94
Verpleegkundigen van 2012, op weg naar 2020! 17 juli 2012 Instituut voor Gezondheidszorg POSTERPRESENTATIES Afstudeerprojecten opleiding Verpleegkunde Hogeschool Rotterdam

Posterpresentaties Verpleegkunde

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Posterpresentaties van vierdejaars studenten van de opleiding Verpleekunde.

Citation preview

  • Verpleegkundigen van 2012, op weg naar 2020!

    17 juli 2012

    Instituut voorGezondheidszorg

    POSTERPRESENTATIES

    Afstudeerprojecten opleiding Verpleegkunde Hogeschool Rotterdam

  • 2Voorwoord Deze presentatie bevat een verzameling van resultaten van onderzoek waarmee

    studenten Verpleegkunde van Hogeschool Rotterdam in de zomer van 2012 zijn

    afgestudeerd.

    Sinds het studiejaar 2004 - 2005 werkt de hogeschool met het Rotterdams

    Onderwijs Model (ROM).

    Op deze manier vervult de hogeschool haar maatschappelijke taak voor de regio:

    meer studenten succesvol opleiden voor de beroepspraktijk.

    Een belangrijk element van het ROM is het principe van inside out-outside in:

    de studenten laten zich in de werkomgeving inspireren om de geleerde kennis

    in de praktijk toe te passen. Innovatie is daarbij een belangrijk uitgangspunt:

    de opleiding Verpleegkunde stimuleert een onderzoekende houding waarmee

    de student op zoek gaat naar verbeterpunten in organisatorische of

    zorginhoudelijke processen.

    De oogst van dit jaar is al even divers als de opleiding zelf en getuigt van een

    groot bewustzijn van onze studenten waar het gaat om de opgaven waarmee

    de zorgwereld zich in de komende tijd geconfronteerd weet: verandering en

    toename van de zorgvraag enerzijds en het effectief, maar op menselijke maat

    inzetten van technologie anderzijds.

    U kunt uzelf overtuigen door te grasduinen in deze rijke bloemlezing.

    Hans van der Moolen

    Directievoorzitter van het Instituut voor Gezondheidszorg

  • 3InhoudsopgaveAntwerpen, Teunette van 6

    Archer, Meredith 7

    Baalen, Yvette van 8

    Ballegooijen, Merel van 9

    Beloois, Ren van & 10

    Ketting, Thomas

    Bendeler, Eline 11

    Berg, Eva van den 12

    Berg, Nadia van den 13

    Biesebroek, Sandra 14

    Boer, Wendy de 15

    Bommel, Elianne van 16

    Bos, Angela 17

    Bot, Suzanne & Rosier, Marloes 18

    Bouman, Ineline 19

    Bressers, Rick 20

    Busch, Marijke 21

    Charit, Rachelle 22

    Dautzenberg, Felice 23

    Deelen, Marloes 24

    Delden, Jacobine van 25

    Donkersloot, Anne & 26

    Sman Gaby van der

    Eilbracht, Jolyn & 27

    Kleiman, Florien

    Ende, John van der 28

    Fabrie, Milou 29

    Fens, Chrissy 30

    Fokkens, Jantine 31

    Gerritse, Guido 32

    Graaff, Samantha de 33

    Harrevelt, Patricia 34

    Heiden, Mandy van der 35

    Heijstek, Marloes 36

    Herrewijnen, Jessica 37

    Hoogerbrugge, Niamh 38

    Houwelingen, Arianne van 39

    Huisman, Kirsten 40

    Illidge, Avril 41

    Jansen, Susanne 42

    Khieroe, Naomi 43

    Knaap, Melissa van der 44

    Kok, Birgitte 45

    Kooyman, Anne 46

    Kooyman, Annette 47

    Korenhof, Emma 48

    Kwint, Jessica 49

    Lange, Thessa de & 50

    Singotani, Caricia

    Posters gemaakt door:

  • 4InhoudsopgaveLangenberg, Cora van de & 51

    Zon, Margaret van

    Latorre, Manuela 52

    Ligt, Saskia de 53

    Loomeijer, Ren 54

    Louwman, Eleonora 55

    Lusse, Nathalie 56

    Mast, Irma van der 57

    Mekking, Deborah & 58

    Noordam, Eric

    Miles, Anita 59

    Molenaar, Elize 60

    Muller, Kelly 61

    Naerebout, Marit 62

    Nerum, Sharon van 63

    Petersen, Bianca van 64

    Polderman, Evelien & 65

    Sinttruije, Lisette van

    Preesman, Janie 66

    Rietveld, Rick 67

    Romein, Cheryl 68

    Roodzant, Michael 69

    Roskam, Denise 70

    Rossum, Nanneke van 71

    Schafthuizen, Laura 72

    Schanke, Mendy van 73

    Scheele, Lisette 74

    Schneider, Tessa 75

    Seters, Joyce van 76

    Sherwood, AnnaMaria 77

    Simons, Mayra 78

    Slikboer, Kelly 79

    Staal, Janette 80

    Sturm, Marianne 81

    Teertstra, Jorinde 82

    Valkenburg, Patricia van 83

    Visser, Daphne 84

    Vlaanderen, Dide 85

    Voorde, Eunice ten 86

    Waaijer, Jordi 87

    Waasdorp, Sigrid 88

    Wal, Linda van der 89

    Wessels, Liselotte 90

    Wiel, Marjan van der 91

    Wit, Gert-Jan de 92

    Woudt, Gaby van 93

    Posters gemaakt door:

  • 6 Albert Schweitzer ziekenhuis

    Teunette van Antwerpen 0808514

    Vraagstelling Hoe kan de richtlijn Weer naar huis, die bestemd is voor patinten op afdeling C2 (Orthopedie, Urologie en Gynaecologie) van het Albert Schweitzer ziekenhuis, op een evidence-based wijze gemplementeerd worden, zodat de patinttevredenheid over nazorg wordt verhoogd?.

    Achtergrondinformatie -N.a.v. minoronderzoek naar patinttevredenheid over nazorg. - Aanbeveling vanuit minor was het implementeren van door ons ontworpen checklist. -Nu vervolgonderzoek en het schrijven van een implementatieplan voor de checklist. - Checklist is bedoelde als geheugensteuntje voor patinten, zodat zij goed genformeerd met ontslag gaan.

    Methode van onderzoek -Kwalitatief onderzoek, wat kwalitatief en kwantitatief is gepresenteerd. -Enqute onder verpleegkundigen. - Resultaten geanalyseerd d.m.v. Exel.

  • 7Burnout preventie bij verpleegkundigen

    Naam: Meredith Archer

    Methode van onderzoek:Er is een literatuurstudie opgezet waarin er gebruik gemaakt is van 12 Engelstalige wetenschappelijke artikelen varierend van reviewstot randomise control trials.

    Vraagstelling:Is er in de literatuur een verschil in het optreden van burnout bij verpleegkundigen in ziekenhuizen, verpleeghuizen en thuiszorg en hoe kan informatie bijdragen aan het voorkomen van of het verminderen van burnoutklachten?

    Resultaten:Er is veel wetenschappelijk literatuur gevonden over burnout (klachten) bij verpleegkundigen in verpleeghuizen in vergelijking met de thuiszorg en ziekenhuis.

    ConclusieEr valt te concluderen dat burnout vaker voorkomt bij verpleegkundigen werkzaam in een verpleeghuis.

    Achtergrond informatie:De prevalentie van burnout in de gezondheidszorg is hoog, een op de vier verpleegkundige loopt gevaar hier ernstig mee geconfronteerd te worden.

  • 8ETHISCHE DILEMMAS BINNEN BEMOEIZORG

    Met welke ethische dilemmas worden hulpverleners in de bemoeizorg geconfronteerd en

    op welke manier gaan zij hiermee om?

    PLAN VAN AANPAK LITERATUURONDERZOEK

    FOCUSGROEP FACT team ZHE

    18-6-2012 Yvette van Baalen (0813413) 1

    ACT & FACT BEMOEIZORG WEERSTAND VRIJWILLIGE & ONVRIJWILLIGE HULPVERLENING ETHIEK VERPLEEGKUNDE BEROEPSPROFIEL BEROEPSCODE ETHISCH DILEMMA MOREEL DILEMMA MOREEL BERAAD

    ETHISCHE DILEMMAS GOEDE WIL HULPVERLENER VS. AUTONOMIE CLIENT CONTACT MET DERDEN/FAMILIE BUITEN WETEN OM VAN CLIENT ZWANGERSCHAP CLIENT & VRAGEN RONDOM ANTICONCEPTIE

    KEUZE DILEMMA BATEN & KOSTEN GEVAARS CRITERIUM & LIJDENSDRUK GEVOEL INTUITIE & ERVARING MOREEL BERAAD STRUCTUUR VOOR- & TEGEN ARGUMENTEN GOEDE ONDERBOUWING KIJKEN NAAR DE ANDERE KANT

  • 9

  • 10

  • 11

  • 12

  • 13

    Ervaring

    Nadia van den Berg 0808331

    Bewegen en sport onderzoek

    Welke invloed heeft bewegen op het gedrag van de

    dementerende ouderen met gedragsproblemen?

    Meetinstrument: Cohen Mansfield

    Agitation Inventory met 3 clusters

    Literatuur - Bewegen positief effect op

    dementerende ouderen; - Wetenschappelijk onderzoek naar

    effect op gedragsproblemen is schaars.

    Interventies 1. Sport en spel

    2. Fitness Verschillende tijdstippen

    Directe en verlate effecten

    Methode CMAI + Observatie- en

    meetdagen

    Conclusie - Directe effecten - Verlate effecten

  • 14

  • 15

    Ho

    e zi

    et h

    et z

    org

    geb

    ruik

    va

    n c

    hro

    nis

    ch z

    ieke

    jon

    ger

    en in

    de

    do

    elg

    roep

    va

    n 1

    8-2

    5 j

    aa

    r er

    uit

    , d

    ie v

    ijf

    jaa

    r g

    eled

    en h

    ebb

    en m

    eeg

    eda

    an

    aa

    n h

    et

    Op

    eig

    en b

    enen

    vo

    oru

    it

    pro

    ject

    .?

    Vijf

    jaar

    gel

    eden

    wer

    d e

    r vo

    or

    het

    ee

    rst

    on

    de

    rzo

    ek g

    edaa

    n b

    ij ch

    ron

    isch

    zie

    ke k

    ind

    eren

    van

    12

    -18

    jaar

    . Nu

    wo

    rdt

    verd

    er

    gew

    erkt

    op

    dit

    on

    de

    rzo

    ek, d

    e k

    ind

    eren

    zijn

    nu

    jon

    gere

    n in

    de

    leef

    tijd

    van

    18

    -25

    . Het

    is v

    an b

    ela

    ng

    om

    va

    n t

    e vo

    ren

    de

    do

    elgr

    oep

    du

    idel

    ijk in

    kaa

    rt t

    e b

    ren

    gen

    . Hie

    rvo

    or

    zijn

    de

    do

    ssie

    rs v

    an d

    e k

    ind

    eren

    die

    vijf

    jaar

    ge

    led

    en h

    ebb

    en m

    eege

    wer

    kt d

    oo

    rzo

    cht.

