14
34 35 De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich horen! Na het verschijnen van nieuwsbrief 33 heeft u ongewoon lang geen berichten gehad. In de tussentijd hebben we als bestuur echter intensief gewerkt aan de modernise- ring van onze website en de nieuwsbrief. U ziet hier het eerste resultaat: een digitale nieuwsbrief. In het voorjaar van 2014 is verder de voorzittershamer door Jan van der Hoeve overgedragen aan Marc de Beyer. In deze nieuwsbrief daarom een gesprek over hun visie op het interieur, en hoe het behoud daarvan geborgd kan worden in wetgeving.

De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich ...nr.3… · 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014 Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich ...nr.3… · 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014 Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena

3435

De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van

zich horen!

Na het verschijnen van nieuwsbrief 33 heeft u ongewoon

lang geen berichten gehad. In de tussentijd hebben we

als bestuur echter intensief gewerkt aan de modernise­

ring van onze website en de nieuwsbrief. U ziet hier het

eerste resultaat: een digitale nieuwsbrief.

In het voorjaar van 2014 is verder de voorzittershamer

door Jan van der Hoeve overgedragen aan Marc de

Beyer. In deze nieuwsbrief daarom een gesprek over

hun visie op het interieur, en hoe het behoud daarvan

geborgd kan worden in wetgeving.

Page 2: De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich ...nr.3… · 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014 Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena

2 shni nieuwsbrief 34-35

Hoe kijk je terug op de afgelopen vijf jaar? jan: Wat ik leuk vind is dat er een blijvend enthousiasme is over het on-derwerp interieur, dat bindend werkt tussen verschillende disciplines. Daar-in zie ik de kracht van de shni; om die groepen samen te brengen. Over de veranderingen in het bestuur valt terugkijkend het volgende te zeg-gen. De begingroep van oprichters heeft in verschillende stappen plaats gemaakt voor opvolgers. Daarbij is afscheid genomen van ervaren men-sen met veel kennis en gekozen voor verjonging. In die overgangstijd zijn secretaris André Hoek en ik met alle bestuursleden apart in gesprek gegaan over een koersbepaling. Dit leverde nieuwe ideeën op die bijvoorbeeld de aard van de excursies hebben veran-derd. Ze zijn breder van opzet gewor-den, vaak minder specialistisch en daardoor makkelijker toegankelijk. Door allerlei redenen was er een in-haalslag nodig bij de administratie en de financiën, die zijn nu weer op orde. Dat is cruciaal voor het voortbestaan van de stichting. Het shni heeft als kerndoel de ken­nisontwikkeling en – uitwisseling over interieurzaken. In 2009, toen er ook een voorzitterswissel was, werd vooruitgang op dit punt gezien. Heeft die vooruitgang zich voortge­zet? jan: Er is wel een accentverschuiving geweest in de wijze van kennisver-spreiding. Dat heeft onder meer geleid

In het voorjaar van 2014 is de voor zittershamer door Jan van der Hoeve overgedragen aan Marc de Beyer, werkzaam bij het Museum Catharijneconvent als hoofd Erfgoed in Kerken en Kloosters. Een goede aanleiding om beide te vragen naar hun visie op het interieur.

tot de aanpak van de keukendag, waarbij we samenwerkten met stich-ting Hendrick de Keijser en zo onze brede insteek van dit onderwerp ook met een breder publiek konden delen. Daarbij bedoel ik niet zo zeer meer bezoekers, als wel de meer diverse achtergrond van de deelnemers aan de themadag over de keuken. Moeten we ons nu zorgen maken om de bescherming van interieurs? jan: Momenteel loopt er een consulta-tieronde over een nieuwe Erfgoedwet, waarin een aantal wetten wordt sa-mengevoegd waaronder de Monumen-tenwet. Deze samenvoeging biedt de kans om het interieur beter voor het voetlicht te brengen. In de concept-tekst bijvoorbeeld staat dat de ‘reden-gevende omschrijving’ alleen beteke-nis heeft als aanduiding van het ob-ject, dus niet als omschrijving van de monumentwaarden. Juridisch is im-mers alles beschermd, dus ook de vas-te onderdelen van het interieur. Maar juist bij interieur-ensembles ligt het accent op de samenhang tussen ge-bouw, interieur en meubilair. Denk aan een ensemble als het (door de shni bezochte) oude raadhuis in Waalwijk van de architect Kropholler met mee ontworpen, authentiek meubilair. Meubilair valt niet onder de bovenge-noemde bescherming als monument, maar is wel belangrijk cultuurgoed. Bij deze vaststelling van de nieuwe erf-goedwet is het een ideaal moment om aandacht te besteden aan ensembles van ‘gebouw, interieur-afwerking, roe-

rende interieurstukken en verzame-ling’ . marc: Toch streven we niet eenzelfde bescherming na van interieurs als nu bij het exterieur bestaat. Het is begrij-pelijk dat de minister dat niet wil om zo monumenteneigenaren te ontzien. Het niet benoemen van de termen ‘interieur’ en ‘ensemble’ in de wet is echter een gemiste kans. Gelukkig wordt er wel aandacht besteed aan het ensemble in de ‘Memorie van toelich-ting’. Toch zou je, naar mijn mening, in het monumentenregister de be-schrijving van een ensemble verplicht kunnen stellen. Op deze manier wordt in ieder geval de aandacht gevestigd op het ensemble. In de huidige Memo-rie van toelichting ligt de focus op ‘top-ensembles’. We moeten als shni benadrukken dat het hierbij niet al-leen gaat om Gesammtkunst, in de zin van ensembles uit de belangrijkste bouwfase. Ook gegroeide ensembles kunnen tot deze categorie behoren, denk aan de Sint-Jan in Den Bosch. De shni heeft gebruik gemaakt van de consultatieronde over de nieuwe Erf-goedwet. We willen graag onze kennis inzetten om zinvol advies te geven. jan: Ook bij de opzet van de Moderni-sering van de Monumentenzorg (Mo-mo) heeft de shni een brief gestuurd. De wijziging die toen het meest de aandacht trok is dat de eigenaar vanaf januari 2012 verondersteld wordt te weten wat monumentwaarden in het interieur (van een beschermd monu-ment) zijn, zonder voorafgaande infor-

Voorzittershamer overgedragen

Marc de Beyer (l) en Jan van der Hoeve

Page 3: De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich ...nr.3… · 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014 Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena

3 shni nieuwsbrief 34-35

daar is verbreding gewenst.Samenwerking met partners, zoals ik hiervoor beschreef, vind ik een speerpunt. Het is moeilijk voor een vrijwilligersclub om alles in je eentje te doen, samenwerken is een teken van kracht.jan: juist, bijvoorbeeld met de Lun-singh Scheurleer-lezing streefden we naar een bijzondere presentatie met brede persbelangstelling, maar dat kostte relatief veel organisatie-kracht voor onze stichting. Met partners is wellicht een derde lezing die de lande-lijke pers haalt mogelijk. Onder mijn voorzitterschap moesten vooral zaken op orde worden gesteld, terwijl intus-sen wel steeds excursies en studieda-gen werden georganiseerd! Het voelde als het wiel verwisselen bij een rijden-de auto. marc: ik stap op een rijdende trein, met veel dank aan Jan, en we hebben daardoor als bestuur de mogelijkheid om nieuwe kansen te pakken.

