25
Psychische moeiten Angsten en fobieën, depressie, schuld en vergeving, Godsbeeld en mensbeeld, assertiviteit Wubbo Scholte> <9 september 2013> 1. Algemene informatie 3 Andere richting door verlossing in Christus 3 2. Angsten en fobieën 4 2.1 Beschrijving 4 2.2. Oorzaken 5 2.3. Behandeling 6 2.4. Vertrouwen 6 3. Depressie – 7 3.1. inleiding 7 3.2. Verschillende presentatievormen 7 3.3. Manisch depressieve stoornis 8 3.4. Oorzaken 8 3.5. Rouw en depressie 10 3.6. Angst en depressie 10 3.7. Behandeling 10 3.8. Aanwijzingen voor werkers in de kerk 11 4. Stress en overspannenheid 12 4.1. Wat is stress? 12 4.2. Stress en persoonlijkheid 13 4.3. Welke situaties veroorzaken stress? 14 4.4. Steun 15 4.5. Stress en overspannenheid 15 5.1. Nuanceren 16 5.2 Bedreigingen voor het geweten 16 5.3. Gebrekkige gewetensvorming 17 5.4. Hoge eisen stellen 17 5.5. Misbruik 18 5.6. Leven uit vergeving 18

Psychische moeiten - Praktijkcentrum

  • Upload
    others

  • View
    8

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Psychische moeiten

Angsten en fobieën, depressie, schuld en vergeving, Godsbeeld en

mensbeeld, assertiviteit

Wubbo Scholte> <9 september 2013>

1. Algemene informatie 3

Andere richting door verlossing in Christus 3

2. Angsten en fobieën 4

2.1 Beschrijving 4

2.2. Oorzaken 5

2.3. Behandeling 6

2.4. Vertrouwen 6

3. Depressie – 7

3.1. inleiding 7

3.2. Verschillende presentatievormen 7

3.3. Manisch depressieve stoornis 8

3.4. Oorzaken 8

3.5. Rouw en depressie 10

3.6. Angst en depressie 10

3.7. Behandeling 10

3.8. Aanwijzingen voor werkers in de kerk 11

4. Stress en overspannenheid 12

4.1. Wat is stress? 12

4.2. Stress en persoonlijkheid 13

4.3. Welke situaties veroorzaken stress? 14

4.4. Steun 15

4.5. Stress en overspannenheid 15

5.1. Nuanceren 16

5.2 Bedreigingen voor het geweten 16

5.3. Gebrekkige gewetensvorming 17

5.4. Hoge eisen stellen 17

5.5. Misbruik 18

5.6. Leven uit vergeving 18

pagina 2 v. 25 | Psychische moeiten

6. Godsbeeld en zelfbeeld 18

6.1. Wat is een zelfbeeld? 18

6.2. Hoe komen we aan ons zelfbeeld? 19

6.3. Verschillende soorten zelfbeelden 20

6.4. Wat is een Godsbeeld? 21

6.5. Relatie Godsbeeld – zelfbeeld 22

6.6. Invloed van trauma’s op het Godsbeeld 22

6.7. Conclusies en valkuilen 23

7. Assertiviteit 24

7.1.Vaardigheden 24

7.2. Sociale vaardigheid 24

Leerproces 25

Literatuur 25

© copyright 2012 Praktijkcentrum

niets in deze uitgave mag worden verveelvoudigd en / of openbaar gemaakt door middel van druk,

fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming

van hetPraktijkcentrum

pagina 3 v. 25 | Psychische moeiten

1. Algemene informatie

De mens is als eenheid geschapen, te onderscheiden (onlosmakelijk aan

elkaar verbonden) in een chemisch, biologisch, psychologisch, sociaal en

spiritueel wezen.

Dit onderscheid kunnen we als volgt duidelijk maken:

Het chemische: als christen weten we dat de mens uit stof gemaakt is.

Het biologische: we hebben in ons lichaam te maken met levende cellen, organen.

Het psychologische: we hebben een bewustzijn en treden handelend

op, we denken en ervaren daar van alles bij.

Het sociale: we zijn betrokken en ook afhankelijk van anderen.

Het spirituele: als christen weten we dat deze horizon niet het einde is, maar dat we voor het aangezicht van onze Schepper leven.

Deze relaties die de mens heeft met het chemische, het biologische, met

zichzelf, met anderen en met God, zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden.

Als er iets mis gaat met het één, dan heeft dat invloed op andere gebieden.

De zondeval heeft op al deze gebieden doorgewerkt, waardoor ons voelen,

denken en handelen onvolkomen en onvolledig is. We missen vaak ons doel

en weten regelmatig van gekkigheid niet wat we moeten doen met datgene

wat we nog wel kunnen.

Andere richting door verlossing in Christus

De verlossing in Christus is het kruispunt van de geschiedenis, waardoor wij

als mensen weer een andere richting mogen krijgen. Vanuit dit spirituele

herstel zal er doorwerking zijn op de andere gebieden. Tegelijk heeft God de

gevolgen van de zondeval op het sociale en het psychische gebied nog niet

opgeheven. Ook niet bij bekeerde mensen. Die krijgen nog steeds te maken

met lichamelijk, psychisch en sociaal lijden. Vaak vertroebelt dit de relatie

met God ook weer. Dit betekent dat als een kerklid meldt dat hij angstig of

depressief is, maar dat de relatie met de Heer goed is, daar op zijn minst

vraagtekens gezet moeten worden.

pagina 4 v. 25 | Psychische moeiten

2. Angsten en fobieën

2.1 Beschrijving

Veel mensen hebben wel een specifieke angst waar omstanders weinig van

merken. Op het moment dat iemand bij de plek komt waar hij of zij bang

voor is, kan ineens de angst toeslaan en bij sommigen leidt dit tot

oncontroleerbare paniek, waardoor ze juist door de paniek zichzelf en

anderen in gevaar kunnen brengen. Wat opvalt bij angst, zijn de sterke

lichamelijke reacties, de hartslag versnelt, het angstzweet breekt uit, de

bloeddruk stijgt, de spieren verslappen of beginnen te trillen. Mensen met

een angststoornis zijn in de angstverwekkende situatie de controle over

zichzelf geheel of gedeeltelijk kwijt. Deze paniek gaat gepaard met irrationele

gedachten over de angstverwekkende situatie en er is vermijdingsgedrag. Als

deze reacties specifiek op bepaalde situaties zijn gericht, spreken we van een

fobie. Zo kan er sprake zijn van een hondenfobie, of een tandartsenfobie,

hoogtevrees is eveneens een fobie.

Veel van deze specifieke fobieën blijven voor de omgeving verborgen omdat

er goed mee te leven valt. Alleen als men door verandering van

omstandigheden met de angstverwekkende situatie wordt geconfronteerd en

men komt er niet zelf uit, wordt er wel eens hulp gezocht bij fobieën.

Straatangst

Een zwaardere vorm van fobie is straatangst. Deze vorm van angst gaat vaak

gepaard met heftige paniekaanvallen en angst om flauw te vallen of de

controle te verliezen. Dikwijls zijn deze mensen ook bang voor ernstige

ziektes en is er sprake van hyperventilatie. Meestal is kerk- en

verenigingsbezoek moeilijk of niet mogelijk en is er een zekere mate van

isolatie. Hoe sterker de straatangst, hoe meer het leven om deze angst draait

en ook de omgeving hierbij wordt ingeschakeld.

Sociale angst

Een andere vorm van fobie is een sociale fobie. Hierbij is er angst voor het

oordeel van de ander en tegelijk een afhankelijkheid van dat oordeel. Vaak

lijkt de eigen identiteit zo weinig ontwikkeld te zijn, waardoor de ander de

dienst uitmaakt. Bij een sociale fobie is er angst om zich te presenteren in

het openbaar, om het woord te doen tijdens een vergadering, of om ‘nee’ te

zeggen als er iets gevraagd wordt. Tevens is er angst om initiatieven te

nemen in contacten. De angst om af te gaan, is vaak groter dan de behoefte

om een relatie op te bouwen. Vaak is er angst om te blozen of te gaan trillen.