    H

    et e

    ers

    te d

    eel

    van

    dit

    pro

    ject

    om

    vat

    een

    lite

    ratu

    urs

    tud

    ie.

    Rec

    htl

    ijnig

    hie

    raan

    is e

    en

    kw

    anti

    tati

    ef

    pra

    ktijk

    on

    de

    rzo

    ek u

    itge

    voer

    d. H

    et p

    rakt

    ijko

    nd

    erz

    oek

    hie

    ld e

    en

    dat

    aban

    kon

    de

    rzo

    ek in

    , waa

    rbij

    de

    d

    oss

    iers

    van

    ch

    ron

    isch

    zie

    ke jo

    nge

    ren

    van

    18

    -25

    jaar

    zijn

    do

    org

    elo

    pen

    . Er

    zijn

    ee

    n a

    anta

    l pu

    nte

    n/l

    abel

    s o

    pge

    stel

    d w

    aarn

    aar

    gezo

    cht

    gin

    g w

    ord

    en

    in d

    e d

    oss

    iers

    . V

    oo

    r d

    e a

    nal

    yse

    zijn

    de

    geg

    even

    s in

    het

    dat

    a-

    anal

    yse

    pro

    gram

    ma

    SPSS

    ver

    wer

    kt.

    De v

    olg

    end

    e la

    be

    ls z

    ijn o

    nd

    erz

    och

    t: G

    ebo

    ort

    eda

    tum

    , ges

    lach

    t, a

    an

    do

    enin

    g, l

    aa

    tste

    bez

    oek

    So

    ph

    ia,

    ove

    rdra

    cht

    ziek

    enh

    uis

    /afd

    elin

    g/s

    pec

    ialis

    me,

    po

    li-a

    fsp

    rake

    n a

    fgel

    op

    en 3

    jaa

    r, E

    rasm

    us

    MC

    , op

    na

    me

    ziek

    enh

    uis

    , gem

    iste

    po

    lis,

    jaa

    rta

    l dia

    gn

    ose

    , gea

    nn

    ule

    erd

    e p

    oli

    s en

    mee

    st b

    ezo

    cht

    po

    li. V

    ervo

    lgen

    s is

    er

    gezo

    cht

    naa

    r ve

    rban

    den

    . Hie

    ruit

    ble

    ek

    dat

    er

    alle

    en v

    erb

    and

    en w

    aren

    aan

    te

    ton

    en t

    uss

    en d

    e o

    pn

    ames

    en

    ge

    pla

    nd

    e p

    oli

    s en

    het

    aan

    tal g

    ean

    nu

    lee

    rde

    po

    li-af

    spra

    ken

    en

    het

    aan

    tal g

    emis

    te p

    oli-

    afsp

    rake

    n.

    Er k

    an g

    eco

    ncl

    ud

    eerd

    wo

    rde

    n d

    at d

    e jo

    nge

    ren

    reg

    elm

    atig

    geb

    ruik

    mak

    en v

    an z

    org

    inst

    ellin

    gen

    . Het

    m

    eren

    de

    el h

    eef

    t ge

    no

    eg a

    an p

    oli-

    afsp

    rake

    n e

    n b

    lijve

    n z

    o in

    ee

    n s

    tab

    iele

    sit

    uat

    ie.

    Op

    dez

    e m

    anie

    r h

    eb

    ben

    zi

    j ee

    n z

    org

    geb

    ruik

    on

    twik

    keld

    dat

    pas

    t b

    ij h

    un

    leve

    n e

    n h

    un

    zie

    kte.

    Oo

    k b

    lijkt

    dat

    jon

    gen

    s tr

    ou

    wer

    zijn

    aan

    p

    oli-

    afsp

    rake

    n d

    an m

    eid

    en. M

    eid

    en

    ko

    men

    vak

    er n

    iet

    op

    dra

    gen

    of

    zegg

    en h

    un

    afs

    pra

    ken

    af.

  • 16

    Op welke manier kan een verpleegkundige van de afdeling KC-zuid in het Sophia Kinderziekenhuis algemene voorlichting en uitleg geven aan een kind met het syndroom van asperger of

    PDD-NOS?

    Conclusie?Communiceren voor kinderen met een autistische stoornis

    is niet gemakkelijk. Als verpleegkundige is het belangrijk

    dat je begrijpt waarom een kind met een autistische stoor-

    nis op een bepaalde manier reageert, zodat een verpleeg-

    kundige hier rekening mee kan houden en de informatie

    kan verstrekken op een manier waar het kind met een au-

    tistische stoornis baat bij heeft.

    AchtergrondIemand met autisme voelt zich veilig in een aangepaste en beschermde omgeving, veel voorspelbaarheid, waar geen onmogelijke eisen gesteld worden; het gebruik van beloningen en niet straffen. Wij dragen bij aan het geluk van iemand met een autis-tische stoornis als we de omgeving voorspelbaar maken.

    Onderzoeks methodiekLiteratuurEvidence based practice. Interviews

    Ervaringen & Resultaat

    Hard werken

    Leerzaam.

    Praktijk ervaring

    Omgaan met stress

    Werken in een tijdspad

    Advies boekje

    Elianne van Bommel

  • 17

  • 18

  • 19

    Hoe kunnen verpleegkundigen van de neonatologie-afdeling van het Maasstad ziekenhuis bevorderen

    dat ouders van een opgenomen kind optimaal gebruik kunnen maken van de mogelijkheden

    van rooming-in?

  • 20

  • 21

    De Algemeen Verpleegkundige

    Vraagstelling:

    Over welke vaardigheden, kennis en attitude dient de AGZ verpleegkundige op afdeling Medium Care Cardiologie binnen

    het Erasmus Medisch Centrum te beschikken om zorg te kunnen bieden aan

    patinten die psychiatrische klachten vertonen ten gevolge van hun cardiologische aandoeningen?

    Methode van het onderzoek: - Literatuuronderzoek - Praktijkonderzoek Er zijn12 vragenlijsten afgenomen bij HBO verpleegkundigen op de afdeling Cardiologie.

    Conclusie: De verpleegkundigen zien allerlei mogelijkheden om te verbeteren. Namelijk zelf, de afdeling of de opleiding. De punten die ze verbeterd zouden willen zien, zijn de ziektebeelden, het signaleren en bepaalde interventies die daarbij belangrijk zijn. Deze informatie willen ze het liefst in de vorm van een klinische les.

    Resultaten - Scholingsprogramma: Bestaand uit verschillende klinische lessen waar in elke klinische les een ander onderwerp behandeld zal worden. Deze klinische lessen zullen interactief zijn. - HBO-V sluit niet goed aan op de praktijk. - Vervolgonderzoek: Hoe is gebrek aan kennis van het andere vakgebied ontstaan of is dit weggezakt?

    Marijke Busch 0806131 Student Verpleegkunde

    Achtergrondinformatie: In de praktijk is er een kloof tussen de AGZ en GGZ. Hogeschool Rotterdam zegt verpleegkundestudenten op te leiden tot algemeen verpleegkundige. Onderzoek: - Hebben verpleegkundigen in de AGZ te weinig kennis en vaardigheden van psychiatrie? - Hoe is de attitude naar het andere vakgebied? - Hoe kunnen kennis en vaardigheden het beste aangevuld worden.

  • 22

    Protocol adherence Volwassenen IC 3 zuid en 10 zuid

    Bronchiaal toilet

    Verpleegkundige barrires

    Observeren

    Kwantitatief onderzoek

    Resultaten

    Conclusie

    Naam: Rachelle Charit 0805960

    Probleemstelling: Er is geen inzicht in de protocol adherence van de verpleegkundigen werkzaam op de afdelingen 3 zuid IC en 10 zuid IC van het Erasmus MC.

  • 23

  • 24

    BABY-LED-WEANING Door: Marloes Deelen, 0806808

  • 25

    GROEPSVOORLICHTING AAN KINDEREN IN

    GROEP 7

    Behoefte onderzoek bij kinderen in groep 7

    en ouders:

    Welke voorlichtingsonderwerpen vinden zij belangrijk?

    Is er berhaupt behoefte aan een groepsvoorlichting?

    Jacobine van Delden 0809854

  • 26

  • 27

  • 28

    Lets talk about SeCZ! Evaluatie van het educatieve bordspel SeCZ TaLK

    door John van der Ende

    Hoe denken jongeren met een chronische aandoening of

    beperking over de bruikbaarheid van het bordspel SeCZ TaLK als middel om over seksualiteit en

    intieme relaties te praten?

    Focusgroepgesprekken: een gestructureerde groepsdiscussie die de onderzoeker inzicht biedt in de ervaringen, opvattingen en preferenties van de onderzoeksgroep rond een specifieke vraagstelling

    SeCZ TaLK : Spelenderwijs leren met en van elkaar Nieuw specifieke kennis Zorgt voor een veilige, vertrouwde sfeer Voorkomt problemen in de toekomst

    Cijfer:

    8,7

    Ik ga niet over seks praten met mijn ouders, dan reageren ze net als na de eerste keer scheren. Te trots, opschepperig en opeens zijn er fotos van!

  • 29

  • 30

    CHRISSY FENS 0793308

    Een richtlijn voor multidisciplinaire samenwerking door middel van

    casusbesprekingen

    Probleemstelling & achtergrond: Vanuit de afdeling MDL kwam medio september 2011 de vraag of het huidige MDO nog effectief was met als gevolg dat er na het minoronderzoek naar de effectiviteit van het MDO een aantal aanbevelingen volgden. n van deze aanbevelingen was het bespreken van patinten door middel van een casusbespreking. In dit beroepsproduct zal er een richtlijn opgesteld worden voor multidisciplinair samenwerken door middel van casusbesprekingen, voor complexe multidisciplinaire patinten die opgenomen zijn op de afdeling MDL, om zo de kwaliteit van zorg te waarborgen. Vraagstelling: Op welke wijze kan er op de afdeling MDL van het SFG vorm worden gegeven aan de multidisciplinaire samenwerking met behulp van casusbespreking om de effectiviteit van deze samenwerking te verbeteren in vergelijking met het huidige MDO? Methode: Voor de literatuurstudie zijn wetenschappelijke publicaties en boeken gebruikt uit de databanken en mediatheek van de Hogeschool Rotterdam. Op basis van de verzamelde literatuur is de aangehouden structuur en opbouw van de richtlijn voortgekomen. De informatie die nodig was voor het praktijkonderzoek is verzameld door een enqute met een mixed methods design. Om zoveel mogelijk respons op de enqutes te krijgen zijn de enqutes persoonlijk uitgedeeld en was het inleverpunt een centrale plek op de afdeling (de uitzak). Analyse van de literatuur aan de hand van de speciaal opgestelde hoofd- en deelvragen welke een leidraad voor het opstellen van dit beroepsproduct. Ook de enqute is geanalyseerd; De kwantitatieve vragen zijn geanalyseerd met behulp van beschrijvende statistiek, de kwalitatieve vragen met behulp van codes en labels, om zo overzichtelijk de gewonnen resultaten weer te geven. Resultaten: De omschreven richtlijn is gebaseerd op de methodiek voor het opstellen van een richtlijn vanuit het CBO, gecombineerd met de standaarden voor richtlijnontwikkeling van het SFG. De oude richtlijn voor het MDO is ook gebruikt als basis voor de ontwikkelde richtlijn. De verpleegkundige observeert de patint. Als de patint langer dan 5 dagen opgenomen ligt wordt de COMPRI scorelijst afgenomen en indien de score >5 is wordt er via het EVD een aanvraag voor een casusbespreking gedaan. Wanneer de INTERMED methodiek is ingevoerd zal voor de daadwerkelijke aanvraag eerst een verzoek tot invullen van de INTERMED scorelijst worden gedaan via het EVD. De aanvraag wordt ook overlegd met de seniorverpleegkundige, welke een cordinerende rol heeft. De inhoud van de casusbespreking is afhankelijk van de problemen of knelpunten in het zorgbeleid van de patint die aangegeven zijn door de betrokken disciplines tijdens de aanmelding Tijdens. Aanbevolen wordt, bij invoering van de INTERMED methode, om de patint te bespreken aan de hand van de vier hoofdvariabelen. Tijdens de casusbespreking wordt de termijn van evaluatie ook bepaald. Tijdens deze evaluatie wordt het gekozen zorgbeleid gevalueerd. Belangrijk is daarbij of de doelstellingen van de betrokken disciplines behaald zijn met betrekking tot de patint. Ook de mogelijkheden voor een aanvullende casusbespreking (bij verandering toestand patint e.d.) of een nabespreking (bij haperingen in het proces) moeten bespreekbaar blijven.

