75
Het gebed van Daniël Voorganger Oosterhof / van Drie, Postma Organist dhr. van der Bij

Het gebed van Daniel

Embed Size (px)

Citation preview

Het gebed van Daniël

Voorganger Oosterhof / van Drie, Postma Organist dhr. van der Bij

Welke vriend is onze Jezus

ELB 299

Vers 1 en 3

Welk een vriend is onze Jezus (EL 299) t. J. Scriver; m. C.C. Converse; v. Joh. De Heer

Welk een vriend is onze Jezus (EL 299) t. J. Scriver; m. C.C. Converse; v. Joh. De Heer

Welk een vriend is onze Jezus (EL 299) t. J. Scriver; m. C.C. Converse; v. Joh. De Heer

Welk een vriend is onze Jezus (EL 299) t. J. Scriver; m. C.C. Converse; v. Joh. De Heer

Het gebed van Daniël

Organist dhr. van der Bij

God zij geloofd en hoog geprezen

Psalm 122

Vers 1, 2 en 3

Psalm 112 (LvdK) t. J.W. Schulte Nordholt, J. Wit; m. Genève 1562

Psalm 112 (LvdK) t. J.W. Schulte Nordholt, J. Wit; m. Genève 1562

Psalm 112 (LvdK) t. J.W. Schulte Nordholt, J. Wit; m. Genève 1562

Psalm 112 (LvdK) t. J.W. Schulte Nordholt, J. Wit; m. Genève 1562

Psalm 112 (LvdK) t. J.W. Schulte Nordholt, J. Wit; m. Genève 1562

Psalm 112 (LvdK) t. J.W. Schulte Nordholt, J. Wit; m. Genève 1562

Stil gebedVotum en Groet

Klein Gloria

Ere zij de Vader en de ZoonEn de Heilige Geest,

Als in den beginne, nu en immer,En van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen.

Gebed voor de samenkomst

Ruis o Godsstroom der genade

Elb 150

Vers 1, 2 en 3

Ruis, o Godsstroom der genade (EL 150) t. W. Mühlpforth; m. J.A. Freylinghausen 1704

Ruis, o Godsstroom der genade (EL 150) t. W. Mühlpforth; m. J.A. Freylinghausen 1704

Ruis, o Godsstroom der genade (EL 150) t. W. Mühlpforth; m. J.A. Freylinghausen 1704

Ruis, o Godsstroom der genade (EL 150) t. W. Mühlpforth; m. J.A. Freylinghausen 1704

Ruis, o Godsstroom der genade (EL 150) t. W. Mühlpforth; m. J.A. Freylinghausen 1704

Ruis, o Godsstroom der genade (EL 150) t. W. Mühlpforth; m. J.A. Freylinghausen 1704

Wetslezing

Exodus 20

Leer mij naar uw wil te handelen

Psalm 86

Vers 4

Psalm 86 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551

Psalm 86 (LvdK) t. J. Wit, J.W. Schulte Nordholt; m. 1543 / Genève 1551

Genadeverkondiging

Romeinen 10 : 9-13

Hoe zal ik u ontvangen

Gezang 117

Vers 2 en 3

Hoe zal ik U ontvangen (LvdK 117) v. J.J.L. ten Kate, C.B. Burger; m. J. Crüger

Hoe zal ik U ontvangen (LvdK 117) v. J.J.L. ten Kate, C.B. Burger; m. J. Crüger

Hoe zal ik U ontvangen (LvdK 117) v. J.J.L. ten Kate, C.B. Burger; m. J. Crüger

Hoe zal ik U ontvangen (LvdK 117) v. J.J.L. ten Kate, C.B. Burger; m. J. Crüger

Gebed om opening van het Woord en verlichting met de Heilige Geest

Wij zullen opstaan

Elb 475

Wij zullen opstaan (EL 475) t. & m. R. Zuiderveld

Wij zullen opstaan (EL 475) t. & m. R. Zuiderveld

Wij zullen opstaan (EL 475) t. & m. R. Zuiderveld

Wij gaan, tot straks!

SchriftlezingDaniël 6 : 1-14

Daniël in de leeuwenkuil

1 Darius, de Meder, ontving het koningschap toen hij ongeveer tweeënzestig jaar oud was. 2 Het behaagde Darius over het koninkrijk honderdtwintig stadhouders aan te stellen, die over heel het koninkrijk verdeeldzouden zijn,

3 en over hen drie rijksbestuurders, van wie Daniël er een was. Aan hen moesten die stadhouders verantwoording afleggen, opdat de koning niet benadeeld werd. 4 Toen overtrof deze Daniël de rijksbestuurders en de stadhouders, omdat er een uitzonderlijke geest in hem was. De koning overwoog hem over heel het koninkrijk aan te stellen.

5 Daarop gingen de rijksbestuurders en de stadhouders zoeken naar een grond voor een aanklacht tegen Daniël inzake het koninkrijk, maar zij konden geen enkele grond voor een aanklacht, of iets verkeerds vinden, omdat hij betrouwbaar was en er geen nalatigheid of iets verkeerds bij hem te vinden was.