Sociaal angstige mensen hebben vaak veel schaamtegevoelens. Om veel wat

ze doen, schamen ze zich. Vaak begeleiden ze hun optreden met ‘sorry’ of

‘neem me niet kwalijk’.

pagina 5 v. 25 | Psychische moeiten

Het gevolg van al deze angsten is dat de persoon zich zoveel mogelijk

terugtrekt en afwacht. Vaak zijn er een paar veilige mensen in de buurt die

op de hoogte zijn en de angsten accepteren. Desondanks krijgen veel sociaal

angstige mensen in de loop van hun leven te maken met depressieve

klachten. Waarschijnlijk omdat de inspanning die zij moeten plegen om op de

been te blijven, ondraaglijk groot is.

Dwangstoornis

Een speciale vorm van angststoornissen is de dwangstoornis. Hierbij is er

sprake van een dwang om bepaalde handelingen of gedachten uit te voeren,

zonder dat men ervaart daar controle over te hebben. Als deze handelingen

of gedachten worden uitgesteld, ontstaat er paniek en angst. Deze

dwangmatigheid lijkt als functie te hebben de gevreesde chaos te bezweren.

Chaos die ontstaat als er besmetting, rommel of iets onoverzichtelijks

gebeurt. Vandaar het schoonmaken, opruimen of sloten controleren.

Paniekaanvallen

Naast deze specifieke angsten kunnen mensen ook paniekaanvallen hebben

die niet samengaan met specifieke fobieën. Er kan dan wel een algemeen

angstig gevoel zijn, zonder dat er iets vermeden wordt. Deze paniekaanvallen

gaan soms samen met gedeeltelijke bewustzijnsvernauwingen.

Trauma’s

Men is bang, maar het is niet duidelijk waarvoor precies. Bij sommige van

deze paniekaanvallen verliest men het contact met wat er dat moment echt

gebeurt en de plaats waar men is. Iets dergelijks kan ook wijzen op

herbelevingen van trauma’s, waarbij de realiteit even wordt overgenomen

door het verleden. Door het meemaken van schokkende en bedreigende

gebeurtenissen kunnen er eveneens angstklachten optreden. Deze angst is

meestal gericht op wat men heeft mee gemaakt. Zo kan iemand die

overvallen is, een angst hebben om weer naar de parkeerplaats te gaan waar

dit gebeurd is. Deze angst kan overgaan in een angst voor alle grote

parkeerplaatsen. Daarnaast kan er een angst zijn om terug te denken aan

deze gebeurtenis. Men probeert dit te vermijden, waardoor een goede

verwerking evenmin tot stand komt.

Mensen met een trauma worden vaak heen en weer geslingerd tussen

spontane herbelevingen en pogingen om niet meer aan het trauma te

denken.

Angst kan er ook voor God zijn. Met name voor zijn verwerping en zijn

oordeel. Veelal gaat dit samen met een angst voor de dood en een angst

voor ziektes.

2.2. Oorzaken

Oorzaken van angst- en paniekstoornissen zijn voor een groot deel dezelfde

als voor een depressie. Daarnaast kunnen er specifieke oorzaken zijn zoals

een auto-ongeluk of het verlies van één van de ouders op jonge leeftijd door

pagina 6 v. 25 | Psychische moeiten

een bepaalde ziekte, waardoor er een angst is om zelf die ziekte ook te

krijgen. Centraal hierbij staat de dreiging met de dood en de ervaren

onmacht om iets aan de situatie te doen.

Vaak lijkt er een zekere aanleg te zijn voor angst en paniek, waardoor de één

veel angstiger reageert op dezelfde gebeurtenis dan de ander.

Psychologisch gezien gaat angst gepaard met een gebrek aan vertrouwen en

een onvermogen om zich over te geven en onzekerheid te verdragen. Dit

gebrek aan vertrouwen heeft vaak diepe wortels en is een kenmerk binnen

alle relaties die iemand aangaat.

2.3. Behandeling

Voor veel van deze angsten zijn goede behandelingsmogelijkheden. Door

middel van gesprekken, oefeningen en gebruik van medicatie kunnen de

meeste stoornissen geheel of gedeeltelijk verholpen worden. De eerst

aangewezene bij behandelingen van angststoornissen is de huisarts. Vaak zal

die met medicatie en adviezen voor een eerste opvang proberen te zorgen.

Als dit niet voldoende is, zal hij kunnen doorverwijzen naar het

maatschappelijk werk, het RIAGG, een polikliniek van een psychiatrisch

ziekenhuis of vrijgevestigde psychiaters en psychotherapeuten. Het

maatschappelijk werk is vooral voor de wat lichtere angsten en

relatieproblemen geschikt. De angststoornissen die een grote invloed op het

dagelijks leven hebben, vragen vaak meer gespecialiseerde hulp van

psychiatrische en psychotherapeutische aard.

Stappenplan

Bij de behandeling van een fobie wordt regelmatig gewerkt met een

stappenplan, om stap voor stap datgene wat vermeden wordt, weer te

benaderen. Soms gaat dit heel letterlijk. Zo heeft eens iemand die last van

hoogtevrees had en daarom niet meer bij familie op de flat op bezoek ging,

zichzelf als therapie opgelegd om twee maal per week De Domtoren in

Utrecht te gaan beklimmen. Hierbij probeerde hij steeds weer een paar

treden verder te komen. Soms mislukte dit en kwam hij wat minder ver,

totdat hij uiteindelijk die top behaalde.

Anderen helpt het al om zich regelmatig een voorstelling te maken voor

datgene waar men bang voor is. Het principe dat hierachter zit, is, dat alle

angst, indien lang genoeg beleefd, vanzelf minder wordt.

2.4. Vertrouwen

Toch moet bij angststoornissen vaak bekeken worden of het mogelijk is om

dieper te graven en te zoeken naar de oorzaken van het gebrek aan

vertrouwen. Regelmatig blijkt dan dat er verschillende soorten oorzaken

kunnen zijn. Sommigen hebben ouders gehad die zelf ook bang waren en

hebben te weinig geleerd om moeilijke situaties goed te hanteren. Door hun

angstig gedrag zijn kinderen dit gaan overnemen. Bij anderen blijkt dat ze

pagina 7 v. 25 | Psychische moeiten

weinig band met de ouders hadden, door ziekte, of drukte in het gezin, of

door het onvermogen van ouders om nabijheid te geven. Daardoor blijkt de

persoon basale veiligheid te missen. Een fobie, een angststoornis of een

dwangneurose kan dan een (overlevings-)middel zijn om te leven met dit

gemis. Deze mensen hebben vaak ook moeite om zich over te geven aan God

en te vertrouwen dat als ze zich tot Hem wenden, Hij hen zal aannemen en

beschermen.

3. Depressie –

3.1. inleiding

Depressie is één van de vormen van psychisch lijden die wellicht nog het

makkelijkst te begrijpen is doordat ze veel voorkomt en we bijna allemaal

wel periodes kennen waarin we somber zijn. Daarnaast komen we met een

zekere regelmaat depressieve mensen in onze omgeving tegen.

Depressie hoort bij de zogenaamde stemmingsstoornissen. Centraal in dit

ziektebeeld staat de sombere stemming met daarbij de lusteloosheid, vaak is

er sprake van slapeloosheid of juist veel slapen, problemen met de

concentratie, de eetlust is verminderd, een negatieve kijk op zichzelf, de

omgeving en de toekomst, vaak denken aan de dood en graag willen

doodgaan. Een depressie kan in meer of mindere mate gepaard gaan met

schuldgevoelens die zeker qua omvang niet op de werkelijkheid berusten.

Wanen

In sommige vormen van depressie nemen deze schuldgevoelens waanachtige

vormen aan, bij christenen vaak in de vorm van een zondewaan. Ook kunnen

er wanen bijkomen die niet in overeenstemming hoeven te zijn met de

sombere stemming.

Als er slechts een paar van deze klachten zijn, dan spreken we meer van

depressiviteit; hierbij is de somberheid ook minder extreem.

