Offset CMO

Embed Size (px)

Citation preview

OFFSET

3CMO // 2010-2011

OFFSETpErSEn2.1 exaMenvraag! TeKen een offseTpeRs en DUiD De onDeRDeLen aan (pg 5)

UITLEG

DRUKTORENS

INLEG

Hierboven vind je een algemene afbeelding van een 4-kleuren pers. Hieronder vind je een detailafbeelding van iedere druktoren eenvoudiger weergegeven. De dikke lijn is een weergave van de papierdoorgave.

wat je zeker moet tekenen: cilinders + draaizin, positionering van inkt en vochtwerk, papierdoorloop, inleg + uitleg

1

OFFSET

3CMO // 2010-2011

OFFSETpErSEn2.2 Technische gegevens (pg 6) Men maakt onderscheid tussen machines naar: 1. Formaat Hierbij onderscheiden we drie soorten offset Kleinoffset A4/A3-formaten (bureeloffset). Dit vindt men vaak terug in een implant-drukkerij = drukkerij/grafische cel als onderdeel van groot niet grafisch bedrijf. Waar dan offset gebruiken en geen digitale print? - kwaliteit van de dragers - kwaliteit van de screening (bv. bij gradients) - gebruik van PMS Middenformaat < 100 cm grootformaat > 100 cm Toepassingen: affiches, landkaarten, boeken,.. Max. 2m. Reden: - > 2m is moeilijk te manipuleren - dimensiestabiliteit: papierformaat veranderd door inkten en water 2. Het aantal kleuren van de pers 1 / 2 / 4 / 5 (quadri+PMS) / 6 (quadri+2PMS) / 8 (quadri+quadri) / 10 (quadri+PMS+quadri+PMS) / 12 Vanaf 5-kleuren heb je 1,5 man nodig. 1 drukker + 1 hulpdrukker (bedient twee machines) Druksnelheid Papiertransport R/V-mogelijkheden - In-lijn: geen mogelijkheid tot omstellen naar R/V - Vast: alleen maar R/V - Omstelbaar: perfector = machine die je kan omstellen van R naar R/V Inktgeving Inkten zijn transparant. Reden: kleuren en rasterpunten moeten over elkaar kunnen gedrukt worden. Volgorde drukken kleuren: K - C - M - Y Reden: indien volgorde zou veranderen, zouden kleuren anders zijn. Uitleg:

3. 4. 5.

6.

We noteren de volgende platen: 1=K, 2=C, 3=M, 4=Y Vel moet na de eerste toren nog drie torens passeren. Door de passage door de cilinders wordt de inkt dus uitgesmeerd. Geel is een grotere bezetting en zal dus meer uitgesmeerd worden dan zwart. Kleinste bezetting eerst, grootste bezetting laatst. 7. 2 Vochtgeving Soorten:

OFFSET

3CMO // 2010-2011

OFFSETpErSEn- Conventioneel vochtwerk - Filmvochtwerk: 12% alcohol - Alcohol-reducerend - Alcohol-free Vochtwater wordt gekoeld op 12 Reden: anders verdampt alcohol Mac-waarden? Maximale alcohol concentratie 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. Cilinderverhouding Cilinderopstelling Cilinders staan altijd in 5u-opstelling of 7u-opstelling Aantal doorgavecilinders Extra groepen (bv. lak, vernis, nummeren) Extra uitrustingen (bv. iR-drogen, Uv) Type uitleg Graad van automatisatie Afmetingen Vermogen Te kennen A0 A1 A2 A3 A4 A5 A6 A7 A8 A9 A10 B0 B1 B2 B3 B4 B5 C0 D0 RA0 RA1 RA2 1000*1414 707*1000 500*707 353*500 250*353 176*250 917*1297 771*1090 860*1220 610*860 430*610

2.3 PaPierforMaten De algemene DIN-formaten zijn verder te verdelen in 5 groepen. - DIN A - DIN B - DIN C 1 - DIN D - DIN RA (ruw A) DIN A0 komt overeen met 1m Verhouding DIN A-formaat:

:2

2

841*1189 594*841 420*594 297*420 210*297 148*210 105*148 74*105 52*74 37*52 26*37

3

OFFSET

3CMO // 2010-2011

OFFSETpErSEnexaMenvraag: ik heb een r/v Machine, hoe draait die? Binnen in de machine kan je alleen maar stolpen, dit noemt men de keerinrichting. Work & turn = keren Work & tumble = stolpen

