Upload
w-laupattarakasem
View
224
Download
5
Embed Size (px)
Citation preview
Kortdurende toepassing van continue passieve beweging
W. Laupattarakasem
Keywords continue passieve mobilisatie � passievemobilisatie
Apparatief geregelde langzame continue passieve bewe-
ging (CPB) werd voor het eerst gebruikt in een experiment
met konijnen, ter bevordering van het herstel van
gewrichtsdefecten. De resultaten gaven aanleiding tot uit-
gebreid onderzoek. In een onderzoek naar uitvoerbaar-
heid pasten Salter e.a. de CPB onmiddellijk postoperatief
toe, nog voordat de patient was bijgekomen uit de algehele
narcose. In demeeste gevallenwerd de behandeling een tot
drie weken zonder onderbreking volgehouden. Anderen
pasten CPB gedurende variabele perioden toe.
De auteur vermoedde dat voor behoud van gewrichts-
beweeglijkheid en voorkoming van stijfheid, een korte
behandelperiode voldoende was en in elk geval economi-
scher zou zijn. De acute reactie van getraumatiseerd weef-
sel komt doorgaans in drie dagen tot rust en CPB toegepast
gedurende die periode kan voldoende zijn. Daarnaast leek
het logisch te proberen om, in plaats van continu, inter-
mitterend te behandelen, daar dit veel minder ongemak
voor de patient met zich meebrengt. Het onderhavige
onderzoek werd opgezet om deze ideeen te toetsen.
Het onderzoek werd uitgevoerd bij 34 patienten (26
mannen en 8 vrouwen, met een leeftijd die varieerde van 8
tot 50 jaar ’ gemiddeld 30 jaar) die operatief waren
behandeld of gemanipuleerd om de beweeglijkheid in
een gewricht (24 ellebogen en 10 knieen) te verbeteren.
Er waren geen anatomische beperkingen met betrekking
tot bewegen en er bestond geen ernstige instabiliteit, noch
waren er aandoeningen die een contra-indicatie voor de
behandeling vormden. Alle patienten begrepen de proce-
dure en waren bereid tot medewerking.
Overeenkomstig het doel van de behandeling werden
de patienten in twee groepen verdeeld. Groep A bestond
uit mensen die al enige tijd een bewegingsbeperking had-
den en waarbij aanzienlijke inspanning nodig was om de
gewrichtsmobiliteit te verbeteren (bijvoorbeeld oude dis-
locaties of ankylosis). Bij groep B was de mobiliteit voor
het trauma goed. Bij hen werd CPB gebruikt om de mobi-
liteit te behouden (bijvoorbeeld verse fracturen of
gewrichtsletsels).
Het voor de CPB gebruikte apparaat werd door de
auteur ontworpen en wordt aangeduid als het ‘Ortho
KKU Model’. Het wordt elektrisch aangedreven en kan
zowel voor de bovenste als onderste extremiteit worden
gebruikt. Er kunnen volledige bewegingen in heup, knie,
schouder en elleboog mee worden uitgevoerd, ook supi-
natie en pronatie. Tijdens de operatie werd de voorkeur
gegeven aan lokale verdoving. Er werd zo vroegmogelijk ’
terwijl het verdovingseffect nog aanwezig was ’ begonnen
met CPB, zodat vanaf het eerste begin een zo groot moge-
lijke beweging kon worden bereikt. Alleen als na uitwer-
ken van de verdoving onvoldoende bewegingsuitslag werd
toegelaten, werd extra lokale anesthesie toegepast; als
alternatief werd de bewegingsuitslag geleidelijk verhoogd
met ongeveer 10 per uur, tot het maximum was bereikt.
De behandeling werd gegeven in cycli van 5 uur. Tij-
dens elke cyclus behalve de eerste (die continu was), werd
een uur onderbreking toegestaan. Daarnaast werd alleen
een korte pauze toegestaan als iemand nodig naar het
toilet moest. De snelheid van de CPB werd aangepast aan
wat de patient het prettigst vond. Meestal was dat tussen
een en drie minuten per bewegingscyclus.
W. Laupattarakasem (*)Short term continuous passive motion [Journal of Bone andJoint Surgery 1988;70-B:802–6]Department of Orthopaedics,Faculty of Medicine, Khon Kaen University, Khon Kaen,Thailand Verkorte weergave
Stimulus (1991) 10:26–27
DOI 10.1007/BF03075718
13
Voor het CPB-programma was totaal 72 uur nodig.
