Upload
hogeschool-rotterdam
View
234
Download
7
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Posterpresentaties van vierdejaars studenten van de opleiding Verpleekunde.
Citation preview
Verpleegkundigen van 2012, op weg naar 2020!
17 juli 2012
Instituut voorGezondheidszorg
POSTERPRESENTATIES
Afstudeerprojecten opleiding Verpleegkunde Hogeschool Rotterdam
2Voorwoord Deze presentatie bevat een verzameling van resultaten van onderzoek waarmee
studenten Verpleegkunde van Hogeschool Rotterdam in de zomer van 2012 zijn
afgestudeerd.
Sinds het studiejaar 2004 - 2005 werkt de hogeschool met het Rotterdams
Onderwijs Model (ROM).
Op deze manier vervult de hogeschool haar maatschappelijke taak voor de regio:
meer studenten succesvol opleiden voor de beroepspraktijk.
Een belangrijk element van het ROM is het principe van inside out-outside in:
de studenten laten zich in de werkomgeving inspireren om de geleerde kennis
in de praktijk toe te passen. Innovatie is daarbij een belangrijk uitgangspunt:
de opleiding Verpleegkunde stimuleert een onderzoekende houding waarmee
de student op zoek gaat naar verbeterpunten in organisatorische of
zorginhoudelijke processen.
De oogst van dit jaar is al even divers als de opleiding zelf en getuigt van een
groot bewustzijn van onze studenten waar het gaat om de opgaven waarmee
de zorgwereld zich in de komende tijd geconfronteerd weet: verandering en
toename van de zorgvraag enerzijds en het effectief, maar op menselijke maat
inzetten van technologie anderzijds.
U kunt uzelf overtuigen door te grasduinen in deze rijke bloemlezing.
Hans van der Moolen
Directievoorzitter van het Instituut voor Gezondheidszorg
3InhoudsopgaveAntwerpen, Teunette van 6
Archer, Meredith 7
Baalen, Yvette van 8
Ballegooijen, Merel van 9
Beloois, Ren van & 10
Ketting, Thomas
Bendeler, Eline 11
Berg, Eva van den 12
Berg, Nadia van den 13
Biesebroek, Sandra 14
Boer, Wendy de 15
Bommel, Elianne van 16
Bos, Angela 17
Bot, Suzanne & Rosier, Marloes 18
Bouman, Ineline 19
Bressers, Rick 20
Busch, Marijke 21
Charit, Rachelle 22
Dautzenberg, Felice 23
Deelen, Marloes 24
Delden, Jacobine van 25
Donkersloot, Anne & 26
Sman Gaby van der
Eilbracht, Jolyn & 27
Kleiman, Florien
Ende, John van der 28
Fabrie, Milou 29
Fens, Chrissy 30
Fokkens, Jantine 31
Gerritse, Guido 32
Graaff, Samantha de 33
Harrevelt, Patricia 34
Heiden, Mandy van der 35
Heijstek, Marloes 36
Herrewijnen, Jessica 37
Hoogerbrugge, Niamh 38
Houwelingen, Arianne van 39
Huisman, Kirsten 40
Illidge, Avril 41
Jansen, Susanne 42
Khieroe, Naomi 43
Knaap, Melissa van der 44
Kok, Birgitte 45
Kooyman, Anne 46
Kooyman, Annette 47
Korenhof, Emma 48
Kwint, Jessica 49
Lange, Thessa de & 50
Singotani, Caricia
Posters gemaakt door:
4InhoudsopgaveLangenberg, Cora van de & 51
Zon, Margaret van
Latorre, Manuela 52
Ligt, Saskia de 53
Loomeijer, Ren 54
Louwman, Eleonora 55
Lusse, Nathalie 56
Mast, Irma van der 57
Mekking, Deborah & 58
Noordam, Eric
Miles, Anita 59
Molenaar, Elize 60
Muller, Kelly 61
Naerebout, Marit 62
Nerum, Sharon van 63
Petersen, Bianca van 64
Polderman, Evelien & 65
Sinttruije, Lisette van
Preesman, Janie 66
Rietveld, Rick 67
Romein, Cheryl 68
Roodzant, Michael 69
Roskam, Denise 70
Rossum, Nanneke van 71
Schafthuizen, Laura 72
Schanke, Mendy van 73
Scheele, Lisette 74
Schneider, Tessa 75
Seters, Joyce van 76
Sherwood, AnnaMaria 77
Simons, Mayra 78
Slikboer, Kelly 79
Staal, Janette 80
Sturm, Marianne 81
Teertstra, Jorinde 82
Valkenburg, Patricia van 83
Visser, Daphne 84
Vlaanderen, Dide 85
Voorde, Eunice ten 86
Waaijer, Jordi 87
Waasdorp, Sigrid 88
Wal, Linda van der 89
Wessels, Liselotte 90
Wiel, Marjan van der 91
Wit, Gert-Jan de 92
Woudt, Gaby van 93
Posters gemaakt door:
6 Albert Schweitzer ziekenhuis
Teunette van Antwerpen 0808514
Vraagstelling Hoe kan de richtlijn Weer naar huis, die bestemd is voor patinten op afdeling C2 (Orthopedie, Urologie en Gynaecologie) van het Albert Schweitzer ziekenhuis, op een evidence-based wijze gemplementeerd worden, zodat de patinttevredenheid over nazorg wordt verhoogd?.
Achtergrondinformatie -N.a.v. minoronderzoek naar patinttevredenheid over nazorg. - Aanbeveling vanuit minor was het implementeren van door ons ontworpen checklist. -Nu vervolgonderzoek en het schrijven van een implementatieplan voor de checklist. - Checklist is bedoelde als geheugensteuntje voor patinten, zodat zij goed genformeerd met ontslag gaan.
Methode van onderzoek -Kwalitatief onderzoek, wat kwalitatief en kwantitatief is gepresenteerd. -Enqute onder verpleegkundigen. - Resultaten geanalyseerd d.m.v. Exel.
7Burnout preventie bij verpleegkundigen
Naam: Meredith Archer
Methode van onderzoek:Er is een literatuurstudie opgezet waarin er gebruik gemaakt is van 12 Engelstalige wetenschappelijke artikelen varierend van reviewstot randomise control trials.
Vraagstelling:Is er in de literatuur een verschil in het optreden van burnout bij verpleegkundigen in ziekenhuizen, verpleeghuizen en thuiszorg en hoe kan informatie bijdragen aan het voorkomen van of het verminderen van burnoutklachten?
Resultaten:Er is veel wetenschappelijk literatuur gevonden over burnout (klachten) bij verpleegkundigen in verpleeghuizen in vergelijking met de thuiszorg en ziekenhuis.
ConclusieEr valt te concluderen dat burnout vaker voorkomt bij verpleegkundigen werkzaam in een verpleeghuis.
Achtergrond informatie:De prevalentie van burnout in de gezondheidszorg is hoog, een op de vier verpleegkundige loopt gevaar hier ernstig mee geconfronteerd te worden.
8ETHISCHE DILEMMAS BINNEN BEMOEIZORG
Met welke ethische dilemmas worden hulpverleners in de bemoeizorg geconfronteerd en
op welke manier gaan zij hiermee om?
PLAN VAN AANPAK LITERATUURONDERZOEK
FOCUSGROEP FACT team ZHE
18-6-2012 Yvette van Baalen (0813413) 1
ACT & FACT BEMOEIZORG WEERSTAND VRIJWILLIGE & ONVRIJWILLIGE HULPVERLENING ETHIEK VERPLEEGKUNDE BEROEPSPROFIEL BEROEPSCODE ETHISCH DILEMMA MOREEL DILEMMA MOREEL BERAAD
ETHISCHE DILEMMAS GOEDE WIL HULPVERLENER VS. AUTONOMIE CLIENT CONTACT MET DERDEN/FAMILIE BUITEN WETEN OM VAN CLIENT ZWANGERSCHAP CLIENT & VRAGEN RONDOM ANTICONCEPTIE
KEUZE DILEMMA BATEN & KOSTEN GEVAARS CRITERIUM & LIJDENSDRUK GEVOEL INTUITIE & ERVARING MOREEL BERAAD STRUCTUUR VOOR- & TEGEN ARGUMENTEN GOEDE ONDERBOUWING KIJKEN NAAR DE ANDERE KANT
9
10
11
12
13
Ervaring
Nadia van den Berg 0808331
Bewegen en sport onderzoek
Welke invloed heeft bewegen op het gedrag van de
dementerende ouderen met gedragsproblemen?
Meetinstrument: Cohen Mansfield
Agitation Inventory met 3 clusters
Literatuur - Bewegen positief effect op
dementerende ouderen; - Wetenschappelijk onderzoek naar
effect op gedragsproblemen is schaars.
Interventies 1. Sport en spel
2. Fitness Verschillende tijdstippen
Directe en verlate effecten
Methode CMAI + Observatie- en
meetdagen
Conclusie - Directe effecten - Verlate effecten
14
15
Ho
e zi
et h
et z
org
geb
ruik
va
n c
hro
nis
ch z
ieke
jon
ger
en in
de
do
elg
roep
va
n 1
8-2
5 j
aa
r er
uit
, d
ie v
ijf
jaa
r g
eled
en h
ebb
en m
eeg
eda
an
aa
n h
et
Op
eig
en b
enen
vo
oru
it
pro
ject
.?
Vijf
jaar
gel
eden
wer
d e
r vo
or
het
ee
rst
on
de
rzo
ek g
edaa
n b
ij ch
ron
isch
zie
ke k
ind
eren
van
12
-18
jaar
. Nu
wo
rdt
verd
er
gew
erkt
op
dit
on
de
rzo
ek, d
e k
ind
eren
zijn
nu
jon
gere
n in
de
leef
tijd
van
18
-25
. Het
is v
an b
ela
ng
om
va
n t
e vo
ren
de
do
elgr
oep
du
idel
ijk in
kaa
rt t
e b
ren
gen
. Hie
rvo
or
zijn
de
do
ssie
rs v
an d
e k
ind
eren
die
vijf
jaar
ge
led
en h
ebb
en m
eege
wer
kt d
oo
rzo
cht.
H
et e
ers
te d
eel
van
dit
pro
ject
om
vat
een
lite
ratu
urs
tud
ie.
