IBO - Vdab.be - Vind de job van je dromen · Web viewTer indicatie werd een voorbeeld gegeven van hoe de financiering berekend wordt. De financiering bestaat uit een vast gedeelte,

BIJLAGE 17: ALGEMENE INFORMATIE M.B.T. INSTAP-OPLEIDING

1) AlgemeenDe instap-opleiding is een bedrijfsgerichte afwerking van de beroepsopleiding en/of studie. Het is een specifieke vorm van de individuele beroepsopleiding in de onderneming (IBO).Tijdens de instap-opleiding blijft de cursist zijn statuut van werkzoekende behouden. Na de instap-opleiding is de werkgever verplicht de cursist in dienst te nemen middels een overeenkomst van onbepaalde duur.

2) DuurDe opleidingsduur van de instap-opleiding bedraagt 2 maanden.

3) Doelgroep Werkzoekenden na het volgen van een beroepsopleiding van minstens 400 uren.

Deze 400 uren werden gepresteerd binnen de 9 maanden voor de instap-opleiding.De werkzoekende dient de instap-opleiding te starten binnen de 4 maanden na het beëindigen van de beroepsopleiding.

Kortgeschoolde schoolverlaters ingeschreven als werkzoekende die maximaal het volgende diploma of studiebewijs hebben:o 1e graad ASOo 2e graad TSO, BSO en KSOo middenstandopleidingo deeltijds BSOo BUSOo alternerend beroepsonderwijs

Deze werkzoekende moeten daarenboven behoren tot één van de volgende categorieën:o volledig uitkeringsgerechtigde werklozeo gerechtigde op leefloono werkzoekende die door de RVA wordt erkend in het kader van het

jongerenactiva-opleidingsplan.

4) AanvraagHet initiatief tot het opstarten van een instap-opleiding kan uitgaan van :

o de tendertrajectbegeleidero de ondernemingo de werkzoekende in trajectbegeleiding bij de aanbieder.

De tendertrajectbegeleider bezorgt aan de VDAB:o gegevens kandidaat cursisto gegevens werkgevero verzekering arbeidsongevallen werkgevero toekomstige loon kandidaat cursisto uurregelingo arbeidsregimeo gewenste startdatum

Een aanvraagformulier instap-opleiding wordt ter beschikking gesteld door de VDAB.

VDAB/Offerteaanvraag Tendering Trajectbegeleiding 13/05/2023 85

Het overmaken van deze gegevens aan de VDAB impliceert dat de tendertrajectbegeleider akkoord is met deze instap-opleiding zoals in het voorstel geformuleerd.

De tendertrajectbegeleider informeert de kandidaat cursist. Hierbij komt minimaal de informatie aan bod over:

o statuut tijdens instap-opleiding (voor- en nadelen)o functie-inhoud o arbeidsregimeo inkomen tijdens de opleiding

De VDAB blijft ter beschikking van de onderneming die uitgebreide info wenst over het stelsel van instap-opleidingen.

Voor de start van een instap-opleiding zal de VDAB contact nemen met de onderneming en de kandidaat cursist om:

o aanvraagdossier op te makeno info te geven aan cursist (statuut, inkomen,….)o info te geven aan bedrijf (facturatie,…)

5) GoedkeuringDe VDAB beslist over de effectieve startdatum. Een instap-opleiding kan slechts starten na de goedkeuring door de VDAB.

6) De instap-opleidingsovereenkomstDe VDAB maakt de overeenkomsten op en stelt de nodige formulieren ter beschikking en/of verleent de werkgever de nodige toegangsrechten om via internet de contracten te beheren.

De instap-opleidingsovereenkomst wordt getekend door:o ondernemingo cursisto VDAB

De 3 partijen en de tendertrajectbegeleider ontvangen een exemplaar van de overeenkomst

Tijdens de ondertekening, zo mogelijk en gewenst in bijzijn van de tendertrajectbegeleider, worden de volgende aspecten besproken:

o de overeenkomsto rol van de tendertrajectbegeleider tijdens instap-opleidingo rol van de VDAB tijdens de instap-opleidingo de uitbetaling van de cursisto administratieve verplichtingen

7) Aanvraag tot verlenging De instap-opleiding kan enkel worden verlengd indien de opleiding door een geval van overmacht geschorst wordt (vb. ziekte en ongeval). De totale duurtijd van 2 maanden kan niet worden overschreden.De tendertrajectbegeleider maakt een voorstel tot verlenging op en legt dit voor aan de VDAB.De VDAB beslist over de verlengingsaanvraag.


8) StopzettingEen instap-opleiding kan in principe niet zomaar stopgezet worden voor de voorziene einddatum van de opleiding.De vraag tot stopzetting kan uitgaan zowel van het bedrijf, van de cursist, de tendertrajectbegeleider, als van de VDAB. Bij het verzoek tot stopzetting van de instap-opleiding door de werkgever of door de cursist, stelt de tendertrajectbegeleider een gedateerd en ondertekend verslag op nadat de beide partijen werden gehoord. Dit verslag wordt overgemaakt aan de VDAB.Het is echter alleen de VDAB die tot de stopzetting van een instap-opleiding kan beslissen.De stopzetting wordt schriftelijk bevestigd door de VDAB aan de cursist en de werkgever. De VDAB informeert tevens de tendertrajectbegeleider van de genomen beslissing.

9) Begeleiding instap-opleidingTijdens de instap-opleiding is geen begeleiding door de tendertrajectbegeleider voorzien.

Op crisismomenten moet de tendertrajectbegeleider onmiddellijk een overleg organiseren met de werkgever en de werkzoekende in de instap-opleiding en een oplossing zoeken.

10) Registratie van de acties en de evaluaties De tendertrajectbegeleider voegt de gegevens in verband met de instap-opleiding toe aan het klantendossier met behulp van het Cliëntvolgsysteem (CVS). De tendertrajectbegeleider is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens. Gevoelige, medische en gerechtelijke persoonsgegevens mogen niet verwerkt worden.

11) Administratief beheer tijdens instap-opleidingDe VDAB is verantwoordelijk voor het administratief beheer van de instap-opleiding. Dit houdt oa in (niet limitatief):

o verwittigen verzekeringsmaatschappij arbeidsongevallen van de ondernemingo afleveren documenten C91 (einde opleiding)o opmaken getuigschrifteno opmaken facturatieo opmaken betalingsficheso afleveren taxficheso herberekening premies bij wijziging bedrag werkloosheidsuitkering

De werkgever is verantwoordelijk voor o De DIMONA aangifteo het afleveren van het document C98 (aanwezigheidsattest)o doorsturen van de prestaties naar de VDAB. De VDAB ziet na of dit tijdig

gebeurt.De VDAB contacteert de werkgever indien laattijdigheid dreigt.

De VDAB betaalt aan de werkzoekende in een instap-opleiding de premies ten laste van de VDAB (productiviteitspremies en verplaatsingskosten). De productiviteitspremies en verplaatsingskosten worden door de VDAB aan de werkgever gefactureerd.


De tendertrajectbegeleider zal op de hoogte gehouden worden van het feit dat prestaties herhaaldelijk niet of laattijdig worden doorgegeven door de werkgever aan de VDAB..

12) verschilpunten met IBO Doelgroep is beperkt. Tijdens een instap-opleiding is geen begeleiding voorzien. Er wordt geen opleidingsprogramma opgemaakt. Productiviteitspremie is niet progressief: altijd 100%. De werkgever kan geen begeleidingspremie krijgen. Duurtijd is altijd 2 maanden.


BIJLAGE 18 TAAK TENDERTRAJECTBEGELEIDERBIJ INSTAP-OPLEIDINGEN

1. Wettelijk kader

Artikel 133bis e.v. van het Besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding. In bijlage algemene informatie m.b.t. instap-opleidingen.

2. Aanvraag

Het initiatief tot het opstarten van een instap-opleiding kan uitgaan van:- de tendertrajectbegeleider- de onderneming- de kandidaat - cursist

De tendertrajectbegeleider bezorgt aan de VDAB:- gegevens kandidaat cursist- gegevens werkgever- verzekering arbeidsongevallen werkgever- toekomstige loon kandidaat cursist- uurregeling- arbeidsregime- gewenste startdatum

Een aanvraagformulier instap-opleiding wordt ter beschikking gesteld door de VDAB.

Het overmaken van deze gegevens aan de VDAB impliceert dat de tendertrajectbegeleider akkoord is met deze instap-opleiding zoals in het voorstel geformuleerd.

De tendertrajectbegeleider informeert de kandidaat cursist. Minimaal over: - statuut tijdens instap-opleiding (voor- en nadelen)- functie-inhoud - arbeidsregime- inkomen tijdens de opleiding

3. Goedkeuring

De VDAB beslist over de effectieve startdatum. De instap-opleiding kan slechts starten na de goedkeuring door de VDAB, die de aanbieder uiterlijk binnen de 7 dagen op de hoogte brengt van de beslissing.

4. Ondertekening van de overeenkomst

De ondertekening van de overeenkomsten gebeurt, zo mogelijk en gewenst, in bijzijn van de tendertrajectbegeleider.

5. Aanvraag tot verlenging

De tendertrajectbegeleider maakt een voorstel tot verlenging op en legt dit voor aan de VDAB.De VDAB beslist over de verlengingsaanvraag.


6. Stopzettingen

Het initiatief tot stopzetting kan uitgaan zowel van het bedrijf, van de cursist, de tendertrajectbegeleider, als van de VDAB. Bij het verzoek tot stopzetting van de instap-opleiding door de werkgever of door de cursist, stelt de tendertrajectbegeleider een gedateerd en ondertekend verslag op nadat de beide partijen werden gehoord. Dit verslag wordt overgemaakt aan de VDAB.

Het is echter alleen de VDAB die tot de stopzetting van een instap-opleiding kan beslissen en dit nadat de 3 partijen (werkzoekende, werkgever en tendertrajectbegeleider) door de VDAB werden gehoord.

7. Begeleiding tijdens instap-opleiding

Tijdens de instap-opleiding is geen begeleiding voorzien.

Op crisismomenten moet de tendertrajectbegeleider onmiddellijk een overleg organiseren met de werkgever en de cursist en een oplossing zoeken.

8. Registratie van de acties en de evaluaties

De tendertrajectbegeleider voegt de gegevens in verband met de begeleiding toe aan het klantendossier met behulp van het Cliëntvolgsysteem (CVS). De tendertrajectbegeleider is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens.

Gevoelige, medische en gerechtelijke persoonsgegevens mogen niet verwerkt worden.


BIJLAGE 19: VERSLAG INFOVERGADERING TRAJECTTENDERING 2 SEPTEMBER 2005

In de offerte-aanvraag staat gestipuleerd dat het verslag van de infovergadering integraal deel uitmaakt van het bestek (zie offerteaanvraag p.17 1.2.19 infovergadering).

INFORMATIEVERGADERING 02 SEPTEMBER 2005

N.A.V DE ALGEMENE OFFERTEAANVRAAGTENDERING TRAJECTBEGELEIDING

CURATIEVE DOELGROEP IN HET KADER VAN DE SLUITENDE AANPAK

(Bestek nr. 05/1014)

Aanwezige organisaties

Acerta Consult, Adecco, Agens, Agora, Alexander Calde, Alternatief vzw, Ascento, ATB, Limburg vzw, ATB Vlaams Brabant/Brussel, Atel vzw, BLM, Carela, CGVB Leuven, CVL Oost-Vlaanderen, Daoust, De Loods, De Poort vzw, Epheon Reïntegratie, ERSV Limburg, Federgon, Flexpay BV, Fourstar Reïntegratie, Groep Intro vzw, IDEA-Consult, IGO Leuven, Instant A , JES vzw ,Jobcentrum West-Vlaanderen, Jobhuis Halle-Vilvoorde vzw, KONVERT Adviezen, KOPA vzw, KOPA Mechelen, Kopa Oudenaarde, KOPA Scheldeland vzw, KOPA West Vlaanderen, LITP vzw, LWB, Maatwerk Holding, Manpower / Multiskill, Mikst vzw, Net-Werk Gent, OCMW Genk, OCMW Middelkerke, OOTB, Plus Uitzendkrachten, Randstad, Right Management Consultants, Salus Employability bvba, SBS, SLN, Stad Gent, Stebo, Steunpunt Tewerkstelling, Stichting Interim Vooruitzenden, TEAM, T-Interim, TIVO, VCVL, Vedior, Vitamine W – BOM, Vitamine W- vzw, Vokans vzw, Vokans Aalst-Oudenaarde, Vokans Mechelen, Vokans Mechelen-Rupel, Vokans West-Vlaanderen, WEB vzw, Werkvorm

Agenda1. Inleiding door Luc Van De Putte, Diensthoofd stafdienst arbeidsmarktregie2. Vragen en antwoorden3. Toespraak door Fons Leroy Administrateur-generaal VDAB4. Voorbeelden financiering & trajectverloop5. Tijdsschema

VDAB/Offerteaanvraag Tendering Trajectbegeleiding 13/05/2023

B1

B2

K

DATUM VERGADERING

02/09/05

DIRECTIE/DIENST Infosessie trajecttendering

DOCUMENT

Vlaamse Dienst voorArbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding

91

1. Inleiding door Luc Van De Putte, diensthoofd stafdienst arbeidsmarktregie

De samenwerking van de VDAB met partners is een onderwerp waar onze organisatie reeds jaren mee begaan is.

