105
Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015 1 RICHTSNOER Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 December 2015

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

  • Upload
    others

  • View
    8

  • Download
    3

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

1

R I C H T S N O E R

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling

Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 December 2015

Page 2: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

2 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

JURIDISCHE MEDEDELING

Dit document is bedoeld om de gebruiker te helpen bij het voldoen aan zijn verplichtingen in het kader van de REACH-verordening. Er zij evenwel op gewezen dat de tekst van de REACH-verordening de enige authentieke juridische referentie is en dat de informatie in dit document geen juridisch advies vormt. Het gebruik van de informatie valt uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker. Het Europees Agentschap voor chemische stoffen aanvaardt geen aansprakelijkheid in verband met het eventuele gebruik van de in dit document opgenomen informatie.

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Referentie: ECHA-15-G-11-NL ISBN: 978-92-9247-687-8 Uitgavedatum: December 2015 Taal: NL

© Europees Agentschap voor chemische stoffen, 2015

Als u vragen of opmerkingen hebt met betrekking tot dit document, kunt u deze toesturen (onder vermelding van de referentie van het document, de publicatiedatum, het hoofdstuk en/of de pagina van het document waarop uw opmerking betrekking heeft) met behulp van het feedbackformulier voor richtsnoeren. Het feedbackformulier is toegankelijk via de rubriek Richtsnoeren van de ECHA-website of rechtstreeks via de volgende link: https://comments.echa.europa.eu/comments_cms/FeedbackGuidance.aspx

Verklaring van afwijzing van aansprakelijkheid: Dit is een werkvertaling van een document dat oorspronkelijk in het Engels werd gepubliceerd en dat op de ECHA-website beschikbaar is.

Europees Agentschap voor chemische stoffen

Postadres: Postbus 400, FI-00121 Helsinki, Finland Bezoekadres: Annankatu 18, Helsinki, Finland

Page 3: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

3

Voorwoord

In dit document worden de REACH-informatievereisten beschreven die betrekking hebben op de eigenschappen van stoffen, op de blootstelling, het gebruik en de risicobeheersmaatregelen, en op de chemische veiligheidsbeoordeling. Het maakt deel uit van een reeks begeleidingsdocumenten die bedoeld zijn om alle belanghebbenden te helpen met de voorbereiding om hun verplichtingen op grond van de REACH-verordening na te komen. Deze documenten bevatten een gedetailleerde toelichting op een aantal belangrijke REACH-procedures en specifieke wetenschappelijke en/of technische methoden waarvan het bedrijfsleven of de bevoegde instanties gebruik moeten maken.

De richtsnoeren zijn opgesteld en besproken in het kader van de REACH-uitvoeringsprojecten onder leiding van de Europese Commissie, waarbij belanghebbenden uit de lidstaten, het bedrijfsleven en niet-gouvernementele organisaties waren betrokken. Na aanvaarding door de bevoegde instanties van de lidstaten werden de richtsnoeren voor publicatie en verder onderhoud aan ECHA overgedragen. Eventuele bijwerkingen van het richtsnoer worden opgesteld door ECHA en vervolgens onderworpen aan een raadplegingsprocedure met belanghebbenden uit de lidstaten, het bedrijfsleven en niet-gouvernementele organisaties. Voor details over de raadplegingsprocedure zie

http://echa.europa.eu/documents/10162/13559/mb_63_2013_consultation_procedure_for_guidance_revision_2_en.pdf

De richtsnoeren kunnen worden geraadpleegd via de website van het Europees Agentschap voor chemische stoffen:

http://echa.europa.eu/web/guest/guidance-documents/guidance-on-reach

Dit document is gerelateerd aan Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 (de REACH-verordening)1.

1 Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (PB L 396 van 30.12.2006, gerectificeerd in PB L 136 van 29.5.2007, blz. 3).

Page 4: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

4 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Documentgeschiedenis

Versie Wijzigingen Datum

Versie 1 Eerste uitgave Mei 2008

Versie 1.1 • De procescategorieën (PROC) die voor de bewerking van metalen en andere mineralen gelden, zijn opgenomen in het PROC-nummeringsysteem.

• De omschrijving van gebruikssector 10 is licht gewijzigd. • “Productcategorie 39, persoonlijke verzorgingsproducten” is

toegevoegd. • In gebruikssector 6 is pulp toegevoegd en er is een

onderverdeling gemaakt voor “overige” productie of diensten (0-1 voor “overige economische bedrijvigheid, gerelateerd aan chemische stoffen” en 0-2 voor “overige economische bedrijvigheid, niet gerelateerd aan chemische stoffen”).

• Het nummeringsysteem van de voorwerpcategorieën is gestroomlijnd op basis van technische criteria.

• Alles wat onder “overig” valt, is van het einde naar het begin van de keuzelijst verplaatst.

Juli 2008

Versie 1.2 • Correctie van de nummering vanaf PROC 22 in bijlage R.12-3.

• De in bijlage R.12-4 op de verkeerde plaats gezette ‘camera’s en videocamera’s’ zijn verplaatst van AC 9 naar AC 3-4.

• Aanpassing van het nummeringsysteem in bijlage R.12-4 aan de structuur van de categorieën.

Oktober 2008

Versie 2 • De duidelijkheid en consistentie van de inleiding met betrekking tot het doel van het gebruiksdescriptorsysteem zijn verbeterd.

• In paragraaf R.12.1 wordt explicieter verwezen naar artikel 37 (Downstreamgebruiker maakt gebruik bekend aan leverancier) en paragraaf 3.5 van IUCLID.

• Er zijn verduidelijkingen en definities opgenomen in R.12.2. • De terminologie met betrekking tot “chemische

producten” (= verbindingen als zodanig en in mengsels) en voorwerpen zijn gestroomlijnd.

• Opgedroogde/uitgeharde mengsels worden gedekt door Voorwerpcategorieën omdat ze een gedefinieerde vorm en oppervlak hebben.

• Er zijn bijgewerkte voorbeelden opgenomen over het werken met het descriptorsysteem: Zie de paragrafen R.12.4 en R.12.5.

• Er is een nieuwe tabel R.12.1 toegevoegd om de relatie tussen de gebruiksomschrijving en Tier 1-blootstellingsschattingen beter uit te leggen.

• Er is een korte alinea toegevoegd in paragraaf 12.2.1 over de verschillende actoren in de levenscyclus van een stof.

• De structuur van de paragrafen 12.3.1 tot en met 12.3.5 is

Maart 2010

Page 5: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

5

geharmoniseerd. Drie subparagrafen zijn opgenomen: definitie en toepassingsgebied van de descriptor; richtsnoer voor het toekennen van een passende categorie; link naar Tier 1 beoordeling.

• De descriptorlijst voor Gebruikssectoren is gesplitst in twee soorten informatie: Hoofdgebruikersgroepen in de levenscyclus van een stof als belangrijkste descriptor (SU 3, 21, 22) en Eindgebruikssector (alle items) als aanvullende descriptor, zie bijlage R.12-1.

• Er wordt in paragraaf R.12.3.2 duidelijker onderscheid gemaakt tussen de twee functies van de Chemische Productcategorie (PC): (i) het beschrijven van de sectoren die mengsels formuleren per soort mengsel en (ii) soorten consumentenproducten die kunnen worden beoordeeld met de ECETOC Gerichte Risicobeoordeling voor consumenten (zie bijlage R.12-2.2).

• Er wordt in paragraaf 12.3.5 duidelijker onderscheid gemaakt tussen de twee functies van de Voorwerpcategorie (AC): (i) Soort voorwerp in relatie tot het gebruiksleven en de daaropvolgende fase als afval van de stof (het verwerken van het voorwerp door werknemers en/of consumenten) en (ii) soorten consumentenvoorwerpen die kunnen worden beoordeeld met de TRA. Zie de bijlagen R.12-5.1 en R.12-5.3.

• Er is een lijst met productsubcategorieën opgenomen die worden behandeld in de ECETOC Gerichte Risicobeoordeling (TRA) voor Consumenten, zie de bijlagen R.12-2.2 en R.12-5.3, waarin het verband wordt uitgelegd tussen de gebruiksomschrijving en Tier 1-blootstellingsschattingen in de paragrafen R.12.3.2 en R.12.3.5.

• De verwijzing naar industriële of professionele omgevingen is uit de meeste procescategorieën verwijderd. De keuze kan worden gemaakt in de blootstellingsschatting zelf. Op het niveau van gebruiksomschrijving geven SU 3 of SU 22 aan of verwacht wordt dat gebruik plaatsvindt in een industriële of een niet-industriële omgeving.

• Er zijn in paragraaf R.12.3.5 voorbeelden opgenomen die betrekking hebben op de verwerking van voorwerpen door werknemers. De lijst met voorwerpcategorieën is opnieuw gestructureerd om consistente koppelingen met het TARIC-systeem mogelijk te maken. De definitieve subcategorieën in de lijst met voorwerpcategorieën zijn verwijderd om het aan de registrant en downstreamgebruikers over te laten om de mate van detail te bepalen waarmee de fase van het gebruiksleven van de stof moet worden beschreven. De eerdere subcategorieën zijn omgezet in voorbeelden waarin wordt toegelicht welke soort voorwerpen door de algemene categorieën kunnen worden gedekt.

• De Milieu-emissiecategorie (ERC) is ingevoerd als extra descriptor (zie paragraaf R.12.3.4). De rol van SPERC’s in deze context wordt uitgelegd.

• Er is een nieuwe categorie ERC 12 ingevoerd die de verwerking van voorwerpen met schurende technieken door werknemers in een industriële omgeving behandelt. ERC 10b en 11b zijn uitgebreid zodat deze ook de verwijdering van stoffen van oppervlakken van voorwerpen omvatten.

• Er is een lijst van functiecategorieën van stoffen opgenomen (voor paragraaf 1.2 van de eSDS en rapportage in IUCLID) in bijlage R.12-6. Het doel van deze lijst wordt uitgelegd in een korte alinea in paragraaf R.12.3.6.

• Er is een nieuwe paragraaf R.12.5 ingevoerd met uitleg over

Page 6: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

6 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

hoe het descriptorsysteem i) het in kaart brengen van vormen van gebruik als uitgangspunt voor de CSA, ii) het opstellen van titels voor blootstellingsscenario's en iii) het rapporteren over de geïdentificeerde vormen van gebruik in paragraaf 3.5 van IUCLID kan ondersteunen.

• Er zijn verfijningen aangebracht in de keuzelijsten. • Het opnemen van i) wetenschappelijk onderzoek en ii)

elektriciteit, stoom, gas, watervoorziening en afvalwaterzuivering in de lijst met gebruikssectoren.

• Vulmiddelen en kitten zijn afgesplitst van PC 9 naar PC 9b.

• Vingerverf is afgesplitst van PC 9 naar PC 9c. • Er wordt duidelijker gemaakt dat PC14 verwijst naar

stoffen die reageren met het metaaloppervlak. • Verzorgingsproducten voor auto’s (PC6),

kunstenaarsmaterialen (PC5), gazon- en tuinproducten (PC22) zijn verwijderd aangezien ze grotendeels een duplicaat zijn van andere categorieën.

• PC10 is verwijderd omdat deze al wordt gedekt door “overige”.

• Er wordt duidelijker gemaakt dat PC20 verwijst naar verwerkingshulpmiddelen die in de chemische industrie worden gebruikt.

• Bleekmiddelen en andere verwerkingshulpmiddelen zijn opgenomen in PC 26 en PC 34.

• Metalen en andere mineralen zijn opgenomen in PROC 21 tot en met 25 en de beschrijving is aangepast.

• PROC 8 is gesplitst in PROC 8a en 8b. • PROC 26 en 27a en 27b zijn ingevoerd. Deze verwijzen

naar processen die in het bijzonder relevant zijn voor de metaalindustrie.

• AC12 is uit de lijst voorwerpcategorieën verwijderd aangezien deze tot grote inconsistentie leidt met het categoriseren op basis van materiaal en problemen geeft bij de compatibiliteit met het TARIC-systeem.

• Redactionele aanpassing van de tekst naar aanleiding van bovengenoemde wijzigingen.

Versie 3.0 • Toepassingsgebied van het richtsnoer uitgebreid naar 'Gebruiksbeschrijving' (in plaats van enkel 'gebruiksdecriptorsysteem') en aanpassing van de titel om dit weer te geven.

• Toelichting van de rol van gebruiksinformatie in diverse processen

• Verduidelijking van enkele termen/concepten/vereisten zoals:

o Concept van gebruik/bijdragende activiteiten o Werkingssfeer levenscyclusfasen, waaronder

differentiatie industrieel/professioneel o Verplichte opname gebruiksinformatie in de

registratiedossiers • Lijst van gebruiksdescriptoren:

o Nieuwe gebruiksdescriptor: Levenscyclusfase o ter vervanging van hoofdgebruiksgroepen SU 3

(Industrieel gebruik), 21 (Consumptief gebruik), 22 (Professioneel gebruik), 10 (Formuleren)

o Levenscyclusfase 'Formuleren' wordt 'Formuleren of herverpakken' om het toepassingsgebied te verduidelijken

o 'Professioneel gebruik' wordt 'wijdverbreid

December 2015

Page 7: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

7

gebruik door professionele werknemers' om duidelijk te maken dat dit gebruik als wijdverbreid wordt beschouwd uit milieuoogpunt.

o Hoofdgebruikersgroepen verwijderd uit SU's omdat deze vallen onder de nieuwe descriptor 'Levenscyclusfase'

o Verwijderen PC19: tussenproduct (valt onder Technische functie)

o Kortere benamingen voor PC's o Nieuwe PC voor hydraulisch breken o Nieuwe PC voor elektrolyten voor batterijen o Namen en beschrijvingen van PROC's aangepast

ter verduidelijking van hun toepassingsgebied o Nieuwe PROC voor wassen en onderhoud

(PROC28) o Verduidelijking van toepasbaarheid van ERC's

door aanpassing namen en beschrijvingen o Nieuwe ERC om het gebruik van voorwerpen op

industriële locaties met lage vrijgave te dekken o Verbetering van het concept van AC-

subcategorieën voor meer specifieke informatie over voorwerpen

o Aanpassen van de categorieën voor Technische functies en Voorwerp-categorieën zodat deze in overeenstemming zijn met het OESO-proces voor wereldwijd geharmoniseerde categorieën

• Nieuwe bijlage toegevoegd (Bijlage R.12-5) om uit te leggen hoe de wijzigingen worden beheerd die in onderhavig richtsnoer worden ingevoerd.

Page 8: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

8 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Richtlijn voor het citeren uit de REACH-verordening

Als er letterlijk uit de REACH-verordening wordt geciteerd, dan wordt dit aangegeven door de tekst te cursiveren en tussen aanhalingstekens te plaatsen.

Termen- en afkortingenlijst

Zie hoofdstuk R.20

Wegwijzer

In de onderstaande figuur wordt de plaats van hoofdstuk R.12 binnen het richtsnoer aangegeven.

Nee2 HerhalingJa

StopNee Ja

Informatie: beschikbaar - vereist/nodig

Beoordeling van het gevaar (HA) Beoordeling van de blootstelling

(EA)1

Risicokarakterisering (RC)

Risico gecontroleerd?

Document in CSR

Meedelen ES via SDS

Artikel 14, lid 4criteria?

R12

1 Beoordeling overeenkomstig REACH bijlage I is uitsluitend vereist indien de stof voldoet aan de criteria voor een van de gevarenklassen, categorieën of eigenschappen in artikel 14, lid 4 of onderzoek op basis van blootstelling achterwege wordt gelaten (bijlage XI)2 Het is ook mogelijk dat uit de beoordeling resulteert dat het gebruik wordt vermeld als ontraden gebruik (te rapporteren in het SDS)

Page 9: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

9

Inhoudsopgave

R.12.1. INLEIDING ............................................................................................. 12

R.12.1.1. Doel van dit richtsnoer ........................................................................... 12 R.12.1.2. Wie zouden het richtsnoer moeten lezen? ................................................. 12

R.12.2. GEBRUIKSBESCHRIJVING ALS WETTELIJKE VEREISTE ........................... 13

R.12.3. ROL VAN DE GEBRUIKSBESCHRIJVING IN DIVERSE PROCESSEN ........... 14

R.12.3.1. Gebruiksbeschrijving als onderdeel van het registratiedossier en als basis voor de beoordeling van de blootstelling ................................................................. 15 R.12.3.2. Gebruiksbeschrijving voor communicatie over veilig gebruik aan volgende partijen in de toeleveringsketen ............................................................................ 16 R.12.3.3. Gebruiksbeschrijving als basis voor de besluitvorming van autoriteiten ........ 16 R.12.3.4. Gebruiksbeschrijving voor de publieke verspreiding van informatie over het gebruik van chemische stoffen .............................................................................. 17 R.12.3.5. Algemene informatiestroom .................................................................... 17

R.12.4. BESCHRIJVING VAN GEBRUIK ................................................................ 18

R.12.4.1. Belangrijkste elementen voor het beschrijven van een gebruik .................... 18 R.12.4.2. Beknopte toelichting over elk informatie-element dat een gebruik beschrijft. 20 R.12.4.3. Aanvullende informatie over gebruik ........................................................ 27 R.12.4.4. Voorbeelden ......................................................................................... 30

BIJLAGE R.12.1. VERDUIDELIJKING VAN TERMEN EN CONCEPTEN ..................... 33

Gebruik, geïdentificeerd gebruik en blootstellingsscenario's ...................................... 33 Gebruiksnaam, ES titel, gestructureerde korte titel en verdere beschrijving van het gebruik .............................................................................................................. 35 Ontraden gebruik ................................................................................................ 38 Wijdverbreid en sterk verspreid gebruik ................................................................. 39

BIJLAGE R.12.2. FACTOREN VOOR HET OPSPLITSEN IN SOORTEN GEBRUIK EN BIJDRAGENDE ACTIVITEITEN ............................................................................. 41

Opsplitsing in gebruik .......................................................................................... 41 Identificeren van activiteiten die bijdragen aan een gebruik ...................................... 41

BIJLAGE R.12.3. DIFFERENTIATIE TUSSEN GEBRUIK OP INDUSTRIËLE LOCATIES EN WIJDVERBREID GEBRUIK DOOR PROFESSIONELE WERKNEMERS ................. 44

BIJLAGE R.12.4. LIJST VAN GEBRUIKSDESCRIPTORS ......................................... 48

Descriptorlijst voor levenscyclusfasen (LCS) ........................................................... 48 Descriptorlijst voor gebruikssectoren (SU) .............................................................. 50 Descriptorlijst voor Chemische Productcategorie (PC) ............................................... 52 Descriptorlijst voor Procescategorieën (PROC) ......................................................... 56 Descriptorlijst voor milieu-emissiecategorieën (ERC) ................................................ 63 Descriptorlijst voor Voorwerpcategorie (AC) ............................................................ 77 Descriptorlijst voor technische functies (TF) ............................................................ 83

BIJLAGE R.12.5. HET BEHEREN VAN WIJZIGINGEN ............................................ 98

Inleiding ............................................................................................................. 98 Bijwerken van verplichtingen en aanpassingsperiode ............................................... 98 Verduidelijking van concepten ............................................................................... 99 Introductie van de Levenscyclusfase als nieuwe gebruiksdescriptor en schrappen van de hoofdgebruikersgroepen (SU3/SU21/SU22) en SU10 ........................................... 99 Nieuwe namen voor gebruiksdescriptors ................................................................. 101

Page 10: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

10 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Verwijderen PC19: tussenproduct (valt onder Technische functie) ............................. 101 Nieuwe PC voor hydraulisch breken ....................................................................... 102 Namen en beschrijvingen van PROC's aangepast ter verduidelijking van hun toepassingsgebied ............................................................................................... 102 Verduidelijking van de toepasselijkheid van ERC's en de toevoeging van een nieuwe ERC om het gebruik van voorwerpen op industriële locaties met lage vrijgave te dekken ............................................................................................................... 102 Verbetering van het concept van AC-subcategorieën voor meer specifieke informatie over voorwerpen ................................................................................................. 103 Aanpassing van de categorieën voor Technische functies (TF's) op basis van het US EPA-voorstel voor OESO geharmoniseerde categorieën ............................................ 103

Lijst met afbeeldingen Figuur R.12- 1: Overzicht van processen waarbij informatie over gebruik een rol speelt ............. 18 Figuur R.12- 2: Illustratie van het levenscyclusconcept .......................................................... 21 Figuur R.12- 3: Illustratie van de concepten gebruik/bijdragende activiteit en blootstellingsscenario/bijdragend scenario ............................................................................ 26 Figuur R.12- 4: Algemeen overzicht en beslissingsboom voor ERC toewijzing voor de levenscyclusfasen ‘fabricage’ en ‘formuleren of herverpakken’ ................................................. 73 Figuur R.12- 5: Beslissingsboom voor ERC toewijzing voor de levenscyclusfase 'gebruik op industriële locatie' .............................................................................................................. 74 Figuur R.12- 6: Beslissingsboom voor ERC toewijzing voor de levenscyclusfase 'wijdverbreid gebruik door professionele werknemers' en 'gebruik door consumenten' ................................... 75 Figuur R.12- 7: Beslissingsboom voor ERC toewijzing voor de levenscyclusfase 'Economische levensduur' ....................................................................................................................... 76

Overzicht van tabellen Tabel R.12- 1: Overzicht van gebruiksdescriptorcategorie die relevant is voor elk sleutelement dat een gebruik beschrijft ................................................................................................... 19 Tabel R.12- 2: Voorbeeld van een beschrijving van het gebruik ............................................... 30 Tabel R.12- 3: Voorbeeld van een beschrijving van het gebruik met standaardzinnen ................ 31 Tabel R.12- 4: Gebruiksnaam, ES titel, gestructureerde korte titel en verdere beschrijving van het gebruik ....................................................................................................................... 35 Tabel R.12- 5: Illustratie van de diverse scenario's die leiden tot het besluit of het gebruik als dan niet als sterk verspreide wordt beschouwd ............................................................................ 39 Tabel R.12- 6: Kenmerken die helpen bij de differentiatie tussen industriële locaties en beroepsmatige activiteiten buiten industriële locaties en de relatie met de levenscyclusfasen ...... 44 Tabel R.12- 7: Toelichting van levenscyclusfase in vergelijking met systemen voor veiligheid en gezondheid op het werk ..................................................................................................... 47 Tabel R.12- 8: Descriptorlijst voor levenscyclusfasen ............................................................. 49 Tabel R.12- 9: Descriptorlijst voor gebruikssectoren (SU) ....................................................... 50 Tabel R.12- 10: Descriptorliijst voor Chemische Productcategorie (PC) ..................................... 52 Tabel R.12- 11: Descriptorlijst voor Procescategorieën (PROC) ................................................ 56 Tabel R.12- 12: Overzicht van de milieu-emissiecategorieën (ERC) die beschikbaar zijn voor elke levenscyclusfase ................................................................................................................ 65 Tabel R.12- 13: Descriptorlijst voor milieu-emissiecategorieën (ERC) ....................................... 66

Page 11: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

11

Tabel R.12- 14: Descriptorlijst voor Voorwerpcategorie (AC) ................................................... 77 Tabel R.12- 15: Descriptorlijst voor technische functies (TF) ................................................... 83 Tabel R.12- 16: advies over toewijzing van LCS op basis van bestaande informatie .................. 100

Page 12: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

12 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

R.12.1. Inleiding

R.12.1.1. Doel van dit richtsnoer

Doel van dit richtsnoer is het uitleggen van gebruiksinformatie voor de diverse REACH-processen, van de gerelateerde juridische vereisten en het vaststellen van beginselen voor het beschrijven van het gebruik van chemische stoffen.

Overeenkomstig REACH is elke fabrikant en elke importeur van een stof verplicht om een beknopte algemene beschrijving te geven van het geïdentificeerd gebruik in het registratiedossier. Een gebruik in deze context betekent elk gebruik van een stof als zodanig of in een mengsel2. Hieronder vallen tevens bijvoorbeeld: formuleren van mengsels of fabricage van een voorwerp3. In onderhavig richtsnoer wordt uitgelegd wat een dergelijke beknopte algemene beschrijving van het geïdentificeerd gebruik inhoudt4 om ervoor te zorgen dat geschikt is.

De beschrijving van het gebruik is een belangrijke eis voor de veiligheidsbeoordeling van een registrant (indien vereist) en de daarop volgende mededeling van de voorwaarden voor veilig gebruik in de toeleveringsketen. De beschrijving van geïdentificeerd gebruik is ook bedoeld om autoriteiten in staat te stellen te begrijpen wat er in de praktijk op een markt met een stof wordt gedaan. Dit ondersteunt het nemen van goed gefundeerde beslissingen over welke prioriteit de stof heeft voor verdere toetsing en regelgeving door autoriteiten. Verder wordt ook informatie over gebruik uit de registratiedossiers via de ECHA website openbaar gemaakt. Dit stelt het grote publiek in staat om een indicatie te hebben over producten of voorwerpen die een stof kunnen bevatten, alsmede over de processen en sectoren waar een bepaalde stof wordt gebruikt. Ten slotte speelt de beschrijving van het gebruik ook een belangrijke rol voor Downstreamgebruikers, met name dan bij het controleren of hun gebruik valt onder de blootstellingsscenario's die aan hen zijn medegedeeld.

Het is dan ook belangrijk dat alle REACH-actoren (registranten en downstreamgebruikers, autoriteiten en het grote publiek) gedeelde inzichten hebben over wat de gebruiksbeschrijving in het registratiedossier is en wat deze zou moeten bevatten om zo goed mogelijk aan de doelstellingen te voldoen.

R.12.1.2. Wie zouden het richtsnoer moeten lezen?

Het richtsnoer is er met name op gericht om een gebruiksbeschrijving te geven in het kader van de REACH-registratie, hoewel ook de rol van de gebruiksbeschrijving in andere REACH-processen zoals verspreiding ook aan bod komt in onderhavig document. De gebruiksbeschrijving in het kader van een aanvraag van een autorisatie wordt behandeld in het ECHA-document "Een autorisatie aanvragen” dat beschikbaar is op http://echa.europa.eu/web/guest/applying-for-authorisation

Dit richtsnoer is bedoeld voor registranten en downstreamgebruikers omdat beide groepen actoren met elkaar dienen te communiceren om tot een zinvolle gebruiksbeschrijiving in het

2 Artikel, lid 24 van de REACH wettekst bevat een definitie van gebruik: "gebruik": elke vorm van verwerking, formulering, verbruik, opslag, bewaring, behandeling, overbrenging in recipiënten, overbrenging van de ene recipiënt naar de andere, vermenging, vervaardiging van een voorwerp of elke andere gebruikmaking". 3 In artikel 3, lid 3, van REACH wordt een “voorwerp” gedefinieerd als “een object waaraan tijdens de productie een speciale vorm, oppervlak of patroon wordt gegeven waardoor zijn functie in hogere mate wordt bepaald dan door de chemische samenstelling”. 4 Concrete velden worden in het IUCLID-formulier voorzien, met name paragraaf 3 over gebruiksinformatie.