Sanne Alberts – shni

Een zee van glas Glasmuseum Leerdam, t/m 6 oktober 2014Professor Ernst Haeckel heeft vele één-celligen en zee-organismen vast-gelegd in fascinerende tekeningen. Die inspireerden vele ontwerpers en kunstenaars waaronder H.P. Berlage en glasspecialist A.D. Copier. De wand-bespanning in de Berlage-zaal van de Beurs van Berlage is bijvoorbeeld op-gebouwd uit amoebe-vormen. Het Leerdamse museum toont vooral zeedieren die gevangen zijn in glas. Daarbij is ook voor hedendaagse kunstenaars een ontwerp-opdracht uitgezet, die in samenwerking met de Leerdamse glasblazerij is uitgevoerd. www.nationaalglasmuseum.nl

jan: in die zin is er een continue dis-cussie: hoe verbreden we ons publiek?marc: ik zie veel mogelijkheden in een regionale aanpak, waarbij je bijvoor-beeld samenwerkt met plaatselijke oudheidkundige verenigingen maar ook met organisaties als de stichting Groninger kerken. Wat biedt de shni nog meer de ko­mende tijd? Zijn er nieuwe aan­dachtspunten?marc: Ik stap in een gespreid bedje, veel bestuurszaken zijn op orde, met als sluitstuk de vernieuwing van de website [die inmiddels in de lucht is-red.]. In samenhang daarmee gaat de nieuwsbrief digitaal verspreid worden. Op termijn kunnen we dat gaan evalu-eren: wat wil de begunstiger in een nieuwsbrief lezen? Hoe voorkomen we dat een digitaal bestand meteen wordt weggeklikt? Misschien is er meer be-hoefte aan verdieping, met een hechter verband tussen nieuwsbrief en website kun je daarin voorzien. Een ander punt is dat het huidige bestuur wel-licht wat veel uit leden met een kunst-historische achtergrond bestaat, ook

Openingstentoonstelling Mauritshuis Den Haag, t/m 4 januari 2015 tentoonstelling nav restauratie gebouw

Aziatische kunst Gemeentemuseum Den Haag, t/m 26 oktober 2014 met diverse kabinetten en voorwerpen

gezin XXLNoordbrabants museum Den Bosch, t/m 22 september 2014 Veel bijzondere objecten als ingeni-euze tafels, grote pannen en een reu-zenschommel alsmede diverse familie-foto’s in huis.

matie door de overheid. Maar de mees-te eigenaren missen de kennis om die waarden te kunnen bepalen. Veel af-werkingen en onderdelen zijn kwets-baar, ze zijn zo weg.Wat is de rol van de shni bij de be­scherming van interieur?marc: De shni zet in op kennisver-meerdering en bewustwording. In die zin biedt het stukje over ensembles in de Memorie van toelichting mooie kansen voor de shni, waarin staat dat door de overheid wordt geïnvesteerd in de bevordering van handreikingen, ‘best practices’ en adviezen. jan: Het is een gegeven dat de politiek inzet meer beslissingsbevoegdheid neer te leggen bij eigenaren, dus zon-der inmenging van de overheid. Dan kun je als shni alleen proberen die eigenaren te bereiken, om hen van het belang van interieur-behoud te over-tuigen. marc: Ik vind het betrekken van eige-naren bij interieur-behoud cruciaal. Het is wel zaak om te kijken wat daar-voor een goed moment is, een studie-dag wellicht niet.

Agenda

Fries Design: designmeubels 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena in Franeker (over meubelfabriek Fristho)Nationaal Vlechtmuseum in Noord-wolde (oa. meubelfabriek Rohé)Museum Joure in Joure (over meubel-fabriek Zijlstra)Tresoar in Leeuwarden (hedendaags Fries design)Er is een passe-partout voor de vier musea verkrijgbaar. Op 6 september is een Fristho-interieur in de Rijks HBS van Harlingen te bezichtigen.www.friesdesign.com

Page 4: De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich ...nr.3… · 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014 Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena

4 shni nieuwsbrief 34-35

Een stijlzuiver exemplaar van de Amsterdamse richting van de Art Nouveau, de Nieuwe Kunst is in Leeuwarden te vinden: het ver­zekeringskantoor van de ‘Utrecht’ aan de Tweebaksmarkt nummer 48. Het laat zich aan de buitenkant kennen als een levendig pand met fraaie verrijkingen van beeldhouw­werk. Van binnen biedt het zo’n feest aan decoratieve bedrijfsrecla­me dat je er duizelig van wordt.

Voor de noordelijke provincies vestigde levensverzekerings-maatschappij ‘Utrecht’ aan het begin van de 20ste eeuw een bij kantoor in een oude woning aan de Tweebaksmarkt. Onder leiding van di-

Voorzijde van De Utrecht in 1978 (rce)

Locatie onder de loep

Amsterdamse Nieuwe Kunst van de ‘Utrecht’ in Leeuwarden

recteur Ingenegeren had de maatschap-pij ambities en wilde die ook uitdruk-ken in architectuur. De bij H.P. Berlage gevormde jongemannen J.F. Staal (1879-1940) en A.J. Kropholler (1881-1973) stichtten in 1902, 23 en 20 jaar oud, een architectenbureau. Dankzij pittige ac-quisities krijgen ze hun eerste opdrach-ten binnen en ook de leiding van de ‘Utrecht’ ziet kennelijk wat in de twee. Zij krijgen in 1903 de opdracht om in Leeuwarden een nieuw bijkantoor te ontwerpen.

Begin maart 1903 meldden ze naar Leeu-warden te komen om het bouwterrein te verkennen omdat ze eind april de nieuwbouw wilden gaan aanbesteden.

Ze zijn op dat moment volop aan het werk met de tekeningen die geïnspi-reerd zijn door de uitgangspunten van Berlage. Toch hebben ze een eigenzin-nig ontwerp dat uitwendig maar vooral inwendig een ongekend fraaie zuil en huls van sierlijke bedrijfspromotie zal worden in de stijl van de Nieuwe Kunst, de Nederlandse versie van de Art Nou-veau. De bouw was begroot op ruim elfduizend gulden, exclusief decoraties als beeldhouwwerk, terrazzovloer, glas-in-lood en tegeltableaus. Het werk werd gegund aan de Leeuwarder aannemer Coenraad Lerk.

