22
Van de redactie –1– NOTIZIARIO maarrt 2012 – nummer 1 Notiziario van de Società Dante Alighieri Comitato di Utrecht Redactie: Annemarie Aarnoutse | Ciska van der Glas E-mail: [email protected] | Telefoon secretariaat: 06 – 46 36 79 93 Wij zijn de winter goed doorgekomen (we moesten daarvoor af en toe de verwarming wel wat hoger draaien) en inmiddels be- gonnen aan alweer aan ons tweede jaar als redactie van de Notiziario. Intussen zijn wij aardig op elkaar ingespeeld; we vullen elkaar aan en we zitten in de beoordeling van bijdragen veelal op één lijn. Wat dat be- treft zien wij dit nieuwe jaar samen vol vertrouwen tegemoet en hebben wij er weer zin in. Wij hopen dat u er als lezer ook plezier aan beleeft en bij elke med- edeling van Dennis Smit dat er een nieuwe Notiziario op de site staat, denkt: ‘Leuk, gauw even kijken’. Het nummer dat nu voor u ligt, is weer een bijzonder nummer. Op de eerste plaats omdat er ditmaal veel Italiaanstalige ar- tikelen in staan. Het is altijd lastig Itali- aanse teksten te bemachtigen en daarom zijn wij erg blij dat dat nu zo goed gelukt is. Op de tweede plaats wordt op 25 febru- ari de winnaar van de vertaalwedstrijd van Nederland Vertaalt (georganiseerd door het Prins Bernhard Cultuurfonds) bekend gemaakt; 10 dagen na onze sluitingster- mijn voor het aanleveren van kopij (en nu is het 13 februari)! Maar de winnaar met de winnende vertaling treft u aan in deze No- tiziario. Daar kwam enige geheimhouding aan te pas. Tot slot heel bijzonder was dat Ankie de Jongh erin is geslaagd de ten- toonstelling van Leonardo da Vinci in Lon- den te bezoeken. Zij heeft daar voor ons uitgebreid verslag van gedaan. Haar bij- drage is omvangrijk maar laat u daar niet door afschrikken; het artikel is het lezen meer dan waard. Dat neemt niet weg dat wij er geen gewoonte van willen maken ar- tikelen met dergelijke omvang op te nemen. We kunnen niet vaak genoeg benadrukken dat wij ons zeer gelukkig mogen prijzen met de schrijvers van onze vaste rubrieken. Zij leggen niet alleen een grote trouw aan de dag, hun bijdragen zijn steeds weer ver- frissend en waardevol. Ook in deze No- tiziario ontbreken Minne, Monica, Francesca, Laura niet; en Silvia Naldini hoort ook al een beetje in dit rijtje thuis. En als u zelf iets over een aardig met Italië gelieerd onderwerp wilt schrijven, graag! Veel leesplezier gewenst en laat ons weten wat u ervan vond. Vergeet u de lezingen op 6 april, 13 april, 11 mei en 25 mei niet? Zie www.danteutrecht.nl. ontwerp: blauwblauw-design | bno Inhoud Van de redactie 1 Van de voorzitter 2 Mauro Poma over de mysteries van het Vaticaan 3 Ciska van der Glas Carlo Giordano over de Italiaanse misdaadroman 4 Ciska van der Glas Tentoonstellingen in Italië 5 Leonardo da Vinci: schilder aan het Hof van Milaan 6 Ankie de Jongh-Vermeulen ‘Il Ristori’ risorto 10 Laura Schram-Pighi Apostrofo 38 11 Minne de Boer Gli studenti raccontano (2) 12 Tiny de Ligt Nederland vertaalt 13 Ludmilla ha letto per voi: Un nuovo cinema politico italiano? 14 Monica Jansen Uitnodiging voor Dante-cursisten 15 Uit de geschiedenis van de giallo italiano (6): Ezio D’Errico 15 Minne de Boer I vini del vulcano 16 Barbara Summa Ci prendiamo un gelato? I gelatai al centro di Roma 18 Silvia Naldini Che cosa bolle in pentola? Artisjokken op joodse wijze 20 Ciska van der Glas L’angolo della lingua (19): il verbo olandese ‘bezoeken’ 21 Francesca Sfondrini

Notiziario maart 2012

Embed Size (px)

DESCRIPTION

De Notiziario is het verenigingsblad van Società Dante Alighieri Utrecht

Citation preview

Page 1: Notiziario maart 2012

Van de redactie

– 1 –

N O T I Z I A R I Omaarrt 2012 – nummer 1

Notiziario van de Società Dante Alighieri Comitato di UtrechtRedactie: Annemarie Aarnoutse | Ciska van der GlasE-mail: [email protected] | Telefoon secretariaat: 06 – 46 36 79 93

Wij zijn de winter goed doorgekomen (wemoesten daarvoor af en toe de verwarmingwel wat hoger draaien) en inmiddels be-gonnen aan alweer aan ons tweede jaar alsredactie van deNotiziario. Intussen zijnwijaardig op elkaar ingespeeld; we vullenelkaar aan en we zitten in de beoordelingvan bijdragen veelal op één lijn.Wat dat be-treft zien wij dit nieuwe jaar samen volvertrouwen tegemoet en hebben wij erweer zin in. Wij hopen dat u er als lezerook plezier aan beleeft en bij elke med-edeling van Dennis Smit dat er een nieuweNotiziario op de site staat, denkt: ‘Leuk,gauw even kijken’.Het nummer dat nu voor u ligt, is weer eenbijzonder nummer. Op de eerste plaatsomdat er ditmaal veel Italiaanstalige ar-tikelen in staan. Het is altijd lastig Itali-aanse teksten te bemachtigen en daaromzijn wij erg blij dat dat nu zo goed geluktis. Op de tweede plaats wordt op 25 febru-ari de winnaar van de vertaalwedstrijd vanNederland Vertaalt (georganiseerd doorhet Prins Bernhard Cultuurfonds) bekendgemaakt; 10 dagen na onze sluitingster-mijn voor het aanleveren van kopij (en nuis het 13 februari)! Maar de winnaarmet dewinnende vertaling treft u aan in deze No-

tiziario. Daar kwam enige geheimhoudingaan te pas. Tot slot heel bijzonder was datAnkie de Jongh erin is geslaagd de ten-toonstelling van Leonardo da Vinci in Lon-den te bezoeken. Zij heeft daar voor onsuitgebreid verslag van gedaan. Haar bij-drage is omvangrijk maar laat u daar nietdoor afschrikken; het artikel is het lezenmeer dan waard. Dat neemt niet weg datwij er geen gewoonte vanwillenmaken ar-tikelen met dergelijke omvang op tenemen.We kunnen niet vaak genoeg benadrukkendat wij ons zeer gelukkig mogen prijzenmet de schrijvers van onze vaste rubrieken.Zij leggen niet alleen een grote trouw aande dag, hun bijdragen zijn steeds weer ver-frissend en waardevol. Ook in deze No-tiziario ontbreken Minne, Monica,Francesca, Laura niet; en Silvia Naldinihoort ook al een beetje in dit rijtje thuis.En als u zelf iets over een aardig met Italiëgelieerd onderwerp wilt schrijven, graag!Veel leesplezier gewenst en laat ons wetenwat u ervan vond.

Vergeet u de lezingen op 6 april, 13 april,11 mei en 25 mei niet?Zie www.danteutrecht.nl.

ontwerp:blauw

blauw-design

|bno

InhoudVan de redactie 1

Van de voorzitter 2

Mauro Poma over de mysteries van hetVaticaan 3Ciska van der Glas

Carlo Giordano over de Italiaansemisdaadroman 4Ciska van der Glas

Tentoonstellingen in Italië 5

Leonardo da Vinci: schilder aan het Hofvan Milaan 6Ankie de Jongh-Vermeulen

‘Il Ristori’ risorto 10Laura Schram-Pighi

Apostrofo 38 11Minne de Boer

Gli studenti raccontano (2) 12Tiny de Ligt

Nederland vertaalt 13

Ludmilla ha letto per voi: Un nuovocinema politico italiano? 14Monica Jansen

Uitnodiging voor Dante-cursisten 15

Uit de geschiedenis van de gialloitaliano (6): Ezio D’Errico 15Minne de Boer

I vini del vulcano 16Barbara Summa

Ci prendiamo un gelato? I gelatai alcentro di Roma 18Silvia Naldini

Che cosa bolle in pentola? Artisjokken opjoodse wijze 20Ciska van der Glas

L’angolo della lingua (19):il verbo olandese ‘bezoeken’ 21Francesca Sfondrini

Page 2: Notiziario maart 2012

– 2 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Nadat ik de vorige keer iets over de avon-turen van onze nul-jarige dochter in eenziekenhuis in Piemonte had geschreven,kreeg ik bij diverse Dante-bijeenkomstenvragen over hoe het nu ging. Ah, de No-tiziario wordt inderdaad goed gelezen,zelfs het ‘Van de voorzitter’ ontsnapt nietaan de aandacht. Overigens had webmas-ter Dennis ons ook al eens verteld dat iedernummer meer dan 1.000 keer geopend engelezenwordt. En niet alleen door de ledenzelf. Dat is iets waar we trots op mogenzijn. En waar we ook de redactie voormogen danken, zowel de huidige als devorige.

Nee, ik kom niet terug opmijn dochtertje,maar ik keer nog wel even terug naarPiemonte. Heel voorzichtig wilde ik mijnvrienden toch wel laten weten wat ik vanhun ziekenhuis vond. En ik realiseerdemijdat het beslist niet ging omde kwaliteit vande Italiaanse artsen. Die is gewoon net zogoed als bij ons. Het ging ook niet om hetverplegend personeel, hoewel daar op-merkelijk weinig differentiatie in zat;iedereen was basisverpleegkundige. Hetging om de structuur, de organisatie, demate waarin procedures bekend waren enroutines werden gevolgd. Om het voormijn Piemontese vrienden duidelijk te

maken, gebruikte ik de metafoor van detextielindustrie. (Op het gebied van man-nenmode, wol, hoogste segment komtmeer dan 50% van de mondiale productieuit de streek rond Biella.) Ik zei ze dat huntextielfabrieken aanzienlijk beter georga-niseerd waren dan hun ziekenhuis.

Dat was hetmoment waaropmijn vriendenmij op hun beurt verbijsterd aankeken.Hoe kon het bij mij opkomen dat de or-ganisatie, de kwaliteitsbewaking en het to-tale management van hun textielfabriekenook maar in de verste verte te vergelijkenwarenmet de kwaliteit van hun ziekenhuis– dan waren die fabrieken immers al langgeleden failliet gegaan?Die fabrieken, daar

leefden ze van. In het ziekenhuis gingen zehoogstens zo af en toe dood.

Verfrissend, dit onderscheid tussen hoofd-en bijzaken. En natuurlijk... moest ik alsaltijd weer even denken aan onze Dante.Hoe we ons steeds maar weer concen-treren op de inhoud, van zowel de taalcur-sussen als de lezingen. En hoe we dat intoenemende mate met partners samendoen (de afgelopen periode produceerdenwe zowel twee culturele evenementen alseen talencursus samen met de univer-siteit). De inhoud, daar leven we van. Endie lijn houden we stevig vast.

Jeroen Torenbeek

Van de voorzitter

Mauro Poma over de mysteries van het VaticaanOp 9 december vorig jaar onthulde MauroPoma, voor Dante Utrecht inmiddels eenbekende, een aantal geheimen rond hetVaticaan.Wat ik daarvan optekende leest uhier.Hij begon met enkele historische wetens-waardigheden. Het Vaticaan als afzonder-lijke staat dateert uit het jaar 1929, het jaarvan het concordaatmet de Italiaanse staat.Daarvóór, sinds 1870, bestond het feitelijkniet, als gevolg van de inname van Romedoor het Italiaanse leger. Een witte lijngeeft de grens tussen Vaticaan en Italiëaan. Er is ook een ‘taalgrens’: de officiëletaal van het Vaticaan is het Latijn.Het is wat je noemt een ministaatje: hetbeslaat niet meer dan een achtste van hetoppervlak van Central Park! De tuinen vanhet Vaticaan omvatten overigens wel 99fonteinen – daar kanCentral Parkweer niettegenop. In de tuinen bevindt zich ook de

Torre dei Venti, oorspronkelijk een obser-vatorium voor sterrenkundigen, plaats vanonderzoek onder meer ten behoeve van dehervorming van de kalender in opdrachtvan paus Gregorius XIII.Het Sint Pieterplein is het enige gedeeltevan het Vaticaan waartoe een ieder vrijelijktoegang heeft. In de Sint Pieter zelfmag deItaliaanse (Romeinse) politie niet naar bin-nen. Het Vaticaan, dat wil zeggen de paus,heeft een eigen leger: de Zwitserse garde,waarvan de grondslagen dateren uit 1506.Hun tenue is níet ontworpen door Michel-angelo – wat wel eens wordt beweerd. Degarde heeft uitsluitend een bewakingstaak.De gardisten worden gerekruteerd uitZwitserse dienstplichtigen en dienen in deregel niet langer dan één à anderhalf jaar.Zij verdienen een tamelijk karig loon enleven, als zij dat willen,met hun gezin bin-nen de muren van het Vaticaan.

