttner, Renckstorf & Wester Onderzoekstypen in de communicatiewetenschap (1995) Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Hoofdstuk 3: Inhoudsanalyse als systematisch-kwantificerende werkwijze.

Ik kies voor De Boer en Brennecke (2003) omdat er in het boek uitgebreid ingegaan wordt op de theorie van communicatiewetenschapper Gerbner. Hij is een belangrijke onderzoeker als het gaat om cultivering die mediaboodschappen bij het publiek teweegbrengen. Dat is ook een belangrijk aspect van mijn reflectieonderzoek. Ik wil namelijk weten of door de reactie van het publiek op de berichtgeving over de kredietcrisis, de kredietcrisis verergerd wordt. Ik kies voor Hüttner, Renckstorf & Wester (1995) omdat zij diep ingaan op de inhoud van kwalitatieve inhoudsanalyses.

3.2.5 Totstandkoming inhoud kwalitatieve inhoudsanalyse

Wester spreekt in Onderzoekstypen in de communicatiewetenschap over het algemene model van Holsti (1969), dat toepassingen geeft van de inhoudsanalyse in de communicatiewetenschap. Uit die inhoudskenmerken heb ik er twee gehaald die toepasbaar zijn in mijn inhoudsanalyse.

- Stijl- Reacties op de communicatie (welk effect)

Stijl is van belang omdat het belangrijk is hoe dingen zijn opgeschreven. Problemen bij banken klinkt heel anders dan ‘ rennen naar de pinautomaat zo lang het nog kan’. Reacties op de communicatie komen in hoofdstuk 5 aan bod als ik mijn reflectie en conclusies formuleer naar aanleiding van de onderzoeksvraag.

Communicatiewetenschapper Gerbner beweert dat massacommunicatie geen lineair proces is (de Boer en Brennecke, 2003). Hij onderscheidt drie gebieden waarop het onderzoek van communicatiewetenschappers zich zou moeten richten. Deze drie gebieden zijn:

1) Institutional process analysis – de analyse van de factoren die van invloed zijn op de productie van mediaboodschappen

2) Message system analysis – de analyse van de mediaboodschap zelf

13

Page 14: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

3) Cultivation analysis – de analyse van de cultivering die mediaboodschappen bij het publiek teweegbrengen.

Ik richt me op de analyse van de mediaboodschap zelf en geef daarbij een analyse van wat voor uitwerking de berichtgeving kan hebben op het publiek. In de inhoudsanalyse spelen volgens Gerbner (de Boer en Brennecke, 2004) vier soorten maten of indices een rol. De theorie van Gerbner is gericht op televisie, ik pas zijn theorie toe op de landelijke dagbladen.

Deze vier maten zijn achtereenvolgens:

1) AandachtWat is er? Waarop vestigt de televisie de aandacht?De aandachtsmaat meet de frequentie van het voorkomen van bepaalde onderwerpen in een mediaboodschap.

2) NadrukWat is belangrijk? Waarop legt de televisie de nadruk?De nadrukmaat is gericht op het vaststellen van wat als belangrijk wordt aangemerkt in een boodschap.

3) TendentieWat is goed/kwaad? Welke waardeoordelen spreekt de televisie uit?De tendensmaat is gericht op de wijze waarop iets getoond wordt in positieve of negatieve zin.

4) StructuurWat hangt waarmee samen? Welke verbanden legt de televisie tussen verschijnselen? De structuurmaat is gericht op het vaststellen van de relaties tussen de verschillende onderdelen.

Ik ga niet in op de eerste aandachtsmaat van Gerbner, die de frequentie van het voorkomen van bepaalde onderwerpen in een mediaboodschap meet (De Boer en Brennecke, 2003). Dit doe ik omdat ik een kwalitatieve inhoudsanalyse doe en geen kwantitatieve. Het gaat niet om de frequentie, maar om de inhoud.

De andere drie maten van Gerbner gebruik ik wel in de inhoudsanalyse:

1) Waar ligt de nadruk in het artikel?2) Worden er waardeoordelen uitgesproken in het artikel?3) Worden er verbanden gelegd tussen verschijnselen in de kredietcrisis?

3.2.6 Uiteindelijke kwalitatieve inhoudsanalyse

De artikelen komen uit de digitale krantenbank LexisNexis. Ik heb gezocht op de kranten de Volkskrant en de Telegraaf op 30 september 2008 en 31 maart 2009. De zoekterm die ik heb gebruikt is ‘financiële crisis’. Sommige stonden dubbel in het archief; maar toen ik de dubbele er af had getrokken kwam ik op veertig artikelen uit. De artikelen zijn compleet gelezen. De hele krant wordt meegenomen, dus alle katernen.

Ik heb eerst geprobeerd aan de hand van een test of ik de vragen die ik de vorige paragraaf heb genoemd ook daadwerkelijk kon loslaten op de artikelen. De test heb ik gedaan aan de hand van tien artikelen over de kredietcrisis in de Telegraaf en de Volkskrant. Eén vraag laat ik weg:

1) Worden er verbanden gelegd tussen verschijnselen in de kredietcrisis?De Boer en Brennecke (2003)

Tijdens het testen van de inhoudsanalyse kwam ik er achter dat er constant verbanden worden gelegd. Fortis en de kredietcrisis is er bijvoorbeeld zo een. Kleinnijenhuis (2009) heeft daar al uitgebreid onderzoek naar gedaan. Hij heeft bekeken hoe vaak ING, Fortis en Aegon in verband worden gebracht met de crisis en

14

Page 15: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

andersom. Ook heeft hij de uitwerking getoond die dat heeft op de bedrijven. Kleinnijenhuis heeft onderzoek gedaan naar een gigantisch aantal artikelen. Ik kan met mijn kwalitatieve inhoudsanalyse daar niet echt toegevoegde uitspraken over doen.

Deze vragen gebruik ik wel.

1) Hoe is de stijl? Hoe is de woordkeuze? Zou je die paniekzaaiend noemen of juist zakelijk? Wester (1995)

Het bericht kan alleen maar het etiket paniekzaaiende toon krijgen als er drie of meer van deze woorden in het artikel staan. Ik kies voor drie, omdat ik twee woorden net niet genoeg vind om te zeggen dat er sprake is van een paniekzaaiende toon. Verder staan 200 woorden gelijk aan één paniekzaaiend woord. Voorbeeld: een artikel van 600 woorden moet ministens drie paniekzaaiende woorden bevatten om één + te krijgen. Misschien lijkt één op de tweehonderd woorden weinig, maar in mijn ogen is dat niet zo. Ik heb ervoor gekozen om alleen de woorden die onder de hieronder genoemde categorieën vallen te benoemen als paniekzaaiend. Daardoor zijn veel ‘grensgevallen’ buiten de boot gevallen.

+ = paniekzaaiende toon++ = zakelijke toon

Wanneer is een woord/zin paniekzaaiend? Als het woord op te delen valt in een van de volgende categorieën. Onder de categorieën staan de woorden uit mijn inhoudsanalyse (zie bijlage). Ik heb categorieën gemaakt, omdat die het mogelijk maken dat het onderzoek nog een keer uitgevoerd zou kunnen worden (met meer codeurs).

Woorden die duiden op angst- Angst beheerst damrak artikel 1 (bijlage)

- De angst regeerde artikel 1 (bijlage)

- Republikeinen doodsbang artikel 8 (bijlage)

- De schrik over de omvang van het reddingsplan artikel 8 (bijlage)

- De Amerikaanse beleggers kregen gisteren de schrik van hun leven artikel 8 (bijlage)

- Angst beheerst alle markten artikel 21 (bijlage)

Woorden die duiden op drama- Dramatische dag voor de financiële wereld artikel 1 (bijlage)

- Nieuw drama op Wall Street artikel 2 (bijlage)

Woorden die duiden op paniek- Paniek en onzekerheid de financiële markten blijven beheersen artikel 15 (bijlage)

Woorden die duiden op de financiële markt die in de put zit- Vertrouwen in de financiële waarde totaal kwijt

15

Page 16: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

artikel 4 (bijlage)

- In Amsterdam was het droefenis artikel 4 (bijlage)

Clichés om de ernst van de situatie te benadrukken- Het absolute nachtmerriescenario artikel 10 (bijlage)

- … leek het hek van de dam artikel 1 (bijlage)

- …was de beer helemaal los artikel 4 (bijlage)

- Als klap op de vuurpijl het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden dat het $700 miljard grote reddingsplan voor de financiële sector afwees. artikel 8 (bijlage)

- Tot overmaat van ramp raakte opnieuw een… artikel 8 (bijlage)

- Ook in Europa ging de slijtageslag onder banken verder artikel 11 (bijlage)

Woorden die duiden op een vrije val- Bodem sloeg weg onder de Amerikaanse beurzen artikel 2 (bijlage)

- ‘Wallstreet in de afgrond geduwd’ artikel 5 (bijlage)

- ‘Dow Jones maakte een vrije val’ artikel 5 (bijlage)

- Vrije val artikel 8 (bijlage)

- De olieprijs is maandagavond in een vrije val geraakt artikel 25 (bijlage)

- Alleen acute steun kan vrije val nog breken artikel 26 (bijlage)

Woorden die aan geweld/oorlog doen denken- Een vernietigend spoor getrokken door het Europese bankenlandschap artikel 4 (bijlage)

- Door de kredietcrisis opgeblazen banken artikel 4 (bijlage)

- Een waar slagveld op de Europese en Amerikaanse beurzen artikel 8 (bijlage)

- De koersenborden kleurden bloedrood artikel 8 (bijlage)

- Europese beurzen er flink van langs gekregen

16

Page 17: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

artikel 8 (bijlage)

- Rake klappen Damrak artikel 29 (bijlage)

- De grootste slachtoffers artikel 21 (bijlage)

- De kredietcrisis maakt steeds meer slachtoffers in Europa. artikel 24 (bijlage)

- Spoor van ellende artikel 8 (bijlage)

- Spoor van ellende trekt door financiële wereld artikel 4 (bijlage)

Negatieve toekomstbeelden- Noch het gestuntel rond het Amerikaanse bankenreddingsplan, noch de kapitaalinjectie voor Fortis zullen de komende tijd zorgen voor stabiliteit en vertrouwen op de financiële markten. artikel 11 (bijlage)

- Met of zonder reddingsboei van de overheid, de onderliggende problemen verdwijnen niet, banken blijven immers bevreesd aan elkaar te lenen. artikel 11 (bijlage)

- Het zal zeker nog een jaar duren voor de economieën weer wat opkrabbelen. artikel 11 (bijlage)

Zeer beeldende (soms overdreven) taal- Bedrijven melden tegenslag op tegenslag. In plaats van meer winst reppen zij van stijgende kosten, lagere winsten en vooral van massale ontslaggolven. artikel 9 (bijlage)

- Banken als dominostenen omvallen artikel 24 (bijlage)

- In de Verenigde Staten vallen banken al weken met donderend geraas om. artikel 24 (bijlage)

- Instellingen die als uitgeputte zwemmers op het punt staan te verdrinken. artikel 12 (bijlage)

- Vooral de financiële waarden lagen er belabberd bij. artikel 29 (bijlage)

- ‘We zien de markten voor onze ogen verpulveren’ artikel 21 (bijlage)

1) Waar ligt de nadruk in het artikel? (Wat is de nieuwskeuze? Waar wordt mee begonnen in de lead?) De Boer en Brennecke (2003)

Ook hier ligt het eraan of er meer nadruk ligt op het drama en de paniek of dat toch de zakelijke toon de overhand heeft. Hoe beoordeel ik dat?