Rec
htl
ijnig
hie
raan
is e
en
kw
anti
tati
ef
pra
ktijk
on
de
rzo
ek u
itge
voer
d. H
et p
rakt
ijko
nd
erz
oek
hie
ld e
en
dat
aban
kon
de
rzo
ek in
, waa
rbij
de
d
oss
iers
van
ch
ron
isch
zie
ke jo
nge
ren
van
18
-25
jaar
zijn
do
org
elo
pen
. Er
zijn
ee
n a
anta
l pu
nte
n/l
abel
s o
pge
stel
d w
aarn
aar
gezo
cht
gin
g w
ord
en
in d
e d
oss
iers
. V
oo
r d
e a
nal
yse
zijn
de
geg
even
s in
het
dat
a-
anal
yse
pro
gram
ma
SPSS
ver
wer
kt.
De v
olg
end
e la
be
ls z
ijn o
nd
erz
och
t: G
ebo
ort
eda
tum
, ges
lach
t, a
an
do
enin
g, l
aa
tste
bez
oek
So
ph
ia,
ove
rdra
cht
ziek
enh
uis
/afd
elin
g/s
pec
ialis
me,
po
li-a
fsp
rake
n a
fgel
op
en 3
jaa
r, E
rasm
us
MC
, op
na
me
ziek
enh
uis
, gem
iste
po
lis,
jaa
rta
l dia
gn
ose
, gea
nn
ule
erd
e p
oli
s en
mee
st b
ezo
cht
po
li. V
ervo
lgen
s is
er
gezo
cht
naa
r ve
rban
den
. Hie
ruit
ble
ek
dat
er
alle
en v
erb
and
en w
aren
aan
te
ton
en t
uss
en d
e o
pn
ames
en
ge
pla
nd
e p
oli
s en
het
aan
tal g
ean
nu
lee
rde
po
li-af
spra
ken
en
het
aan
tal g
emis
te p
oli-
afsp
rake
n.
Er k
an g
eco
ncl
ud
eerd
wo
rde
n d
at d
e jo
nge
ren
reg
elm
atig
geb
ruik
mak
en v
an z
org
inst
ellin
gen
. Het
m
eren
de
el h
eef
t ge
no
eg a
an p
oli-
afsp
rake
n e
n b
lijve
n z
o in
ee
n s
tab
iele
sit
uat
ie.
Op
dez
e m
anie
r h
eb
ben
zi
j ee
n z
org
geb
ruik
on
twik
keld
dat
pas
t b
ij h
un
leve
n e
n h
un
zie
kte.
Oo
k b
lijkt
dat
jon
gen
s tr
ou
wer
zijn
aan
p
oli-
afsp
rake
n d
an m
eid
en. M
eid
en
ko
men
vak
er n
iet
op
dra
gen
of
zegg
en h
un
afs
pra
ken
af.
16
Op welke manier kan een verpleegkundige van de afdeling KC-zuid in het Sophia Kinderziekenhuis algemene voorlichting en uitleg geven aan een kind met het syndroom van asperger of
PDD-NOS?
Conclusie?Communiceren voor kinderen met een autistische stoornis
is niet gemakkelijk. Als verpleegkundige is het belangrijk
dat je begrijpt waarom een kind met een autistische stoor-
nis op een bepaalde manier reageert, zodat een verpleeg-
kundige hier rekening mee kan houden en de informatie
kan verstrekken op een manier waar het kind met een au-
tistische stoornis baat bij heeft.
AchtergrondIemand met autisme voelt zich veilig in een aangepaste en beschermde omgeving, veel voorspelbaarheid, waar geen onmogelijke eisen gesteld worden; het gebruik van beloningen en niet straffen. Wij dragen bij aan het geluk van iemand met een autis-tische stoornis als we de omgeving voorspelbaar maken.
Onderzoeks methodiekLiteratuurEvidence based practice. Interviews
Ervaringen & Resultaat
Hard werken
Leerzaam.
Praktijk ervaring
Omgaan met stress
Werken in een tijdspad
Advies boekje
Elianne van Bommel
17
18
19
Hoe kunnen verpleegkundigen van de neonatologie-afdeling van het Maasstad ziekenhuis bevorderen
dat ouders van een opgenomen kind optimaal gebruik kunnen maken van de mogelijkheden
van rooming-in?
20
21
De Algemeen Verpleegkundige
Vraagstelling:
Over welke vaardigheden, kennis en attitude dient de AGZ verpleegkundige op afdeling Medium Care Cardiologie binnen
het Erasmus Medisch Centrum te beschikken om zorg te kunnen bieden aan
patinten die psychiatrische klachten vertonen ten gevolge van hun cardiologische aandoeningen?
Methode van het onderzoek: - Literatuuronderzoek - Praktijkonderzoek Er zijn12 vragenlijsten afgenomen bij HBO verpleegkundigen op de afdeling Cardiologie.
Conclusie: De verpleegkundigen zien allerlei mogelijkheden om te verbeteren. Namelijk zelf, de afdeling of de opleiding. De punten die ze verbeterd zouden willen zien, zijn de ziektebeelden, het signaleren en bepaalde interventies die daarbij belangrijk zijn. Deze informatie willen ze het liefst in de vorm van een klinische les.
Resultaten - Scholingsprogramma: Bestaand uit verschillende klinische lessen waar in elke klinische les een ander onderwerp behandeld zal worden. Deze klinische lessen zullen interactief zijn. - HBO-V sluit niet goed aan op de praktijk. - Vervolgonderzoek: Hoe is gebrek aan kennis van het andere vakgebied ontstaan of is dit weggezakt?
Marijke Busch 0806131 Student Verpleegkunde
Achtergrondinformatie: In de praktijk is er een kloof tussen de AGZ en GGZ. Hogeschool Rotterdam zegt verpleegkundestudenten op te leiden tot algemeen verpleegkundige. Onderzoek: - Hebben verpleegkundigen in de AGZ te weinig kennis en vaardigheden van psychiatrie? - Hoe is de attitude naar het andere vakgebied? - Hoe kunnen kennis en vaardigheden het beste aangevuld worden.
22
Protocol adherence Volwassenen IC 3 zuid en 10 zuid
Bronchiaal toilet
Verpleegkundige barrires
Observeren
Kwantitatief onderzoek
Resultaten
Conclusie
Naam: Rachelle Charit 0805960
Probleemstelling: Er is geen inzicht in de protocol adherence van de verpleegkundigen werkzaam op de afdelingen 3 zuid IC en 10 zuid IC van het Erasmus MC.
23
24
BABY-LED-WEANING Door: Marloes Deelen, 0806808
25
GROEPSVOORLICHTING AAN KINDEREN IN
GROEP 7
Behoefte onderzoek bij kinderen in groep 7
en ouders:
Welke voorlichtingsonderwerpen vinden zij belangrijk?
Is er berhaupt behoefte aan een groepsvoorlichting?
Jacobine van Delden 0809854
26
27
28
Lets talk about SeCZ! Evaluatie van het educatieve bordspel SeCZ TaLK
door John van der Ende
Hoe denken jongeren met een chronische aandoening of
beperking over de bruikbaarheid van het bordspel SeCZ TaLK als middel om over seksualiteit en
intieme relaties te praten?
Focusgroepgesprekken: een gestructureerde groepsdiscussie die de onderzoeker inzicht biedt in de ervaringen, opvattingen en preferenties van de onderzoeksgroep rond een specifieke vraagstelling
SeCZ TaLK : Spelenderwijs leren met en van elkaar Nieuw specifieke kennis Zorgt voor een veilige, vertrouwde sfeer Voorkomt problemen in de toekomst
Cijfer:
8,7
Ik ga niet over seks praten met mijn ouders, dan reageren ze net als na de eerste keer scheren. Te trots, opschepperig en opeens zijn er fotos van!
29
30
CHRISSY FENS 0793308
Een richtlijn voor multidisciplinaire samenwerking door middel van
casusbesprekingen
Probleemstelling & achtergrond: Vanuit de afdeling MDL kwam medio september 2011 de vraag of het huidige MDO nog effectief was met als gevolg dat er na het minoronderzoek naar de effectiviteit van het MDO een aantal aanbevelingen volgden. n van deze aanbevelingen was het bespreken van patinten door middel van een casusbespreking. In dit beroepsproduct zal er een richtlijn opgesteld worden voor multidisciplinair samenwerken door middel van casusbesprekingen, voor complexe multidisciplinaire patinten die opgenomen zijn op de afdeling MDL, om zo de kwaliteit van zorg te waarborgen. Vraagstelling: Op welke wijze kan er op de afdeling MDL van het SFG vorm worden gegeven aan de multidisciplinaire samenwerking met behulp van casusbespreking om de effectiviteit van deze samenwerking te verbeteren in vergelijking met het huidige MDO? Methode: Voor de literatuurstudie zijn wetenschappelijke publicaties en boeken gebruikt uit de databanken en mediatheek van de Hogeschool Rotterdam. Op basis van de verzamelde literatuur is de aangehouden structuur en opbouw van de richtlijn voortgekomen. De informatie die nodig was voor het praktijkonderzoek is verzameld door een enqute met een mixed methods design. Om zoveel mogelijk respons op de enqutes te krijgen zijn de enqutes persoonlijk uitgedeeld en was het inleverpunt een centrale plek op de afdeling (de uitzak). Analyse van de literatuur aan de hand van de speciaal opgestelde hoofd- en deelvragen welke een leidraad voor het opstellen van dit beroepsproduct. Ook de enqute is geanalyseerd; De kwantitatieve vragen zijn geanalyseerd met behulp van beschrijvende statistiek, de kwalitatieve vragen met behulp van codes en labels, om zo overzichtelijk de gewonnen resultaten weer te geven. Resultaten: De omschreven richtlijn is gebaseerd op de methodiek voor het opstellen van een richtlijn vanuit het CBO, gecombineerd met de standaarden voor richtlijnontwikkeling van het SFG. De oude richtlijn voor het MDO is ook gebruikt als basis voor de ontwikkelde richtlijn. De verpleegkundige observeert de patint. Als de patint langer dan 5 dagen opgenomen ligt wordt de COMPRI scorelijst afgenomen en indien de score >5 is wordt er via het EVD een aanvraag voor een casusbespreking gedaan. Wanneer de INTERMED methodiek is ingevoerd zal voor de daadwerkelijke aanvraag eerst een verzoek tot invullen van de INTERMED scorelijst worden gedaan via het EVD. De aanvraag wordt ook overlegd met de seniorverpleegkundige, welke een cordinerende rol heeft. De inhoud van de casusbespreking is afhankelijk van de problemen of knelpunten in het zorgbeleid van de patint die aangegeven zijn door de betrokken disciplines tijdens de aanmelding Tijdens. Aanbevolen wordt, bij invoering van de INTERMED methode, om de patint te bespreken aan de hand van de vier hoofdvariabelen. Tijdens de casusbespreking wordt de termijn van evaluatie ook bepaald. Tijdens deze evaluatie wordt het gekozen zorgbeleid gevalueerd. Belangrijk is daarbij of de doelstellingen van de betrokken disciplines behaald zijn met betrekking tot de patint. Ook de mogelijkheden voor een aanvullende casusbespreking (bij verandering toestand patint e.d.) of een nabespreking (bij haperingen in het proces) moeten bespreekbaar blijven.
