42

NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Samenvatting van het onderzoek NieuwLandschap. In tijden van economische crisis is de agrarische sector een stabiele factor. Het is de drijvende kracht in perifere gebieden als de Kop van Noord-Holland, Waterpoort en Zeeuws-Vlaanderen. Het team van NieuwLandschap heeft de ontwikkeling van deze sector onder de loep genomen. De studie gaat over het landschap dat wordt voortgebracht door de moderne agrarische sector, en over de verhouding tussen het overheidsbeleid en de plannen die ondernemers en bewoners in de regio zelf ontwikkelen. Het gaat ook over de manier waarop mensen het landschap beleven en waarderen.

Citation preview

Page 1: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013
Page 2: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013
Page 3: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

In tijden van economische crisis is de agrarische sector een stabiele factor. Het is de drijvende kracht in perifere gebieden als de Kop van Noord-Holland, Waterpoort en Zeeuws-Vlaanderen. Het onderzoeksproject NieuwLandschap heeft die ontwikkeling onder de loep genomen.

De studie gaat over het zogenoemde productielandschap, het landschap dat wordt voortgebracht door de moderne agrarische sector, en over de verhouding tussen het overheidsbeleid voor dat productielandschap en de plannen die ondernemers en bewoners in de regio zelf ontwikkelen. Het gaat ook over de manier waarop mensen het productielandschap beleven en waarderen. NieuwLandschap staat voor de realisatie van nieuwe productielandschappen die ruimte bieden voor lokaal initiatief en perspectief en belevingswaarde voor de lange termijn.

Miranda Reitsma Projectleider NieuwLandschap, Mei 2013

Page 4: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Wat is er aan de hand? // pagina 05

een nieuWe WerkWijze // pagina 11

aanbevelingen voor overheden, gebiedspartijen en ontWerpers // pagina 20

naar een nieuW landschap // pagina 24

// samenvatting NieuwLandschap02

Page 5: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Wat is er aan de hand? // pagina 05

een nieuWe WerkWijze // pagina 11

aanbevelingen voor overheden, gebiedspartijen en ontWerpers // pagina 20

naar een nieuW landschap // pagina 24

// samenvatting NieuwLandschap02

Page 6: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Wat is er aan de hand?In het landelijk gebied van de

drie onderzochte regio’s Kop

van Noord-Holland, Waterpoort

en Zeeuws-Vlaanderen bestaan

twee ‘werelden’. Die tweedeling

is zichtbaar op twee vlakken.

water

energie

Overheden, instituties, onderzoekers

Lokale politiek, ondernemers, bewoners

krimp

duurzaamheid

woningwaarde

sluiten scholenlege erven

uitbreiding bedrijf

landschapsbeeldschaalvergroting

GROTE OPGAVEN

LOKALE DYNAMIEK

landelijk gebied

lange termijn

Publiek belang

korte termijn

Individueel belang

TE KOOP

Twee werelden in het landelijk gebied.

// samenvatting NieuwLandschap04

Page 7: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Wat is er aan de hand?In het landelijk gebied van de

drie onderzochte regio’s Kop

van Noord-Holland, Waterpoort

en Zeeuws-Vlaanderen bestaan

twee ‘werelden’. Die tweedeling

is zichtbaar op twee vlakken.

water

energie

Overheden, instituties, onderzoekers

Lokale politiek, ondernemers, bewoners

krimp

duurzaamheid

woningwaarde

sluiten scholenlege erven

uitbreiding bedrijf

landschapsbeeldschaalvergroting

GROTE OPGAVEN

LOKALE DYNAMIEK

landelijk gebied

lange termijn

Publiek belang

korte termijn

Individueel belang

TE KOOP

Twee werelden in het landelijk gebied.

// samenvatting NieuwLandschap04

Page 8: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

LEEGSTAND

TE KOOP

TE KOOP

1 2

1 2

partijen om overkoepelende opgaven zoals watervraagstukken, agrarische schaalvergroting en bevolkingskrimp aan te pakken. Anderzijds trekken overheden zich door decentralisatie en bezuinigingen terug – steeds vaker leggen zij het initiatief bij de ‘economische krachten’ in de regio. Maar lokale partijen en bedrijven pakken dit niet op, en dit komt vooral door het gebrek aan kennis en samenwerking over en weer. Ten eerste zijn de grote opgaven voor veel bedrijven en bewoners abstracte verschijnselen waarvan de effecten niet direct in het landschap zichtbaar zijn. Natuurlijk zijn er dorpen in Zeeuws-Vlaanderen die kampen met dalende inwonertallen, en waarvan de effecten duidelijk zichtbaar zijn in het straatbeeld: verlaten winkeletalages, dichtgetimmerde woonhuizen, gesloten scholen. Maar over het algemeen is schaalvergroting in de landbouw of de noodzaak tot waterberging voor velen abstracte toekomstmuziek – iets ‘wat de overheid maar moet aanpakken’. Een bedrijf als Suiker Unie ziet geen heil in het meebetalen aan de realisatie van de ecologische hoofdstructuur (EHS), omdat ze er zelf geen directe baat bij hebben. Agrariërs op Tholen en in de Wieringermeer voelen vooralsnog geen noodzaak om mee te werken aan projecten op het gebied van waterberging en zoetwatervoorziening, omdat ze het zien als de verantwoordelijkheid van het waterschap. Ten tweede komt netwerkvorming en samenwerking in het landelijk gebied amper van de grond. Met name succesvolle bedrijven richten zich grotendeels op het verdiepen van hun eigen specialisme en zijn niet direct geïnteresseerd in samenwerking met anderen. Het gevolg is dat ze niet weten waar de buurman mee bezig is, laat staan dat ze zich druk maken over ontastbare onderwerpen als krimp, verzilting of schaalvergroting. Hun investeringhorizon ligt op de korte en middellange termijn. Trends en opgaven voor de verre toekomst, zoals waterkwaliteit, bedrijfssluitingen,

PEIL

KRIMP

KRIMP

€€TE HUUR

Tussen de grote opgaven en de lokale dynamiekDe ‘grote opgaven’ zijn urgente en regionale vraagstukken met een publiek belang die spelen op de lange termijn. Denk aan ontwikkelingen en veranderingen in de agrarische economie. Het productieproces is steeds vaker industrieel en grootschalig – waardoor erven en dorpslinten te maken krijgen met minibedrijventerreinen. Niet-agrarische activiteiten doen hun intrede, zoals energiewinning, zorgverlening en toerisme. Op grote schaal vindt bedrijfsbeëindiging plaats, door slechte economische vooruitzichten voor kleine agrariërs of het ontbreken van een opvolger. Volgens de Dienst Landelijk Gebied (DLG) is in 2030 nog maar een derde van de agrarische bedrijven over. Vijftig procent van de veehouders en 65 procent van de akkerbouwers heeft geen opvolger. Een andere opgave betreft veranderingen in de demografische samenstelling – krimp, vergrijzing, ontgroening. Dit uit zich vooral in een mismatch tussen de werkgelegenheid en het opleidingsniveau van de bevolking. In bijvoorbeeld Zeeuws-Vlaanderen wijken hoog opgeleide jongeren steeds vaker uit naar België. In sommige gebieden kan het lijstje met publieke opgaven worden aangevuld: waterberging, zoetwatervoorziening, natuurontwikkeling.De zogenoemde ‘lokale dynamiek’ is gebaseerd op de ambities en projecten van bedrijven, bewoners, organisaties en lokale bestuurders. De eigen bedrijfsvoering, het individuele belang en de korte termijn staan centraal. Men houdt zich vooral bezig met hetgeen zichtbaar en tastbaar is: de school in het dorp, werkgelegenheid, bedrijfsplannen en voorzieningen.

Het gat tussen de grote opgaven en de lokale dynamiek komt niet uit de lucht vallen. Provincies, gemeenten en waterschappen bevinden zich in een overgangsfase. Enerzijds zijn zij de aangewezen

Grote opgaven zoals bevolkingskrimp in de dorpen, lange termijnoplossingen voor de zoetwatervoorziening, windenergie, bedrijfsbeëindiging, schaalvergroting ennatuurontwikkeling.

De lokale dynamiek bestaat uit individuele investeringen in bijvoorbeeld windenergie, en bedrijfsuitbreiding op de eigen locatie. Daarnaast hebben de gebieden te maken met vrijkomende boerenerven en een afname van het aantal winkels.

// samenvatting NieuwLandschap06

Page 9: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

LEEGSTAND

TE KOOP

TE KOOP

1 2

1 2

partijen om overkoepelende opgaven zoals watervraagstukken, agrarische schaalvergroting en bevolkingskrimp aan te pakken. Anderzijds trekken overheden zich door decentralisatie en bezuinigingen terug – steeds vaker leggen zij het initiatief bij de ‘economische krachten’ in de regio. Maar lokale partijen en bedrijven pakken dit niet op, en dit komt vooral door het gebrek aan kennis en samenwerking over en weer. Ten eerste zijn de grote opgaven voor veel bedrijven en bewoners abstracte verschijnselen waarvan de effecten niet direct in het landschap zichtbaar zijn. Natuurlijk zijn er dorpen in Zeeuws-Vlaanderen die kampen met dalende inwonertallen, en waarvan de effecten duidelijk zichtbaar zijn in het straatbeeld: verlaten winkeletalages, dichtgetimmerde woonhuizen, gesloten scholen. Maar over het algemeen is schaalvergroting in de landbouw of de noodzaak tot waterberging voor velen abstracte toekomstmuziek – iets ‘wat de overheid maar moet aanpakken’. Een bedrijf als Suiker Unie ziet geen heil in het meebetalen aan de realisatie van de ecologische hoofdstructuur (EHS), omdat ze er zelf geen directe baat bij hebben. Agrariërs op Tholen en in de Wieringermeer voelen vooralsnog geen noodzaak om mee te werken aan projecten op het gebied van waterberging en zoetwatervoorziening, omdat ze het zien als de verantwoordelijkheid van het waterschap. Ten tweede komt netwerkvorming en samenwerking in het landelijk gebied amper van de grond. Met name succesvolle bedrijven richten zich grotendeels op het verdiepen van hun eigen specialisme en zijn niet direct geïnteresseerd in samenwerking met anderen. Het gevolg is dat ze niet weten waar de buurman mee bezig is, laat staan dat ze zich druk maken over ontastbare onderwerpen als krimp, verzilting of schaalvergroting. Hun investeringhorizon ligt op de korte en middellange termijn. Trends en opgaven voor de verre toekomst, zoals waterkwaliteit, bedrijfssluitingen,

PEIL

KRIMP

KRIMP

€€TE HUUR

Tussen de grote opgaven en de lokale dynamiekDe ‘grote opgaven’ zijn urgente en regionale vraagstukken met een publiek belang die spelen op de lange termijn. Denk aan ontwikkelingen en veranderingen in de agrarische economie. Het productieproces is steeds vaker industrieel en grootschalig – waardoor erven en dorpslinten te maken krijgen met minibedrijventerreinen. Niet-agrarische activiteiten doen hun intrede, zoals energiewinning, zorgverlening en toerisme. Op grote schaal vindt bedrijfsbeëindiging plaats, door slechte economische vooruitzichten voor kleine agrariërs of het ontbreken van een opvolger. Volgens de Dienst Landelijk Gebied (DLG) is in 2030 nog maar een derde van de agrarische bedrijven over. Vijftig procent van de veehouders en 65 procent van de akkerbouwers heeft geen opvolger. Een andere opgave betreft veranderingen in de demografische samenstelling – krimp, vergrijzing, ontgroening. Dit uit zich vooral in een mismatch tussen de werkgelegenheid en het opleidingsniveau van de bevolking. In bijvoorbeeld Zeeuws-Vlaanderen wijken hoog opgeleide jongeren steeds vaker uit naar België. In sommige gebieden kan het lijstje met publieke opgaven worden aangevuld: waterberging, zoetwatervoorziening, natuurontwikkeling.De zogenoemde ‘lokale dynamiek’ is gebaseerd op de ambities en projecten van bedrijven, bewoners, organisaties en lokale bestuurders. De eigen bedrijfsvoering, het individuele belang en de korte termijn staan centraal. Men houdt zich vooral bezig met hetgeen zichtbaar en tastbaar is: de school in het dorp, werkgelegenheid, bedrijfsplannen en voorzieningen.

Het gat tussen de grote opgaven en de lokale dynamiek komt niet uit de lucht vallen. Provincies, gemeenten en waterschappen bevinden zich in een overgangsfase. Enerzijds zijn zij de aangewezen

Grote opgaven zoals bevolkingskrimp in de dorpen, lange termijnoplossingen voor de zoetwatervoorziening, windenergie, bedrijfsbeëindiging, schaalvergroting ennatuurontwikkeling.

De lokale dynamiek bestaat uit individuele investeringen in bijvoorbeeld windenergie, en bedrijfsuitbreiding op de eigen locatie. Daarnaast hebben de gebieden te maken met vrijkomende boerenerven en een afname van het aantal winkels.

// samenvatting NieuwLandschap06

Page 10: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

en landschappelijke ‘kernwaarden’, en het beleid is er vooral op gericht om die in stand te houden om zo de recreatieve waarde van het landelijk gebied op peil te houden. Maar datzelfde landelijk gebied is ook een productielandschap, ontstaan uit de economische motieven van agrarische bedrijven. Voor hen is de bedrijfsvoering en het productieproces leidend, het landschapsbeeld dat daarbij hoort slechts een afgeleide.Naar de invloed van agrarische productieprocessen op het landschapsbeeld wordt nog weinig onderzoek gedaan en overheden lijken geen ambities te hebben om agrarische bedrijven te stimuleren om bewuster met hun rol als ‘landschapsproducenten’ om te gaan. Sterker nog, door de beleidsfocus op de kwaliteit van het landschapsbeeld worden boerenbedrijven in hun ontwikkeling – schaalvergroting, specialisatie, verbreding – geremd. Dit is een bedreiging voor de rol van de agrarische sector als economische drager van vele landelijke regio’s – en indirect dus ook voor de vitaliteit en belevingswaarde van het landschap.Kort gezegd: de verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke kwaliteit van het landschap ligt vreemd genoeg enkel bij de (provinciale) overheid, en niet bij diegenen die dat landschap produceren – de agrariërs. Beleidsmakers en bestuurders enerzijds en agrarische ondernemers anderzijds kijken met een andere bril, en spreken een andere taal als het gaat over het wel of niet toestaan van plannen en ontwikkelingen. Dit past niet bij een tijd waarin de overheid terugtreedt en het initiatief bij lokale partijen en ‘krachten’ wordt gelegd. Dit leidt dan ook tot misverstanden, energieverlies en patstellingen.

P

P

personeelsgebrek door vergrijzing of nieuwe teelten zijn voor hen nog niet relevant. En op kleine schaal: in de Kop heeft de uitbater van de jachthaven geen weet van de ondernemer die vlakbij polderexcursies organiseert. Ten derde hebben bewoners en ondernemers genoeg van beleidsvisies en top-downprojecten die toch niet gerealiseerd worden. Provincies en gemeenten hanteren voor ruimtelijke kwaliteit nog vaak een traditioneel instrumentarium dat voornamelijk over beeldkwaliteit en cultuurhistorische waarden gaat. Dat is belangrijk, maar daardoor sluit het overheidsbeleid te weinig aan op de lokale dynamiek. Het gevolg: de overkoepelende (beleids)verhalen over de grote opgaven krijgt amper voet aan de grond. In de nationale discussie over de plaatsing van windturbines gaat het vooral over de aantasting van de beeldkwaliteit, en niet over de betekenis van windmolens voor lokale initiatieven. De overheid kan een fort tot monument verklaren, maar als er geen geld voor onderhoud is zal het gebouw alsnog teloor gaan.

