12
Volgens de FAO bleven de voedselprijzen in de wereld verder dalen in januari 2016 en bereikten ze hun laagste niveau sedert zeven jaar. De voedselprijzen- index daalde met 1,9 procent in één maand tijd en met 16 procent over het hele jaar. De suikerprijs viel sterk terug (-4,1%) ten opzichte van december, de eerste daling in vier maanden, ingevolge een verbetering van de teeltomstandigheden in Brazilië. Volgens de met de EU ondertekende handels- overeenkomst zal Vietnam jaarlijks 20.000 ton suiker (ruwe suiker, witte suiker en chocoladepoeder) belastingvrij kunnen exporteren naar Europa. Voor wat de speciale suikers betreft, beperkt de overeenkomst het belasting- vrije quotum dat Vietnam jaarlijks naar de Europese Unie zal kun- nen exporteren tot 400 ton. Boven deze hoeveelheid zal het doua- nerecht 419 euro per ton bedragen. In 2017 zal de Nederlandse coöperatieve onder- neming Cosun een minimumprijs van 32,50 euro per ton bieten betalen, maar op basis van een suikergehalte van 17 in plaats van 16 procent. In tegenstelling tot België, Frankrijk en Duitsland waar de onderhandelingen nog bezig zijn, maakte Cosun de prijzen voor 2017 al bekend zodat de telers tijdig een keuze kunnen maken over hun bouwplan voor de campagne 2017. De Nederlandse cichoreiverwerker Sensus zal 73,50 euro betalen per ton cichorei in 2016 (tegen 78,10 euro per ton vorig jaar). Deze prijsdaling is volgens Sensus nodig voor de “continuïteit van de cichoreisector die te kampen heeft met andere concurrenten”. In een studie wordt evenwel aangetoond dat steeds meer inuline wordt toegepast in zuivelproducten (kaas, boter en yoghurt) en dat het gebruik ervan zou toenemen in voedingssupplementen evenals in zuigelingen- voeding in China en India, met bijgevolg een toenemende vraag van de fabrikanten van babyvoeding (Danone, Nestlé,…). Volgens de Duitse media werden tot nu toe 31 schadeclaims van minstens 315 miljoen euro ingediend tegen Südzucker, Nordzucker en Pfeifer & Langen, naar aanleiding van het maken van prijsafspra- ken voor suiker in de jaren ‘90. Onder de klagers onder meer grote agrovoedingsbedrijven zoals Nestlé, Lambert en Vivil (snoep- fabrikant), Bauer en Ehrmann (yoghurt) en Zentis (confituren). Dit bedrag zou boven de boete van 280 miljoen euro komen die reeds werd betaald aan de Europese mededingsautoriteiten en waarvan Südzucker 195 miljoen euro betaalde. kort geoogst COLOFON Verantwoordelijke uitgever Mathieu Vrancken, Voorzitter CBB Directeur van de publicatie Valerie Vercammen Uitgave en publiciteit Bernadette Bické - Martine Moyart Verantwoordelijke voor de suikerbiettechniek KBIVB Tienen Druk Corelio Printing Jaarabonnement € 12,00 EU-land € 22,00 niet EU-land € 27,00 IBAN BE 70 1031 0384 3925 • BTW BE 0445.069.157 Maandblad van de Confederatie van de Belgische Bietenplanters vzw CBB • Anspachlaan 111 Bus 10 • 1000 Brussel T. 02 513 68 98 • F. 02 512 19 88 • www.cbb.be • [email protected] Biet planter De MAANDBLAD CBB • JAARGANG 50 NR 527 • MAART 2016 • P 806265 11 Bio-ethanol maakt ongeveer 10 procent uit van de Amerikaanse benzinevoorraad die door Ameri- kaanse wagens wordt verbruikt. Nieuwe termijnmarkt voor suiker 2 EEN GELIJK SPEELVELD 2 W W W. S E SVA N D E R H AV E . B E SESVANDERHAVE, sterker dan ooit! IGUANE EUCALYPTUS AMAROK BAMBOU BONSAI Bedankt voor uw vertrouwen!

Maart 2016 - N°527

  • Upload
    buique

  • View
    217

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Maart 2016 - N°527

Volgens de FAO bleven de voedselprijzen in de wereld verder dalen in januari 2016 en bereikten

ze hun laagste niveau sedert zeven jaar. De voedselprijzen-index daalde met 1,9 procent in één maand tijd en met 16 procent over het hele jaar. De suikerprijs viel sterk terug (-4,1%) ten opzichte van december, de eerste daling in vier maanden, ingevolge een verbetering van de teeltomstandigheden in Brazilië.

Volgens de met de EU ondertekende handels-overeenkomst zal Vietnam jaarlijks 20.000 ton

suiker (ruwe suiker, witte suiker en chocoladepoeder) belastingvrij kunnen exporteren naar Europa. Voor wat de speciale suikers betreft, beperkt de overeenkomst het belasting-vrije quotum dat Vietnam jaarlijks naar de Europese Unie zal kun-nen exporteren tot 400 ton. Boven deze hoeveelheid zal het doua-nerecht 419 euro per ton bedragen.

In 2017 zal de Nederlandse coöperatieve onder-neming Cosun een minimumprijs van 32,50 euro

per ton bieten betalen, maar op basis van een suikergehalte van 17 in plaats van 16 procent. In tegenstelling tot België, Frankrijk en Duitsland waar de onderhandelingen nog bezig zijn, maakte Cosun de prijzen voor 2017 al bekend zodat de telers tijdig een keuze kunnen maken over hun bouwplan voor de campagne 2017.

De Nederlandse cichoreiverwerker Sensus zal 73,50 euro betalen per ton cichorei in 2016

(tegen 78,10 euro per ton vorig jaar). Deze prijsdaling is volgens Sensus nodig voor de “continuïteit van de cichoreisector die te kampen heeft met andere concurrenten”. In een studie wordt evenwel aangetoond dat steeds meer inuline wordt toegepast in zuivelproducten (kaas, boter en yoghurt) en dat het gebruik ervan zou toenemen in voedingssupplementen evenals in zuigelingen-voeding in China en India, met bijgevolg een toenemende vraag van de fabrikanten van babyvoeding (Danone, Nestlé,…).

Volgens de Duitse media werden tot nu toe 31 schadeclaims van minstens 315 miljoen euro

ingediend tegen Südzucker, Nordzucker en Pfeifer & Langen, naar aanleiding van het maken van prijsafspra-ken voor suiker in de jaren ‘90. Onder de klagers onder meer grote agrovoedingsbedrijven zoals Nestlé, Lambert en Vivil (snoep-fabrikant), Bauer en Ehrmann (yoghurt) en Zentis (confituren). Dit bedrag zou boven de boete van 280 miljoen euro komen die reeds werd betaald aan de Europese mededingsautoriteiten en waarvan Südzucker 195 miljoen euro betaalde.

kort geoogst

COLOFONVerantwoordelijke uitgever Mathieu Vrancken, Voorzitter CBBDirecteur van de publicatie Valerie VercammenUitgave en publiciteit Bernadette Bické - Martine MoyartVerantwoordelijke voor de suikerbiettechniek KBIVB TienenDruk Corelio PrintingJaarabonnement € 12,00 EU-land € 22,00 niet EU-land € 27,00IBAN BE 70 1031 0384 3925 • BTW BE 0445.069.157

Maandblad van de Confederatie van de Belgische Bietenplantersvzw CBB • Anspachlaan 111 Bus 10 • 1000 Brussel T. 02 513 68 98 • F. 02 512 19 88 • www.cbb.be • [email protected]

BietplanterDe

MAANDBLAD CBB • JAARGANG 50 NR 527 • MAART 2016 • P 806265

11

Bio-ethanol maakt ongeveer 10 procent uit van de Amerikaanse benzinevoorraad die door Ameri-kaanse wagens wordt verbruikt.

Nieuwe termijnmarkt voor suiker2

EEN GELIJK SPEELVELD

2

w w w . s e s v a n d e r h a v e . b e

sesvanderhave, sterker dan ooit!

IGUaneeUCaLYPTUs

aMarOK baMbOU bOnsaI

Bedankt voor uw vertrouwen!

Page 2: Maart 2016 - N°527

EDITO2

Dit is het woord dat de laatste jaren op veel plaatsen en manie-ren gebruikt wordt. En we kunnen het niet ontkennen, ook

voor de landbouw is dit een gegeven waar we steeds meer mee geconfronteerd worden. Zeker wat Europa betreft waar men de laatste jaren het roer omgegooid heeft en quota, uitvoersubsidies en andere marktondersteunende maatregelen verder afgebouwd heeft. Met als gevolg dat we voor de prijsvorming van onze land-bouwproducten steeds meer afhankelijk zijn van wat er gebeurd op de wereldmarkt. Logisch... voor een groot stuk.Enkele bedenkingen. Dan moet wel voor iedereen de lat op dezelfde hoogte liggen. Het kan niet zijn dat men onze deur open-zet voor landen die zelf hun deur op slot houden. En als men dan toch handelsakkoorden gaat afsluiten moet men op zijn minst rekening houden met alle elementen. Al te vaak worden onze landbouwproducten gebruikt als pasmunt om akkoorden te kun-nen afsluiten voor industriële producten. Onder het mom van export van industriële producten gaat men -om de handelsbalans in evenwicht te houden- de import van landbouwproducten ver-gemakkelijken. Dit is een zeer gevaarlijk spel. In Europa gebruiken we al enige tijd het bewuste “voorzorgsprincipe”. Dit betekent dat ons voedsel en landbouwproducten pas conform (OK) zijn als elke

schakel in die keten conform is. Hiermee zijn we uniek in de wereld. Elders gelden andere regels: iets is conform als niet kan bewezen worden dat er iets mis mee is. Dit verschil in benadering maakt een wereld van verschil in de productiekosten voor tal van onze landbouwproducten. Een typisch voorbeeld van dergelijk principe is de USA. Nu is men al enige tijd bezig met het TTIP: een groot handelsverdrag tussen EU en USA. Niks mis mee. Integendeel, maar wel onder bepaalde strikte voorwaarden. De lat moet gelijk liggen en dat wil dus zeggen dat producten die niet aan ons “voor-zorgsprincipe” voldoen gewoonweg niet binnenkomen in de EU. Hoe ga je hier anders uitleggen dat met hormonen behandeld vlees op de Europese markt kan komen? En wat met suiker van GGO-bieten?Ik hoop dat onze onderhandelaars en politici genoeg zelfrespect hebben om onze Europese waarden niet te laten uithollen. 

Onderhandelingen postquotum: een gege-ven woord...Wat onze suikersituatie in eigen land betreft ziet de suikermarkt (= prijs) er al enkele maanden wat beter uit. Spijtig genoeg nog onvoldoende om een meerprijs te kunnen verantwoorden. We

hebben allemaal onze afrekening van de geleverde bieten gezien en dat was aan de minimumprijs. Geen vetpot dus en eigenlijk te weinig om een rendabele bietenteelt te verant-woorden.  Onderhandelen over postquotumprijzen en -toestan-den is zowel bij de Tiense als bij Iscal moeilijk. Er wordt wel wat vooruitgang geboekt maar het einde van de tunnel is nog niet direct in zicht. Belangrijk in dit gegeven is dat men gemaakte afspraken respecteert, zoniet wordt het heel moeilijk. Bovendien is er pas een akkoord als er over alles een akkoord is . Wij als bie-tentelers begrijpen de moeilijkere situatie van onze fabrikanten voor de periode vanaf 2017 en proberen daar -zover als kan- in mee te gaan. Maar we moeten ook onze eigen situatie voor ogen houden willen we nog een rendabele bietenteelt hebben vanaf 2017.

Mathieu Vrancken, Voorzitter CBB

Een gelijk speelveld

De Parijse Beursorganisatie Euronext lanceert een nieuwe termijnmarkt voor witte suiker

in euronotering vanaf het vierde kwartaal 2016. Dit nieuwe contract, gesloten in Parijs op basis van fysieke levering, moet nog door de Franse autoriteiten voor marktregulering worden goedgekeurd. De nieuwe contracten die in euro genoteerd zullen worden betreff en voornamelijk suikertransacties in de Europese Unie.

Waarom een nieuwe termijnmarkt voor Euro-pese suiker?Vanaf 1 oktober 2017 worden de suikerquota afgeschaft en is de sui-kerproductie niet meer beperkt in de Europese Unie. De meeste Europese suikerfabrikanten overwegen hun productie te verhogen en daardoor zal Europa waarschijnlijk opnieuw snel netto-exporteur van suiker worden.

Na het wegvallen van de quota in 2017 zou de EU opnieuw mogelijks 5 à 6 Mt suiker exporteren, zoals vóór de hervorming van 2006.

Maar de liberalisering van de Europese suikermarkt in 2017 betekent eveneens dat de biet- en suikerproducenten rechtstreeks met de schommelingen van de suikerprijzen op de wereldmarkt zullen geconfronteerd worden. In deze nieuwe context van veel volatielere prijzen kan, volgens Euronext, de lancering van termijncontracten voor witte suiker in de EU ervoor zorgen dat de actoren van de EU-suikerketen (fabrikanten, handelaars, verwerkende suikerindus-trie,…) zich kunnen indekken tegen prijsfluctuaties op een geregle-menteerde en gestandaardiseerde markt (zie kader). Elk contract zal immers beschikken over een hoeveelheid suiker, een datum en een leveringsplaats, met enkel de prijs als onderhandelingscriterium tus-sen kopers en verkopers.

Verschillende termijncontracten voor suikerMomenteel worden al termijncontracten voor suiker verhandeld, voornamelijk in New York voor ruwe suiker in cent/pond en in

Londen voor witte suiker in $/t, met leveringspunten overal ter wereld. Waarom dan nieuwe termijncontracten op de beurs van Parijs lanceren?

De belangrijkste verschillen tussen het nieuwe nog te lanceren con-tract en het termijncontract voor witte suiker op de beurs van Londen zijn:* een notering in euro in plaats van in dollar;* een contract in hoofdzaak bestemd voor de industrie en de

Europese suikerketen;* een contract gereserveerd voor de handel (fysieke stromen) van

witte suiker in de EU;* leveringspunten beperkt tot de belangrijkste productie- en raffina-

gezones van suiker in de EU, zijnde Noordwest-Europa;

* de specifieke kenmerken van het nieuwe contract (hoeveelheid, kwaliteit, leveringspunten,…) worden momenteel besproken.

Volgens het bedrijf Agritel, gespecialiseerd in het beheer van de prijs-risico’s van landbouwgrondstoffen, zouden Frankrijk en Duitsland kunnen geïnteresseerd zijn bij contracten specifiek voor witte suiker genoteerd in €/t, met minder leveringspunten. De twee bestaande termijnmarkten zijn eerder afgestemd op de exportmarkt. Een ter-mijnmarkt voor intracommunautair handelsverkeer zou de actoren van de Europese suikerketen (producenten, handelaars of gebruikers) de mogelijkheid bieden zich te beschermen tegen prijsfluctuaties.

