28
d r a m a Workshop Kostuumimprovisatie met lappen

Kostuumimprovisatie met lappen

Embed Size (px)

DESCRIPTION

‘Kostuumimprovisatie met lappen’ leert op eenvoudige wijze kostuums te maken door lappen stof te draperen en te wikkelen. In het lesboek wordt ingegaan op de functie en gebruiksmogelijkheden van het kostumeren en worden ideeën aangereikt voor de lessen drama, dans en wereldoriëntatie. Het lesboek geeft een korte beschrijving van de geschiedenis van wikkelkleding, het materiaal en de toepassingsmogelijkheden. Verder biedt het een reeks kostumeerfoto’s met ‘stap voor stap’-beschrijvingen. Wij wensen u veel plezier met ‘Kostuumimprovisatie met lappen’!

Citation preview

Page 1: Kostuumimprovisatie met lappen

drama

WorkshopKostuumimprovisatie

met lappen

Page 2: Kostuumimprovisatie met lappen

Colofon

Colofon

Dit is een uitgave van:Kunst CentraalPostbus 1603980 CD Bunniktel: 030 - 659 55 20fax: 030 - 659 05 10e-mail: [email protected]: www.kunstcentraal.nl

Ontwikkeling:Hans Boekel

Bewerkt door:Lizet Burgersdijk

mei 2004

Redactie:Elvira van der Kooij

Eindredactie:Discipline drama

Vormgeving:BMD, Bunnik

Layout:Rianne van Es

Copyright:Dit materiaal is bedoeld voor gebruik binnen uw school en mag niet vermenigvuldigd of openbaar gemaakt worden voor gebruik daarbuiten zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Kunst Centraal.

Page 3: Kostuumimprovisatie met lappen

Inhoudsopgave

Inleiding ............................................................................................................................... 4

De geschiedenis .................................................................................................................... 5

Het materiaal ....................................................................................................................... 7

Activiteiten met een groep .................................................................................................... 9 Inleiding ..................................................................................................................... 9 Het trainen van de vaardigheid .................................................................................. 10 Kostumeren binnen wereldoriëntatie .......................................................................... 11 Kostumeren binnen drama ......................................................................................... 12 Kostumeren binnen dans ............................................................................................ 14

Kostumeerfoto’s met beschrijvingen ..................................................................................... 16

Bronvermelding

- Anne Contant, Nou nog mooier... dat ben jij Een kledingproject voor het LBO en MBO, SKVR- Henny Hansen, Uitheemse klederdrachten in kleur Aardrijkskunde van het kostuum Moussault BV, Antwerpen, 1977, ISBN: 90 226 1140 x- John Peacock, Kleding door de eeuwen heen Een visuele geschiedenis J.H. Gottmer / H.J.W. Becht BV, Bloemendaal, 1991, ISBN: 90 230 07514- Ethel Portney, De geklede mens Cantecleer, De Bilt, 1986- W.S. Sevensma, Beknopte geschiedenis van het kostuum N. v. Noorduyn en Zn., Gorinchem, 1956 - Tanaka, Doe mee en ga je verkleden De Toorts, Haarlem, ISBN: 90 6020 360 7- Rowland Warne, Kostuums (uit de serie Ooggetuigen) Van Holkema en Warendorf, ISBN: 90 2691 3079 CIP- A.E. de Wit, Kostuumgeschiedenis Educatieve uitgeverij Ten Brink, Meppel, ISBN: 90 248 21134

Inhoudsopgave en bronvermelding

Page 4: Kostuumimprovisatie met lappen

Les 1

4

Inleiding

In de workshop ‘Kostuumimprovisatie met lappen’ leert u op eenvoudige wijze kostuums te maken door lappen stof te draperen en te wikkelen. In de workshop en het lesboek wordt ingegaan op de functie en gebruiksmogelijkheden van het kostumeren en worden ideeën aangereikt voor de lessen drama, dans en wereldoriëntatie. Het lesboek geeft een korte beschrijving van de geschiedenis van wikkelkleding, het materiaal en de toepassingsmogelijkheden. Verder biedt het een reeks kostumeerfoto’s met ‘stap voor stap’-beschrijvingen.

Wij wensen u veel plezier met ‘Kostuumimprovisatie met lappen’!

Page 5: Kostuumimprovisatie met lappen

5

De geschiedenis

We gaan wat dieper in op de geschiedenis van de lap en de wikkelkleding. Het dierenvel bedekte en beschermde de mens lang voordat de geweven lap ontstond. Daarnaast gebruikte de mens ook gevloch-ten boombast, bladeren en een vlechtwerk van rietstengels en grassen als lichaamsbedekking.

