46

Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

  • Upload
    dokien

  • View
    220

  • Download
    1

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond
Page 2: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

2

Page 3: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

3

Page 4: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

4

Beste Erik,

Binnenkort verschijnt het jaarverslag van de DCMR weer. Van jou als bestuursvoorzitter en van mij als directeur wordt verwacht dat we een voorwoord schrijven. Zullen we even afstemmen? Wat zijn voor jou de belangrijkste wapenfeiten van de DCMR in 2007?

Groet,Jan

Dag Jan,

Dank voor je mail. Goed dat we even afstemmen; 2007 is voor mij al weer ver weg. Kan dat jaarverslag niet wat eerder verschijnen? Als ik terugdenk aan 2007 ben ik over het algemeen tevre-den met de prestaties van de DCMR. Ik zie dat er weer hard is gewerkt voor de leefomgeving in het Rijnmondgebied. Veel bedrijven zijn adequaat van een vergunning voorzien, op tijd en ook meestal naar tevredenheid van omwonenden. Die wisten de DCMR ook vaker te vinden om melding te doen van milieuoverlast. Voor ons een belangrijke impuls om voortdurend rekening te houden met de belangen van de bewoners van het Rijnmondgebied.

Erik

Beste Erik,

Dank voor je complimenten. De ruim 500 medewerkers van de DCMR hebben het graag gedaan. Zelf wil ik graag aandacht besteden aan de merkbare gevolgen van de nieuwe wetgeving. Door-dat steeds minder bedrijven een vergunning nodig hebben, hebben we twee vergunningbureaus moeten opheffen. Ik heb daar om twee redenen gemengde gevoelens over.– Ik begrijp het belang van minder regeldruk, minder administratieve lasten, en een terugtredende

overheid. Maar juist op het milieuterrein is een sterke overheid erg belangrijk. – Bovendien melden zich bij ons nu ondernemers, die vinden dat ze nog steeds aan veel milieu-

regels moeten voldoen, maar niet meer de service krijgen van de medewerkers van de DCMR die ze gewend waren.

Wat vind jij van deze ontwikkeling?

Groet,Jan

Jan,

Je hebt gelijk dat de ontwikkelingen in de milieuwetgeving de komende tijd gevolgen hebben voor de DCMR. Als voorzitter van het IPO milieu ben ik daar nauw bij betrokken, en op hoofdlijnen sta ik er ook helemaal achter. Voor de DCMR hoeft dat overigens helemaal geen verslechtering te zijn. Ik verwacht van jullie dat je de sterke overheid bent en blijft wanneer het belang van het milieu daarom vraagt. Maar ook dat je dat doet met open oog voor het belang van alle partijen die daarbij een rol spelen, inclusief het bedrijfsleven. Maatschappelijk realisme als leidraad! Ook binnen het kader van de nieuwe wetgeving kun je die rol blijven spelen, daar bestaat bij mij geen twijfel over. Maar Jan, een andere vraag: ben je zelf tevreden over het afgelopen jaar?

Erik

Page 5: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

5

Beste Erik,

Die vraag stelde de vertrekkende Ondernemingsraad mij ook al. Over een aantal zaken kunnen we met elkaar tevreden zijn.– Met ons verandertraject Vizier 2010 zitten we goed op schema. De nieuwe organisatiestructuur

lijkt een goede keuze geweest. – We hebben een vliegende start gemaakt met onze nieuwe taken op energiegebied (in verband

met het klimaatprobleem en onze betrokkenheid bij het Rotterdam Climate Initiative). – Op een enkele uitzondering na hebben we de werkplannen voor onze participanten uitgevoerd

binnen de gestelde tijd en budget.– Op een aantal gebieden, waaronder de inspecties van de BRZO-bedrijven, werken we nauw sa-

men met de Milieudienst Zuid-Holland Zuid en de Provincie Zuid-Holland.– In 2007 participeerde de DCMR in zes bewonersplatforms verspreid over de regio. Burgers heb-

ben behoefte aan concrete informatie over wat er in hun omgeving plaatsvindt. De platforms zijn voor ons een belangrijke manier om besluiten toe te lichten of milieuproblemen uit te leggen.

– Het Milieuactieplan, waarmee we uiting geven aan de wens van het bestuur om onze inspan-ningen maximaal te richten op te bereiken milieuresultaat, is op poten gezet.

– Ook in de interne bedrijfsvoering zijn goede verbeterslagen gemaakt. De accountant heeft voor

management systeem hebben we goed doorstaan. Tegelijk willen we ons uiteraard blijven verbeteren en daarvoor is een kritische blik van het bestuur noodzakelijk. Wat zijn de punten waarop jij ons komend jaar kritisch gaat volgen?

Groet,Jan

Dag Jan,

Blijf de burgers en bedrijven centraal stellen en luister goed naar de wensen van de participanten van de DCMR. De omgevingsvraagstukken waarvoor gemeenten zich gesteld zien, vooral in het drukke Rijnmondgebied, worden steeds zwaarder, en met jullie kennis en ervaring kun je daarbij van grote waarde zijn. Vergunningen, toezicht, handhaving, het zullen kerntaken blijven van de DCMR, maar realiseer je dat de omgevingsvraagstukken complex van aard zijn, en slechts multi-disciplinair kunnen worden opgelost. De DCMR zal de komende tijd zijn plek moeten vinden en versterken in dit complexe krachtenveld. En verder verwacht ik van de DCMR natuurlijk ook dit jaar weer de kwaliteit en de prestaties die ik gewend ben, die ervoor zorgen dat ik mij met grote regel-maat mag presenteren als voorzitter van de DCMR. En omdat ik vind dat mensen meer met elkaar behoren te praten dan te mailen, stop ik hier nu mee.

Succes met het jaarverslag,Erik

Page 6: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

6

Page 7: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

7

Vergunningverlening en handhaving spelen een belangrijke rol bij het waarborgen en ontwikkelenvan een goede leefomgeving. De DCMR ziet toe op de naleving van milieuregels door de ongeveer 23.000 bedrijven in het werkgebied. Hierbij zijn advisering en voorlichting belangrijke instrumenten.

De DCMR meet continue hoe het milieu in de regio er voor staat. Daardoor beschikt de DCMR over veel milieudata en –kennis. Milieumeldingen geven informatie over het functioneren van bedrijven, en de milieu- en beleidsmonitoring geeft inzicht in het effect van milieubeleid in het Rijnmond-gebied. Onze deskundigheid op het gebied van lucht, geluid, energie, veiligheid en bodem is or-ganisatorisch gebundeld in een Expertisecentrum.

De DCMR heeft specialisten in huis om gemeenten, andere overheidsinstellingen en bedrijven professioneel te ondersteunen bij uiteenlopende milieuvraagstukken. Zo adviseert de DCMR nadrukkelijk over milieuaspecten bij ruimtelijke plannen. Deze taak is niet tot de regio Rijnmond beperkt. Nationaal wordt dikwijls een beroep gedaan op de DCMR en door internationalekennisuitwisseling werkt de DCMR aan verbetering van het milieu in Nederland en daarbuiten.

De DCMR waakt over de veiligheid van het gebied, samen met partners van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond. Chemisch adviseurs en de meldkamer ondersteunen en adviseren dag en nacht bij milieu-incidenten.

Page 8: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

8

Page 9: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

9

Nadat de aanvraag in december 2006 was

tieve vergunning voor de uitbreiding van hun bestaande kolencentrale. Het Belgische ener-giebedrijf Electrabel diende in februari 2007 een aanvraag in voor de bouw van een nieuwe ko-lencentrale. De ontwerpbeschikking werd op 19 december 2007 gepubliceerd. Deze conceptvergunning was vanaf die datum

gunning werd begin 2008 verleend.