Page 13: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

13

registratiedossier en in de uitgebreide veiligheidsinformatiebladen te komen. Downstreamgebruikers kunnen ook gebruikmaken van de beginselen in onderhavig richtsnoer in de context van een downstreamgebruikersrapport, overeenkomstig artikel 38 van REACH.

Autoriteiten verwerken ook gebruiksinformatie uit registraties (bijvoorbeeld stoffenbeoordeling). Het lezen van onderhavig richtsnoer kan voor hen derhalve ook nuttig zijn.

R.12.2. Gebruiksbeschrijving als wettelijke vereiste

Overeenkomstig REACH dienen registranten een “beknopte algemene beschrijving van het gebruik" te geven in het technisch dossier voor alle stoffen waarvoor registratie is vereist (Artikel 10, onder a), punt iii) en punt 3.5 van Bijlage VI, REACH).

Deze vereiste geldt voor normale registratie (artikel 6), registratie van tussenproducten onder strikt gecontroleerde voorwaarden (artikel 7, lid 2, onder e) of 18, lid 2, onder 2)) of registratie van stoffen in voorwerpen (artikel 7, lid 1 of 5). Het is niet afhankelijk van het feit of een chemische veiligheidsbeoordeling moet worden uitgevoerd of het volume van het gebruik waar de stof wordt geleverd. Het is van toepassing op alle soorten stoffen (ingedeeld en niet-ingedeeld) en alle gewichtsklassen (waaronder 1-10 t/j).

Opgemerkt zij hier dat waar stoffen voorheen zijn gemeld overeenkomstig 76/548/EEG en waar de gewichtsklasse en het gebruik hetzelfde zijn gebleven als de gemelde, de onderneming niet expliciet verplicht is om te voldoen aan Bijlage VI van REACH, maar dat een gebruiksbeschrijving ten zeerste is aanbevolen.

Indien registranten een beoordeling van de blootstelling moeten uitvoeren in het kader van de chemische veiligheidsbeoordeling (CSA) is er consistentie vereist tussen de beknopte gebruiksbeschrijving in het technisch dossier en de blootstellingsscenario's (ES) in het CSR (zie punt 5.1.1 van REACH Bijlage I). In IUCLID zijn, ter ondersteuning van deze consistentie-eis, een aantal elementen voor gebruiksbeschrijvingen opgenomen. In de beoordeling van de blootstelling komen de fabricage, het gebruik van de stof (als zodanig, in een mengsel) en de daaropvolgende fasen in de levenscyclus (de economische levensduur van de voorwerpen en de afvalfase) aan bod. Voor elk gerapporteerd gebruik wordt veilig gebruik aangetoond.

De gebruiksbeschrijving zoals beschreven in het registratiedossier bevat derhalve passende informatie om inzicht te krijgen in wat er met de stof gebeurt, met name om een zinvolle beoordeling van de blootstelling voor het gebruik te ondersteunen. De gebruiksbeschrijving omvat daarom elk gebruik van de stof als zodanig en in mengsels en elke daaropvolgende economische levensduur5 in voorwerpen die voortkomen uit een gebruik. Hoewel fabricage geen gebruik is, dient ook deze te worden beschreven. De afvalfase maakt geen deel uit van de gebruiksbeschrijving.

Rapportage over het gebruik speelt ook een rol voor stoffen waarvoor het opstellen van een beoordeling van de blootstelling niet verplicht is. Voor stoffen die in hoeveelheden van 1-10 t/j worden gefabriceerd/geïmporteerd geldt een registratieplicht, maar er hoeft geen beoordeling van de blootstelling te worden uitgevoerd. Voor stoffen die in hoeveelheden > 10 t/j worden gefabriceerd/geïmporteerd, maar die niet voldoen aan de criteria vermeld in artikel 14, lid 4 van REACH6, hoeft ook geen beoordeling van de blootstelling te worden opgesteld. In beide gevallen, dienen de registranten echter een beknopte algemene beschrijving te geven van het geïdentificeerd gebruik in het registratiedossier (Bijlage VI 3.5). Hiertoe dienen zij de elementen te volgen die worden beschreven in onderhavig richtsnoer en uitgevoerd in IUCLID.

5 Levensduur betekent de tijd dat een artikel in bedrijf of gebruik blijft. 6 Opgemerkt zij dat naar deze criteria verderop in dit Richtsnoer zal worden verwezen door gebruik te maken van de term "gevaarlijk".

Page 14: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

14 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Registranten dienen er tevens rekening mee te houden dat de verplichting om in het technisch dossier 'alle informatie die de registrant beschikbaar heeft' op te nemen van toepassing is. Bijvoorbeeld indien de registrant beschikt over gebruiksbeschrijvingen uit de gezamenlijke indiening.

In gevallen waar de registrant gebruiksinformatie heeft gebruikt voor de aanpassing van de informatie-eisen op basis van blootstellings/vrijgave-overwegingen, of het selecteren van een geschikte toedieningsweg overeenkomstig REACH Bijlage VII-X, kolom 2, dient gebruiksinformatie (alsmede de overeenkomstige blootstellingsinformatie) consistent te zijn met de reden voor de aanpassing. Bijvoorbeeld wanneer de registrant wenst af te zien van hogere eindpunten voor menselijke gezondheid, gebaseerd op streng gecontroleerde omstandigheden (REACH Bijlage XI 3.2 en meer specifiek voor stoffen die zijn opgenomen in voorwerpen uit Bijlage XI 3.2, onder c)). Indien ontbrekende informatie bepalend is voor het al dan niet voldoen aan een indelingscriterium, dient de registrant zijn gebruiksbeschrijving zo in detail te beschrijven dat deze geschikt is voor een stof die als gevaarlijk wordt beschouwd.

Voor tussenproducten en voor andere stoffen dient een gebruiksbeschrijving te worden gegeven in de registratie. Informatie in informatiedossiers over gebruik als tussenproduct zoals het aandeel van de totale hoeveelheid van dat gebruik zijn vooral relevant voor autoriteiten wanneer stoffen worden geselecteerd en geprioriteerd voor verdere regelgeving (bijvoorbeeld opname op de autorisatielijst, beperkingen enz.) en bij de beslissing over de beste regelgeving-risicobeheeroptie.

Indien een registrant nalaat informatie over gebruik te rapporteren zonder geldige reden, kan hij verzocht worden deze informatie tijdens een nalevingscontrole te verstrekken.

Opgemerkt zij dat indieners van een gezamenlijke registratie een beknopte gebruiksbeschrijving dienen te geven en niet louter kunnen verwijzen naar het dossier van de hoofdregistrant, zelfs al wordt het CSR gezamenlijk ingediend. Overeenkomstig artikel 11, dient elke registrant afzonderlijk de informatie vermeld in artikel 10, sub a), punt iii) in, d.w.z. de informatie over de vervaardiging en het gebruik van de stof. De verstrekte informatie dient betrekking te hebben op het gebruik van de registrant en zijn eigen toeleveringsketen.

R.12.3. Rol van de gebruiksbeschrijving in diverse processen

De gebruiksbeschrijving speelt een belangrijke rol voor veel uiteenlopende actoren, waaronder:

- De eis dat een registrant een chemische veiligheidsbeoordeling moet uitvoeren. Registranten die een beoordeling van de blootstelling in de context van de chemische veiligheidsbeoordeling (CSA) moeten uitvoeren, behandelen het geïdentificeerd gebruik van de stof en de resultaten van de chemische veiligheidsbeoordeling in hun chemisch veiligheidsrapport (CSR).

- Leveranciers van gevaarlijke stoffen of mengsels die aan de afnemer een veiligheidsinformatieblad (SDS) moeten verstrekken overeenkomstig artikel 31. Het SDS moet de volgende gebruiksinformatie bevatten.

- Verplichtingen van downstreamgebruikers (DU): DU's kunnen hun gebruik aan leveranciers mededelen. Zij dienen ook te controleren of hun gebruik wordt gedekt door de blootstellingsscenario's die zij ontvangen. Indien zij hun eigen CSR uitvoeren is de beknopte gebruiksbeschrijving deel van de informatie die aan ECHA wordt gerapporteerd.

Page 15: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

15

- De taken van de autoriteiten omvatten de selectie en prioriteitstelling van stoffen voor verdere regelgevingsverwerking, bijvoorbeeld beoordeling van stoffen, identificatie van zeer zorgwerkkende stoffen (SVHC), beperking, enz. In de screening en prioriteitstelling door autoriteiten wordt rekening gehouden met het gebruik van de stof (bijvoorbeeld op sterk verspreid is kenmerkend voor het gebruik van de stof). De handhavingsautoriteiten vertrouwen ook op gebruiksinformatie om de tenuitvoerlegging van het blootstellingscenario te verifiëren.

- De publieke toegang tot informatie over het gebruik van chemische stoffen: niet-vertrouwelijke informatie over gebruik wordt verspreid.

Het is dan ook van belang om het doel van de gebruiksbeschrijving te begrijpen om beter inzicht te hebben in de informatie die moet worden verzameld en gerapporteerd. De rol van de gebruiksbeschrijving in diverse processen wordt hierna beschreven.

R.12.3.1. Gebruiksbeschrijving als onderdeel van het registratiedossier en als basis voor de beoordeling van de blootstelling

Registranten die een beoordeling van de blootstelling in de context van de chemische veiligheidsbeoordeling (CSA) moeten uitvoeren moeten al het gebruik van de stof van de registrant en zijn toeleveringsketen in de EU behandelen (als zodanig, in een mengsel of in artikelen) waarmee zij bekend zijn en de resultaten van de chemische veiligheidsbeoordeling in hun chemisch veiligheidsrapport (CSR) rapporteren. De gebruiksbeschrijving speelt een cruciale rol in dit proces omdat het de basis vormt die moet zorgen voor een zinvolle en volledige beoordeling van de blootstelling. De CSR voor gevaarlijke stoffen bevat blootstellingsscenario's die de gebruiksomstandigheden definiëren die zorgen voor de controle van risico's die gepaard gaan met het gebruik van de stof gedurende de levensduur van de stof.

In een eerste fase van de beoordeling dienen registranten al het gebruik van hun stoffen te identificeren, inclusief realistische informatie over de desbetreffende gebruiksomstandigheden. Een registrant kan dergelijke informatie efficiënt verwerven door middel van routekaarten voor het gebruik die ontwikkeld worden door leveranciers of brancheverenigingen van downstreamgebruikers7. Routekaarten geven een voor de branche geharmoniseerde beschrijving van het belangrijkste gebruik dat relevant is voor de branches en informatie over de gebruiksomstandigheden die typisch zijn voor de branche en kunnen gebruikt worden als input voor de registratie met name de chemische veiligheidsbeoordelingen. Dergelijke routekaarten over het gebruik in een branche van een markt kunnen worden gebruikt voor een aantal stoffen die op die markt worden gebruikt.

Meer informatie over routekaarten staat in actiegebied 2 van de CSR/ES Routekaart-website: http://echa.europa.eu/csr-es-roadmap

Het gebruik dat onder een registratie valt dient in het technisch dossier te worden opgenomen. Het dossier wordt opgesteld en ingediend in IUCLID-formaat. In een specifiek onderdeel wordt de gebruiksinformatie voor de verschillende levenscyclusfasen die relevant zijn voor de stof vermeld.

Vervolgens worden blootstellingsscenario's gegeneerd voor elk gebruik door de registrant tijdens de uitvoering van de CSA. De blootstellingsscenario's in de CSR en het geïdentificeerd gebruik beschreven in het technisch dossier dienen consistent te zijn. Deze dienen ook

7 Routekaarten kunnen collectief worden opgesteld door diverse fabrikanten/importeurs in samenspraak met downstreambranches.

Page 16: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

16 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

consistent te zijn met de blootstellingsscenario's die later worden medegedeeld aan downstreamgebruikers in de toeleveringsketen (als bijlage bij het veiligheidsinformatieblad (SDS)).

R.12.3.2. Gebruiksbeschrijving voor communicatie over veilig gebruik aan volgende partijen in de toeleveringsketen

Relevant geïdentificeerd gebruik en ontraden gebruik worden vermeld in punt 1.2 van het veiligheidsinformatieblad. Indien een chemische veiligheidsrapport vereist is, moet de informatie in dit punt van het veiligheidsinformatieblad overeenstemmen met het geïdentificeerde gebruik in het chemische veiligheidsrapport en de blootstellingsscenario’s als beschreven in de bijlage(n) bij het veiligheidsinformatieblad.

Het is over het algemeen een goede praktijk om een inhoudsopgave in te voegen voor de bijgevoegde ES in het uitgebreide veiligheidsinformatieblad. In een dergelijke inhoudsopgave staan de korte titels voor communicatie die een eerste indicatie aan de ontvanger moeten geven over welke ES van toepassing zijn voor het gebruik. De ES omvat ook een titelsectie met een meer gedetailleerde beschrijving van de activiteiten die door de ES worden gedekt. Beide ES-titels (opgenomen in de ES om een overzicht te geven van het toepassingsgebied) en korte titels voor communicatie (opgenomen in de inhoudsopgave en de ES om het sorteren van de verschillende ES te vergemakkelijken) dienen consistent te zijn met de informatie over het gebruik in het registratiedossier.

Meer informatie over routekaarten staat in actiegebied 2.5 van de CSR/ES Routekaart: http://echa.europa.eu/csr-es-roadmap en in de Bijlage R.12.1.

Downstreamgebruikers die een uitgebreid veiligheidsinformatieblad ontvangen dienen de inhoud van de blootstellingsscenario's waarin hun gebruik wordt beschreven te controleren om ervoor te zorgen dat hun gebruiksomstandigheden zijn opgenomen en de risicobeheermaatregelen worden uitgevoerd. Ook een passende beschrijving van het toepassingsgebied van het gebruik is belang in dit proces om ervoor te zorgen dat DU's hun gebruik herkennen en de informatie over veilig gebruik dat in de toeleveringsketen wordt medegedeeld kunnen verwerken.

R.12.3.3. Gebruiksbeschrijving als basis voor de besluitvorming van autoriteiten

REACH is zo opgezet dat autoriteiten kunnen beoordelen of er al dan niet verdere toetsing of regelgeving nodig is voor bepaalde chemische stoffen.

De REACH-registratiedatabase bevat een groot aantal stoffen die mogelijk zorgwekkend zijn gezien i) hun bekende gevaarprofiel en/of ii) bestaande gegevenslacunes. De autoriteiten dienen hun actie te concentreren door het vastleggen van prioriteiten voor stoffen alsmede door het beoordelen van de naleving van de beoordeling van de blootstelling die door de registranten wordt uitgevoerd. Het selecteren van stoffen voor verdere toetsing, naleving en prioriteitstelling voor verdere regelgeving is in zekere mate gebaseerd op informatie over gebruik dat wordt geleverd in de registratiedossiers8. De gebruiksbeschrijving dient derhalve

8 Verdere informatie over selectie en prioriteitstelling van mogelijk zorgwekkende stoffen staat op de ECHA-website

http://echa.europa.eu/addressing-chemicals-of-concern/substances-of-potential-concern/screening

http://echa.europa.eu/web/guest/addressing-chemicals-of-concern/authorisation/recommendation-for-inclusion-in-the-authorisation-list

Page 17: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

17

transparant en volledig te zijn. Indien ES vereist zijn, moet gebruik ondubbelzinnig verbonden zijn met de blootstellingsscenario´s waarin de voorwaarden voor veilig gebruik zijn beschreven. Zodra voor een stof een prioriteit is gesteld voor verdere risicobeheermaatregelen, kan de kwaliteit van de gebruiksbeschrijving ook van invloed zijn op de beslissing door autoriteiten over de meest adequate risicobeheeroptie. Een duidelijk beeld over het gebruikspatroon van een stof ondersteunt de autoriteiten bij het nemen van een beslissing over acties. Bijvoorbeeld, als de industrie aantoont dat een bepaalde stof niet op grote schaal dispersief wordt gebruik en/of het gewicht laag is voor gebruik dat binnen het toepassingsgebied van de autorisatie kan vallen, dan zal deze stof een lagere prioriteit krijgen tussen het selectie- en prioriteitsstellingsproces (dat uiteindelijk zal leiden tot opname in Bijlage XIV). Om autoriteiten in staat te stellen om stoffen te beoordelen aan de hand van criteria voor prioriteitstelling, dient de relevante informatie over gebruik (en gebruiksomstandigheden) te worden verstrekt in het registratiedossier. Naast het feit dat deze informatie beschikbaar moet zijn, moet deze voor de autoriteiten gestructureerd zijn zodat vergelijking tussen stoffen en dossiers wordt ondersteund en (geautomatiseerde) verwerking mogelijk is. Geautomatiseerde verwerking is mogelijk indien registratiedossiers worden opgesteld in het IUCLID-formaat. Het is van belang om zich te realiseren dat bij het ontbreken van voldoende en consistente informatie over gebruik, er gebruik dient te worden gemaakt van worst-case veronderstellingen tijdens de toetsingsfase. Dit kan de efficiency van risicobeheer bij regelgeving hinderen (stoffen kunnen om de verkeerde redenen worden geselecteerd voor verdere toetsing en actie).

R.12.3.4. Gebruiksbeschrijving voor de publieke verspreiding van informatie over het gebruik van chemische stoffen

Informatie over gebruik (geïdentificeerd gebruik en ontraden gebruik) wordt verspreid via de ECHA-website9 voor publieke informatie over de geregistreerde stoffen. Het rapporteren van betekenisvolle en duidelijke namen10 en relevante gebruiksdescriptoren 11 is zeer relevant om ten minste te zorgen voor een basaal begrip door het publiek van waar de stof aanwezig is, alsmede de processen en actoren die een bepaalde stof gebruiken.

R.12.3.5. Algemene informatiestroom

In onderstaande figuur staan de verschillende processen waarin gebruiksinformatie wordt doorgegeven.

9 http://echa.europa.eu/web/guest/information-on-chemicals/registered-substances 10 Zie punt 12.4.2.2. voor meer informatie over gebruiksnamen. 11 Zie punt 12.4.1. voor meer informatie over gebruiksdescriptoren.

Page 18: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

18 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Figuur R.12- 1: Overzicht van processen waarbij informatie over gebruik een rol speelt

ECHA – lidstaten:• Screening• SVHC identificatie• Verder risicobeheer bij regelgeving• Verspreiding• Handhaving (inclusief mededeling in de

toeleveringsketen)

Informatie over veilig gebruik d.m.v. bijvoorbeeld uitgebreide SDS

Informatie over gebruik d.m.v. bijvoorbeeld routekaarten

Registratiedossier inclusief CSR

Fabrikanten/importeurs

Samenstellers

Eindgebruikers

R.12.4. Beschrijving van gebruik

Een indeling volgens de levenscyclus van de stof is een logische manier om het gebruik van chemische stoffen te beschrijven. Elke levenscyclusfase kan bestaan uit verschillende gebruiken. Elk gebruik kan beschreven worden aan de hand van een aantal elementen zoals beschreven in R.12.4.1 en R.12.4.2 hieronder.

In punt R.12.4.3 staat een voorbeeld van hoe alle elementen samenkomen in een gebruiksbeschrijving.

R.12.4.1. Belangrijkste elementen voor het beschrijven van een gebruik

Een beschrijving van een gebruik dient de volgende elementen, die in de volgende punten nader worden beschreven, te bevatten:

- Levenscyclusfase - Gebruiksnaam en verdere beschrijving van het gebruik - Identificatie van de markten waar de stof wordt gebruikt; - Beschrijving van de verschillende activiteiten die bijdragen aan het gebruik (uit het

perspectief van de menselijke gezondheid en het milieu)

Page 19: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

19

- Technische functie van de stof in het gebruik.

Bepaalde aanvullende informatie is ook relevant door het beschrijven van gebruik, met name voor mogelijk zorgwekkende stoffen (bijvoorbeeld informatie over de hoeveelheden).

Om communicatie in de toeleveringsketen, tussen de registranten onderling in voorkomend geval, en met autoriteiten te vergemakkelijken, dienen deze elementen te worden gestructureerd en dient hun inhoud zo goed mogelijk te worden geharmoniseerd. De voordelen hiervan zijn een betere consistentie tussen toeleveringsketens en het vergemakkelijken van de geautomatiseerde informatieverwerking.

Het gebruiksdescriptorsysteem

Een manier van standaardiseren is het gebruiksdescriptorsysteem dat gebaseerd is op zes descriptorlijsten met standaardvermeldingen en codes. Er worden categorieën gegeven voor bepaalde sleutelelementen voor gebruiksbeschrijving. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de beschikbare categorieën:

Tabel R.12- 1: Overzicht van gebruiksdescriptorcategorie die relevant is voor elk sleutelement dat een gebruik beschrijft

Gebruiksdescriptorsysteem Gerelateerde sleutelelement(en)

Levenscyclusfase (LCS) Levenscyclusfase

Gebruikssector (SU) Marktbeschrijving (deel van de economie waarin het gebruik plaatsvindt)

Productcategorie (PC) Marktbeschrijving (type product), Bijdragende activiteiten (consumenten)

Procescategorie [PROC] Bijdragende activiteiten (werknemers)

Milieu-emissiecategorie (ERC) Bijdragende activiteiten (milieu)

Voorwerpcategorie (AC) Marktbeschrijving (type product), Bijdragende activiteiten (levensduur)

Technische functie (TF) Technische functie van de stof

Uit de tabel blijkt dat bepaalde categorieën relevant zijn voor meer dan een element, bijvoorbeeld productcategorie geldt zowel als identificatie van de markt van de stof als voor een bijdragende activiteit voor consumenten. Meer gegevens staan in de punten hieronder.

De lijsten van gebruiksdescriptors voor elke categorie staan in Bijlage R.12.4.

Ter ondersteuning van een volledig begrip van het toepassingsgebied van een gebruik zijn gebruiksdescriptoren alleen niet voldoende. Tools zoals IUCLID en routekaarten bevatten dan ook vrije tekst-velden voor de naam van het gebruik en elke bijdragende activiteit alsmede voor meer specifieke informatie over het gebruiksproces. Deze meer specifieke informatie kan

Page 20: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

20 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

ook worden gestandaardiseerd door middel van overeenkomsten in de toeleveringsketens. De routekaarten kunnen worden gebruikt als middel om tot dergelijke overeenkomsten te komen.

R.12.4.2. Beknopte toelichting over elk informatie-element dat een gebruik beschrijft.

In de volgende paragrafen wordt een beknopte uitleg gegeven over de verschillende elementen van een beschrijving van een gebruik. Dit Richtsnoer gaat niet in op het feit of de elementen al dan niet verplicht zijn in de context van een registratie.

R.12.4.2.1 Levenscyclusfase

De gebruiksbeschrijving dient te gaan over de hele levenscyclus van de stof, in voorkomend geval rekening houdend met de afbraak-/omzettingsproducten. Er zijn vier basisstappen of -fasen in de levenscyclus van een stof waarvoor een gebruik kan worden toegewezen: fabricage, formulering of herverpakking, eindgebruik12 en (voorwerp)levensduur zoals hieronder weergegeven.

12 'Eindgebruik' betekent het gebruik van een stof als zodanig of in een mengsel als een laatste stap voor het eindfase van de levenscyclus van de stof, met name voordat de stof wordt verbruikt in een proces door reactie gedurende het gebruik (waaronder gebruik als tussenproduct), wordt uitgestoten naar afvalstromen of het milieu of in een artikel wordt opgenomen.

Page 21: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

21

Figuur R.12- 2: Illustratie van het levenscyclusconcept

* Eindgebruik

Fabricage

Formuleren of herverpakken

Gebruik op industriële locaties*

Wijdverbreid gebruik door professionele

medewerkers*

Gebruik door consumenten*

Economische levensduur**

Afval

Recycling /terugwinning

** omvat verwerken van artikelenop industriële locaties

Elk gebruik van de stof dient aan een van de levenscyclusfasen te worden toegewezen. De levenscyclusfasen zijn zo ingericht dat deze een indicatie geven van het type organisaties die bij het gebruik betrokken zijn (bijvoorbeeld samenstellers, industriële locaties, kleinschalige professionele activiteiten, consumenten) en of de stof in een voorwerp zit tijdens het gebruik.

De corresponderende gebruiksdescriptor is de levenscyclusfase (LCS).

De levenscyclus start met de werkzaamheden van de eerste actor in het leven van een stof, de fabrikant. In het geval van een ingevoerde stof is deze levenscyclusfase niet relevant. Daarna volgt de beschrijving van de activiteiten van de samenstellers, indien relevant. Vervolgens worden de werkzaamheden beschreven die worden uitgevoerd door diverse eindgebruikers van de stoffen als zodanig of in een mengsel, d.w.z. industriële ondernemingen, professionele werknemers of consumenten. De laatste fase van de levenscyclus van de stof die in aanmerking komt voor gebruiksbeschrijving is het eindgebruik of levensduur. De afvalfase (verwijdering of terugwinning) wordt niet in de gebruiksbeschrijving opgenomen, maar dient evenwel in de CSA/CSR te worden vermeld.

Page 22: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

22 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Fabricage

Deze fase omvat processen waarin de geregistreerde stof uit grondstoffen wordt gefabriceerd. Werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de hantering van een stof als zodanig voor de vervaardiging voor export of het in de handel brengen op de EU-markt worden beschouwd als onderdeel van de productiefase (bijvoorbeeld overbrenging in geschikte containers, opslag, toevoegen van een stabilisator, verdunning naar een veiligere concentratie - indien nodig voor de veiligheid van het vervoer). Indien een stof rechtstreeks wordt uitgevoerd na de fabricage verwijzen alle werkzaamheden met de stof naar de fabricage en worden deze in deze fase gerapporteerd.

Formuleren of herverpakken

Een gebruik in de formuleringsfase komt overeen met specifieke werkzaamheden waarmee een mengsel wordt geproduceerd dat in de handel wordt gebracht. Dit houdt in dat het mengsel tijdens het formuleren wordt overgebracht en gemengd met andere mengsels. Dit komt overeen met activiteiten die plaats vinden op industriële locaties. Mengwerkzaamheden tijdens het eindgebruik worden niet gerapporteerd in deze formuleringsfase. De eigen formulering van fabrikanten of importeurs wordt niet gerapporteerd in deze levenscyclusfase.