De geweven lap, zoals wij die kennen, is ontstaan nadat de mens ontdekte dat er uit vezels stof gespon-nen kon worden. Vermoedelijk werd deze ontdekking ongeveer tegelijkertijd op verschillende plaatsen op aarde gedaan. Het materiaal waar de stof van gesponnen werd verschilde per land. Zo schijnt vlas al rond 2800 voor Christus in Egypte bekend te zijn geweest als spinmateriaal voor de linnen lap. In India is bij opgravingen katoen gevonden. Men vermoedt dat daar omstreeks 3000 voor Christus de katoenen lap als kleding werd gedragen (zo’n 2000 jaar lang heeft India de omringende landen tot aan Egypte van lappen voorzien). Ook zijde behoort tot een van de oudste spinmaterialen. De eerste zijden lap werd gebruikt in China, omstreeks 2800 voor Christus. In het noorden van Europa zijn wolresten gevonden die afkomstig zijn uit het stenen tijdperk. In het begin werd de geweven lap als aanvulling op het dierenvel gebruikt, bijvoorbeeld in de vorm van een omslagdoek tegen de kou. Maar ook lang na de tijd dat de mens zich in dierenvellen hulde bleef de combinatie van wikkel- en genaaide kleding bestaan. De bakermat van de wikkelkleding ligt in de landen rond de Indische Oceaan: tropische en subtropi-sche gebieden. Tot de wikkelkleding behoren o.a. de lendedoek, het heupschort, de wikkelrok, diverse sluier- en hoofddoeken en de mantelachtige schouderomslagdoeken die het lichaam geheel of gedeeltelijk bedekken. In de landen ten oosten van de Middellandse Zee is men waarschijnlijk als eerste van geweven lappen kledingstukken gaan naaien: de zogenaamde hemddrachten. Ze werden vaak gedragen in combinatie met wikkelkleding. Naast het hemd ontstond er nog een genaaid open kledingstuk, de ‘kaftan’ (oosterse benaming) of ‘man-tel’ (westerse benaming). In de streken met een koud of gematigd klimaat ontstond de (genaaide) broek.

Het ontstaan en de functie van de verschillende kledingsoortenKleding heeft altijd drie functies gehad, namelijk: 1. Een praktische functie: bescherming tegen verwonding, warmte en kou. 2. Een esthetische functie: men draagt kleding om zich mooier te maken. 3. Een ethische functie: kleding versterkt de zedelijke waardigheid. De kostuumgeschiedenis veronderstelt dat de lap die in een keer het hele lichaam omvat er eerder was dan de lap die slechts een bepaald onderdeel bedekt. De Egyptische koningen en priesters hadden een omslagdoek die het hele lichaam waardig omvatte. De Grieken noemden dit een himation en bij de Romeinen heette dit een toga. Later in onze geschiedenis begon men bepaalde lichaamsdelen speciaal te kleden. Zo ontstonden de lendedoek, de schouderdoek, de hoofddoek en de sluier.

Kleding in laagjesNaarmate het zedelijk en esthetisch bewustzijn van de mens zich verder ontwikkelde, werden er steeds meer lagen aan de kleding toegevoegd. Zo ontstond: - De onderkleding (bij de wikkeldracht een extra chiton (korte variant van de himation) en nu de

onderjurk en het T-shirt). - De overkleding (bij de wikkeldracht de himation en de toga en nu de mantel). - De bovenkleding (bij de wikkeldracht de lendedoek, het heupschort, de chiton en nu de japon). De kleding ging steeds dichter op de huid zitten.

De geschiedenis

Page 6: Kostuumimprovisatie met lappen

6

Oorspronkelijk hulde de mens zich in z’n geheel in een kledingstuk: een omslagdoek of dierenvel. Later ontstond er behoefte aan een lendedoek. Daaruit ontwikkelde zich vervolgens weer het heupschort, de omslagrok en het hemdkleed. Dit gold overigens niet voor iedereen. Alleen de welgestelden gingen meerdere hemdlagen over elkaar heen dragen. Voor slaven en eenvoudige landarbeiders was de lendedoek lange tijd de enige kleding. Van grote betekenis voor de ontwikkeling van het kostuum was ook de Egyptische wikkel- en hemd-dracht. Tot op heden zijn er nog steeds culturen waar de wikkelkleding met waardigheid gedragen wordt. In onze cultuur vinden we de gedrapeerde kostuums alleen nog terug in de etalages van stoffenpaleizen of in de haute couture. De lap zien we binnen onze cultuur hoogstens terug als sjaal, omslagdoek of hoofddoek.

Wij in onze ‘aangepaste’ kleding kunnen soms met een verlegen verlangen kijken naar de gratie van gedrapeerde lappenkostuums van Afrikaanse en Aziatische mensen. Op warme zomerdagen is er soms een omslagrok of een andere omslagvariatie voor op het strand te zien. Het is bij ons meestal te koud, te nat, te druk en te strak geprogrammeerd om ‘volwaardige’ lappenkostuums te kunnen dragen.

De geschiedenis

Page 7: Kostuumimprovisatie met lappen

7

‘Hetzelfde laken, één pak’ - het materiaal

Lappen als werkmateriaal Bij het kostumeren met lappen vormen losse stukken stof het werkmateriaal. Veel verschillende maten, soorten en kleuren stof zorgen ervoor dat er ruimschoots geïmproviseerd kan worden. Elke stof heeft namelijk zijn eigen karakteristieke uitstraling.

De uitstraling van de stofHet karakter van de stof die we voor een kostuum kiezen bepaalt voor een groot deel de indruk die het kostuum maakt. Enkele voorbeelden zijn: - Dikke en zware stoffen geven een zwaar en breed effect. Er kunnen volumineuze kostuums mee

gemaakt worden. - Vitrage-achtige stoffen geven juist een ijl en luchtig effect. - Glimmende stoffen kunnen een harde en afstandelijke indruk maken, maar ook rijkdom suggereren. - Doffe stoffen ogen soms warm, maar kunnen in sommige kleurencombinaties ook een oude en versle-

ten indruk maken.

De stof Voor jonge kinderen raden we kaasdoek aan, omdat het zo licht is. Voor alle andere leeftijdsgroepen kan men flanel, voeringstof of een andere stofsoort gebruiken, het liefst in verschillende heldere kleuren en pasteltinten. Zorg voor voldoende variatie in de soorten stof. Op de markt kunt u voor weinig geld coupons kopen.