3.2. Verschillende presentatievormen

Niet iedereen die depressief is, laat dat direct merken. Immers vanuit het

eigen ideaalbeeld en vanuit de omgeving is er vaak een zekere druk om niet

zwak te zijn. Daarom komt het nogal eens voor dat de depressie

gepresenteerd wordt via lichamelijke klachten. Met name achter chronische

pijnklachten waar geen fysieke oorzaak voor te vinden is, gaat nogal eens

een depressie schuil. Het lastige hierbij is echter dat mensen die langdurig

pijn hebben, daar ook niet vrolijker van worden. Daarom vraagt dit nadere

pagina 8 v. 25 | Psychische moeiten

diagnostiek om na te gaan of de depressie al dan niet vooraf ging aan de

lichamelijk pijnklachten.

Terugtrekken

Veel mensen die depressief zijn, hebben de neiging om zich terug te trekken

en te isoleren, waardoor het in een gemeente onopgemerkt kan blijven dat

iemand een depressie heeft. In ernstige gevallen komt iemand zelfs niet

meer zijn huis of zijn bed uit. Daarnaast blijkt dat het voor de omgeving

lastig is om contact met deze mensen te blijven houden. Immers,

depressieve mensen zijn niet erg dankbaar voor de inspanningen die anderen

verrichten om hen op te beuren. Het blijkt dat veel mensen afhaken in het

contact met depressieve mensen.

Bij het ouder worden neemt vaak de vitaliteit af, het aantal klachten neemt

toe en de partner overlijdt of er zijn problemen met de kinderen. Veel

ouderen lijden aan een vorm van depressie. Dit kan gepaard gaan met

geheugenverlies, waardoor snel aan een vorm van dementie gedacht wordt,

hetgeen tot verkeerde besluiten kan leiden.

3.3. Manisch depressieve stoornis

Een speciale vorm van een stemmingsstoornis is de manisch depressieve

stoornis. Hierbij kan de persoon periodiek in verschillende stemmingen

komen, hetzij opgewonden, geagiteerd en ontremd, hetzij depressief,

lusteloos en geremd. Bij een manische ontremming blijkt er vaak de nodige

schade te worden aangericht op diverse fronten. Sommigen worden dan

koopziek en plunderen de bankrekening of gaan onverantwoorde leningen

aan. Anderen worden seksueel ontremd.

Kritiek wordt niet verdragen en deze legt men naast zich neer. Soms gaat de

fase gepaard met de nodige agressie. Deze stoornis is redelijk goed met

medicatie te behandelen.

Maar dit vraagt wel de medewerking van de patiënt. Dit mislukt nogal eens

doordat het ziekte-inzicht in bepaalde fases ontbreekt. In de overgangsfase

tussen een depressie en een manie zijn deze mensen soms zeer goed

aanspreekbaar en tonen het nodige inzicht. Als ze naar een andere fase

doorschieten, zijn ze dit inzicht vaak weer kwijt.

3.4. Oorzaken

Er is een veelheid aan oorzaken voor depressie. In de eerste plaats blijkt een

depressie vaak samen te gaan met andere psychiatrische ziektes en ook

lichamelijke ziektes. Iemand die door een ernstige fobie en paniekstoornis

zijn werk niet meer kan doen, zal daar vaak ook somber van worden, vooral

als behandeling weinig resultaat heeft. Veel persoonlijkheidsstoornissen gaan

pagina 9 v. 25 | Psychische moeiten

samen met een depressie. Zo zal iemand met een afhankelijke

persoonlijkheidsstoornis het moeilijk kunnen verdragen als belangrijke

mensen overlijden of weggaan. Als deze mensen alleen komen te staan, kan

er zich gemakkelijk een depressie ontwikkelen.

Bij een verslaving kan ook gemakkelijk een depressie optreden. Immers, een verslaving heeft veelal destructieve gevolgen waar men niet vrolijk van wordt. Wat op zich weer een reden is om verder in de verslaving te vluchten. Daarnaast kan de depressie ook één van de factoren zijn geweest die de

verslaving veroorzaakt heeft.

Aanleg: een belangrijke oorzaak blijkt erfelijkheid en aanleg te zijn. Sommige vormen van depressie blijken genetisch doorgegeven te worden.

Ziektes: er zijn diverse ziektes waar mensen met een depressie op

kunnen reageren. Zo kunnen na een ernstige griep mensen heel gemakkelijk een depressie inglijden.

Opvoeding: bij affectieve verwaarlozing is de vatbaarheid voor depressies groot. Dit komt nogal eens voor in situaties waarin de ouders met elkaar overhoop liggen, of waarbij er vaak ziekte is. Vooral als één of beide ouders zelf een psychiatrische ziekte hebben, maken de kinderen een grote kans zelf ook problemen te krijgen. Daarnaast treffen we dit aan bij kinderen die op wat latere leeftijd zijn geadopteerd.

Opvoeding heeft veel invloed op het zelfbeeld van de persoon. Heeft iemand geleerd zichzelf met zijn mogelijkheden en begrenzingen te accepteren en te zien als waardevol in Gods ogen of is er steeds een druk geweest om meer en meer te presteren. Voor velen heeft het beeld van de mens als zondig en geneigd tot alle kwaad geleid tot een onvermogen om rust te vinden bij God en lijkt er een soort praktisch farizeïsme te zijn ontstaan, waardoor er maar steeds gepresteerd moet worden en er in het

geweten geen rust is. Deze mensen zijn vaak zeer gevoelig voor de kritiek en waardering van de omgeving.

Traumatisering: bedreiging met de dood of het zien van deze zaken kunnen een ernstig gevolg hebben. Iemand die verkracht is of overvallen, heeft daar vaak maanden later nog last van. Dit kan in de vorm van depressieve klachten zijn, met daarbij nog een aantal andere klachten, vaak veel spanningsklachten en gedeeltelijke herbelevingen

van wat er gebeurd is.

Heeft de traumatisering op jonge leeftijd plaatsgevonden en voor een langere periode bestaan, dan is de kans groot dat dit de ontwikkeling verder heeft beïnvloed.

Relatieproblemen en gezinsproblemen: bij langdurige problemen in het gezin is een depressieve reactie goed mogelijk. Vooral als er op het werk

of in de kerk ook nog de nodige problemen zijn. Veel mensen kunnen problemen op één levensterrein nog wel het hoofd bieden maar als er op meerdere fronten wat mis gaat en als er dus ook geen steun meer is van het ene front om de problemen op het andere front op te vangen, knappen ze af.

Eenzaamheid: dit is een van de belangrijkste oorzaken voor depressie. Door het hebben van weinig aanspraak kan iemand die daar vatbaar voor

is, gemakkelijk wegzakken en in een soort schemerachtige roes van apathie en leegheid terechtkomen, vaak gecombineerd met zelfverwaarlozing. Hier ligt voor de christelijke kerk een grote uitdaging.

Schuldgevoelens: niet verwerkte en al dan niet reële schuldgevoelens blijken eveneens een bron van depressies te zijn. Dit hoeft niet persé met een streng geweten samen te hangen. Het blijven rondlopen met

pagina 10 v. 25 | Psychische moeiten

geheime zonden en niet goed gemaakte schuld blijkt vaak te knagen aan iemands gemoed. Er is veel schaamte om gevoelige zaken aan elkaar te

belijden of de eigen schuld in een conflict op tafel te leggen. Toch blijken veel mensen, als ze dit doen, hierdoor vaak van een zware last te worden bevrijd. Daarnaast blijken schuldgevoelens met een strenge

gewetensfunctie te maken te hebben. Hierbij is het de vraag of iemand reële eisen aan zichzelf en aan zijn omgeving stelt, of dat de persoon zichzelf voortdurend onder te hoge druk zet, waardoor de mislukkingen vanzelf komen.

3.5. Rouw en depressie

Over het algemeen is het lastig om iemand die in de rouw is, te

onderscheiden van iemand die depressief is. Het grote verschil is de

invoelbaarheid van het verdriet. Daarnaast ontbreekt meestal de negatieve

kijk op zichzelf, de omgeving en de toekomst, of is deze minder extreem.