Op 26 april 2007 kreeg Rijnmond Energie een vergunning voor de uitbreiding van hun be-staande, gasgestookte energiecentrale. Ook deze centrale voldoet aan de strengste Europese milieueisen en de eisen uit het Beoordelingskader. Bovendien zal het als eerste gasgestookte centrale in Europa worden uitgerust met Selective Catalytic Reduction (SCR), een reinigingsinstallatie die stikstof-dioxide uit de rookgassen haalt.

Het tegengaan van klimaatverandering en milieuvervuiling zijn belangrijke thema’s. Daarom heeft het bureau vergunningverlening

procesindustrie van de DCMR bij de vergunning-verlening voor energiecentrales een aantal aan-vullende voorwaarden ontwikkeld. In 2007 zijn die voor het eerst toegepast bij de beoordelingvan aanvragen.

Zowel E.ON als Electrabel hebben hun cen-trales ‘carbon capture ready’ gemaakt. Dat wil zeggen dat zij maatregelen nemen om in de toekomst ondergrondse CO

2-opslag toe te

passen. Ook zullen de bedrijven biomassa bij-stoken in de centrales. Bij E.ON ligt dit percen-tage op maximaal twintig procent en bij Electrabel op maximaal zestig procent. Hiermee zijn deze centrales in staat tot een behoorlijke reductie van hun jaarlijkse CO

2-uitstoot.

In de vergunningen zijn verder strenge eisen opgenomen over de uitstoot van stikstofdioxide,

DCMR stelt, is strenger dan op grond van be-staande regelgeving noodzakelijk is. Hiermee wordt als het ware een buffer voor de toekomst gemaakt. Er blijft meer ruimte over voor de ves-tiging van nieuwe bedrijven in de regio Rijn-mond, zonder dat de luchtkwaliteitsnorm wordt overschreden.

Page 10: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

10

De Europese richtlijn Integrated Polution Prevention and Control (IPPC) heeft als doel industriële emissies te beperken. In 2007 heeft de DCMR in samenwer-king met Rijkswaterstaat een checklist ontwikkeld. Aan de hand van de checklist konden bedrijven aantonen dat zij voldeden aan de richtlijn. Deze aan-pak bleek succesvol. Op 31 oktober 2007, toen de

had de DCMR vrijwel alle informatiedocumenten voor uitvoering van de checklist ontvangen en ook de meeste aanvragen voor een revisievergunning waren toen binnen.

De IPPC schrijft voor dat de installaties van grote industriële bedrijven moeten voldoen aan de Best Beschikbare Technieken (BBT’s). Deze komen tot stand aan de hand van de input van de Europese lid-staten en de diverse Europese brancheverenigingen. Zij leveren informatie over de toegepaste technieken bij installaties en over de prestaties van die installa-ties. Als de voorgestelde techniek zich heeft bewezen in de praktijk, is dit een nieuwe BBT die bedrijven moeten toepassen.

Eind december 2007 heeft de Europese Commissie de herziening van de IPPC ter hand genomen. Zij bekijkt welke verbeteringen mogelijk zijn, bijvoorbeeld in het kader van de bestuurlijke en administratieve lastenverlichting. Dit zal leiden tot een vernieuwing van de Europese richtlijn eind 2008.

De DCMR (gemandateerd door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de IPPC in het Rijn-mondgebied. Het werkgebied omvat 120 bedrijven, waaronder:

• energiecentrales• bedrijven in de chemische indus-

trieDe meeste bedrijven bevinden zich in het Europoort/Botlekgebied.

Page 11: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

11

Uit eerder onderzoek van adviesbureau SIRA bleek dat de industrie over het algemeen de inspecties met het rapportcijfer 7 beoordeelde. Naar aanleiding van die uitslag wilde het minis-terie van VROM bekijken of dat cijfer omhoog kan. De DCMR is de ‘trekker’ van het onder-

in 2007 startte.

Om de toezichtlast voor bedrijven te vermin-deren, wil de projectwerkgroep tot een betere afstemming van de verschillende bedrijfsin-specties komen. Vooral de kwaliteit van het toezicht kan omhoog. De werkgroep signaleert daarbij vier belangrijke knelpunten.• De terugkoppeling via rapporten en aanbe-

velingen is te vaak onduidelijk of laat lang op zich wachten.

• Er is geen sprake van een voor bedrijven voorspelbaar of transparant proces. Dit be-lemmert een goede voorbereiding en schept onduidelijkheid over de vervolgstappen.

• Verschillende diensten stellen soms dubbele vragen of vragen om irrelevante informatie.

• De deskundigheid van de toezichthouder is niet altijd optimaal.

De werkgroep heeft verbeteringen voorge-steld, mede op basis van de ervaringen van de BRZO-inspecties. Dit leidde tot een nieuwe inspectiemethodiek die in 2007 vier keer is uit-gevoerd. De belangrijkste vernieuwingen zijn:• De samenwerkende diensten voeren de in-

specties afgestemd binnen twee weken uit.• Een coördinerend toezichthouder (een soort

meewerkend voorman) organiseert de af-stemming en rapportage van de inspecties. Hij is tevens het aanspreekpunt voor het bedrijf.

• De diensten noteren hun bevindingen in één database: de Gezamenlijke Inspectie Regis-tratie (GIR).

• De coördinerend toezichthouder stuurt binnen acht weken een gezamenlijke rap-portage naar de bedrijven, ook als er geen afwijkingen of overtredingen worden ge-vonden.

Eind 2007 besloot de werkgroep om de pilot te verlengen en een tussentijdse evaluatie te maken. Conclusie was dat het inzetten van een coördinerend toezichthouder bij een inspectie een belangrijke innovatie is. Deze toezichthou-

om dubbele vragen aan bedrijven te voorkomen en de communicatie met het bedrijf te stroom-lijnen.

Page 12: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

12

Als er binnen een bedrijf een incident plaats-vindt, bijvoorbeeld ontsnapping van gas of een explosie, is het bedrijf wettelijk verplicht dit te melden bij de politie via het centrale incidenten-nummer. De DCMR, de brandweer en Rijkswa-terstaat krijgen deze melding ook en kunnen meteen vragen stellen aan de melder, mocht dat nodig zijn. Vanaf dat moment kunnen de organisaties bestrijding van het incident in gang zetten.

In maart 2007 zijn de betrokken partijen ge-start met de Proeftuin Incidenten. De focus lag daarbij op de samenwerking, de informatie-overdracht en de sturing vanuit het OM. In 2008 gaan de betrokken partijen de Proeftuin Incidenten evalueren en waar nodig verbeteren.

In de Proeftuin hebben de betrokken partijen afspraken gemaakt over de aanpak bij een incident en over ieders rol. De rollen kunnen verschillen per fase van het incident: • Incidentenbestrijding• Optreden direct na het voorval• Optreden enkele dagen na het voorval

De DCMR heeft geen rol in de incidentenbestrij-ding. De Zeehavenpolitie is bij een incident op verschillende momenten betrokken. Tijdens de incidentenbestrijding is de Zeehavenpolitie hulpverlener. De DCMR doet vervolgens, na

-derzoek. Is er sprake van een groot incident (gasontsnapping, er zijn slachtoffers gevallen), dan sluit de Zeehavenpolitie in uniform aan tij-dens het feitenonderzoek. Het bedrijf waar het voorval zich heeft voorgedaan, kan strafrech-telijk en bestuurlijk vervolgd worden. Hierbij hebben verschillende overheidsdiensten, zoals de DCMR, Zeehavenpolitie, Arbeidsinspectie, brandweer en Rijkswaterstaat hun eigen rol en verantwoordelijkheden. In de Proeftuin zijn afspraken gemaakt om elkaar te informeren en waar mogelijk samen te werken.