31
VERPLEEGKUNDIGE ONTWIKKELING, DE MOTIVATIE EN ACTIVITEITEN. Op welke manier geven de verpleegkundigen op de
afdeling Longziekten in het Erasmus MC invulling aan hun continue professionele ontwikkeling en wat
ervaren zij daarbij als bevorderende en belemmerende factoren?
Van dit onderzoeksproject heb ik veel geleerd dat ik ervaar als een bijdrage in de ontwikkeling van mijn eigen inzichten t.a.v. CPO. De
interesse in het proces van continue leren en bijhouden van de snelle ontwikkelingen geeft me uitzicht op een inhoudelijk
aantrekkelijke en uitdagende functie in de gezondheidszorg. J.A. FOKKENS
Het onderwerp van deze afstudeeropdracht gaat over de CPO van Verp. op de afd. Longziekten van het Erasmus MC. Sommige Verp. zijn gemotiveerd bezig met CPO en andere Verp. zijn hier veel minder (lijkt het) mee bezig en doen gewoon hun werk. Hoe kan dat?
Er zijn in totaal 13 interviews gehouden met verschillend opgeleide Verp. Hiervan zijn transcripties gemaakt om de resultaten te kunnen analyseren. Deze analyse is in het kort weer gegeven in een tabel met coderingswoorden. Van hieruit kon er een conclusie getrokken worden.
De conclusie die getrokken worden is dat de definitie van CPO bij alle Verp. bekend is en er veel bij- en nascholing wordt gegeven. Er zijn genoeg klinische lessen, maar deze moeten vaker worden herhaald. Reflecteren kan en moet beter. Action learning is een leerzame activiteit volgens alle Verp. Tijdsgebrek is de belangrijkste belemmerende factor en waardering is de meest bevorderende factor.
32
33
De verpleegkundige overdracht
Vraagstelling Op welke wijze kan het
verpleegkundige overdrachtsprotocol op de
afdeling Oncologie in het Sint Franciscus Gasthuis
gemplementeerd worden zodat de continuteit en de kwaliteit
van zorg geoptimaliseerd wordt?
Samantha de Graaff 0793531
Conclusie Protocol op DKS
Folder + e-mail versturen Powerpoint + Klinische les Eerste verantwoordelijke
verpleegkundige aanstellen Evaluatie momenten
inschakelen
Achtergrond informatie Probleem afd. Oncologie
Kwaliteit van zorg verbeteren Minorproject protocol
ontwikkelen Efficint en effectief
Methode Plan van aanpak Literatuurstudie
Praktijkonderzoek dmv interviews
Interviews analyseren Vergelijken met literatuur
Protocol ontwikkelen Implementatieplan
opstellen Evaluatie momenten
Resultaat Implementatie plan
opgesteld Geen implementatie
kunnen uitvoeren
34
35
36
DEMENTIE & BEHOEFTEN De behoeften van ouderen met dementie en
mantelzorgers met betrekking tot woonvoorzieningen en zorgvoorzieningen
Vraagstelling Wat zijn de verhalen van
ouderen met dementie en hun mantelzorgers over de behoeften die ze nastreven
met betrekking tot woonvoorzieningen,
verleende zorg en ondersteuning en wat is
hierbij het verschil tussen de gewenste en werkelijke
situatie?
Achtergrond-informatie: Samen met het Kenniscentrum
Zorginnovatie is de vraag ontstaan wat de behoeften
zijn van ouderen en hun mantelzorgers. Deze
behoeften zijn van belang voor het doen van
aanbevelingen voor de beroepspraktijk.
Ervaringen / resultaten
Ouderen met dementie Behoeften aan eigen
woonvoorziening, privacy en sociale
controle Mantelzorgers
Behoeften aan kleinschaligheid, grote kamer, flexibiliteit en
sociale controle
Methode: Er is een kwalitatief
longitudinaal onderzoek verricht naar de behoeften van ouderen met dementie
en hun mantelzorgers. Er zijn 2 zorgnetwerken
genterviewd die bestaan uit 2 ouderen met
dementie, 4 mantelzorgers en 4 zorgprofessionals
Conclusie: De mantelzorgers hebben
behoeften aan kleinschalige woonprojecten waar de kamers groot zijn en er
aandacht is voor de ouderen. Met de behoeften van ouderen wordt weinig rekening gehouden, over
het algemeen zijn de ouderen tevreden met de
huidige situatie. Marloes Heijstek Contact: [email protected]
Hogeschool Rotterdam Kenniscentrum Zorginnovatie
37
Het preventiespreekuur in
de huisartsenpraktijkDoor: Jessica Herrewijnen (0807399)
Hoe kan het preventiespreekuur voor diabetes en cardiovasculaire aandoeningen voor patinten van dokter K. in de leeftijd van 65 tot en met 75 jaar in huisartsenpraktijk Herman Gorterhof gemplementeerd worden zodat de doktersassistentes hiermee kunnen werken?
2008:40.868 Nederlanders stierven aan hart- en vaatziekten (1/3 van alle sterfte)740.000 Nederlanders hadden gediagnosticeerde diabetes.
Door primaire en secundaire preventie in de huisartsenpraktijk kan naar voren komen of patinten een verhoogd risico hebben. Ook kunnen met het PreventieConsultnieuwe ziektegevallen ontdekt worden en zo vroeg mogelijk worden behandeld.
Kwantitatief onderzoek in de vorm van een pilotonderzoek waar gebruik wordt gemaakt van een enqute.Meten van tevredenheid van patinten over het preventiespreekuur. Meten of het rendabel is om het preventiespreekuur in de huisartsenpraktijk in te voeren.Meten of er nog verbeterpunten zijn.Drie patintengroepen door middel van aselecte steekproef.
90 patinten warenuitgenodigd voor het preventiespreekuur. 82,2% (74) is daadwerkelijk gekomen. Van de 74 patinten bleek bij 32 van hen een verhoogd risico te zijn tot zelfs de diagnose diabetes.82 patinten reageerden positief op het initiatief. Ieder jaar controle is wat de patinten graag zouden willen.
Conclusie: Preventiespreekuur in de huisartsenpraktijk implementeren volgens Grol bleek uit de literatuur het beste. Implementatieplan is opgesteld en wordt uitgevoerd in de praktijk
38
39
bij chirurgische zorgvragers
Het bevorderen van de kennis van de verpleegkundige met betrekking tot pijn, de pijnscore en het pijnbeleid bij chirurgische zorgvragers - Afdeling Gynaecologie & Urologie -
pijn
Arianne van Houwelingen, 0809077
40
De Waakdooseen innovatie in
de vorm van complementaire zorg
De WaakdoosDe Waakdoos is een doos die kan worden ingezet tijdens het stervensproces. Uit de praktijk is gebleken dat veel mensen stil vallenen moeite hebben om te praten tijdens deze laatste levensfase. Deze doos kan ondersteuning bieden aan de naasten van de patint die terminaal is. En zou kunnen bijdragen aan het op gang brengen van een gesprek en zo kan de Waakdoos ervoor zorgendat het proces van loslaten en afscheid nemen op gang komt. Wanneer er niet meer gesproken kan worden draagt de Waakdoos bij aan het ophalen van verhalen en anekdotes bij de naasten en kan het bijdragen aan een meer ontspannen sfeer rondom het sterfbed. Met behulp van de Waakdoos kunnen de naasten na het overlijden, met een goed gevoel terug kijken op de laatste dagenvan afscheid nemen en heeft de Waakdoos een goede invloed bij de rouwverwerking. (waakdoos.nl)
VraagstellingZijn de verpleegkundigen op de afdeling oncologie/haematologie in het Maasstad Ziekenhuis op de hoogte van het bestaan van een Waakdoos en hoe kan deze een ondersteuning zijn in de vorm van complementaire zorg bij het loslaten, afscheid en waken in de stervensfase van de patint?
Door Kirsten Huisman
ConclusieDe Waakdoos kan in de vorm van complementaire zorg (aanvullende zorg), een bijdrage leveren aan de stervende en diens naasten tijdens het waken en aan de naasten tijdens het rouwproces
MethodeDe Waakdoos is gemplementeerd op de afdeling oncologie/haematologie in het Maasstad Ziekenhuis aan de hand van de richtlijnen van ZonMW(2012).
ErvaringenIn het Erasmus MC, op de afdeling oncologie/inwendige geneeskunde, is de Waakdoos een jaar actief en een goede aanvulling in de terminale fase en/of tijdens het waken. Zij hebben positieve ervaringen met de doos, die zij altijd als ondersteuning aanbieden tijdens het waken om de ziekenhuissfeer om te buigen naar een huiselijke sfeer.
41
LeefstijlLeefstijlVraagstelling: Hoe kunnen verpleegkundigen en POH's tijdens consulten in een huisartsenpraktijk een gezonde leefstijl bevorderen bij pre-diabetes patinten?
Achtergrondinformatie Onderzoek onder pre-
diabeten: Gezonder eten en meer bewegen verlagen de kans op diabetes met 58%
Verpleegkundigen en POH's zijn de aangewezen zorgverlener voor leefstijlinterventies.
Methode Kwalitatief onderzoek POH's /verpleegkundigen Topics Kennis, Vaardigheden, Competenties Strategien ---------------------------------- Avril Illidge (0827447)
Conclusie Verpleegkundigen en
POH's moeten competent zijn met GVO en culturele competentie.
Vaardigheden: goede assessment en empowerment
Strategie: Motivational Interviewing.
Ervaringen/Resultaten Relatie pre-diabetes en
hart en vaatziekte meer benadrukken.
Meer overzichtelijkheid van aanbod in de wijk.
Simpeler voorlichtingsmateriaal
Beweegprogramma nodig
42
Patient controlled epidural analgesia Implementatieplan Susanne Jansen
Vraagstelling
Hoe kan het protocol voor de PCEA op afdeling interne
geneeskunde 5N systematisch gemplementeerd worden onder
verpleegkundigen, rekening houdend met het waarborgen
van de medicatieveiligheid tussen de verschillende
pijnpompen?
Achtergrondinformatie PCEA is een nieuwe pijn-
pomp. Continue infuus in de epidurale ruimte + bolus knop voor de patint. Voordeel: motorisch blok neemt af en patint-tevredenheid neemt toe.