Voorbeeld: een suikerproducent wenst in juli zijn toekomstige oogst te verkopen met levering in november. De huidige koers is 500 €/t. Omdat deze producent vreest dat de prijs zal dalen tegen november gezien een recordoogst wordt verwacht en omdat hij vindt dat de koers van 500 €/t hem een voldoende winstmarge biedt, verkoopt hij termijncontracten tegen de prijs van 500 €/t. In november bij het afsluiten van het contract is de koers gedaald tot 450 €/t. De contrac-ten moeten geliquideerd worden en de producent koopt de contrac-ten aan tegen 450 €/t. Hij realiseert dus een meerwaarde van 50 €/t. Tegelijk verkoopt hij zijn eigenlijke koopwaar aan de koers van de dag, dus aan 450 €/t. De op de termijnmarkt gerealiseerde meer-waarde laat hem toe om de daling op de reële markt te compenseren. Omgekeerd, was de koers tot 550 €/t gestegen, dan zou de minder-waarde op de termijnmarkt gecompenseerd zijn geworden door de meerwaarde uit de verkoop van zijn eigenlijke koopwaar. n

Euronext: nieuwe termijnmarkt voor suiker

BEURS2

Euronext Parijs is de gereglementeerde markt van de Beurs van Parijs. Zijn werking (toelatingsvoorwaarden, organisatie en publiciteit van de transacties,…) wordt bepaald door gereglementeerde marktregels van NYSE Euronext en gecontroleerd door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Het AFM houdt toezicht op de financiële markten. Euronext biedt volgende diensten aan:  notering (toelating tot notering, publicatie en bijwerken van de lijst van de waardebepalingen en koersen); verhandeling (vergelijking van aankoop- en verkooporders) en informatieverspreiding aan beroepsmensen en pers (koersen, marktgegevens,…).

Wereldsuikerkoersen in New York (noteringen in cent per pond ruwe suiker) en in Londen (noteringen in dollar per ton witte suiker) tussen 2008 en 2016.

De voornaamste suikercontracten zijn:

Op de beurs van New YorkSuikercontract nr. 11: het stemt overeen met de wereldhan-del in ruwe suiker op basis van suikerriet. Ruwe suiker bevat onzuiverheden en moet nog worden geraffineerd voor con-sumptie. Een contract stemt overeen met 112.000 pond, ongeveer 50,8 ton ruwe suiker. De notering gebeurt in dol-larcent per pond. De vervaldata lopen tot de laatste werkdag voorafgaand aan de eerste dag van de leveringsmaand (maart, mei, juli, oktober). Elk jaar worden ongeveer 15 mil-joen contracten verhandeld.

Op de beurs van LondenSuikercontract nr. 5: het gaat om geraffineerde witte biet- of rietsuiker. Het contract stemt overeen met 50 ton suiker. De prijs is uitgedrukt in dollar per ton FOB, met inbegrip van de overslag in het laadruim van het schip in één van de 53 wereldwijd erkende havens: Antwerpen en Zeebrugge in België; Calais, Duinkerke, Le Havre, Marseille en Rouen in Frankrijk, enz. Ook zijn er kwaliteitsnormen: homogene kor-relgrootte, minimale polarisatie van 99,8 graden, maximale vochtigheid 0,06%, enz. De vervaldata lopen tot de zestiende werkdag voorafgaand aan de eerste dag van de leverings-maand (maart, mei, augustus, oktober, december). Jaarlijks worden zowat 1,5 à 2 miljoen contracten verhandeld.

Page 3: Maart 2016 - N°527

VOORLOPIGE BALANS VAN DE CAMPAGNE 2015/16 3

Het areaal daalde in 2015 met ongeveer 11 procent: 53.691 ha ten opzichte van 59.687 ha in 2014. In België bedraagt het definitie-

ve suikergehalte 18,02°Z, de totale tarra 12,23 pro-cent en de grondtarra 6,76 procent.De bietencampagne eindigde bij TS op 2 januari en bij Iscal op 12 januari. De campagne duurde 104 dagen bij de TS-groep en 97 dagen bij Iscal.

Suikerproductie en afzet De suikerproductie 2015 bedraagt 731.918 ton (voorlopige cijfers). Met de overdracht van vorig jaar (79.597 ton) die in eerste instantie deel uit-maakt van het quotum van het jaar, bedraagt dit jaar de totale hoeveelheid beschikbare suiker 811.515 ton (voorlopige cijfers).Van deze hoeveelheid maakt 676.235 ton deel uit van het quotum; de rest, hetzij 135.280 ton of 20 procent van het totaal, blijft buitenquotum. Bij Iscal heeft een verschuiving van bieten naar TS zich vertaald in een verkoop van suiker aan TS, waarna de fabriek over een te valoriseren buiten-quotum beschikt van 18,6 procent.Bij TS zal de buitenquotumsuiker die niet wordt overgedragen (maximaal 12 procent) geëxpor-teerd worden naar de wereldmarkt of verkocht worden als industriële suiker (BioWanze…).In de hierna vermelde tabellen vindt u de belang-rijkste gegevens en voorlopige cijfers van de cam-pagne 2015.

Bietenbetalingen1. QuotumbietenDe betaling van deze bieten gebeurde op 31 janu-

ari 2016.Voor de campagne 2015 bedraagt de minimum-prijs voor quotumbieten, vastgesteld door de Europese Commissie, 26,29 euro per ton bieten aan 16°, net zoals voor de campagne 2014.2. Overdracht van 2014 naar 2015De overgedragen bieten van de campagne 2014 zijn de eerste bieten van het quotum van de cam-pagne 2015. Zij krijgen de minimumprijs van 2015 (maar op basis van het geregistreerde suikerge-halte in 2014) en er moet een overdrachtkost wor-den betaald.Een eenheidstarief is van toepassing voor de over-drachtkost, zowel bij Iscal als bij de TS, zowel voor de overdracht op initiatief van de planters als voor de overdracht waarover door de fabrikant wordt beslist; hij bedraagt 2,000 euro per ton bieten aan 16°, in mindering te brengen van de prijs van de overgedragen bieten.3. BuitenquotumbietenDe betaling van de buitenquotumbieten die niet worden overgedragen zal gebeuren op 31 maart 2016.

Bietenheffingen De beroepsinhouding bedraagt 0,2000 euro per quintaal suiker. Op de afrekening van de bietenle-veringen, worden de controlekosten uitgedrukt in euro per ton bieten aan het gemiddelde suikerge-halte (berekeningsvoorbeeld: voor een suikerge-halte van 17,20°, een inhouding van 0,2000 €/q en een technisch verschil van 2,6 bedragen de contro-lekosten: 0,2000 x (1,720 – 0,26) = 0,2920 euro per ton bieten). n

De bietencampagne 2015/16 duurde in Fontenoy 97 dagen. Te vergelijken met de lange campagne bij de suikerfabriek in Apeldoorn in Nederland (113 dagen) en de korte campagne in Säkylä in Finland (56 dagen).

Zeer goede opbrengsten, uitzonderlijke suikergehaltes en twintig procent buitenquotumDe campagne 2015/16 werd gekenmerkt door zeer goede opbrengsten (±82 ton/ha ten opzichte van ±85 ton/ha vorig jaar) en uitstekende suikergehaltes (±18,02°Z ten opzichte van ±17,2°Z vorig jaar). Gemiddeld bedroeg de witsui-kerproductie per hectare 13,6 ton, te vergelijken met 13,5 ton/ha in 2014.

Othello bevat 7,5 g/L Mesosulfuron, 2,5 g/L Iodosulfuron, 50 g/L Diflufenican & 22,5 g/L Mefenpyr – Ged. handlesmerk Bayer AG – Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie. Voor verdere productinformatie met inbegrip van gevaarzinnen en symbolen, raadpleeg www.fytoweb.be.www.bayercropscience.be

Geef onkruiden geen kans!

• De oplossing tegen grassen en dicotylen in granen

• Past uitstekend in ieder herbiciden- schema

Duist Windhalm Straatgras

Klaproos Kruiskruid Kamille Dovenetel

(in t witte suiker) Iscal RT België

Overdracht 2014 37.100 42.497 79.597

Productie 2015 192.835 539.083 731.918

Beschikbaar 2015 229.935 581.580 811.515

Quotum 190.000 486.235 676.235

Buitenquotum 39.935 95.345 135.280

Buitenquotum in % 21,0 % 19,6 % 20,0 %

Opper- Op- Suiker- POL Totale Grond- Begin Einde Campagne- vlakte brengst gehalte suiker tarra tarra campagne campagne duur (ha) (t/ha) (°Z) (t/ha) (%) (%) (j)

IS 14.280 82,25 17,87 14,70 13,50 6,19 07-10-15 12-01-16 97

TS 39.411 82,35 18,08 14,89 11,78 5,21 21-09-15 02-01-16 104

België 53.691 82,32 18,02 14,84 12,23 5,46 - - -

Tabel 1: De campagne 2015

NB: Reiniging: ± 92 % bij Iscal en ± 80 % bij de TS.

Tabel 2: Productie in 2015/2016 (voorlopige cijfers)

Page 4: Maart 2016 - N°527

De kwestie van het al of niet verminderen van de suikerconsumptie heeft al veel inkt doen

vloeien in de afgelopen jaren zowel op het vlak van gezondheid, fi scaliteit of handelsstrategieën. In 2015 werden onder meer belastingen op fris-dranken ingevoerd in Chili, de Barbados-eilan-den, de Dominicaanse Republiek en in België. In Rusland en het Verenigd Koninkrijk wordt het debat over de mogelijke invoering van een belas-ting op producten met een hoog suikergehalte nog volop gevoerd. Wat de gezondheid betreft, is het advies van de Wereldgezondheidsorgani-satie (WGO) om dagelijkse suikerconsumptie te beperken tot 10% van het totaal aantal calorieën dat we per dag eten. Ondertussen ondekte een team van Canadese onderzoekers een enzym dat in staat is de te hoge niveaus van suiker in de cellen af te breken.

Gezondheid: een enzym om de nadelige eff ecten van suiker te neutraliseren Onderzoekers van de universiteit van Montreal hebben een enzym ontdekt dat de toxische effecten van een te veel aan suiker in het lichaam neutraliseert. Met dit enzym zou men een nieuwe behande-ling tegen suikerziekte en zwaarlijvigheid kunnen ontwikkelen. De wetenschappelijke ontdekking toont aan dat wanneer er een abnor-maal hoog gehalte glucose in het organisme zit, het enzym dat afge-leid is uit glucose extreme waarden bereikt in de cellen. Dit kan leiden tot beschadiging van de weefsels. De onderzoekers van de universi-teit van Montreal kwamen tot de bevinding dat het nieuwe ontdekte enzym een groot deel van het te veel glycerol-3-fosfaat kan afbreken en het van de cel kan wegnemen, zodat de insuline producerende pancreascellen en de verschillende organen, tegen de toxische effec-ten van een hoog glucosegehalte beschermd zijn. De onderzoekers die deze wetenschappelijke doorbraak realiseerden wijzen erop dat het nieuwe enzym onontbeerlijk is voor de werking van het metabo-lisme. Zij denken dat de resultaten van hun werkzaamheden een mogelijke piste openen in de strijd tegen diverse ziekten zoals zwaar-lijvigheid en suikerziekten.

Verenigde Staten: minder suikerconsumptie aanbevolenDe Amerikaanse regering publiceerde nieuwe aanbevelingen waarin zij voor de eerste maal de Amerikanen aanspoort om hun consumptie van toegevoegde suikers tot een welbepaald niveau te beperken, met name tot minder dan 10 procent van de dagelijkse aanbevolen portie van zowat 2.000 calorieën. Momenteel consumeert elke Amerikaan gemiddeld bijna 270 calorieën per dag in de vorm van zoetstoffen, anders gezegd, gemiddeld 13 procent van de dagelijkse calorie-inname van de Amerikanen is afkomstig van toegevoegde suikers.In het verleden stelden de Verenigde Staten zich tevreden met meer vage aanbevelingen om de suikerconsumptie in toom te houden. Deze dieetgids, die om de vijf jaar gepubliceerd wordt, neemt in grote lijnen de richtlijnen over die begin 2015 door een groep van door de

regering onafhankelijk benoemde experts werden voorgesteld. De gids stootte al op hevig protest van voedselmultinationals zoals Coca-Cola.

Rusland: geen taks op suiker- en vetrijke productenVolgens Moscow Times werd begin februari een wetsontwerp voor-gelegd aan de Russische regering voor de invoering van een taks op suiker- en vetrijke producten en meer bepaald palmolie en suikerhou-dende dranken, chips, ... Het wetsvoorstel beoogde de inkomsten van de federale Russische regering te verhogen. Het project suggereerde dat een gelijksoortige taks met succes in de Verenigde Staten en in bepaalde Europese landen werd ingevoerd, maar de Russische rege-ring steunde het wetsontwerp inzake taxatie van te suikerrijke en te vetrijke producten niet.

EU Parlement vraagt lager suikergehalte in babyvoedingIn een artikel van VILT staat dat het Europees Parlement zijn veto heeft gesteld tegen een ontwerptekst die zou toestaan dat babyvoe-ding tot drie keer meer suikers bevat dan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aanbeveelt. “Deze ontwerp-tekst is in strijd met onze strijd tegen obesitas bij baby’s en jonge kinderen”, zeggen de parlementsleden. Zij dringen er daarentegen op aan dat de suikerinhoud van babyvoeding wordt teruggeschroefd zodanig dat ze overeenstemmen met de WHO-aanbevelingen.Met een meerderheid van 393 tegen 305 stemmen verzette het Europese halfrond zich tegen een uitvoeringsbesluit van de Europese Commissie over babyvoeding. Daarmee moet de ontwerptekst terug naar de Europese Commissie. Volgens het Parlement zou het besluit nog steeds toestaan dat 30 procent van de energie in babyvoeding uit suikers mag komen, terwijl de Wereldgezondheidsorganisatie aanbeveelt om de inname van suikers te beperken tot tien procent van de totale energiewaarde.Het hoge suikergehalte wordt aanzien als één van de oorzaken van het toenemende overgewicht bij kinderen. Ook kan de inname van grote hoeveelheden suikers de ontwikkeling van ongezonde smaak-patronen in de hand werken. De Europarlementsleden eisen ook dat de etikettering en reclame voor verwerkte babyvoeding duidelijk en objectief moeten zijn en borstvoeding niet mogen ontmoedigen.

