handleiding canon ir 1018

Embed Size (px)

Citation preview

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

NEDERLANDS

Uitgebreide gebruikershandleidingSerie

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index

Lees deze handleiding door voordat u de apparatuur gaat gebruiken. Bewaar de handleiding na het doorlezen op een veilige plaats, zodat u deze later nog kunt raadplegen.

Deze handleiding gebruiken

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Handleidingen voor het apparaat Het apparaat instellen Software installeren Basisfuncties Onderhoud

Snelstartgids

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Basisfuncties Onderhoud Apparaatinstellingen Technische specificaties

Algemene gebruikershandleiding

CD-ROM

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Geavanceerde functies Gebruikersinterface van het netwerk en gebruikersinterface op afstand Systeemmonitor

Uitgebreide gebruikershandleiding (dit document)

CD-ROM

Scanfuncties

Handleiding voor het scannerstuurprogramma(Deze handleiding is niet beschikbaar voor de iR1018J.)

CD-ROM

CD-ROM

Geeft aan dat de handleiding als PDF-bestand op de begeleidende cd-rom staat.

Inhoudsopgave Index

Voor het openen van de PDF-handleidingen hebt u het programma Adobe Reader/Acrobat Reader/ Acrobat nodig. Als op uw computer Adobe Reader/Acrobat Reader/Acrobat niet is genstalleerd, kunt u dit programma downloaden vanaf de website van Adobe Systems Incorporated. Bij het samenstellen van deze handleidingen zijn aanzienlijke inspanningen gedaan om de handleidingen vrij van onnauwkeurigheden of weglatingen te maken. Omdat wij echter voortdurend onze producten verbeteren, kunt u voor de exacte specificaties het beste contact opnemen met Canon. Het apparaat op de afbeelding kan enigszins verschillen van het apparaat dat u gebruikt.

i

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Wettelijke kennisgevingenHandelsmerken Canon, het logo van Canon, iR en NetSpot zijn handelsmerken van Canon Inc. Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Alle andere product- en merknamen zijn handelsmerken, gedeponeerde handelsmerken of servicemerken van de respectieve eigenaren. Auteursrecht Copyright 2006 Canon Inc. Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit document mag worden gereproduceerd, verzonden, overgeschreven, opgeslagen in een zoeksysteem of vertaald naar een taal of computertaal in welke vorm of met welke middelen dan ook, hetzij elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Canon Inc. Opgeven van aanspraak De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. CANON INC. BIEDT GEEN ENKELE GARANTIE MET BETREKKING TOT DIT MATERIAAL, UITDRUKKELIJK NOCH STILZWIJGEND, BEHALVE ZOALS HIERIN GEBODEN, INCLUSIEF, EN ZONDER BEPERKINGEN DAARVAN, GARANTIES OP HET GEBIED VAN VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF HET INBREUK MAKEN OP ENIG PATENT. CANON INC. IS NIET AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE DIRECTE, INCIDENTELE OF SECUNDAIRE SCHADE VAN WELKE AARD DAN OOK, NOCH VOOR VERLIEZEN OF UITGAVEN ALS RESULTAAT VAN HET GEBRUIK VAN DIT MATERIAAL.

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index ii

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Beschikbare functiesDe procedures die in deze handleiding worden beschreven, zijn gebaseerd op de iR1022iF. Afhankelijk van de systeemconfiguratie en van het aangekochte product, is het mogelijk dat bepaalde functies die in de handleidingen worden beschreven, niet bruikbaar zijn. Onderstaande tabel toont de beschikbare functies per product. : beschikbaar : niet beschikbaar opt.: optioneel COPY (Kopiren) iR1018J iR1018 iR1022A iR1022F iR1022i iR1022iF PRINT (Afdrukken) (UFRII LT) PRINT (Afdrukken) (PCL) opt. opt. opt. SCAN (Scannen) FAX IFAX/E-MAIL/ FTP/SMB RUI (Netwerkkaart) opt. opt. opt. ADF

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

De optionele kaartlezer-E1 en Cassette-invoermodule-N1 zijn beschikbaar voor de iR1018J/iR1018/iR1022A/iR1022F/iR1022i/iR1022iF. De optionele handset is niet beschikbaar in het Verenigd Koninkrijk.

Inhoudsopgave Index iii

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

MogelijkhedenDocumenten verzenden op verschillende verzendingswijzen Een ontvanger opgeven met een driecijferige code Een ontvanger opgeven met de scan-/verzendinstellingenM1

Gebruikersinterface op afstand

4Fax, e-mail, I-fax en bestandsserver Algemene gebruikershandleiding

Systeemmonitor

5Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

Verzenden met codes voor het verkort kiezen Algemene gebruikershandleiding

Knoppen Favorieten Algemene gebruikershandleiding

6 7 8 9

Documenten verzenden in verscheidene bestandsformatenABC ABC ABC ABCPDF TIFF JPEG

Meerdere ontvangers als een groep opgeven

Het verzenden van documenten automatisch opnieuw proberen

Automatisch opnieuw proberen Verzendinstellingen Algemene gebruikershandleiding

Verzenden naar groepsadressen Algemene gebruikershandleiding

pag. 1-7

Een ontvanger opgeven met n toets

Een bepaalde ontvanger opzoekenAAAAA BBBBB CCCCC

Documenten naar meerdere ontvangers verzenden

Groepsverzending

Inhoudsopgave Index

Verzenden met snelkeuzetoetsen Algemene gebruikershandleiding

Zoeken in het adresboek Algemene gebruikershandleiding

pag. 1-4

iv

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Documenten op een bepaald tijdstip verzenden

Ontvangen fax-/I-faxdocumenten doorsturen

Meerdere ontvangers als een groep opgeven (FAX)

Gebruikersinterface op afstand

Uitgestelde verzending

Documenten doorsturen pag. 1-19, pag. 4-18

Groepskiezen Algemene gebruikershandleiding

4 5

pag. 1-5

Systeemmonitor

Faxen/I-faxen in het geheugen ontvangen

Een ontvanger opgeven met n toets (FAX)

Een bepaalde ontvanger opzoeken (FAX)AAAAA BBBBB CCCCC

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9Geheugenontvangst pag. 1-17

Snelkiezen Algemene gebruikershandleiding

Kiezen via het adresboek Algemene gebruikershandleiding

De laatste drie verzendtaken oproepen1 2 3

Een ontvanger opgeven met een driecijferige code (FAX)

Een nummer opnieuw kiezen wanneer de lijn bezet is (FAX)

Taak oproepen pag. 1-6

Verkort kiezen Algemene gebruikershandleiding

Automatische nummerherhaling pag. 1-7

Inhoudsopgave Index v

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Een fax naar meerdere ontvangers verzenden (FAX)

Ontvangen faxdocumenten doorsturen (FAX)

Gekopieerde afbeeldingen vergroten of verkleinen

AGroepsverzending Documenten doorsturen pag. 1-19, pag. 4-18

A

Gebruikersinterface op afstand

Zoompercentage Algemene gebruikershandleiding

4 5

pag. 1-4

Systeemmonitor

Een fax op een bepaald tijdstip verzenden (FAX)

Een scanmodus selecteren op basis van het type afbeelding

Kopien sorteren op paginavolgordeAAAA AAAA BBBB AAAA BBBB CCCC AAAA BBBB CCCC 1DDDD BBBB CCCC DDDD 2 CCCC DDDD 3 DDDD 4 AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA AAAA 1 AAAA AAAA AAAA 1 AAAA AAAA AAAA 1 AAAA 1

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9Geheugenontvangst pag. 1-17

ABC ABC ABC ABC

Uitgestelde verzending pag. 1-5

Beeldkwaliteit Algemene gebruikershandleiding

Kopien ordenen pag. 2-2

Faxen in geheugen ontvangen zonder deze af te drukken (FAX)

Het contrast van gescande afbeeldingen aanpassen

Dubbelzijdig kopiren

ABC ABC ABC ABC 1

D EF D EF D EF D EF 2

DE D AF C B D EEA B C F FA B C ABC 1

Dichtheid Algemene gebruikershandleiding

Dubbelzijdige kopie pag. 2-3

Inhoudsopgave Index vi

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Schaduw en lijnen op de kopien verwijderen

Een document afdrukken vanaf een pcDE D ABC F D EEF F ABC ABC ABC 1

Het apparaat openen en beheren vanaf een pc

ABC ABC ABC ABC

ABC ABC ABC ABC

Gebruikersinterface op afstand

Kopie met randverwijdering

Afdrukken On line Help

Gebruikersinterface op afstand pag. 4-1

4 5

pag. 2-7

Systeemmonitor

Twee documenten kopiren op n velDE ABC F ABC F DD EABC DE F ABC F E FABC DE ABC ABC F DE 1 ABC 1 DE F 2

Gedetailleerde scanopties opgeven voor verschillende afbeeldingenDE D ABC F D EEF ABC F ABC ABC 1