X

X

X

X

X

RX X

X

R

V

X

VX X

X

Extra vraag: geef tekening bij draaien / bij tekening geef naam van draaien bv. 180 & keren

X

X

4

X X

X

RX

R

OFFSET

3CMO // 2010-2011

OFFSETpErSEn2.5 DRUKpeRsfabRiKanTen (pg 26) 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. ABDick Adast Akiyama Afga (verdeler = sagam) Heidelberg (in Evere bij Plantin) KBA (verdeler = naca) Komori Man Roland (voor vellen- en rotatieoffset) Mitsubishi Ryobi Rotaprint Sakurai Shinohara

Basisgegevens van een machine 1. Formaat Max. papierformaat Min. papierformaat (sheet size, perfect printing) Max. drukformaat 2. Drager: dikte Min. gewicht: 35 g/m Max. gewicht: 300 g/m (voor zwaardere gewichten gaan we naar flexo) Grijperswit Drukbegin = plaatwit Drukplaat *

3. 4. 5.

58 mm 8-10 mm: grijperswit

* punch = plaat juist op de machine steken en in register drukken

5

OFFSET

3CMO // 2010-2011

OFFSETpErSEnDe peRsen (pg 27 - pg 42) 1. 2. 3. Degelpers Introductie van Heidelberg GTO 1-kleur 4 inktrollen (op de plaat) = juiste aantal 3 = te lage kwaliteit 5 = te veel 2 vochtrollen = conventioneel vochtwerk De rollen hebben een stoffen bekleding (=molton) Vochtwerk = water + 3% additief Universele inleg: blad 1 moet volledig weg zijn voor dat blad 2 er door kan. Vellen worden vooraan opgenomen = single-sheet transport => ND: traag = 6000 vel/u 4. GTO 2-kleur Staffelinleg: vellen worden blad na blad dakpansgewijs er uit gehaald. Wordt achteraan opgenomen. ND: moeilijk instelbaar, VD: 15 000 vel/u MOZ = in n lijn MOZP = perfector 5. Heidelberg Slechts n cilinder tussen de twee druktorens, maw. pers is niet omstelbaar naar R/V Hoge inleg, lage uitleg. Uitleg heeft 3 grijpersbruggen Niet ergonomisch: platen en inkt moeten aangepast worden boven de uitleg/inleg 6. Meerkleurenproces = nat in nat => bij vellenoffset is er sowieso geen droger. Smetten = overzetten = overdragen van natte inkt op rug van ander blad => Oplossing: anti-smet poeder Risicos: - Papierdrager: hecht/absorbeert inkt? - Inkt: veel/weinig, snel/traag, warm/koud, soort, vocht 7. 1= en afstand gestuurde ductorrol 2= wasapparaat: kuist de inkt van de rubberdoek 3= wasrakels: was het inktwerk 4= lucht: vergemakkelijkt transport (nr 15) NP-unit= nummeren en perforeren (kan in- en uitgeschakeld worden) (nr 17) transferter voor karton

1 3

2 4

8. 9.

afbeelding voor 7.

6

OFFSET

3CMO // 2010-2011

OFFSETpErSEndrukdrager Eagle - eye: camera die fouten detecteert 11. (nr20) Rijenbouw vs 5 cilinderbouw: t = 110 10. (nr 18) Veredelingsmachine: foliedruk: hotfoil (afgeleide van hoogdruk) en coldfoil Bij hotfoil wordt de folie afgegeven door de warmte. Bij coldfoil geeft de folie af door de lijm Folie is niet herbruikbaar afbeelding links: hotfoil; rechts: coldfoil folie

R V

P R T12. (nr22) Wicketdroger

P RWordt niet meer gemaakt, overgeschakeld naar rijenbouw

Wordt gebruik in blikdruk: vellen worden recht gezet om te drogen voor ze gepallettiseerd worden. nadeel: groot, veel lawaai, ouderwets voordeel: betrouwbaar, drogen zonder verwarming => drager droogt niet uit en vervormt niet.