De werkzaamheden van chemische distributeurs zoals herverpakken (waarvoor overbrengen van de stof vereist is) vallen onder de formuleringsfase zelfs indien er geen sprake is van mengen. Opgemerkt zij hier dat indien er wordt herverpakt (dit is een gebruik), de distributeur een downstreamgebruiker wordt voor REACH (met alle bijbehorende taken). Dit is tevens van toepassing op importeurs die stoffen overbrengen van grote naar kleinere containers zonder mengen.

Let wel dat distributie, assembleren van kleine containers voor transport of heretikettering zonder overbrenging van stoffen niet als "gebruik" worden beschouwd en dus ook niet worden gerapporteerd.

Gebruik op industriële locatie

Alle eindgebruik van de stof (als zodanig of in een mengsel) dat wordt uitgevoerd op industriële locaties dient te worden gerapporteerd in deze levenscyclusfase.

Een gebruik is een eindgebruik wanneer als gevolg hiervan de stof:

- heeft gereageerd (bestaat dus niet meer in de oorspronkelijke vorm), of

- deel is geworden van een voorwerp, of

- volledig is geloosd in afvalwater of afgevoerde lucht en/of opgenomen in afval voor dit gebruik.

Indien de stof deel uitmaakt van een voorwerp, wordt de volgende levenscyclusfase (levensduur) ook gerapporteerd (zie hieronder).

Let op: de eigen (eind)gebruikers van fabrikanten of importeurs worden in deze levenscyclusfase gerapporteerd.

Bijlage R.12.3 enkel overwegingen bevat om te helpen bepalen of een gebruik behoort bij deze levenscyclusfase of eerder een wijdverbreid gebruik door professionele werknemers is.

Wijdverbreid gebruik door professionele werknemers

Wijdverbreid gebruik door professionele werknemers verwijst naar gebruik in een context van commerciële activiteiten en wordt geacht te worden uitgevoerd in de meeste steden van een

Page 23: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

23

bepaalde omvang, door meerdere actoren op een lagere schaal, bijvoorbeeld plaatselijke garage, klein schoonmaakbedrijf. Deze worden ook als eindgebruikers beschouwd. Het verdere lot van de stof hangt af van het lot zoals beschreven voor gebruik op industriële locaties.

Bijlage R.12.3 enkel overwegingen bevat om te helpen bepalen of een gebruik behoort bij deze levenscyclusfase of eerder een gebruik is op een industriële locatie.

Gebruik door consumenten

Alle eindgebruik van de stof (als zodanig of in een mengsel) dat wordt uitgevoerd door consumenten dient te worden gerapporteerd in deze levenscyclusfase. Gebruik door consumenten wordt ook als wijdverbreid gebruik beschouwd.

Economische levensduur

Voor een stof die in een voorwerp zit, betekent economische levensduur de tijd dat een artikel in bedrijf (of gebruik) blijft. De term "economische levensduur" is vermeld in punt 5.2.2 van bijlage I van de REACH Verordening.

Indien een stof in voorwerpen zit, wordt de beschrijving van de economische levensduur van de stof in voorwerpen vermeld. Het gebruik dat leidt tot gebruik in het voorwerp wordt in de voorgaande levenscyclusfasen gerapporteerd.

Voorwerpen die de stof bevatten kunnen worden gebruikt of verwerkt door consumenten, door werknemers op industriële locaties en/of door professionele werknemer. Dit omvat ook het verwerken van halffabricaten door werknemers met als doel het produceren van eindproducten of herstel- en onderhoudswerkzaamheden zoals schuren van oppervlakken.

Indien stoffen achterblijven in gedroogde coating, kleefmiddelen of vergelijkbare mengsels na het aanbrengen in/op het voorwerp, wordt het gebruik in de levenscyclusfase gerapporteerd. Indien de stof wordt gebruikt in gebouwen, constructies of delen daarvan, worden deze op dezelfde manier gerapporteerd als stoffen gebruikt in voorwerpen.

Stoffen die alleen worden gebruikt als tussenproduct hoeven nooit een beschrijving te hebben van de economische levensduur omdat deze per definitie tijdens het industrieel gebruik worden omgezet in een andere stof, waarvoor dan mogelijk een registratieplicht geldt.

Tijdens de productie van een voorwerp kan een geregistreerde stof reageren en het transformatieproduct kan deel gaan uitmaken van het voorwerp. De oorspronkelijke stof wordt niet beschouwd als tussenproduct (omdat het omzettingsproduct deel uitmaakt van een voorwerp) en de levenscyclus van de stof houdt dan ook niet op bij de omzetting. Verwacht wordt dan ook dat de gebruiksbeschrijving van de oorspronkelijke stof de levenscyclusfase omvat, zelfs al zit de oorspronkelijke stof niet in het voorwerp.

In bepaalde gevallen is het niet makkelijk om te bepalen of een stof wordt gebruikt als stof of mengsel als zodanig (in dit geval dient het gebruik te worden gedocumenteerd in de formulerings- of herverpakkings-, industriële, professionele of consumentenfasen) ofdat het mengsel integraal deel uitmaakt van een voorwerp. Het ECHA Richtsnoer over vereisten voor stoffen in voorwerpen13 gaat verder in op de definitie van een “voorwerp” en beslissingscriteria.

13 http://echa.europa.eu/support/guidance

Page 24: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

24 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

R.12.4.2.2 Gebruiksnaam en verdere beschrijving van het gebruik

Gebruiksnaam

Dit element verstrekt informatie die aard en toepassingsgebied van de werkzaamheden kenmerkt die vallen onder een gebruik en zorgt voor inzicht in datgene waarin dit gebruik zich onderscheidt van het andere gebruik van de stof. Gebruiksnamen mogen geen lange uitweidingen bevatten over de technische processen, gebruiksomstandigheden of risicobeheermaatregelen.

Een unieke naam/titel van het geïdentificeerde gebruik moet worden vermeld. De unieke naam/titel kan sectorspecifieke informatie bevatten ter ondersteuning van het gebruik voor diverse actoren in de toeleveringsketen. De gebruiksnaam zal de titel worden van het overeenkomstige blootstelling waaronder het gebruik valt. Het dient ook consistent te zijn met de korte ES titel voor communicatiedoeleinden.

Hoewel dit in IUCLID een vrije tekstveld is, verdient het aanbeveling om hier zo mogelijk een beschrijving met standaardzinnen (ontwikkeld per branche) te geven om te zorgen voor consistentie tussen de gebruiksnaam en de titel van het blootstellingscenario dat in de toeleveringsketen wordt medegedeeld.

Gebruiksnamen dienen beperkt te zijn tot belangrijke informatie die helpt bij het onderscheiden van bijvoorbeeld het ene gebruik van het andere of om meer specifieke gegevens te verstrekken dan de informatie die door gestandaardiseerde gebruiksdescriptoren wordt gebruikt.

Voor een aantal branches zijn routekaarten beschikbaar met gebruiksnamen die op brancheniveau zijn overeengekomen. Deze vormen dan ook een goede bron voor geharmoniseerde gebruiksnamen voor het registratiedossier alsmede de ES voor communicatie. De gebruiksnamen in routekaarten bevatten branche-representatieve informatie die begrijpelijk is voor DU-operators. Meer informatie staat in Bijlage R.12.1.

Verdere beschrijving van het gebruik

Bijkomende informatie kan worden verstrekt (als vrije tekst in IUCLID) om uitvoeriger informatie te geven over het gebruik vanuit het perspectief van een technisch proces. Deze uitleg is vooral gericht op autoriteiten die een gedetailleerde analyse uitvoeren van het registratiedossier voor een beter begrip van het gebruik. Dit element is niet bedoeld voor communicatie in de toeleveringsketen als onderdeel van blootstellingsscenario's of voor verspreiding via de ECHA-website.

Meer informatie over het verschil tussen gebruiksnaam, blootstellingsscenario en verdere beschrijving van het gebruik wordt verstrekt in Bijlage R.12.1.

R.12.4.2.3 Marktbeschrijving Dit element omvat informatie over markten waar de stof wordt gebruik (formulerings-, industriële branches, soorten producten, soorten artikelen).

De corresponderende gebruiksdescriptoren zijn:

- De categorie gebruikssector (SU) beschrijft in welke sector van de economie de stof wordt gebruikt, bijvoorbeeld de rubberverwerkende sector, glassector, landbouw, bosbouw, visserij. De SU mag met name gespecificeerd zijn indien een gebruik specifiek is voor een of een aantal sectoren. In het geval van gebruik dat in verschillende sectoren plaatsvindt, kan dit element ook niet nodig zijn omdat registranten niet een uitgebreide lijst van alle sectoren moeten verstrekken. Indien voorhanden, kan deze informatie nuttig zijn voor zowel downstreamgebruikers bij de beoordeling of ES

Page 25: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

25

relevant is voor het gebruik als voor autoriteiten om typen en aantal van toeleveringsketens die bij dit gebruik betrokken zijn te begrijpen/beoordelen.

- De chemische productcategorie (PC) beschrijft in welke soorten chemische producten (= stoffen als zodanig of in mengsels) de stof uiteindelijk is opgenomen wanneer deze wordt geleverd aan, en gebruikt door, eindgebruikers bijvoorbeeld detergenten, verf. De PC mag met name gespecificeerd zijn indien een gebruik specifiek is voor een of een aantal producten. In het geval van gebruik waarvoor veel producten relevant zijn, kan dit element ook niet nodig zijn omdat er geen uitgebreide lijst van alle producten aanwezig moet zijn. Er dient te worden opgemerkt dat PC's ook gebruikt worden om het toepassingsgebied van de beoordeling van de blootstelling van consumenten te beschrijven. In deze gevallen moet de lijst van PC's worden verstrekt.

- De voorwerpcategorie (AC) beschrijft het type voorwerp waarin de stof is verwerkt (bijvoorbeeld houten artikelen, kunststof artikelen) Hiertoe behoren ook mengsels in opgedroogde of uitgeharde vorm (bijv. droge drukinkt in kranten; droge coatings op diverse oppervlakken).

Er dient te worden opgemerkt dat niet alle descriptoren van toepassing zijn bij het verstrekken van deze marktinformatie in alle levenscyclusfasen, bijvoorbeeld de sector van gebruik is niet relevant voor de levenscyclusfasen consument, formulering of herverpakking.

R.12.4.2.4 Beschrijving bijdragende werkzaamheden (CA)

Dit element betreft de beschrijving van de verschillende activiteiten die bijdragen aan een gebruik. Over het algemeen komt een gebruik overeen met een blootstellingsscenario. Diverse activiteiten kunnen plaatsvinden binnen een gebruik, waardoor diverse bijdragende scenario's ontstaan binnen een blootstellingsscenario. Activiteiten hebben hier een brede betekenis, waaronder productieprocessen (of productiestappen), taken van werknemers, technieken, gemeenschappelijke exploitatie of activiteiten van consumenten met specifieke consumentenproducten/artikelen. Bij het definiëren van de verschillende bijdragende werkzaamheden worden overbrengen en onderhouden van materiaal meegenomen. Zie ook Bijlage R.12.1 voor meer informatie over gebruik en bijdragende activiteiten en Bijlage R.12.2 voor factoren voor het opsplitsen in gebruik en activiteiten.

Voor elk gebruik wordt ten minste een bijdragende activiteit in IUCLID gerapporteerd voor menselijke gezondheid en milieu. Wanneer een blootstellingsscenario voor het gebruik wordt uitgevoerd, wordt elk bijdragend scenario beoordeeld om aan te tonen dat de gebruiksomstandigheden veilig zijn. Gebruik en bijdragende activiteiten vinden hun neerslag in blootstellingsscenario's en bijdragende scenario's in de chemische veiligheidsbeoordeling. In onderstaande figuur worden deze concepten belicht in het geval van gebruik door werknemers.

Page 26: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

26 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Figuur R.12- 3: Illustratie van de concepten gebruik/bijdragende activiteit en blootstellingsscenario/bijdragend scenario

1

Beoordeling van de blootstelling per gebruik

Blootstelling van

werknemers voor elke CS

Levenscyclusfase: Gebruik

Bijdragende activiteitendoor werknemers

Bijdragende activiteit/techniek

voor milieu

Bijdragend scenario: Gebruiksomstandigheden

uit milieuperspectief

Blootstelling van mensen

via milieu

Blootstelling aan milieu

(alle onderdelen)

Vrijgave aan milieu

Bijdragende scenario's: Gebruiksomstandigheden uit

beroepsmatig perspectief

Bijdragende scenario's: Gebruiksomstandigheden uit

beroepsmatig perspectief

Gebruiksnaam ES-naam

De volgende elementen dienen voor elke bijdragende activiteit te worden verstrekt:

Naam van de bijdragende activiteit

De naam van de bijdragende activiteit dient specifieker te zijn dan de overeenkomstige gebruiksdescriptoren (zie hieronder). De gebruiksnaam is een vrije tekstveld in IUCLID waarin de aard en het toepassingsgebied van de activiteit/techniek beknopt worden vastgelegd. Het verdient aanbeveling dat hier zo mogelijk een beschrijving met standaardzinnen wordt gegeven om te zorgen voor consistentie tussen de gebruiksnaam en de titel van het blootstellingscenario die in de toeleveringsketen wordt medegedeeld.

De corresponderende gebruiksdescriptor

Elke bijdragende activiteit dient gekoppeld te zijn aan een gestandaardiseerde gebruiksdescriptorcategorie:

- De procescategorie (PROC) beschrijft de taken, toepassingstechnieken of processoorten die vanuit een beroepsmatig perspectief zijn gedefinieerd, waaronder gebruik en verwerking van voorwerpen door werknemers.

Page 27: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

27

- De milieu-emissiecategorie (ERC) beschrijft de activiteit vanuit het milieu(-emissie) perspectief. Een ERC wordt toegewezen aan een bijdragende activiteit (milieuperspectief) maar kan worden gekoppeld aan een of meerdere bijdragende activiteiten uit beroepsmatig perspectief (bijvoorbeeld diverse PROC's per ERC). Dit betekent dat een set milieuvoorwaarden voor een gebruik kan gekoppeld zijn aan diverse sets operationele omstandigheden (OC)/risicobeheermaatregelen (RMM) voor de diverse werkzaamheden die werknemers op deze locatie uitvoeren.

- De Productcategorie (PC) beschrijft de bijdragende consumentenactiviteiten en Voorwerpcategorie (AC) ook de bijdragende economische levensduur-activiteiten voor consumenten14.

Veel van de gebruiksdescriptoren (PC's, PROC's, ERC's, AC's) kunnen worden gebruikt als inputparameters voor het inschatten van blootstelling in modeltools zoals ECETOC-TRA. In dit geval dient te worden gezorgd voor consistentie met het toepassingsgebied van de descriptor in het kader van de tool.

Voor meer informatie overbijdragende activiteiten, zie ‘Identificeren van activiteiten die bijdragen aan een gebruik’ in Bijlage R.12.2.

R.12.4.2.5 Technische functie van de stof

Dit element vermeldt de technische functie van de stof waaruit blijkt wat de stof daadwerkelijk doet tijdens het gebruik (bijvoorbeeld oplosmiddel, pigment). De corresponderende gebruiksdescriptor is de technische functie.

De technische functie dient duidelijk onderscheiden te worden van de Productcategorie (PC). Een stof kan bijvoorbeeld worden gebruik in antivriesproducten (PC4) zonder zelf een antivriesmiddel te zijn. Het kan een kleurmiddel in het antivriesproduct zijn. Deze informatie dient worden opgenomen in het registratiedossier en de veiligheidsinformatiebladen.

R.12.4.3. Aanvullende informatie over gebruik

De registranten hebben in de IUCLID-structuur de mogelijkheid om de gebruiksbeschrijving van aanvullende informatie te voorzien die in het bijzonder relevant is voor mogelijk zorgwekkende stoffen (in termen van gevaarprofielen of gegevenslacunes) waarvoor regelgeving nodig kan zijn. Indien dergelijke informatie beschikbaar is in het registratiedossier zullen autoriteiten hiermee rekening houden bij het bepalen van de relatieve prioriteit van stoffen voor verdere toetsing (bijvoorbeeld screening) en bij het verfijnen van hun analyse van de doeltreffendheid van de regelgeving.

- Informatie over hoeveelheden

De registrant heeft in IUCLID de mogelijkheid om de hoeveelheden per (type) gebruik van de stof aan te geven.

Indien dergelijke informatie beschikbaar is, kunnen autoriteiten het onderscheid maken tussen het deel van de totale hoeveelheid die in de handel is dat relevant is voor verdere regelgeving en het deel van de hoeveelheid dat in de handel is dat minder of niet relevant is (bijvoorbeeld

14 Zoals hier reeds werd uiteengezet, kunnen PC's ook worden gebruikt als marktinformatie voor gebruik door werknemers en AC's voor economische levensduur-gebruik voor werknemers.

Page 28: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

28 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

de hoeveelheid voor gebruik dat niet onder de autorisatie/beperking valt of hoeveelheid voor gebruik waarvoor reeds strikte inperkingen gelden). De autoriteiten willen eerst aan de slag met stoffen waarvoor de regelgeving de grootste impact heeft. Indien er geen informatie beschikbaar is over het aandeel van de hoeveelheid per (type) gebruik, dienen pessimistische aannames te worden gedaan.

Er wordt niet verwacht dat exacte cijfers over de hoeveelheid die in de handel is worden verstrekt en bijgehouden. In de meeste gevallen, is een ruwe schatting voldoende om de omvang van een gebruik te beschrijven. Het is echter essentieel voor registranten om de aannames en redenen voor de opgeven hoeveelheid te documenteren (bijvoorbeeld de informatiebronnen voor de ramingen).

Let op: De informatie over hoeveelheden is ook nodig voor de milieubeoordeling gebaseerd op EUSES. De hoeveelheid per gebruik dient als input voor de regionale beoordeling en voor ramingen van locatie- en algemene hoeveelheden in de plaatselijke beoordeling. Verdere uitleg wordt gegeven in het Richtsnoer voor chemische veiligheidsbeoordeling, hoofdstuk R16.

- Gebruiksspecifieke status in de regelgeving

In dit veld kan de registrant vermelden dat een of meer soorten gebruik vrijgesteld zijn van de REACH-eisen zoals het aanvragen van een autorisatie. Voor autorisatie is het met name relevant om dergelijk gebruik eenduidig te identificeren in een beginfase van het regelgevingsproces, d.w.z. bij het selecteren en prioriteitstelling van stof voor verdere regelgeving, potentieel gebruikmakend van IT-algoritmes. Dit om te vermijden dat men zich gaat richten op stoffen waarvoor REACH-regelgeving niet of weinig doeltreffend zou zijn in vergelijking met andere stoffen.

Informatie over de gebruiksspecifieke status in de regelgeving is met name relevant wanneer deze kan worden gecombineerd met informatie over de hoeveelheid die aan dat gebruik wordt toegekend.

Bepaalde voorbeelden die kunnen worden gemarkeerd:

• Gebruik als locatiegebonden geïsoleerd tussenproduct (REACH artikel 2, lid 8 of artikel 49).

• Gebruik in biociden (REACH artikel 56, lid 4, onder b))

• Gebruik in cosmetische producten (REACH artikel 56, lid 5, sub a) of artikel 67, lid 2 of artikel 14, lid 5, sub b))

Uitleg kan worden verstrekt voor de claim van gebruiksspecifieke status in de regelgeving, bijvoorbeeld door het vermelden van de verwijzing naar de relevante wetgeving en gegevens die betrekking hebben op specifieke regelgeving en aantonen dat aan de criteria voor een bepaalde vrijstelling wordt voldaan.

- Bepaald aantal locaties voor dit gebruik

Met dit veld kan de registrant aangeven dat het beschreven gebruik uitsluitend plaats vindt in een beperkt aantal industriële locaties binnen de EU. De informatie kan dienen als indirect bewijs voor het ontbreken van wijdverbreid gebruik15, samen met andere criteria. Dergelijke

15 De velden zijn uitsluitend beschikbaar voor gebruik die beschreven wordt in de levenscyclusfasen 'formulering' en 'gebruik op industriële locaties'. Het is niet relevant voor de levenscyclusfase ‘wijdverbreid gebruik door professionele werknemers’, ‘consumptief gebruik’ en ‘economische levensduur’ omdat deze per definitie worden beschouwd als wijdverbreid. Ga voor meer informatie over wijdverbreid naar Appendix R.12.1:

Page 29: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

29

informatie kan relevant zijn voor autoriteiten bij de prioriteitstelling van stoffen voor verdere toetsing of regelgeving (een stof die alleen wordt gebruikt op een klein aantal locaties kan een reden zijn voor een lagere prioriteit voor verdere regelgeving dan stoffen die op veel locaties worden gebruikt bij gelijke overige criteria)

Er moet worden opgemerkt dat IUCLID nog andere velden bevat die te maken hebben met gebruiksbeschrijving zoals:

• 'Stof als zodanig/in een mengsel' (vermelding of de stof die wordt geregistreerd wordt geleverd voor gebruik als stof of is gebruikt in een mengsel),

• 'Volgende economische levensduur die relevant is voor dit gebruik' (vermelding of het gebruik leidt tot de opname van de stof in een artikel en/of dag de stof in een gedroogd of uitgehard mengsel zit op het oppervlak van een voorwerp),

• 'Stof die uit een voorwerp wordt vrijgemaakt' (bij het beschrijven van de economische levensduur: vermelding het de bedoeling is dat de stof wordt vrijgemaakt).

De IUCLID-handleiding bevat informatie over deze velden.

Page 30: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

30 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

R.12.4.4. Voorbeelden

Voorbeelden van hoe al deze elementen bijdragen aan de beschrijving van een gebruik staan hieronder:

Tabel R.12- 2: Voorbeeld van een beschrijving van het gebruik16

Levenscyclusfase

Gebruiksnaam

Verdere beschrijving van het gebruik

Marktbeschrijving

Naam van de bijdragende werkzaamheden (CA)

Descriptor van de bijdragende werkzaamheden (CA)

Overige informatie

Gebruik op industriële locatie

Gebruik van product voor reiniging van voertuigen

Sproeien en spoelen van reinigingsproduct in autoproductielijnen (grotendeels geautomatiseerd proces - vooral open - omgevingstemperatuur)

PC35, SU17

Geautomatiseerd wassen met water van grote voorwerpen - toepassingen binnenshuis

ERC4 Technische functie van de stof in het gebruik: oppervlakteactieve stof

Hoeveelheid per jaar 100 t/y (totale hoeveelheid in de EU voor dit gebruik)

Gebruiksspecifieke status in de regelgeving: nee

Beperkt aantal locaties voor dit gebruik: nee

Volgende economische levensduur die relevant is voor dit gebruik: nee

Geleverd als mengsel

Overbrengen van producten met manuele koppeling/ontkoppeling

PROC8b

Sproeien en spoelen van een verdund reinigingsproduct (geautomatiseerd

PROC7

16 Dit voorbeeld dient enkel ter illustratie. Het betekent dat alle elementen die in dit voorbeeld van een beschrijving van een gebruik zijn opgenomen verplicht zijn voor de registratie.

Page 31: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

31

Levenscyclusfase

Gebruiksnaam

Verdere beschrijving van het gebruik

Marktbeschrijving

Naam van de bijdragende werkzaamheden (CA)

Descriptor van de bijdragende werkzaamheden (CA)

Overige informatie

proces, open systemen)

Tabel R.12- 3: Voorbeeld van een beschrijving van het gebruik17 met standaardzinnen

Levenscyclusfase

Gebruiksnaam

Verdere beschrijving van het gebruik

Marktbeschrijving

Naam van de bijdragende activiteit

Descriptor van de bijdragende activiteit

Overige informatie

wijdverbreid gebruik door professionele werknemers

Professioneel gebruik van algemene producten voor oppervlaktereinigin

Regelmatig reiniging van apparatuur. Handmatig sproeien en vegen met gereedschap met een lange steel

PC35 Toepassen van solventgedragen of watergedragen producten; gebruik binnenshuis

ERC8a Technische functie van de stof in het gebruik: oplosmiddel;

Hoeveelheid per jaar 100 t/y (totale hoeveelheid in de EU voor dit gebruik)

Gebruiksspecifieke status in de regelgeving: nee

Beperkt aantal locaties voor dit

Handmatig sproeien PROC11

Vegen PROC10

17 Standaardzinnen uit de ESCom catalogus van de standaardzinnen die beschikbaar zijn op: http://www.cefic.org/Industry-support/Implementing-reach/escom/

Page 32: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

32 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Levenscyclusfase

Gebruiksnaam

Verdere beschrijving van het gebruik

Marktbeschrijving

Naam van de bijdragende activiteit

Descriptor van de bijdragende activiteit

Overige informatie

g gebruik: nee

Volgende economische levensduur die relevant is voor dit gebruik: nee

Geleverd als mengsel

Page 33: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

33

Bijlage R.12.1. Verduidelijking van termen en concepten Gebruik, geïdentificeerd gebruik en blootstellingsscenario's The REACH-definitie van gebruik staat in artikel 3, lid 24: gebruik:elke vorm van verwerking, formulering, verbruik, opslag, bewaring, behandeling, overbrenging in recipiënten, overbrenging van de ene recipiënt naar de andere, vermenging, vervaardiging van een voorwerp of elke andere gebruikmaking.

Er zij opgemerkt dat volgens deze definitie de productie van een stof, de distributie van chemische stoffen (waarbij geen herverpakking plaatsvindt) of het kopen en verkopen in REACH niet worden beschouwd als gebruik. Werkzaamheden zoals productie en opslag dienen wel aan bod te komen in de chemische veiligheidsbeoordeling. Vervoer als zodanig valt niet onder de REACH verordening (artikel 2, lid 1, sub d)).

The REACH-definitie van geïdentificeerd gebruik staat in artikel 3, lid 26: Geïdentificeerd gebruik: gebruik van een stof als zodanig of in een mengsel, of gebruik van een mengsel, dat door een actor in de toeleveringsketen wordt beoogd, met inbegrip van zijn eigen gebruik, of waarvan hij door een directe downstreamgebruiker schriftelijk op de hoogte is gesteld.

Wanner CSA-verplichtingen van toepassing zijn, dient de registrant al het geïdentificeerd gebruik in het registratiedossier te vermelden en de gerelateerde blootstellingsscenario's te genereren. Gebruik waarvoor veilig gebruik niet is aangetoond door de registrant in blootstellingsscenario's dient te worden geïdentificeerd als 'ontraden gebruik' of dient door de downstreamgebruiker in een chemisch veiligheidsrapport te worden behandeld inclusief de bijbehorende melding bij ECHA.