Page 3: Notiziario maart 2012

De huidige paus heeft 264 voorgangers. Degewoonte om als paus een andere dan deeigen naam aan te nemen begon in 533met Paus Johannes II, wiens geboorte-naamMercurius was – een naamdie hij be-grijpelijkerwijs minder geschikt achttevoor het hoofd van de christelijke kerk.De paus ontvangt per maand 17.000 euro.Daar komen uiteenlopende bedragen bij,zoals afdrachten van kerken en royaltiesvoortvloeiend uit copyrights over publi-caties. En natuurlijk de entreeprijzen diebezoekers betalen. Het Vaticaan ontvangtjaarlijks zo’n vier miljoen bezoekers.Een van dé trekpleisters van het Vaticaan isnatuurlijk de Sixtijnse kapel. Als je goednaar het rechter (roodachtige) gedeelte vanGods Schepping van Adamkijkt is de kansgroot dat de associatie met de menselijke

rechter hersenhelft, de ‘creatieve’, de‘scheppende’ helft, bij je opkomt. Een Ita-liaanse arts is dit eens opgevallen. HeeftMichelangelo dit met opzet zo geschil-derd? Hij was vertrouwdmet het beeld vandemenselijke hersenen,maar de notie vande verschillende functies van de rechter ende linker helft was in zijn tijd nog niet bek-end.Volgens de Amerikaanse auteurs van eenboek over de Sixtijnse kapel zijn veel van desymbolen in de kapel in feite Hebreeuws,joods,maar later geïnterpreteerd als chris-telijk, katholiek. Michelangelo was zeervertrouwd met de heilige joodse geschrif-ten – het is goed mogelijk dat die auteurshet bij het rechte eind hebben. In de publi-caties van het Vaticaan over de Sixtijnsekapel is de gedachte nooit geopperd.

Michelangelo had een grondige hekel aanPaus Julianus II die hem opdroeg de koe-pel van de kapel te beschilderen. Vandaarde voor de paus beledigende penseel-streken die je in de schilderingen tegen-komt: zie het niet mis te verstane vinger-gebaar en de twee kleine kinderen die hijbij de paus afbeeldde.In de Vaticaanse musea worden alle rij-tuigen en auto’s waarvan de pausen ge-bruik hebben gemaakt tentoongesteld. Dievan 13 mei 1981 ontbreekt: dat is de dagwaarop een aanslag op de paus werdgepleegd. De pauselijke auto van die dagwordt beschouwd als een relikwie.Het Vaticaan heeft een eigen apotheek. Dieverkoopt allerlei medicijnen die in Italiëniet geleverd worden en heft geen BTW.Het is, met zo’n 2000 klanten (patiënten)per dag, de drukst bezochte apotheek terwereld. Ook al kun je er voor productenwaarvan het doel niet strookt met de op-vattingen van het Vaticaan niet terecht.Het gerucht doet de ronde dat Paus Jo-hannes Paulus I – de eerste paus die eendubbele naam koos – in 1978 vergiftigdzou zijn. Zodra hij gekozen was kondigdehij voortvarend hervormingen aan, ondermeer op het omstreden terrein van de con-traconceptie. Hij ontpopte zich als eenware revolutionair. Maar na 33 dagen pauste zijn geweest sterft hij – men zegt alsgevolg van vergiftiging. Het Vaticaan geefttot op heden geen toestemming voor au-topsie. Een van de onopgehelderde mys-teries van het Vaticaan.

Ciska van der Glas

– 3 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Page 4: Notiziario maart 2012

In het vorige nummer lietenwij u in een in-terview kennismakenmet CarloGiordano.Op 27 januari liet hij in het James Boswellinstituut een andere kant van zichzelf zien.Onder de titel ‘Il rapporto tra la storia e ilromanze poliziesco italiano. Dagli anni ’50ai giorni nostri’ hield hij een levendig enboeiend betoog over de ontwikkelingenvan de ‘giallo italiano’ sinds de jaren vijftigvan de vorige eeuw. Zijn uitspraak – in onsinterview – ‘insegnare è la mia passione’maakte hij overtuigend waar!Het begrip ‘giallo’ hoeft hij niet te intro-duceren: dankzij onze ‘eigen’ giallo-spe-cialist Minne de Boer, met zijn serie overde giallo italiano, kan het bij de Notiziario-lezers als bekend worden verondersteld,evenals een aantal ‘gialli’ en hun auteurs.Carlo gaf ons een duidelijke uiteenzettingvan de historische en sociale achtergrondwaartegen de Italiaanse misdaadromanzich de laatste zestig, zeventig jaar heeftontwikkeld. De eerste twee decenniawaren de jaren van de boom economico, dejaren waarin ‘made in Italy’ de wereldveroverde, niet alleen op economisch, ookop cultureel gebied.Maar verborgen ónderhet beeld dat die boom economico liet zienbestonden in het naoorlogse Italië nogsteeds schrijnende toestanden, overblijf-selen van de jaren van en voor de oorlog.Weliswaar was het fascisme verslagen,maar dat betekende niet dat al degenen dieer een actieve rol in hadden gespeeld dewind uit de zeilen was genomen. Integen-deel. Italië bleef een land met maatschap-pelijke tegenstellingen en botsingen.Het jaar 1963 ziet Carlo als een keerpunt,of op zijn minst een zeer beladen jaar: hetjaar van de nog altijd raadselachtige doodvan EnricoMattei, grondlegger van de ENI(Ente Nazionale Idrocarburi), een hoe-danigheid waarin hij zich controversieelgedroeg door rechtstreekse contacten teleggen met landen in Oost-Europa en hetMidden-Oosten. Ook het jaar van de rampvan de Vajont (Noord-Italië): 2000 dodenals gevolg van het naar beneden stortenvan een hele berg, de Vajont – in een stuw-meer. Deze ramp was logischerwijs eenlang doorwerkende schok, en nog altijd zitin de Italiaanse benzineprijs een toeslagvoor ‘Vajont’ (kwartje van Kok all’italiana).Buiten Italië werden in die jaren rauwe,‘zwarte’ misdaadromans gepubliceerd,door schrijvers als Hammet, Chandler,

Malet, Le Breton. Romans die qua toon ensfeer duidelijk afweken van, bijvoorbeeld,de bekende Agatha Christie-boeken.In Italiëmaakt in die periodeGiorgio Scer-banenco naam; hij geldt als de vader van deItaliaanse misdaadroman.Weliswaar is hij(in 1911) geboren in Oekraïne, maar kwamal heel jong met zijn moeder in Italiëterecht en is op zijn achternaam na Itali-aans geworden. Bij zijn overlijden, in 1969,had hij ondermeer de romans Venere privata,Traditori di tutti en I milanesi ammazzano alsabato op zijn naam staan. Voor Traditori dituttiwas hem in 1968 de prestigieuzeGrandPrix de la littérature policière toegekend.In 1969 krijgt Italië eveneens de schok vande Strage di piazza Fontana te verwerken,metvele doden en gewonden. Het begin van de‘anni di piombo’, aldus Carlo: een periodevan zo’n vijftien jaar waarin wapens en ko-gels – lood, piombo – veelvuldig hun tol eis-ten. Het klimaat was gespannen, eenburgeroorlog leek voortdurend op de loerte liggen, obscure krachten leken op eenstaatsgreep uit te zijn. Het was het klimaatwaarin groeperingen als de Brigate Rosse op-kwamen.De dood, in 1978, vanAldoMoro,de prominente christen-democraat die dedialoog zocht met de PCI (de Italiaansecommunistische partij), wordt aan hentoegeschreven. De ontvoering en dood vanAldo Moro zijn nog altijd behalve een heeltrieste ook een raadselachtige episode inde geschiedenis van Italië.In de ‘anni di piombo’ zijn het de auteursFruttero en Lucentini (Turijn) en LorianoMacchiavelli (Bologna) die in de voet-sporen van Scerbanenco treden. Frutteroen Lucentini proberen licht te werpen opde versluierde kanten van de Italiaansemaatschappij, Macchiavelli komt ondermeermet de roman Strage, gebaseerd op deStrage di Bologna (aanslag op het treinsta-tion) van augustus 1980. Hij probeert eenhistorischewerkelijkheid te reconstrueren,is sterk ethisch bewogen.De jaren tachtig zijn de jaren van BettinoCraxi en de PSI (toen ‘de’ socialistischepartij van Italië). Het zijn jaren waarin cor-ruptie en cliëntelisme ongebreideld hungang gaan. Maar in 1993 volgt de ont-maskering van Craxi en zijn companen,nadat in het jaar Antonio Di Pietro deaanzet heeft gegeven voor wat ‘Tangen-topoli’ werd genoemd. Het is ook het jaarwaarin de voortvarende Mafia-bestrijders

– 4 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Carlo Giordano over de Italiaanse misdaadroman

Scerbanenco

Fruttero en Lucentini

Loriano MacchiavelliCamilleri

Lucarelli

Carlotto

Foisperissinotto

Saviano

De Cataldo

Page 5: Notiziario maart 2012

Falcone en Borsellino, worden vermoord.Dit is het laatste jaar van ‘la prima repub-blica’, aldus Carlo.In de jaren negentig verdwijnen de oudevertrouwde politieke partijen in Italië,maar daarmee nog niet de figuren die er dehoofdrollen in speelden. Op het politieketoneel verschijnt Berlusconi en presenteertzich de Lega Nord. Ook zien de ex-fascis-ten zich gerehabiliteerd. Trasformismo ital-iano…Burgers verliezen het vertrouwen in over-heidsinstellingen, hun greep op de re-aliteit, hun oude idealen, en raken verstriktin de enorme hoeveelheid informatie dieover ze komt. De misdaadroman kan zichinmiddels een gevestigd genre noemen,krijgt volop aandacht, zowel van lezers alsvan ‘de media’ (tv!). De kwaliteit en kwan-titeit van auteurs zijn hoog. Een auteur alsLucarelli is auteur en regisseur van het pro-

gramma ‘Blu Notte – Misteri italiani’ (RaiTre), een van de vele en veel bekeken on-derzoeksprogramma’s op de Italiaansetelevisie. Vaak zijn het politici die hierinworden aangeklaagd. Ook uitgeverskiezen voor deze lijn.Het genre verovert zijn plaats, zegt Carlo,omdat het (1) orde en structuur schept ineen werkelijkheid waarin de burgers diemissen, omdat het (2) hiertoe het meestgeëigende genre lijkt te zijn en omdat het(3) de roep om gerechtigheid onder deburgers beantwoordt.In de laatste paar decennia wordt het genrevan demisdaadroman door een groot aan-tal schrijvers beoefend. Hun werk ken-merkt zich volgens Carlo door:Een sterke bandmet de eigen streek; voor-beelden: de auteurs Camilleri (Sicilië), Lu-carelli (Turijn, Piemonte), Carlotto (deVeneto – roman Nordest), Fois (Sardinië),

Perissinotto (Turijn – zijn roman Pervendetta is onder de titel Wraak onlangs inhet Nederlands verschenen bij Serena Librien in de Volkskrant zijn beste roman tot nutoe genoemd).Het streven om de duistere ‘gaten’ in degeschiedenismet dewaarheid op te vullen;voorbeelden: de auteurs De Cataldo, Car-lotto, Genna, Wu Ming, en regisseur Sor-rentino met de film Il Divo.Vertrouwen in de kracht van het woord ensterke ethische gedrevenheid; voor-beelden: de auteurs Saviano, Genna, Lu-carelli.Diverse van de genoemde auteurs, zekerniet alleen Perissinotto, zijn de laatstejaren in (onder andere) het Nederlands ver-taald; wie wil weten welke titels raadplegeinternet.

Ciska van der Glas

– 5 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Tentoonstellingen in ItaliëKleine greep uit het aanbod

In Florence, tot 15 juli 2012Americani a Firenze. Sargent e gli impressio-nisti del Nuovo Mondo.Palazzo Strozztel. 055.26452155

In Ravenna, tot 17 juni 2012Caravaggio, Courbet, Giacometti, Bacon.Miseria e splendore della carne. Testori e lagrande pittura europea.Loggetta lombardescaVia di Roma 13tel. 0544.482041/0544.482760

In Rome, tot 9 september 2012Lux in arcana. L’Archivio Segreto Vaticano sirivela.Musei capitolini, palazzo CaffarelliPiazza del Campidoglio 1tel. 06.0608.

In Rovereto, tot 3 juni 2012Postmodernismo. Stile e sovversione1970–1990.Mart, corso Bertini 43tel. 800.597760/0464.438887

In Rovigo, tot 24 juni 2012Il divisionismo. La luce del moderno.Palazzo Roverella 8/10tel. 0425.460093

Page 6: Notiziario maart 2012

Begin januari 2012 hoorde je in een hotelin Londen Kensington, in de lift en aan deontbijttafel, bijna uitsluitend Italiaansspreken. Al gauw werd duidelijk dat ermaar één belangrijke reden was voor detoestroom van Italianen naar het koudenoorden: de tentoonstelling van hun ge-niale Renaissanceschilder, beeldhouwer,architect, filosoof, wetenschapper, theo-reticus, uitvinder: Leonardo da Vinci(1452-1519). In deNational Gallery in Lon-den hadden twee conservatoren, LukeSyson en Larry Keith, vijf jaar lang gewerktaan de tentoonstelling Leonardo da Vinci:Painter at the Court of Milan, die van 9 no-vember 2011 tot 5 februari 2012 werdgehouden. Het is de eerste tentoonstellingvan Leonardo die alleen over zijnschilderkunst gaat enwat daarmee samen-hangt zoals tekeningen en voorstudies,niet over zijn uitvindingen, ingenieur-swerk, militaire bouwwerken enzovoort.En dan nog alleen over de periode dat hijinMilaan verbleef, van 1482-83 tot 1499 enlater nog van 1506 tot 1508. Men heeftdaarmee ook vermeden dat de beroemdeMona Lisa op de expositie gemist zouwor-den, een laat werk dat Leonardo in Flo-rence heeft geschilderd en dat nooit doorhet Louvre in Parijs wordt uitgeleend.Vanaf het begin was deze expositie eenechte ‘must’. Er hingen negen van de vijf-tien à zestien erkende schilderijen vanLeonardo da Vinci en zeer veel prachtigeschetsen en voorstudies, waarvan vele uitde verzameling vanHerMajesty the Queenen dus zelden te zien. Half decemberwaren de via internet te bestellen en-treekaartjes al uitverkocht en voor hetbeperkte aantal toegangsbewijzen datdagelijks nog verkrijgbaar was, stondmenal bij het ochtendgloren in de rij.

