18
!H NAAM DER KONINGIN. Uitspraak: 18 december 2003 Rolnummer. 01/933 Rolnummer rechtbank: 26949 HA ZA 99-2188 HET GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE, eerste civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van: 1. de rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4. Gerry Ancke VAN ZEREN-SPEK, wonende te Nieuw Lekkerland en Maria Hellena STEYLEN-WOUTERS, 5. Paulina Marian VAN NEUSDEN, 6. Dennis VAN HAM en Afriede VAN HAM-BRANDT, 7. Frins VAN DIJK en Adriana Cornelia VAN GREMERT-VAN DIJK, 8. Gerrit Lodewijk Cornelius VAN EDEN, 9. Aart VAN HERWUNEN en Agnes VAN DE WEYDE, 10. Cornelis VAN SINT ANNALAND, 11. Jacobus WAALFOOT en Maria Dimphena Adriana VAN LOON, 12. Hendrik Johannes DEN BOER en Jaqueline VAN DER BOOR, 13. de stichting STICHTING DOMUS, gevestigd te Dordrecht, 14. Frans Johan Emile ZINNICQ BERGMANN, 15. Hendrik Cornelis 'T JONG en Pauline Lyda T JONG-WETSELAAR, 16. Jan Johannes VAN 'T HOFF en Louise Adriana BOS, 17. Aagje Annigje MUILWIJK, Nenad Duschan Ivan PESCHL en Torn DEN BOER, 18. Pieter IN 'T VELD en Monique Maria Adriana IN 'T VELD-PALM, 19. Cornelis Maria POST, wonende te Nieuwerkerk aan den IJssel, 20. Hilde VAN GEELEN, 21. Elizabeth Maria JOOSTEN en Arie Leendert Cornelis STOLK,

!H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

!H NAAM DER KONINGIN.

Uitspraak: 18 december 2003

Rolnummer. 01/933

Rolnummer rechtbank: 26949 HA ZA 99-2188

HET GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE, eerste civiele kamer, heeft het volgende

arrest gewezen in de zaak van:

1. de rechtspersoonlijkheid bezittende verenigingVERENIGING PLATFORM FUNDERING,gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht,