Onvoorzien gebruik is onbedoeld en is dan ook uitgesloten van het toepassingsgebied van 'geïdentificeerd gebruik'.

Ook bepaalde soorten gebruik van stoffen worden niet beschouwd als 'geïdentificeerd gebruik': gebruik van (de stof in) voorwerpen. Dit komt doordat de definitie van geïdentificeerd gebruik verwijst naar de stof als zodanig of in een mengsel.

Overeenkomstig REACH Bijlage I moeten registranten die een chemische veiligheidsbeoordeling (CSA) en een beoordeling van de blootstelling moeten uitvoeren alle levenscyclusfasen van de stof behandelen, waaronder deze die voortkomen uit de productie en geïdentificeerd gebruik indien deze in de EU plaatsvinden (bijvoorbeeld het gebruik van stoffen in voorwerpen). In de blootstellingscenario's (ES) moeten de productie en dergelijk gebruik dan ook aan bod komen (hoewel EX voor productie misschien niet relevant is voor mededeling in de toeleveringsketen). De beschrijving van het geïdentificeerd gebruik dient consistent te zijn met de titels en de inhoud van de blootstellingsscenario's. Deze consistentie is een wettelijke vereiste die is vastgelegd in paragraaf 5.1.1 van bijlage I van REACH.

Over het algemeen wordt een 1:1 relatie tussen gebruik en ES verwacht. Er zijn echter gevallen waarin gebruik geen overeenkomstige ES heeft (bijvoorbeeld gebruik dat valt onder vrijstellingen zoals het gebruik van stof als levensmiddelenadditief in levensmiddelen). Er kunnen gevallen zijn waarin beoordelingen van de blootstelling zijn uitgevoerd, maar deze kunnen niet eenvoudig gekoppeld worden aan een specifiek gebruik, bijvoorbeeld beoordeling van de afvalfase. In bepaalde gevallen kan door de strategie voor de beoordeling van de blootstelling, een ES diverse soorten gebruik of diverse CA betreffen, bijvoorbeeld bij het meten/bewaken van gegevens voor diverse taken, productie en formuleren die op dezelfde locatie plaatsvinden. Echter, in dit geval, worden gebruik en CA's voor gebruiksbeschrijving afzonderlijk beschreven.

Page 34: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

34 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Het is tevens van belang om te traceren welk gebruik in het blootstellingsscenario valt, om (i) te controleren of de blootstellingsbeoordeling volledig is en {ii) de operationele omstandigheden (OC) en de risicobeheermaatregelen terug te vinden die van toepassing zijn op een bepaald gebruik om hun aannemelijkheid te verifiëren. Dit kan deel uitmaken van de dossier/stofevaluatie en van invloed zijn op de selectie en prioriteitstelling van zorgwekkende stoffen.

De routekaarten die zijn ontwikkeld door verenigingen van downstreamgebruikers zijn een goede bron voor koppelingen tussen gebruik en input voor de chemische veiligheidsbeoordelingen.

Page 35: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

35

Gebruiksnaam, ES titel, gestructureerde korte titel en verdere beschrijving van het gebruik Bovenstaande termen zorgen soms voor verwarring. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste verschillen en doelstellingen, met inbegrip van voorbeelden:

Tabel R.12- 4: Gebruiksnaam, ES titel, gestructureerde korte titel en verdere beschrijving van het gebruik

Doel Toelichting Standaardisering

Aanwezig in registratiedossie

r (indien ja, IUCLID sectie/

veld)

Aanwezig in communicatie

toeleveringsketen (indien ja, waar in ES18)

Voorbeeld

Gebruiksnaam

Geven van een goede indicatie voor het toepassingsgebied van het gebruik. In gevallen waar beoordeling van de blootstelling wordt uitgevoerd, wordt de gebruiksnaam uiteindelijk de ES-titel. Het publiek is dan ook registranten (waar gebruiksnamen worden ontwikkeld door downstreamgebruikers d.m.v. routekaarten), autoriteiten (om het toepassingsgebied van het gebruik te begrijpen) en

Deze naam is van belang bij het om de aard en het toepassingsgebied van de activiteiten die onder dit gebruik vallen van een uniek label te voorzien.

De gebruiksnaam dient kort te zijn. Verder gegevens over het gebruik kunnen worden verstrekt in de verdere gebruiksbeschrijving en namen van bijdragende activiteiten.

Op brancheniveau

door routekaarten

JA: -IUCLID veld

‘Gebruiksnaam’ of ‘Fabricagenaam'

of ‘Naam economische levensduur’

- CSR: veld ‘ES naam’

Ja, sectie 1 Titel-sectie/ veld

‘ES/gebruiksnaam’

Gebruik van product voor reiniging van voertuigen

18 Secties/ velden die vermeld worden in de tabel komen uit de geannoteerde templates die gepubliceerd zijn door ECHA: http://echa.europa.eu/support/guidance-on-reach-and-clp-implementation/formats

Page 36: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

36 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Doel Toelichting Standaardisering

Aanwezig in registratiedossie

r (indien ja, IUCLID sectie/

veld)

Aanwezig in communicatie

toeleveringsketen (indien ja, waar in ES18)

Voorbeeld

downstreamgebruikers (bij het verkrijgen van de gebruiksnaam als ES-titel in de blootstellingsscenario's)

Korte ES titel voor communicatiedoeleinden

Om de DU's in staat te stellen om het uitgebreide veiligheidsinformatieblad te ontvangen om de relevante ES uit de Bijlage bij het veiligheidsinformatieblad te zoeken.

Korte ES titel voor de inhoudsopgave aan het begin van de bijlage met de ES in het veiligheidsinformatieblad.

Opgebouwd uit

gebruiksdescriptoren volgens richtsnoeren

gepresenteerd bij ENES19.

NEE Ja, veld ‘ES titel

[korte titel]’

Gebruik op industriële locatie; was- en reinigingsproducten

19 http://www.ducc.eu/News.aspx#news5

Page 37: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

37

Doel Toelichting Standaardisering

Aanwezig in registratiedossie

r (indien ja, IUCLID sectie/

veld)

Aanwezig in communicatie

toeleveringsketen (indien ja, waar in ES18)

Voorbeeld

Verdere beschrijving van het gebruik

Beter begrip van het gebruik en de processen. Het publiek is dan ook registranten (waar verdere beschrijving van het gebruik is ontwikkeld door downstreamgebruikers door middel van routekaarten) en autoriteiten (om de gegevens over wat het gebruik dekt te begrijpen).

Het beschrijft het/de technische proces(sen) die worden uitgevoerd in dit gebruik. In voorkomend geval verwijst het naar de bijdragende activiteiten/technieken. De hier verstrekte informatie dient zowel beknopt te zijn als voldoende concreet om ervoor te zorgen dat lezers die niet bekend zijn met de gegevens van de technologie in de branche deze begrijpen.

NEE

Ja, IUCLID-veld 'Verdere

beschrijving van het gebruik'

NEE

Sproeien en spoelen van reinigingsproduct in autoproductielijnen (grotendeels geautomatiseerd proces - vooral open - omgevingstemperatuur)

Page 38: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

38 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Ontraden gebruik Bijlage VI van REACH (In artikel 10 bedoelde in te dienen informatie) zegt dat een vermelding van het gebruik dat door de registrant wordt ontraden en de redenen waarom dit gebeurt (d.w.z. niet wettelijke verplichte aanbevelingen van de leverancier) moeten worden verstrekt.

Bovendien wordt in artikel 37, lid 3 van REACH bepaald dat indien de fabrikant of importeur na beoordeling van het gebruik overeenkomstig artikel 14 niet in staat is om redenen van bescherming van de gezondheid van de mens of van het milieu als een geïdentificeerd gebruik op te nemen, hij onverwijld aan het Agentschap en de downstreamgebruiker de reden(en) voor dat besluit verstrekt en dit gebruik als een ontraden gebruik zal vermelden in zijn registratie. Een ontraden gebruik wordt daarom begrepen als een gebruik waarvan de registrant op de hoogte is (omdat het door de downstreamgebruiker is gemeld of vanwege zijn eigen kennis). Hij kan het onveilig gevonden hebben na uitvoering van de CSA of hij kan besloten hebben om een beoordeling uit te voeren en het gebruik uit voorzorg te ontraden. In beide gevallen ligt de verantwoordelijkheid om een CSA uit te voeren bij de DU. Het ontraden gebruik kan nog altijd worden uitgevoerd in de EU, op voorwaarde dat een DU dit als veilig heeft beoordeeld in een DU CSA en de overeenkomstige melding bij ECHA heeft gedaan overeenkomstig artikel 38.

Redenen waarom registranten kunnen beslissen om gebruik te ontraden zijn dat voor dit gebruik een CSA is gedaan overeenkomstig artikel 14 en er geen RMM's toereikend waren om de mogelijke risico's voor mens en milieu adequaat te verminderen, maar de wettekst is niet limitatief. Overige redenen waarom registranten gebruik kunnen ontraden:

• beleidsbeslissing van de registrant, bijvoorbeeld door het ontraden van sterk verspreid gebruik van de stof of om alternatieven voor dat gebruik aan te raden;

• omwille van de bescherming van de menselijke gezondheid en milieu of preventief advies, bijvoorbeeld adviseren tegen bepaald gebruik zonder een CSA te hebben uitgevoerd;

• technisch redenen die het gebruik onder bepaalde voorwaarden beperken; • beoordeling van het gebruik wordt als niet haalbaar of economisch

beschouwd.

Indien een gebruik ontraden wordt, moet ook de reden daarvoor worden vermeld. Voorgesteld wordt dat de registrant ten minste systematisch documenteert of dit resulteert uit de conclusies van een CSA die naar behoren in overeenstemming met artikel 14 is uitgevoerd of andere overwegingen.

Het zij opgemerkt dat het deel over 'Ontraden gebruik' in het registratiedossier niet gericht is op het beschrijven van beperkingen van het gebruik van de stof die voortvloeit uit specifieke Europese of nationale bepalingen met betrekking tot de bescherming van menselijke gezondheid of het milieu (zoals gebruik dat beperkt wordt door Titel VIII van REACH). Zo is het bijvoorbeeld niet noodzakelijk om ‘consumptief gebruik’ te vermelden als ontraden gebruik in het registratiedossier van een CMR stof. Dergelijke informatie dient niet te worden medegedeeld in het registratiedossier maar wel in de toeleveringsketen als onderdeel van een veiligheidsinformatieblad dat te maken heeft met de stof als zodanig of in een mengsel (in subsectie 1.2 van het veiligheidsinformatieblad).

Het door een leverancier ontraden gebruik dient te worden vermeld in subsectie 1.2 van het veiligheidsinformatieblad bijvoorbeeld 'Niet gebruiken voor particuliere doeleinden

Page 39: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

39

(huishouden)'. De informatie over het ontraden gebruik moet overeenkomen met de informatie in subsectie 1.2 van het veiligheidsinformatieblad.

In de praktijk moet ontraden gebruik beschreven worden met dezelfde elementen als geïdentificeerd gebruik.

Wijdverbreid en sterk verspreid gebruik De termen wijdverbreid en sterk verspreid gebruik worden vaak gebruikt om gebruik te beschrijven De twee termen geven verschillende kenmerken weer en worden vaak ten onrechte met elkaar verwisseld.

'Sterk verspreid’ en ‘wijdverbreid’ zijn concepten die gebruikt worden in de context van selectie en prioriteitstelling voor verdere regelgevingsprocessen, zo wordt bijvoorbeeld sterk verspreid gebruik vermeld in Artikel 58 als criterium ter ondersteuning van prioriteitstelling voor het opnemen in Bijlage XIV van stoffen.

Het concept ´wijdverbreid´ wordt ook gebruikt voor de prioriteitstelling van stoffen voor testvoorstellen waarbij de wetstekst (artikel 40, lid 1) vermeld dat prioriteit wordt gegeven aan stoffen met 'gebruik dat resulteert in wijdverbreide en diffuse blootstelling.'

‘wijdverbreid betekent dat de stof wordt gebruik op veel locaties en/of door veel gebruikers.

'Sterk verspreid' betekent:

• Voor het milieu: wijdverbreid en risico voor vrijgave • Voor gezondheid van de mens: wijdverbreid en risico voor vrijgave

Kort samengevat:

In Tabel R.12- 5 staan alle mogelijke combinaties en het overeenkomstige besluit of het gebruik al dan niet als sterk verspreid wordt beschouwd.

Tabel R.12- 5: Illustratie van de diverse scenario's die leiden tot het besluit of het gebruik als dan niet als sterk verspreide wordt beschouwd

Gebruik 1

Gebruik 2

Gebruik 3

Gebruik 4

Gebruik op veel locaties, door veel gebruikers (d.w.z. wijd verspreid)

J J N N

Risico voor vrijgave/blootstelling J

N J N

Conclusie: Sterk verspreid J N N N Over het kenmerk “wijdverbreid" van de stof worden enkele standaard veronderstellingen gemaakt afhankelijk van de levenscyclusfase, terwijl in andere gevallen de registrant het volgende dient te rechtvaardigen:

Sterk verspreid = wijdverbreid + risico voor vrijgave/blootstelling

Page 40: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

40 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

• Gebruik gerapporteerd in de levenscyclusfase ‘consumptief gebruik’, ‘wijdverbreid

gebruik door professionele werknemers’ en ‘economische levensduur’ (consument) worden per definitie als wijdverbreid beschouwd.

• Gebruik dat wordt gerapporteerd in de levenscyclusfase 'Formulering' en 'gebruik op industriële locaties worden niet meteen beschouwd als wijdverbreid omdat het gebruik in deze levenscyclusfasen kan plaatsvinden op enkele locaties en/of weinig gebruikers kan betreffen. Met beschikbare informatie over het beperkte aantal locaties/gebruikers wordt rekening gehouden.

Met beschikbare informatie over het ontbreken van vrijgave/blootstelling (strikte inperking) wordt tevens rekening gehouden.

Page 41: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

41

Bijlage R.12.2. Factoren voor het opsplitsen in soorten gebruik en bijdragende activiteiten

Opsplitsing in gebruik Differentiatie in gebruik en daaruit volgende blootstellingscenario's kunnen zijn ingegeven door:

- Gerichte communicatie in de keten: de noodzaak om efficiënte en nuttige communicatie tussen leveranciers en gebruikers voor veilige gebruiksomstandigheden kunnen de benaming en het toepassingsgebied van blootstellingsscenario's bepalen;

- Noodzaak om een consistente en transparante blootstellingbeoordeling en risicokarakterisering voor elk gebruik mogelijk te maken. Dit kan leiden tot differentiatie in verschillend gebruik indien de omstandigheden waarin de bijdragende activiteiten worden uitgevoerd significant verschillen;

- Verschillende gevolgen voor regelgeving of wettelijke vereisen bijvoorbeeld gebruik met specifieke uitzonderingen.

Gebruik dient te worden beschreven aan de hand van de levenscyclusfasen. Binnen een levenscyclusfase hangt de clustering of opsplitsing in diverse soorten gebruik (of ES) grotendeels af van de ontvanger van het ES. Zo kan een registrant mogelijk geen smeermiddelen en reinigingsproducten combineren in een blootstellingsscenario, omdat hierbij verschillende ontvangers (formuleringsbranche) zijn betrokken.

Een registrant kan zijn markt structureren op basis van zijn klanten in de verschillende formuleringssectoren (per soort product dat door deze sectoren wordt geproduceerd) of eindgebruiksectoren (per economische sector die uiteindelijk de stof als zodanig of in een mengsel gebruikt). Indien hij de stoffen uitsluitend rechtstreeks aan eindgebruikers verkoopt, wordt de formulerings- of herverpakkingsfase weggelaten.

De differentiatie van gebruik en bijdragende activiteiten, waaronder de namen wordt idealiter gedefinieerd op brancheniveau (namen worden standaardzinnen in de toekomst) en kunnen zorgen voor meer specificiteit dan de gestandaardiseerde gebruiksdescriptoren, zoals uitgelegd in sectie R.12.4.2.2.

_Use_name_andElke branche beslist zelf over het uitvoeren van de differentiatie van gebruik en bijdragende activiteiten, op basis van de beschikbare informatie over input voor beoordeling van de blootstelling alsmede de bestaande processen/producten in de sector. Er dient rekening te worden gehouden met de variatie in soort en omvang van stoffen die voor een gebruik worden aangewend.

Er kan sprake zijn van soorten gebruik die vergelijkbaar zijn op verschillende markten. In dergelijke gevallen kunnen registranten besluiten om diverse soorten chemische producten (PC) of branches voor eindgebruik (SU) of artikel (AC) in een gebruik op te nemen. Zo kan bijvoorbeeld bij de productie van een detergent of een verf het proces om formuleringen op te stellen exact hetzelfde zijn.

Identificeren van activiteiten die bijdragen aan een gebruik Verschillende activiteiten, processen (of processtappen), taken of unitactiviteiten kunnen bijdragen aan een gebruik dat gerapporteerd wordt in het registratiedossier.

Page 42: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

42 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Het opsplitsen van activiteiten wordt grotendeels ingegeven door de beoordeling van stoffen waarvoor blootstellingsscenario's worden opgesteld. Een enkele bijdragende activiteit/techniek zal over het algemeen overeenkomen met een set blootstellingsramingen en een set RMM's/OC's d.w.z. een bijdragend scenario.

Uit het perspectief van milieu-emissie ligt de focus op het type techniek(en) die op een locatie wordt gebruikt: bijvoorbeeld technieken die leiden tot verschillende emissiefactoren en waarvoor mogelijk verschillende soorten milieu-RMM vereist zijn, vallen onder verschillende “bijdragende activiteiten”. Het bijdragende scenario heeft betrekking op de omstandigheden op een locatie (of een installatie20 op een locatie) die afvalwater, afgevoerde lucht of afval veroorzaken. Het verwijst niet naar een taak of proces zoals gedefinieerd voor werknemersbeoordeling. Indien hetzelfde gebruik (soort locatie of soort installatie op een locatie) kan worden uitgevoerd in verschillende omstandigheden op diverse locaties (bijvoorbeeld een grote locatie met uitgebreid risicobeheer en kleine locaties met minder effectieve beheermaatregelen) kunnen twee of meer bijdragende technieken worden gedefinieerd. Het is belangrijk om duidelijk in de naam van de bijdragende activiteiten/scenario's het toepassingsgebied en de verschillen in de dekking weer te geven.

Uit het perspectief van de menselijke gezondheid ligt de focus op de taken van werknemers of uitgevoerde processen of de producten/artikelen die door individuen worden gebruik.

Voor gebruik door werknemers gaat het over een set taken/processen die op dezelfde locatie plaatvinden (of binnen dezelfde professionele onderneming). Indien een beoordeling van de blootstelling is uitgevoerd, komt elk bijdragend scenario overeen met een specifieke activiteit/taak/proces die wordt uitgevoerd door werknemers.

Registranten dienen te beoordelen of bepaalde specifieke activiteiten zoals overbrenging, onderhoud, bemonstering, etc. een afzonderlijke bijdragende activiteit behoeven. Indien deze vallen onder een meer algemene bijdragende activiteit, is het aanbevolen om dit duidelijk te maken in de naam van bijdragende activiteit, bijvoorbeeld '...inclusief onderhoud'.

In het blootstellingsscenario moeten de omstandigheden die de blootstelling aan mensen en aan het milieu bevorderen, consistent zijn. Operationele omstandigheden (OC) en risicobeheersmaatregelen (RMM) met betrekking tot beroepsmatige blootstelling zijn doorgaans taak- of werkplekgerelateerd. Emissie in het milieu wordt echter meestal beoordeeld op industriële locatieniveau of op het niveau van een standaard gemeente. Het gevolg is dat één pakket milieu-OC en RMM dat aan voor een bepaald gebruik representatieve locatie is gerelateerd, voor de verschillende op deze locatie uitgevoerde activiteiten van werknemers kan worden verbonden met verschillende pakketten OC/RMM. Zelfs als dezelfde activiteit van werknemers op deze locatie onder verschillende omstandigheden wordt uitgevoerd, kunnen deze omstandigheden nog steeds consistent zijn met de aan het milieu gerelateerde omstandigheden.

20 "Installatie" is een term die een sleutelrol vervult in het milieuvergunningssysteem voor grote locaties. De vergunningen van de richtlijn inzake industriële emissies (IED) worden vaak verstrekt voor installaties in plaats van locaties. Een installatie heeft doorgaans een eigen gebouw (met eigen stromen voor afvalwater en afgevoerde lucht).

Page 43: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

43

Voor consumenten komt elke bijdragende activiteit binnen een gebruik overeen met een algemeen producttype (bijvoorbeeld was- en reinigingsproducten) of een specifiek producttype (bijvoorbeeld vloerreinigingsproduct, afwasproduct). Deze bijdragende activiteiten kunnen onder hetzelfde gebruik vallen indien zij hetzelfde patroon van vrijgave in het milieu hebben (bijvoorbeeld het onderbrengen van producten die in de afvoer terecht komen bij hetzelfde gebruik met dezelfde producttypen in verschillende bijdragende activiteiten).

Page 44: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

44 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Bijlage R.12.3. Differentiatie tussen gebruik op industriële locaties en wijdverbreid gebruik door professionele werknemers De REACH tekst maakt een verschil tussen industrieel gebruik en beroepsmatig gebruik [activiteit] in definities 13, 25 en 35 en in lid 6 van Bijlage VI. In Bijlage XVII worden ook de termen "industriële installatie" en een "beroepsactiviteit buiten een industriële installatie" gebruikt. Er worden echter niet toegelicht wat het verschil is tussen beide en er is duidelijkheid nodig om ondernemingen te ondersteunen bij dit besluit.

De terminologie “industrieel” en “beroep(smatig)” wordt in twee verschillende contexten gebruikt:

- Om het onderscheid te maken in levenscyclusfasen - Om het niveau van systemen voor veiligheid en gezondheid op het werk dat in

ondernemingen21 wordt toegepast te definiëren.

Het is aanbevolen om het concept "beroepsmatig" te begrijpen als een kenmerk dat een onderscheid maakt tussen gebruik: i) op industriële locaties en ii) gebruik buiten industriële locaties (maar niet bij consumenten of het brede publiek); Dit leidt tot verschillende levenscyclusfasen in termen van gebruiksbeschrijving.

In onderstaande tabel staat een niet-uitputtende lijst van kenmerken die te maken hebben met industriële locaties en beroepsmatige activiteiten buiten industriële locaties en die kan worden gebruikt in bewijskracht-aanpak om te bepalen of een gebruik wordt beschouwd als een gebruik 'op een industriële locatie' of een 'wijdverbreid gebruik door professionele werknemers'.

Tabel R.12- 6: Kenmerken die helpen bij de differentiatie tussen industriële locaties en beroepsmatige activiteiten buiten industriële locaties en de relatie met de levenscyclusfasen

Levenscyclusfase Gebruik op industriële locatie

wijdverbreid gebruik door professionele werknemers

REACH wettekst Industrieel gebruik (activiteit)

Beroepsmatig gebruik (activiteit)

Aantal of plaatsen waar de stof wordt gebruikt (op EU-niveau)

Laag tot hoog Hoog

21 IN ECETOC TRA wordt dit de industriële/professionele setting genoemd.

Page 45: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

45

Aantal personen die potentieel in contact komen (op EU-niveau)

Laag tot hoog Hoog

Type ondernemingen, type bedrijfsactiviteiten, voorbeelden

• Productielocaties • Grote bouwlocaties • Grote onderhouds-

/reparatie- en servicelocaties

Diensten (mobiele of vaste microlocaties), administratie, onderwijs, klein bouw- en constructiewerkzaamheden

Aantal gebruikers/ondernemingen in verhouding tot de omvang van de gemeente naar inwonersaantal

Nee Ja

Vergunningsplichtige activiteit overeenkomstig de richtlijn inzake industriële emissies (IED)

Vaak ja Meestal niet

Beschikbaarheid van kapitaalintensieve apparatuur voor automatisering en technische maatregelen

Vaak ja Meestal niet, maar kan zijn

Hoeveelheid verwerkte chemische stoffen per onderneming/actor

Laag tot hoog Laag

Verbinding met openbaar riool

Vaak ja, soms niet Ja

Referentiehoeveelheid voor plaatselijke standaard milieuevaluatie

Hoeveelheid voor een representatieve industriële locatie per gebruik (industriële puntbron)

Hoeveelheid per gebruik in verhouding tot 10.000 inwoners (gemeentelijke puntbron)

Voorbeelden

De volgende lijst bevat typische voorbeelden voor ondernemingen met chemische stoffen die kunnen worden beschouwd als "wijdverbreid gebruik door professionele werknemers":

Page 46: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

46 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

• Bouw- en constructiebedrijven met een brede keuze aan activiteiten (vooral micro-

ondernemingen) • Onderhoudsdiensten voor kantoor-/ huishoudelijke apparatuur • Interieurreinigingsdiensten voor allerlei gebouwen • Gevelreinigingsdiensten • Carwash- en overige autoverzorgingsdiensten • Kappers- en andere diensten op het gebied van schoonheidsverzorging. • Gezondheidszorgdiensten

Typische voorbeelden voor ondernemingen met chemische stoffen die kunnen worden beschouwd als "gebruik op industriële locatie ":

• Productie van auto's en overige voertuigen • Productie van papier • Verven en afwerken van textiel • Productie van halfgeleiders

Er zijn ook gevallen die 'tegen de grens ' zitten, d.w.z. waarbij het moeilijker is om de levenscyclusfase te bepalen. Hieronder staan een aantal voorbeelden met mogelijke benaderingen: a) Industriële schoonmaakdiensten die worden uitgevoerd door kleine of grote, goed of

minder goed opgeleide dienstverleners. Dit kan het reinigen van tanks, boilers of machines etc. op industriële locaties omvatten. Dit dient te worden beschouwd als een 'gebruik op een industriële locatie' ongeacht of de daadwerkelijke werkzaamheden worden uitgevoerd door werknemers van de locatie of externe dienstverleners. De resulterende vrijgave komt van de locatie waar de reinigingsactiviteiten plaatsvinden;

b) Werkplaatsen voor reparatie en afwerken van auto's. De locaties kunnen zowel klein als groot zijn. Het belangrijkste kenmerk van deze bedrijfsactiviteit is het grote aantal kleine ondernemingen en het verband met de gemeentelijke infrastructuur (bevolkingsdichtheid) zodat dit kan worden gerapporteerd als "wijdverbreid gebruik door professionele werknemers'. In bepaalde gevallen zijn de normen voor bescherming van werknemers die in deze ondernemingen gelden vergelijkbaar met die van de auto-industrie. Dit kan worden meegenomen in het uitvoeren van de beoordeling van risico's voor de menselijke gezondheid door bijvoorbeeld de voorwaarden voor gebruik te selecteren die gelden voor 'industriële' settings;

c) Textielreiniging voor consumenten met oplosmiddelen en overige zware of gespecialiseerde chemische stoffen in micro-werkplaatsen. Het belangrijkste kenmerk van deze bedrijfsactiviteit is de kleine omvang van de ondernemingen en het verband met de gemeentelijke infrastructuur zodat dit kan worden beschouwd als 'wijdverbreid gebruik door professionele werknemers', al worden er veel technische maatregelen toegepast;

d) Grote locaties voor wassen/reinigen op waterbasis van textiel gebruikt in de industrie (schoonmaakdoeken en werkkleding). Dit kan worden beschouwd als 'gebruik op industriële locaties. Het aantal komt niet overeen met de omvang van de gemeente omdat weinig grote locaties doorgaans een grotere regio bedienen. Uitgebreide en locatiespecifieke behandelingsinfractuctuur voor afvalwater en afval zijn doorgaans aanwezig;

Page 47: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

47

e) Grote locaties voor onderhoud en reparaties die te maken hebben met openbaar vervoerinfrastructuur (treinen, luchthavens/havens). Dit kan worden beschouwd als 'gebruik op industriële locaties'. De structuur voor diensten voor treinen, schepen en vliegtuigen komt niet overeen met de gemeentelijke infrastructuur. Locaties voor onderhoud van bussen en trams zijn nauwer verbonden met de gemeentelijke infrastructuur. Doorgaans is de omvang daarvan voldoende groot om deze te beschouwen als industriële locatie.