Tweemaal: Madonna van de grotOmstreeks 1482 trok Leonardo da Vinci(1452-1519) van Florence naar Milaan omin dienst te treden van de rijke en steedsmachtiger wordende Ludovico Sforza, bij-genaamd Il Moro (vanwege zijn donkerehuid). Leonardo had al een zekere repu-tatie opgebouwd in Florence, maar tochwerd hij niet onmiddellijk aan het Sforza-hof verbonden en schilderde hij aanvanke-lijk portretten in opdracht zoals het Portretvan een jongeman en van de minnares vanLudovico Sforza, Cecilia Gallerani (afb. 1).

Pas na enkele jaren werd hij aangenomen,niet alleen als kunstenaar maar vooral alsarchitect en ingenieur. Het was voorLeonardo da Vinci een inspirerendeomgeving en ook zijn broodheer LudovicoSforza moet hem gestimuleerd hebben.Centraal in de expositie stonden tweeschilderijen die grote gelijkenismet elkaarvertonen en ook dezelfde titel dragen:Madonna van de grot (Maria met kind, Jo-hannes de Doper en een engel in een grot).

Het vroegste exemplaar is door Leonardoin ca. 1483-85 geschilderd, hij is er dusbijna direct na aankomst inMilaan aan be-gonnen (afb. 2). Het werk was bestemdvoor een altaar in een met de Sforza’sgelieerde kloosterkerk. Omonbekende re-denen werd het schilderij nooit afgeleverden door Leonardo aan derden verkocht.Het is nu eigendom van het Louvre in Pa-rijs. Leonardo begon in 1491-92 aan eentweede, vervangende versie met hetzelfdeonderwerp en dezelfde titel (afb. 3). Daarwerkte hij aan tot 1499, het jaar dat Milaanwerd ingenomen door de Franse troepenen hij uit die stad vertrok. Het werk wastoen nog niet af, en pas veel later, in 1506-1508, kwam hij terug in Milaan om hetwerk af temaken (hoewel het nog niet hele-maal af is, wordt er beweerd). Dit schilderijis nu eigendom van de National Gallery inLonden en is recentelijk schoongemaakten gerestaureerd. Beide schilderijen zijnop deze expositie voor het eerst in éénruimte samengebracht. Zelfs Leonardozelf heeft ze nooit bij elkaar gezien. Het iseen bijzondere ervaring, die tot veel (kun-sthistorische) discussie leidt. Hierin klinktnog iets door van de aloude rivaliteit die eraltijd heeft bestaan tussen Frankrijk en En-geland, ook op cultureel gebied. De vroegeversie uit Parijs werd meestal gezien alseen authentiek werk, geheel geschilderd

– 6 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Leonardo da Vinci: schilder aan het Hof van Milaan

Afbeelding 1 Portret van Cecilia Gallerani, circa 1489-90,

Nationaal Museum, Krakow.

Afbeelding 2 Madonna van de rots, circa 1483-1485,

Louvre, Parijs.

Afbeelding 3 Madonna van de rots, 1491-1499,

1506-1508, National Gallery, Londen.

Page 7: Notiziario maart 2012

door Leonardo zelf, terwijl de diverse kunst-historici niet goed raad wisten met detweede versie in Londen, die men mindergoed vond en waarvan vaak gedacht werddat leerlingen van Leonardo het werk had-den gemaakt of er minstens flink aan had-denmeegeholpen. Onderzoekwees echteruit dat men ook hier met een geheel au-thentiek werk te maken had. Met deze ex-positie wil men de latere versie in Londenin een nieuw daglicht plaatsen en zelfs be-wijzen dat de Londense versie veel interes-santer, filosofischer en geraffineerder isdan het schilderij uit het Louvre. De cura-toren stellen dat Leonardo da Vinci zich inhet eerste werk nog uitte als een Floren-tijnse vroeg-Renaissanceschildermaar dathij in Milaan vanaf 1490 een enorme ont-wikkeling doormaakte en dat hij zich in detweede versiemeer als een filosofisch-neo-platonisch hoog-Renaissanceschilder laatzien. De grote langwerpige zaal waarin detwee schilderijen elk aan een uiteinde hin-gen, was dan ook constant gevuldmet eengrote menigte beschouwers, die deels instille bewondering, deels in gedempte dis-cussies zich van het ene werk naar het an-dere werk bewogen

Geïdealiseerde NatuurIn de vroege versie heeft de ‘MaestroLeonardo Fiorentino a Milano’, zoalsLeonardo in kronieken rond 1483 nogwordt genoemd, zich overgegeven aan hetminutieus nabootsen van de, in de ideeënvan de vroeg-Renaissance, met God ver-bonden en door Hem geschapen Natuur.

Maar het waarnemen en het weergeven vande Natuur moesten volgens Leonardo welverbonden worden met de ‘senso com-mune’, met de ziel en de hersenen, deplaats voor verbeelding (‘fantasia’) enanalyse. In een tekening, aan het begin vande expositie, van een doorsnede van dehersenholte van een mens wordt duidelijkhoezeer de verbinding van het oog, van hetzien, met de hersenen Leonardo bezig-hield (afb. 4). Hij observeerde en tekendeuiterst zorgvuldig mensen, planten,dieren, rotsen enzovoort, maar bracht wélde toevallige vormen in juiste harmonischeproporties door maten en verhoudingentoe te passen, zodat hij in zijn schilderijenniet een gewone, maar een ‘ideale’ Natuurkon schilderen. Zeer bekend is natuurlijkzijnmannenfiguurmet uitgestrekte armenbinnen een vierkant en een cirkel. Maarook een hoofd, een voet en een paard wer-den in juiste verhoudingen gebracht zoalstekeningen op de expositie lieten zien (afb.5). Een kunstenaar was in de Renaissanceniet langer alleen ambachtsman maar eengeleerde, een filosoof en wetenschapperdie zijn ideeën zichtbaar maakte. Daaromzijn ook zo veel tekeningen en teksten vanLeonardo bewaard: het ontstaansprocesvan een schilderij was voor hemhet belang-rijkste, het was het zichtbaar maken vaneen denkproces dat voortdurend doorging.Elk werk bracht hem nieuwe ideeën. Hijwas nauwelijks geïnteresseerd in het af-maken van een schilderij. Slechts drieschilderijen op de tentoonstelling geldenals ‘af ’ en de eerste versie van deMadonna

van de rots is er daar één van. In de veletekeningen is Leonardo’s voortdurendeworsteling om de ideale maten en ver-houdingen binnen een compositie te krij-gen, te zien (afb. 6). Zijn opvatting van detekening alsmiddel om een potentieel aancompositorische ideeën te testen was ookvoor die tijd geheel nieuw.

Rilievo en chiaroscuroDaarnaast speelt de lichtval in zijn werkeen zeer belangrijke rol en dat was voorhem ook een constant punt van studie.Door de lichtval kon Leonardo zijn figurenin ‘rilievo’ weergeven, driedimensionaalals een beeld. Dit weergeven van licht enschaduw, het beroemde ‘chiaroscuro’ enandere optische effecten, werd gesti-muleerd door het gebruik van olieverf, eennieuwe techniek die door de Italianen vande Nederlandse schilders werd overge-nomen en de doffere temperaverf verving.Olieverf droogde langzamer en men konvele veranderingen nog aanbrengen in deloop van eenmaakproces.Maar het belang-rijkste was dat olieverf de mogelijkheidbood zachte overgangen te maken van deene naar de andere kleur. Leonardo onder-scheidt zich, zelfs van zijn tijdgenoten,door de zeer bijzondere wijze waarop hijlicht en schaduw bereikte. In de tentoon-stelling en catalogus wordt zeer veel aan-dacht gegeven aan de werkwijze vanLeonardo, die door infrarood foto’s enallerlei andere moderne technische appa-ratuur zichtbaar gemaakt konworden. Hetpaneel (Leonardo werkte altijd op hout)

– 7 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Afbeelding 4 Doorsnede van een hersenholte, tekening,

pen, inkt op papier circa 1490-1494, verzameling Her

Majesty The Queen.

Afbeelding 5 Tekening van de proporties van het hoofd,

circa 1490, pen, inkt op papier, verzameling Her Majesty

The Queen.

Afbeelding 6 Tekening met ontwerpen voor Maria en kind,

en Johannes de Doper, pen, inkt op papier, verzameling Her

Majesty The Queen.

Page 8: Notiziario maart 2012

bewerkte Leonardo eerstmet een laag gips,waarop hij met de kwast op losse wijze indunne en dikkere lagen lampenzwart eenondertekening aanbracht, vaak overge-nomen van tekeningen. Er zijn verschei-dene tekeningen gevonden die direct ver-band houdenmet zijn schilderijen, anderelaten net als de niet afgemaakte schilderi-jen meer de denkprocessen zien die aaneen werk of compositie vooraf gingen.Sommige tekeningen werden voor meer-dere schilderijen gebruikt. Over de on-dertekening bracht hij vervolgens eendunne laag half transparante witte olieverfaan, de ‘imprimitura’ waardoor de on-dertekening ‘versluierd’ te zien bleef envooral de licht- en schaduwpartijen zicht-baar bleven. Dat was het vertrekpunt vooreen nieuwe tekening in lijnen en ‘gewas-sen’ delen in transparant donkerbruin enzwart. De eerste bedekte tekening bleefvaak richtinggevend in het proces vanmodellering in licht en schaduwpartijen.De donker bruine onderschildering metdonkere en lichte delenwerd door hemge-bruikt om in het uiteindelijke schilderijlichte en intens diepe schaduwpartijen tekrijgen. Het ‘rilievo’, het driedimensionalebeeld, ontstond bij hem dus door de on-derschildering, niet door menging vankleur in de uiteindelijke verflagen. In eenniet afgemaakte schildering van de HeiligeHiëronymus op de expositie, afkomstig uithet Vaticaans Museum, is deze bruin-zwarte onderschildering duidelijk te zien(afb. 7). Het tonen van tekeningen, car-toons, en vooral van deze niet-afgemaakteschilderingen in combinatie met half- engeheel afgemaakte schilderijen,maakte deLondense expositie ongelooflijk interes-sant.

Schepper naast GodStaande voor de eerste versie van deMadonna van de grot uit circa 1483-1489,zien we een lieflijke geïdealiseerde Maria,in traditioneel blauwmet geel gekleed,meteen kind en een Johannes de Doper in‘rilievo’ die lijken op kinderbeeldjes uit deklassieke oudheid (waarvan ze ookafgeleid zijn naar het schijnt) en een engel,die met haar rode en groene kleding enpuntig wijzende vinger nog redelijk aardslijkt. Het viertal is in een volmaaktedriehoek gearrangeerd met het hoofd vanMaria exact in het midden van hetschilderij. Het licht dat op de figuren schi-jnt komt van links voor, waardoor zeoplichten tegen een zeer duistere grot