De suikerconsumptie in Sub-Sahara Afrika is nog laag De suikerconsumptie in Sub-Sahara Afrika is nog laag: gemiddeld 13,5 kg suiker per jaar en per inwoner te vergelijken met de gemiddelde consumptie van 38,5 kg voor de EU. Van land tot land, noteert men zeer grote verschillen met bijvoorbeeld, 3,2 kg per inwoner in de Democratische Republiek Congo, 8,3 kg in Nigeria, 33,2 kg in Swaziland en 42,3 kg in Zuid-Afrika.De toename van de bevolking, de verstedelijking en de stijging van het BNP per inwoner ondersteunen de consumptie. In Sub-Sahara Afrika zou de suikerconsumptie toenemen met 3,2% per jaar. Volgens Illovo zal de sterkste groei (5 tot 6%) plaatsvinden in Ivoorkust, Guinea, Oeganda, Mozambique, Tanzania en Zambia.Naar verwachting van de Internationale Diabetes Federatie (IDF) zal het aantal gevallen van diabetes in Afrika de komende twintig jaar met 109 procent stijgen, van 19,8 miljoen in 2013 naar 41,5 miljoen in 2035. De prevalentie van deze ziekte wordt geraamd op zes procent van de Afrikaanse bevolking. n

We streven naar een zo goed mogelijk renderende bietenteelt. Een goede ontwikkeling, hoge opbrengst en goede rooikwaliteit start met een kwalitatieve zaaibedbereiding en goe-de zaai. Een goed contact met bodemvocht, een goede bedekking en een snelle opwarming van de bodem in de buurt van het zaadje zijn de belangrijkste streefdoelen van de zaaibed-bereiding. De functie van de zaaimachine is om de zaadjes zo nauwkeurig mogelijk af te leggen, mooi vastgedrukt en op een gelijke diepte.

Aandacht voor een kwaliteitsvol zaaibed en een correct onderhoud en afstelling van de zaai-machine zorgen voor een vlot kiemend en ontwikkelend gewas. Een ideale start voor een vlotte onkruidbestrijding en later ook een kwaliteitsvolle oogst.

Zaaibedbereiding

Een kwaliteitsvol zaaibed is belangrijk voor een vlotte start van de teelt. Voor een goede aandrukking en bedekking van het zaad is een laagje verkruimelde grond noodzakelijk. De verkruimelde laag moet in feite niet veel dieper zijn dan de zaaidiepte van zo’n 2 à 3 cm. Te diep werken zal het brandstofverbruik exponentieel doen stijgen en een te dikke verkruimel-de laag zal uitdrogen omdat de capillaire werking van de bodem wordt ‘afgesneden’. Een oppervlakkige afstelling van de machines is echter niet makkelijk. Zorg er daarom voor dat het gewicht van de tractor zoveel mogelijk wordt verdeeld over de volledige werkbreedte. Dit kan door frontwerktuigen en/of bredere banden. Daarnaast laten de nieuwste generatie van lagedruk banden het toe om de bandendruk nog lager te laten zakken met behoud van het draagvermogen.

Winterploegen

Op de geploegde percelen zullen de wisselende temperaturen en wisselende vochtgehaltes gedurende de winterperiode al een positieve invloed hebben op de zaaibedbereiding in het voorjaar. Dit maakt dat de zaaibedbereiding in één of maximaal twee werkgangen moet kunnen gebeuren. Veel werkgangen verhogen de kostprijs en verhogen het risico op bo-demverdichting. Een ruwe berekening met de online tool Mecacost van het CRA-W (www.mecacost.cra.wallonie.be) leert ons dat een passage al snel zo’n 30 à 40 euro per hec-tare kost, exclusief vergoeding voor arbeid!

Dit jaar zien we dat het winterploegwerk in relatief goede omstandigheden gebeurde, met een goede verkruimeling tot gevolg. Afhankelijk van het bodemtype en ploegtijdstip kan het zijn dat jouw perceel er behoorlijk dichtgeslagen bijligt. In dit geval moet men geduld heb-ben vooraleer in te grijpen. Bij te diepe tandbewerkingen en bij aangedreven werktuigen, bestaat het risico dat deze de grond gladstrijken en zo wortelontwikkeling verhinderen.

Vermijd een te lange periode tussen het opentrekken van het perceel en de volgende bewer-king om uitdroging te verhinderen.

Voorjaarsploegen

De grond mag niet meer dan 12 - 13% klei bevatten en er mogen geen grote klei-zones aan-wezig zijn. Let voor aanvang op een voldoende opgedroogde bodem omdat anders de zaai-bedbereiding bemoeilijkt zal worden. Probeer om het interval tussen de verschillende be-werkingen (ploegen, zaaibedbereiding en zaai) zo klein mogelijk te houden om uitdroging van de bouwlaag te verhinderen. Bij de zaaibedbereiding is het belangrijk om zeer veel aan-dacht te besteden aan het terug aandrukken van de bodem.

Niet-kerende bodembewerking

Het diep losbreken van de bodem had idealiter al in de zomer of najaar dienen te gebeuren om gebruik te kunnen maken van goede omstandigheden. In het voorjaar is de bodem meestal nog te vochtig om een diepe bewerking uit te voeren. Het risico op versmering en/of het maken van holtes is dan reëel. Zelfs al zijn wij geen voorstander van het diep losbreken in het voorjaar, kan dit alleen overwogen worden in lichte gronden op voorwaarde dat de bo-dem perfect opgedroogd is in de diepte en men nadien zware elementen gebruikt om de bodem in de diepte terug aan te drukken.

Zorg er bij aanvang van de werken voor dat de groenbedekker afgestorven is (hetzij door vorst, door chemische of mechanische vernietiging tijdig uit te voeren). De zaaibedbereiding heeft naast de positieve invloed op de zaaikwaliteit en opkomst ook een positieve invloed op eventuele plagen. Zo worden o.a. schutplaatsen van knaagdieren en slakken verstoord.

Niet-geploegde percelen blijven vaak langer vochtig dan een in de winter geploegd perceel. Wees aandachtig en controleer voor aanvang de toestand om versmering en verdichting tegen te gaan. De niet-geploegde bodems zijn compacter en vochtigere dan geploegde percelen. Daarom zijn deze gevoeliger voor verdichting. Ook hier zijn brede, lagedruk ban-den een mogelijk hulpmiddel.

Om proper aan de bietenteelt te kunnen starten raden we aan om een week voor aanvang van de grondbewerking een behandeling met een totaalherbicide uit te voeren.

Zaai en zaaimachines Zaaidiepte en bedekking van het zaad

De zaaidiepte is waarschijnlijk het meest delicate punt met een directe weerslag op de op-komst en ontwikkeling van het kiemplantje. Het doel van een kwalitatieve zaai is om alle zaadjes op eenzelfde diepte te zaaien en goed aan te drukken in de bodem. Vermijd om het zaadje dieper dan 2 à 2.5 cm te zaaien omdat dan het risico op uitputting van het kiempje te groot wordt.

Start het seizoen door vooraf te controleren of alle elementen van de zaaimachine op dezelf-de diepte staan ingesteld. Plaats op een vlakke ondergrond planken of blokjes van identieke dikte (1.5 à 2 cm) onder de dieptewielen en toedekwielen. Door alle zaaikouters nu af te re-gelen op de ondergrond, staat alles ingesteld op dezelfde zaaidiepte. Bij aanvang van de zaaiwerken dient de zaaidiepte natuurlijk opnieuw gecontroleerd en eventueel ook bijge-steld te worden.

Aandachtspunten bij de zaaibedbereiding en de zaai van suikerbieten Ronald EUBEN (KBIVB vzw - IRBAB asbl)

Kies bij niet-kerende bodembewerking voor een zaaimachine met snijschijven om resten van organisch materiaal door te snijden. Elektrisch aangedreven zaaischijven zijn een nieuwe trend bij de zaaimachines (zie verder in dit artikel).

Na een diepe bewerking in het voorjaar moet men veel aandacht besteden aan het terug aandrukken van de bodem. Let op: verkruimelrollen hebben geen aan-drukwerking.

4 ACTUALITEIT4

Suiker in de aandacht

Handelstrategie: om de verwijten aan zijn adres te weerleggen brengt Coca-Cola nu miniblikjes op de markt om de strijd tegen overconsumptie aan te gaan.

• De oplossing tegen kamille, kleefkruid en hondspeterselie

• Breedste spectrum in vooropkomst

Dankzij Fiesta® New in vooropkomst, meer flexibiliteit voor de behandelingen in na-opkomst !

Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie.

www.agro.basf.be

FIESTA NEW-ss ecopak-BETT. BIET-90X247+traits-26102015.indd 2 29/10/15 08:21

Het Europees Parlement heeft zijn veto gesteld tegen een ontwerptekst die zou toestaan dat babyvoeding tot drie keer meer suikers bevat dan de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aanbeveeld.

Bron : Illovo SugarDe potentiële consumptiegroei in de Afrikaanse landen wordt bepaald op basis van de bevolkingsgroei en de groei van het BBP per inwoner.

Suikerconsumptie in Afrika in 2014 en groeiperspectieven 2014-2021

Grootte bubbel= consumptie 2014 Perspectieven groeipercentages : 0-2 %

2-3 %

3-4 %

4-5 %

5-6 %

Grootte bubbel= consumptie 2014

Perspectieven groeipercentages :

0-2 % 2-3 %

3-4 %

4-5 %

5-6 %

Grootte bubbel= consumptie 2014 Perspectieven groeipercentages : 0-2 %

2-3 %

3-4 %

4-5 %

5-6 %

Grootte bubbel= consumptie 2014

Perspectieven groeipercentages :

0-2 % 2-3 %

3-4 %

4-5 %

5-6 %

Grootte bubbel= consumptie 2014 Perspectieven groeipercentages : 0-2 %

2-3 %

3-4 %

4-5 %

5-6 %

Grootte bubbel= consumptie 2014

Perspectieven groeipercentages :

0-2 % 2-3 %

3-4 %

4-5 %

5-6 %

Page 5: Maart 2016 - N°527

We streven naar een zo goed mogelijk renderende bietenteelt. Een goede ontwikkeling, hoge opbrengst en goede rooikwaliteit start met een kwalitatieve zaaibedbereiding en goe-de zaai. Een goed contact met bodemvocht, een goede bedekking en een snelle opwarming van de bodem in de buurt van het zaadje zijn de belangrijkste streefdoelen van de zaaibed-bereiding. De functie van de zaaimachine is om de zaadjes zo nauwkeurig mogelijk af te leggen, mooi vastgedrukt en op een gelijke diepte.

Aandacht voor een kwaliteitsvol zaaibed en een correct onderhoud en afstelling van de zaai-machine zorgen voor een vlot kiemend en ontwikkelend gewas. Een ideale start voor een vlotte onkruidbestrijding en later ook een kwaliteitsvolle oogst.

Zaaibedbereiding

Een kwaliteitsvol zaaibed is belangrijk voor een vlotte start van de teelt. Voor een goede aandrukking en bedekking van het zaad is een laagje verkruimelde grond noodzakelijk. De verkruimelde laag moet in feite niet veel dieper zijn dan de zaaidiepte van zo’n 2 à 3 cm. Te diep werken zal het brandstofverbruik exponentieel doen stijgen en een te dikke verkruimel-de laag zal uitdrogen omdat de capillaire werking van de bodem wordt ‘afgesneden’. Een oppervlakkige afstelling van de machines is echter niet makkelijk. Zorg er daarom voor dat het gewicht van de tractor zoveel mogelijk wordt verdeeld over de volledige werkbreedte. Dit kan door frontwerktuigen en/of bredere banden. Daarnaast laten de nieuwste generatie van lagedruk banden het toe om de bandendruk nog lager te laten zakken met behoud van het draagvermogen.

Winterploegen

Op de geploegde percelen zullen de wisselende temperaturen en wisselende vochtgehaltes gedurende de winterperiode al een positieve invloed hebben op de zaaibedbereiding in het voorjaar. Dit maakt dat de zaaibedbereiding in één of maximaal twee werkgangen moet kunnen gebeuren. Veel werkgangen verhogen de kostprijs en verhogen het risico op bo-demverdichting. Een ruwe berekening met de online tool Mecacost van het CRA-W (www.mecacost.cra.wallonie.be) leert ons dat een passage al snel zo’n 30 à 40 euro per hec-tare kost, exclusief vergoeding voor arbeid!

Dit jaar zien we dat het winterploegwerk in relatief goede omstandigheden gebeurde, met een goede verkruimeling tot gevolg. Afhankelijk van het bodemtype en ploegtijdstip kan het zijn dat jouw perceel er behoorlijk dichtgeslagen bijligt. In dit geval moet men geduld heb-ben vooraleer in te grijpen. Bij te diepe tandbewerkingen en bij aangedreven werktuigen, bestaat het risico dat deze de grond gladstrijken en zo wortelontwikkeling verhinderen.

Vermijd een te lange periode tussen het opentrekken van het perceel en de volgende bewer-king om uitdroging te verhinderen.

Voorjaarsploegen

De grond mag niet meer dan 12 - 13% klei bevatten en er mogen geen grote klei-zones aan-wezig zijn. Let voor aanvang op een voldoende opgedroogde bodem omdat anders de zaai-bedbereiding bemoeilijkt zal worden. Probeer om het interval tussen de verschillende be-werkingen (ploegen, zaaibedbereiding en zaai) zo klein mogelijk te houden om uitdroging van de bouwlaag te verhinderen. Bij de zaaibedbereiding is het belangrijk om zeer veel aan-dacht te besteden aan het terug aandrukken van de bodem.

Niet-kerende bodembewerking

Het diep losbreken van de bodem had idealiter al in de zomer of najaar dienen te gebeuren om gebruik te kunnen maken van goede omstandigheden. In het voorjaar is de bodem meestal nog te vochtig om een diepe bewerking uit te voeren. Het risico op versmering en/of het maken van holtes is dan reëel. Zelfs al zijn wij geen voorstander van het diep losbreken in het voorjaar, kan dit alleen overwogen worden in lichte gronden op voorwaarde dat de bo-dem perfect opgedroogd is in de diepte en men nadien zware elementen gebruikt om de bodem in de diepte terug aan te drukken.

Zorg er bij aanvang van de werken voor dat de groenbedekker afgestorven is (hetzij door vorst, door chemische of mechanische vernietiging tijdig uit te voeren). De zaaibedbereiding heeft naast de positieve invloed op de zaaikwaliteit en opkomst ook een positieve invloed op eventuele plagen. Zo worden o.a. schutplaatsen van knaagdieren en slakken verstoord.

Niet-geploegde percelen blijven vaak langer vochtig dan een in de winter geploegd perceel. Wees aandachtig en controleer voor aanvang de toestand om versmering en verdichting tegen te gaan. De niet-geploegde bodems zijn compacter en vochtigere dan geploegde percelen. Daarom zijn deze gevoeliger voor verdichting. Ook hier zijn brede, lagedruk ban-den een mogelijk hulpmiddel.

Om proper aan de bietenteelt te kunnen starten raden we aan om een week voor aanvang van de grondbewerking een behandeling met een totaalherbicide uit te voeren.

Zaai en zaaimachines Zaaidiepte en bedekking van het zaad

De zaaidiepte is waarschijnlijk het meest delicate punt met een directe weerslag op de op-komst en ontwikkeling van het kiemplantje. Het doel van een kwalitatieve zaai is om alle zaadjes op eenzelfde diepte te zaaien en goed aan te drukken in de bodem. Vermijd om het zaadje dieper dan 2 à 2.5 cm te zaaien omdat dan het risico op uitputting van het kiempje te groot wordt.

Start het seizoen door vooraf te controleren of alle elementen van de zaaimachine op dezelf-de diepte staan ingesteld. Plaats op een vlakke ondergrond planken of blokjes van identieke dikte (1.5 à 2 cm) onder de dieptewielen en toedekwielen. Door alle zaaikouters nu af te re-gelen op de ondergrond, staat alles ingesteld op dezelfde zaaidiepte. Bij aanvang van de zaaiwerken dient de zaaidiepte natuurlijk opnieuw gecontroleerd en eventueel ook bijge-steld te worden.

