KOMO ATTEST-MET-PRODUCTCERTIFICAAT SKGIKOB.008871.02 · van een strook minerale wol, die bij het stellen van de wand iets wordt ingedrukt. 1.2.3.3 Wandaansluitingen De wandaansluiting

KOMO® ATTEST-MET-PRODUCTCERTIFICAAT SKGIKOB.008871.02.NL

Uitgegeven op: 01-09-2016 Vervangt: 20430/04

Geldig tot: 01-09-2021 Uitgegeven: 01-01-2004

Bouwbesluit

Beoordeeld is: -kwaliteitssysteem -product -product in toepassing Periodieke controle

Certificaathouder Productielocatie Productielocatie

Xella Nederland BV Xella Cellenbeton Nederland BV Xella Nederland BV

Mildijk 141 Industrieweg 14 Mildijk 141

4214 DR VUREN 7944 HS MEPPEL 4214 DR VUREN

T: +31 (0)183 671 234 T: +31 (0)522 237 237 T: +31 (0)183 671 234

E: [email protected] F: +31 (0)522 254 389 E: [email protected]

I: www.xella.nl E: [email protected] I: www.xella.nl

Niet-dragende binnenwanden Niet-dragende scheidingswand met Ytong-cellenbetonblokken

Verklaring van SKG-IKOB

Dit KOMO attest-met-productcertificaat is op basis van BRL 1003 ‘Niet-dragende binnenwanden’ d.d. 24-01-2013

inclusief wijzigingsblad d.d. 08-07-2016 afgegeven conform het vigerende Reglement voor Attestering, Certificatie en

Inspectie van SKG-IKOB.

Het kwaliteitssysteem en de productkenmerken behorende bij bovengenoemd wandsysteem worden periodiek

gecontroleerd. Op basis daarvan verklaart SKG-IKOB dat:

• Het gerechtvaardigd vertrouwen bestaat, dat de door de producent vervaardigde bovengenoemde wandsysteem

bij aflevering voldoet aan:

o De in dit attest-met productcertificaat vastgelegde technische specificatie;

o De in dit attest-met-productcertificaat en in de BRL vastgelegde producteisen.

Mits het bovengenoemde wandsysteem voorzien zijn van het KOMO®-merk op een wijze zoals aangegeven in dit

attest-met-productcertificaat.

• De met dit bovengenoemde wandsysteem samengestelde niet-dragende binnenwanden de prestaties leveren

zoals opgenomen in dit attest-met-productcertificaat en de niet-dragende binnenwanden voldoen aan de in dit

attest-met-productcertificaat opgenomen eisen van het Bouwbesluit, mits:

o Wordt voldaan aan de in dit attest-met-productcertificaat vastgelegde technische specificatie en

voorwaarden ;

o De vervaardiging van de niet-dragende binnenwand geschiedt overeenkomstig de in dit attest-met-

productcertificaat vastgelegde voorschriften en/of verwerkingsmethoden.

In het kader van dit attest-met-productcertificaat vindt geen controle plaats van de productie van de overige

onderdelen van de niet-dragende binnenwanden, noch op de vervaardiging van de niet-dragende binnenwanden.

Voor SKG-IKOB

ir. H.A.J. van Dartel Certificatiemanager De kwaliteitsverklaring is voorts opgenomen in het overzicht op de website van Stichting KOMO: www.komo.nl. De gebruikers van deze kwaliteitsverklaring worden geadviseerd op www.skgikob.nl te controleren of dit document nog geldig is. Deze kwaliteitsverklaring bestaat uit 18 bladzijden.

KOMO® attest-met-productcertificaat XELLA Nederland BV Nummer: SKGIKOB.008871.02.NL blad 2 van 18

INHOUDSOPGAVE

1 TECHNISCHE SPECIFICATIE

3

2 MERKEN

6

3 PRESTATIES IN DE TOEPASSING 7

3.1 PRESTATIES OP GROND VAN HET BOUWBESLUIT

7

3.1.1 VEILIGHEID 8

3.1.1.1 Algemene sterkte van de bouwconstructie 8

3.1.1.2 Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie 9

3.1.1.3 Beperking van ontwikkeling van brand en rook 9

3.1.1.4 Beperking van uitbreiding van brand 9

3.1.1.5 Verdere beperking van uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook

9

3.1.2 GEZONDHEID 10

3.1.2.1 Bescherming tegen geluid van installaties 10

3.1.2.2 Beperking van galm 10

3.1.2.3 Geluidwering tussen ruimten 10

3.1.2.4 Wering van vocht 10

3.1.2.5 Bescherming tegen ratten en muizen

11

3.1.3 ENERGIEZUINIGHEID 11

3.1.3.1 Energiezuinigheid

11

3.2 OVERIGE PRESTATIES IN DE TOEPASSING

12

3.2.1 Sterkte van de bouwconstructie onder invloed van excentrische verticale belastingen 12

3.2.2 Sterkte van de bouwconstructie tegen schokken 12

3.2.3 Verplaatsing en vervorming 12

3.2.3.1 Gedrag van de aansluitingen met de draagconstructie 12

3.2.3.2 Vormveranderingen 12

3.2.4 Uiterlijk aanzien en vlakheid 13

3.2.5 Voorzieningen voor afbouw en afwerking 13

3.2.6 Duurzaamheid

13

4 VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN

14

5 TITELS VERMELDE DOCUMENTEN

15

6 VOORBEELDEN VAN AANSLUITINGEN

16

7 WENKEN VOOR DE AFNEMER 18


1. TECHNISCHE SPECIFICATIE

1.1 ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED

Dit Attest-met-productcertificaat heeft betrekking op niet-dragende scheidingswanden in de zin van het Bouwbesluit 2012 niet-

dragende verticale inwendige scheidingsconstructies, samengesteld uit onderling gelijmde blokken van cellenbeton.

De blokken kunnen worden toegepast in de gebruiksfuncties zoals omschreven in artikel 1.1 van het Bouwbesluit 2012.

De wanden worden verkregen door het toepassen van enkelvoudige gelijmde blokken.