(misschien moet het werk nog wordenschoongemaakt?). De kleine Jezus lijktzich op de rand van een steile afgrond tebevinden, waar nog enkele minutieusgeschilderde plantjes groeien. Het is eenleeg en troosteloos landschap, herin-nerend aan dewoestijn waarin de Johannesde Doper later verbleef. Op de in-gewikkelde iconografie, die teruggaat opteksten uit het Oude Testament, zal ik hierniet ingaan. Maar het werk werd in zijneigen tijdmet de term ‘divoto’ beschreven,een term die aangeeft dat het een schilderijwas waarin de religieuze boodschapduidelijk was af te lezen en dat dit nietvertroebeld werd door een streven naarartistieke effecten. Tijdgenoten kondendus de betekenis direct begrijpen. Hetwerk heeft bij onderzoek met infraroodeen belangrijke onderschildering te ziengegeven, waardoor duidelijk wordt dat hetuit zeer veel zorgvuldig uitgewerkte detail-tekeningen is samengesteld, iets wat nogwaarneembaar is in het uiteindelijke werk.De nog nooit verklaarde wijzende vingervan de engel is een latere toevoeging, dezeontbreekt ook in de latere versie.Gaan we nu naar de latere LondenseMadonna van de rots, circa vijf jaar later dande eerste begonnen en in 1506-08 pas afge-maakt, dan zien we toch betekenisvolleverschillen, die alles te maken blijken tehebben met Leonardo’s toegenomenvaardigheid in het toepassen van zijnwerk-methode en zijn veranderde visie op hetkunstenaarschap. Het werk laat bijvoor-beeld opmerkelijk meer samenhang in de

groep figuren zien door kleine wijzigin-gen. Zo heeft het blauwe kleed van Mariaom haar rechter arm nu een gele rand,waardoor Johannes de Doper meer bij degroep betrokkenwordt. Er zijnmeer kleinewijzigingen: licht en schaduw zijn geraffi-neerder toegepast en er is meer met kleuren toonwaarden gemanipuleerd, bijna on-grijpbaar maar onwillekeurig waarneem-baar. Leonardo had voortdurend zijnstudie naar het gedrag van licht en de mo-gelijkheden daarvan voor de schilderkunstuitgebreid. Zo gaf bijvoorbeeld het bijnageheel afsluiten van de lucht door derotspartij hem de mogelijkheid meer metlicht te werken in de donkere grot waar-door meer contrast kon ontstaan. Door delichtval kon hij nu ook nog subtieler‘ruimte’ aangeven tussen twee volumes, bij-voorbeeld tussen een arm en een lichaam.Schaduwenmoestenmet moeite te onder-scheiden zijn, nooit duidelijk en hard,metzeer zachte overgangen, zijn beroemde‘sfumato (= vaag, onbestemd, zoiets als‘soft-focus’ in de fototechniek)’. De termis trouwens niet van Leonardo zelf maarwerd er een halve eeuw later aan gegevendoorGalileoGalilei, diemet de term zowelhet esthetisch effect als de techniek omdeze te bereiken aanduidde. Deze zachteovergangen werden ook bereikt onder in-vloed van de reeds besprokenmethode vaneen bruine, gewassen onderschildering,waardoor de schaduwen dus niet doormenging van de verf ontstonden maardoor de donkere ondergrond.Dezewas bij-voorbeeld voor de gele partijen in de kle-ding van Maria dezelfde als voor haarblauwe kleed, wat meer gelijkmatigheidbracht. De kleuren zijn aanzienlijkgedempter en koeler, onwerkelijker dan inde eerste versie en versterken de picturaleeenheid. Alles wijst erop dat Leonardo zijnkennis en kunde in de tweede versie veelgeraffineerder toepaste dan in de eerste.Daarin hebben de curatoren gelijk. Hierwijkt de kunstenaar steeds verder af vaneen ideale Natuur en moeten artistieke ef-fecten een ‘bovennatuurlijke’ wereld uit-drukken die de kunstenaar maakt totSchepper naast God, een typisch hoog-Re-naissancegedachte. ‘Het Goddelijke dat dewetenschap van het schilderen is, laat degeest van de schilder veranderen in eengelijkenis met de Goddelijke geest’,schreef Leonardo in die tijd.Zijn grote laatste avondmaal, een frescogeschilderd aan het einde van de eetzaalvan het klooster bij de Santa Maria delle

– 8 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Afbeelding 7 Heilige Hiëronymus, circa 1488-1490,

onderschildering in olieverf op paneel, Vaticaanse Musea,

Vaticaanstad.

Page 9: Notiziario maart 2012

Grazie in Milaan, laat Leonardo’s strevennaar het absoluut Goddelijke zien (afb. 8).Het avondmaal was op de expositie aan-wezig in de vorm van een ‘levensgrote’kopie die enkele jaren na het opleveren vanhet échte werk was geschilderd en dus eenredelijk betrouwbaar beeld gaf. Veel interes-santer echter waren de vele karakter-,emotie- en gebarenstudies in tekeningenen cartoons die gerelateerd zijn met ditwerk, bijna alle uit de verzameling vanHerMajesty The Queen (afb. 9). Het gelaat alsuitdrukking van ziel en karakter boeideLeonardo mateloos en in zijn laatsteavondmaal heeft hij optimaal zijn kennisdaarvan tot uitdrukking gebracht. Elk per-soon heeft een eigen karakter en een uit-drukking die wordt ondersteund doorgebaren die bij zijn woorden of reactiepassen nadat Christus had gezegd dat éénvan hen hem zou verraden (afb. 10). Des-

ondanks is de eenheid in het werk verbaz-ingwekkend. Ook de plaatsing in de reftervan het klooster waar Leonardo’s heer Lu-dovico Sforza elke week kwam eten, is ge-niaal: hij heeft de werkelijke architectuurvan de ruimte als het ware verlengd doorde schildering, met drie ramen aan hetuiteinde, waarbij voor de middelste Chris-tus is geplaatst. Bij de belichting van hetfresco is Leonardo uitgegaan van dewerke-lijke belichting door grote ramen aan delinker zijde van de werkelijke ruimte. Demonniken en Ludovico Sforza moeten deindruk hebben gehad dat ze daar aten ingoddelijk gezelschap. Toch moet deze il-lusie vrij snel verstoord zijn geweest, wantal enkele jaren na zijn ontstaan ging de verfop het fresco bladderen. Leonardo’s drangtot experimenteren en onderzoeken, ookmet olieverf, waarover in die tijd nogmaarweinig in Italië bekendwas, heeft hemhierparten gespeeld. Omdat hij in olieverfzulke prachtige effecten in chiaroscuro ensfumato kon bereiken op zijn panelen,heeft hij ook voor dit fresco deels olieverfgebruikt, dat niet op de muur bleef zitten.Het heeft in de loop der eeuwen vele zor-gen en kostbare restauraties opgeleverd,waarvoor we dankbaar mogen zijn dat zeuitgevoerd zijn. We moeten trouwens ookdankbaar zijn voor deze prachtige exposi-tie en het grondige wetenschappelijk entechnisch onderzoek dat eraan ten grond-slag ligt. Dat Leonardo een geniaal schilderwas werd in de tentoonstelling nog be-nadrukt doordat men er ook enkelewerken van zijn leerlingen,met onbekendenamen als Giovanni Boltraffio enFrancesco Galli heeft gehangen. Ondankshet feit dat ze in het atelier van Leonardowerkten en zijn werkmethode kenden,sprong de geniale vonk niet op hen over.Hun portretten zijn hard en ongeïn-spireerd. Echte belangrijke leerlingen heeftLeonardo da Vinci nooit gehad. En zoals

altijd doken ook nu weer tijdens de ex-positie wildwestverhalen op over plotse-ling ontdekte werken van de grotemeesterwaar men later nooit meer wat over hoort.In Utrecht hield in oktober vorig jaar, nogvoor de opening van de expositie, MichaelKwakkelstein, directeur van het Neder-lands Interuniversitair Kunsthistorisch In-stituut in Florence, zijn inaugurele rede alsnieuwe hoogleraar Beeldende Kunst van deRenaissance in Italië en deNederlanden bijde faculteit Geesteswetenschappen van deUniversiteit Utrecht. Zijn onderwerp was‘Het wezen van de schilderkunst volgensLeonardo da Vinci. Over de verhoudingtussen kunsttheorie en praktijk van deschilder in de Renaissance’. Leonardo daVinci staat weer volop in de belangstelling,ook in Utrecht!

Ankie de Jongh-Vermeulen

– 9 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Afbeelding 8 Het laatste avondmaal, twee details, temperaverf en olieverf op kalk, Santa Maria delle Grazie, Milaan.

Afbeelding 9 Studies van mannelijke figuren en een

hygrometer, circa 1480-81, pen, inkt op papier, Louvre,

Parijs.

Afbeelding 10 Schets van een jongeman en fortificaties,

circa 1493, rood krijt, pen en inkt op papier, verzameling

Her Majesty The Queen.

Page 10: Notiziario maart 2012

De stad Utrecht kan zich al jaren beroe-men op violiste Janine Jansen. Het lijkterop dat een tweede uit Utrecht afkom-stige violiste in haar voetsporen treedt: deveelbelovende, nu 15-jarige Svenja Staats,die in 2011 in de prijzen viel tijdens hetPrinses Christina Concours voor jongemusici. Bespeelt Janine Jansen een zeerkostbare Stradivarius, Svenja Staats kreegnaar aanleiding van haar prestaties eeneveneens kostbare viool ter beschikkingvan het Nationaal MuziekinstrumentenFonds: een viool die in 1902 in Venetiëwerd gebouwd door Giulio Degani, telguit een geslacht van zeer gerespecteerdevioolbouwers.

(Met dank aan Il Giornale della Fiera)

Lo so che questo sottotitolo vi farà sob-balzare, ma spero che poi mi darete ra-gione.Intanto cominciamo dal primo titolo chevuole rispondere ad una domanda dellaredazione: ‘Come fa l’Italia nella crisi at-tuale a restaurare tutti i monumenti cheha?’Uno dice ‘non li restaura’. Beh, non esage-riamo, si fa poco, spesso male, ma qual-cosa succede. Possiamo dire che avendo il75% di tutti i beni artistici d’Europa, sfidoil paese più ricco delmondo a far fronte adun simile impegno. Forse ci penseranno icinesi…per il momento, venite con me aVerona.In una città come Verona, quella dove vivo,che è grande comeUtrecht, ci sonomonu-menti proprietà dello Stato (la cinta mu-raria per esempio, l’Arena, il ponte e leporte romane, i musei con i loro tesoriecc.), altri sono del Comune (la GranGuardia, il Palazzo della Ragione in PiazzaDante, la Biblioteca Civica ecc.), ci sonoenormi proprietà dell’esercito (le decine dicaserme austriache e l’Arsenale), dellaChiesa (le innumerevoli chiese e basilichee conventi e la Biblioteca Capitolare) e deiprivati (palazzi, teatri ecc.). Lo stato fapoco e scarica le spese sul comune, l’e-sercito fa ancora meno e cerca di vendereal comune le decine di caserme austriache,

oggi assolutamente inutili ai finimilitari, ocambiarne l’uso (università). E così le variesovrintendenze, sezioni locali deiministeriromani, possono dare lavoro a centinaia diimpiegati di ogni ordine e grado.La Chiesa, più autonoma economicamenteper la salvaguardia dei propri monumenti,si appoggia agli ordini religiosi e alle of-ferte dei fedeli, ma non riesce a restaurareche una minima parte, perché poi nellechiese ci sono quadri, affreschi… Spesso èun gioco di scarica barile per di più rallen-tato dalla burocrazia…così intanto nell’at-tesa dell’ennesimo permesso, crolla untetto, frana un muro, e arriva anche il ter-remoto...Questo discorso vale per tutte le città ital-iane,ma il nemico pubblico numero uno aVerona, la città più romana dopo Roma,sono gli archeologi, perché appena fai unoscavo per costruire un garage o le fonda-menta di una casa, spunta una ‘nuova’domus romana, e allora è finita, tutto restabloccato per anni.Spesso l’ennesima domus non vale lapena, ce ne sono a decine sotto tutta la cittàmedievale e poi moderna. Quando vienescoperta, gli archologi ne determinano ladata, le dimensioni, e poi la fanno rico-prire. E quando il ritardo si misura in unadecina d’anni col cantiere aperto, la circo-lazione deviata eccetera, vi assicuro che

– 10 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

‘Il Ristori’ risortoPer fortuna ci sono le banche...

Degani-viool uit 1902 con tutta la venerazione per i resti romani,l’arrivo degli archeologi su di uno scavo, èvisto come quello delle cavallette dell’an-tico Egitto...Succede anche, come per esempio qui nelmio paese a Negrar, che una villa romanacon due o tre pavimenti a mosaico bellis-simi, individuata e descritta credo neglianni ’30, sia stata ricoperta dal contadinosotto 70 centimentri di terra che ora è unbellissimo vigneto...l’assessore alla culturadi adesso è un archologo, specialista dicammei, e ora cerca di riscoprire la villa perfarne una bellissima attrazione turistica...eil contadino è feroce!

Per fortuna, vi dicevo, ci sono le banche...ogni città ne ha più d’una con una propriafondazione che per statuto deve investire ifondi nel restauro delle opere d’arte dellacittà. A Verona c’è la ‘Fondazione Carive-rona’, in prima fila per questo impegno, enon è la sola... Non vi sto a raccontare gliinterventi per grandi restauri ai quali ho as-sistito, opere durate decine d’anni.L’ultimo prodigio, quello che ha suscitatol’entusiasmo della città, è l’inaugurazionedel teatro Ristori il 14 gennaio u.s. I lavoriduravano da trent’anni!! ma le cose sonocambiate solo quando il teatro è stato com-perato nel 2001 per 20milioni di euro dallaFondazione Cariverona che ne ha pagato irestauri e oggi ne sostiene l’attività.Se leggete sul vostro computer i numeri delgiornale cittadino L’Arena (e-mail: [email protected]) del 13, 14 e 30 gen-naio, vi potete rendere conto anche conl’aiuto degli ottimi servizi ampiamente il-lustrati, della singolarità di un restauro delgenere, che trasforma le rovine di un vec-chio teatro ottocentesco (fu inaugurato nel1844), incuneato in un vecchio quartieretra Castelvecchio e Piazza Bra, in un mod-erno complesso teatrale dotato delle piùsofisticate tecnologie, e di una acusticaperfetta, un centro di cultura aperto tuttol’anno. E dove vi raccomando di andare laprossima volta.L’Arena del 30 gennaio non dimentica di sp-iegare il perché del nome del teatro, Ris-tori, dato fin dal 1856 al teatro veroneserisorto proprio in questi anni tanto carichidi ricordi risorgimentali.Adelaide Ristori fu la più grande artistaitaliana del melodramma dell’Ottocento;nata cittadina austriaca a Cividale del Friuliquando tutto il Veneto era ancora sottol’Austria, Verona compresa. La Ristori, giàfamosa in quegli anni in tutta Europa come

foto © Prinses Christina Concours

Page 11: Notiziario maart 2012

soprano, lo era tra gli italiani forse ancoradi più come patriota, amica di Mazzini, diDaniele Manin, di Cavour di cui fu ambas-ciatrice a Parigi. Intitolare un teatro a leiancora vivente, significò una scelta politi-ca antiaustriaca per Verona, che divenneitaliana solo nel 1866.Per mio nonno nato nel 1863 quando gliaustriaci erano ancora a Riva del Garda,figlio di un ufficiale di Garibaldi, da gio-vane ‘andare al Ristori’ era ben più che as-coltare un melodramma, significava unamanifestazione di italianità, e lamusica diVerdi faceva il resto.Ai primi del Novecento la prima di Cavalle-ria rusticana, e le prime serate futuriste,

giochi circensi, operette, tutto si dava alRistori per un pubblico popolare di giovanie di famiglie. I tanti altri teatri di Veronaerano frequentati dalla nobiltà che apriva ipropri palazzi ad un pubblico ristretto.A me negli anni ’40 il nonno promettevache se fossi stata brava a scuola, miavrebbe ‘portato al Ristori’ e me ne de-scriveva la sala, semplice, rustica, dove siandava con i vestiti di ogni giorno, il mas-simo dei divertimenti per tutte le famiglieveronesi. Ma già allora era iniziata la deca-denza del teatro che dopo la guerra fu des-tinato dal proprietario a diventare unsupermercato o un garage. Per fortuna nonse ne fece nulla per trent’anni.