Tussen het overheidsbeleid en de agrarische sectorDe nadruk in het overheidsbeleid op het behoud van een aantrekkelijk landschapsbeeld komt voort uit de toegenomen waardering van het landelijk gebied als een idyllisch natuur- en cultuurlandschap, een consumptielandschap waar men nog ruimte vindt, rust, streekproducten en lokale tradities. In bijvoorbeeld West-Brabant wordt gewerkt met gebiedspaspoorten en in Noord-Holland bestaat de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. Deze beleidsdocumenten zijn gestoeld op cultuurhistorische

West-Brabant als consumptielandschap. Een cultuurlandschap van dijken, kreken en bomenrijen, toegankelijk en beleefbaar voor bewoners en recreanten.

West-Brabant als productielandschap. Het resultaat van agrarische productieprocessen. Grote stallen, meer vrachtwagens en tractoren over de dijken, hallen op het erf voor opslag en verwerking.

// samenvatting NieuwLandschap08

Page 11: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

en landschappelijke ‘kernwaarden’, en het beleid is er vooral op gericht om die in stand te houden om zo de recreatieve waarde van het landelijk gebied op peil te houden. Maar datzelfde landelijk gebied is ook een productielandschap, ontstaan uit de economische motieven van agrarische bedrijven. Voor hen is de bedrijfsvoering en het productieproces leidend, het landschapsbeeld dat daarbij hoort slechts een afgeleide.Naar de invloed van agrarische productieprocessen op het landschapsbeeld wordt nog weinig onderzoek gedaan en overheden lijken geen ambities te hebben om agrarische bedrijven te stimuleren om bewuster met hun rol als ‘landschapsproducenten’ om te gaan. Sterker nog, door de beleidsfocus op de kwaliteit van het landschapsbeeld worden boerenbedrijven in hun ontwikkeling – schaalvergroting, specialisatie, verbreding – geremd. Dit is een bedreiging voor de rol van de agrarische sector als economische drager van vele landelijke regio’s – en indirect dus ook voor de vitaliteit en belevingswaarde van het landschap.Kort gezegd: de verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke kwaliteit van het landschap ligt vreemd genoeg enkel bij de (provinciale) overheid, en niet bij diegenen die dat landschap produceren – de agrariërs. Beleidsmakers en bestuurders enerzijds en agrarische ondernemers anderzijds kijken met een andere bril, en spreken een andere taal als het gaat over het wel of niet toestaan van plannen en ontwikkelingen. Dit past niet bij een tijd waarin de overheid terugtreedt en het initiatief bij lokale partijen en ‘krachten’ wordt gelegd. Dit leidt dan ook tot misverstanden, energieverlies en patstellingen.

P

P

personeelsgebrek door vergrijzing of nieuwe teelten zijn voor hen nog niet relevant. En op kleine schaal: in de Kop heeft de uitbater van de jachthaven geen weet van de ondernemer die vlakbij polderexcursies organiseert. Ten derde hebben bewoners en ondernemers genoeg van beleidsvisies en top-downprojecten die toch niet gerealiseerd worden. Provincies en gemeenten hanteren voor ruimtelijke kwaliteit nog vaak een traditioneel instrumentarium dat voornamelijk over beeldkwaliteit en cultuurhistorische waarden gaat. Dat is belangrijk, maar daardoor sluit het overheidsbeleid te weinig aan op de lokale dynamiek. Het gevolg: de overkoepelende (beleids)verhalen over de grote opgaven krijgt amper voet aan de grond. In de nationale discussie over de plaatsing van windturbines gaat het vooral over de aantasting van de beeldkwaliteit, en niet over de betekenis van windmolens voor lokale initiatieven. De overheid kan een fort tot monument verklaren, maar als er geen geld voor onderhoud is zal het gebouw alsnog teloor gaan.

Tussen het overheidsbeleid en de agrarische sectorDe nadruk in het overheidsbeleid op het behoud van een aantrekkelijk landschapsbeeld komt voort uit de toegenomen waardering van het landelijk gebied als een idyllisch natuur- en cultuurlandschap, een consumptielandschap waar men nog ruimte vindt, rust, streekproducten en lokale tradities. In bijvoorbeeld West-Brabant wordt gewerkt met gebiedspaspoorten en in Noord-Holland bestaat de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie. Deze beleidsdocumenten zijn gestoeld op cultuurhistorische

West-Brabant als consumptielandschap. Een cultuurlandschap van dijken, kreken en bomenrijen, toegankelijk en beleefbaar voor bewoners en recreanten.

West-Brabant als productielandschap. Het resultaat van agrarische productieprocessen. Grote stallen, meer vrachtwagens en tractoren over de dijken, hallen op het erf voor opslag en verwerking.

// samenvatting NieuwLandschap08

Page 12: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

een nieuWe WerkWijzeHet onderzoek NieuwLandschap zocht

het afgelopen anderhalf jaar in de Kop van

Noord-Holland, Waterpoort en Zeeuws-

Vlaanderen naar (ruimtelijke) strategieën

om de twee werelden – grote opgaven

vs. lokale dynamiek, beeldkwaliteit vs.

agrarische ontwikkeling – met elkaar te

verbinden. Volgens NieuwLandschap

moeten overheden, agrariërs, bedrijven

en bewoners gezamenlijk hun eigen én

regionale doelen en opgaven formuleren.

Fotografie Kenneth Stamp

// samenvatting NieuwLandschap10

Page 13: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

een nieuWe WerkWijzeHet onderzoek NieuwLandschap zocht

het afgelopen anderhalf jaar in de Kop van

Noord-Holland, Waterpoort en Zeeuws-

Vlaanderen naar (ruimtelijke) strategieën

om de twee werelden – grote opgaven

vs. lokale dynamiek, beeldkwaliteit vs.

agrarische ontwikkeling – met elkaar te

verbinden. Volgens NieuwLandschap

moeten overheden, agrariërs, bedrijven

en bewoners gezamenlijk hun eigen én

regionale doelen en opgaven formuleren.

Fotografie Kenneth Stamp

// samenvatting NieuwLandschap10

Page 14: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Het is aan planners en ontwerpers om die waarden boven tafel te krijgen – en daarvoor dient het ontwerp op een fundamenteel andere manier te worden ingezet. Landschapsarchitecten, stedenbouwkundigen en planologen kunnen niet meer met een klassiek landschaps- of blauwdrukplan aan komen zetten waarin de koers voor een gebied is uitgezet. De hedendaagse ontwerper of planner dompelt zich onder in het gebied, pluist uit hoe het landschap zich sociaaleconomisch en cultureel heeft ontwikkeld, verdiept zich in bedrijfsprocessen en leidt daar waarden en principes uit af waarin alle relevante gebiedspartijen zich in herkennen. Pas daarna kan een stap gemaakt worden naar concrete projecten met concrete opdrachtgevers en concrete investeringsmiddelen.Voor dit bemiddelend ontwerp is een aantal methodische stappen noodzakelijk. Uiteraard moet – zoals ook in traditionele plan- en ontwerpprocessen – een goed beeld bestaan van de grote opgaven waarmee een gebied te maken heeft: trends, ontwikkelingen, voorspellingen en beleid. De vernieuwing zit ‘m in de zeer nauwkeurige wijze waarop NieuwLandschap de gemeenschappelijke en culturele waarden en de binding van bewoners en bedrijven met de regio blootlegt. De drijvende krachten krijgen hiermee een gezicht. Zo kan de vertaalslag van abstracte grote opgaven naar de concrete lokale dynamiek gemaakt worden.

Daar zijnHet is essentieel om de regio’s tot in de haarvaten te kennen. Dan is de klassieke stakeholdersanalyse of het bestuderen van kaartbeelden en literatuur niet voldoende. Ontwerpers moeten achter hun bureau vandaan en uitvoerig de tijd nemen om een gebied in te duiken. Alleen zo kan de lokale dynamiek begrepen worden. Ontwerpers leren de sociaaleconomische en culturele werkelijkheid kennen, krijgen overzicht van projecten en initiatieven en doorgronden de ‘binding met de regio’. Waarom wonen en werken mensen hier? Waar komen ze vandaan, blijven ze of gaan ze? Hoe ziet hun bedrijfsvoering eruit en wat zijn ruimtelijke consequenties? Ontwerpers voeren hiervoor open gesprekken, zonder aan te komen met vooraf bedachte plannen en ideeën. Het is de noodzakelijke basis om

Niet op basis van abstracte beleidsopgaven, top-downplannen en academische voorspellingen, niet op basis van een hernieuwd planologisch wensdenken, niet op basis van deelprojecten en ad-hocmaatregelen. Wel op basis van kennis van elkaars plannen en ambities, innovaties en concrete mogelijkheden voor samenwerking. Alleen dan kan een duurzame toekomst voor het landelijk gebied gewaarborgd worden – sociaal, economisch en landschappelijk.

Bemiddelend ontwerpVolgens NieuwLandschap staat het vinden van gemeenschappelijke waarden centraal. Daarvoor wordt in het onderzoek het bemiddelend ontwerp (mediative design) voorgesteld. Daarin zoeken ontwerpers in samenwerking met procesadviseurs en financieel deskundigen naar manieren om partijen bij elkaar te brengen om zo verbindingen te leggen tussen de langetermijnvraagstukken en concrete ambities en projecten, tussen het op het beeld gerichte overheidsbeleid en agrarische initiatieven.Zoals het Nederlandse poldermodel ontstaan is uit de eendrachtige samenwerking waarmee boeren, burgers en bestuurders polders droogmaalden, is ook nu samenwerking nodig om een landelijke regio verder te brengen. Maar dan wel samenwerking tussen de mensen zelf: tussen bewoners en ondernemers met plannen en overheden met concrete beleidsambities. Belangrijke vragen zijn: Welke doelen en opgaven sluiten op elkaar aan? Wie en wat zijn daarvoor nodig? Wat is de binding van bedrijven en bewoners met de regio? Wat betekenen plannen en projecten voor de leefomgeving en de landschapskwaliteit? Het moet leiden tot een ‘nieuw landschap’: niet letterlijk en geen eindbeeld, maar een metafoor voor een omgeving waarin ruimte is voor meerdere ambities doordat overheden en partijen uit een gebied gezamenlijk waarden voor regionale ontwikkeling formuleren. Binnen die waarden zijn de landschappelijke en ruimtelijke consequenties overwogen, en is het eigen gewin voor elke partner gegarandeerd – oftewel: elke deelnemer heeft er iets aan.

Fotografie Kenneth Stamp

Page 15: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Het is aan planners en ontwerpers om die waarden boven tafel te krijgen – en daarvoor dient het ontwerp op een fundamenteel andere manier te worden ingezet. Landschapsarchitecten, stedenbouwkundigen en planologen kunnen niet meer met een klassiek landschaps- of blauwdrukplan aan komen zetten waarin de koers voor een gebied is uitgezet. De hedendaagse ontwerper of planner dompelt zich onder in het gebied, pluist uit hoe het landschap zich sociaaleconomisch en cultureel heeft ontwikkeld, verdiept zich in bedrijfsprocessen en leidt daar waarden en principes uit af waarin alle relevante gebiedspartijen zich in herkennen. Pas daarna kan een stap gemaakt worden naar concrete projecten met concrete opdrachtgevers en concrete investeringsmiddelen.Voor dit bemiddelend ontwerp is een aantal methodische stappen noodzakelijk. Uiteraard moet – zoals ook in traditionele plan- en ontwerpprocessen – een goed beeld bestaan van de grote opgaven waarmee een gebied te maken heeft: trends, ontwikkelingen, voorspellingen en beleid. De vernieuwing zit ‘m in de zeer nauwkeurige wijze waarop NieuwLandschap de gemeenschappelijke en culturele waarden en de binding van bewoners en bedrijven met de regio blootlegt. De drijvende krachten krijgen hiermee een gezicht. Zo kan de vertaalslag van abstracte grote opgaven naar de concrete lokale dynamiek gemaakt worden.

Daar zijnHet is essentieel om de regio’s tot in de haarvaten te kennen. Dan is de klassieke stakeholdersanalyse of het bestuderen van kaartbeelden en literatuur niet voldoende. Ontwerpers moeten achter hun bureau vandaan en uitvoerig de tijd nemen om een gebied in te duiken. Alleen zo kan de lokale dynamiek begrepen worden. Ontwerpers leren de sociaaleconomische en culturele werkelijkheid kennen, krijgen overzicht van projecten en initiatieven en doorgronden de ‘binding met de regio’. Waarom wonen en werken mensen hier? Waar komen ze vandaan, blijven ze of gaan ze? Hoe ziet hun bedrijfsvoering eruit en wat zijn ruimtelijke consequenties? Ontwerpers voeren hiervoor open gesprekken, zonder aan te komen met vooraf bedachte plannen en ideeën. Het is de noodzakelijke basis om

Niet op basis van abstracte beleidsopgaven, top-downplannen en academische voorspellingen, niet op basis van een hernieuwd planologisch wensdenken, niet op basis van deelprojecten en ad-hocmaatregelen. Wel op basis van kennis van elkaars plannen en ambities, innovaties en concrete mogelijkheden voor samenwerking. Alleen dan kan een duurzame toekomst voor het landelijk gebied gewaarborgd worden – sociaal, economisch en landschappelijk.

Bemiddelend ontwerpVolgens NieuwLandschap staat het vinden van gemeenschappelijke waarden centraal. Daarvoor wordt in het onderzoek het bemiddelend ontwerp (mediative design) voorgesteld. Daarin zoeken ontwerpers in samenwerking met procesadviseurs en financieel deskundigen naar manieren om partijen bij elkaar te brengen om zo verbindingen te leggen tussen de langetermijnvraagstukken en concrete ambities en projecten, tussen het op het beeld gerichte overheidsbeleid en agrarische initiatieven.Zoals het Nederlandse poldermodel ontstaan is uit de eendrachtige samenwerking waarmee boeren, burgers en bestuurders polders droogmaalden, is ook nu samenwerking nodig om een landelijke regio verder te brengen. Maar dan wel samenwerking tussen de mensen zelf: tussen bewoners en ondernemers met plannen en overheden met concrete beleidsambities. Belangrijke vragen zijn: Welke doelen en opgaven sluiten op elkaar aan? Wie en wat zijn daarvoor nodig? Wat is de binding van bedrijven en bewoners met de regio? Wat betekenen plannen en projecten voor de leefomgeving en de landschapskwaliteit? Het moet leiden tot een ‘nieuw landschap’: niet letterlijk en geen eindbeeld, maar een metafoor voor een omgeving waarin ruimte is voor meerdere ambities doordat overheden en partijen uit een gebied gezamenlijk waarden voor regionale ontwikkeling formuleren. Binnen die waarden zijn de landschappelijke en ruimtelijke consequenties overwogen, en is het eigen gewin voor elke partner gegarandeerd – oftewel: elke deelnemer heeft er iets aan.

Fotografie Kenneth Stamp

Page 16: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

BEMIDDELEND ONTWERP

Gemeenschap-pelijke waarden (voor meerdere partijen van waarde)

- economisch - sociaal-cultureel- politiek

ruimtelijke perspectievenontwerpverkenningen

stakeholders

nieuwe verdienmodellen

concrete projecten

LOKALE DYNAMIEK

Daar zijn

kaart met projecten en initiatieven van lokale en regionale partijen

bedrijfsprocessen

interviews

GROTE OPGAVEN

Onderzoek globale dynamiektrends en veranderingen

innovatie

beleid

Biografie/verhaallijnen

onstaansgeschiedenis

culturele en ruimtelijke (landschaps)analyse

binding aan de regio

kansrijke samenwerkingsverbanden in te schatten en overlappingen tussen projecten en ambities te herkennen.

Het blijkt dat de activiteit in de perifere regio’s ongekend groot en dynamisch is. Innoverende familiebedrijven vol ambitie, een boer die heen en weer pendelt naar zijn filiaal in Polen, een businessconsultant die een fort heeft gekocht, een multinational in de chemie die contact met zijn omgeving zoekt, Franse beleggers in Zeeuwse landbouwgrond.