1.2 TECHNISCHE SPECIFICATIE ONDERDELEN EN TOEPASSINGSVOORBEELDEN

1.2.1 Vorm en samenstelling

Rechthoekige massieve blokken van cellenbeton. Cellenbeton is een kunststeen met een binding op basis van calcium-

silicaathydraten, vervaardigd uit een mengsel van cement en/of kalk en fijngemalen of fijnkorrelige kiezelzuurhoudende stoffen

(bijvoorbeeld zand), water en aluminiumpoeder of -pasta. Het mengsel wordt in een gietvorm gestort en na rijzing en opstijven in

de gewenste formaten gesneden en onder hogedrukstoom (autoclaaf) verhard.

1.2.2 Cellenbeton blokken

1.2.2.1 Typenomschrijving

De blokken vallen onder categorie 1 conform NEN-EN 771-4. Afhankelijk van onder andere de druksterkte en de volumieke

massa worden de typen onderscheiden zoals aangegeven in tabel 1:

Tabel 1. Typen cellenbeton

Cellenbeton blokken

type G2/300;

type G2/400;

type G4/600;

type G5/800.

1.2.2.2 Uiterlijk en afmetingen

De afmetingen van de blokken zijn conform het leveringsprogramma van de producent met de begrenzingen zoals aangegeven in

tabel 2. De toelaatbare maatafwijkingen moeten voldoen aan maattolerantieklasse TLMA van NEN-EN 771-4. Voor maattoleranties

gelden de in de prestatieverklaring van de producent opgenomen tolerantieklasse.

Tabel 2. Afmetingen

blokken

Breedte / hoogte

Dikte

Lengte

200 mm t/m 400 mm

100 mm t/m 500 mm

300 mm t/m 750 mm

Uiterlijk

De blokken moeten vlak, rechthoekig, gaaf en gelijkmatig van samenstelling zijn.

Beschadigingen

Het aandeel gebroken, gescheurde en/of beschadigde producten in een partij mag niet meer zijn dan 5 %.

Een product geldt als beschadigd, wanneer de totale beschadiging per product > 5% van het volume daarvan omvat, gemeten zoals

is aangegeven in Figuur 1.

Figuur 1. Het meten van beschadigingen

Bereken het volume van de beschadigingen als het product van p·q·r en druk dit uit als percentage van het volume van het product. Metingen afgerond op hele mm, met onnauwkeurigheid van de meting ten hoogste 0,1 mm.


1.2.2.3 Volumieke massa cellenbeton

De volumieke massa is bepaald overeenkomstig NEN-EN 772-13. Classificatie van de volumieke massa is bepaald conform NEN-EN

771-4.

Voor de volumieke massa geldt de in de prestatieverklaring van de producent opgenomen dichtheidsklasse.

1.2.2.4 Druksterkte cellenbeton

De gemiddelde genormaliseerde druksterkte is bepaald overeenkomstig NEN-EN 772-1. Classificatie van de gemiddelde

genormaliseerde druksterkte is bepaald conform NEN-EN 771-4.

Voor de gemiddelde genormaliseerde druksterkte geldt de in de prestatieverklaring van de producent opgenomen druksterkte.

1.2.3 Specificatie van de wandconstructies

1.2.3.1 Vloeraansluitingen (zie ook de principedetails)

De aansluitingen op de vloer dient zodanig te worden uitgevoerd, dat aanhechting aan de vloer wordt vermeden. De vloeraansluiting

kan op de volgende manieren worden uitgevoerd:

Bij onafgewerkte betonvloeren:

a. Met behulp van metselspecie wordt het kunststof-vloerprofiel horizontaal gesteld. Hierna worden de blokken koud in het profiel

aangebracht;

b. Eerst wordt een strook kunststof-folie gelegd. Hierop wordt een horizontale rug van metselmortel aangebracht waarop

vervolgens de blokken worden gesteld;

c. Voor kimblokken wordt eerst een horizontale rug van metselmortel aangebracht, waarop vervolgens de blokken worden gesteld.

Bij afgewerkte betonvloeren wordt het kunststof-profiel met YTONG-fix lijmmortel op de vloer bevestigd.

Bij houten vloeren dienen de blokken op een houten regel te worden gesteld. Ter voorkoming van geluidlekken kan tussen houten

vloer en regel elastisch materiaal of kit worden aangebracht.

1.2.3.2 Plafondaansluitingen

De plafondaansluiting kan op één van de volgende manieren worden uitgevoerd (zie ook hoofdstuk Gebruikswaarde en

Toepassingsvoorwaarden, sterkte en stijfheid):

a. Aansluiting met behulp van haakse veerankers en elastisch voegmateriaal waarmee een indrukking tot 5 mm kan worden

opgenomen. Bij wanden langer dan 2,50 m moeten de in de specificatie vermelde veerankers hart op hart 1,50 m worden

aangebracht, waarbij de buitenste ankers maximaal 0,75 m van de wandeinden zijn verwijderd. Als elastisch voegmateriaal kan

het in de specificatie vermelde PUR-schuim worden toegepast.

De bovenste rij blokken moeten zodanig worden aangebracht dat circa 10 mm aanwezig blijft tussenblok en plafond

b. Aansluiting met behulp van de in de specificatie vermelde kunststofprofielen waarmee een indrukking tot 10 mm kan worden

opgenomen. De kunststof-profielen worden met contactlijm tegen het plafond bevestigd. In dat geval moet het plafond echter

droog en stofvrij zijn.

De bovenste rij blokken moeten zodanig worden aangebracht dat circa 10 mm ruimte aanwezig blijft tussen blok en het lijf van

het profiel.

Als alternatief voor een aansluiting met een profiel kan gebruik worden gemaakt van een sponning in de steenachtige

plafondconstructie.

c. Aansluiting met behulp van verhardende voegmaterialen, bijvoorbeeld lijmmortel, op die plaatsen waar de vervormingen ten

gevolge van het doorbuigen van de vloerconstructie niet resulteren in een bovenbelasting van de wand.

d. In geval van een aansluiting tegen een houten vloerconstructie, en indien geen eisen aan de luchtgeluidisolatie worden gesteld,

dienen de blokken onder de balklaag tussen de rachels worden geplaatst. Zodra er wel eisen worden gesteld aan de

geluidisolatie, dienen de blokken tussen de balklaag te worden aangebracht en dienen ze aan de bovenzijde te worden voorzien

van een strook minerale wol, die bij het stellen van de wand iets wordt ingedrukt.