Si deve ad uno storico della musica, PaoloRigoli, che con i suoi studi e ricerche negliarchivi, negli anni ’90 seppe attirare l’at-tenzione della città, suscitando un veroscandalo che indusse la FondazioneCariverona ad acquistare le ultime rovinedel teatro Ristori.Ridare vita ad un teatro, ad un spaziomul-timediale diverso da tutti gli altri, è ben piùche restaurare un monumento, significarestituire uno spazio di libertà a tutta lacultura di una città. Una banca alle voltepuò fare anche questo.

Laura Schram-Pighi

– 11 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Apostrofo 38‘Get on board, damn it’ zegt volgens CNNkustwacht De Falco tegen kapitein Schet-tino, in het derde telefoongesprek, van01.36 u. in de nacht, dat de hele wereldovergegaan is. Deze versie staat dicht bij deoorspronkelijke tekst, waar de vloek luiddeVada a bordo, cazzo. De Telegraaf maakte erverdomme van en de Belgische Standaardhoudt het op verdorie. Niet allemedia wareneven succesvol in hun vertaling: de NRChad lul en de Volkskrant eikel. Zij verwardenscheldwoord en vloek, want wel is deeerste betekenis van het gewraakte woordeen plat woord voor het mannelijke lid,maar onder de dertien gebruikswijzen vandit woord heeft het tussenwerpsel dewaarde van een vloek, zoals ik ooit eensheb uitgezocht in mijn artikel ‘Coliandrolult er op los’ (hoofdstuk 13 van mijn Wo-ordstudies I). Het is overigens nog niet zogemakkelijk de juiste tekst te achterhalen;de meeste Italiaanse kranten laten hetbraaf weg. Uiteindelijk moeten we deaudio beluisteren, en dan horen we Vada abórdo, pauze, cázzo, dus de vloek met eeneigen accent; het is dan ook een apartetaaluiting na het zoveelste bevel van dekustwachtcommandant, een mengsel vanuiterste irritatie en ongelovige verbazing:‘Jezus Christus’ is hier misschien de bestevertaling; trouwens, elders in de dialooggebruikt De Falco ook nog eens Cristo, metdezelfde gevoelswaarde (‘Hoeveel lijkenzijn er?’ ‘Dovrebbe dirmelo Lei, Cristo’, ‘Datzou ú míj moeten vertellen, Jezus nog aantoe’).Voor een taalkundige is dit telefoonge-sprek een goudmijntje. Ik heb er een nieuwwoord uit geleerd, namelijk het woord

voor touwladder, dat verschillend getran-scribeerd wordt als bigaccina of biscaggina,ongetwijfeld een Napolitaanse variant vanbiscaglina dat in de woordenboeken ge-noemd wordt. Hoe komen ze aan zo’nwoord? Cortelazzo/Zolli meent dat het vande Golf van Biskaje (Biscaglia) afgeleid is,maar vraagt zich wel af waarom het juistdaarvandaan zou moeten komen. Zou hetniet veel logischer zijn om er een combi-natie van ‘twee’ en scala, ‘ladder’, in te zien?Een ander woord is de aerosoccorritore, diede kustwacht al boven het schip heeftcirkelen, een helikopter die hulp komtbieden.DeNapolitaanse achtergrond van kapiteinSchettino blijkt ook uit zijn reductie van co-mandante tot comandà, met de vocatief diebestaat uit een afgeknotte vorm van het ba-siswoord.Ondanks dewederzijdse irritatie blijven deheren elkaar keurig met Lei aanspreken.Soms lijkt het van niet. Aan het eind lezenwe Ora vada a bordo e mi viene subito a direquante persone ci sono. Dat is een geredi-geerde versie; in de transcriptie van hetpersbureau Ansa lezenwe Adesso va a bordo,va a B-O-R-D-O! E mi viene subito a dire quantepersone ci sono, dus een bevel uitgedrukt inde tegenwoordige tijd (‘jij gaat nu…’). Vol-gens CNN: ‘You go on board. On b.o.a.r.d’(says the word slowly almost spelling it out) endie regieaanwijzing tussen haakjes vindenwe dan weer in allerlei vertalingen terug.We zouden een studie kunnen maken vande constructie stare + gerundio; ik heb er tiengeteld. Soms is die dreigend: io sto regis-trando questa telefonata, comandante Schettino(‘ik ben dit gesprek aan het opnemen’).Soms is de nuance ironisch: che sta facendocomandante, als De Falco door begint te kri-jgen dat Schettino niets doet. De arme

kapitein wist het niet meer en had gesta-meld: io sto andando con la barca dei soccorsi,sto qua, non sto andando da nessuna parte, stoqua (ik ben op weg met de reddingsboot,ik ben hier, ik ga eigenlijk nergens heen,ik ben hier maar). Opnieuw ironisch: cosasta coordinando lì? (wat bent u daar eigenlijkaan het regelen?), en even later metgespeelde ongelovigheid: Lei si rifiuta? Lei sista rifiutando di andare a bordo comandante?(Weigert u? Weigert u echt aan boord tegaan, kapitein?) En zelfs hebben we eengeval van continuïteit, dat volgens degrammatica’s met andare zou moeten: Lei,pauze, è un’ora che mi sta dicendo questo (ditvertelt u me nu al een uur lang).Als De Falco hoort dat er nog een officieraan boord van de sloep is –wat straks in derechtszaak gebruikt zal worden om eengecoördineerd delict van abbandono nave teconstrueren – zegt hij Lei e il suo secondosalite a bordo ora, waaruit duidelijk wordtdat tegenwoordig Voi hetmeervoud van Leiis. Deze zin gaat erbarmelijkmis in de ver-taling, omdat CNNhet voegwoord e als hetwerkwoord è leest en dan het bevel laat lui-den: You are your guard. De Standaardmaakthiervan U bent uw eigen bewaker, en watdaarmee bedoeld wordt moeten we maarraden.Filologie kun je gebruiken om een moei-lijke passage bij Dante uit te leggen. Maarook bij eenvoudige telefoongesprekkenheeft deze discipline zijn nut. Het gaat eraltijd om, wat er precies is gezegd en watdaarmee wordt bedoeld. Met alle gram-maticale en lexicale hulp die je in je biblio-theek kunt vinden. Laten we hopen datonze universiteiten de zin van dit vak blij-ven zien.

Minne de Boer

Page 12: Notiziario maart 2012

Il mio primo contatto con l’italiano e lamia grande curiosità per questa linguasono nati in un luogo che nessuno avrebbecreduto idoneo per questo, cioè in un pic-colissimo bagno.

Per la prima volta dopo la guerra andai conilmio futuromarito in Svizzera. Era il 1953quando gli usi e i costumi erano molto di-versi da oggi.Mia suocera avevauna piccola casa suunmonte sopra Ascona,nel Ticino, dove in queitempi l’italiano era lalingua degli abitanti,mentre ora il tedesco è molto diffuso.Avevamo passato la prima sera insieme evenne l’ora di andare a dormire. Era deltutto normale che il mio futuro marito –che aveva già trent’anni – dormisse alpiano terra, mia suocera nel mezzo dei trepiani e io al secondo piano.

Una volta la casaveniva usata da un

pastore e lecamere erano una

sopra all’altra con le scale di pietra al-l’esterno.Quando entrai nella mia camera subitoscoprii sul muro propriosopra il cuscinodel mio lettodue grandiinsetti, a me completamente ignoti, maspaventosi. Gridai ad alta voce: ‘Ina (ilnome di mia suocera), qui ci sono duemostri sopra il letto, cosa sonoquesti intrusi?’.‘Oh, saranno degli scorpioni,prendi una scopa che troverai nelpiccolo bagno e poi cerca di spazzarli fuoridalla finestra!’. Li guardavo con grandepaura emi chiedevo come avreimai potutoallontanare queste bestie insolite!

Allorami venne una buona idea: c’era il pic-colo gabinetto con una porta che si potevachiudere! Infatti mi sono messa sulla to-letta pensando di starci per tutta la notte.Per fortuna il mio sguardocadde su un libro aimiei piedi. Era unlibro con deidisegni di un

albergo. Mi ricordo di unospite che andava allareception, delle valigie, la

scala, dei camerieri.In basso c’erano dei

numeri con le parole in italiano.Altre pagine descrivevano dei negozi conle loro mercanzie o delle fattorie con legalline, le mucche, le ceste di verdura.Per almeno due ore mi sono divertita unmondo adimpararetutto quelloche trovavo in quel libro.Ma dopo due ore il sonno prese il so-pravvento ed io aprii con grande cautela laporta. Sorprendentementegli insetti erano spariti edio potevo andare a letto,senza scarpe, ma contutti i miei vestitiancora addosso. Tombai in un profondis-simo sonno in cui il mio futuro marito mitrovò il mattino dopo. Non capì nientedella mia grande angoscia e lui con suamadre mi derisero un sacco. Era ovvio chenon potevo dormire da sola, dunque allafine il miofuturo maritodecise di venirmiin aiuto, andando

a dormire al secondo piano.E questa fu un’ottimasoluzione.

Tiny de Ligt

Cesare Paveseen Bianca Garufi,Het grote vuur

Bij uitgeverij Karaat is in januari versche-nen Het grote vuur van Cesare Pavese enBianca Garufi, vertaald door EvalienRauws en Luc de Rooy.Het grote vuur (oorspronkelijke titel Fuocogrande) is de tot voor kort laatste onver-taalde roman van Cesare Pavese, en deenige roman die hij samen met een an-dere auteur schreef, Bianca Garufi.In 1957 opende Italo Calvino, destijds uit-gever van Einaudi, de archieven van de in1950 overleden Cesare Pavese, om on-bekend werk te inventariseren. Hij vonder een onvoltooide roman waar BiancaGarufi en Cesare Pavese à quatre mains aangewerkt hadden: elf hoofdstukken die,om en om, door Pavese en Garufi ge-schreven waren – om en om vanuit man-nelijk en vrouwelijk perspectief – en diegaan over de op een noodlot afsteve-nende relatie tussen Giovanni en Silvia.De schoonheid van de pagina’s ontroerdeCalvino, en hij besloot meteen er eenaparte editie van temaken. Die verscheenin het Italiaans in 1959. De verschijningzorgde voor veel ophef, schandaal enpolemiek in de literaire wereld, omdatnooit iets bekend was geweest van dezeroman. En vooral omdat een groot deelvan Paveses werk en leven (en zelfmoord)in het teken had gestaan van zijn, on-gelukkige, amoureuze avonturen.Wat speelde zich tussenGarufi en Paveseaf dat er zo’n prachtige roman konontstaan? Hoe komt het dat de romannooit is voltooid? En in hoeverre zijnGarufi’s en Paveses leven over de person-ages Giovanni en Silvia te leggen? Een af-sluitend essay van Alejandro Zambracompleteert de uitgave.

– 12 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

gli studenti raccontano (2)Insetti spaventosi come stimoloper lo studio della lingua italiana/

Enge insecten als stimulans om Italiaans te leren

Page 13: Notiziario maart 2012

Nederlandvertaalt

Het Prins BernhardCultuurfonds lanceerdeeind vorig jaar voor de tweedemaal de lan-delijke manifestatie ‘Nederland vertaalt’.De manifestatie bestaat uit een vertaal-wedstrijd in samenwerking met de Volks-krant, een vertaalprijsvraag voor scholierenen een vertaalmiddag met workshops ende uitreiking van de Martinus Nijhoffprijsop 25 februari, in het Muziekgebouw aanhet IJ. Zie www.nederlandvertaalt.nl.Omdat de Martinus Nijhoffprijs hetafgelopen jaar werd toegekend aan FransDenissen, vertaler van onder meer CarloEmilio Gadda (!), werd besloten om voorde vertaalwedstrijd niet alleen een tekst inhet Engels, Duits en Spaans uit te kiezenmaar ook een in het Italiaans. Dit werd eensongtekst van cantautore Giorgio Gaber:

LO SHAMPOO

Una brutta giornata,

chiuso in casa a pensare,

una vita sprecata,

non c’è niente da fare,

non c’è via di scampo,

quasi quasi mi faccio uno shampoo.