MatenLappen van 250x150 cm zijn ideaal. U kunt de lap in zijn geheel gebruiken om er een cape, een mantel of een jurk van te maken. Als u de lap in kleinere stukken knipt kunt u hiervan o.a. sjaals, schorten en luierbroekjes knopen. Behalve verschillende vierkante, driehoekige en rechthoekige lappen, heeft u ook een aantal repen stof nodig om de lappen vast te zetten.

Een paar tips: - Knip de lappen niet te klein, de stof die overblijft kunt u bij het draperen wegstoppen. - Ga bij het knippen van de lappen steeds van de bestaande stofbreedtes uit. - Als de lappen in kindergroepen worden gebruikt, kunt u uitgaan van een lap met een breedte van

90-120 cm en een lengte van 225 cm.

Hoeveelheid lappenProbeer per persoon minimaal drie lappen en drie stroken stof in voorraad te hebben. De stof kan worden vastgezet met stroken stof, of met de zogenaamde ‘opstroopknoop’ (zie pag 16).

OnderhoudVeeg van tevoren de plaats waar gekostumeerd wordt schoon. Zorg dat de lappen bij het kostumeren op een schone ondergrond liggen. Leg lappen met dezelfde kleur bij elkaar. Vouw de lappen na gebruik weer op en orden ze op kleur. Bewaar de lappen droog en schoon in grote plastic boodschappentassen of kisten. Was ze zo nu en dan, als ze meerdere keren gebruikt zijn.

Bevestigen van de lappenGebruik nooit nietjes of veiligheidsspelden om de stof vast te zetten! Deze beschadigen de stof en de kans is groot dat de stof bij het bewegen zelfs scheurt. Knoop de stof daarom altijd vast, of stop hem in de onderkleding of de sokken.

‘Hetzelfde laken, één pak’ - het materiaal

Page 8: Kostuumimprovisatie met lappen

8

Essentiële knooppunten op het lichaam zijn: om de hals, op de schouder, om de taille, boven de elleboog, om de pols, onder de knie en om de nek. Als onderkleding zijn een t-shirt met korte mouw en een maillot heel geschikt.

Invloed van de kleur en vormOok de vorm waarin we de stof draperen is van invloed op het effect van het kostuum. Wie kleurige draperieën met veel strikken en knopen draagt, maakt een andere indruk dan iemand die slechts enkele donkere, afhangende lappen om zich heen heeft hangen. Over het algemeen kunt u uitgaan van onder-staande richtlijnen:

Elementen die lang en dun maken, zijn: - kleurgebruik: onder donker, naar boven lichter wordend;- lengtelijnen in het kostuum - ze kunnen een afstandelijke indruk maken; - kostuums die boven het hoofd doorlopen, zoals bijvoorbeeld een feeënmuts of spitse rolband;- hoge schoenen en een rechte houding.

Elementen die klein en breed maken zijn: - het gebruik van strepen en lijnen in de breedte (doen iemand dik en imponerend lijken);- kleurgebruik: onder licht, naar boven donkerder wordend;- hoofddeksels die breder zijn dan de schouders;- op blote voeten of platte schoenen lopen en een beetje in elkaar duiken.

Elementen die zachtheid suggereren: - ronde, gebogen lijnen;- warme, zachte tinten;- een gewikkeld hoofddeksel; - vormeloze schoenen (bijv. sloffen).

Elementen die hardheid suggereren: - hoekige, puntige, naar buiten gerichte lijnen;- primaire, contrasterende kleuren;- puntige schoenen;- een hoofddeksel met grillige, uitstekende vormen.

Rol en kostuumDe uitstraling van een kostuum is altijd gekoppeld aan de persoon die het draagt. Ook de status die men aan een kostuum toedicht kan per klasse, cultuur en het tijdperk waarin het gedragen wordt verschillen. Door middel van de eerder genoemde elementen kan men sommige aspecten van een rol accentueren. Een aantal voorbeelden: - Hendrik VIII (klein en breed) - Ronde, goedmoedige middeleeuwer (zacht) - Afstandelijke, hooghartige dame (lang en dun) - Stiefmoeder van Sneeuwwitje (hard)

Een kostuum kan bepaalde eigenschappen van een rol accentueren. Daarentegen kunnen tegenstellingen tussen een rol en een kostuum de betreffende rol ook meer inhoud geven. Denk bijvoorbeeld aan een slonzige dame in een net pakje.

‘Hetzelfde laken, één pak’ - het materiaal

Page 9: Kostuumimprovisatie met lappen

9

Activiteiten met een groep

Activiteiten met een groep

InleidingKostumeren is een activiteit die uitermate geschikt is om groepen op een speelse manier vertrouwd te maken met het draperen van lappen. U kunt de groep vooraf wat theorie vertellen, maar het is ook mogelijk om de groep dit zelf te laten ontdekken. Bij de nabespreking kunt u bijvoorbeeld vragen: Wat voor indruk maakt dit kostuum op jullie? Is het agressief, vrolijk of juist droevig? Waardoor komt dit? Zo wordt de groep aangesproken op de kennis die ze al in huis heeft.

In de volgende lessen wordt ervan uitgegaan dat de groepsbegeleider of docent de opdrachten zelf in een context kan plaatsen. U kunt elke opdracht

als een aparte les beschouwen.