1.2.3.3 Wandaansluitingen

De wandaansluiting kan op een van de volgende manieren worden uitgevoerd:

a. Met behulp van tenminste 2 haakse veerankers per verdiepingshoogte die aan de wand worden bevestigd en in het lijm of

metselwerk worden opgenomen. De voeg ter plaatse van de wandaansluiting, breed 5 mm tot 10 mm, moet worden afgedicht

met de in de specificatie vermelde PUR-schuim.

b. Bij vloeroverspanningen waarbij de totale doorbuiging groter is dan 5 mm, moet de aansluiting worden uitgevoerd met de in de

specificatie vermelde opvangprofielen, die mechanisch of met behulp van contactlijm tegen de wand wordt bevestigd, een en

ander conform het gestelde bij plafondaansluitingen. De blokken worden koud in de profielen gesteld.

c. Indien er geen verplaatsing van de wand te verwachten is, bijvoorbeeld in het geval dat de wanden niet langer dan 0,75 m

zijn, kan de wand worden aangesloten met behulp van de in de specificatie genoemde lijm; in dat geval zonder ankers.


1.2.3.4 Hoeken, ontmoetingen en kozijnaansluitingen

Hoeken en ontmoetingen worden flexibel uitgevoerd met behulp van twee platte veerankers per verdiepingshoogte.

In de voeg met een breedte van 5 mm tot 10 mm moet elastisch voegmateriaal (PUR-schuim) worden aangebracht.

Indien geen onderlinge verplaatsing van de betreffende wanden is te verwachten, bijvoorbeeld bij wandgedeelten tot maximaal 0,75

m breedte, kan een vaste aansluiting door middel van een vertanding of verlijming plaatsvinden. De kozijnaansluitingen van vooraf

gestelde kozijnen dienen te worden uitgevoerd conform de details. Achteraf te stellen kozijnen c.q. montagekozijnen dienen te

worden bevestigd conform de verwerkingsvoorschriften van de leverancier van de kozijnen.

1.2.3.5 Dilataties

Wanden langer dan 4.00 m dienen te worden voorzien van een dilatatie waarin opgenomen 3 stuks dilatatie-ankers per

verdiepingshoogte, waarin in de voeg, breed 5 mm tot 10 mm, elastisch materiaal (PUR-schuim) wordt aangebracht.

1.2.4 Overige materialen

De navolgende materialen kunnen door de producent worden vervaardigd en/of meegeleverd:

• Lijmmortel

YTONG-fix-blokkenlijm conform NEN-EN 998-2, geleverd onder KOMO®-productcertificaat conform BRL 1905, met een druksterkte ≥

10 N/mm2, bepaald overeenkomstig NEN-EN 1015-11. YTONG-fix worden geleverd in kunststof zakken, waarop het

verwerkingsvoorschrift staat vermeld.

• Metselmortel

De metselmortel wordt niet meegeleverd door de producent.

Als metselmortel voor cellenbeton wordt de volgende mortelsamenstelling aanbevolen: één volumedeel cement: vier volumedelen

zand met een specietoeslag in volumedelen van 0,08 YTONG-add. Iedere metselmortel met een representatieve morteldruksterkte (f

'rep) ≥ 7,5 N/mm2, bepaald conform NEN-EN 1015-11, kan in principe geschikt worden geacht voor deze toepassing, mits zijn

waterhuishouding is afgestemd op cellenbeton.

• Reparatiemortel

YTONG-fill; samengesteld uit zand, cement en organische hulpstoffen en met een hoog vullend vermogen.

Met de reparatiemortel kunnen onder andere leidingsleuven worden gedicht, kleine gaten worden gevuld, spleten worden gedicht en

oppervlaktebeschadigingen worden bijgewerkt. YTONG-fill-reparatiemortel worden geleverd in kunststof zakken, waarop het

verwerkingsvoorschrift staat vermeld.

• Voegmateriaal

- Polyurethaan-schuim (PUR-schuim).

- Brandwerende polyurethaan-schuim.

• Ankers en profielen

Ankers zijn vervaardigd uit bandstaal, zinklaagdikte ten minste 15 μm conform NEN-EN-ISO 1461; profielen zijn vervaardigd van

kunststof. Voor de afmetingen zie tabel 3.

Tabel 3 Afmetingen ankers en profielen

type anker/profiel lengte in mm breedte in mm dikte in mm

stalen haaks veeranker

stalen hoekanker/kozijnanker

stalen dilatatie-anker/plat veeranker

kunststof opvangprofiel voor vloeraansluiting, flenshoogte ≥ 15 mm

kunststof opvangprofiel voor wanden plafondaansluiting, flenshoogte ≥ 22,5 mm

110 x 30 x 30 x 70

90 x 40

65 x 30 x 30 x 65

tot max. 5000

tot max. 5300

20

20

20

blokdikte + 0,7

blokdikte + 2

1,0

1,0

1,0

1,2

1,5


2. MERKEN

Elk pakket met blokken is gemerkt, waarbij ten minste

de volgende gegevens duidelijk leesbaar zijn vermeld:

• KOMO®-merk )

) (volgens nevenstaand voorbeeld) Attest-met-productcertificaat Nr. SKGIKOB.008871

• certificaatnummer )

• Herkomst (M = Meppel en V = Vuren)

• Kwaliteitsaanduiding van het type cellenbeton

• Productiedatum (weeknummer, maand en jaar)

• Afmetingen van de blokken.