Uno shampoo?

Una strana giornata,

non si muove una foglia,

ho la testa ovattata,

non ho neanche una voglia,

non c’è via di scampo:

sì, devo farmi per forza uno shampoo.

Uno shampoo? Sì, uno shampoo.

shhh... scende l’acqua, scroscia l’acqua calda, fredda,

calda... giusta!

Shampoo rosso, giallo, quale marca mi va meglio...

questa!

Schiuma, soffice, morbida, bianca, lieve, lieve,

sembra panna, sembra neve...

La schiuma è una cosa buona, come la mamma,

che ti accarezza la testa quando sei triste e stanco,

una mamma enorme, una mamma in bianco!

Sciacquo, sciacquo, sciacquo...

Seconda passata.

Son convinto che sia meglio quello giallo senza... can-

fora!

I migliori son più cari perchè sono anti... forfora!

Schiuma, soffice, morbida, bianca, lieve, lieve,

sembra panna, sembra neve...

La schiuma è una cosa sacra, è una cascata di latte,

che assopisce questa smania tipica italiana,

è una cosa sacra: come una vacca indiana!

Sciacquo, sciacquo, sciacquo...

Fffffff... fon!

De jury voor het Italiaans – Beppe Costa,Linda Pennings en Karin Veraart – riep totwinnende vertaling uit:

Shampoo

Wat een treurige morgen

Ik zit hier maar binnen,

m’n kop vol met zorgen

Waar moet ik beginnen?

Deze dag wordt een ramp zo

Lekker douchen misschien met veel shampoo?

Met shampoo?

Een doodstille morgen

Ik staar wat naar buiten

Alles houdt zich verborgen

Geen vogels die fluiten

Deze dag wordt een ramp zo

Ja, lekker douchen dan maar met veel shampoo!

Met shampoo? Ja, met shampoo.

Shhh, zachte stralen, harde stralen

Warmer, kouder, warmer…..zo ja!

Rode shampoo, gele shampoo

Welke wil ik nou het liefste?… Deze!

Schuimen! Zacht en strelend en wit en wollig, wollig,

lekker romig, lekker mollig…

Schuim is zo iets heerlijks, net als je moeder

die over je hoofd aait als je huilt en in de put zit.

Een gigantische moeder – een moeder in ’t wit!

Spoelen, spoelen, spoelen…

Tweede ronde.

’k Weet ’t zeker, ’k wil die gele, daarvan gaan je haren

.. glanzen!

Maar je hebt ze nog veel duurder, daarvan gaan je

krullen .. dansen!

Schuimen! Zacht en strelend en wit en wollig, wollig,

lekker romig, lekker mollig…

Schuim is een heilige zaak, een waterval van melk

Hét middel tegen loos verlangen, kuren en gedoe

Schuim is net zo heilig als een Indiase koe!

Spoelen, spoelen, spoelen

Fffff ….. föhn!

Oda Visser uit Zeist was degene die dezevertaling maakte. Een prestatie!

Zie ook www.nederlandvertaalt.nl

– 13 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Page 14: Notiziario maart 2012

E se parlassimo di cinema? Dal 27 al 28gennaio 2012 si è svolto a Manchester ilconvegno A New Italian Political Cinema? incui la domanda principale era in fondo inche modo il cinema contemporaneo puòessere politico o impegnato. Se partiamodal presupposto che il cinema offre un’im-magine alternativa a quella offerta dallatelevisione o dai media mainstream, alloral’impegno è prima di tutto una questioneestetica, perché riguarda la forma data almessaggio da trasmettere. Il film si rivolgea un pubblico al quale viene offerta una‘conoscenza per immagini’ che consenteagli spettatori di riflettere criticamentesulle questioni dimostrate. Dato l’elevatogrado di sperimentazione che rende il filmnon direttamente accessibile, il pubblicosarà per forza di cose ristretto e la circo-lazione del film, e anche i fondi per realiz-zarlo, limitati. Se invece si parte dal-l’ipotesi di sensibilizzare una larga fettadella popolazione in senso trasversale,cioè non un determinato segmento dellasocietà che ha già coltivato un certo livellodi coscienza critica ma anche quelle classisociali più sensibili alla manipolazionemassmediatica, allora il film dovrebbe es-sere piuttosto semplice e di carattere di-vulgativo.Prendiamo per esempio Terraferma (2011) diEmanuele Crialese sugli ‘sbarchi’ dei clan-destini nell’isola di Lampedusa. Già l’usodel termine ‘sbarco’ è manipolativo, per-ché piuttosto che di un’invasione si trattadi un olocausto, di tanti naufragi che giàcontano più di diciottomila morti. Il filmcon il contrasto tra una barca di turisti euna di clandestini, gli uni che si buttano inmare per divertimento e gli altri per sal-varsi la pelle, da una parte, e una divisionein personaggi ‘buoni’ e cattivi’ dall’altra,vuol far vedere quanto sia diffusa la ‘clan-destinità’ prodotta daimedia e dai discorsipolitici. La legge del mare ratificata dallaUnited Nations Convention entra in con-trasto con la legge che punisce chi ha agito

in favoreggiamento dei clandestini: ipescherecci che hanno tentato di aiutare inaufraghi vengono sequestrati con grandidanni economici per i pescatori coinvolti.Il film con immagini di grande impatto econ personaggi abbastanza unidimen-sionali, vuole rendere il grande pubblicoconsapevole del dramma che sta succe-dendo, e si accosta alle immagini già vistein televisione per produrre una visione al-ternativa dall’interno dell’immaginariocollettivo.Il regista pugliese CarloMichele Schirinzi,presente per proiettare il suo cortometrag-gio sperimentaleNotturno stenopeico con cuinel 2009 ha vinto anche un premio, è del-l’opinione contraria. Il film di Crialese a luinon è piaciuto perché nel tentativo di usarelo stesso linguaggio televisivo per con-fezionare un’opera facilmente accessibile atutti, ha invece creato un’opera ‘mediocre’.Secondo Schirinzi la sfida non è raccontareper l’ennesima volta la storia degli sbarchi,ma invece quella di cercare di diventarenaufrago. Perciò egli parla di ‘realismosoggettivo’. Allo spettatore egli intende of-frire immagini che lasciano liberi di de-cidere il bene e il male. Il cortometraggio,in cui vengono combinate le foto di barchecon clandestini con frammenti di un cu-rioso affresco del Quattrocento nella Basil-ica di Santa Caterina a Galatina (provinciadi Lecce), in cui si vede il diluvio universalecon dei corpi che galleggiano nell’acqua,in realtà è molto riuscito. Lo ‘stenopeico’nel titolo si riferisce a un’antica tecnica fo-tografica, all’apparecchio a foro stenope-ico appunto che è lo strumento piùelementare per formare immagini fo-tografiche. La fotocamera utilizza un sem-plice foro posizionato al centro di un latodella fotocamera. Tale obiettivo nel cor-tometraggio di Schirinzi viene riprodottovisualmente con un fondo nero bucato trai cui fori si intravedono delle immagini sfo-cate accompagnate da una musica serialee elettronica che sembra mimare il suono

meccanico dello scatto telematico. L’ef-fetto è che come spettatore ti senti esclusodal dramma il che produce un senso di im-potenza e anche la coscienza di essere inqualchemodo corresponsabile della trage-dia. Vieni posto nella posizione del voyeure quindi non ti puoi ritenere innocente;l’immagine estetica produce quindi un at-teggiamento etico. Certo che l’esperimentoè molto riuscito e applaudito dai presenti,ma avrà una grande diffusione? Il registaafferma di voler scuotere le coscienze, sal-vare gli occhi con il diritto di chiuderli da-vanti alle immagini con cui veniamoassediati quotidianamente. La sua operapiù recente è un cortometraggio sperimen-tale di 17 minuti intitolato Mammaliturchiispirato alle irregolarità commesse in uncentro di accoglienza nel Salento.Un atteggiamento certamente coraggiosoche viene condiviso dall’altro regista pre-sente, Filippo Ticozzi, che ha fatto vedereun frammento del suo documentario Let-tere dal Guatemala. Nel suo caso non si trattadi un cinema sperimentale,ma di produrreun soggettivismo condivisibile, discegliere un punto di vista e un linguaggiocon cui raccontare la storia. In questa vi-sione il cinema si avvicina all’antropologiaculturale, nel senso che si tratta di un’in-terpretazione empirica della realtà che,anche se preparata in anticipo, nasce nelmomento in cui viene ripresa. Il ‘disposi-tivo’ della cinepresa in effetti condizional’interazione con chi viene intervistato macostituisce anche la forza della narrazione.In tutti questi casi la scelta del linguaggiomediante il quale narrare la storia è deci-siva per l’impegno con cui si affronta undeterminato tema sociale e politico. I temipassati in rassegna sono stati quello dellarepressione politica durante gli anni delBerlusconismo – Draquila di Sabina Guz-zanti e i documentari e i film sul G8 aGen-ova 2001; il tema del lavoro precario – ifilm sulla trasformazione della classe op-eraia di Paolo Virzì e i film in cui viene

– 14 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

ludmilla* ha lett o per voi :Un nuovo cinema politico italiano?

Page 15: Notiziario maart 2012

messa a fuoco la figura ambivalente dellabadante; il tema dellamigrazione – è statopresentato il progetto Destination Italy del-l’Università di Oxford che tra l’altro hamesso a disposizione in rete una bancadati con tutti i film prodotti in Italia tra il1980 e il 2008 sull’argomento (per con-sultare la lista dei film catalogati si vedawww.italianstudies.ox.ac.uk/__data/as-sets/pdf_file/0016/36241/Cinema-and-Migration.pdf ).La questione inerente a quale delle duestrategie scegliere, quella sperimentale o

invece quella trasversale, una in oppo-sizione, ovvero in ‘controcampo’ con il lin-guaggio televisivo e l’altro piuttosto indialogo con una comunicazione di massa,è rimasta aperta. Si è per esempio ampia-mente discusso del genere della comme-dia, apprezzabile comemezzo efficace perraggiungere un pubblico più ampio, mainvece incline a ‘tranquillizzare’ gli animicon improbabili finali a lieto fine. Fatto stache in molti casi il regista stesso ha unosguardo implicato, identificandosi con ladenuncia espressa nel film. Anche questa

presa di posizione può avere effetti positivie negativi. Nel caso di Draquila, l’inchiestadi Sabina Guzzanti dopo il terremoto al-l’Aquila, eseguita nello stile di MichaelMoore, il pubblico è stimolato a scandal-izzarsi sui misfatti portati alla luce dall’in-tervistatrice, e quindi l’auspicato effetto diindignazione viene anche prodotto,ma chimette in questione le supposizioni dellacomica? Il nuovo cinema politico italianova quindi seguito attentamente!

Monica Jansen

FransvanDoorenin UB Utrecht

De afdeling Bijzondere Collecties van deUniversiteitsbibliotheek Utrecht heeft in2010 het archief en de uitgebreide collec-tie vertalingen van Italiaanse literatuur(324 boeken!) van Frans van Dooren ver-worven, dankzij de inspanningen vanprofessor Harald Hendrix. Als stagiairevan de master Europese Letterkunde vande Renaissance heeft Hanneke Joordensde opdracht gekregen om het archief teontsluiten. Om een zo groot mogelijkpubliek te bereiken heeft zij een digitaletentoonstelling samengesteld. Deze ten-toonstelling is te zien op:bc.library.uu.nl/nl/node/603.

– 15 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Uitnodiging voor Dante-cursisten

Zit er in uw hoofd ook een verhaal dat ugraag in het Italiaans zou opschrijven enmet de Notiziario-lezers delen? Welkom,zegt de redactie. Bent u bang bent dat uwItaliaans niet vlekkeloos zal zijn? U maghet resultaat eerst aan uw docent voor-leggen, om geen brutta figura te slaan.