6 Toen zeiden deze mannen: Wij zullen tegen deze Daniël geen enkele grond voor een aanklacht vinden, tenzij wij ietstegenhem vinden in de wet van zijn God. 7 Zo kwamen deze rijksbestuurders en stadhouders eensgezind bij de koning en zeiden het volgende tegen hem: Koning Darius, leef in eeuwigheid!

8 Al de rijksbestuurders van het koninkrijk, de machthebbers, de stadhouders, de raadslieden en de landvoogden, zijn na onderling beraad van mening dat er een koninklijk besluit moet worden opgesteld en een verbod moet worden bekrachtigd, dat al wie binnen dertig dagen een verzoek zal richten aan welke god of mens ook, behalve aan u, o koning, in de leeuwenkuil zal worden geworpen.

9 Nu dan, koning, stel het verbod op en onderteken het bevelschrift, dat niet veranderd mag worden, volgens de wet van Meden en Perzen, die niet mag worden herroepen. 10 Daarop ondertekende koning Darius het bevelschrift en verbod.

11 Toen Daniël te weten kwam dat dit bevelschrift ondertekend was, ging hij zijn huis binnen. Nu had hij in zijn bovenvertrek open vensters in de richting van Jeruzalem. Op drie tijdstippen per dag ging hij op zijn knieën, bad hij en dankte hij voor het aangezicht van zijn God, precies zoals hij voordien had gedaan.

12 Toen kwamen deze mannen eensgezind bij zijn huis en troffen Daniël aan, terwijl hij bad en smeekte om genade voor het aangezicht van zijn God.

13 Meteen kwamen zij naar voren en zeiden in de tegenwoordigheid van de koning over het verbod van de koning:

Hebt u niet een verbod ondertekend dat iedereen die binnen dertig dagen een verzoek zou richten aan welke god of mens ook, behalve aan u, o koning, in de leeuwenkuil zou worden geworpen? De koning antwoordde en zei: Dat woord staat vast volgens de wet van Meden en Perzen, die niet mag worden herroepen.

14 Toen antwoordden en zeiden zij in de tegenwoordigheid van de koning: Daniël, een van de ballingen uit Juda, heeft op u, o koning, en op het verbod dat u ondertekend hebt, geen acht geslagen, maar op drie tijdstippen per dag doet hij zijn gebed.

Tot U, die ze telt

Psalm 123

Vers 1 en 2

Psalm 123 (LvdK) t. W. Barnard; m. L. Bourgeois 1551

Psalm 123 (LvdK) t. W. Barnard; m. L. Bourgeois 1551

Psalm 123 (LvdK) t. W. Barnard; m. L. Bourgeois 1551

Psalm 123 (LvdK) t. W. Barnard; m. L. Bourgeois 1551

Het gebed van Daniël6:11 Toen Daniël te weten kwam dat dit

bevelschrift ondertekend was, ging hij zijn huis binnen. Nu had hij in zijn bovenvertrek open

vensters in de richting van Jeruzalem. Op drie tijdstippen per dag ging hij op zijn knieën, bad hij

en dankte hij voor het aangezicht van zijn God, precies zoals hij voordien had gedaan.

Doorgrondt mijn hart en ken mijn weg o Heer

Elb 308

Vers 1, 3 en 4

Doorgrond mijn hart (EL 308) t. J. de Heer; m. Maori

Doorgrond mijn hart (EL 308) t. J. de Heer; m. Maori

Doorgrond mijn hart (EL 308) t. J. de Heer; m. Maori

Doorgrond mijn hart (EL 308) t. J. de Heer; m. Maori

Doorgrond mijn hart (EL 308) t. J. de Heer; m. Maori

Doorgrond mijn hart (EL 308) t. J. de Heer; m. Maori

Gebeden

Collecte1ste Christenen voor Israël2de voor eigen gemeente

Jezus leeft

Gezang 217

Vers 1, 3 en 4

Jezus leeft en ik met Hem (LvdK 217) t. C.F. Gellert; v. A.C. den Besten; m. J. Crüger

Jezus leeft en ik met Hem (LvdK 217) t. C.F. Gellert; v. A.C. den Besten; m. J. Crüger

Jezus leeft en ik met Hem (LvdK 217) t. C.F. Gellert; v. A.C. den Besten; m. J. Crüger

Jezus leeft en ik met Hem (LvdK 217) t. C.F. Gellert; v. A.C. den Besten; m. J. Crüger

Jezus leeft en ik met Hem (LvdK 217) t. C.F. Gellert; v. A.C. den Besten; m. J. Crüger

Jezus leeft en ik met Hem (LvdK 217) t. C.F. Gellert; v. A.C. den Besten; m. J. Crüger

Zegen

3 x amen

Avonddienst 19.00Ds. Dijkshoorn

Denkers en Doeners