Tijdens de bouw, die slechts vier maan-den mocht duren, zijn wrijvingen ont-staan tussen de veeleisende architecten en de aannemer. Aan de directie van de ‘Utrecht’ werden de vertragingen gewe-ten aan ‘de aannemer, die door zijn on-doordachte zuinigheid en zijn vitterig-heid op allerlei kleinigheden het werk heeft vertraagd’ en aan ‘de onbekwaam-heid en ongeoefendheid der Friesche arbeiders [...] voor dit voor hen onge-woon en ingewikkeld gedetailleerd werk’. De bouw vergde uiteindelijk ruim een jaar. Toen stond er een pand dat zorgvuldig luisterde naar de omge-ving. De diepe, rechthoekige kavel had aan de voorzijde een scheve zijde. Daar werd gebruik van gemaakt door de en-tree scheef naar binnen te vouwen. Het gebouw is levendig geleed in drie volu-mes: een lage voorbouw met rechts de wachtkamer, een lichttoren boven de hal en een hoge achterbouw waarin het eigenlijke kantoor in werd onderge-bracht. Dankzij deze creatieve rang-schikking van de volumes stond er een levendig bouwwerk dat het moderne elan van de ‘Utrecht’ uitdrukte. Door latere ontwikkelingen is dit bescheiden kantoorgebouw enigszins in de ver-

Page 5: De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich ...nr.3… · 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014 Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena

5 shni nieuwsbrief 34-35

schiet, IJl naar wijl en bij de uitgang zeer toepasselijk: Kom weerom, Keer hier weer en Maak uw zaak. De schoorsteen-mantel draagt naast wapenschilden ook weer opschriften. Het lezen verdrijft de tijd en het amuseert, toepasselijk voor een wachtkamer.

Achter de hal en de wachtkamer ligt een ruime kantoorruimte van liefst zes me-ter hoog. De ruimte heeft een rijk be-werkt plafond met geprofileerde balk-jes. De geometrische indeling is over de korte wanden voortgezet. De achter-wand ontving een groot venster met in glas-in-lood het Utrecht-wapen van het hoofdkantoor. De lange wanden zijn van hoge kasten voorzien. Deze bezitten fraaie, geprofileerde deurtjes van popu-lierenhout, die met gestileerde gouden regenstruiken zijn beschilderd. Boven de kasten zitten aan iedere kant drie glas-in-loodvensters, waarin de wapens van de steden van vestiging van de bij-kantoren zijn aangebracht: Amsterdam, Rotterdam, Tilburg, Kopenhagen, Brus-sel en Rijssel, met stroken allegorische dieren als bijen en mieren. Tussen de ramen en het plafond zijn tegelborden geplaatst met de wapens en vlaggen van Utrecht afgewisseld met die van de stad, provincie en land van vestiging. Deze zijn vervaardigd door de N.V. Plateel-bakkerij ‘Delft’ in Amsterdam. De kan-toormeubelen, bekend van een foto uit 1904, zijn helaas verloren gegaan.

De bezoekers van het kantoor moeten destijds overdonderd zijn geweest door de nauwelijks te bevatten hoeveelheid aan gevarieerde, sierlijke aanduidingen en emblemen van het verzekeringsbe-drijf. Op een plezierige wijze werden zij gewezen op de kwaliteit van het bedrijf en op de goede belegging van de pre-mies. Kropholler en Staal hebben met dit in 1978 zorgvuldig gerestaureerde kantoor een hoogtepunt van Nieuwe Kunst geschapen.

Peter Karstkarel

Een uitvoerige bespreking van het pand is gepubliceerd in het Bulletin knob, jrg. 77, afl. 1, 1978, p. 18-52.

het tochtportaal de vestibule onder de lichttoren, de wachtkamer rechts en de hierachter liggende kantoorruimte. Bo-ven de doorgang naar de hal zit een tegeltableau waarop ‘Pax Intrantibus’ (Vrede zij die binnentreden) is te lezen. De hal heeft een lambrisering en afdek-banden van marmer en een mozaïek-vloer met de afbeelding van een peli-kaan die zich in de borst pikt om met het bloed haar jongen te voeden. Deze vloer werd, evenals de glas-in-lood-ramen, geleverd door de firma A.M.A. Heystee in Amsterdam. Het licht valt binnen door een lantaarnraam. Langs dit bovenlicht lezen we de boodschap: Gouden regen / koom ten zegen / Al wie hier verzekering sloot / Thuis nog pot-ten / doen slechts zotte / Sinds men be-ter spaarpot bood. Een met een peli-kaansnest beschilderde paneeldeur leidt rechts naar de wachtkamer. De andere deur met snijwerk en schilderingen voert naar het grote kantoor. In de bo-venvakken zijn vlinders geschilderd en de reclamespreuk: Uit de pop der verze-keringspremie ontwikkelt zich eenmaal zeker de gouden vlinder van het kapi-taal.

De kleine wachtkamer heeft een opval-lend cassetteplafond waarvan de velden door bewerkte balkjes zijn omgeven. Deze dragen naast vele tientallen wa-penschildjes van Utrecht compacte im-peratieve zinnetjes met klinkerrijm. Bij de schoorsteen lezen we: Mint uw kind, Hoedt uw bloed; bij de deur: Beidt uw tijd, Rust naar lust, Vraag gestaag; bo-ven het loket: Telt uw geld, Eisch naar prijs; boven het raam: Ziet in ‘t ver-

drukking gekomen: aan de oorspronke-lijk vrije linker zijde is een hoog pak-huis gebouwd waardoor de lichttoren sterk aan effect inboette. Bovendien is door sloop van een aardig pand aan de andere zijde de onbewerkte zijgevel in het zicht gekomen.

De voorgevel bezit een hoge plint van roze graniet waarin ruimte voor tegel-platen met reclame is uitgespaard. De gevel is verder van kleine gele baksteen gemetseld. De latei boven portiek en raam loopt als roze granieten band door en is voorzien van gouden ornamenten. Hierboven zijn twee gevelstenen met dubbele liggende leeuwen met de wa-pens van Utrecht en Leeuwarden ge-plaatst uitgevoerd door Joseph Mendes da Costa. In het metselwerk onder het wolfsdak is van helderrode en helder-gele baksteen in een groot kader de naam Utrecht verwerkt. De boeiboor-den van de daklijst kregen door snij-werk een fraai reliëf. Mendes da Costa was ook de beeldhouwer van de mar-kante vierzijdige pelikaan op de nok van de lichttoren, een Christussymbool dat sommige levensverzekeringen gin-gen gebruiken. De ‘Utrecht’ is het eerste pand waarvoor Mendes da Costa bouw-beeldhouwwerk heeft gemaakt. Met veel succes, vele andere gebouwen zou-den nog gaan volgen.

Is aan het uitwendige van de ‘Utrecht’ al reclame en symboliek af te lezen, aan de binnenzijde zijn de interieurs wel-haast overwoekerd met bedrijfsemble-men. Ze zijn te beleven in elk van de duidelijk onderscheiden ruimten: na

Mozaïekvloer van de hal met de pelikaan met jongen (rce)

Page 6: De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich ...nr.3… · 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014 Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena

6 shni nieuwsbrief 34-35

Donderdagmiddag 6 maart, een zonover-goten voorjaarsdag, te gast op dit prach-tig gelegen landhuis te Bunnik. De ont-vangst is hartelijk en de koffie smaakt prima. Zeker als die genuttigd kan wor-den in de zon, op het terras van de Veld-keuken, met zoveel liefhebbers van cul-tureel erfgoed. De start van de rondleiding begint met een welkomstwoord door Henny Brouwer. Uniek dat we, zo kort voor de opening van het moa (Museum Oud Amelisweerd), nog een rondleiding kun-nen krijgen. De directeur van het moa, mevrouw Ploum, geeft kort de geschie-denis van het moa weer en hoe het pro-gramma er deze middag uit zal zien. Er mag in het hele landhuis worden rond-gekeken indien we opletten, want er wordt op diverse plaatsen nog druk ge-werkt om alles klaar te krijgen voor de opening op vrijdag 21 maart kort daar-op. Vervolgens neemt Krijn van de Ende ons mee in de geschiedenis van dit huis. Hij is vanaf 2009 betrokken als restau-ratiearchitect bij de restauratieplannen voor Oud Amelisweerd. Op dat moment was de huidige gebruiker van het pand nog niet bekend. Hij neemt ons eerst mee in de bewonersgeschiedenis van dit landhuis. Met name de 18de- en 19de-eeuwse periode worden belicht. In 1770 komt het huis in handen van Ge-rard Godard Taets van Amerongen. Deze man heeft een grote invloed uitge-oefend op het landhuis. Veel zaken die we nu aantreffen zijn aangebracht in de 30 jaar dat hij hier heeft gewoond. Zijn zoon verkoopt het landhuis aan Lode-wijk Napoleon die het korte tijd later al weer van de hand doet. Al snel komt het pand in eigendom van de burgemeester van Utrecht, de heer Paulus Wilhelmus Bosch van Drakensteyn. Het bezit zal 140 jaar in deze familie blijven en wordt tenslotte in 1951 verkocht aan de ge-meente Utrecht. Oud Amelisweerd is bekend om zijn Chinese behangsels

maar er is veel meer aangetroffen. Veel oude afwerklagen zijn bewaard geble-ven en geven een inkijk in de afwerk-ingen zoals deze in de vorige eeuwen werden bedoeld. Juist ook deze afwer-kingen hebben ervoor gezorgd dat het gebruik van het landhuis beter kan wor-den begrepen. De restauratie van het huis is zeer zorgvuldig en met enige terughoudend-heid gebeurd. Zo is er op het gebied van installaties alleen het minimale aan-gebracht, slechts de zolderverdieping wordt verwarmd omdat daar kantoren komen. Overal in het huis zijn bijzon-dere behangfragmenten gevonden. De-ze zijn in kaart gebracht en geconser-veerd. Voor het museum zijn de wanden van de kamers op de eerste verdieping voorzien van een doek waarop de col-lectie van het museum kan worden ge-presenteerd. De onderliggende behang-selfragmenten zijn zichtbaar gehouden door het doek een mate van transparan-

tie te geven. Op deze manier blijft de gelaagdheid van het huis zichtbaar. De rondleiding begint in de kamer met geschilderde landschappen. Nico van de Woude, hoofd historische bin-nenruimten bij het sral, vertelt hoe zijn organisatie te werk is gegaan bij het her-stellen van de landschappen. Veel werk is in het atelier gedaan maar sommige delen van het landschap waren in zo’n slechte conditie dat besloten is om deze ter plaatse te herstellen. Deze ruimte is gelegen aan de rivierkant van het landhuis welke door middel van achter elkaar geplaatste deuren verbonden is met de overige ruimten. Hierdoor ont-staat een lange doorlopende as welke de ruimten met elkaar verbindt. Aan deze as liggen ook de twee kamers met de Chinese behangsels. (Deze zijn eerder gerestaureerd door en onder leiding van Thomas Brain en Monique Staal van xl papier; opmerking redactie). Nico van de Woude vertelt welke spectaculaire

Verslag

Excursie Oud­Amelisweerd

Detail van de juist gerestaureerde landschappen

Page 7: De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich ...nr.3… · 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014 Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena

7 shni nieuwsbrief 34-35

met een acanthusmotief. Ze laat foto’s zien van hoe zij de kamer heeft aange-troffen: het behang was sterk vervuild en aangetast door ernstige schimmel-vorming. De drager van het behang was verteerd waardoor het behang gedeelte-lijk van de muur kwam. Zij vertelt dat ze eerst belangrijke delen heeft gecon-serveerd voordat het behang werd afge-nomen. Vervolgens is het behang in delen afgenomen en voorzien van een nieuwe drager. Het is ongelofelijk wat zij (en haar mensen) hier weer van weet te maken. De kamer heeft zijn allure weer teruggekregen en terecht krijgt zij een groot compliment van Krijn van de Ende voor dit werk. Zij neemt ons ook nog even mee op welke wijze je een be-hang kan dateren. Door goed te letten op horizontale naden, op welke manier het behang is gemaakt en met welke kleurstoffen er is gewerkt kan er veel worden gezegd over de periode waarin het behang tot stand is gekomen.

Na deze interessante uitleg mogen we de eerste verdieping nog bekijken. Hier is te zien hoe het huis klaar is gemaakt om als museum te gaan dienen. Met veel respect is er omgegaan met het huis en zijn afwerkingen. Door middel van transparant linnen bespanning is er een rustige drager ontstaan waarop de kunst van Armando kan worden gepre-senteerd. Doordat deze linnen drager half-transparant is, kunnen de onderlig-gende behangselfragmenten nog wor-den gezien. Voor de museumbezoeker die niet alleen geïnteresseerd is in de kunst van Armando maar ook wat mee wil krijgen van het bijzondere van dit huis is dat op deze subtiele manier in het zicht gebleven.

Als laatste worden we op de zolderver-dieping genodigd om het glas te heffen op deze geslaagde rondleiding en de toekomst van dit prachtige huis. Het was zeer de moeite waard om naar Bun-nik te komen en deze middag mee te maken. Henny Brouwer spreekt haar dank dan ook uit aan degenen die hier-aan hebben bijgedragen.

Dirk van Beek

om een totaalbeeld te creëren. Wat mooi dat dit huis zo bewaard is gebleven zo-dat we na eeuwen kunnen zien hoe de bewoners gewoond hebben. In een hoekkamer komt Judith Bohan aan het woord. Zij is papierrestaurator en geeft een inkijk in haar werk. In de betreffende kamer zien we een behang

vondsten zij hebben gedaan toen ze het behangsel af moesten nemen. Onder het Chinese behangsel bleek een andere wandafwerking te zitten met een com-pleet decoratief programma. Door mid-del van verschillende belichtingstech-nieken is onderzoek gedaan hoe deze kamer eruit gezien kan hebben. Werke-lijk spectaculair en een totaal andere wereld dan de Chinese behangsels. De onderliggende lagen zijn goed gedocu-menteerd en er wordt momenteel nog nader onderzocht hoe deze bedoeld zijn. Het Chinese behangsel is weer terug-gebracht over de onderliggende lagen heen. Ook is er onderzocht wat de af-werking van de houten delen (deuren, architraven, lambrisering) geweest is. Hiervan is een gedeelte op een deur en schouw zichtbaar gemaakt: werkelijk een feest om te zien. De twee kamers met Chinese behangsels zijn totaal ver-schillend. In de eerste kamer is een groot panorama met drakenboten te zien. Halverwege de kamer wisselt de voor-stelling en zien we een voorstelling met jachttaferelen. De naastgelegen kamer geeft verschillende plant- en boomsoor-ten weer die worden opgevrolijkt door allerlei vogelsoorten. Ook hier is deco-ratief schilderwerk als proef opgezet om een beeld te geven hoe de kamer eruit heeft gezien. Dan zie je hoe alle elemen-ten met elkaar hebben samengehangen

Kleuronderzoek aan een deur bracht een meander-decoratie aan het licht

Doorkijk naar de Chinese drakenboten

Page 8: De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich ...nr.3… · 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014 Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena

8 shni nieuwsbrief 34-35

Onlangs is de internetconsultatie van de nieuwe Erfgoedwet geweest. Aan de hand van de ingediende commentaren zullen de teksten van de Erfgoedwet en de Memorie van Toelichting (MvT) worden bekeken en eventueel gewijzigd.