2. Adriana Lijntje DE BOOM,

3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN,

4. Gerry Ancke VAN ZEREN-SPEK, wonende te Nieuw Lekkerland enMaria Hellena STEYLEN-WOUTERS,

5. Paulina Marian VAN NEUSDEN,

6. Dennis VAN HAM en Afriede VAN HAM-BRANDT,

7. Frins VAN DIJK en Adriana Cornelia VAN GREMERT-VAN DIJK,

8. Gerrit Lodewijk Cornelius VAN EDEN,

9. Aart VAN HERWUNEN en Agnes VAN DE WEYDE,

10. Cornelis VAN SINT ANNALAND,

11. Jacobus WAALFOOT en Maria Dimphena Adriana VAN LOON,

12. Hendrik Johannes DEN BOER en Jaqueline VAN DER BOOR,

13. de stichting STICHTING DOMUS, gevestigd te Dordrecht,

14. Frans Johan Emile ZINNICQ BERGMANN,

15. Hendrik Cornelis 'T JONG en Pauline Lyda T JONG-WETSELAAR,

16. Jan Johannes VAN 'T HOFF en Louise Adriana BOS,

17. Aagje Annigje MUILWIJK, Nenad Duschan Ivan PESCHL en Torn DEN BOER,

18. Pieter IN 'T VELD en Monique Maria Adriana IN 'T VELD-PALM,

19. Cornelis Maria POST, wonende te Nieuwerkerk aan den IJssel,

20. Hilde VAN GEELEN,

21. Elizabeth Maria JOOSTEN en Arie Leendert Cornelis STOLK,

Page 2: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933

22. Theodorus Jacobus Bernardus Marie SCHROOTS en Jannigje SCHOUTEN,

23. Albert Jacob WESTERLAKEN en Loüise KAALSCHIJN,

24. Plonia DERKSEN;

25. Dennis Henry VERHOEVEN en Janette TEUNISSEN;

26. Johan Gerrit KOOMANS-VAN DEN DRIES en Adriana SLINGERLAND;

27. Philip Andrew RUSSELL en Sandra WOUTERS;

28. Adrianus DUYZERS en Clara Cornelia DUYZERS-SCHRIJVER;

29. Henricus Bartholomeus Petrus VAN DE VEN enMonica Maria Magdalene MOL;

30. Cornelia Maria Adriana BUSTER;

31. Mia ABELS en Bretton MURRAY;

32. Monica Maria Magdalena MOL;

33. Coenraad MASTIJN en Antje Cornelia MASTIJN-SONNEVELD;

34. Cornelis VAN ERK;

35. Gertrudis Cornelis KAL;

36. Bernardus Maria Petrus SMULDERS;

37. Antoon VAN DER LAAN;

38. Hendrik Casper T HOEN;

39. Patricia VAN CAUWENBERGHE, wonende te Tilburg;

40. Bemarda SLOB;

41. Willem Jordaan MULLER en Adriana VAN DE WETERINGH;

42. Lodewijk Edgar Fritzgerald VAN RIJSSEL en Joseph Wilhelminus MariaWALBEEK;

43. Izaac Martinus HAGE en Jelske KINGMA;

44. Maria Louisa Frederika Francisca VAN DER OUDERAA;

45. Alain Gérard Aimé MAHIEU en Annelies RUISCH;

46. Evert Willem Joop DE HAAS en Ingrid Catharina VAN DE LAAK;

47. JohannaPETERSEN-VINK;

48. Teunis VAN AMEIJDEN;

Page 3: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933

49. Maarten VAN HOUWELINGEN;

50. Cornelis STEEDS en Elisabeth Jeanette JANSEN;

51. Zeger Antonie VERBEEK en Pauweline BAKKER;

52. Servaas Pieter Leo COBBEN;

53. Adriana Johanna SWANK en Hendrik Jan VOGELENZANG;

54. Cornelis Johannes KRETÉ;

55. Adriana Hendrika KAMERLING en Cornelis Hendricus Antonius VAN GOG;

56. Wytske Aafke ELZERMAN-PIJLMAN;

57. Jan OVERHAND en Elisabeth Cornelia WEVER;

58. Cornelis Jan ALBLAS en Wilhelmina DE MEER;

59. Jacob Jan NOORMAN;

60. Barend Frans SCHENKEL, wonende te Zwijndrecht;

61. André ELAND en Maria Anne ELAND-GOOSENSEN;

62. Johannes Hermanus DE ROOY en Maria Josephine NOLTEE;

63. Dirk KOOPMAN en Elisabeth GORTENMULDER;

64. Johannes VAN WINGERDEN en Miranda VAN WINGERDEN-DE DEUGD;

65. Hendrik VAN DER GRIENDT en Anna Hermanna VAN DER GRIENDT-FEENSTRA;

66. Jacobus Johannes TEUTENBERG;

67. Cornelia Bartha ERKELENS en Johana ERKELENS-VAN DER VEEN;

68. Robert BAKEMA en Cornelia Christina KOLYN;

69. Egbert COENRADI en Marina Johanna Maria COENRADE-VERVOORT;

70. Freddie SCHOT en Catharina Johanna Maria SCHOT-MEIJER;

71. Eduard TIELENBURG en Monica Astrid TIELENBURG-BAKKER,wonende te Halsteren;

72. Adrianus Willem GOEDHART en Yvonne SCHOT;. »*. ."*' . ' •

73. Johannes Cornelis Maria DE HOON enMarina Nicolina DE HOON-VAN DER WEIDEN;

74. Cornelis Gijsbertus DE BIJL en Ja n n igje TUK;

Page 4: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933 ^

75. Kees Jan VERSLUIS;

76. Franz Herman JOOSTEN en Elisabeth Maria JOOSTEN-JOOSTEN;

77. Willem Johannes DE GROOT;

78. Grada Gerdina FEIRABEND-TIMMERMANS;

79. Ronald Victor HOEXUM;

80. Sven VOGELEZANG en Mirjam Judith BAAN;

81. Jacob VAN AS en Helena Catharina VAN GILS;

82. Johan DE VISSER en Wilhelmana Johanna Gerda OPHORST;

83. Hendrik KONING en Astrid HOFMAN;

84. Jacob THEESING;

85. Alain Pamela Willy VAN DER HAAR en Ester Afra VAN DER EERDEN;

86. Ronald Peter A.B. en Edith A.B.-PETERS;

87. Cornelis BAAN en Jacoba BAAN-GROENEWEG;

88. Anthonis Adriaan BUITENDIJK;

89. Hendrik DUBBELDAM en Johanne BONTHUIS;

90. Lucia Adriana Maria MACHIELSEN en Johannes Vicentius Maria SLEMMER;

91. Wouter Cornelis VOOGT en Jacoba Huiberdina VOOGT-GROLLÉ;

92. Peter Edwin VOOGT;

93. René VAN DER VEEKE en Ammanda Ludovica JANSSEN;

94. Ibrahim KARASAHIN;

95. Jacobus Bernard VISSER en Louisa Miriam VISSER-PARBS;

96. Adrianus VAN DER LINDEN;

97. Fred COLIJN en Netty COLIJN-OKKERSE;

98. Leendert TEN OEVER;

99. Casper Pieter VAN HEUSEN enChristina Johanna Gerri$e VAN HE USDEN-TER AAR;

100. Albert Willem VAN LEEUWEN enElisabeth Louisa Josephina VAN LEEUWEN-VAN DER PLANK;

Page 5: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933

101. Ronald Antonius Pieter HETEM enLouise Antoinette Maria Petronelle VAN WEERT;

102. Wilhelmus Maria Louis LAMBRECHTS;

103. Wouter HEIWEGEN en Pietje Adriana VAN DONGEN;

104. Maaike DE VRIES;

105. Okje KUPERUS en Maria Jacoba HAAS;

106. Arend Jan HOEXUM;

107. Gerrrt Leendert KOK en Christina Elisabeth STAM-KOK;

108. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidAFBOUWBEDRIJF A.H. SCHLEICHER B.V., gevestigd te Dordrecht;

109. Pieter Douwe Berend BAKKER, wonende te Rotterdam;

110. Yüksel SARAFANTIE en Melek ÜNAL;

111. Joseph Hyginus Gerardus NUSTELING enLouise Johanna Josepha Maria NUSTELING-CRONE;

112. Derk HAANDRIKMAN en Wilhelmina Magdalena MOMMAAS;

113. Wilhelmus DRIESSEN en Sylvia DRIESSEN-SCHREUDER;

114. Peterus Wilhelminus Anthonius BOLDER;

115. Cornelis Pieter VEROLME;

116. Jan Dirk VAN PEERE;

117. Yüksel YURTKAP en Safive YURTKAP-UCAR;

118. Johannes Maria VOGELEZANG;

119. Willem Elizaberthus Dinant VAN DER LINDEN enSopia Johanna VAN DELFT;

120. Leonardus Lucas DE LANGE;

121. Wijntje LOS;

122. Martin Christiaan LACHNIT;

123.ArieVERSLUIS;

124. Johannes Anne VAN DER HEUVEL;

125. Johan Karel ROOZE en Margarethe VOETS;

126. Dirk Johan DE WIT;

Page 6: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933

127. Josephus VAN DER NET;

128. Gregory Rubertus Alexander GIPS en Marjolein GIPS-VAN VEEN;

129. Franklyn Andrew James SINGER en Lindy Caroline S ING ER-MULLER;

130. Gerard Pieter SPIERENBURG en Adriana BRANDT;

131. Guido HERREWIJNEN en Monique BEENHAKKER;

132. Claske Marijke Anna HULST;

133. Wilhelmus VAN BROEKHOVEN;

134. Adrianus Leendert PETERSE;

135. Marjon BLAAS en Cornelus Adriaan Johannes VAN ANDEL;

136.WillemDEJONG;

137. Nicolette Juliene SMILDE en Pieter KONING;

138. Jeroen Peter VAN LENTE en Maria Henrica Ida VAN DER WEIDEN,wonende te Rosmalen;

139. Gerrit Vincent LEENAARD en Joyce Theresia Ludwina FLORUN-ROMEO;

140. Pieter IN'T VELD en Monique Maria Adriana PALM;

141. Cornelis SREEDS en Elisabeth Jeanette JANSEN;

142. Leonard Ambrosius Jozelf Maria DAMEN enDymphna Antonia Margaretha SMEELE;

143. Michel VAN NOORDT,

allen, voor zover niet anders vermeld, wonende te Dordrecht,

appellanten,

procureur: mr. P. J. M. von Schmidt auf Altenstadt,

tegen

de openbare rechtspersoon GEMEENTE DORDRECHT,

zetelende te Dordrecht,

geïnformeerde (verder: de Gemeente),

procureur: mr. R. S. Meijer.