Nadruk panieksituatie Niet de nadruk op de panieksituatie

17

Page 18: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Bij het vorige punt van de inhoudsanalyse heb ik het artikel aangemerkt als paniekzaaiende toon (dit is een eis, anders kan de nadruk niet liggen op panieksituatie)

Bij het vorige punt van de inhoudsanalyse heb ik het artikel aangemerkt als zakelijke toon (als dat zo is kan het niet zo zijn dat de nadruk van het artikel wel ligt op de panieksituatie)

De paniekwoorden staan (ook) in de kop, in de lead of in de eerste alinea.

De paniekwoorden staan vanaf de tweede alinea.

+ = Paniek++ = Geen panieksituatie

3 ) Welke waardeoordelen worden uitgesproken? Wat is goed, wat is kwaad? De Boer en Brennecke (2003)

Is er duidelijk een goede partij en een kwade partij? Bijvoorbeeld: de slechte topmannen van Fortis, het slechte Amerikaanse financiële systeem, de arme belastingbetaler die degene is die er weer voor op kan draaien.

3.3 Antwoord op de deelvraag ‘Op wat voor manier wordt er in de landelijke dagbladen (de Telegraaf en de Volkskrant) bericht over de kredietcrisis?

Totaal aantal artikelen: 40Aantal artikelen 31 september: 29Aantal artikelen 30 maart: 11Aantal artikelen de Volkskrant: 21Aantal artikelen de Telegraaf: 19Aantal artikelen stijl en nadruk paniek: 5Aantal artikel stijl zakelijk: 35Aantal artikelen met waardeoordelen: 10

Verschil Telegraaf en VolkskrantVan de vijf artikelen waarbij de stijl en de nadruk paniekerig is, komen er vier uit de Telegraaf en één uit de Volkskrant.

Artikelen waar zowel de stijl als de nadruk paniekerig is (zie bijlage, gemarkeerde berichten)

Artikel 1, afkomstig uit de Telegraaf, 624 woorden, 4 woorden/zinnen paniekzaaiendArtikel 4, afkomstig uit de Telegraaf, 797 woorden, 6 woorden/zinnen paniekzaaiendArtikel 8, afkomstig uit de Telegraaf, 306 woorden, 10 woorden/zinnen paniekzaaiendArtikel 11, afkomstig uit de Telegraaf, 540 woorden, 5 woorden/zinnen paniekzaaiendArtikel 21, afkomstig uit de Volkskrant, 522 woorden, woorden/zinnen paniekzaaiend

Opvallend is dat de berichten die ‘paniekerige’ stijl hebben, allemaal ook ‘paniekerige’ nadruk hebben. Dus als de woorden erin staan; staan ze onder andere in de kop, in de lead of in de eerste alinea.

Ook zijn er een berichten die niet aan de criteria voldoen om het label ‘paniekerig’ te krijgen, maar die wel paniekzaaiende woorden bevatten (zie: hoe is de stijl? Blz 15, 16, 17 voor de geselecteerde woorden uit de inhoudsanalyse).Bakker en Scholten (2005, paginanummer 6): “De Telegraaf en Algemeen Dagblad worden wel getypeerd als populaire dagbladen, NRC Handelsblad, de Volkskrant en Trouw als kwaliteitskranten.” Zowel in het ‘populaire dagblad’ de Telegraaf en de ‘kwaliteitskrant’ de Volkskrant komt de paniektaal voor. In mijn reflectie (hoofdstuk 5) zal ik verder ingaan op wat ik van die termen vind.

30 september 2008 versus 31 maart 2009De berichtgeving bij beide dagen zijn artikelen waar het woord ‘kredietcrisis’ in voor komt. Er is een groot verschil tussen deze twee dagen. Alle artikelen met zowel de stijl als de nadruk

18

Page 19: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

paniek zijn afkomstig van de dag 30 september. Dat heeft een reden, maandag 29 september was namelijk ‘Black Monday’. De aandelenkoersen kelderen wereldwijd na afwijzing van het Amerikaanse reddingsplan in de Senaat. Fortis komt deels in handen van de regeringen van Nederland, België en Luxemburg. (website Financieel Dagblad, chronologisch overzicht kredietcrisis, 19 maart 2008).

Wat er ook mee te maken kan hebben is dat er in het tussenliggende half jaar veel discussie is gevoerd in het journalistieke werkveld over de berichtgeving over de kredietcrisis. Misschien zijn journalisten daardoor bewuster omgegaan met hun woordkeuzes.

Veel ruimte voor kritische en objectieve journalistiekJournalisten hebben tijdens het begin van de kredietcrisis, toen het nieuws echt heel heftig was, ook kritisch gekeken naar het nieuws. Het is echt niet zo dat ze zo overweldigd waren dat er alleen maar woorden als ‘angst’ en ‘ramp’ op papier kwamen. Vijf van de veertig artikelen hebben paniekerige stijl en nadruk, dat betekent een grote groep niet. Er zijn zelfs voorbeelden te vinden in de inhoudsanalyse waaruit blijkt dat journalisten echt hun kritische bril hebben opgezet. Kijk bijvoorbeeld naar artikel 19 (bijlage) uit de Volkskrant. Daar staat de volgende quote in van Cees Maas (jarenlang financieel directeur van ING): “'We moeten de reikwijdte van de crisis niet overdrijven. Het is nu erg populair om alles aan de kredietcrisis toe te schrijven. Maar anders hadden we misschien ook een recessie gehad. Daar waren we wel een keer aan toe.'” Het is dus niet zo dat de journalist deze uitspraak genegeerd heeft en alleen zwartgallig over de crisis heeft willen schrijven. Een ander voorbeeld is artikel 16 (bijlage) uit de Volkskrant van journalist Wim de Jong. Hij zegt dat journalisten en specialisten iets laconieks uitstralen in de duiding van de kredietcrisis. Deze journalist weet in de grote berichtenstroom over de kredietcrisis, kritisch te kijken naar de media en de daadwerkelijke gevolgen van de crisis.

Mijn visie op de waardeoordelenEr is in de berichtgeving over de kredietcrisis een ding duidelijk: er is duidelijk een scheiding tussen goed en kwaad. Of zoals Gerbner zegt over tendentie (de Boer en Brennecke, 2004, pagina 169): “Wat is goed/kwaad? Welke waardeoordelen spreekt de televisie uit? De tendensmaat is gericht op de wijze waarop iets getoond wordt in positieve of negatieve zin.”

Het kwaad: de topmannen - In artikel 6 (bijlage) van de Telegraaf zegt Milco Aarts over de oud topmannen bij Fortis: “Ge hebt eigenhandig Fortis gekeeld. Dan hoop ik da ge nooit nie meer lekker slaapt als ge Votron, Verwilst, Mittler of Lippens heet. En die kredietcrisis, da’s toch tof? Dat ge aan den toog kunt galmen: ‘Maar ik ben ook slachtoffer! Naar uzelf wijzend met die gouwen Cartierklok an uwen pols”. Maar hoe kijkt ge nu naar de gouvermenten die miljarden ophoesten om spaartegoeden van miljoenen mensen te redden? Verveeld, verongelijkt? ‘Welja, gaat voort met uw gezaag, dan kan ik straks niet meer genieten van mijn wagenpark of landgoed’. “- In artikel 19 (bijlage) van de Volkskrant staat in de lead beschreven over Cees Maas (jarenlang directeur van ING geweest): “Cees Maas trok namens alle internationaal opererende banken het boetekleed aan. ‘Het ging zo goed in de wereld, we deden zo graag mee met meer omzet en meer winst, dat we het risicomanagement hebben laten verslappen.’- Het beste voorbeeld vind ik artikel 30 (bijlage). Hier neemt de Telegraaf een actieve rol in wie de schuldige is van de kredietcrisis. De krant vindt dat Nout Wellink van de Nederlandsche Bank (DNB) zijn excuses zou moeten aanbieden voor zijn rol in de kredietcrisis. De Telegraaf heeft een top 5 samengesteld van mensen die zijn excuses aan zouden moeten bieden voor de kredietcrisis. Wellink staat op nummer 1. Wellink weigert zijn excuses aan te bieden. Hier zie je duidelijk wat goed en slecht is. Het gaat zelfs zo ver dat de krant zelf een top 5 gaat maken van ‘het kwaad’.

Het goede: het Nederlandse volkAls je de voorgaande stukken hebt gelezen krijg je het idee: ‘het zijn die topmannen, die zakkenvullers die het gedaan hebben’. Natuurlijk zijn zij ook schuldig aan de kredietcrisis, maar hier wordt ook sterk de nadruk op gelegd. Dankzij hun gaan onze duurverdiende belastingcenten nu naar het redden van de banken. Misschien denken veel mensen zoals in

19

Page 20: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

artikel 11 (bijlage) in de Volkskrant staat beschreven: “Eén wetmatigheid blijft overeind, linksom of rechtsom komt de rekening toch altijd bij de belastingbetaler terecht.”

20

Page 21: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Hoofdstuk 4 Veldonderzoek

Methode van onderzoek: veldonderzoek

Na het uitvoeren van de inhoudsanalyse wil ik bekijken hoe wetenschappers en journalisten tegenover de macht van de landelijke dagbladen in de kredietcrisis staan.

4.1 Verantwoording Veldonderzoek

Voor mijn veldonderzoek wil ik meningen inventariseren over de kredietcrisis in de landelijke dagbladen van:

- Journalisten- Wetenschappers

Dat wil ik doen door meningen die reeds verschenen zijn in de media en door eigen afgenomen interviews. Ik wil meningen van journalisten, economische deskundigen en communicatiedeskundigen aan het woord laten om de volgende redenen:

- Journalisten komen in hun dagelijks werk in aanraking met de kredietcrisis. Vinden zij de manier waarop zij berichten gerechtvaardigd? Ik heb in de media al veel meningen van journalisten gevonden dus die ga ik inventariseren. Ik ga hen niet interviewen omdat ik al genoeg meningen heb kunnen vinden. Mijn onderzoek gaat erover of de media onderdeel zijn van het maatschappelijk probleem dat ze verslaan. Ik denk niet dat journalisten mij dat kunnen vertellen, ze kunnen alleen vanuit hun werkervaring vertellen hoe ze zelf met berichtgeving over de kredietcrisis omgaan.

Wel ga ik wetenschappers met kennis van het onderwerp interviewen, omdat ik denk dat zij door hun kennis over de media en de kredietcrisis mij kunnen helpen om antwoord te krijgen op de hoofdvraag. Jaap van Duin is oud-topman van Robeco (28 januari 2009, de journalist) en Mark Schalekamp is ondernemer (2008 15 oktober, NRC Handelsblad). Beide hebben ze een sterke mening over de media en de kredietcrisis. Toch kies ik ervoor om geen (oud)ondernemers aan het woord te laten omdat ik denk dat zij eerder met een bepaalde bril naar de media kijken. Ik denk dat hoogleraren wat meer afstand kunnen nemen en ook eerder de mening van de journalist mee zullen laten wegen.

4.2 Antwoord op de deelvraag ‘Wat zijn de meningen van dagbladjournalisten over de manier waarop zij berichten over de kredietcrisis?’