  • 31

    VERPLEEGKUNDIGE ONTWIKKELING, DE MOTIVATIE EN ACTIVITEITEN. Op welke manier geven de verpleegkundigen op de

    afdeling Longziekten in het Erasmus MC invulling aan hun continue professionele ontwikkeling en wat

    ervaren zij daarbij als bevorderende en belemmerende factoren?

    Van dit onderzoeksproject heb ik veel geleerd dat ik ervaar als een bijdrage in de ontwikkeling van mijn eigen inzichten t.a.v. CPO. De

    interesse in het proces van continue leren en bijhouden van de snelle ontwikkelingen geeft me uitzicht op een inhoudelijk

    aantrekkelijke en uitdagende functie in de gezondheidszorg. J.A. FOKKENS

    Het onderwerp van deze afstudeeropdracht gaat over de CPO van Verp. op de afd. Longziekten van het Erasmus MC. Sommige Verp. zijn gemotiveerd bezig met CPO en andere Verp. zijn hier veel minder (lijkt het) mee bezig en doen gewoon hun werk. Hoe kan dat?

    Er zijn in totaal 13 interviews gehouden met verschillend opgeleide Verp. Hiervan zijn transcripties gemaakt om de resultaten te kunnen analyseren. Deze analyse is in het kort weer gegeven in een tabel met coderingswoorden. Van hieruit kon er een conclusie getrokken worden.

    De conclusie die getrokken worden is dat de definitie van CPO bij alle Verp. bekend is en er veel bij- en nascholing wordt gegeven. Er zijn genoeg klinische lessen, maar deze moeten vaker worden herhaald. Reflecteren kan en moet beter. Action learning is een leerzame activiteit volgens alle Verp. Tijdsgebrek is de belangrijkste belemmerende factor en waardering is de meest bevorderende factor.

  • 32

  • 33

    De verpleegkundige overdracht

    Vraagstelling Op welke wijze kan het

    verpleegkundige overdrachtsprotocol op de

    afdeling Oncologie in het Sint Franciscus Gasthuis

    gemplementeerd worden zodat de continuteit en de kwaliteit

    van zorg geoptimaliseerd wordt?

    Samantha de Graaff 0793531

    Conclusie Protocol op DKS

    Folder + e-mail versturen Powerpoint + Klinische les Eerste verantwoordelijke

    verpleegkundige aanstellen Evaluatie momenten

    inschakelen

    Achtergrond informatie Probleem afd. Oncologie

    Kwaliteit van zorg verbeteren Minorproject protocol

    ontwikkelen Efficint en effectief

    Methode Plan van aanpak Literatuurstudie

    Praktijkonderzoek dmv interviews

    Interviews analyseren Vergelijken met literatuur

    Protocol ontwikkelen Implementatieplan

    opstellen Evaluatie momenten

    Resultaat Implementatie plan

    opgesteld Geen implementatie

    kunnen uitvoeren

  • 34

  • 35

  • 36

    DEMENTIE & BEHOEFTEN De behoeften van ouderen met dementie en

    mantelzorgers met betrekking tot woonvoorzieningen en zorgvoorzieningen

    Vraagstelling Wat zijn de verhalen van

    ouderen met dementie en hun mantelzorgers over de behoeften die ze nastreven

    met betrekking tot woonvoorzieningen,

    verleende zorg en ondersteuning en wat is

    hierbij het verschil tussen de gewenste en werkelijke

    situatie?

    Achtergrond-informatie: Samen met het Kenniscentrum

    Zorginnovatie is de vraag ontstaan wat de behoeften

    zijn van ouderen en hun mantelzorgers. Deze

    behoeften zijn van belang voor het doen van

    aanbevelingen voor de beroepspraktijk.

    Ervaringen / resultaten

    Ouderen met dementie Behoeften aan eigen

    woonvoorziening, privacy en sociale

    controle Mantelzorgers

    Behoeften aan kleinschaligheid, grote kamer, flexibiliteit en

    sociale controle

    Methode: Er is een kwalitatief

    longitudinaal onderzoek verricht naar de behoeften van ouderen met dementie

    en hun mantelzorgers. Er zijn 2 zorgnetwerken

    genterviewd die bestaan uit 2 ouderen met

    dementie, 4 mantelzorgers en 4 zorgprofessionals

    Conclusie: De mantelzorgers hebben

    behoeften aan kleinschalige woonprojecten waar de kamers groot zijn en er

    aandacht is voor de ouderen. Met de behoeften van ouderen wordt weinig rekening gehouden, over

    het algemeen zijn de ouderen tevreden met de

    huidige situatie. Marloes Heijstek Contact: [email protected]

    Hogeschool Rotterdam Kenniscentrum Zorginnovatie

  • 37

    Het preventiespreekuur in

    de huisartsenpraktijkDoor: Jessica Herrewijnen (0807399)

    Hoe kan het preventiespreekuur voor diabetes en cardiovasculaire aandoeningen voor patinten van dokter K. in de leeftijd van 65 tot en met 75 jaar in huisartsenpraktijk Herman Gorterhof gemplementeerd worden zodat de doktersassistentes hiermee kunnen werken?

    2008:40.868 Nederlanders stierven aan hart- en vaatziekten (1/3 van alle sterfte)740.000 Nederlanders hadden gediagnosticeerde diabetes.

    Door primaire en secundaire preventie in de huisartsenpraktijk kan naar voren komen of patinten een verhoogd risico hebben. Ook kunnen met het PreventieConsultnieuwe ziektegevallen ontdekt worden en zo vroeg mogelijk worden behandeld.

    Kwantitatief onderzoek in de vorm van een pilotonderzoek waar gebruik wordt gemaakt van een enqute.Meten van tevredenheid van patinten over het preventiespreekuur. Meten of het rendabel is om het preventiespreekuur in de huisartsenpraktijk in te voeren.Meten of er nog verbeterpunten zijn.Drie patintengroepen door middel van aselecte steekproef.

    90 patinten warenuitgenodigd voor het preventiespreekuur. 82,2% (74) is daadwerkelijk gekomen. Van de 74 patinten bleek bij 32 van hen een verhoogd risico te zijn tot zelfs de diagnose diabetes.82 patinten reageerden positief op het initiatief. Ieder jaar controle is wat de patinten graag zouden willen.

    Conclusie: Preventiespreekuur in de huisartsenpraktijk implementeren volgens Grol bleek uit de literatuur het beste. Implementatieplan is opgesteld en wordt uitgevoerd in de praktijk

  • 38

  • 39

    bij chirurgische zorgvragers

    Het bevorderen van de kennis van de verpleegkundige met betrekking tot pijn, de pijnscore en het pijnbeleid bij chirurgische zorgvragers - Afdeling Gynaecologie & Urologie -

    pijn

    Arianne van Houwelingen, 0809077

  • 40

    De Waakdooseen innovatie in

    de vorm van complementaire zorg

    De WaakdoosDe Waakdoos is een doos die kan worden ingezet tijdens het stervensproces. Uit de praktijk is gebleken dat veel mensen stil vallenen moeite hebben om te praten tijdens deze laatste levensfase. Deze doos kan ondersteuning bieden aan de naasten van de patint die terminaal is. En zou kunnen bijdragen aan het op gang brengen van een gesprek en zo kan de Waakdoos ervoor zorgendat het proces van loslaten en afscheid nemen op gang komt. Wanneer er niet meer gesproken kan worden draagt de Waakdoos bij aan het ophalen van verhalen en anekdotes bij de naasten en kan het bijdragen aan een meer ontspannen sfeer rondom het sterfbed. Met behulp van de Waakdoos kunnen de naasten na het overlijden, met een goed gevoel terug kijken op de laatste dagenvan afscheid nemen en heeft de Waakdoos een goede invloed bij de rouwverwerking. (waakdoos.nl)

    VraagstellingZijn de verpleegkundigen op de afdeling oncologie/haematologie in het Maasstad Ziekenhuis op de hoogte van het bestaan van een Waakdoos en hoe kan deze een ondersteuning zijn in de vorm van complementaire zorg bij het loslaten, afscheid en waken in de stervensfase van de patint?

    Door Kirsten Huisman

    ConclusieDe Waakdoos kan in de vorm van complementaire zorg (aanvullende zorg), een bijdrage leveren aan de stervende en diens naasten tijdens het waken en aan de naasten tijdens het rouwproces

    MethodeDe Waakdoos is gemplementeerd op de afdeling oncologie/haematologie in het Maasstad Ziekenhuis aan de hand van de richtlijnen van ZonMW(2012).

    ErvaringenIn het Erasmus MC, op de afdeling oncologie/inwendige geneeskunde, is de Waakdoos een jaar actief en een goede aanvulling in de terminale fase en/of tijdens het waken. Zij hebben positieve ervaringen met de doos, die zij altijd als ondersteuning aanbieden tijdens het waken om de ziekenhuissfeer om te buigen naar een huiselijke sfeer.

  • 41

    LeefstijlLeefstijlVraagstelling: Hoe kunnen verpleegkundigen en POH's tijdens consulten in een huisartsenpraktijk een gezonde leefstijl bevorderen bij pre-diabetes patinten?

    Achtergrondinformatie Onderzoek onder pre-

    diabeten: Gezonder eten en meer bewegen verlagen de kans op diabetes met 58%

    Verpleegkundigen en POH's zijn de aangewezen zorgverlener voor leefstijlinterventies.

    Methode Kwalitatief onderzoek POH's /verpleegkundigen Topics Kennis, Vaardigheden, Competenties Strategien ---------------------------------- Avril Illidge (0827447)

    Conclusie Verpleegkundigen en

    POH's moeten competent zijn met GVO en culturele competentie.

    Vaardigheden: goede assessment en empowerment

    Strategie: Motivational Interviewing.

    Ervaringen/Resultaten Relatie pre-diabetes en

    hart en vaatziekte meer benadrukken.