Aandachtspunten bij de zaaibedbereiding en de zaai van suikerbieten Ronald EUBEN (KBIVB vzw - IRBAB asbl)

Kies bij niet-kerende bodembewerking voor een zaaimachine met snijschijven om resten van organisch materiaal door te snijden. Elektrisch aangedreven zaaischijven zijn een nieuwe trend bij de zaaimachines (zie verder in dit artikel).

Na een diepe bewerking in het voorjaar moet men veel aandacht besteden aan het terug aandrukken van de bodem. Let op: verkruimelrollen hebben geen aan-drukwerking.

KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT TOT VERBETERING VAN DE BIET VZW

PVBC - PROGRAMMA VOORLICHTING BIET CICHOREI, IN HET KADER VAN DE PRAKTIJKCENTRARubriek opgesteld en medegedeeld onder de verantwoordelijkheid van het KBIVB, J.-P. Vandergeten Directeur KBIVB, met de financiële steun van de Vlaamse overheid.

Molenstraat 45, B-3300 Tienen - [email protected] - www.irbab-kbivb.be

De suikerbiet en haar teelttechniek

5

Page 6: Maart 2016 - N°527

Specifieke aanbevelingen voor niet-kerende systemen

- Vermijd wielsporen voor de zaai.

- Probeer de zaaibedbereiding in zo weinig mogelijk werkgangen uit te voeren om wiel-sporen te vermijden.

- Kies voor een zaaimachine uitgerust met schijven om geen last te hebben van gewasres-ten en één die genoeg druk kan uitoefenen op het element.

- Zaai systematisch op 2.5 cm diepte zonder rekening te houden met de zaaidatum. Als de techniek goed toegepast wordt, is het risico op korstvorming minimaal.

- Een zaaiafstand van 20 cm tussen de zaden niet overschrijden (mogelijks iets lager op-komstpercentage door organisch materiaal, muizen…) (zie tabel hieronder).

- Wees aandachtig voor schade door ongedierte en/of slakken. We zien in proeven dat slakkenschade vaker voorkomt.

Voor meer informatie over afstellingsmogelijkheden van de zaaimachines: raadpleeg de gids “Afstellingen en onderhoud van de zaaimachines” opgemaakt door het KBIVB en het ITB. Deze informatie is beschikbaar op http://www.irbab-kbivb.be/publicaties/gidsen-fiches/

Nieuwe ontwikkelingen

De laatste jaren zien we steeds meer zaaimachines met elektrisch aangedreven zaaielemen-ten. De elementen worden dan niet meer aangedreven door een mechanische overbrenging vanuit een aandrijfwiel maar via een elektromotor. Een elektrische aandrijving heeft een aantal interessante voordelen. Als ieder element afzonderlijk wordt aangedreven door een elektromotor opent dit perspectieven voor een optimale benutting van sectieafsluiting. Op de kopakker of in een gerend perceel kan ieder element afzonderlijk uitgeschakeld worden om overlap te vermijden. Dit zorgt niet enkel voor een besparing op zaaizaad maar ook voor een homogenere gewasstand (en dus ook betere rooikwaliteit). Om inschattings- of bedie-ningsfouten van de bestuurder te vermijden, wordt deze vorm van sectieafsluiting best aan-gestuurd door een GPS-signaal. Daarnaast kunnen heel makkelijk twee lijnen uitgeschakeld worden op de plaats waar de spuitsporen komen. En kan daarmee samenhangend de zaaiaf-stand in de lijnen naast het spuitspoor traploos verkleind worden om een homogener gewas te bekomen.

Besluit De biet is een plant met wortels die meer dan twee meter diep kunnen gaan. Om een optimale wortelontwikkeling te hebben, is het belangrijk dat het bodemprofiel dit toe-laat. Er mogen dus geen gecompacteerde lagen of holtes aanwezig zijn. Ook ophopin-gen van organisch materiaal verhinderen de wortelontwikkeling. Een goede ontwikke-ling en een vlotte, homogene groei start met een goede zaai. De zaaimachines zijn voldoende verfijnd om, mits optionele uitrustingen, te zaaien in alle bodem- en teelt-omstandigheden. Maar een gebrek aan onderhoud, afstellingen en onaangepaste snel-heden zullen de zaaikwaliteit negatief beïnvloeden, net zoals een slecht bereid zaaibed de beginontwikkeling van de teelt zal bemoeilijken. Heterogene en verspreide opkom-sten zullen de onkruidbestrijding bemoeilijken en de zwakste planten zullen, ondanks het gebruik van lage dosissen, afgeremd worden. De slecht verdeelde bieten verstoren een goede ontbladering en ontkopping bij de rooi.

Aantal planten in functie van zaaiafstand en opkomst (45 cm rijafstand)

Theoretisch (100%) 90% 85% 80% 75%

planten/ha planten/10m planten/ha planten/10m planten/ha planten/10m planten/ha planten/10m planten/ha planten/10m

Afstand in rij (cm

)

17 130 719 59 117 647 53 111 111 50 104 575 47 98 039 44

18 123 457 56 111 111 50 104 938 47 98 765 44 92 593 42

19 116 959 53 105 263 47 99 415 45 93 567 42 87 719 39

20 111 111 50 100 000 45 94 444 43 88 889 40 83 333 38

21 105 820 48 95 238 43 89 947 40 84 656 38 79 365 36

22 101 010 45 90 909 41 85 859 39 80 808 36 75 758 34

De combinatie van sectieafsluiting en individueel elektrisch aangedreven zaaischijven zorgt voor een minimale overlap (foto: Kverneland).

Afs

tand

in ri

j (cm

)

Save the date:

Beet Europe / Betteravenir 2016

Op 26 en 27 oktober organiseert het KBIVB samen met het ITB de vakbeurs Betteravenir/Beet Europe 2016. Op een terrein van 80ha worden alle aspecten van de bietenteelt getoond. Gedurende twee dagen krijg je de kans om zowel de nieuwste technische, landbouwkundige als industriële innovaties te ontdekken. Naast (veld)demonstraties van rooimachines, reinigers en laders en materiaal dat gebruikt wordt bij de bewaring zijn er ook verschillende ateliers met specifieke onderwerpen zoals bodem, ziekten- en plaag-herkenning en bestrijding, valorisatie van nevenpro-ducten…

Betteravenir/Beet Europe 2016 zal plaatsvinden op 26 en 27 oktober in Moyvillers, Frankrijk (ter hoogte van Com-piègne). We hopen u daar te verwelkomen.

Om te onthouden

- Wanneer is de bodem voldoende opgedroogd?

� Neem een schep aarde en werp deze voor u uit. Als de aarde in een

compacte blok blijft liggen, is het raadzaam om te wachten.

- Wanneer starten met zaaibedbereiding

� Neem aarde van de oppervlakkige laag in uw hand en druk erop.

Als deze blijft plakken of als hij kneedbaar is, wacht dan nog even.

- Wanneer zaaien?

� Wanneer men gedurende 2 à 3 dagen die volgen geen regen aan-

kondigt

- Diepe bodembewerking in het voorjaar

� Probeer dit te vermijden. Indien toch, gebruik dan zware rollen om

de bodem in de diepte opnieuw aan te drukken. Opgelet: verkrui-

melrollen hebben geen aandrukwerking

- Let op voor verdichting

� Vermijd doorgangen met zware lasten. Deze veroorzaken compac-

te zones en vormen een barrière voor wortelontwikkeling. Analy-

seer de mogelijkheden om de last te verdelen over de werkbreedte.

Het aandrukwieltje dient om de zaden goed in de aarde te drukken. Men moet absoluut vermijden dat er aarde bovenop het zaad gedrukt wordt. Dit verhindert de luchtcirculatie en de opwarming rondom het zaadje. Goede zaaikouters (eventueel verlengd met vleugels die tot net voor het aandrukwieltje reiken) zijn essentieel om dit te vermijden.

Let ook op de slijtage van de zaaikouters. Een versleten zaaikouter maakt een te brede zaai-voor waarin de zaadjes na afleg zijdelings of met de rijrichting mee kunnen rollen. Dit geeft een slechtere nauwkeurigheid voor de zaaiafstand en kan er ook voor zorgen dat de zaadjes slecht of niet aangedrukt worden.

Zaadbedekking

Het zaadje wordt bedekt door holle wielen, in V geplaatste wielen, rubberen vlak… De be-dekkingselementen moeten een regelmatige hoeveelheid aarde op de zaadjes brengen zonder dit vast te drukken. Controleer voor aanvang of alle onderdelen van het zaaielement (schijven, kouter, aandrukwiel en toedekwiel) helemaal in lijn staan. Bedekelementen die niet in lijn staan, werken naast de zaaivoor! In V-geplaatste bedekelementen vragen een nauwkeurige afstelling. Als deze te ver uit elkaar staan, drukken zij het zaadje terug bloot.

Nauwkeurigheid van zaaiafstand

Samen met de nauwkeurigheid van de zaaidiepte is de nauwkeurigheid van de zaaiafstand een belangrijk kwaliteitskenmerk van zaaimachines. Bij een correct onderhoud en afstelling is de nauwkeurigheid van plaatsing rechtstreeks afhankelijk van het ontwerp van het zaaiele-ment en de zaaisnelheid. De precisie heeft een directe invloed op de ontblader- en ontkop-pingskwaliteit en zelfs op de grondtarra.

In 2015 heeft het KBIVB, samen met de Franse collega’s van het ITB een vergelijkende proef aangelegd tussen negen verschillende zaaimachines. De zaaikwaliteit werd beoordeeld voor meerdere zaaisnelheden. De zaaimachines Kverneland Monopill, Vicon Unicorn en Monosem Méca V4 zijn gekend om hun goede precisie. We zien dat de pneumatische zaaimachines Kuhn Maxima en Monosem NG+ de precisie van de mechanische bijna benaderen. Daarnaast wijzen we op een dalende precisie en meer variatie in zaaidiepte als de zaaisnelheid opge-dreven wordt.

Stel alle kouters af op dezelfde diepte voor start van het seizoen. Controleer zaaidiepte bij zaai en stel eventueel bij (Foto: IRS).

Indien de vleugels op de zaaikouter niet ver genoeg naar achter reiken, kan er terug grond boven het zaadje vallen voor het aandrukwiel het zaadje vast drukt (schema 1 en schema 2). Indien de zaadbedekking gebeurt met in V-geplaatste wielen, let dan op de afstelling ervan (schema 3 en schema 4)!

0

10

20

30

40

50

60

70

MonosemNG +

KvernelandOptima

VäderstadtTempo

Gaspardo Kuhn Maxima Kuhn planter 3 KvernelandMonopill

Vicon Unicorn MonosemMéca V4

PC3 (%

)

7 km/h 9 km/h 12 km/h

Precisiecoëfficiënt op 3 cm (PC3)

Vergelijkende proef van zaaimachines en impact van snelheid op nauwkeurigheid van de zaai. CP3 is een waarde voor de precisie van de zaaimachine en wordt uitgedrukt in %. PC3 (= precisiecoëfficiënt 3 cm) is het percentage zaadkiemen geplaatst op min 1,5cm of plus 1,5cm van de reële zaaiafstand.

6

Page 7: Maart 2016 - N°527

Specifieke aanbevelingen voor niet-kerende systemen

- Vermijd wielsporen voor de zaai.

- Probeer de zaaibedbereiding in zo weinig mogelijk werkgangen uit te voeren om wiel-sporen te vermijden.

- Kies voor een zaaimachine uitgerust met schijven om geen last te hebben van gewasres-ten en één die genoeg druk kan uitoefenen op het element.

- Zaai systematisch op 2.5 cm diepte zonder rekening te houden met de zaaidatum. Als de techniek goed toegepast wordt, is het risico op korstvorming minimaal.

- Een zaaiafstand van 20 cm tussen de zaden niet overschrijden (mogelijks iets lager op-komstpercentage door organisch materiaal, muizen…) (zie tabel hieronder).

- Wees aandachtig voor schade door ongedierte en/of slakken. We zien in proeven dat slakkenschade vaker voorkomt.

Voor meer informatie over afstellingsmogelijkheden van de zaaimachines: raadpleeg de gids “Afstellingen en onderhoud van de zaaimachines” opgemaakt door het KBIVB en het ITB. Deze informatie is beschikbaar op http://www.irbab-kbivb.be/publicaties/gidsen-fiches/

Nieuwe ontwikkelingen

De laatste jaren zien we steeds meer zaaimachines met elektrisch aangedreven zaaielemen-ten. De elementen worden dan niet meer aangedreven door een mechanische overbrenging vanuit een aandrijfwiel maar via een elektromotor. Een elektrische aandrijving heeft een aantal interessante voordelen. Als ieder element afzonderlijk wordt aangedreven door een elektromotor opent dit perspectieven voor een optimale benutting van sectieafsluiting. Op de kopakker of in een gerend perceel kan ieder element afzonderlijk uitgeschakeld worden om overlap te vermijden. Dit zorgt niet enkel voor een besparing op zaaizaad maar ook voor een homogenere gewasstand (en dus ook betere rooikwaliteit). Om inschattings- of bedie-ningsfouten van de bestuurder te vermijden, wordt deze vorm van sectieafsluiting best aan-gestuurd door een GPS-signaal. Daarnaast kunnen heel makkelijk twee lijnen uitgeschakeld worden op de plaats waar de spuitsporen komen. En kan daarmee samenhangend de zaaiaf-stand in de lijnen naast het spuitspoor traploos verkleind worden om een homogener gewas te bekomen.

Besluit De biet is een plant met wortels die meer dan twee meter diep kunnen gaan. Om een optimale wortelontwikkeling te hebben, is het belangrijk dat het bodemprofiel dit toe-laat. Er mogen dus geen gecompacteerde lagen of holtes aanwezig zijn. Ook ophopin-gen van organisch materiaal verhinderen de wortelontwikkeling. Een goede ontwikke-ling en een vlotte, homogene groei start met een goede zaai. De zaaimachines zijn voldoende verfijnd om, mits optionele uitrustingen, te zaaien in alle bodem- en teelt-omstandigheden. Maar een gebrek aan onderhoud, afstellingen en onaangepaste snel-heden zullen de zaaikwaliteit negatief beïnvloeden, net zoals een slecht bereid zaaibed de beginontwikkeling van de teelt zal bemoeilijken. Heterogene en verspreide opkom-sten zullen de onkruidbestrijding bemoeilijken en de zwakste planten zullen, ondanks het gebruik van lage dosissen, afgeremd worden. De slecht verdeelde bieten verstoren een goede ontbladering en ontkopping bij de rooi.