13. (nr23) 8-kleur met keerinrichting (pers is dus omstelbaar)

7

OFFSET

3CMO // 2010-2011

prOduCTEn3.1 pRoDUcTen vooR offseTDRUK (pg 45) 3.1.1 WATER Soorten: 1. Oppervlaktewater 2. Grondwater 3. Leidingswater 4. Gedemineraliseerd water 5. Gedestileerd water = kleurloos, smaakloos, geurloos Doel: 1. Vochtwater (= 3% additief + 10% alcohol + 87% water) 2. Verdunnen 3. Spoelen 4. Wassen 5. Conditioneren: absolute vochtigheid (= g/m) relatieve vochtigheid (%): ideaal = 50-60% RV, t = 18-20 3.1.2 ROLLENWASMIDDEL Heeft als doel de inkt te verdunnen. = Petroleumdestilaat: bezinegeur, laat een vetspoor na, niet erg vluchtig 3.1.5 STERKE OPLOSMIDDELEN Soorten: MEK = methilethon Aceton Amylacetaat Tri Trinner Doel: oplossen van aangedroogde inkt op blankstalen onderdelen. Nadeel: Tasten verflagen, rubber en kuststofbekledingen aan. 3.1.8 ALCOHOL IPA = isopropylalcohol Doel: gebruikt in vochtwater 3.1.9 VOCHTWATERADDITIEVEN Worden gebruiksklaar verkocht. 3.1.11 INKT TOEVOEGINGEN Welke: 1. Droogstof 2. Anti-droogstof 3. Fresh-up 4. Drukolie: trekkracht inkt verminderen in uitzonderlijke gevallen (wordt gebruikt om druktorens die niet drukkend meelopen) 8 Eigenschappen: 1. Hardheid 2. Geleidbaarheid 3. Zuurtegraad 4. Oppervlaktespanning 5. ..

OFFSET

3CMO // 2010-2011

prOduCTEn! Offset-inkten zijn gebruiksklaar 3.1.15 ANTISMETPOEDER Al dan niet oplosbaar/migrerend in de inktlaag 3.1.18 ZEEP Geen wasmiddel, wasmiddel dient om te verdunnen. Zeep = chemisch 3.2 WasMiddel Twee groepen: Groep A (wordt op school gebruikt) & groep B => indeling op basis van vlambaarheid. Hoe hoger de klasse, hoe minder het vlamt. (A: tem. 100, B: tem. 21) Verouderd systeem! Tegenwoordig: P1, P2, P3, P4 => hoe hoger de klasse, hoe meer het vlamt (1:

5.4 RegeLen van heT oMvangsRegisTeR (= basisinsTeLLing) Aandrijving/koppeling van cilinders gebeurd via tandwielen. Positie kan gewijzigd worden door de tandwiel los te maken en te verplaatsen => dient vermeden te worden bij meerkleurenpersen! 5.5 RegisTeRinsTeLLing MeT De afsTanDssTURing (bij MeeRKLeURenpeRsen) 5.5.1 ZIjDELINGS- EN OMVANGREGISTER Via synchromotoren op de plaatcilindertandwielen: vergemakkelijkt het schommelen. Instelbereik: (tot op 0.02mm) - Omvang +/- 2 mm - Zijdeling +/- 2 mm 5.5.2 DIAGONAAL REGISTER (=cocking) Gentegreerd in meerkleuren-vellenpers Verstelling kan op twee manieren - Via plaatcilinder: vereisen aanpassingen van de vochtopdraagrol - Via aanpassing van papierdoorgave van tegendruk naar tegendruk: vereisen tegencompensatie bij de volgende druktoren 5.5.3 FAN-OUT = papier zet uit in pers door opname vochtwerk. Hoe groter formaat machine, hoe erger Oplossen in prepress Registerproblemen: kunnen automatisch gecorrigeerd worden => drukcontrole strip bevat registercontrole Nauwkeurigheid: tot op 0.015 mm

13

OFFSET

3CMO // 2010-2011

InKTgEvIng6.1 inLeiDing (pg 81) We onderscheiden verschillende soorten inktgeving 6.1.1 Tafelinktgeving 1 = raakrollen 2 = likrol 3 = ductor 5 = tafel

6.1.2 Cilinderinktgeving 1 = aandrijfwisselverwrijfcilinder 2 = wisselverwrijfcilinder 3 = distributierollen 4 = raakrollen 5 = likrol 6 = ductor 7= inktbak