Ik heb vier diverse meningen van dagbladjournalisten geselecteerd, omdat zij een beeld geven van wat voor meningen er zijn. Esmeijer beticht de media van te veel negativiteit in woord en nieuws. Groot, Jonker en Schinkel zijn het daar niet mee eens.

Wie Jan EsmeijerWat Journalist NRC HandelsbladArtikel J. Esmeijer (2009, 3 januari), titel onbekend.

Zaterdags bijvoegsel NRC Handelsblad bladzijde 26

“Ik was het zó eens met Jan Kleinnijenhuis in NRC Handelsblad van zaterdag 27 december toen hij het had over journalisten die zich overschreeuwden in hun zoektocht naar nog meer ellende. Door genuanceerder te zijn hadden de journalisten een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen van een spiraal van ongefundeerde angst.” Volgens Esmeijer is dit een 'hype' van de media. “Die kunnen niet zonder opgeblazen artikelen in kranten (sorry)

21

Page 22: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

en programma's op tv. RTL en NOS nieuws hebben zelfs een apart item genaamd 'de Kredietcrisis' met aparte uitleg, voor het geval we het allemaal nog niet geloven.”

Wie Ed GrootWat Journalist Financieel DagbladArtikel E. Groot (10 februari, 2009) De media zijn

niet te negatief, maar te goedgelovig Het Financieele Dagblad bladzijde 9

Groot denkt dat de media niet te negatief, maar te traag en te terughoudend waren. “President Nout Wellink waarschuwde al ruim een jaar geleden dat de problemen in de financiële sector onvermijdelijk onze reële economie zouden raken. Dat nieuws werd gebracht, maar niet bepaald overdreven. Minister Bos kwam drie kwartalen later nog gemakkelijk weg met zijn feestbegroting.” Hij vond het dan ook misplaatst dat twee Engelse journalisten zich in het parlement moesten verantwoorden over hun negatieve berichtgeving. “Een misplaatst initiatief. Beter ware het de journalisten te ondervragen waarom ze zo lang zo goedgelovig bleven tegenover de bankiers en de politici.”

Wie Ulko JonkerWat Hoofdredacteur Financieele DagbladArtikel Mischa de Bruijn (datum onbekend) De media en de kredietcrisis. Website geraadpleegd

op 17 mei 2009http://www.mediadebat.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=136&Itemid=33

'Vrije val', is de kop van op de voorpagina van het Financieele Dagblad. Een grafiek van linksboven naar helemaal rechtsonder de voorpagina zet de woorden kracht bij. Hoofdredacteur Ulko Jonker verdedigt deze keuze. “Het klopt dat we nog nooit eerder zoiets hebben gedaan, maar we hebben ook nog nooit eerder zoiets meegemaakt.” Hij denkt dat de invloed op crisis van zo’n voorpagina minimaal. “Een andere handelwijze zou betekenen dat je de lezers voor de gek houdt.”

Wie Maarten SchinkelWat Journalist NRC HandelsbladArtikel Mischa de Bruijn (datum onbekend) De media en de kredietcrisis. Website

geraadpleegd op 17 mei 2009http://www.mediadebat.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=136&Itemid=33

‘Opnieuw wijst Kleinnijenhuis erop dat de media geneigd zijn neergang te benadrukken, en stijgende trends niet. Daarop voelt Schinkel zich wederom geroepen uit te leggen dat de beurskoersen een late indicator zijn. “Deze crisis is eigenlijk al sinds februari 2007 aan de gang en vindt plaats in de krochten van het financiële systeem”, zegt hij. “Toen de beurskoersen daalden werd zichtbaar wat er aan de hand was, maar in dit geval zijn de koersen volgend. Het effect werkt vrij traag door.” Conclusie hiervan: “Het is een intern spel. Al zouden de media invloed willen hebben, ze zouden het niet eens kunnen.”Schinkel van NRC meent dat deze crisis lastig te overdrijven is. “Ik heb tijdens deze crisis een van de zeldzame keren in mijn leven meegemaakt dat ik me als mens zorgen maakte over de economie. Het ging om het financiële systeem dat had kunnen omvallen. Dat zou echt terug naar de barbarij zijn.”

22

Page 23: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

4.3 Uitspraken van economische- en communicatiedeskundigen in de media

Om te beginnen kan ik vaststellen na het lezen van deze artikelen dat de media niet de schuld hebben van de crisis. Niemand van de deskundigen heeft die mening.

Je kunt de deskundigen in twee groepen opdelen: degene die vinden dat de macht van de media in de kredietcrisis groot is en degene die vinden dat dat niet zo is. Sent, Kleinneijenhuis, Heertje en Koelewijn horen bij de eerste groep. Dijksterhuis en Prast horen bij die andere groep. Zij denken dat het allemaal wel meevalt met de invloed die de journalistiek heeft in de kredietcrisis.

Wie Esther Mirjam SentWat Hoogleraar economische theorie en

economisch beleidRadboud Universiteit Nijmegen

Artikel De Rek & Wagendorp (2009, 11 april) Dag vogels, dag bloemen, dag crisis; kredietcrisis het mag onderhand wel een keer afgelopen zijn Volkskrant, pag 35.

‘Economie is emotie, en alles is economie; uiteindelijk is alles emotie. Je kan als econoom een voorspelling doen die alleen al door hem te doen, bewaarheid wordt. 'Vorige week ging Sent op de opiniepagina van Trouw tekeer tegen premier Balkenende, die volgens haar zijn excuus dient aan te bieden omdat hij het woord 'recessie' al in de mond nam nog voordat er sprake was van economische neergang. 'En dat was niet voor het eerst. In 2004 al heeft de Tilburgse econoom Lans Bovenberg, een partijgenoot van Balkenende trouwens, berekend dat al het gesomber van Balkenende de economie een half procent groei heeft gekost. Negatieve praatjes zorgen ervoor dat het slechter gaat met de economie. Dus positieve praatjes kunnen ons er weer uit halen.'

De impact van hoe media over de crisis schrijven, is enorm, zegt Sent. 'Er is zoveel onduidelijkheid dat we aan de lippen van de media hangen, en via hen aan de lippen van de economen, om maar enige words of wisdom mee te pikken.’

'Gebalanceerde berichtgeving is ongelooflijk belangrijk. Die 8,75 procent mag best in de krant komen, maar met daarbij de context dat er allerlei veronderstellingen aan ten grondslag liggen, en dat het Centraal Planbureau veel negatiever is over de verwachte exportgroei dan het IMF, bijvoorbeeld.'

'Economie is emotie, zeg ik maar weer: zodra dat vertrouwen herstelt, komen we er snel bovenop. Mijn advies: neem het nieuws met een korreltje zout, weet dat je je laat leiden door je emotie en door je angsten die niet altijd rationeel zijn. En laat het geld rollen.'

Wie Jaap KoelewijnWat Hoogleraar corporate finance aan Nyenrode

en lector corporate finance & governance aan de Hogeschool Inholland.

Artikel Jaap Koelewijn (2009, 14 maart) Het is mede de schuld van de media Het FinancieeleDagblad pagina 19

De media krijgen, samen met de bonusbeluste bankiers en graaiende topmannen, de schuld van de recessie. Ze zouden door hun tendentieuze berichtgeving de crisis aangesticht of versterkt hebben. “Zowel na de fraude bij Société Générale als in het weekeinde dat ING voor de eerste keer gesteund zou worden, stond het NOS Journaal bij mij op de stoep. In beide gevallen was de vraag of er nog wel geld uit de muur gehaald zou kunnen worden (..) Wat zou er gebeurd zijn als ik tegen 1,5 miljoen kijkers had gezegd dat ze maar beter hun geld zouden kunnen opnemen? Ik wil mijzelf niet overschatten, maar het zou in ieder geval niet

23

Page 24: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

bijgedragen hebben aan het ontstaan van een rustiger situatie. Wat nu als ik wel van mening geweest was dat ING bijna failliet was? Ik denk dat ik dan maar het interview geweigerd had (…) Dat neemt niet weg dat de rol van de media veranderd is. Door de komst van het internet verspreidt het nieuws zich steeds sneller. De traditionele media, zoals de kranten en de 'ouderwetse' televisie hebben hun monopolie op het nieuws verloren. Zij krijgen steeds meer de rol dat zij het al bekende nieuws moeten duiden. Om de aandacht van hun publiek te trekken, moeten zij dit doen door duidelijke uitspraken. Het tijdperk van subtiliteit is voor hen voorbij. Daarin staan ze niet alleen. Ook Piet Hein Donner, de altijd zo diplomatieke minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, spreekt onomwonden over massaontslagen nog voordat er daarvan echt sprake is. Ook hij moet harder schreeuwen om gehoord te worden.”

Wie Arnold HeertjeWat Emeritus Hoogleraar EconomieArtikel Eduard Sloot (13 oktober, 2008) ‘We worden

opgehitst’ Nederlands Dagblad Website geraadpleegd op 15 mei 2009. http://www.nd.nl/artikelen/2008/oktober/13/we-worden-opgehitst

Heertje vindt dat de Nederlandse media de kredietcrisis eerder verergeren dan temperen. Termen als 'paniek', 'slagveld' en 'bloedbad' om de sfeer op de beurs aan te duiden, zijn aan hem niet besteed. ,,Media hebben een enorme invloed op de gewone burger. Die burgers hebben lang niet altijd de expertise om te interpreteren wat er gebeurt en de risico's in te schatten. Burgers zijn meer op drift geraakt dan nodig is. Ik zeg niet dat er niks aan de hand is, maar het mag wel een toontje lager.''Als krant mag je rustig vaststellen dat banken geen geld meer uitlenen aan elkaar en aan bedrijven, zegt Heertje. ,,Maar dat is heel wat anders, dan wanneer je schrijft dat de wereld naar de knoppen gaat als het zo doorgaat. Het is krankzinnig te denken dat de crisissituatie nog twee jaar duurt.''Burgers lezen uit de krant dat het slecht met ze gaat, zegt Heertje, maar in de praktijk is dat helemaal niet zo. ,,De media schetsen een beeld alsof het slecht met ons gaat. Maar als je mensen persoonlijk vraagt of ze nog een baan hebben, antwoorden ze 'ja'. En als je hen vraagt of ze nog hetzelfde inkomen hebben en van plan zijn om binnenkort op vakantie te gaan, zeggen ze ook 'ja'.''

De gevolgen van overdreven onrust onder burgers zijn enorm, zegt Heertje. ,,Zij hebben nog minder dan de media kennis van zaken en worden daarvan doodnerveus. 'Is mijn geld nog wel veilig bij de Rabobank of ING?', vragen zij zich af. Maar voor dergelijke onzekerheid is geen enkele reden.'' Economisch psycholoog Van Raaij wijst erop dat zelfs zonder verkeerde informatie te geven, de media een proces kunnen versterken dat al bezig is. ,,Dat zag je bij Fortis: toen mensen hoorden dat daar dingen verkeerd gingen, haalden ze hun geld weg. Daarover berichten is niet onethisch. Het constateren van problemen is juist een belangrijke rol voor de media. Burgers zijn daarvan afhankelijk. Je kunt de media niet verbieden informatie te verschaffen. In het geval van aandelen kan internet dat effect versterken: via internet kun je per minuut aandelen verkopen; je hoeft daarvoor niet meer eerst naar een bank.''