Niet goed verwerkte rouw kan wel leiden tot depressie. Rouwen vraagt tijd

en wordt vergemakkelijkt, als er mensen om de rouwende heen staan die

hem of haar opvangen in het ervaren van de pijn en het verdriet.

3.6. Angst en depressie

Veel vormen van depressie gaan samen met angsten en zijn soms moeilijk te

onderscheiden van een angststoornis. Dit kan betekenen dat ook zeer

onrustige en opgejaagde personen wel degelijk depressief kunnen zijn,

ondanks dat ze geen apathische uitstraling hebben.

3.7. Behandeling

Voor veel vormen van depressie en depressiviteit zijn goede

behandelingsmogelijkheden.

Voor de wat zwaardere vormen van depressie is vaak het gebruik van

medicatie noodzakelijk, naast het voeren van gesprekken om mogelijke

oorzaken in kaart te brengen. Deze medicijnen grijpen in op de

prikkeloverdracht van de hersencellen.

Vaak is het nodig dat depressieve mensen door hun omgeving worden

gestimuleerd om hulp te gaan zoeken en de aangeboden vormen van hulp te

gaan accepteren.

Voldoende steun?

Stimuleren van lichaamsbeweging en het weer oppakken van een vast

dagritme is in het begin van de behandeling eveneens belangrijk. Daarnaast

moeten de oorzaken verder in kaart gebracht worden. Vooral de vraag of

iemand door gebreken in zijn persoonlijkheid juist niet erg vatbaar is voor

pagina 11 v. 25 | Psychische moeiten

depressies, wordt in therapieën onder ogen gezien en met elkaar wordt

overlegd (in het overleg tussen betrokkene en hulpverlener wordt bekeken)

of hier iets verder aan gedaan moet worden. Daarnaast kan het van belang

zijn om het (kerkelijk) netwerk door te lichten. Heeft iemand voldoende

steun? Of blijft het bij een vriendelijke groet bij de kerk en de vele collecten

aan de deur als voornaamste vorm van contact met de gemeente.

Alle oorzaken die boven genoemd zijn, komen bij een behandeling van

depressie in aanmerking als invalshoek. Daarbij zal soms veel werk door de

arts gedaan moeten worden terwijl andere vormen van behandeling voor de

psycholoog zullen zijn. Bij alle vormen van behandeling blijft de pastorale

betrokkenheid van belang.

3.8. Aanwijzingen voor werkers in de kerk

Het is belangrijk om aanwezig te zijn en te blijven bij gemeenteleden met

een depressie. Achteraf blijkt vaak dat alleen al het steeds weer aanwezig

zijn als steun werd ervaren, ook al kunnen ze dat op zo’n moment nauwelijks

laten blijken.

Daarnaast is het belangrijk om niet te vervallen in goedkope schouderklopjes

en stimulering in de zin van ’kop op, het komt wel weer goed’, of gaan

vergelijken met anderen die het nog erger hebben.

Een depressie is een psychische ziekte waarbij de werkelijkheid niet meer

goed wordt waargenomen. Als zo iemand zegt dat God er niet voor hem of

haar is, dan wordt dat eerder onder invloed van de ziekte gezegd dan vanuit

ongeloof. Vertel in het pastoraat wie God is, ook voor zieken.

Ruimte en veiligheid bieden

Bovendien is het nodig aandacht te besteden aan al dan niet terechte

schuldgevoelens. Onder andere door de ruimte en de veiligheid te bieden om

met niet beleden zonden naar voren te komen. Vaak is de afstand naar God

groot en is door allerlei oorzaken er nauwelijks diepgang gekomen in de

relatie met de Heer. Als dan op verschillende levensgebieden er wat fout

gaat, verliest men ook zijn ankers bij God.

Soms is het bij depressieve mensen nauwelijks mogelijk om over God te

praten omdat ze zo diep in hun depressie zitten, dat wat er ook gezegd wordt

over God als een versterking gezien wordt van eigen schuldigheid en

nietigheid waardoor men meent geen bestaansrecht meer te hebben voor

God.

pagina 12 v. 25 | Psychische moeiten

4. Stress en overspannenheid

Stress is een moderne uitdrukking en het hoort bij deze tijd. We zijn allemaal

gejaagd; we gunnen onszelf nauwelijks tijd om bij allerlei zaken stil te staan.

Als we op huisbezoek zijn, denken we al weer aan het volgende bezoek. Op

de kerkenraadsvergadering is de agenda vaak te vol en moeten er allerlei

besluiten doorheen gejaagd worden. Bij veel en langdurige spanningen

kunnen er klachten ontstaan: hoofdpijn, onrust, brandend maagzuur, totdat

het voor sommigen even te veel wordt en het even niet meer lukt.

Overspannen zeggen we dan. De concentratie is weg, vaak is er een grote

vermoeidheid, terwijl tegelijk het slapen niet lukt of juist de hele dag door

geslapen wordt. Stress en overspannenheid hebben met elkaar te maken.

Maar niet iedereen die gestresst is, wordt overspannen en niet iedereen

wordt zo snel gestresst. Hoe zit dit nu?

4.1. Wat is stress?

Stress is een combinatie van psychische en lichamelijke verschijnselen.

Lichamelijk:

hoofdpijn;

verhoogde of onregelmatige hartslag;

verhoogde bloeddruk.

Psychisch: ontevredenheid;

bezorgdheid en piekeren;

verminderde concentratie.

Gedragsmatig: geprikkeld reageren;

meer gebruik van koffie, alcohol, tabak en andere middelen;

gejaagdheid.

Lang aanhouden

Een gevolg van teveel stress die te lang aanhoudt, is, dat er vaak meer

ziekte en ziekteverzuim is en dat er meer ongelukken gebeuren en er is een

verhoogde sterfkans.

Deze gevolgen zijn dus nogal dramatisch. Overigens is stress niet te

vermijden; deze hoort bij het leven. Een beetje stress is zelfs belangrijk om

optimaal te kunnen functioneren. Vooral bij examens, optredens en spreken

pagina 13 v. 25 | Psychische moeiten

in het openbaar is enige stress goed voor de concentratie. Wordt de stress te

hoog door bijvoorbeeld faalangst of tijdsdruk, dan vermindert de kwaliteit

van de prestatie. Sommigen lijken voortdurend onder stress te staan, terwijl

andere mensen daar veel minder last van lijken te hebben.

4.2. Stress en persoonlijkheid

Aan de buitenkant is niet altijd te zien of mensen gespannen zijn en onder

druk staan. Dit heeft te maken met het feit dat stress ook afhangt van hoe

iemand als persoon in elkaar zit en de verschillen die mensen hebben in het

uiten van zichzelf. Sommigen hebben altijd het idee dat ze tijd te tekort

komen en hebben het idee dat ze voortdurend moeten presteren. Anderen

kunnen hier wat makkelijker afstand van nemen en laten zich niet zo snel

gek maken.

De ontdekking dat persoonlijkheid en stress iets met elkaar te maken

hebben, kwam doordat in een bepaald ziekenhuis ontdekt werd, dat de

vloerbedekking in de wachtkamer van de cardioloog veel eerder versleten

was dan bij de andere specialisten. Met name onder de stoelen. Toen dit wat

nauwkeuriger bekeken werd, bleek dat de patiënten van de cardioloog

voortdurend met hun voeten heen en weer zaten te schuifelen.

Regels

Wat simpel gesteld zou gezegd kunnen worden, dat ons gedrag wordt

geregeld door wat we hebben geleerd in de loop van ons leven. Zo’n regel

kan zijn: ’je mag aan mensen die boven je gesteld zijn, niet je irritaties laten

zien’ en ’je bent wat je maakt’. Zo zit een mens vol met regels. Veel van

deze regels zorgen ervoor dat we ons aanpassen en inzetten voor de taken

die we hebben. Regels moeten echter afgestemd zijn op de situatie waarin

iemand zich bevindt. De regel ’je bent wat je maakt’ is goed voor mensen

met een baan waar ze wat tastbaars maken, maar in vele vormen van

dienstverlening is dit al heel anders. Denk aan een portierfunctie. Helemaal

wordt het moeilijk als iemand werkloos wordt of met de VUT gaat.