Page 13: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

13

De DCMR publiceert altijd over de inzet van begrenzing of verzegeling van een geluidsin-stallatie, vanwege de waarschuwende werking ervan. Deze aanpak blijkt effectief: van de tien meest overlastgevende horecabedrijven uit 2006 stonden slechts twee bedrijven in de top tien van 2007.

De DCMR had de afgelopen jaren onvoldoende personeel om de geluidsnormen te kunnen handhaven. Om een betere handhaving te kunnen garanderen, stelt de gemeente Rot-terdam vanaf 2008 geld beschikbaar voor een tweede toezichthouder/buitengewoon opspo-ringsambtenaar (boa). De DCMR zal dan meer geluidsmetingen kunnen uitvoeren.

In mei 2007 heeft de DCMR in Rotterdam de ‘kraskaart’ geïntroduceerd. Daarmee kunnen horecaondernemers maximaal tien keer per

tingstijd (het Verlaatje) en de geldende geluids-normen (het Geluidje). De kraskaart heeft geleid tot een groei in het aantal ‘Geluidjes’. Omwonenden bleken hiervan veel overlast te ondervinden.

Voor een ‘Geluidje’ geldt geen maximaal geluidsniveau. Omdat de kraskaart voor ondernemers is gebaseerd op een Algemene Plaatselijke Verordening in Rotterdam, mag de DCMR niet optreden bij geluidsoverlast. De gemeente Rotterdam en de DCMR zijn daarom begonnen aan de ontwikkeling van een sanctiestrategie voor overlast bij een ‘Geluidje’.

In 2008 wil de DCMR een team van vier ho-recatoezichthouders/boa’s vormen. Dit team zal de reguliere situatie bij bedrijven en de ‘Geluidjes’ controleren op naleving van de geluidsnormering.

• Omwonenden kunnen contact opnemen met de meldkamer van de DCMR.

• Horecabedrijven die regelmatig overlast veroor-zaken, ontvangen van de DCMR een waarschu-wingsbrief.

• Medewerkers van de meldkamer voeren samen met de handhaver horecametingen uit.

• Bedrijven waar de overlast het grootst is, krijgen gerichte controles.

• Op een meting volgt mogelijk een proces-ver-baal of bestuurlijk optreden.

• In 2007 heeft de DCMR 55 metingen verricht.• Ruim 30 procent van de metingen heeft in

2007 geleid tot strafrechtelijk handhaven (via een proces verbaal).

• 20 procent heeft geleid tot een advies voor bestuursrechtelijke handhaving via een dwangsom of een bestuursdwangbeschik-king.

• Zes horecabedrijven kregen geluidsbegren-zers.

• De DCMR verzegelde de geluidsinstallatie van drie horecabedrijven.

• Bij een aantal gevallen bleek bestuursrechte-lijke handhaving na meting niet nodig, omdat de horecaondernemers inmiddels zelf geluids-isolerende maatregelen hadden genomen.

Page 14: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

14

“Cleanservice Gouweleeuw was een spuitbe-drijf. Ze verfden en reinigden shovels, graaf-machines en hoogwerkers. Bij controles bleek dat er weinig deugde aan de manier waarop ze met de milieuregels omgingen. Het bedrijf negeerde vervolgens jarenlang onze aanschrij-vingen om gevaarlijke afvalstoffen af te voeren. Ook de onderhoud- en schoonmaakwerkzaam-heden en de opslag van gevaarlijke stoffen op hun terrein verliepen niet volgens de regels.”

“Ja, helaas wel. Jarenlang beloofden ze beter-schap, maar het kwam er steeds niet van. Dan raakt de maat een keer vol. Eind vorig jaar en begin dit jaar heeft de DCMR namens de gemeente Lansingerland daarom diverse lasten onder dwangsom opgelegd. Omdat ze vervolgens de verbeurde dwangsommen niet betaalden en de milieuregels nog steeds wer-den overtreden, is de gemeente overgegaan tot sluiting van het bedrijf. We wilden daarmee voorkomen dat Gouweleeuw verdere schade aan het milieu zou toebrengen.”

“De opslag van gevaarlijke stoffen deugde niet en dat zorgde voor bodem- en grond-waterverontreiniging. Afgewerkte thinner stond bijvoorbeeld op een onveilige plaats en het afspuiten van de machines gebeurde niet op een wasplaats. Verontreinigd afvalwater kon daardoor direct in de bodem wegstromen. Ook veroorzaakte het bedrijf overlast in de omge-ving doordat oplosmiddelen vanuit de spuiterij in de lucht terecht kwamen. Verder was de veiligheid en controle van brandblusapparatuur niet goed gewaarborgd.”

“Ja, in samenwerking met brandweer, politie en gemeente is besloten om Cleanservice Gouwe-leeuw te sluiten, omdat ze herhaaldelijk en voortdurend de milieuregels overtraden. Op 18 december werd het terrein afgezet met hekken en sluitingsborden. We vonden er een

hebben die naar een verwerkingsbedrijf laten brengen.”

“De gemeenschap moet nu helaas zo’n 50.000 euro op tafel leggen voor het afvoeren en ver-werken van de afvalstoffen van Gouweleeuw. De gemaakte kosten probeert de gemeente te verhalen op de eigenaar van het bedrijf, maar het is de vraag of dat gaat lukken. Misschien dat het beslagleggen op en het veilen van de nog aanwezige spullen nog wat oplevert.”

Page 15: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

15

xMeestal krijgen we klachten over geuroverlast binnen via de DCMR. We gaan vervolgens na wat er is gebeurd en rapporteren terug aan de DCMR. We geven aan welke maatregelen we hebben genomen en of de overlast bijvoorbeeld te wijten was aan een storing. De laatste jaren merk ik dat de DCMR zich bewust is van een goede terugkoppeling naar de klagers zelf. Daar stoppen ze veel energie in, bijvoorbeeld door via de lokale media informatie te geven of mensen te laten weten dat er iets met hun klacht wordt gedaan. Ook als het om relatief kleine incidenten gaat. Daar ben ik heel blij mee.

“Helaas kunnen we niet verhinderen dat mensen die in de omgeving van Farm Frites wonen soms last hebben van onze kook- en baklucht. We spannen ons in om de hinder voor de omgevingzoveel mogelijk te beperken en op een acceptabel niveau te houden. Op die manier voldoen we aan de voorschriften van onze milieuvergunning. Met de DCMR werken we aan het bedenken en uitvoeren van structurele verbeteringen. Om de baklucht te beperken hebben we, bovenop de bestaande maatregelen, een naverbrander geplaatst. Dat is de best beschikbare techniek voor dit soort processen. Om de kooklucht tegen te gaan, hebben we met de DCMR vastgesteld dat het plaatsen van een schoorsteen de beste oplossing is. Via het bestemmingsplan zijn we nu bezig om de bouw ervan mogelijk te maken.

We vinden dat we als bedrijf zelf naar oplossingen voor problemen moeten zoeken. Samen met de DCMR kijken we daarom continue naar procesverbetering en aanpassingen om stankoverlast tegen te gaan. Daarvoor is van twee kanten een open houding nodig. We zijn bereid om daar tijd en geld in te steken. Gelukkig staat ook de DCMR hiervoor open. Ze begrijpen dat het tijd kost om eventuele aanpassingen door te voeren en we hebben daar goed overleg over. Gelukkig maar, want je moet het uiteindelijk met elkaar oplossen.”