Biografie/verhaallijnenUit de vele bezoeken aan de regio’s blijkt dat het landschap en de omgeving voor veel mensen geen betekenis hebben. Vooral in West-Brabant speelt de kwaliteit en de verschijningsvorm van het landschap geen enkele rol. Een journalist van dagblad De Stem zei: ‘Als ik ‘s ochtends uit het raam kijk zie ik aardappelen of soms iets anders, het is gewoon de polder – wie vindt dat nu leuk?’ Het is dan ook van belang de betekenis van het landschap en de omgeving – waarom ziet het er zo uit, waarom wonen en werken mensen hier – zichtbaar te maken. In NieuwLandschap is gewerkt met een biografie, een soort paspoort van culturele waarden die in het landschap verborgen liggen. Het verhaalt over de ontstaansgeschiedenis van het gebied, en de binding van bewoners en bedrijven aan de regio. Door een biografie krijgt de woon- en werkomgeving betekenis. De biografie is een verhaallijn dat boven individuele belangen en langetermijnvraagstukken uitstijgt en verder gaat dan de eenzijdige discussie over beeldkwaliteit – is een project of initiatief een inbreuk op het landschapsbeeld? Actuele initiatieven en ambities worden in hun context geplaatst en onderdeel van het verhaal van de regio. Plannen en ideeën die geen aansluiting hebben met de biografie vallen door de mand – daarvan rijst de vraag: moeten we dit wel willen?

// samenvatting NieuwLandschap14

Page 17: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

BEMIDDELEND ONTWERP

Gemeenschap-pelijke waarden (voor meerdere partijen van waarde)

- economisch - sociaal-cultureel- politiek

ruimtelijke perspectievenontwerpverkenningen

stakeholders

nieuwe verdienmodellen

concrete projecten

LOKALE DYNAMIEK

Daar zijn

kaart met projecten en initiatieven van lokale en regionale partijen

bedrijfsprocessen

interviews

GROTE OPGAVEN

Onderzoek globale dynamiektrends en veranderingen

innovatie

beleid

Biografie/verhaallijnen

onstaansgeschiedenis

culturele en ruimtelijke (landschaps)analyse

binding aan de regio

kansrijke samenwerkingsverbanden in te schatten en overlappingen tussen projecten en ambities te herkennen.

Het blijkt dat de activiteit in de perifere regio’s ongekend groot en dynamisch is. Innoverende familiebedrijven vol ambitie, een boer die heen en weer pendelt naar zijn filiaal in Polen, een businessconsultant die een fort heeft gekocht, een multinational in de chemie die contact met zijn omgeving zoekt, Franse beleggers in Zeeuwse landbouwgrond.

Biografie/verhaallijnenUit de vele bezoeken aan de regio’s blijkt dat het landschap en de omgeving voor veel mensen geen betekenis hebben. Vooral in West-Brabant speelt de kwaliteit en de verschijningsvorm van het landschap geen enkele rol. Een journalist van dagblad De Stem zei: ‘Als ik ‘s ochtends uit het raam kijk zie ik aardappelen of soms iets anders, het is gewoon de polder – wie vindt dat nu leuk?’ Het is dan ook van belang de betekenis van het landschap en de omgeving – waarom ziet het er zo uit, waarom wonen en werken mensen hier – zichtbaar te maken. In NieuwLandschap is gewerkt met een biografie, een soort paspoort van culturele waarden die in het landschap verborgen liggen. Het verhaalt over de ontstaansgeschiedenis van het gebied, en de binding van bewoners en bedrijven aan de regio. Door een biografie krijgt de woon- en werkomgeving betekenis. De biografie is een verhaallijn dat boven individuele belangen en langetermijnvraagstukken uitstijgt en verder gaat dan de eenzijdige discussie over beeldkwaliteit – is een project of initiatief een inbreuk op het landschapsbeeld? Actuele initiatieven en ambities worden in hun context geplaatst en onderdeel van het verhaal van de regio. Plannen en ideeën die geen aansluiting hebben met de biografie vallen door de mand – daarvan rijst de vraag: moeten we dit wel willen?

// samenvatting NieuwLandschap14

Page 18: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

INUNDATIE & VESTINGWERKENTURF & ZOUTWINNING AKKERBOUW SUIKERBIETENTEELT/-FABRIEKEN CHEMISCHE INDUSTRIE

TURF

1620 - 17201200 - 1400 1400 - 1700 1860 - 1910 1970 - 1990 2013

Centraal gelegen in de BeneluxKetens

Schaalvergroting landbouwTheodorushaven

Duurzame Energie

Werkgelegenheid belangrijke vestigingsfactor Inpoldering West Brabantse Waterlinie

1421 Sint Elisabethsvloed

1953 Watersnoodramp1964 Haringvlietbrug

1975 Rijn-Scheldekanaal 1986 Deltawerken

Vruchtbare zeekleidoor overstromingen

Goede grond, goed zoetwater

Verbindingen met Europa via water en spoor

Inundatie gebieden

Fortenlinie A4

Agro & food cluster

Suikerfabrieken

Inpoldering 13e tot 16e eeuw Inpoldering 17e eeuw Inpoldering 18e en 19e eeuw Vestiging grote internationals Horizontale synergie

HORIZONTALE SYNERGIEINUNDATIE & VESTINGWERKENTURF & ZOUTWINNING AKKERBOUW SUIKERBIETENTEELT/-FABRIEKEN CHEMISCHE INDUSTRIE

TURF

1620 - 17201200 - 1400 1400 - 1700 1860 - 1910 1970 - 1990 2013

Centraal gelegen in de BeneluxKetens

Schaalvergroting landbouwTheodorushaven

Duurzame Energie

Werkgelegenheid belangrijke vestigingsfactor Inpoldering West Brabantse Waterlinie

1421 Sint Elisabethsvloed

1953 Watersnoodramp1964 Haringvlietbrug

1975 Rijn-Scheldekanaal 1986 Deltawerken

Vruchtbare zeekleidoor overstromingen

Goede grond, goed zoetwater

Verbindingen met Europa via water en spoor

Inundatie gebieden

Fortenlinie A4

Agro & food cluster

Suikerfabrieken

Inpoldering 13e tot 16e eeuw Inpoldering 17e eeuw Inpoldering 18e en 19e eeuw Vestiging grote internationals Horizontale synergie

HORIZONTALE SYNERGIE

De biografie van Waterpoort zegt iets

over het verhaal en de ontwikkeling

van deze omgeving. Grofweg valt de ontwikkeling onder te verdelen in een aantal periodes: een tijd van overstromingen en aandijkingen, grootschalige turf- en zoutwinning, de aanleg van verdedigingslinies van de zestiende tot de achttiende eeuw, de opkomst van de suikerbietenteelt halverwege de negentiende eeuw en de vestiging van grootschalige industrieën vanaf de jaren zestig. De ruimtelijke en landschappelijke ontwikkelingen, zoals aandijkingen en inpolderingen, hangen nauw samen met hoe de regio zich sociaaleconomisch heeft ontwikkeld. Het veiligstellen van gronden zorgde dat nieuwe economieën ontstonden en het landschap en de dorpen werden ingericht. Het landschap van Waterpoort is in wisselwerking en in strijd met het water ontstaan. Door overstromingen zijn delen verdwenen, en aan historische structuren is in de loop van de eeuwen steeds verder gebouwd.

In de biografie keren een aantal aspecten terug. De ontwikkeling door de eeuwen heen wordt gekenmerkt door de omgang met zoet en zout water, overstromingen, de turf- en zoutwinning, het verdedigen van het achterland door inundatie en het actuele vraagstuk over de verzilting van het Volkerak-Zoommeer. Een tweede kenmerk is dat ontwikkelingen veelal grootschalig waren en de gehele regio besloegen. Turfwinning, suikerbietenteelt en de industriële bedrijventerreinen zijn belangrijke identiteitsdragers van het gebied, belangrijk voor de werkgelegenheid en de groei van de dorpen. In elke tijdsperiode deed een nieuwe ‘laag’ zijn intrede, veelal een laag van buitenaf, waardoor een nieuwe economie ontstond, nieuwe werkgelegenheid gerealiseerd en nieuwe mensen zich in Waterpoort vestigden. De veranderende economieën en de verschillende periodes van ontginningen hebben geleidt tot eilanden, niet alleen ruimtelijk, maar ook in de cultuur en de mentaliteit van de bewoners.

biografie Waterpoort

Page 19: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

INUNDATIE & VESTINGWERKENTURF & ZOUTWINNING AKKERBOUW SUIKERBIETENTEELT/-FABRIEKEN CHEMISCHE INDUSTRIE

TURF

1620 - 17201200 - 1400 1400 - 1700 1860 - 1910 1970 - 1990 2013

Centraal gelegen in de BeneluxKetens

Schaalvergroting landbouwTheodorushaven

Duurzame Energie

Werkgelegenheid belangrijke vestigingsfactor Inpoldering West Brabantse Waterlinie

1421 Sint Elisabethsvloed

1953 Watersnoodramp1964 Haringvlietbrug

1975 Rijn-Scheldekanaal 1986 Deltawerken

Vruchtbare zeekleidoor overstromingen

Goede grond, goed zoetwater

Verbindingen met Europa via water en spoor

Inundatie gebieden

Fortenlinie A4

Agro & food cluster

Suikerfabrieken

Inpoldering 13e tot 16e eeuw Inpoldering 17e eeuw Inpoldering 18e en 19e eeuw Vestiging grote internationals Horizontale synergie

HORIZONTALE SYNERGIEINUNDATIE & VESTINGWERKENTURF & ZOUTWINNING AKKERBOUW SUIKERBIETENTEELT/-FABRIEKEN CHEMISCHE INDUSTRIE

TURF

1620 - 17201200 - 1400 1400 - 1700 1860 - 1910 1970 - 1990 2013

Centraal gelegen in de BeneluxKetens

Schaalvergroting landbouwTheodorushaven

Duurzame Energie

Werkgelegenheid belangrijke vestigingsfactor Inpoldering West Brabantse Waterlinie

1421 Sint Elisabethsvloed

1953 Watersnoodramp1964 Haringvlietbrug

1975 Rijn-Scheldekanaal 1986 Deltawerken

Vruchtbare zeekleidoor overstromingen

Goede grond, goed zoetwater

Verbindingen met Europa via water en spoor

Inundatie gebieden

Fortenlinie A4

Agro & food cluster

Suikerfabrieken

Inpoldering 13e tot 16e eeuw Inpoldering 17e eeuw Inpoldering 18e en 19e eeuw Vestiging grote internationals Horizontale synergie

HORIZONTALE SYNERGIE

De biografie van Waterpoort zegt iets

over het verhaal en de ontwikkeling

van deze omgeving. Grofweg valt de ontwikkeling onder te verdelen in een aantal periodes: een tijd van overstromingen en aandijkingen, grootschalige turf- en zoutwinning, de aanleg van verdedigingslinies van de zestiende tot de achttiende eeuw, de opkomst van de suikerbietenteelt halverwege de negentiende eeuw en de vestiging van grootschalige industrieën vanaf de jaren zestig. De ruimtelijke en landschappelijke ontwikkelingen, zoals aandijkingen en inpolderingen, hangen nauw samen met hoe de regio zich sociaaleconomisch heeft ontwikkeld. Het veiligstellen van gronden zorgde dat nieuwe economieën ontstonden en het landschap en de dorpen werden ingericht. Het landschap van Waterpoort is in wisselwerking en in strijd met het water ontstaan. Door overstromingen zijn delen verdwenen, en aan historische structuren is in de loop van de eeuwen steeds verder gebouwd.

In de biografie keren een aantal aspecten terug. De ontwikkeling door de eeuwen heen wordt gekenmerkt door de omgang met zoet en zout water, overstromingen, de turf- en zoutwinning, het verdedigen van het achterland door inundatie en het actuele vraagstuk over de verzilting van het Volkerak-Zoommeer. Een tweede kenmerk is dat ontwikkelingen veelal grootschalig waren en de gehele regio besloegen. Turfwinning, suikerbietenteelt en de industriële bedrijventerreinen zijn belangrijke identiteitsdragers van het gebied, belangrijk voor de werkgelegenheid en de groei van de dorpen. In elke tijdsperiode deed een nieuwe ‘laag’ zijn intrede, veelal een laag van buitenaf, waardoor een nieuwe economie ontstond, nieuwe werkgelegenheid gerealiseerd en nieuwe mensen zich in Waterpoort vestigden. De veranderende economieën en de verschillende periodes van ontginningen hebben geleidt tot eilanden, niet alleen ruimtelijk, maar ook in de cultuur en de mentaliteit van de bewoners.

biografie Waterpoort

Page 20: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

12

1720 1900 1966 1979 1999 2006 2012 overname bedrijf door Klaas Swaagen Nelly Swaag

bouw stal voor 120 koeien

ruilverkaveling van 56 naar 13 kavelsovername bedrijf Jan en Klaas Swaag

Door opvolging blijft bedrijf in familiebezit

Teunis Swaag start Melkveehouderij

aankoop gronden,bouw nieuwe stal

melkrobots, massageborstels en ligbedden

1 5 5 6 6

oppervlakte: 55 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 90familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 25 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 25familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 60 habedrijfsvoering: melkveehouderij aantal koeien: 100familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag Jan Swaag Klaas Swaag

oppervlakte: 87 ha incl. 14 ha agrarische bouwkavelbedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 120familieleden: Jan Swaag Klaas Swaag

1966 1990 1999 2006

N

12

1720 1900 1966 1979 1999 2006 2012 overname bedrijf door Klaas Swaagen Nelly Swaag

bouw stal voor 120 koeien

ruilverkaveling van 56 naar 13 kavelsovername bedrijf Jan en Klaas Swaag

Door opvolging blijft bedrijf in familiebezit

Teunis Swaag start Melkveehouderij

aankoop gronden,bouw nieuwe stal

melkrobots, massageborstels en ligbedden

1 5 5 6 6

oppervlakte: 55 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 90familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 25 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 25familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 60 habedrijfsvoering: melkveehouderij aantal koeien: 100familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag Jan Swaag Klaas Swaag

oppervlakte: 87 ha incl. 14 ha agrarische bouwkavelbedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 120familieleden: Jan Swaag Klaas Swaag

1966 1990 1999 2006

N

12

1720 1900 1966 1979 1999 2006 2012 overname bedrijf door Klaas Swaagen Nelly Swaag

bouw stal voor 120 koeien

ruilverkaveling van 56 naar 13 kavelsovername bedrijf Jan en Klaas Swaag

Door opvolging blijft bedrijf in familiebezit

Teunis Swaag start Melkveehouderij

aankoop gronden,bouw nieuwe stal

melkrobots, massageborstels en ligbedden

1 5 5 6 6

oppervlakte: 55 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 90familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 25 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 25familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 60 habedrijfsvoering: melkveehouderij aantal koeien: 100familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag Jan Swaag Klaas Swaag

oppervlakte: 87 ha incl. 14 ha agrarische bouwkavelbedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 120familieleden: Jan Swaag Klaas Swaag

1966 1990 1999 2006

N

12

1720 1900 1966 1979 1999 2006 2012 overname bedrijf door Klaas Swaagen Nelly Swaag

bouw stal voor 120 koeien

ruilverkaveling van 56 naar 13 kavelsovername bedrijf Jan en Klaas Swaag

Door opvolging blijft bedrijf in familiebezit

Teunis Swaag start Melkveehouderij

aankoop gronden,bouw nieuwe stal

melkrobots, massageborstels en ligbedden

1 5 5 6 6

oppervlakte: 55 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 90familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 25 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 25familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 60 habedrijfsvoering: melkveehouderij aantal koeien: 100familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag Jan Swaag Klaas Swaag

oppervlakte: 87 ha incl. 14 ha agrarische bouwkavelbedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 120familieleden: Jan Swaag Klaas Swaag

1966 1990 1999 2006

N

1720 Teunis Swaag

start Melkveehouderij

1900 door opvolging blijft

bedrijf in familiebezit

1966 overname bedrijf door

Klaas Swaag en Nelly Swaag

1979 bouw stal

voor 120 koeien

1999 ruilverkaveling van 56 naar 13 kavels

overname bedrijf Jan en Klaas Swaag

2006 aankoop gronden,

bouw nieuwe stal

2012 melkrobots,

massageborstels en ligbedden

1966 1990 1999 2006

Uit de gesprekken in de regio kwam naar voren

dat de meest succesvolle bedrijven in de Kop

van Noord-Holland familiebedrijven zijn. De familiebedrijven zijn in sommige gevallen wereldspelers, bepalen 53 procent van het bruto nationaal product, en zorgen in de Kop voor vijftig procent van de werkgelegenheid. In uitvoerige interviews zijn de families bevraagd over de familiegeschiedenis, de bedrijfsvoering, het landgebruik, de binding met de regio en toekomstplannen. Een aantal zaken vielen op.