Afhankelijk van waardering

Nu blijkt dat mensen die nogal op de buitenwereld gericht zijn, zich willen

bewijzen en enigszins afhankelijk zijn van waardering meer stressgevoelig

zijn dan mensen die zich wat beter weten af te grenzen naar de buitenwereld

en wat meer hun eigen gang gaan. Met name als die mensen zichzelf gaan

opdrijven en een tijd-is-geld- principe in hun hele leven gaan toepassen,

blijken ze vatbaarder voor stress. Dit zijn de mensen die bij het uitvoeren

van de ene activiteit alweer bezig zijn de volgende afspraak voor te bereiden.

Eten doen ze in de auto. Ze drinken 10 koppen koffie op een dag.

Als ze roken, doen ze dat op een felle manier: diep inhaleren krachtig

uitblazen. Alcohol is vaak nodig om weer wat tot rust te komen. Ze pakken

elke uitdaging aan. Naast een drukke baan doen ze kerkelijk vaak ook nog

veel. De buitenwereld ziet ze vaak als succesvol.

Capaciteiten

pagina 14 v. 25 | Psychische moeiten

Andere persoonsgebonden factoren voor stress zijn de capaciteiten die

iemand voor zijn baan heeft. Veel docenten die goed waren in een vak

tijdens hun studie, blijken onvoldoende vaardigheden te hebben om voor de

klas te staan. Een dergelijke functie vraagt vooral het vermogen om leiding

te kunnen geven en te blijven boeien en als een soort combinatie van een

groepsleider, politieagent, deskundige en een vader- of moederfiguur op te

treden.

In veel banen blijkt dat de kennis voortdurend moet worden bijgespijkerd, of

dat de eisen drastisch toenemen. Deze druk wordt vaak ook moeilijk

verdragen, vooral door hen die al enigszins op de toppen van hun tenen

liepen.

4.3. Welke situaties veroorzaken stress?

Stresserende factoren van de omgeving kunnen zijn, de taken die iemand op

het werk, in de kerkenraad, in een bestuur of vereniging heeft. Daarnaast

kunnen er tegenstrijdigheden in de taken zijn. Zo mogen

vrachtwagenchauffeurs niet te hard rijden van hun baas, maar tegelijk wordt

wel verwacht dat ze binnen bepaalde tijd ergens zijn. Dit geeft een

voortdurende druk

Vervelend is ook als het in een organisatie steeds dezelfden zijn die

vervelende klussen moeten opknappen, terwijl de anderen niet willen

meewerken. Dit heeft te maken met een onvoldoende begrenzing en met

aansturing van het team. Als er teveel ruimte wordt gegeven voor

verschillende inzet, zonder dat dit bijgestuurd wordt, ontstaat er vaak veel

wrevel in het team.

Een ander organisatietype is dat waar men steeds het maximale vraagt en er

geen grenzen gesteld worden aan de inzet. Dit gebeurt zowel in kerkelijke

organisaties als in het bedrijfsleven.

Onzekere toekomst

Leidinggevenden ervaren de verantwoordelijkheid voor anderen vaak ook als

een druk, vooral als er het nodige verzet is, of als er onzekerheid is over de

toekomst van het bedrijf of de afdeling. Daarnaast kan de werkbelasting zelf

veel druk verschaffen.

Ter wille van de winstgevendheid moet vaak steeds meer gedaan worden

met minder mensen. Dit is een proces waaronder het hele bedrijfsleven en

ook de zakelijke dienstverlening gebukt gaat. Dit gaat gepaard met

toenemende automatisering en overheveling van arbeidsintensieve

onderdelen van het bedrijf naar het buitenland. Hard werken is dus geen

garantie meer voor een baan en voor duidelijkheid en zekerheid.

pagina 15 v. 25 | Psychische moeiten

4.4. Steun

Nu blijkt dat al deze druk en onzekerheid veel beter kan worden verdragen,

als er de nodige steun is. Steun van collega’s, de chef en anderen. Deze

steun kan bestaan uit inhoudelijke steun door tips en adviezen bij problemen.

Maar ook door scholing en training en waardering voor inspanning. Daarnaast

is de sfeer op de afdeling en in het bedrijf belangrijk. Steunend is ook als er

conflicten worden opgelost en er de nodige tijd voor wordt genomen.

Bij leidinggeven moet dan het accent liggen op openheid, duidelijkheid,

waardering en erkenning.

4.5. Stress en overspannenheid

Bij langdurige stress kan er overspannenheid optreden. Kenmerken hiervan

zijn behalve de al genoemde stressklachten: vermoeidheid, emotionele

labiliteit, dus snel huilen of heftig reageren, moeite om normaal om te gaan

met andere mensen, naar een feest gaan lukt niet, vergaderingen zijn te

lang. Geluiden en drukte kunnen moeilijk verdragen worden. Over het

algemeen is het beeld wat vaag. Er zijn wat depressieve klachten, er is wat

angst. Van ‘burn-out’ wordt gesproken als de vermoeidheid en problemen

met het werk en mensen op het werk centraal staan. Dit is meestal het

gevolg van te lang intensief gewerkt te hebben. Berucht is bijvoorbeeld de

burn-out bij mensen die voor hulporganisaties naar allerlei rampgebieden op

deze wereld gaan om de eerste nood te lenigen in vaak extreme

omstandigheden.

Draagkracht

Bij overspannenheid zijn de oorzaken vaak wat breder. De aanleg van de

persoon speelt een rol. Sommigen lijken veel sneller over de rooie te gaan

dan anderen. Het meemaken van ingrijpende gebeurtenissen speelt hierbij

een rol. Zo is een verhuizing, een nieuwe baan, het krijgen van kinderen, het

uit huis gaan van kinderen, werkloos worden, met pensioen gaan, overlijden

van ouders, partner of een kind, een echtscheiding enzovoort ingrijpend. De

draagkracht van elk mens blijkt beperkt te zijn. Bij teveel van dergelijke

gebeurtenissen en bij het ontbreken van steun en de tijd om alles op een

rijtje te zetten kan er overspannenheid ontstaan.

Vaak is er dan rust, tijd en ondersteuning nodig om weer verder te kunnen.

Een enkele keer gaat de overspannenheid over in een depressie. Dan is er

meer hulp nodig.

pagina 16 v. 25 | Psychische moeiten

5. Schuld en vergeving

Schuld en schuldbesef hebben te maken met ons geweten. Dit geweten is

opgebouwd uit drie lagen. In eerste instantie leren we als kinderen wat we

niet mogen. Anders verliezen we de liefde van moeder en vader. De tweede

laag komt wat later. Hierin zitten vooral de geboden, wat we wel mogen en

moeten doen. Van hieruit ontwikkelen we onze idealen en de doelen die we

nastreven.

5.1. Nuanceren

Kenmerk van deze twee lagen is, dat ze in de kindertijd gevormd worden en

dus nogal ongenuanceerd zijn. Het geweten van het kind is vaak zwart/wit.

Het is of goed of fout. We hebben het dus nodig om te leren de verboden te

nuanceren. Hierdoor ontstaat er een derde laag in ons geweten. Dat vormt

een meer volwassen deel, waarin we de verboden en de geboden

samenvoegen en nuanceren, zodat er een volwassen en reële

gewetensfunctie ontstaat. Die is niet meer gekoppeld aan bepaalde personen,

maar aan meer algemene waarden en normen. Dus niet meer meelopen en

je netjes gedragen om de buren, maar vanuit eigen overtuiging het leven

inhoud geven. Kenmerkend voor mensen met een volwassen geweten is het

kunnen dragen van verantwoordelijkheid, het hebben van normen, doelen en

idealen en hieraan kunnen vasthouden en erop aanspreekbaar zijn. Kritiek

wordt niet weggewuifd. Men kan verschillen in opvattingen verdragen en zich

inleven in en zorgen voor andere mensen. Hierbij hoort ook een gezond

evenwicht tussen zelfstandigheid en afhankelijkheid.