6.1.3 Piramide-inktgeving Gebruikt bij hoogdrukcilinderpers Inkt wordt trapsgewijs gesplitst

6.1..4 Inktwerk voor vellenoffset Om goeie kwaliteit te bekomen, gebruiken we 4 inktrollen op de plaatcilinder

14

OFFSET

3CMO // 2010-2011

InKTgEvIngDikte van inkt op papier bij - zeefdruk: 0,5 mm - typo: 0,003 mm - flexo/diepdruk: 0.0015 mm - offset op maco papier: 0,001 mm - offset op offsetpapier: 0,0015 mm Reden dat offsetpapier meer inkt nodig heeft: absorbeert meer inkt, er moet dus meer inkt gegeven worden voor dezelfde kleurkracht exaMenvraag: Wat staat er alleMaal oP een inktPot? - Lichtechtheid - Kleur exaMenvraag: functies vervuld in inktWerk? - Transport: van inktbak naar platen - Doseer: kan per zone geregeld worden (zonale regeling) - Vervrijwing/inktsplitsing: rollen wrijven inkt uit - Egaliseren: het inktniveau moet overal gelijk gehouden worden - Emulgeren: water en vocht mogen niet mengen, ze moeten elkaar blijven afstoten 6.4 veRsToRing van De inKTsTRooM (pg 89) Inktstroom is geen constant gebeuren Oorzaken: - Invloed van inktafname: verloopt niet continu en kan storing geven in egale inktfillm - Invoed van aantal rollen: hoe meer rollen, hoe meer en hoe beter inkt doorgegeven wordt Gevolgen: - sjabloneren/ghosting (zie afbeelding) = herhalen van een beeldmotief of -aflijning verder in het drukvel. Typisch fenomeen bij offset- en hoogdrukpersen. Oorzaak: ongelijkmatige inktoverdracht van de opdraagrol oorzaken Teveel water Slechte indeling van de drukvorm Slecht beginpunt van de verwrijving Slechte inkt, bv. te lage viscositeit Wat kan problemen geven: - uitsparingen in een volvlak - plaatselijk zware motieven bij egaal vlak - brede kaders We maken onderscheid tussen mechanische en chemische ghosting. Hierboven beschreven = mechanisch oplossing Vochtgeving verminderen Montage aanpassen Begintpunt van de verwrijving aanpassen Nieuwe inkt gebruiken

15

OFFSET

3CMO // 2010-2011

InKTEgEvIng- repeteren = fluctuaties in de inktgeving. Deze onregelmatigheden kunnen vast patroon vertonen = repeteren. 6.5 onDeRDeLen van heT inKTweRK 6.5.1 NAAMGEVING INKTROLLEN - Bakrol/ductor: wals die in inkt- of vochtbak geplaatst is. Blijft onbeschadigd bij contact inktmes door inkt die als smerende film werkt - Likrol: neemt inkthoeveelheid van bakrol over en geeft die over naar de likrollen. Maakt pendelbeweging - Verdeel-/distributie- of transportrol: zorgen voor gelijke verdeling inkt. Kunnen hard of zacht zijn. - Verwrijfrol: houden inktniveau gelijk - Opdraagrol: dragen inkt over aan plaatcilinder - Ruitergrol: heeft dezelfde functie als transportrol maar zet niet over naar volgende rol - Brugrol: verbindende rol tussen inkt- en vochtwerk pg 92: tabel?? 6.5.2 INKTBAK 6.5.2.1 Standaard uitvoering inktbakken bij vellenoffsetpersen Bestaat uit: - inktmes: n stuk vervaardigd uit verend bladstaal. Opening tussen inktmes en bakrol bepaald het debiet of inktbakopening - zoneschroeven (= instel- of dwangschroeven): worden individueel ingesteld. Deze sturen het inktmes, dichter of verder van de bakrol. Voorzien van plunjer (= perspompzuiger) = element in zoneschroef die dmv. een veer de schroef terugduwt zodat het achteruit draaien makkelijker gaat - inktloden: vervaardigd uit lood maar niet altijd aanwezig. Wordt als tussenschot gebruikt in inktbak om meerdere kleuren in n keer aan te brengen op inktrol = irisdruk (= druktechniek het drukken met ineenvloeiende kleuren). Opgelet: hiervoor is speciale inktbak nodig met gesegmenteerd inktmes 6.5.2.3 Aangepaste inktbak Inktbakken specifiek voor rotatiepersen: Korte inktgeving: anilox-offset = rasterwals die tegen de plaatcilinder staat, overal gelijke hoeveelheden inkt MAAR per nieuw papiersoort, nieuwe rol nodig! 6.5.3 + 6.5.4 + 6.5.5: zie boven 6.10 MaTeRiaLen 6.10.1 METALEN ROLLEN IN HET INKTWERK Koper Staal 6.10.2 HARDE KUNSTSTOFROLLEN Rocanrollen Rilsanrollen 16