Aantal planten in functie van zaaiafstand en opkomst (45 cm rijafstand)

Theoretisch (100%) 90% 85% 80% 75%

planten/ha planten/10m planten/ha planten/10m planten/ha planten/10m planten/ha planten/10m planten/ha planten/10m

Afstand in rij (cm

)

17 130 719 59 117 647 53 111 111 50 104 575 47 98 039 44

18 123 457 56 111 111 50 104 938 47 98 765 44 92 593 42

19 116 959 53 105 263 47 99 415 45 93 567 42 87 719 39

20 111 111 50 100 000 45 94 444 43 88 889 40 83 333 38

21 105 820 48 95 238 43 89 947 40 84 656 38 79 365 36

22 101 010 45 90 909 41 85 859 39 80 808 36 75 758 34

De combinatie van sectieafsluiting en individueel elektrisch aangedreven zaaischijven zorgt voor een minimale overlap (foto: Kverneland).

Afs

tand

in ri

j (cm

)

Save the date:

Beet Europe / Betteravenir 2016

Op 26 en 27 oktober organiseert het KBIVB samen met het ITB de vakbeurs Betteravenir/Beet Europe 2016. Op een terrein van 80ha worden alle aspecten van de bietenteelt getoond. Gedurende twee dagen krijg je de kans om zowel de nieuwste technische, landbouwkundige als industriële innovaties te ontdekken. Naast (veld)demonstraties van rooimachines, reinigers en laders en materiaal dat gebruikt wordt bij de bewaring zijn er ook verschillende ateliers met specifieke onderwerpen zoals bodem, ziekten- en plaag-herkenning en bestrijding, valorisatie van nevenpro-ducten…

Betteravenir/Beet Europe 2016 zal plaatsvinden op 26 en 27 oktober in Moyvillers, Frankrijk (ter hoogte van Com-piègne). We hopen u daar te verwelkomen.

Om te onthouden

- Wanneer is de bodem voldoende opgedroogd?

� Neem een schep aarde en werp deze voor u uit. Als de aarde in een

compacte blok blijft liggen, is het raadzaam om te wachten.

- Wanneer starten met zaaibedbereiding

� Neem aarde van de oppervlakkige laag in uw hand en druk erop.

Als deze blijft plakken of als hij kneedbaar is, wacht dan nog even.

- Wanneer zaaien?

� Wanneer men gedurende 2 à 3 dagen die volgen geen regen aan-

kondigt

- Diepe bodembewerking in het voorjaar

� Probeer dit te vermijden. Indien toch, gebruik dan zware rollen om

de bodem in de diepte opnieuw aan te drukken. Opgelet: verkrui-

melrollen hebben geen aandrukwerking

- Let op voor verdichting

� Vermijd doorgangen met zware lasten. Deze veroorzaken compac-

te zones en vormen een barrière voor wortelontwikkeling. Analy-

seer de mogelijkheden om de last te verdelen over de werkbreedte.

Het aandrukwieltje dient om de zaden goed in de aarde te drukken. Men moet absoluut vermijden dat er aarde bovenop het zaad gedrukt wordt. Dit verhindert de luchtcirculatie en de opwarming rondom het zaadje. Goede zaaikouters (eventueel verlengd met vleugels die tot net voor het aandrukwieltje reiken) zijn essentieel om dit te vermijden.

Let ook op de slijtage van de zaaikouters. Een versleten zaaikouter maakt een te brede zaai-voor waarin de zaadjes na afleg zijdelings of met de rijrichting mee kunnen rollen. Dit geeft een slechtere nauwkeurigheid voor de zaaiafstand en kan er ook voor zorgen dat de zaadjes slecht of niet aangedrukt worden.

Zaadbedekking

Het zaadje wordt bedekt door holle wielen, in V geplaatste wielen, rubberen vlak… De be-dekkingselementen moeten een regelmatige hoeveelheid aarde op de zaadjes brengen zonder dit vast te drukken. Controleer voor aanvang of alle onderdelen van het zaaielement (schijven, kouter, aandrukwiel en toedekwiel) helemaal in lijn staan. Bedekelementen die niet in lijn staan, werken naast de zaaivoor! In V-geplaatste bedekelementen vragen een nauwkeurige afstelling. Als deze te ver uit elkaar staan, drukken zij het zaadje terug bloot.

Nauwkeurigheid van zaaiafstand

Samen met de nauwkeurigheid van de zaaidiepte is de nauwkeurigheid van de zaaiafstand een belangrijk kwaliteitskenmerk van zaaimachines. Bij een correct onderhoud en afstelling is de nauwkeurigheid van plaatsing rechtstreeks afhankelijk van het ontwerp van het zaaiele-ment en de zaaisnelheid. De precisie heeft een directe invloed op de ontblader- en ontkop-pingskwaliteit en zelfs op de grondtarra.

In 2015 heeft het KBIVB, samen met de Franse collega’s van het ITB een vergelijkende proef aangelegd tussen negen verschillende zaaimachines. De zaaikwaliteit werd beoordeeld voor meerdere zaaisnelheden. De zaaimachines Kverneland Monopill, Vicon Unicorn en Monosem Méca V4 zijn gekend om hun goede precisie. We zien dat de pneumatische zaaimachines Kuhn Maxima en Monosem NG+ de precisie van de mechanische bijna benaderen. Daarnaast wijzen we op een dalende precisie en meer variatie in zaaidiepte als de zaaisnelheid opge-dreven wordt.

Stel alle kouters af op dezelfde diepte voor start van het seizoen. Controleer zaaidiepte bij zaai en stel eventueel bij (Foto: IRS).

Indien de vleugels op de zaaikouter niet ver genoeg naar achter reiken, kan er terug grond boven het zaadje vallen voor het aandrukwiel het zaadje vast drukt (schema 1 en schema 2). Indien de zaadbedekking gebeurt met in V-geplaatste wielen, let dan op de afstelling ervan (schema 3 en schema 4)!

0

10

20

30

40

50

60

70

MonosemNG +

KvernelandOptima

VäderstadtTempo

Gaspardo Kuhn Maxima Kuhn planter 3 KvernelandMonopill

Vicon Unicorn MonosemMéca V4

PC3 (%

)

7 km/h 9 km/h 12 km/h

Precisiecoëfficiënt op 3 cm (PC3)

Vergelijkende proef van zaaimachines en impact van snelheid op nauwkeurigheid van de zaai. CP3 is een waarde voor de precisie van de zaaimachine en wordt uitgedrukt in %. PC3 (= precisiecoëfficiënt 3 cm) is het percentage zaadkiemen geplaatst op min 1,5cm of plus 1,5cm van de reële zaaiafstand.

7

Page 8: Maart 2016 - N°527

de globale opwarming van de aarde. Met een hogere gemiddelde jaarlijkse temperatuur (±11°C te Ukkel in de afgelopen jaren), kan men ervan uitgaan dat de bodem lichtjes warmer is dan voorheen en dat zijn mineralisatie belangrijker zou kunnen zijn. Soms wordt een grootte in de orde van +25 kg N/ha meer gemineraliseerd genoemd afhankelijk van het ni-veau van opwarming. Dit argument is (nog) niet geïntegreerd in de module van het KBIVB. Vele onderzoeken van het KBIVB hebben een interactie « ras x stikstofdosis » (nog) niet aan-getoond. Er zijn momenteel geen rassen die werkelijk minder stikstof nodig hebben.

Tenslotte mogen wij niet vergeten dat de aanbevolen dosis zeker met 20 tot 30% kan ver-minderd worden door de stikstof in de rij toe te dienen, bij de zaai (Figuur 3).

Besluit De toevoeging van stikstofbemesting aan de biet moet beredeneerd zijn in termen van fi-nanciële opbrengst en het concurrentievermogen van de teelt te handhaven.

Figuur 3. Door de toediening van minerale stikstofbemesting in de rij op het moment van de zaai kan de aanbevolen dosis met 20 tot 30% verminderd worden (proefmateriaal KBIVB).

2015-01 2015-02 2015-03 2015-04 2015-05 2015-06 2015-07 2015-08

Lemig Lemig Lemig Lemig Lemig Lemig Lemig Lemig Bodemtype

1.1 1.1 1.6 1.1 1.2 1.1 1.0 1.3 Koolstof (g/kg)

38 + 33 + 17=88 22 + 8 + 5=35 19 + 28 + 23=70 28 + 46 + 58=137 9 + 10 + 9=28 21 + 15 + 10=46 15 + 28 + 23=66 9 + 20 + 24=53

kg N/profiellaag

Gerst Wintertarwe Wintertarwe Bonen Wintertarwe Gerst Wintertarwe Gerst Voorvrucht 2014

Mosterd Mosterd Haver + wikke Mosterd Mosterd + 40 kg

N/ha Haver + klaver +

phacelia nihil Nihil Groenbemesters

nihil nihil nihil nihil nihil nihil 30 m³ rundermest nihil Toedieningen 2015

3 T pluimveemest + 8 T compost +

15 T schuimaarde

7 T (vochtig) pluimveemest

40 T rundermest nihil nihil 21,5 T rundermest nihil nihil Toedieningen 2014

69 87 78 100 130 132 160 140 Theor N Advies KBIVB

70 78 80 80 115 130 70 (+66 org) 144 Toegepaste N

19/03 10/04 16/03 18/03 14/04 22/03 16/04 15/04 Zaaidatum

05/10 30/10 30/09 20/10 13/10 24/10 27/10 11/10 Rooidatum

200 203 198 216 182 216 194 179 Groeiperiode (dagen)

100 544 96 021 78 980 98 779 93 025 113 016 101 196 94 821 Wortelopbrengst (kg/ha)

18.4 19.8 19.4 17.7 18.5 18.5 19.0 18.2 Suikerrijkheid (%)

18 500 19 012 15 322 17 484 17 210 20 908 19 227 17 257 Suikeropbrengst (kg/ha)

115 626 118 826 95 763 109 274 107 560 130 675 120 170 107 859 Opbr aan 16%S (kg/ha)

5.0 2.8 3.6 5.3 3.1 7.4 5.6 5.0 α-amino N (mmol/100 g S)

93.2 94.3 93.7 92.8 93.7 92.0 92.4 93.1 Extraheerbaarheid (%)

Een beredeneerde stikstofbemesting, toegepast vol-

gens de theoretische module van het KBIVB, laat toe

om:

- een rendabele wortelopbrengst te garanderen.

- een hoge suikerrijkheid te bereiken, hetgeen de

financiële opbrengst verhoogt.

- de kost van de toediening van meststoffen te

beperken.

- een financiële besparing te realiseren in vergelij-

king met overmatig of niet-beredeneerd inputs.

- de hoeveelheid reststikstof bij de rooi te beper-

ken en de milieunormen te respecteren.

Tabel 1. Belangrijkste fytotechnische kenmerken van 8 proefplatforms van het KBIVB in 2015.

0

50

100

150

200

250

300

350

400

02 05 07 08 resN

02 05 07 08 resN

02 05 07 08 resN

02 05 07 08 resN

02 05 07 08 resN

02 05 07 08 02 05 07 08 resN

02 05 07 08 resN

2015‐01 2015‐02 2015‐03 2015‐04 2015‐05 2015‐06 2015‐07 2015‐08

60‐90

30‐60

0‐30

Figuur 2. Evolutie van het stikstofprofiel van de bodem (0-90 cm, per laag van 30 cm), aanwezig in februari, mei, juli en augustus in de naakte percelen (zonder bieten, maar met stikstoftoedie-ning (zie Tabel 1)) afgebakend in de 8 proefplatforms van het KBIVB in 2015. De reststikstof aanwezig bij de rooi in de percelen met bieten (resN) wordt voor elke proefsite voorgesteld. Al deze percelen hebben de toegepast minerale stikstofdosis ontvangen die respectievelijk overeenkomt met deze van de proefsite (Tabel 1.)

Inleiding Als men de evolutie van de opbrengst van de suikerbieten sinds de afgelopen 20 jaar bekijkt, zien we dat deze volgens een lineaire regressie met ±2% per jaar toeneemt. Deze trend blijkt ook voor de laatste tien jaar. Zij bedraagt momenteel +354 kg/jaar gepolariseerde suiker per hectare (Sha). Zij is in België dus gestegen van 11,42 t Sha in 2005 naar 14,96 t Sha in 2015. Iedereen is het erover eens dat dit niet het geval is voor de stikstofbemesting in suikerbieten. De stikstofbemestingsdosis nodig in de bietenteelt komt overeen met een bijkomende be-mesting die de bietenteler toedient als aanvulling van wat de natuurlijke mineralisatie van de bodem al jaarlijks levert aan de teelt. Het is ook en vooral een meststof supplement be-doeld om de rentabiliteit van de teelt te garanderen. In hetzelfde tijdsbestek is het advies voor minerale stikstofbemesting aanbevolen door het KBIVB echter niet met 2% per jaar gestegen. Voor een dosis van bijvoorbeeld 100 kg N/ha aanbevolen in 1995 voor een bepaal-de situatie, is het theoretisch bemestingsadvies niet gestegen naar een dosis van 140 kg N/ha in 2015. In de jaarlijkse proeven van het KBIVB, ziet men dat de behoefte aan stikstof door de biet niet gestegen is om elk jaar hogere opbrengsten te bereiken. De genetica van de nieuwe variëtei-ten is natuurlijk de belangrijkste factor die meespeelt in dit geval. Elk jaar legt het KBIVB gro-te proefplatforms aan, voor onder andere zijn rassenproeven. In deze percelen worden alle teeltinterventies uitgevoerd door landbouwers-proefhouders in overeenstemming met de aanbevelingen opgemaakt door het KBIVB (bodemanalyse, stikstofbemesting, voorbereiding van de bodem, onkruidbestrijding, fungicidebehandeling, enz.). In deze platforms wordt stikstofbemesting bepaald op basis van een analyse van het bodem-profiel, uitgevoerd in februari, en een bemestingsadvies opgemaakt met behulp van de the-oretische module van het KBIVB (Figuur 1).

Stikstofbemestingsadvies op basis van de theoretische module van het KBIVB Deze module voor stikstofbemestingsadvies is opgesteld op basis van een theoretische ba-lans. Ze werd ontwikkeld over meerdere jaren door de ingenieurs van de KBIVB, in samen-werking met Belgische specialisten in de bemesting van akkerbouwgewassen. De basis van deze module werd opgemaakt rond de jaren ‘85 - ‘90 en werden destijds gepubliceerd in een Technische gids van het KBIVB. Een vollediger versie werd ontwikkeld tussen 1990 en 1995. Deze versie werd gepubliceerd in « De Bietplanter » in 1996 en in een tweede Technische gids in 2000. Deze module werd sindsdien enigszins verfijnd, maar niet meer fundamenteel veranderd. Een elektronische versie van deze Theoretische module werd in 2006 gepubliceerd op de website van het KBIVB. Deze module is sindsdien regelmatig gebruikt door landbouwers en technisch adviseurs van de teelt (en blijkbaar ook door studenten in landbouwkunde daar consultatiepieken vaak worden waargenomen tijdens examenperiodes!).