Het is verheugend te constateren dat enkele wetsteksten en de Memorie van Toelichting al waren aangepast als ge-volg van de adviezen van o.a. de Raad voor Cultuur en het begrip ‘ensemble’ in artikel 3.7 van de MvT was toege-voegd. Dit artikel ‘aanwijzing cultuur-goed en verzameling’ omschrijft het begrip ‘ensemble’ als de verwevenheid van gebouw(en), interieur, (groene) om-geving en ondergrond. De MvT geeft verder aan dat de mogelijkheid tot be-scherming van ensembles voldoende geborgd is in de regels voor de aanwij-zing van rijksmonumenten. Dit geldt ook voor de nagelvaste onderdelen van het interieur en de groene (tuin)aanleg. Helaas wordt de mogelijkheid om de niet nagelvaste onderdelen van het inte-rieur te beschermen opnieuw achter-wege gelaten! Juist de historisch ge-groeide interieurs en de als eenheid ontworpen interieuronderdelen bevin-den zich in de gevarenzone! In de MvT wordt aangegeven dat de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (rce) onderzoek gaat doen naar histori-sche interieurs, deze in kaart zal bren-gen en de zorgvuldige omgang met interieurs én interieurensembles zal proberen te bevorderen via handreikin-gen e.d. Een loffelijk streven dat van harte ondersteund moet worden, maar waarom ook niet de uitspraak dat de eerder genoemde belangrijke gegroeide historische interieurs (zoals de kastelen Middachten en Amerongen) en de als eenheid ontworpen interieurs en interi-

euronderdelen aangewezen kunnen worden als verzameling of collectie? Een uitgebreide extra bescherming past weliswaar niet in het huidige tijdsge-wricht, maar zoals de Wet tot Behoud van Cultuurbezit (wbc) tot doel heeft belangrijke collecties van nationaal be-lang voor Nederland te bewaren, waar-om dan ook niet de mogelijkheid om waardevolle interieuronderdelen als verzameling bij elkaar te houden opne-men in de Erfgoedwet? Zeker ook om-dat de wbc evenals de Monumentenwet zal opgaan in de nieuwe Erfgoedwet. Kennis over de belangrijkste interi-eurs dient bij alle overheidslagen en de bestrijders van calamiteiten paraat te zijn. Hoe belangrijk dat is, bleek on-langs op 30 juni bij een grote brand in de binnenstad van mijn eigen woon-plaats Haarlem. Haarlem is een belang-rijke monumentenstad met ook een uitzonderlijk grote rijkdom aan histori-sche interieurs. De brand vond plaats in de kapverdieping van de rederijkerska-mer ‘Trou moet Blycken’ in de Grote Houtstraat. Los van het feit dat de ge-schiedenis van deze kamer teruggaat tot 1503, bezit het gezelschap de meest uitzonderlijke boeken en manuscripten opgebouwd vanuit de rederijkerstra-ditie, waaronder vele unieke 16de en 17de-eeuwse werken (gelukkig al onder-gebracht in het Noord-Hollands archief en de Stadsbibliotheek). In het interieur van het ‘Huis met de Trappen’, een gaaf bewaard gebleven 18de-eeuws stadshuis, bevond zich ook een unieke serie rede-rijkersblazoenen, alle daterend uit het einde van de 16de / begin 17de eeuw. Het zijn dusdanig zeldzame objecten dat ze terecht geplaatst zijn op de lijst van beschermde cultuurgoederen, de wbc-lijst. Maar ook diverse andere ob-jecten, waaronder een tweetal 16de-eeuwse wandtapijten uit Oudenaarde

en de unieke bandelier, de keten met zilveren rederijkersschilden. Kortom, een ensemble dat zowel als materieel als immaterieel erfgoed uniek is in ons land. De brand had dit allemaal kunnen verwoesten. Gelukkig heeft het doortas-tend optreden van de brandweer de brand tot kunnen bepreken tot de kap-verdieping. De samenwerking tussen de gemeente, de rce en de brandweer heeft kunnen voorkomen dat het pand met inhoud in het vervolgtraject verdere schade opliep. Op het juiste moment kon de kennis van het interieur en de zeer kwetsbare objecten hier worden ingebracht. Maar in hoeveel gevallen ontbreekt deze kennis en bewustzijn en is het belang van een collectie onbe-kend? De Erfgoedwet in wording biedt nu de kans om de waardevolle interieurs op een goede manier op te nemen in het monumentenstelsel. Hopelijk wordt deze kans benut! Want wat is de waarde van onze gebouwde monumenten zon-der interieurs?

Ir Martin A. van Bleek,

adviseur cultuurhistorie bij het

gelders genootschap en bestuurslid

van de historische vereniging

haerlem

Opinie

De nieuwe Erfgoedwet Een unieke kans voor het interieur?

Eén van de blazoenen in de rederijkers-kamer in Haarlem

Page 9: De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich ...nr.3… · 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014 Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena

9 shni nieuwsbrief 34-35

compare is een nieuw onderzoekspro-ject dat aan het Amsterdamse Meertens Instituut door Patricia Alkhoven en Sophie Elpers uitgevoerd en door de knaw gefinancierd wordt als een van de Public-Private knaw-Projects in the areas of Digital Humanities and Crea-tive Industry. In het project met de volledige titel compare. comparing floor plan lay-out of reconstructed Dutch farmhouses of the 1940s and 1950s, using visualiza-tion and pattern recognition techni-ques staat het herkennen, ordenen en vergelijken van plattegronden met be-hulp van specifieke software centraal. De ontwikkeling van de boerderij-bouw in de wederopbouwperiode (hier 1940-1955) wordt onderzocht. Terwijl vragen naar modernisering en traditie bij de wederopbouw van boerderijen recentelijk in het proefschrift van So-phie Elpers (Erfenis van het verlies. De strijd om de wederopbouw van boerde-rijen tijdens en na de Tweede Wereld-oorlog) met behulp van kwalitatief bronnenonderzoek behandeld zijn, is het nu de bedoeling om een kwantita-

tieve methodiek toe te passen. Specifiek wordt gevraagd wat er tijdens de weder-opbouwperiode precies veranderde in de boerderijbouw en wat niet. Werd het zogenoemde ‘streekeigene bouwen’ – dat toen ter discussie stond– en de daarmee samenhangende ordenings-principes van de binnen- en de buiten-ruimte behouden of verlaten? In hoe-verre werden het ‘streekeigene’ en het nieuwe moderne bouwen gecombi-neerd? Leenden bepaalde onderdelen van de boerderijen zich eerder om te behouden dan andere? Welke nieuwe boerderijvormen en welke nieuwe inde-lingen van de binnenruimte werden ontwikkeld? compare maakt gebruik van het ar-chief van het Bureau Wederopbouw Boerderijen (ondergebracht bij de rce). Dit archief bevat unieke gegevens over duizenden wederopbouwboerderijen: meer dan 7700 plattegronden van we-deropbouwboerderijen en evenveel re-constructieschetsen van oude in de oor-log verwoeste boerderijen. Door de plattegronden van de nieuwe met de oude boerderijen te vergelijken én door te kijken welke ontwikkeling de platte-gronden tussen 1940 en 1955 door-maakten, wordt een poging gemaakt om de boven genoemde vragen te be-antwoorden.