Welke spelers, organisaties, bedrijven er ook actief zijn op de markt om opleidingen en begeleidingen te organiseren, het is de bedoeling om al deze krachten te bundelen om zo tot een versterking te komen voor de werkzoekenden die het echt nodig hebben.

VDAB doet reeds jaren aan uitbesteding en zoekt reeds jaren naar samenwerking met partners om opleidingen en begeleidingen te geven aan werkzoekenden. In het verleden bouwde VDAB reeds de ESF regie uit.

Na aantreding van onze nieuwe Administateur-generaal Fons Leroy, werd onze leuze van Sterk in werk aangepast naar SAMEN STERK VOOR WERK.

Deze aanbesteding is een proefproject. Na dit project zal geëvalueerd worden wat dit project zal hebben bijgebracht aan de arbeidsmarkt in Vlaanderen.

Zowel de VDAB als de beleidsmensen willen samenwerken met de commerciële en niet-commerciële organisaties.

2. Vragen en antwoorden

Deze vergadering is niet onbelangrijk.

Wij zullen een antwoord geven op de vragen die voor 26 augustus werden geformuleerd. Deze vragen en antwoorden zullen worden gepubliceerd op onze website.De gepubliceerde vragen en antwoorden maken, zoals vermeld in het bestek, deel uit van het bestek.

Alle vragen die ons nog voor 20 september bereiken zullen ook op de website www.vdab.be/trajecttendering beantwoord worden

De vragen, zoals die werden gesteld, zijn volgens de volgorde van het bestek opgesteld. De vraagstellers zelf worden niet vermeld.

De bijkomende vragen die werden gesteld op de infosessie worden, zo nodig na juridisch advies, zo snel mogelijk gepubliceerd op onze website.

Alle vragen dienen schriftelijk gesteld te worden via het e-mailadres [email protected].


mailto:[email protected]

http://www.vdab.be/trajecttendering

3. Toespraak door Fons Leroy Administrateur-generaal VDAB

De tender is door de Vlaamse Regering in samenspraak met de sociale partners opgesteld en toegewezen aan VDAB.

Met de huidige situatie op de arbeidsmarkt heeft de VDAB de plicht om partners te zoeken die antwoorden kunnen geven op de heterogeniteit van de arbeidsmarkt.

Deze tender is niet gemaakt op maat van VDAB maar wel met steun van de sociale partners en rekening houdend met de expertise van het werkveld en het buitenland.

VDAB hoopt dat deze tender slaagt en dat dit experiment een meerwaarde biedt op de arbeidsmarkt. Hopelijk maakt de tender, na positieve resultaten, deel uit van de mainstream arbeidsmarkt.

Namens het VDAB management, iedereen een hartelijk welkom in de tender.

4. Voorbeelden financiering & trajectverloop

Financiering Ter indicatie werd een voorbeeld gegeven van hoe de financiering berekend wordt.

De financiering bestaat uit een vast gedeelte, een variabel gedeelte en een bonus.

Trajectverloop De verschillende voorbeelden van hoe een traject er in de praktijk zou kunnen uitzien, worden getoond en uitgelegd.

Deze voorbeelden zijn ter informatie en geven een indicatie van welke acties er in een traject kunnen plaats vinden.

6. Tijdsschema

Het praktische tijdsschema dat werd opgesteld tot eind 2005 toont aan met welke acties de gegunde aanbieders rekening mee moeten houden.

De tendertrajectbegeleiders van de gegunde aanbieders krijgen dit jaar nog een opleiding in het gebruik van het CVS systeem.

Tevens is er nog een dag voorzien in de regio’s voor de kennismaking tussen de tendertrajectbegeleiders en de OC-consulenten.

Zowel het financieringsvoorbeeld, de trajectvoorbeelden als het tijdsschema zijn terug te vinden in de PowerPoint presentatie die gepubliceerd staat op onze website www.vdab.be/trajecttendering.



BIJLAGE 20: VRAGEN EN ANTWOORDEN BIJ OFFERTE-AANVRAAG TRAJECTTENDERING INFOVERGADERING 2

SEPTEMBER 2005

In de offerte-aanvraag staat gestipuleerd dat de vragen en antwoorden gesteld n.a.v. de infovergadering integraal deel uitmaken van het bestek (zie offerteaanvraag p.17, 1.2.19 infovergadering).Daarom voegen wij deze documenten toe als bijlage 20 van het bestek. Deze bijlage is dus een bundeling van volgende documenten:

vragen en antwoorden behandeld op de infovergadering Trajecttendering van 2 september 2005

bijkomende mondelinge vragen, gesteld op de infovergadering van 2 september 2005 vragen doorgestuurd na 2 september (tot uiterlijk 20 september 2005)

De vragen worden geordend volgens de rubrieken van de offerte-aanvraag.

1.2.4 percelen

Vraag 1

Op P. 6 (1.2.4 ) valt te lezen dat “ de helft van de voorziene trajecten aan de 2 meest voordelige regelmatige inschrijvers wordt gegund.”. Wat wordt in dit kader onder “regelmatige” verstaan?Antwoord: De “regelmatigheid” betreft het voldoen aan de vormvereisten voorgeschreven in het bestek.

Vraag 2

P. 6 (1.2.4)- De toeleiding van de curatieve doelgroep wordt procentueel opgesplitst in 69% (met competentieversterking) en 31 % zonder competentieversterking. Kan de groep met competentieversterking niet verder opgesplitst worden in aantal noodzakelijke opleidingen? Antwoord: Neen

-Wordt hiermede rekening gehouden bij beoordeling? Antwoord: De evaluator zal deze aspecten mee in kaart brengen.

Vraag 3

P.6 (1.2.4)- Wordt er door de VDAB per werkzoekende in de trajectbepaling duidelijk aangegeven wie een intensief traject met competentieversterking nodig heeft en wie niet? Antwoord: Ja

- Kan de aanbieder hiertegen bezwaar aantekenen? Antwoord: nee


Vraag 4

P. 6 (1.2.4). “De percelen worden uitgeschreven voor in totaal 6.000 trajecten te starten in de periode januari 2006 tot eind juni 2007. Het betreft een mix van intensieve begeleidingstrajecten met competentieversterking en intensieve begeleidingstrajecten zonder competentieversterking en dit in een na te streven verhouding van respectievelijk 69% en 31%. De opdrachtgever zal bij de toeleiding streven naar 69% intensieve begeleidingstrajecten met competentieversterking. De aanbieders kunnen echter geen schadevergoeding eisen indien het uiteindelijk toegeleid percentage van de intensieve trajecten tussen 69% en 74% van de gegunde trajecten ligt” De aanbieder kan aldus het globale profiel van de toegeleide werkzoekenden inschatten. Ongeveer 69% van de toegeleide werkzoekenden zullen immers nood hebben aan competentieversterkende modules. Wanneer deze toeleidingsnorm van competentieversterkende modules minder dan 74% bedraagt, heeft de aanbieder geen recht op schadevergoeding. Impliceert dit dat de aanbieder wél recht heeft op schadevergoeding indien blijkt dat meer dan 74% van de toegeleiden nood heeft aan intensieve begeleidingstrajecten met competentieversterking? Antwoord: Ja

Indien dit inderdaad het geval is, hoeveel bedraagt deze schadevergoeding dan? Op welke wijze wordt deze schadevergoeding dan berekend? Antwoord: Volgens de Algemene Aannemingsvoorwaarden (artikel 16 van bijlage bij KB van 26/09/1996).

1.2.5 Plaats van de dienstverlening

Vraag 5

P. 7 (1.2.5) Voor een perceel in Antwerpen moet er een trajectbegeleiding in Antwerpen én Boom voorzien zijn. Geldt deze verplichting enkel voor screening/selectie en toeleiding of ook voor het hele traject?Antwoord: neen, enkel voor trajectbegeleiding op zich.

Vraag 112

P 7 (1.2.5) ls ATB-dienst voor personen met een arbeidshandicap zijn wij erkend en gesubsidieerd door VFSIPH, VDAB en ESF. Ons trajectbegeleidingswerk moeten wij verpicht organiseren vanuit de LWW met LWW-login. Wij hebben al antwoord gekregen dat wij niet met onze LWW-login ons eventueel werk als tendertrajectbegeleider zullen kunnen doen en hebben hier begrip voor.Onze vraag is (gezien onze regelgeving) : kunnen/mogen wij als tendertrajectbegeleider ons werk organiseren vanuit de lokale werkwinkels waar wij nu reeds ingebed zijn met ons personeel?Indien niet zal dit ons werk erg bemoeilijken, duurder worden owv de noodzaak om extra lokaties te huren buiten de LWW, ... Ook voor de cliënt zal dit zeer verwarrend overkomen en moeilijk organiseerbaar zijn wat betreft onze ATB-werking dan.

Antwoord: het al dan niet tendertrajectbegeleiding verzorgen in de Werkwinkel is afhankelijke van de mogelijkheden in de Werkwinkel en na toestemming van het Dagelijks Beheer van de betrokken werkwinkel.


1.2.6.1 uitvoering trajectbegeleiding module 7

Vraag 6. co-aanneming en onderlinge verplichtingen

P. 8 (1.2.6.1)Welke zijn de onderlinge verplichtingen tussen co-aannemers?Antwoord: De onderlinge verhouding tussen de co-aannemers is contractueel te bepalen tussen de partijen. De keuze is relevant voor de interne verhouding tussen de partijen doch t.o.v. de opdrachtgever zijn de co-aannemers hoofdelijk aansprakelijk.

Vraag 7

P. 8 (1.2.6.1) Hoe zit het met de hoofdelijke aansprakelijkheid bij co-aanneming wat betreft de financiering?Antwoord: De financiering betreft in hoofdzaak een contractuele verbintenis in hoofde van de opdrachtgevende overheid. De opdrachtgever kan op basis van een hoofdelijke aansprakelijkheid haar betalingsverbintenissen opschorten t.o.v. alle co-aannemers indien de wanprestatie voorligt van één co-aannemer.

Vraag 9

p. 8: co-aannemers worden allen (individueel) als aanbieder beschouwd ...' . Betekent dat ook dat een afzonderlijke prijssetting mogelijk is per co-aannemer ?

Antwoord: Indien de co-aannemers afzonderlijke prijzen hanteren, zullen deze in aanmerking worden genomen als een “globale prijs”. Deze globale prijs wordt gehanteerd binnen de globale beoordeling van de offerte. Bij een eventuele gunning wordt er gegund voor de “globale prijs” voor het globaal aantal gegunde trajecten.

Vraag 10 co-aanneming

p. 8 “Co-aanneming behelst een samenwerkingsverband waarbij verschillende organisaties elk vanuit hun eigenheid en specificiteit gezamenlijk dezelfde opdracht wensen uit te voeren. Wat de samenwerking betreft, kan het hier gaan om een louter samenwerkingsverband tussen organisaties dan wel om een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid Een louter samenwerkingsverband van aanbieders stelt een penhouder aan die de co-aannemers bij de opdrachtgever vertegenwoordigt en de goede coördinatie van de uitvoering van diensten op zich neemt en als aanspreekpunt van de opdrachtgever fungeert voor wat facturatie betreft. Een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid dient eveneens een penhouder aan te wijzen die ermee belast zal zijn de vereniging ten overstaan van de opdrachtgever te vertegenwoordigen en als aanspreekpunt van de opdrachtgever fungeert voor wat facturatie betreft” (p. 8/85).

In het geval van een co-aanneming moet hoe dan ook worden overgegaan tot de aanstelling van een penhouder, ongeacht de hoedanigheid van de co-aanneming.Is het correct geïnterpreteerd als de taken van de penhouder in beide samenwerkingsvormen sterk gelijkaardig zijn? Antwoord: dit is correct

In de context van een “vereniging zonder rechtspersoonlijkheid” werden aan de penhouder geen expliciet coördinerende taken toegewezen. Worden aan deze vereniging zonder rechtspersoonlijkheid sowieso coördinerende taken toegewezen, zonder dat dit expliciet wordt vermeld?


Antwoord: Ja

Beschikt de penhouder binnen de structuur van de ‘vereniging zonder rechtspersoonlijkheid’ over (exact) dezelfde taken en bevoegdheden als binnen de structuur van het ‘louter samenwerkingsverband’?Anders geformuleerd: heeft de penhouder binnen het ‘louter samenwerkingsverband’ een (praktisch) andere taak te vervullen dan de penhouder binnen een ‘vereniging zonder rechtspersoonlijkheid’? Zijn er met andere woorden verschillen qua taken en bevoegdheden tussen deze twee ‘soorten’ van penhouderschap. Antwoord: neen, de functie van penhouder in de verhouding met de opdrachtgevende overheid is in beide gevallen identiek

Vraag 11

P. 8 (1.2.6.1) Bestaat de mogelijkheid dat de uitbetalingen bij de penhouder worden gecentraliseerd of gaan de middelen (vast bedrag + eventuele resultaatsfinanciering) rechtstreeks naar de co-aannemer die de trajecten in kwestie heeft uitgevoerd? Antwoord: In 1.2.6.1 van het bestek wordt gesteld dat de penhouders het aanspreekpunt zijn van de opdrachtgever voor wat facturatie betreft.