Page 10: Kostuumimprovisatie met lappen

10

Het trainen van de vaardigheid

Doel: a. Leren hoe lappen zo gedrapeerd kunnen worden, dat ze mooi vallen. b. Leren hoe je lappen draagbaar vastmaakt.

Geschikt voor: Alle groepen die nog geen ervaring hebben in het kostumeren met lappen.

Inleiding In de volgende werkopdrachten staan twee aspecten centraal. Plezier in het werken met lappen en het aanleren van vaardigheden om met lappen een kostuum te maken. Als u zorgt dat er veel verschillende lappen zijn, is er voldoende keus voor iedereen!

Werkopdrachten

Opdracht 1Vraag een vrijwilliger uit de groep en demonstreer samen een aantal basisdraperieën, zoals: - de lange broek (fotovoorbeeld 16) - de mouwloze cape (fotovoorbeeld 4) - de jurk (fotovoorbeeld 5, 6, 7 of 8) - de oosterse tulband (fotovoorbeeld 24)

Verdeel de groep vervolgens in tweetallen en laat ze om de beurt een aantal lappen kiezen om een broek, hemd, cape, jurk en/of een hoofdtooi te maken.

Opdracht 2 Geef de leerlingen de opdracht om in tweetallen een extreem lang, kort, breed, smal, zwaarmoedig of feeëriek kostuum te maken. Verdeel hierbij de lappen en help de leerlingen met de uitvoering van hun ideeën.

Opdracht 3 Organiseer, bijv. in het kader van een festiviteit, een gemaskerd bal en maak met de leerlingen de bijbeho-rende kostuums.

Nabespreking: - Is het kostuum een geheel, of bestaat het uit een aantal losse onderdelen? - Is het kostuum een eenheid als je het van alle kanten bekijkt? - Kun je je goed bewegen in het kostuum?

Juist bij deze opdrachten is het mogelijk de kostuums technisch te bespreken. Ga daarbij altijd uit van wat de groep gemaakt heeft.

Het trainen van de vaardigheid

Page 11: Kostuumimprovisatie met lappen

11

Kostumeren binnen wereldoriëntatie

Doel: Inzicht krijgen in de functie en ontwikkeling van de lap als kledingstuk binnen diverse culturen.

Geschikt voor: Basisonderwijs groep 7 en 8.

De geschiedenis van het kostuum wordt voorin dit lesboek uitgebreid beschreven.

Voor meer achtergrondinformatie verwijzen we u naar de literatuurlijst.

Werkopdrachten

Opdracht 1 Verzamel plaatjes en fotobladen van kostuums door de eeuwen heen. Bespreek van tevoren met de groep de elementen die kenmerkend zijn voor een bepaalde periode. Kijk of ze te herkennen zijn in de kleding die toen werd gedragen. Geef de leerlingen daarna de opdracht om in tweetallen een kostuum te maken, in de sfeer van bijvoorbeeld de Egyptische, de Griekse of de Romeinse oudheid, de middeleeuwen, de Franse pruikentijd, de charlestontijd, de punktijd of de toekomst. In deze opdracht draait het vooral om de associaties die men bij de verschillende periodes heeft. Maak van ieder kostuum een mooi fotoblad en presenteer ze ergens in het gebouw.

Opdracht 2 Vraag de leerlingen om in groepjes van vier een kostuum in de stijl van een bepaald land te ontwerpen, bijvoorbeeld een Japans, Spaans, Indiaas of Afrikaans kostuum.

Opdracht 3Laat de leerlingen een aantal fotobladen van schilderijen van Breughel zien. Verzamel informatie over die tijd. Ga vervolgens met zijn allen kostumeren naar aanleiding van ‘De Boerenbruiloft’. Zet, als iedereen klaar is, het schilderij in tableau en laat het schilderij enkele minuten ‘leven’. Een tableau is een stilstaande speler of spelersgroep, een soort bevroren beeld(en)compositie. Zo is het mogelijk om met een tableau een stripverhaal vorm te geven of een scène te beginnen of te beëindigen. Een tableau kan ook ter plekke opgebouwd worden door een voor een (elkaar aanvullend) in het tableau te stappen. Men noemt dit een inspringtableau.

Opdracht 4 Ga met de groep naar een kostuummuseum. Laat de leerlingen een kostuum uitzoeken, natekenen en op school namaken. Geef de groep vervolgens de opdracht een korte karakteromschrijving en een passend beroep te verzinnen bij de mensen die deze kostuums droegen. Laat de leerlingen daarna in kostuum een lezing geven over het beroep dat bij hun kostuum hoort.

Nabespreking: - Voldoet het kostuum aan de opdracht? - Hoe komt het ‘geheel’ over? (Is het verzorgd, waar zie je dat aan?)

Kostumeren binnen wereldoriëntatie

Page 12: Kostuumimprovisatie met lappen

12

Kostumeren binnen drama

Doel: a. Een hulpmiddel bieden om tot een toneelspel te komen. b. Het vergemakkelijken van de rolinleving.

c. Een inspiratiebron bieden om verhalen te verzinnen. d. Mensen door middel van het kostumeren over een speldrempel heen

helpen. Geschikt voor: Alle groepen, afhankelijk van de opdracht.