    Meer overzichtelijkheid van aanbod in de wijk.

    Simpeler voorlichtingsmateriaal

    Beweegprogramma nodig

  • 42

    Patient controlled epidural analgesia Implementatieplan Susanne Jansen

    Vraagstelling

    Hoe kan het protocol voor de PCEA op afdeling interne

    geneeskunde 5N systematisch gemplementeerd worden onder

    verpleegkundigen, rekening houdend met het waarborgen

    van de medicatieveiligheid tussen de verschillende

    pijnpompen?

    Achtergrondinformatie PCEA is een nieuwe pijn-

    pomp. Continue infuus in de epidurale ruimte + bolus knop voor de patint. Voordeel: motorisch blok neemt af en patint-tevredenheid neemt toe.

    Implementatiemodel van Grol en Wensing

    Aansluiten op de leerstijl van de vpk a.d.h.v. de leercyclus van Kolb.

    Medicatieveiligheid waarborgen a.d.h.v sticker.

    Conclusie

    56% leerstijl beslisser: leercyclus van Kolb doorlopen.

    Implementatie strategie is een klinische les met de volgende acties: - Tijd en ruimte bieden. - Communicatie naar de werkvloer - Kennis en vaardigheden aanleren. - Voordelen voor zowel patinten als zorgverleners aantonen. - Positieve bekrachtiging tijdens de klinische les en op de werkvloer.

    Medicatiesticker gebruiken.

    Methode van onderzoek Surveyonderzoek met enqutes

    naar leerstijl en belemmerend/bevorderende factoren van implementeren.

    Ervaringen Boeiend onderwerp. Nuttig voor praktijk. Lastig om voldoende

    respons te krijgen op enqutes.

    Goede begeleiding vanuit Erasmus MC.

    Zeer trots op het eindresultaat!

  • 43

  • 44

  • 45

  • 46

  • 47

    Voor welke volwassen pa.ntengroepen op algemene verpleegafdelingen hee7 de toepassing van rooming-in een posi.ef eect op het herstelproces?

    Rooming-in binnen het nieuwe Erasmus MC

    Achtergrond In 2017 zal de nieuwbouw van het Erasmus MC in gebruik worden genomen. Alle meerpersoonskamers zullen plaats maken voor eenpersoonskamers. Voor paAnten komt de mogelijkheid om een familielid of vriend te laten overnachten op de kamer. Dit heet rooming-in. Binnen de kraam- en kinderverpleging wordt dit al

    veelvuldig toegepast, maar op verpleegafdelingen voor volwassenen is dit voor verpleegkundigen en paAnten nog onbekend terrein. Er wordt onderzocht bij welke specieke paAntengroepen de toepassing van rooming-

    in een funcAonele bijdrage kan leveren aan het herstelproces en hoe verpleegkundigen hierover denken.

    Anne,e Kooijman (0807731)

    Methode van onderzoek Het prakAjkonderzoek betreL een verkennend kwanAtaAef onderzoek. Hierbij zijn enqutes afgenomen op 4

    afdelingen binnen het Erasmus MC.

    Conclusie De aanwezigheid van een familielid of vriend kan bijdragen aan een healing environment. Het geeL de paAnt rust, gevoel van veiligheid, vertrouwdheid en steun en het kan zorgen voor angstvermindering bij

    zowel de paAnt als de naaste. Dit komt het herstelproces van de paAnt ten goede. Uit dit scripAeonderzoek blijkt dat dit geldt voor o.a. paAnten met demenAe, een delier of emoAonele/psychische problemen, voor paAnten in de palliaAeve/terminale fase of een acuut kriAsche gezondheidstoestand en voor paAnten met

    een niet-westerse cultuur of een verstoorde communicaAe.

    Resultaten en ervaringen In het scripAeverslag is de volledige lijst opgenomen met alle doelgroepen voor rooming-in. De meningen

    onder de ondervraagde verpleegkundigen over de toekomsAge invoering van rooming-in binnen het ziekenhuis zijn nog erg verdeeld; van heel posiAef tot erg scepAsch. Op dit gebied heeL het Erasmus MC nog

    een hoop te doen. Voor mij was dit onderzoek naar rooming-in erg vernieuwend en verruimend.

  • 48

  • 49

    Achtergrond In het kader van KIEN Kwaliteit voor Ieder kind door Effectief en Efficint Noodzakelijke jeugdgezondheidszorg, is er een implementatieplan gemaakt voor het invoeren van prenatale voorlichting.

    J.Kwint 0794856

    Onderzoeksmethode Kwantitatief onderzoek in de vorm van enqutes. Er zijn 4 verloskundigenpraktijken in Rotterdam benaderd, waarbij is gestreefd 50 enqutes te kunnen uitzetten.

    Conclusie Er zijn veel overeenkomsten gevonden tussen de resultaten uit het literatuuronderzoek en het praktijkonderzoek. Om de voorlichting zoveel mogelijk te laten aansluiten op de doelgroep kunnen het beste de bovenstaande onderwerpen tijdens de voorlichting worden behandeld. Verder ziet de voorlichting er als volgt uit:

    Resultaten Er heeft uiteindelijk n verloskundigenpraktijk willen participeren in het onderzoek, wat heeft geresulteerd in 16 respondenten. De respondenten waren tussen de 20-30 jaar (10), hadden een vervolgopleiding (13) en waren van Nederlandse afkomst (12). In tabel 1 staan de onderwerpen die van belang zijn tijdens de prenatale voorlichting en uit zowel het literatuur- als het praktijkonderzoek naar voren komen. Deelnemers Zwangere vrouw met partner Groepsomvang 6 - 10 koppels Werkvorm Combinatie groepsgesprek, presentatie en workshop Tijdstip Avond Werving Poster en mondelinge uitnodiging verloskundigen- of huisartsenpraktijk Inschrijving Internet website CJG

    (Tabel 1)Belangrijke onderwerpen Gezondheidsproblemen Gezonde voeding Lichaamsbeweging en ontspanning Hygine, verzorging en opvoeding van de baby Emotie en hechting Balans privleven, arbeid, zorg voor de baby Gebruik van sociale netwerken

  • 50

    Methode/werkwijze:-Literatuurstudie wetenschappelijke

    onderbouwing. Ondersteuning indicatoren hoofdthemas meetinstrument &

    implementatieplan- Praktijkonderzoek Fase 1 Observeren &

    Fase 2 Groepsintervisie

  • 51

  • 52

    MAASSTAD ZIEKENHUIS INTERCOLLEGIALE

    TOETSING

    Vraagstelling Op welke manier kan intercollegiale toetsing binnen het Maasstad

    Ziekenhuis worden ingevoerd op de afdelingen waar BIG-handelingen worden uitgevoerd?

    Redenen invoering van intercollegiale toetsing Er vond geen toetsing van de BIG-handelingen plaats

    Bevorderd veilig werken Bevorderd eenduidig werken

    Bevorderd kwaliteit verhogend werken Het is een realistische toetsituatie Up-to-date houden van de kennis

    Onderzoek Literatuuronderzoek

    Semigestructureerde interviews Draaien van een pilot op verschillende verpleegafdelingen

    Resultaat en Conclusie

    Naar aanleiding van het literatuuronderzoek, de interviews en de pilots is de handleiding intercollegiale toetsing ontwikkeld. Met behulp van deze

    handleiding is het mogelijk om intercollegiale toetsing op alle (verpleeg)afdelingen binnen het Maasstad Ziekenhuis te implementeren.

    Manuela Latorre (0811740)

  • 53

    Vraagstelling Hoe kan de verpleegkundige binnen het Medisch Sociaal Centrum zuid van Bou-manGGZ een bijdrage leveren aan het begeleiden richting verantwoord gebruik van herone en methadon bij de patint met een alcoholprobleem?

    Achtergrond-informatie Medisch Sociaal Centrum zuid is een polikliniek in Rotter-dam zuid waar dage-lijks zon 50 patin-ten met een langdu-rige heroneversla-ving op voorschrift van een arts onder medisch toezicht herone gebruiken en methadon inne-men. Naast herone en methadon (opiaten) gebruiken de patin-ten andere middelen waaronder alcohol. Alcohol en opiaten hebben beide een dempende werking waardoor gelijktijdig gebruik een risico is voor de gezondheid van de patint.

    Methode van onderzoek Literatuuronderzoek wat is verantwoord combinatie-gebruik van alcohol en opia-ten? En wat is passende verpleegkundige begelei-ding bij langdurig (herone-) verslaafden welke overmatig alcohol drinken binnen een polikliniek? Praktijkonderzoek Hoe groot is het probleem? Pas-sen de gevonden interven-ties bij de doelgroep en zijn kenmerken? Welke begelei-ding past bij de taak van het MSC (medisch sociaal cen-trum)? Vorm van het onderzoek Focusgroep onder verpleeg-kundige en ziekenverzor-gende en vragenlijsten on-der de patinten van MSC zuid.

    Conclusie Motiverende gespreksvoering lijkt een passende in-terventie in het begeleiden naar verantwoord alcohol en opiaten gebruik binnen MSC zuid. Om het gebruik van alcohol gestructureerd te kunnen signaleren is de regelmatige onaangekondigde aanwezigheid van een verpleegkundige in de wachtruimte met een blaas-apparaat aan te bevelen. In de wachtruimte moet ook voldoende informatie met betrekking tot het onderwerp makkelijk toegankelijk zijn.

    Alcohol & OpiatenAlcohol & Opiaten Verpleegkundige begeleiding naar verantwoord combinatiegebruikVerpleegkundige begeleiding naar verantwoord combinatiegebruik

    Saskia de Ligt, 2012 Saskia de Ligt, 2012 08125490812549

  • 54

    Ren Loomeijer

    Kwaliteit van zorg vanuit patintenperspectiefAchtergrond Er is sprake van kwalitatief goede zorg wanneer de zorg zoveel mogelijk is toegesneden op de individuele behoeften van de patint, effectief en veilig is. Het is van belang een goed beeld te verkrijgen van de kwaliteit van zorg die GGZ-zorgaanbieders leveren door de mening van patinten te inventariseren. De langdurige alcoholverslaafde zorgwekkende zorgmijder die woonachtig is in een eigen woning en niet klinisch is opgenomen wordt zeer moeizaam bereikt als het gaat om onderzoek naar patinttevredenheid binnen BoumanGGZ.DoelBepalen wat de mate van tevredenheid is van de alcoholafhankelijke patinten van het team Ambulante Team en Toeleiding (ATB) over de geleverde zorg en de uitkomst hiervan verwerken in een concreet verbetervoorstelMethodeGegevens voor dit kwantitatief onderzoek zijn verkregen door de onderzoekspopulatie met behulp van de Nederlandstalige Short Rating Scale (SRS) te vragen naar hun mening m.b.t. het bewuste behandelcontact. Door de uitslagen als een gemiddelde weer te geven en uit te drukken in een waardering kan uiteindelijk het antwoord gegeven worden op de vraag hoe de alcohol afhankelijke en zelfstandig wonende patinten van de afdeling ATB de door deze afdeling geleverde zorg ervaren. Resultaten De steekproef onder 85 patinten van het ATB levert met behulp van de SRS een netto respons op van 14%. Iets minder dan de helft (41%) beoordeelt de geleverde kwaliteit van zorg als slecht. Het gemiddelde resultaat geeft antwoord op de vraag hoe de alcohol afhankelijke en zelfstandig wonende patinten van de afdeling ATB de door deze afdeling geleverde zorg ervaart: redelijk.ConclusieDe gemiddelde waardering redelijk impliceert dat de kwaliteit van zorg aan zorgwekkende zorgmijders verbeterd kan worden. Wat opvalt is de lage respons. Een grote rol hierbij speelt het lage percentage (54%) patinten dat het vragenformulier is voorgelegd. Daarnaast moet de zorgverlener de SRS gaan gebruiken waarvoor het uiteindelijk bedoeld is: het vragen van feedback op een waardering en deze feedback gebruiken om de behandelrelatie te optimaliseren. AanbevelingenAls gevolg van de conclusies en voorgestelde verbeteringen worden de volgende aanbevelingen gedaan:- Onderzoeken wat ten grondslag ligt aan het feit dat er weinig patinten bevraagd zijn binnen dit onderzoek.