Vraag 8 onderaanneming i.k.v. trajectbegeleiding

P. 8, 1.2.6.1 b: “de aanbieder heeft niet het recht om andere onderaannemers in het kader van trajectbegeleiding aan te stellen”Wat als er tijdens de periode van uitbesteding een onderaannemer “wegvalt” wegens bv stopzetting van activiteiten?Antwoord: in voorkomend geval dient de aanbieder deze trajectbegeleiding zelf op te nemen.

Vraag 91

P. 8 (1.2.6.1) Mag men de trajectbegeleiding in onderaanneming geven voor subdoelgroepen, alhoewel de aanbieder zelf ook die subdoelgroepen kan begeleiden?Antwoord: Ja

Vraag 92

P.8 (1.2.6.1) Mogen de definities van de subdoelgroepen door de inschrijvers zelf worden bepaald?Antwoord: Ja

Vraag 98

P. 8 (1.2.6.1) Sluit aan bij vraag 91 en 92 - Aangezien er toch nog interpretatieverschillen blijken te bestaan , wil ik voor alle duidelijkheid onze vraag in verband met trajectbegeleiding in onderaanneming nog verder specifiëren:Kunnen aanbieder en onderaannemers dezelfde (sub)doelgroepen opnemen . De verdeling onder aanbieder en onderaannemers gebeurt dus in overleg (contractueel vastgelegd door aanbieder met alle onderaannemers), deels op basis van capaciteit, deels op doelgroepkenmerken (vb. arbeidshandicap) en deels op woonplaats. Bij de verdeling onder aanbieder/onderaannemers zal de maximum capaciteit per organisatie (aantal trajecten per organisatie) vooraf dus een belangrijk verdeel-gegeven zijn.

Indien JA:


a)Is het de bedoeling om in het tender-dossier aan te geven welke de maximum capaciteit per organisatie (aanbieder en alle onderaannemers) is ? Antwoord: Neen

b) Hoe moet het formulier ingevuld worden op blz 49/84 (deel IV: formulieren / in te vullen voor de onderaannemers in kader van trajectbegeleiding) ?Er staat: De inschrijver… zal overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden, voor de uitvoering van de trajectbegeleiding samenwerken met volgende onderaannemers…Voor de gespecialiseerde begeleiding van volgende subdoelgroep:…………………………………………

Antwoord: U dient hier louter een opsomming op te nemen van organisaties met de betreffende subdoelgroep die ze zullen begeleiden.

Vraag 110

P.8 (1.2.6.1) Bij onderaanneming worden trajecten van subdoelgroepen toegewezen. In de "bijkomende vragen" vraag 92 wordt gestipuleerd dat de definitie van de subdoelgroep door de inschrijvers zelf bepaald kan worden. Betekent dit ook dat een subdoelgroep regionaal kan omschreven worden?Antwoord: ja

1.2.6.2 Uitvoering trajectacties

Vraag 12 trajectacties en co-aanneming

P. 9, 1.2.6.2: “voor de uitvoering van de trajectacties kan geen beroep gedaan worden op co-aannemers”Betekent dit dat je als co-aannemer geen trajectacties mag opnemen voor de werkzoekenden die je partneraannemer in trajectbegeleiding heeft?Antwoord: Voor wat modules 3 tem 6 betreft, kan geen co-aanneming worden toegepast. Voor de uitvoering van trajectacties kan de inschrijver geen beroep doen op co-aanneming, doch enkel en alleen op onderaanneming. Uiteraard kan de aanbieder zelf alle trajectacties uitvoeren.Indien er een samenwerkingsverband is via co-aanneming voor de trajectbegeleiding (module 7) dan kan een klant , na toewijzing van de opdracht aan co-aannemers X en Y, in trajectbegeleiding bij co-aannemer X, wel een trajectactie volgen bij co-aannemer Y maar dan treedt organisatie Y op als onderaannemer van organisatie X. In voorkomend geval werken beide organisaties voor die specifieke klant en die specifieke trajectactie in een onderaannemingsverband.

Vraag 13. Co-aanneming en uitvoering van trajectacties

P. 9 (1.2.6.2): Voor de uitvoering van trajectacties kan geen beroep gedaan worden op co-aannemers.Deze bepaling kan zeer vervelend zijn als een klant gebaat zou zijn met een trajectactie die een co-aannemer aanbiedt. Dit kan makkelijk voorkomen in het geval van WEP+ projecten. Het is zeer normaal dat WEP+derdenpromotoren binnen eenzelfde regio proberen om een zo breed mogelijk ‘beroepen’gamma aan de wep+projecten te organiseren. Wanneer de WEP+ promotor ook co-aannemer is in de regio, kan hij blijkbaar geen trajectacties uitvoeren ten bate van een klant die daar niet trajectbegeleiding zit … Kunnen er uitzonderingen toegelaten worden door de VDAB ?


Antwoord: Voor wat modules 3 tem 6 betreft, kan geen co-aanneming worden toegepast. Voor de uitvoering van trajectacties kan de inschrijver geen beroep doen op co-aanneming, doch enkel en alleen op onderaanneming. Uiteraard kan de aanbieder zelf alle trajectacties uitvoeren.Indien er een samenwerkingsverband is via co-aanneming voor de trajectbegeleiding (module 7) dan kan een klant , na toewijzing van de opdracht aan co-aannemers X en Y, in trajectbegeleiding bij co-aannemer X, wel een trajectactie volgen bij co-aannemer Y maar dan treedt organisatie Y op als onderaannemer van organisatie X. In voorkomend geval werken beide organisaties voor die specifieke klant en die specifieke trajectactie in een onderaannemingsverband.

Vraag 14

P 9 (1.2.6.2): ‘ Voor de uitvoering van de trajectacties kan geen beroep gedaan worden op co-aannemers.’Wat is de betekenis van deze zin? Dat een co-aannemer staat voor een integraal traject ?Antwoord: Voor wat modules 3 tem 6 betreft, kan geen co-aanneming worden toegepast. Voor de uitvoering van trajectacties kan de inschrijver geen beroep doen op co-aanneming, doch enkel en alleen op onderaanneming. Uiteraard kan de aanbieder zelf alle trajectacties uitvoeren.Indien er een samenwerkingsverband is via co-aanneming voor de trajectbegeleiding (module 7) dan kan een klant , na toewijzing van de opdracht aan co-aannemers X en Y, in trajectbegeleiding bij co-aannemer X, wel een trajectactie volgen bij co-aannemer Y maar dan treedt organisatie Y op als onderaannemer van organisatie X. In voorkomend geval werken beide organisaties voor die specifieke klant en die specifieke trajectactie in een onderaannemingsverband.

Vraag 15 co-aannemers en trajectacties

P. 9 “Trajectacties (module 3-6) worden verzorgd door een verstrekker” (de aanbieder of de onderaannemer) (p. 45/85). Het bestek maakt melding van het feit dat “voor de uitvoering van de trajectacties geen beroep kan worden gedaan op co-aannemers” (p. 9/85).

Betekent dit dat co-aannemers wel zelf trajectbegeleiding en trajectacties kunnen verzorgen, maar de trajectacties indien nodig enkel mogen uitbesteden aan een onderaannemer (module 3-6) buiten het louter samenwerkingsverband of de vereniging zonder rechtspersoonlijkheid, en niét aan een co-aannemer? Is het m.a.w. correct gesteld dat co-aannemers onderling geen trajectacties mogen uitbesteden, maar deze wel zelf mogen uitvoeren of uitbesteden aan onderaannemers?Antwoord: Voor wat modules 3 tem 6 betreft, kan geen co-aanneming worden toegepast. Voor de uitvoering van trajectacties kan de inschrijver geen beroep doen op co-aanneming, doch enkel en alleen op onderaanneming. Uiteraard kan de aanbieder zelf alle trajectacties uitvoeren.Indien er een samenwerkingsverband is via co-aanneming voor de trajectbegeleiding (module 7) dan kan een klant , na toewijzing van de opdracht aan co-aannemers X en Y, in trajectbegeleiding bij co-aannemer X, wel een trajectactie volgen bij co-aannemer Y maar dan treedt organisatie Y op als onderaannemer van organisatie X. In voorkomend geval werken beide organisaties voor die specifieke klant en die specifieke trajectactie in een onderaannemingsverband.


Vraag 16

p. 9 punt 1.2.6.2 laatste zin: "voor de uitvoering van de trajectacties kan geen beroep gedaan worden op co-aannemers". Betekent dit dat als wij besluiten om samen met een andere organisatie in te tekenen op de offerteaanvraag (en desgevallend de aan het samenwerkingsverband toegewezen trajecten onder elkaar te verdelen), wij op deze organisatie geen beroep meer kunnen doen voor het uitvoeren van bepaalde trajectacties bijv het geven van een sollicitatietraining voorwerkzoekenden die wij in traject hebben.Antwoord: Voor wat modules 3 tem 6 betreft, kan geen co-aanneming worden toegepast. Voor de uitvoering van trajectacties kan de inschrijver geen beroep doen op co-aanneming, doch enkel en alleen op onderaanneming. Uiteraard kan de aanbieder zelf alle trajectacties uitvoeren.Indien er een samenwerkingsverband is via co-aanneming voor de trajectbegeleiding (module 7) dan kan een klant , na toewijzing van de opdracht aan co-aannemers X en Y, in trajectbegeleiding bij co-aannemer X, wel een trajectactie volgen bij co-aannemer Y maar dan treedt organisatie Y op als onderaannemer van organisatie X. In voorkomend geval werken beide organisaties voor die specifieke klant en die specifieke trajectactie in een onderaannemingsverband.

Vraag 100

P. 9 (1.2.6.2) "Voor de uitvoering van trajectacties kan geen beroep gedaan worden op co-aannemers".Stel dat een trajectbegeleidingsdienst co-aannemer is en zijn samenwerkt met een aantal uitvoerende partners als onderaannemer, kan de trajectbegeleidingsdienst aan bemiddeling doen of is bemiddeling een uitvoering van trajectactie en dient dit dan te gebeuren door de onderaannemers?Antwoord: De trajectbegeleiding is geen trajectactie en dient door de co-aannemer uitgevoerd te worden. Bemiddelen naar werk is de kerntaak van de trajectbegeleider. Alle andere begeleidingsactiviteiten en acties dienen om deze bemiddeling efficiënter te laten verlopen

Vraag 17

P 9 punt 1.2.6.2 "de onderaannemers moeten voldoen aan alle voorwaarden opgelegd in de technische bepalingen". Is ons niet helemaal duidelijk wat hiermee in concreto bedoeld wordt.Antwoord: de voorwaarden opgelegd aan de onderaannemers, zijn terug te vinden in het technisch luik van het bestek blz 20, 2.3.2. “ Voor de uitvoering van een of meerdere trajectacties bijvoorbeeld kaderend in de modules 3 tem 6 moeten andere onderaannemers voldoen aan alle voorwaarden opgelegd in deze bepalingen, voor zover die betrekking hebben op hun trajectacties “ We hebben het dan bv. over de kosteloosheid van opleidingen, gedragscode, registratie in CVS, engagement i.v.m. dubbelfinanciering e.d.m.


1.2.7.1 Selectiecriteria

Vraag 18

P.9 (1.2.7.1) Graag had ik meer info gekregen over het punt: "het in het bezit zijn van één van de kwaliteitslabels die vereist zijn voor een erkenning ikv opleidings- en begeleidingscheques voor werknemers of voldoen aan de vereiste kwalificaties voor het bekomen van deze erkenning.Hieruit leid ik af dat een aanbieder of onderaannemer moet beschikken over een kwaliteitslabel en niet een erkenning ikv opleidings- en begeleidingscheques als dusdanig moet beschikken?Antwoord: Is correct

Vraag 19

P. 9 Welke kwaliteitslabels?Antwoord: Zoals vermeld wordt in de desbetreffende regelgeving: zie rubriek ‘Vragen en antwoorden’ op www.vdab.be/trajecttendering

Vraag 20

P. 9 (1.2.7.1) Indien men niet over de gevraagde kwaliteitslabels beschikt, kan men dan nog op een bepaalde wijze in aanmerking komen als aanbieder of onderaannemer ?Antwoord: ja, voor zover er voldaan wordt aan de vereiste kwalificaties voor het bekomen van de erkenning i.k.v. de opleidings- en begeleidingscheques voor werknemers. Het bewijs van kwaliteit wordt aan de VDAB voorgelegd. De VDAB oordeelt op basis van het voorgelegde kwaliteitslabel of de kwaliteitsbewijzen of er voldaan wordt aan deze vereiste.

Vraag 21

P. 9 (1.2.7.1) eerste ‘bullet point’ staat dat de inschrijver zich niet in uitsluitingspositie mag bevinden. Wat wordt verstaan onder ‘uitsluitingspositie’?Antwoord : Uitsluitingspositie: faillissement, veroordeling, niet-betaling van de bijdragen voor sociale zekerheid of van heffingen of belastingen, ernstige beroepsfout, afleggen van valse verklaringen m.b.t. de inlichtingen verstrekt voor de beoordeling van zijn toestand en draagkracht.

Vraag 99

P. 9 (1.2.7.1) Wij zijn een organisatie die voor VDAB diverse opleidingen mocht en mag organiseren voor de curatieve doelgroep, zoals een sollicitatietraining en een integrale opleiding rond werken met de dienstencheques. Wij hebben hiervoor dus bijgevolg een samenwerkingsovereenkomst met de VDAB.Bij het controleren op de website zijn wij blijkbaar niet automatisch opgenomen in de lijst opleidingsverstrekkers in het kader van de opleidingscheques. Wij hebben ons nooit gericht naar deze opleidingscheques maar wel steeds op de specifieke curatieve doelgroep waar het hier om gaat.