Inleiding In het theater worden kostuums gebruikt om meer zeggingskracht aan het toneelstuk te geven. Bij dramatische vorming wordt het maken van kostuums gebruikt om de spelers te laten zien wat je alle-maal uit kunt drukken met een kostuum. Met verve wikkelen en knopen maakt mensen spelenderwijs tot Oosterse prinsen, prinsessen of middeleeuwse jonkvrouwen (en wat dacht u van stoere heren, mondaine dames, bedelaars en narren?).

Bij elk van de boven- en onderstaande opdrachten kunt u scènes verzinnen om te presenteren. U kunt beginnen met het kostumeren rond een bepaald thema. Dat kan een plaats, een tijdstip in de geschiedenis of de toekomst zijn, maar ook een emotie of een karakteromschrijving. Het kostumeren kan uitgroeien tot een compleet toneelstuk.

Belangrijk is dat er altijd goed nagedacht wordt over het effect van het kostuum op het spel en het verhaal. Een kostuum kan namelijk een enorme belemmering zijn als de uitstraling ervan anders is dan de regisseur had bedoeld. Een bij de rol passend kostuum zorgt er aan de andere kant juist voor dat de spelers makkelijk in hun rol kunnen kruipen. Daarnaast zijn kostuums een inspiratiebron voor het ver-zinnen van een verhaal. Wie ernaar kijkt gaat zich bijna vanzelf afvragen van wie het kostuum geweest zou kunnen zijn, of in wat voor een verhaal het thuishoort. In de opdrachten hieronder spelen de kos-tuums een ‘hoofdrol’ of een ondersteunende ‘bijrol’.

Werkopdrachten

Opdracht 1 Geef de groep de opdracht om in tweetallen om de beurt een kostuum te maken. Ze moeten daarbij uit-gaan van een extreme emotie zoals: vrolijkheid, blijheid, droefheid of agressiviteit. Bij deze opdracht gaat het erom dat de leerlingen zelf de vormen draperen die zij bij een bepaald gevoel vinden passen. Als de kostuums klaar zijn, presenteert iedereen zijn of haar kostuum in een bijpassend tableau.

Opdracht 2 Kies een bekend sprookje, verdeel de rollen en maak kostuums die iets zeggen over de karakters in het sprookje. Presenteer de gekostumeerde personages door middel van een vertelpantomime. De vertelpan-tomime is een speltechniek waarbij een speler in stilte de handelingen verricht waarover iemand anders tegelijkertijd vertelt. Als de groep deze techniek een beetje onder de knie heeft, kunnen er korte dialogen worden toegevoegd.

Opdracht 3 Vraag de groep kostuums te maken voor enkele rollen met een of twee duidelijke kenmerken. Voorbeelden: de goede dikke koning, de droevige kok, de gemene oude tovenaar. Laat in groepjes van vier een bijpassende scène dramatiseren.

Kostumeren binnen drama

Page 13: Kostuumimprovisatie met lappen

13

Bij het dramatiseren van scènes is een aantal vragen van belang, namelijk: - Wat gebeurt er?- Wie spelen er mee?- Waar speelt het verhaal zich af? - Wanneer gebeuren de dingen? - Welke gevoelens en motieven spelen er mee? - Hoe is de scène vormgegeven? Als deze zaken duidelijk zijn moet er gekeken worden of er een begin, een hoogtepunt en een einde aan de scène zit. Vaak wordt een probleem dat ontstaan is net na het hoogtepunt opgelost en afgehandeld.

Kostumeren binnen drama

Page 14: Kostuumimprovisatie met lappen

14

Kostumeren binnen dans

Doel: a. Prikkelen van de inventiviteit en fantasie. b. De bewegingsmogelijkheden met een lap onderzoeken.

c. Ontwikkeling van de motoriek. Geschikt voor: Bovenbouw basisonderwijs.

Inleiding Bij dans staat beweging centraal. Vanuit beweging ontstaan de emotie, het verhaal, de vorm en de cho-reografie. Door gebruik te maken van verschillende kleuren, soorten en vormen stof kan de dans sterk ondersteund worden. Het is belangrijk dat bij het gebruik van lappen in een bewegingsles, de stof als aanvulling op de beweging wordt gebruikt. Zo kan de lap bijvoorbeeld: - als beweegobject meedansen - hij kan doen denken aan ‘golvend water’, een ‘vlag’, of een ‘luchtige

wolk’;- als kostuum worden gebruikt en zo iets zeggen over een personage in de dans;- een object zijn: mooi, lelijk, geheimzinnig of vies. De stof kan worden gedragen of vastgeknoopt. Zorg er in ieder geval voor dat - ook bij dans - de stof nooit wordt vastgespeld. Men kan de spelden tijdens het dansen verliezen. Bovendien scheurt de stof snel als deze wordt vastgespeld.

De volgende vier invalshoeken met betrekking tot het gebruik van de lap in de dans zijn terug te vinden in de werkopdrachten: - de bewegingsmogelijkheden van de lap;- het lichaam bewegen alsof het een lap is;- bewegen met de lap;- bewegen en spelen met de lap.

Werkopdrachten

Opdracht 1 - De bewegingsmogelijkheden van de lapUitgangspunt voor de opdrachten: Een marktkoopman verkoopt lappen en laat allerlei mogelijkheden van de lap aan zijn publiek zien.

Speel eventueel zelf - als introductie - de koopman en laat een paar dingen zien die je met een lap kunt doen, bijvoorbeeld een strook stof om je nek via de pols laten glijden of een lap tot een hoopje op de grond laten vallen.