OFFSET

3CMO // 2010-2011

InKTgEvIng6.10.3 RUBBEREN ROLLEN 6.11 inKTsTURing In standaard inktbakken hebben we zoneschroeven => vervangen door doseercilinder, aangedreven door stappenmotor. 6.12 inKTsTURingsfUncTies 6.12.1 VERMEERDEREN EN VERMINDEREN - Per zone - Procentueel 6.12.2 OVERDRACHT VAN PROFIELEN 6.12.3 ININKTEN 6.12.4 CIP3-FUNCTIE 6.12.5 INKTWERKSPLITSING 6.12.6 KOPPELING MEETSYSTEEM 6.13 inKTvooRziening 6.13.1 INKTVOORZIENING PER INKTBAK Pompen leveren inkt vanuit vaten (tussen 25-400kg) naar betreffende inktbak => vat leeg? Auto-stop Boven inktbakken: cartridges (2kg) die door middel van perslucht worden uitgeduwd => kan zowel voor manuele als geautomatiseerde systemen 6.13.2 CENTRALE INKTVOORZIENING

17

OFFSET

3CMO // 2010-2011

vOChTgEvIngvochTwaTeR = 3% aDDiTieven + 10% ipa (isopRopyLaLcohoL) + 87% waTeR Doeleinden van vochtwater: 1. Spoelen 2. Verdunnen 3. Klimatiseren 4. Wassen 5. Vochtgeving 7.1 basisbegRippen 7.1.2 EIGENSCHAPPEN VAN VOCHTWATER 1. 2. 3. 4. 5. zuurtegraad = pH-waarde: 0-7 = zuur, 7 = neutraal, 7-14 = base Voor vochtwater moet ongeveer 4,8-5,2 zijn (licht-zuur) => te lage zuurtegraad = slechte droging hardheid = water is hard als er veel aardalkalimetalen in zitten (bv. magnesium, calcium) => onoplosbaar Totale hardheid = maat voor het gehalte aan aardalkali-ionen => eenheid is duitse hardheid (dH) carbonaathardheid en tijdelijke hardheid = bij verwarmen boven 60 verdwijnt deel hardheid. Wat overblijft = blijvende hardheid, wat verdwenen = tijdelijke hardheid oppervlaktespanning = veerkrachtigheid van de oppervlakte van een vloeistof. Indien we dit verlagen bekomen we volgende effecten - daling spreidingstendens inkt: inkt verspreidt zich minder makkelijk - daling grensvlakspanning op drukinkt waardoor emulgeren wordt bevorderd: inkt en water emulgeren makkelijker - betere bevochtiging drukplaat VD alcoholgebruik: - snel bereiken IW(inkt-water)balans = minder inschiet - verdampt rap = snelle droging - vochtdosering kan rap bijgestuurd worden - minder vervuiling van vochtwerk - viscositeitsverhoging = optimaal watertransport - verdampingskoude: invloed op plaat en inkt - ruimere toleranties - bacterile bescherming ND alcoholgebruik: - milieubelastend - minder gezond voor WN - mag slechts in beperkte hoeveelheden voorradig zijn aan pers - duur - grote volumes = transport en verpakkingskost - hoge alcoholvolumes = kalkafzetting Eco-trend: alcoholreducerend/alcoholsubstitutie Droogoffset: milieuvriendelijke/goedkoper/betere kleurkracht/betere droging (EPC!) ND: ervaring nodig/dure grondstoffen (platen & inkten)/koeling/latitude=speelruimte 6. geleidbaarheid Indien zoutgehalte toeneemt, stijgt elektrische geleidbaarheid Isopropylalcohol = isolator en verlaagt de elektrische geleidbaarheid

18

OFFSET

3CMO // 2010-2011

vOChTgEvIng7. 8. 9. juiste balans moet gevonden worden: dit wordt gemeten en uitgedrukt in mrico Sinus (mS) Kiemdodende werking = antimicrobile stoffen die vorming/groei bacterin/schimmels/algen bestrijden Anti corrosie = anti-roest om de cilinders te beschermen Varia Anti-schuimmiddelen Additieven voor anti-piling (opstapelen/ophopen) ..