Kunnen wij alsnog een automatisch erkenning krijgen als opleidingsverstrekker en op welke wijze ?Antwoord: Ja, als men kan aantonen dat er een samenwerkingsovereenkomst is met de VDAB, voldoet men aan de gestelde voorwaarde.

Vraag 111

P. 9 (1.2.7.1)A.Wanneer men als onderaannemer trajectbegeleiding wil optreden, is het dan mogelijk /voldoende dat men enkel een aanvraag als "erkende begeleidingsverstrekker" indient en dit in het kader van het Vlaams Besluit opleidings- en begeleidingscheques?Antwoord: dit is voldoende m.b.t. het selectiecriterium “in het bezit zijn van één van de kwaliteitslabels die vereist zijn voor een erkenning in het kader van opleidings- en begeleidingscheques voor werknemers, of voldoen aan de vereiste kwalificaties voor het bekomen van deze erkenning. (Besluit van de Vlaamse regering van 18 juli 2003 – B.S. van 25/08/2003).”. Uiteraard dient men ook te voldoen aan de andere vereisten van het bestek.

B. Bestaat er een voorgedrukt formulier om deze aanvraag in te dienen? Antwoord: neen, dit bestaat niet.

C. Zo neen, is een schriftelijke aanvraag ( brief) met een uiteenzetting van de samenstelling van het begeleidingsteam, de ervaring met trajectbegeleiding en de doelgroepen, de methodiek die wordt toegepast voldoende als aanvraag voor erkende begeleidingsverstrekker?Antwoord: ja, indien nodig kunnen na het indienen van de aanvraag bijkomende verduidelijkingen gevraagd worden.

D. Klopt het dat voor een aanvraag als erkende begeleidingsverstrekker men niet over kwaliteitslabel/certificaat moet worden beschikken (zie regelgeving Vlaams Besluit opleidings- en begeleidingscheques)?Antwoord: ja, dit klopt.

E. Het OCMW heeft als organisatie geen kwaliteitscertificaat, doch doet aan kwaliteitsmanagement: een kwaliteitscoördinator werd aangesteld; OCMW is voor haar aanpak van het 'Verbetermanagement en strategische planning' als Goede Praktijk geselecteerd voor de 3° Kwaliteitsconferentie (oktober 2005) van de overheidsdiensten in België, toepassing CAF (Common assessment framwork) gemeenschappelijk zelfevaluatiekader voor overheidsdiensten.

F. Dient deze kwaliteitstoepassingen binnen de organisatie opgenomen worden in de aanvraag als erkende begeleidingverstrekker? Antwoord: Dit verleent zeker meerwaarde aan uw aanvraagdossier tot erkende begeleidingsverstrekker.

G. Is een opgave van deze kwaliteitstoepassingen in de aanvraag voldoende om te voldoen aan de vereisten tot het bekomen van een erkenning als begeleidingsverstrekker en aldus ook te kunnen voldoen aan de selectiecriteria als onderaannemer van de trajectbegeleiding?Antwoord: zoals hierboven geformuleerd, kan de opgave van de kwaliteitstoepassingen een meerwaarde geven aan uw dossier, naast o.m. gegevens over de samenstelling van het begeleidingsteam, de ervaring met trajectbegeleiding en de doelgroepen, de methodiek die wordt toegepast.

H. Naar wie moet de aanvraag als erkende begeleidingsverstrekker verzonden worden? Hoe moet de aanvraag worden verzonden? Per e-mail? Per brief?


Antwoord: vragen tot erkenning van opleidings- en begeleidingsverstrekker worden per brief verstuurd naar Dienst Administratieve Ondersteuning, t.a.v. Dhr. Paul Meeus, Keizerslaan 11, 1000 Brussel. In de offerte in het kader van de tendering bezorgt u ons een kopie van de aanvraag.

Vraag 22

P. 9 (1.2.7.1) derde ‘bullet point’ en paragraaf 1.2.13 vierde ‘bullet point’ staat dat de inschrijver in het bezit moet zijn van een van de kwaliteitslabels die vereist zijn voor erkenning in het kader van opleidings- en begeleidingscheques voor werknemers, of voldoen aan de vereiste kwalificaties voor het bekomen van deze erkenning. De vennootschap waarin onze Nederlandse reïntegratieactiviteiten plaatsvinden beschikt overeen NEN-EN-ISO 9001:2000 certificaat (uitgegeven door TUV Nederland). O.i. voldoet deze vennootschap hiermee aan de vereiste kwalificaties voor het bekomen van een erkenning in het kader van de opleidings- en begeleidingscheques voor werknemers. Onze aanbieding zal echter in principe worden ingediend door een Nederlandse of Belgische zustervennootschap van deze vennootschap (alle zustervennootschappen zijn direct of indirect 100% dochter van dezelfde moedermaatschappij). Deze zustervennootschappen zullen uiteraard gebruik maken van (soort)gelijke procedures, materiaal, etc. als de Nederlandse vennootschap. Aangezien de Nederlandse vennootschap over het NEN-EN-ISO certificaat beschikt, voldoen de zustervennootschappen nu ook automatisch aan de vereiste kwalificaties voor het bekomen van een erkenning in het kader van de opleidings- en begeleidingscheques voor werknemers?? Met andere woorden: Is het NEN-EN-ISO certificaat van de Nederlandse vennootschap ‘overdraagbaar’ aan de zustervennootschappen?Antwoord: Neen

Vraag 94 P. 9 (1.2.7.1) Is een ISO 9001 certificaat waarbij "alle processen die verband houden met het ter beschikking stellen van uitzendkrachten" worden gecertifieerd, voldoende om in aanmerking te komen voor de tender of moet het een ISO-certificaat zijn dat specifiek te maken heeft met het verstrekken van opleidingen?Antwoord: Ja, dit is voldoende.

Vraag 23

P. 9 (1.2.7.1) vijfde ‘bullet point’ en paragraaf 1.2.13 vijfde ‘bullet point’ staat dat de inschrijver ervaring moet hebben met en kennis hebben van de begeleiding van werkzoekenden. De vennootschap waarin onze Nederlandse reïntegratieactiviteiten plaatsvinden beschikt over zeer ruime kennis en ervaring met de begeleiding van werkzoekenden. Onze aanbieding zal echter in principe worden ingediend door een Nederlandse of Belgische zustervennootschap van deze vennootschap (alle zustervennootschappen zijn direct of indirect 100% dochter van dezelfde moedermaatschappij). Deze zustervennootschappen zullen uitaard gebruik makenvan de opgebouwde kennis en ervaring van de Nederlandse vennootschap. Mogenwe de kennis en ervaring van de Nederlandse vennootschap gebruiken als bewijs voor voldoende kennis en ervaring met de begeleiding van werkzoekenden voor de zustervennootschappen?? Met andere woorden: Mag als bewijs van voldoende kennis en ervaring met de begeleiding van werkzoekenden de gezamenlijke kennis en ervaring van alle zustervennootschappen worden opgegeven?


Antwoord: Neen. Bewijs van kennis en ervaring is een selectiecriterium waaraan de inschrijvers of de co-aannemers moeten voldoen. Bewijs van deskundigheid is een gunningscriterium.

Vraag 97

P. 9 (1.7.2.1) Is er een aanvraagformulier voor aanvraag van een “Erkenning als dienst voor Kosteloze Arbeidsbemiddeling”? Naar welke dienst moet men de aanvraag richten?Antwoord: Er is geen standaardaanvraagformulier. De aanvraag wordt gericht aan de VDAB-directeur die bevoegd is voor het gebied waarin het bureau voor kosteloze bemiddeling gevestigd is of aan VDAB Centrale Diensten, t.a.v. Luc Van De Putte, Keizerslaan 11 te 1000 Brussel. De aanvraag dient die elementen te bevatten die zijn opgenomen in het Besluit van de Vlaamse regering van 21 december 1988 houdende organisatie van de arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding, Hoofdstuk II Andere arbeidsbemiddeling, vanaf art.34

Vraag 114

P.9 (1.2.7.1) In verband met de erkenning Bureau Kostenloze arbeidsbemiddeling: volstaat een samenwerkingsovereenkomst tussen onze organisatie en VDAB in het kader van onze bemiddelingsactiviteiten als erkend bureau voor kostenloze arbeidsbemiddeling. Deze is gedateerd, en bevat geen eind- of vervaldatum in. Tevens staat onze organisatie op een lijst met organisaties die erkend zijn in het kader van BKA.Is dit voldoende? Zoniet, waar moet ik dan zijn voor een officieel document. Antwoord: kopie van de geldende samenwerkingsovereenkomst volstaat.

Vraag 89

P. 9 (1.2.7.1) Als er voor de trajectbegeleiding beroep wordt gedaan op onderaanneming en de onderaannemer voldoet niet aan de selectiecriteria is de offerte dan nog geldig?Antwoord: Uit de algemene offerteaanvraag (p. 9-10, sub 1.2.7.1) blijkt dat het voldoen van de onderaannemer(s) in het kader van trajectbegeleiding tot de selectiecriteria behoort. Dit brengt met zich mee dat indien de onderaannemer(s) niet voldoet of voldoen aan de selectiecriteria, hieruit voortvloeit dat de hoofdaannemer-inschrijver niet voldoet aan de selectiecriteria.

1.2.7.2 Gunningscriteria

Vraag 24

P. 10 (1.2.7.2) “De opdrachtgever behoudt zich het recht voor om de opdracht niet, of gedeeltelijk, toe te wijzen”

De opdrachtgever stelt de selectie- en gunningscriteria op waaraan de inschrijvers moeten voldoen. Het is eveneens de opdrachtgever die overgaat tot de gunning van de loten. Zodoende kan de opdrachtgever beslissen de opdracht niet toe te wijzen.Volgens bovenstaande passage is het eveneens mogelijk een opdracht gedeeltelijk toe te wijzen.

- Is het mogelijk dat deze “gedeeltelijke toewijzing” op verschillende manieren kan worden ingevuld? Zo kan onder het principe “gedeeltelijke toewijzing” ondermeer verstaan worden dat de opdracht niet het gehele lot, maar slechts een gedeelte ervan behelst. Dit zou impliceren dat de opdrachtgever het opgegeven aantal trajectbegeleidingsplaatsen van de inschrijver niet aanvaardt.


http://www.vdab.be/trajecttendering/faq2.shtml

http://www.vdab.be/trajecttendering/faq2.shtml

Antwoord: Er zijn 7 percelen (1 perceel per regio). Per perceel wordt de helft van het voorziene aantal trajecten telkens aan de 2 meest voordelige regelmatige inschrijvers gegund.Gedeeltelijke toewijzing in de zin dat er bij de gunning meer of minder dan de helft van een perceel zou worden toegewezen is niet aan de orde.Met gedeeltelijke toewijzing wordt, in het kader van deze offerteaanvraag, het überhaupt niet toewijzen van een perceel of de helft van een perceel, bedoeld.

- Kan een ‘gedeeltelijke toewijzing’ ook slaan op het feit dat een bepaalde inschrijver niet voldoet aan de selectiecriteria en aldus niet kan worden opgenomen in een co-aanneming (of als onderaannemer voor trajectbegeleiding)? Als een inschrijver niet wordt aanvaard, wordt daardoor ook meteen het trajectaantal gewijzigd? Antwoord: Indien een co-aannemer niet aan de selectiecriteria voldoet, wordt de gehele co-aannemingsofferte afgewezen.

Vraag 103

P. 10 (1.2.7.2) Wat wordt verstaan onder een duurzame tewerkstelling?Antwoord: Duurzame tewerkstelling is een passende job die perspectieven biedt op lange termijn

1.2.8 Wijze van prijsbepaling

Vraag 25

P. 10 (1.2.8). “De opdracht wordt uitgevoerd tegen een globale prijs, die overeenkomt met de prijs voor het totaal aantal trajecten per aanbieder, weergegeven in een gemiddelde prijs per traject. (…) De richtprijs per traject bedraagt € 2.757,5, exclusief BTW”

Is het mogelijk dat co-aannemers elk een eigen trajectprijs bepalen waaronder ze willen deelnemen aan de tendering?Antwoord: Indien de co-aannemers afzonderlijke prijzen hanteren, zullen deze in aanmerking worden genomen als een “globale prijs”. Deze globale prijs wordt gehanteerd binnen de globale beoordeling van de offerte. Bij een eventuele gunning wordt er gegund voor de “globale prijs” voor het globaal aantal gegunde trajecten.

Vraag 26 Financiering van de beroepsspecifieke opleiding (module 4)

P. 10 ( 1.2.8)Met betrekking tot deze vraag verwijzen wij naar de volgende onderdelen van de algemene offerteaanvraag: paragraaf 1.2.8 Wijze van prijsbepaling, paragraaf 2.4.1.6 onderdeel Beroepsspecifieke opleiding (module 4), paragraaf 2.4.1.10 onderdeel c) Opleiding en Bijlage 3 Gemiddelde inhoud vergelijkbare trajecten curatieve doelgroep. Klopt het dat gekwalificeerde opleidingen (module 4) in principe door werkzoekenden gevolgd kunnen worden middels opleidingen die door de VDAB gesubsidieerd worden en dus nagenoeg of in het geheel geen kosten (behoudens organisatiekosten en kosten voor monitoring) met zich meebrengen voor het uitvoerend reïntegratiebedrijf en dientengevolge ook nagenoeg geen onderdeel uitmaken van de trajectprijs? De richtprijs per traject van EUR 2.757,50 die u aangeeft zou ons inziens niet haalbaar zijn, indien de kosten voor gekwalificeerde opleidingen geheel voor rekening van het uitvoerend reïntegratiebedrijf zouden komen.Antwoord: Neen, dit klopt niet. De trajectprijs die de opdrachtgever aan de aanbieder betaalt, is de prijs voor een volledig pakket, inclusief opleiding, begeleiding, nazorg…


Vraag 27. BTW-plichtig?