Implementatiemodel van Grol en Wensing
Aansluiten op de leerstijl van de vpk a.d.h.v. de leercyclus van Kolb.
Medicatieveiligheid waarborgen a.d.h.v sticker.
Conclusie
56% leerstijl beslisser: leercyclus van Kolb doorlopen.
Implementatie strategie is een klinische les met de volgende acties: - Tijd en ruimte bieden. - Communicatie naar de werkvloer - Kennis en vaardigheden aanleren. - Voordelen voor zowel patinten als zorgverleners aantonen. - Positieve bekrachtiging tijdens de klinische les en op de werkvloer.
Medicatiesticker gebruiken.
Methode van onderzoek Surveyonderzoek met enqutes
naar leerstijl en belemmerend/bevorderende factoren van implementeren.
Ervaringen Boeiend onderwerp. Nuttig voor praktijk. Lastig om voldoende
respons te krijgen op enqutes.
Goede begeleiding vanuit Erasmus MC.
Zeer trots op het eindresultaat!
43
44
45
46
47
Voor welke volwassen pa.ntengroepen op algemene verpleegafdelingen hee7 de toepassing van rooming-in een posi.ef eect op het herstelproces?
Rooming-in binnen het nieuwe Erasmus MC
Achtergrond In 2017 zal de nieuwbouw van het Erasmus MC in gebruik worden genomen. Alle meerpersoonskamers zullen plaats maken voor eenpersoonskamers. Voor paAnten komt de mogelijkheid om een familielid of vriend te laten overnachten op de kamer. Dit heet rooming-in. Binnen de kraam- en kinderverpleging wordt dit al
veelvuldig toegepast, maar op verpleegafdelingen voor volwassenen is dit voor verpleegkundigen en paAnten nog onbekend terrein. Er wordt onderzocht bij welke specieke paAntengroepen de toepassing van rooming-
in een funcAonele bijdrage kan leveren aan het herstelproces en hoe verpleegkundigen hierover denken.
Anne,e Kooijman (0807731)
Methode van onderzoek Het prakAjkonderzoek betreL een verkennend kwanAtaAef onderzoek. Hierbij zijn enqutes afgenomen op 4
afdelingen binnen het Erasmus MC.
Conclusie De aanwezigheid van een familielid of vriend kan bijdragen aan een healing environment. Het geeL de paAnt rust, gevoel van veiligheid, vertrouwdheid en steun en het kan zorgen voor angstvermindering bij
zowel de paAnt als de naaste. Dit komt het herstelproces van de paAnt ten goede. Uit dit scripAeonderzoek blijkt dat dit geldt voor o.a. paAnten met demenAe, een delier of emoAonele/psychische problemen, voor paAnten in de palliaAeve/terminale fase of een acuut kriAsche gezondheidstoestand en voor paAnten met
een niet-westerse cultuur of een verstoorde communicaAe.
Resultaten en ervaringen In het scripAeverslag is de volledige lijst opgenomen met alle doelgroepen voor rooming-in. De meningen
onder de ondervraagde verpleegkundigen over de toekomsAge invoering van rooming-in binnen het ziekenhuis zijn nog erg verdeeld; van heel posiAef tot erg scepAsch. Op dit gebied heeL het Erasmus MC nog
een hoop te doen. Voor mij was dit onderzoek naar rooming-in erg vernieuwend en verruimend.
48
49
Achtergrond In het kader van KIEN Kwaliteit voor Ieder kind door Effectief en Efficint Noodzakelijke jeugdgezondheidszorg, is er een implementatieplan gemaakt voor het invoeren van prenatale voorlichting.
J.Kwint 0794856
Onderzoeksmethode Kwantitatief onderzoek in de vorm van enqutes. Er zijn 4 verloskundigenpraktijken in Rotterdam benaderd, waarbij is gestreefd 50 enqutes te kunnen uitzetten.
Conclusie Er zijn veel overeenkomsten gevonden tussen de resultaten uit het literatuuronderzoek en het praktijkonderzoek. Om de voorlichting zoveel mogelijk te laten aansluiten op de doelgroep kunnen het beste de bovenstaande onderwerpen tijdens de voorlichting worden behandeld. Verder ziet de voorlichting er als volgt uit:
Resultaten Er heeft uiteindelijk n verloskundigenpraktijk willen participeren in het onderzoek, wat heeft geresulteerd in 16 respondenten. De respondenten waren tussen de 20-30 jaar (10), hadden een vervolgopleiding (13) en waren van Nederlandse afkomst (12). In tabel 1 staan de onderwerpen die van belang zijn tijdens de prenatale voorlichting en uit zowel het literatuur- als het praktijkonderzoek naar voren komen. Deelnemers Zwangere vrouw met partner Groepsomvang 6 - 10 koppels Werkvorm Combinatie groepsgesprek, presentatie en workshop Tijdstip Avond Werving Poster en mondelinge uitnodiging verloskundigen- of huisartsenpraktijk Inschrijving Internet website CJG
(Tabel 1)Belangrijke onderwerpen Gezondheidsproblemen Gezonde voeding Lichaamsbeweging en ontspanning Hygine, verzorging en opvoeding van de baby Emotie en hechting Balans privleven, arbeid, zorg voor de baby Gebruik van sociale netwerken
50
Methode/werkwijze:-Literatuurstudie wetenschappelijke
onderbouwing. Ondersteuning indicatoren hoofdthemas meetinstrument &
implementatieplan- Praktijkonderzoek Fase 1 Observeren &
Fase 2 Groepsintervisie
51
52
MAASSTAD ZIEKENHUIS INTERCOLLEGIALE
TOETSING
Vraagstelling Op welke manier kan intercollegiale toetsing binnen het Maasstad
Ziekenhuis worden ingevoerd op de afdelingen waar BIG-handelingen worden uitgevoerd?
Redenen invoering van intercollegiale toetsing Er vond geen toetsing van de BIG-handelingen plaats
Bevorderd veilig werken Bevorderd eenduidig werken
Bevorderd kwaliteit verhogend werken Het is een realistische toetsituatie Up-to-date houden van de kennis
Onderzoek Literatuuronderzoek
Semigestructureerde interviews Draaien van een pilot op verschillende verpleegafdelingen
Resultaat en Conclusie
Naar aanleiding van het literatuuronderzoek, de interviews en de pilots is de handleiding intercollegiale toetsing ontwikkeld. Met behulp van deze
handleiding is het mogelijk om intercollegiale toetsing op alle (verpleeg)afdelingen binnen het Maasstad Ziekenhuis te implementeren.
Manuela Latorre (0811740)
53
Vraagstelling Hoe kan de verpleegkundige binnen het Medisch Sociaal Centrum zuid van Bou-manGGZ een bijdrage leveren aan het begeleiden richting verantwoord gebruik van herone en methadon bij de patint met een alcoholprobleem?
Achtergrond-informatie Medisch Sociaal Centrum zuid is een polikliniek in Rotter-dam zuid waar dage-lijks zon 50 patin-ten met een langdu-rige heroneversla-ving op voorschrift van een arts onder medisch toezicht herone gebruiken en methadon inne-men. Naast herone en methadon (opiaten) gebruiken de patin-ten andere middelen waaronder alcohol. Alcohol en opiaten hebben beide een dempende werking waardoor gelijktijdig gebruik een risico is voor de gezondheid van de patint.
Methode van onderzoek Literatuuronderzoek wat is verantwoord combinatie-gebruik van alcohol en opia-ten? En wat is passende verpleegkundige begelei-ding bij langdurig (herone-) verslaafden welke overmatig alcohol drinken binnen een polikliniek? Praktijkonderzoek Hoe groot is het probleem? Pas-sen de gevonden interven-ties bij de doelgroep en zijn kenmerken? Welke begelei-ding past bij de taak van het MSC (medisch sociaal cen-trum)? Vorm van het onderzoek Focusgroep onder verpleeg-kundige en ziekenverzor-gende en vragenlijsten on-der de patinten van MSC zuid.
Conclusie Motiverende gespreksvoering lijkt een passende in-terventie in het begeleiden naar verantwoord alcohol en opiaten gebruik binnen MSC zuid. Om het gebruik van alcohol gestructureerd te kunnen signaleren is de regelmatige onaangekondigde aanwezigheid van een verpleegkundige in de wachtruimte met een blaas-apparaat aan te bevelen. In de wachtruimte moet ook voldoende informatie met betrekking tot het onderwerp makkelijk toegankelijk zijn.
Alcohol & OpiatenAlcohol & Opiaten Verpleegkundige begeleiding naar verantwoord combinatiegebruikVerpleegkundige begeleiding naar verantwoord combinatiegebruik
Saskia de Ligt, 2012 Saskia de Ligt, 2012 08125490812549
54
Ren Loomeijer
Kwaliteit van zorg vanuit patintenperspectiefAchtergrond Er is sprake van kwalitatief goede zorg wanneer de zorg zoveel mogelijk is toegesneden op de individuele behoeften van de patint, effectief en veilig is. Het is van belang een goed beeld te verkrijgen van de kwaliteit van zorg die GGZ-zorgaanbieders leveren door de mening van patinten te inventariseren. De langdurige alcoholverslaafde zorgwekkende zorgmijder die woonachtig is in een eigen woning en niet klinisch is opgenomen wordt zeer moeizaam bereikt als het gaat om onderzoek naar patinttevredenheid binnen BoumanGGZ.DoelBepalen wat de mate van tevredenheid is van de alcoholafhankelijke patinten van het team Ambulante Team en Toeleiding (ATB) over de geleverde zorg en de uitkomst hiervan verwerken in een concreet verbetervoorstelMethodeGegevens voor dit kwantitatief onderzoek zijn verkregen door de onderzoekspopulatie met behulp van de Nederlandstalige Short Rating Scale (SRS) te vragen naar hun mening m.b.t. het bewuste behandelcontact. Door de uitslagen als een gemiddelde weer te geven en uit te drukken in een waardering kan uiteindelijk het antwoord gegeven worden op de vraag hoe de alcohol afhankelijke en zelfstandig wonende patinten van de afdeling ATB de door deze afdeling geleverde zorg ervaren. Resultaten De steekproef onder 85 patinten van het ATB levert met behulp van de SRS een netto respons op van 14%. Iets minder dan de helft (41%) beoordeelt de geleverde kwaliteit van zorg als slecht. Het gemiddelde resultaat geeft antwoord op de vraag hoe de alcohol afhankelijke en zelfstandig wonende patinten van de afdeling ATB de door deze afdeling geleverde zorg ervaart: redelijk.ConclusieDe gemiddelde waardering redelijk impliceert dat de kwaliteit van zorg aan zorgwekkende zorgmijders verbeterd kan worden. Wat opvalt is de lage respons. Een grote rol hierbij speelt het lage percentage (54%) patinten dat het vragenformulier is voorgelegd. Daarnaast moet de zorgverlener de SRS gaan gebruiken waarvoor het uiteindelijk bedoeld is: het vragen van feedback op een waardering en deze feedback gebruiken om de behandelrelatie te optimaliseren. AanbevelingenAls gevolg van de conclusies en voorgestelde verbeteringen worden de volgende aanbevelingen gedaan:- Onderzoeken wat ten grondslag ligt aan het feit dat er weinig patinten bevraagd zijn binnen dit onderzoek.