7.1.3 CRITERIA/OVERZICHT VAN VOCHTWATER (exaMen) Vochtwater en vochtmiddel 1. Verlagen van de oppervlaktespanning (minimale vochtdosering/geringe vochtfilmdikte/betere bevloeiingsvermogen) 2. Instellen en stabiliseren pH-waarde 3. Goede verdraagzaamheid met aanwezige leidingwater 4. Mengbaarheid met alcohol en andere additieven 5. Voorkomen van algen en schimmelgroei Vochtwater en drukinkt 1. In stand houden van vereiste grensvlakspanning (zie: emulsie) 2. Handhaven van stabiele emulsie 3. Snel bereiken van IW-balans 4. Geen teruglopen van puntscherpte 5. Geen verstoren van droogeigenschappen 6. Geen negatieve benvloeding van reologische eigenschappen (eigenschappen van viscositeit) Vochtwater en offsetplaat 1. Openhouden plaatoppervlak 2. Tegengaan sluiervorming (=extra, lichte laag die gevormd wordt, die er niet moet zijn) 3. Gelijmatige bevochtiging van watervoerende delen 4. In stand houden jusite grensvlakspanning tov. de inktvoerende delen 5. Tegengaan corrosie 6. Voorkomen aantasting plaatoppervlak Vochtwater en drukpers 1. Tegengaan corrosie machine-onderdelen 2. Vetrvrij blijven van vochtverwrijfcilinder 3. Blanklopen vochtrollen voorkomen 4. Voorkomen aantasting op het rollenoppervlak 5. Rubberdoek in goede conditie houden 7.2 vochTsysTeMen 7.2.1 INDELING Vochtsystemen hebben de volgende vereisten: 1. Plaat voorzien van dunne, egale vochtfilm op de beeldvrije delen 2. Vermijden dat inktdeeltjes het vochtwater en -systemen vervuilen 3. Berpeken van de inschiet door snelle IW-balans

19

OFFSET

3CMO // 2010-2011

vOChTgEvIng7.2.2 OVERZICHT Er zijn 4 types: conventioneel systeem: twee rollen tegen de plaat (17 & 18), verdeelrol (19), likrol (21), bakrol (22) Verouderd systeem: te veel water, geen alcohol Slechtere kwaliteit, groter onderhoud,..

semi-alcoholsysteem: geniet van de voordelen van vochtwater

filmvochtwerking (sTD) + alcohol: tegenwoordig de standaard. Er is geen bekleding, geen likrol

alcoholvrije vochtwerken: geen alcohol. Dit is niet herkenbaar aan de rollen.

20

OFFSET

3CMO // 2010-2011

vOChTgEvIng7.4.3 KOEL- EN CIRCULATIESYSTEMEN Er is basis een installatie aanwezig die zorgt voor koeling/dosering alcohol/rondpompsysteem/filtercompartiment. Deze basisversie kan uitgebreid worden met: 1. doseerinrichting voor vochtwateradditief 2. aansluiting op water-verdeel-net 3. mogelijkheid extra doser voor 2e additief 4. digitaal instellen en controleren 5. cleaning section 7.5 sToRingen (pg 134) Probleem 1. Inkt- en wateropbouw op de rollen oorzaak teveel water te hoge pH inkt neemt niet genoeg water op 2. Blanklopen inktrollen (geen inktaaname) teveel water te grote waterhardheid versleten inktrollen afzetting papierstof 3. Watervlaggen/contrastverlies 4. Sjabloneren/ghosting teveel water teveel water slechte indeling drukvorm slecht beginpunt verwrijving 5. Slechte droging/overzetten op stapel te zuur vochtwater verkeerde inkttoevoeging ongeschikt papiersoort 6. Smeren te weinig water te hoge pH te dunne inkt 7. Sluiervorming op de plaat 21 vervuilde vochtrollen oplossing vochtgeving verminderen pH controleren additief vervangen vochtgeving verminderen water ontharden rollen vervangen rollenonderhoud vochtgeving verminderen vochtgeving verminderen aanpassen montage beginpunt wijzigen pH controleren inkt vervangen andere papiersoort vochtgeving verhogen pH waarde verlagen inkt vervangen vochtrollen wassen