Merken

De producent heeft het recht om het certificatiemerk te voeren

volgens nevenstaand voorbeeld. Nr. SKGIKOB.008871


3. PRESTATIES IN DE TOEPASSING

3.1 PRESTATIES OP GROND VAN HET BOUWBESLUIT

BOUWBESLUITINGANG

Nr afdeling grenswaarde / bepalingsmethode prestaties volgens kwaliteitsverklaring

opmerkingen i.v.m. toepassing

2.1 Algemene sterkte van de bouwconstructie

Uiterste grenstoestand, bepaling volgens NEN-EN 1990-serie

Per project worden door of namens de producent berekeningen en/of tekeningen opgesteld

Zie § 4.1.1

2.8 Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie

Onbrandbaar volgens Brandklasse A1 volgens NEN-EN 13501-1

Brandklasse A1 Zie § 4.1.2

2.9 Beperking van ontwikkeling van brand en rook

Bijdrage brandvoortplanting ten minste Brandklasse D en rookklasse S2 volgens NEN-EN 13501-1

Brandklasse A1 Zie § 4.1.3

2.10 Beperking van uitbreiding van brand

WBDBO ten minste 30 minuten volgens NEN 6068

Zie § 4.1.4

2.11 Verdere beperking van uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook

WBDBO ten minste 30 minuten volgens NEN 6068

Zie § 4.1.5

3.1* Bescherming tegen geluid van buiten, nieuwbouw

Karakteristieke geluidwering ten minste 20 dB(A) volgens NEN 5077

Per project te bepalen afhankelijk van de constructie.

Zie § 4.2.1

3.2 Bescherming tegen geluid van installaties, nieuwbouw

Karakteristieke installatie-geluidniveau ten hoogste 30 dB(A) veroorzaakt volgens NEN 5077

Per project te bepalen afhankelijk van de constructie.

Zie § 4.2.2

3.3 Beperking van galm Geluidsabsorptie (in m2) ≥ ⅛ * inhoud ruimte (in m3) volgens NEN-EN 12354-6

Per project te bepalen Zie § 4.2.3

Nagalmtijd 1 of 1,5 seconde volgens NEN 5077

Per project te bepalen

afhankelijk van de

constructie.

Zie § 4.2.3

3.4 Geluidwering tussen ruimten Het karakteristieke luchtgeluidsniveauverschil, DnT,A,k, volgens NEN 5077

Aan de eis DnT,A,k ≥ 32 dB binnen de woning kan worden voldaan.

Zie § 4.2.4

Het gewogen contact-geluidniveau, LnT,A,k, volgens NEN 5077

Niet beoordeeld Zie § 4.2.4

3.5* Wering van vocht Controle prestaties conform tabel 3,26; factor van de temperatuur van de binnenoppervlakte ten minste 0,5 volgens NEN 2778

Zie § 4.2.5

Wateropname gemiddeld ≤ 0,01 kg/(m².s1/2) en

overal ≤ 0,2 kg/(m².s1/2) volgens NEN 2778 3.10* Bescherming tegen ratten en

muizen Geen opening breder dan 0,01 m Zie § 4.2.6

5.1* Energiezuinigheid Warmteweerstand volgens NEN 1068 Zie § 4.3.1

* De betreffende eis heeft in dit geval bijvoorbeeld betrekking op de toepassing van een binnenwand tussen een verblijfsgebied en een serre,

een besloten galerij, een schuur of een garage.


3.1.1 Veiligheid

3.1.1.1 Algemene sterkte van de bouwconstructie, bb-afdeling 2.1

Dat de scheidingsconstructie vervaardigd met gelijmde cellenbeton blokken voldoet aan de betreffende afdeling uit het Bouwbesluit

wordt bepaald met behulp van berekeningen conform NEN-EN 1996-1-1, inclusief nationale bijlage met inachtneming van de in NEN-

EN 1991-1-1, inclusief nationale bijlage genoemde fundamentele en bijzondere belastingcombinaties, met name ingeval de wanden

worden toegepast ter plaatse van niveauverschillen zoals bedoeld in NEN-EN 1991-1-1, inclusief nationale bijlage, NB.A.

Per project worden door of namens de opdrachtgever berekeningen en eventueel tekeningen opgesteld, waaruit blijkt dat wordt voldaan

aan de hiervoor genoemde afdeling van het Bouwbesluit 2012. De in “dossier 7547, Construeren in Ytong cellenbeton” van

Adviesbureau ir. J.G. Hageman B.V. opgenomen voorbeelden voor niet-dragende binnenwanden voldoen aan de gestelde eisen.

Toepassingsvoorwaarden

• Bij de berekeningen conform NEN-EN 1996-1-1, inclusief nationale bijlage dient te worden uitgegaan van de in 2.3.4 gegeven

materiaalgrootheden, welke zijn bepaald overeenkomstig NEN-EN 771-4.

• Bij de keuze van de wand en plafondaansluiting dient rekening te worden gehouden met de totale doorbuiging van de

vloerconstructies. De doorbuiging (inclusief kruip) van betonvloeren is afhankelijk van de vloerbelasting, de

vloeroverspanning, de vloerdikte , de hoeveelheid wapening en de ouderdom van de vloeren.

• Indien het verschil in doorbuiging van de vloer en de bovenliggende vloer- c.q. dakconstructie meer is dan 10 mm, dient de

bovenaansluiting te worden uitgevoerd met een kunststof-profiel.

Eigenschappen klasse type cellenbeton

G2/300 G2/400 G4/600 G5/800

ρd (droge volumieke

massa)[kg/m3]

- Zie

prestatieverklaring

producent

Zie

prestatieverklaring

producent

Zie

prestatieverklaring

producent

Zie

prestatieverklaring

producent

fb (genormaliseerde

gemiddelde blok

druksterkte) [N/mm2]

-

Zie

prestatieverklaring

producent

Zie

prestatieverklaring

producent

Zie

prestatieverklaring

producent

Zie

prestatieverklaring

producent

fk (karakteristieke

metselwerk druksterkte)

[N/mm2]

- 1,44 1,62 2,60 3,14

fd (rekenwaarde

metselwerk druksterkte)

[N/mm2]

CC2 0,85 0,96 1,53 1,85

CC1 0,96 1,08 1,73 2,09

fxk (karakteristieke

buigtreksterkte) [N/mm2] - 0,22 0,24 0,39 0,47

fxd (rekenwaarde

buigtreksterkte) [N/mm2] CC2 0,13 0,14 0,23 0,28

CC1 0,14 0,16 0,26 0,31

fvk0 (karakteristieke initiële

schuifsterkte) [N/mm2] - 0,22 0,24 0,39 0,47

fvd (rekenwaarde

schuifsterkte) [N/mm2]