    - Onderzoeken welke andere responsverhogende factoren toegepast kunnen worden.- Repliceren van dit onderzoek.- De patint bij minimaal 2 behandelcontacten de vragenlijst voorleggen.- Per individueel deelnemend zorgverlener inventariseren wat de respons is en wat belemmerende factoren zijn.

    - Patint moet bij het invullen van het vragenformulier gecontroleerd worden op het gebruik van alcohol.

    - Scholen van personeel in het gebruik van de SRS -De SRS implementeren.Het uiteindelijke doel van deze aanbevelingen is het verbeteren van de kwaliteit van zorg.

  • 55

  • 56

    De belevingswereld van mantelzorgers rondom dementie

    Door Nathalie Lusse (079865)

    Hogeschool Rotterdam

    AchtergrondinformatieOver de manier waarop dementie ervaren wordt door de

    mantelzorgers is weinig bekend, terwijl betrouwbare informatie over de persoonlijke beleving en persoonlijke ervaring van een patint of mantelzorger een grote steun

    kan zijn voor andere patinten en mantelzorgers. Om ervoor te zorgen dat de zorg die verpleegkundigen leveren goed wordt afgestemd op de behoeftes van de ouderen,

    maar ook op die van de mantelzorgers, is meer inzicht in de ervaringen van ouderen met dementie noodzakelijk.

    VraagstellingHoe wordt dementie van een naaste door de mantelzorgers ervaren en in welke mate benvloedt dit de relatie met de oudere met dementie?

    Methode van zoekenVoor dit kwalitatieve onderzoek zijn interviews

    gehouden met vier mantelzorgers uit twee verschillende zorgnetwerken, naar hun ervaringen met

    dementie. Twee van deze mantelzorgers zijn partner van een oudere met dementie en de andere twee

    mantelzorgers zijn volwassen kinderen.

    ConclusieDementie leidt bij partners tot een verlies van

    onderlinge verbondenheid, waardoor zij een sterk gevoel van eenzaamheid ervaren.

    Dementie van een ouder leidt bij volwassen kinderen tot gevoelens van verlies en machteloosheid.

    De impact die de aandoening heeft op hun relatie, is voor zowel partners als volwassen kinderen afhankelijk van de kwaliteit van de relatie, voordat de ziekte zich

    manifesteerde.

    Ervaringen/resultatenDe partners ervaren gevoelens van eenzaamheid en

    verlies als zij vertellen over dementie bij hun echtgenoot/echtgenote. De impact van de aandoening

    op de relatie is afhankelijk van de leeftijd van het echtpaar en de kwaliteit van de relatie voorafgaand aan

    de ziekte.De kinderen ervaren gevoelens van verlies en

    machteloosheid. Hun betrokkenheid bij de zorg is afhankelijk van de leeftijd van de ouders en de

    zelfredzaamheid van de ouders. De impact die de aandoening heeft op de relatie is afhankelijk van de

    kwaliteit van de relatie voordat de ziekte zich manifesteerde en deze kinderen ervaren de impact in

    mindere mate dan hun ouders

  • 57

    Centra voor Anticonceptie, Seksualiteit en Abortus

    Twijfel bij de besluitvormingbij een ongeplande zwangerschap

    PROBLEEMSTELLING : Een deel van de clinten die CASA bezoekt voor een abortus, heeftop de dag van behandeling nog twijfel over het te nemen besluit; wel of geen abortus.

    VRAAGSTELLING: Hoe kunnen de verpleegkundigen van CASA het huidige aanbod aan clinten die twijfelen over de besluitvorming bij ongeplande zwangerschap optimaliseren?

    THEORETISCHE ACHTERGROND: 27 % van de vrouwen die een abortuskliniekbezoekt heeft enige vorm van twijfel over het te nemen besluit (Evaluatie WAZ 2005) Een goede besluitvorming is de basis van een goede verwerking van abortus

    METHODE VAN ONDERZOEK: Een kwantitatief onderzoek door middel van een enqute onder alle 58 verpleegkundigen werkzaam in de zes klinieken van CASA. De enqute bestaat uit 23 gesloten en 5 open vragen en is onderverdeeld in drie themas;

    1. Het hulpverleningsaanbod van CASA2. De samenwerking met de Fiom (Maatschappelijk werk)3. Informatieaanbod op website/brochure ter ondersteuning van de besluitvorming

    Irma van der Mast - [email protected] - Hogeschool Rotterdam - 0550626 - Juni 2012

    RESULTATEN EN CONCLUSIE: Tijdens het intakegesprek is er onvoldoende tijd voor uitgebreide counseling De samenwerking met de Fiom is belangrijk voor de kwaliteit van de hulpverlening De samenwerking met de Fiom moet verbeterd worden Het merendeel van de verpleegkundigen is van mening dat informatie ter ondersteuning van de besluitvorming via website of brochure een goede aanvulling op de hulpverlening zou kunnen zijn

    AANBEVELINGEN VOOR DE PRAKTIJK:1. Het management moet de tijd die wordt ingepland voor het

    intakegesprek in heroverweging nemen 2. De samenwerking met de Fiom kan verbeterd worden door

    per kliniek een verpleegkundige als contactpersoon aan te stellen. Zij draagt zorg voor regelmatig overleg tussen de medewerkers van CASA en de Fiom

    3. In overleg met de Fiom gebruik maken van een verwijsbrief en terugkoppeling na een besluitvormingsgesprek

    4. Kennismaking met de hulpverleners van de Fiom in de regio wordt ingepast in het inwerktraject van nieuwe verpleegkundigen van CASA

    IMPLICATIE VOOR VERVOLGONDERZOEK: Onderzoek verrichten naar informatievoorzieningen en zelfhulpmiddelen via website of brochure ter ondersteuning van de besluitvorming. In Nederland wordt dit nog niet toegepast. Als voorbeeld kunnen de websites Children byChoice , Pregnancyoptions en de brochure Unsure aboutyour Preganancy? A guide to making the right dicision for youvan The National Abortion Federation (NAF) dienen.

    Children by Choice

  • 58

    Afstudeeronderzoek

    Eric Nooram 0814171Deborah Mekking 0798735

    Vraagstelling: Op welke wijze kan een nieuw specialisme het beste worden gentroduceerd op de verpleegafdeling Orthopedie, plastische chirurgie, KNO en kaak chirurgie, waarbij de kwaliteit van zorg, geleverd door verpleegkundigen, voor de patinten blijft gewaarborgd?

    In samenwerking met:

    Aanleiding:- Introductie van nieuw specialisme- Personeel niet goed voorbereid- Zorg voor patinten niet optimaal- Er moet een richtlijn ontwikkeld worden

    Vraagstelling

    Literatuurstudie- Richtlijnen- Implementeren- Implementatie Strategien - Voorbereiding afdeling

    Praktijkonderzoek- Enqute- Ervaringen - Kennis & vaardigheden- Communicatie

    Resultaten- Niet goed voor bereid- Kennis tekort- Onduidelijkheid beleid- Wel interessant & leerzaam

    Conclusie- Richtlijn moet ervoor zorgen dat et personeel voorbereid is door:- Kennis en vaardigheden te hebben-protocollen voor handen- Duidelijk beleid

    De richtlijn en de checklist.

  • 59

  • 60

  • 61

    Ach

    terg

    rond

    info

    : Het

    bro

    nchi

    aal t

    oile

    t is

    een

    inte

    rven

    tie d

    ie v

    eel

    uitg

    evoe

    rd w

    ordt

    op

    de In

    tens

    ive

    Care

    afd

    elin

    gen

    van

    het E

    rasm

    us

    Med

    isch

    Cen

    trum

    . Op

    deze

    man

    ier w

    ordt

    spu

    tum

    ver

    wijd

    erd

    bij

    bead

    emde

    pat

    int

    en w

    aard

    oor e

    en o

    ptim

    ale

    vent

    ilatie

    van

    de

    pati

    nt k

    an w

    orde

    n ge

    waa

    rbor

    gd. O

    m n

    a te

    gaa

    n of

    er e

    en re

    latie

    is

    tuss

    en h

    et o

    ntst

    aan

    van

    de e

    xoge

    ne s

    putu

    m k

    olon

    isat

    ies

    en h

    et

    gebr

    uik

    van

    ster

    iele

    han

    dsch

    oene

    n w

    ordt

    hie

    r ond

    erzo

    ek n

    aar

    geda

    an. O

    m e

    en z

    uive

    re u

    itspr

    aak

    te k

    unne

    n do

    en o

    ver d

    e pr

    imai

    re u

    itkom

    sten

    van

    het

    bro

    nchi

    aal t

    oile

    t ond

    erzo

    ek is

    het

    van

    be

    lang

    dat

    inzi

    cht i

    s ve

    rkre

    gen

    in d

    e pr

    otoc

    ol a

    dher

    ence

    van

    de

    verp

    leeg

    kund

    igen

    met

    bet

    rekk

    ing

    tot d

    e st

    udie

    prot

    ocol

    len

    beho

    rend

    bij

    het b

    ronc

    hiaa

    l toi

    let o

    nder

    zoek

    .

    Invl

    oed

    van

    de w

    ijze

    van

    impl

    emen

    tatie

    van

    pro

    toco

    llen

    op d

    e pr

    otoc

    ol a

    dher

    ence

    van

    ver

    plee

    gkun

    dige

    n.

    Het

    pra

    ktij

    kon

    derz

    oek

    hee

    ft d

    e vo

    lgen

    de v

    raag

    stel

    ling:

    Hou

    den

    de

    verp

    leeg

    kun

    dige

    n o

    p de

    In

    ten

    sive

    Car

    e af

    delin

    gen

    3

    zuid

    en

    10

    zuid

    bin

    nen

    het

    Era

    smu

    s M

    edis

    ch C

    entr

    um

    zic

    h a

    an

    het

    geh

    ante

    erde

    stu

    diep

    roto

    col '

    Bro

    nch

    iaal

    Toi

    let'

    en s

    peel

    t de

    wij

    ze v

    an im

    plem

    enta

    tie

    hie

    rin

    een

    rol

    ?