Met betrekking tot het gebruik of de termen “industrieel” en “professioneel” in de context van beoordeling van de risico's voor de menselijke gezondheid, markeren deze de arbeidsomstandigheden waarin werknemers een stof of product gebruiken. Over het algemeen wordt ervan uitgegaan dat 'industriële' omstandigheden te maken hebben met opleiding van werknemers, degelijke werkinstructies en toezicht. Het gebruik van modellen voor beoordeling van de blootstelling kan resulteren in verschillende blootstellingsramingen afhankelijk van het type geselecteerde voorwaarden (industrieel of professioneel), bijvoorbeeld industriële voorwaarden kunnen een hogere doeltreffendheid voor RMM veronderstellen.

Een gebruik kan daadwerkelijk plaatsvinden op een 'industriële locatie' maar voor de beoordeling van de blootstelling van werknemers kan worden uitgegaan van een lagere doeltreffendheid van RMM ('professionele setting'), zoals bijvoorbeeld wanneer werknemers van een onderaannemer machines schoonmaken tussen shifts op een industriële locatie. Er kan ook gebruik zijn waar het tegenovergestelde het geval is, zoals goedopgeleide, geïnstrueerde en uitgeruste mobiele diensten met chemische stoffen (bijvoorbeeld biociden).

In onderstaande tabel worden de twee aspecten en hoe deze zich tot elkaar verhouden in verschillende voorbeelden toegelicht.

Tabel R.12- 7: Toelichting van levenscyclusfase in vergelijking met systemen voor veiligheid en gezondheid op het werk

Levenscyclusfase Systemen voor veiligheid en gezondheid op het werk

Voorbeeld

Gebruik op industriële locatie

Geavanceerd

(‘industriële omstandigheden’ of vergelijkbaar)

Gebruik van stof as tussenproduct in productieproces

Basis

(‘professionele omstandigheden')

Onderaannemers die op een industriële locatie werken en reinigingstaken uitvoeren

Page 48: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

48 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

wijdverbreid gebruik door professionele werknemers

Geavanceerd

(‘industriële omstandigheden’ of vergelijkbaar)

Toepassing van biociden door gespecialiseerde onderneming

Basis

(‘professionele omstandigheden')

Schilder als zzp'er die in huizen van particulieren schildert

Bijlage R.12.4. Lijst van gebruiksdescriptors

Descriptorlijst voor levenscyclusfasen (LCS) De beschrijving van de levenscyclusfase geeft informatie over de stap van het leven van de stof waarin het gebruik plaatsvindt. De levenscyclus start met de eerste LCS Fabricage, vervolgens gaat het doorgaans verder met de introductie van de stof in een mengsel door samenstellers en eindigt met verschillende soorten eindgebruik zoals het gebruik op industriële locaties of het gebruik door professionele werknemers of consumenten. Een eindgebruik kan resulteren in het opnemen van de stof in voorwerpen. In dat geval is de levenscyclusfase relevant.

De levenscyclusfasedescriptor heeft als doel om het volgende aan te geven:

- Type organisaties die betrokken zijn bij het gebruik (wat impliciet informatie kan geven over de potentiële vrijgave/blootstelling van de stof);

- Of het gebruik verwijst naar een stof in een voorwerp.

Duidelijkheid over het toepassingsgebied van elk van de levenscyclusfasen wordt verstrekt in PuntR.12.4.2.1.

Page 49: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

49

Tabel R.12- 8: Descriptorlijst voor levenscyclusfasen

Code Naam

M Fabricage

F Formuleren of herverpakken

IS Gebruik op industriële locaties

PW wijdverbreid gebruik door professionele werknemers

C Gebruik door consumenten

SL Economische levensduur

Page 50: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

50 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Descriptorlijst voor gebruikssectoren (SU) Met de categorieën voor gebruikssectoren wordt informatie verstrekt over de economische sector of marktdeel waar het gebruik plaatsvindt. Hierin worden dan ook typen industrie of industriesegmenten vermeld waar de stof aanwezig is.

Indien de fabrikant/importeur of downstreamgebruiker geen geschikte categorie van gebruikssector kan vinden in de lijst, kan de categorie "SU0 - overige" worden geselecteerd en het type sector worden vermeld. Indien mogelijk wordt een code (en de bijbehorende zinnen) uit het NACE-systeem22 gekozen om een dergelijke sector te beschrijven.

Tabel R.12- 9: Descriptorlijst voor gebruikssectoren (SU)

Code Naam NACE-code

SU1 Landbouw, bosbouw en visserij A

SU2a Winning van delfstoffen (geen offshore) B

SU2b Offshore-industrie B 6

SU4 Vervaardiging van voedingsmiddelen C 10,11

SU5 Vervaardiging van textiel, leer en bont 13-15

SU6a Vervaardiging van hout en houtproducten C 16

SU6b Vervaardiging van pulp, papier en papierwaren C 17

SU7 Drukken en reproduceren van opgenomen media C 18

SU8 Vervaardiging van chemische stoffen op grote schaal (waaronder geraffineerde aardolieproducten)

C 19.2+20.1

SU9 Vervaardiging van fijnere chemische stoffen

C 20.2-20.6

SU11 Vervaardiging van producten van rubber C 22.1

SU12 Vervaardiging van producten van kunststof, onder meer door samenstelling of omvorming

C 22.2

SU13 Vervaardiging van andere niet-metaalhoudende minerale producten, waaronder gips en cement

C 23

SU14 Vervaardiging van metalen in primaire vorm, inclusief legeringen C 24

22 {§21} Europese Commissie, Concurrentie: Lijst van NACE-codes (19.11.2007);http://ec.europa.eu/comm/competition/mergers/cases/index/nace_all.html

Page 51: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

51

SU15 Vervaardiging van producten van metaal, exclusief machines en apparaten

C 25

SU16 Vervaardiging van computers, elektronische en optische producten, elektrische apparatuur

C 26-27

SU17 Vervaardiging van machines, apparaten, voertuigen en andere transportmiddelen voor algemeen gebruik

C 28-30,33

SU18 Vervaardiging van meubelen C 31

SU19 Bouwnijverheid F

SU20 Gezondheidszorg Q 86

SU23 Elektriciteit, stoom, gas- en watervoorziening en afvalwaterzuivering D 35, D36-37

SU24 Wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling M72

SU0 Overige

Page 52: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

52 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Descriptorlijst voor Chemische Productcategorie (PC) De Chemische Productcategorieën zoals deze in onderhavig richtsnoer worden gedefinieerd hebben twee functies:

i) zij beschrijven de sectoren waarin mengsels worden geformuleerd per type mengsel (informatie die relevant is in de levenscyclusfase formuleren). De vermelde categorieën helpen bij het verder structureren van het gebruik van de stof in de toeleveringsketen op basis van de producttypen;

ii) zij beschrijven de producttypen die gebruikt worden door de eindgebruikers (industriële, professionele of consumenten- eindgebruikers). Het producttype omvat impliciet informatie over de potentiële vrijgave/blootstelling van de stof.

De productcategorie is niet gericht op het kenmerken van de specifieke technische functie van de stof maar eerder van het type mengsel waarin de stof zit.

De productcategorieën zijn niet verder verdeeld in subcategorieën. Het nummer van de Productcategorieën is al een voldoende beschrijving van het geformuleerde mengsel en producttypen die door eindgebruikers worden gebruikt. Voor tools voor de schatting van de blootstelling kan echter verdere differentiatie van producten voor beoordeling van de blootstelling van consumenten nodig zijn. De subcategorieën van de producten die vermeld zijn in de ECETOC TRA tool voor beoordeling van de blootstelling staan vermeld en beschreven in Hoofdstuk R.15 van Richtsnoer IR&CSA. Indien de fabrikant/importeur of downstreamgebruiker geen geschikte productcategorie kan vinden in de lijst, kan de categorie "PC0 - overige" worden geselecteerd en het type sector worden vermeld. Indien mogelijk wordt een code (en de bijbehorende zinnen) uit het Noordse systeem van Categorieën (UCN)23 gekozen om een dergelijk product te beschrijven.

Tabel R.12- 10: Descriptorliijst voor Chemische Productcategorie (PC)

Code Naam Toelichting en voorbeelden

PC1 Kleefmiddelen, afdichtingsmiddelen

PC2 Adsorptiemiddelen

PC3 Luchtverfrissers

PC4 Antivries- en ontdooimiddelen

PC7 Basismetalen en legeringen

23http://195.215.202.233/DotNetNuke/Portals/0/DNNPortal-Download/Funktionskoder-eng%20htm.htm

Page 53: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

53

PC8 Biociden Inclusief bijvoorbeeld desinfecteermiddelen, plaagbestrijdingsmiddelen.

Opgemerkt zij dat de categorie verwijst naar typen producten, niet naar de technische functies van de stof. PC 35 moet worden toegekend aan desinfecteermiddelen die worden gebruikt in reinigingsproducten

PC9a Coatings en verven, verdunners, verfafbijtmiddelen

PC9b Vulmiddelen, kit, gips, modelleerklei

PC9c Vingerverf

PC11 Ontplofbare stoffen

PC12 Meststoffen

PC13 Brandstoffen

PC14 Producten voor behandeling van metalen oppervlakken

Hieronder vallen stoffen die permanent met het metalen oppervlak binden.

Dit omvat bijvoorbeeld galvanische en elektrolytische bekledingsproducten.

PC15 Producten voor het behandelen van niet-metalen oppervlakken

Bijvoorbeeld voor de behandeling van muren voor het schilderen.

PC16 Warmtetransportvloeistoffen

PC17 Hydraulische vloeistoffen

PC18 Inkt en toners

Page 54: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

54 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

PC19 Geschrapt uit PC-lijst en verplaatst naar de technische functielijst (Tabel R.12- 15)24

PC20 Producten zoals pH-regelaars, uitvlokkings-, neerslag- en neutraliseermiddelen

Deze categorie omvat verwerkingshulpmiddelen die in de chemische industrie worden gebruikt.

PC21 Laboratoriumchemicaliën

PC23 Producten voor het behandelen van leer Deze categorie omvat verf, afwerkings-, impregneer- en verzorgingsproducten.

PC24 Smeermiddelen, vetten, lossingsmiddelen

PC25 Metaalbewerkingsvloeistoffen

PC26 Papier- en kartonbehandelingsproducten Deze categorie omvat bijvoorbeeld bleekmiddelen, verf, afwerkings-, impregneerproducten en overige verwerkingshulpmiddelen.

PC27 Gewasbeschermingsmiddelen

PC28 Parfums, geurmiddelen

PC29 Geneesmiddelen

PC30 Fotochemische producten

PC31 Glansmiddelen en wasmengsels

PC32 Polymeerpreparaten en polymeerverbindingen

PC33 Halfgeleiders

24 Zie voor verder advies over het doorvoeren van deze wijziging Bijlage R.12.5.

Page 55: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

55

PC34 Textielverstoffen en impregneerproducten Deze categorie omvat bijvoorbeeld bleekmiddelen en overige verwerkingshulpmiddelen.

PC35 Spoel- en reinigingsmiddelen Deze categorie omvat water- en oplosmiddelenhoudende producten.

PC36 Wateronthardingsmiddelen

PC37 Chemische stoffen voor de waterzuivering

PC38 Las- en soldeerproducten, vloeimiddelen

PC39 Cosmetica, persoonlijke verzorgingsproducten Deze categorie omvat producten die vallen onder de Verordening betreffende cosmetische producten (Verordening(EG) nr. 1223/2009) en overige producten voor lichaamsverzorging. Dit omvat producten zoals tandpasta, deodorant, etc.

PC40 Extractiemiddelen

PC41 Producten voor olie- en gaswinnings- of -productie

PC42 Elektrolyten voor batterijen Mengsels (vloeistoffen of pasta's) bedoeld voor gebruik als elektrolyten in batterijen.

PC0 Overige

Page 56: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

56 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Descriptorlijst voor Procescategorieën (PROC) De procescategorieën definiëren taken of procestypen vanuit een beroepsmatig perspectief. De PROC's worden ook gedifferentieerd door rekening te houden met het blootstellingspotentieel voor werknemers tijdens de respectieve taken of procestypen. Deze descriptor kan worden toegewezen aan activiteiten van werknemers die bijdragen aan een gebruik. Deze categorieën zijn bedoeld om een geharmoniseerde en consistente beoordeling van de blootstelling in de sectoren en toeleveringsketens te ondersteunen.

De gebruiksdescriptor die is opgenomen in de gebruiksbeschrijving dient de aard en toepassingsgebied van de activiteiten weer te geven. De hieronder volgende toelichting en voorbeelden dienen te worden bestudeerd om ervoor te zorgen dat de toegewezen procescategorie de juiste is.

Indien er geen geschikte descriptor voorhanden is, dient "PROC0 - overige" te worden gekozen en dient een beschrijving te worden gegeven.

Tabel R.12- 11: Descriptorlijst voor Procescategorieën (PROC)

Code Naam Toelichting en voorbeelden

PROC1 Chemische productie of raffinage in een gesloten proces, waarbij blootstelling niet waarschijnlijk is of processen met vergelijkbare beperkingsomstandigheden.

Beschrijving van de algemene aard van processen die plaats vinden in sectoren waar fabricage van stoffen of productie van mengsels plaatsvindt of processen binnen gesloten procesomstandigheden zoals van toepassing in de chemische industrie25. Gesloten overbrengingen die inherent zijn aan het proces, inclusief gesloten bemonstering vallen hier ook onder.

Open overbrenging om het systeem te vullen of leeg te laten lopen valt hier niet onder.

PROC2 Chemische productie of raffinage in een gesloten, continu proces met incidentele beheerste blootstelling of processen met vergelijkbare beperkingsomstandigheden.

Beschrijving van de algemene aard van processen die plaats vinden in sectoren waar fabricage van stoffen of productie van mengsels plaatsvindt (continu processen met beperkte manuele interventie) of processen met vergelijkbare gesloten procesomstandigheden zoals van toepassing in de chemische industrie.

Gesloten overbrengingen die inherent zijn aan het proces, inclusief gesloten bemonstering vallen hier ook onder. Open overbrenging om het systeem te vullen of leeg te laten lopen valt hier niet onder.

25 De vergelijkbare omstandigheden dienen te worden beschreven in het blootstellingsscenario en de gerelateerde blootstellingsraming dient te worden verbonden aan een toelichting in CSR. Zie voor aanvullende informatie, hoofdstuk R.14 van het IR&CSA Richtsnoer.

Page 57: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

57

PROC3 Fabricage of formuleren in de chemische industrie in een gesloten discontinu proces met occasionele gecontroleerde blootstelling of processen met vergelijkbare beperkingsomstandigheden.

Beschrijving van de algemene aard van processen die plaats vinden in sectoren waar fabricage van stoffen of productie van mengsels plaatsvindt (discontinue processen met beperkte manuele interventie) of processen met gesloten procesomstandigheden zoals van toepassing in de chemische industrie.

Gesloten overbrengingen die inherent zijn aan het proces, inclusief gesloten bemonstering vallen hier ook onder. Open overbrenging voor vullen of leeg laten lopen valt hier niet onder.

PROC4 Chemische productie met kans op blootstelling

Beschrijving van de algemene aard van processen die plaats vinden in sectoren waar fabricage van stoffen of productie van mengsels plaatsvindt of processen binnen gesloten procesomstandigheden zoals van toepassing in de chemische industrie.

Gesloten overbrengingen die inherent zijn aan het proces, inclusief gesloten bemonstering vallen hier ook onder. Open overbrenging om het systeem te vullen of leeg te laten lopen valt hier niet onder.

PROC5 Mengen in discontinue processen

Omvat het mengen van vast of vloeibare stoffen in de context van fabricage- of formuleringssectoren, alsmede bij eindgebruik. Vullen/leeg laten lopen van het mengvat en bemonstering worden als afzonderlijke activiteiten beschouwd en vallen niet onder deze PROC

PROC6 Kalanderbewerkingen Verwerken van grote oppervlakken bij hogere temperaturen bijvoorbeeld het kalanderen van textiel, rubber of papier

Page 58: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

58 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

PROC7 Spuiten in een industriële omgeving

Technieken voor dispersie in de lucht (= verstuiving) door middel van bijvoorbeeld samengeperste lucht, hydraulische druk of centrifugeren, van toepassing voor vloeistoffen en poeders.

Spuiten van oppervlaktecoating, kleefmiddelen, glans- en reinigingsmiddelen, luchtverfrissers, zandstralen

De verwijzing naar 'industrieel' betekent dat betrokken werknemers specifieke taaktrainingen hebben ontvangen, bedrijfsprocedures volgen en handelen onder toezicht. Waar technische maatregelen bestaan, worden deze ook door opgeleid personeel bediend en regelmatig onderhouden overeenkomstig de procedures. Er wordt niet bedoeld dat de activiteit alleen kan plaatsvinden in industriële locaties.

PROC8a Overbrengen van een stof of mengsel (vullen/leeg laten lopen in niet-gespecialiseerde voorzieningen 26

Omvat algemene overbrengingsactiviteiten van grote hoeveelheden chemische stoffen van/naar vaten, containers, installaties of machines zonder dat er gespecialiseerde technische maatregelen genomen zijn voor het beperken van blootstelling.

Overbrengen omvat laden, vullen, storten, opzakken en wegen.

PROC8b Overbrengen van een stof of mengsel (vullen/leeg laten lopen in gespecialiseerde voorzieningen

Omvat algemene overbrengingsactiviteiten van/naar vaten of containers met gespecialiseerde technische maatregelen voor het beperken van blootstelling: het betreft activiteiten waar overbrenging van materiaal worden uitgevoerd op locaties die specifiek zijn ontworpen en worden gebruikt voor het overbrengen van grotere hoeveelheden (tientallen kilo's of meer) chemische stoffen en waar blootstelling eerder gerelateerd is aan de ontkoppelings-/koppelingsactiviteit dan aan de overbrenging zelf. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om tankwagenlaadperrons en het vullen van vaten.

Overbrengen omvat laden, vullen, storten en opzakken.

26 In deze context betekent 'gespecialiseerde voorziening' dat de installatie, insluiting en technische maatregelen specifiek voor een bepaald proces zijn ontworpen (het betekent niet dat deze stof- en processpecifiek is).

Page 59: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

59

PROC9 Overbrengen van een stof of mengsel naar kleine containers (gespecialiseerde vullijn, inclusief wegen)

Vullijnen die speciaal ontworpen zijn om vrijkomende dampen en aerosolen op te vangen en om uitvloeiing zo laag mogelijk te houden

Deze PROC kan ook worden gebruikt voor bemonsteringsactiviteiten.

PROC10 Met roller of kwast aanbrengen.

Dit omvat toepassing voor verf, coatings, verfafbijtmiddelen, kleefmiddelen of reinigingsmiddelen op oppervlakken die mogelijk worden blootgesteld aan spatten.

Deze PROC kan ook worden toegekend aan taken zoals het reinigen van oppervlakken met gereedschap met een lange steel.

PROC11 Spuiten buiten industriële omgevingen

Technieken voor dispersie in de lucht (= verstuiving) door middel van bijvoorbeeld samengeperste lucht, hydraulische druk of centrifugeren, van toepassing voor vloeistoffen en poeders.

Spuiten van stoffen/mengsels voor oppervlaktecoating, kleefmiddelen, glans- en reinigingsmiddelen, luchtverfrissers, zandstralen.

De vermelding "buiten industriële omgevingen" is bedoeld om het onderscheid te maken indien niet kan worden voldaan aan de voorwaarden in PROC7. Er wordt niet bedoeld dat de activiteit alleen kan plaatsvinden in niet-industriële locaties.

PROC12 Gebruik van blaasmiddelen bij de vervaardiging van schuim

Gebruik van stoffen om het schuimproductieproces te vergemakkelijken door het vormen van gasbellen in een vloeibaar mengsel. Het kan zowel een continu als een discontinu proces zijn.

PROC13 Behandeling van voorwerpen door onderdompelen en overgieten

Behandeling van voorwerpen door onderdompelen, overgieten, afzinken, impregneren, uitwassen of inwassen van stoffen. Dit omvat het hanteren van behandelde objecten (bijvoorbeeld van en naar de behandelinstallatie, nadrogen, galvaniseren). De economische levensduur van het voorwerp na de behandeling dient afzonderlijk te worden gerapporteerd.

PROC14 Tabletteren, comprimeren, extruderen, pelletiseren, granuleren

Dit omvat het verwerken van mengsels en/of stoffen in een gedefinieerde vorm voor verder gebruik.

Page 60: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

60 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

PROC15 Gebruik als laboratoriumreagens

Kleinschalig gebruik van stoffen in laboratoria (minder dan of gelijk aan 1 l of 1 kg aanwezig op de werkplek). Grotere activiteiten in laboratoria en O&O-installaties worden tot de industriële processen gerekend.

Hieronder valt tevens het gebruik in kwaliteitscontroleprocessen.

PROC16 Gebruik van brandstoffen Dit omvat het gebruik van (vaste en vloeibare) brandstof (waaronder additieven) inclusief overbrenging via het gesloten systeem, waar een beperkte blootstelling aan het product in niet verbrande vorm wordt verwacht. Toewijzing van PROC 8 of PROC 9 is in dit geval niet nodig. Blootstelling aan uitlaatgassen valt hier niet onder.

PROC17 Smeren onder hoogenergetische omstandigheden bij metaalbewerking

Dit omvat metaalbewerkingsprocessen waarbij smeermiddelen worden blootgesteld aan hoge temperaturen en wrijving, bijvoorbeeld metaalwals-/-vervormingsprocessen, boren en malen, etc. Overbrengen voor hervullen of leeg laten lopen van/naar reservoirs valt hier niet onder.

PROC18 Algemeen invetten/smeren onder hoogenergetische omstandigheden

Gebruik van smeer- of invetmiddelen onder hoogenergetische omstandigheden, waaronder handmatig aanbrengen. Vulactiviteiten vallen hier niet onder.

PROC19 Handmatig mengen Dit betreft taken waar blootstelling van handen en onderarmen kan worden verwacht; er kunnen geen gespecialiseerde werktuigen of specifieke beheersing van blootstelling worden ingezet met uitzondering van PBM. Voorbeelden zijn het handmatig mengen van cement en pleister bij bouwwerkzaamheden of het mengen van haarverf- en - bleekmiddelen.

PROC20 Gebruik van functionele vloeistoffen in kleine apparaten

Dit omvat het vullen en aftappen van systemen die functionele vloeistoffen bevatten (inclusief overbrengen via een gesloten systeem) bijvoorbeeld warmte- en druktransportvloeistoffen. Dit vindt routinematig plaats.

Voorbeeld: laden en aftappen van motorolie, remvloeistoffen, huishoudelijke toestellen. Toewijzing van PROC 8-9 is in dit geval niet nodig.

Page 61: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

61

PROC21 Laagenergetische bewerking van in materialen en/of voorwerpen verbonden stoffen

Dit betreft activiteiten zoals snijden met de hand, koud walsen of monteren/demonteren van materiaal/voorwerp.

Het kan ook worden gebruikt voor hanteren/overbrengen van massieve (metalen) voorwerpen.

PROC22 Fabricage en verwerken van mineralen en/of metalen bij hogere temperaturen

Beschrijft de algemene aard van processen die plaatsvinden bij roostovens, hoogovens, raffinaderijen, ovens, exclusief gieten, aftappen en hanteren van dross.

Wanneer de temperatuur is gedaald, valt het hanteren van het koude materiaal onder PROC21 of PROC26.

PROC23 Open bewerking en overdracht bij hogere temperaturen

Beschrijft bepaalde processen die plaatsvinden bij roostovens, hoogovens en ovens: gieten, aftappen en hanteren van dross.

Dit omvat dompelbadverzinken, poken van gesmolten vaste stoffen op branderplaat en watergranulatie.

Wanneer de temperatuur is gedaald, valt het hanteren van het koude materiaal onder PROC21 of PROC26.

PROC24 Hoogenergetische (mechanische) veredeling van in materialen en/of voorwerpen verbonden stoffen

Er wordt een aanzienlijke hoeveelheid thermische of kinetische energie op de stof toegepast door bijvoorbeeld warm walsen/vervormen, slijpen, mechanisch snijden, boren of schuren, strippen.

PROC25 Overige hittebewerking van metalen

Lassen, solderen, gutsen, hardsolderen, snijbranden

PROC26 Verwerking van vaste anorganische stoffen bij omgevingstemperatuur

Overbrengen en hanteren van ertsen, concentraten, metalen en overige anorganische stoffen in vaste (maar niet massieve) mogelijk stoffige vorm. Toewijzing van PROC 8, PROC8b of PROC9 is in dit geval niet nodig.

Het hanteren van massieve objecten valt onder PROC21.