P. 10 (1.2.8) Moeten we B.T.W.- plichtig zijn? Waarom worden de bedragen zonder B.T.W. afgedrukt?Antwoord: Neen, zowel BTW plichtige als niet-BTW plichtige organisaties kunnen intekenen. We vragen de prijs exclusief BTW om op een gelijke basis te kunnen vergelijken.

Vraag 28

P. 10 (1.2.8) Als een klant een cursus volgt bij vb. Basiseducatie (open aanbod) die gratis aangeboden wordt omdat de cursus binnen de decretale regelgeving past, moet de tender-aanbieder dan aangeven dat het om een ‘tender-klant’ gaat en toch cursusgeld betalen?Antwoord: ja, men moet dit aangeven en de kosten betalen.

1.2.9 Financiering

Vraag 29 Bonus

P. 11 (1.2.9) Bonus: Wordt de bonus uitbetaald vanaf het moment dat je de vooropgestelde norm + 3% bereikt hebt (voor perceel Antwerpen bv vanaf uitstroomresultaat 357) of pas na de laatste meting op 31-10-2009?Antwoord: de bonus wordt betaald vanaf het behalen van de vooropgestelde norm + 3%

Vraag 30 betaling

P. 11 (1.2.9) Wordt het bedrag ( 70 %) bijvoorbeeld betaald, telkens er een klant via CVS ingeschreven is bij de tenderaar ?Antwoord: Ja, volgens modaliteiten opgenomen in het bestek (zie punt 1.2.17 van het bestek).

Vraag 31 bonus

P; 11 (1.2.9) Zal de eventuele bonus uitbetaald worden op het einde van de tenderperiode of zal die ook stelselmatig betaald worden voor zover de bonuspremie geldt?Antwoord: Deze wordt stelselmatig uitbetaald, eens de aanbieder de uitstroomnorm + 3% heeft bereikt. Vanaf dit punt krijgt men de bonus per extra positief uitgestroomd traject.

Vraag 32 bepaling uitstroom

P. 11 (1.2.9) Klopt het dat de uitstroom per aanbieder bepaald wordt?Antwoord: Ja, de uitstroomnorm is bepaald per aanbieder en per perceel.

Vraag 33 i.v.m. jobdoelwit

P. 11, (1.2.9): Moet een werkzoekende uitstromen in het jobdoelwit dat in de trajectovereenkomst is vastgelegd of wordt elke werkzoekende die niet meer uitkeringsgerechtigd werkzoekende is als een uitstroomresultaat bekeken?


Antwoord: Iedere werkzoekende die niet als niet-werkende werkzoekende is ingeschreven, wordt als positief uitgestroomd beschouwd.Doel van de begeleiding is het vinden van een passende job die perspectieven biedt op lange termijn. Evaluatie van het project zal uitwijzen hoeveel van de werkzoekenden ook effectief terechtkomen in een job gerelateerd aan hun jobdoelwit. Het uitstroomresultaat houdt hier geen rekening mee: een traject wordt als positief beschouwd wanneer op de 3 meetmomenten een positieve meting is.

Vraag 34

P; 11 (1.2.9) Indien de opdrachtgever er niet in slaagt de gegunde trajecten volledig toe te leiden wordt een compensatievergoeding van 1000 EUR voorzien voor elk ontbrekend traject. We vragen ons af wat de schadeclaim is die de VDAB zal eisen als de aanbieders de uitstroomnorm niet halen? Kan u ons de formule geven om deze mogelijke schadevergoeding op een adequate manier te berekenen? Antwoord: Er is geen schadeclaim. Bij onvoldoende positieve uitstroom zal de aanbieder niet het volledige bedrag ontvangen: de aanbieder ontvangt voor elk opgestart traject 70% van het trajectbedrag en voor elke positief uitgestroomde 30% resultaatsverbintenis. Boni worden slechts uitbetaald na het bereiken van de uitstroomnorm + 3%.

Vraag 35

P. 11 (1.2.9) Wordt T gelezen als het totaal doorverwezen aantal trajecten of als het totaal gegunde ( vastgelegde aantal per perceel) ?Antwoord: T = het aantal gegunde trajecten per aanbieder en per perceel.

Vraag 36

P. 12 (1.2.9) Wordt bij het niet toeleiden door de VDAB van het totaal aantal trajecten per perceel een correctie gemaakt op de formule ter berekening van de resultaatsfinanciering ?Antwoord: Ja

1.2.10 Engagement t.o.v. andere financieringsmiddelen

Vraag 37

p. 12 punt 1.2.10 m.b.t. dubbelfinanciering. Hoe gaat controle en opvolging hier gebeuren.Antwoord: Bij zwaar vermoeden zal de controle uitgevoerd worden volgens wettelijk toegestane middelen en hiertoe bevoegde personen. Daarnaast is de externe evaluator – Idea Consult – gevraagd daaromtrent een monitoring voor te stellen.

Vraag 38

p. 12 punt 1.2.10 m.b.t. onderaannemers. Hoe moet hiervan bewijs geleverd worden. Is het voldoende dat de aanbieder van zijn onderaannemers een attest vraagt dat er geen dubbelfinanciering is?Antwoord: bewijsvoering is niet vereist, er wordt van de aanbieder enkel gevraagd dat hij “waakt over…”. De aanbieder is wel verantwoordelijk.


Vraag 39

P. 12 (1.2.10) Er kan gebruik gemaakt worden van erkende ESF-opleidingen in het kader van acties binnen een tender-traject (mits het respecteren van de voorgeschreven maatregelen ter voorkoming van dubbele financiering). Moet er dan nog nagegaan worden of die ESF-opleiding inhoudelijk conform is aan de VDAB regelgeving ?Antwoord: Alle ESF-opleidingen voor werkzoekenden zijn sowieso erkend door VDAB.

Vraag 40: WEP+ als trajectactie

P. 12 (1.2.10) Het bestek is duidelijk voor wat betreft tendering en ESF WEP+. Nu, er bestaan minstens 3 verschillende soorten WEP + :a) ESF WEP+ bij derden-promotorenb) WEP+ tewerkstelling met enkel de verplichte begeleiding en sollicitatietraining. Deze werkvorm kan voorkomen bij bijvoorbeeld RVT’s. Deze werkvorm is perfect compatibel met tendering. De wep+promotor krijgt hier geen omkaderingspremie.c) WEP+ projecten bij derden-promotoren met omkaderingspremie van de Vlaamse overheid. Is deze werkvorm (c) WEP+compatibel met tendering zonder dat de omkaderingspremie voor de WEP+ promotor in het gevaar komt ? Antwoord: Ja, dit vormt geen probleem. Ook voor deze werkervaringsprojecten geldt een verplichte begeleiding en sollicitatietraining.

1.2.11 Borgtocht

Vraag 41 Borgtocht

P. 13 (1.2.11). “De dienstverlener zal aan de opdrachtgever een borgtocht verstrekken voor de gegunde opdracht zijnde 5% van de oorspronkelijke aannemingssom. Het bewijs hiervan moet binnen de 30 kalenderdagen volgend op de dag van de gunning aan de VDAB voorgelegd worden. Deze borgtocht wordt vrijgegeven na het beëindigen van de opdracht”

Dit is in de financiering van arbeidsmarktacties een nieuw element. Is het mogelijk deze bepaling nader toe te lichten? Is een dergelijke bepaling verplicht bij overheidsopdrachten voor aanneming van diensten?Antwoord: De borgtocht is een wettelijke verplichting, terug te vinden in de algemene aanbestedingsvoorwaarden voor overheidsopdrachten. (zie artikel 5-9 van de bijlage bij het KB van 26.09.1996). De borgtocht kan o.a. worden gesteld via een waarborg toegestaan door een kredietinstelling.

Vraag 104

Blz. 13 (1.2.11) Borgtocht Wat zijn mogelijke redenen om een borgtocht niet terug te betalen ? Wat indien de aanbieder en de opdrachtgever het niet met mekaar eens zijn ? Antwoord: zie artikel 5 t.e.m. 9 van de Algemene Aannemingsvoorwaarden


1.2.13 Opmaak van de inschrijving

Vraag 115

P. 13 (1.2.13) In verband met de ondertekening van het offertedossier. Is het juridisch in orde dat er een document opgemaakt wordt waarin alle partners van de co-aanneming één partner machtigen om in naam van het partnership het offertedossier te ondertekenen?Antwoord: De opdrachtgever kan zich niet vooraf engageren over de rechtsgeldigheid van de offertes op het vlak van o.a. handtekeningsbevoegdheid. Het is aan de inschrijvers om hierover hun verantwoordelijkheid te nemen. De opdrachtgever kan hierin niet adviserend optreden, wat de gelijkheid tussen de inschrijvers in de weg zou staan.Het is aan de betrokken co-aannemers of onderaannemers om na te gaan wat hun eigen statuten voorschrijven i.v.m. vertegenwoordiging naar buiten uit, en vertrekkend van deze specifieke gegevens de wettelijke bepalingen terzake toe te passen.

Vraag 42

P. 13 (1.2.13) Zijn er met betrekking tot de door de inschrijver in te dienen aanbieding enige restricties met betrekking tot lettertype, lettergrootte, aantal pagina’s, etc.?Antwoord: Neen

Vraag 43

P. 14 (1.2.13) tweede ‘bullet point’ wordt over een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid gesproken en voor buitenlandse inschrijvers naar artikel 90 paragraaf 4 van het KB van 8 januari 1996 verwezen. In dit artikel wordt o.i. niet naar attesten verwezen. Kunt U aangeven welke (soort) attesten buitenlandse inschrijvers dienen toe te voegen (in plaats van een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid)?Antwoord: Buitenlandse inschrijvers moeten, conform het Belgische RSZ-document, een soortgelijk document kunnen voorleggen waaruit blijkt dat ze in hun land voldoen aan de sociale verplichtingen t.o.v. hun werknemers. Voor Nederland is dat bijvoorbeeld het zogenaamde "UWV-GAK"-document. (Uitvoering Werknemersverzekeringen).

Vraag 93

P. 14 1.2.13 In het bestek (No. 05/1014) staat vermeld dat m.b.t. het attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid buitenlandse inschrijvers de in artikel 90 § 4 van het KB van 8 januari 1996 bedoelde attest bij de offerte moeten toevoegen. Dit artikel kunnen wij niet vinden. Kunt u ons de tekst doen toekomen of aangeven wat voor een attest wij dienen toe te voegen? Antwoord: Buitenlandse inschrijvers moeten, conform het Belgische RSZ-document, een soortgelijk document kunnen voorleggen waaruit blijkt dat ze in hun land voldoen aan de sociale verplichtingen t.o.v. hun werknemers. Voor Nederland is dat bijvoorbeeld het zogenaamde "UWV-GAK"-document. (Uitvoering Werknemersverzekeringen).”Zie ook antwoord op vraag 43


Vraag 101

P. 14 (1.2.13) Wij zijn een Nederlands reintegratiebedrijf; op pagina 14 wordt verwezen dat buitenlandse inschrijvers dienen te voldoen aan artikel 90 paragraaf 4 van het KB van 8 januari 1996. Wat wordt hieronder verstaan en welke documenten moeten wij overleggen?Antwoord: Buitenlandse inschrijvers moeten, conform het Belgische RSZ-document, een soortgelijk document kunnen voorleggen waaruit blijkt dat ze in hun land voldoen aan de sociale verplichtingen t.o.v. hun werknemers. Voor Nederland is dat bijvoorbeeld het zogenaamde "UWV-GAK"-document. (Uitvoering Werknemersverzekeringen)

Vraag 44

P. 14 1.2.13 tweede ‘bullet point’ wordt over een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid gesproken. Betreft het attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid dat hier bedoeld wordt “attest C450” dan wel “attest van niet-inschrijving” of wordt een ander attest bedoeld?Antwoord: het gevraagde RSZ-document is inderdaad het C450-attest.

Vraag 45

P. 14 1.2.13 vijfde ‘bullet point’ wordt gesproken over de bescheiden die voldoende aantonen dat de inschrijver over de vereiste kennis en ervaring beschikt voor de begeleiding van werkzoekende. Kunt U (voorbeelden van) de bescheiden aangeven die voldoende aantonen dat de inschrijver over de vereiste kennis en ervaring beschikt voor de begeleidingvan werkzoekenden?Antwoord: De inschrijver bepaalt zelf wat in de offerte opgenomen wordt.

Vraag 96

P. 14 (1.2.13) Voldoet de door het UWV Nederland afgegeven “Verklaring Eigen Betalingsgedrag” aan de voorwaarde m.b.t. art. 90 § 4 van het KB van 8 januari 1996? Antwoord: Een UWV-attest voldoet.