- Onderzoeken welke andere responsverhogende factoren toegepast kunnen worden.- Repliceren van dit onderzoek.- De patint bij minimaal 2 behandelcontacten de vragenlijst voorleggen.- Per individueel deelnemend zorgverlener inventariseren wat de respons is en wat belemmerende factoren zijn.
- Patint moet bij het invullen van het vragenformulier gecontroleerd worden op het gebruik van alcohol.
- Scholen van personeel in het gebruik van de SRS -De SRS implementeren.Het uiteindelijke doel van deze aanbevelingen is het verbeteren van de kwaliteit van zorg.
55
56
De belevingswereld van mantelzorgers rondom dementie
Door Nathalie Lusse (079865)
Hogeschool Rotterdam
AchtergrondinformatieOver de manier waarop dementie ervaren wordt door de
mantelzorgers is weinig bekend, terwijl betrouwbare informatie over de persoonlijke beleving en persoonlijke ervaring van een patint of mantelzorger een grote steun
kan zijn voor andere patinten en mantelzorgers. Om ervoor te zorgen dat de zorg die verpleegkundigen leveren goed wordt afgestemd op de behoeftes van de ouderen,
maar ook op die van de mantelzorgers, is meer inzicht in de ervaringen van ouderen met dementie noodzakelijk.
VraagstellingHoe wordt dementie van een naaste door de mantelzorgers ervaren en in welke mate benvloedt dit de relatie met de oudere met dementie?
Methode van zoekenVoor dit kwalitatieve onderzoek zijn interviews
gehouden met vier mantelzorgers uit twee verschillende zorgnetwerken, naar hun ervaringen met
dementie. Twee van deze mantelzorgers zijn partner van een oudere met dementie en de andere twee
mantelzorgers zijn volwassen kinderen.
ConclusieDementie leidt bij partners tot een verlies van
onderlinge verbondenheid, waardoor zij een sterk gevoel van eenzaamheid ervaren.
Dementie van een ouder leidt bij volwassen kinderen tot gevoelens van verlies en machteloosheid.
De impact die de aandoening heeft op hun relatie, is voor zowel partners als volwassen kinderen afhankelijk van de kwaliteit van de relatie, voordat de ziekte zich
manifesteerde.
Ervaringen/resultatenDe partners ervaren gevoelens van eenzaamheid en
verlies als zij vertellen over dementie bij hun echtgenoot/echtgenote. De impact van de aandoening
op de relatie is afhankelijk van de leeftijd van het echtpaar en de kwaliteit van de relatie voorafgaand aan
de ziekte.De kinderen ervaren gevoelens van verlies en
machteloosheid. Hun betrokkenheid bij de zorg is afhankelijk van de leeftijd van de ouders en de
zelfredzaamheid van de ouders. De impact die de aandoening heeft op de relatie is afhankelijk van de
kwaliteit van de relatie voordat de ziekte zich manifesteerde en deze kinderen ervaren de impact in
mindere mate dan hun ouders
57
Centra voor Anticonceptie, Seksualiteit en Abortus
Twijfel bij de besluitvormingbij een ongeplande zwangerschap
PROBLEEMSTELLING : Een deel van de clinten die CASA bezoekt voor een abortus, heeftop de dag van behandeling nog twijfel over het te nemen besluit; wel of geen abortus.
VRAAGSTELLING: Hoe kunnen de verpleegkundigen van CASA het huidige aanbod aan clinten die twijfelen over de besluitvorming bij ongeplande zwangerschap optimaliseren?
THEORETISCHE ACHTERGROND: 27 % van de vrouwen die een abortuskliniekbezoekt heeft enige vorm van twijfel over het te nemen besluit (Evaluatie WAZ 2005) Een goede besluitvorming is de basis van een goede verwerking van abortus
METHODE VAN ONDERZOEK: Een kwantitatief onderzoek door middel van een enqute onder alle 58 verpleegkundigen werkzaam in de zes klinieken van CASA. De enqute bestaat uit 23 gesloten en 5 open vragen en is onderverdeeld in drie themas;
1. Het hulpverleningsaanbod van CASA2. De samenwerking met de Fiom (Maatschappelijk werk)3. Informatieaanbod op website/brochure ter ondersteuning van de besluitvorming
Irma van der Mast - [email protected] - Hogeschool Rotterdam - 0550626 - Juni 2012
RESULTATEN EN CONCLUSIE: Tijdens het intakegesprek is er onvoldoende tijd voor uitgebreide counseling De samenwerking met de Fiom is belangrijk voor de kwaliteit van de hulpverlening De samenwerking met de Fiom moet verbeterd worden Het merendeel van de verpleegkundigen is van mening dat informatie ter ondersteuning van de besluitvorming via website of brochure een goede aanvulling op de hulpverlening zou kunnen zijn
AANBEVELINGEN VOOR DE PRAKTIJK:1. Het management moet de tijd die wordt ingepland voor het
intakegesprek in heroverweging nemen 2. De samenwerking met de Fiom kan verbeterd worden door
per kliniek een verpleegkundige als contactpersoon aan te stellen. Zij draagt zorg voor regelmatig overleg tussen de medewerkers van CASA en de Fiom
3. In overleg met de Fiom gebruik maken van een verwijsbrief en terugkoppeling na een besluitvormingsgesprek
4. Kennismaking met de hulpverleners van de Fiom in de regio wordt ingepast in het inwerktraject van nieuwe verpleegkundigen van CASA
IMPLICATIE VOOR VERVOLGONDERZOEK: Onderzoek verrichten naar informatievoorzieningen en zelfhulpmiddelen via website of brochure ter ondersteuning van de besluitvorming. In Nederland wordt dit nog niet toegepast. Als voorbeeld kunnen de websites Children byChoice , Pregnancyoptions en de brochure Unsure aboutyour Preganancy? A guide to making the right dicision for youvan The National Abortion Federation (NAF) dienen.
Children by Choice
58
Afstudeeronderzoek
Eric Nooram 0814171Deborah Mekking 0798735
Vraagstelling: Op welke wijze kan een nieuw specialisme het beste worden gentroduceerd op de verpleegafdeling Orthopedie, plastische chirurgie, KNO en kaak chirurgie, waarbij de kwaliteit van zorg, geleverd door verpleegkundigen, voor de patinten blijft gewaarborgd?
In samenwerking met:
Aanleiding:- Introductie van nieuw specialisme- Personeel niet goed voorbereid- Zorg voor patinten niet optimaal- Er moet een richtlijn ontwikkeld worden
Vraagstelling
Literatuurstudie- Richtlijnen- Implementeren- Implementatie Strategien - Voorbereiding afdeling
Praktijkonderzoek- Enqute- Ervaringen - Kennis & vaardigheden- Communicatie
Resultaten- Niet goed voor bereid- Kennis tekort- Onduidelijkheid beleid- Wel interessant & leerzaam
Conclusie- Richtlijn moet ervoor zorgen dat et personeel voorbereid is door:- Kennis en vaardigheden te hebben-protocollen voor handen- Duidelijk beleid
De richtlijn en de checklist.
59
60
61
Ach
terg
rond
info
: Het
bro
nchi
aal t
oile
t is
een
inte
rven
tie d
ie v
eel
uitg
evoe
rd w
ordt
op
de In
tens
ive
Care
afd
elin
gen
van
het E
rasm
us
Med
isch
Cen
trum
. Op
deze
man
ier w
ordt
spu
tum
ver
wijd
erd
bij
bead
emde
pat
int
en w
aard
oor e
en o
ptim
ale
vent
ilatie
van
de
pati
nt k
an w
orde
n ge
waa
rbor
gd. O
m n
a te
gaa
n of
er e
en re
latie
is
tuss
en h
et o
ntst
aan
van
de e
xoge
ne s
putu
m k
olon
isat
ies
en h
et
gebr
uik
van
ster
iele
han
dsch
oene
n w
ordt
hie
r ond
erzo
ek n
aar
geda
an. O
m e
en z
uive
re u
itspr
aak
te k
unne
n do
en o
ver d
e pr
imai
re u
itkom
sten
van
het
bro
nchi
aal t
oile
t ond
erzo
ek is
het
van
be
lang
dat
inzi
cht i
s ve
rkre
gen
in d
e pr
otoc
ol a
dher
ence
van
de
verp
leeg
kund
igen
met
bet
rekk
ing
tot d
e st
udie
prot
ocol
len
beho
rend
bij
het b
ronc
hiaa
l toi
let o
nder
zoek
.
Invl
oed
van
de w
ijze
van
impl
emen
tatie
van
pro
toco
llen
op d
e pr
otoc
ol a
dher
ence
van
ver
plee
gkun
dige
n.
Het
pra
ktij
kon
derz
oek
hee
ft d
e vo
lgen
de v
raag
stel
ling:
Hou
den
de
verp
leeg
kun
dige
n o
p de
In
ten
sive
Car
e af
delin
gen
3
zuid
en
10
zuid
bin
nen
het
Era
smu
s M
edis
ch C
entr
um
zic
h a
an
het
geh
ante
erde
stu
diep
roto
col '
Bro
nch
iaal
Toi
let'
en s
peel
t de
wij
ze v
an im
plem
enta
tie
hie
rin
een
rol
?
Meth
ode:
-Lite
ratuu
ronde
rzoek
-O
bserv
aties
op de
Inten
sive C
are af
delin
gen:
door
meerd
ere H
BO-V
stud
enten
word
t er n
ageg
aan o
f de
Inten
sive C
are ve
rplee
gkun
digen
zich
houd
en aa
n het
op
de af
delin
g geh
antee
rde s
tudiep
rotoc
ol.
Imple
menta
tie:een
veran
dering
of aa
npassi
ng bin
nen de
Inten
sive
Care w
ordt v
ia een
klinis
che les
werd
gepres
enteer
d en
genst
rueerd
.