Page 7: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933 7

Het verloop van het geding

Bij exploit van 20 juni 2001 zijn appellanten in hoger beroep gekomen van het vonnis

van 21 maart 2001, onder bovengenoemd rolnummer gewezen door de rechtbank te

Dordrecht.

Ter rolle van 24 januari 2002 hebben appellanten sub 2 tot en met 10,14,28, 30,31,

34, 36, 37, 38,49, 60,62, 63,65 tot en met 69, 74,77 tot en met 85,93, 94, 95, 97,

106,107,109,112 toten met 115,117toten met 122,125,127 toten met 131,134,

135 en 138 royement aangevraagd van de procedure, voor zover tussen hen en de

Gemeente aanhangig.

De overige appellanten hebben bij memorie van grieven (met producties) acht grieven

tegen het vonnis aangevoerd.

Ter rolle van 7 maart 2002 is vervolgens namens de appellanten sub 22, 27 en 64

royement aangevraagd.

De Gemeente heeft een akte uitlating royement, tevens memorie van antwoord in het

principaal appèl, alsmede memorie van grieven in het voorwaardelijk incidenteel appèl

(met producties) genomen, waarin zij drie grieven heeft geformuleerd.

De appellanten die geen royement hebben aangevraagd hebben een memorie van

antwoord in (voorwaardelijk) incidenteel appèl genomen.

Vervolgens hebben deze appellanten en de Gemeente hun standpunten ter openbare

terechtzitting van het hof doen bepleiten aan de hand van overgelegde pleitnota's,

appellanten door mr. ing. J. J. van de Vijver en mr. T. B. van Dijk, advocaten te

Rotterdam en de Gemeente door mr. Ph. N. M. Creijghton, advocaat te Amsterdam,

die daarbij nog nadere producties in het geding heeft gebracht.

Tenslotte zijn de processtukken gefourneerd en is arrest gevraagd.

Beoordeling „

in het principaal appèl ̂

1a. Op de beide verzoeken van de procureur van appellanten om de procedure te

royeren voor zover die de daarbij genoemde appellanten aangaat, is tot nu toe nog

Page 8: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933 8

niet beslist. De Gemeente heeft te kennen gegeven aan royement te willen

meewerken. Het gevraagde royement zal daarom worden verleend, hetgeen met zich

brengt dat alleen het door de overige appellanten ingestelde hoger beroep hier

behandeling behoeft. In het navolgende zullen zij gezamenlijk als "appellanten11, zal

appellante sub 1 ais "het Platform" en zullen de appellante sub 2 e.v., die geen

royement hebben verzocht, als "appellanten sub 2 e.v." worden aangeduid.

1 b. Anders dan de Gemeente heeft opgemerkt zijn appellanten sub 142 en 143

ontvankelijk in hun appèl, nu bij pleidooi is gesteld en onweersproken gebleven dat zij

rechtsopvolgers zijn van - thans: voormalige - bewoners van de wijk Nieuw Krispijn,

die tot de eisers in eerste aanleg behoorden en hun rechtsvordering op de Gemeente

aan deze appellanten hebben gecedeerd.

2. De in het vonnis onder 2.1 tot en met 2.9 genoemde feiten zijn niet door grieven

of anderszins bestreden, zodat het hof van deze feiten uitgaat.

3. Het gaat in deze zaak om het volgende. Appellanten sub 2 e.v., allen lid van het

Platform, stellen dat zij allen eigenaar zijn van één of meer panden, gelegen rondom

het Emmaplein in de wijk Nieuw Krispijn te Dordrecht. Volgens appellanten zijn er van

hun woningen 70 op palen gefundeerd en 7 op staal. Appellanten stellen dat de in de

wijk gelegen rioleringen gedurende vele jaren op vele plaatsen lek zijn geweest - in

die zin dat daarin grondwater van buiten naar binnen kon komen - waardoor deze

rioleringen een drainerende werking hebben gehad, die geleid heeft tot verlagingen

van het grondwaterpeil. Als gevolg daarvan zijn koppen van houten funderingspalen

droog komen te staan, waardoor zij zijn gaan rotten (door schimmelvorming zijn

aangetast). Volgens appeilanten heeft de verlaging van het grondwaterpeil voorts

geleid tot ongelijkmatige inklinking van de bodem en als gevolg daarvan tot

verzakking van staalfunderingen. Appellanten stellen dat de lekkende riolering aldus

heeft geleid tot schade voor elk van appellanten en dat de Gemeente daarvoor

aansprakelijk is op grond van art. 6:162, art. 6:174 en/of art. 5:39 BW.

4. Appellanten vorderen na wijziging van eis a) een verklaring voor recht "dat de

Gemeente aansprakelijk is voor de schade die appellanten hebben geleden, lijden

en/of nog zullen lijden met betrekking tot hun panden in de wijk gelegen rond het

Emmaplein te Dordrecht ten gevolge van de drainerende werking van de riolering in

deze wijk", alsmede dat de Gemeente wordt veroordeeld tot (verkort weergegeven) b)

herstel, althans vergoeding van de genoemde schade, c) het nemen van alle

noodzakelijke maatregelen ter voorkoming en/of beperking van (verdere) schade,

Page 9: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933 9

althans tot vergoeding van de kosten daarvan, d) tot vergoeding van

buitengerechtelijke kosten, een en ander e) te vermeerderen met de wettelijke rente.