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

ABC ABC ABC ABC 1

DE F DE F DE F DE F 2

Combinatie 2 op 1 pag. 2-6

Scannen Handleiding voor het scannerstuurprogramma

Het gebruik van het apparaat beperken met afdelings-IDsID

Een fax verzenden vanaf een pc

000001

Beheer van afdelings-ID's pag. 6-4

Faxen met de pc On line Help

Inhoudsopgave Index vii

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

InhoudsopgaveHandleidingen voor het apparaat ...................................................................i Wettelijke kennisgevingen ............................................................................. ii Beschikbare functies .................................................................................... iii Mogelijkheden .............................................................................................. iv Deze handleiding gebruiken ........................................................................ xxDe bovenste pagina gebruiken ............................................................. xx De lijst met hoofdstukken en onderwerpen gebruiken ......................... xxi

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index viii

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

1 Geavanceerde verzendfuncties .................................................................................... 1-1 Verzendfuncties ......................................................................................... 1-4Groepsverzending ............................................................................... 1-4 Uitgestelde verzending........................................................................ 1-5 Taak opnieuw oproepen...................................................................... 1-6

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Verzendfuncties aanpassen ...................................................................... 1-7Aantal pogingen instellen .................................................................... 1-7 Automatische nummerherhaling ......................................................... 1-7 Verzendinstellingen ............................................................................. 1-9

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Kenmerken faxkiezen .............................................................................. 1-11Handmatige nummerherhaling .......................................................... 1-11 Kiezen via een huistelefooncentrale ................................................. 1-11 Tijdelijk overschakelen naar toonkiezen ........................................... 1-12 Een internationaal nummer kiezen (met pauzes).............................. 1-13

Inhoudsopgave Index ix

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Ontvangstfuncties .................................................................................... 1-15De ontvangstmodus instellen ............................................................ 1-15 Geheugenontvangst .......................................................................... 1-17 Fax-/I-fax-documenten doorsturen .................................................... 1-19 Ontvangst op afstand ........................................................................ 1-19 Ontvangen documenten afdrukken ................................................... 1-21

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Instellingen adresboek............................................................................. 1-23Bestandsserveradressen in snelkeuzetoetsen/codes verkort kiezen registreren/bewerken ................................................. 1-23 Favorietentoetsen opslaan ................................................................ 1-26

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

TX/RX-taken annuleren ........................................................................... 1-34

Inhoudsopgave Index x

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

2 Geavanceerde kopieerfuncties ..................................................................................... 2-1 Geavanceerde kopieerfuncties .................................................................. 2-2Kopien sorteren ................................................................................. 2-2 Gereserveerde kopien....................................................................... 2-3 Dubbelzijdig kopiren .......................................................................... 2-3 Combinatie 2 op 1 ............................................................................... 2-6 Randverwijdering ................................................................................ 2-7

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Kopieertaken annuleren .......................................................................... 2-11 3 Netwerk ........................................................................................................................... 3-1 Systeemvereisten ...................................................................................... 3-4Een fax afdrukken of verzenden via een pc ........................................ 3-4 E-Mail/I-Fax gebruiken ........................................................................ 3-5 Gegevens verzenden .......................................................................... 3-5

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index xi

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Set-upprocedures netwerkomgeving ......................................................... 3-7 Interface-instellingen ................................................................................. 3-8 Communicatie-instellingen ...................................................................... 3-10 Werken met een TCP/IP-netwerk ............................................................ 3-13 Protocolinstellingen voor een TCP/IP-netwerk ........................................ 3-14Instellingen opgeven via het bedieningspaneel van het apparaat ............................................................................... 3-14

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Een computer configureren voor het afdrukken of verzenden van faxen ........................................................................... 3-23Methode voor apparaataansluiting (LPD/Raw) ................................. 3-23 Afdrukserverinstellingen .................................................................... 3-26

Een pc instellen als FTP-server............................................................... 3-27

Inhoudsopgave Index xii

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Een NetBIOS-netwerk gebruiken ............................................................ 3-37 Protocolinstellingen voor een NetBIOS-netwerk ..................................... 3-38Instellingen opgeven via het bedieningspaneel van het apparaat ............................................................................... 3-38

Een computer instellen als bestandsserver ............................................. 3-41Aansluiten op een TCP/IP-netwerk ................................................... 3-41 Aansluiten op een NetBIOS-netwerk en een gedeelde map configureren .............................................................................. 3-41

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Apparaatbeheer ....................................................................................... 3-52Apparaatbeheer met een webbrowser (Gebruikersinterface op afstand)....................................................... 3-52 Apparaatbeheer met NetSpot Device Installer .................................. 3-52 Apparaatbeheer met NetSpot Console ............................................. 3-52

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index xiii

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

4 Gebruikersinterface op afstand .................................................................................... 4-1 Systeemvereisten ...................................................................................... 4-3 Werken met de gebruikersinterface op afstand ......................................... 4-4De gebruikersinterface op afstand starten .......................................... 4-4

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Apparaatstatus en -informatie weergeven ................................................. 4-6 Taakbeheer ............................................................................................... 4-7Afdruktaken beheren ........................................................................... 4-7 Het afdruklogboek weergeven ............................................................ 4-8 Het activiteitenlogboek weergeven ..................................................... 4-9

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Het adresboek beheren ........................................................................... 4-10 Systeeminstellingen aanpassen .............................................................. 4-15Systeeminformatie aanpassen .......................................................... 4-15

Inhoudsopgave Index xiv

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Doorstuurinstellingen vastleggen ............................................................ 4-18 Afdelings- en gebruikers-ID beheren ....................................................... 4-25 Functie voor importeren/exporteren ........................................................ 4-30Het adresboek opslaan ..................................................................... 4-30 Een adresboek laden ........................................................................ 4-31 Gegevens van gebruikersbeheer opslaan in bestanden (exporteren) ................................................................. 4-33 Gegevensbestanden van gebruikersbeheer laden (overschrijven/importeren)....................................................... 4-34 Instellingen van extra functies opslaan in bestanden (exporteren) ..................................................................... 4-36 Instellingen van extra functies laden (overschrijven/importeren) ................................................................ 4-37

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Aangepaste instellingen van het apparaat .............................................. 4-39

Inhoudsopgave Index xv

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

5 Systeemmonitor ............................................................................................................. 5-1 Status van taak en apparaat controleren .................................................. 5-2Verzend/ontvangstresultaten controleren ........................................... 5-2 Documenten bewaard in het geheugen controleren en verwijderen .................................................................. 5-2 Documenten ontvangen in het geheugen doorsturen ......................... 5-3 Kopieertaken controleren en verwijderen............................................ 5-3 Afdruktaken controleren en verwijderen.............................................. 5-4 Rapporttaken controleren en verwijderen ........................................... 5-4 De aankomst van een I-fax controleren .............................................. 5-5

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index xvi

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

6 Instellingen systeembeheerder .................................................................................... 6-1 Instellingen systeembeheerder bepalen .................................................... 6-2 Beheer van afdelings-ID's.......................................................................... 6-4Afdelings-ID, wachtwoord een paginabeperking registreren............... 6-4 Wachtwoord en paginabeperking wijzigen .......................................... 6-6 Hiermee wist u de afdelings-ID en het wachtwoord ............................ 6-8 Tellerinformatie controleren ................................................................ 6-9 Paginatotalen op 0 zetten ................................................................... 6-9 Tellerinformatie afdrukken................................................................. 6-10 Afdruktaken met een ongekende ID aanvaarden.............................. 6-11

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Werken met de optionele kaartlezer ........................................................ 6-12

Inhoudsopgave Index xvii

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

7 Rapporten en lijsten....................................................................................................... 7-1 Overzicht van rapporten en lijsten ............................................................. 7-2 Automatisch afdrukken van rapporten ....................................................... 7-4TX REPORT (TX rapport) ................................................................... 7-4 RX REPORT (RX rapport) .................................................................. 7-5 ACTIVITY REPORT (act.rapport)........................................................ 7-6

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

8 Problemen oplossen...................................................................................................... 8-1 Algemene problemen ............................................................................... 8-2 Problemen bij de papierinvoer .................................................................. 8-4 Problemen bij de verzending/ontvangst ................................................... 8-5Problemen bij de verzending............................................................... 8-5 Problemen bij de ontvangst............................................................... 8-10

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index xviii

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Problemen bij het kopiren ..................................................................... 8-16 Problemen met het afdrukken ................................................................ 8-17 Problemen met de telefoon .................................................................... 8-19 Problemen met het netwerk .................................................................... 8-21 9 Bijlage ............................................................................................................................. 9-1 Woordenlijst ............................................................................................... 9-2 Index ........................................................................................................ 9-13

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index xix

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Deze handleiding gebruiken De bovenste pagina gebruikenHiermee keert u terug naar de laatst geopende pagina. Geeft de vorige of volgende pagina weer. Hiermee keert u terug naar de bovenste pagina.