    Meth

    ode:

    -Lite

    ratuu

    ronde

    rzoek

    -O

    bserv

    aties

    op de

    Inten

    sive C

    are af

    delin

    gen:

    door

    meerd

    ere H

    BO-V

    stud

    enten

    word

    t er n

    ageg

    aan o

    f de

    Inten

    sive C

    are ve

    rplee

    gkun

    digen

    zich

    houd

    en aa

    n het

    op

    de af

    delin

    g geh

    antee

    rde s

    tudiep

    rotoc

    ol.

    Imple

    menta

    tie:een

    veran

    dering

    of aa

    npassi

    ng bin

    nen de

    Inten

    sive

    Care w

    ordt v

    ia een

    klinis

    che les

    werd

    gepres

    enteer

    d en

    genst

    rueerd

    .

    De

    wijz

    e va

    n im

    plem

    enta

    tie

    heef

    t vol

    gens

    de

    liter

    atuu

    r in

    vloe

    d op

    de

    adhe

    renc

    eva

    n de

    ve

    rple

    egku

    ndig

    en o

    p ee

    n pr

    otoc

    ol. H

    ier i

    s in

    de

    prak

    tijk

    niet

    vee

    l inf

    orm

    atie

    ove

    r om

    dat

    er g

    een

    inzi

    cht w

    as in

    de

    vers

    chille

    nde

    man

    iere

    n va

    n im

    plem

    ente

    ren

    op d

    e In

    tens

    ive

    Car

    e af

    delin

    gen.

    De

    enig

    e m

    anie

    r die

    wer

    d ge

    noem

    d do

    or

    de v

    erpl

    eegk

    undi

    gen

    was

    de

    klin

    isch

    e le

    s di

    e w

    erd

    gege

    ven.

    N

    iet d

    uide

    lijk is

    of d

    e kl

    inis

    che

    les

    actie

    f of p

    assi

    ef w

    ordt

    ge

    geve

    n. V

    olge

    ns d

    e lit

    erat

    uur

    neem

    t de

    adhe

    renc

    eto

    e do

    or

    een

    prot

    ocol

    op

    een

    actie

    ve

    man

    ier t

    e im

    plem

    ente

    ren.

    Mee

    lope

    n op

    de

    Inte

    nsiv

    e C

    are

    afde

    ling

    was

    in

    druk

    wek

    kend

    en

    leer

    zaam

    .E

    igen

    mak

    en v

    an

    obse

    rvat

    iem

    etho

    de. I

    nzic

    ht in

    ad

    here

    nce

    van

    de verp

    leeg

    kund

    ige

    n. V

    erge

    lijki

    ng

    mak

    en m

    et

    erva

    ring

    op e

    igen

    af

    delin

    g

  • 62

    Formaliteit of van levensbelang?Formaliteit of van levensbelang?De aansluiting van verpleegkundig onderwijs en praktijkstageDe aansluiting van verpleegkundig onderwijs en praktijkstage

    Centrale vraagstelling:Sluit het vanuit de opleiding beoogde beroepsgerelateerde competentieniveau van eerste- en tweedejaars stagiaires

    van de opleiding Hbo-verpleegkunde van de Hogeschool Rotterdam aan op de verleende verpleegkundige zorg verleend op DPS3?

    Vraagstelling literatuurstudie: Wat is het belang van de aansluiting van het formele onderwijs op de praktijkstage van eerste- en tweedejaars studenten verpleegkunde en welke factoren spelen hierbij een belangrijke rol?

    (Patint) )veiligheid

    Anticipatie op acute situatiesHandelswijze beredenerenVergroot het vermogen tot:

    ConcentratieObservatieRisico inschatting Controle

    GGZ competentievergroting:Sucidepreventie Agressie Achterdocht Herkennen beelden

    Ontwikkeling

    Kader voor praktijkervaringVerhoogt leerrendement

    Welzijn stagiaire

    StressCoping

    Onderzoeksmethoden: - Verpleegkundige zorg v.s. onderwijs

    - Focus groep verpleegkundigen

    - Testimonials oud-stagiares

    Kenmerken verpleegkundige zorg DPS3

    Thema 1: Patintenzorg- Diversiteit- Comorbiditeit psychiatrie en somatiek- Postpartum psychiatrieThema 2: Intensiteit van zorg- Ernst van het psychiatrisch beeld bij opname- Ernst van het psychiatrisch tijdens bij opname- Werkdruk en ondersteuningThema 3: Stage begeleiding

    SlotconclusieDe aansluiting van het onderwijs op de verpleegkundige zorg van de afdeling is onvoldoende. Met name de diversiteit, comorbiditeit

    en hevigheid van zorg maakt de afdeling ongeschikt als stageafdeling voor eerste- en tweedejaars HBO-V studenten

    Marit Naerebout

  • 63

  • 64

  • 65

    Verder met de Nier Groei-wijzer

    Evelien Polderman en Lisette van Sinttruije

    Vraagstelling:

    Welke aanpassingen zijn er nodig in de Nier Groei-wijzer volgens

    zorgverleners in de praktijk voor gebruik tijdens consulten met kinderen/jongeren met een

    chronische nieraandoening?

    Achtergrondinformatie:

    Uit onderzoek blijkt dat zelfmanagementondersteuning

    van belang is bij jongeren met een chronische nieraandoening;

    jongeren worden verantwoordelijk voor hun behandeling en kwaliteit van leven wordt daardoor gunstig

    benvloedt

    Methode:

    Door middel van kwalitatief onderzoek via focusgroepen is

    onderzocht welke aanpassingen zorgverleners nodig vinden in het

    gebruik van de Nier Groei-wijzer in de praktijk.

    Resultaten:

    - Informatievoorziening

    - Vorm en opbouw

    - Doelgroep

    - Inhoud Nier Groei-wijzer

    -Domein Zorg, gezondheid

    Conclusie:

    De zorgverleners zijn het er met elkaar over eens dat het domein Zorg, gezondheid aangepast dient te worden

    met betrekking tot de lengte, formulering en relevantie van de items. Ook inhoudelijk in de Groei-wijzer zijn er

    aanpassingen nodig.

  • 66

    Implementatieplan Familieparticipatie in de

    GGZ

    Hoe kan het sociale netwerk van de patinten op de woonvorm de Idahoeve meer betrokken worden.

    Familie is belangrijk voor patinten en speelt nu geen grote rol. Wat betreft ervaringskennis of mantelzorg.

    Het onderzoek is uitgevoerd in de literatuur en de praktijk . De conclusie is dat familieparticipatie een win-win situatie

    is voor patint, familie en verpleegkundigen. Resultaat: aanbevelingen voor familiebeleid

    Janie Preesman.

  • 67

    Door : Rick Rietveld Afdeling: Leerunit Medium Care Cardiologie in het Erasmus Medisch Centrum Praktijkbegeleiders: Patrick van Stijn en Esther Schumann Scriptiebegeleider: Christine Rietveld

    Inleiding

    Methodiek

    Resultaten

    Conclusie

    Aanbevelingen

    Discussie

  • 68

  • 69

  • 70

  • 71

  • 72

    Intercollegiale toetsing

    Laura Schafthuizen 0796234

    Vraagstelling: Op welke manier kunnen verpleegkundigen werkzaam op de afdeling Orthopaediebewust gemaakt worden van zowel het eigen als elkaars handelen en hierop kritisch reflecteren met als doel verbetering van de patintenzorg en de ontwikkeling van de verpleegkundige als individu?

    Doelstelling: Door middel van kwalitatief onderzoek zal er een advies aangereikt worden voor het toepassen van intercollegiale toetsing aan de afdeling Orthopaedie van het Erasmus MC. Dit product zal halverwege juni 2012 aangereikt worden aan de opdrachtgever en bevat informatie en aanbevelingen voor het implementeren van intercollegiale toetsing.

    Aanleiding: Na inventarisende gesprekken met de verpleegkundigen en het unithoofd van afdeling Orthopaedie, Erasmus MC bleek er behoefte aan een effectieve methode van intercollegiale toetsing die zou bijdragen aan betere kwaliteit van de patintenzorg. Bij een deel van de verpleegkundigen bleek een gebrek aan motivatie om hier aan bij te dragen.

    Methoden van onderzoek: -Literatuuronderzoek; Wat is er reeds bekend in de literatuur? -Kwalitatief onderzoek; interviews met een aantal betrokken verpleegkundigen.

    Resultaten: -Te weinig draagvlak-Onvoldoende succes Kort Cyclisch Verbeteren-Gebrek aan waardering

    Conclusie en Aanbevelingen:-Draagvlak creren door inzichtelijk maken van cijfers en richten op preventieverbetering-Kort Cyclisch Verbeteren opnieuw onder de aandacht brengen, n probleem per keer behandelen en SMART formuleren-Positieve insteek naar de verpleegkundigen toe en waarderen wat wl goed gedaan wordt

  • 73

    Literatuurstudie: Artsenvisite

    Samenwerking Communicatie

    Kwaliteit van zorg Rapportage tijdens de visite

    Belemmerende & Bevorderende factoren

    Praktijkonderzoek: Kwantitatief

    Enqutes Verpleegkundigen

    67% respons (20/30) Arts-assistenten

    50% respons (3/6)

    Aanbevelingen voor de artsenvisite voor verpleegkundigen en arts-assistenten, Havenziekenhuis chirurgie/orthopedie.

    Student: Mendy van Schanke 4e jaar HBO-V, juni 2012

    Aanbeveling Zakkaartje: 1. Algemeen welbevinden patient 2. Voeding en vocht (Smaak, reuk) 3. Uitscheiding (Frq., misselijkheid/braken) 4. Activiteiten (Mobiliseren/stappenplan) 5. Rust (Slapen, dromen) 6. Pijnbeleving (Pijnscore, wondpijn) 7. Ademhaling (Ophoesten, inhalatie) 8. Verwerking (OK/IC, ontslag) 9. Beleidsafspraken (Consulten, recepten, poli-afspraak, infuzen, drains, catheters, Zuurstof, vochtbeleid).

    Aanbevelingen& Resultaten -Vast tijdstip visite -Direct uitwerken opdrachten arts-assistent - Piepers+telefoon afgeven - Nachtdienst aanvullen patinten kar voor papieren arts - Papieren visite, privacy - Verpleegkundige voorbereiding op visite

  • 74

    Lisette Scheele Ikazia ziekenhuis Hogeschool Rotterdam Juni 2012

    Beschrijvend kwantitatief, cross-sectioneel onderzoek. 30 verpleegkundige enqutes Respons: 76% 6 patinten: Telefonische enqute 21 patinten: Patint tevredenheid onderzoek geanalyseerd.

    Vraagstelling Wat zijn de belemmerende en bevorderende factoren in relatie tot het ontslagtraject op de afdelingen chirurgie/urologie van het Ikazia ziekenhuis,

    en welke activiteiten moeten worden ondernomen om het ontslagtraject te verbeteren, zodat de continuteit en kwaliteit van zorg gewaarborgd

    blijft? Achtergrondinformatie

    In de literatuur wordt er veel geschreven over ontslag en nazorg van patinten die worden ontslagen uit het ziekenhuis. Het ontslag uit het ziekenhuis is een proces en

    niet een op zichzelf staande gebeurtenis. Het is belangrijk dat patinten en eventueel hun naasten al tijdens de opname betrokken worden bij de zorg en de

    voorbereiding op het ontslag. Dit zorgt ervoor dat patinten op het juiste moment van hun behandeling met voldoende kennis worden ontslagen uit het ziekenhuis

    (Shepperd et al. 2010).