Maak daarna met de groep een kring en geef de volgende opdrachten: - Verzin om de beurt een nieuwe beweging met een lap en geef de lap dan door. - Pak een lap, zoek een plaats in de zaal en verzin wat je allemaal met de lap kunt doen. Laat de groep

zich vervolgens opsplitsen in tweetallen die aan elkaar laten zien wat ze bedacht hebben. - Formeer drietallen en laat ze een compositie van een van de ideeën uitwerken. Eindig met een presen-

tatie voor de groep. De bijeenkomst kan ook beëindigd worden met een geleide improvisatie (met de hele groep) rond een van de ideeën uit de groep.

Kostumeren binnen dans

Page 15: Kostuumimprovisatie met lappen

15

Opdracht 2 - Het lichaam bewegen alsof het een lap isZorg dat iedereen een lap heeft. Geef de opdracht om de lap op verschillende manieren te laten bewegen: vouwen, waaien, wapperen, wiegen, slingeren, slepen, schudden, in elkaar proppen, opgooien, kreuken en hangen. Bespreek de kwaliteit van de lappen en het effect daarvan op de beweging van de lap. Ga voor de groep staan en vraag de leerlingen uw bewegingen te spiegelen. Laat de groep zien hoe u de bewegingen van een lap nadoet. Splits de groep vervolgens op in tweetallen. Een van de twee speelt een lap, de ander spiegelt de bewegingen. Laat de groep improviseren op hetgeen u over een lap vertelt. Een voorbeeld: “Je bent een lap en je ligt verkreukeld op de grond, je wordt uitgerekt of platgestreken, opgetrokken, met een punt aan een lijn gehangen en dan begint langzaam de wind te waaien...”. Geef iedereen de opdracht om individueel een eigen bewegingsverhaal als ‘lap’ te improviseren.

Opdracht 3 - Bewegen met de lapZorg dat iedereen een lap heeft en een plaats in het lokaal. De lap mag worden vastgehouden of aan het lichaam vastgemaakt. Geef een teken waarop iedereen bewegingen gaat maken met zijn of haar lichaam en de lap. Maak vervolgens tweetallen en laat deze samen met één lap bewegen en de bewegingen aan elkaar aan-passen. Geef de leerlingen daarna opdracht (individueel of samen) om, terwijl ze langzaam bewegen, de beweging te veranderen. Hierbij mag de lap ook op de grond liggen of ergens anders hangen.

Laat hen vervolgens in tweetallen bewegen. De een beweegt met de lap, de ander houdt zijn/haar bewe-ging vast of volgt de bewegingen die de lap maakt. Eindig de bijeenkomst met dezelfde opdracht als hierboven, maar dan met de hele groep en een heelgrote lap.

Opdracht 4 - Bewegen en spelen met de lapDe beweging wordt afgestemd op de eigenschap die we aan de lap toekennen, bijvoorbeeld: de lap is een troeteldier, je vijand, een kleverige substantie, een kledingstuk, geheimzinnig, vies, mooi, taai of lelijk. Zorg dat alle leerlingen een lap hebben. Laat hen een eigenschap voor hun lap verzinnen. Geef vervolgens indivi dueel de gelegenheid om te laten zien wat ze bedacht hebben. Laat hen daarna met de lap bewegen. Vraag hun spelenderwijs de eigenschappen van de lap te veranderen. Eindig met een opdracht rond een van de eigenschappen.

Nabespreking:- Welke eigenschappen heb je per lap gezien?- Welke bewegingsverhalen zijn er ontstaan? - Hoe heb je de bewegingen ervaren, wat voor associaties kwamen er in je op? - Wat voor bewegingspatronen zijn er ontstaan?

Kostumeren binnen dans

Page 16: Kostuumimprovisatie met lappen

16

Kostumeerfoto’s met beschrijvingen

In de volgende kostumeerfoto’s wordt vaak de ‘opstroopknoop’ gebruikt. In principe kan overal in de lap een knoop worden gelegd als men in de lap punten of oren maakt. Pak in de ene hand een punt van de stof, stroop hem op met de andere hand zodat er een ‘oor’ ontstaat. Leg met twee oren vervolgens een platte knoop (rechts over links, links over rechts).

Fotovoorbeeld 1 - Badhanddoekrok

Stap 1: Houd een lap op taillehoogte achter de billen. Pak een punt van de lap in de linkerhand en houd die op de linkerheup.

Stap 2: Wikkel je in de lap. Knoop de uiteinden op de linkerheup vast.

Fotovoorbeeld 2 - Sarongrok

Stap 1: Zet de benen iets uit elkaar. Houd de lap achter de rug. Sla met de rechterhand de punt van de lap links over de arm.

Stap 2: Pak de lap uit de linkerhand en sla hem voorlangs naar achteren en weer naar voren.Stap 4: Maak een knoop aan de uiteinden.

Kostumeerfoto’s met beschrijvingen

Page 17: Kostuumimprovisatie met lappen

17

Kostumeerfoto’s met beschrijvingen

Fotovoorbeeld 3 - Sarongjurk

Hetzelfde als de sarongrok, maar houd de lap nu onder de oksels en maak de eindknoop op de borst.

Fotovoorbeeld 4 - Mouwloze cape

Stap 1: Pak een grote lap en sla die van achteren onder de oksels door naar voren.Stap 2: Het model houdt de lap vervolgens bij de oksels vast.Stap 3: Pak dan één punt van de lap voor en één punt achter de oksel, knoop deze vast over de schouder.Stap 4: Doe hetzelfde aan de andere kant.