5. De rechtbank verklaarde het Platform niet-ontvankelijk in haar vorderingen b, c en

d voor zover die strekken tot schadevergoeding in geld en wees de overige

vorderingen van het Platform en de vorderingen van appellanten af.

6. Met grief 1 bestrijden appellanten in de eerste plaats de juistheid van de

overweging van de rechtbank dat de op de Gemeente rustende verplichting tot het in

goede staat hebben en houden van het rioleringstelsel niet zover gaat dat de

Gemeente voor de deugdelijkheid van het rioleringstelsel heeft in te staan, dat de

omvang van de onderhoudsverplichting afhankelijk is van verschillende factoren en

dat de Gemeente ook een zekere marge van beleidsvrijheid heeft. Met grief 1

overigens en met de grieven 2,3,4 en 5 wordt opgekomen tegen het oordeel van de

rechtbank dat appellanten niet kunnen volstaan met te wijzen op jarenlange

rioollekkages en de daardoor ontstane schade, dat zij concreet dienen aan te geven

in welk opzicht de Gemeente een onjuiste invulling aan haar zorgverplichting heeft

gegeven en dat hun stellingen dienaangaande ontoereikend zijn in het licht van

hetgeen de Gemeente, onbetwist, heeft gesteld over de wijze waarop zij invulling aan

haar zorgplicht heeft gegeven. Daarbij betogen appellanten dat de rechtbank heeft

miskend dat de Gemeente dient aan te tonen dat zij haar zorgplicht is nagekomen.

Voorts stellen zij dat de Gemeente reeds in de jaren 80 van de twintigste eeuw

(verder: jaren [19]80), althans, in elk geval, na het verschijnen in 1990 van het eerste

Wareco-rapport alle gebrekkige rioleringen in de wijken rondom het Emmaplein op

een deskundige wijze had moeten herstellen of vervangen, tijdelijke

schadebeperkingsmaatregelen als genoemd in het IFCO-rapport d.d. 24 november

2001 had moeten nemen en/of de eigenaren reeds in 1990 had moeten informeren

over de problematiek, al hetgeen de Gemeente heeft nagelaten. Grief 6 bestrijdt dat

de Gemeente met de in het leven geroepen subsidieregeling reeds een aanmerkelijk

deel van de schade voor haar rekening neemt.

7. Het hof zal deze grieven, die alle de gestelde aansprakelijkheid uit hoofde van

onrechtmatige daad betreffen, gezamenlijk behandelen.

8a. Het zorgdragen voor een met het oog op een adequate inzameling en afvoer van

afvalwater goed functionerend rioolstelsel is een overheidstaak. De Gemeente die

deze taak op zich heeft genomen heeft zich daarmee belast met de zorg de

rioleringen in goede staat te onderhouden. Anders dan de Gemeente - niet slechts in

het voorwaardelijk incidenteel appèl maar tevens, als meest verstrekkende verweer,

Page 10: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933 10

in het principaal appèl - aanvoert dient deze zorg mede gericht te zijn op het

voorkomen van funderingsschade als in deze procedure aan de orde. Op de

Gemeente, die moet zorgen dat het rioolstelsel in goede staat verkeert, rustlmmers in

het algemeen de plicht om ervoor te zorgen dat de toestand van de rioleringen de

veiligheid van personen of zaken niet in gevaar brengt. Dat terzake van beheer en

onderhoud/vervanging van rioleringen tot het eind van de jaren [19J80 geen landelijke

richtlijnen bestonden noch de - door appellanten betwiste - stelling, dat ook de

sindsdien geldende voorschriften niet specifiek zijn gericht op het voorkomen van

funderingsschade, doet hieraan af. Deze verplichting vloeit immers reeds voort uit het

ongeschreven recht ten aanzien van de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk

verkeer betaamt en een doen of nalaten in strijd met deze op de Gemeente als

rioolbeheerder rustende verplichting is dan ook onrechtmatig tenzij daarvoor een

rechtvaardiging bestaat. Het feit dat de Gemeente als overheid op het gebied van

grondwaterpeilbeheer geen taak heeft levert haar geen vrijbrief en/of rechtvaardiging

op om het grondwaterpeil door onder haar verantwoordelijkheid vallende zaken zó te

doen beïnvloeden dat daarvan schade aan andermans zaken te verwachten valt.

8b. De onderhoudsverplichtingen van de Gemeente als rioolbeheerder gaan echter

niet zover dat onrechtmatig handelen en/ot aansprakelijkheid van de Gemeente reeds

dan is gegeven wanneer er schade aan panden als gevolg van lekkages in rioleringen

is ontstaan. Uit artikel 10.33 lid 1 (voorheen artikel 10.16a) Wet Milieubeheer noch uit

de door appellanten geciteerde Kamerstukken vloeit voort dat de Gemeente ervoor

heeft in te staan dat er nimmer schade als gevolg van een drainerende werking van

een riolering ontstaat. Naar 's hofs oordeel heeft de rechtbank in haar met grief 1

bestreden overweging terecht aansluiting gezocht bij de in het vonnis genoemde

jurisprudentie van de Hoge Raad en hangt het van verschillende factoren af hoever,

de onderhoudsplicht van de Gemeente gaat ter vermijding van funderingsschade.

Naast de door de rechtbank genoemde factoren - te weten het aantal, de aard en de

lengte van de rioleringen, alsmede de middelen (financiële en andere) die de

Gemeente voor het nakomen van haar verplichtingen ten dienste staan - gaat het

daarbij ook om factoren als het aantal panden en de spreiding daarvan over de

Gemeente, waarvan de Gemeente weet of moet weten dat zij wegens de aard van

hun funderingen bijzonder kwetsbaar zijn voor dalingen van het grondwaterpeil,

alsmede in hoeverre deze bijzondere kwetsbaarheid voortvloeit uit aan de eigenaren

toe te rekenen omstandigheden, terwijl de Gemeente een zekere marge van

beleidsvrijheid heeft bij de bepaling van het gewicht dat aan deze en dergelijke

factoren dient te worden toegekend; een en ander uiteraard binnen de marges die uit

de Gemeente bindende voorschriften, aanwijzingen, rioleringsplannen en wat dies

Page 11: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933 11

meer zij mochten voortvloeien, maar dat de Gemeente daarmee in strijd gehandeld

heeft is niet gesteld.