CC2 0,13 0,14 0,23 0,28

CC1 0,14 0,16 0,26 0,31

E (elasticiteitsmodulus,

zowel loodrecht als

evenwijdig aan de

lintvoeg) [N/mm2]

- 1008 1134 1820 2200

α (thermische lineaire

uitzettingscoëfficiënt) [K-1] - 8*10-6


3.1.1.2 Beperking van het ontstaan van een brandgevaarlijke situatie, BB afdeling 2.8

De scheidingsconstructies vervaardigd met onderling verlijmde cellenbetonblokken zijn onbrandbaar bepaald overeenkomstig

(Euro)brandklasse A1 conform NEN-EN 13501-1. Dit geldt eveneens voor de YTONG-fix-lijmmortel.

Toelichting

Cellenbeton voldoet aan brandklasse A1 zonder verdere noodzaak tot testen (cwft) dit is vastgelegd in de beslissing 96/603/EC

van de Europese Commissie.

Toepassingsvoorwaarde

De invloed van eventuele bekledingsmaterialen, coatings, afwerklagen en dergelijke is niet bij de beoordeling betrokken.

Dergelijke toepassingen dienen per geval door of namens de opdrachtgever te worden beoordeeld.

3.1.1.3 Beperking van ontwikkelen van brand en rook, BB afdeling 2.9

Scheidingsconstructies vervaardigd met onderling verlijmde blokken voldoen aan genoemde afdeling van het Bouwbesluit 2012.

De bijdrage tot brandvoortplanting van onafgewerkte scheidingsconstructies van cellenbeton voldoet aan (Euro)brandklasse A1

conform NEN-EN 13501-1.

Toelichting

Cellenbeton voldoet aan brandklasse A1 zonder verdere noodzaak tot testen (cwft) dit is vastgelegd in de beslissing 96/603/EC

van de Europese Commissie.


De bijdrage tot brandvoortplanting wordt mede bepaald door de afwerking van de wandconstructies. De toegepaste afwerking

dient door of namens de opdrachtgever te worden beoordeeld op dit aspect.

3.1.1.4 Beperking van uitbreiding van brand (WBDBO), BB afdeling 2.10 en

3.1.1.5 Verdere beperking van uitbreiding van brand en beperking van verspreiding van rook, BB afdeling 2.11

Dat de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten en tussen gebouwen voldoen aan de genoemde afdeling

van het Bouwbesluit dient door of namens de opdrachtgever per project te worden bepaald overeenkomstig NEN 6068.

Voor de bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten kan gebruik worden gemaakt van de

waarde voor de brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie, bepaald overeenkomstig NEN 6069.

Toepassingsvoorbeelden

Voor de bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten kan gebruik worden gemaakt van de

navolgende waarden van de brandwerendheid met betrekking tot de scheidende functie van onafgewerkte wanden in cellenbeton

al of niet voorzien van een voorzetwand met de daarbij aangegeven detaillering, te weten:

• met standaard aansluitingen: ≥ 20 minuten;

• aansluitingen met brandwerende PUR-schuim bij een wanddikte van 70 mm ≥ 60 minuten, bij een wanddikte van 100

mm ≥ 90 minuten en bij een wanddikte van 150 mm ≥ 120 minuten.

Eventuele afwerklagen dienen door of namens de opdrachtgever op dit aspect beoordeeld te worden.

De voegbreedte van de wanden plafondaansluitingen dient niet meer te zijn dan 10 mm en volledig te zijn gevuld met de

brandwerende polyurethaan-schuim en dient te zijn afgewerkt met gemodificeerd gips.

Bij afgifte van dit attest-met-productcertificaat was er nog geen Ministeriele regeling van kracht dat betrekking had op de

weerstand tegen rookdoorgang.


3.1.2 GEZONDHEID

3.1.2.1 Beperking van galm, BB afdeling 3.3

Door of namens de opdrachtgever dient per project de totale geluidsabsorptie te worden bepaald overeenkomstig NEN-EN 12354-6

of wordt voldaan aan de gestelde eisen.


Indien de geluidabsorptie dient te worden bepaald, kan worden uitgegaan van de in tabel 6 gegeven absorptiecoëfficiënten (zonder

afwerkingen).

Tabel 6. Rekenwaarden geluidabsorptiecoëfficiënten (α) Situatie Geluidabsorptiecoëfficiënt

octaafband met middenfrequentie in Hz

250 500 1000 2000

Onafgewerkt 0,10 0,14 0,16 0,20

Afgewerkt 0,03 0,04 0,05 0,06

Onder ‘afgewerkt’ wordt verstaan, voorzien van een afwerklaag van minimaal 1 mm pleisterwerk, behang of

verf. Bij “onafgewerkt” heeft het oppervlak geen enkele verdere bewerking ondergaan.

Toelichting

Niet-dragende scheidingswanden zoals gespecificeerd in dit attest-met-productcertificaat worden dikwijls nog voorzien van een afwerking. De

geluidabsorptie-coëfficiënten die nodig zijn om bedoelde totale geluidabsorptie te kunnen bepalen dienen van de betreffende afwerking bekend te zijn

dan wel te worden bepaald (raadpleeg hiervoor de betreffende producent van de afwerklaag).

3.1.2.2 Geluidwering tussen ruimten, BB afdeling 3.4

Dat de scheidingsconstructies voldoen aan de genoemde afdeling uit het Bouwbesluit, is bepaald conform NEN 5077.

Bij toepassing van de gespecificeerde scheidingsconstructies wordt voldaan aan de eis DnT,A,k ≥ 32 dB, uitgevoerd als massieve

wand.

Aangezien de isolatie van contactgeluid in hoofdzaak door de constructie van de vloeren wordt bepaald en maar in zeer geringe

mate door de aansluitende wanden, is het niet mogelijk om de LnT,A in de beoordeling te betrekken. Dit aspect dient per project

door of namens de opdrachtgever te worden beoordeeld.