Page 16: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

16

Page 17: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

17

Het thema luchtkwaliteit onderscheidt zich van andere milieuthema’s omdat er in korte tijd veel is veranderd. Bureau lucht, dat deel uitmaakt van het Expertisecentrum van de DCMR, zorgt dat de juiste kennis in huis is: hoe stel je lucht-kwaliteit vast, welke rekenmodellen gebruik je? Daarnaast zit het bureau aan tafel wanneer nieuwe regelgeving in de maak is. Ook hier laat de DCMR zijn deskundigheid gelden. Bijvoor-beeld in een discussie met de Emissie Regis-tratie en het Milieu Natuur Planbureau over de

kolen en ertsen. Bureau lucht was van mening dat de landelijke uitgangspunten verouderd en daardoor te hoog waren, en kreeg gelijk.

Een ijkpunt in de ontwikkelingen rondom het thema lucht is de Wet luchtkwaliteit, die sinds half november 2007 van kracht is. Deze wet maakt de regelgeving overzichtelijker en vervangt verouderde wetgeving. Toch is hiermee niet in een keer alles geregeld, want er ontbreken nog nieuwe inzichten op het ge-bied van luchtkwaliteitbeheer. Dit houdt nauw verband met het Nationaal Samenwerkingspro-gramma Luchtkwaliteit waarover de Tweede Kamer nog een uitspraak moet doen. Bureau lucht is op diverse manieren bij dit proces be-trokken.

Uit de werkzaamheden die bureau lucht voor Rotterdam uitvoerde, blijkt dat de DCMR er toch primair is voor de regio. Zo berekende het bureau van allerlei Rotterdamse en regionale maatregelen het verwachte effect. Bijvoorbeeld van de dit jaar ingestelde milieuzone. Deze sce-narioanalyses helpen bij het bepalen van een effectief pakket maatregelen om luchtknelpun-ten op te lossen. Veel maatregelen richten zich op het verkeer, dat immers directe invloed heeft op de luchtkwaliteit in de woonomgeving. Voor de industrie onderzocht de DCMR een aantal installaties met betrekkelijk lage schoorstenen.

Nieuw in de werkwijze van bureau lucht is kij-ken naar processen vanuit risico’s. Waar het bureau vroeger vooral lette op de feitelijke in-houd, ligt nu ook een accent op het inschatten van wat de toekomst in petto heeft voor lucht-kwaliteit in het Rijnmondgebied. Een toekomst waarin (inter)nationale regelgeving mogelijk strakkere grenzen stelt aan bronnen van luchtverontreiniging. Bureau lucht brengt dan in kaart hoe groot het effect is en wat de conse-quenties zijn voor de toekomstige ontwikkeling van het gebied.

Page 18: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

Nederland telt zo’n 350 tot 400 bedrijven waar het productieproces grote veiligheidsrisico’s voor mens en milieu met zich meebrengt. Deze bedrijven moeten voldoen aan de eisen in het Besluit Risico’s Zware Ongevallen 1999. Het BRZO richt zich zowel op de technische kant van veiligheid als op de organisatorische aspecten, zoals procedures en communicatie.

Het BRZO is ingesteld in 1999 en in 2004 ge-evalueerd, wat resulteerde in het verbeterpro-gramma Beterzo. Uit de evaluatie bleek onder andere dat er onvoldoende schaalgrootte was om de kwaliteit van de uitvoering te kunnen

aangepakt door vast te leggen welke schaal de organisatie nodig heeft. Door de brede en inten-sieve samenwerking met de provincie Zuid-Holland en de Milieudienst Zuid-Holland Zuid is die schaalgrootte bereikt.

De voordelen van de nieuwe werkwijze voor de bedrijven is groot. Er is meer uniformiteit in de inspectie en de beoordeling. De bedrijven weten beter waaraan ze toe zijn.

De DCMR is bovendien steunpunt voor ge-meenten in Nederland die onvoldoende deskundigheid in huis hebben om zelf het BZRO uit te voeren. Met dertig gemeenten zijn contracten afgesloten. De Zuid-Hollandse pool van deskundigen voert ook voor deze gemeen-ten de inspecties uit en levert de benodigde documenten af. De DCMR vervult deze taak in opdracht van het ministerie van VROM.

18

Page 19: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

Bij het doorlichten van de bedrijven voert een team van deskundigen de verschillende onder-zoeken uit. De inspecteurs komen uit de gele-deren van de DCMR zelf, de Arbeidsinspectie, brandweer en waterkwaliteitsbeheerders, zoals Rijkswaterstaat en de Waterschappen. De DCMR speelt daarin een inhoudelijke rol en is als regisseur ook verantwoordelijk voor tijdige uitvoering van de onderzoeken en het opstellen van een gezamenlijk oordeel door de betrokken overheden.

Op organisatorisch vlak zijn de inspecties pro-fessioneler en sterker geworden. Er zijn bijvoor-beeld veel bedrijven met verschillende vesti-gingen in de regio en in de rest van Nederland.Vaak gebruiken zij op alle vestigingen hetzelfde veiligheidsmanagementsysteem.In het verleden kwam het daardoor regelmatig voor dat de onderzoeksteams steeds weer over dezelfde onderwerpen informatie vroegen bij verschillende vestigingen. Dat leidde tot irritatie bij de bedrijven. Door een betere onderzoeks-programmering en betere afstemming is die ergernis nu weggenomen.

19

Page 20: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

20

Halvering CO2-uitstoot in 2025 ten opzichte van

1990.

• Energie besparen• Meer duurzame energie gebruiken• CO

2 afvangen en opslaan bij gebruik van

fossiele brandstoffen

Veertig wereldsteden werken samen in het Clinton Climate Initiative. Rotterdam heeft zich begin 2007 hierbij aangesloten. In mei 2007 kwamen de steden van het CCI voor het eerst bijeen.

Het Rotterdam Climate Initiative (RCI) heeft vier partners:• Gemeente Rotterdam• Havenbedrijf Rotterdam NV• DCMR Milieudienst Rijnmond• Deltalinqs

Het actieprogramma van het RCI richt zich zowel op bedrijven als op de inwoners van Rot-terdam. De belangrijkste doelstelling gericht op de inwoners en het midden- en kleinbedrijf is het bereiken van energiebesparing. Bij de grote bedrijven, met name in de haven, is de insteek

biomassa en vooral op het afvangen en opslaan van CO

2. De betrokkenheid van de

DCMR bij RCI vloeit voort uit de kennis over (de emissies van) de bedrijven in de regio en de jarenlange ervaring met milieumonitoring.

Boukje van der Lecq

1. monitoring: “Alle partners van RCI moeten hun activiteiten met ons bespreken: hoe ga je het doen en met welke aannames werk je? In 2007 hebben we een nulmeting uit-gevoerd, zodat we weten wat het vertrekpunt is van het actieprogramma RCI om daarna jaarlijks de effecten te meten. De DCMR is de aangewezen partij voor deze taak omdat we grote hoeveelheden data kunnen ver-werken. Dat doen we namelijk ook al op het gebied van lucht en geluid.”

2. CO2-afvang en opslag: “Hier ligt het zwaartepunt voor de DCMR. Op korte ter-mijn blijven fossiele brandstoffen hard nodig om aan onze energiebehoefte te voldoen. Opvang en opslag van CO

2 is een manier

om het uit onze atmosfeer te houden. Het onderzoek uit 2007 met scenario’s voor CO

2-

afvang wordt in 2008 geactualiseerd. Dit onderzoek vormt een belangrijke basis voor businesscases om daadwerkelijke afvang, opslag en transport te realiseren.”

veel discussie, en tegelijk is het een middel om CO

2-reductie te bereiken. In ieder geval

is het van belang zeker te weten dat je bio-massa gebruikt die milieuvriendelijk is gepro-

geeft die garantie.”

Naast deze drie taken levert de DCMR een bijdrage aan RCI-maatregelen gericht op huis-houdens, gemeentelijke interne milieuzorg en het midden- en kleinbedrijf.

Page 21: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

21

Iedere branche had een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB), met daarin alle relevante voorschriften waaraan bedrijven moesten vol-doen. Voor het bedrijf en de handhaver was het vrij duidelijk na te gaan welke voorschriften golden.