Gebruikersinterface op afstand

4BOVENTerug Vorige Volgende

Systeemmonitor

5Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

NL

6 7 8 9

Uitgebreide gebruikershandleidingSerie

Gebruikersinterface op afstand Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

Inhoudsopgave Index

Lees deze handleiding door voordat u de apparatuur gaat gebruiken. Bewaar de handleiding na het doorlezen op een veilige plaats, zodat u deze later nog kunt raadplegen.

Deze handleiding gebruiken

Geeft de pagina Deze handleiding gebruiken weer.

Koppelingen naar de mogelijkheden, onderwerpen van elk hoofdstuk, inhoudsopgave en de index.

Inhoudsopgave Index xx

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

De lijst met hoofdstukken en onderwerpen gebruikenHiermee keert u terug naar de laatst geopende pagina. Geeft de vorige of volgende pagina weer. Hiermee keert u terug naar de bovenste pagina.

BOVENTerug Vorige Volgende

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

1 Geavanceerde verzendfunctiesVerzendingsfuncties ............................................................................... 1-4 Groepsverzending .................................................. 1-4 Uitgestelde verzending ........................................... 1-5 Taak opnieuw oproepen ......................................... 1-6 Verzendingsfuncties aanpassen ............................................................ 1-7 Aantal pogingen instellen ....................................... 1-7 Automatische nummerherhaling ............................. 1-7 Verzendinstellingen ................................................ 1-9

Systeemmonitor

Gebruikersinterface op afstand Systeemmonitor

4 5

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave voor het hoofdstuk.

Inhoudsopgave

9

Index

1-1

Koppelingen naar de mogelijkheden, onderwerpen van elk hoofdstuk, inhoudsopgave en de index.

Inhoudsopgave Index xxi

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

De volgende symbolen worden in de handleidingen voor het apparaat gebruikt en geven de waarschuwingen en opmerkingen aan waarmee u rekening dient te houden bij gebruik van het apparaat.WAARSCHUWING

Geeft aan dat het niet-naleven van de waarschuwing kan leiden tot de dood of ernstig letsel.VOORZICHTIG

Geeft uitleg over hoe u acties kunt vermijden die u kunnen verwonden of die schade aan het apparaat toebrengen.OPMERKING

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Geeft uitleg over gebruiksbeperkingen en het voorkomen van kleine problemen.

Systeemmonitor

Bovendien worden in deze handleiding verschillende notaties gebruikt voor het identificeren van toetsen en voor informatie op het display: De toetsen waarop u drukt, worden tussen rechte haken weergegeven: [Stop]. Informatie op het display wordt tussen punthaken weergegeven:

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index xxii

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

1 Geavanceerde verzendfunctiesVerzendfuncties ....................................................................................... 1-4 Groepsverzending .................................................. 1-4 Uitgestelde verzending ........................................... 1-5 Taak opnieuw oproepen ......................................... 1-6 Verzendfuncties aanpassen ................................................................... 1-7 Aantal pogingen instellen ....................................... 1-7 Automatische nummerherhaling ............................. 1-7 Verzendinstellingen................................................. 1-9

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index 1-1

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Kenmerken faxkiezen ............................................................................ 1-11 Handmatige nummerherhaling ........................ 1-11 Kiezen via een huistelefooncentrale ............... 1-11 Tijdelijk overschakelen naar toonkiezen .......... 1-12 Een internationaal nummer kiezen (met pauzes) ..... 1-13 Ontvangstfuncties ................................................................................. 1-15 De ontvangstmodus instellen ............................... 1-15 Geheugenontvangst ............................................. 1-17 Fax-/I-fax-documenten doorsturen ....................... 1-19 Ontvangst op afstand ........................................... 1-19 Ontvangen documenten afdrukken....................... 1-21

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index 1-2

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Instellingen adresboek.......................................................................... 1-23 Bestandsserveradressen in snelkeuzetoetsen/codes verkort kiezen registreren/bewerken .......................... 1-23 Favorietentoetsen opslaan ................................... 1-26 TX/RX-taken annuleren ......................................................................... 1-34

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index 1-3

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

VerzendfunctiesHet apparaat is voorzien van de volgende extra verzendfuncties: groepsverzending, uitgestelde verzending en taak opnieuw oproepen.

1. 2. 3.

Plaats de documenten. Druk op [SEND] (Verzenden)/[FAX] (Faxen). Druk op [ ] of [ ] om de verzendingsmethode te kiezen, en druk vervolgens op [OK]. Voor de iR1022F, slaat u deze stap over. Indien u geadresseerden aangeeft die zijn opgenomen in het adresboek, kunt u deze stap overslaan.

GroepsverzendingMet groepsverzending kunt u hetzelfde document naar meerdere ontvangers verzenden.OPMERKING

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Er kunnen maximaal 201 bestemmingen gelijktijdig worden opgegeven. (Van deze 201 bestemmingen kan een nummer of adres worden opgegeven met de numerieke toetsen.) Als u een groep opgeeft, die bestaat uit verschillende bestemmingen, wordt elke bestemming uit de groep als afzonderlijk adres geteld. Als u regelmatig documenten verzendt naar meerdere geadresseerden, kunt u deze geadresseerden als een groep bewaren.

4.

Geef de geadresseerde op.Druk op de numerieke toetsen, de snelkeuzetoetsen, de codes voor verkort kiezen, de favorieten of gebruik het adresboek om een geadresseerde te selecteren.OPMERKING

Met de numerieke toetsen kunt u slechts een bestemming selecteren.

Inhoudsopgave Index 1-4

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

5.

Herhaal stap 4 om alle geadresseerden in te vullen.OPMERKING

1. 2. 3.

Plaats de documenten. Druk op [SEND] (Verzenden)/[FAX] (Faxen). Druk op [ ] of [ ] om een verzendingswijze te selecteren en druk op [OK]. Voor de iR1022F, slaat u deze stap over. Indien u geadresseerden aangeeft die zijn opgenomen in het adresboek, kunt u deze stap overslaan.

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

Indien u een faxnummer wenst in te voeren of een e-mail/Ifax-adres met behulp van de numerieke toetsen in het midden van de procedure, druk dan op [SEND] (Verzenden), selecteer de verzendingsmethode en voer vervolgens het nummer of het adres in. Druk op [ ] of [ ] om door alle ingevoerde nummers op het scherm te bladeren, om de lijst met geadresseerden na te kijken.. (Voor de iR1022F, drukt u op [FAX] en voert u vervolgens het faxnummer in.) U kunt de verzendinstellingen invoeren door op [SEND] (Verzenden) te drukken en vervolgens het protocol te selecteren waarvoor u de verzendinstellingen wenst uit te voeren. Voor meer informatie, zie hoofdstuk 4 Documenten verzenden in de Algemene gebruikershandleiding.

4. 5. 6.

Open het bedieningspaneel met snelkeuzetoetsen Druk op [Delayed TX] (Uitgestelde TX). Voer met de numerieke toetsen het tijdstip in waarop u wilt beginnen met verzenden en druk dan op [OK]. Geef de tijd op in de 24-uursnotatie. Voer alle cijfers in, ook de nullen.Ex.

6 7 8 9

6.

Druk op [Start].Wanneer u de documenten op de glasplaat legt, drukt u op [ of [ ] om de documentgrootte te selecteren en drukt u vervolgens voor elk document op [Start]. Na het scannen drukt u op [OK] om het verzenden te starten. ]

Uitgestelde verzendingMet uitgestelde verzending kunt u een verzending op een opgegeven tijdstip starten. U kunt maximaal 64 uitgestelde verzendtaken bewaren.

TX TIME 20:00

SETTING

7.

Geef de bestemming op.

Inhoudsopgave Index 1-5

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

8.

Druk op [Start].Het document is nu ingescand en kan in het geheugen worden opgeslagen. Het wordt op het aangegeven moment naar de aangegeven bestemming verzonden. Wanneer u de documenten op de glasplaat legt, drukt u op [ ] of [ ] om de documentgrootte te selecteren en drukt u vervolgens voor elk document op [Start]. Na het scannen drukt u op [OK] om het verzenden te starten.OPMERKING

OPMERKING

De functie Taak opnieuw oproepen is alleen beschikbaar voor de iR1022i en iR1022iF.

1. 2. 3. 4.

Plaats de documenten. Druk op [SEND] (Verzenden). Press [Recall] (Terugroepen) / [Recall/Pause] (Terugroepen/pauze). Druk op [ ] of [ ] om (Eerder), (Eerder), of (Eerder) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Kijk na of de gewenste ontvanger op het scherm wordt weergegeven en bevestig dit.U kunt de teruggeroepen scan- en verzendinstellingen indien nodig wijzigen.

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Als is ingesteld op (aan) in (TX instell.) onder (Faxinstell.) in (TX/RX instell.), en als u de bestemming op een andere manier heeft opgegeven dan met behulp van numerieke toetsen, begint het apparaat automatisch te scannen zonder dat u op [Start] drukt, nadat de vooraf ingestelde tijd voor deze instelling is verstreken. De Time Out-functie is alleen beschikbaar voor de iR1022F en iR1022iF. Als het document op het opgegeven tijdstip voor uitgestelde verzending niet kan worden verstuurd omwille van een tijdelijke stroomstoring (die niet langer duurt dan een uur), zal de fax op hetzelfde tijdstip van de eerstvolgende dag worden verzonden.