Wie Henriette PrastWat Hoogleraar persoonlijke financiële planning

Universiteit van TilburgArtikel Seada Nourhussen (24 december, 2008)

Waar blijft de persoonlijke crisis?; 'Consument is niet gevoelig voor cijfers,alleen voor anekdotes' Trouw bladzijde 7

"Mensen zijn niet gevoelig voor getallen en prognoses, maar voor anekdotes en ervaringen", zo verklaart Henriëtte Prast. De hoogleraar persoonlijke financiële planning aan de Universiteit van Tilburg, ook wel bekend als emotie-econoom, zegt dat onheilspellende

24

Page 25: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

berichten in de krant weinig effect hebben op het leven van mensen. "Als de buurman al een half jaar zijn huis niet kan verkopen, dán gaan mensen zich zorgen maken. De crisis moet hun leven echt binnendringen. Weten en voelen zijn twee verschillende dingen als het op geld en economie aankomt."

Prast zegt dat de dagelijkse berichtgeving over de crisis aan inflatie onderhevig is. "De groep mensen die direct getroffen wordt door de kredietcrisis - omdat ze bijvoorbeeld hun baan verliezen - is relatief klein. Zolang mensen nog een huis en een inkomen hebben, hebben ze de neiging om berichten over de financiële malaise te onderschatten."

Wie Ap DijksterhuisWat Psycholoog

Radboud Universiteit NijmegenArtikel Seada Nourhussen (24 december, 2008)

Waar blijft de persoonlijke crisis?; 'Consument is niet gevoelig voor cijfers,alleen voor anekdotes' Trouw bladzijde 7

Bovendien: "Een vage dreiging, daar kunnen mensen niet veel mee", vult psycholoog Ap Dijksterhuis van de Radboud Universiteit Nijmegen aan. Dijksterhuis houdt zich bezig met de rol van het onbewuste bij het nemen van beslissingen. "Een watersnoodramp, dat is concreet. Maar een financiële crisis is te abstract. Veel mensen snappen niet eens wat er precies mis is gegaan, dan is het lastig om je dagelijkse leven daarop aan te passen. Mensen zullen nu niet zo snel beslissen een auto te kopen, maar in de supermarkt zullen ze echt niet twijfelen tussen een product van 1,50 of 1,80."

4.4 Totstandkoming interviews en uitkomst interviews

Naar aanleiding van mijn inhoudsanalyse, het onderzoek van Kleinnijnhuis (2009) en de argumenten van journalisten en deskundigen kan ik tot de conclusie komen dat de media wel degelijk invloed hebben. Daar zal ik in de conclusie en in de reflectie (hoofdstuk 5) verder op ingaan.

Toch vind ik het argument van Prast ook interessant. Prast: “Als de buurman al een half jaar zijn huis niet kan verkopen, dán gaan mensen zich zorgen maken. De crisis moet hun leven echt binnendringen. Weten en voelen zijn twee verschillende dingen als het op geld en economie aankomt."

Daarom heb ik besloten om twee deskundigen die veel macht aan de media in de kredietcrisis toeschrijven te confronteren met de mening van Prast.

Communicatiewetenschapper Jan Kleinnijenhuis reageerde daar als volgt op (zie interviews bijlage):

“Dat is deels waar en deels onwaar. Wat klopt is dat het een lange tijd duurt voordat nieuws op niet al te direct betrokkenen invloed uitoefent. In dit geval bedoel ik de invloed van nieuws op het consumentenvertrouwen. Dat valt te verklaren uit het feit dat mensen die niet echt weten hoe het zit, het pas geloven dat het belangrijk is als er in eigen kring over gesproken wordt. Denk daarbij aan de bekende two-step-flow hypothese.” Boer en Brennecke (2004, bladzijde 46): “Volgens de two-step-flow-hypothese is de directe invloed van de media beperkt en komt de beïnvloeding van de media tot stand via interpersoonlijke communicatie.” Kortom, als iemand in jou omgeving de mediaboodschap verder verspreidt maakt dat meer indruk dan dat je het rechtstreeks uit de krant leest. Kleinnijenhuis: “Maar het is niet zo dat mensen alleen échte feiten uit hun eigen omgeving laten meewegen als het over de economie gaat: de economische stemming blijkt wel degelijk door nieuws bepaald te worden.”

Hoogleraar economie Esther Mirjam Sent geeft eerst haar visie op de landelijke dagbladen en de kredietcrisis en daarna haar visie op de quote van Prast (zie interviews bijlage):“Ik ben er van overtuigd dat landelijke dagbladen zeker wel een bijdrage leveren aan de kredietcrisis. Economie wordt constant beïnvloed door emotie en angsten. Voor informatie en

25

Page 26: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

de duiding van nieuws richten mensen zich op dagbladen. Als de kranten roepen dat de banken failliet gaan en mensen daardoor hun geld ophalen, gaan de banken ook failliet.”

Over de quote van Prast:“Ik denk dat het een combinatie is. Mensen zullen de gebeurtenissen in hun eigen omgeving meenemen, maar de media spelen ook zeker een rol.”

4.5 Antwoord op de deelvraag ‘Is het in theorie mogelijk dat de landelijke Nederlandse dagbladen de kredietcrisis aanwakkeren? Dat ze dus onderdeel zijn van het probleem dat ze verslaan?’

In NRC Next las ik een artikel op 27 maart 2009 over de mediageniekheid van de financiële crisis. Journalist Vriesema vergelijkt in het opiniestuk de financiële crisis met 9/11.” Waar 11 september uitblonk doordat het een extreem mediagenieke, simpele ramp was, zo blinkt de crisis uit door zijn moeilijkheidsgraad en gebrek aan charisma. Het maakt indruk, maar niet op de 11 septembermanier. Meer zoals het nieuws dat een planetoïde onze aarde bijna heeft geraakt. Wow, denk je dan, maar je voelt er niks bij. En juist daarom leeft de crisis nog niet echt, en kunnen wij ons haar niet eigen maken.” Het komt overeen met de uitspraak van Prast en Dijksterhuis die denken dat de onheilspellende krantenkoppen over de kredietcrisis niet zoveel indruk maken op lezers, maar dat mensen het aan de levende lijve moeten ondervinden.

Ik vond dit eigenlijk zo’n interessante gedachte dat ik besloot om Kleinnijenhuis en Sent er mee te confronteren; twee wetenschappers die veel macht aan de landelijke dagbladen toedichten in de kredietcrisis. Beiden lieten weten dat er wel een kern van waarheid in die gedachte zit (maar zij blijven bij hun standpunt dat de media wel macht hebben).

Ik persoonlijk denk dat de negatieve berichtgeving wel bijdraagt aan een daling van het consumentenvertrouwen, maar ik denk dat de omgeving ook een belangrijk rol speelt. Daarom ben ik gaan kijken in hoofdstuk 3 Het paradigma van beperkte effecten in de Boer en Brennecke (2004). De onpersoonlijke- impacthypothese vond ik erg goed aansluiten bij de berichtgeving over de kredietcrisis in de landelijke dagbladen. “Een theoretische verklaring van de onpersoonlijke-impacthypothese hangt samen met het egocentrisme; mensen hebben de neiging sterk vanuit hun eigen situatie te denken en zich vooral te concentreren op positieve uitkomsten voor zichzelf (..) In het algemeen achten mensen zichzelf relatief minder kwetsbaar voor vervelende ervaringen dan anderen.” Dat komt weer overeen met wat ik veel om mee heen hoor. Vriesema herkent het ook (NRC Next, 2009 27 maart). “De behoefte tot toeëigening speelt op. Eèn vraag is daar het bewijs van, en ik heb hem horen stellen door wel tien leeftijdsgenoten: ,,Merk jij al iets van de crisis dan?" Deze vraag is zó onze generatie. Merken betekent hier niet: ben jij je ervan bewust van dat zich een enorme crisis aan het afspelen is? Nee, het betekent: heeft de crisis jou allerpersoonlijkst al bij de kladden gegrepen? Kortom: hadden jouw ouders ook aandelen? Lukt het jouw vriend niet om zijn huis te verkopen? Ben jij zelf ontslagen?”.

Terug naar mijn deelvraag. Ik denk dat de landelijke Nederlandse dagbladen invloed hebben op de crisis (zie conclusie). Toch moet die invloed niet overdreven worden, gekeken naar de onpersoonlijke-impacthypothese (De Boer en Brennecke, 2004, hoofdstuk 3). “Mediaberichtgeving over risico’s en gevaren hebben geen invloed op persoonlijke risico-opvattingen of alleen onder zeer specifieke omstandigheden. Bijvoorbeeld wanneer de tekst zeer levendig is of als er sprake is van zelfrelevantie van het onderwerp voor de lezer.” Nu is de cirkel rond. Mijn inhoudsanalyse toont die levendige woorden die, ook volgens de onpersoonlijke-impacthypothese, effect kunnen hebben op de lezer. Ook denk ik dat negatieve berichtgeving over de kredietcrisis echt invloed kan hebben als er zelfrelevantie voor de lezer is: ‘Bloedbad op de aandelenbeurs? Zou ik net als mijn collega mijn baan verliezen? Laat ik de hand maar even op de knip houden’.

26

Page 27: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Hoofdstuk 5 Conclusie, reflectie en aanbevelingen

5.1 Conclusie

Om tot de conclusie van dit reflectieonderzoek te komen haal ik de onderzoeksvraag er weer bij. Daar zal ik nu het antwoord op geven:

De landelijke Nederlandse dagbladen en de kredietcrisis‘We don’t make the news, we only report it’?

Na dit reflectieonderzoek kan ik die stelling niet bevestigen. Dat komt door de volgende redenen:

Conclusie 1: ‘Kranten spelen een belangrijke rol in duiding kredietcrisis’Uit onderzoek van Intomart GfK bv in opdracht van Cebuco en De Nederlandse Dagbladpers (NDP) blijkt dat de Nederlandse dagbladen van belang zijn voor het nader informeren en het duiden van het nieuws (2008): “De kredietcrisis is van invloed op de consumptie van dagbladen. Eén op de zes Nederlanders is meer kranten naast het eigen dagblad gaan lezen. Voor bijna de helft van de dagbladlezers geldt dat zij hun krant langer en grondiger zijn gaan lezen.” Hieruit blijkt dat Nederlanders veel waarde hechten aan de krant als duider van de kredietcrisis. Hierdoor is de macht van de krant als informatieverstrekker tijdens de kredietcrisis dus groter dan normaal.

Conclusie 2: ‘Kleinnijenhuis overtuigt me dat de media wel degelijk invloed hebben op de crisis’Communicatiewetenschapper Jan Kleinnijenhuis heeft met onderzoek (2009) aangetoond dat er verbanden bestaan tussen bijvoorbeeld de aandelenkoers van Fortis en de negatieve berichtgeving over de bank. Ook laat hij zien in zijn onderzoek Financial crisis news: short-term and long-term effects on consumer trust and stock exchange rates (februari 2009) dat het negatieve nieuws invloed heeft op de daling van het consumentenvertrouwen. Niet iedereen is het met Kleinnijnhuis eens. Zo zegt journalist Maarten Schinkel van NRC Handelsblad tijdens een mediadebat: “Deze crisis is eigenlijk al sinds februari 2007 aan de gang en vindt plaats in de krochten van het financiële systeem. Toen de beurskoersen daalden werd zichtbaar wat er aan de hand was, maar in dit geval zijn de koersen volgend. Het effect werkt vrij traag door. Conclusie hiervan: Het is een intern spel. Al zouden de media invloed willen hebben, ze zouden het niet eens kunnen.” Daar ben ik het niet mee eens. Als ik kijk naar de resultaten van het onderzoek van Kleinnijenhuis (2009), vooral met betrekking tot de daling van het consumentenvertrouwen, zijn dat voor mij harde bewijzen. Natuurlijk zijn de beurskoersen voornamelijk een intern spel, maar ik denk dat al het negativisme in de kranten wel degelijk bijgedragen heeft aan de daling van het consumentenvertrouwen.