Op 1 januari 2008 is het nieuwe Activiteiten-besluit met bijbehorende Ministeriële Regeling van kracht geworden. In het besluit zijn de voorschriften van de meeste AMvB’s die voor 1 januari 2007 van kracht waren gebundeld. Zo kon VROM de regelgeving actualiseren en stroomlijnen. Met het nieuwe Activiteitenbesluit is er geen overlap meer met andere regel-geving (onder andere van brandweer en Ar-beidsinspectie).

Omdat het Activiteitenbesluit nu (bijna) alle branches met bijbehorende voorschriften omvat, is het voor de ondernemer én voor de handhaver lastiger geworden om relevante informatie voor het eigen bedrijf te vinden. Daarom heeft VROM besloten handhavers een speciale training te geven. Op advies van het Platform Milieuhandhaving Grote Steden, waarin veertig grote gemeenten en milieu

diensten zijn vertegenwoordigd, hebben de gemeenten en milieudiensten speciaal hier-voor medewerkers laten opleiden tot trainer en coach.

• De trainers hebben een ‘train de trainer’-programma doorlopen en zelf een lespro-gramma ontwikkeld.

• Bij de DCMR zijn nu vijf senior handhavers trainer en zeven coaches.

• Bijna alle medewerkers van de DCMR heb-ben in november en december 2007 een training van drie dagen gevolgd.

• Op de eerste trainingsdag konden mede-werkers uitgebreid kennismaken met de structuur van het nieuwe Activiteitenbesluit.

• In de vervolgsessies gingen de cursisten dieper in op de inhoud, bijvoorbeeld milieu-vergunningen.

• De DCMR streeft ernaar om alle gemeente-lijke handhavers voor 1 mei 2008 gecoacht te hebben.

Page 22: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

22

Voor medewerkers die geen controlerende functie hadden, bijvoorbeeld juristen en beleids-medewerkers, was het verdiepende onderdeel optioneel. Zij hebben er echter bijna allemaal voor gekozen de volledige training te volgen.

Voor de ondersteuning van bedrijven en partici-panten bij de overgang naar het nieuwe Activi-teitenbesluit is een Helpdesk Milieuregels voor bedrijven ingericht. Daar kunnen mensen die te maken krijgen met de veranderingen in de regelgeving terecht voor algemene vragen over de milieuregels.

In 2008 krijgt iedereen een aanvulling op de training om de onderwerpen meldingsplicht en vergunningsplicht uit te diepen. De juridische aspecten hiervan komen aan bod tijdens de aanvullende training voor de juristen bij de DCMR.

Page 23: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

23

“De Wijkraad adviseert de gemeente Rotterdam en de DCMR over de onderwerpen milieu en bouw. Dat geldt ook voor het bestemmingsplan.Een bestemmingsplan kan grote gevolgen hebben voor de bewoners. Ik vind het dan ook essentieel dat de gemeente Rotterdam, de DCMR en de Wijkraad goed communiceren met de bewoners. Het is bijvoorbeeld belangrijk om uit te leggen wat een ondergrens van 5000 bewoners betekent voor het dorp. Dat minimum aantal heb je nodig om bepaalde voorzieningen te kunnen handhaven. Bijvoorbeeld een apo-theek, scholen, politiepost en winkels. Als be-woner sta je daar misschien niet bij stil, terwijl het wel directe gevolgen voor je kan hebben.

De bewoners van Pernis zijn nauw betrokken -

mingsplantraject. Zij konden deelnemen aan LOGO, de methode voor ‘Locale gebiedstypolo-gie en Omgevingskwaliteit’. Door middel van bijeenkomsten en een fotoronde werden de plus- en minpunten van Pernis in beeld gebracht. Ook mijn dochter heeft daaraan meegedaan.

Ik vind het heel belangrijk dat bewoners mee-denken en dat hun stem gehoord wordt. Als be-woner ondervind je bepaalde dingen aan den lij-ve en weet je dus waarom iets wel of niet moet veranderen. Dat er geluidsoverlast kan zijn van de omliggende industrieën is bekend. Maar van de Pernissers, die aan de zuidkant van het dorp wonen, kun je bijvoorbeeld te weten komen dat de aanwezigheid van bomen in het achterge-legen park veel uitmaakt. Op de eerste verdie-ping van hun woning merkt men veel minder van de geluidsoverlast dan op de tweede. Die bomen hebben daar dus een wezenlijke functie voor de bewoners. Het is de vraag of deskundi-gen zich daarvan bewust zijn, als bewoners het

niet aangeven.Alle raadsleden wonen zelf in Pernis. Zij moeten in hun adviserende rol het algemene belang van Pernis laten prevaleren boven hun persoonlijke belangen als bewoner. Maar omdat zij het dorp kennen, kunnen zij de belangen van de bewoners weer goed vertegenwoordigen. Zo is er veel aandacht voor het groene karakter van het dorp, speelplekken en het behoud van de voorzieningen.

Het komende jaar start het traject om te komen tot een nieuw bestemmingsplan. Tijdens dit tra-ject krijgen bewoners de gelegenheid om hun mening kenbaar te maken. Verder zal de Wijk-raad regelmatig adviseren over het plan. De uiteindelijke goedkeuring van het bestemmings-plan kan dus nog even op zich laten wachten.”

Page 24: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

24

x

Page 25: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

25

Het totale gebied omvat 1600 hectare en is onderverdeeld in vier deelgebieden: Rijn-/Maashaven, Vierhavens/Merwehaven, Waal-/Eemhaven, en het RDM-terrein. De deelge-bieden hebben elk hun eigen karakter, ont-wikkelingsmogelijkheden én planning. In een notendop betekent dit:• Intensivering van industriële en economische

functies in Eemhaven en Waalhaven-West• Transformatie van industriële functies naar

kantoren en maritieme dienstverlening in Waalhaven-Oost

• Transformatie naar innovatieve functies en onderwijs op het westelijke RDM-terrein en behoud van industriële bedrijvigheid op RDM-Oost

• Transformatie van industriële functies naar woningbouw en daarbij passende stedelijke economische functies in Vierhavens/Merwe-haven

• Intensivering van en transformatie naar wo-ningbouw en stedelijke functies in Rijn-/Maas-haven

In Vierhavens/Merwehaven en in Rijn-/Maas-haven is sprake van een geleidelijke overgang naar woningbouw en andere stedelijke functies, terwijl in delen van de Waal-/Eemhaven juist een intensivering van de industriële activiteiten plaatsvindt. Een ‘transitie’ is vaak complex vanuit milieuoogpunt en vraagt om een vernieu-wende wijze van omgaan met milieukwaliteit. Tegelijkertijd moet de aanpak zorgvuldig en transparant zijn, en rekening houden met de belangen van bewoners en bedrijven.

De DCMR is op verschillende momenten en manieren bij het Stadshavensgebied betrokken. 2007 was het jaar van de planontwikkelingen,

zoals Koers 2025 voor Stadshavens als geheel en Horizon 2015 voor de vier deelgebieden. De DCMR trekt de werkgroep Duurzaamheid Stads-havens, die input levert aan de op te stellen plannen. Ook is in 2007 in samenwerking met het Projectbureau Stadshavens een aanzet ge-maakt voor een milieustrategie voor het gebied. Daarnaast adviseert de DCMR Rotterdam bij zijn streven naar een milieubeleid met innova-tieve en grensverleggende oplossingen, om patstellingen in de planontwikkelingen te voorkomen.

• Onderzoek geluid, externe veiligheid en geur In 2007 deed de DCMR onderzoek naar de

effecten op het gebied van geluid en geur van bedrijven gevestigd in de Rijn-/ Maas-havens. Voor Waal-/Eemhaven en Vierhavens/Merwehaven bracht de dienst de contouren externe veiligheid in beeld.