Theoretisch advies KBIVB en proeven KBIVB 2015 Als voorbeeld van het praktische gebruik van deze module, hernemen we hiernaast de be-langrijkste fytotechnische kenmerken van 8 proefplatforms van het KBIVB aangelegd in 2015 (Tabel 1). We vinden in deze tabel de belangrijkste gegevens die nodig zijn voor het opstellen van het theoretische advies : het bodemtype, zijn koolstofgehalte, de stikstofgehalten in het profiel van februari (geen analyse nodig voor de berekening, tenzij het profiel op het einde van de winter vermoedelijk relatief rijk is aan minerale stikstof), de voorvrucht, het type groenbe-mester, de toedieningen van organische stoffen. De dosis aanbevolen door de theoretische balans en de uiteindelijk toegediende dosis over de hele proef worden vervolgens aangegeven. De toegediende dosissen variëren tussen 70 kg N/ha en 144 kg N/ha, afhankelijk van de site. De 8 sites zijn geklasseerd volgens de toege-diende stikstofdosis. Dan komen de zaai– en rooidata, de vegetatieperiode en de gemiddelde opbrengstparame-ters voor elk platform. De opbrengsten, berekend aan 16% suiker, variëren tussen 95 t/ha en 130 t/ha.

Het stikstofgehalte in de wortel (uitgedrukt in gehalte aan « alfa amino stikstof ») is één van de parameters die de extraheerbaarheid van de suiker van de biet in de suikerfabriek kan verminderen, indien aanwezig in grote hoeveelheden. De extraheerbaarheidscoëfficiënten van suiker in de suikerfabriek zijn zeer hoog (>92%) in alle beschreven proeven, hetgeen ten dele te wijten is aan een laag gehalte van alfa amino stikstof (α-amino-N) in de wortels van deze bieten (< 5 mmol/100 g suiker). Wij wijzen er hier op dat een ander proefplatform van 2015 (niet vermeld in deze tabel), vol-gens de fytotechnische kenmerken, een theoretisch bemestingsadvies van 0 kg N/ha gekre-gen heeft (wegens toediening van organische mest), hetgeen werd uitgevoerd. Sommige percelen vertoonden een gemiddelde suikeropbrengst van 20,99 t Sha.

Opvolging van de bodemmineralisatie In deze 8 proefplatforms werd de mineralisatie van de organische stikstof van de bodem opgevolgd in percelen niet ingezaaid met bieten (= naakte percelen, zonder bieten noch onkruid). Deze percelen hebben uiteraard respectievelijk dezelfde dosis minerale stikstof gekregen dan het gehele platform (Tabel 1). In mei, juli en augustus werden analyses van het stikstofprofiel uitgevoerd (Figuur 2). De reststikstof aanwezig bij de rooi in de bietenpercelen (resN) is eveneens aanwezig in elke proefsite. Men ziet dat de mineralisatie van de bodem, aangevuld met de input van minerale stikstof-bemesting, in nagenoeg alle platforms de nodige hoeveelheid stikstof geproduceerd heeft (ongeveer 250-280 kg N/ha) tegen een voldoende ontwikkeling van de teelt en het verkrij-gen van een hoge opbrengst (behalve de site « 2015-05 »).

Stikstofbehoeften van de biet Er wordt aangenomen dat de behoeften aan minerale stikstof van de biet gelijk zijn aan ±250-280 kg N/ha. Op het einde van de vegetatie wordt deze hoeveelheid verdeeld tussen de wortels, de bladeren en de reststikstof bij de rooi (resN) met de volgende waarden: wor-tels: ±90 tot 110 kg N/ha, bladeren en bietenkoppen: ±100 tot 150 kg N/ha; reststikstof in het profiel 0-90 cm: ±30 tot 40 kg N/ha. In dit verband herhalen wij dat een teveel aan stikstofbemesting zal resulteren in overmatige bladproductie, ten kosten van de accumulatie van suiker in de wortel. De biet zal een teveel aan bladeren produceren in plaats van deze te gebruiken waarover zij beschikt om suiker te produceren. Ook zal een overschot aan stikstof nog aanwezig op het einde van het seizoen of een buitensporige mineralisatie van de bodem na een warme herfst (zoals waargenomen in 2014) elementen zijn die gunstig zijn voor de bladproductie, hetgeen het suikergehalte zal beperken. In 2015 was de bladmassa begin september één van de laagste (46,3 t/ha; gemiddelde over 10 jaar: 52,6 t/ha). Doordat september en oktober iets frisser waren dan normaal, werd het metabolisme van de biet verlaagd. Zij werd niet bewogen tot een verderzetting van haar vegetatie door nieuwe bladeren te produceren. Hierdoor werd in 2015 een progressie van de suikerrijkheid geconstateerd, vanaf de eerste rooi tot de laatste decade van november (nationaal gemiddelde: 16,86 %S op 26 september; 18,47 %S op 20 november 2015).

Meer stikstof zetten brengt niets op en kost meer! In de 8 aangehaalde proefplatforms hebben alle rassen dezelfde stikstofdosis gekregen dan deze toegepast voor het platform. In elk platform werden twee rassen geselecteerd voor het ontvangen van de « toegepaste dosis » zoals overal, maar eveneens voor de « toegepaste dosis + 40 kg N/ha », maar in andere percelen. Er werd geen verschil in suikeropbrengst (Sha) waargenomen tussen deze twee minerale stikstofdosissen voor deze twee rassen. Er werd hoogstens een verschil van +1 t/ha wortels meer waargenomen voor de « toegepaste dosis + 40 kg N/ha », maar met 0,2 punt suikerrijk-heid minder, hetgeen het opbrengstniveau Sha niet veranderde.

Kan men de aanbevolen dosis verminderen? Het verminderen van de dosis stikstofbemesting zou de productiekosten verlagen, op voor-waarde dat het niveau van de productie hoog blijft. De theoretische module voor stikstofadvies van het KBIVB stelt een bemestingsadvies op dat reeds een zekere veiligheidsmarge bevat. Andere methoden van bemestingsadvies, geba-seerd op een bodembemonstering, stellen volgens de laboratoria advies op die soms lager of hoger zijn. In de niet-geploegde gronden, ziet men dat de stikstofopname tijdens de vegetatieperiode verschilt van deze in geploegde gronden, maar dat de totale opgenomen hoeveelheden uiteindelijk identiek zijn. Een verlaging van de toe te dienen hoeveelheid kan worden gebaseerd op het argument van

Minerale stikstofbemesting in de suikerbiet: verhoging van de dosis verhoogt de opbrengst niet! Guy LEGRAND, André WAUTERS, Johan KELEMAN (IRBAB asbl - KBIVB vzw)

Het zijn niet de hoogste stikstofdosissen die de hoogste opbreng-sten gaven in de 8 proefsites.

Een kleine hoeveelheid stikstof in de bodem op het einde van het seizoen is gunstig voor de evolutie van de suikerrijkheid.

In deze proeven was een toediening van 40 eenheden stikstof bo-ven op de door het theoretisch advies KBIVB aanbevolen dosis zonder gevolg voor de uiteindelijke opbrengst. Dit stikstofover-schot brengt niets anders dan extra productiekosten mee en een risico op hogere reststikstof.

Figuur 1. De module « Stikstofbemestingsadvies - theoretisch balans » van het KBIVB werd opgesteld in de jaren ’85 - ’90. Zij is sinds 2006 beschikbaar op de website van het KBIVB. Deze module is gebaseerd op een aantal parameters die de landbouwer gemakkelijk kan bepalen. Deze module werd sindsdien meer dan 14.000 keer geraadpleegd.

8

Page 9: Maart 2016 - N°527

de globale opwarming van de aarde. Met een hogere gemiddelde jaarlijkse temperatuur (±11°C te Ukkel in de afgelopen jaren), kan men ervan uitgaan dat de bodem lichtjes warmer is dan voorheen en dat zijn mineralisatie belangrijker zou kunnen zijn. Soms wordt een grootte in de orde van +25 kg N/ha meer gemineraliseerd genoemd afhankelijk van het ni-veau van opwarming. Dit argument is (nog) niet geïntegreerd in de module van het KBIVB. Vele onderzoeken van het KBIVB hebben een interactie « ras x stikstofdosis » (nog) niet aan-getoond. Er zijn momenteel geen rassen die werkelijk minder stikstof nodig hebben.

Tenslotte mogen wij niet vergeten dat de aanbevolen dosis zeker met 20 tot 30% kan ver-minderd worden door de stikstof in de rij toe te dienen, bij de zaai (Figuur 3).

Besluit De toevoeging van stikstofbemesting aan de biet moet beredeneerd zijn in termen van fi-nanciële opbrengst en het concurrentievermogen van de teelt te handhaven.

Figuur 3. Door de toediening van minerale stikstofbemesting in de rij op het moment van de zaai kan de aanbevolen dosis met 20 tot 30% verminderd worden (proefmateriaal KBIVB).

2015-01 2015-02 2015-03 2015-04 2015-05 2015-06 2015-07 2015-08

Lemig Lemig Lemig Lemig Lemig Lemig Lemig Lemig Bodemtype

1.1 1.1 1.6 1.1 1.2 1.1 1.0 1.3 Koolstof (g/kg)

38 + 33 + 17=88 22 + 8 + 5=35 19 + 28 + 23=70 28 + 46 + 58=137 9 + 10 + 9=28 21 + 15 + 10=46 15 + 28 + 23=66 9 + 20 + 24=53

kg N/profiellaag

Gerst Wintertarwe Wintertarwe Bonen Wintertarwe Gerst Wintertarwe Gerst Voorvrucht 2014

Mosterd Mosterd Haver + wikke Mosterd Mosterd + 40 kg

N/ha Haver + klaver +

phacelia nihil Nihil Groenbemesters

nihil nihil nihil nihil nihil nihil 30 m³ rundermest nihil Toedieningen 2015

3 T pluimveemest + 8 T compost +

15 T schuimaarde

7 T (vochtig) pluimveemest

40 T rundermest nihil nihil 21,5 T rundermest nihil nihil Toedieningen 2014

69 87 78 100 130 132 160 140 Theor N Advies KBIVB

70 78 80 80 115 130 70 (+66 org) 144 Toegepaste N

19/03 10/04 16/03 18/03 14/04 22/03 16/04 15/04 Zaaidatum

05/10 30/10 30/09 20/10 13/10 24/10 27/10 11/10 Rooidatum

200 203 198 216 182 216 194 179 Groeiperiode (dagen)

100 544 96 021 78 980 98 779 93 025 113 016 101 196 94 821 Wortelopbrengst (kg/ha)

18.4 19.8 19.4 17.7 18.5 18.5 19.0 18.2 Suikerrijkheid (%)

18 500 19 012 15 322 17 484 17 210 20 908 19 227 17 257 Suikeropbrengst (kg/ha)

115 626 118 826 95 763 109 274 107 560 130 675 120 170 107 859 Opbr aan 16%S (kg/ha)

5.0 2.8 3.6 5.3 3.1 7.4 5.6 5.0 α-amino N (mmol/100 g S)

93.2 94.3 93.7 92.8 93.7 92.0 92.4 93.1 Extraheerbaarheid (%)

Een beredeneerde stikstofbemesting, toegepast vol-

gens de theoretische module van het KBIVB, laat toe

om:

- een rendabele wortelopbrengst te garanderen.

- een hoge suikerrijkheid te bereiken, hetgeen de

financiële opbrengst verhoogt.

- de kost van de toediening van meststoffen te

beperken.

- een financiële besparing te realiseren in vergelij-

king met overmatig of niet-beredeneerd inputs.

- de hoeveelheid reststikstof bij de rooi te beper-

ken en de milieunormen te respecteren.

Tabel 1. Belangrijkste fytotechnische kenmerken van 8 proefplatforms van het KBIVB in 2015.

0

50

100

150

200

250

300

350

400

02 05 07 08 resN

02 05 07 08 resN

02 05 07 08 resN

02 05 07 08 resN

02 05 07 08 resN

02 05 07 08 02 05 07 08 resN

02 05 07 08 resN

2015‐01 2015‐02 2015‐03 2015‐04 2015‐05 2015‐06 2015‐07 2015‐08

60‐90

30‐60

0‐30

Figuur 2. Evolutie van het stikstofprofiel van de bodem (0-90 cm, per laag van 30 cm), aanwezig in februari, mei, juli en augustus in de naakte percelen (zonder bieten, maar met stikstoftoedie-ning (zie Tabel 1)) afgebakend in de 8 proefplatforms van het KBIVB in 2015. De reststikstof aanwezig bij de rooi in de percelen met bieten (resN) wordt voor elke proefsite voorgesteld. Al deze percelen hebben de toegepast minerale stikstofdosis ontvangen die respectievelijk overeenkomt met deze van de proefsite (Tabel 1.)

Inleiding Als men de evolutie van de opbrengst van de suikerbieten sinds de afgelopen 20 jaar bekijkt, zien we dat deze volgens een lineaire regressie met ±2% per jaar toeneemt. Deze trend blijkt ook voor de laatste tien jaar. Zij bedraagt momenteel +354 kg/jaar gepolariseerde suiker per hectare (Sha). Zij is in België dus gestegen van 11,42 t Sha in 2005 naar 14,96 t Sha in 2015. Iedereen is het erover eens dat dit niet het geval is voor de stikstofbemesting in suikerbieten. De stikstofbemestingsdosis nodig in de bietenteelt komt overeen met een bijkomende be-mesting die de bietenteler toedient als aanvulling van wat de natuurlijke mineralisatie van de bodem al jaarlijks levert aan de teelt. Het is ook en vooral een meststof supplement be-doeld om de rentabiliteit van de teelt te garanderen. In hetzelfde tijdsbestek is het advies voor minerale stikstofbemesting aanbevolen door het KBIVB echter niet met 2% per jaar gestegen. Voor een dosis van bijvoorbeeld 100 kg N/ha aanbevolen in 1995 voor een bepaal-de situatie, is het theoretisch bemestingsadvies niet gestegen naar een dosis van 140 kg N/ha in 2015. In de jaarlijkse proeven van het KBIVB, ziet men dat de behoefte aan stikstof door de biet niet gestegen is om elk jaar hogere opbrengsten te bereiken. De genetica van de nieuwe variëtei-ten is natuurlijk de belangrijkste factor die meespeelt in dit geval. Elk jaar legt het KBIVB gro-te proefplatforms aan, voor onder andere zijn rassenproeven. In deze percelen worden alle teeltinterventies uitgevoerd door landbouwers-proefhouders in overeenstemming met de aanbevelingen opgemaakt door het KBIVB (bodemanalyse, stikstofbemesting, voorbereiding van de bodem, onkruidbestrijding, fungicidebehandeling, enz.). In deze platforms wordt stikstofbemesting bepaald op basis van een analyse van het bodem-profiel, uitgevoerd in februari, en een bemestingsadvies opgemaakt met behulp van de the-oretische module van het KBIVB (Figuur 1).

Stikstofbemestingsadvies op basis van de theoretische module van het KBIVB Deze module voor stikstofbemestingsadvies is opgesteld op basis van een theoretische ba-lans. Ze werd ontwikkeld over meerdere jaren door de ingenieurs van de KBIVB, in samen-werking met Belgische specialisten in de bemesting van akkerbouwgewassen. De basis van deze module werd opgemaakt rond de jaren ‘85 - ‘90 en werden destijds gepubliceerd in een Technische gids van het KBIVB. Een vollediger versie werd ontwikkeld tussen 1990 en 1995. Deze versie werd gepubliceerd in « De Bietplanter » in 1996 en in een tweede Technische gids in 2000. Deze module werd sindsdien enigszins verfijnd, maar niet meer fundamenteel veranderd. Een elektronische versie van deze Theoretische module werd in 2006 gepubliceerd op de website van het KBIVB. Deze module is sindsdien regelmatig gebruikt door landbouwers en technisch adviseurs van de teelt (en blijkbaar ook door studenten in landbouwkunde daar consultatiepieken vaak worden waargenomen tijdens examenperiodes!).