De meeste familiebedrijven worden gekenmerkt door een nuchtere houding. De bedrijfsvoering is niet-hiërarchisch en de lijnen tussen directie, afdelingen en werknemers zijn kort. De bedrijven zijn wars van uiterlijk vertoon en zweren bij ‘hard werken en gewoon normaal doen’. De familiebedrijven zijn niet gedreven door winstdoelstellingen van externe aandeelhouders. De lange termijn en de (financiële) continuïteit van het bedrijf staat in veel gevallen centraal. Dit gaat gepaard met een zuinige houding, maar zorgt wel voor een solide financiële basis – en dit maakt de familiebedrijven in de Kop tot interessante partners voor ruimtelijke en landschappelijke ontwikkelingen. De zuinige houding betekent niet dat de familiebedrijven geen experimenten durven aan te gaan. De Hiemstra’s lieten het niet na om een modern agropark te beginnen – met alle risico’s van dien. In de Kop vindt weinig samenwerking plaats, en zijn partijen en bedrijven slecht op de hoogte van elkaars projecten en initiatieven. Er zijn uitzonderingen: Jan Schrijver van De Lepelaar werkt samen met boeren uit de buurt, en op Agriport probeert de familie Hiemstra bedrijven op het gebied van productie, verwerking en logistiek aan elkaar te koppelen.Regionale vraagstukken – zoals bevolkingskrimp, wateropgaven of agrarische schaalvergroting – staan bij veel familiebedrijven niet op het netvlies. Ze zijn dan wel gericht op de lange termijn, maar dit betreft dan vooral investeringen in de eigen specialismen. Toch doen sommige families uitspraken die regionale opgaven betreffen. Melkveehouder Jan Swaag bepleit dat de agrarische sector van groot belang is om het landschap in de Kop in stand te houden. Tom de Graaf beseft dat het succes van zijn camping Callassande afhankelijk is van de dynamiek in de regio – is er wat te doen, heeft de omgeving kwaliteit? Tom de Graaf is overigens een voorbeeld van een lokale ondernemer met plannen die geen oor vindt bij overheden en hun beleid. Voor zijn uitbreidingsplan is hij al zeven jaar in de weer. Hij vindt dat de discussie te veel over beeld en esthetiek gaat, zonder dat men in ogenschouw neemt wat een dergelijk initiatief kan beteken voor de omgeving. Iets vergelijkbaars maakte Anton Hiemstra mee toen hij met zijn idee voor Agriport A7 aanklopte bij de provincie. Hij kreeg geen gehoor – en dus zijn hij en zijn broers zelf begonnen. ‘We stonden voor de keuze: of we veranderen van omgeving, of we veranderen zelf de omgeving.’

biografie noord-holland

Fotografie Marco Sweering

Page 21: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

12

1720 1900 1966 1979 1999 2006 2012 overname bedrijf door Klaas Swaagen Nelly Swaag

bouw stal voor 120 koeien

ruilverkaveling van 56 naar 13 kavelsovername bedrijf Jan en Klaas Swaag

Door opvolging blijft bedrijf in familiebezit

Teunis Swaag start Melkveehouderij

aankoop gronden,bouw nieuwe stal

melkrobots, massageborstels en ligbedden

1 5 5 6 6

oppervlakte: 55 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 90familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 25 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 25familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 60 habedrijfsvoering: melkveehouderij aantal koeien: 100familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag Jan Swaag Klaas Swaag

oppervlakte: 87 ha incl. 14 ha agrarische bouwkavelbedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 120familieleden: Jan Swaag Klaas Swaag

1966 1990 1999 2006

N

12

1720 1900 1966 1979 1999 2006 2012 overname bedrijf door Klaas Swaagen Nelly Swaag

bouw stal voor 120 koeien

ruilverkaveling van 56 naar 13 kavelsovername bedrijf Jan en Klaas Swaag

Door opvolging blijft bedrijf in familiebezit

Teunis Swaag start Melkveehouderij

aankoop gronden,bouw nieuwe stal

melkrobots, massageborstels en ligbedden

1 5 5 6 6

oppervlakte: 55 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 90familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 25 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 25familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 60 habedrijfsvoering: melkveehouderij aantal koeien: 100familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag Jan Swaag Klaas Swaag

oppervlakte: 87 ha incl. 14 ha agrarische bouwkavelbedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 120familieleden: Jan Swaag Klaas Swaag

1966 1990 1999 2006

N

12

1720 1900 1966 1979 1999 2006 2012 overname bedrijf door Klaas Swaagen Nelly Swaag

bouw stal voor 120 koeien

ruilverkaveling van 56 naar 13 kavelsovername bedrijf Jan en Klaas Swaag

Door opvolging blijft bedrijf in familiebezit

Teunis Swaag start Melkveehouderij

aankoop gronden,bouw nieuwe stal

melkrobots, massageborstels en ligbedden

1 5 5 6 6

oppervlakte: 55 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 90familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 25 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 25familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 60 habedrijfsvoering: melkveehouderij aantal koeien: 100familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag Jan Swaag Klaas Swaag

oppervlakte: 87 ha incl. 14 ha agrarische bouwkavelbedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 120familieleden: Jan Swaag Klaas Swaag

1966 1990 1999 2006

N

12

1720 1900 1966 1979 1999 2006 2012 overname bedrijf door Klaas Swaagen Nelly Swaag

bouw stal voor 120 koeien

ruilverkaveling van 56 naar 13 kavelsovername bedrijf Jan en Klaas Swaag

Door opvolging blijft bedrijf in familiebezit

Teunis Swaag start Melkveehouderij

aankoop gronden,bouw nieuwe stal

melkrobots, massageborstels en ligbedden

1 5 5 6 6

oppervlakte: 55 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 90familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 25 habedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 25familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag

oppervlakte: 60 habedrijfsvoering: melkveehouderij aantal koeien: 100familieleden: Klaas Swaag Nelly Swaag Jan Swaag Klaas Swaag

oppervlakte: 87 ha incl. 14 ha agrarische bouwkavelbedrijfsvoering: melkveehouderijaantal koeien: 120familieleden: Jan Swaag Klaas Swaag

1966 1990 1999 2006

N

1720 Teunis Swaag

start Melkveehouderij

1900 door opvolging blijft

bedrijf in familiebezit

1966 overname bedrijf door

Klaas Swaag en Nelly Swaag

1979 bouw stal

voor 120 koeien

1999 ruilverkaveling van 56 naar 13 kavels

overname bedrijf Jan en Klaas Swaag

2006 aankoop gronden,

bouw nieuwe stal

2012 melkrobots,

massageborstels en ligbedden

1966 1990 1999 2006

Uit de gesprekken in de regio kwam naar voren

dat de meest succesvolle bedrijven in de Kop

van Noord-Holland familiebedrijven zijn. De familiebedrijven zijn in sommige gevallen wereldspelers, bepalen 53 procent van het bruto nationaal product, en zorgen in de Kop voor vijftig procent van de werkgelegenheid. In uitvoerige interviews zijn de families bevraagd over de familiegeschiedenis, de bedrijfsvoering, het landgebruik, de binding met de regio en toekomstplannen. Een aantal zaken vielen op.

De meeste familiebedrijven worden gekenmerkt door een nuchtere houding. De bedrijfsvoering is niet-hiërarchisch en de lijnen tussen directie, afdelingen en werknemers zijn kort. De bedrijven zijn wars van uiterlijk vertoon en zweren bij ‘hard werken en gewoon normaal doen’. De familiebedrijven zijn niet gedreven door winstdoelstellingen van externe aandeelhouders. De lange termijn en de (financiële) continuïteit van het bedrijf staat in veel gevallen centraal. Dit gaat gepaard met een zuinige houding, maar zorgt wel voor een solide financiële basis – en dit maakt de familiebedrijven in de Kop tot interessante partners voor ruimtelijke en landschappelijke ontwikkelingen. De zuinige houding betekent niet dat de familiebedrijven geen experimenten durven aan te gaan. De Hiemstra’s lieten het niet na om een modern agropark te beginnen – met alle risico’s van dien. In de Kop vindt weinig samenwerking plaats, en zijn partijen en bedrijven slecht op de hoogte van elkaars projecten en initiatieven. Er zijn uitzonderingen: Jan Schrijver van De Lepelaar werkt samen met boeren uit de buurt, en op Agriport probeert de familie Hiemstra bedrijven op het gebied van productie, verwerking en logistiek aan elkaar te koppelen.Regionale vraagstukken – zoals bevolkingskrimp, wateropgaven of agrarische schaalvergroting – staan bij veel familiebedrijven niet op het netvlies. Ze zijn dan wel gericht op de lange termijn, maar dit betreft dan vooral investeringen in de eigen specialismen. Toch doen sommige families uitspraken die regionale opgaven betreffen. Melkveehouder Jan Swaag bepleit dat de agrarische sector van groot belang is om het landschap in de Kop in stand te houden. Tom de Graaf beseft dat het succes van zijn camping Callassande afhankelijk is van de dynamiek in de regio – is er wat te doen, heeft de omgeving kwaliteit? Tom de Graaf is overigens een voorbeeld van een lokale ondernemer met plannen die geen oor vindt bij overheden en hun beleid. Voor zijn uitbreidingsplan is hij al zeven jaar in de weer. Hij vindt dat de discussie te veel over beeld en esthetiek gaat, zonder dat men in ogenschouw neemt wat een dergelijk initiatief kan beteken voor de omgeving. Iets vergelijkbaars maakte Anton Hiemstra mee toen hij met zijn idee voor Agriport A7 aanklopte bij de provincie. Hij kreeg geen gehoor – en dus zijn hij en zijn broers zelf begonnen. ‘We stonden voor de keuze: of we veranderen van omgeving, of we veranderen zelf de omgeving.’

biografie noord-holland

Fotografie Marco Sweering

Page 22: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Overheden1. Praat over doelen, niet over beelden Het bestaande landschapsbeleid is veelal geënt op historische en bestaande waarden en beelden. De ruimtelijke toetsing van bijvoorbeeld agrarische plannen wordt niet door kennis van concrete programmatische opgaven gestuurd. Het is dus van belang om die kennis te ontwikkelen. Tot nu toe zijn er ontwerpstudies gedaan naar onderdelen van de bedrijfsvoering, met name naar de omvang van bouwkavels, windturbines en megastallen, en naar ander gebruik van leegkomende erven. Maar de sociaaleconomische keten als geheel blijft buiten beschouwing. Een ruimtelijke analyse van de keten en het netwerk van de (agrarische) bedrijfsvoering brengt raakvlakken met grote opgaven op tafel – zoals transport en opslag met infrastructuur of wisselteelt met (zoet)watervoorziening.

2. Stel gemeenschappelijke waarden centraal Zorg voor projecten en doelen die voor meerdere partijen van betekenis zijn. Hiervoor moet samengewerkt worden met gebiedspartijen en inzicht verkregen worden in wat voor hen van waarde is. Die waarden kunnen uiteenlopen: financieel, sociaal-cultureel, politiek. Door gemeenschappelijke waarden centraal te stellen worden solitaire acties voorkomen.

3. Ben bereid op te treden als bemiddelaar Zorg voor inzicht in kennis, plannen en ideeën. Door uitvoerig te spreken met partijen kunnen hun plannen worden getoetst op een eventuele bijdrage aan het realiseren van beleidsdoelen en het oplossen van ‘grote’ vraagstukken. Partijen zullen niet snel hun gegevens op tafel leggen, het is aan de overheid om als bemiddelaar discreet met informatie om te gaan en zo verschillende partijen met elkaar te verbinden.

4. Heb oog voor de agrarische sector In een economische crisis blijkt de agrarische sector een stabiele factor, het is een drijvende kracht in het landelijk gebied. Juist door schaalvergroting en innovatie kunnen moderne bedrijven aanhaken bij het schaalniveau van grote opgaven. Dit aspect is in het overheidsbeleid onderbelicht, terwijl het mogelijkheden biedt voor een efficiëntere bedrijfsvoering en de herinrichting van het (productie)landschap.

5. Neem de tijd Investeren in de planvoorbereiding leidt tot tijdwinst bij de uitvoering.

6. Laat het eind open Denk in mogelijkheden, sluit van tevoren niets uit. Wensdenken blokkeert het vinden van gemeenschappelijke waarden.

7. Wees concreet Formuleer niet alleen abstracte beleidsdoelen, maar maak ze ook concreet zodat op korte termijn quick wins behaald kunnen worden. Om beleidsdoelen concreet te maken is kennis van de lokale dynamiek en van de drijvende krachten in een gebied nodig. Deze kennis biedt de mogelijkheid om concrete initiatieven van gebiedspartijen te verbinden met langetermijnopgaven – zoals het watervraagstuk in de Kop van Noord-Holland en de schaalvergroting in Waterpoort.

aanbevelingen voor overheden, gebiedspartijen en ontWerpersDe belangrijkste conclusie uit

NieuwLandschap is dat overheden en

gebiedspartijen elkaar amper weten te

vinden. Een aantal aanbevelingen kan daar

verandering in brengen.

// samenvatting NieuwLandschap20

Page 23: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Overheden1. Praat over doelen, niet over beelden Het bestaande landschapsbeleid is veelal geënt op historische en bestaande waarden en beelden. De ruimtelijke toetsing van bijvoorbeeld agrarische plannen wordt niet door kennis van concrete programmatische opgaven gestuurd. Het is dus van belang om die kennis te ontwikkelen. Tot nu toe zijn er ontwerpstudies gedaan naar onderdelen van de bedrijfsvoering, met name naar de omvang van bouwkavels, windturbines en megastallen, en naar ander gebruik van leegkomende erven. Maar de sociaaleconomische keten als geheel blijft buiten beschouwing. Een ruimtelijke analyse van de keten en het netwerk van de (agrarische) bedrijfsvoering brengt raakvlakken met grote opgaven op tafel – zoals transport en opslag met infrastructuur of wisselteelt met (zoet)watervoorziening.

2. Stel gemeenschappelijke waarden centraal Zorg voor projecten en doelen die voor meerdere partijen van betekenis zijn. Hiervoor moet samengewerkt worden met gebiedspartijen en inzicht verkregen worden in wat voor hen van waarde is. Die waarden kunnen uiteenlopen: financieel, sociaal-cultureel, politiek. Door gemeenschappelijke waarden centraal te stellen worden solitaire acties voorkomen.

3. Ben bereid op te treden als bemiddelaar Zorg voor inzicht in kennis, plannen en ideeën. Door uitvoerig te spreken met partijen kunnen hun plannen worden getoetst op een eventuele bijdrage aan het realiseren van beleidsdoelen en het oplossen van ‘grote’ vraagstukken. Partijen zullen niet snel hun gegevens op tafel leggen, het is aan de overheid om als bemiddelaar discreet met informatie om te gaan en zo verschillende partijen met elkaar te verbinden.

4. Heb oog voor de agrarische sector In een economische crisis blijkt de agrarische sector een stabiele factor, het is een drijvende kracht in het landelijk gebied. Juist door schaalvergroting en innovatie kunnen moderne bedrijven aanhaken bij het schaalniveau van grote opgaven. Dit aspect is in het overheidsbeleid onderbelicht, terwijl het mogelijkheden biedt voor een efficiëntere bedrijfsvoering en de herinrichting van het (productie)landschap.