De
wijz
e va
n im
plem
enta
tie
heef
t vol
gens
de
liter
atuu
r in
vloe
d op
de
adhe
renc
eva
n de
ve
rple
egku
ndig
en o
p ee
n pr
otoc
ol. H
ier i
s in
de
prak
tijk
niet
vee
l inf
orm
atie
ove
r om
dat
er g
een
inzi
cht w
as in
de
vers
chille
nde
man
iere
n va
n im
plem
ente
ren
op d
e In
tens
ive
Car
e af
delin
gen.
De
enig
e m
anie
r die
wer
d ge
noem
d do
or
de v
erpl
eegk
undi
gen
was
de
klin
isch
e le
s di
e w
erd
gege
ven.
N
iet d
uide
lijk is
of d
e kl
inis
che
les
actie
f of p
assi
ef w
ordt
ge
geve
n. V
olge
ns d
e lit
erat
uur
neem
t de
adhe
renc
eto
e do
or
een
prot
ocol
op
een
actie
ve
man
ier t
e im
plem
ente
ren.
Mee
lope
n op
de
Inte
nsiv
e C
are
afde
ling
was
in
druk
wek
kend
en
leer
zaam
.E
igen
mak
en v
an
obse
rvat
iem
etho
de. I
nzic
ht in
ad
here
nce
van
de verp
leeg
kund
ige
n. V
erge
lijki
ng
mak
en m
et
erva
ring
op e
igen
af
delin
g
62
Formaliteit of van levensbelang?Formaliteit of van levensbelang?De aansluiting van verpleegkundig onderwijs en praktijkstageDe aansluiting van verpleegkundig onderwijs en praktijkstage
Centrale vraagstelling:Sluit het vanuit de opleiding beoogde beroepsgerelateerde competentieniveau van eerste- en tweedejaars stagiaires
van de opleiding Hbo-verpleegkunde van de Hogeschool Rotterdam aan op de verleende verpleegkundige zorg verleend op DPS3?
Vraagstelling literatuurstudie: Wat is het belang van de aansluiting van het formele onderwijs op de praktijkstage van eerste- en tweedejaars studenten verpleegkunde en welke factoren spelen hierbij een belangrijke rol?
(Patint) )veiligheid
Anticipatie op acute situatiesHandelswijze beredenerenVergroot het vermogen tot:
ConcentratieObservatieRisico inschatting Controle
GGZ competentievergroting:Sucidepreventie Agressie Achterdocht Herkennen beelden
Ontwikkeling
Kader voor praktijkervaringVerhoogt leerrendement
Welzijn stagiaire
StressCoping
Onderzoeksmethoden: - Verpleegkundige zorg v.s. onderwijs
- Focus groep verpleegkundigen
- Testimonials oud-stagiares
Kenmerken verpleegkundige zorg DPS3
Thema 1: Patintenzorg- Diversiteit- Comorbiditeit psychiatrie en somatiek- Postpartum psychiatrieThema 2: Intensiteit van zorg- Ernst van het psychiatrisch beeld bij opname- Ernst van het psychiatrisch tijdens bij opname- Werkdruk en ondersteuningThema 3: Stage begeleiding
SlotconclusieDe aansluiting van het onderwijs op de verpleegkundige zorg van de afdeling is onvoldoende. Met name de diversiteit, comorbiditeit
en hevigheid van zorg maakt de afdeling ongeschikt als stageafdeling voor eerste- en tweedejaars HBO-V studenten
Marit Naerebout
63
64
65
Verder met de Nier Groei-wijzer
Evelien Polderman en Lisette van Sinttruije
Vraagstelling:
Welke aanpassingen zijn er nodig in de Nier Groei-wijzer volgens
zorgverleners in de praktijk voor gebruik tijdens consulten met kinderen/jongeren met een
chronische nieraandoening?
Achtergrondinformatie:
Uit onderzoek blijkt dat zelfmanagementondersteuning
van belang is bij jongeren met een chronische nieraandoening;
jongeren worden verantwoordelijk voor hun behandeling en kwaliteit van leven wordt daardoor gunstig
benvloedt
Methode:
Door middel van kwalitatief onderzoek via focusgroepen is
onderzocht welke aanpassingen zorgverleners nodig vinden in het
gebruik van de Nier Groei-wijzer in de praktijk.
Resultaten:
- Informatievoorziening
- Vorm en opbouw
- Doelgroep
- Inhoud Nier Groei-wijzer
-Domein Zorg, gezondheid
Conclusie:
De zorgverleners zijn het er met elkaar over eens dat het domein Zorg, gezondheid aangepast dient te worden
met betrekking tot de lengte, formulering en relevantie van de items. Ook inhoudelijk in de Groei-wijzer zijn er
aanpassingen nodig.
66
Implementatieplan Familieparticipatie in de
GGZ
Hoe kan het sociale netwerk van de patinten op de woonvorm de Idahoeve meer betrokken worden.
Familie is belangrijk voor patinten en speelt nu geen grote rol. Wat betreft ervaringskennis of mantelzorg.
Het onderzoek is uitgevoerd in de literatuur en de praktijk . De conclusie is dat familieparticipatie een win-win situatie
is voor patint, familie en verpleegkundigen. Resultaat: aanbevelingen voor familiebeleid
Janie Preesman.
67
Door : Rick Rietveld Afdeling: Leerunit Medium Care Cardiologie in het Erasmus Medisch Centrum Praktijkbegeleiders: Patrick van Stijn en Esther Schumann Scriptiebegeleider: Christine Rietveld
Inleiding
Methodiek
Resultaten
Conclusie
Aanbevelingen
Discussie
68
69
70
71
72
Intercollegiale toetsing
Laura Schafthuizen 0796234
Vraagstelling: Op welke manier kunnen verpleegkundigen werkzaam op de afdeling Orthopaediebewust gemaakt worden van zowel het eigen als elkaars handelen en hierop kritisch reflecteren met als doel verbetering van de patintenzorg en de ontwikkeling van de verpleegkundige als individu?
Doelstelling: Door middel van kwalitatief onderzoek zal er een advies aangereikt worden voor het toepassen van intercollegiale toetsing aan de afdeling Orthopaedie van het Erasmus MC. Dit product zal halverwege juni 2012 aangereikt worden aan de opdrachtgever en bevat informatie en aanbevelingen voor het implementeren van intercollegiale toetsing.
Aanleiding: Na inventarisende gesprekken met de verpleegkundigen en het unithoofd van afdeling Orthopaedie, Erasmus MC bleek er behoefte aan een effectieve methode van intercollegiale toetsing die zou bijdragen aan betere kwaliteit van de patintenzorg. Bij een deel van de verpleegkundigen bleek een gebrek aan motivatie om hier aan bij te dragen.
Methoden van onderzoek: -Literatuuronderzoek; Wat is er reeds bekend in de literatuur? -Kwalitatief onderzoek; interviews met een aantal betrokken verpleegkundigen.
Resultaten: -Te weinig draagvlak-Onvoldoende succes Kort Cyclisch Verbeteren-Gebrek aan waardering
Conclusie en Aanbevelingen:-Draagvlak creren door inzichtelijk maken van cijfers en richten op preventieverbetering-Kort Cyclisch Verbeteren opnieuw onder de aandacht brengen, n probleem per keer behandelen en SMART formuleren-Positieve insteek naar de verpleegkundigen toe en waarderen wat wl goed gedaan wordt
73
Literatuurstudie: Artsenvisite
Samenwerking Communicatie
Kwaliteit van zorg Rapportage tijdens de visite
Belemmerende & Bevorderende factoren
Praktijkonderzoek: Kwantitatief
Enqutes Verpleegkundigen
67% respons (20/30) Arts-assistenten
50% respons (3/6)
Aanbevelingen voor de artsenvisite voor verpleegkundigen en arts-assistenten, Havenziekenhuis chirurgie/orthopedie.
Student: Mendy van Schanke 4e jaar HBO-V, juni 2012
Aanbeveling Zakkaartje: 1. Algemeen welbevinden patient 2. Voeding en vocht (Smaak, reuk) 3. Uitscheiding (Frq., misselijkheid/braken) 4. Activiteiten (Mobiliseren/stappenplan) 5. Rust (Slapen, dromen) 6. Pijnbeleving (Pijnscore, wondpijn) 7. Ademhaling (Ophoesten, inhalatie) 8. Verwerking (OK/IC, ontslag) 9. Beleidsafspraken (Consulten, recepten, poli-afspraak, infuzen, drains, catheters, Zuurstof, vochtbeleid).
Aanbevelingen& Resultaten -Vast tijdstip visite -Direct uitwerken opdrachten arts-assistent - Piepers+telefoon afgeven - Nachtdienst aanvullen patinten kar voor papieren arts - Papieren visite, privacy - Verpleegkundige voorbereiding op visite
74
Lisette Scheele Ikazia ziekenhuis Hogeschool Rotterdam Juni 2012
Beschrijvend kwantitatief, cross-sectioneel onderzoek. 30 verpleegkundige enqutes Respons: 76% 6 patinten: Telefonische enqute 21 patinten: Patint tevredenheid onderzoek geanalyseerd.
Vraagstelling Wat zijn de belemmerende en bevorderende factoren in relatie tot het ontslagtraject op de afdelingen chirurgie/urologie van het Ikazia ziekenhuis,
en welke activiteiten moeten worden ondernomen om het ontslagtraject te verbeteren, zodat de continuteit en kwaliteit van zorg gewaarborgd
blijft? Achtergrondinformatie
In de literatuur wordt er veel geschreven over ontslag en nazorg van patinten die worden ontslagen uit het ziekenhuis. Het ontslag uit het ziekenhuis is een proces en
niet een op zichzelf staande gebeurtenis. Het is belangrijk dat patinten en eventueel hun naasten al tijdens de opname betrokken worden bij de zorg en de
voorbereiding op het ontslag. Dit zorgt ervoor dat patinten op het juiste moment van hun behandeling met voldoende kennis worden ontslagen uit het ziekenhuis
(Shepperd et al. 2010).
Wanneer patinten niet goed genformeerd met ontslag gaan, kunnen in de thuissituatie problemen optreden. Dit kan tot gevolg hebben dat zij onzeker of angstig
worden. Vaak komen pas in de thuissituatie allerlei praktische vragen naar boven (ten Have 2006).
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de continuteit van zorg en de kwaliteit van de ontslagbegeleiding vanuit ziekenhuizen verbeterd kan worden als
de ontslagvoorbereiding van patinten op een gestructureerde wijze wordt aangepakt (Moons & Steeman 2001).