Theoretisch advies KBIVB en proeven KBIVB 2015 Als voorbeeld van het praktische gebruik van deze module, hernemen we hiernaast de be-langrijkste fytotechnische kenmerken van 8 proefplatforms van het KBIVB aangelegd in 2015 (Tabel 1). We vinden in deze tabel de belangrijkste gegevens die nodig zijn voor het opstellen van het theoretische advies : het bodemtype, zijn koolstofgehalte, de stikstofgehalten in het profiel van februari (geen analyse nodig voor de berekening, tenzij het profiel op het einde van de winter vermoedelijk relatief rijk is aan minerale stikstof), de voorvrucht, het type groenbe-mester, de toedieningen van organische stoffen. De dosis aanbevolen door de theoretische balans en de uiteindelijk toegediende dosis over de hele proef worden vervolgens aangegeven. De toegediende dosissen variëren tussen 70 kg N/ha en 144 kg N/ha, afhankelijk van de site. De 8 sites zijn geklasseerd volgens de toege-diende stikstofdosis. Dan komen de zaai– en rooidata, de vegetatieperiode en de gemiddelde opbrengstparame-ters voor elk platform. De opbrengsten, berekend aan 16% suiker, variëren tussen 95 t/ha en 130 t/ha.

Het stikstofgehalte in de wortel (uitgedrukt in gehalte aan « alfa amino stikstof ») is één van de parameters die de extraheerbaarheid van de suiker van de biet in de suikerfabriek kan verminderen, indien aanwezig in grote hoeveelheden. De extraheerbaarheidscoëfficiënten van suiker in de suikerfabriek zijn zeer hoog (>92%) in alle beschreven proeven, hetgeen ten dele te wijten is aan een laag gehalte van alfa amino stikstof (α-amino-N) in de wortels van deze bieten (< 5 mmol/100 g suiker). Wij wijzen er hier op dat een ander proefplatform van 2015 (niet vermeld in deze tabel), vol-gens de fytotechnische kenmerken, een theoretisch bemestingsadvies van 0 kg N/ha gekre-gen heeft (wegens toediening van organische mest), hetgeen werd uitgevoerd. Sommige percelen vertoonden een gemiddelde suikeropbrengst van 20,99 t Sha.

Opvolging van de bodemmineralisatie In deze 8 proefplatforms werd de mineralisatie van de organische stikstof van de bodem opgevolgd in percelen niet ingezaaid met bieten (= naakte percelen, zonder bieten noch onkruid). Deze percelen hebben uiteraard respectievelijk dezelfde dosis minerale stikstof gekregen dan het gehele platform (Tabel 1). In mei, juli en augustus werden analyses van het stikstofprofiel uitgevoerd (Figuur 2). De reststikstof aanwezig bij de rooi in de bietenpercelen (resN) is eveneens aanwezig in elke proefsite. Men ziet dat de mineralisatie van de bodem, aangevuld met de input van minerale stikstof-bemesting, in nagenoeg alle platforms de nodige hoeveelheid stikstof geproduceerd heeft (ongeveer 250-280 kg N/ha) tegen een voldoende ontwikkeling van de teelt en het verkrij-gen van een hoge opbrengst (behalve de site « 2015-05 »).

Stikstofbehoeften van de biet Er wordt aangenomen dat de behoeften aan minerale stikstof van de biet gelijk zijn aan ±250-280 kg N/ha. Op het einde van de vegetatie wordt deze hoeveelheid verdeeld tussen de wortels, de bladeren en de reststikstof bij de rooi (resN) met de volgende waarden: wor-tels: ±90 tot 110 kg N/ha, bladeren en bietenkoppen: ±100 tot 150 kg N/ha; reststikstof in het profiel 0-90 cm: ±30 tot 40 kg N/ha. In dit verband herhalen wij dat een teveel aan stikstofbemesting zal resulteren in overmatige bladproductie, ten kosten van de accumulatie van suiker in de wortel. De biet zal een teveel aan bladeren produceren in plaats van deze te gebruiken waarover zij beschikt om suiker te produceren. Ook zal een overschot aan stikstof nog aanwezig op het einde van het seizoen of een buitensporige mineralisatie van de bodem na een warme herfst (zoals waargenomen in 2014) elementen zijn die gunstig zijn voor de bladproductie, hetgeen het suikergehalte zal beperken. In 2015 was de bladmassa begin september één van de laagste (46,3 t/ha; gemiddelde over 10 jaar: 52,6 t/ha). Doordat september en oktober iets frisser waren dan normaal, werd het metabolisme van de biet verlaagd. Zij werd niet bewogen tot een verderzetting van haar vegetatie door nieuwe bladeren te produceren. Hierdoor werd in 2015 een progressie van de suikerrijkheid geconstateerd, vanaf de eerste rooi tot de laatste decade van november (nationaal gemiddelde: 16,86 %S op 26 september; 18,47 %S op 20 november 2015).

Meer stikstof zetten brengt niets op en kost meer! In de 8 aangehaalde proefplatforms hebben alle rassen dezelfde stikstofdosis gekregen dan deze toegepast voor het platform. In elk platform werden twee rassen geselecteerd voor het ontvangen van de « toegepaste dosis » zoals overal, maar eveneens voor de « toegepaste dosis + 40 kg N/ha », maar in andere percelen. Er werd geen verschil in suikeropbrengst (Sha) waargenomen tussen deze twee minerale stikstofdosissen voor deze twee rassen. Er werd hoogstens een verschil van +1 t/ha wortels meer waargenomen voor de « toegepaste dosis + 40 kg N/ha », maar met 0,2 punt suikerrijk-heid minder, hetgeen het opbrengstniveau Sha niet veranderde.

Kan men de aanbevolen dosis verminderen? Het verminderen van de dosis stikstofbemesting zou de productiekosten verlagen, op voor-waarde dat het niveau van de productie hoog blijft. De theoretische module voor stikstofadvies van het KBIVB stelt een bemestingsadvies op dat reeds een zekere veiligheidsmarge bevat. Andere methoden van bemestingsadvies, geba-seerd op een bodembemonstering, stellen volgens de laboratoria advies op die soms lager of hoger zijn. In de niet-geploegde gronden, ziet men dat de stikstofopname tijdens de vegetatieperiode verschilt van deze in geploegde gronden, maar dat de totale opgenomen hoeveelheden uiteindelijk identiek zijn. Een verlaging van de toe te dienen hoeveelheid kan worden gebaseerd op het argument van

Minerale stikstofbemesting in de suikerbiet: verhoging van de dosis verhoogt de opbrengst niet! Guy LEGRAND, André WAUTERS, Johan KELEMAN (IRBAB asbl - KBIVB vzw)

Het zijn niet de hoogste stikstofdosissen die de hoogste opbreng-sten gaven in de 8 proefsites.

Een kleine hoeveelheid stikstof in de bodem op het einde van het seizoen is gunstig voor de evolutie van de suikerrijkheid.

In deze proeven was een toediening van 40 eenheden stikstof bo-ven op de door het theoretisch advies KBIVB aanbevolen dosis zonder gevolg voor de uiteindelijke opbrengst. Dit stikstofover-schot brengt niets anders dan extra productiekosten mee en een risico op hogere reststikstof.

Figuur 1. De module « Stikstofbemestingsadvies - theoretisch balans » van het KBIVB werd opgesteld in de jaren ’85 - ’90. Zij is sinds 2006 beschikbaar op de website van het KBIVB. Deze module is gebaseerd op een aantal parameters die de landbouwer gemakkelijk kan bepalen. Deze module werd sindsdien meer dan 14.000 keer geraadpleegd.

9

Page 10: Maart 2016 - N°527

ALLERLEI SUIKER10

tel : 04 377 35 45

www.joskin.com

Trans-SPACE

3 jaar gara

ntie

Stevigheid en betrouwbaarheid

Conische monocoque laadbak

ongeëvenaard comfort en stabiliteit !

Gun uzelf

Coca-Cola: betere resultaten dankzij dalende suiker- en maïsprijzenCoca-Cola publiceerde in februari betere resultaten dan verwacht door zijn besparingsmaatregelen en de dalende noteringen van sui-ker en maïs, de belangrijkste grondstoffen van de fabrikanten van frisdranken.Coca-Cola heeft een omvangrijk programma opgezet om de kosten te drukken door het schrappen van arbeidsplaatsen en van de verko-pen van bepaaalde bottel- en fabricage-activiteiten. Ook werden de commerciële uitgaven en algemene kosten met 9,2 procent geredu-ceerd.De beste resultaten werden gehaald door de daling van de grond-stoffenkosten waardoor de winstmarges stegen. De suikerkoersen leden immers onder het vooruitzicht van een recordoogst in Brazilië voor het seizoen 2016-17 terwijl de maïsnoteringen kreunden onder overproductie overal ter wereld. Suiker en maïs zijn de twee voor-naamste ingrediënten die door de frisdrankenfabrikanten worden gebruikt.Tot slot, nam Coca-Cola een nieuwe strategie aan: verhoging van de inkomsten door de prijzen te verhogen en kleinere verpakkingsfor-maten te gebruiken. In de Verenigde Staten bijvoorbeeld, werden “miniblikjes” op de markt gebracht evenals flesjes van 25 cl. Een strategie die loont.En alhoewel het omzetcijfer voor het derde opeenvolgende jaar daalt -in Noord-Amerika, eerste afzetgebied van de groep, daalde de omzet met 7% -, steeg de nettowinst van de groep met bijna 61 pro-cent, bericht Reuters.

Trans-Atlantische onderhandelingen en etha-nolIn het kader van de onderhandelingen over een Trans-Atlantische Partnership (TTIP) vrezen de Europese organisaties van landbouwers (Copa-Cogeca) en van ethanolproducenten (ePure) voor de gevolgen van een ruimere toegang tot de Europese markt die aan de Amerikanen in de ethanolsector zou worden verleend. Zij eisen het behoud van de douanerechten die de EU-markt bescher-men. Er is namelijk een belangrijk competitiviteitsverschil ingevolge een EU-reglementering die erg verschillend is van de regelgeving in de Verenigde Staten (lees op pagina 11).De Amerikaanse ethanolindustrie is concurrentiëler omdat zij sterk ondersteund wordt door regelgeving:* Bio-ethanolproducenten kunnen maïs, grondstof voor ethanol in

Amerika, veel goedkoper aankopen omdat de maïsteelt er sterk gesubsidieerd wordt;

* De energieprijzen, tweede uitgavenpost in de productie van zet-meel en ethanol, zijn tot tienmaal goedkoper in de Verenigde Staten;

* Het Europese klimaat- en milieubeleid is een stuk veeleisender en strikter;

* De bio-ethanolindustrie is veel groter in de Verenigde Staten.De Europese bio-ethanolfabrikanten hebben tijd, een meer aange-paste reglementering, en bescherming nodig om te kunnen concur-reren met de Verenigde Staten.

Productie van biobrandstoffen voor de lucht-vaart: Europees doel wordt niet gehaald

Volgens een rapport van Eurocontrol en van EASA (Europees Agentschap voor de Veiligheid van de Luchtvaart), zal het Europese objectief om jaarlijks twee miljoen ton biobrandstoffen voor de luchtvaart vanaf 2020 te produceren niet gehaald worden. Het pro-bleem is niet technisch: 10 à 50 procent van de brandstof voor vlieg-tuigen zou door biobrandstoffen kunnen worden vervangen. Bij bepaalde commerciële vluchten in Europa werden al duurzame brandstoffen uitgetest. Maar door de daling van de olieprijs, blijft het prijsverschil tussen traditionele en duurzame brandstoffen alleen maar stijgen, ten nadele van de vraag naar alternatieve brand-stoffen. De productie van hernieuwbare brandstoffen voor de lucht-vaart zou dan ook zeer beperkt blijven de komende jaren.

De productie van hernieuwbare brandstoffen voor de luchtvaart zou zeer beperkt blijven de komende jaren door de lagere olieprijzen.

Marokko: minder subsidies voor suiker Bovenop een extra subsidie voor importsuiker toegekend bij stij-gende internationale suikerkoersen, verleende Marokko tot nu toe een subsidie van 2,8 dirham per kg suiker.

Vanaf 2016 zal de door Marokkaanse staat op 5,82 dirham per kg vastgelegde suikerprijs in 18 maanden geleidelijk aan stijgen tot 8,52 dirham per kg. De prijs per zak suiker van 50 kg zal stijgen van 4,50 tot 7,2 dirham per kg. Door deze beslissing van de Marokkaanse regering rekent men alleen al voor het jaar 2016 op een besparing van 2 miljard dirham.

Wanneer men uitgaat van een jaarlijkse consumptie van 36 kg per inwoner, schat men de impact op het gezinsbudget op zowat 100 dirham per inwoner en per jaar.

De nationale suikerbehoeften worden voor 40 procent gedekt door de lokale productie afkomstig uit de verwerking van de suikerriet- en suikerbietteelten, die lokaal worden geproduceerd. De overige 60 procent is afkomstig van het raffineren van ingevoerde ruwe suiker.

De Britse suikergroep AB Sugar die onder andere de enige Britse sui-kerfabrikant British Sugar in handen heeft en die eveneens 51,35% van het kapitaal van de Zuid-Afrikaanse suikergroep Illovo Sugar bezit, heeft zijn voornemen bekendgemaakt om de resterende aan-delen van de groep over te nemen. Dit voorstel komt op een ogenblik dat de groep Illovo zeer slechte resultaten aankondigt als gevolg van de droogte die het land heeft getroffen maar ook omwille van de lage suikernoteringen op de wereldmarkt.De laatste halfjaarlijkse resultaten vertonen een sterke daling. De bedrijfswinst daalde met 37% en de omzet met 7%. Verliescijfers veroorzaakt door de daling van de productie, dalende wereldprijzen en de kleinere vraag in Malawi. De extreme droogte die in zuidelijk Afrika en vooral Zuid-Afrika heerst, deed de suikerproductie met 10% ton dalen tot 1,16 miljoen ton.Illovo Sugar is de grootste Afrikaanse suikergroep met fabrieken in Zuid-Afrika, Malawi, Mozambique, Zambia en Tanzania. Hij bevoor-

raadt de buurlanden. Wanneer de wereldprijzen zeer laag zijn zoals nu het geval is, ondervindt Illovo de concurrentie van grote suikerex-porteurs zoals Brazilië, dat tegen lagere kosten kan produceren. Op de Europese markt zijn de exportperspectieven eveneens minder gunstig. Door de liberalisering van de suikersector, zal de Europese Unie netto-exporteur worden en zullen de prijzen en de suikerimport dalen. In de loop van vorig jaar, verloor het Illovo aandeel, genoteerd in Johannesburg, bijna de helft van zijn waarde. Het aanbod van AB Sugar is maar 9% hoger ten opzichte van de huidige waarde van het aandeel. Zal dit niveau voldoende zijn voor de minderheidsaandeel-houders? Velen denken dat tegen deze prijs, het aanbod zal worden geweigerd.