5.

6.

Druk op [Start].Wanneer u de documenten op de glasplaat legt, drukt u op [ of [ ] om de documentgrootte te selecteren en drukt u vervolgens voor elk document op [Start]. Na het scannen drukt u op [OK] om het verzenden te starten. ]

Taak opnieuw oproepenU kunt de laatste drie bestemmingen, scaninstellingen en verzendinstellingen die werden ingesteld opnieuw oproepen en uw documenten vervolgens verzenden.

Inhoudsopgave Index 1-6

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Verzendfuncties aanpassen Aantal pogingen instellenU kunt instellen hoe dikwijls het apparaat de gegevens automatisch opnieuw verzendt wanneer de gegevens niet konden worden verstuurd omdat de ontvanger bezet was of omdat een fout is opgetreden.

6.

Druk op [ ], [ ], of gebruik de numerieke toetsen om op te geven hoe vaak het apparaat het nummer zal kiezen (0 tot 5 keer) en druk dan op [OK]. Druk op [Stop] om terug te keren naar de stand-bymodus.

Gebruikersinterface op afstand

4 5

7.

Systeemmonitor

1. 2. 3.

Druk op [Additional Functions] (Extra functies). Druk op [ ] of [ ] om (TX/RX INSTELL.) te selecteren en druk op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Gewone instell.) te selecteren, en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (TX-instell.) te selecteren, en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Aant. pog.) te selecteren, en druk vervolgens op [OK].

Automatische nummerherhalingMet de automatische nummerherhaling kan het apparaat automatisch het faxnummer van de ontvanger terugbellen wanneer deze niet kan worden bereikt omdat de lijn bezet is of omdat er een verzendingsfout is geweest. Automatische nummerherhaling kan (Aan) of (Uit) worden geschakeld. Als u (Autom. herh.) op (Aan) zet, kunt u opgeven hoe vaak het nummer door het apparaat moet worden herhaald, alsmede de tijdsduur tussen de herhalingen.

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 94. 5.

1. 2.

Druk op [Additional Functions] (Extra functies). Druk op [ ] of [ ] om (TX/RX INSTELL.) te selecteren en druk op [OK].

Inhoudsopgave Index 1-7

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

3. 4. 5. 6. 7. 8.

Druk op [ ] of [ ] om (Faxinstell.) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (TX-instell.) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Autom. herh.) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Aan) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Controleer of (Aantal num.herh.) wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ], [ ], of gebruik de numerieke toetsen om op te geven hoe vaak het apparaat het nummer zal kiezen (0 tot 10 keer) en druk dan op [OK]. Controleer of (Interv. num.herh.) wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK].

10. Druk op [

], [ ], of gebruik de numerieke toetsen om de tijd op te geven (2 tot 99 minuten, in stappen van een minuut) tussen twee pogingen en druk dan op [OK]. (TX herh. na fout) wordt weergegeven en druk dan op [OK].

11. Controleer of 12. Druk op [

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

] of [ ] om (Aan) of (Uit) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. (Aan): Stuurt alle paginas opnieuw als er een fout is opgetreden tijdens de verzending. (uit): Probeert nooit opnieuw, ook niet wanneer er een fout is opgetreden tijdens de verzending.

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

13. Druk op [Stop] om terug te keren naarde stand-bymodus.

9.

Inhoudsopgave Index 1-8

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

VerzendinstellingenU kunt de naam van het document, een regel met het onderwerp, algemene berichttekst, antwoordadres en prioriteit van de e-mail instellen voor alle verzendtaken. Onderstaande instelling is actief wanneer het verzenden van documenten afhankelijk is van de gekozen verzendingsmethode. E-mail: (TX-bestandsnaam), (Onderwerp), (Bericht), (Beantw. aan), (E-mailprioriteit) I-fax: (TX-bestandsnaam), (Onderwerp), (Bericht), (Beantw. aan) Bestandsserver (FTP en SMB): (TX bestandsnaam), (Bericht)

4. 5. 6. 7. 8.

Controleer of (TX-instell.) wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Verzendinstell.) te selecteren, en druk vervolgens op [OK]. Controleer of (TXbestandsnaam) wordt weergegeven en druk dan op [OK]. Gebruik de numerieke toetsen om de documentnaam in te voeren (maximaal 24 tekens) en druk op [OK]. Controleer of (Onderwerp) wordt weergegeven en druk op [OK]. Gebruik de numerieke toetsen om het onderwerp in te voeren (maximaal 40 tekens) en druk op [OK]. wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK].

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

1. 2. 3.

Druk op [Additional Functions] (Extra functies). Druk op [ ] of [ ] om (TX/RX INSTELL.) te selecteren en druk op [OK]. Controleer of (Standaard instell.) wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK].

9.

10. Controleer of (Bericht)

Inhoudsopgave Index 1-9

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

11. Gebruik de numerieke toetsen om het berichtin te voeren (maximaal 140 tekens) en druk op [OK].

12. Controleer of (Beantw. aan)wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK].

Gebruikersinterface op afstand

13. Gebruik de numerieke toetsen om hetantwoordadres in te voeren (maximaal 120 tekens) en druk op [OK].

4 5

Systeemmonitor

14. Controleer of (E-mailprioriteit) wordt weergegeven, en druk vervolgens op [OK].

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

15. Druk op [

] of [ ] om de prioriteit te selecteren ( (Normaal), (Laag) of (Hoog)), en druk vervolgens op [OK]. de stand-bymodus.

16. Druk op [Stop] om terug te keren naar

Inhoudsopgave Index 1-10

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Kenmerken faxkiezen Handmatige nummerherhalingOPMERKING

Kiezen via een huistelefooncentraleAls het apparaat is aangesloten op een PBX, legt u de toets [R] voor snelle toegang tot de buitenlijn vast. U hebt nu gemakkelijk toegang tot de buitenlijn.

Gebruikersinterface op afstand

Het kenmerk handmatige nummerherhaling is alleen beschikbaar voor de iR1022F.

4 5

1. 2. 3.

Plaats de documenten. Druk op [FAX]. Druk op [Redial/Pause] (Nummerherhaling/ Pauze) om het laatste met de numerieke toetsen gekozen nummer opnieuw te kiezen.Als u de handmatige nummerherhaling wilt annuleren, drukt u op [Reset].

De toets [R] opslaan

Systeemmonitor

1. 2. 3.]

Druk op [Additional Functions] (Extra functies). Druk op [ ] of [ ] om (Systeeminstell.) te selecteren, en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Communicaties) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Faxinstell.) te selecteren, en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Instell. R-toets) te selecteren, en druk vervolgens op [OK].

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 94.

Druk op [Start].Wanneer u de documenten op de glasplaat legt, gebruikt u [ of [ ] om de documentgrootte te selecteren en drukt u vervolgens voor elk document op [Start]. Na het scannen drukt u op [OK] om het nummer te kiezen.OPMERKING

4. 5.

Als is ingesteld op (Aan) in (TX Instell.) onder (Faxinstell.) in (TX/RX instell.), en als u de bestemming op een andere manier heeft opgegeven dan met behulp van numerieke toetsen, begint het apparaat automatisch te scannen zonder dat u op [Start] drukt, nadat de vooraf ingestelde tijd voor deze instelling is verstreken.

Inhoudsopgave Index 1-11

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

6. 7. 8. 9.

Druk op [ ] of [ ] om te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Voornummer) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Gebruik de numerieke toetsen om het nummer (maximaal 20 tekens) van de buitenlijn in te voeren. Druk op [Recall/Pause] (Terugroepen/Pauze) of [Redial/Pause] (Nummerherhaling/Pauze) om een pauze in te lassen en druk dan op [OK].In een telefoon- of faxnummer staat >p< voor een pauze waarvan u de duur opgeeft in het menu >PAUSE TIME< (Pauzeduur).

2. 3. 4.

Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK].Voor de iR1022F, slaat u deze stap over.

Druk op [R] voor de buitenlijn. Gebruik de numerieke toetsen om het faxnummer in te voeren.

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Tijdelijk overschakelen naar toonkiezenAls het apparaat is ingesteld voor pulskiezen, gebruikt u de onderstaande procedure om over te schakelen naar toonkiezen voor informatiediensten (bijvoorbeeld banken, vliegtuigreservering en hotelreservering).OPMERKING

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

10. Druk op [Stop] om terug te keren naarde stand-bymodus. Snelkiezen met de toets [R]

Als u met de andere partij wilt praten, dient u de optionele handset of een externe telefoon aan te sluiten op het apparaat.

1. 2.

Druk op [SEND] (Verzenden)/[FAX] (Faxen). Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK].Voor de iR1022F, slaat u deze stap over.

1.

Druk op [SEND] (Verzenden)/[FAX].

Inhoudsopgave Index 1-12

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

3.