Conclusie 3: ‘Berichtgeving over de kredietcrisis in de landelijke dagbladen vertoont kenmerken van een mediahype’Verder heeft de berichtgeving omtrent de kredietcrisis in de landelijke Nederlandse dagbladen een aantal kenmerken van een mediahype. Vasterman (2004) heeft die criteria ontwikkeld. Ik kan de berichtgeving over de kredietcrisis niet het etiket ‘mediahype’ geven omdat ik daar apart onderzoek voor zou moeten doen. Wel voldoet de berichtgeving over de kredietcrisis in landelijke dagbladen aan criteria van een mediahype. De meest interessante voor dit reflectieonderzoek is dat de media maatschappelijke reacties uitlokken die er niet zouden zijn geweest zonder die berichtgeving. Door die reacties krijgt het vliegwiel van de nieuwsproductie weer nieuwe impulsen voor een nieuwe ronde van de zichzelf versterkende processen, waardoor de nieuwsgolf in stand blijft. Bij de berichtgeving over de kredietcrisis kan dit het geval zijn. Voorbeeld: Als het consumentenvertrouwen daalt door negatieve artikelen, draagt dat niet bij aan economisch herstel en is er weer reden voor een artikel.

Conclusie 4: ‘Er wordt over de crisis zowel zakelijk als paniekerig bericht’Door mijn kwalitatieve inhoudsanalyse kan ik onderbouwen dat de landelijke Nederlandse dagbladen (de Telegraaf en de Volkskrant) zowel objectief als zakelijk hebben bericht over

27

Page 28: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

de crisis als paniekzaaiend. Van de veertig artikelen zijn er vijf qua toon en nadruk paniekzaaiend te noemen; 35 waren dat dus niet.

Conclusie 5: ‘De paniekzaaiende woorden/zinnen zijn onder te verdelen in categorieën’De paniekzaaiende woorden die in de artikelen gebruikt worden hebben overeenkomsten. Zo valt op dat veel woorden in categorieën op te delen zijn.

- Woorden die duiden op angst- Woorden die duiden op drama- Woorden die duiden op paniek- Woorden die duiden op de financiële markt die in de put zit- Clichés om de ernst van de situatie te benadrukken- Woorden die duiden op een vrije val- Woorden die aan geweld/oorlog doen denken- Negatieve toekomstbeelden- Zeer beeldende (soms overdreven) taal

Denk bij paniekzaaiende zinnen/woorden aan: ‘Angst beheerst Damrak’, ‘Nieuw drama op Wall Street’, ‘Wall Street in afgrond geduwd’ en ‘Een waar slagveld op de Europese en Amerikaanse beurzen’. De zinnen met een negatief toekomstbeeld erin, constateerden vooral negativisme en geen uitzichten: ‘Noch het gestuntel rond het Amerikaanse bankenreddingsplan, noch de kapitaalinjectie voor Fortis zullen de komende tijd zorgen voor stabiliteit en vertrouwen op de financiële markten’. Ook blijkt dat er beeldende, soms overdreven taal gebruikt wordt: ‘Instellingen die als uitgeputte zwemmers op het punt staan te verdrinken’ en ‘Banken die als dominostenen omvallen’.

Conclusie 6: ‘Stijl paniekerig? Dan nadruk paniekerig’Opvallend is dat de berichten die ‘paniekerige’ stijl hebben, allemaal ook ‘paniekerige’ nadruk hebben. Dus als de woorden erin staan; staan ze onder andere in de kop, in de lead of in de eerste alinea.

Conclusie 7: ‘Er is sprake van waardeoordelen’Er is in de berichtgeving over de kredietcrisis een ding duidelijk: er is duidelijk een scheiding tussen goed en kwaad. Natuurlijk zijn de topmannen ook fout geweest en daarom is het ook logisch dat daar aandacht aan besteed wordt en dat zij als het kwaad worden gezien.

Conclusie 8: Grote hoeveelheid berichtgeving en paniekzaaiende berichtgeving rond september/oktoberOpvallend is te noemen dat er niet één artikel betiteld wordt met de ‘paniekzaaiende toon en nadruk’ van 31 maart, al die artikelen zijn afkomstig van 30 september. Dat komt omdat er in maart weer lichtpuntjes te zien waren en omdat we de gigantische koersdalingen achter ons gelaten hadden. Maar toch zitten we nog steeds in die crisis. Hooglerares economie Esther Mirjam Sent wees me daarop: ‘We zitten nu midden in die crisis en het is opeens een stuk stiller. In september en oktober vlogen de onheilspellende berichten ons om de oren, terwijl de kranten nu meer op zoek zijn naar positivisme en lichtpuntjes.” De grafiek van Kleinnijenhuis (2009) laat een echte piek zien in het derde kwartaal van 2008, rond de overname van Fortis en de val van Lehman Broters. De grafiek laat het eerste kwartaal van 2009 een inzakking zien.

Conclusie 9: Tweedeling in meningen journalisten en wetenschappers- Als je kijkt naar de meningen van dagbladjournalisten zie je een tweedeling: de een vindt dat zij wel veel invloed hebben op de crisis anderen geloven daar niet zo in. De een vindt bepaalde termen in berichtgeving wel geoorloofd en de ander niet. Ook in de wetenschap zie je die tweedeling. Sommige denken dat de media veel macht hebben in de kredietcrisis, anderen denken dat mensen niet zo snel op drift raken door de negatieve berichtgeving in de landelijke kranten.

Conclusie 10: De landelijke Nederlandse dagbladen hebben invloed op de crisis. Die invloed wordt wel beperkt door de onpersoonlijke impacthypothese.

28

Page 29: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Zelfs wetenschappers (Kleinnijenhuis, Sent) die geloven in veel macht van de media in de crisis kunnen zich gedeeltelijk vinden in het argument dat mensen persoonlijk geraakt moeten worden. De Boer en Brennecke (2004), hoofdstuk 3: “Mediaberichtgeving over risico’s en gevaren hebben geen invloed op persoonlijke risico-opvattingen of alleen onder zeer specifieke omstandigheden. Bijvoorbeeld wanneer de tekst zeer levendig is of als er sprake is van zelfrelevantie van het onderwerp voor de lezer.” Nu is de cirkel rond. Mijn inhoudsanalyse toont die levendige woorden, die ook volgens de onpersoonlijke-impacthypothese, effect kunnen hebben op de lezer. Ook denk ik dat negatieve berichtgeving over de kredietcrisis echt invloed kan hebben als er zelfrelevantie voor de lezer is: ‘Bloedbad op de aandelenbeurs? Zou ik net als mijn collega mijn baan verliezen? Laat ik de hand maar even op de knip houden’.

5.2 Reflectie

Reflectie op conclusie 1: ‘Kranten spelen een belangrijke rol in duiding kredietcrisis’Ik denk dat dit een belangrijk aspect is voor mijn reflectieonderzoek. Als mensen zich niet tot de krant zouden wenden voor duiding van het kredietcrisisnieuws, waarom zou ik dan dit onderzoek doen?

Reflectie op conclusie 2: ‘Kleinnijenhuis overtuigt me dat de media wel degelijk invloed hebben op de crisis’ Ik heb communicatiewetenschapper Kleinnijenhuis moeten benaderen voor het onderzoek. Hij heeft ze me toen opgestuurd. Ik ben blij dat ik dat gedaan heb, want zijn onderzoek legt meteen een goede theoretische basis voor mijn reflectieonderzoek. Omdat de economische crisis nog steeds actueel is, heb ik geluk dat hij er al onderzoek na gedaan heeft. Zijn onderzoek onderbouwt zijn mening dat de media invloed hebben op de kredietcrisis.

Reflectie op conclusie 3: ‘Berichtgeving over de kredietcrisis in de landelijke dagbladen vertoont kenmerken van een mediahype’Het meeste interessante aan de theorie van Vasterman (2004) vind ik dat het mogelijk is dat de media onderdeel zijn van het maatschappelijke probleem dat ze verslaan. Dat dat in theorie mogelijk is, betekent dat het ook op mijn onderwerp toepasbaar is.

Reflectie op conclusie 4: ‘Er wordt over de crisis zowel zakelijk als paniekerig bericht’Buiten de vijf paniekzaaiende berichten waren er natuurlijk ook 35 zakelijke/objectieve berichten. Dit reflectieonderzoek is dan ook geen belerend vingertje waarmee ik wil zeggen dat journalisten het verkeerd doen en hebben gedaan. De kredietcrisis is een gigantisch maatschappelijk probleem en ik snap dat daarover bericht moet worden. Daar heeft de lezer ook recht op.

Reflectie op conclusie 5: ‘De paniekzaaiende woorden/zinnen zijn onder te verdelen in categorieën’Ondanks wat ik bij de reflectie op conclusie 4 zei denk ik wel dat op sommige momenten andere woordkeuzes beter waren geweest. Als ik hoofdredacteur zou zijn van een landelijke krant had ik de volgende zinnen/termen niet doorgelaten (over sommige had ik twijfel maar deze vond ik echt niet kunnen):

- Republikeinen doodsbang artikel 8 (bijlage)‘Alsof ze in een hoekje zitten te bibberen…’

- De Amerikaanse beleggers kregen gisteren de schrik van hun leven artikel 8 (bijlage)‘Heb je ze allemaal persoonlijk gevraagd of het de schrik van hun leven was?’

- Angst beheerst alle markten artikel 21 (bijlage)‘Alle markten? Ik vind het nogal een uitspraak..’

- …was de beer helemaal los, … als klap op de vuurpijl, … tot overmaat van ramp

29

Page 30: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

artikel 4, 8, (bijlage)‘Hier lijkt het net of de journalist de lezer duidelijk wil maken hoe vreselijk het allemaal is.’

- De olieprijs is maandagavond in een vrije val geraakt artikel 25 (bijlage)‘Vrije val vind ik een rare woordkeuze. Als het echt een vrije val zou zijn, dan zou de olie nu gratis zijn’.

- ‘Een vernietigend spoor getrokken door het Europese bankenlandschap’, ‘door de kredietcrisis opgeblazen banken’, ‘een waar slagveld op de Europese en Amerikaanse beurzen’, ‘de koersenborden kleurden bloedrood’, ‘de kredietcrisis maakt steeds meer slachtoffers in Europa’, ‘een spoor van ellende trekt door financiële wereld’. artikel 4,8, 24, (bijlage)‘De oorlog in Afghanistan is er niets bij’

- ‘Noch het gestuntel rond het Amerikaanse bankenreddingsplan, noch de kapitaalinjectie voor Fortis zullen de komende tijd zorgen voor stabiliteit en vertrouwen op de financiële markten’ en ‘het zal zeker nog een jaar duren voor de economieën weer wat opkrabbelen.’ artikel 11 (bijlage)‘Dit zijn uitspraken waar je mee moet oppassen. Het zal zeker nog een jaar duren voor de economieën weer wat opkrabbelen? Het tegendeel is nu al bewezen’

Reflectie op conclusie 6: ‘Stijl paniekerig? Dan nadruk paniekerig’Ik vond dit zeer opvallend. Als er gekozen wordt voor ‘paniekerige’ woorden en zinnen zetten ze die ook meteen in de kop, in de lead of in de eerste alinea. Ik denk dat dat te maken heeft met het nieuwsgierig maken van de lezer.