Vraag 46 trajectbepaling en minimaal pakket aan trajectacties

P 14 (1.2.13) Op basis van de intake door de opdrachtgever wordt de trajectbepaling opgemaakt. De trajectbepaling bouwt verder op de informatie die in de loop van het oriëntatiecentrum wordt verzameld. De VDAB beslist over de doorverwijzing naar een aanbieder. Indien uit de trajectbepaling blijkt dat de gelabelde curatieve werkzoekende plaatsbaar is op de arbeidsmarkt maar nood heeft aan intensieve begeleiding al dan niet met competentieversterking, wordt de werkzoekende toegeleid naar een aanbieder. (p. 22/84). De opdrachtgever zal dus bepalen in hoeverre de werkzoekende nood heeft aan competentieversterkende acties (module 3-6).Conform de gunningscriteria moeten de inschrijvers een omschrijving opgeven van het minimumpakket aan trajectacties dat aan elke toegeleide werkzoekende zal worden aangeboden (p. 14/85).Wat kan er precies worden verstaan onder dit minimumpakket aan trajectacties? Antwoord: het minimumpakket is het pakket aan acties dat de aanbieder aan elke werkzoekende wil aanbieden. Dit moet door de aanbieder beschreven worden conform de bepalingen opgenomen in het bestek.

Houdt dit in dat een aanbieder op basis van dit minimumpakket aan elke werkzoekende dit mimimumpakket aan trajectacties moet aanbieden?


Antwoord: ja

Kan dit geïnterpreteerd worden als een garantie van minimale begeleiding naar de werkzoekenden toe? Antwoord: Ja.

Vraag 47

P. 15 (1.2.13): "..deskundigheid van de ingezette werknemers aantonen a.d.h.v. CV ..." . Als aanbieder zal ik evenwel slechts mensen aanwerven NA gunning van de offerte ! (je kan moeilijk 345/50 is ongeveer 7 voltijdse krachten 'in reserve' hebben in je organisatie voor eventuele inzet in tendering-actie!). Kan dit aantonen van deskundigheid ook nog NA toewijzing ?Antwoord: Neen, op pagina 15 staat: “Een verantwoording van de deskundigheid en de ervaring van de werknemers die zullen ingezet worden bij de uitvoering van de opdracht, minimaal aan de hand van een curriculum vitae.Eventuele personeelswissels tijdens de uitvoering van de opdracht kunnen, mits engagement van de inschrijver om het aantal werknemers en de beschikbare kwalificaties die beschreven werden bij inschrijving, te garanderen voor de volledige duur van de uitvoering van de opdracht."

Vraag 48 garanderen van constant personeelsbestand

P. 15 (1.2.13) Betreffende de uitvoering stelt de opdrachtgever dat “eventuele personeelswissels tijdens de uitvoering van de opdracht kunnen, mits engagement van de inschrijver om het aantal werknemers en de beschikbare kwalificaties die beschreven werden bij inschrijving, te garanderen voor de volledige duur van de uitvoering van de opdracht”

Kan men hieruit opmaken dat de aanbieder gedurende de ganse opdracht beroep zal moeten doen op eenzelfde personeelsbestand, zowel qua kwalificaties als qua aantal? Antwoord: Het personeelsbestand moet hetzelfde blijven qua kwalificaties.

Is het echter niet mogelijk dat een constant personeelsaantal bij aanvang en bij het afsluiten van de opdracht tot een overaanbod personeel kan leiden? Bij de opstartfase van de opdracht zullen de werkzoekenden immers geleidelijk worden toegeleid. Rekening houdend met een constant personeelsaantal gedurende de hele opdracht zal het aantal trajectbegeleiders meteen ‘op volle sterkte’ moeten staan, terwijl daar in de beginfase misschien (nog) geen nood aan is. Antwoord: ja

Kan er naarmate de einddatum van de opdracht nabij komt, geen sprake zijn van een ‘uitdovend effect’ m.b.t. trajectbegeleiding? Bij het beëindigen van de opdracht zullen de trajecten moeten worden afgerond, het ene traject eerder dan het andere. Naarmate de trajecten worden beëindigd, kan ook de behoefte aan een zekere personele bezetting (in aantal) afnemen.Antwoord: Ja


1.2.17 Betalingen

Vraag 49 simulatievoorbeelden

P. 16 (1.2.17) Kunnen er simulatievoorbeelden opgemaakt worden om als aanbieder een concreet beeld te krijgen over hoe/periodes… de betalingen zullen gebeuren van de tendertrajecten? Antwoord: Ja, deze voorbeelden zullen gepubliceerd worden en met de gegunde inschrijvers zullen praktische afspraken worden gemaakt.

Vraag 105

Blz. 16 1.2.17 Betalingen (Facturatie) Wanneer wordt de betalingen gedaan ? Stel, op 3 januari wordt de 1° werkzoekende doorgegeven. Er wordt een afspraak gemaakt voor de trajectovereenkomst, die getekend wordt op 15 januari. Dit wordt die dag ook in het CVS systeem ingebracht. Klopt het dat de aanbieder dan rond begin februari de schuldbevestigingsstaat krijgt, en kan de aanbieder dan op 15 februari factureren ? Is de berekening juist dat, indien alles correct verloopt, de betaling ten laatste op 05 april naar het rekeningnummer van de aanbieder wordt overgeschreven ? Antwoord: in de loop van de 2de helft van elke kalendermaand ontvangt de aanbieder een schuldbevestigingsstaat betreffende alle trajectovereenkomsten die de voorbije maand werden getekend en alle trajecten die de voorbije maand een positieve uitstroomresultaat hadden. De facturatie kan einde elke maand en betaling binnen de 50 dagen.

1.2.18 Verweermiddelen van de aanbestedende overheid

Vraag 50

P. 16, (1.2.18) “… en dit onverminderd de overige sanctiemogelijkheden voorzien in de algemene aannemingsvoorwaarden”Zijn er financiële sancties mogelijk?Antwoord: Er zijn financiële sancties mogelijk. Er is ondermeer voorzien in een boete wegens laattijdige uitvoering (Artikel 75 van de Algemene Aannemingsvoorwaarden)

2.1 Situering

Vraag 51

P. 19 (2.1). “Naar aanleiding van de sluitende curatieve aanpak wordt een tendering (aanbesteding) voorzien voor de intensieve, al dan niet integrale, trajectbegeleiding van werkzoekenden die: (…) de voorbije maanden niet in begeleiding zijn geweest bij de VDAB of één van de (Werkwinkel)partners”

Kunnen wij hieruit verstaan dat een eventueel vroeger traject van de werkzoekende bij de VDAB of een (Werkwinkel)partner al enkele maanden moet zijn afgesloten? Hoeveel maanden worden hier dan bedoeld?Antwoord: Ja, een eventueel vroeger traject moet afgesloten zijn. Hoe lang het vroegere traject afgesloten moet zijn is afhankelijk van de trajectinhoud van het afgesloten traject.


Vraag 78. Arbeidsgehandicapten

P. 19 (2.1) Volgens het Besluit van de Vlaamse Regering 1998 en herzien op 2001 worden arbeidsgehandicapten voor een trajectbegeleiding naar werk doorverwezen naar aan ATB in de werkwinkel. Kunnen er dan arbeidsgehandicapten toegeleid worden aan tendertrajectbegeleider ? Zo ja, is er dan een richtlijn die zegt welke arbeidsgehandicapten wel en welke niet ?Antwoord: in principe is het zo dat de arbeidsgehandicapten met erkenning door het Vlaams Fonds zullen doorverwezen worden naar ATB en niet in de doelgroep trajecttendering zullen terechtkomen.Voor de andere groep van arbeidsgehandicapten gelden de bestaande afspraken. Een deel van hen kan dus doorstromen naar de tenderaanbieders. Het gaat hoe dan ook steeds om werkzoekenden die voldoen aan alle vooropgestelde criteria: inzetbaar op de arbeidsmarkt mits intensieve begeleiding al dan niet aangevuld met competentieversterkende acties.

Vraag 79. OCMW-gerechtigden

P.19 (2.1) Kan er geen probeem optreden bij klanten die OCMW-gerechtigd zijn en die door de VDAB-consulent toegeleid worden naar een tender-trajectbegeleider terwijl ze ook begeleid worden door het betreffende OCMW? Antwoord: werkzoekenden die reeds in begeleiding zijn, behoren niet tot de curatieve doelgroep. Punt 2.1 p. 19 vermeldt aan welke voorwaarden de tenderwerkzoekende terzelfdertijd moet voldoen om in aanmerking te komen voor de tendering.

Een tewerkstelling art 60§7 : geldt dit als positieve uitstroom? Antwoord: Positieve uitstroom is een positieve meting op de drie meetmomenten dwz niet meer ingeschreven als niet-werkend werkzoekende. Wie aan deze voorwaarden voldoet, wordt als positief uitgestroomd beschouwd.

Kan een OCMW - gezien de federale financieringscontext - als co-aannemer opgenomen worden? We nemen aan dat het OCMW zeker als onderaannemer gevraagd kan worden. Antwoord: Ja, OCMW kan als co-aannemer fungeren.

2.3.1 Uitgangspunt bij deze opdracht

Vraag 52

P. 20, 2.3.1: in de loop van een traject kan de trajectbegeleider een heroriëntering of bijsturing voorleggen aan de VDAB”Hoe vaak kan je deze heroriëntering aanvragen?Antwoord: De tendertrajectbegeleider kan, indien dit gefundeerd en onderbouwd is, het traject bijsturen in samenspraak met en akkoord van de werkzoekende.Deze bijsturing wordt gemeld aan de VDAB. In principe kan dit maar 1 maal tijdens een traject.


2.4.1.2 screening en oriëntering door de VDAB

Vraag 53

P. 21 (2.4.1.2)- Wat wordt er bedoeld met voldoende kennis Nederlands?Antwoord: Om te kunnen deelnemen aan het Oriëntatiecentrum dienen de werkzoekenden voldoende Nederlands te kennen om een voorstelling te kunnen volgen en een individueel screeningsgesprek te kunnen voeren.

- Welk niveau van Nederlands is vereist? Antwoord: voldoende om te participeren aan de oriëntatiecyclus

- Wordt dit niveau van Nederlands getest? Antwoord: zo nodig ja

Vraag 54

P. 21 (2.4.1.2) De Centra voor Gespecialiseerde Voorlichting bij Beroepskeuze (CGVB), erkend door het Vlaams Fonds, richten al voor hun officiële erkenning van 1999 oriëntatie- of assessment weken in voor de doelgroep personen met (een vermoeden van) arbeidshandicap. Het doel hiervan is om enerzijds de arbeidsondersteuningsbehoefte te bepalen ( zie BAB onder VESOC middelen) en anderzijds te komen tot een beroepsprofiel dat basis is tot het opmaken van een trajectplan.

In het document ‘algemene offerteaanvraag, bestek nr. 05/1014, tendering trajectbegeleiding curatieve doelgroep in het kader van de sluitende aanpak’ is bepaald dat deze opdracht opgenomen wordt door de oriëntatiecentra van de VDAB. Zie pagina’s 21, 42, 43 en 57 Is onze vaststelling correct dat de algemene en gespecialiseerde screeningen overgenomen worden door de VDAB, ook voor de doelgroep Arbeidsgehandicapten?

In voornoemd document is nergens sprake dat de VDAB voor deze opdracht afspraken maakt met de CGVB’s. Dit is ons inziens in tegenspraak is met het politiek akkoord indertijd gesloten tussen de ministers Vogels en Landuyt naar aanleiding van de overheveling van de diensten van het Vlaams Fonds bevoegd voor de sector opleiding en tewerkstelling van personen met een handicap naar het bevoegdheidsveld Werk en Sociale Economie.Antwoord: neen, op pagina 21 (punt 2.4.1.2 laatste paragraaf) van het bestek staat dat de intake bestaat uit een algemene screening die kan aangevuld worden met een gespecialiseerde screening. Dit betekent enkel dat de VDAB verantwoordelijk blijft voor de totale screening en dat de gespecialiseerde screening buiten het tenderproject valt en uitgevoerd wordt op vraag van de VDAB door de desbetreffende organisaties.


4.1.3 Trajectbepaling

Vraag 55

P. 21 (2.4.1.3) Sommige trajecten zijn beter te realiseren als andere, hebben een verschillende moeilijksgraad. (taal, strafblad, verslaving en andere). Hoe wordt er bepaald naar wie wordt doorverwezen en hoe worden de trajecten vastgelegd?Antwoord: De trajectbepaling volgt na een oriëntatiecyclus. Aan het einde van deze oriëntatiecyclus zal bepaald worden of de werkzoekende voldoet aan de vereisten om door te stromen naar de tendertrajectbegeleider. Enkel die werkzoekenden die inzetbaar zijn op de arbeidsmarkt en nood hebben aan intensieve begeleiding, al dan niet aangevuld met competentieversterking, zullen worden toegeleid naar de aanbieders.VDAB beslist - op regionaal niveau en in samenspraak met de werkzoekende - naar welke aanbieder binnen het perceel wordt doorverwezen.

Vraag 90

P. 21 (2.4.1.3) Hoe zal de trajectbepaling eruit zien?Antwoord: Hoe de trajectbepaling er zal uitzien hangt af van de noden en wensen van de individuele werkzoekende.