• De dragende scheidingsconstructie dient een totale oppervlaktemassa te bezitten van ten minste 70 kg/m2.

• Bij toegangsdeuren dienen stofdorpels te worden toegepast met een kier van ten hoogste 5 mm.

3.1.2.3 Wering van vocht, BB afdeling 3.5

Dat inwendige scheidingsconstructies van een verblijfsgebied, toiletruimte of badruimte, voor zover die constructie niet de scheiding

vormt met een ander verblijfsgebied of met een andere toiletruimte of badruimte, waterdicht zijn dient door of namens de

opdrachtgever te worden bepaald overeenkomstig NEN 2778.


• Uitwendige dan wel inwendige scheidingsconstructies, uitgevoerd als massieve wand, dienen ten minste in een dikte van 150

mm te worden uitgevoerd, waarbij de voegen tussen de blokken waterdicht en regenwerend dienen te worden uitgevoerd.

Toelichting

Niet alle uitwendige scheidingsconstructies behoeven te voldoen aan de gestelde eis ten aanzien van de waterdichtheid,

bijvoorbeeld gevels van een serre, schuur of garage (in dit geval zijnde een inwendige scheidingsconstructie). Indien een dergelijke

serre, schuur of garage grenst aan een woning c.q. kantoorgebouw, moet de scheidingsconstructie van die woning met de serre,

schuur of garage waterdicht zijn. Bij de bepaling van die waterdichtheid mag rekening worden gehouden met de positieve effecten

van de gevel van de serre, schuur of garage.

• Factor van de temperatuur

Dat de scheidingsconstructies, zoals bedoeld in BB afdeling 3.5, voldoen aan de eis met betrekking tot de factor van de temperatuur

van de binnenoppervlakte (≥ 0,65 of 0,50 afhankelijk van de toepassing), is bepaald overeenkomstig NEN 2778.

Toelichting

Niet alle uitwendige scheidingsconstructies behoeven te voldoen aan de gestelde eis ten aanzien van de factor van de temperatuur,

bijvoorbeeld gevels van een serre, schuur of garage. Indien een dergelijke serre, schuur of garage grenst aan een woning c.q.

kantoorgebouw, moet de scheidingsconstructie van die woning met de serre, schuur of garage aan de gestelde eis voldoen ter


beperking van de kans op condensvorming aan de binnenzijde van de scheidingsconstructie tussen die woning en de serre, schuur

of garage.

Omdat de niet-dragende binnenwand zoals gespecificeerd in dit attest-met-productcertificaat zelden in dergelijke situaties zal

worden toegepast is dit aspect niet nader in de beoordeling betrokken.

• Wateropname

Dat de scheidingsconstructies, zoals bedoeld in genoemde afdeling uit het Bouwbesluit 2012, voldoen aan de eis met betrekking

tot de wateropname, dient door of namens de opdrachtgever te worden bepaald overeenkomstig NEN 2778.

Indien eisen gesteld worden ten aanzien van de wateropname, bijvoorbeeld in toiletruimten, badruimten, e.d. dienen de wanden

te worden afgewerkt met materialen die aan betreffende eisen ten aanzien van de wateropname voldoen. De desbetreffende

producent van de afwerking (bijvoorbeeld tegelwerk) dient dit aan te tonen.

3.1.2.4 Bescherming tegen ratten en muizen, BB afdeling 3.10

In de in dit attest-met-productcertificaat opgenomen details van uitwendige scheidingsconstructies komen geen onafsluitbare

openingen voor die breder zijn dan 0,01 m.

Indien de wandconstructie wordt uitgevoerd conform de in dit attest-met-productcertificaat opgenomen verwerkingsvoorschriften en

bijbehorende details wordt aan de gestelde eisen voldaan.

3.1.3 ENERGIEZUINIGHEID EN MILIEU

3.1.3.1 THERMISCHE ISOLATIE, BB AFDELING 5.3

Niet-dragende scheidingswanden zoals omschreven in dit attest-met-productcertificaat kunnen worden toegepast als inwendige

scheidingsconstructie tussen bijvoorbeeld een verblijfsgebied en een serre, buitenberging, garage of gemeenschappelijke

verkeersruimte en dienen dan te voldoen aan de isolatie-eisen die gelden voor de gevels en het dak. Daarbij mag, gelet op de

begripsomschrijving van 'inwendige scheidingsconstructie' rekening worden gehouden met de positieve effecten van de

aangrenzende besloten ruimte. In geval van een woning of woongebouw grenst aan een ander gebouw dat wordt verwarmt en uit

dien hoofde is geïsoleerd behoeft de scheiding tussen de woning en dat gebouw niet te worden geïsoleerd.

In de hiervoor genoemde situaties dient door of namens de opdrachtgever de warmteweerstand te worden bepaald

overeenkomstig NEN 1068. Voor het berekenen van de thermische isolatie van de wandconstructie kan gebruik worden gemaakt

van de in de prestatieverklaring van de producent opgenomen warmtegeleidingscoëfficiënt.


3.2 AANVULLENDE PRIVAATRECHTELIJKE PRESTATIES (BRL hoofdstuk 5)

3.2.1 Strekte van de bouwconstructie onder invloed van excentrische verticale belasting,

De blokkenwanden zoals gespecificeerd in dit attest-met-productcertificaat, zijn ten minste bestand tegen verticale excentrische

belasting van 400 kg, zoals beschreven in de Beoordelingsrichtlijn, indien de bevestigingen worden uitgevoerd zoals omschreven

in dit attest-met-productcertificaat.

3.2.2 Sterkte van de bouwconstructie tegen schokken

De blokkenwanden zoals gespecificeerd in dit attest-met-productcertificaat, zijn tot een wandhoogte van 2,60 m bestand tegen

schokbelastingen met een zacht lichaam van 240 Nm en een hard lichaam van 10 Nm.

3.2.3 Vormveranderingen

De in dit attest-met-productcertificaat gespecificeerde blokkenwanden, uitgevoerd zoals omschreven in hoofdstuk 2 en met in

achtneming van de verwerkingsvoorschriften met de daarbij behorende details, zullen onder invloed van excentrische verticale

belasting van 400 kg niet meer doorbuigen dan 0,002 van de hoogte van de wand met een maximum van 5 mm.