    Wanneer patinten niet goed genformeerd met ontslag gaan, kunnen in de thuissituatie problemen optreden. Dit kan tot gevolg hebben dat zij onzeker of angstig

    worden. Vaak komen pas in de thuissituatie allerlei praktische vragen naar boven (ten Have 2006).

    Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de continuteit van zorg en de kwaliteit van de ontslagbegeleiding vanuit ziekenhuizen verbeterd kan worden als

    de ontslagvoorbereiding van patinten op een gestructureerde wijze wordt aangepakt (Moons & Steeman 2001).

  • 75

    Achtergrondinformatie: Door toenemende zorg, moeten er organisatorisch

    veranderingen plaats vinden. Careyn bedacht hiervoor, Het Dorp. Zo worden de

    wijkverpleegkundige weer de spil van de zorgverlening in de buurt wordt. Hierbij staat eigen

    regie van de clint hoog in de prioriteitenlijst. Het Dorp bestaat uit een team. Een team heeft

    ongeveer 20 personen van verschillende niveaus De vraag van de opdrachtgever is of deze nieuwe vorm van werken wel aansluiting heeft bij het team. Ik ga onderzoek doen naar wat de medewerkers. Hierbij

    richt in mij op de vraag of de medewerkers over willen stappen van team en of ze bereid zijn andere

    tijden te gaan werken. Maar ook hoe de medewerkers de mantelzorgers meer zouden

    kunnen betrekken bij de zorgverlening.

    Vraagstelling: Wat zijn de gevolgen van de werkwijze van Het Dorp met betrekking tot het zorginhoudelijke deel en de

    rol als werknemer hier in?

    Methode: De methode die gebruikt zijn om de hoofdvraag te onderzoeken is eerst een literatuurstudie te doen,

    dit ter voorbereiding en verkenning van het onderwerp. Deze zijn gezocht via databanken en

    daarna geanalyseerd op basis van relevantie. Na de literatuurstudie zijn er enqutes verspreid en zijn er

    korte interviews gehouden met de medewerkers. De enqutes zijn geanalyseerd met Excel. De interviews zijn onder verdeeld in categorien.

    Conclusie: Uit het onderzoek blijkt de verpleegkundige en

    verzorgende wel willen veranderen maar staan wat sceptisch tegen over Het Dorp. Dit omdat het van uit de organisatie moet. Ze vinden alles goed gaan

    zo als het nu gaat, waarom zou je dat willen veranderen? Wel willen ze gaan kijken naar een

    andere taakverdeling. De medewerkers vragen zich af of het wel gaat om de continuteit van de zorg en

    of dit niet gaat om de flexibiliteit van de medewerkers. Uit de literatuurstudie blijkt dat je

    flexibel moet zijn om een zelfsturend team te worden. Flexibel willen de medewerkers best zijn

    maar niet als het om team switchen gaat.

    Tessa Schneider 0812497

  • 76

    Achtergrondinformatie: Binnen de Intensive Care afdelingen in

    het Erasmus MC vindt er een onderzoek plaats waarbij er

    onderzocht wordt of het toevoegen van steriele handschoenen aan de

    bronchiaal toilet procedure een reductie van het aantal exogene sputumkolonisaties geeft. Om

    betrouwbare en valide resultaten te krijgen, moet de protocol adherence

    onder de verpleegkundigen met betrekking tot de bronchiaal toilet

    procedure goed zijn.

    Vraagstelling: Wat is er in de praktijk te zien van de

    factoren die van invloed zijn op protocol adherence onder verpleegkundigen op de afdelingen 3 en 10 Zuid IC in het Erasmus

    MC, zoals gevonden in de literatuur?

    Methode: Tijdens het praktijkonderzoek zijn alle data

    verzameld d.m.v. observaties op de afdelingen 3 & 10 Zuid IC specifiek gericht

    op de bronchiaal toilet procedure. De observaties zijn gedaan door het observeren

    via de monitor m.b.v. observatieformulieren. Tijden de

    onderzoeksperiode zijn er vijf dagen geobserveerd. De observaties zijn

    geanalyseerd d.m.v. de kwantitatieve data-analyse, m.b.v. Excell en SPSS zijn de

    gegevens verwerkt.

    Individuele conclusie: Er komen een aantal belangrijke factoren

    naar voren die van invloed zijn op de protocol adherence. De handeling werd vaak door 1 persoon uitgevoerd, waardoor er vaak

    handelingen uit het protocol niet werden uitgevoerd. daarnaast heeft de ervaring van de verpleegkundigen invloed. De protocol

    adherence is op 3 Zuid redelijk goed.

    Gezamenlijke conclusie: Op de afdelingen 3 & 10 Zuid houdt ruim de helft van de verpleegkundigen zich niet aan

    het studieprotocol Bronchiaal Toilet. Concluderend kan er gezegd worden dat de protocol adherence op beide afdelingen nog

    verbeterd kan worden.

    Resultaten/ervaringen: Op de afdeling 3 Zuid IC werd de bronchiaal toilet procedure in de meeste gevallen door

    n persoon uitgevoerd. Het schort en handschoenen werd in bijna 100% van de uitgevoerde handelingen gebruikt. Echter het masker werd maar voor 30% gebruikt. De materialen bleven in driekwart van alle

    uitgevoerde handelingen steriel en/of schoon.

    Tijdens het praktijkonderzoek was er n beperking dat van invloed was op de

    resultaten, namelijk dat het wassen en desinfecteren van de handen niet goed

    geobserveerd kon worden. Hierdoor kan hier geen goede uitspraak over gedaan worden.

    Joyce van

    Seters

  • 77

  • 78

  • 79

    Conclusie Signaleringsplannen zijn effectief, maar de afdeling is niet geschikt voor het opstellen van het gehele plan.

    Methode onderzoek - Focusgroep - Vragen en stellingen - 3 verpleegkundige, 1 arts, 1 psychiater, teamleidster

    Signaleringsplannen Een middel om agressie te verminderen en te voorkomen

    AfstudeeropdrachtKelly Slikboer Juni 2012

    Vraagstelling Hoe ziet het beleid eruit rondom het gebruik van signaleringplannen op de afdeling ouderenpsychiatrie Nieuwe Binnenweg, 1e etage gesloten opname, zodat het implementeerbaar, uitvoerbaar en continueerbaar is voor de afdeling? Achtergrondinformatie

    - Afdeling ouderenpsychiatrie Nieuwe Binnenweg - Regelmatig agressie - Signaleringsplannen niet eerder gemplementeerd

    Aanbevelingen - Multidisciplinair overleg - Theoretische informatie (klinische les, handvaten) - Methode opstellen (verantwoordelijk, geschikt, 7-stappenplan, fasenmodel) - Continuering (afsprakenmap, evalueren) - Bijeenkomst team referentiekader agressie - Onderzoek motivatie team

  • 80

  • 81

  • 82

    Achtergrondinformatie De SDQ is een vroegsignaleringsinstrument dat gebruikt wordt om psychosociale problemen bij

    kinderen op te sporen. Onderzoek toont aan dat het een werkbaar instrument is dat in alle culturen gebruikt kan worden. Sinds het schooljaar 2011-2012 is binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin

    (CJG) de SDQ gentroduceerd voor ouders en kind. Voor de verpleegkundigen van het CJG, in de leeftijdscategorie 4-19, is dit een nieuw signaleringsinstrument. Een introductie van een nieuw

    instrument vergt verdieping en instructie van hoger hand.

    Vraagstelling Wat zijn de voor- en nadelen van het gebruik van de SDQ voor verpleegkundigen en kinderen

    tijdens het PGO gesprek in het reguliere basisonderwijs in Rotterdam Delfshaven en wat kan de verpleegkundige voor bijdrage leveren om de functie van de SDQ te vergroten?

    Methode van onderzoek

    Om de vraagstelling te beantwoorden heb ik een literatuuronderzoek gedaan. Aan de hand van wetenschappelijke literatuur heb ik getracht evidence based antwoord te geven op de

    vraagstelling. Verder is de vraagstelling meegenomen in een kwalitatief onderzoek. Aan de hand van het afnemen van interviews bij vijf verpleegkundigen die allen werkzaam zijn met de SDQ zijn

    de data verzameld die gebruikt zijn voor dit onderzoek. Alle interviews zijn opgenomen door middel van een dictafoonprogramma op een mobiele telefoon. Alle informatie uit deze interviews is

    letterlijk uitgewerkt op papier. Hierna werd per vraag gecodeerd welke data relevant zouden zijn voor de resultaten. De hieruit gecodeerde data werden gegroepeerd tot een woordenlijst. De

    woordenlijst heeft als lijdraad gediend voor het verwerken van de resultaten.

    Conclusie De SDQ is een betrouwbaar vroegsignaleringsinstrument en zou toepasbaar zijn in alle culturen. In

    de praktijk blijkt dat de verschillende culturen juist voor problemen zorgen. Ouders spreken de Nederlandse taal niet altijd en kunnen hierdoor de SDQ niet invullen. Ook is het voor

    verpleegkundigen niet duidelijk wat er nu precies wordt beoogd met de SDQ. Vanuit de organisatie zouden zij graag meer instructie willen. De organisatie heeft geen implementatieproces vooraf laten

    gaan aan de introductie van de SDQ. De verpleegkundigen zijn van mening dat dit wel van belang zou zijn geweest en hopen dat bij een volgende innovatie er wel een implementatieproces aan

    vooraf gaat.

    Aanbevelingen 1. De SDQ moet door leerkrachten worden ingevuld en moet worden gericht op de nieuwe

    werkwijze KIEN. Het zou hierbij als een signaleringsinstrument gebruikt worden. Kinderen met een abnormale score krijgen contactmomenten.

    2. De SDQ moet in meerdere talen worden aangeboden om ouders met een taalbarrire tegemoet te kunnen komen.

    3. Het is van belang dat een innovatie aan de hand van een implementatieproces wordt ingevoerd. De organisatie moet hierin de leiding nemen en ervoor zorgen dat het proces succesvol verloopt. Hierbij dient meer instructie en uitleg gegeven te worden richting de verpleegkundigen over het belang van de SDQ.

    4. Een evaluatiemoment aan het eind van het schooljaar inlassen om te bespreken waar knelpunten liggen. Tips/adviezen moeten worden uitgewisseld en er dienen instructies van hoger hand te komen om effecten te optimaliseren.

    5. In de uitnodigingsbrief duidelijk te vermelden wat er met de SDQ wordt beoogd en wat ouders er zelf aan kunnen doen om de response en betrouwbaarheid te vergroten.

  • 83

  • 84

    Vraagstelling: In welke mate heeft het toepassen van

    Sensomotorische Integratie therapie effect op de

    gedragsproblematiek bij dementerende ouderen?.