5.2 Bedreigingen voor het geweten

Een bedreiging is dat geboden en verboden bij iemand nooit goed met elkaar

geïntegreerd zijn geraakt. Zo’n persoon heeft wel een aantal normen en

waarden, maar er zijn ook gaten in het geweten op gebieden waar net even

geen regeltje voor is. Dan slaat men door en doet men onverantwoorde

dingen. Deze mensen kunnen zeer principieel zijn en een aantal normen

verdedigen en zijn daarin heel vasthoudend, bijv. nieuwe psalmberijming

afwijzen, maar geen problemen hebben met krasloten of veelvuldig

alcoholgebruik.

Als er te weinig verboden en ‘moetens’ zijn aangeleerd, kan er meer

gewetenloos gedrag komen. Hierbij wordt de ander niet als persoon

gerespecteerd, maar gebruikt ter bevrediging van de eigen behoeften. Er

wordt onvoldoende verantwoordelijkheid genomen. Alleen de kans gepakt of

bekritiseerd te worden, zorgt voor het afremmen van antisociaal gedrag. Als

pagina 17 v. 25 | Psychische moeiten

ze thuis wonen bij moeder, kan het zijn dat moeder voor het natje en

droogje zorgt, maar geen grenzen meer kan stellen over het tijdstip van

thuis komen, geldbesteding, kerkbezoek, vloeken in huis, drankgebruik,

soms vechtpartijen enz.

5.3. Gebrekkige gewetensvorming

Als deze mensen getrouwd zijn, kan deze gebrekkige gewetensvorming

uitkomen, in het gebruik van veel geld voor zichzelf, in drankmisbruik, in het

veelvuldig kleineren en/of mishandelen van de ander, in gedwongen seks

enz. Vaak is de partner (meestal de vrouw) te afhankelijk en te bang om dit

aan anderen melden. Soms zijn er wel indirecte aanwijzingen, zoals veel

angstklachten of vage ziektes. In kerkelijk verband zijn dit mensen die

uiterlijk heel aardig zijn, maar via opmerkingen mensen tegen elkaar

opzetten, of iemand verleiden tot overspel.

5.4. Hoge eisen stellen

Een derde bedreiging is dat iemand zeer hoge eisen stelt en deze niet

nuanceert. Zo’n persoon loopt zichzelf voorbij en ervaart steeds tekorten in

zijn eigen optreden. Door het steeds maar falen lopen deze mensen met veel

schuldgevoelens rond. Ze proberen van alles aan te pakken, maar er blijven

steeds wel dingen liggen, of er gaat wat fout omdat de concentratie

vermindert. De stress waaronder deze mensen leven, leidt vaak tot

uitputting.

Hierdoor wordt het schuldgevoel nog groter. Deze mensen blijken de

beperkingen van het menszijn niet goed te hebben begrepen en ze kunnen

deze niet accepteren. Vaak gaat het stellen van dergelijke strenge eisen

samen met een negatief zelfbeeld en een grote behoefte aan erkenning en

waardering van de omgeving.

De idealen en de eisen die deze mensen stellen, zijn niet op de werkelijkheid

afgestemd, maar zijn ook moeilijk bij te stellen, omdat ze niet durven teleur

te stellen.

Wat opvalt aan de schuldgevoelens bij deze mensen is dat ze weinig rust

vinden in de genade. Het gebrek aan acceptatie die ze voelen naar anderen,

voelen ze vaak ook naar God toe. Het begrip genade blijft meestal theorie.

pagina 18 v. 25 | Psychische moeiten

5.5. Misbruik

Een andere manier waardoor mensen zich erg schuldig kunnen voelen, is, als

ze (seksueel) misbruikt zijn. Veel van de slachtoffers van geweld en misbruik

hebben vaak het gevoel zelf schuldig te zijn aan hetgeen er gebeurd is. Dit

schuldgevoel kan aangepraat zijn, maar meestal heeft het ook de betekenis

dat daardoor het gevoel van machteloosheid wordt onderdrukt. Een

aanranding of een overval geeft een intens gevoel van machteloosheid. Als je

jezelf de schuld kan geven, geeft het toch nog een illusie van controle.

5.6. Leven uit vergeving

Leven uit vergeving is het kennen van Christus als Gods liefdesverklaring

voor ons. Het is ook het kennen van jezelf als zondig mens, die het opgeeft

om het zelf voor elkaar te krijgen, die niet meer alle angsten vóór wil zijn,

die niet meer zich door alle stress wil laten opjagen, die niet meer alle lusten

wil bevredigen, maar rust vindt bij zijn Schepper. De kracht van leven uit

vergeving is het meest krachtige medicijn. Daarmee is het pastoraat

bevoorrecht boven psychologie en psychotherapie.

6. Godsbeeld en zelfbeeld

6.1. Wat is een zelfbeeld?

Ieder mens loopt met een aantal ideeën over zichzelf rond. Sommige mensen

kunnen een redelijk nauwkeurige beschrijving van zichzelf geven. Anderen

lopen zichzelf vaak op te hemelen, terwijl weer anderen zichzelf steeds naar

beneden halen. Mensen blijken dus grote verschillen te hebben in de wijze

waarop ze naar zichzelf kijken.

Bij het zelfbeeld gaat het dus om de beschrijving die mensen van zichzelf

geven in meer algemene termen. Het gaat hier om de huis-tuin-en-keuken

psychologie van mensen. Bijvoorbeeld. “Ik word pas kwaad als..... “, of “Ik

houd vooral van ...’ of “Ik denk dat ik goed ben in....”.

Nu verschillen mensen in de mate waarin ze een uitgewerkt zelfbeeld

hebben. Sommigen kunnen alleen een aantal vage dingen over zichzelf

melden, terwijl anderen hele verhalen over zichzelf kunnen vertellen. Verder

verschillen mensen in de mate waarin hun zelfbeeld reëel is. Hoe meer

pagina 19 v. 25 | Psychische moeiten

iemand zich beschrijft in termen van altijd of steeds, hoe minder reëel dit is.

Iemand die zegt: “Van mij deugt niks; ik doe alles fout” heeft duidelijk geen

reëel zelfbeeld. Net zo min als iemand die zegt: “Wat mijn ogen zien, dat

maken mijn handen”.

Een volgend punt waarin mensen van elkaar verschillen, is de mate waarin

het zelfbeeld positief is ingekleurd.

Het is een valkuil om te denken dat het beeld dat mensen van zichzelf geven,

samenvalt met hun echte zelfbeeld, met hoe ze eigenlijk over zichzelf

denken, en daarbij ook nog eens afhankelijk van iemands stemming op dat

moment. Mensen met een positief zelfbeeld hebben de neiging om zichzelf

positiever te presenteren aan de buitenwereld dan dat ze in werkelijkheid van

zichzelf denken. Daarbij komt dat mensen een selectief geheugen hebben.

De meeste mensen onthouden vooral hun positieve verrichtingen, de

schaduwkanten van zichzelf vergeten ze meestal snel. Dit geldt overigens

ook voor negatieve ervaringen, bijvoorbeeld de regendagen tijdens onze

vakantie. Tenzij iemand depressief is, dan onthoudt hij of zij vooral de

negatieve gebeurtenissen.

Sommigen lijken een natuurlijke neiging te hebben zichzelf in een gunstig

daglicht te stellen. Ze houden krampachtig vast aan een positief zelfbeeld

omdat ze in de kern erg onzeker zijn, of veel zijn afgewezen, en deze pijn

overdekt hebben met een houding van bravour. Bij kritiek reageren deze

mensen overgevoelig en proberen dit van zich af te meppen of geven een

grote mond.

6.2. Hoe komen we aan ons zelfbeeld?

Ons zelfbeeld ontstaat in de loop van onze ontwikkeling als kind en blijft zich

verder vormen tijdens het volwassen worden.