5. Neem de tijd Investeren in de planvoorbereiding leidt tot tijdwinst bij de uitvoering.

6. Laat het eind open Denk in mogelijkheden, sluit van tevoren niets uit. Wensdenken blokkeert het vinden van gemeenschappelijke waarden.

7. Wees concreet Formuleer niet alleen abstracte beleidsdoelen, maar maak ze ook concreet zodat op korte termijn quick wins behaald kunnen worden. Om beleidsdoelen concreet te maken is kennis van de lokale dynamiek en van de drijvende krachten in een gebied nodig. Deze kennis biedt de mogelijkheid om concrete initiatieven van gebiedspartijen te verbinden met langetermijnopgaven – zoals het watervraagstuk in de Kop van Noord-Holland en de schaalvergroting in Waterpoort.

aanbevelingen voor overheden, gebiedspartijen en ontWerpersDe belangrijkste conclusie uit

NieuwLandschap is dat overheden en

gebiedspartijen elkaar amper weten te

vinden. Een aantal aanbevelingen kan daar

verandering in brengen.

// samenvatting NieuwLandschap20

Page 24: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Gebiedspartijen - bedrijven, agariërs, burgers1. Geef een kijkje in de keuken Projecten waarin gemeenschappelijke waarden centraal staan komen alleen tot stand als bedrijven inzicht geven in hun bedrijfsvoering en toekomstplannen. Dit vergt transparantie.

2. Koppeling tussen individuele plannen en langetermijnopgaven Veel agrariërs en andere ondernemers onderkennen niet dat er raakvlakken bestaan tussen de eigen ambities en plannen enerzijds en de grote opgaven op het gebied van water, bevolkingskrimp en regionale ontwikkeling anderzijds. Het is van belang dat de mogelijkheden van het koppelen van opgaven en projecten ook door gebiedspartijen worden opgepakt – dus niet alleen door de overheid.

3. Op zoek naar partners Ga ook onderling in gesprek, verken mogelijkheden voor samenwerking. Te vaak is gebleken dat ondernemers elkaar en elkaars plannen en ideeën niet kenden.

Ontwerpers en planners - hoe verder met het vakIn NieuwLandschap is de hernieuwde positie van de stedenbouw en het ruimtelijk ontwerp verkend. Door de economische crisis en de veranderende rol van de overheid moet de stedenbouw haar oriëntatie op overheid, stad en landschap herzien. Een deel van de verantwoordelijkheid ligt voortaan in het bemiddelend ontwerp: het opstellen van integrale strategieën voor de dynamiek in het landelijk gebied waarin gemeenschappelijke waarden centraal staan.

1. Zorg voor overzicht Ontwerpers brengen de lokale dynamiek in kaart en creëren zo omstandigheden waaronder bedrijven, organisaties en bewoners elkaar ‘verstaan’ en op de hoogte raken van elkaars ambities en waarden. Het opstellen van een ‘nieuwe kaart’ is hiervoor een middel. Daarnaast is het van belang dat ontwerpers de tijd nemen om een gebied tot in de haarvaten leren kennen. Een literatuurstudie vanachter een bureau is niet voldoende – ontwerpers moeten het gebied in en partijen opzoeken.

2. Biografie/verhaallijnenHet is van belang de betekenis van het landschap en de omgeving – waarom ziet het er zo uit, waarom wonen en werken mensen hier – zichtbaar te maken. Een biografie helpt om het gesprek met lokale partijen aan te gaan, omdat je door gedetailleerde kennis van het gebied als professional aan geloofwaardigheid wint. Sociaaleconomische en culturele aspecten zijn per gebied verschillend en worden zo meegenomen in ruimtelijke opgaven – die voorheen vooral gebaseerd waren op het fysieke landschapsbeeld. Een biografie gaat over de ontstaansgeschiedenis van een gebied, over de binding van bewoners en bedrijven met de regio. Deze lijn biedt een kader waarin plannen en projecten tot stand kunnen komen.

3. Blijf ontwerpenOntwerpers maken geen blauwdrukken meer – maar dit betekent niet dat ze vervallen in het maken van abstracte concepten. Door ruimtelijke perspectieven kunnen ontwerpers een vertaalslag maken van beleid en langetermijnopgaven naar concrete projecten. Uitgangspunt daarbij is kennis van bedrijfsprocessen, plannen en ambities en sociale en economische netwerken – en dus niet alleen hoe het beeld van het landschap eruit ziet. Het gaat niet om het bedenken van programma’s die een landschapsbeeld ondersteunen, maar om het onderzoeken van de ruimtelijke consequenties van nieuwe programma’s, zoals schaalvergroting of zoetwatervoorziening.

4. Geen wensdenken – killing your darlingsDe ontwerper moet gedurende het proces de ruimtelijke perspectieven blijven bijstellen op basis van nieuwe inzichten. Dit betekent dat wensdenken vermeden moet worden. Ruimtelijke perspectieven worden keer op keer getoetst aan de gemeenschappelijke en individuele waarden.

// samenvatting NieuwLandschap22

Page 25: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Gebiedspartijen - bedrijven, agariërs, burgers1. Geef een kijkje in de keuken Projecten waarin gemeenschappelijke waarden centraal staan komen alleen tot stand als bedrijven inzicht geven in hun bedrijfsvoering en toekomstplannen. Dit vergt transparantie.

2. Koppeling tussen individuele plannen en langetermijnopgaven Veel agrariërs en andere ondernemers onderkennen niet dat er raakvlakken bestaan tussen de eigen ambities en plannen enerzijds en de grote opgaven op het gebied van water, bevolkingskrimp en regionale ontwikkeling anderzijds. Het is van belang dat de mogelijkheden van het koppelen van opgaven en projecten ook door gebiedspartijen worden opgepakt – dus niet alleen door de overheid.

3. Op zoek naar partners Ga ook onderling in gesprek, verken mogelijkheden voor samenwerking. Te vaak is gebleken dat ondernemers elkaar en elkaars plannen en ideeën niet kenden.

Ontwerpers en planners - hoe verder met het vakIn NieuwLandschap is de hernieuwde positie van de stedenbouw en het ruimtelijk ontwerp verkend. Door de economische crisis en de veranderende rol van de overheid moet de stedenbouw haar oriëntatie op overheid, stad en landschap herzien. Een deel van de verantwoordelijkheid ligt voortaan in het bemiddelend ontwerp: het opstellen van integrale strategieën voor de dynamiek in het landelijk gebied waarin gemeenschappelijke waarden centraal staan.

1. Zorg voor overzicht Ontwerpers brengen de lokale dynamiek in kaart en creëren zo omstandigheden waaronder bedrijven, organisaties en bewoners elkaar ‘verstaan’ en op de hoogte raken van elkaars ambities en waarden. Het opstellen van een ‘nieuwe kaart’ is hiervoor een middel. Daarnaast is het van belang dat ontwerpers de tijd nemen om een gebied tot in de haarvaten leren kennen. Een literatuurstudie vanachter een bureau is niet voldoende – ontwerpers moeten het gebied in en partijen opzoeken.

2. Biografie/verhaallijnenHet is van belang de betekenis van het landschap en de omgeving – waarom ziet het er zo uit, waarom wonen en werken mensen hier – zichtbaar te maken. Een biografie helpt om het gesprek met lokale partijen aan te gaan, omdat je door gedetailleerde kennis van het gebied als professional aan geloofwaardigheid wint. Sociaaleconomische en culturele aspecten zijn per gebied verschillend en worden zo meegenomen in ruimtelijke opgaven – die voorheen vooral gebaseerd waren op het fysieke landschapsbeeld. Een biografie gaat over de ontstaansgeschiedenis van een gebied, over de binding van bewoners en bedrijven met de regio. Deze lijn biedt een kader waarin plannen en projecten tot stand kunnen komen.

3. Blijf ontwerpenOntwerpers maken geen blauwdrukken meer – maar dit betekent niet dat ze vervallen in het maken van abstracte concepten. Door ruimtelijke perspectieven kunnen ontwerpers een vertaalslag maken van beleid en langetermijnopgaven naar concrete projecten. Uitgangspunt daarbij is kennis van bedrijfsprocessen, plannen en ambities en sociale en economische netwerken – en dus niet alleen hoe het beeld van het landschap eruit ziet. Het gaat niet om het bedenken van programma’s die een landschapsbeeld ondersteunen, maar om het onderzoeken van de ruimtelijke consequenties van nieuwe programma’s, zoals schaalvergroting of zoetwatervoorziening.

4. Geen wensdenken – killing your darlingsDe ontwerper moet gedurende het proces de ruimtelijke perspectieven blijven bijstellen op basis van nieuwe inzichten. Dit betekent dat wensdenken vermeden moet worden. Ruimtelijke perspectieven worden keer op keer getoetst aan de gemeenschappelijke en individuele waarden.

// samenvatting NieuwLandschap22

Page 26: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Waterpoort De Cruijslandse Kreken schaalvergroting in relatie tot recreatie en landschappelijke ontwikkeling.

In het project Cruijslandse Kreken wordt gepoogd om oplossingen voor de zoetwaterproblematiek – zoetwaterberging in de kreekzones – te koppelen aan doelstellingen op het gebied van natuur en recreatie. In NieuwLandschap is de mogelijke bijdrage van agrariërs verkend. Met agrarische bedrijven in het gebied rondom de Cruijslandse Kreken zijn gesprekken gevoerd. Enerzijds om een beeld te krijgen van hun ambities, anderzijds om hun bedrijfsvoering in kaart te brengen. Hieruit komt naar voren dat de boeren alleen de vraag krijgen voorgelegd of ze grond willen leveren voor kreekontwikkeling, maar dat er amper gekeken wordt naar de wisselwerking tussen de bedrijfsvoering en de productieprocessen van de bedrijven – het productielandschap – en de water-, natuur- en landschapsambities van overheden en recreatieondernemers – het consumptielandschap. Over het algemeen voelen de boeren zich weinig betrokken bij de planontwikkeling – alles wordt voor ze bedacht. Ze krijgen alleen bezoek van een opkoper die de benodigde stukken land langsgaat. Kortom, de bereidheid om mee te werken is niet heel groot.

Vijf agrariërs zijn geïnterviewd. Aan hen is niet gevraagd op welke manier ze een bijdrage kunnen leveren aan de plannen voor de Cruijslandse Kreken, maar vooral waarom ze in de regio gevestigd zijn, wat hun binding is met het gebied, hoe hun bedrijfsprocessen eruit zien en wat hun toekomstplannen zijn.Uit de gesprekken komen kansen naar voren. Zo geeft uienboer Leon van Meir aan dat hij mogelijkheden ziet om de grond pro deo in te brengen voor groenblauwe diensten in ruil voor uitbreiding op eigen terrein. De lager gelegen gronden bij de Cruijslandse Kreken zijn agrarisch minder waard – die kan de provincie wat Van Meir betreft gebruiken voor natuurinrichting. Maar hij wil de grond wel in eigendom houden vanwege subsidies en rechten.

In een workshop met de landschapsarchitecten van van Paridon x de Groot en de financieel adviseurs van VKZ is onderzocht welke kansen er liggen voor deze ondernemers. Een aantal simulaties maken inzichtelijk wat de ruimtelijke potenties zijn van de bedrijfsprocessen en netwerken in relatie tot de ontwikkeling van de zone rondom de Cruijslandse Kreken. Hoe zou de kreekzone er uit kunnen zien?

naar een nieuW landschapWelke langetermijnopgaven kunnen

gekoppeld worden aan regionale

projecten en ideeën om het gat tussen

de grote opgaven en de lokale dynamiek

te dichten? Hoe brengen we de

‘producenten’ van het landshap in contact

met diegenen die het landschapsbeeld zo

belangrijk vinden?

Posities van de agrarische bedrijven langs de Cruijslandse Kreken.

// samenvatting NieuwLandschap24

Page 27: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Waterpoort De Cruijslandse Kreken schaalvergroting in relatie tot recreatie en landschappelijke ontwikkeling.

In het project Cruijslandse Kreken wordt gepoogd om oplossingen voor de zoetwaterproblematiek – zoetwaterberging in de kreekzones – te koppelen aan doelstellingen op het gebied van natuur en recreatie. In NieuwLandschap is de mogelijke bijdrage van agrariërs verkend. Met agrarische bedrijven in het gebied rondom de Cruijslandse Kreken zijn gesprekken gevoerd. Enerzijds om een beeld te krijgen van hun ambities, anderzijds om hun bedrijfsvoering in kaart te brengen. Hieruit komt naar voren dat de boeren alleen de vraag krijgen voorgelegd of ze grond willen leveren voor kreekontwikkeling, maar dat er amper gekeken wordt naar de wisselwerking tussen de bedrijfsvoering en de productieprocessen van de bedrijven – het productielandschap – en de water-, natuur- en landschapsambities van overheden en recreatieondernemers – het consumptielandschap. Over het algemeen voelen de boeren zich weinig betrokken bij de planontwikkeling – alles wordt voor ze bedacht. Ze krijgen alleen bezoek van een opkoper die de benodigde stukken land langsgaat. Kortom, de bereidheid om mee te werken is niet heel groot.

Vijf agrariërs zijn geïnterviewd. Aan hen is niet gevraagd op welke manier ze een bijdrage kunnen leveren aan de plannen voor de Cruijslandse Kreken, maar vooral waarom ze in de regio gevestigd zijn, wat hun binding is met het gebied, hoe hun bedrijfsprocessen eruit zien en wat hun toekomstplannen zijn.Uit de gesprekken komen kansen naar voren. Zo geeft uienboer Leon van Meir aan dat hij mogelijkheden ziet om de grond pro deo in te brengen voor groenblauwe diensten in ruil voor uitbreiding op eigen terrein. De lager gelegen gronden bij de Cruijslandse Kreken zijn agrarisch minder waard – die kan de provincie wat Van Meir betreft gebruiken voor natuurinrichting. Maar hij wil de grond wel in eigendom houden vanwege subsidies en rechten.

In een workshop met de landschapsarchitecten van van Paridon x de Groot en de financieel adviseurs van VKZ is onderzocht welke kansen er liggen voor deze ondernemers. Een aantal simulaties maken inzichtelijk wat de ruimtelijke potenties zijn van de bedrijfsprocessen en netwerken in relatie tot de ontwikkeling van de zone rondom de Cruijslandse Kreken. Hoe zou de kreekzone er uit kunnen zien?

naar een nieuW landschapWelke langetermijnopgaven kunnen

gekoppeld worden aan regionale

projecten en ideeën om het gat tussen

de grote opgaven en de lokale dynamiek

te dichten? Hoe brengen we de

‘producenten’ van het landshap in contact

met diegenen die het landschapsbeeld zo

belangrijk vinden?

Posities van de agrarische bedrijven langs de Cruijslandse Kreken.

// samenvatting NieuwLandschap24

Page 28: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Scenario 1. Melkveehouder als beheerder van de open en natte landschappen De melkveehouders gaven aan dat ze niet zomaar grond willen inleveren voor de aanleg van een natte zone en een recreatief pad. Ten eerste wordt het meest vruchtbare en natte deel als natuur bestempeld terwijl de melkveehouder liever kwalitatief mindere landbouwgrond aanmerkt. De recreatieve route loopt bovendien naar ‘niets’ omdat de kreek halverwege het perceel stopt. Daarmee is een patstelling ontstaan tussen de ambities van de overheden en de huidige grondeigenaren. Wat is voor melkveehouders wel interessant om mee te werken? Voor hen is grond heel belangrijk – voor de productie van gras en het afvoeren van mest. Zou een boer geïnteresseerd zijn in het gebruik en het beheer van grote delen van de natte beekzones in ruil voor een strook grond direct langs de kreek? Deze gronden zouden bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden als maailand, of voor beweiding door jongvee. In samenspraak met de melkveehouders kan een rekensommetje gemaakt worden wat extra grond om te beweiden en te maaien op zou brengen. De recreatieve zone kan dan uitbreiden en het beheer is daarmee geregeld.