Succes!

uit de hist orie van de giallo italiano (6)Ezio D’Errico

Er zijn vast nog meer detectiveschrijversgeweest in het vooroorlogse Italië. Uit deliteratuur haal ik de naam Ezio D’Errico(1892-1972). Twintig detectives moet deman geschreven hebben, naast een hele-boel andere romans, toneelstukken enzelfs filmscenario’s, waaronder die voorfilms over zijn eigen boeken. Raadplegenvan de IBS levertmij drie titels op, waarvaner twee moeilijk vindbaar zijn. De derde isLa tipografia dei due orsi; ik laat het boekkomen en begin nieuwsgierig aan de lec-tuur. Het resultaat levert mij gemengdegevoelens op. Het begint goed: een realis-tische beschrijving van een mannetje datop een kille winterdag ’s ochtends uit zijn

bed stapt en zijn kacheltje aanmaakt: eerstpapier, dan hout, danhoutskool (carbonella) enten slotte cokes. Daarnastapt hij weer in bed tot dekamer enigszins warmwordt. Ik ben terug in1942: zo deden wij datook, alleen gebruikten wijturf. Het mannetje wasuomo di fiducia bij eendrukkerij, dat wil zeggendegene die het oude zetseluit elkaar haalde en de let-ters op de tast in een let-terbak teruggooide, voor een honger-

loontje, want dat was het enige wat hij nogkon. Hij gaat naardrukkerij ‘De Twee Beren’,ruimt daar op enwacht totde rest van het personeelkomt. Er zijn tweedrukkerijen in dezelfdestraat; de andere is mod-ern en piekfijn ingericht,maar de zijne is morsig enrommelig. Ze kunnen nietmet elkaar overweg; alleenheeft de dochter van demorsige een geheime re-latie met de artiest van de

moderne. Als iedereen binnen is moet er

Page 16: Notiziario maart 2012

papier gehaald worden uit een rommelka-mer en ja hoor, tussen de dozen ligt eendode. Zo ver, zo goed: het decor is gezet,de spanning is begonnen. De politie-mensenkomenbinnen:commissarisRichard(alles speelt in Parijs) en een tweede man.De commissaris is een zwijgzaam man,maar wel goed in het verhoren en zijnkracht is dat hij in zijn geest alle touwtjesvasthoudt en de informatie combineert.Hij lijkt ook vrij hoog te zijn bij de Sûreté,en is bevriend met de politiedokter, metwie hij achter een glasje wijn zijn hypothe-ses bespreekt. Het onderzoek brengt hemin allerlei cafés van Parijs; de auteur heefthet stratenplan van deze stad goed in zijnhoofd, wat op de lezer nostalgisch werkt.Maar nu de plot. Die is bijzonder on-waarschijnlijk en berust op cliché-mis-daadtypetjes. De dode was een Amerikaanvan goede familie, die van de weeromstuitzich is gaan interesseren voor anarchistis-che milieus en vrijmetselarij-achtige be-wegingen. Daar heeft hij goed geld voorover, wat allerlei tuig aantrekt. Hoe kwamhij in die drukkerij terecht? Wel, de neefvan het lettermannetje, had een sleutelgeleend, want hij moest een anarchistischschotschrift laten drukken op kosten vande rijke Amerikaan. Samen gingen ze naarde drukkerij, waar ze de deur open lieten,zodat ze gevolgd kondenworden door een

soort professor Sickbock uit een Balkan-land, drughandelaar en bewaker van eenreusachtige zwakzinnige primitieveling;die laatste krijgt het aan de stok met deAmerikaan en vermoordt hem.De commissaris komt daar pas langzaamachter. Hij is achter de anarchistenclub vanhet schotschrift aan, komt terecht in eenverdacht café, waar een jonge gedienstigesommige klanten de hand drukt en daarbijeen pakje drugs achterlaat. Richard wordtin de gaten gehouden door de professor,die aan een belendend tafeltje zit. De vol-gende dag keert hij terug, samen met zijnvriend de dokter; ze gaan aan de tafel vande professor zitten en drinkenwijnmet lau-danum. De volgende dag worden ze wak-ker in een kliniek. Richard had van zijnassistent een verdacht adres vernomen,gaat erheen, stapt naar binnen en valt ineen geprepareerd luik. Daar komt de pro-fessor binnen, die hem een dodelijk spuitjewil geven, maar nog net even bereid is omde ware toedracht te vertellen. Intussenkomt de assistent erachter waar Richardzit, en is net op tijd om zijn chef te redden.Als je die hocus pocus voor lief neemt is deplot best spannend, en er zijn ook dwaal-sporen in de vorm van de love story bij dedrukkerijen en de relatie tussen het ver-trouwensmannetje en zijn neef. Soort-gelijke plots komen ook bij Chandler voor;

zo bijvoorbeeld in Farewell my lovelymet deprimitievelingMooseMalone, waarinMar-lowe ook gedrogeerd en met de doodbedreigd wordt. Maar bij Chandler gelovenwe dat de beschreven wereld lijkt op debootlegger-wereld van Los Angeles. Hier isde plot een stuk knulliger en dan zitten wein 1942, waarin er heel andere dingengebeuren.HHhH, denk ik dan en dat is hiergeen smadelijk gelach om D’Errico, maareen herinnering aan de plot van de moordop Heydrich uit de recente roman van Lau-rent Binet (Himmlers Hirn heißt Heydrich), eenecht gebeurd spannend verhaal uit 1942.Ik denk dat hiermee de jaren dertig in deItaliaanse giallo voldoende behandeld zijn.Er zijn natuurlijk nog de vroege romans vanScerbanenco, maar die auteur komt laternog in volle glorie aan de orde. WaaromheeftMalaparte geen giallo geschreven; diehad het gekund. De volgende keer dus denaoorlogse ontwikkelingen, te beginnenmet opnieuw Carlo Emilio Gadda.

Minne de Boer

– 16 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

I vini del vulcanoÈ stata una lezione del professor AttilioScienza, presidente del corso di Laurea inViticoltura ed Enologia dell’ università diMilano ad avvicinarmi per la prima volta aivini coltivati in terreni vulcanici.Ora, se noi diciamo Vulcano in Italia pen-siamo subito all’Etna, al Vesuvio e alle isoleEolie e fin qui ci siamo, sono tutte zonefamose per i loro vini. Cito solo il famosis-simo Lacryma Christi in Campania e i vinidell’Etna che da alcuni anni stanno diven-tando veramente una moda.Ma ci sono altre zone vulcaniche in Italiache non consideriamo come tali, perché ivulcani lì sono spariti da milioni di anni equindi non ce li ricordiamo bene. Diciamoche in tutte le zone in cui troviamo rocce diformazione vulcanica, per esempiobasalto, granito, tufo ecc., ci possiamo im-maginare un passato di vulcani.Diciamo subito che la vite non si può pi-antare sulla roccia, ma se guardiamo in

profondità il terreno su cui cresconoqueste viti abbiamo una stratificazione disuolo in alto, terreno sciolto sotto e rocciamadre in profondità. Ma è la roccia madrequella che determina le caratteristiche delterreno, perché è quella più ricca diminer-ali.I minerali più importanti per conferiresapore e struttura al vino sono calcio,potassio e fosforo.Questi terreni li ritroviamo un po’ in tuttaItalia. Pensate per esempio al Veneto, che èuna zona che nessuno di noi assocerebbedirettamente ai vulcani: un esempio di vinovulcanico di questa zona è il Soave.In Campania, neanche a dirlo, abbiamo trai bianchi il Greco di Tufo che cresce sullependici del Vesuvio e nell’Avellinese. Nondimentichiamo infatti cheminerali di orig-ine vulcanica nel terreno ci arrivano ancheper mezzo delle ceneri trasportate dalvento in eruzioni avvenute nel lontano pas-

Page 17: Notiziario maart 2012

sato geologico e che quindi ritroviamoanche a 100 km dal vulcano stesso.L’Aglianico del Vulture cresce invece suiresidui di eruzioni del vulvano Vulture,oggi estinto da tempo.Anche nei pressi del Lago di Bolsena, che èappunto un lago di origine vulcanica, tro-viamo questo tipo di vini.E scendendo alle isole, non ci dimentichi-amo quindi che oltre ai famosi vini del-l’Etna prodotti con i vitigni di NerelloMascalese e Nerello Cappuccio in partico-lare, abbiamo anche l’isola di Pantelleriadove coltivano lo zibibbo, un vino dolce.E giusto per citare la Sardegna, ci vogliamodimenticare del Vermentino di Gallura?Un altro fattore importante deriva dal tipodi vite che si può impiantare su sabbie vul-caniche. Cito qui dal Sole 24 Ore:‘Terreno vulcanico vuol dire anche sab-bioso, originatosi dalle eruzioni, conceneri molto fini, a elevata permeabilità escarsa fertilità. Sulle sabbie da eruzione(diverse da quelle di fiume) si creano lecondizioni per ottenere uva di grande qua-lità. In aree di questo tipo (Campi Flegrei,Pantelleria, Salina, Vulcano e alcune isoleCanarie) le viti sono ancora a piede franco,non intaccate dalla fillossera, l’insetto che

causò la moria di fine ’800, poi fermatacon innesti su radici di vite americana.Le viti non innestate sono un valore ag-giunto dei vini, che riesconomigliori, per-ché la pianta è più longeva e robusta, eresiste a siccità, calcare e salinità, con fruttipiù contenuti.’La parte interessante l’ho scoperta perònon sui libri ma nel corso delle degus-tazioni dei vini che propongo alle mielezioni di vini del Vulcano. A parte dei‘sapori’ prevedibili, come la sapidità cheviene dai sali minerali o dal sale marinonelle piccole isole, nei profumi che a voltericordano esattamente la cenere, lo zolfo ei lapilli da cui provengono. Profumi esapori che davvero bisognerebbe de-gustare per capire il vero senso di un vinovulcanico.

A questo scopo sto organizzando per l’Is-tituto Italiano di Cultura ad Amsterdamuna serie di lezioni di geografia enoicadell’ Italia. Lavorando come interprete peri corsi ufficiali per sommelier italiani inOlanda mi sono infatti resa conto che ungrosso problema per gli studenti olandesiè che non conoscono la geografia italianain tutte le sue sfumature così come l’abbi-

amo studiata noi a scuola.Per questo Giro d’Italia, come si chiama, inmodo scontatoma che rende l’idea, questaserie di cinque lezioni racconta il territorioitaliano nelle sue caratteristiche storiche,geografiche e culturali, degustando duevini delle macroregioni trattate insieme astuzzichini da mangiarci insieme.Le lezioni si chiamano:Terre del Nebbiolo, wijnen uit het noord-westen van ItaliëTerre del Griso, wijnen uit het noor-doosten van ItaliëTerre del Sangiovese, wijnen uit het mid-den van ItaliëTerre del Greco, wijnen uit het zuiden vanItaliëTerre del vulcano, vulkaanwijnen uit de ei-landen

Potete tener d’occhio il sito e le newsletterdell’istituto o scrivermi per avere date edettagli su: [email protected] saperne di più mi potete pure seguiresu www.mammamsterdam.net, o su Twit-ter come: SummaSommelier.

Barbara Summa

– 17 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Page 18: Notiziario maart 2012

Roma è una città piena di gelaterie, mapoche sono quelle veramente speciali. Ab-biamo intervistato alcuni buongustai tra inostri amici per proporre un elenco dellemigliori gelaterie del centro, quelle chemolto probabilmente vedrete nei vostri giripermonumenti o shopping. Un elenco checertamente non vuole essere completo,mache può essere utile al turista per dirigerele sue scelte e all’esperto per dire la sua suinostri campioni.La moda oggi è chiara e attraente: prodottinaturali e genuini, della migliore qualità.Ma cosa si usava prima che inziasse questatendenza? Ci accontentavamo del pistac-chio verde lucertola dei carrettini? No dicerto. Gelatai di grande qualità sono sem-pre esistiti e parleremo anche di loro, anchese la maggior parte dei locali nei quali en-treremo saranno quelli dei ‘puristi’. Puristi,ecologi, fino al cucchiaino biodegradabile ecomposto naturalmente di ‘Grom’. Maprocediamo per gradi.I nostri intervistati, Alessandra, Maurizio,Livia, Paola, Massimo e Romana conos-cono i gelatai tradizionali e hanno vistonascere quelli ora di moda, e sono con-cordi nel giudicare i gusti cioccolato,zabaione, marron glacè e pistacchio come‘critici’: se non sono ottimi, tolgono tuttoil piacere del gelato. Anche noi, mio figlioRafaël ed io, siamo d’accordo e procedi-amo con entusiasmo all’assaggio deigelati. Entreremo nei locali situati al cen-tro storico (zona Pantheon e CampoMarzio) e S. Giovanni. Voglio propriovedere come la tradizione a cui ero abitu-ata si accosti alla nuova tendenza.

Cominciamo da ‘Grom’, a via della Mad-dalena. Si tratta di un gelataio aperto dapoco che fa dell’ecosostantibilità la suabandiera. Niente conservanti, niente emul-sionanti, il gelato viene mantecato ognivolta prima di servirlo, la panna èmontatacon la consistenza della pasticceria. Provoil pistacchio, siriaco, mi dicono, e non diBronte (siciliano), la cioccolata, lozabaione. Beh, sono un po’ delusa: il gustisono meno forti, e preferisco il

tradizionale Ciampini a piazza In Lucina,quella con la bellissima chiesa di S.Lorenzo, tra via del Corso e via di CampoMarzio. Provate il marron glacè, congrandi pezzi di castagna, e lo zabaione,non troppo cremoso, e il cioccolato oanche la nocciola. Una delizia.Ma procediamo oltre su via della Mad-dalena e andiamo da ‘S. Crispino’, sulla pi-azza con la chiesa della Maddalena,appunto, una bella chiesa rococo, inprossimità del Pantheon. Il gelato è un po’caro, ma vale! Il pistacchio è macinatogrosso ed è di Bronte, lo zabaione è ot-timo, mi fanno assaporare alcune variantidi cioccolato ...delizioso, e poi il ficobianco, da assaggiare! In realtà il fico èdetto ‘sorbetto’, ma si può accostare algelato. Per chi non facesse a tempo aprovarlo, ‘S. Crispino’ ha una filiale al-l’aeroporto di Fiumicino.Accanto al Pantheon, nella strada a destraguardando la facciata, c’è la ‘Cremeria’,con uno zabaione estremamente cremosoe un buon cioccolato. Ad Alessandra piacemolto. Anche se non c’entra col gelato, vasegnalata la granita di caffè con pannadella ‘Tazza d’oro’, esercizio rinomato ap-punto per il ...caffè, e situato a sinistra,guardando il Pantheon.Ci spostiamo ora verso S. Giovanni, allafine di via Magna Grecia (n. 25), quasi da-vanti la porta nelle mura Aureliane e trovi-amo ‘Riva Reno’, un gelataio di Bologna,che in un anno e mezzo ha conquistatomolti romani. Anche qui pistacchio diBronte e ottimo cioccolato, zabaione chesembra fatto in casa e gusti speciali comericotta e fico carammellato, omascarponecon crema di gianduja.Ai ‘sapori veri’ che ‘Riva Reno’ vanta, ac-costiamo volentieri quelli di ‘Petrini’, sul-l’Appia nuova, all’Alberone. Un locale chemi ricordo da quando andavo all’univer-sità, che non è bello, ma merita assoluta-mente una visita. Rafaël lo pone in cimaalla piramide dei gelatai e forse anche io,assieme a ‘Ciampini’. Ma i gusti sono gusti ementre scrivo dalla mia casa in Olandapenso che mangerei assai volentieri ungelato proveniente da una qualsiasi dellegelateriemenzionate, senza fare tante sto-rie!