Druk op [Hook] (Haak).U kunt ook de handset opnemen.OPMERKING

Een internationaal nummer kiezen (met pauzes)Wanneer u een internationaal nummer kiest of opslaat, moet u mogelijk een pauze in het nummer invoegen.

Zorg ervoor dat u de kiestoon hoort voordat u een faxnummer invoert. Als u het nummer invoert voordat u de kiestoon hoort, wordt mogelijk geen verbinding gemaakt of wordt een verkeerd nummer gekozen.

1. 2. 3. 4. 5.

Plaats de documenten. Druk op [SEND] (Verzenden)/[FAX] (Faxen). Controleer of wordt weergegeven en druk op [OK].Voor de iR1022F, slaat u deze stap over.

Gebruikersinterface op afstand

4.

4 5

Kies met de numerieke toetsen de gewenste informatiedienst. Wanneer u de opgenomen boodschap van de informatiedienst hoort, drukt u op [Toon] om toonkiezen in te schakelen.Als u bij stap 3 op [Hook] (Haak) hebt gedrukt, kunt u de optionele handset opnemen als u met de andere partij wilt spreken.

Systeemmonitor

5.

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

Wijzig eventueel de instellingen voor uw documenten. Gebruik de numerieke toetsen om de internationale toegangscode te kiezen.Voor meer informatie over internationale toegangscodes kunt u contact opnemen met uw telefoonmaatschappij.

6 7 8 9

6. 7.

Gebruik de numerieke toetsen om de door de informatiedienst gevraagde nummers in te voeren. Als u faxen wilt ontvangen, drukt u op [Start].Wanneer u de optionele handset of een externe telefoon gebruikt, moet u de handset inhaken nadat u op [Start] hebt gedrukt.

Inhoudsopgave Index 1-13

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

6.

Druk zo nodig op [Recall/Pause] (Terugroepen/Pauze) of [Redial/Pause] (Nummerherhaling/Pauze) om een pauze in te lassen. De letter wordt tussen de cijfers in weergegeven. U kunt achtereenvolgende pauzes in het faxnummer invoeren om de pauzetijd langer te maken. U kunt de lengte van een ingevoerde pauze binnen het faxnummer wijzigen in het menu (PAUZETIJD). De standaardinstelling is vier seconden.

Gebruikersinterface op afstand

4 5

7.

Systeemmonitor

Gebruik de numerieke toetsen om het landnummer, het netnummer en het fax-/ telefoonnummer van de andere partij in te voeren. Druk op [Recall/Pause] (Terugroepen/Pauze) of [Redial/Pause] (Nummerherhaling/Pauze) om een pauze in te lassen aan het einde van het nummer. De letter verschijnt aan het einde van het faxnummer. Pauzes ingevoerd aan het einde van het faxnummer zijn altijd 10 seconden lang.

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

8.

9.

Druk op [Start].Wanneer u de documenten op de glasplaat legt, drukt u op [ of [ ] om de documentgrootte te selecteren en drukt u vervolgens voor elk document op [Start]. Na het scannen drukt u op [OK] om het verzenden te starten. ]

Inhoudsopgave Index 1-14

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

OntvangstfunctiesU kunt de faxontvangstmodus instellen in functie van uw behoeften, het apparaat instellen om fax- en I-faxdocumenten in het geheugen op te slaan (memory lock), de ontvangen faxen/I-faxen naar andere apparaten of bestandsservers doorsturen of de externe telefoon gebruiken om faxen manueel te ontvangen. U kunt eveneens instellen hoe de ontvangen documenten moeten worden afgedrukt.

5. 6.

Druk op [ ] of [ ] om (RX-modus.) te selecteren, en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om de gewenste ontvangstmodus te selecteren en druk vervolgens [OK]. (Fax) Alle oproepen worden als fax beantwoord. Er wordt automatisch geschakeld tussen faxen en spraakoproepen. Voor optionele instellingen, Zie FaxTel: optionele instellingen, op pag. 1-16. (Antw.) Faxen worden automatisch ontvangen en gesproken berichten worden opgenomen. . Er wordt geen enkele oproep beantwoord. U moet handmatig faxen ontvangen.OPMERKING

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

De ontvangstmodus instellenZie Apparaat instellen voor ontvangen van faxen in de Snelstartgids voor informatie over het instellen van de juiste modus.

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

1. 2. 3. 4.

Druk op [Additional Functions] (Extra functies). Druk op [ ] of [ ] om (TX/RX INSTELL.) te selecteren en druk op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Faxinstell.) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (RX-instell.) te selecteren, en druk vervolgens op [OK].

Voor en moet de optionele handset of een externe telefoon op het apparaat zijn aangesloten. Voor moet u ervoor zorgen dat (INKOMENDE BELTOON) is ingesteld op (Aan) zodat de externe telefoon belt wanneer het apparaat een spraakoproep ontvangt. Zorg er bij (Antw.) voor dat er een antwoordapparaat is aangesloten.

7.

Druk op [Stop] om terug te keren naar de stand-bymodus.

Inhoudsopgave Index 1-15

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Handmatige ontvangstAls u (Handm.) selecteert in (RX-modus), voert u voor het ontvangen van een fax de volgende procedure uit.

2. 3. 4. 5. 6. 7.

Druk op [ ] of [ ] om (TX/RX INSTELL.) te selecteren en druk op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Faxinstell.) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (RX-instell.) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (OPT. INSTELL. FAX/TEL), en druk vervolgens op [OK]. Controleer of (Bel starttijd) wordt weergegeven en druk dan op [OK]. Druk op [ ] of [ ], of gebruik de numerieke toetsen om de duur op te geven (0 - 30 seconden) voordat het belsignaal gaat klinken nadat een spraakoproep werd ontvangen en druk dan op [OK].Wanneer het apparaat een fax ontvangt, belt het niet en wordt automatisch overgeschakeld naar de faxontvangstmodus.

1. 2.

Gebruikersinterface op afstand

Als het belsignaal van de telefoon klinkt, neemt u de optionele handset op of de hoorn van de externe telefoon. Controleer of u het geluid hoort dat klinkt als de modem een verbinding tot stand heeft gebracht, en druk dan op [Start].Wanneer u de documenten op de glasplaat legt, drukt u op [ of [ ] om de documentgrootte te selecteren en drukt u vervolgens voor elk document op [Start]. Na het scannen drukt u op [OK] om het verzenden te starten. ]

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

3.

Hang de optionele handset of de externe telefoon op.

FaxTel: optionele instellingenWijzig desgewenst als volgt de optionele instellingen:

1.

Druk op [Additional Functions] (Extra functies).

8.

Controleer of (F/T belduur) wordt weergegeven en druk dan op [OK].

Inhoudsopgave Index 1-16

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

9.

Druk op [ ] of [ ] om de duur op te geven (15 - 300 seconden) voor het klinken van het belsignaal van de telefoon en druk dan op [OK]. (F/T schakeltijd) wordt weergegeven en druk dan op [OK].

2.

Druk op [ ] of [ ] om (Systeeminstell.) te selecteren en druk vervolgens op [OK].Indien ID-systeembeheerder en Systeemwachtwoord werden ingesteld moet u deze gegevens invoeren met behulp van het numerieke toetsenbord. Druk vervolgens op [Log IN/Out] (Aanmelden/Afmelden).

10. Controleer of 3. 4. 11. Druk op [

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

] of [ ] om de standaardactie te selecteren die wordt uitgevoerd wanneer het rinkelen stopt en druk dan op [OK]. (Ontvangen): overschakelen naar de ontvangstmodus. (Verbreken): de verbinding verbreken.

Druk op [ ] of [ ] om (Communicaties) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Geheugen vergrendelen) te selecteren en druk vervolgens op [OK].Indien een geheugenvergrendelingswachtwoord werd ingesteld, voert u dit in. Klik vervolgens op [OK].

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

12. Druk op [Stop] om terug te keren naar destand-bymodus.

5.

GeheugenontvangstHet apparaat ontvangt faxberichten automatisch in het geheugen wanneer er om een bepaalde reden niet kan worden afgedrukt (bijvoorbeeld als de toner of het papier op is). U kunt het apparaat ook zo instellen dat alle documenten in het geheugen worden opgeslagen en niet automatisch worden afgedrukt.

Druk op [ ] of [ ] om (Aan) te selecteren en druk vervolgens op [OK].OPMERKING

Als u (Uit) selecteert, zal het apparaat beginnen de ontvangen documenten die in het geheugen aanwezig zijn, af te drukken.

6.

Controleer of (Wachtwoord) wordt weergegeven en druk op [OK].

1.

Druk op [Additional Functions] (Extra functies).

Inhoudsopgave Index 1-17

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

7.

Voer met de numerieke toetsen het wachtwoord voor geheugenontvangst in (maximaal 7 tekens) en druk dan op [OK].Ex.

11. Druk op [

] of [ ] om (aan) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. (Geh. RX starttijd) wordt weergegeven en druk dan op [OK].

12. Controleer of 13. Voer met de numerieke toetsen de begintijd(in 24-uursnotatie) in en druk dan op [OK].Ex.

PASSWORD 1234567

8. 9.