Page 18: Kostuumimprovisatie met lappen

18

Kostumeerfoto’s met beschrijvingen

Fotovoorbeeld 5 - Strapless jurk (met knoop in de nek)

Stap 1: Sla de lap van achteren onder de oksels door naar voren. Zorg dat de punten even lang zijn.Stap 2: Kruis de linker- en rechterpunt over de borst. Sla ze naar achteren om.Stap 3: Maak een platte knoop in de nek.

Fotovoorbeeld 6 - Strapless jurk (met knoop onder de kin)

Stap 1: Houd een punt van de lap in de rechterhand vast. Sla de lap eenmaal rond het lichaam. Zorg dat de punten even lang zijn.

Stap 2: Kruis de punten op de rug.Stap 3: Leg een knoop onder de kin.

Fotovoorbeeld 7 - Strapless jurk (met knoop op de schouder)

Net als bij fotovoorbeeld 5 en 6, maar dan zijwaarts.

Page 19: Kostuumimprovisatie met lappen

19

Kostumeerfoto’s met beschrijvingen

Fotovoorbeeld 8 - Ionische jurk

Stap 1: Pak een schouderbrede lange lap.Stap 2: Laat het model deze lap aan de voorkant ter hoogte van de schouders vasthouden.

Houd eenzelf de formaat lap tegen de rug.Stap 3: Knoop de punten van beide lappen bij de linker- en rechterschouder vast.Stap 4: Doe een band om het middel.Stap 5: Trek de lappen blousend over de band.Stap 6: Bind vervolgens nog een band om de heupen en trek ook hier de lappen blousend over de band.

Fotovoorbeeld 9 - Mantelcape

Stap 1: Drapeer een armbrede lap over de schouders.Stap 2: Knoop de punten met een opstroopknoop onder de kin vast (in het midden van de lap de stof

opstropen en daar een knoop maken).

Page 20: Kostuumimprovisatie met lappen

20

Kostumeerfoto’s met beschrijvingen

Fotovoorbeeld 10 - Vogelcape

Stap 1: Het model houdt de armen gespreid. Hang over elke arm een lap. Zorg dat de lappen aan de voor- en achterkant gelijk hangen.

Stap 2: Pak de linker- en rechterlap ter hoogte van de schouders bij een punt vast en knoop de punten aan elkaar vast.

Stap 3: Doe hetzelfde aan de achterkant.Stap 4: Zet de lappen op de linker- en rechterpols vast met een reep stof.

Fotovoorbeeld 11 - Samoeraihemd

Stap 1: Doe hetzelfde als bij de vogelcape. Bind als laatste de lappen met een strook stof om het middel, terwijl de armen omhoog geheven zijn.

Page 21: Kostuumimprovisatie met lappen

21

Kostumeerfoto’s met beschrijvingen

Fotovoorbeeld 12 - Enkel- en dubbelvoudige toga

Stap 1: Neem een lap en hang deze over de rechterschouder. Knoop de lap bij de linkerheup vast.Stap 2: Strek de rechterarm en leg met twee punten een knoop om de pols.Stap 4: Doe hetzelfde aan de linkerkant.

Fotovoorbeeld 13 - Luierbroek

Stap 1: Knoop de lap als een schort om het middel.Stap 2: Haal het losse stuk tussen de benen door.Stap 3: Haal de punten over de taille naar voren.Stap 4: Knoop de punten aan de voorkant vast.

Fotovoorbeeld 14 - Slabluierbroek

Doe hetzelfde als bij de luierbroek, maar maak de voorste lap nu bij de nek vast met een knoop op de rug.

Page 22: Kostuumimprovisatie met lappen

22

Fotovoorbeeld 15 - Kleine luierbroek

Stap 1: Pak een vierkante lap. Sla deze tussen de benen door omhoog.Stap 2: Maak aan beide zijden een knoop.Stap 3: Bind een lange stofreep om de kuiten.

Fotovoorbeeld 16 - Lange broek

Stap 1: Neem een lap die twee keer de lengte van de benen heeft en een breedte van 120-140 cm. Vouw de lap dubbel en hang hem tussen de benen.

Stap 2: Sla de lap open en laat het model de voor- en achterkant vasthouden. Maak een knoop met een punt van achteren naar voren.

Stap 3: Bind een band om het middel en schik de restlappen al naar gelang het gewenste effect.Stap 4: Een strakke broek krijgt u door de benen te omwikkelen; een cowboybroek door de lap wijd te

laten hangen.Stap 5: Zet de broek vast met een lange reep om de kuiten.

Fotovoorbeeld 17 - Schouderdoekblouse

Stap 1: Hang een lange smalle strook om de schouders.Stap 2: Kruis de punten over de borst.Stap 3: Knoop ze op de rug vast.

Kostumeerfoto’s met beschrijvingen

Page 23: Kostuumimprovisatie met lappen

23

Fotovoorbeeld 18 - Blouse zonder mouwen

Maak de mouwloze cape van fotovoorbeeld 4, maar gebruik nu slechts de helft van de stoflengte. Sluit de blouse door de stof aan de voorkant tussen de band te stoppen.

Fotovoorbeeld 19 - Blouse met vaste mouwen

Stap 1: Neem een lange smalle lap en leg die over de schouders.Stap 3: Knoop de lap in het midden aan de voorkant onder de kin vast.Stap 4: Knoop de lap daarna om de polsen vast.