Reflectie op conclusie 7: ‘Er is sprake van waardeoordelen’Ik snap dat er ‘een kwaad’ is in deze crisis. Toch vind ik het niet kunnen dat de Telegraaf een top 5 samenstelt van mensen die ‘sorry’ zouden moeten zeggen voor hun rol in de kredietcrisis. Ik vind dat je dan als krant zijnde een te actieve rol gaat spelen in het maatschappelijke probleem. Iets meer afstand houden is naar mijn beleving beter.

Reflectie op conclusie 8: Grote hoeveelheid berichtgeving en paniekzaaiende berichtgeving rond september/oktoberNa de piek in einde van het derde kwartaal in 2008 zie je een inzakking in het eerste kwartaal van 2009 (Kleinnijenhuis 2009) Hoogleraar Sent merkte op in het interview (bijlage) dat na de berichtenstroom het nu een stuk rustiger is. Natuurlijk is dat logisch omdat het spraakmakende nieuws (vooral overname Fortis) voorbij is, maar ik denk dat het belangrijk is dat journalisten ook de komende tijd duiding blijven geven aan de kredietcrisis. Hoe staan we ervoor? Wat kunnen we nog verwachten? Na de onheilspellende berichten in september en oktober moeten zij ook laten weten hoe het er nu voor staat.

Reflectie op conclusie 9: Tweedeling in meningen journalisten en wetenschappersDe discussie tussen journalisten was op mijn onderzoeksvraag niet echt van toepassing. Het is een discussie; de één vindt bepaalde woorden wel verantwoord de ander niet. De één denkt dat invloed niet mogelijk is, de ander wel. Wel vond ik het interessant om te lezen. Je komt zo toch te weten hoe mensen in het werkveld tegenover dit onderwerp staan. Door onderbouwde meningen van wetenschappers (door interviews en artikelen in kranten) kwam ik wel dichter tot het antwoord. Ik denk dat ik diepgang heb getoond door goed na te denken over de reeds verschenen meningen in de media en daar verder op te borduren door de interviews. Als ik de tijd zou hebben zou ik aan de hand van dit reflectieonderzoek er zo een achtergrondverhaal van kunnen maken.

Reflectie op conclusie 10: De landelijke Nederlandse dagbladen hebben invloed op de crisis. Die invloed wordt wel beperkt door de onpersoonlijke impacthypothese.

Ook al denk ik dat de landelijke dagbladen invloed hebben op de crisis, ik sta sceptisch tegenover communicatietheorieën die de media zien als een grote injectiespuit die de burger alles kan inspuiten. Daarom heb ik ook de interviews gericht op de uitspraken van Prast en

30

Page 31: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Dijksterhuis die denken dat het allemaal wel meevalt met de invloed die de journalistiek heeft in de kredietcrisis (24 december 2008, Trouw). Zo kon ik de twee meningen, waar ik zelf nog tussen balanceerde, meenemen. De onpersoonlijke impacthypothese zorgt ervoor dat mijn reflectieonderzoek helemaal rond is. Ik kan er mijn bevindingen van de inhoudsanalyse over de paniekerige stijl en nadruk in kwijt, maar ook de mening van zowel Kleinnijenhuis als Prast. Kijk maar naar deze zin (De Boer en Brennecke, hoofdstuk 3): ““Mediaberichtgeving over risico’s en gevaren hebben geen invloed op persoonlijke risico-opvattingen of alleen onder zeer specifieke omstandigheden. Bijvoorbeeld wanneer de tekst zeer levendig is of als er sprake is van zelfrelevantie van het onderwerp voor de lezer.” De teksten zijn levendig en er is zelfrelevantie van het onderwerp voor de lezer (de crisis kan immers iedereen raken). Ik denk dat als de lezer mensen om zich heen ziet die geraakt worden door de crisis, de berichtgeving in de landelijke kranten ook meteen veel meer invloed heeft.

5.3 Aanbevelingen voor vervolgonderzoek

- Een onderzoek naar in hoeverre de criteria van Vasterman toepasbaar zijn op de berichtgeving over de kredietcrisis in de Nederlandse media.- Een onderzoek naar het financiële programma RTL-Z. Hoe gaan de journalisten met de berichtgeving over de kredietcrisis om? Zijn de medewerkers zich bewust van de macht die ze hebben?

31

Page 32: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Bijlagen

Nummer: Artikel 1Datum: 30-9-08Krant: De TelegraafNaam artikel: Angst beheerst Damrak; beleggers dumpen met name financiële waardeAuteur: Dick HussaartsBladzijde: 35

Stijl: + - Angst beheerst damrak- De angst regeerde- Dramatische dag voor de financiële wereld- Leek het hek van de dam

Nadruk: +

Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 2 Datum: 30-9-08Krant: De TelegraafNaam artikel: Nieuw drama op Wall StreetAuteur: OnbekendBladzijde: 35

Stijl: ++- Nieuw drama op Wall Street- Bodem sloeg weg onder de Amerikaanse beurzen

Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 3Datum: 30-9-08Krant: De TelegraafNaam artikel: Neelie Kroes neemt snel besluit over injectie FortisAuteur: OnbekendBladzijde: 33Stijl: ++ Nadruk: ++Waardeoordelen:‘Zo is uit verschillende hoe steeds meer kritiek te horen richting de Europese toezichthouders en de Europese commissie, die te laks zou optreden en rigoureus ingrijpen in het toezicht van de financiële sector zou schuwen.’

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 4Datum: 30-9-08Krant: De TelegraafNaam artikel: Spoor van ellende trekt door financiële wereld;

bankencrisis slaat over naar EuropaAuteur: OnbekendBladzijde: 31

32

Page 33: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Stijl: +- Spoor van ellende trekt door financiële wereld- Vertrouwen in de financiële waarde totaal kwijt- …was de beer helemaal los- Een vernietigend spoor getrokken door het Europese bankenlandschap- In Amsterdam was het droefenis- Door de kredietcrisis opgeblazen banken

Nadruk: +Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 5Datum: 30-9-08Krant: De TelegraafNaam artikel: Huis stemt wet af; Republikeinen bang voor

afstraffing achterbanAuteur: OnbekendBladzijde: 15Stijl: ++- ‘Wallstreet in de afgrond geduwd’ - ‘Dow Jones maakte een vrije val’

Nadruk: ++Waardeoordelen:

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 6Datum: 30-9-08Krant: De TelegraafNaam artikel: GeldknaapjesAuteur: Milco AartsBladzijde: 5Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen:In deze column is duidelijk wat het ‘kwaad’ is, dat zijn de oud topmannen bij Fortis. De journalist zegt over hen: ‘Ge heb eigenhandig Fortis gekeeld’. Hij wenst ze absoluut niet het beste toe: “Dan hoop ik da ge nooit nie meer lekker slaapt als ge Votron, Verwilst, Mittler of Lippens heet.” Er wordt een wij tegen zij gevoel gecreëerd. “En die kredietcrisis, da’s toch tof? Dat ge aan den toog kunt galmen: ‘Maar ik ben ook slachtoffer! Naar uzelf wijzend met die gouwen Cartierklok an uwen pols” en “Maar hoe kijkt ge nu naar de gouvermenten die miljarden ophoesten om spaartegoeden van miljoenen mensen te redden? Verveeld, verongelijkt? ‘Welja, gaat voort met uw gezaag, dan kan ik straks niet meer genieten van mijn wagenpark of landgoed’. “

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 7Datum: 30-9-08Krant: De TelegraafNaam artikel: Recessie in eurozoneAuteur: OnbekendBladzijde: 1Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

33

Page 34: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 8Datum: 30-9-08Krant: De TelegraafNaam artikel: Beurzen wereldwijd in vrije val Spoor van ellende Republikeinen doodsbangAuteur: OnbekendBladzijde: 1Stijl: +- Vrije val- Spoor van ellende- Republikeinen doodsbang- De schrik over de omvang van het reddingsplan- als klap op de vuurpijl het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden dat het $700 miljard grote reddingsplan voor de financiële sector afwees.- Een waar slagveld op de Europese en Amerikaanse beurzen- De koersenborden kleurden bloedrood- De Amerikaanse beleggers kregen gisteren de schrik van hun leven- Tot overmaat van ramp raakte opnieuw een…- Europese beurzen er flink van langs gekregen

Nadruk: +Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 9Datum: 30-9-08Krant: De TelegraafNaam artikel: BezuinigenAuteur: OnbekendBladzijde: 3Stijl: ++

- Bedrijven melden tegenslag op tegenslag. In plaats van meer winst reppen zij van stijgende kosten, lagere winsten en vooral van massale ontslaggolven.

Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 10Datum: 30-9-08Krant: De TelegraafNaam artikel: 'Zwarte vrijdag' was achtbaan voor Fortis; Geruchten waren de nekslag voor bankAuteur: OnbekendBladzijde: 33Stijl: ++- Absolute nachtmerriescenarioNadruk: ++

Waardeoordelen:“De belangrijkste missers zijn evenwel Fortis zelf te verwijten. De inmiddels opgestapte president-commissaris Maurice Lippens, die in 1990 aan de wieg stond van Fortis, weigerde

34

Page 35: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

de overname van ABN Amro open te breken toen de kredietcrisis losbarstte en raakte steeds verder verwijderd van zijn grote aandeelhouders.”

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 11Datum: 30-9-08Krant: De Telegraaf – Wall Street JournalNaam artikel: Ijzig klimatAuteur: Ronald van GesselBladzijde: 31Stijl: +- Noch het gestuntel rond het Amerikaanse bankenreddingsplan, noch de kapitaalinjectie voor Fortis zullen de komende tijd zorgen voor stabiliteit en vertrouwen op de financiële markten. - Met of zonder reddingsboei van de overheid, de onderliggende problemen verdwijnen niet, banken blijven immers bevreesd aan elkaar te lenen. - Een paar slachtoffers worden genationaliseerd- Het zal zeker nog een jaar duren voor de economieën weer wat opkrabbelen.- Ook in Europa ging de slijtageslag onder banken verder

Nadruk: +Waardeoordelen: “Eén wetmatigheid blijft overeind, linksom of rechtsom komt de rekening toch altijd bij de belastingbetaler terecht.”

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 12Datum: 30-9-08Krant: De Telegraaf – Wall Street JournalNaam artikel: VS overgeleverd aan overzeese beleggerAuteur: OnbekendBladzijde: 30Stijl: ++- Instellingen die als uitgeputte zwemmers op het punt staan te verdrinken.Nadruk: ++Waardeoordelen:Een waardeoordeel over de banken: “Het wereldwijde financiële systeem dat de VS ontwierp, ging er van uit dat het Amerikaanse banken zouden zijn die zouden fungeren als de financiële reddingsbrigades van de wereld. Nu zijn het juist die instellingen die als uitgeputte zwemmers op het punt staan te verdrinken.”