Voor de vergelijkingen wordt gebruik ge-maakt van nieuwe, innovatieve patroon-herkenningssoftware, digital image pro-cessing en visualisatietechnieken. Het is de bedoeling om ca. 1700 tekeningen te bekijken. De uitkomsten van het com-puter-ondersteunde kwantitatieve on-derzoek kunnen gerelateerd en getoetst worden aan de uitkomsten van de kwa-litatieve studie die er al ligt. Dit is een meerwaarde van het hele project omdat hierdoor uitstekend op de methodiek gereflecteerd kan worden.

Sophie Elpers

Nieuws

Op 8 mei heeft Timo de Rijk zijn intreerede gehouden in de Amsterdamse Stadsschouwburg tijdens ‘What Design Can Do’. Timo is benoemd als hoogleraar bij tu Delft en Universiteit Leiden voor de gedeelde leer­stoel Design, Culture and Society. Prof.dr. T.R.A. de Rijk was van 2010­2013 Premsela professor aan de Vrije Univer­siteit in Amsterdam.

Reinier Baarsen, senior conser­vator Meubelen bij het Rijks­museum, is benoemd tot bijzon­der hoogleraar Kunstnijverheid tot 1800 aan de Universiteit Leiden. Reinier Baarsen maakte in het Rijksmuseum spraak­makende tentoonstellingen als De Lelijke Tijd en Rococo, Nederland aan de zwier en publiceerde recentelijk het zeer goed ontvangen boek Paris 1650-1900 Decorative Arts in the Rijksmuseum. De nieuwe leerstoel wordt toegevoegd aan de onlangs ingestelde leerstoel Design, Culture and Society, die de moderne periode van de design geschiedenis als studie­onderwerp heeft. De voornoem­de leerstoel wordt ingesteld met steun van de Mr.J.W. Frederiks­stichting ter bevordering van de oudere kunstnijverheid.

Sophie Elpers is gepromoveerd op een onderzoek naar de wederopbouw van boerderijen. Haar dissertatie heet: Erfenis van het verlies. De strijd om de wederopbouw van boerderijen tijdens en na de Tweede Wereld-oorlog. Promotoren waren Prof. dr. R. Romijn, niod en UvA en dr. H. Dibbits, Reinwardt Aca­demie en Meertens Instituut.

Lopend Onderzoek: compare – vergelijking van boerderijplattegronden

plattegrond wederopbouwboerderij

Page 10: De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich ...nr.3… · 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014 Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena

10 shni nieuwsbrief 34-35

De studiedag over de Keuken van vrijdag 22 maart werd in samen­werking met Vereniging Hendrick de Keyser georganiseerd en was erg goed bezocht. De mooi geres­taureerde aula van het Hodson Huis aan het Spaarne in Haarlem was bomvol. De bezoekers mochten vrij door het stadskasteeltje lopen om het aan een kritische blik te onderwerpen, of te bewonderen met de hulp van medewerkers van Hendrick de Keyser, die zich op­wierpen als gids. Velen van ons hebben hier gretig gebruik van gemaakt door het gehele pand van onder tot boven te bekijken. Veel bewonderend gemompel was te horen.

De lezingenreeks die ons werd aangebo-den was erg gevarieerd. De meest uit-eenlopende kanten van de keuken kwa-men ter sprake. Nadat iedereen een stoel in de zaal had weten te bemachti-gen werd onze aandacht gevestigd op de aula zelf, die recent gerestaureerd was. Niek Smit van Hendrick de Keyser ver-telde ons over de opdrachtgeefster van deze aula, Keetje Hodson. Zij was nog jong toen zij haar kasteeltje liet bouwen en bestierde daar een reusachtig huis-houden met een zeer indrukwekkende inventaris aan huisraad. Daarna gaf erfgoedarchitect André Hoek ons een kijkje in zijn eigen keuken en leidde ons langs zijn persoonlijke favorieten. Na André Hoeks grappige powerpoint, waarin een breed scala aan keukens en gebruikers langskwam, sneed Hester Dibbits een serieuzere, onderbelichte kant van de keuken aan; die van regio-nale verschillen. Zij ging in op verschil-lende bronnen voor historisch onder-zoek naar de keuken en gaf ons een overzicht van veranderingen door de tijd heen in verschillende plaatsen in Nederland. De heer Zwanikken vertelde ons vervolgens over de inventarisatie

met de heer Den Daas van verschillende historische keukens in Utrecht. Bij het plaatsnemen vonden wij op onze stoel het boekje Steengoed. Monumentale keukens in de binnenstad van Utrecht, waarin we de resultaten van deze inven-tarisatie thuis konden nalezen.

Na een lekkere lunch in de prachtige zalen van het Hodson Huis – waar de drukte mee leek te vallen, omdat bezoe-kers op onderzoek uit gingen in de rest van het kasteel – vervolgde Eloy Kolde-weij de lezingenreeks met zijn bloem-lezing over wat men nu nog aan kan treffen aan historische keukenonderde-len. Ook ging hij in op de bescherming van historische keukens. Margriet de Roever, auteur van het Grachtengordel-kookboek, ging met haar lezing in op de sociale functie van de kookcultuur door de eeuwen heen en de trend waarin de hogere standen steeds nieuwe recepten en tradities bedenken om het kopieer-gedrag van de lagere standen voor te zijn. Verschillende foto’s van aantrek-kelijke baksels passeerden de revue, waaronder ook die van haar hand. Pe-dagoge Willemien Ausems stelde ons

via foto’s van Breitner voor aan het keu-kenpersoneel. Dit leidde tot een vrolijke kreet van verbazing van één van de toehoorders, die zijn huis op de foto’s herkende. Ausems leidde ons langs de werkzaamheden van het keukenperso-neel en hun mogelijke carrière van dienstmeid tot kok in hun eigen domein, de keuken. Irene Cieraad sloot de le-zingreeks af met haar aantrekkelijke uiteenzetting over de manier waarop de historische relatie van water en vuur in de keuken door de eeuwen heen veran-derde. Aan het eind van de lezing waren alle veranderingen in de vormgeving van de keuken verklaard.

Op deze interessante studiedag in het mooie Hodson Huis is de keuken door de eeuwen heen op veel verschillende manieren aan bod gekomen; de veran-dering (in gebruik en plaatsing) van keukenonderdelen, de gebruikers, de inventaris, de gerechten. Toch blijkt aan het einde van de dag dat er nog veel aan de keuken te onderzoeken en te ontdek-ken valt.