Steenbergen

Kruisland

Steenbergse Vliet

Cruijslandse kreken Steenbergen

Kruisland

Steenbergse Vliet

Cruijslandse kreken

Steenbergen

Kruisland

Steenbergse Vliet

Cruijslandse krekenRechts Een melkveehouder krijgt extra grond in bezit in ruil voor het beheer van de open en natte landschappen rondom de kreekzone.

Linksonder Huidige situatie: Cruijslandse Kreken met (in lichtgroen) de delen in eigendom van terreinbeherende organisaties en overheden. In bruin de verspreid liggende erven in het buitengebied. Het is een rustig gebied, niet in directe aansluiting op steden of grote kernen. Een groot deel heeft een natuurbestemming.

Rechtsonder In het toekomstperspectief is verkend hoe de kreken sterke ruimtelijke structuren in het gebied kunnen vormen. De ambitie van het Deltaprogramma om een zoetwaterberging te realiseren, is de motor achter de ontwikkeling. Hand in hand ontstaan kansen voor natuur, landschap en recreatie. Maar zouden de boeren in dit gebied ook profijt van deze ontwikkeling kunnen hebben?

Fotografie Rob Niemantsverdriet

Page 29: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Scenario 1. Melkveehouder als beheerder van de open en natte landschappen De melkveehouders gaven aan dat ze niet zomaar grond willen inleveren voor de aanleg van een natte zone en een recreatief pad. Ten eerste wordt het meest vruchtbare en natte deel als natuur bestempeld terwijl de melkveehouder liever kwalitatief mindere landbouwgrond aanmerkt. De recreatieve route loopt bovendien naar ‘niets’ omdat de kreek halverwege het perceel stopt. Daarmee is een patstelling ontstaan tussen de ambities van de overheden en de huidige grondeigenaren. Wat is voor melkveehouders wel interessant om mee te werken? Voor hen is grond heel belangrijk – voor de productie van gras en het afvoeren van mest. Zou een boer geïnteresseerd zijn in het gebruik en het beheer van grote delen van de natte beekzones in ruil voor een strook grond direct langs de kreek? Deze gronden zouden bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden als maailand, of voor beweiding door jongvee. In samenspraak met de melkveehouders kan een rekensommetje gemaakt worden wat extra grond om te beweiden en te maaien op zou brengen. De recreatieve zone kan dan uitbreiden en het beheer is daarmee geregeld.

Steenbergen

Kruisland

Steenbergse Vliet

Cruijslandse kreken Steenbergen

Kruisland

Steenbergse Vliet

Cruijslandse kreken

Steenbergen

Kruisland

Steenbergse Vliet

Cruijslandse krekenRechts Een melkveehouder krijgt extra grond in bezit in ruil voor het beheer van de open en natte landschappen rondom de kreekzone.

Linksonder Huidige situatie: Cruijslandse Kreken met (in lichtgroen) de delen in eigendom van terreinbeherende organisaties en overheden. In bruin de verspreid liggende erven in het buitengebied. Het is een rustig gebied, niet in directe aansluiting op steden of grote kernen. Een groot deel heeft een natuurbestemming.

Rechtsonder In het toekomstperspectief is verkend hoe de kreken sterke ruimtelijke structuren in het gebied kunnen vormen. De ambitie van het Deltaprogramma om een zoetwaterberging te realiseren, is de motor achter de ontwikkeling. Hand in hand ontstaan kansen voor natuur, landschap en recreatie. Maar zouden de boeren in dit gebied ook profijt van deze ontwikkeling kunnen hebben?

Fotografie Rob Niemantsverdriet

Page 30: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

3. RingvaartEen optie is het aanleggen van een ringvaart. Vanuit verschillende oogpunten kan dit interessant zijn. Zo’n systeem kan voor meer toegankelijkheid en flexibiliteit van het watersysteem zorgen. Voordelen voor de zoetwatervoorziening van de landbouw zijn er niet.Haalbaarheid: het idee is al eens onderzocht door het hoogheemraadschap. De kosten zijn relatief hoog. Een aandachtspunt is de aanleg van een ringvaart tegen de Westfriese Omringdijk. Vanuit recreatief oogpunt zijn kanoroutes en visplekken denkbaar. Er zijn eventueel mogelijkheden voor nieuwe woonmilieus.

4. Dwarse vaartenDit is een ‘gedraaide’ versie van de verbrede dijk. Dwarse vaarten zorgen voor een directe verbinding leggen tussen de polder en de IJsselmeerkust, waaruit water kan worden gehaald en geborgen. De dorpen komen hierdoor aan het water te liggen. De relatie met de kust wordt versterkt. De vaarten kunnen dienst doen als recreatieve tracés, en bieden ruimte aan natuurontwikkeling en teelten.Haalbaarheid: de kosten zijn hoog, dus het is slim om zoveel mogelijk combinaties te zoeken met andere functies.

5. Bel XLDe zoetwaterbel van Hoorn ligt onder het zuidelijke deel van de Wieringermeer. Deze zoetwaterbel zou vergroot kunnen worden door het toevoegen van overschotten aan zoet water. Partijen die water toevoegen aan de bel kunnen wanneer nodig water onttrekken. Het voordeel van ondergrondse opslag is geen verlies aan ruimte bovengronds en een minimale verdamping. Haalbaarheid: her en der gebeurt dit al. Het biedt mogelijkheden voor specifieke bedrijven om zich in de buurt te vestigen. Voor de recreatie heeft het weinig zin, tenzij op sommige plekken het water aan het oppervlak zichtbaar is.

6. Lely reversed. Een andere variant is het ‘omkeren’ van het Lelygemaal. Dit gemaal staat op een prominent punt op de grens van de polder en het oude land en werd tijdens de inpoldering gebruikt om water naar buiten te pompen. Het gemaal functioneert nu als noodgemaal, maar kan in de toekomst het contactpunt zijn waar zoet water uit het IJsselmeer naar binnen wordt gehaald. Zo krijgt het gemaal een nieuwe rol en wordt het in ere hersteld. Nu wordt er jaarlijks veel water vanuit het IJsselmeer rechtstreeks op de Noordzee geloosd, op de manier kan de Wieringermeer als doorvoergebied gebruikt worden.Haalbaarheid: het gemaal is er al, en wordt alleen anders gebruikt. De cultuurhistorische betekenis van dit icoon wordt vergroot.

6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely

6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely

De Kop van Noord-Holland Water en de Wieringermeer

In de Wieringermeer zijn de mogelijkheden om doelstellingen uit het Deltaprogramma te verbinden met ambities en plannen van (agrarische) ondernemers in de polder verkend.Een eerste probleem is de zoetwatervoorraad. Een deel van de zoetwatervoorziening vindt plaats door illegale ‘hevels’ die over de dijk water uit het IJsselmeer halen. De polder is gemaakt om water af te voeren en niet om water vast te houden. De dijk tussen het IJsselmeer en de polder is een harde scheiding. Er ligt een opgave om de interactie te vergroten. Een tweede opgave is het gat in ‘het rondje IJsselmeer’. In de Wieringermeer zijn de dijk en het water van het IJsselmeer niet toegankelijk voor bezoekers. Een opgave is om ‘het rondje IJsselmeer’ te completeren en de IJsselmeerkust aantrekkelijk te maken voor recreanten – kan de kust een voorkant worden? Er zijn door LINT landscape architects en het onderzoeksteam van NieuwLandschap negen uiteenlopende strategieën geformuleerd. Voor een duurzaam watersysteem, voor meerdere doeleinden, grootschalig en op overheidsniveau geïnitieerd, kleinschalig die door andere partijen als kunnen worden aangelegd. De strategieën zijn invalshoeken en gedachtegangen voor de middellange termijn, geen doorgerekende modellen.

1. Verbrede dijkEen tussenboezem is een systeem waarbij water dat uit de Wieringermeer wordt gepompt, in de verbrede, bestaande dijk wordt opgeslagen. Het kan kwel tegengaan, en in contact staan met het IJsselmeer zodat zoet water tijdelijk geborgen kan worden. Grenzend aan de tussenboezem zijn nieuwe functies denkbaar – zoals productielandschappen.Haalbaarheid: De kosten zijn relatief hoog, dus het is raadzaam combinaties te zoeken met bijvoorbeeld specifieke teelten, fiets- en kanoroutes, natuurontwikkeling of woonmilieus. De flexibiliteit van het systeem wordt groter door de introductie van de wateropvang als ‘tussenstap’. Het water wordt niet direct afgevoerd, maar opgeslagen en is daardoor beschikbaar voor ander gebruik.

2. AchteroeverDit is een cultuurtechnische oplossing. De interactie van het IJsselmeer en de polder komt in deze variant tot uitdrukking door binnendijks een waterberging te realiseren, die dan gecombineerd kan worden met nieuwe productielandschappen, zoals visteelt.

6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely

6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely

1. Verbrede dijk 2. Achteroever 3. Ringvaart 4. Dwarse vaarten 5. Bel XL 6. Lely reversed

// samenvatting NieuwLandschap30

Page 31: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

3. RingvaartEen optie is het aanleggen van een ringvaart. Vanuit verschillende oogpunten kan dit interessant zijn. Zo’n systeem kan voor meer toegankelijkheid en flexibiliteit van het watersysteem zorgen. Voordelen voor de zoetwatervoorziening van de landbouw zijn er niet.Haalbaarheid: het idee is al eens onderzocht door het hoogheemraadschap. De kosten zijn relatief hoog. Een aandachtspunt is de aanleg van een ringvaart tegen de Westfriese Omringdijk. Vanuit recreatief oogpunt zijn kanoroutes en visplekken denkbaar. Er zijn eventueel mogelijkheden voor nieuwe woonmilieus.

4. Dwarse vaartenDit is een ‘gedraaide’ versie van de verbrede dijk. Dwarse vaarten zorgen voor een directe verbinding leggen tussen de polder en de IJsselmeerkust, waaruit water kan worden gehaald en geborgen. De dorpen komen hierdoor aan het water te liggen. De relatie met de kust wordt versterkt. De vaarten kunnen dienst doen als recreatieve tracés, en bieden ruimte aan natuurontwikkeling en teelten.Haalbaarheid: de kosten zijn hoog, dus het is slim om zoveel mogelijk combinaties te zoeken met andere functies.

5. Bel XLDe zoetwaterbel van Hoorn ligt onder het zuidelijke deel van de Wieringermeer. Deze zoetwaterbel zou vergroot kunnen worden door het toevoegen van overschotten aan zoet water. Partijen die water toevoegen aan de bel kunnen wanneer nodig water onttrekken. Het voordeel van ondergrondse opslag is geen verlies aan ruimte bovengronds en een minimale verdamping. Haalbaarheid: her en der gebeurt dit al. Het biedt mogelijkheden voor specifieke bedrijven om zich in de buurt te vestigen. Voor de recreatie heeft het weinig zin, tenzij op sommige plekken het water aan het oppervlak zichtbaar is.

6. Lely reversed. Een andere variant is het ‘omkeren’ van het Lelygemaal. Dit gemaal staat op een prominent punt op de grens van de polder en het oude land en werd tijdens de inpoldering gebruikt om water naar buiten te pompen. Het gemaal functioneert nu als noodgemaal, maar kan in de toekomst het contactpunt zijn waar zoet water uit het IJsselmeer naar binnen wordt gehaald. Zo krijgt het gemaal een nieuwe rol en wordt het in ere hersteld. Nu wordt er jaarlijks veel water vanuit het IJsselmeer rechtstreeks op de Noordzee geloosd, op de manier kan de Wieringermeer als doorvoergebied gebruikt worden.Haalbaarheid: het gemaal is er al, en wordt alleen anders gebruikt. De cultuurhistorische betekenis van dit icoon wordt vergroot.

6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely

6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely

De Kop van Noord-Holland Water en de Wieringermeer

In de Wieringermeer zijn de mogelijkheden om doelstellingen uit het Deltaprogramma te verbinden met ambities en plannen van (agrarische) ondernemers in de polder verkend.Een eerste probleem is de zoetwatervoorraad. Een deel van de zoetwatervoorziening vindt plaats door illegale ‘hevels’ die over de dijk water uit het IJsselmeer halen. De polder is gemaakt om water af te voeren en niet om water vast te houden. De dijk tussen het IJsselmeer en de polder is een harde scheiding. Er ligt een opgave om de interactie te vergroten. Een tweede opgave is het gat in ‘het rondje IJsselmeer’. In de Wieringermeer zijn de dijk en het water van het IJsselmeer niet toegankelijk voor bezoekers. Een opgave is om ‘het rondje IJsselmeer’ te completeren en de IJsselmeerkust aantrekkelijk te maken voor recreanten – kan de kust een voorkant worden? Er zijn door LINT landscape architects en het onderzoeksteam van NieuwLandschap negen uiteenlopende strategieën geformuleerd. Voor een duurzaam watersysteem, voor meerdere doeleinden, grootschalig en op overheidsniveau geïnitieerd, kleinschalig die door andere partijen als kunnen worden aangelegd. De strategieën zijn invalshoeken en gedachtegangen voor de middellange termijn, geen doorgerekende modellen.

1. Verbrede dijkEen tussenboezem is een systeem waarbij water dat uit de Wieringermeer wordt gepompt, in de verbrede, bestaande dijk wordt opgeslagen. Het kan kwel tegengaan, en in contact staan met het IJsselmeer zodat zoet water tijdelijk geborgen kan worden. Grenzend aan de tussenboezem zijn nieuwe functies denkbaar – zoals productielandschappen.Haalbaarheid: De kosten zijn relatief hoog, dus het is raadzaam combinaties te zoeken met bijvoorbeeld specifieke teelten, fiets- en kanoroutes, natuurontwikkeling of woonmilieus. De flexibiliteit van het systeem wordt groter door de introductie van de wateropvang als ‘tussenstap’. Het water wordt niet direct afgevoerd, maar opgeslagen en is daardoor beschikbaar voor ander gebruik.

2. AchteroeverDit is een cultuurtechnische oplossing. De interactie van het IJsselmeer en de polder komt in deze variant tot uitdrukking door binnendijks een waterberging te realiseren, die dan gecombineerd kan worden met nieuwe productielandschappen, zoals visteelt.

6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely

6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely

1. Verbrede dijk 2. Achteroever 3. Ringvaart 4. Dwarse vaarten 5. Bel XL 6. Lely reversed

// samenvatting NieuwLandschap30

Page 32: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

7. Terpen Bij de aanleg van de Wieringermeer is een terp aangelegd van ongeveer zes meter hoog – een veilige plek bij overstromingen. Onder de terp – het is zandgrond – ligt een zoetwaterbel op twintig meter diepte. Door meer terpen aan te leggen, creëer je nieuwe zoetwaterbellen die agrariërs kunnen voorzien van zoet water, zonder de identiteit van de Wieringermeer aan te tasten. Haalbaarheid: het bestaat al, dus het kan. Het biedt mogelijkheden voor specifieke teelten. Elke terp is kleinschalig en plekspecifiek. Ondernemers kunnen hierdoor in de eigen zoetwatervoorraad voorzien

8. ZoetwaterervenIn de polder kun je plekken aanwijzen voor waterberging voor recreatief en agrarisch gebruik. Het boerenerf kan zo’n plek zijn, en een lokale oplossing bieden voor waterberging. Door dit water te gebruiken voor hoogwaardige teelten kan de financiering op orde worden gebracht. Het project Bollenmeer is een natuurgebied met zoute kwel, waarbij gekeken is of met een zandpakket een zoetwaterbel gemaakt kan wordenHaalbaarheid: er wordt al mee geëxperimenteerd. Het biedt mogelijkheden voor specifieke teelten om zich hieraan zich te vestigen. Is kleinschalig en plekspecifiek. Een nadeel is dat investeringen hoog zijn, een voordeel is dat het aansluit op de schaal van het erf en dat elke ondernemer het kan toepassen.