75
Achtergrondinformatie: Door toenemende zorg, moeten er organisatorisch
veranderingen plaats vinden. Careyn bedacht hiervoor, Het Dorp. Zo worden de
wijkverpleegkundige weer de spil van de zorgverlening in de buurt wordt. Hierbij staat eigen
regie van de clint hoog in de prioriteitenlijst. Het Dorp bestaat uit een team. Een team heeft
ongeveer 20 personen van verschillende niveaus De vraag van de opdrachtgever is of deze nieuwe vorm van werken wel aansluiting heeft bij het team. Ik ga onderzoek doen naar wat de medewerkers. Hierbij
richt in mij op de vraag of de medewerkers over willen stappen van team en of ze bereid zijn andere
tijden te gaan werken. Maar ook hoe de medewerkers de mantelzorgers meer zouden
kunnen betrekken bij de zorgverlening.
Vraagstelling: Wat zijn de gevolgen van de werkwijze van Het Dorp met betrekking tot het zorginhoudelijke deel en de
rol als werknemer hier in?
Methode: De methode die gebruikt zijn om de hoofdvraag te onderzoeken is eerst een literatuurstudie te doen,
dit ter voorbereiding en verkenning van het onderwerp. Deze zijn gezocht via databanken en
daarna geanalyseerd op basis van relevantie. Na de literatuurstudie zijn er enqutes verspreid en zijn er
korte interviews gehouden met de medewerkers. De enqutes zijn geanalyseerd met Excel. De interviews zijn onder verdeeld in categorien.
Conclusie: Uit het onderzoek blijkt de verpleegkundige en
verzorgende wel willen veranderen maar staan wat sceptisch tegen over Het Dorp. Dit omdat het van uit de organisatie moet. Ze vinden alles goed gaan
zo als het nu gaat, waarom zou je dat willen veranderen? Wel willen ze gaan kijken naar een
andere taakverdeling. De medewerkers vragen zich af of het wel gaat om de continuteit van de zorg en
of dit niet gaat om de flexibiliteit van de medewerkers. Uit de literatuurstudie blijkt dat je
flexibel moet zijn om een zelfsturend team te worden. Flexibel willen de medewerkers best zijn
maar niet als het om team switchen gaat.
Tessa Schneider 0812497
76
Achtergrondinformatie: Binnen de Intensive Care afdelingen in
het Erasmus MC vindt er een onderzoek plaats waarbij er
onderzocht wordt of het toevoegen van steriele handschoenen aan de
bronchiaal toilet procedure een reductie van het aantal exogene sputumkolonisaties geeft. Om
betrouwbare en valide resultaten te krijgen, moet de protocol adherence
onder de verpleegkundigen met betrekking tot de bronchiaal toilet
procedure goed zijn.
Vraagstelling: Wat is er in de praktijk te zien van de
factoren die van invloed zijn op protocol adherence onder verpleegkundigen op de afdelingen 3 en 10 Zuid IC in het Erasmus
MC, zoals gevonden in de literatuur?
Methode: Tijdens het praktijkonderzoek zijn alle data
verzameld d.m.v. observaties op de afdelingen 3 & 10 Zuid IC specifiek gericht
op de bronchiaal toilet procedure. De observaties zijn gedaan door het observeren
via de monitor m.b.v. observatieformulieren. Tijden de
onderzoeksperiode zijn er vijf dagen geobserveerd. De observaties zijn
geanalyseerd d.m.v. de kwantitatieve data-analyse, m.b.v. Excell en SPSS zijn de
gegevens verwerkt.
Individuele conclusie: Er komen een aantal belangrijke factoren
naar voren die van invloed zijn op de protocol adherence. De handeling werd vaak door 1 persoon uitgevoerd, waardoor er vaak
handelingen uit het protocol niet werden uitgevoerd. daarnaast heeft de ervaring van de verpleegkundigen invloed. De protocol
adherence is op 3 Zuid redelijk goed.
Gezamenlijke conclusie: Op de afdelingen 3 & 10 Zuid houdt ruim de helft van de verpleegkundigen zich niet aan
het studieprotocol Bronchiaal Toilet. Concluderend kan er gezegd worden dat de protocol adherence op beide afdelingen nog
verbeterd kan worden.
Resultaten/ervaringen: Op de afdeling 3 Zuid IC werd de bronchiaal toilet procedure in de meeste gevallen door
n persoon uitgevoerd. Het schort en handschoenen werd in bijna 100% van de uitgevoerde handelingen gebruikt. Echter het masker werd maar voor 30% gebruikt. De materialen bleven in driekwart van alle
uitgevoerde handelingen steriel en/of schoon.
Tijdens het praktijkonderzoek was er n beperking dat van invloed was op de
resultaten, namelijk dat het wassen en desinfecteren van de handen niet goed
geobserveerd kon worden. Hierdoor kan hier geen goede uitspraak over gedaan worden.
Joyce van
Seters
77
78
79
Conclusie Signaleringsplannen zijn effectief, maar de afdeling is niet geschikt voor het opstellen van het gehele plan.
Methode onderzoek - Focusgroep - Vragen en stellingen - 3 verpleegkundige, 1 arts, 1 psychiater, teamleidster
Signaleringsplannen Een middel om agressie te verminderen en te voorkomen
AfstudeeropdrachtKelly Slikboer Juni 2012
Vraagstelling Hoe ziet het beleid eruit rondom het gebruik van signaleringplannen op de afdeling ouderenpsychiatrie Nieuwe Binnenweg, 1e etage gesloten opname, zodat het implementeerbaar, uitvoerbaar en continueerbaar is voor de afdeling? Achtergrondinformatie
- Afdeling ouderenpsychiatrie Nieuwe Binnenweg - Regelmatig agressie - Signaleringsplannen niet eerder gemplementeerd
Aanbevelingen - Multidisciplinair overleg - Theoretische informatie (klinische les, handvaten) - Methode opstellen (verantwoordelijk, geschikt, 7-stappenplan, fasenmodel) - Continuering (afsprakenmap, evalueren) - Bijeenkomst team referentiekader agressie - Onderzoek motivatie team
80
81
82
Achtergrondinformatie De SDQ is een vroegsignaleringsinstrument dat gebruikt wordt om psychosociale problemen bij
kinderen op te sporen. Onderzoek toont aan dat het een werkbaar instrument is dat in alle culturen gebruikt kan worden. Sinds het schooljaar 2011-2012 is binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin
(CJG) de SDQ gentroduceerd voor ouders en kind. Voor de verpleegkundigen van het CJG, in de leeftijdscategorie 4-19, is dit een nieuw signaleringsinstrument. Een introductie van een nieuw
instrument vergt verdieping en instructie van hoger hand.
Vraagstelling Wat zijn de voor- en nadelen van het gebruik van de SDQ voor verpleegkundigen en kinderen
tijdens het PGO gesprek in het reguliere basisonderwijs in Rotterdam Delfshaven en wat kan de verpleegkundige voor bijdrage leveren om de functie van de SDQ te vergroten?
Methode van onderzoek
Om de vraagstelling te beantwoorden heb ik een literatuuronderzoek gedaan. Aan de hand van wetenschappelijke literatuur heb ik getracht evidence based antwoord te geven op de
vraagstelling. Verder is de vraagstelling meegenomen in een kwalitatief onderzoek. Aan de hand van het afnemen van interviews bij vijf verpleegkundigen die allen werkzaam zijn met de SDQ zijn
de data verzameld die gebruikt zijn voor dit onderzoek. Alle interviews zijn opgenomen door middel van een dictafoonprogramma op een mobiele telefoon. Alle informatie uit deze interviews is
letterlijk uitgewerkt op papier. Hierna werd per vraag gecodeerd welke data relevant zouden zijn voor de resultaten. De hieruit gecodeerde data werden gegroepeerd tot een woordenlijst. De
woordenlijst heeft als lijdraad gediend voor het verwerken van de resultaten.
Conclusie De SDQ is een betrouwbaar vroegsignaleringsinstrument en zou toepasbaar zijn in alle culturen. In
de praktijk blijkt dat de verschillende culturen juist voor problemen zorgen. Ouders spreken de Nederlandse taal niet altijd en kunnen hierdoor de SDQ niet invullen. Ook is het voor
verpleegkundigen niet duidelijk wat er nu precies wordt beoogd met de SDQ. Vanuit de organisatie zouden zij graag meer instructie willen. De organisatie heeft geen implementatieproces vooraf laten
gaan aan de introductie van de SDQ. De verpleegkundigen zijn van mening dat dit wel van belang zou zijn geweest en hopen dat bij een volgende innovatie er wel een implementatieproces aan
vooraf gaat.
Aanbevelingen 1. De SDQ moet door leerkrachten worden ingevuld en moet worden gericht op de nieuwe
werkwijze KIEN. Het zou hierbij als een signaleringsinstrument gebruikt worden. Kinderen met een abnormale score krijgen contactmomenten.
2. De SDQ moet in meerdere talen worden aangeboden om ouders met een taalbarrire tegemoet te kunnen komen.
3. Het is van belang dat een innovatie aan de hand van een implementatieproces wordt ingevoerd. De organisatie moet hierin de leiding nemen en ervoor zorgen dat het proces succesvol verloopt. Hierbij dient meer instructie en uitleg gegeven te worden richting de verpleegkundigen over het belang van de SDQ.
4. Een evaluatiemoment aan het eind van het schooljaar inlassen om te bespreken waar knelpunten liggen. Tips/adviezen moeten worden uitgewisseld en er dienen instructies van hoger hand te komen om effecten te optimaliseren.
5. In de uitnodigingsbrief duidelijk te vermelden wat er met de SDQ wordt beoogd en wat ouders er zelf aan kunnen doen om de response en betrouwbaarheid te vergroten.
83
84
Vraagstelling: In welke mate heeft het toepassen van
Sensomotorische Integratie therapie effect op de
gedragsproblematiek bij dementerende ouderen?.
Interventies: - Badderen
- Schommelen - Gewichtdeken
Methoden: - CMAI
- ASP - SMI
Daphne Visser 0808933
Conclusie: - beschikbare literatuur
- per deelnemer - aanbevelingen
0 10
20
30
40
50
60
70
Verbaal geagiteerd gedrag
Fysiek niet-agressief gedrag
Agressief gedrag
85
Dide Vlaanderen 0813508
Verpleegkundige verslaglegging
Een onderzoek naar de kwaliteit en verbetermogelijkheden van de verpleegkundige rapportage
In opdracht van afdeling oncologie/hematologie in het
Sint Franciscus Gasthuis Rotterdam en de Hogeschool Rotterdam
Hoofdvraag
Aan welke eisen moet een digitale verpleegkundige rapportage voldoen, om kwaliteit en continuteit van zorg te kunnen waarborgen op de afdeling oncologie/hematologie in het Sint Franciscus Gasthuis te Rotterdam?