8c. Voor de beoordeling van de zorg die van de Gemeente verwacht mocht worden

ter voorkoming van schade als hier aan de orde zijn in elk geval de volgende - als

gesteld en niet voldoende gemotiveerd weersproken - vaststaande feiten van belang.

De Gemeente heeft circa 600 km rioleringen in beheer, waarvan slechts een deel in

de wijk van appellanten ligt. Lekkages, als die waarop appellanten doelen spelen zich

ondergronds af en zijn niet van dien aard (geweest) dat zij tot acute, zich aanstonds

openbarende schade leiden (leidden). Eerst na een droogstand gedurende vele, al

dan niet aaneengesloten jaren - volgens appellanten 10 tot 15 jaar, volgens de

Gemeente 15 tot 20 jaar- is het aantastingsproces in houten palen zover gevorderd

dat de fundering ondeugdelijk en herstel noodzakelijk wordt In de jaren [19]70 en het

begin van de jaren [19J80 binnen het gebied van de Gemeente aanwezige rioleringen

dateerden veelal van voor 1960, ook van voor de oorlog. Rioleringen hebben een

verwachte technische levensduur van 60 jaar. Rioleringen komen allengs lager te

liggen doordat zij in enige mate verzakken en ook met de grond mee zakken. Van

rioleringen van vóór 1960 is bekend dat deze, wegens de constructie van de destijds

gebruikelijke mofverbindingen, altijd een zekere drainerende werking hebben. Tussen

de funderingen van de panden in de Gemeente, ook tussen de funderingen in de wijk

van appellanten en zelfs tussen de funderingen in één blok bestaan verschillen in

hoedanigheden die de kwetsbaarheid voor wijzigingen in het grondwaterpeil bepalen:

er zijn funderingen op staal en funderingen op houten palen, er zijn houten palen met

en houten palen zonder betonopzetters, de bovenkanten van de houten palen

bevinden zjch niet alle op dezelfde hoogte in de grond - deze hoogtes variëren

volgens het Warecq-rapport van 6 november 1997 van NAP -0.65 m tot NAP -2.15 m

-en ook zijn er verschillen in houtsoorten, waarbij de ene soort gevoeliger is voor

droogstand dan de andere soort.

8d. Gezien deze omstandigheden kan niet geoordeeld worden dat het beleid van de

Gemeente gericht moest zijn op het voorkomen van elke drainerende werking van de

rioleringen noch dat zij, gegeven de lange duur waarin een verlaging van

grondwaterpeil nog niet tot tot herstel nopende schade leidt, gehouden was om elke

drainerende werking die het grondwaterpeil in enige mate kan beïnvloeden

onmiddellijk te verhelpen. Echter, daar waar er (op grond van klachten, de leeftijd van

de rioleringen en/of geconstateerde ongebruikelijk lage grondwaterstanden) reden

was om rekening te houden met zodanige lekkages dat daarvan op den duur schade

van enige importantie te verwachten viel voor een relevant aantal funderingen, had de

Gemeente de plicht om ter voorkoming van die schade zo spoedig en adequaat als

Page 12: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933 12

redelijkerwijs nodig en redelijkerwijs, rekening houdend met vorenbedoelde factoren,

mogelijk was de rioleringen op dergelijke lekkages te onderzoeken en deze te

verhelpen. Daar waar zij wist of moest weten dat zij dit niet zo tijdig kon doen dat

zodanige schade zou worden voorkomen diende zij te waarschuwen opdat eigenaren

maatregelen ter voorkoming van schade aan hun panden konden treffen. Onjuist acht

het hof de stelling dat de Gemeente dan zelf dergelijke, volgens appellanten relatief

eenvoudige en goedkope maatregelen zou dienen te treffen. Naar fs hofs oordeel is

het aan de gewaarschuwde eigenaar zijn eigendom tegen schade te beschermen.

9a. Bij de beoordeling of de Gemeente uit hoofde van tekortschieten in deze

zorgplicht aansprakelijk is voor de schade die volgens appellanten aan de

funderingen van hun panden is ontstaan, stelt het hof het volgende voorop. Het staat

geenszins vast dat al deze schade het gevolg is van een drainerende werking van

rioleringen op het voorkomen waarvan de zorg van de Gemeente gericht diende te

zijn. De Gemeente heeft gemotiveerd weersproken dat dit het geval is. Zo wees zij op

de bovengenoemde verschillen in funderingen, waaruit volgens haar volgt dat er

paalfunderingen zijn die in het geheel geen schade kunnen hebben opgelopen als

gevolg van een grondwaterpeilverlaging en dat er paalfunderingen zijn die ook zonder

enige drainerende werking van rioleringen schade door droogstand moeten hebben

opgelopen, alsmede op het feit dat panden op staalfunderingen mettertijd altijd

verzakken en op het bestaan van aanzienlijke verschillen in grondwaterpeil, zowel

tussen verschillende locaties als per locatie in de tijd, welke verschillen afhankelijk zijn

van de bodemgesteldheid, neerslag en andere, niets met de rioleringen uitstaande

hebbende omstandigheden. Appellanten hebben vervolgens uitdrukkelijk in het

midden gelaten waar, wanneer en waaraan schade is ontstaan. Zij stellen bij CvR sub

10,11 en 25 dat toen (ten tijde van het nemen van de CvR) nog slechts ten aanzien

van een aantal woningen geïndividualiseerd schadeonderzoek had plaatsgevonden,

maar dat individualisering van de schade niet nodig is. Volgens hen kan dit zonodig in

een eventuele schadestaatprocedure plaatsvinden en heeft déze procedure primair

ten doel de aansprakelijkheid van de Gemeente jegens de Vereniging en haar leden

vast te stellen.