9. Verbreden vaarnetwerkDe bestaande kanalen zijn ontworpen om producten van boeren af te voeren. Deze recreatieve potentie en de behoefte aan extra waterberging worden ingezet bij de verbreding van de vaarten. Op plekken waar vaarten aan elkaar worden gekoppeld kunnen interessante recreatieve plekken ontstaan. Ook bestaat er de mogelijkheid om ecologische verbindingszones te maken. Haalbaarheid: de vaarten zijn al aanwezig. Het biedt mogelijkheden voor ecologie en wateropvang, en het is een streekeigen ingreep die voortborduurt

7. Terpen 8. Zoetwatererven 9. Verbreden vaarnetwerk

6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely

6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely

Door het onderzoeksteam zijn drie combinaties verbeeld – door de analyse van de regio en door ontwerpend onderzoek kunnen een aantal perspectieven worden geschetst voor de koppeling van enkele hierboven beschreven waterstrategieën met de ideeën en toekomstplannen van agrarische ondernemers.

Scenario 1: AchteroeverconceptHet achteroeverconcept biedt mogelijkheden voor ondernemers als de biologische agrariër Jan Schrijver. In de ontwikkeling van zijn bedrijf laat hij zien dat door experiment en nieuwe marktsegmenten een nieuw soort onderneming kan ontstaan. De ruimte die ontstaat door de aanleg van een achteroever biedt de kans om te experimenteren met nieuwe, biologische gewassen. Schrijver kent de markt goed en weet hoe je nieuwe concepten ‘in de markt’ moet zetten. Hij is

betrokken bij Bio Valley, en via dit netwerk kan gekeken worden welke agrariërs mee willen doen in dit experiment.

// samenvatting NieuwLandschap32

Page 33: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

7. Terpen Bij de aanleg van de Wieringermeer is een terp aangelegd van ongeveer zes meter hoog – een veilige plek bij overstromingen. Onder de terp – het is zandgrond – ligt een zoetwaterbel op twintig meter diepte. Door meer terpen aan te leggen, creëer je nieuwe zoetwaterbellen die agrariërs kunnen voorzien van zoet water, zonder de identiteit van de Wieringermeer aan te tasten. Haalbaarheid: het bestaat al, dus het kan. Het biedt mogelijkheden voor specifieke teelten. Elke terp is kleinschalig en plekspecifiek. Ondernemers kunnen hierdoor in de eigen zoetwatervoorraad voorzien

8. ZoetwaterervenIn de polder kun je plekken aanwijzen voor waterberging voor recreatief en agrarisch gebruik. Het boerenerf kan zo’n plek zijn, en een lokale oplossing bieden voor waterberging. Door dit water te gebruiken voor hoogwaardige teelten kan de financiering op orde worden gebracht. Het project Bollenmeer is een natuurgebied met zoute kwel, waarbij gekeken is of met een zandpakket een zoetwaterbel gemaakt kan wordenHaalbaarheid: er wordt al mee geëxperimenteerd. Het biedt mogelijkheden voor specifieke teelten om zich hieraan zich te vestigen. Is kleinschalig en plekspecifiek. Een nadeel is dat investeringen hoog zijn, een voordeel is dat het aansluit op de schaal van het erf en dat elke ondernemer het kan toepassen.

9. Verbreden vaarnetwerkDe bestaande kanalen zijn ontworpen om producten van boeren af te voeren. Deze recreatieve potentie en de behoefte aan extra waterberging worden ingezet bij de verbreding van de vaarten. Op plekken waar vaarten aan elkaar worden gekoppeld kunnen interessante recreatieve plekken ontstaan. Ook bestaat er de mogelijkheid om ecologische verbindingszones te maken. Haalbaarheid: de vaarten zijn al aanwezig. Het biedt mogelijkheden voor ecologie en wateropvang, en het is een streekeigen ingreep die voortborduurt

7. Terpen 8. Zoetwatererven 9. Verbreden vaarnetwerk

6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely

6m

20m zoetwaterbel

verbrede dijk

update vaarnetwerk

achteroeverzoet waterschip van Kreileroord

ringvaart afmaken bel XLdwarse dijk

wieringerterpen watererfomgekeerd gemaal

lely

Door het onderzoeksteam zijn drie combinaties verbeeld – door de analyse van de regio en door ontwerpend onderzoek kunnen een aantal perspectieven worden geschetst voor de koppeling van enkele hierboven beschreven waterstrategieën met de ideeën en toekomstplannen van agrarische ondernemers.

Scenario 1: AchteroeverconceptHet achteroeverconcept biedt mogelijkheden voor ondernemers als de biologische agrariër Jan Schrijver. In de ontwikkeling van zijn bedrijf laat hij zien dat door experiment en nieuwe marktsegmenten een nieuw soort onderneming kan ontstaan. De ruimte die ontstaat door de aanleg van een achteroever biedt de kans om te experimenteren met nieuwe, biologische gewassen. Schrijver kent de markt goed en weet hoe je nieuwe concepten ‘in de markt’ moet zetten. Hij is

betrokken bij Bio Valley, en via dit netwerk kan gekeken worden welke agrariërs mee willen doen in dit experiment.

// samenvatting NieuwLandschap32

Page 34: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Scenari 2: ZoetwaterervenJacco de Graaf is een agrariër die op zoek is naar nieuwe investeringen. Zijn windmolen wordt verwijderd en in het kader van het windplan verhuisd naar een andere locatie. De aanleg van een zoetwatererf kan een investering zijn die op termijn geld oplevert, bijvoorbeeld omdat de vraag naar zoetwatervoorziening in de Wieringermeer toeneemt vanwege een verbod op de illegale waterhevels over de Wieringermeerdijk. Een zoetwatererf kan op een perceel worden gerealiseerd,

en doet geen afbreuk aan de openheid van het landschap. Via een netwerk van sloten kan zoet water indien nodig worden verspreid naar andere agrarische gronden. Een dergelijke investering kan een belegging zijn voor de toekomst. Op deze manier wordt zekerheid geboden doordat altijd voorzien kan worden in de eigen zoetwater-behoefte. Om het perceel meervoudig te gebruiken en een dubbel rendement te behalen, is er de mogelijkheid om producten te verbouwen op drijvende bakken. Naast de opbrengst van deze producten zorgen de bakken dat het opgeslagen water minder snel verdampt. Investeringen in een dergelijk systeem zijn hoog, maar sluiten aan op de schaal van het erf is en elke ondernemer er kan er nu al mee beginnen.

Scenario 3: zoetwaterbel XLOnder het kassencomplex van Agriport zit een grote zoetwaterbel. Een idee is dat de familie Hiemstra de zoetwaterbel gaat exploiteren. Ondernemers op Agriport lozen hun overtollige water in de zoetwaterbel en krijgen in ruil een aandeel in de zoetwaterbel. Afhankelijk van hoeveel ze inbrengen kunnen ze in perioden van schaarste het zoet water voor eigen gebruik opnemen of verkopen. Het sluit aan op de werkwijze van Agriport: ondernemers ontwikkelen samen een logistieke knoop.

Met een zoetwaterbel XL ontstaat een logistieke knoop onder de grond.

// samenvatting NieuwLandschap34

Page 35: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

Scenari 2: ZoetwaterervenJacco de Graaf is een agrariër die op zoek is naar nieuwe investeringen. Zijn windmolen wordt verwijderd en in het kader van het windplan verhuisd naar een andere locatie. De aanleg van een zoetwatererf kan een investering zijn die op termijn geld oplevert, bijvoorbeeld omdat de vraag naar zoetwatervoorziening in de Wieringermeer toeneemt vanwege een verbod op de illegale waterhevels over de Wieringermeerdijk. Een zoetwatererf kan op een perceel worden gerealiseerd,

en doet geen afbreuk aan de openheid van het landschap. Via een netwerk van sloten kan zoet water indien nodig worden verspreid naar andere agrarische gronden. Een dergelijke investering kan een belegging zijn voor de toekomst. Op deze manier wordt zekerheid geboden doordat altijd voorzien kan worden in de eigen zoetwater-behoefte. Om het perceel meervoudig te gebruiken en een dubbel rendement te behalen, is er de mogelijkheid om producten te verbouwen op drijvende bakken. Naast de opbrengst van deze producten zorgen de bakken dat het opgeslagen water minder snel verdampt. Investeringen in een dergelijk systeem zijn hoog, maar sluiten aan op de schaal van het erf is en elke ondernemer er kan er nu al mee beginnen.

Scenario 3: zoetwaterbel XLOnder het kassencomplex van Agriport zit een grote zoetwaterbel. Een idee is dat de familie Hiemstra de zoetwaterbel gaat exploiteren. Ondernemers op Agriport lozen hun overtollige water in de zoetwaterbel en krijgen in ruil een aandeel in de zoetwaterbel. Afhankelijk van hoeveel ze inbrengen kunnen ze in perioden van schaarste het zoet water voor eigen gebruik opnemen of verkopen. Het sluit aan op de werkwijze van Agriport: ondernemers ontwikkelen samen een logistieke knoop.

Met een zoetwaterbel XL ontstaat een logistieke knoop onder de grond.

// samenvatting NieuwLandschap34

Page 36: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

‘De boodschap van NieuwLandschap is zeer relevant, maar haast is geboden. De wereld staat niet stil en voor je het weet is het al weer achterhaald.

Wat mij betreft trekt het onderzoeksteam erop uit om hun bevindingen overal kenbaar te maken. De beste manier is om een echt project te doen volgens de methodiek van NieuwLandschap. Pas de werkwijze toe in een pilot, laat zien dat het werkt. De vakwereld moet inzien dat een regionale ontwikkelingsstrategie niet opgesteld kan worden met alleen het toepassen van de lagenbenadering – waarin vooral de fysieke kant van een gebied een rol speelt. Sociaaleconomische en culturele aspecten moeten worden meegenomen. Voor sommigen is dat vanzelfsprekend, maar voor een groot deel van de ontwerpers, planners, ambtenaren en bestuurders niet. ‘NieuwLandschap laat zien dat in ruimtelijke ordening nieuwe stijl het ontwerp nog steeds een vak is. De afgelopen jaren hoorden we vooral dat ontwerpers niet meer met blauwdrukken aan moeten komen en “faciliterend moeten zijn aan het proces” – de inhoud leek niet meer relevant. NieuwLandschap bewijst het tegenovergestelde: voor het verbinden van conceptueel beleid met concrete projecten is wel degelijk vakmanschap nodig. Dit betekent dat het instrumentarium van de ontwerper mee verandert – en dat mis ik in NieuwLandschap. De teken- en visualisatietechnieken zijn traditioneel van aard. Ik had graag gezien dat nieuwe presentatievormen waren verkend. Ontwerpers zijn in staat om netwerken bloot te leggen, om verbanden te scheppen, om te zorgen dat mensen elkaar begrijpen, om te visualiseren hoe plekken en gebieden zich kunnen ontwikkelen. Dat is meer dan faciliteren alleen.

Hilde Blank Directeur BVR Adviseurs en lid redactieraad

‘Voor bestuurders heeft NieuwLandschap een bijdrage geleverd aan het verkennen van de bestuurlijke opdracht, en de invulling daarvan. Welke visie hebben we voor de Kop van Noord-Holland en

welke houding moet de overheid aannemen?

‘Het onderzoek heeft aspecten op tafel gebracht, die anders misschien gemist waren. De grootse eye-opener voor mij is de ontdekking dat in de Kop vele krachtige familiebedrijven bestaan. Dit zijn ondernemingen die door de eeuwen heen de ruimtelijke en economische structuur hebben bepaald waarin we nu wonen en werken. Door hun ondernemerschap en zakelijke houding – ze zijn financieel stabiel – zijn het interessante partners om in tijden van crisis projecten op te pakken. In bijvoorbeeld het streven om de drie kusten verder te ontwikkelen, kunnen familiebedrijven een belangrijke rol spelen. We moeten met ze in gesprek over de kansen die langs de kust liggen – welke doelen hebben we samen, wat is nodig om die kansen te verzilveren? Het gaat om een dialoog waarin we bedrijven bewust maken van de rol die ze kunnen spelen in de economische

ontwikkeling van de Kop.‘Het pleidooi van NieuwLandschap dat overheden niet meer met eindbeeldplannen moeten komen, onderschrijf ik. In de gemeente Hollands Kroon experimenteren we met een flexibel bestemmingsplan. Dat betekent dat je een bestemming niet dicht timmert, maar zo omschrijft dat er meer mogelijk is. Dat is niet makkelijk en vergt bestuurlijke moed.‘Een aandachtspunt voor de komende jaren is het vergroten van woonkwaliteit. Dat is bij uitstek een regionaal vraagstuk waar we samen met Den Helder en Schagen aan werken. Er is een regionaal uitvoeringsprogramma opgesteld. Maar er is meer nodig: gemeenten moeten elkaar zaken gunnen en samen optrekken bij het verwerven van draagvlak en subsidies.’

Theo Meskers Wethouder van regionaal economische ontwikkeling, gemeente Hollands Kroon

‘Het is goed dat NieuwLandschap abstracte noties als decentralisatie en bottom-up concreet weet te maken – en dat gepoogd is om deze trends en ontwikkelingen in relatie te brengen met de gevolgen

voor het landschap.

Het is een breuk met de vele sectorale en papieren plannen voor landschapsontwikkeling- en behoud. NieuwLandschap staat voor een algemene zorg voor het landschap zonder dat grondaankopen nodig zijn. In plaats daarvan wordt ingezet op de verantwoordelijkheid van huidige landeigenaren, of dat nu agrariërs zijn, organisaties of andere bedrijven. ‘Dan moet je dus heel precies weten wat die eigenaar wil, wat zijn ambities zijn. Zo’n eigenaar krijgt ook te horen wat er nog meer in het gebied speelt, wat zijn buren doen. Dan ontstaat een besef dat door samenwerking en het koppelen van plannen en projecten veel te winnen is. De interesse daarvoor is er wel degelijk, en misschien is dat wel de grootste ontdekking: dat er bedrijven zijn die bereid zijn te investeren in het landschap. Overheden zijn altijd wel geïnteresseerd, maar zij staan niet meer aan de lat. Het is van belang dat bedrijven en partijen gevonden worden die voor het landschap het verschil kunnen maken, die zich onderscheiden. In NieuwLandschap komen die boven drijven, iets wat met een klassieke planologische stakeholdersanalyse nooit was gelukt.‘Voor bestuurders heeft NieuwLandschap inzichtelijk gemaakt hoe de stand van zaken in de regio is, zodat zij een politieke agenda kunnen maken die daarop aansluit. In de Kop van Noord-Holland kunnen ze niet meer zeggen: dat wisten we niet, dat dit kan.‘De tijdsperiode is onderschat. Voor een dergelijk onderzoek heb je een half jaar nodig om op te starten, en voordat je goed en wel bezig bent moet je alweer afronden. Mijn grootste zorg betreft hoe het verhaal van NieuwLandschap zal landen. Het succes hangt toch af van de mate waarin de resultaten worden overgenomen. Zitten bestuurders hier op te wachten? Vinden vakgenoten het de moeite waard? Laten we er vanuit gaan dat het nog wat jaren duurt, in de tussentijd moet het verhaal doorverteld worden.’

Annemiek Rijckenberg Zelfstandig adviseur en voorzitter redactieraad

// samenvatting NieuwLandschap36

Page 37: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

‘De boodschap van NieuwLandschap is zeer relevant, maar haast is geboden. De wereld staat niet stil en voor je het weet is het al weer achterhaald.