Gedurende deze tijd werd routinematig driemaal per
dag 400 mg ibuprofen voorgeschreven en een sedativum
voor het slapen gaan. Andere analgetica waren zelden
nodig, daar aanwezigheid van ernstige pijn werd opgevat
als veroorzackt door te sterke gewrichtsbewegingen en
onmiddellijk werd gecorrigeerd. Voordat de patient uit
het ziekenhuis werd ontslagen, kreeg hij instructie voor
actieve huiswerkoefeningen. Voorafgaande aan de eerste
behandeling en tijdens de behandelduur elke morgen
werd de passieve mobiliteit van het gewricht gemeten
met een standaardhoekmeter. Hoe de behandeling werd
verdragen, werd beoordeeld aan de hand van de reacties
van de patient en de behoefte aan pijnstillers.
Resultaten
Bij een aantal patienten werd de behandeling voortijdig
beeindigd. Vijf patienten verdroegen de behandeling niet
meer; bij de overigen deden zich complicaties voor (frac-
turering van een twee maanden oude callus door exces-
sieve rotatiebelasting; rupturering van een verlengde
quadricepspees enkele weken na de CPB-behandeling en
een ernstige irritatie bij een 58-jarige man op de derde
behandeldag).
Drieentwintig patienten werden tot gemiddeld 23,9
weken na de behandeling gevolgd. Hiervan kwamen er
13 uit groep A en 10 uit groep B. Ten tijde van het laatste
consult had geen enkele patient nog pijnlijke bewegings-
beperkingen. Verder vervolgonderzoek werd niet gedaan.
In groep A was er ten opzichte van de situatie voor de
behandeling, na drie dagen CPB een significante verbete-
ring van alle bewegingen. In groep B, waar de mobiliteit
voor het trauma normaal was, werd weinig verschil
gevonden ’ er werd een goede mobiliteit bereikt. Met
betrekking tot de verdraagbaarheid van de behandeling,
hadden de meeste patienten gedurende de eerste 12 uur
wat klachten in de zin van lichte pijn en/of irritatie,
sommigen hadden behoefte aan analgetica. Tijdens de
vijfde behandelperiode ondervond 15% nog enige pijn,
terwijl de rest van de patienten geen problemenmeer had.
Na de eerste 12 uur vroeg minder dan 30% van de
patienten nog pijnstillers.
Beschouwing
Het lijkt niet te betwijfelen dat CPB de gewrichtsmobiliteit
verbetetert en histologisch gezien de heling van bindweef-
sel bevordert. Het kan echter ook verdere weefseltrau-
matisering veroorzaken, die ’ na de beeindiging van de
CPB ’ uiteindelijk leidt tot mobiliteitsafname.
In dit onderzoek resulteerde drie dagen CPB in een
significant verbeterde gewrichtsmobiliteit bij patienten
waarbij operatief moest worden ingegrepen in verband
met gewrichtsstijfheid (groep A). Daar er geen statistisch
verschil was tussen de bewegingsuitslagen na drie dagen
behandelen en die bij het laatste vervolgonderzoek, was
de behandelduur van drie dagen kennelijk voldoende. Bij
groep B, waar het belangrijkste doel van de CPB was het
voorkomen vanmobiliteitsverlies, was er geen significant
verschil in de bewegingsuitslag voor het trauma en de
behandeling en die op de derde behandeldag.
Hoe het komt dat CPB direct na een uitgebreid trauma
kan worden geappliceerd zonder ernstige pijn te veroor-
zaken, is niet duidelijk. Mogelijk biedt de ‘gate control’-
theorie een verklaring. Schrijver dezes had echter niet
dezelfde ervaringen als anderen, die overtuigd werden
dat patienten die onmiddellijk postoperatief CPB kregen
pijnvrij en ontspannen waren en er zelfs weer naar ver-
langden na onderbreking. Tijdens de eerste 12 uur onder-
vond de helft van de patienten in dit onderzoek enige pijn
of irritatie. Het bleek het beste te beginnen met slechts
zoveel beweging als de patient redelijkerwijs kon verdra-
gen nadat het effect van de anesthesie was verdwenen om
vervolgens de bewegingsuitslag binnen de tolerantiegren-
zen progressief met 10˚ per uur te verhogen. Een andere
factor, die naast pijn te maken heeft met de verdraag-
baarheid van de behandeling, is het begrijpen van de
behandeling door de patient en zijn bereidheid mee te
werken. In dit onderzoek werd bij minstens vier patienten
de behandeling niet zozeer beeindigd als gevolg van
ondervonden pijn, als wel door irritatie en niet meer
bereid zijn mee te werken.
Concluderend kan gesteld worden dat het driedaagse
protocol van behandeling met CPB doorgaans voldoet,
wordt verdragen en economisch is, maar dat het zorgvul-
dig moet worden toegepast.
[89178 ’ vert. L. Eenkhoorn]
Stimulus (1991) 10:26–27 27
13