• Geluidscontour Waal-/Eemhaven In 2007 droeg de DCMR bij aan de evaluatie

van de zogenoemde T+ bestuursovereen-komst industrielawaai Waal-/Eemhaven.Bij de bestuursovereenkomst, die in 1995 is opgesteld, hoort een geluidscontour. Hierin was rekening gehouden met de toen ver-wachte bedrijfsontwikkelingen. De DCMR onderzocht of de inspanningsverplichtingen uit de bestuursovereenkomst zijn gehaald. Een voorbeeld van zo’n verplichting is het verplaatsen van bedrijven uit de Rijn-/Maas-haven en de Vierhavens/Merwehaven naar de Waal-/Eemhaven om geluidsoverlast bij circa drieduizend woningen terug te bren-gen. De DCMR concludeerde dat de beoog-de vermindering van geluidsbelaste wonin-gen is bereikt.

Page 26: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

26

Bij de voorbereiding van belangrijke ruimtelijke beslissingen als deze moet de initiatiefnemer van het project een milieueffectrapportage (m.e.r.) opstellen. Deze rapportage beschrijft alle milieueffecten, en noemt mogelijke alter-natieven. Het bevoegd gezag voor de milieu-effectrapportage berust bij de gemeenteraad van Rotterdam; de DCMR voert de bevoegd-gezagtaken uit. Daarnaast vervult de DCMR een adviserende rol, waarbij duurzaamheid centraal staat.

In 2004 startte de procedure voor de milieu-effectrapportage voor de Tweede Maasvlakte. 2007 vormde de kroon op drie jaar hard werken: de gemeenteraad verklaarde de milieu-effectrapportage aanvaardbaar én de toetsing door de onafhankelijke commissie was positief. Voor de DCMR was het oordeel van deze com-missie een bevestiging van de kwaliteit van het geleverde werk.

Ondertussen werkt de DCMR ook aan het monitoring- en evaluatieprogramma voor de Tweede Maasvlakte. Hiermee gaat de DCMR de toekomstige ontwikkelingen op de Tweede Maasvlakte volgen. Dit is nodig omdat in de mi-lieueffectrapportage niet alleen harde gegevens zijn opgenomen, maar ook aannames. Tot 2033, het jaar waarin de Tweede Maasvlakte volgens planning klaar is, toetst de DCMR deze aannames jaarlijks met monitoring, en iedere vijf jaar met een evaluatie. Wanneer de uitkom-sten niet overeenkomen met de voorspellingen, dan kan besloten worden tot een bijstelling, bijvoorbeeld een andere vormgeving of inricht-ing van het gebied.

De Tweede Maasvlakte moet een duurzame haven worden. Dat resulteert in een breed pakket maatregelen, variërend van de keuze voor een buitencontour die de stroming langs

de kust zo min mogelijk hindert, tot het slim groeperen van bedrijven die gebruik kunnen maken van elkaars restwarmte en/of reststof-fen.

De DCMR onderscheidt drie fasen binnen het pakket duurzaamheidsmaatregelen:• Aanleg Duurzaamheid uit zich bijvoorbeeld in een

compacte en gestroomlijnde vormgeving van het gebied en in de keuze voor een zandwin-ninglocatie zo dicht mogelijk bij de Tweede Maasvlakte.

• Inrichting Voorbeelden van duurzaamheidsmaatrege-

len zijn clustering van bedrijven, multimodale ontsluiting (weg, water, spoor), windturbines op de zeewering en de inrichting van de zachte zeewering als natuurlijk duinland-schap.

• Gebruik en beheer Duurzaam zijn bijvoorbeeld maatregelen

die de overgang van vervoer over de weg naar vervoer per spoor en over water be-werkstelligen, de verplichting tot het gebruik van schone motoren in de binnenvaart en maatregelen voor koelwaterlozing.

Page 27: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

27

Pernis is een historisch dorp, ingeklemd tussen de grote industriegebieden en rijkswegen. De milieubelasting door geluid en verontreinigde lucht is daardoor groot. Ook bestaan er risico’s door het gebruik en vervoer van gevaarlijke stoffen. De laatste decennia zijn er weinig nieu-we woningen gebouwd en daalde het inwoner-aantal. In 2005 is een structuurvisie opgesteld voor Pernis. Centraal hierin staat het op peil houden van het voorzieningenniveau door te streven naar een inwoneraantal van 5000. Om dit te bereiken, moeten er in Pernis duurzame oplossingen komen.

De DCMR heeft een methode ontwikkeld die duurzame ontwikkeling tot stand brengt door samenwerking tussen partijen en door een integrale benadering te volgen. De LOGO-methode (Lokale Gebiedstypologie en Omge-vingskwaliteit) structureert inhoudelijk de dialoog tussen vele betrokken partijen, zoals bewoners, bestuurders, ondernemers en ge-zondheidsspecialisten.

De gemeente Rotterdam heeft LOGO toege-past in een duurzaamheidstraject dat in 2006 is gestart en in 2007 is afgerond. Het doel was duurzame ambities en maatregelen te bepalen. Extra aandacht is besteed aan de communica-tie met bewoners. Door middel van opeenvol-gende workshops met professionals en duur-zaamheidsateliers met bewoners zijn resultaten geboekt met een groot draagvlak. De DCMR vervulde hierbij een adviserende rol.

In de eerste workshop, een fotoronde en het eerste duurzaamheidsatelier zijn de huidige situatie, de knelpunten en kansen in beeld ge-bracht. Gelijktijdig is een bewonersenquête

uitgevoerd en is onderzoek verricht naar de milieu- en gezondheidssituatie en de econo-mische groei en werkgelegenheid. In de tweede ronde zijn de huidige kwaliteiten bepaald en vergeleken met referentiewaarden die LOGO aanbeveelt. In de derde ronde zijn de ambities en maatregelen geformuleerd.

Het traject heeft een jaar in beslag genomen, van de startbijeenkomst in juni 2006 tot het eindverslag in juli 2007. In dit eindverslag zijn de ambities en maatregelen benoemd voor het realiseren van een duurzame leefomgevings-kwaliteit in Pernis. De gemeente start naar verwachting medio 2008 met de bestemmings-planprocedure en de procedure voor een stap 3 besluit Interimwet stad- en milieubenadering. In deze procedures wordt rekening gehouden met de nieuwe inzichten die het duurzaamheids-traject heeft opgeleverd.

Page 28: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

28

Het gebied rondom station Vlaardingen Cen-trum is gunstig gelegen tussen de binnenstad en de Nieuwe Maas. Naast het station en ran-geerterrein waren hier bedrijven en een tech-nische school gevestigd. De school is gesloopt en de bedrijven zijn herplaatst. Het terrein is daarmee in principe klaar voor herinrichting met kantoren, scholen én woningen. Maar eerst vroeg de gemeente de DCMR welke milieucom-ponenten van invloed zijn.

De DCMR bracht alle externe veiligheidsrisico’s van transporten en bedrijven in Vlaardingen in kaart. Langs het stationsgebied liep bijvoor-beeld een route wegvervoer gevaarlijke stoffen. De DCMR inventariseerde wat er precies ver-voerd werd en beoordeelde de risico’s. Hieruit bleek dat de route inderdaad belemmerend was voor de ontwikkeling van het stationsgebied. De DCMR adviseerde de gemeente een ‘knip’ aan te brengen, zodat vrachtwagens met routeplichtige stoffen – stoffen die alleen over een vastgestelde route vervoerd mogen worden – niet meer langs het gebied rijden.