Wat mij betreft trekt het onderzoeksteam erop uit om hun bevindingen overal kenbaar te maken. De beste manier is om een echt project te doen volgens de methodiek van NieuwLandschap. Pas de werkwijze toe in een pilot, laat zien dat het werkt. De vakwereld moet inzien dat een regionale ontwikkelingsstrategie niet opgesteld kan worden met alleen het toepassen van de lagenbenadering – waarin vooral de fysieke kant van een gebied een rol speelt. Sociaaleconomische en culturele aspecten moeten worden meegenomen. Voor sommigen is dat vanzelfsprekend, maar voor een groot deel van de ontwerpers, planners, ambtenaren en bestuurders niet. ‘NieuwLandschap laat zien dat in ruimtelijke ordening nieuwe stijl het ontwerp nog steeds een vak is. De afgelopen jaren hoorden we vooral dat ontwerpers niet meer met blauwdrukken aan moeten komen en “faciliterend moeten zijn aan het proces” – de inhoud leek niet meer relevant. NieuwLandschap bewijst het tegenovergestelde: voor het verbinden van conceptueel beleid met concrete projecten is wel degelijk vakmanschap nodig. Dit betekent dat het instrumentarium van de ontwerper mee verandert – en dat mis ik in NieuwLandschap. De teken- en visualisatietechnieken zijn traditioneel van aard. Ik had graag gezien dat nieuwe presentatievormen waren verkend. Ontwerpers zijn in staat om netwerken bloot te leggen, om verbanden te scheppen, om te zorgen dat mensen elkaar begrijpen, om te visualiseren hoe plekken en gebieden zich kunnen ontwikkelen. Dat is meer dan faciliteren alleen.

Hilde Blank Directeur BVR Adviseurs en lid redactieraad

‘Voor bestuurders heeft NieuwLandschap een bijdrage geleverd aan het verkennen van de bestuurlijke opdracht, en de invulling daarvan. Welke visie hebben we voor de Kop van Noord-Holland en

welke houding moet de overheid aannemen?

‘Het onderzoek heeft aspecten op tafel gebracht, die anders misschien gemist waren. De grootse eye-opener voor mij is de ontdekking dat in de Kop vele krachtige familiebedrijven bestaan. Dit zijn ondernemingen die door de eeuwen heen de ruimtelijke en economische structuur hebben bepaald waarin we nu wonen en werken. Door hun ondernemerschap en zakelijke houding – ze zijn financieel stabiel – zijn het interessante partners om in tijden van crisis projecten op te pakken. In bijvoorbeeld het streven om de drie kusten verder te ontwikkelen, kunnen familiebedrijven een belangrijke rol spelen. We moeten met ze in gesprek over de kansen die langs de kust liggen – welke doelen hebben we samen, wat is nodig om die kansen te verzilveren? Het gaat om een dialoog waarin we bedrijven bewust maken van de rol die ze kunnen spelen in de economische

ontwikkeling van de Kop.‘Het pleidooi van NieuwLandschap dat overheden niet meer met eindbeeldplannen moeten komen, onderschrijf ik. In de gemeente Hollands Kroon experimenteren we met een flexibel bestemmingsplan. Dat betekent dat je een bestemming niet dicht timmert, maar zo omschrijft dat er meer mogelijk is. Dat is niet makkelijk en vergt bestuurlijke moed.‘Een aandachtspunt voor de komende jaren is het vergroten van woonkwaliteit. Dat is bij uitstek een regionaal vraagstuk waar we samen met Den Helder en Schagen aan werken. Er is een regionaal uitvoeringsprogramma opgesteld. Maar er is meer nodig: gemeenten moeten elkaar zaken gunnen en samen optrekken bij het verwerven van draagvlak en subsidies.’

Theo Meskers Wethouder van regionaal economische ontwikkeling, gemeente Hollands Kroon

‘Het is goed dat NieuwLandschap abstracte noties als decentralisatie en bottom-up concreet weet te maken – en dat gepoogd is om deze trends en ontwikkelingen in relatie te brengen met de gevolgen

voor het landschap.

Het is een breuk met de vele sectorale en papieren plannen voor landschapsontwikkeling- en behoud. NieuwLandschap staat voor een algemene zorg voor het landschap zonder dat grondaankopen nodig zijn. In plaats daarvan wordt ingezet op de verantwoordelijkheid van huidige landeigenaren, of dat nu agrariërs zijn, organisaties of andere bedrijven. ‘Dan moet je dus heel precies weten wat die eigenaar wil, wat zijn ambities zijn. Zo’n eigenaar krijgt ook te horen wat er nog meer in het gebied speelt, wat zijn buren doen. Dan ontstaat een besef dat door samenwerking en het koppelen van plannen en projecten veel te winnen is. De interesse daarvoor is er wel degelijk, en misschien is dat wel de grootste ontdekking: dat er bedrijven zijn die bereid zijn te investeren in het landschap. Overheden zijn altijd wel geïnteresseerd, maar zij staan niet meer aan de lat. Het is van belang dat bedrijven en partijen gevonden worden die voor het landschap het verschil kunnen maken, die zich onderscheiden. In NieuwLandschap komen die boven drijven, iets wat met een klassieke planologische stakeholdersanalyse nooit was gelukt.‘Voor bestuurders heeft NieuwLandschap inzichtelijk gemaakt hoe de stand van zaken in de regio is, zodat zij een politieke agenda kunnen maken die daarop aansluit. In de Kop van Noord-Holland kunnen ze niet meer zeggen: dat wisten we niet, dat dit kan.‘De tijdsperiode is onderschat. Voor een dergelijk onderzoek heb je een half jaar nodig om op te starten, en voordat je goed en wel bezig bent moet je alweer afronden. Mijn grootste zorg betreft hoe het verhaal van NieuwLandschap zal landen. Het succes hangt toch af van de mate waarin de resultaten worden overgenomen. Zitten bestuurders hier op te wachten? Vinden vakgenoten het de moeite waard? Laten we er vanuit gaan dat het nog wat jaren duurt, in de tussentijd moet het verhaal doorverteld worden.’

Annemiek Rijckenberg Zelfstandig adviseur en voorzitter redactieraad

// samenvatting NieuwLandschap36

Page 38: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

‘In NieuwLandschap is de broodnodige stap gemaakt van een blauwdrukplan maken naar proces. Ik bedoel: voor de regionale vraagstukken in de landelijke gebieden is het vormgeven van de

omgeving niet genoeg. Mensen die een gebied in beweging kunnen brengen moet bij elkaar worden gezet. Het gat tussen overheden en gebiedspartijen moet kleiner.

‘Daarvoor dienen zij in elkaars belang te denken – en als ontwerper kun je daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Niet door een blauwdrukplan waarin belangen schijnbaar verbonden zijn, maar door omstandigheden te creëren waaronder mensen elkaar verstaan, op de hoogte raken van elkaars ambities, elkaars ‘DNA’ begrijpen. Ontwerpers en procesadviseurs hebben hiervoor de vaardigheden. Ze bewegen vrij en onafhankelijk door het gebied, kunnen op meerdere borden schaken, hebben het overzicht. De biografie zoals gehanteerd in NieuwLandschap is een middel om contact te leggen met de omgeving, om ambities en plannen in een ontwikkelingsgeschiedenis te plaatsen. Maar het is geen doel, het is een middel.‘Het is jammer dat nog geen concreet project kon worden uitgewerkt. In een businesscase had verkend kunnen worden hoe partners een project van de grond krijgen: wat doe ik, wat doe jij? Wat zijn mutual gains? Overigens is in Waterpoort en de Kop van Noord-Holland wel een voedingsbodem gevonden. Bedrijven, overheden en bewoners zijn in gesprek gegaan, hebben elkaar leren kennen, hoorden voor het eerst over gedeelde ambities.‘Ik denk dat NieuwLandschap een belangrijke bijdrage levert in de zoektocht van de ontwerper naar zijn rol en positie. Nu wordt nog vaak de vraag gesteld: wat betekent het voor het landschap, hoe gaat het eruit zien? Maar die vraag is nog niet aan de orde – die komt later in het proces.’

Rogier van Keulen Directeur van VKZ BV en teamlid NieuwLandschap

‘Ik ben enthousiast over de manier van werken. De aandacht voor het lokale, het blootleggen van de culturele component, het opzoeken van bedrijven en bewoners. Niet de deskundigen staan centraal

maar diegenen in een gebied waar het om gaat. ‘Voor mijn enthousiasme heb ik twee redenen. Ten eerste zorgt NieuwLandschap voor een hernieuwd bewustzijn van de betekenis van landschap en omgevingskwaliteit. Ten tweede geeft

het een enorme impuls aan het vakgebied. Belangen en wensen inventariseren kunnen ontwerpers en planologen wel, maar NieuwLandschap gaat een stap verder. Er worden niet allerlei partijen uitgenodigd om re reageren op een idee of plan. Nee, de ontwerpers zetten zelf de stap en gebruiken de ambities en kennis van bewoners, bedrijven en gebiedspartijen als basis voor een nieuwe strategie. Dat is de enige juiste manier van werken, zeker nu investeringen uit een gebied zelf moet komen.‘Deze aanpak moet onder vakgenoten verspreid worden. De discussie over de nieuwe rol van de ontwerper wordt gevoerd, maar hoe die nieuwe rol moet worden ingevuld is voor velen onduidelijk. Het duurt misschien nog vijf jaar, maar NieuwLandschap moet haar boodschap “vermarkten”. Vertel het overal, geef colleges op scholen en universiteiten, trek het land in.‘Voor de Eo Wijersprijs verkennen we dergelijke methoden. We willen partijen uit regio’s betrekken bij het uitschrijven van de prijsvraag. Hoe doe je dat – een keer samen eten? We moeten van goedbedoelde welwillendheid naar oprecht vertrouwen.‘We mogen in dergelijke werkwijzen de aandacht voor de ruimtelijke en landschappelijke consequenties niet uit het oog verliezen. De winnaar van de vorige Eo Wijersprijs in de Veenkoloniën legt in de uitwerking van hun prijswinnende plan een verbinding tussen opleidingen en werkgelegenheid, maar van een ruimtelijk ontwerp is nog geen sprake. Aan die stap is NieuwLandschap ook nog niet toegekomen – maar het ontwerp moet wel op het netvlies staan.’

Ronald Löhr Lid redactieraad, zelfstandig adviseur en secretaris van de Eo Wijersstichting

// samenvatting NieuwLandschap38

Page 39: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

‘In NieuwLandschap is de broodnodige stap gemaakt van een blauwdrukplan maken naar proces. Ik bedoel: voor de regionale vraagstukken in de landelijke gebieden is het vormgeven van de

omgeving niet genoeg. Mensen die een gebied in beweging kunnen brengen moet bij elkaar worden gezet. Het gat tussen overheden en gebiedspartijen moet kleiner.

‘Daarvoor dienen zij in elkaars belang te denken – en als ontwerper kun je daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Niet door een blauwdrukplan waarin belangen schijnbaar verbonden zijn, maar door omstandigheden te creëren waaronder mensen elkaar verstaan, op de hoogte raken van elkaars ambities, elkaars ‘DNA’ begrijpen. Ontwerpers en procesadviseurs hebben hiervoor de vaardigheden. Ze bewegen vrij en onafhankelijk door het gebied, kunnen op meerdere borden schaken, hebben het overzicht. De biografie zoals gehanteerd in NieuwLandschap is een middel om contact te leggen met de omgeving, om ambities en plannen in een ontwikkelingsgeschiedenis te plaatsen. Maar het is geen doel, het is een middel.‘Het is jammer dat nog geen concreet project kon worden uitgewerkt. In een businesscase had verkend kunnen worden hoe partners een project van de grond krijgen: wat doe ik, wat doe jij? Wat zijn mutual gains? Overigens is in Waterpoort en de Kop van Noord-Holland wel een voedingsbodem gevonden. Bedrijven, overheden en bewoners zijn in gesprek gegaan, hebben elkaar leren kennen, hoorden voor het eerst over gedeelde ambities.‘Ik denk dat NieuwLandschap een belangrijke bijdrage levert in de zoektocht van de ontwerper naar zijn rol en positie. Nu wordt nog vaak de vraag gesteld: wat betekent het voor het landschap, hoe gaat het eruit zien? Maar die vraag is nog niet aan de orde – die komt later in het proces.’

Rogier van Keulen Directeur van VKZ BV en teamlid NieuwLandschap

‘Ik ben enthousiast over de manier van werken. De aandacht voor het lokale, het blootleggen van de culturele component, het opzoeken van bedrijven en bewoners. Niet de deskundigen staan centraal

maar diegenen in een gebied waar het om gaat. ‘Voor mijn enthousiasme heb ik twee redenen. Ten eerste zorgt NieuwLandschap voor een hernieuwd bewustzijn van de betekenis van landschap en omgevingskwaliteit. Ten tweede geeft

het een enorme impuls aan het vakgebied. Belangen en wensen inventariseren kunnen ontwerpers en planologen wel, maar NieuwLandschap gaat een stap verder. Er worden niet allerlei partijen uitgenodigd om re reageren op een idee of plan. Nee, de ontwerpers zetten zelf de stap en gebruiken de ambities en kennis van bewoners, bedrijven en gebiedspartijen als basis voor een nieuwe strategie. Dat is de enige juiste manier van werken, zeker nu investeringen uit een gebied zelf moet komen.‘Deze aanpak moet onder vakgenoten verspreid worden. De discussie over de nieuwe rol van de ontwerper wordt gevoerd, maar hoe die nieuwe rol moet worden ingevuld is voor velen onduidelijk. Het duurt misschien nog vijf jaar, maar NieuwLandschap moet haar boodschap “vermarkten”. Vertel het overal, geef colleges op scholen en universiteiten, trek het land in.‘Voor de Eo Wijersprijs verkennen we dergelijke methoden. We willen partijen uit regio’s betrekken bij het uitschrijven van de prijsvraag. Hoe doe je dat – een keer samen eten? We moeten van goedbedoelde welwillendheid naar oprecht vertrouwen.‘We mogen in dergelijke werkwijzen de aandacht voor de ruimtelijke en landschappelijke consequenties niet uit het oog verliezen. De winnaar van de vorige Eo Wijersprijs in de Veenkoloniën legt in de uitwerking van hun prijswinnende plan een verbinding tussen opleidingen en werkgelegenheid, maar van een ruimtelijk ontwerp is nog geen sprake. Aan die stap is NieuwLandschap ook nog niet toegekomen – maar het ontwerp moet wel op het netvlies staan.’

Ronald Löhr Lid redactieraad, zelfstandig adviseur en secretaris van de Eo Wijersstichting

// samenvatting NieuwLandschap38

Page 40: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013

OnderzoeksteamMiranda Reitsma (projectleider) Reitsma Stedebouw Dirk Verhagen (onderzoek en ontwerp) Urban SynergyLaura de Bonth (onderzoek en ontwerp) Urban Synergy

Met medewerking vanEllen Klaus (pr en communicatie)Mark Hendriks (tekst en redactie) TekstlandschapRogier van Keulen (proces en financieel advies) VKZ bv

OntwerponderzoekKaren de Groot en Ruut van Paridon Van Paridon x De GrootAlexander Herrebout en Gerwin de Vries LINT landscape architectsAcademie van Bouwkunst AmsterdamLand Use Planning Group Wageningen University

RedactieraadAnnemiek Rijckenberg (voorzitter) zelfstandig adviseur stedelijke ontwikkelingHilde Blank directeur BVR adviseurs ruimtelijke ontwikkelingPieter Boone supervisor ruimtelijke planning bij de Dienst Landelijk GebiedAdri van den Brink hoogleraar landschapsarchitectuur, Wageningen UniversiteitRonald Löhr plein13 consultancy bv. en secretaris Eo WijersstichtingDrs. Peter Paul Witsen planoloog en journalist en redacteur Blauwe Kamer

Financiële bijdragenStimuleringsfonds Creatieve IndustrieProvincie Noord-Brabant Provincie Noord-HollandRegio Kop van Noord-Holland

Met dank aanAnnebet van Duinen provincie Noord-HollandTheo Meskers wethouder Hollands KroonJeroen Pistor gemeente Den HelderCultuurcompagnie Noord-Holland Ronald Kramps provincie Noord-BrabantFloor Naus provincie Noord-BrabantNiels Aten provincie Noord-BrabantMartin Eijkelhof provincie Noord-BrabantCees Anton de Vries ondersteuning team WaterpoortJan Heersche DLGGeert Meeuwissen DLGSean Barten Prosu

Identiteit en ontwerpMoreCreative Amsterdam

Regio Kop van Noord-Holland

Page 41: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013
Page 42: NieuwLandschap samenvatting onderzoek 2013