De eerste beelden die wij ons vormen, zijn die van de moeder- en

vaderfiguur. De relatie met die mensen blijkt de grondslag te vormen voor

het beeld dat wij van onszelf en anderen hebben. In dit contact moet het

kind leren dat het welkom is en er zijn mag en dat anderen te vertrouwen

zijn. In datzelfde contact moet het kind leren zijn alles of niets denken te

overwinnen en zijn driften en behoeften onder controle te krijgen. Tevens

moet het kind in deze contacten de basis voor zijn geweten en idealen

leggen. Dit lijken allemaal open deuren te zijn. Maar juist doordat velen met

één of meer punten moeite blijken te hebben, is het van belang zich te

realiseren dat onvermogen om te vertrouwen, snel angstig zijn, snel in

uitersten schieten, anderen gebruiken voor eigen doeleinden vaak een basis

hebben in de eerste relaties die het kind is aangegaan.

Nu kan het zijn dat door aangeboren afwijkingen of door ziektes of door

temperament het kind door de ouders ook nauwelijks goed was op te

voeden. De schuld moet dus niet direct bij de ouders gelegd worden. Op het

moment dat dit gedrag voorkomt, kan het goed zijn de vraag naar het

waarom van dat gedrag te stellen, maar zeker in het kader van broederlijk

pagina 20 v. 25 | Psychische moeiten

contact gaat het niet om de schuldvraag. Als de ouders affectief

(aanhankelijkheid, liefde, genegenheid tonen) tekort zijn geschoten, dan

blijkt vaak dat het gaat om mensen die vaak door hun ouders ook zo

behandeld zijn.

Uit de manier waarop het kind deze relaties van zichzelf met ouders en

andere belangrijke figuren zoals opa en oma waarneemt, trekt het conclusies

ten aanzien van zichzelf en vormt het zich een beeld over wie hij of zij is en

zich blijkbaar hoort te gedragen.

Dit zelfbeeld is geen droge opsomming van een aantal feiten, maar is

geladen met gevoelens. Dit kunnen gevoelens van trots maar ook gevoelens

van schaamte en schuld zijn.

Het zelfbeeld werkt vaak als een soort bril waardoor we naar de ander kijken.

Als we een negatief beeld hebben van onszelf, dan zullen we geneigd zijn om

extra alert te zijn op de eventuele kritiek die iemand op ons kan hebben.

6.3. Verschillende soorten zelfbeelden

Wellicht is het zinvol mensen met een verschillend zelfbeeld in te delen in

een aantal groepen. Op grond van de manier waarop iemand zichzelf ziet in

relatie tot de buitenwereld, is een volgende indeling mogelijk:

Ik vertrouw anderen en accepteer hen met hun fouten en gebreken en ik

accepteer mezelf, met mijn fouten en gebreken en accepteer als anderen me daarop wijzen en probeer daarvan te leren.

Ik accepteer anderen en vertrouw hen in alles wat ze doen; zonder hun

steun kan ik niet. Ik denk niet dat ik zonder een ander kan. Als ik erg hard mijn best doe, dan zullen anderen mij wel waarderen en niet in de steek laten.

Ik vertrouw anderen niet; ze zijn er alleen maar op uit om van mij iets gedaan te krijgen; ik vertrouw mezelf ook niet, ik doe toch alles fout; mij lukt niets. Anderen kunnen mij niet helpen; die wijzen mij af en vinden mij niet de moeite waard; ik vind mezelf niet de moeite waard.

Ik vertrouw anderen niet; ze kunnen het vast niet uitstaan dat ik zo goed ben en gunnen mij mijn succes niet.

Ik vertrouw anderen en ik vertrouw mezelf ook; ik heb heel veel

mogelijkheden en hoe meer ik die laat zien, hoe meer waardering ik krijg. Als ik goed mijn best doe, dan behaal ik de top en breekt het echte geluk aan.

Ik weet niet precies wat er in de wereld allemaal aan de hand is; ik krijg er geen vat op. Van mezelf snap ik ook niet zoveel.

Deze verschillende types zijn extremen. Meestal hebben mensen een

basispatroon waarin één van deze beelden overheerst en waarbij afhankelijk

van de situatie een ander zelfbeeld meer naar boven kan komen. Een

zelfbeeld is dus niet helemaal een harnas.

pagina 21 v. 25 | Psychische moeiten

Nu blijkt dat het ene zelfbeeld minder spanning oplevert dan het andere. Hoe

meer iemand in een wantrouwend zelfbeeld en wereldbeeld vastzit, hoe

moeizamer contacten zullen verlopen en hoe meer geïsoleerd iemand raakt,

waardoor hij versterkt zal worden in zijn wantrouwen en in zijn negatieve kijk

op zichzelf.

Naast dat het zelfbeeld van een persoon spanning met zijn omgeving kan

opleveren, is er het gevaar dat het zelfbeeld niet in overeenstemming is met

de werkelijkheid. Iemand die denkt dat hij veel aankan en dat ook nodig

heeft vanwege eigen onzekerheid, loopt het gevaar voortdurend meer van

zichzelf te vragen dan hij kan. Bij de meeste mensen leidt dit vroeg of laat

ertoe dat ze afknappen.

Een belangrijke punt om op te letten is het feit dat het zelfbeeld van mensen

in meer of mindere mate consistent is. Dat wil zeggen dat de verschillende

ideeën die iemand over zichzelf heeft, met elkaar in overeenstemming zijn of

juist niet. Nogal wat mensen lopen met tegenstrijdigheden in hun zelfbeeld

rond, bijvoorbeeld, het idee graag nog meer te studeren en het idee dat men

erg op het gezin en vrienden gericht is en wil zijn. Hoe meer iemand met dit

soort tegenstrijdigheden rondloopt, hoe meer hij of zij onder spanning komt

te staan.

6.4. Wat is een Godsbeeld?

Bij een Godsbeeld gaat het om de perceptie die mensen hebben van God, wie

Hij is en wat Hij betekent voor hen. Hierbij gaat het zowel om de beleden als

beleefde ideeën en beelden van en over God.

Het beeld dat mensen hebben van God, is vaak veel persoonlijker ingekleurd

dan datgene wat op catechisatie is geleerd en wat in de kerk is gepredikt.

Juist ook omdat deze beelden gevoelsmatig zijn ingekleurd, is de context

waarin de beelden zijn aangereikt, vaak meer doorslaggevend voor het

uiteindelijke beeld van God dat gevormd wordt dan de inhoud van preken en

boeken.

Hoewel de gevoelsmatige inkleuring steeds aanwezig is, wil dit niet zeggen

dat deze ook onderkend wordt. Iemand die veel angst voelt als er over God

gesproken wordt, zal misschien snel het onderwerp willen veranderen door

het over iets in de kerk te hebben waar hij of zij het niet mee eens is, maar

hoeft niet te beseffen dat dit met angst voor God te maken heeft.

Toch zal over het algemeen het Godsbeeld een grote invloed hebben op

iemands leven. Vandaar dat het voor gelovigen van levensbelang is dat zij

met een bijbels Godsbeeld leven en zich ook zoveel mogelijk bewust zijn van

de gevoelsmatige lading die dit beeld heeft.

pagina 22 v. 25 | Psychische moeiten

6.5. Relatie Godsbeeld – zelfbeeld

Wie even terugkijkt naar de verschillende types zelfbeelden waar mensen

mee rondlopen, zal er geen moeite mee hebben om in te zien dat de wijze

waarop we naar onszelf en anderen kijken, sterk van invloed is op de wijze

waarop we naar God kijken1. Nu is het niet zo dat een achterdochtig persoon

dus ook wel achterdochtig naar God zal zijn. Vaak zien we dat in God juist

gezocht wordt wat bij anderen gemist wordt. God is dan degene die al wat

gewenst wordt, vertegenwoordigt. Dit kan op de lange duur een bron van

teleurstelling gaan vormen. We komen dan in een situatie waarin God nu al

goed moet gaan maken wat anderen hebben laten liggen, waardoor het

moeilijk wordt om te verdragen dat God ons ook kan beproeven en ons wil

versterken in het geloof en ons wil leren om te bidden en te verwachten wat

naar zijn wil is (Jakobus 4 : 1-10).