PROC27a Productie van metaalpoeders (hittebewerking)

Productie van metaalpoeders door verhitte metallurgische processen (atomiseren, droge dispersie)

Page 62: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

62 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

PROC27b Productie van metaalpoeders (natte bewerking)

Productie van metaalpoeders door middel van natte metallurgische processen (elektrolyse, natte dispersie)

PROC28 Handmatig onderhoud (reiniging en reparatie) van machines

Dit betreft onderhoud voor gebruik waarbij het onderhoud niet reeds opgenomen is in een van de overige procescategorieën.

De categorie omvat bijvoorbeeld:

• activiteiten waarbij gesloten systemen worden geopend en mogelijk worden betreden voor reiniging

• over het algemeen gespecialiseerde/afzonderlijke reinigingstaken die worden uitgevoerd op shift- of minder frequente basis (bijvoorbeeld tussen individuele productiebatches in)

• verwijderen van spatten rond machines en toestellen verwijderen van filters of materiaal uit filters

• reinigen van vloeren die niet direct rond de machines en toestellen liggen maar alsnog moeten worden gereinigd bijvoorbeeld vanwege afzetting van stof bij het hanteren van een stoffig product

PROC0 Overige

Page 63: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

63

Descriptorlijst voor milieu-emissiecategorieën (ERC) De ERC-categorieën zijn bedoeld om de kenmerken van een gebruik te labelen van een gebruik op basis van diverse aspecten die relevant zijn uit milieuperspectief:

1. De levenscyclusfase waarin een gebruik plaatsvindt. De levenscyclusfase heeft te maken met een specifiek type emissies/vrijgave van het overeenkomstige gebruik:

• Van fabricage en formuleren of herverpakken kan verwacht worden dat deze plaatsvinden onder omstandigheden die verlies naar afval of afvalwater tot een minimum beperken en overbrenging naar de volgende fase maximaliseren

• Differentiatie op basis van wanneer een gebruik wordt beschouwd:

i) als plaats vindend in (grote) industriële puntbronnen (waar er van kan worden uitgegaan dat de algemene capaciteit om emissies naar lucht en afvalwater technisch te beheersen aanwezig is)

ii) als wijdverbreid, en vrijgave kan worden beschouwd als zijnde gelijk verspreid over Europa, grotendeels gecorreleerd aan het aantal burgers dat in een rivier loost.

• Differentiatie op basis of een stof al dan aan de economische levensduur gaat deelnemen

2. Het technisch lot van de stof dat resulteert uit het gebruik. Dit geeft aan of een stof deel zal gaan uitmaken van een voorwerp, verbruikt wordt (door reactie) bij gebruik en/of naar verwachting zal worden vrijgegeven aan bodem, water, lucht of afval. Er wordt rekening gehouden met de volgende aspecten:

• De stof (in niet verder omgezette of gereageerde vorm) wordt onderdeel van een voorwerp (met inbegrip van opgedroogde/uitgeharde mengsels),27 ofwel omdat het een functie vervult in het voorwerp of omdat het zonder functie (uit een eerdere fase van de levenscyclus) in het voorwerp achterblijft.

• De stof gedraagt zich als een verwerkingshulpmiddel en wordt geen deel van het voorwerp. Deze wordt vrijgegeven (in niet verder omgezette of gereageerde vorm) uit een industrieel proces (bijvoorbeeld oppervlakteactieve stof bij afwerken van textiel, oplosmiddel bij verfspuiten) of een niet-industrieel gebruik (bijvoorbeeld oplosmiddelen of oppervlakteactieve stof in reinigingsmiddelen) in afvalwater, luchtemissie, bodem en/of afval.

• Het is de bedoeling dat de stof fungeert als deel van een functionele vloeistof (bijvoorbeeld in hydraulische, warmteoverdracht- of smeersystemen). De stof maakt geen integraal deel uit van een voorwerp.

• De stof reageert op gebruik. De gereageerde vorm (of een ander omzettingsproduct) kan worden geloosd in het milieu of deel worden van het voorwerp. Afhankelijk van de snelheid en de aard van de reactie kan het zijn dat de oorspronkelijke stof niet meer beschikbaar is voor verdere

27 Indien de stof wordt gebruikt in gebouwen, constructies of delen daarvan, worden deze op dezelfde manier gerapporteerd alsof deze in voorwerpen zijn gebruikt.

Page 64: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

64 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

levenscyclusfasen of lozing in het milieu. In de beoordeling kunnen reactie/omzettingsproducten aan bod komen.

3. Gebruik binnen of buiten van een stof geeft aan of directe vrijgave naar niet-industriële bodem of oppervlaktewater relevant kan zijn. Voor voorwerpen wordt bovendien aangegeven dat verhoogde vrijgave van een voorwerpmatrix kan voorkomen vanwege verweringsomstandigheden.

4. Vermelding of voorwerpen worden gebruikt in vrijgave-bevorderende omstandigheden (zoals afslijten van banden of remschoenen) of wanneer de vrijgave van stoffen bedoeld is (bijvoorbeeld bij geparfumeerde voorwerpen). Ook de verwerking van voorwerpen met schurende technieken (bijv. schuren of het onder hoge druk verwijderen van coatings) valt onder dit criterium.

Tabel R.12- 12 hieronder geeft een overzicht van de milieu-emissiecategorieën (ERC) die beschikbaar zijn voor elke levenscyclusfase. Tabel R.12- 13 bevat de volledige beschrijving van de milieu-emissiecategorieën, met inbegrip van hun naam, uitleg en voorbeelden. Ten slotte worden de werkflows voorgesteld die de beslissingsboom beschrijven voor de toekenning van ERC's voor elke levenscyclusfase 28 (Zie Figuur R.12- 4 tot Figuur R.12- 7)

28 Duidelijkheid over het toepassingsgebied van elk van de levenscyclusfasen wordt verstrekt in PuntR.12.4.1.

Page 65: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

65

Tabel R.12- 12: Overzicht van de milieu-emissiecategorieën (ERC) die beschikbaar zijn voor elke levenscyclusfase

Let op: in Tabel R.12- 12 hieronder staan de ERC's niet in genummerde volgorde. Dit is om de logica van de ERC-differentiatie duidelijk te maken.

Code Naam

LCS: Fabricage

ERC1 Fabricage van de stof

LCS: Formuleren of herverpakken

ERC2 Formuleren in een mengsel

ERC3 Formuleren in een vaste matrix

LCS: Gebruik op industriële locaties

ERC4 Gebruik van niet-reactief verwerkingshulpmiddel op industriële locatie (geen opname in of op voorwerp)

ERC6b Gebruik van reactief verwerkingshulpmiddel op industriële locatie (geen opname in of op voorwerp)

ERC6a Gebruik van tussenproduct

ERC6c Gebruik van monomeer in polymerisatieprocessen op industriële locatie (al dan niet opname in of op voorwerp)

ERC6d Gebruik van reactieve procesregulator in polymerisatieprocessen op industriële locatie (al dan niet opname in of op voorwerp)

ERC5 Gebruik op industriële locatie leidend tot opname in of op voorwerp

ERC7 Gebruik van functionele vloeistoffen op industriële locatie LCS: wijdverbreid gebruik door professionele werknemers & LCS: Gebruik door consumenten

ERC8a wijdverbreid gebruik van niet-reactief verwerkingshulpmiddel (geen opname in of op voorwerp, binnen)

ERC8d wijdverbreid gebruik van niet-reactief verwerkingshulpmiddel (geen opname in of op voorwerp, buiten)

ERC8b wijdverbreid gebruik van reactief verwerkingshulpmiddel (geen opname in of op voorwerp, binnen)

ERC8e wijdverbreid gebruik van reactief verwerkingshulpmiddel (geen opname in of op voorwerp, buiten)

ERC8c wijdverbreid gebruik leidend tot opname in of op voorwerp (binnen)

ERC8f wijdverbreid gebruik leidend tot opname in of op voorwerp (buiten)

ERC9a wijdverbreid gebruik van functionele vloeistof (binnen)

ERC9b wijdverbreid gebruik van functionele vloeistof (buiten)

LCS: Economische levensduur

ERC10a wijdverbreid gebruik van voorwerpen met lage vrijgave (buiten)

ERC11a wijdverbreid gebruik van voorwerpen met lage vrijgave (binnen)

ERC10b wijdverbreid gebruik van voorwerpen met hoge of bedoelde vrijgave (buiten)

ERC11b wijdverbreid gebruik van voorwerpen met hoge of bedoelde vrijgave (binnen)

ERC12a Verwerken van voorwerpen op industriële locaties met lage vrijgave

ERC12b Verwerken van voorwerpen op industriële locaties met hoge vrijgave

ERC12c Gebruik van voorwerpen op industriële locaties met lage vrijgave

Page 66: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

66 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Tabel R.12- 13: Descriptorlijst voor milieu-emissiecategorieën (ERC)

Code Naam Toelichting en voorbeelden

ERC1 Fabricage van de stof

ERC2 Formuleren in een mengsel

Van toepassing op gebruik in alle typen formuleringsindustrie; stof is gemengd in (chemische) mengsels

Voorbeelden:

• formuleren van verf, huishoudelijke reinigingsmiddelen, smeermiddelen, brandstoffen, bulk chemische stoffen bestemd voor industrieel gebruik etc.

ERC3 Formuleren in een vaste matrix

Van toepassing op gebruik in formuleringsindustrie; stof is gemengd om fysiek of chemisch gebonden te worden in of op een vaste matrix

Voorbeeld:

• formuleren van stablisatoren in basismengsels voor productie van polymeerpellets.

ERC4 Gebruik van niet-reactief verwerkingshulpmiddel op industriële locatie (geen opname in of op voorwerp)

Voorbeelden:

• Chemische verwerking waarbij de stof wordt gebruikt als oplosmiddel voor kristallisatie

• Productieactiviteiten waarbij de stof wordt gebruikt als reinigingsmiddel (oplosmiddel of oppervlakteactieve stof)

• Polymeer vormen/gieten waarbij de stof wordt gebruikt als anti-set-offmiddel

Page 67: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

67

ERC5 Gebruik op industriële locatie leidend tot opname in of op voorwerp

Opname van de stof of omzettingsproduct(en) in of op voorwerpen

Voorbeelden:

• Gebruik van bindmiddel en procesregulatoren in verf en coatings of kleefmiddelen

• Gebruik van verf in textiel, stoffen en producten van leer

• Gebruik van metalen in coatings die aangebracht worden door middel van galvaniseerprocessen

• Gebruik van weekmakers, pigmenten of brandvertragende middelen in voorwerpmatrix of coatings op voorwerpen

Dit omvat ook gebruik waarbij de stof in het voorwerp blijft nadat het eerder is gebruikt als verwerkingshulpmiddel (bijvoorbeeld stabilisatoren tegen coagulatie bij verwarming in plasticverwerking).

ERC6a Gebruik van tussenproduct

De stof wordt gebruikt om een andere stof te fabriceren

Voorbeelden:

• Gebruik van chemische bouwblokken (grondstoffen) bij de synthese van landbouwchemicaliën, farmaceutische producten, etc.

• Gebruik van cyclopentanon in de synthese van cyclopentanol

ERC6b Gebruik van reactief verwerkingshulpmiddel op industriële locatie (geen opname in of op voorwerp)

De stof of haar omzettingsproduct(en) worden niet opgenomen in of op een voorwerp; stof reageert bij gebruik

Voorbeelden:

• Gebruik van bleekmiddelen in textiel- en papierindustrie

• Gebruik van katalysatoren

ERC6c Gebruik van monomeer in polymerisatieprocessen op industriële locatie (al dan niet opname in of op voorwerp)

De stof wordt gebruikt als monomeer in de productie van polymeren (harsen, plastics (thermoplasten))

Voorbeelden:

• Gebruik van vinylchloridemonomeren bij de productie van PVC.

• Gebruik van monomeren in de productie van harsen

Page 68: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

68 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

ERC6d Gebruik van reactieve procesregulator in polymerisatieprocessen op industriële locatie (al dan niet opname in of op voorwerp)

De stof wordt gebruikt als procesregulator (bijvoorbeeld crosslinkmiddelen, harders) voor het polymerisatieproces - productie van harsen, thermosets, rubbers, polymeren

Voorbeelden:

• Gebruik van styreen in polyesterproductie • Gebruik van vulcanisatiemiddelen bij de productie

van rubbers • Gebruik van katalysatoren

ERC7 Gebruik van functionele vloeistoffen op industriële locatie

De stof wordt gebruikt als functionele vloeistof en komt niet in contact met producten; stof zit vervat tijdens het gebruik.

Voorbeelden:

• Gebruik van motor- en machineolie • Gebruik van vloeistoffen in hydraulische systemen

en warmtetransportsystemen

Dit omvat niet de gevallen waar een stof/mengsel een integraal deel van een artikel (bijvoorbeeld batterijen) is

Dit omvat niet gebruik waarbij

• stoffen worden gebruikt als verwerkingshulpmiddelen of reactieve stoffen in chemische processen (zie ERC 6a tot 6d)

• voorwerpen worden behandeld met verwerkingshulpmiddelen (bijvoorbeeld reiniging van metalen delen of reiniging van textiel) (zie ERC 4)

ERC8a wijdverbreid gebruik van niet-reactief verwerkingshulpmiddel (geen opname in of op voorwerp, binnen)

Geldt voor gebruik door het grote publiek of door professionele werknemers

Gebruik leidt (doorgaans) tot vrijgave in de lucht of in het rioleringssysteem

Voorbeelden:

• Product dat in de afvoer terecht komt zoals bijvoorbeeld gebruik van detergenten bij het wassen van textiel, gebruik van wasmachinevloeistoffen en toiletreinigers, gebruik van auto- en fietsverzorgingsproducten (polijstmiddelen, smeermiddelen, ontdooiers)

• Gebruik van oplosmiddelen in verf en kleefmiddelen • Gebruik van geurmiddelen en spuitbusdrijfgassen in

luchtverfrissers.

Page 69: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

69

ERC8b wijdverbreid gebruik van reactief verwerkingshulpmiddel (geen opname in of op voorwerp, binnen)

Geldt voor gebruik door het grote publiek of door professionele werknemers

Voorbeeld:

• Gebruik van natriumhypochloriet in toiletreinigers, bleekmiddelen in textielwasproducten, waterstofperoxide in tandverzorgingsproducten.

ERC8c wijdverbreid gebruik leidend tot opname in of op voorwerp (binnen)

Geldt voor gebruik door het grote publiek of door professionele werknemers; stof of omzettingsproducten is/zijn fysiek of chemisch gebonden in of op een voorwerp

Voorbeelden:

• Gebruik van bindmiddel of procesregulatoren in verf en coatings of kleefmiddelen

• Gebruik van verf tijdens het verven van textiel

ERC8d wijdverbreid gebruik van niet-reactief verwerkingshulpmiddel (geen opname in of op voorwerp, buiten)

Geldt voor gebruik door het grote publiek of door professionele werknemers

Voorbeelden:

• Gebruik van auto- of fietsverzorgingsproducten (polijstmiddelen, vetten, ontdooiers, detergenten), gebruik van zeer vluchtige oplosmiddelen in verf en kleefmiddelen

ERC8e wijdverbreid gebruik van reactief verwerkingshulpmiddel (geen opname in of op voorwerp, buiten)

Geldt voor gebruik door het grote publiek of door professionele werknemers

Voorbeeld:

• gebruik van natriumhypochloriet of waterstofperoxide voor schoonmaken (bouwmateriaal)

ERC8f wijdverbreid gebruik leidend tot opname in of op voorwerp (buiten)

Geldt voor gebruik door het grote publiek of door professionele werknemers; stof of omzettingsproducten is/zijn fysiek of chemisch gebonden in of op een voorwerp

Voorbeeld:

• Gebruik van bindmiddel of procesregulatoren in verf en coatings of kleefmiddelen tijdens toepassing

Page 70: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

70 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

ERC9a wijdverbreid gebruik van functionele vloeistof (binnen)

Geldt voor gebruik door het grote publiek of door professionele werknemers; de stof wordt gebruikt als functionele vloeistof en komt niet in contact met producten; stof zit vervat tijdens het gebruik.

Voorbeeld:

• Gebruik van stof in oliegevulde elektrische kachels

Dit omvat niet de gevallen waar een stof/mengsel een integraal deel van een artikel (bijvoorbeeld batterijen) is

ERC9b wijdverbreid gebruik van functionele vloeistof (buiten)

Geldt voor gebruik door het grote publiek of door professionele werknemers; de stof wordt gebruikt als functionele vloeistof en komt niet in contact met producten; stof zit vervat tijdens het gebruik.

Voorbeelden:

• Motorolie • Remvloeistoffen in autoremsystemen • Vloeistoffen/gassen in airconditioningsystemen

Dit omvat niet de gevallen waar een stof/mengsel een integraal deel van een artikel (bijvoorbeeld batterijen) is

ERC10a wijdverbreid gebruik van voorwerpen met lage vrijgave (buiten)

Geldt voor gebruik door het grote publiek of door professionele werknemers waarbij er geen bedoelde vrijgave is van de geregistreerde stof en waar de gebruiksomstandigheden vrijgave niet bevorderen.

Voorbeeld:

• Economische levensduur van metalen, houten en plastic constructie- en bouwmateriaal (goten, afvoer, frames, etc.)

• Auto-accu's

ERC10b wijdverbreid gebruik van voorwerpen met hoge of bedoelde vrijgave (buiten)

Geldt voor gebruik door het grote publiek of door professionele werknemers waarbij het de bedoeling is dat de geregistreerde stof wordt vrijgegeven of waar de gebruiksomstandigheden vrijgave bevorderen.

Geldt ook voor verwerking door het grote publiek of door professionele werknemers waar stoffen in of op voorwerpen (al dan niet bedoeld) worden vrijgegeven uit/met de voorwerpmatrix door verwerking.

Voorbeelden:

• Economische levensduur van banden en remschoenen in vrachtwagens of auto's

• Stoffen die vrijgegeven worden van voorwerpen tijdens werkzaamheden bij hoge temperatuur

Page 71: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

71

ERC11a wijdverbreid gebruik van voorwerpen met lage vrijgave (binnen)

Geldt voor gebruik door het grote publiek of door professionele werknemers waarbij er geen bedoelde vrijgave is van de geregistreerde stof en waar de gebruiksomstandigheden vrijgave niet bevorderen.

Voorbeelden:

• Niet-vluchtige stoffen in vloeren, meubels, speelgoed, bouwmateriaal, gordijnen, schoeisel, leerproducten, papier- en kartonproducten (tijdschriften, boeken, kranten en inpakpapier), elektronische apparatuur (behuizing).

ERC11b wijdverbreid gebruik van voorwerpen met hoge of bedoelde vrijgave (binnen)

Geldt voor gebruik door het grote publiek of door professionele werknemers waarbij het de bedoeling is dat de geregistreerde stof wordt vrijgegeven of waar de gebruiksomstandigheden vrijgave bevorderen.

Geldt ook voor verwerking door het grote publiek of door professionele werknemers waar stoffen in of op voorwerpen (al dan niet bedoeld) worden vrijgegeven uit/met de voorwerpmatrix door verwerking.

Voorbeelden:

• Stoffen vrijgegeven uit stoffen, textiel (kleding, tapijten) tijdens het wassen.

• Geurmiddelen in geparfumeerde artikelen (speelgoed, papier, maandverbanden...)

ERC12a Verwerken van voorwerpen op industriële locaties met lage vrijgave

Geldt voor gebruik op industriële locaties waar stoffen in of op voorwerpen (al dan niet bedoeld) worden vrijgegeven uit/met de voorwerpmatrix door verwerking door werknemers; vrijgave blijft laag.

Voorbeelden:

• het knippen van textiel, knippen, machinaal bewerken of slijpen van metaal of polymeren in de technische industrie.

ERC12b Verwerken van voorwerpen op industriële locaties met hoge vrijgave

Geldt voor gebruik op industriële locaties waar stoffen in of op voorwerpen (al dan niet bedoeld) worden vrijgegeven uit/met de voorwerpmatrix door verwerking door werknemers; vrijgave is hoog

Voorbeelden:

• Stoffen die vrijgegeven worden van voorwerpen tijdens slijpactiviteiten of afbijten van verf door korrelstralen (naar verwachting met veel stof)

• Stoffen die vrijgegeven worden van voorwerpen tijdens processen bij hoge temperatuur

Page 72: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

72 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

ERC12c Gebruik van voorwerpen op industriële locaties met lage vrijgave

Geldt voor gebruik van voorwerpen op industriële locaties waarbij stoffen die zijn opgenomen in of op voorwerpen niet bedoeld zijn om te worden vrijgegeven en waar de gebruiksomstandigheden vrijgave niet bevorderen.

Voorbeelden: Machines en toestellen op industriële locaties

Let op: wanneer een voorwerp wordt gebruikt op een industriële locatie maar ook in dezelfde omstandigheden door professionele werknemers of consumenten (bijvoorbeeld pennen, platen, mobiele telefoons), dan dient een dergelijk gebruik niet te worden gerapporteerd met ERC12c. Dat gebruik kan worden gerapporteerd met de ERC-categorieën die overeenstemmen met wijdverbreid gebruik van voorwerpen.

Page 73: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

73

Figuur R.12- 4: Algemeen overzicht en beslissingsboom voor ERC toewijzing voor de levenscyclusfasen ‘fabricage’ en ‘formuleren of herverpakken’

Levenscyclusfase relevant voor

gebruik?

Fabricage

Formuleren

Gebruik op industriële locatie

Wijdverbreid gebruik door professionele medewerkers

Gebruik door consumenten

Economische levensduur

ERC1

Opnemen in een mengsel in een

vaste matrixERC3

Opnemen in een mengsel ERC2

Zie de volgende stappen in

figuur R.12-5

Zie de volgende stappen in

figuur R.12-6

Zie de volgende stappen in

figuur R.12-6

Zie de volgende stappen in

figuur R.12-7

Page 74: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

74 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Figuur R.12- 5: Beslissingsboom voor ERC toewijzing voor de levenscyclusfase 'gebruik op industriële locatie'

« Gebruik opindustriële locatie »

Opname van de stof of omzettingsproduct(en) in

of op voorwerpen

ERC5

Stof reageert op gebruik? ERC4Nee

Stof wordt gebruikt als

tussenproduct

ERC6a

Stof wordt gebruikt als monomeer voor polymeerproductie in processen die leiden

tot opname in of op voorwerpenERC6c

Stof wordt gebruikt als procesregulator voor polymerisatie in processen die leiden

tot opname in of op voorwerpenERC6d

Stof wordt gebruikt als monomeer voor

polymeerproductie

ERC6c

Ja

Overige

Stof gebruikt als functionele vloeistof?

Nee

ERC7Ja

Nee

Overige

ERC6b

Stof wordt gebruikt als procesregulator voor

polymerisatie

ERC6d

Yes

Page 75: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

75

Figuur R.12- 6: Beslissingsboom voor ERC toewijzing voor de levenscyclusfase 'wijdverbreid gebruik door professionele werknemers' en 'gebruik door consumenten'

« Wijdverbreid gebruik door professionele medewerkers » of

« Gebruik door consumenten »

Opname van de stof of omzettingsproduct(en) in of

op voorwerpen?

Gebruik binnen

Gebruik buiten ERC8f

ERC8c

Ja

Stof reageert op gebruik?

Nee

Binnen Buiten

ERC8dERC8a

Nee

Gebruik binnen

Gebruik buiten ERC8e

ERC8b

Stof gebruikt als functionele vloeistof?

Gebruik binnen

Gebruik buiten ERC9b

ERC9a

Nee

Ja

Ja

Page 76: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

76 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Figuur R.12- 7: Beslissingsboom voor ERC toewijzing voor de levenscyclusfase 'Economische levensduur'

« Economische levensduur »

Wijdverbreid gebruik

Gebruik binnen

Gebruik buiten ERC10a

ERC11aVerwerking in

vrijgavebevorderende omstandigheden?

Lage vrijgaveHoge vrijgave

ERC12aERC12b

ERC12cNoHoge of bedoelde vrijgave

Gebruik binnen

ERC11b

Gebruik buiten

ERC10b

Ja

Gebruik op industriële locatie

No

Ja

Page 77: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

77

Descriptorlijst voor Voorwerpcategorie (AC)

De voorwerpcategorie (AC) beschrijft het type voorwerp waarin de stof is opgenomen of waarop de stof is toegepast. Deze informatie is relevant in de levenscyclusfase waarin de activiteiten van werknemers en consumenten met voorwerpen worden beschreven.

De voorwerpcategorieën zijn bedoeld om de kenmerken van een gebruik te labelen waarbij de stoffen worden toegepast of ingebed op basis van verschillende aspecten, namelijk:

• type materiaal (matrix) bijvoorbeeld plastic matrix, houten materiaal, keramiek; • type voorwerpen voornamelijk gedefinieerd op basis van blootstelling, bijvoorbeeld

voorwerpen die vergelijkbaar zijn in termen van risico voor vrijgave en meest relevante blootstellingsroute. Met de volgende bootstellingsfactoren is rekening gehouden: grote oppervlakken, direct en intens huidcontact, producten die door kinderen worden gebruikt (er dient rekening te worden gehouden met sabbelen), voorwerpen die in contact komen met voeding. In bepaalde gevallen geven de categorieën een specifiek regelgevingskader weer dat van toepassing is op het voorwerp of de afvalfase, bijvoorbeeld voertuigen, elektrische/elektronische voorwerpen, speelgoed, batterijen.

Deze verdere differentiatie in artikelcategorieën is ook nodig om een betere beschrijving mogelijk te maken van het voorwerptype in het registratiedossier indien bijvoorbeeld een eenvoudige identificatie van het materiaal ontoereikend is om het gebruik door middel van een gebruiksdescriptor te beschrijven. De ECETOC TRA tool voor beoordeling van de blootstelling van consumenten bevat een andere differentiatie in subcategorieën voor bepaalde op materiaal gebaseerde voorwerpen ten behoeve van de beoordeling van de blootstelling: deze subcategorieën worden vermeld en beschreven in Hoofdstuk R.15 van het Richtsnoer informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling; kruisverwijzing tussen de ECETOC subcategorieën en voorwerpcategorieën zoals hier voorgesteld wordt ook gerapporteerd in Hoofdstuk R.15 van het Richtsnoer informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling.

Er moet worden opgemerkt dat zelfs indien uit de voorwerpcategorie blijkt dat het belangrijkste risico op blootstelling slechts te maken heeft met een specifieke route, de registranten voor de beoordeling toch alle relevante routes moeten beoordelen. Indien een route als niet relevant wordt beschouwd, dan dient er een argumentatie te worden voorgelegd voor het ontbreken of verwaarloosbaar zijn van de blootstelling.