    Interventies: - Badderen

    - Schommelen - Gewichtdeken

    Methoden: - CMAI

    - ASP - SMI

    Daphne Visser 0808933

    Conclusie: - beschikbare literatuur

    - per deelnemer - aanbevelingen

    0 10

    20

    30

    40

    50

    60

    70

    Verbaal geagiteerd gedrag

    Fysiek niet-agressief gedrag

    Agressief gedrag

  • 85

    Dide Vlaanderen 0813508

    Verpleegkundige verslaglegging

    Een onderzoek naar de kwaliteit en verbetermogelijkheden van de verpleegkundige rapportage

    In opdracht van afdeling oncologie/hematologie in het

    Sint Franciscus Gasthuis Rotterdam en de Hogeschool Rotterdam

    Hoofdvraag

    Aan welke eisen moet een digitale verpleegkundige rapportage voldoen, om kwaliteit en continuteit van zorg te kunnen waarborgen op de afdeling oncologie/hematologie in het Sint Franciscus Gasthuis te Rotterdam?

    Methode van onderzoek

    Een literatuurstudie naar eisen en richtlijnen van een verpleegkundige rapportage.

    Analyse van de huidige rapportages op de afdeling oncologie/hematologie

    Enqute om inzicht te krijgen in meningen, standpunten en ervaringen doelgroep

    Conclusie/resultaten

    Enqute vraag 9

    Er is geen structuur

    Te veel, spelfouten, vakjargon,

    subjectieve informatie, overbodige informatie

    en/of missende informatie

    Ervaringen/aanbevelingen

    Knelpunten

    Leerproces

    Gebruik zakkaartje

    Verder onderzoek

  • 86

    Metaboolscreening

    Vraagstelling: Welke kennis hebben de verpleegkundigen van afdeling LB3 van Bavo Europoort over het metaboolsyndroom en hoe kunnen ze de metaboolscreening structureel in gaan zetten, om zo het risico op het ontwikkelen van het metaboolsyndroom bij patinten met schizofrenie te verminderen?

    Methode: De afstudeerscriptie bestaat uit een literatuurverkenning en een kwalitatief praktijkonderzoek. Binnen de literatuurverkenning heeft de student informatie gezocht over het metaboolsyndroom en hoe men deze op kan sporen. Aan de hand van de uitkomsten uit de literatuurverkenning heeft de student interviewvragen opgesteld en interviews gehouden op de afdeling waar de student werkt. De resultaten van de literatuurverkenning en interviews zijn vervolgens met elkaar vergeleken. Op basis hiervan is er een conclusie getrokken en zijn er aanbevelingen aan de praktijk gedaan.

    Resultaten: Het metaboolsyndroom komt bij patinten met schizofrenie vaker (40%) voor vergeleken met de algemene bevolking (24%). Van der Kellen (2010) heeft een instrument ontwikkeld om het metaboolsyndroom op te sporen: Verpleegkundige Monitoring bij gebruik van Antipsychotica. De verpleegkundigen op de afdeling hebben weinig kennis van het metaboolsyndroom, waardoor men ook het syndroom niet herkent op de afdeling. Ze geven echter aan het van belang te vinden dat er meer aandacht komt voor het metaboolsyndroom

    Conclusie: De verpleegkundigen van afdeling LB3 van Bavo Europoort blijken weinig kennis van het metaboolsyndroom te hebben, maar zien wel het belang van een metaboolscreening in. Uit de literatuur is gebleken dat er verschillende meetinstrumenten zijn die verpleegkundigen kunnen gebruiken om het metaboolsyndroom op te sporen. Om een structurele metaboolscreening in te zetten op de afdeling is er een implementatieplan nodig waarin er allereerst aandacht wordt gegeven aan het vergroten van de kennis bij de verpleegkundigen.

    Achtergrondinformatie: Afdeling LB3 is een onderdeel van de GGZ-instelling Bavo Europoort. Op de afdeling wordt langdurige & herstelondersteunende zorg geboden aan voornamelijk patinten met schizofrenie. Er is sprake van het metaboolsyndroom als er bij een persoon drie van de volgende vijf symptomen aanwezig zijn: Overgewicht, verhoogde bloeddruk, verhoogde triglyceride waarden, verlaagde HDL- cholesterolwaarde . en verhoogde nuchtere glucose waarden.

    Eunice ten Voorde, leerling- verpleegkundige bij Parnassia Bavo Groep

  • 87

    Welke alternatieven ter vermindering van separatie kunnen gemplementeerd worden

    binnen het Klinisch Centrum Acute Psychiatrie te Den Haag.

    De student kan na dit onderzoek concluderen dat men zich (inter)nationaal bezig houdt met het terugdringen van dwang en drangmaatregelen. Er zijn vele alternatieven beschikbaar en deze blijken in de praktijk effectief. Daar er wel rekening met de randvoorwaarden moet worden gehouden om een geslaagd implementatieplan te creren. Multidisciplinair en planmatig denken en handelen omtrent terugdringen dwang en drang zijn belangrijke uitgangspunten van dit onderzoek. Dit heeft geleid tot een stel aanbevelingen aan het team, het management en de werkgroep dwang en drang van het KCAP. Verder heeft de student heeft een hand-out ontwikkeld waarbij evaluatie van dwang en drang maatregelen met patinten centraal staat. Vanuit deze basis en naar aanleiding van dit onderzoek kan vervolgonderzoek worden gedaan naar effectiviteit hiervan.

    Dit onderzoek heeft plaatsgevonden op het Klinisch Centrum Acute Psychiatrie, onderdeel van Parnassia te Den Haag. Het KCAP is een psychiatrische opnameafdeling met 54 bedden waar jaarlijks 1300 opnames plaatsvinden. Het multidisciplinaire team bestaat uit ongeveer 100 personeelsleden waarvan driekwart verpleegkundigen. De procedure van de gegevensverzameling vond plaats door middel van het afnemen van een halfgestructureerd interview. De respondenten zijn allen man en variren in de leeftijd van 28 tot 50 jaar oud. De werkervaring in de psychiatrie van de respondenten is drie tot dertig jaar. Zij zijn allen afgestudeerd verpleegkundige en in ploegendienst werkzaam op afdelingen binnen het KCAP.

    Jordi WaaijerMaatwerkstudent Verpleegkunde Hogeschool Rotterdam

  • 88

    SigridWaasdorp0806307

    Zorgzwaarteunittransplantatieenvaatchirurgie

    Probleemstelling & achtergrond:In 2017 zal het nieuwe ziekenhuis openen. Het nieuwe Erasmus MC heeft enkel eenpersoonskamers. Door

    demografische, economische en sociaal-culturele ontwikkelingen in de maatschappij, zal het profiel van de zorgvrager veranderden. De patient wordt kritischer en heeft meer uitgesproken wensen ten aanzien van de aard en kwaliteit van de geboden zorg. Om mee te gaan met de toekomst en op een verwachte zorgzwaarte stijging te kunnen anticiperen werkt het Erasmus MC aan vele vernieuwingen. Zoals vraaggerichte zorg en

    digitalisering van de zorg. Om het effect van deze vernieuwingen op de zorgzwaarte te meten zal de huidige manier van zorgverlening op afdeling 9 noord eerst onderzocht moeten worden. Om dit te kunnen doen zal

    eerst vastgesteld moeten worden welk meetinstrument het meest geschikt is om een meting naar zorgzwaarte te doen. Zodat er uiteindelijk interventies ontwikkeld kunnen worden om de zorgzwaarte te

    benvloeden.

    Vraagstelling:Met welk meetinstrument kan de huidige zorgzwaarte op 9 noord objectief gemeten worden?

    Methode:Voor de literatuurstudie zijn wetenschappelijke publicaties en boeken gebruikt uit de databanken en mediatheek

    van de Hogeschool Rotterdam. De leidraad voor de literatuur is opgesteld aan de hand van deelvragen. Het praktijkonderzoek bestond uit een kwantitatief onderzoek door middel van een enqute. Het type onderzoek

    was een Survey onderzoek. Om zoveel mogelijk respons op de enqutes te krijgen zijn de respondenten persoonlijk benaderden gevraagd de vragenlijst in te vullen. De kwantitatieve gegevens zijn verwerkt in Excel.

    Belangrijkste Resultaten:Definitie zorgzwaarte

    zorgzwaarte is een begrip dat iets zegt over de manier waarop een verpleegkundige haar werk ervaart. Zogzwaarte wordt bepaald door een aantal objectieve kenmerken zoals de inhoud van het werk, de

    omstandigheden waaronder het werk wordt verricht, intercollegiale verhoudingen en arbeidsvoorwaarden. Daarnaast kenmerkt zorgzwaarte zich door een aantal subjectieve werkbelevingskenmerken. Beide soorten

    kenmerken bepalen samen de mate van zorgzwaarte

    Gevonden meetinstrumenten:Nursing Activities Score, therapeutische interventie Scoring systeem, Rafaela en San Joaquin.

    Uit de literatuur is er nu geen meetinstrument bruikbaar voor de unit transplantatie en vaatchirurgie.

    Uit de enqute komen de volgende belangrijkste punten naar voren:Drie van de dertien respondenten kent een meetinstrument naar zorgzwaarte. Deze instrumenten zijn de TISS en

    de NASS. Er is geen verschil tussen MBO of HBO.

    De respondenten vinden de volgende aspecten belangrijk in een meetinstrument naar zorgzwaarte. Op chronologische volgorde:

    1. Dagelijkse ADL2. Verpleeg- technische handelingen3. Psychosociale zorg en personele bezetting4. Medicatie5. Artsen visite lopen6. Leerling begeleiden7. Vervoer8. Technisch

  • 89

  • 90

  • 91Hartdepressie Methode Literatuurstudie Kwalitatief onderzoek onder postinfarct patinten.

    Marjan van der Wiel 0805412

    Welke richtlijnen kunnen opgesteld worden voor de verpleegkundigen van de afdeling Cardiologie in het Maasstad ziekenhuis voor de begeleiding van patinten die een hartinfarct doorgemaakt hebben, ter preventie of reductie van angst en depressie? Conclusie Begeleiding van postinfarct patinten is nodig om het fysieke, psychologische en sociale functioneren van de patint te optimaliseren. Richtlijnen die hiervoor opgesteld kunnen worden zijn: - Voldoende informatievoorziening, naast de infarct map. - Psychosociale begeleiding, wees bewust van depressie en angst. - Toon empathie. - Betrek de partner bij het proces. - Vervolgtraject is belangrijk: follow-up: bel ronde en bij ontslag meegeven van telefoonnummer van de afdeling.

    Achtergrondinformatie Een hartpatint die kampt met angst of depressieve klachten, herstelt minder goed dan iemand die wel lekker in zijn vel zit na een hartinfarct. De invloed is zelfs zo groot, dat de eerste patint een bijna drie keer grotere kans heeft om dood te gaan aan complicaties of een nieuw hartinfarct. Het ontstaan van angst en depressie heeft te maken met gedrag gerelateerde en biologische mechanismen.

    Resultaten De kwaliteit van de verpleegkundige begeleiding verbeterd wanneer zij volgens de richtlijnen werken. Daarnaast is angst en depressie na een hartinfarct niet meer onderbelicht.

  • 92

  • 93

  • 94

    Colofon

    Hogeschool Rotterdam

    Rochussenstraat 198

    3015 EK Rotterdam

    www.hogeschoolrotterdam.nl

    Vormgeving: Grafi Offshore, Willemstad

    Rotterdam, Juli 2012