Voor mensen die zich snel bekritiseerd voelen en veel behoefte aan

waardering hebben, is het vaak moeilijk om vermaning te verdragen. Ze

kunnen dit niet zien als een vorm van hulp, maar beleven dit als een

afwijzing terwijl in Jakobus 4 : 10 staat dat als wij ons vernederen voor God,

Hij ons zal verhogen. Juist dit vernederen van God vraagt vertrouwen en

vraagt het vermogen om onze eigen verdediging en afweer te laten varen,

terwijl wij als mensen vaak bezig zijn onszelf te handhaven achter maskers

en schijnvertoningen. Juist zij die gekwetst zijn geraakt in de loop van hun

ontwikkeling, hebben vaak alle energie gestoken in het leren zich te

handhaven en hebben daardoor moeite om zich te vernederen voor God en

Hem vol overgave en vertrouwen te naderen (Jakobus 4 : 8).

6.6. Invloed van trauma’s op het Godsbeeld

Het meest dramatisch vertekend is dit beeld van God bij langdurige

traumatisering in de kindertijd. Meestal gaat het hier om incest2. Iets wat

helaas binnen de kerk regelmatig voorkomt.

Als er al een consistent zelfbeeld is, dan is bij incestslachtoffers vaak het

beeld ontstaan; ’Ik ben ervoor om het de ander naar de zin te maken, ook al

lijd ik pijn en walg ik ervan’. Daarnaast bestaat het beeld dat als iemand zegt

’ik mag je’, dat de betekenis heeft dat er iets gedaan moet worden. De taal

heeft zijn gewone betekenis verloren, het vertrouwen is weg. Een oproep om

te vergeven zal dan snel worden opgevat in de richting van: ’Ik zal de

kerkenraad het ook naar de zin maken’.

De grote vraag is vaak: hoe heeft God de incest en of de mishandeling

kunnen toelaten? Waarom is het niet gestopt? Vaak hebben de slachtoffers er

langdurig en intensief voor gebeden. Daarnaast hebben de daders God vaak

voor hun karretje gespannen. “Ik ben je vader, dus je moet naar me

luisteren, want je moet je ouders eren.” Hierdoor is God volkomen

verduisterd. Bij de begeleiding hiervan is in ieder geval belangrijk om steeds

1 Zie ook het artikel God en mens op deze site. 2 Zie het artikel over seksueel misbruik

pagina 23 v. 25 | Psychische moeiten

opnieuw te onderstrepen dat God de incest niet gewild heeft. Verder moet

het schuldgevoel actief bestreden worden.

Veel incestslachtoffers voelen zich hoer omdat ze het toegelaten hebben

en/of hebben meegewerkt. Terwijl ze psychologisch en fysiek zijn gedwongen

en het juist de taak van de ouders is om de grenzen te bewaken, ook tussen

de kinderen onderling!

6.7. Conclusies en valkuilen

Voor de werker in de kerk zijn er diverse valkuilen op dit gebied. We zullen

een paar punten bij langs gaan:

Het beeld dat iemand van zichzelf heeft, verandert slechts geleidelijk en meestal pas onder invloed van een aantal levendige gebeurtenissen die haaks staan op het oude beeld.

Veel mensen presenteren een beter beeld van zichzelf dan zij in werkelijkheid hebben, dit gebeurt deels onbewust, deels wordt dit

gestuurd.

De neiging van de mens om zich groot te houden maakt het moeilijk zich voor God te verootmoedigen en op de knieën te gaan. Juist hierin is veel begeleiding en stimulans nodig.

Belangrijk is niet om op de knieën te dwingen, maar om te laten zien dat het juk van de Heer zacht is en zijn last licht, want de Heer is een burcht voor de verdrukten en verlaat nooit wie Hem zoeken (Psalm 9:10,11).

Het bespreken van het zelfbeeld en het Godsbeeld in hun samenhang zou wel eens een belangrijke kern van het pastoraat kunnen zijn. Dit vraagt om het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de gemeenteleden en

het vraagt om zelfkennis bij de ambtsdrager en om continuïteit van de ambtelijke relatie

pagina 24 v. 25 | Psychische moeiten

7. Assertiviteit

Je zelf laten gelden, klinkt negatief. Waar het om gaat, zijn het adequaat

hanteren van sociale vaardigheden. Wat zijn sociale vaardigheden? Basale

vaardigheden in de omgang met anderen. Deze houden in:

contact leggen,

gesprek voeren,

mening geven,

kritiek geven en ontvangen,

waardering uiten en ontvangen,

onderhandelen, maar ook

een grapje maken.

7.1.Vaardigheden

Een vaardigheid is meestal toch wat minder simpel dan eerst gedacht wordt.

Zo is bij het maken van een praatje bijv. in de trein van belang de ander aan

te kijken en iets te noemen wat gemeenschappelijk gehoord, gezien of

geroken wordt. Vaak is dit het weer of de vertraging van de trein. Dus niet

over persoonlijke zaken beginnen. Vervolgens moet men opletten hoe de

ander reageert, wordt er uitnodigend of afhoudend gereageerd. Als er

afhoudend gereageerd wordt, kan beter gestopt worden. Anders moet het

praatje in een beginnend gesprek worden omgezet. Deze op het oog zo

simpele vaardigheid blijkt men toch vaak te moeten oefenen, want veel

mensen weten eigenlijk toch niet goed wat voor houding ze zichzelf moeten

geven, als ze in een omgeving met onbekenden een praatje willen maken.

Naast deze basale vaardigheden zijn er vaak ook meer toegepaste

vaardigheden, zoals bij het verkopen van een huis. Diverse vaardigheden

moeten gecombineerd worden: informatie geven, het aantrekkelijk maken

van het product, inspelen op de wensen van de klant, tussendoor vriendelijk

zijn enz.

Sociale vaardigheden zijn ook voor christenen belangrijk om te laten wie we

zijn, waar we voor staan. We hoeven ons het evangelie niet te schamen.

Maar ook moeten we grenzen durven stellen.

7.2. Sociale vaardigheid

pagina 25 v. 25 | Psychische moeiten

De term assertiviteit zou ik liever willen vervangen door sociale vaardigheid.

Het jezelf laten gelden is niet het belangrijkste. Wel is het belangrijk om je

in allerlei situaties te kunnen redden.

Daarvoor is het van belang om te weten wat de regels zijn die voor een

situatie gelden, wat er van je verwacht wordt en wat de speelruimte is om

een eigen invulling te geven aan de regels.

Zo is het niet gepast om bij de kassa van de supermarkt uitgebreid je haar te

gaan kammen en/of met een rij klanten erachter uitgebreid over de familie te

gaan praten met de caissière. Zo vraagt het meedoen aan een vergadering

weer een andere inzet dan gezellig op een feestje aanwezig te zijn.

Leerproces

Deze vaardigheden leert men gaandeweg in het leven. Een aantal mensen

lijkt het hier moeilijk mee te hebben. Sommigen zijn bang om hierin fouten

te maken en vermijden risico’s (vergelijk de sociale fobie). Anderen zijn te

weinig bang en letten niet op de regels die er gelden en slaan daardoor

flaters. Door het vermijden van allerlei situaties leren de sociaal angstige

mensen vaak te weinig hoe ze contact kunnen leggen, of hoe ze aan een

discussie kunnen meedoen, of hoe ze kunnen onderhandelen.

Assertiviteitstrainingen zoals die o.a. door de Stichting De Driehoek gegeven

worden, zijn vooral voor de angstige groep mensen bedoeld om te leren hoe

ze hun angst in allerlei situaties kunnen overwinnen.

Literatuur

Crabb, Larry, Van Binnen Uit, Navigators Driebergen 1993.

Scholte, W.R. Leven met het Onvolkomene. Over depressie en depressiviteit.

Oosterbaan 1991

Scholte, W.R., Met Kippevel, over angst en angststoornissen, Oosterbaan

1993.

Uleyn, A., Zelfbeeld en godsbeeld, Ambo Baarn 1993.

Voet, N. van der, Waarom moet ik altijd helpen? Over zelfhandhaving en

zelfverloochening, Boekencentrum B.V. Zoetermeer 199