OFFSET

3CMO // 2010-2011

vOChTgEvIngProbleem oorzaak slecht gegommeerde plaat oxidatie slaande inktrollen plaat slecht opgespannen te hoge/te lage pH 8. Vochtrolstrepen rollenbekleding vuil weefselinrichting te weinig water nieuwe rollenbekleding 9. Blindslaan plaat (plaat neemt plaatselijk geen inkt) te lage pH te zwaar getste plaat mechanische slijtage 10. Registerverschillen te veel water verkeerde afwikkeling verkeerde looprichting vochtrollen wassen vochtrollen omkeren vochtgeving verhogen voor minder kritisch werk gebruiken pH controleren/verhogen nieuwe plaat nieuwe plaat vochtgeving verminderen cilinderbekleding aanpassen papier langslopend nemen oplossing nieuwe plaat rollen afstellen onderleg plaat

22

OFFSET

3CMO // 2010-2011

rubbErdOEKEn8.1 fUncTie (pg 143) = zorgt voor inktoverdracht van drukplaat naar drukdrager. Doel: optimale beeld- en toonweergave 8.2 pRoDUcTie van RUbbeRDoeKen = samengesteld uit meerdere lagen van olie-resistente elastomeren en speciaal ontworpen weefsellagen Componenten rubberlagen wordten in droge toestand gemengd en opgelost in solvent 1. Gemengd goed wordt als coating op tussenlaag aangebracht 2. Na het aanbrengen van coatings worden de solventen verdampt in lange droogtunnels 3. Na de laatste laag wordt doek met talkpoeder bestrooid om laatste restsolventen te verwijderen 4. Rubberdoek wordt samen met papier rond cilinder gewikkeld = vulcanisatie = rubberdoek neemt structuur overn van papier 5. Eventueel: slijpen van de structuur = oppervlaktebehandeling 8.3 besTanDDeLen 8.3.1 DE WEEFSELLAGEN Doel: bepalen dimensiestabiliteit Basisproduct: natuurvezels (= kort en onregelmatige vorm, voorkeur) of synthetische vezels (= langer en regelmatige vorm) Eigenschappen katoen: 1. hoog vul- en oppervlaktedekkingsvermogen 2. goede mechanische hechting aan elastomeer 3. goede temperatuurresistentie 4. goede dimensiestabiliteit (rek/krimp) 5. goede knikweerstand 8.3.2 ELASTOMEER Soort rubber = NBR-rubber = nitryl-butadieen-rubber = polymeer Door het aanwezige zwavelzuur tijdens vulcanisatie verandert de stof van plastisch naar elastisch Doel: 1. aanpassing aan oppervlaktestructuur en onregelmatigheden 2. aanpassing aan de laterale beweging in de druknip 3. bestendigheid bij bevochtiging en toepassing van onderhoudsproducten 4. verbinden van de weefsellagen 5. opbouw van de samendrukbare eigenschappen 6. bepalen van de oopervlaktestructuur 8.3.3 DE SAMENDRUKBARE LAAG elastomeer = niet samendrukbaar => daarom wordt speciale laag voorzien die dat wel is.

23

OFFSET

3CMO // 2010-2011

rubbErdOEKEn8.4 sooRTen RUbbeRDoeKen 8.4.1 CONVENTIONELE EN COMPRESSIBELE RUBBERDOEKEN Conventrioneel = niet-samendrukbare rubberdoeken: bestaat uit weefsellagen en elastische rubberlagen. Gevolg: bij belasting: geen volumevermindering, materiaal wordt zijdelings verdrongen Compressibele = samendrukbare rubberdoeken. 8.4.2 LAGENCOMBINATIES 2-ply / 3-ply => bestaat uit meerdere lagen 8.4.3 DIVERSEN Voor bepaalde toepassingen worden speciale doeken gemaakt: UV, sleeves,.. 8.5 fysische eigenschappen 8.5.1 DIKTE 1,3 / 1,7 met diktetolerantie van +/- 0.03 8.5.2 FORMAAT Toleranties - rubberdoek