Onder invloed van een schokbelasting van 120 Nm is de tijdelijke doorbuiging van de wand niet groter dan 20 mm.

Ten gevolge van een gelijkmatig verdeelde belasting van 230 N/m2 is de doorbuiging niet groter dan 0,002 van de hoogte van de

wand met een maximum van 5 mm

De in dit attest-met-productcertificaat gespecificeerde blokkenwanden, uitgevoerd zoals omschreven in hoofdstuk 2 en met

inachtneming van de verwerkingsvoorschriften met de daarbij behorende details, zullen onder invloed van excentrische verticale

belasting van 200 kg niet meer doorbuigen dan 0,002 van de hoogte van de wand met een maximum van 5 mm.

3.2.4 Uiterlijk aanzien en vlakheid

De in dit attest-met-productcertificaat gespecificeerde blokkenwanden, uitgevoerd zoals omschreven in hoofdstuk 2 en met in

achtneming van de verwerkingsvoorschriften met de daarbij behorende details, kunnen een regelmatig oppervlak opleveren

zonder zichtbare gebreken.

3.2.5 Voorzieningen voor afbouw en afwerking

De in dit attest-met-productcertificaat gespecificeerde blokkenwanden, bieden de mogelijkheid tot:

• het aanbrengen van de gebruikelijke afwerkingen zoals behang en verf, behalve als de wand reeds een geschikte en

duurzame afwerking omvat

• het aanbrengen van de gebruikelijke of speciale middelen voor het ophangen van lichte voorwerpen (schilderijen, lichte

huishoudelijke apparaten, e.d.); hieraan wordt geacht te worden voldaan door ophangmiddelen, die een kracht van 0,1 kN

evenwijdig aan de wand en een uittrekkracht van 0,25 kN kunnen weerstaan;

• het aanbrengen van gebruikelijke of speciale middelen voor het ophangen van zware voorwerpen (wandmeubels, sanitair,

verwarmingsapparatuur, etc.);

• het in de wand aanbrengen van elektrische leidingen;

• het aanbrengen van water-, verwarmings- en gasleidingen.

Indien de in dit attest-met-productcertificaat gespecificeerde blokkenwanden, uitgevoerd zoals omschreven in hoofdstuk 2 en met

inachtneming van de verwerkingsvoorschriften met de daarbij behorende details, zijn de wanden geschikt voor het aanbrengen

van gebruikelijke afwerkingen, voor het ophangen van lichte en zware voorwerpen en het aanbrengen van leidingen.

3.2.6 Duurzaamheid

3.2.6.1 Behoud van prestatie


inachtneming van de verwerkingsvoorschriften met de daarbij behorende details, zullen onder invloed van normaal te verwachten

invloeden duurzaam zijn en de in dit attest omschreven gebruikswaarden behouden.


• Onderhoud en eventueel noodzakelijk herstel dienen tijdig te worden uitgevoerd.

• De wanden dienen te worden toegepast met inachtneming van de in dit attest-met-productcertificaat omschreven

toepassingsvoorwaarden en dienen te worden verwerkt conform de verwerkingsvoorschriften.


3.2.6.2 Bestandheid tegen schokken


inachtneming van de verwerkingsvoorschriften met de daarbij behorende details, vertoonden onder invloed van een serie

schokken met een zacht lichaam met een energie van 60 Nm, met een hard voorwerp van 10 Nm resp. 2,5 Nm geen moeilijk te

herstellen beschadigingen die de duurzaamheid van de wanden nadelig beïnvloeden.

3.2.6.3 Onderhoud en reparatie

Op grond van ervaring kan onderhoud van de wanden worden uitgevoerd met traditionele materialen en producten.


• Het normale schoonmaak onderhoud van een ruimte en eventueel de scheidingsconstructie, evenals het gebruik van

gangbare vluchtige desinfecterende middelen en insecticiden mag geen verval tot gevolg hebben.

• Indien zware behangsoorten, folies op kunststofbasis of sterke kunststoflijmen worden toegepast, moet de wand worden

behandeld met een voorstrijkmiddel, zodat de bekleding eventueel gemakkelijk kan worden verwijderd.

• In voorkomende gevallen moet worden bezien of het vervangen van de wand binnen de constructieve levensduur van het

gebouw mogelijk is zonder dat de overige constructie wordt aangetast.


4 VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN

4.1 Algemeen

De scheidingsconstructies moeten worden verwerkt conform de verwerkingsvoorschriften van de producent. De hierna genoemde

richtlijnen zijn hieraan ontleend. Bij strijdigheid prevaleren de in dit attest-met-productcertificaat opgenomen

verwerkingsvoorschriften.

Tenzij van tevoren anders is overeengekomen, ligt de verantwoordelijkheid voor opslag en transport tot aan de bouwplaats bij de

producent en op de bouwplaats bij de afnemer.

4.2 Transport en opslag

De blokken worden in folie op pallets verpakt en dienen op de bouwplaats op een vlakke plaats te worden opgeslagen.

Afhankelijk van de omstandigheden, dienen passende maatregelen te worden getroffen om de blokken tegen vocht, vervuiling en

dergelijke te beschermen.

Lijmmortel wordt geleverd in zakken.

Zowel het transport als de opslag dienen droog en vorstvrij te geschieden.

4.3 Montage blokken

De blokken moeten winddroog of rechtstreeks uit de verpakking vol en zat worden gelijmd met YTONG-fix-blokkenlijm. De

overlapping (vertanding) moet ten minste 100 mm bedragen.

De lijmmortel dient te worden verwerkt conform de op de Ytong-fix-blokkenlijm vermelde verwerkingsvoorschriften. De lint- en

stootvoegdikte moet bij verlijming circa 2 mm bedragen.

Verwerking bij temperaturen rond het vriespunt met lijmmortel is mogelijk, mits passende maatregelen worden genomen. Eén en

ander conform de richtlijnen van het Technisch Bureau Bouwnijverheid m.b.t. vorstverlet..