Vraag 56

P. 22 punt 2.4.1.3. a) helemaal op het einde:" alhoewel de trajectbepaling opgemaakt wordt samen met de werkzoekende ......, binden deze noch de werkzoekenden, noch de VDAB" en de aanbieder?Antwoord: De aanbieder is geen betrokken partij bij de opmaak van de trajectbepaling en bijgevolg is deze voor hem niet bindend.In het bestek staat wel (pag. 20): “De aanbieder aanvaardt de trajectbepaling vastgelegd door de VDAB en zorgt zo nodig voor de uitvoering van de erin opgenomen voorstellen met als prioritair doel de duurzame tewerkstelling van de werkzoekende. De aanbieder sluit - op basis van de trajectbepaling - een trajectovereenkomst af met de toegeleide werkzoekende.”

2.4.1.4 Toeleiding naar de aanbieders

Vraag 57 toeleiding

P. 22 (2.4.1.4) Kan de toeleiding gebeuren via kleine groepen?Antwoord: De praktische modaliteiten i.v.m. de toeleiding, zullen met de aanbieders besproken worden na gunning. De opdrachtgever vraagt een regelmatige (minimum maandelijkse) opname van nieuwe trajecten. (zie 2.4.1.4 p. 22)

Vraag 58

P. 22 (2.4.1.4)“De VDAB staat in voor de toeleiding naar de aanbieder(s). De VDAB zal met elke aanbieder de nodige afspraken maken omtrent de praktische kant van de toeleiding. De aanbieders dienen zich zo te organiseren dat ze een regelmatige (minimaal maandelijkse) instroom van werkzoekenden kunnen verwerken (p. 22/85).De VDAB maakt een afspraak tussen de werkzoekende en de tendertrajectbegeleider van de aanbieder. De tendertrajectbegeleider wordt verwittigd van de toeleiding en krijgt van de


VDAB de uitgeschreven trajectbepaling van betrokken werkzoekende en inzagerecht in het CVS-dossier van betrokkene.De toegeleide trajecten kunnen - op vraag van de aanbieder - worden besproken tijdens een overleg tussen de VDAB en tendertrajectbegeleiders” (p. 22/85).

Afgaand op bovenstaande bepalingen, zal de opdrachtgever grotendeels de toeleiding bepalen. Op vraag van de aanbieder kan er overleg mogelijk zijn tussen de opdrachtgever en trajectbegeleiders. Antwoord: De VDAB bepaalt in samenspraak met de werkzoekende de toeleiding. Er kan overleg zijn tussen opdrachtgever en trajectbegeleiders, maar enkel op het niveau van informatieuitwisseling i.v.m. de toegeleide werkzoekende.

Kan dit overleg algemene afspraken inhouden over de verdeling van toegeleide werkzoekenden?Antwoord: Neen

Vindt dit overleg tussen VDAB en tendertrajectbegeleiders plaats op Vlaams of op provinciaal niveau? Antwoord: Er zullen op dit vlak overlegmomenten zijn op regionaal of lokaal vlak.

Vraag 113

P. 22 (2.4.1.4) Hoe gebeurt de toeleiding vanuit een orientatiecentrum indien je een perceel hebt met verschillende co-aannemers. Kan er dan vanuit een orientatiecentrum rechtstreeks doorverwezen worden naar een co-aannemer? Als de toeleiding via de hoofdaanbieder/penhouder gebeurt in een perceel van verschillende co-aannemers, hoe verloopt dan de procedure om het traject toe te wijzen aan de juiste tendertrajectbegeleider ?

Antwoord: Zoals beschreven in rubriek 2.4.1.4 van het bestek, zorgt VDAB voor de toeleiding (doorverwijzing) naar de aanbieder. De VDAB zal met elke aanbieder de nodige afspraken maken omtrent de praktische kant van de toeleiding.

Vraag 59

P. 22 (2.4.1.4) Wat is het instroomritme? Mogen we dit op een gelijkmatige manier verwachten of zal er sprake zijn van pieken? Antwoord: het instroomritme zal worden vastgelegd in samenspraak met de aanbieder. De opdrachtgever vraag wel dat deze laatste over voldoende capaciteit beschikt om een gelijkmatige instroom (minimum maandelijks) van nieuwe trajecten te kunnen verwerken.

Vraag 87

P.22 (2.4.1.4) Als een perceel is toegekend, kunnen dan in de laatste maand nog 30% doorverwezen worden van de trajecten?Antwoord: De VDAB engageert zich om een maandelijkse instroom te leveren. Op deze wijze vermijden we dat op het einde van de periode er nog zoveel moeten doorverwezen worden.


2.4.1.6 Trajectacties

Vraag 60

p. 23 punt 2.4.1.6 : de aanbieder moet alle acties die competentieversterkend zijn...... aan de werkzoekende kunnen aanbieden. Aan te tonen in offerte? Voor de modules 3, 5 en 6 is dit geen probleem. De opleidingen in module 4 zijn echter zo divers dat je onmogelijk metalle aanbieders van dergelijke opleidingen vooraf afspraken kunt maken.Antwoord: het bestek vermeldt duidelijk wat er in de offerte aangetoond moet worden.

Vraag 61

P. 23, 2.4.1.5: “ de trajectovereenkomst dient afgesloten te worden tijdens het eerste gesprek of ten laatste 15 kalenderdagen na toeleiding door de VDAB”

Wat als de aangereikte trajectbepaling van de VDAB ontoereikend is en er een heroriëntatie dient te gebeuren? Een heroriëntatie bij curatieve werkzoekenden op 15 dagen tijd is onbegonnen werk , want neemt veel meer tijd in beslag.Antwoord: zoals bepaald in het bestek moet er een trajectovereenkomst afgesloten worden; ook als er een heroriëntatie afgesproken wordt met de werkzoekende. De heroriëntatie dient opgenomen te worden in de trajectovereenkomst. Na de oriëntatie kan het traject bijgestuurd worden.

Vraag 62.Trajectacties

P. 23 (2.4.1.6) Het bestek spreekt van trajectacties module 3 tot en met module 6. Betekent dit dat er geen trajectacties kunnen ingebouwd worden die de VDAB rekent onder module 2? Deze module willen wij voorzien als de oriëntatie en trajectbepaling door de VDAB toch geen gepast perspectief biedt voor de klant?We denken vooral aan module 2 met oriëntering/screening/assessment –technieken.Antwoord: Neen, de aanbieder onderneemt in samenwerking met de werkzoekenden alle acties die zij nodig achten. Deze acties worden opgenomen in de trajectovereenkomst.

Vraag 63

P. 23 (2.4.1.6) De Vlaamse Regering zal een nieuw initiatief, namelijk de instap-opleidingen voor werkzoekenden en kortgeschoolden, mogelijk maken. De start is uitgesteld tot 1 september omdat het Koninklijk Besluit over de organisatie van de instap-opleidingen nog niet is verschenen in het Belgisch Staatsblad.Kan de aanbieder in het kader van de tendering naast de mogelijkheid van een WEP+, IBO, ook van het systeem van de instap-opleidingen gebruik maken om langdurig werkzoekenden opnieuw in het arbeidscircuit (en uit de VDAB-statistieken) te krijgen? Antwoord: ja.

Vraag 64

P. 24, 2.4.1.6: Een Wep+ mag worden aangeboden maar een traject mag ook maar gemiddeld 1,5 jaar duren. Wat gebeurt er als een traject toch een stuk langer duurt dan 1,5 jaar omdat de werkzoekende bv een Wep+ van 18 maanden doorloopt?Antwoord: Een trajectduur van anderhalf jaar is een indicatief gegeven.


Vraag 68

P. 24 (2.4.1.6): ‘ module 6 omvat de stages in het kader van een beroepsspecieke opleiding ( cfr. VDAB-regelgeving)…/…’

Wat betekent cfr.VDAB-regelgeving ?Zijn alle methodieken rond ‘ opleiding op de werkvloer’ mogelijk ?Concreet : binnen de regelgeving voor personen met handicap ( VFSIPH) kan men een werkzoekende onmiddellijk een opleiding op de werkvloer in het bedrijf laten volgen; kan deze methodiek toegepast worden in het kader van de ‘tendering’ ?

Antwoord: Aan de opsomming in punt 2.4.1.6 Trajectacties gaat de zin “Er zijn tal van opleidings- en begeleidingsacties mogelijk binnen een traject. Voorbeelden zijn:…” Dit is dus geen limitatieve opsomming. Een werkzoekende kan echter ook niet zo maar een “opleiding op de werkvloer” volgen. Elke dergelijke opleiding moet gesitueerd zijn binnen een bestaand wettelijk toegelaten kader.De VDAB-regelgeving is vastgelegd in :

- het Besluit van 21 december 1988 van de Vlaamse Regering houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, artikel 87 § 1, 3°

- Uitvoeringsbesluit van de Vlaamse regering van 3 mei 1989 tot bepaling van de voorwaarden waaronder een cursist die een opleiding ontvangt in een door de VDAB opgericht centrum, zijn opleiding kan voltooien in een onderneming

2.4.1.7 Trajectbegeleiding

Vraag 65 i.v.m. onderbouwing bijsturing trajectovereenkomst

P. 24 (2.4.1.7) ‘dat de tendertrajectbegeleider het traject kan bijsturen in samenspraak en met akkoord van de werkzoekende, indien dit gefundeerd en onderbouwd is’. Welke objectiveerbare elementen dienen hiertoe aangereikt? Dient voor wat de doelgroep arbeidsgehandicapten betreft hiertoe geen multidisciplinair advies ingewonnen bij de CGVB’s?Antwoord: Trajectbegeleiding is een zaak tussen de tendertrajectbegeleider en de werkzoekende die maar één doel hebben: duurzame tewerkstelling.Objectiveerbare elementen in bijsturing? De tendertrajectbegeleider moet aantonen dat hij een duidelijk onderbouwde beslissing neemt. Hoe hij tot die beslissing komt, is niet verder bepaald.

Vraag 66

P. 24 (2.4.1.7) Wat kan er gebeuren als gegevens van dossiers van werklozen niet kloppen? Iemand blijkt tijdens de begeleiding verslaafd te zijn, een strafblad te hebben of bijkomende tekorten te hebben… Wordt hiermede rekening gehouden bij evaluatie? Kan dit traject buiten de beoordeling gehouden worden? Antwoord: De projectevaluator zal dergelijke gevallen in kaart brengen en mee opnemen in de projectevaluatie.


2.4.1.8 Trajectafsluiting

Vraag 67. Trajectafsluiting

P. 24 (2.4.1.8)Wat is de interpretatie van ‘voortijdig stopzetten van de trajectovereenkomst’?regel: VDAB sluit traject af 6 maand nà laatste trajectactie. Kan de tendertrajectbegeleider het traject laten afsluiten op een ander moment vb. klant heeft werk 14 dagen nà laatste trajectactie ?)

Meting ziet er dan vb als volgt uit:stop laatste trajectactie trajectafsluiting + meting 1 meting 2 meting 330/05/06 15/06/06 15/07/06 15/08/06

Antwoord: Neen.

Vraag 86

P.24 (2.4.1.8) Als een traject dat voortijdig afgesloten wordt in afspraak met VDAB, kan de werkzoekende dan nog in een ander traject stappen in het kader van vb. ESF?Antwoord: Ja

2.4.1.10 Belangrijk

Vraag 69

P. 25 (2.4.1.10 a)) Met betrekking tot de aansprakelijkheid: aanbieder dient een verzekering te hebben voor schade veroorzaakt door de werkzoekende aan derden. Vervolgens dient de aanbieder en zijn verzekeraar te verzaken aan ieder verhaal tegen de werkzoekende of de VDAB. Wat doe je met een werkzoekende die met opzet schade veroorzaakt aan derden of een zware fout begaat waardoor er schade aan derden wordt veroorzaakt ? Volgensbovenstaande regel draait de aanbieder hiervoor op of zijn dit uitzonderingen en hij kan zelf noch zijn verzekeraar enig verhaal uitoefenen. Waarschijnlijk zijn verzekerings- maatschappijen niet snel bereid een clausule in een polis op te nemen opnemen waarin zij verzaken aan verhaal. Graag meer duidelijkheid hierover.Antwoord: de bedoeling van deze clausule is dat noch de werkzoekende noch de VDAB de schade moeten vergoeden die de werkzoekende veroorzaakt aan derden in het kader van de begeleiding of opleiding. Indien de werkzoekende de schade opzettelijk veroorzaakt, dan kan de schade verhaald worden op de werkzoekende, maar nooit op de VDAB gezien betrokkene niet onder toezicht staat van de VDAB.

Vraag 70

p.25 punt 2.4.1.10 a) wat betreft de ongevallenverzekering worden activiteiten m.b.t. de trajectbegeleiding zelf ook als "opleiding" beschouwd of dient de aanbieder hiervoor een aparte verzekering af te sluiten?Antwoord: De VDAB heeft geen verzekering voor werkzoekenden die in trajectbegeleiding zijn, afgesloten. De inschrijver kan beslissen om de werkzoekende wel tijdens de begeleiding te verzekeren. De inschrijver kan zich niet tot VDAB wenden bij een gebeurlijk ongeval tijdens of op weg naar/van de begeleiding.