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Controleer of (Rapport afdrukken) wordt weergegeven en druk dan op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Aan) of (Uit) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. (uit): er wordt geen rapport afgedrukt. (Aan): er wordt geen rapport afgedrukt.OPMERKING

MEM

RX

START TIME 00:00

Systeemmonitor

14. Controleer of (Geh. RX eindtijd) wordt weergegeven en druk dan op [OK].

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

15. Voer met de numerieke toetsen de eindtijdin en druk dan op [OK].

(RX-rapport) moet eveneens op (Aan) worden ingesteld zodat RX-rapporten automatisch worden gedrukt wanneer documenten worden ontvangen in het geheugen. Voor instructies, Zie RX REPORT (RX rapport), op pag. 7-5.

16. Druk op [Stop] om terug te keren naar destand-bymodus.

10. Controleer of (GEHEUGEN RX TIJD) wordt weergegeven en druk dan op [OK].Als u geen timer wenst in te stellen voor de geheugenvergrendeling, ga dan naar stap 16.

Inhoudsopgave Index 1-18

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Alle in het geheugen opgeslagen documenten afdrukken

Fax-/I-fax-documenten doorsturenU kunt het apparaat instellen om ontvangen fax/Ifaxdocumenten naar andere apparaten of bestandsservers door te sturen. Indien een ontvangen document voldoet aan de doorstuurvoorwaarden, wordt het naar de aangegeven bestemming doorgestuurd. De instellingen kunnen worden doorgestuurd via de gebruikersinterface op afstand.OPMERKING

1. 2. 3. 4. 5.

Voer de stappen 1 tot 3 uit in Geheugenontvangst, op pag. 1-17. Druk op [ ] of [ ] om (Geh. vergrendeling.) te selecteren, en druk vervolgens op [OK]. Voer met de numerieke toetsen het wachtwoord voor geheugenontvangst in en druk dan op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Uit) te selecteren en druk vervolgens op [OK].De ontvangen documenten worden afgedrukt.

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Voor instructies met betrekking tot doorstuurinstellingen en hoe deze instellingen kunnen worden in- of uitgeschakeld, Zie Doorstuurinstellingen vastleggen, op pag. 4-18.

Ontvangst op afstandMet Ontvangst op afstand kunt u met een externe telefoon die is aangesloten op het apparaat, faxen handmatig ontvangen. Dit is vooral handig als het apparaat niet binnen handbereik is of door iemand anders wordt gebruikt.OPMERKING

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Druk op [Stop] om terug te keren naar de stand-bymodus.

Deze functie is niet beschikbaar wanneer (Energ. in sluimer) in (Standaardinstell.) is ingesteld op (Internationaal 2).

20. Druk op [Stop] om terug te keren naarde stand-bymodus.

Inhoudsopgave Index 1-28

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

8. 9.

Controleer of (E-mailadres) of (I-faxadres) wordt weergegeven, en druk vervolgens op [OK]. Voer met de numerieke toetsen het adres van de geadresseerde in en druk dan op [OK].Als u een I-faxadres registreert, gaat u verder met stap 12.

13. Druk op [

] of [ ] om (Aan) of (Uit) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. (Uit): Hiermee verzendt u meerdere afbeeldingen als een enkel bestand zonder deze op te splitsen. (Aan): Hiermee scheidt u meerdere afbeeldingen om deze te verzenden als afzonderlijke bestanden.OPMERKING

Gebruikersinterface op afstand

10. Als u een e-mailadres registreert, controleerdan of (Beeldformaat) wordt weergegeven, en druk vervolgens op [OK].

4 5

Systeemmonitor

Indien u hebt geselecteerd als bestandsformaat in stap 11, worden meerdere afbeeldingen verstuurd als afzonderlijke bestanden, ook al hebt u (Verdeel in paginas) ingesteld op (Uit).

11. Druk op [

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

] of [ ] om het bestandsformaat (, (TIFF (Z/W), , of ) te selecteren en druk vervolgens op [OK]., (TIFF Z/W): selectie om afbeeldingen te versturen in zwart/wit. , : selectie om kleurenafbeeldingen te versturen.

14. Controleer of (Beeldkwaliteit) wordt weergegeven en druk op [OK].

12. Controleer of (Verdeel in paginas) wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK].

Inhoudsopgave Index 1-29

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

15. Druk op [

] of [ ] om de resolutie te selecteren en druk op [OK].U kunt kiezen uit , , , , , , , OPMERKING

17. Druk op [

] of [ ] om het oorspronkelijke type (Tekst/foto), (Tekst) of (Foto) te selecteren en druk vervolgens op [OK].OPMERKING

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Als u een e-mailadres registreert, gaat u verder met: Als u kleurenafbeeldingen wenst te verzenden in -formaat, selecteer dan . Zoniet wordt de afbeelding verzonden in zwart/wit. Als u kleurenafbeeldingen wenst te verzenden in formaat, selecteer dan , , of . Zoniet wordt de afbeelding verzonden in zwart/wit. Als u of hebt geselecteerd als bestandsformaat in stap 11 en of als resolutie, wordt de afbeelding verstuurd met een resolutie . Als u een I-faxadres registreert, wordt de afbeelding verzonden in ook wanneer u , , , , , , selecteert.

Als u hebt geselecteerd als bestandsformaat in stap 11, wordt het oorspronkelijke type automatisch ingesteld op (Tekst/foto). Ga verder met stap 18.

18. Druk op [Stop] om terug te keren naar destand-bymodus. Een bestandsserveradres registreren

1. 2. 3. 4.

Druk op [Additional Functions] (Extra functies). Druk op [ ] of [ ] om (Adresboekinst.) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Favorietentoetsen) te selecteren, en vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om een sneltoets (van 01 tot 04) te selecteren en druk vervolgens op [OK].

16. Controleer of (Origineel type) wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK].

Inhoudsopgave Index 1-30

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

5.

Druk op [ ] of [ ] om het ( of ) serverprotocol te selecteren en druk vervolgens op [OK].Voor meer informatie over elk protocol, zie stap 5 in Bestandsserveradressen opslaan, op pag. 1-23.

11. Gebruik de numerieke toetsen om demapnaam aan te geven waarnaar de taak wordt verzonden (maximaal 120 tekens) en druk vervolgens op [OK].

6. 7. 8. 9.

12. Controleer of (Aanmeldnaam)wordt weergegeven en druk op [OK].

Controleer of (Naam) wordt weergegeven en druk op [OK]. Gebruik de numerieke toetsen om de naam van de geadresseerde in te voeren (maximaal 16 tekens) en druk op [OK]. Controleer of (Hostnaam) wordt weergegeven en druk op [OK]. Gebruik de numerieke toetsen om de naam van de bestandsserver op het netwerk in te voeren (maximaal 120 tekens) en druk op [OK].Voor instructies over het invullen van de naam van de bestandsserver, zie stap 9 in Bestandsserveradressen opslaan, op pag. 1-23.

Gebruikersinterface op afstand

13. Voer met de numerieke toetsen deaanmeldnaam in en druk dan op [OK].U kunt maximaal 24 tekens gebruiken voor de aanmeldnaam.

4 5

Systeemmonitor

14. Controleer of (Wachtwoord)wordt weergegeven en druk op [OK].

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

15. Voer met de numerieke toetsen hetwachtwoord in en druk dan op [OK].U kunt max. 24 tekens (14 tekens indien is geselecteerd als serverprotocol) voor het wachtwoord.

6 7 8 9

16. Controleer of (Beeldformaat)wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK].

10. Controleer of (Pad bestand)wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK].

Inhoudsopgave Index 1-31

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

17. Druk op [

] of [ ] om het bestandsformaat (, (TIFF (Z/W), , of ) te selecteren en druk vervolgens op [OK]., (TIFF Z/W): selectie om afbeeldingen te versturen in zwart/wit. , : selectie om kleurenafbeeldingen te versturen.

21. Druk op [

] of [ ] om de resolutie te selecteren en druk op [OK].U kunt kiezen uit , , , , , , , OPMERKING

Gebruikersinterface op afstand

4 5

18. Controleer of (Verdeel in paginas) wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK].

Systeemmonitor

19. Druk op [

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

] of [ ] om (Aan) of (Uit) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. (uit): Hiermee verzendt u meerdere afbeeldingen als een enkel bestand zonder deze op te splitsen. (Aan): Hiermee scheidt u meerdere afbeeldingen om deze te verzenden als afzonderlijke bestanden.OPMERKING

Als u kleurenafbeeldingen wenst te verzenden in -formaat, selecteer dan . Zoniet wordt de afbeelding verzonden in zwart/wit. Als u kleurenafbeeldingen wenst te verzenden in formaat, selecteer dan , , of . Zoniet wordt de afbeelding verzonden in zwart/wit. Als u of hebt geselecteerd als bestandsformaat in stap 17 en of als resolutie, wordt de afbeelding verstuurd met een resolutie .