Silvia Naldini

– 18 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Ci prendiamo un gelato?Due parole sui gelatai del centro di Roma

Page 19: Notiziario maart 2012

Ogni anno a Pasqua a Roma e in tutta Italiaci si riunisce ancora intorno al tavolo peronorare la resurrezione di Gesù. La festa diPasqua è un misto di sacro e profano, digrande partecipazione dei fedeli alle fun-zioni religiose e di riunioni familiari permangiare insieme tante specialità. Ora im-maginiamo di essere invitati a trascorrereil giorno di Pasqua in una famiglia romanatradizionale, dove nonni, figli e nipoti si ri-uniscono insieme.Una tipica giornata di Pasqua in famigliainizia lamattina presto. Ognuno ha un suoruolo e contribuisce alla preparazione dellespecialità pasquali, secondo la propria etàe abilità. Chi ha più esperienza si mette acucinare ai fornelli, chi è meno bravoriceve compiti più facili come tagliare opreparare semplici ingredienti. Nessuno èescluso e anche i più piccoli partecipanoaiutando i genitori o le nonne a preparare,ad esempio, l’impasto per la pasta all’uovoda mangiare a pranzo. In mattinata sipreparano e condividono golose fette disalame corallina accompagnate da uovasode e da diverse varietà di pizza, da quellacresciuta o al formaggio a quella dolce pro-fumata all’anice. Si mangia il salame per-chè già dai tempi degli antichi romani, ilmaiale è un simbolo di abbondanza e fe-condità e oggi viene usato esattamente conla stessa funzione simbolica. Si mangianofrittate condite con verdure amare (comela cicoria, gli asparagi o le puntarelle) per

ricordare la amarezza della morte diCristo. Nel frattempo, mentre ancora sigustano le pizze e il salame, in cucina si in-izia il rito della frittura. Questo è un ritomolto importante, spesso riservato allepersone più esperte: le nonne. Costolettedi agnello con pane grattato e, se sipossiede la bravura e la capacità, croccanticarciofi ‘alla Giudia’. Questi sono chiamaticosì perchè le donne ebree di Roma lipreparavano in questo modo, in partico-lare alla fine del periodo di digiuno chiam-ato Kippur, o Festa dell’Espiazione. Permetterli in tavola vi occorre tempo,pazienza ed abilità in abbondanza! (Laricetta si trova in fondo.) Niente pauraperò: se non si possiede l’abilità perpreparare i carciofi alla Giudia vanno beneanche quelli ‘alla romana’: carciofi altegame con aglio, mentuccia, limone eprezzemolo. La ricetta per prepararli ‘allaGiudia’ si trova in fondo a quest’articoloDopo la colazione è ora di una passeggiatadigestiva. Qualcuno fa due passi, qualcunova a messa, qualcuno è in casa perpreparare tutte le altre portate che costitu-iscono il pranzo di Pasqua. Il pranzo iniziaovviamente con la pasta: fettuccine al-l’uovo, lasagne o tortellini di carne inbrodo. Ogni famiglia ha la sua preferenzae la scelta di pasta è vastissima. In ognicaso la pasta è sempre fatta in casa! Nellamia famiglia ricordo ancora come una ce-rimonia la preparazione dei tortellini. Mia

madre fa la sfoglia che poi viene appog-giata su un panno ad asciugare un po’,miopadre decide la quantità e qualità dellecarni per il ripieno. Mio cugino piccolo fai dischetti con un bicchiere, un altro si oc-cupa di inserire il ripieno ed infine il piùbravo dà la forma ai tortellini. Il risultato èsempre ottimo. Finita la pasta arriva il sec-ondo: l’agnello. L’agnello, animale com-pletamente bianco e indifeso, è simbolodell’innocenza. Per i cristiani diventa ilsimbolo di Cristo innocente condannatoingiustamente a morire in croce. Quindimangiando l’agnello si ricorda anche atavola il significato più vero e profondodella Pasqua: la morte di Gesù e l’inizio diuna nuova era. Molti accompagnano l’ag-nello con del vino rosso dei castelli ro-mani, come la Romanella, per trovarsi insintonia con l’antica tradizione romana.Altri scelgono altri tipi di vini. L’unica re-gola da rispettare è che il vino deve essererosso perchè si mangia carne.Subito dopo l’agnello ci si rinfresca labocca con le puntarelle: puntine di cicoriarigorosamente lavorate amano e ridotte instrisce sottili. Guai a usare moderni uten-sili per rendere l’operazione più veloce!Tutto deve essere fatto con il coltello e unabuona dose di pazienza. Come condi-mento, uno spicchio d’aglio e alici senzasale, olio e aceto. Arrivati a questo punto siè sicuramente già pieni...se però ora pen-sate che il pranzo sia finito vi sbagliate!Mancano infatti ancora i dolci. Parliamodella colomba e dell’uovo di Pasqua. Lacolomba ha, come l’agnello, un significatosimbolico ed è legata alla pace. Perchè?Secondo la Bibbia, alla fine del diluvio uni-versale, Dio manda una colomba a Noè insegno di pace. Inizia una nuova era equesta nuova era ricorda quella iniziatadopo lamorte di Gesù e la liberazione del-l’uomo dal peccato. La colombatradizionale è una specie di torta che ha laforma di una colomba ed è ricoperta conzucchero e mandorle. Infine, a chiusuradel pasto, si mangia l’uovo di cioccolato.Simbolo antico di rinascita e dell’inizio diuna nuova vita, l’uovo di cioccolata chiudeil pranzo lasciando ai romani e agli italianiuna buonissima sensazione di dolce. LaPasqua finisce e inizia ora una lunghissimadigestione!

Mauro Poma

– 19 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Pasqua a Roma

Page 20: Notiziario maart 2012

Volgens de kenners zijn, om dit gerecht in optimaforma te serveren, de echte Romeinse artisjokken,ook wel ‘mammole’ of ‘cimaroli’ genoemd, onont-beerlijk. Wat maakt die zo bijzonder? De rondevorm, de afwezigheid van haar, hooi c.q. graten(’t is maar hoe u het noemt), kortom hun zachtestructuur. Maar of u die in Nederland kunt vin-den? U kúnt het natuurlijk als excuus aangrijpenom ervoor naar Rome af te reizen...

Aantal personen: 4

Ingrediënten8 artisjokkensap van een citroenzout(zwarte) pepergoede olijfolie

BereidingOm te beginnen moet u de artisjokkenschoonmaken. Dit doet u door ze één vooréénmet uw ene hand langzaam in het rondte draaien terwijl u in uw andere hand eengoed scherpmesje houdt waarmee u in hetvruchtvlees doordringt. Het is de bedoe-ling dat u, van buiten naar binnen werk-end, het paarse gedeelte van ieder blaadjeverwijdert. Pas op dat u het telkens on-derliggende blaadje niet beschadigt!Als u deze operatie volbracht hebt is de ar-tisjok, als ’t goed is, rond geworden – alseen roos.Nu wordt er spiraalsgewijs gesneden; vanieder blaadje verwijdert u het taaie,houtachtige gedeelte, zodat het zachtegedeelte overblijft.Leg de aldus schoongemaakte artisjokkenin water met citroensap, minstens 10minuten. Neem ze daarnamet een zeef uithet water, maak ze droog en sla ze tegenelkaar om de blaadjes open te laten gaan.Strooi nu zout in de artisjok, maal er flinkwat (zwarte) peper tussen en laat ze eenpaar minuten rusten zodat ze vóór deverdere bereiding smaak aan kunnennemen.Verwarm in een pan zoveel olie dat de ar-tisjokken erin onder kunnen staan. Leg zein de hete maar niet kokende olie, 7-10minuten: ze moeten zacht worden maarniet té.Haal ze uit de olie, laat ze ca. 20 minutenafkoelen op een schaal en open de blaad-jes (met uw duim) van binnen naar buitenzodat de artisjok er uit gaat zien als eenbloem: als een net ontloken roos.Giet flink wat olie in een bakpan en bak deartisjokken daarin op hoog vuur, één vooréén,met het ‘hoofd’ naar beneden, en drukze telkens een beetje aan, om ook het bin-nenste gedeelte mee te bakken.Sprenkel er, als het bakken bijna klaar is,een beetje water over; dan worden de ar-tisjokken lekker knapperig.Zijn ze voldoende gebakken, neem ze danuit de pan en laat ze op goed absorberendpapier uitlekken.Dien ze goed warm op. Buon appetito!

Ciska van der Glas(met dank aan het internet)

– 20 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

che cosa bolle in pent ola?Artisjokken op joodse wijze (‘alla Giudia’)

Page 21: Notiziario maart 2012

Il verbo olandese ‘bezoeken’ trae spesso ininganno gli studenti, che tendono a tra-durlo in maniera non sempre corretta. Ve-diamo insieme perché.Se cerchiamo sul dizionario (per esempioil Van Dale), la prima traduzione di ‘be-zoeken’ che viene fornita è ‘visitare’.Ma attenzione: èmeglio usare questo verboesclusivamente se parliamo di luoghi(chiese, città, musei, mostre), oppure se cisi riferisce all’azione di unmedico o di unospecialista nei confronti di un paziente:

es. Non homai visitato ViennaTi piacerebbe visitare con noi la mostra di Picasso?Se fossi in te mi farei visitare da un ortopedicoIeri il medico non ha potuto visitarla perché era già troppo impegnato

Quando invece si va a casa di qualcuno oppure si riceve qualcuno per amicizia, cortesia,per bere un caffè insieme ecc. il verbo da usare è ‘andare/venire a trovare’, che è quindisempre seguito da persone o da un pronome personale complemento (mi, ti, lo/la/La, ci,vi li/le):

es. Domenica mattina sono andata a trovaremia nonna a TorinoAvremmo voluto andare a trovarli, ma eravamo già in ritardoPerché non venitemai a trovarmi?Mentre ero in ospedale sono venute a trovarmimolte amiche

Infine, quando si parla di concerti, rappresentazioni teatrali, conferenze ecc. il verbogiusto da usare è ‘assistere’, seguito dalla preposizione ‘a’:

es. Vieni ad assistere alle prove del nostro coro, l’entrata è libera.Non avevomai assistito a una conferenza così interessante.Il concerto a cui abbiamo assistito sabato scorso è durato più di tre ore

Francesca Sfondrini

Bed en Breakfastin ValpolicellaBed en Breakfast ‘Le Cave’ ligt in het dorpje Prun,in de provincie Verona, ongeveer 6 km van Negrar,15 km van Verona en 20 km van het Gardameer.

Het ligt aan de rand van de Valpolicellastreek,in het natuurpark van Lessinia met een uitzicht overde Povlakte waarachter je de Apennijnen kunt zien.Het ligt 580 m boven zeeniveau en heeft ’s zomerseen buitengewoon aangename temperatuur.

De B&B beschikt over 3 tweepersoonskamers,met gemeenschappelijke badruimte, keukenhoek,balkon en garage.

Desgewenst wordt het ontbijt geserveerd.

Prijs per persoon € 35,–, inclusief ontbijt

Famiglia DeganiTelefoon (werk) 0039 – 045 – 600 01 03Telefoon (huis) 0039 – 045 – 752 56 86Mobiel (engels) 0039 – 347 – 294 86 33

– 21 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Come tradurre il verbo olandese ‘bezoeken’?

Ti piace visitare una mostra?

– a d v e r t e n t i e –

Page 22: Notiziario maart 2012

– 22 –

Dante Alighieri Utrecht •NOT IZ IAR IO • maart 2012 – nummer 1

Vakantiehuis in de Piemonte

In de uitlopers van de Alpen, met uitzicht overde Povlakte ligt ons vakantiehuis in het dorpPollone. Eigenlijk zijn het er drie: de oude woningaan het pleintje, schuin tegenover de kerk, deboerderij er achter aan vast gebouwd, enachter de cortile ligt de oude stal, de rustico.

De streek en het dorp zijn rustig en er is nauwe-lijks tourisme. Het huis zelf is ruim; de drie delenzijn volstrekt gescheiden te gebruiken, maarwie wil kan er bijvoorbeeld ook een familie-reünie met 33 gasten organiseren, een heelorkest laten verblijven, of een wielerclub inhuisvesten.

Door de bijzondere, traditionele Piemontesebouw, is er veel buitenruimte in de vorm vaneen pergola, een arcata, overdekte houtenbalkonades, en twee cortiles. Een huis om eenof meer weken prettig in te wonen, alleen, metzijn tweeën of met een heel gezelschap.

Nieuwsgierig? Neem eens een kijkje op:

www.torenbeek.com/vakantiehuis

– a d v e r t e n t i e –