Vraag 109

P. 25 2.4.1.10 Op welke manier worden werkzoekenden bij de VDAB verzekerd als ze een arbeidsongeval hebben? Klopt het dat enkel de fysieke schade vergoed wordt, en dat de materiële schade voor rekening van de werkzoekende is?Wat gebeurt er met het inkomen?Een werknemer wordt door de verzekering bijbetaald zodat er geen loonverlies is. Tijdens een opleiding is er echter geen arbeidscontract.Tijdens een opleiding krijgt de werkzoekende stempelgeld. Wat gebeurt er als er ook werkverlet is? Krijgt de werkzoekende hetzelfde loon uitbetaald tijdens zijn ziekte? Valt de werkzoekende direct op de mutualiteit? Zo ja, lijdt hij hierdoor loonverlies?Antwoord: Tijdens beroepsopleidingen zijn de cursisten verzekerd via de VDAB-polis (zie bestek 2.4.1.10). Ook omwille van deze verzekering kunnen enkel door VDAB erkende opleidingen aangeboden worden. De door de VDAB afgesloten verzekering inzake ongevallen tijdens de opleiding en op de weg van en naar de opleidingsplaats, waarborgt bij ongevallen dezelfde voordelen aan de cursist als die welke in het aangeleerd beroep worden verleend aan een meerderjarige werknemer in loondienst, zoals voorzien in de wet van 10 april 1971 betreffende arbeidsongevallen en haar uitvoeringsbesluiten.´

Vraag 71

P. 25 (2.1.4.10) Algemene vraag: mbt acties module 4 (beroepsspecifieke opleidingen) is VDAB de belangrijkste aanbieder. Met wie moeten/kunnen aanbieders onderhandelen over kostprijs: is dit het lokale niveau (LKC?) of gebeurt dit centraal op Vlaams niveau?Antwoord: in principe onderhandelen op regionaal niveau.

Vraag 72

P. 25 (2.4.1.10) Opleidingen als trajectacties moeten erkend zijn door de VDAB. Kunnen tenderklanten een begeleiding volgen die (uiteraard) niet erkend is door de VDAB. We denken bijvoorbeeld aan begeleidingsmogelijkheden in het welzijnswerk of het vormingswerk. Antwoord Neen

Vraag 73 Aanvraagprocedure tot erkenning van opleiding

P. 25 (2.4.1.10) “Indien de aanbieder de werkzoekende een opleiding wil laten volgen die niet gesubsidieerd wordt door de Vlaamse overheid via de VDAB of die niet door de VDAB erkend is (…), dan dient de aanbieder – vooraleer de opleiding wordt aangevat – de aanvraagprocedure op te starten op dat de opleiding door de VDAB zou worden erkend” Wat is het verloop van deze aanvraagprocedure? Antwoord: De aanvraagprocedure dient gericht te worden aan de VDAB-directeur van de plaats van de opleiding.

Vraag 74

P. 25 (2.4.1.10 c)) Veel curatieven hebben bijkomende opleiding nodig. Klopt het dat als je curatieven doorstuurt naar V.D.A.B. voor opleiding je als co-aannemer niets voor deze opleiding betaalt, enkel indien je opleiding inkoopt bij onderaannemer betaal je ervoor.Antwoord: neen. Trajecttendering betaalt voor een volledig traject, inclusief begeleiding op de werkvloer, inclusief opleiding, wie ook de opleiding levert (VDAB T&O of andere opleidingsverstrekkers).


Vraag 88

P. 26 (2.4.1.10) Hoe zal de de prioriteitsregel er praktisch uit zien?Antwoord: Het Beheerscomité van de VDAB heeft nog geen beslissing genomen in verband met de voorrangsregeling voor curatieve werkzoekenden. In de zitting van oktober wordt dit opnieuw geagendeerd.

2.4.3.7 Begeleiding tijdens de IBO

Vraag 116

Op P. 29 (2.4.3.7) lezen we dat de tendertrajectbegeleider de eindverantwoordelijkheid draagt voor de begeleiding van de IBO-cursist, maar ook dat de trajectbegeleider gedurende het ganse verloop van de IBO de begeleiding verzorgt. Staat tendertrajectbegeleider hier voor aanbieder? M.a.w. mag – aangezien het hier om een actie gaat – de aanbieder de begeleiding op de werkvloer laten uitvoeren door een andere begeleider dan de trajectbegeleider (terwijl deze laatste uiteraard verantwoordelijk blijft voor het traject)? Antwoord: De aanbieder, meer in het bijzonder de tendertrajectbegeleider, blijft verantwoordelijk en is het enige aanspreekpunt t.o.v. de VDAB.De effectieve begeleiding op de werkvloer is een trajectactie en kan door een onderaannemer uitgevoerd worden. Alle andere taken m.b.t. de IBO die in het bestek vermeld zijn (o.a. in punt 2.4.3), moeten door de tendertrajectbegeleider uitgevoerd worden.

2.5.1 Verbintenissen CVS

Vraag 84

P. 30 (2.5.1) Kan de registratie in CVS gebeuren via de werkwinkel login?Antwoord: Neen, iedere tendertrajectbegeleider krijgt een nieuwe login die overal bruikbaar is. De gegunde aanbieders worden door VDAB opgeleid voor het gebruik van het CVS systeem.

Vraag 85

P. 30 (2.5.1) Kan de VDAB een kostprijs vragen voor het gebruik van een CVS login?Antwoord: De CVS-login in kader van de trajecttendering is kosteloos.

2.5.4 Trajectacties die in de trajectovereenkomst voorzien zijn

Vraag 75

P. 31, (2.5.4) Wordt er door de VDAB op gemonitord dat de trajectacties opgenomen in de trajectovereenkomst, ook daadwerkelijk binnen CVS terug te vinden zijn. Wat als dit niet het geval is maar de werkzoekende wel een positief uitstroomresultaat heeft? M.a.w. gaat de VDAB monitoren op het proces van de trajectbegeleiding bij de tenderaars?Antwoord: Registratie in CVS is een op zich staand iets. Er dient correct geregistreerd te worden omwille van een aantal factoren: bv. het afsluiten van trajecten is hierop gebaseerd, net als de facturatie. Onvolledige registratie is bijgevolg ook nadelig voor de aanbieder.De registratie op zich zal gemonitord worden door de VDAB.


2.6 Medewerking van de werkzoekende

Vraag 83

P. 33 (2.6) Kan de schorsingsprocedure ingezet worden door RVA voor werkzoekenden die in tendertrajectbegeleiding zitten?Antwoord: De RVA-reglementering bepaalt: om uitkering te krijgen moet de werkloze onvrijwillig werkloos zijn. D.w.z. dat een werkloze een passende betrekking of passende opleiding niet mag weigeren. Werklozen moeten ook beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt:

- Actief meewerken met begeleidings-, opleidings-, werkervarings- of inschakelingsactie bij VDAB

- Zelf actief naar werk zoekenNaast deze bestaande verplichtingen i.v.m. de beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt heeft de RVA een specifieke procedure "activering van het zoekgedrag naar werk" uitgewerkt.Deze specifieke procedure kan worden opgeschort voor de duur van de begeleiding en of opleiding voor:

Iedereen die een traject start binnen de curatieve doelgroep. Duur van de vrijstelling : startdatum traject + 12 maanden

Iedereen die intensieve begeleiding (1 actie of 1 contact per maand) start binnen 2 maanden na de verwittigingsbrief van RVA. Duur van de vrijstelling: duur traject (max. 6 maanden) + 4 maanden

Iedereen die een nieuwe intensieve begeleiding opstart langer dan 24 maanden na beëindiging van de vorige begeleidingsactie of intensieve opleidings-, werkervarings- of inschakelingsactie.

Iedereen die intensieve opleidings-, werkervarings, of inschakelingsactie volgt. Duur van de vrijstelling : duur actie + 4 maanden

Het tenderproject kadert in de sluitende aanpak waarop voorgaande opschortingsregels van toepassing zijn.

Vraag 106

Blz. 33 (2.6.1) Rol VDAB ivm. objectief vastgestelde weigeringen Hoe kan de werkzoekende concreet uit een project gezet worden, indien dit objectief nodig blijkt ? Wat is de concrete procedure die de aanbieder moet volgen, opdat deze meldingen volgens de normen van de VDAB voldoen. Is een correcte vermelding van de gebeurtenissen voldoende in het CVS systeem voldoende ? Moeten wij naast de intensieve trajectbegeleiding ook bvb. aangetekend schrijvens versturen naar de werkzoekende, als waarschuwing ? Zijn hier specifieke regels rond ? Antwoord: ‘objectief” betekent dat de VDAB beide partijen zal horen, bemiddelen om eventueel een verdere samenwerking te bekomen en in voorkomend geval beslissen om de begeleiding bij de aanbieder te beëindigen. Een vermelding in CVS is nodig, anderzijds dient de aanbieder de VDAB op de hoogte te brengen. Met de aanbieders zal afgesproken worden bij wie zij daarvoor terecht kunnen. Er zijn geen specifieke regels voor de aanbieder dienaangaande. De aanbieder mag de middelen gebruiken die men denkt te moeten gebruiken.


2.8 Gedragscode t.o.v. de werkzoekende door de aanbieders toe te passen bij de Tendertrajectbegeleiding

Vraag 107

Blz. 38, punt 2.8.19 De aanbieder zal geen kontakten leggen met derden zonder uitdrukkelijke toestemming van de werkzoekende. Regelmatig nemen wij contact op met vorige werkgevers, in het kader van referenties op vragen. Mag dit wel nog ? Antwoord: ja, maar alleen als de werkzoekende uitdrukkelijk akkoord is (wet op de privacy). In het belang van de werkzoekende en de aanbieder wordt dergelijk akkoord best schriftelijk bevestigd. Het louter feit van het inzagerecht in het dossier van de klant is geen uitdrukkelijk akkoord dat de gegevens door de aanbieder mag gebruikt worden naar derden.

bijlage 8: algemene informatie betreffende de rechten en plichten van de werkzoekende

Vraag 76

P. 63: ‘ Als de werkzoekende op dat moment een andere afspraak heeft om ergens anders te solliciteren kan hij vragen de afspraak bij de VDAB of partner te verplaatsen door contact op te nemen met de trajectbegeleider.’Wordt met ‘ trajectbegeleider’ de ‘ tendertrajectbegeleider’ bedoeld?Antwoord: Ja

bijlage 14: inlichtingenblad voor de werkzoekende

Vraag 108

P. 81 Bijlage 14 Welk principe hanteert de VDAB ivm. vervoerskosten ? Worden er vervoersonkosten uitbetaald voor transport naar opleidingen, bij uitnodiging voor trajectbegeleiding, ... Indien er vervoerskosten betaald worden, hoe dit de VDAB zdan de berekening ?Antwoord: Er worden geen vervoerkosten betaald om zich te begeven naar de begeleidingsgesprekken. Dit is ook de reden waarom de begeleiding zo dicht mogelijk bij de woonplaats van de werkzoekende moet georganiseerd worden (verplichte begeleidingslocaties). Voor opleidingen wordt de regelgeving van de VDAB gevolgd en door de VDAB ten laste genomen. Dit betekent dat de VDAB dit zelf en rechtstreeks aan de cursist betaalt op basis van de registratie in CVS. O.a. om deze reden kunnen de werkzoekenden in begeleiding bij de aanbieder enkel door de VDAB erkende opleidingen volgen (zie bestek punt 2.4.1.10 c). Aan de tendertrajectbegeleiders zal deze regelgeving tijdens de CVS-opleiding verduidelijkt worden.


bijlage 15: overzicht werkzoekendengegevens waartoe de cvs-gebruiker toegang heeft

Vraag 77

P. 82 (bijlage 15) Kan de historiek van de werkzoekenden met betrekking tot de gevolgde opleidingen door de aanbieders geraadpleegd worden in het uitgebreid dossier (bijlage 15)?Antwoord: Ja

varia

Vraag 80 bestaande opleidingsprojecten

Wat gebeurt er met de reeds bestaande opleidingsprojecten? Komen ze hierdoor in het gedrang of worden ze gevrijwaard?Antwoord: trajecttendering is geen opleidingsproject; het gaat hier over de uitbesteding van intensieve begeleidingstrajecten die al dan niet opleiding kunnen bevatten. Voor dit project werden bijkomende (extra) middelen voorzien.

Vraag 81

In de offerte aanvraag wordt regelmatig verwezen naar "de" VDAB (bijv voor bijsturing trajecten. Is dit de lokale VDAB? Worden er hiervoor specifieke contactpersonen aangewezen of situeert dit zich op Vlaams niveau?Antwoord: Praktische modaliteiten worden verder uitgewerkt na gunning. Een lijst met contactpersonen, contactgegevens en bevoegdheden zal ter beschikking gesteld worden.

Vraag 82

Is er een ombudsdienst? Met ombudsdienst bedoelen we een dienst, waar dat een organisatie eventuele problemen omtrent dossiers kan aankaarten en bespreken.Antwoord: Problemen in verband met dossiers van werkzoekenden kunnen teruggekoppeld worden met de VDAB.

Vraag 95

Is het wenselijk dan wel noodzakelijk dat de aanbieder statutair in België gevestigd is? Antwoord: het is niet noodzakelijk dat de aanbieder statutair in België gevestigd is.

Vraag 102

Wij willen op meerdere percelen een offerte uitbrengen. Kan volstaan worden met 1 offerte of verlangt u per perceel een offerte?Antwoord: er dient een offerte ingediend te worden voor elk perceel waarvoor men wil intekenen.


Documents

IBO - Vdab.be - Vind de job van je dromen · Web viewTer indicatie werd een voorbeeld gegeven van hoe de financiering berekend wordt. De financiering bestaat uit een vast gedeelte,