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 13Datum: 30-9-08Krant: De Telegraaf – Wall Street JournalNaam artikel: Citigroup krijgt staatssteun voor overname

Wachovia; einde voor op drie na grootste bank VS

Auteur: OnbekendBladzijde: 30Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 14Datum: 30-9-08

35

Page 36: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Krant: De Telegraaf Naam artikel: Het kabinet en de malaise bij FortisAuteur: OnbekendBladzijde: 8Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 15Datum: 30-9-08Krant: de Volkskrant Naam artikel: OnbekendAuteur: OnbekendBladzijde: 11Stijl: ++

- Paniek en onzekerheid de financiële markten blijven beheersen

Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 16Datum: 30-9-08Krant: de Volkskrant Naam artikel: TV Wim de JongAuteur: Wim de JongBladzijde: 20Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen:Dit is een interessant artikel, doordat het verschilt van de rest. Er zit een waardeoordeel in; dat journalisten en specialisten iets laconieks uitstralen in de duiding van de kredietcrisis. Deze journalist weet in de grote berichtenstroom over de kredietcrisis, kritisch te kijken naar de media en de daadwerkelijke gevolgen van de crisis.

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 17Datum: 30-9-08Krant: de Volkskrant Naam artikel: Het staatskapitalisme keert terug in Europa;

Kredietcrisis Staatsinterventie versus vrije markt.Auteur: Ewald Engelen en Martijn de JongBladzijde: 10Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 18Datum: 30-9-08Krant: de Volkskrant Naam artikel: ING: geen interesse in ABN Amro; Ondanks reddingsplan dreigen nieuwe financiële problemen voor Fortis

36

Page 37: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Auteur: OnbekendBladzijde: 3Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 19Datum: 30-9-08Krant: de Volkskrant Naam artikel: ‘Er is ontzettend veel geld bij de banken,

maar het stroomt niet meer’Auteur: Pieter KlokBladzijde: 13Stijl: ++Er zit nuance in: 'We moeten de reikwijdte van de crisis niet overdrijven. Het is nu erg populair om alles aan de kredietcrisis toe te schrijven. Maar anders hadden we misschien ook een recessie gehad. Daar waren we wel een keer aan toe.'Nadruk: ++Waardeoordelen:Cees Maas is jarenlang financieel directeur van ING geweest. In de lead staat beschreven: “Cees Maas trok namens alle internationaal opererende banken het boetekleed aan. ‘Het ging zo goed in de wereld, we deden zo graag mee met meer omzet en meer winst, dat we het risicomanagement hebben laten verslappen.’

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 20Datum: 30-9-08Krant: de Volkskrant Naam artikel: Verzeker Ramsjkrediet; zeggen

Republikeinen; accent reddingsplanAuteur: Ayolt de GrootBladzijde: 2Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -Verbanden: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 21Datum: 30-9-08Krant: de Volkskrant Naam artikel: Zwarte Maandag op beurzen;

Beurzen kelderen Banken staan op springen ING koopt ABN Amro niet Olieprijs daalt 10 procent

Auteur: OnbekendBladzijde: 1Stijl: +- Angst beheerst alle markten- ‘We zien de markten voor onze ogen verpulveren’- De grootste slachtoffers

Nadruk: +Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

37

Page 38: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Nummer: Artikel 22Datum: 30-9-08Krant: de Volkskrant Naam artikel: Grootste injectie van Fed;

630 mld.Auteur: OnbekendBladzijde: 1Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 23Datum: 30-9-08Krant: de Volkskrant Naam artikel: Sarkozy wil topoverleg over crisisAuteur: OnbekendBladzijde: 3Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 24Datum: 30-9-08Krant: de Volkskrant Naam artikel: Gaan ook hier banken als dominostenen

omvallen?Auteur: Robert Giebels en Evert NieuwenhuisBladzijde: 3Soort artikel: Thematisch gerelateerdStijl: ++- Banken als dominostenen omvallen- De kredietcrisis maakt steeds meer slachtoffers in Europa.- In de Verenigde Staten vallen banken al weken met donderend geraas om.

Nadruk: ++

Waardeoordelen: -$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 25Datum: 30-9-08Krant: de Volkskrant Naam artikel: Olieprijs keldert naar verwerpen planAuteur: OnbekendBladzijde: 3Stijl: ++- De olieprijs is maandagavond in een vrije val geraaktNadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 26Datum: 30-9-08Krant: de Volkskrant Naam artikel: Alleen acute steun kan vrije val nog breken

38

Page 39: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Auteur: OnbekendBladzijde: 3Stijl: ++- Alleen acute steun kan vrije val nog brekenNadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 27Datum: 30-9-08Krant: de Volkskrant Naam artikel: Mitsubishi stapt in Morgan StanleyAuteur: OnbekendBladzijde: 3Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 28Datum: 30-9-08Krant: de Volkskrant Naam artikel: Een minimie kans op een grote crashAuteur: OnbekendBladzijde: 3Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 29Datum: 31-3-09Krant: De Telegraaf Naam artikel: Rake klappen Damrak: vooral ING, Aegon en

Arcelor moeten het ontgeldenAuteur: Dick HussaartsBladzijde: 20Stijl: ++- Rake klappen Damrak- Vooral de financiële waarden lagen er belabberd bij.Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 30Datum: 31-3-09Krant: De Telegraaf Naam artikel: Wellinks Jij-bakAuteur: OnbekendBladzijde: 17Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen:Dit artikel gaat erover dat president Nout Wellink van de Nederlandsche Bank (DNB) zijn excuses zou moeten aanbieden voor zijn rol in de kredietcrisis. De Telegraaf heeft een top 5 samengesteld van mensen die zijn excuses aan zouden moeten bieden voor de kredietcrisis.

39

Page 40: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Wellink staat op nummer 1. Wellink weigert zijn excuses aan te bieden. Hier zie je duidelijk wat goed en slecht is. Het gaat zelfs zo ver dat de krant zelf een top 5 gaat maken van ‘het kwaad’.

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 31Datum: 31-3-09Krant: De Telegraaf Naam artikel: Bollenexport daalt dramatischAuteur: OnbekendBladzijde: 17Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 32Datum: 31-3-09Krant: De TelegraafNaam artikel: Liever werkster dan nieuwe kledingAuteur: Jenny van der ZijdenBladzijde: 9Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 33Datum: 31-3-09Krant: De TelegraafNaam artikel: Bedrijven lonken naar Duitsland; verhuizen

om gunstige regelingen tegen crisisAuteur: Jan ColijnBladzijde: 9Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 34Datum: 31-3-09Krant: de VolkskrantNaam artikel: Crisis zet Nederlands pensioensysteem

onder drukAuteur: Frank van AlphenBladzijde: 7Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 35Datum: 31-3-09Krant: de Volkskrant

40

Page 41: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Naam artikel: Crisis zet Nederlands pensioensysteem onder druk

Auteur: Frank van AlphenBladzijde: 7Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 36Datum: 31-3-09Krant: de VolkskrantNaam artikel: Duizend man op straat bij KroymansAuteur: Michiel HaightonBladzijde: 7Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 36Datum: 31-3-09Krant: de VolkskrantNaam artikel: Duizend man op straat bij KroymansAuteur: Michiel HaightonBladzijde: 7Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 37Datum: 31-3-09Krant: de VolkskrantNaam artikel: Obama grijpt hard in bij autogiganten;

Amerikaanse auto-industrie General Motors en Chrysler krijgen laatste kans van overheid

Auteur: Philippe RemarqueBladzijde: 7Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 38Datum: 31-3-09Krant: de VolkskrantNaam artikel: Banken willen heus wel een ander

bonusbeleid; accent zoveelste onderzoekAuteur: Robert GiebelsBladzijde: 7Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen:

41

Page 42: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Dit artikel belicht de schuld van bankiers in de kredietcrisis en dan vooral hoe daar zelf over denken. Op zich is dat geen waardeoordeel, maar de lezer kan wel concluderen: ‘kijk die bankiers zijn de schuldige’.

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$Nummer: Artikel 39Datum: 31-3-09Krant: de VolkskrantNaam artikel: Banken weer in de problemenAuteur: OnbekendBladzijde: 6Stijl: ++Nadruk: ++Waardeoordelen: -

$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$$

Nummer: Artikel 40Datum: 31-3-09Krant: de VolkskrantNaam artikel: Autobedrijf failliet: duizend man op straatAuteur: OnbekendBladzijde: 1Stijl: ++Nadruk: ++

42

Page 43: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Opzet interview

Beste …,

Mijn naam is Sophie van Gerwen en ik zit in de afstudeerfase van de Fontys Hogeschool voor Journalistiek. Op dit moment doe ik een onderzoek naar de landelijke Nederlandse dagbladen en de kredietcrisis. Ik heb u en een andere deskundige geselecteerd voor mijn reflectieonderzoek. Ik zou het zeer op prijs stellen als u me antwoord zou willen geven op mijn vragen. Dat kan via de mail, telefonisch of ik kan bij u langs komen.

De onderzoeksvraag die ik wil beantwoorden is de volgende: ‘We don’t make the creditcrisis, we only report it?’

Kortom, is het in theorie mogelijk dat de Nederlandse kranten (door paniekzaaiende woorden en artikelen die problemen signaleren maar niet met oplossingen komen) onderdeel worden van de kredietcrisis? Dat de media onderdeel worden van het probleem dat ze verslaan?

Ik heb een inhoudsanalyse gedaan van artikelen in de Volkskrant en de Telegraaf, van de dagen 31 september en 30 maart. Daar kwamen 40 artikelen uit waar het woord kredietcrisis in voor komt. 32 artikelen brengen objectief het nieuws, op zakelijke toon. In acht artikelen komen woorden voor die voor paniekzaaiing bij de lezer zouden kunnen zorgen. Ik heb de paniekzaaiende woorden opgedeeld in categorieën.

-          Angsttermen --> Voorbeeld: ‘Angst beheerst Damrak’-          Dramatermen --> Voorbeeld: ‘Nieuw drama op Wall Street’-          Vallen-op-de-beurstermen --> Voorbeeld: ‘Wall Street in afgrond geduwd’-          Oorlogstermen --> Voorbeeld: ‘Een waar slagveld op de Europese en Amerikaanse beurzen’-          Negatief-toekomstbeeldtermen --> Voorbeeld: ‘Noch het gestuntel rond het Amerikaanse bankenreddingsplan, noch de kapitaalinjectie voor Fortis zullen de komende tijd zorgen voor stabiliteit en vertrouwen op de financiële markten’-          Metaforen --> voorbeeld: Banken die als dominostenen omvallen

Na het zien van deze uitkomsten wil ik u graag een paar vragen voorleggen. 1)      Is het volgens u in theorie mogelijk dat de Nederlandse landelijke dagbladen invloed hebben op de kredietcrisis? Waarom wel of waarom niet? 2)      Kunt u een of meer voorbeelden geven waaruit blijkt dat de media die invloed wel of niet hebben? 3) In welke van deze twee uitspraken over de berichtgeving van de kredietcrisis kunt u zich het best vinden? Waarom?

,,Media hebben een enorme invloed op de gewone burger. Die burgers hebben lang niet altijd de expertise om te interpreteren wat er gebeurt en de risico's in te schatten. Burgers zijn meer op drift geraakt dan nodig is”, aldus Arnold Heertje.