Als de fabrikant of importeur of de downstreamgebruiker niet in staat is om de juiste voorwerpcategorie te vinden in bijlage Tabel R.12- 14of specifieker wil zijn, dan kan het gebruik worden omschreven onder “AC0 - overige”. Indien mogelijk wordt een code (en de bijbehorende zinnen) uit het TARIC-systeem29 gekozen.

Tabel R.12- 14: Descriptorlijst voor Voorwerpcategorie (AC)

Code Naam Bijbehorende TARIC-hoofdstukken

Toelichting en voorbeelden

Categorieën van complexe voorwerpen

29 http://ec.europa.eu/taxation_customs/dds2/taric/taric_consultation.jsp

Page 78: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

78 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Code Naam Bijbehorende TARIC-hoofdstukken

Toelichting en voorbeelden

AC1 Voertuigen 86-89

AC1a Voertuigen die vallen onder de richtlijn betreffende autowrakken (ELV)

bijvoorbeeld eigen voertuigen, bestelauto's

AC1b Overige voertuigen bijvoorbeeld boot, trein, metro, vliegtuigen

AC2 Machines, mechanische apparatuur, elektrische/elektronische voorwerpen

84/85

AC2a Machines, mechanische apparatuur, elektrische/elektronische voorwerpen die vallen onder de richtlijn betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (WEEE)

bijvoorbeeld koelkasten, wasmachines, stofzuigers, computers, telefoons, boren, zagen, rookmelders, thermostaten, radiatoren

AC2b Overige machines en toestellen, mechanische apparatuur, elektrische/elektronische voorwerpen

bijvoorbeeld niet-verplaatsbare industriële installaties

AC3 Elektrische batterijen en accu’s 8506/07

Op materialen gebaseerde voorwerpcategorieën

AC4 Steen, gips, cement, glazen en keramische voorwerpen

68 69 70

AC4a Steen, gips, cement, glazen en keramische voorwerpen: Voorwerpen met een groot oppervlak

Constructie- en bouwmaterialen bijvoorbeeld vloerbedekkingen, isolatievoorwerpen

AC4b Steen, gips, cement, glazen en keramische voorwerpen: Speelgoed voor kinderen (en voorwerpen specifiek bestemd voor kinderen)

AC4c Steen, gips, cement, glazen en keramische voorwerpen: Verpakking (met uitzondering van verpakking voor levensmiddelen)

AC4d Steen, gips, cement, glazen en keramische voorwerpen: Voorwerpen die met levensmiddelen in contact komen

bijv. eetgerei, drinkglazen, potten, pannen, voedselverpakkingen

AC4e Steen, gips, cement, glazen en keramische voorwerpen: Meubilair en stoffering

Page 79: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

79

Code Naam Bijbehorende TARIC-hoofdstukken

Toelichting en voorbeelden

AC4f Steen, gips, cement, glazen en keramische voorwerpen: Voorwerpen met intens direct huidcontact bij normaal gebruik

bijvoorbeeld bijouterieën

AC4g Overige voorwerpen van steen, gips, cement, glazen of keramische voorwerpen

AC5 Stoffen, textiel en kleding 50-63, 94/95

AC5a Stoffen, textiel en kleding: Voorwerpen met een groot oppervlak

Constructie- en bouwmaterialen bijvoorbeeld vloer- of muurmaterialen: tapijten, vloerkleden, wandkleden

AC5b Stoffen, textiel en kleding: Speelgoed voor kinderen (en voorwerpen specifiek bestemd voor kinderen)

bijvoorbeeld opgevuld speelgoed, dekens, transitieobjecten

AC5c Stoffen, textiel en kleding: Verpakking (met uitzondering van verpakking voor levensmiddelen)

AC5d Stoffen, textiel en kleding: Voorwerpen die met levensmiddelen in contact komen

AC5e Stoffen, textiel en kleding: Meubilair en stoffering, inclusief bekleding voor meubilair

bijvoorbeeld sofaovertrek, autostoelhoes, textiele stoel, hangmat

AC5f Stoffen, textiel en kleding: Voorwerpen met intens direct huidcontact bij normaal gebruik

bijvoorbeeld kleding, overhemden, onderbroeken, shorts

AC5g Stoffen, textiel en kleding: Voorwerpen met intens direct huidcontact bij normaal gebruik: beddengoed en matrassen

bijvoorbeeld dekens, lakens

AC5h Overige voorwerpen gemaakt van stoffen, textiel en kleding:

AC6 Producten van leer 41-42, 64, 94

AC6a Producten van leer: Voorwerpen met een groot oppervlak

Constructie- en bouwmaterialen

AC6b Producten van leer: Speelgoed voor kinderen (en voorwerpen specifiek bestemd voor kinderen)

Page 80: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

80 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Code Naam Bijbehorende TARIC-hoofdstukken

Toelichting en voorbeelden

AC6c Producten van leer: Verpakking (met uitzondering van verpakking voor levensmiddelen)

AC6d Producten van leer: Voorwerpen die met levensmiddelen in contact komen

AC6e Producten van leer: Meubilair en stoffering, inclusief bekleding voor meubilair

bijvoorbeeld sofa, autostoel, stoel

AC6f Producten van leer: Voorwerpen met intens direct huidcontact bij normaal gebruik

bijvoorbeeld kleding zoals jassen, schoenen of handschoenen

AC6g Overige producten van leer bijvoorbeeld huishoudelijke voorwerpen zoals decoratievoorwerpen, dozen van leer

AC7 Producten van metaal 71, 73-83, 95

AC7a Producten van metaal: Voorwerpen met een groot oppervlak

Constructie- en bouwmaterialen bijvoorbeeld leien voor dakbedekking, buizen,

AC7b Producten van metaal: Speelgoed voor kinderen (en voorwerpen specifiek bestemd voor kinderen)

AC7c Producten van metaal: Verpakking (met uitzondering van verpakking voor levensmiddelen)

AC7d Producten van metaal: Voorwerpen die met levensmiddelen in contact komen

bijvoorbeeld verpakkingen, metalen blikjes, messen, pannen

AC7e Producten van metaal: Meubilair en stoffering bijvoorbeeld buitenmeubelen, banken, tafels

AC7f Producten van metaal: Voorwerpen met intens direct huidcontact bij normaal gebruik

bijvoorbeeld handvaten, bijouterieën

AC7g Overige producten van metaal

AC8 Papierwaren 48-49 waaronder karton, bordpapier

Page 81: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

81

Code Naam Bijbehorende TARIC-hoofdstukken

Toelichting en voorbeelden

AC8a Producten van papier: Voorwerpen met een groot oppervlak

Constructie- en bouwmaterialen bijvoorbeeld isolatiepanelen, behangselpapier

AC8b Producten van papier: Speelgoed voor kinderen (en voorwerpen specifiek bestemd voor kinderen)

AC8c Producten van papier: Verpakking (met uitzondering van verpakking voor levensmiddelen)

AC8d Producten van papier: Voorwerpen die met levensmiddelen in contact komen

AC8e Producten van papier: Meubilair en stoffering

AC8f1 Producten van papier: Voorwerpen met intens direct huidcontact bij normaal gebruik: voorwerpen voor persoonlijke hygiëne

bijvoorbeeld luiers, artikelen voor vrouwelijke hygiëne, incontinentie-artikelen voor volwassenen, doekjes, handdoeken, toiletpapier

AC8f2 Producten van papier: Voorwerpen met intens direct huidcontact bij normaal gebruik: gedrukte voorwerpen met huidcontact in normale gebruiksomstandigheden

bijvoorbeeld kranten, boeken, tijdschriften, fotoafdrukken

AC8g Overige producten van papier bijvoorbeeld lampenkappen, papieren lampions

AC10 Producten van rubber 40, 64, 95 Waaronder schuimmateriaal

AC10a Producten van rubber: Voorwerpen met een groot oppervlak

Constructie- en bouwmaterialen, bijvoorbeeld vloerbedekking

AC10b Producten van rubber: Speelgoed voor kinderen (en voorwerpen specifiek bestemd voor kinderen)

bijvoorbeeld zuigflesspenen, fopspenen

AC10c Producten van rubber: Verpakking (met uitzondering van verpakking voor levensmiddelen)

AC10d Producten van rubber: Voorwerpen die met levensmiddelen in contact komen

AC10e Producten van rubber: Meubilair en stoffering, inclusief bekleding voor meubilair

Page 82: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

82 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Code Naam Bijbehorende TARIC-hoofdstukken

Toelichting en voorbeelden

AC10f Producten van rubber: Voorwerpen met intens direct huidcontact bij normaal gebruik

bijvoorbeeld handschoenen, laarzen, kleding, rubberen handvatten, versnellingspoken, stuurwielen

AC10g Overige producten van papier

AC11 Producten van hout 44, 94/95

AC11a Producten van hout: Voorwerpen met een groot oppervlak

Constructie- en bouwmaterialen, bijvoorbeeld vloerbedekking, bekleding

AC11b Producten van hout: Speelgoed voor kinderen (en voorwerpen specifiek bestemd voor kinderen)

AC11c Producten van hout: Verpakking (met uitzondering van verpakking voor levensmiddelen)

AC11d Producten van hout: Voorwerpen die met levensmiddelen in contact komen

AC11e Producten van hout: Meubilair en stoffering

AC11f Producten van hout: Voorwerpen met intens direct huidcontact bij normaal gebruik

bijvoorbeeld handvaten, potloden

AC11g Overige producten van papier

AC13 Producten van kunststof 39, 94/95, 85/86

waaronder schuimmateriaal

AC13a Producten van kunststof: Voorwerpen met een groot oppervlak

Constructie- en bouwmaterialen, bijvoorbeeld vloerbedekking, isolatie

AC13b Producten van kunststof: Speelgoed voor kinderen (en voorwerpen specifiek bestemd voor kinderen)

waaronder zuigflessen

AC13c Producten van kunststof: Verpakking (met uitzondering van verpakking voor levensmiddelen)

AC13d Producten van kunststof: Voorwerpen die met levensmiddelen in contact komen

bijvoorbeeld eetgerei van kunststof, voedselverpakkingen

AC13e Producten van kunststof: Meubilair en stoffering, inclusief bekleding voor meubilair

Page 83: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

83

Code Naam Bijbehorende TARIC-hoofdstukken

Toelichting en voorbeelden

AC13f Producten van kunststof: Voorwerpen met intens direct huidcontact bij normaal gebruik

bijvoorbeeld handvatten, kogelpennen

AC13g Overige producten van kunststof

AC0 Overige

Descriptorlijst voor technische functies (TF) De categorieën technische functies (TF) zijn bedoeld om de rol te beschrijven die de stof vervult tijdens het gebruik (wat deze daadwerkelijk doet tijdens een proces of in een mengsel of voorwerp). De technische functies is dus gericht op stoffen en is niet bedoeld voor het geven van informatie over het type mengsel of voorwerp.

Het specificeren van de technische functie van de stof als zodanig (wat deze daadwerkelijk doet) is nodig voor paragraaf 1.2 van het veiligheidsgegevensblad voor stoffen die voldoen aan de criteria om als gevaarlijk te worden aangemerkt. Hiertoe kan de registrant ook gebruik maken van de technische functies die onderstaande tabel staan.

Tabel R.12- 15: Descriptorlijst voor technische functies (TF)

Naam Toelichting

Ablatiemiddel Stof die wordt toegepast op een substraat ter bescherming tegen warmte door het afvoeren van warmte via erosie, smelten of verdamping van het materiaal.

Schuurmiddel Een schuurmiddel is een stof die gebruik wordt voor het opschuren, vlak maken of polijsten van een voorwerp. Schuurmiddelen worden gebruikt voor het verwijderen van onvolkomenheden van een oppervlak; worden gebruikt voor het vlak maken, fijnschuren, schrobben, reinigen, afslijten of polijsten van oppervakken door het tegen het oppervlak te wrijven; doorgaans fijn poeder van harde oppervlakken. Voorbeelden zijn zandsteen, puimsteen, kwarts, silicaten, aluminiumoxide en glas.

Absorptiemiddel Chemische stof die wordt gebruikt om andere stoffen door assimilatie te fixeren.

Page 84: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

84 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Adhesiebevorderend middel

Elke anorganische of organische, natuurlijke of synthetische stof die wordt gebruikt om tegenoverliggende oppervlakken aan elkaar te verbinden, om binding tussen andere stoffen te bevorderen, om hechting van oppervlakken te bevorderen of andere materialen aan elkaar te bevestigen. Toepassing is doorgaans vanuit een oplosmiddel, waarbij de stof kan drogen op de twee tegenoverliggende oppervlakken.

Adsorptiemiddel Chemische stof die gebruikt wordt om andere stoffen te fixeren door accumulatie op hun oppervlak; stof met een grote oppervlak die opgeloste of fijn verdeelde stoffen van een ander medium kan aantrekken.

Beluchtings- en ontluchtingsmiddelen

Stof die de hoeveelheid lucht of gas die wordt meegevoerd in een materiaal kan beïnvloeden.

Anti-adhesief middel Stof die de adhesie van een materiaal aan zichzelf of een ander materiaal verhindert of vermindert; voorkomt hechting tussen andere stoffen door het ontmoedigen van oppervlaktehechting; werkt tegengesteld aan adhesiemiddel

Legeringselement Stoffen die worden toegevoegd aan metalen legeringen zoals staal om de eigenschappen zoals sterkte, hardheid te wijzigen of om de behandeling ervan te vergemakkelijken.

Antiklontermiddel Stof die het kleven of klonteren van granulaten of fijnstof tijdens het overbrengen, opslaan of gebruik verhindert.

Anticondensmiddel Stof of materiaal gebruikt ter voorkoming van condens op oppervlakken en in de atmosfeer.

Antivriesmiddel Een stof die wordt toegevoegd aan vloeistoffen, met name water, om het vriespunt van het mengsel te verlagen of wordt toegepast op oppervlakken ijs te smelten of ijsaanzetting te verhinderen. Voorbeelden van producten zijn antivriesvloeistoffen, voorruitantivries, antivries voor vliegtuigen, antivries voor sloten, smeltkristallen en steenzout.

Antioxidant Stof die oxidatie, ranzigheid, verslechtering en vorming van gom vertraagt; gebruikt om de hoeveelheid, integriteit en veiligheid van eindproducten te behouden door de oxidatieve degradatie van de ingrediënten in de formulering tegen te houden. Verzadigde polymeren hebben een grotere oxidatieve stabiliteit en hebben relatief lagere concentraties van stabilisatoren.

Page 85: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

85

Middel ter voorkoming van afzetting

Elke stof die voorkomt dat vuil en vet zich afzetten op een gereinigd oppervlak of dat helpt voorkomen dat vuil nadat dit is verwijderd, zich opnieuw in kleding afzet in het waswater. Middelen ter voorkoming van afzetting zijn wateroplosbaar en doorgaans negatief geladen.

Antikalkmiddel Stoffen die worden toegevoegd aan producten om anorganische oxidatie-afzetting te voorkomen. Kalkvorming kan worden veroorzaakt door de afzetting van zouten of mineralen en leidt niet noodzakelijk tot oppervlaktecorrosie, deze chemische stoffen zijn dan ook geen corrosieremmers. Stoffen die de afzetting van kalk en vervuiling voorkomen of deze verwijderen. Deze stoffen worden ook wel 'ontkalkers' genoemd.

Vlekkenwerend middel Een vlekkenwerend middel is een stof die zorgt voor vlekkenisolatie en vlekafstoting voor reinigingsmiddelen en beschermmiddelen voor delicate oppervlakken.

Antistatisch middel Elke stof die verhindert dat een materiaal een statische lading opbouwt of die de mate daarvan vermindert of de elektrische eigenschappen van materialen wijzigt door de neiging om een elektrische lading op te bouwen te verminderen.

Antistreepmiddel Een stof die de verdamping verbetert of filmvorming verhindert om de vorming van strepen op een oppervlak tijdens het schoonmaken tegen te gaan.

Afscherming (dichtingsmiddel)

Materiaal dat uitsluitend is ontworpen om een ruimte op te vullen, om wegsijpelen van vocht of lucht, binnendringing van vloeistof of gas te voorkomen. De ruimtes kunnen verbindingen, voegen of holtes zijn die voorkomen tussen twee substraten.

Bindmiddel Elk cementgebonden materiaal dat wordt gebruikt om droog poeder of toeslagmiddel samen te houden; wordt toegevoegd aan droge poedermengsels van vaste stof om te zorgen voor adhesie tijdens en na compressie bij het vervaardigen van tabletten of cakes; is zacht bij hoge temperaturen en hard bij kamertemperatuur.

Biociden Stof die bedoeld is voor preventie, neutraliseren, vernietigen, afweren of verzachten van de effecten van ongedierte of micro-organisme; die de groei, reproductie en activiteit van organismen, waaronder schimmelcellen verhindert; die het aantal schimmels of ongedierte vermindert; die microbiële groei en degradatie van andere ingrediënten in de formulering verhindert.

Page 86: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

86 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Bleekmiddel Een bleekmiddel is een materiaal dat een substraat lichter van kleur maakt of bleekt door een chemische reactie. De bleekreacties hebben doorgaans te maken met oxidatieve of reductieve processen die kleursystemen afbreken. Bleken en ontkleuren kan plaatsvinden door het vernietigen van een of meer dubbele bindingen in de geconjugeerde keten, door de geconjugeerde keten te splitsen of door oxidatie van een of meer groepen in de geconjugeerde keten.

Bleekmiddel Stof die wordt gebruikt voor het helder maken, bleken of de verschijning van de kleur van textiel of papier te verbeteren, doorgaans door het absorberen van licht in het violette en ultraviolette gebied (340-370 nm) van het elektromagnetisch spectrum en het heruitstralen van licht in het blauwe gebied (420-470 nm). Dit veroorzaakt een "bleekeffect" doordat de totale hoeveelheid gereflecteerde blauw licht wordt verhoogd. Is optisch kleurloos op het substraat en absorbeert niet in het zichtbare deel van het spectrum.

Katalysator Stoffen die het rendement van een chemische reactie verhogen, d.w.z. reactie heeft minder energie nodig. Katalysatoren nemen deel aan de reactie maar worden niet verbruikt tijdens het proces.

Ketenoverdrager Stof die de groei van een molecuulketen bepaalt en een nieuwe radicaal vormt die kan dienen als initiator voor een nieuwe keten.

Chelaatvormer Een stof die het vermogen heeft voor complexvorming met inactieve metaalionen; gebruikt om ionen te verwijderen uit oplossingen en vuil door het vormen van een type coördinatiecomplex zodat de gebruikelijke precipitatiereacties van het ion worden verhinderd; materiaal dat oxidefilms van metaal verwijdert door het stabiliseren van metaalionen door complexvorming van heterocyclische ringen rond elk ion. Deze bevatten twee of meerdere elektronendonoratomen die een donor-acceptorbinding vormen voor een enkel metaalatoom. Na de eerste donor-acceptorbinding, vormt elk volgend donoratoom dat een binding aangaat een ring met daarin het metaalatoom; deze cyclische structuur wordt complexvorming of chelatie genoemd.

Reinigingsmiddel Stof of materiaal dat gebruikt wordt om vuil of verontreiniging van oppervlakken te verwijderen; zorgt voor het losmaken en verwijderen van vuil en vet van oppervlakken.

Troebelingspuntverlager

Stof die de temperatuur verlaagt waarbij vaste stoffen zich beginnen af te scheiden van een vloeistof, bij een temperatuur die lager is dan de gebruikelijk toegestane temperatuur.

Page 87: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

87

Coalescentiemiddel Ingrediënten die de minimum filmvormingstemperatuur (MFT) verlagen en na verdamping een harde film achterlaten. In polijstmiddelen is het meest voorkomende coalescentiemiddel glycolether, echter purrolidine en benzoaten worden ook gebruikt.

Comptabilizer Maakt een reactie mogelijk tussen twee of meer heterogene polymeren waardoor deze nauwer met elkaar verbonden kunnen worden dan voorheen.

Geleidend middel Stoffen die worden gebruikt om elektrische stroom te geleiden.

Anticorrosiemiddel Chemische stof die gebruikt wordt om corrosie op metalen materialen te voorkomen of vertragen. Is nodig voor veel producten die verpakt zijn in metalen houders (zoals spuitbussen) en wordt tevens gebruikt in producten als smeermiddelen en overige metaalbewerkingsproducten ter bescherming van substraten of oppervlakken waarop de smeermiddelen worden gebruikt.

Kristalgroeimodificator (kiemvormer)

Stof die wordt gebruik voor het verminderen of vermeerderen van kristalgroei.

Elektrolyt Stof gebruikt voor het vloeibaar maken van geconcentreerd slib om de bulkviscositeit of kleverigheid bij verwerking of hanteren te verminderen.

Antischuimmiddel Chemische stof die wordt gebruikt om schuim te beheersen; voorkomt schuimvorming; breekt schuim af; vermindert schuimvorming van proteïnen, gassen of stikstofhoudend materiaal. Deze stoffen verminderen de neiging van eindproducten om schuim te vormen na schudden of beweging. Het vermogen van een materiaal om als antischuimmiddel te werken hangt af van de neiging om zich te concentreren op het oppervlak van bestaande of zich vormende bellen en het verstoren van de continue film van vloeistof daaromheen. Als verwerkingshulpmiddel verbetert het filtering, ontwatering, wassen en drainage van vele typen suspensies, mengsels en slib.

De-emulgator Stof die wordt gebruikt voor het scheiden van een emulsie of het voorkomen van de vorming ervan.

Dichtheidsmodifier Stof die de dichtheid van een materiaal wijzigt.

Page 88: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

88 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Deodorant Stof die een onaangename geur vermindert of wegneemt en beschermt tegen de vorming van onaangename geur op het lichaam. Het tegengaan, ook wel neutraliseren genoemd, gebeurt wanneer twee geurstoffen in een bepaalde verhouding worden gemengd en de resulterende geur van het mengsel minder intens is dan dat van de afzonderlijke componenten.

Verdunningsmiddel Stof die vooral dient ter vermindering van de concentratie van de overige ingrediënten in een formulering; vluchtige vloeistof die wordt toegevoegd om de consistentie of ander eigenschappen te wijzigen. De term wordt vooral gebruikt voor vloeibare formuleringen. Voor vaste of poederformuleringen wordt vulmiddel gebruik.

Dispergeermiddel Stof die wordt toegevoegd aan een suspendeermiddel of suspensie om de scheiding van deeltjes te verbeteren; om te zorgen voor een geschikte dispersie; ter voorkoming van bezinking of klonteren; ter aanmoediging van een uniforme en maximale scheiding van individuele, extreem fijne vaste stofdeeltjes of vloeistofdruppeltjes, van colloïdale omvang, Een typisch voorbeeld is de dispersie van verf om te zorgen voor een uniforme kleuring.

Droogmiddel Deze stoffen, die het drogen van verf, inkt, etc., versnellen zijn vaak metaalorganische verbindingen.

Duurzaamheidsmiddel Duurzaamheidsmiddelen zijn ingrediënten die worden toegevoegd om de duurzaamheid en dus ook de functionele levensduur van een materiaal versnellen.

Stofbestrijdingsmiddel Stof die wordt gebruikt om fijnkorrelige vaste stofdeeltjes te controleren om lozing ervan in de lucht te verminderen.

Middel voor bepoederen

Stof die gebruikt wordt voor het bepoederen van het oppervlak van een materiaal (bijvoorbeeld rubber) om de kleverigheid van een oppervlak te verminderen.

Verf Stof die gebruikt wordt om kleur te geven aan ander materiaal of mengsels; toegevoegd aan een materiaal om kleur toe te voegen; oplosbaar. Moleculair verspreid in een vloeistof, overgebracht naar een materiaal en aan dat materiaal gebonden door intermoleculaire krachten. Doorgaans een organische stof, maar er zijn uitzonderingen. Een verf vereist enige mate van oplosbaarheid waardoor deze kan diffuseren in de polymere matrix van een textielweefsel.

Elasticizer Stof die de elasticiteit van een materiaal verhoogt.

Page 89: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

89

Balsemmiddel Stof die wordt gebruikt voor het bewaren van biologisch weefsel.

Stoffen die energie vrijmaken (explosieven, stuwstoffen)

Stof die gekenmerkt wordt door chemische stabiliteit, maar een snelle chemische verandering kan doormaken zonder een externe zuurstofbron, waarbij een grote hoeveelheid energie en gas vrijkomt, en het volume aanzienlijk toeneemt, vergezeld van een explosie, barsten of expansie.

Etsmiddel Een etsmiddel is een stof die onbeschermde plekken op metalen of glazen oppervlak verwijdert. Etsmiddelen zijn doorgaans zuren of basen.

Explosie-inhibitor

Stof die gebruikt wordt om het explosiepotentieel van ontvlambaar materialen te verminderen.

Meststoffen (bodemwijzigingen)

Chemische stof gebruikt voor het verhogen van de productiviteit en kwaliteit van landbouwgewassen, waaronder planten, dieren en bosbouw; toegevoegd aan de bodem om chemische elementen te geven die nodig zijn voor plantenvoeding.

Vulmiddel Een ingrediënt dat wordt toegevoegd om een droge productformulering op te vullen en de concentratie van andere ingrediënten te verlagen; gebruikt om voor volume te zorgen, de sterkte te vergroten, hardheid te vergroten of de schokbestendigheid te verbeteren; gebruikt om een materiaal uit te breiden en de kosten ervan te verlagen door de hoeveelheid duurdere stoffen die gebruikt worden bij de fabricage van voorwerpen tot een minimum te beperken; gebruikt om holtes te vullen of het vastmaken van verbindingen; relatief inerte en normaliter fijn verdeelde niet-vezelstof die doorgaans wordt toegevoegd om het volume te vergroten en soms om gewenste eigenschappen te verbeteren zoals witheid, consistentie, smering, dichtheid of treksterkte.

Filmvormer Elke component van een materiaal die het materiaal helpt een dunne continue film op het substraat te vormen. Deze film fungeert als barrière tussen de omgeving en het substraat.glazen Silicone is een goede filmvormer in meubelpolish omdat het makkelijk aan te brengen is, vuil verwijdert en voor een diepe glans zorgt. Polymeren zijn de meest gebruikte filmvormers.

Appreteermiddelen Chemische stoffen die worden gebruikt voor verzachten, antistatisch, kreukbestendig en waterafstotend maken. Deze stoffen kunnen op textiel, papier en leer worden toegepast.

Page 90: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

90 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Vuurdovende stof Elke stof die wordt verwerkt of toegepast wordt om bestaande verbranding te vertragen. Verwijdert warmte sneller dan deze wordt vrijgegeven. Scheidt brandstof en oxidator. Verdunt de dampfaseconcentratie van brandstof en oxidator tot een lager niveau dat nodig is voor verbranding.