4.4 Afwerking cellenbeton wanden

Reparaties van beschadigde blokken, het aanwerken van elektriciteitsdozen en het vullen van sleuven ten behoeve van leidingen,

dienen te worden verricht met YTONG-fill of met een vul- en vlakmiddel op basis van gemodificeerd gips. In vochtige ruimten

moet YTONG-fill worden toegepast. De verdere afwerking van de wanden kan daarna op verschillende wijzen plaatsvinden met

producten op basis van gemodificeerd gips of cementgebonden mortels.

Bij spuitwerk dienen de verwerkingsvoorschriften van de producent van de pleister in acht te worden genomen.

Bij de aansluitingen van de wand en plafond dient de afwerklaag te worden ingesneden.

Tegels kunnen direct met behulp van een elastisch blijvende tegellijm worden aangebracht; afhankelijk van de

verwerkingsvoorschriften van de lijmproducent dient al of niet een voorstrijkmiddel te worden aangebracht. Indien de wand niet

vlak is, dient de wand uitgevlakt te worden met een cementgebonden mortel, waarna de tegels met een elastisch blijvende

tegellijm aangebracht kunnen worden.

4.5 Bevestiging van voorwerpen aan cellenbetonwanden

Lichte voorwerpen kunnen met lijm, nagels of spaanplaatschroeven worden bevestigd.

Zware voorwerpen dienen met voor cellenbeton speciaal ontwikkelde bevestigingsmiddelen of doorgaande bouten te worden

bevestigd.


5 TITELS VERMELDE DOCUMENTEN

a. In de Beoordelingsrichtlijn vermelde documenten*).

NEN 1068 Thermische isolatie van gebouwen. Rekenmethoden.

NEN 2686 Luchtdoorlatendheid van gebouwen. Meetmethoden.

NEN 2778 Vochtwering in gebouwen. Bepalingsmethoden.

NEN 5077 Geluidwering in gebouwen. Bepalingsmethoden voor de grootheden voor luchtgeluidisolatie,

contactgeluidisolatie, geluidwering van scheidingsconstructies en geluidniveaus, veroorzaakt door installaties.

NEN 6068 Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten.

NEN 6069 Experimentele bepaling van de brandwerendheid van bouwdelen.

NEN-EN 1991-1-1 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-1: Algemene belastingen – Volumieke

gewichten, eigengewicht en opgelegde belastingen voor gebouwen, inclusief nationale bijlage

NEN-EN 12354-6 Geluidwering in gebouwen - Berekening van de akoestische eigenschappen van gebouwen met de

eigenschappen van bouwelementen - Deel 6: Geluidabsorptie in gesloten ruimten

NEN-EN 13501-1 Brandclassificatie van bouwproducten en bouwdelen – Deel 1: Classificatie op grond van resultaten van

beproevingen van het brandgedrag

Bouwbesluit 2012 met bijbehorende Ministeriële Regelingen *) Zie voor de juiste datum de geldende BRL 1003

b. Niet in de Beoordelingsrichtlijn vermelde documenten*).

NEN-EN 771-4 2011 Specificaties voor metselstenen - Deel 4: Cellenbeton

NEN-EN 772-1 2011 Beproevingsmethoden voor metselstenen - Deel 1: Bepaling van de druksterkte

NEN-EN 772-13 2000 Beproevingsmethoden voor metselstenen - Deel 13: Bepaling van de netto en bruto

schijnbare volumieke massa van metselstenen (uitgezonderd natuursteen)

NEN-EN 1015-11 1999 Beproevingsmethoden voor mortel voor metselwerk - Deel 11: Bepaling van de buigtrek- en

druksterkte van verharde mortel, inclusief aanvulling A1:2007

NEN-EN 998-2 2010 Specificaties voor mortels voor metselwerk - Deel 2: Metselmortel

Bouwcentrum-rapport Nr. 16048 "Deskundigenrapport warmtegeleidingscoëfficiënt Ytong cellenbeton" d.d. april 1992

Adviesbureau ir. J.G. Hageman BV, dossier 7547 "Construeren in YTONG-cellenbeton"

*) Voor zover van toepassing is bij de documenten de datum vermeld van het laatste correctieblad c.q. aanvulling.


6. VOORBEELDEN VAN AANSLUITINGEN

Plafondaansluiting met PVC-profiel

Wandaansluiting met PVC-profiel



7. WENKEN VOOR DE AFNEMER

Bij aflevering van:

De in de technische specificatie vermelde producten inspecteren of:

• geleverd is wat is overeengekomen;

• het merk en de wijze van merken juist zijn;

• de producten geen gebreken vertonen als gevolg van transport en dergelijke, voor zover deze de toepasbaarheid nadelig

beïnvloeden;

De in de verwerkingsvoorschriften vermelde producten:

• door keuring nagaan of deze voldoen aan de specificatie, zoals opgenomen in dit attest-met-productcertificaat;

• voor zover deze producten zijn geleverd onder KOMO attest-met-productcertificaat nagaan of het merk en de wijze van merken

juist zijn en de producten geen gebreken vertonen als gevolg van transport en dergelijke, voor zover deze de toepasbaarheid

nadelig beïnvloeden.

Indien op grond van het boven gestelde tot afkeuring wordt overgegaan, contact opnemen met:

- Xella Nederland B.V.

en zo nodig met

- SKG-IKOB Certificatie BV.

Opslag, transport en verwerking doen uitvoeren overeenkomstig de verwerkingsvoorschriften die in dit attest-met-productcertificaat

zijn opgenomen.

De toepassingsvoorwaarden, die in dit attest-met-productcertificaat zijn opgenomen, in acht nemen.

Indien op een bouwproduct een Europese geharmoniseerde technische specificatie van toepassing is mogen de uitspraken in dit

KOMO attest-met-productcertificaat niet worden gebruikt ter vervanging van de CE-markering op dat bouwproduct en/of ter

vervanging van de bijbehorende verplichte prestatieverklaring.

Documents

KOMO ATTEST-MET-PRODUCTCERTIFICAAT SKGIKOB.008871.02 · van een strook minerale wol, die bij het stellen van de wand iets wordt ingedrukt. 1.2.3.3 Wandaansluitingen De wandaansluiting