"Als de buurman al een half jaar zijn huis niet kan verkopen, dán gaan mensen zich zorgen maken. De crisis moet hun leven echt binnendringen. Weten en voelen zijn twee verschillende dingen als het op geld en economie aankomt”, aldus Prast.

Alvast heel hartelijk bedankt voor uw medewerking.Met vriendelijke groet,Sophie van Gerwen

43

Page 44: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

InterviewWie: Communicatiewetenschapper Jan KleinnijenhuisHoe: Via de mail op 25 mei 2009

 1)      Is het volgens u in theorie mogelijk dat de Nederlandse landelijke dagbladen invloed hebben op de kredietcrisis? Waarom wel of waarom niet?

”Het antwoord op de vraag is ja.” Voor uitwerking van zijn standpunt zie artikel (Krijt, 2009).

 2)      Kunt u een of meer voorbeelden geven waaruit blijkt dat de media die invloed wel of niet hebben?”De bekende rush op banken in Engeland, maar voorbeelden zijn niet zo interessant. Het gaat erom of er een statistisch patroon is en die is er (Krijt, 2009).”

 3) In welke van deze twee uitspraken over de berichtgeving van de kredietcrisis kunt u zich vinden? Waarom?

,,Media hebben een enorme invloed op de gewone burger. Die burgers hebben lang niet altijd de expertise om te interpreteren wat er gebeurt en de risico's in te schatten. Burgers zijn meer op drift geraakt dan nodig is", aldus Arnold Heertje.”Mee eens.”

"Mensen zijn niet gevoelig voor getallen en prognoses, maar voor anekdotes en ervaringen", zo verklaart Henriëtte Prast. De hoogleraar persoonlijke financiële planning aan de Universiteit van Tilburg, ook wel bekend als emotie-econoom, zegt dat onheilspellende berichten in de krant weinig effect hebben op het leven van mensen. "Als de buurman al een half jaar zijn huis niet kan verkopen, dán gaan mensen zich zorgen maken. De crisis moet hun leven echt binnendringen. Weten en voelen zijn twee verschillende dingen als het op geld en economie aankomt."

“Dat is deels waar en deels onwaar. Wat klopt is dat het lange tijd duurt voordat nieuws op niet al te direct betrokkenen invloed uitoefent (in dit geval de invloed van nieuws op consumentenvertrouwen). Dat valt te verklaren uit het feit dat mensen die niet echt weten hoe het zit pas geloven dat het belangrijk is als er in eigen kring over gesproken wordt (de bekende two-step-flow hypothese). Bijvoorbeeld doordat de buurman begint over zijn huis dat hij niet kan verkopen als gevolg van de kredietcrisis. Maar het is niet zo dat mensen alleen échte feiten uit hun eigen omgeving laten meewegen als het over de economie gaat: de economische stemming blijkt wel degelijk door nieuws bepaald te worden.

44

Page 45: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Wie: Econome Esther Mirjam SentHoe: Via de telefoon op 25 mei 2009Ongeveer 10 minuten gesproken

1) Is het volgens u in theorie mogelijk dat de Nederlandse landelijke dagbladen invloed hebben op de kredietcrisis? Waarom wel of waarom niet?

“Ik denk dat ze zeker wel een bijdrage leveren aan de kredietcrisis. Economie wordt constant beïnvloed door emotie en angsten en kranten kunnen die emoties en angsten teweegbrengen. Voor informatie richten mensen zich op dagbladen. Als bij wijze van spreke de kranten zeggen dat de banken failliet gaan en mensen gaan hun geld ophalen, dan gaan ze ook failliet. “

Wat ik opvallend vind is dat het nieuws over de crisis een stuk rustiger en minder is geworden. Als ik kijk naar jou inhoudsanalyse zie ik veel ‘sterke taal’ afkomstig uit de maand september. In principe zitten we nu midden in die crisis, maar die taal lijkt een stuk minder. Het lijkt wel of de kranten ‘crisismoe’ zijn geworden.”

2) Kunt u een of meer voorbeelden geven waaruit blijkt dat de media die invloed wel of niet hebben?

“Als dagbladen constant zeggen dat de recessie eraan zit te komen, gaan mensen zich zorgen maken over hun financiële situatie. Dan is er inderdaad een recessie in aantocht. “

 3) In welke van deze twee uitspraken over de berichtgeving van de kredietcrisis kunt u zich vinden?

,,Media hebben een enorme invloed op de gewone burger. Die burgers hebben lang niet altijd de expertise om te interpreteren wat er gebeurt en de risico's in te schatten. Burgers zijn meer op drift geraakt dan nodig is”, aldus Arnold Heertje.  

“Daar ben ik het mee eens. Niet iedereen heeft de rationaliteit om te kunnen inschatten hoe ze het nieuws moeten interpreteren.”

"Mensen zijn niet gevoelig voor getallen en prognoses, maar voor anekdotes en ervaringen", zo verklaart Henriëtte Prast. De hoogleraar persoonlijke financiële planning aan de Universiteit van Tilburg, ook wel bekend als emotie-econoom, zegt dat onheilspellende berichten in de krant weinig effect hebben op het leven van mensen. "Als de buurman al een half jaar zijn huis niet kan verkopen, dán gaan mensen zich zorgen maken. De crisis moet hun leven echt binnendringen. Weten en voelen zijn twee verschillende dingen als het op geld en economie aankomt."

“Ik denk dat het een combinatie van media en directe omgeving is. Allebei hebben ze invloed.”

45

Page 46: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

Literatuurlijst

Artikelen *

- Esmeijer, J.(2009, 3 januari), titel onbekend. Zaterdags bijvoegsel NRC Handelsblad bladzijde 26

- De Graaf, H. Van Lent, D. & Garschagen, O (2008, 10 oktober) Bloedbad op aandelenbeurzen wereldwijd. NRC Handelsblad, pag 1.

- Groot, E. (10 februari, 2009) De media zijn niet te negatief, maar te goedgelovig Het Financieele Dagblad, pagina onbekend

- De Rek, W. & Wagendorp, B. (2009, 11 april) Dag vogels, dag bloemen, dag crisis; kredietcrisis het mag onderhand wel een keer afgelopen zijn Volkskrant pagina 35

- Van der Have, G. (2008, 11 oktober) Vrije val. Het Financieel Dagblad, pag 1.

- Koelewijn, J. (2009, 14 maart) Het is mede de schuld van de media Het FinancieeleDagblad pagina 19

- Krijt, M. (2009, april). Invloed van economisch nieuws op de kredietcrisis. Bank en Effectenbedrijf, Pagina 20 t/m 24

- Nourhussen, S (24 december, 2008) Waar blijft de persoonlijke crisis?; 'Consument is niet gevoelig voor cijfers,alleen voor anekdotes' Trouw bladzijde 7

- Oosterbaan W. (27 december, 2008) 'Journalisten hebben bijgedragen aan negatieve tendens' NRC Handelsblad pagina 15

- Sanders, E. (2008, 15 oktober). Zelfs een ‘bloedbad’ volstaat niet… NRC Handelsblad, pag 7.

- Schalekamp, M. (2008, 15 oktober). De krant kopt de angst het land in… NRC Handelsblad, pag 7.

- Stellinga, M. (16 mei 2009) Hoera! De vrije val lijkt gestuit Elsevier, pagina 56, 57

- De Bruijn, M (datum onbekend) De media en de kredietcrisis. Website geraadpleegd op 17 mei 2009http://www.mediadebat.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=136&Itemid=33

- Kalse, E. (2008, 17 september). NRC website. Website geraadpleegd op 15 meihttp://www.nrc.nl/nieuwsthema/kredietcrisis/article1987320.ece/Kredietcrisis_in_vijf_stappen

- Klok, P. (2008, 18 juli). Kredietcrisis voor dummies. Volkskrant website. Website geraadpleegd op 15 meiInternet: http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1044711.ece/Kredietcrisis_voor_dummies

- Krul, R (28 januari 2009) Vrienden van de Pers (4) Jaap van Duijn: ‘Media versterken crisis’ De journalist website Website geraadpleegd op 15 mei 2009http://www.dejournalist.nl/achtergronden/bericht/vrienden-van-de-pers-4-jaap-van-duijn-media-versterken-crisis/

- Sloot, E (13 oktober, 2008) ‘We worden opgehitst’ Nederlands Dagblad Website geraadpleegd op 15 mei 2009. http://www.nd.nl/artikelen/2008/oktober/13/we-worden-opgehitst

46

Page 47: De Landelijke Nederlandse Dagbladen en de Kredietcrisis

- HOI-cijfers (vierde kwartaal 2008) Gratis opvraagmodule www.hoi-online.nl. Website geraadpleegd op 1 maart 2009.https://www.hoi-online.nl/Doelpagina-Artikellijst/2045/2429/Nieuw-Geavanceerde-opvraagmodule.html

- (auteur onbekend) Intomart Gfk in opdracht van Cebuco en de NDP (2008, 27 oktober). Dagbladen belangrijk voor duiding kredietcrisis. Website geraadpleegd op 15 mei 2009http://www.cebuco.nl/effectiviteit/artikel/dagbladen_belangrijk_voor_duiding_kredietcrisis/ - (auteur onbekend) Wat is wat in de kredietcrisis? Een verklarende woordenlijst (2008, 1 oktober). Volkskrant website. Website geraadpleegd op 15 mei 2009http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1072967.ece/Wat_is_wat_in_de_kredietcrisis_Een_verklarende_woordenlijst

- (auteur onbekend) Chronologisch overzicht van de kredietcrisis (19 maart 2008) Het Financieele dagblad websiteWebsite geraadpleegd op 15 mei 2009http://www.fd.nl/artikel/8632347/chronologisch-overzicht-kredietcrisis

- (auteur onbekend) Wallstreet sluit 10 % hoger af (2009) RTL-Z website (website geraadpleegd op 30 maart 2009). Website geraadpleegd op 15 mei 2009.http://www.rtl.nl/(/financien/rtlz/nieuws/)/components/financien/rtlz/2009/weken_2009/11/0313_1445_wall_street_hoger_beursupdate.xml

Boeken- Bakker, P. & Scholten, O. (2005) Communicatiekaart van Nederland. Amsterdam: Kluwer. Bladzijde 6 & 7

- Blanken, H. en Deuze, M. (2003) De mediarevolutie 10 jaar www in Nederland. Amsterdam: Uitgeverij Boom

- De Boer, C. & Brennecke, S. (2003) Media en publiek. Theorieën over media-impact. Amsterdam: Boom.

- Hüttner, H. Renckstorf, K. & Wester, F. (1995) Onderzoekstypen in de communicatiewetenschap Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Hoofdstuk 3 inhoudsanalyse als systematisch-kwantificerende werkwijze.

- Middelkoop, W. (2007) Als de dollar valt. Amsterdam: Nieuw Amsterdam.

- Vasterman, P. (2004) Mediahype. Amsterdam: Uitgeverij Aksant.

- Vermeend, W. (2009) De krediet crisis 2009 (en hoe we er sterker uit kunnen komen). Amsterdam: Lewbowski.

* Soms missen gegevens omdat de artikelen zijn gezocht met het digitale krantenarchief LexisNexis.

OnderzoekKleinnijenhuis, J (2009) Financial crisis news: short-term and long-term effects on consumer trust and stock exhange rates Radboud Universiteit Nijmegen

47