Laura Roscam Abbing

Studiedag

‘De Keuken’ in het Hodson Huis

De blauwe kamer van het Hodsonhuis

Page 11: De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich ...nr.3… · 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014 Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena

11 shni nieuwsbrief 34-35

Recensie

De Portugese synagoge in AmsterdamP. Vlaardingerbroek e.a. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Bureau Monumenten en Archeologie)

Naarmate georganiseerde religie een steeds marginaler plaats in de Neder-landse samenleving lijkt in te nemen, groeit de aandacht en waardering voor de materiële en immateriële cultuur die zij heeft nagelaten in de vorm van ge-bouwen, interieurs, roerende inventa-rissen, gebruiken en tradities. Als dit al geldt voor doorsnee-kerken en kloos-ters, geldt dat eens te meer voor de uit-zonderlijke lieux de mémoire van de Nederlandse kerk- en religiegeschiede-nis. In letterlijke zin uniek is de in 1675 ingewijde Portugese synagoge van de Sefardische joden aan het Jonas Daniël Meijerplein in Amsterdam. Wie daar binnenstapt, stapt rechtstreeks de ze-ventiende eeuw binnen: het zand op de kale houten planken vloer, de kaarsen-kronen, de banken en de rest van de inventaris verlenen het grandioze inte-rieur een indrukwekkende authentici-teit. Naar aanleiding van de voltooiing

van de restauratie van de ‘Snoge’ en haar bijgebouwen in 2010-2011 publiceerde het Bureau Monumenten & Archeologie van de gemeente Amsterdam in op-dracht van de rce een boek met acht hoofdstukken die geschreven zijn door negen auteurs uit diverse disciplines en kringen, waaronder de Portugees-Israë-litische Gemeente en het Joods Histo-risch Museum. In het openingshoofdstuk brengen David Cohen Paraira en Jos Smit de ge-schiedenis van de Portugees-joodse ge-meente in beeld. De eerste uit Portugal en Spanje verdreven joden mochten zich in de eerste jaren van de zeventien-de eeuw in Amsterdam vestigen. Een groot aantal van hen ging al snel tot het meer welgestelde deel van de bevolking behoren, in tegenstelling tot de meeste Asjekenazische joden, die enkele decen-nia later vanuit Midden-Europa naar de Republiek kwamen. De door Sefardi-sche joden gebouwde synagoge bleef eeuwenlang het fysieke en spirituele hart van de joodse gemeenschap in Am-sterdam. Pieter Vlaardingerbroek belicht in twee hoofdstukken de architect Elias Bouman (1635-1686) en diens ontwerp ‘in Nederlandse bouwstijl’. Coert Peter Krabbe en Dik de Roon beschrijven de bouw en instandhouding tussen de ze-ventiende en de eenentwintigste eeuw op basis van het voor de restauratie ver-richte bouw- en architectuurhistorische onderzoek ‘van kelder tot kap’. Gedu-rende bijna 350 jaar is de Portugees- Israëlitische Gemeente erin geslaagd het gebouw en het interieur zo goed mo-gelijk in oorspronkelijke toestand te bewaren. Zelfs in de Tweede Wereld-oorlog is het wonder boven wonder na-genoeg intact gebleven. Restauratiear-chitect Kees Doornenbal doet vervolgens

verslag van het jongste herstel, dat mede ten doel had de toegankelijkheid en functionaliteit te vergroten. Voor de volgende drie hoofdstukken tekent Mirjam Knotter: na een hoofd-stuk over de inwijding van de ‘Esnoga’ in 1675 volgen fraai geïllustreerde hoofdstukken over de functie en inrich-ting van de synagoge en haar bijgebou-wen (geschreven met Eloy Koldeweij), en over de circa achthonderd ceremoni-ele kunstschatten. In tegenstelling tot de in uiterlijk en functie veelvuldig ge-wijzigde bijgebouwen is het interieur van de ‘Esnoga’ tot nu toe in vrijwel onveranderde zeventiende-eeuwse staat bewaard gebleven: onverwarmd en en-kel verlicht door het licht van honder-den kaarsen. Met haar ruim drie honderd jaar oude banken huisvest de Portugese synagoge de grootste verzameling ze-ventiende-eeuwse meubelen van Neder-land. In en tussen de hoofdstukken be-lichten kaderteksten over twee pagina’s bijzondere thema’s, zoals de kleuren van de vrouwengalerij, zoals die aan het licht kwamen uit het kleuronderzoek en de verfmonsteranalyses door Roos Keppler. Een reeks historische foto’s, gevolgd door bijlagen, noten en litera-tuurlijst, sluit het boek af. Zodoende biedt het een compleet overzicht van architectuur, het bouwkundig beheer en behoud, de inrichting, de collecties en – last but not least - het religieuze gebruik van dit voor Nederland en zelfs de wereld unieke complex.

Zwolle, Amersfoort en Amsterdam: WBooks, 2012208 p. met ill. € 24,95isbn 978 90 400 0762 0

recensie door Arnoud-Jan

Bijsterveld / Tilburg University

Page 12: De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich ...nr.3… · 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014 Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena

12 shni nieuwsbrief 34-35

De stoel in Nederland (1900-2013) T. Lauwen

Eindhoven: (z)oo producties, 2013isbn 978 90 7400 992 8

•De wereld aan de Amsterdamse grachtenP. Vlaardingerbroek (red.)Boek ter gelegenheid van de wereld-erfgoedstatus van de grachtengordel.

Lubberhuizen, uitg Bas, sept 2013Paperback, 208 pp. Rijk geïllustreerdisbn 978 90 5937 358 7

•Dirk van Sliedregt, 1920-2010: meubelontwerper, interieur-architect, docentA. Tollenaar en F. Huisman

Rotterdam: het Nieuwe Instituut/Bonasisbn 978 90 7664 357 1

•De Amsterdamse grachtengordel. Werelderfgoed sinds de Gouden EeuwA. te Stroete en G. van Tussen­broek (red.)In korte tijd verschenen vier publica-ties over de grachtengordel. In alle uitgaven worden individuele panden besproken met bijzondere interieurs.

Utrecht, Matrijs, 2014188 pp. € 24,95isbn 978 90 5345 475 6

•Heren op het land, buitenplaatsen van Twentse textielfabrikantenM. van DammeDeze publicatie bespreekt de buiten-plaatsen die de Twentse textielfabri-kanten tussen 1890 en 1920 lieten aanleggen. De aanleg van deze land-goederen heeft niet alleen bijzondere buitenhuizen opgeleverd, maar ook prachtige tuinen en bosgebieden.

Zwolle, Waanders uitgevers, 2014 gebonden, 208 pagina’s, ca. 150 foto’s € 30,-isbn 978 94 91196 30 0

De genade van de steigerB. van Hellenberg Hubar Uitgave ism de rce over monumentale kerkelijke schilderkunst in het Inter-bellum. Tevens geschikt als naslag-werk voor een ieder die in de praktijk met beheer en behoud van kerkelijke wandkunst te maken heeft.

Zutphen, Walburg Pers, 2013gebonden, 400 pp., ill., 49,50isbn 978 90 5730 881 9

•De grote verwondering : glas-in-loodramen van Ted FelenR. Havekes­van Creij

Den Haag: Kemper Conseil Publishing, 2013 isbn 978 90 7654 273 7

•De grachten van AmsterdamK. Kleijn en R. van ZoestIn oktober 2013, ruim twintig jaar na de publicatie van het beroemde ‘Grach-tenboek’, verscheen het grachtenboek van de 21ste eeuw. Alle grachten bin-nen het unesco Werelderfgoedgebied komen aan bod. (Uitgave ism Kunst-historisch Bureau d’arts)

Thoth, 2013gebonden, 464 pp, geïllustreerd, € 119,50isbn 978 90 6868 635 7

•De Oranjezaal in Huis ten Bosch – Een zaal uit loutere liefdeM. van Eikema Hommes en E. KolfinDit boek gaat in op de rol die Amalia van Solms speelde bij het ontwerp voor de Oranjezaal. Daarbij worden de schilderingen van een nieuwe, verrassende betekenis voorzien.