Fotovoorbeeld 20 - Blouse met losse mouwen

Stap 1: Maak de blouse zonder mouwen van fotovoorbeeld 18.Stap 2: Schuif een lap van ca. 40 cm breed onder de schouderknopen door.Stap 4: Zorg dat de lap aan weerszijden even lang is.Stap 5: Maak een knoop om de pols.

Kostumeerfoto’s met beschrijvingen

Page 24: Kostuumimprovisatie met lappen

24

Fotovoorbeeld 21 - Hoofdtooien

1 - Sluier: Neem een stuk stof van ca. 50 cm breed en 2 m lang. Bind de dichtbij elkaar liggen de punten bij het voorhoofd aan elkaar. De lap kan ook eerst op het hoofd gelegd worden en dan op het achterhoofd vastgebonden.

2 - Rover: Neem een smalle strook. Bind deze met een knoop aan de zijkant om het hoofd vast.

3 - Kiespijndoek: Pak een strook en bind deze onder de kin langs boven op het hoofd vast.4 - 30-er jaren tros: Bind een strook rondom het hoofd en verwerk de te lange strook in lussen of voeg

met een extra strook lussen toe.5 - Zeerover: Neem een korte strook en plaats de knoop bij het oog.6 - Ringbaret: Neem een driehoekig lapje en knoop de punten aan de zijkant van het hoofd vast.

Rol de stof eventueel wat op.7 - Wasvrouw: Neem een tot driehoek gevouwen doek, leg deze in de nek en knoop hem op het

hoofd vast. Stop de punt die tot nu toe in de nek hing tussen de knoop boven op het voorhoofd.

Fotovoorbeeld 22 - Sikh tulband

Stap 1: Leg een lange strook stof in de nek. Houd de beide uiteinden schuin omhoog en kruis deze om het hoofd.

Stap 2: Ga daarna weer naar achteren, kruis in de nek en wikkel de lap weer naar voren.Stap 3: Herhaal dit tot de stof bijna op is en werk dan de reststof in de tulband weg.

Kostumeerfoto’s met beschrijvingen

Page 25: Kostuumimprovisatie met lappen

25

Fotovoorbeeld 23 - Badhanddoek tulband

Stap 1: Pak een lap en buig het hoofd voorover. Hang de lap over het hoofd.Stap 2: Trek de uiteinden strak en draai ze om elkaar heen tot een rol.Stap 3: Drapeer de rol op het hoofd en zet hem tussen de stof vast.

Fotovoorbeeld 24 - Oosterse tulband

Stap 1: Neem een lange reep dunne stof (de stof mag niet glad zijn). Leg het uiteinde op het hoofd van het model en houd dit vast.

Stap 2: Leg een platte knoop in de nek.Stap 3: Draai de uiteinden van de lap in een streng.Stap 4: Drapeer de lap om het hoofd, zodanig dat de eerdere wikkelslagen worden vastgezet.Stap 5: Zet het uiteinde tussen de slagen vast.

Fotovoorbeeld 25 - Woestijnreiziger

Net als de Oosterse tulband, waarbij het uiteinde van de streng los over de neus naar achteren wordt vast-gezet.

Kostumeerfoto’s met beschrijvingen

Page 26: Kostuumimprovisatie met lappen

26

Fotovoorbeeld 26 - Non / Oosterse vrouw

Stap 1: Leg een lap in het midden op het hoofd.Stap 2: Het model houdt de lap bij de slapen vast, waarna de naar beneden vallende stroken onder de

kin vastgehouden kunnen worden.Stap 4: Met de toevoeging van een opgerolde reep om het hoofd en een voor de mond geslagen deel van

de lap wordt het een Oosterse vrouw.

Fotovoorbeeld 27 - Verpleegsterskap

Maak een zelfde kapje als bij de non, maar zet nu de vallende delen op het achterhoofd onder de achter-lap vast.

Fotovoorbeeld 28 - Zeerover

Net als de non, maar zet nu de vallende delen op het achterhoofd boven de achterlap vast.

Kostumeerfoto’s met beschrijvingen

Page 27: Kostuumimprovisatie met lappen

27

Fotovoorbeeld 29 - Boeren-werkdoek

Neem een vierkante doek. Maak in de hoeken een knoop.

Fotovoorbeeld 30 - Systeem van de rolhoed

Stap 1: Neem een lap en sla hem om het onderbeen.Stap 2: Sla hem tweemaal los om het been heen.Stap 3: Rol het bovenste gedeelte enkele malen op. Stroop het geheel van het been af en zet het op het

hoofd van het model.Stap 4: Sla het bovengedeelte naar binnen, dan ontstaat er een muts.Stap 5: Vul de muts op met een andere lap.Stap 6: Rol de lap van boven dicht.Stap 7: Zo ontstaat er een puntmuts.Stap 8: Variatie.Stap 9: Variatie.

Kostumeerfoto’s met beschrijvingen

Page 28: Kostuumimprovisatie met lappen

28

Fotovoorbeeld 31 - Roltulband

Stap 1: Net als de rolhoed, maar sla de lap in het begin niet twee keer om elkaarStap 2: Laat de uiteinden iets overlappen voor het oprollen.Stap 3: Zet de rol op het hoofd en laat de zijkanten hangen.

Fotovoorbeeld 32 - Roltoef

Doe hetzelfde als bij de roltulband, maar nu om een bovenarm. Hierdoor ontstaat er een kleiner rolletje, dat om een plukje haar op het voorhoofd kan worden gelegd.

Kostumeerfoto’s met beschrijvingen