6 7 8 9

22. Controleer of (Origineel type) wordt weergegeven en druk vervolgens op [OK].

Indien u hebt geselecteerd als bestandsformaat in stap 17, worden meerdere afbeeldingen verstuurd als afzonderlijke bestanden, ook al hebt u (Verdeel in paginas) ingesteld op (Uit).

20. Controleer of (Beeldkwaliteit)wordt weergegeven en druk op [OK].

Inhoudsopgave Index 1-32

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

23. Druk op [

] of [ ] om het oorspronkelijke type (Tekst/foto), (Tekst) of (Foto) te selecteren en druk vervolgens op [OK].OPMERKING

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Als u hebt geselecteerd als bestandsformaat in stap 17, wordt het oorspronkelijke type automatisch ingesteld op (Tekst/foto). Ga verder met stap 24.

Systeemmonitor

24. Druk op [Stop] om terug te keren naarde stand-bymodus.

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index 1-33

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

TX/RX-taken annulerenAnnuleer als volgt een taak (verzenden of ontvangen).

1. 2.

Druk op [Stop]. Wanneer het bericht (Op stop gedrukt) wordt weergegeven, drukt u op [OK].Tijdens het scannen met behulp van de ADF.STOP KEY PRESS OK PRESSED KEY

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Bij het scannen met behulp van de glasplaat:STOP KEY PRESSED

Wanneer het bericht

OPMERKING

Verwijder bij verzendtaken de ongescande documenten uit de ADF.

Inhoudsopgave Index 1-34

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

2 Geavanceerde kopieerfunctiesGeavanceerde kopieerfuncties............................................................... 2-2 Kopien sorteren .................................................... 2-2 Gereserveerde kopien .......................................... 2-3 Dubbelzijdig kopiren ............................................. 2-3 Combinatie 2 op 1 .................................................. 2-6 Randverwijdering.................................................... 2-7 Kopieertaken annuleren........................................................................ 2-11

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index 2-1

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Geavanceerde kopieerfuncties Kopien sorterenU kunt documenten kopiren en sorteren in sets op paginavolgorde. U kunt de functie gebruiken in combinatie met zowel Dubbelzijdig kopiren (zie pag. 2-3) en Combinatie 2 op 1 (zie pag. 2-6).

5. 6.

Voer met de numerieke toetsen het aantal kopien in dat u wilt maken (1 - 99). Druk op [Start].Als u de documenten invoert met behulp van de ADF, wordt het gesorteerd kopiren gestart en hoeft u verder niets te doen. Indien het document op de glasplaat werd geplaatst en (Origineel formaat) wordt op het display weergegeven, druk dan op [ ] of [ ] om het originele formaat te selecteren en druk vervolgens op [OK].

Gebruikersinterface op afstand

4 5

1. 2.

Plaats de documenten.Plaats de eerste pagina op de glasplaat als u de ADF niet gebruikt.

Systeemmonitor

Druk op [COPY] (Kopiren).OPMERKING

7.

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

Leg de volgende pagina van het document op de glasplaat en druk op [Start].Herhaal deze stap om alle pagina's te scannen. Het apparaat drukt van elke pagina n exemplaar af.

6 7 8 93. 4.

Als (Autom. sorteren) is ingesteld op (Sorteren) bij (Standaardinst.) onder (Kopieerinstell.), slaat u stap 3 en 4 over.

8.

Druk op [OK]. Het apparaat drukt de overige sets af. Druk op [Reset] om alle instellingen te annuleren.OPMERKING

Druk op [Collate] (Sorteren). (Sorteren) verschijnt op het display.

Druk op [ ] of [ ] om (Aan) te selecteren en druk vervolgens op [OK].

Wanneer u documenten met meerdere pagina's scant, kan het bericht (Geheugen vol) op het display worden weergegeven en het scannen worden geannuleerd. In dat geval drukt u op [Stop] om terug te keren naar de stand-bymodus.

Inhoudsopgave Index 2-2

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Gereserveerde kopienU kunt terwijl het apparaat een afdruktaak uitvoert, kopieerinstellingen opgeven en documenten scannen. De gescande documenten worden verwerkt als de actieve taak is voltooid.

1-zijdig naar 2-zijdig kopiren Kopie

Originelen

1. 2. 3.

Type boek geselecteerd

Plaats de documenten. Druk op [COPY] (Kopiren). Stel de gewenste kopieermodus in en geef het aantal kopien op (1 - 99), druk daarna op [Start].U kunt maximaal vijf kopieertaken reserveren, met eigen instellingen voor elke taak.

Gebruikersinterface op afstand

Kopie

4 5

Systeemmonitor

Kalender Type geselecteerd

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Dubbelzijdig kopirenMet de functie voor dubbelzijdig kopiren kunt u dubbelzijdige kopien maken van enkelzijdige en dubbelzijdige documenten, en enkelzijdige kopien maken van dubbelzijdige documenten. U kunt de functie gebruiken in combinatie met zowel Kopien sorteren (zie pag. 2-2) en Combinatie 2 op 1 (zie pag. 2-6).

2-zijdig naar 2-zijdig kopiren Kopie Type boek geselecteerd

Origineel

Kopie

Kalender Type geselecteerd

Inhoudsopgave Index 2-3

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2

2-zijdig naar 1-zijdig kopiren Kopien

1-zijdig naar 2-zijdigU kunt dubbelzijdige kopien maken van enkelzijdige documenten.

Origineel

3Gebruikersinterface op afstand

Type boek geselecteerd

1. 2.Kopien

Plaats de documenten. Druk op [COPY] (Kopiren). Druk op [Dubbelzijdig]. Druk op [ ] of [ ] om (Dubbelzijdig) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Type boek) of (Type kalender) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. (Type boek): de boven- en onderzijde zijn gelijk aan beide zijden van de kopie. (Type kalender): de boven- en onderzijde zijn tegengesteld aan beide zijden van de kopie.

4 5Kalender Type geselecteerd

3. 4. 5.

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

OPMERKING

Het papier dat u gebruikt voor het maken van dubbelzijdige kopien moet aan de volgende specificaties voldoen: Papierformaat: A4 (in de lade voor handmatige invoer kunt u ook LGL en LTR gebruiken.) Papiergewicht: 64 tot 90 g/m2

6.

Druk op [Start].Druk op [Reset] om alle instellingen te annuleren.OPMERKING

Als u de documenten op de glasplaat legt, drukt u op [Start] voor elk document. Druk op [OK] als het scannen voltooid is.

Inhoudsopgave Index 2-4

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

2-zijdig naar 2-zijdigU kunt dubbelzijdige kopien maken van dubbelzijdige documenten.

6.

Druk op [ ] of [ ] om (Boektype.) of (Kalendertype) (voor de kopien) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. (Type boek): de boven- en onderzijde zijn gelijk aan beide zijden van de kopie. (Type kalender): de boven- en onderzijde zijn tegengesteld aan beide zijden van de kopie.

1. 2. 3. 4. 5.

Plaats de documenten. Druk op [COPY] (Kopiren). Druk op [Dubbelzijdig]. Druk op [ ] of [ ] om 2-SIDED> (Dubbelzijdig) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Boektype.) of (Kalendertype) (voor de documenten) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. (Type boek): de boven- en onderzijde zijn gelijk aan beide zijden van het document. (Type kalender): de boven- en onderzijde zijn tegengesteld aan beide zijden van het document.

Gebruikersinterface op afstand

4 5

7.

Druk op [Start].Druk op [Reset] om alle instellingen te annuleren.OPMERKING

Systeemmonitor

Als u de documenten op de glasplaat legt, drukt u op [Start] voor elk document. Druk op [OK] als het scannen voltooid is.

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

2-zijdig naar 1-zijdigU kunt enkelzijdige kopien maken van dubbelzijdige documenten.

1. 2.

Plaats de documenten. Druk op [COPY] (Kopiren).

Inhoudsopgave Index 2-5

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

3. 4. 5.

Druk op [Dubbelzijdig]. Druk op [ ] of [ ] om 1-SIDED> (Enkelzijdig) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om (Boektype) of (Kalendertype) te selecteren en druk vervolgens op [OK]. (Type boek): de boven- en onderzijde zijn gelijk aan beide zijden van het document. (Type kalender): de boven- en onderzijde zijn tegengesteld aan beide zijden van het document.

Combinatie 2 op 1Bij een combinatie 2 op 1 worden twee documenten automatisch zodanig verkleind dat ze samen op n vel papier van het geselecteerde formaat passen. U kunt de functie gebruiken in combinatie met zowel Kopien sorteren (zie pag. 2-2) en Dubbelzijdig kopiren (zie pag. 2-3). Originelen Kopie

Gebruikersinterface op afstand

4 56.

Systeemmonitor

1

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

Druk op [Start].Druk op [Reset] om alle instellingen te annuleren.OPMERKING

1

2

2

6 7 8 9

1. 2. 3. 4.

Plaats de documenten. Druk op [COPY] (Kopiren). Druk op [2 op 1]. Druk op [ ] of [ ] om (Aan) te selecteren en druk vervolgens op [OK].