9b. Het staat appellanten vrij te kiezen voor deze opstelling in rechte, waarin zij in het

vervolg van de procedure hebben volhard en waarbij dus in het midden wordt gelaten

of en in hoeverre de ontstane schade door een drainerende werking van rioleringen is

veroorzaakt, maar dit betekent wel dat bij de beoordeling van de vorderingen niet tot

uitgangspunt kan worden genomen dat in de hele wijk, c.q. dat overal waar schade is

ontstaan, sprake is geweest van een drainerende werking van de riolering, op het

voorkomen waarvan de zorg van de Gemeente gericht diende te zijn. Dit heeft

Page 13: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933 13

consequenties voor de beoordeling of voldaan is aan de stelplicht van appellanten ten

aanzien van het gestelde onrechtmatig handelen van de Gemeente, in die zin dat het

aan hen is concreet aan te geven dat en in welk opzicht de Gemeente tekort

geschoten is in de voor haar jegens het Platform en haar leden, appellanten sub 2

e.v., bestaande zorgplicht.

9c. Van de Gemeente mag daartegenover worden verwacht dat zij de nodige feiten

stelt omtrent de wijze waarop zij haar zorgplicht in de wijk is nagekomen teneinde

appellanten in staat te stellen te beoordelen en aan te geven of en in welk opzicht de

Gemeente tekort geschoten is. Daaraan heeft de Gemeente in deze procedure

ruimschoots voldaan, waarbij het hof in aanmerking neemt dat de huizen van

appellanten in verschillende blokken, verspreid over verschillende straten en dus

boven verschillende rioleringen staan. Zo heeft dé Gemeente reeds in eerste aanleg

gesteld en met vele producties geadstrueerd waar zij wanneer met welke problemen

bekend raakte en welke acties zij daarop telkens heeft genomen. In hoger beroep

heeft de Gemeente de in eerste aanleg reeds genoemde maatregelen nader

toegelicht en haar stellingen aangaande genomen maatregelen en gedane

onderzoeken geactualiseerd. Zij heeft nog diverse rapporten overgelegd, waarondereen samenvatting van Wareco betreffende de door haar verrichte werkzaamheden in

de hele gemeente en een Lekdetectierapport. Het hof is van oordeel dat appellanten

in staat zijn gesteld om hun verwijten aan de Gemeente te concretiseren./

10. Het hof komt thans toe aan een beoordeling van hetgeen appellanten hebben

gesteld omtrent het tekortschieten van de Gemeente. Volgens appellanten (MvG sub

67 en pleitnota in hoger beroep sub 6) is de Gemeente in vier opzichten

tekortgeschoten, te weten (a) de Gemeente is reeds in 1983 althans in 1990 bekend

geworden met de gebrekkige riolering en de schadelijke gevolgen daarvan en had

toen onmiddellijk maatregelen moeten nemen, (b) de Gemeente heeft niet de juiste

maatregelen genomen om de problemen aan te pakken doch slechts bij voortduring

opdracht aan Wareco gegeven om het een en ander te onderzoeken, (c) de

Gemeente had de door IFCO genoemde tijdelijke maatregelen moeten treffen om

verdere schade te voorkomen en (d) de Gemeente had appellanten c.q. hunrechtsvoorgangers reeds vóór, maar toch zeker in 1990 moeten inlichten over de

gebrekkige riolering en de schadelijke gevolgen daarvan. Het hof beoordeelt deze

stellingen als volgt.

11. Dat de Gemeente reeds vóór 1983 in enig opzicht is tekortgeschoten in voor

haar jegens appellanten of hun rechtsvoorgangers bestaande verplichtingen is niet,

althans in het licht van de niet weersproken stellingen van de Gemeente betreffende

Page 14: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933 14

hetgeen zij vanaf het begin van de jaren [19]70 heeft gedaan in het kader van een

rioleringsprogramma waarmee zij haarJijd vooruit was, niet voldoende concreet

gesteld.

12. Het hof verwerpt de stelling van appellanten dat uit hun producties D (welke

productie door de Gemeente met haar productie l bij memorie van antwoord is

aangevuld) en E bij memorie van grieven zou volgen dat de Gemeente in 1983 en

zeker in 1986 bekend was "met de problemen met de riolering en de ernstige

gevolgen daarvan", waarbij appellanten kennelijk doelen op de rioleringen in hun wijk,

en aanstonds tot ingrijpende maatregelen had moeten overgaan. De Gemeente heeft

- bij memorie van antwoord - onweersproken gesteld dat van de in 1983

onderzochte 26 km riolering slechts 1.920 meter in de wijk van appellanten lag.

Tussen 1983 en 1986 heeft de Gemeente in totaal 10,7 km vervangen, waarvan een

deel in de onderhavige wijk. In het rapport van de Dienst Openbare Werken van 1986

werd 41 km van het Gemeentelijke rioolstelsel als te vervangen aangemerkt waarvan

een deel "zeer urgent", een deel "urgent" en een deel "niet urgent". Daarvan lag

- blijkens de onweersproken gebleven stellingen van de Gemeente bij MvA sub 55 -

slechts 44 meter "zeer urgent", 886 meter "urgent" en 509 meter "niet urgent" in de

onderhavige wijk. Voor 25 meter van de genoemde 44 meter "zeer urgent", gelegen

onder het Emmaplein, vloeide deze urgentie voort uit ernstige scheurvorming. Tussen

1986 en 1990 is 39,1 km riolering vervangen. Blijkens de als productie A bij pleidooi in

eerste aanleg overgelegde en niet weersproken kaart, waarop de ouderdom van de

diverse rioleringen in kleur is aangegeven, lag een gedeelte daarvan in de wijk van

appellanten. Deze vaststaande feiten spreken de bovengenoemde, niet anders dan

met de besproken producties geadstrueerde stelling van appellanten tegen,

behoudens wellicht ta.v. de genoemde 44 c.q. 25 meter riolering onder het

Emmaplein, waarop in het navolgende nog wordt teruggekomen.