Bronnen : www.illovo.co.za, Ecofin

AB Sugar plant de aankoop van de totaliteit van Illovo Sugar, een van de grootste Afrikaanse producenten

In december jongstleden werd een campagne voor het initiatief “Geen speculatie met voedsel” op touw gezet in Zwitserland. Het initiatief werd door de “de alliantie tegen speculatie met voedings-middelen” gelanceerd. De alliantie tegen speculatie met voedsel groepeert humanitaire organisaties, landbouwersverenigingen, reli-gieuze organisaties en politieke partijen.In de tekst die op 28 februari ter stemming wordt voorgelegd staat dat Zwitserland speculatie met landbouwgrondstoffen en voedings-middelen wettelijk moet verbieden. Als de tekst wordt aangenomen,

zullen de financiële instellingen die hun zetel of een filiaal in Zwitserland hebben niet meer mogen speculeren in agrarische grondstoffen. In Zwitserland vertegenwoordigt de handel in grond-stoffen (met inbegrip van olie, metalen, enz.) 3,9 procent van het BNP en meer dan 12.500 arbeidsplaatsen. Al de grote namen van de han-del in landbouwproducten, ADM, Bunge, Cargill, Louis Dreyfus en vele anderen zijn er vertegenwoordigd. Genève bekleedt trouwens de eerste plaats in de wereld voor transacties in granen en olijfolie en de eerste Europese plaats voor suiker- en katoentransacties.

Zwitserland: stemming voor of tegen speculatie met voedsel

Page 11: Maart 2016 - N°527

INTERNATIONAAL 11

HerikMelganzenvoetKleefkruidUitstaande melde

Versterkt de na-opkomstbehandeling.

0,5 - 1 L in menging met het FAR-systeemSelectief vanaf het kiembladstadium van de bieten

Belchim Crop Protection nv/saTechnologielaan 7 - 1840 Londerzeelwww.belchim.be

AVADEX® 480 (7785P/B - 480 g/l tri-allaat) is een product van Gowan C.I.S. Lim.Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie.

Avadex_BeNe_250x177.indd 1 6/02/2015 15:14:57

Amerikaanse verkiezingen en bio-ethanolbeleid

Eind januari werd in de staat Iowa, de grootste producent van bio-ethanol in de Verenigde

Staten, de eerste voorverkiezing in de Ameri-kaanse presidentsrace gehouden.

De staat Iowa is de grootste producent van bio-ethanol op basis van maïs in de Verenigde Staten. Iowa telt 43 bio-ethanolfabrieken met een totale jaarcapaciteit van zowat 15 miljard liter. In 41 fabrieken wordt ethanol geproduceerd op basis van korrelmaïs en in 2 fabrie-ken op basis van cellulose afkomstig van maïsstro. De productie in Iowa vertegenwoordigt meer dan een kwart van de totale productie van de Verenigde Staten. De ethanolketen is er enorm belangrijk geworden omdat hij 47 procent van de in de streek geproduceerde maïs verwerkt.

Problemen voor de bio-ethanolketenIn 2015 registreerde Iowa een recordmaïsproductie. Deze productie komt op een verzadigde markt terecht. Het Agentschap voor Milieubescherming (EPA) heeft vorig jaar de toegekende normen voor bijmenging slechts in zeer geringe mate naar boven bijgesteld. De afzet van de maïsproductie wordt dus bemoeilijkt en door de gekelderde olieprijzen is bio-ethanol minder concurrentieel gewor-den ten opzichte van de uit olie afgeleide brandstoffen. Daarnaast zal tegen 2022 ongeveer 60 procent van de in de Verenigde Staten geproduceerde of geïmporteerde biobandstoffen moeten worden geproduceerd uit onder meer suikerrriet, suikerbieten, gewasresten en bosafval in plaats van uit maïszetmeel. De Obama-administratie gaf daartoe twee miljard dollar aan de industrie om deze zogenaamde biobrandstoffen van de tweede generatie te onderzoeken en te ontwikkelen. Daardoor zouden er nu acht nieuwe ethanolfabrieken van de tweede generatie worden gebouwd. Om de crisissituatie te verhelpen vragen de verenigingen van etha-nolproducenten een verhoging van de normen voor bijmenging in 2017 en de steun van de overheid om brandstofmengels die meer ethanol bevatten op grotere schaal aan te wenden.In Iowa, als in de rest van de Verenigde Staten, wordt bio-ethanol momenteel gebruikt als E10-brandstof die bestaat uit 90 procent

benzine en 10 procent ethanol. Onder druk van de industrie, gaf EPA begin de jaren 2010 vergunning voor het gebruik van E15 (85 procent benzine en 15 procent ethanol). Dit E15-mengsel wordt momenteel weinig getankt als gevolg van infrastructuurproblemen: netwerk van E15-tankstations te beperkt, aanpassing voertuigen vereist, enz.

Bio-ethanol bepaalt stemgedrag van Amerikaanse boerenEr staat veel op het spel. In de Verenigde Staten bedraagt het areaal korrelmaïs ongeveer vijf miljoen hectare. Een belangrijk deel van de maïs wordt in veevoeder verwerkt. Een steeds groter deel wordt gebruikt voor de productie van bio-ethanol om de stijgende maïspro-ductie weg te werken en zo de prijzen te ondersteunen.Volgens Ethanol Producer Magazine laten de Amerikaanse boeren, vooral die uit het Midwesten en ook de talrijke kiezers die bij de etha-nolketen betrokken zijn, hun stemgedrag beïnvloeden door de visie van de presidentskandidaten op bio-ethanol. Van hen wordt ver-wacht dat ze de steunmaatregelen voor bio-ethanol behouden die de Verenigde Staten tien jaar geleden getroffen hebben (zie kader). n

Bio-ethanol wordt aan de pomp verkocht in de vorm van E10-brandstof. Het maakt ongeveer 10 procent uit van de Amerikaanse benzinevoorraad die door Amerikaanse wagens wordt verbruikt. Veertig procent van de maïsproductie in de Verenigde Staten wordt vandaag aangewend voor de productie van bio-ethanol.

De Verenigde Staten zijn verreweg de eerste wereldproducent van biobrandstof, met bijna 45 procent van de mondiale produc-tie. Terwijl Brazilië deze sector domineerde tot 2006, voerden de Verenigde Staten een voluntaristische wetgeving in die deze industrie tot bloei bracht.

Het kernelement van de Amerikaanse beleidsaanpak ten aanzien van biobrandstoffen is Renewable Fuel Standard (RFS). RFS is een wettelijke verplichting die de bijmenging van een minimum-volume biobrandstof in de in de Verenigde Staten verkochte brandstoffen oplegt. Deze minimumvolumes, “normen voor bij-menging” genoemd, worden elk jaar herzien om op de marktevo-luties en de ontwikkeling van de fabrieken in te spelen.

Toen RFS in 2005 werd ingevoerd, was het doel 15 miljard liter bij

te mengen (ongeveer 3 procent van de totale consumptie) en te komen tot 136 miljard liter per jaar tegen 2022. In 2016 werd het volume vastgesteld op 68,5 miljard liter. De Renewable Fuel Standard heeft er dus voor gezorgd dat een markt voor bio-brandstoffen tot stand kwam.

De biobrandstoffenketen geniet ook van fiscale voordelen. Tot voor twee jaar gaf de Amerikaanse regering de petroleumbedrij-ven een belastingvermindering van 0,11 dollar per liter ethanol bijgemengd in benzine. Ook al werd dit voordeel sindsdien afge-schaft, houdt het feit dat de Verenigde Staten fossiele brandstof-fen zwaar belasten automatisch een comparatief voordeel in voor biobrandstoffen. De benzineproducenten moeten immers 0,045 $ accijnzen per liter benzine en 0,06 $ per liter diesel afdra-gen.

Bio-ethanol in de Verenigde Staten: sterke groei geschraagd door een ambitieuze beleidsaanpak

Page 12: Maart 2016 - N°527

www.belchim.be

Melganzenvoet

Hondspeterselie

Bingelkruid

Vark

ensg

ras

CENTIUM® 36 CS (8925P/B - 360 g/l clomazone) is een product van FMC Chemical sprl. Gebruik gewasbeschermingsmiddelen veilig. Lees vóór gebruik eerst het etiket en de productinformatie.

“De beste resultaten op melganzenvoetin de of ciële proeven sinds 2012”

• In menging met het FAR-systeem• Vanaf het 2-4 bladstadium van de bieten• Zeer goede werking op bingelkruid, veelknopigen, melganzenvoet, hondspeterselie

Een kleine dosis voor een groot resultaat !

Centium_250x92_BeNe_Bietplanter.indd 1 9/02/2016 8:43:54

VERGROENING IN 201512

WINTERVERGADERINGEN 2016

CoCo Vlaanderen vzw de vergaderingen starten allen om 20.00 uur

gewesten plaats

maandag 22/02 Kortrijk - Midden-West-Vlaanderen Rembrandt Vichte

dinsdag 23/02 Veurne - Diksmuide Hof ter Molen Leke-Diksmuide

woensdag 24/02 Brugse & Eeklose Polders De Carina Moerkerke

maandag 29/02 Kieldrecht - Moerbeke zaal Centrum Kieldrecht

Nederland: suikerbietenraffinage project in Lelystad

Samen met de Universiteit van Wageningen onder- zoekt het ChemBeet project hoe de raffinage van suikerbieten geoptimaliseerd kan worden.

Bij de suikerfabrieken is het productieproces nu volledig gericht op het maken van kristalsuiker. Een heel ander proces is nodig voor de raffinage

van suikerbieten om de suikers om te zetten in bijvoorbeeld ethanol, melk-zuur of aceton. Met de direct processing-technologie is geen lange voorbe-werking nodig, de hele suikerbiet kan verwerkt worden via de Betaprocess-techniek: door zogenaamde vacuümextrusie exploderen de celwanden, waardoor de suikers direct bloot komen te liggen en de micro-organismen sneller aan de slag kunnen gaan. Op deze manier verloopt de fermentatie naar bruikbare moleculen sneller en efficiënter. Het concept leidt tot een verhoogd rendement ten opzichte van de huidige standaard pre-proces methode zodat de micro-organismen in zo kort mogelijke tijd een maximum aan rendement realiseren tijdens de fermentatie.

Bioethanol tegen een concurrerende kostprijsIn het ChemBeet project wordt de productie van bio-ethanol en andere groene chemicaliën via fermentatie onderzocht en geoptimaliseerd. De bio-ethanol kan gebruikt worden als transportbrandstof maar ook als grondstof voor de chemische industrie.

De verwachting is dat de bio-ethanol wordt geproduceerd tegen een con-currerende kostprijs. Tegelijkertijd zullen de partners in het project kijken naar de beste verwaarding van de restproducten die tijdens het raffinage-proces ontstaan.

ChemBeet is een samenwerking tussen de Poolse Universiteit van Warmia & Mazury, de Nederlandse bedrijven Dutch Sustainable Development en Van Antwerpen Milieutechniek en ACRRES, een initiatief van Wageningen UR.

Bron: www.accres.nl

Sinds de hervorming van het Gemeen- schappelijk Landbouwbeleid in 2015 zijn landbouwers die directe steun aanvragen, ook verplicht om klimaat- en milieuvrien-delijke landbouwpraktijken toe te passen op hun subsidiabele gronden. Hoe zijn de Vlaamse landbouwers in het eerste jaar omgegaan met de nieuwe vergroenings-plicht? Het Departement Landbouw en Vis-serij geeft hieronder een overzicht op basis van de gegevens die landbouwers in hun verzamelaanvraag hebben aangegeven.

In totaal wordt 30 % van de inkomenssteun van de landbou-wers gekoppeld aan de naleving van vergroeningsmaatre-gelen. De vergroeningsverplichtingen omvatten drie con-

crete maatregelen:* gewasdiversificatie toepassen op de akkerlanden;* blijvend grasland behouden;* ecologisch aandachtsgebied aanleggen.

De cijfers in 2015In Vlaanderen nemen er 22.700 actieve landbouwers deel aan de basisbetalingsregeling van het hervormde GLB. Elk van deze landbouwers komt in aanmerking voor de vergroenings-betaling. De aard van de vergroeningsverplichtingen verschilt van bedrijf tot bedrijf. Onder meer voor biologische bedrijven, voor kleine bedrijven met een beperkt areaal akkerland, even-als voor bedrijven met overwegend grasland, voorzagen de Europese instellingen uitzonderingen op de basisverplichtin-gen.In totaal moesten er 12.000 Vlaamse landbouwers ministens twee of drie verschillende gewassen telen, 18.600 landbou-wers blijvende graslanden in stand houden en 9.200 landbou-wers ecologische aandachtsgebieden (EAG) aanleggen op hun akkerland.Uit de resultaten blijkt de vele landbouwers kozen voor de

inzaai van een groenbedekkersmengels na de hoofdteelt. Door het warme najaar hebben de blijvend uitvliegende bijen nog volop kunnen genieten van de bloeiende groenbedekker die het Vlaamse landschap kleurden (o.a. mengsels met gele mosterd). Bovendien mogen de bloeiende groenbedekkers geen fytopharmaceutische behandeling ondergaan, waar-door de biodiversiteit enkel maar kan profiteren van dit type ecologisch aandachtsgebied. Groenbedekkers leggen daar-naast ook rest-nutriënten vast en zorgen voor een reductie van bodemerosie in heuvelachtige streken.

Naleving vergroeningsverplichtingenOp basis van de actuele gegevens, blijkt dat 3 % van de 22.700 Vlaamse landbouwers in het eerste jaar van toepassing nog niet volledig aan de vergroeningsverplichtingen voldeed. De landbouwadministratie zal de landbouwers in 2016 verder sensibiliseren rond de correcte naleving van de verplichtin-gen.Uit de resultaten van 2015 blijkt echter duidelijk dat het gros van de Vlaamse landbouwers bereid is om hun steentje bij te dragen aan het bereiken van de vergroeningsdoelstellingen die door de Europese instellingen werden vooropgesteld. nMeer informatie kan u vinden op www.vlaanderen.be/landbouw

Vele landbouwers kozen voor de inzaai van een groenbedekkersmengels

Door het warme najaar hebben de blijvend uitvliegende bijen nog volop kunnen genieten van de bloeiende groenbedekker die het Vlaamse landschap kleurden (o.a. mengsels met gele mosterd).

Tabel: overzicht van de EAG-invulling in Vlaanderen in 2015

EAG-type Aantal landbouwers die dit type % oppervlakte EAG dat daarmee hebben aangegeven wordt ingevuld (*)Mengsel van groenbedekkers 8172 85Grachten/sloten 4382 5Stikstofbindend gewas 772 4Braakliggend land 812 3Strook langs bos met productie 1775 3Bufferstrook langs waterloop 669 Houtkant 374Strook langs bos zonder productie 288Poel 283Akkerrand 258Bomen in groep 173Beboste landbouwgrond 16Korte omloophout 15Boslandbouw 1

(*) rekening houdende met de Europese omzettings- en wegingsfactoren