De DCMR inventariseerde ook welke invloed omliggende bedrijven op het stationsgebied hebben. Hoe brandgevaarlijk is een pallet-handel bijvoorbeeld, en wat is de geluids-hinder?De activiteiten van de bedrijven in het Botlek-Europoortgebied aan de overkant van de Nieuwe Maas maakte de DCMR onderwerp van geluidsberekeningen. Hieruit volgde een advies om de kantoren in het stationsgebied zo te rangschikken dat ze als een geluidsscherm werken. In het geluidsarme binnengebied is dan plaats voor woningen.

Ook het rangeerterrein vormde een belemme-ring voor de ontwikkeling van het stationsge-bied. Rangeren met gevaarlijke stoffen was hier immers toegestaan. In overleg met de ge-meente constateerde de DCMR dat dit al jaren niet was gebeurd en paste de vergunning aan. Over de bedenkingen hierop adviseerde de DCMR de gemeente.

De DCMR leverde alle gegevens in 2007 aan bij de gemeente Vlaardingen, die de informatie verwerkte in het bestemmingsplan. Vervolgens adviseerde de DCMR de gemeente over de be-denkingen die op het bestemmingsplan binnen-kwamen. Inmiddels ligt het plan bij de provincie en is het werk van de DCMR klaar. Totdat het volgende gebied binnen project Rivierzone ontwikkeld gaat worden.

Page 29: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

29

“Vergunningverlening en handhaving zijn natuurlijk de vaste taken van de DCMR voor onze ge-meente. Want bedrijven die zich hier willen vestigen, moeten een vergunning aanvragen. Ook moet er gecontroleerd worden of ze hun verplichtingen naleven. In 2007 heeft de DCMR bovendien een geluidszonering opgesteld voor het Distripark langs de A15. Die brengt in beeld welke geluidsef-fecten het terrein op de omgeving heeft en wat er gebeurt als er een bedrijf weggaat of bijkomt. Hetzelfde geldt voor de zogenaamde T+ contour, alleen beslaat die een veel groter gebied: name-lijk Waal-/Eemhaven, die grenst aan Albrandswaard. Na evaluatie van de T+ contour concludeerde de DCMR dat de geluidsgrenzen niet overschreden zijn. Er is zelfs nog ruimte over! De DCMR werkt nu aan een toekomstverkenning. Wij hebben er alle vertrouwen in dat de grens niet wordt overschreden of opgerekt.

Met de aanleg van de Tweede Maasvlakte hebben we niet direct iets te maken. Behalve dat er ter compensatie voor recreatie en natuur 600 hectare landschapspark binnen onze gemeente komt. Wij hebben een Albrandswaardse variant voor de inrichting van het gebied vastgesteld. Hierin is naast recreatie ook opgenomen dat er akkerbouw mogelijk blijft. Deze variant wordt nu meegeno-men in de procedure van de milieueffectrapportage. Hierbij is de DCMR betrokken.

Ook met onverwachte problemen, zoals laatst toen een olietank in een grijper terechtkwam en ging lekken, kunnen we bij de DCMR terecht. Ze staan gelijk voor je klaar met praktisch advies. De deskundigheid die zij in huis hebben, vind je nergens anders. Natuurlijk kun je er als gemeente ook voor kiezen milieuvraagstukken zelf te behandelen. Maar eenzelfde hoeveelheid expertise opbouwen lukt je nooit. Bovendien zorgt de DCMR ervoor dat hun kennis op peil blijft. Voor een gemeente zou dat een hele opgave zijn, omdat in de regelgeving voortdurend veel verandert. Aangezien de DCMR voor alle gemeenten in de regio Rijnmond werkt, versterkt dat de positie van de gemeenten enorm. Zo kunnen wij ons collectief sterk maken voor het milieu.”

Page 30: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

30

Page 31: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

31

In 2007 werden de medewerkers chemisch advies 196 keer opgeroepen om met spoed naar de plaats van een incident met gevaarlijke stoffen te gaan. Daarvan waren er 137 binnen de gemeente Rotterdam. Enkele jaren geleden lag het aantal oproepen nog op ongeveer 300. Het groeiende veiligheidsbewustzijn van be-drijven blijkt een positief effect te hebben.

Het uitrukken naar incidenten gebeurt met speciale voertuigen die ter plaatse metingen en onderzoek kunnen doen. De verzoeken zijn afkomstig van de brandweer. De medewerkers chemisch advies adviseren over gevaarlijke stoffen die mogelijk bij incidenten vrijkomen, zoals chemicaliën, radioactieve stoffen en biolo-gische agentia (bacteriën, virussen, schimmels, etc.)

In 2007 verstrekte het cluster chemisch advies 221 interne en externe adviezen, waarvan 113 in de regio Rotterdam. De adviesaanvragen kwamen verder van brandweerkorpsen uit het hele land, en bijvoorbeeld van TNO Delft en het Nederlands Forensisch Instituut.De DCMR maakt deel uit van het LIOGS, het Landelijk Informatiepunt Ongevalbestrijding Gevaarlijke Stoffen. Het LIOGS geeft nader advies en specialistische raad aan de adviseurs gevaarlijke stoffen van alle brandweerregio’s in Nederland.

Een van de opvallendste incidenten waarvoor is uitgerukt, was een omvangrijke metaalbroei in het Botlekgebied. 4500 ton metaalafval was te vochtig opgeslagen. Omdat er zuurstof bij-kwam, ontstonden vuurverschijnselen in de afvalberg. De temperatuur liep daardoor op tot 1500 graden. Een dergelijke broei kan niet met water worden geblust: shovels moesten het gloeiende metaal stukje bij beetje weghalen, een riskante operatie.

Chemisch advies was betrokken bij ‘Voyager’, de grote, multidisciplinaire veiligheidsoefening in de regio Rijnmond. De rol van het cluster lag vooral in het schrijven van rampenscenario’s en de afhandeling van calamiteiten op een van de oefendagen in oktober.

Page 32: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

32

Page 33: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

33

De traditionele functie van de DCMR is op-treden als controlerende instantie en vergun-ningverlener. Daarnaast zal de organisatie vaker adviseren over ruimtelijke ontwikkelingen en het verkennen van milieueffecten van nieu-we plannen en projecten. Het gaat dan bijvoor-beeld over luchtkwaliteit of CO

2-uitstoot. Wat

is er nodig om de lucht in Rijnmond schoner te krijgen en welke maatregelen kunnen leiden tot minder uitstoot van CO

2? Om deze adviesrol

mogelijk te maken, zijn veranderingen door-gevoerd in de organisatiestructuur, de interne bedrijfsvoering en het personeelsbeleid.

• Het Expertisecentrum is van start gegaan. Bij deze DCRM-afdeling is alle kennis op het

gebied van luchtkwaliteit, geluidsnormen, veiligheid, energie en bodemverontreiniginggebundeld. Zowel de eigen organisatie als andere overheidsinstanties in de regio Rijn-mond kunnen van de diensten van het Ex-pertisecentrum gebruik maken.

• De Nederlandse milieuregelgeving veran-dert: minder bedrijven hebben een vergun-ning nodig en in plaats daarvan gelden algemene milieueisen. Daardoor zijn ook de taken voor de DCMR verschoven. De uitgifte van vergunningen aan bedrijven nam af, ter-wijl de informatieverstrekking over algemeen geldende milieuregels toenam.

seerd, met als doel transparanter en sneller te werken. De DCMR introduceerde nieuwe ICT-systemen en maakte met opdracht-gevers nieuwe afspraken over de wijze van plannen en rapporteren. Daarin is meer aandacht voor milieudoelen. Ook het rappor-teren aan opdrachtgevers gaat hierdoor in de toekomst beter en sneller verlopen.

• Dienstverlening en informatieverstrekking aan bedrijven en inwoners uit de regio loopt steeds vaker via internet. Er kwamen meer mogelijkheden om via de website informatie te vragen. Ook voor interne werkzaamheden zijn nieuwe digitale systemen beschikbaar, zoals het in 2007 ingevoerde Document Management System (DMS).