Als u de documenten op de glasplaat legt, drukt u op [Start] voor elk document. Druk op [OK] als het scannen voltooid is.

Inhoudsopgave Index 2-6

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

5. 6. 7. 8.

Druk op [ ] of [ ] om het documentformaat te selecteren en druk dan op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om het papierformaat te selecteren en druk vervolgens op [OK]. Voer met de numerieke toetsen het aantal kopien in dat u wilt maken (1 - 99). Druk op [Start].Druk op [Reset] om alle instellingen te annuleren.OPMERKING

RandverwijderingU kunt schaduwen en randen die bij het kopiren van verschillende soorten documenten ontstaan, verwijderen. Kopiren met originele randverwijdering Kopie (A4)

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Originele Origineel (A5) randverwijdering geselecteerd Kopie (A4)

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Als u de documenten op de glasplaat legt, drukt u op [Start] voor elk document. Druk op [OK] als het scannen voltooid is. Bij het kopiren van een combinatie 2 op 1 wordt tussen beide verkleinde documenten een marge aangebracht van maximaal 2 tot 3 mm.

Originele randverwijdering niet geselecteerd

Inhoudsopgave Index 2-7

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2

Kopiren met boekrandverwijdering Kopie Boekrandverwijdering geselecteerd

Originele randverwijderingMet de originele randverwijdering kunt u de donkere randen en lijnen verwijderen die op een kopie verschijnen als het document kleiner is dan het gekozen papierformaat.

Origineel

3Gebruikersinterface op afstand

1.Kopie

Plaats de documenten. Druk op [COPY] (Kopiren). Druk op [Randverwijdering]. Druk op [ ] of [ ] om (Orig. randverw.) te selecteren, en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om het documentformaat te selecteren en druk dan op [OK]. Druk op [ ] of [ ], of gebruik de numerieke toetsen om de breedte voor randverwijdering van alle vier de randen op te geven en druk dan op [OK].U kunt een breedte opgeven die varieert van 1 - 50 mm.

2. 3. 4. 5. 6.

4 5

Systeemmonitor

Boekrandverwijdering niet geselecteerd

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Kopiren met ponsgatverwijdering Kopie Ponsgatverwijdering geselecteerd Kopie

Origineel

Ponsgatverwijdering niet geselecteerd

Inhoudsopgave Index 2-8

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

7. 8.

Voer met de numerieke toetsen het aantal kopien in dat u wilt maken (1 - 99). Druk op [Start].Druk op [Reset] om alle instellingen te annuleren.

6.

Druk op [ ] of [ ], of gebruik de numerieke toetsen om de breedte voor boekrandverwijdering van alle vier de randen op te geven en druk dan op [OK].U kunt een breedte opgeven voor boekrandverwijdering die varieert van 1 - 50 mm

BoekrandverwijderingMet boekrandverwijdering kunt u de donkere randen, de centrale vouwlijn en de omtreklijnen die verschijnen bij het kopiren van een opengeslagen boek of gebonden document, verwijderen.

7.

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Druk op [ ] of [ ], of gebruik de numerieke toetsen om de breedte voor randverwijdering van de centrale vouwlijn op te geven en druk dan op [OK].U kunt een breedte opgeven die varieert van 1 - 50 mm.

Systeemmonitor

1. 2. 3. 4. 5.

Plaats de documenten. Druk op [COPY] (Kopiren). Druk op [Randverwijdering]. Druk op [ ] of [ ] om (Boekrandverw.) te selecteren, en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om het boekformaat te selecteren en druk vervolgens op [OK].

8. 9.

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

Voer met de numerieke toetsen het aantal kopien in dat u wilt maken (1 - 99). Druk op [Start].Druk op [Reset] om alle instellingen te annuleren.

6 7 8 9

PonsgatverwijderingMet ponsgatverwijdering kunt u de schaduwen verwijderen die op een kopie verschijnen op de plaats van ponsgaten in het originele document.

Inhoudsopgave Index 2-9

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

1. 2. 3. 4. 5.

Plaats de documenten. Druk op [COPY] (Kopiren). Druk op [Randverwijdering]. Druk op [ ] of [ ] om (Ponsgat) te selecteren, en druk vervolgens op [OK]. Druk op [ ] of [ ] om de plaats van de ponsgaten op te geven ( (Links), (Rechts), (Boven) of (Onder)) en druk dan op [OK]. Druk op [ ], [ ] of de numerieke toetsen om de breedte voor ponsgatverwijdering op te geven en druk dan op [OK].U kunt een breedte opgeven die varieert van 3 - 20 mm.

De posities van de te verwijderen ponsgaten worden in onderstaande afbeelding weergegeven.

C

Gebruikersinterface op afstand

A

B

4 5

Systeemmonitor

DADF

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6.

6 7 8 97. 8.

C

Voer met de numerieke toetsen het aantal kopien in dat u wilt maken (1 - 99). Druk op [Start].Druk op [Reset] om alle instellingen te annuleren.

B

A

DGlasplaat A: LINKS B: RECHTS C: BOVEN D: ONDER

Inhoudsopgave Index 2-10

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Kopieertaken annulerenAnnuleer als volgt een taak.

1. 2.

Druk op [Stop]. Wanneer het bericht (Op stop gedrukt) wordt weergegeven, drukt u op [OK].Tijdens het scannen met behulp van de ADF.STOP KEY PRESS OK PRESSED KEY

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Bij het scannen met behulp van de glasplaat:STOP KEY PRESSED

Wanneer het bericht (Kopiren annuleren?) wordt weergegeven, drukt u op [ ] om (Ja) te selecteren.CANCEL < YES COPYING? NO >

Inhoudsopgave Index 2-11

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

3 NetwerkSysteemvereisten .................................................................................... 3-4 Een fax afdrukken of verzenden via een pc............ 3-4 E-Mail/I-Fax gebruiken............................................ 3-5 Gegevens verzenden.............................................. 3-5 Set-upprocedures netwerkomgeving .................................................... 3-7 Interface-instellingen .............................................................................. 3-8 Communicatie-instellingen................................................................... 3-10 Werken met een TCP/IP-netwerk.......................................................... 3-13

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index 3-1

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Protocolinstellingen voor een TCP/IP-netwerk................................... 3-14 Instellingen opgeven via het bedieningspaneel van het apparaat................................................... 3-14 Een computer configureren voor het afdrukken of verzenden van faxen .................................................................. 3-23 Methode voor apparaataansluiting (LPD/Raw)..... 3-23 Afdrukserverinstellingen ....................................... 3-26 Een pc instellen als FTP-server ........................................................... 3-27 Een NetBIOS-netwerk gebruiken ......................................................... 3-37 Protocolinstellingen voor een NetBIOS-netwerk................................ 3-38 Instellingen opgeven via het bedieningspaneel van het apparaat................................................... 3-38

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index 3-2

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

Een computer instellen als bestandsserver ....................................... 3-41 Aansluiten op een TCP/IP-netwerk ...................... 3-41 Aansluiten op een NetBIOS-netwerk en een gedeelde map configureren.................................. 3-41 Apparaatbeheer ..................................................................................... 3-52 Apparaatbeheer met een webbrowser (Gebruikersinterface op afstand) .......................... 3-52 Apparaatbeheer met NetSpot Device Installer ..... 3-52 Apparaatbeheer met NetSpot Console................. 3-52

Gebruikersinterface op afstand

4 5

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Inhoudsopgave Index 3-3

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

SysteemvereistenDit hoofdstuk beschrijft de systeemomgevingen waarmee het apparaat compatibel is. Computers Windows; IBM PC-compatibele computers Protocol TCP/IPOPMERKING

Gebruikersinterface op afstand

Een fax afdrukken of verzenden via een pcDe volgende systeemomgevingen zijn compatibel voor het afdrukken of verzenden van een fax met een computer: Besturingssysteem Microsoft Windows 98/98SE Microsoft Windows ME Microsoft Windows 2000 Server Microsoft Windows 2000 Professional Microsoft Windows XP Professional

4 5

Als u Windows 2000 gebruikt, moet u Service Pack 4 of hoger installeren.

Systeemmonitor

Instellingen systeembeheerder Rapporten en lijsten Problemen oplossen Bijlage

6 7 8 9

Microsoft Windows XP Home Edition Microsoft Windows Server 2003

Inhoudsopgave Index 3-4

BOVENTerug Vorige Volgende

Geavanceerde verzendfuncties Geavanceerde kopieerfuncties Netwerk

1 2 3

E-Mail/I-Fax gebruikenOnderstaande systeemomgevingen zijn geschikt voor het gebruik van de e-mail- en I-faxfuncties. Serversoftware om mails door te sturen Sendmail 8.93 of hoger (UNIX) Microsoft Exchange Server (Windows) (Microsoft Exchange Server 5.5 + Service Pack 1 of hoger) Lotus Domino R4.6 of hoger (Windows) Serversoftware om mails te ontvangen Qpopper 2.53 of hoger (