13. Voor zover appellanten met hun stelling dat de Gemeente na de rapportage van

Wareco van 1990 tekortgeschoten is in haar zorgverplichting doordat zij toen/nadien

de riolering slechts zeer gedeeltelijk heeft vervangen, bedoelen te stellen dat die

rapportage dan toch aanleiding had moeten zijn om onverwijld alle rioleringen in de

wijk te vervangen wordt ook deze stelling verworpen. Daarbij neemt het hof in

aanmerking dat deze rapportage, uitgebracht na onderzoek naar de te verwachten

qrondwaterstijging en -overlast tengevolge van toen reeds geplande vervangingen

van riolering, de eerste aanwijzing was die de Gemeente kreeg voor lage

grondwaterstanden die duidden op verspreid over de wijk voorkomende lekken in de

riolering, in het rapport wordt het zeer waarschijnlijk genoemd dat als gevolg van de

lage grondwaterstanden op sommige plaatsen in het gebied droogstand van houten

Page 15: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933 15

paalfunderingen optreedt. Daarnaast is echter vermeld dat wegens diverse, op

pagina's 7 en 8 van het rapport genoemde omstandigheden niet op voorhand te

voorspellen is waar als gevolg van droogstand aantasting van paalfunderingen

optreedt. Voorts is vermeld dat van de toen reeds voorgenomen riootvemieuwingen

ten oosten van de Frederikstraat verwacht mocht worden dat daar dan geen

droogstand meer zou zijn alsmede dat onderzoek aanbevolen werd naar mogelijke

droogstand van funderingen ten westen van de Frederikstraat. Van de Gemeente

mocht naar 's hofs oordeel verwacht worden dat zij de in dit rapport gedane

aanbevelingen zou opvolgen. Dit is wat de Gemeente heeft gedaan: in 1991-1992 zijn

delen van de riolering in de wijk - blijkens de bovengenoemde gekleurde kaart alle

ten oosten van de Frederikstraat gelegen - vervangen en het geadviseerde

funderingsonderzoek is verricht in 1992. De resultaten van dit onderzoek waren, naar

de Gemeente heeft gesteld en appellanten niet, althans niet voldoende gemotiveerd

hebben weersproken, bemoedigend.

14. Gezien de overgelegde rapporten van Wareco, de bovengenoemde kaart en

hetgeen de Gemeente in zoverre onweersproken heeft gesteld staat genoegzaam

vast dat de Gemeente (ook) nadien niet volstaan heeft met Wareco opdrachten tot

onderzoek te geven, maar ook successievelijk grote delen van de riolering in de wijk

van appellanten heeft gerenoveerd of vervangen, oude strengen heeft verwijderd dan

wel heeft afgedicht en volgeschuimd. Daarbij heeft zij zich laten leiden door de

adviezen van Wareco, dé juistheid waarvan niet ter discussie is gesteld, en heeft zij

prioriteiten gesteld door planningen aan te passen waar grondwaterpeilingen daartoe

aanleiding gaven. Daar waar de adviezen van Wareco niet zijn gevolgd betrof dit

veelal de aanleg van ter voorkoming van wateroverlast als gevolg van vervanging van

rioleringen geadviseerde drainages.

15. Appellanten stellen niet welke van alle door de Gemeente genoemde, door haar

getroffen maatregeien de Gemeente niet had moeten treffen noch welke niet-getroffen

maatregelen de Gemeente daarnaast had moeten treffen. In het licht van het

voorgaande hebben appellanten hun stelling dat de Gemeente niet de juiste

maatregelen heeft getroffen ook anderszins niet voldoende feitelijk onderbouwd,

16. Bij wege van "voorbeeld" van het tekortschieten in het onderhoud aan de

rioleringen in hun wijk, hebben appellanten gewezen op het feit dat de rioolstreng

onder het Emmapleiri, dia reeds in het overgelegde rapport van 1986 als "zeer urgent"

te vervangen werd aangemerkt, zelfs ten tijde van het pleidooi in hoger beroep nog

niet was verwijderd. De Gemeente heeft dit erkend en een steekhoudende

rechtvaardiging hiervoor is niet aangevoerd. Tot gegrondbevinding van de voor de

Page 16: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933 16

hele wijk geldende verwijten en/of toewijzing van enig onderdeel van het gevorderde

kan dit echter niet leiden. Tekortschieten op dit punt laat immers de elders in de wijk

getroffen maatregelen onverlet, kan slechts een beperkt aantal appellanten in hun

belangen hebben geschaad, is niet onrechtmatig jegens alle appellanten en leidt dus

niet tot aansprakelijkheid van de Gemeente voor de in de vorderingen genoemde

schade jegens "appellanten11, zonder aanzien des persoons. Appellanten hebben niet

vermeld wie van hen de genoemde streng regardeert. Zij hebben aldus niet slechts

hun schade maar ook de grondslag van hun vorderingen niet "geïndividualiseerd". Nu

het gegeven voorbeeld reeds om deze redenen niet tot toewijzing van de vorderingen

van appellanten kan leiden behoeft geen bespreking hetgeen de Gemeente aan de

hand van individuele funderingsgegevens heeft aangevoerd omtrent de

onaannemelijkheid van de mogelijkheid dat deze streng tot schade heeft geleid voor

één der appellanten. Evenmin is er daarom in deze procedure plaats vooronderzoek

of de Gemeente ten aanzien van één of meer andere onderdelen van de rioleringen in

de wijk tekort geschoten is.