• De DCMR voerde met alle medewerkers ontwikkelgesprekken. Die hadden tot doel om vast te leggen hoe zij, met het oog op de toekomst en de veranderende taken van de organisatie, hun individuele competenties het beste kunnen ontwikkelen.

• Ook de DCMR had in 2007 last van de krappe arbeidsmarkt. Daarom zette de or-ganisatie extra activiteiten voor het werven van nieuwe mensen op poten. De DCMR was als organisatie prominenter aanwezig in de media en adverteerde intensiever. Zo kreeg de DCMR op directe en indirecte wijze meer bekendheid als een aantrekke-lijke werkgever voor milieuspecialisten.

Page 34: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

34

Een projectgroep leidde de organisatiebrede implementatie van het nieuwe DMS in goede banen. Naast medewerkers van de DCMR zaten daarin afgevaardigden van Unisys en van MNI, een adviesorganisatie op gebied van documentatie en informatievoorziening. De be-langrijkste taken van de projectgroep waren:• Begeleiden van de inrichting van het DMS• Opzetten van een trainingsprogramma voor

alle medewerkers• Verzorgen van interne communicatie over

de implementatie van het systeem

Aanvankelijk was het de bedoeling om vanaf 1 juli met het systeem te werken. Die streef-datum is niet gehaald, omdat er meer moest worden geregeld dan aanvankelijk was voor-zien. De projectgroep vond het belangrijk om goed de tijd te nemen voor de implementatie. Uiteindelijk ging het nieuwe DMS op 17 sep-tember draaien.

Elke medewerker kreeg een opleiding om met het digitale documentatiesysteem te werken. Digitaal registreren van inkomende en uit-gaande post heeft verschillende voordelen. Het lokaliseren van een document binnen de organisatie is makkelijker en documenten kun-nen niet meer kwijtraken. Het is ook een ade-quaat hulpmiddel voor een beter verloop van de communicatie met andere organisaties. Ook na de invoering op 17 september maakten nog veel medewerkers gebruik van de mogelijkheid om via inloopsessies en extra opleidingen beter met het systeem te leren omgaan.

Ook de MIRR (Milieu Informatie Regio Rijn-mond) moest worden aangepast aan het DMS, onder andere via het overzetten van documen-ten. Hiervoor waren drie dagen gepland, maar het kostte uiteindelijk drie weken, waardoor de organisatie twee weken stil lag. Een ander probleem was de vertraging van de levering van sjablonen in de huisstijl. Tot slot vonden veel medewerkers de overstap naar een digi-taal systeem lastiger dan verwacht. De rest van het jaar besteedde de projectgroep daaraan veel aandacht via extra opleidingen en advies.

Page 35: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

35

“De werkgroep die de invoering van het DMS begeleidde, vond het een goed idee om zoveel mogelijk mensen van de werkvloer de introductiecursussen voor het nieuwe DMS te laten geven. Mijn afdelingscoördinator zat in de werkgroep en wist dat ik meer dan gemiddeld van computers en programma’s afweet. Daarom vond hij mij een goede kandidaat en het leek mij leuk om te doen.”

“In september heb ik introductiecursussen gegeven aan een kleine honderd collega’s. Dat ging in groepjes van tien, die elk een ochtend of een middag met het systeem konden oefenen onder mijn begeleiding. De cursussen waren gemaakt door de archiefafdeling van de DCMR. Ik liet zien hoe je documenten in het systeem plaatst en weer opzoekt. Verder kwam onder andere het volgen van de goede route door het systeem aan de orde.”

“Jawel, ik vond het leuk om te doen. Het was alleen wel jammer dat de cursussen te algemeen van -

zaamheden van de eigen bureaus. Daarom heb ik daarna met een collega samen nog vervolgcur-sussen gegeven aan mijn directe collega’s van het bureau Toezicht en Handhaving waarbij ik zelf werkzaam ben. “

“Op het bureau waar ik werk, ging het aan het eind van het jaar redelijk goed. Ik ben zelf ook positief over het DMS, al merk ik dat collega’s van bijvoorbeeld andere afdelingen er nog steeds aan moeten wennen. Het valt ook niet mee natuurlijk, om nu ineens van papier over te gaan naar digitale dossiers.”

“Documenten kunnen niet meer kwijtraken. Het is ook handig dat alle collega’s die de rechten bezit-ten de documenten en dossiers makkelijker kunnen inzien en dat op elk gewenst tijdstip kunnen doen. En omdat mensen minder documenten hoeven te printen, besparen we ook nog eens een hoop papier!”

Page 36: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

36

Page 37: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

37

ORGANISATIESTRUCTUUR DCMR MILIEUDIENST RIJNMOND

Per 1 januari 2007

DIRECTEURJan van den Heuvel

REGIOGEMEENTENRonald Visser

– Vergunningverlening

– Handhaving

FACILITAIRMANAGEMENT

EXPERTISECENTRUMArie Deelen

– Lucht – Geluid – Veiligheid

– Bodem – Energie en klimaat – Monitoring

ROTTERDAMMario Bakker

– Vergunningverlening

– Handhaving

– Beleid en ruimtelijke

ontwikkeling

INDUSTRIEMaarten de Hoog

– Vergunningverlening

– Handhaving

– Meldkamer

– Chemisch Advies

PERSONEEL EN ORGANISATIE

DIRECTIE-ONDERSTEUNING

FINANCIËN

Page 38: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

* Leden van het dagelijks bestuur.

38

Page 39: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

39

Page 40: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

40

Page 41: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

41

Met de participanten van de DCMR worden afspraken gemaakt over de jaarlijks uit te voeren werk-zaamheden en de daarbij behorende prestaties. Deze afspraken worden vastgelegd in werkplan-nen. De voortgangsrapportages die de DCMR maakt, geven inzicht in de ingezette menskracht, kostenontwikkeling en prestaties. Met deze rapportages hebben participanten de mogelijkheid te sturen in de uitvoering van het werkplan.

Page 42: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

42

Page 43: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

43

*) fte’s = fulltime equivalenten

Het gemiddelde vacaturepercentage over 2007 was 10,4. De peildata om dit gemiddelde te be-rekenen zijn 1 januari 2007, 1 juli 2007 en 1 januari 2008.

In 2007 is 93 keer intern en/of extern geworven en geselecteerd. Via interne procedures zijn in totaal 41 medewerkers benoemd. De DCMR heeft via externe werving 48 nieuwe medewerkers aangesteld.

Op 1 januari 2008 telde de DCMR 536 formatieplaatsen en had 519 vaste medewerkers in dienst. In 2007 hebben 46 medewerkers de DCMR verlaten en zijn 48 medewerkers in dienst getreden. Het gemiddelde verloop in 2007 bedroeg 8,9%. Dit is een daling van 0,7% ten opzichte van 2006.

Page 44: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

44

Het percentage medewerkers dat bij de DCMR in deeltijd werkt, is na een jarenlange stijging dit jaar met 1,7% gedaald (van 43,5% in 2006 naar 41,8% in 2007). Zowel bij de vrouwen als bij de mannen is het percentage dat deeltijd werkt gedaald.

Het totale ziekteverzuim in 2007 was 4,3%. In vergelijking met 2006 is dit een lichte stijging van 0,2% (van 4,1% in 2006 naar 4,3% in 2007).

Page 45: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

45

Het personeelsbestand van de DCMR telde op 31 december 2007 200 vrouwen en 319 mannen.

Het percentage vrouwen bij de DCMR is ten opzichte van vorig jaar met 0,6% gestegen.

Page 46: Jaarverslag 2007 DCMR Milieudienst Rijnmond

46