Zwolle, Waanders uitgevers, 2014gebonden, 288 pagina’s, 230 afbeeldingen, € 39,95isbn 978 94 91196 57 7

Publicaties

Behoud van Binnen, preventieve conservering van interieurs H. Schuit (red.)De must-have voor alle beschermers van interieurs (uitgave Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).

W Books, 2013160 pp. € 24,50isbn 978 90 6630 659 2

•Belgium’s Best design H. CeulemansOver 48 Belgische ontwerpen van de afgelopen eeuw, zoals van Van der Velde. Het overzicht loopt door tot in de 21ste eeuw met ontwerpers als Boo of Willenz.

Antwerpen, Luster 2013€ 29,95isbn 978 94 6058 117 5

•Colour in the home, autochromes by Jacob Olie Jr L. Roscam Abbing

Amsterdam: Rijksmuseum, 2013

•Grachtenhuizen / Amsterdam Canal HousesA. BronkhorstFotoboek over de huidige bewoners van de grachtenhuizen

Lectura Cultura Books, 2013Hardcover, 350 ill. 416 pp. € 49,50isbn 978 90 8213 540 4Nb. Voor € 45,- te verkrijgen via www.grachtenhuizen.orgvermeldt bij uw bestelling de code GTH14SHI

Page 13: De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich ...nr.3… · 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014 Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena

13 shni nieuwsbrief 34-35

Het huis op de BrinkH. Povée, K. van den Ende, R. Harmanni, ea.Bouw- en bewonersgeschiedenis van een 17de-eeuws huis aan de Brink in Deventer.

Hilversum, Thoth, 2014gebonden, 176 pp. 144 afb., € 24,50isbn 978 90 6868 645 6

•Het huis van Hengelo: de stenen de mensen de verhalenM. Krijnsen, N. Bakker en H. JanssenDe bouwgeschiedenis van het stadhuis van Hengelo.

Uitgeverij Kroost, 2013139 pp.isbn 978 94 9089 106 0

•Het nieuwe RijksmuseumJ. Huisman, De restauratie van het museum door de ogen van het duo Cruz en Ortiz.

Rotterdam, nai 010 publishers, 2013hardcover, 128 pp., € 39.50isbn 978 94 6208 057 7

•Insidemomo: het moderne interieur; hoe lang gaat het mee?W. Quist en J. Bierman (red.)Publicatie ter gelegenheid van een lezingendag over het moderne (weder-opbouw) interieur die gehouden werd op 11 april 2014. De bijdragen in de geschreven Docomomo-reeks verschil-len deels met de inhoud van de lezin-gen: diverse onderwerpen worden zo door twee personen belicht.

Delft, Delft Digital Press, 2014genaaid, 74 pp, geïllustreerd, € 21,50isbn 978 90 5269 416 0

•Kunst van de wederopbouw in Nederland 1940-1965: experiment in opdrachtF van Burkom, Y. Spoelstra en S. Vermaat (red.)

Rotterdam, nai010 uitgevers, 2013200 p. € 35,-

Maliebaan 18, Cultuur- en architectuurhistorie van een monumentaal Utrechts pandC. van TuijlIn deze monografie van het huis uit 1868 wordt ook het interieur uitge-breid behandeld, naast bewoners, exterieur en tuininrichting.

Utrecht, Matrijs, 2013 gebonden, 144 blz. met vele afbeel-dingen € 19,95isbn 978 90 5345 432 9

•Mauritshuis – het gebouwQ. BuvelotPublicatie ter gelegenheid van de her-opening van museum het Mauritshuis, waarbij uitgebreid wordt ingegaan op de gebruiksgeschiedenis van dit huis. Er is een apart hoofdstuk over het originele interieur en de inrichting. In het laatste hoofdstuk komt de recente renovatie aan bod.

Zwolle, Waanders uitgevers, 2014 (ook engelstalig)gebonden, 304 pp, 200 afbeeldingen, € 39,95isbn 978 94 6262 002 5

•Pastoe, 100 jaar vernieuwing in vormgevingG. StaalPublicatie ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Utrechtse meubelfabriek. Het boek verscheen bij de tentoonstelling die in 2013 te zien was.

Rotterdam, nai 010 publishers, 2013Hardcover, 224 pp., € 34.50isbn 978 94 6208 067 6

’t Komt in orde. Het ware verhaal achter Villa JongeriusB. van SantenAls Utrechtse specialist in moderne bouwkunst beschrijft Bettina van San-ten uitgebreid de ontstaansgeschiede-nis van Villa Jongerius. Jan Jongerius wist zijn bedrijf als Ford-dealer in korte tijd uit te breiden naar een keten van benzinepompen voor Texaco. Zijn villa en hoofdkantoor waren daarbij een belangrijk visitekaartje. Met dit boek wordt de succesvolle restauratie afgesloten.

Utrecht, Matrijs, mei 2013 Genaaid, 168 pp. € 19,95isbn 978 90 5345 464 0

Van heiligen tot amoeben. Honderdvijftig jaar monumentale glasschilderkunst in NederlandZ. van Ruyven­ZemanOverzicht van Nederlandse glasont-werpen van de afgelopen 150 jaar. Er wordt niet alleen ingegaan op de glasramen, maar ook op de bewaard gebleven ontwerptekeningen.

Leiden, Primavera Pers, 2014144 pp., 105 kleurafbeeldingen, € 24.50isbn 978 90 5997 161 5

•Wat een weelde, tien eeuwen Kasteel de HaarJ. Heijenbrok, G. Steenmeijer en K. Timmers; (eindred.) Met bijdragen van de redactieleden en onder meer restauratiearchitect Cor Bouwstra

Zwolle, WBOOKS, 2013 659 p. ill.isbn 978 90 400 7819 4

In deze nieuwsbrief was geen plaats voor alle artikelen die tussen januari 2013 en juli 2014 verschenen. Ook sommige boeken konden we niet opnemen, zodat we helaas een selectie weergeven. Wij verwijzen u voor de uitgebreide lijst naar onze vernieuwde website (www.shni.nl). Mocht u een boek of artikel op de website missen, dan kunt u dat doorgeven via [email protected], alvast bedankt voor de moeite.

Page 14: De Stichting het Nederlandse Interieur laat weer van zich ...nr.3… · 1945-1975 en nu, t/m 14 september 2014 Gecombineerde tentoonstelling in vier musea, te weten: Museum Martena

r

Nieuwsbrief 34, september 2014 Uitgave Stichting Het Nederlandse Interieur Postbus 15599, 1001 nb Amsterdam Kopij [email protected] Sanne Alberts, Hester Dibbits en Eloy KoldeweijEindredactie Sanne Alberts en Hester DibbitsLay-out en opmaak Suzan Beijer www.shni.nl