17. Het verwijt dat de Gemeente appellanten reeds in 1990 had moeten

waarschuwen stuit reeds af op het hiervóór in r.o. 13 overwogene in combinatie metde lange duur van het aantastingsproces. Niet onderzocht behoeft te worden of de

Gemeente appellanten op enig ander, vóór 9 april 1997 gelegen moment hadbehoren te waarschuwen, omdat ook het nalaten daarvan niet tot toewijzing van enig

onderdeel van het gevorderde kan leiden. Als grondslag voor de vorderingen a en b isdit verwijt op zichzelf ontoereikend nu uit de overige stellingen van appellanten niet

volgt dat dit eventuele vereuim tot schade kan hebben geleid. Appellanten stellen

weliswaar dat zij na waarschuwing de in het IFCO-rapport genoemde tijdelijke

maatregelen (infiltratiedrain langs voorgevels c.q. verhoging grondwaterstand in

kruipruimtes) hadden kunnen treffen om verdere aantasting van de funderingspalen te

voorkomen, maar zij stellen niet dat zij dit, onverwijld na waarschuwing, zouden

hebben gedaan. Dit ligt ook niet in de rede, gegeven het feit dat zij, hoewel op 9 april

1997 gewaarschuwd zijnde, ook in deze procedure nog het standpunt innemen dat

het op de weg van de Gemeente lag en (gezien vordering c) ligt om dit te doen. Deze

stelling en daarmee het desbetreffende - in r.o. 10 bij (c) genoemde - verwijt van

appellanten aan de Gemeente stuiten overigens af op het in r.o. 8d overwogene

omtrent de gewaarschuwde eigenaar.

18. Gezien het voorgaande bieden de stellingen van appellanten ook in hoger beroep

onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat de Gemeente tekortgeschoten

is in haar zorgplicht jegens "appellanten11. Hoewel voor dit oordeel niet van belang

wordt naar aanleiding van grief 6 nog het volgende overwogen. Als niet voldoende

Page 17: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933 17

gemotiveerd weersproken staat vast dat de Gemeente voor de wijk van appellanten

een subsidieregeling heeft ingesteld in het kader waarvan de Gemeente maximaal

40% van de in verband met funderingsherstel in de onderhavige wijk door de

respectieve eigenaren gemaakte en/ofte maken kosten voor haar rekening neemt.

Mét de rechtbank is het hof van oordeel dat dit kan worden aangemerkt als een

aanzienlijk deel van de schade, die, in weerwil van alle getroffen maatregelen, door

een drainerende werking van rioleringen in de wijk ontstaan zou kunnen zijn, te meer

nu niet alle herstelkosten, waarover de subsidie wordt berekend, betrekking behoeven

te hebben op dergelijke schade. Met deze regeling heeft de Gemeente aangegeven

zich ook onverplicht de belangen te willen aantrekken van degenen voor wie als

gevolg van prioriteitenstelling, afweging tegen andere belangen of om welke andere

reden ook schade is ontstaan. Dat het hier, zoals grief 6 betoogt, om "een sigaar uit

eigen doos" zou gaan wegens de voorwaarde dat ook casco-onderhoud wordt

uitgevoerd, kan het hof niet volgen.

19. Appellanten dringen nog aan op benoeming van deskundigen, maar daartoe ziet

het hof geen aanleiding nu de stellingen van appellanten onvoldoende

aanknopingspunten bieden voor het oordeel dat de Gemeente in haar zorgplicht

tekortgeschoten is en ook niet, voldoende concreet gesteld is wat deskundigen

zouden moeten onderzoeken.

20. Op het voorgaande stuiten niet alleen de grieven 1 t/m 6 af maar stuit ook grief 7

af, welke grief gericht is tegen de verwerping door de rechtbank van het beroep op

artikel 6:174 BW. Immers, uit het voorgaande vloeit voort dat aan rioleringen niet de

eis gesteld mag worden dat deze nimmer een drainerende werking, die tot een

verlaging van grondwaterpeil kan leiden, hebben en dat van de Gemeente ook niet

gevergd mag worden dat zij overal waar deze werking zich voordoet onmiddellijk

nadat zij daarmee bekend geraakt maatregelen treft ter opheffing daarvan. Het is ook

niet zo dat de vorderingen, voor zover gebaseerd op artikel 6:162 BW, stranden op

grond van onbekendheid van de Gemeente met het bedoelde gevaar ten tijde van het

ontstaan daarvan, welke onbekendheid aan aansprakelijkheid op grond van artikel

6:174 BW niet in de weg zou staan, maar op het feit dat er geen aanknopingspunten

zijn voor het oordeel dat de Gemeente eerder, meer of andere maatregelen had

kunnen en moeten treffen dan zij heeft gedaan.

20. Grief 8 heeft geen zelfstandige betekenis. Aan het bewijsaanbod van appellanten

gaat het hof voorbij omdat geen feiten en omstandigheden zijn gesteld, die, indien

bewezen, tot toewijzing van enig onderdeel van het gevorderde kunnen leiden.

Page 18: !H NAAM DER KONINGIN. - Dordrecht · VERENIGING PLATFORM FUNDERING, gevestigd en kantoorhoudende te Dordrecht, 2. Adriana Lijntje DE BOOM, 3. Julus Willem Cornelis VAN DE ENDEN, 4

Rolnummer 01/933 18

21. Nu de grieven van appellanten falen is de voorwaarde waaronder het incidenteel

appèl is ingesteld niet vervuld, zodat de incidentele grieven geen bespreking

behoeven. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing, waarbij appellanten, als

de in het ongelijk gestelden, in de kosten van het hoger beroep worden veroordeeld.

Beslissing

Het hof:

royeert de procedure, voorzover die de appellanten sub 2 tot en met 10,14,28,30,

31, 34, 36, 37,38,49, 60, 62, 63,65 tot en met 69,74, 77 tot en met 85,93, 94, 95,

97,106,107,109,112 tot en met 115,117 toten met 122,125,127 tot en met 131,

134,135 en 138 aangaat

en, rechtdoende op het hoger beroep van de overige appellanten,

bekrachtigt het vonnis, waarvan beroep;

veroordeelt deze overige appellanten in de kosten van het hoger beroep, voor zover

gevallen aan de zijde van de Gemeente tot op deze uitspraak begroot op € 215,55

voor verschotten en op € 2.313,- voor salaris van de procureur.

Aldus gewezen door mrs. Dupain, De Groot en Mendlik en uitgesproken ter openbare

terechtzitting van 18 december 2003 in bijzijn van de griffier.

Voor gros»* _1} C iY} 4L**i C-fUitgegeven aan TYV- l<-* 3

procureurvan ^cDs Gnffier van het

V3rav'enhcsge,