Methode van onderzoek
Een literatuurstudie naar eisen en richtlijnen van een verpleegkundige rapportage.
Analyse van de huidige rapportages op de afdeling oncologie/hematologie
Enqute om inzicht te krijgen in meningen, standpunten en ervaringen doelgroep
Conclusie/resultaten
Enqute vraag 9
Er is geen structuur
Te veel, spelfouten, vakjargon,
subjectieve informatie, overbodige informatie
en/of missende informatie
Ervaringen/aanbevelingen
Knelpunten
Leerproces
Gebruik zakkaartje
Verder onderzoek
86
Metaboolscreening
Vraagstelling: Welke kennis hebben de verpleegkundigen van afdeling LB3 van Bavo Europoort over het metaboolsyndroom en hoe kunnen ze de metaboolscreening structureel in gaan zetten, om zo het risico op het ontwikkelen van het metaboolsyndroom bij patinten met schizofrenie te verminderen?
Methode: De afstudeerscriptie bestaat uit een literatuurverkenning en een kwalitatief praktijkonderzoek. Binnen de literatuurverkenning heeft de student informatie gezocht over het metaboolsyndroom en hoe men deze op kan sporen. Aan de hand van de uitkomsten uit de literatuurverkenning heeft de student interviewvragen opgesteld en interviews gehouden op de afdeling waar de student werkt. De resultaten van de literatuurverkenning en interviews zijn vervolgens met elkaar vergeleken. Op basis hiervan is er een conclusie getrokken en zijn er aanbevelingen aan de praktijk gedaan.
Resultaten: Het metaboolsyndroom komt bij patinten met schizofrenie vaker (40%) voor vergeleken met de algemene bevolking (24%). Van der Kellen (2010) heeft een instrument ontwikkeld om het metaboolsyndroom op te sporen: Verpleegkundige Monitoring bij gebruik van Antipsychotica. De verpleegkundigen op de afdeling hebben weinig kennis van het metaboolsyndroom, waardoor men ook het syndroom niet herkent op de afdeling. Ze geven echter aan het van belang te vinden dat er meer aandacht komt voor het metaboolsyndroom
Conclusie: De verpleegkundigen van afdeling LB3 van Bavo Europoort blijken weinig kennis van het metaboolsyndroom te hebben, maar zien wel het belang van een metaboolscreening in. Uit de literatuur is gebleken dat er verschillende meetinstrumenten zijn die verpleegkundigen kunnen gebruiken om het metaboolsyndroom op te sporen. Om een structurele metaboolscreening in te zetten op de afdeling is er een implementatieplan nodig waarin er allereerst aandacht wordt gegeven aan het vergroten van de kennis bij de verpleegkundigen.
Achtergrondinformatie: Afdeling LB3 is een onderdeel van de GGZ-instelling Bavo Europoort. Op de afdeling wordt langdurige & herstelondersteunende zorg geboden aan voornamelijk patinten met schizofrenie. Er is sprake van het metaboolsyndroom als er bij een persoon drie van de volgende vijf symptomen aanwezig zijn: Overgewicht, verhoogde bloeddruk, verhoogde triglyceride waarden, verlaagde HDL- cholesterolwaarde . en verhoogde nuchtere glucose waarden.
Eunice ten Voorde, leerling- verpleegkundige bij Parnassia Bavo Groep
87
Welke alternatieven ter vermindering van separatie kunnen gemplementeerd worden
binnen het Klinisch Centrum Acute Psychiatrie te Den Haag.
De student kan na dit onderzoek concluderen dat men zich (inter)nationaal bezig houdt met het terugdringen van dwang en drangmaatregelen. Er zijn vele alternatieven beschikbaar en deze blijken in de praktijk effectief. Daar er wel rekening met de randvoorwaarden moet worden gehouden om een geslaagd implementatieplan te creren. Multidisciplinair en planmatig denken en handelen omtrent terugdringen dwang en drang zijn belangrijke uitgangspunten van dit onderzoek. Dit heeft geleid tot een stel aanbevelingen aan het team, het management en de werkgroep dwang en drang van het KCAP. Verder heeft de student heeft een hand-out ontwikkeld waarbij evaluatie van dwang en drang maatregelen met patinten centraal staat. Vanuit deze basis en naar aanleiding van dit onderzoek kan vervolgonderzoek worden gedaan naar effectiviteit hiervan.
Dit onderzoek heeft plaatsgevonden op het Klinisch Centrum Acute Psychiatrie, onderdeel van Parnassia te Den Haag. Het KCAP is een psychiatrische opnameafdeling met 54 bedden waar jaarlijks 1300 opnames plaatsvinden. Het multidisciplinaire team bestaat uit ongeveer 100 personeelsleden waarvan driekwart verpleegkundigen. De procedure van de gegevensverzameling vond plaats door middel van het afnemen van een halfgestructureerd interview. De respondenten zijn allen man en variren in de leeftijd van 28 tot 50 jaar oud. De werkervaring in de psychiatrie van de respondenten is drie tot dertig jaar. Zij zijn allen afgestudeerd verpleegkundige en in ploegendienst werkzaam op afdelingen binnen het KCAP.
Jordi WaaijerMaatwerkstudent Verpleegkunde Hogeschool Rotterdam
88
SigridWaasdorp0806307
Zorgzwaarteunittransplantatieenvaatchirurgie
Probleemstelling & achtergrond:In 2017 zal het nieuwe ziekenhuis openen. Het nieuwe Erasmus MC heeft enkel eenpersoonskamers. Door
demografische, economische en sociaal-culturele ontwikkelingen in de maatschappij, zal het profiel van de zorgvrager veranderden. De patient wordt kritischer en heeft meer uitgesproken wensen ten aanzien van de aard en kwaliteit van de geboden zorg. Om mee te gaan met de toekomst en op een verwachte zorgzwaarte stijging te kunnen anticiperen werkt het Erasmus MC aan vele vernieuwingen. Zoals vraaggerichte zorg en
digitalisering van de zorg. Om het effect van deze vernieuwingen op de zorgzwaarte te meten zal de huidige manier van zorgverlening op afdeling 9 noord eerst onderzocht moeten worden. Om dit te kunnen doen zal
eerst vastgesteld moeten worden welk meetinstrument het meest geschikt is om een meting naar zorgzwaarte te doen. Zodat er uiteindelijk interventies ontwikkeld kunnen worden om de zorgzwaarte te
benvloeden.
Vraagstelling:Met welk meetinstrument kan de huidige zorgzwaarte op 9 noord objectief gemeten worden?
Methode:Voor de literatuurstudie zijn wetenschappelijke publicaties en boeken gebruikt uit de databanken en mediatheek
van de Hogeschool Rotterdam. De leidraad voor de literatuur is opgesteld aan de hand van deelvragen. Het praktijkonderzoek bestond uit een kwantitatief onderzoek door middel van een enqute. Het type onderzoek
was een Survey onderzoek. Om zoveel mogelijk respons op de enqutes te krijgen zijn de respondenten persoonlijk benaderden gevraagd de vragenlijst in te vullen. De kwantitatieve gegevens zijn verwerkt in Excel.
Belangrijkste Resultaten:Definitie zorgzwaarte
zorgzwaarte is een begrip dat iets zegt over de manier waarop een verpleegkundige haar werk ervaart. Zogzwaarte wordt bepaald door een aantal objectieve kenmerken zoals de inhoud van het werk, de
omstandigheden waaronder het werk wordt verricht, intercollegiale verhoudingen en arbeidsvoorwaarden. Daarnaast kenmerkt zorgzwaarte zich door een aantal subjectieve werkbelevingskenmerken. Beide soorten
kenmerken bepalen samen de mate van zorgzwaarte
Gevonden meetinstrumenten:Nursing Activities Score, therapeutische interventie Scoring systeem, Rafaela en San Joaquin.
Uit de literatuur is er nu geen meetinstrument bruikbaar voor de unit transplantatie en vaatchirurgie.
Uit de enqute komen de volgende belangrijkste punten naar voren:Drie van de dertien respondenten kent een meetinstrument naar zorgzwaarte. Deze instrumenten zijn de TISS en
de NASS. Er is geen verschil tussen MBO of HBO.
De respondenten vinden de volgende aspecten belangrijk in een meetinstrument naar zorgzwaarte. Op chronologische volgorde:
1. Dagelijkse ADL2. Verpleeg- technische handelingen3. Psychosociale zorg en personele bezetting4. Medicatie5. Artsen visite lopen6. Leerling begeleiden7. Vervoer8. Technisch
89
90
91Hartdepressie Methode Literatuurstudie Kwalitatief onderzoek onder postinfarct patinten.
Marjan van der Wiel 0805412
Welke richtlijnen kunnen opgesteld worden voor de verpleegkundigen van de afdeling Cardiologie in het Maasstad ziekenhuis voor de begeleiding van patinten die een hartinfarct doorgemaakt hebben, ter preventie of reductie van angst en depressie? Conclusie Begeleiding van postinfarct patinten is nodig om het fysieke, psychologische en sociale functioneren van de patint te optimaliseren. Richtlijnen die hiervoor opgesteld kunnen worden zijn: - Voldoende informatievoorziening, naast de infarct map. - Psychosociale begeleiding, wees bewust van depressie en angst. - Toon empathie. - Betrek de partner bij het proces. - Vervolgtraject is belangrijk: follow-up: bel ronde en bij ontslag meegeven van telefoonnummer van de afdeling.
Achtergrondinformatie Een hartpatint die kampt met angst of depressieve klachten, herstelt minder goed dan iemand die wel lekker in zijn vel zit na een hartinfarct. De invloed is zelfs zo groot, dat de eerste patint een bijna drie keer grotere kans heeft om dood te gaan aan complicaties of een nieuw hartinfarct. Het ontstaan van angst en depressie heeft te maken met gedrag gerelateerde en biologische mechanismen.
Resultaten De kwaliteit van de verpleegkundige begeleiding verbeterd wanneer zij volgens de richtlijnen werken. Daarnaast is angst en depressie na een hartinfarct niet meer onderbelicht.
92
93
94
Colofon
Hogeschool Rotterdam
Rochussenstraat 198
3015 EK Rotterdam
www.hogeschoolrotterdam.nl
Vormgeving: Grafi Offshore, Willemstad
Rotterdam, Juli 2012