Fixeermiddel (beitsmiddel)

Stoffen die worden gebruikt om een interactie aan te gaan met een kleurstof op vezels om de kleurechtheid te verbeteren.

Brandvertrager Brandvertraging is een proces waarbij de normale degradatie of verbrandingsprocessen van polymeren worden gewijzigd door het toevoegen van bepaalde chemische stoffen. Dit zijn stoffen die worden gebruikt op het oppervlak of verwerkt worden in brandbaar materiaal om de neiging tot ontbranding bij blootstelling aan warmte of een vlam voor een korte tijd te verminderen of te voorkomen; gebruikt om het vlampunt te verhogen; gebruikt om verbranding te vertragen of te voorkomen.

Vlokmiddel Een vlokmiddel is een chemische stof of een stof die flocculatie van gesuspendeerde stoffen in vloeistoffen vergemakkelijkt. Vlokmiddelen zijn chemische additieven die, bij een relatief laag niveau in verhouding tot het gewicht van de vaste fase, de mate van flocculatie van een suspensie verhogen. Deze middelen werken op moleculair niveau op het oppervlak van de deeltjes om afstotende krachten te verminderen en aantrekkende krachten te vergroten. Vlokmiddelen worden vooral gebruikt bij het uitvoeren van een vast-vloeibaar scheiding.

Flotatiemiddel Stoffen die worden gebruikt om mineralen uit erts te concentreren en verkrijgen.

Hulpstof voor doorstroming

Stof die weerstand in vloeistoffen in beweging en tussen een vloeistof en het oppervlak van een leiding vermindert.

Fluxmiddel Stof die voor het samenvoegen van mineralen of het voorkomen van oxidevorming; voor het gieten of samenvoegen van materialen.

Schuimmiddel Elke stof die de vorming van schuim bevordert of versterkt (d.w.z. dispersie van een gas in een vloeistof of vaste stof); gebruikt voor het fysiek, door expansie van samengeperste gassen of vaporisatie van vloeistof, of chemisch, door ontbinding van gasontwikkeling, vormen van een schuim of cellulaire structuur in kunststof of rubberen materiaal.

Page 91: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

91

Aroma en nutriënt Stof die wordt gebruikt in levensmiddelen of veevoer of smaak of geur of voedingswaarde te maken of versterken. Aromaverbindingen zijn moleculen die de menselijke smaakzin stimuleren.

Geurstof Chemische stoffen die worden gebruikt om controlegeur of aangename geur te verspreiden. Geurverbindingen zijn moleculen die de menselijke geurzin stimuleren.

Vries-dooi-additief Deze synthetische harsemulsies of synthetische roosters zorgen ervoor dat verf, coatings en overige producten hun oorspronkelijke consistentie bewaren en stolling kunnen weerstaan bij blootstelling aan bevriezing en ontdooiing voor toepassing.

Wrijvingsmiddel Materialen die worden gebruikt om wrijving tussen twee objecten te vergroten.

Brandstof Chemische stoffen die worden gebruikt om mechanische of thermische energie op te wekken door een chemische reactie; gebruikt om energie te ontwikkelen in een gecontroleerde verbrandingsreactie.

Brandstofadditief Stoffen die worden toegevoegd aan een brandstof voor het controleren van een reactievermogen of beperken van de productie van ongewenste verbrandingsproducten; voorzien van overige voordelen van anticorrosiemiddel, smering of detergerende eigenschappen.

Gelmodifier Stof die de vorming of ontbinding van een gel beïnvloedt.

Verharder Vergroot de sterkte, hardheid en slijtvastheid van coatings, kleefmiddelen, afdichtingsmiddelen, elastomeren en overige producten

Hittestabilisator Stof die polymeren beschermt tegen de chemische afbraakeffecten van hitte of UV-straling

Warmteoverdrager Stof die wordt gebruikt voor het overdragen of verwijderen van warmte naar of van een ander materiaal.

Bevochtiger Een bevochtiger is een stof die wordt gebruikt om vochtverlies van het product tijdens het gebruik te vertragen. Dit wordt doorgaans met hygroscopisch materiaal gedaan. De doeltreffendheid van bevochtigers hangt vooral af van de relatieve luchtvochtigheid van de omgeving.

Page 92: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

92 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Hydraulische (functionele) vloeistoffen

Vloeibare of gasvormige chemische stoffen voor het overbrengen van druk en hoge-drukadditieven. Overbrengen van kracht in hydraulische machines en toestellen.

Impregneermiddel Stof die wordt gebruikt om met vaste materialen te mengen waarbij deze hun oorspronkelijke vorm behouden.

Gloeimiddel Stof die wordt gebruikt om elektromagnetische straling uit te zenden bij hoge temperaturen.

Isolatoren Stoffen die worden gebruikt voor het voorkomen of verhinderen van de stroming van warmte, elektrische stroom, licht en geluidsoverdracht tussen twee media. (akoestisch, elektrische en thermische isolatoren).

Tussenproduct (precursor)

Chemische stoffen die worden verbruikt in een reactie om andere chemische stoffen te fabriceren in een industrieel verwerkingsbedrijf.

Ionenuitwisselingsmiddel

Chemische stoffen, doorgaans in de vorm van een vaste matrix die worden gebruikt om doelionen selectief te verwijderen uit een oplossing. Bij ionenuitwisseling worden ionen met een bepaalde lading (kationen of anionen) in een oplossing geadsorbeerd op een vaste stof (de ionenwisselaar) en vervangen door equivalente hoeveelheden andere ionen met dezelfde lading die door de vast stof worden vrijgegeven.

Loogmiddel Stof die bij toevoeging aan een oplosmiddel helpt bij het ontbinden van een component van een onoplosbaar vast mengsel.

Smeermiddel Stof die wordt tussen twee bewegende oppervlakken of een aangrenzend vast oppervlak wordt gebracht om onderlinge wrijving te verminderen, de efficiency te verbeteren, slijtage te verminderen en warmte-opwekking te verminderen; vergroten van het smerend vermogen van andere stoffen. Deze smeerfilm is bedoeld om contact tussen de wrijvende oppervlakken tot een minimum te beperken en om makkelijk te scharen zodat de wrijvingskracht die de wrijvende beweging tegengaat laag is.

Luminiscerend middel Stof die zichtbare straling uitstraalt na absorptie van energie in de vorm van fotonen, ladingsdragers of chemische verandering.

Magnetisch element Stof die wordt toegevoegd aan materiaal om dit magnetisch te maken.

Page 93: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

93

Monomeren Stof die doorgaans koolstof bevat en een laag molecuulgewicht heeft en een eenvoudige structuur heeft en die kan worden omgezet in polymeren, kunsthars of elastomeren door herhaalde combinatie met zichzelf of vergelijkbare moleculen.

Geen technische functie

Te gebruiken in gevallen waar de stof geen specifieke technische functie vervult tijdens het beschreven gebruik (bijvoorbeeld wanneer een verwerkingshulpmiddel in de matrix van een voorwerp blijft zonder technische functie tijdens de economische levensduur)

Opacifieermiddel Stof die oplossingen opaak maakt; de transparantie of de mogelijkheid om licht door te laten in de oplossing vermindert; wordt toegevoegd aan eindproducten om hun heldere of transparante uitzicht te verminderen.

Oxiderend middel Een oxiderend middel is een stof die elektronen wint door hun reactie met een reducerend middel. Oxiderende middelen geven doorgaans zuurstof af aan andere stoffen.

pH-regulerend middel Behoudt de gewenste pH-waarde van een stof; wordt gebruikt om de pH te wijzigen, stabiliseren of controleren (waterstofionenconcentratie). Stoffen die worden gebruikt om de waterstofionenconcentratie (pH) te wijzigen of stabiliseren.

Fotochemisch product Chemische stof die wordt gebruikt vanwege het vermogen om zijn fysieke of chemische structuur te wijzigen door lichtabsorptie, wat resulteert in emissie van licht, dissociatie, verkleuring of een andere chemische reactie; gebruikt voor het creëren van een permanente fotografische afbeelding.

Pigment Elke stof, doorgaans in de vorm van een droog poeder, die kleur geeft aan een andere stof of mengsel door hechting aan het oppervlak van het substraat door binding of adhesie; kan bijdragen aan opaciteit, duurzaamheid en corrosiebestendigheid. Dient een positieve kleurstofwaarde te hebben; groter dan moleculaire deeltjesgrootte en wordt op de plaats gehouden door overeenkomstige lage mobiliteit; verstrooiing en lichtabsorptie. Pigmenten verschillen van verfstoffen omdat zij onoplosbaar zijn in de drager en als gedispergeerde verbindingen aanwezig zijn in verf in plaats van als een opgeloste stof.

Page 94: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

94 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Weekmaker Een organische verbinding die synthetische polymeren verzacht; wordt toegevoegd aan een hoge polymeer om verwerking te vergemakkelijken en flexibiliteit, plasticiteit, vloeibaarheid en taaiheid te vergroten van het eindproduct door interne modificatie (oplossing) van het polymeermolecuul. Weekmakers kunnen in- of extern worden toegevoegd. Een rigide polymeer kan ook worden week gemaakt door toevoeging van een weekmiddel, dat de gewenste flexibiliteit geeft maar niet wordt gewijzigd door reactie met het polymeer.

Galvaniseermiddel Stoffen/materiaal die wordt gebruikt als bron voor een metaallaag die wordt aangebracht op een ander oppervlak of dat helpt bij een dergelijke afzetting. Deze stoffen worden gebruikt in processen zoals galvanoplastie, galvanisatie of coating.

Drukoverdrachtsmiddel

Smeerolie- en vetadditief dat voorkomt dat er contact is tussen metalen delen bij hoge temperaturen of onder zware belasting waar zware schuifomstandigheden aanwezig zijn. Werkt door te reageren met de schuivende metalen oppervlakken voor het vormen van niet in olie oplosbare oppervlaktefilms.

Procesregulator Chemische stof die gebruikt wordt om de snelheid van een chemische reactie te wijzigen, de reactie te starten of stoppen of anderszins het verloop van de reactie te wijzigen. Kan worden verbruikt of kan deel uitmaken van het reactieproduct.

Verwerkingshulpmiddel

Chemische stoffen die worden gebruikt ter verbetering van de verwerkingskenmerken of het bedienen van verwerkingsapparatuur of het wijzigen of bufferen van de pH van de stof of het mengsel wanneer deze worden toegevoegd aan een proces of een te verwerken stof of mengsel. Verwerkingshulpmiddelen gaan geen deel uitmaken van het reactieproducten zijn niet bedoeld om de functie van een gecreëerde stof of voorwerp te beïnvloeden.

Stuwstof, niet voor aandrijving (blaasmiddelen)

Stof die wordt gebruikt voor het uitstoten van producten uit houders onder druk (spuitbussen); gebruikt voor het oplossen of tot suspensie maken van andere stoffen en deze stoffen uit te stoten uit een houder in de vorm van een spuitbus of om een cellulaire structuur te geven aan plastics, rubber of thermohardende hars; verleent de kracht die nodig is om de inhoud van spuitbussen uit te stoten; vloeibaar of gecomprimeerd gas waarin stoffen worden opgelost of in suspensie zijn en uitgestoten uit een houder na ontlading van de interne druk door expansie van het gas. Het geformuleerde product in de houder onder druk kan een oplossing, emulsie of suspensie zijn.

Reactief reinigings-/verwijderingsmiddel

Stof die reageert met vuil op oppervlakken en deze verwijdert en over het algemeen wordt verbruikt, bijvoorbeeld oxiden, sulfiden.

Page 95: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

95

Reducerend middel Stof die tijdens reacties met oxiderende middelen elektronen verlies; draagt doorgaans waterstof bij aan andere stoffen; wordt gebruikt om zuurstof te verwijderen, te hydrogeneren of, in het algemeen te werken als elektronendonor in chemische reacties.

Koelmiddelen Stoffen die worden gebruik in machines zoals airconditioningunits, koelkasten en vriescellen om de binnenlucht te koelen en temperaturen te verlagen.

Harsen (prepolymeren)

Doorgaans polymeren met hoog molecuulgewicht die de viscositeit verlagen. Thermoplastische harsen worden zachter bij blootstelling aan warmte en krijgen hun oorspronkelijke vorm weer terug bij kamertemperatuur. Thermohardende harsen worden onomkeerbaar harder bij verwarming door dwarsbinding.

Halfgeleiders en fotovoltaïsche middelen

Stoffen die een weerstand hebben die ligt tussen die van isolatoren en metalen, en doorgaans kunnen worden veranderd door licht, warmte of een elektrisch of magnetisch veld, of een elektromotorische kracht kunnen genereren bij invallen van stralingsenergie

Sterkmiddel Stof die wordt toegepast op substraten zoals weefsels, garen, papier of pleister ter versterking van de slijtvastheid, stijfheid, stevigheid, gladheid of ter vermindering van absorptie.

Verzachter Stof die wordt gebruikt voor het verzachten van materiaal om het aanvoelen te verbeteren, het afwerkingsproces te vergemakkelijken of flexibiliteit en werkbaarheid te verstrekken; gebruikt bij textielafwerking om een beter 'gevoel' aan de stof te geven en mechanische verwerking te vergemakkelijken; kan zachtheid en soepelheid aan wasbaar textiel geven.

Middel voor scheiding van vaste stoffen (neerslagmiddel)

Chemische stoffen die gebruikt worden om de scheiding van gesuspendeerde vaste stoffen uit een vloeistof te bevorderen.

Oplosbaarheid versterkend middel

Een chemisch additief dat voorkomt dat chemische stoffen of materialen gaan scheiden of neerslaan uit de oplossing. Middelen die de oplosbaarheid versterken worden vaak gebruikt in geconcentreerde formuleringen.

Page 96: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

96 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Oplosmiddel Elke stof die een andere stof kan oplossen (opgeloste stof) en dan een gelijkmatig verspreid mengsel (oplossing) kan vormen op moleculaire of ionische grootte; geeft oplossend vermogen dat nodig is voor een stabiele formulering; lost bepaalde componenten in de formulering op om dispersie van componenten te ondersteunen; ondersteunt oliereinigende kracht en beheerst filmdroogsnelheid; maakt het mogelijk dat het product vuil op oppervakken oplost en vergemakkelijkt de verwijdering; gebruikt voor oplossen, verdunnen en extraheren.

Stabilisator Een stof die doorgaans verhindert dat een verbinding, oplossing of mengsel van vorm of chemische aard verandert; zorgt ervoor dat een oplossing, mengsel, suspensie of toestand resistent wordt of blijft tegen verandering; wordt gebruikt ter voorkoming of vertraging van spontane veranderingen in en veroudering van materiaal.

Oppervlakmodificator Stof die kan worden toegevoegd aan andere ingrediënten ter aanpassing van de optische eigenschappen die te maken hebben met het oppervlak van een materiaal. Deze stoffen zijn ontworpen om de glans te beïnvloeden of te vergroten en de weerspiegeling van een oppervlak te wijzigen.

Oppervlakteactieve stof

Een oppervlakteactieve stof zorgt ervoor dat, na toevoeging aan water, de stof makkelijker kan penetreren in of zich verspreiden over het oppervlak van een ander materiaal door de oppervlaktespanning van water te verlagen (zie detergent).

Zwelmiddel Stof die wordt toegevoegd aan een materiaal zodat dit in volume toeneemt en zachter wordt.

Kleverig makend middel

Zorgt voor kleverigheid

Bruiningsmiddelen Stoffen die worden gebruikt voor het behandelen van huiden en de huid

Ketenstopper/blokker Stof die reageert met het einde van een groeiende polymeerketen, waardoor verdere polymerisatie (ketenstopper) of een stof die gebruikt wordt om een reactief moleculegedeelte op een precursor te beschermen tijdens de organische synthese van een product en vervolgens wordt verwijderd waarbij het reactief moleculegedeelte wordt geregenereerd (blokker).

Page 97: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

97

Indikker/Verdikkingsmiddel

Elk van een aantal soorten hydrofiele stoffen die worden gebruikt voor het vergroten van de viscositeit van vloeibare mengsels en oplossingen en voor het helpen bij het bewaren van de stabiliteit van hun emulgatieeigenschappen. Er zijn vier classificaties: 1) Zetmeel, gommen, caseïne, gelatine en phycocolloiden; 2) halfsynthetische cellulosederivativen (bijvoorbeeld carboxymethylcellulose); 3) polyvinylalcohol en carboxyvinyllaten (synthetisch); en 4) bentoniet, silicaten en colloïdale silica.

Tracer Stof die een makkelijk detecteerbaar radioactief/isotopisch label of chemisch moleculegedeelte bevat die wordt toegevoegd aan biologische/milieumedia of chemische reacties om de transformatie/overbrengingsprocessen die zich voordoen te duidelijk te maken.

UV-stabilisator Stof die het product beschermt tegen chemische of fysieke achteruitgang die wordt veroorzaakt door ultraviolet licht; absorbeert UV-straling en beschermt daardoor lak en pigmenten tegen achteruitgang door UV.

Dampspanningsmodificator

Stof die wordt toegevoegd aan een vloeistof om de dampdruk te wijzigen (bijvoorbeeld door verdamping te verminderen).

Drager De drager lost vaste componenten van een stof op of dispergeert deze, waardoor er een gelijkmatige dispersie ontstaan tijdens de toepassing. De drager draagt de andere deeltjes in een stof.

Viscositeitsmodificator Stof die wordt gebruikt om de viscositeit van een andere stof te wijzigen; gebruikt om de viscositeit van eindproducten te verminderen of vergroten; gebruikt om de vloeikarakteristieken van andere stoffen, waaraan deze worden toegevoegd, te wijzigen; controleert de vervorming of vloeibaarheid van een wasproduct. Harsen verlagen doorgaans de viscositeit terwijl verdikkingsmiddelen (bijvoorbeeld gommen en hydroxyethylcellulose) deze vergroten.

Waterafstotend middel Een waterafstotend middel werkt door het verlagen van de oppervlakte-energie om oppervlakken tegen water te beschermen door ervoor te zorgen dat water eraf rolt

Röntgenstraalabsorber Stof gebruikt voor het blokkeren of verminderen van röntgenstraling

Overige

Page 98: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

98 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Bijlage R.12.5. Het beheren van wijzigingen Inleiding De volgende bijlage is bedoeld ter ondersteuning van bedrijven die gegevensverzameling hebben uitgevoerd en gerapporteerd hebben over gebruik op basis van het richtsnoer en de gebruiksdescriptorkeuzelijsten in eerdere versies van dit richtsnoer. In de volgende punten komen de wijzigingen aan bod die in het richtsnoer zijn doorgevoerd. Hierbij worden de wijzigingen afzonderlijk beschreven en wordt tevens vermeld wie hierbij betrokken is en hoe de overgang kan plaatsvinden, inclusief de overwegingen die te maken hebben met gegevensmigratie. De mate waarin ondernemingen gevolgen ondervinden van deze wijzigingen hangt grotendeels af van de verschillende ondernemingen/branches. Bijwerken van verplichtingen en aanpassingsperiode Een bijwerking van onderhavig richtsnoer leidt niet automatisch tot een verplichte bijwerking van bestaande registratiedossiers. Het is aan de registrant of het consortium om te beslissen of aan de wijzigingen in het richtsnoer gevolg moet worden gegeven en wanneer dat zal gebeuren30. Het dient tevens te worden opgemerkt dat het bijgewerkte richtsnoer is bedoeld als verbetering voor de lange termijn van de gebruiksinformatie en de harmonisatie daarvan in de toeleveringsketen. Verwacht wordt dat de bestaande registratiedossiers en veiligheidsinformatiebladen (indien nodig) aan het bijgewerkte richtsnoer in een aanpassingsperiode zullen worden aangepast. Hierdoor zullen 'oude' en 'nieuwe' termen enkele jaren naast elkaar bestaan. Er kunnen zich verschillende situaties voordoen met verschillende prioriteiten met betrekking tot de beslissing om deze bij te werken: - Nieuwe registraties die worden voorbereid ten tijde van de publicatie, bijvoorbeeld met het

oog op de registratietermijn van 2018: registranten van stoffen die voor de eerste keer worden geregistreerd kunnen beslissen om meteen het bijgewerkte richtsnoer te gebruiken.

- Bestaande registraties die moeten worden bijgewerkt vanwege een extern verzoek van de autoriteiten, zoals de resultaten van een Evaluatieprocedure. Verwacht wordt dat dergelijke bijgewerkte dossiers het bijgewerkte richtsnoer gaan volgen indien de bijwerking na de publicatie plaatsvindt.

- Bestaande registraties waarbij de registrant(en) spontaan beslissen om het dossier bij te werken. Dit kan worden ingegeven door de volgende factoren: - nieuwe registranten voegen zich bij gezamenlijke indieningen waar bijkomend gebruik

onder valt - de wijzigingen in het richtsnoer hebben gevolgen voor de resultaten van de chemische

veiligheidsbeoordeling, bijvoorbeeld verduidelijking van het toepassingsgebied van bepaalde PROC's. Hierdoor kan het nodig zijn om de beoordeling bij te werken.

- registranten kunnen zich ervan bewust worden (vooral indien de branche hen voorziet van bijgewerkte routekaarten voor de branche) dat verduidelijkingen die ontstaan door het bijwerken van het R.12 richtsnoer belangrijk zijn voor de DU om een goed inzicht te hebben in het toepassingsgebied van het gebruik dat onder het blootstellingscenario valt.

30 Aanbevolen wordt om zodra een registratiedossier is bijgewerkt, dit binnen de gezamenlijke registratie mede te delen omdat de gebruiksinformatie dient te worden verstrekt aan elke afzonderlijke registrant binnen de gezamenlijke registratie. Zo wordt vermeden dat stoffen die voor hetzelfde gebruik door verschillende registranten worden geleverd op verschillende manieren worden beschreven. Dit zou tot verwarring kunnen leiden bij DU en de autoriteiten.

Page 99: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

99

- Bovendien bieden de verduidelijkingen in dit richtsnoer en de verbeterde gegevensstructuur voor het beschrijven van gebruik in IUCLID6 de mogelijkheid voor registranten om de gebruiksinformatie in hun dossiers te verbeteren. Hierdoor verbetert de basis voor autoriteiten voor het nemen van een beslissing over het al dan niet selecteren van stoffen/dossiers voor verder toetsing of risicobeheer bij regelgeving.Aan de hand van bovenvermelde overweging, kunnen ondernemingen beslissen om hun dossiers proactief (spontaan) bij te werken.Geadviseerd wordt om prioriteit te geven aan gevallen waarin de stoffen reeds worden getoetst, bijvoorbeeld stoffen die vermeld zijn in de Public Activities Coordination Tool (PACT)31, het Register van intenties32 of het Communautair voortschrijdend actieplan (CoRAP)33.

- Bestaande registratie waarvoor bijwerking niet onmiddellijk nodig is: in deze gevallen mag de bijwerking worden uitgesteld.

In ieder geval wordt, indien er een beslissing over bijwerken is genomen, proactieve communicatie in de toeleveringsketen aanbevolen. Dit kan worden gedaan door in het uitgebreide SDS, of in de routekaarten van de branche, etc. aan te geven dat deze gebaseerd zijn op versie 2.0 (of 2010) van het Richtsnoer of op de recentste versie 3.0 (of 2015) van het Richtsnoer. In de volgende paragrafen worden enkele overwegingen voor het omgaan met de gevolgen van specifieke wijzigingen in het richtsnoer vermeld. Verduidelijking van concepten Een aantal termen en concepten worden voor het eerste in het Richtsnoer vermeld, bijvoorbeeld bijdragende activiteiten (CA)/bijdragende scenario's, maar deze zijn in de afgelopen jaren reeds gebruikt. Deze concepten zijn in zekere mate reeds bekend in de toeleveringsketens. Er moet echter voorlichting komen om ervoor te zorgen voor een geharmoniseerde aanpak door alle registranten. De ontwikkeling van routekaarten waarin de nieuwe concepten reeds zijn geïntroduceerd kan het inzicht bij diverse actoren ondersteunen. Introductie van de Levenscyclusfase als nieuwe gebruiksdescriptor en schrappen van de hoofdgebruikersgroepen (SU3/SU21/SU22) en SU10 De levenscyclusfase is, hoewel deze als een "nieuwe" gebruiksdescriptor is geïntroduceerd, reeds geruime tijd aanwezig in een aantal tools opgenomen en in gebruik, bijvoorbeeld in IUCLID, richtsnoer over structureerde korte titels in het blootstellingsscenario 34, etc.

In alle registratiedossiers die in de REACH-database beschikbaar zijn, is dit concept reeds toegepast. Net als de huidige versie van IUCLID (IUCLID 5.4) volgt het deel over gebruiksbeschrijving de structuur van de levenscyclusfase. Er worden dus geen gevolgen verwacht voor bestaande registratiedossiers.

Het kan echter voorkomen dat systemen in bedrijven deze verouderde SU's nog steeds gebruiken om deze informatie verder downstream door te sturen. Het bijwerken van de bestaande systemen bij bedrijven en hun bijbehorende communicatietools naar de levenscyclusfase zal naar verwachting geleidelijk gebeuren. Het implementeren van initiatieven

31 http://echa.europa.eu/addressing-chemicals-of-concern/substances-of-potential-concern/pact 32 http://echa.europa.eu/web/guest/addressing-chemicals-of-concern/registry-of-intentions 33 http://echa.europa.eu/regulations/reach/evaluation/substance-evaluation/community-rolling-action-plan 34 Ontwikkeld in de context van de CSR/ES Routekaart (beschikbaar op: http://www.cefic.org/Documents/IndustrySupport/REACH-Implementation/Guidance-and-Tools/StructuredShortTitles04112014.pdf)

Page 100: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

100 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

in de CSR/ES Routekaart 35 zoals de verbeterde brancheroutekaarten, of de gestructureerde korte titels in het blootstellingsscenario, helpen bij het overstappen.

Allereerst kan een volledig geautomatiseerde toewijzing van de levenscyclusfasedescriptor voor elk gebruik worden uitgevoerd op basis van informatie die doorgaans beschikbaar is in de ERC's en de belangrijkste gebruikssectoren. Een dergelijke geautomatiseerde toewijzing is eerder reeds op grote schaal toegepast toen in 2012 alle beschikbare registratiedossiers in de REACH-database in IUCLID 5.3 zijn bijgewerkt naar IUCLID 5.4. Het tijdelijk opnemen van extra hoofdgebruikersgroepen in de bedrijfssystemen zodat alle LCS zijn vermeld, kan bedrijven helpen bij het overstappen. Hierdoor wordt het namelijk mogelijk om te zijner tijd de nieuwe gebruiksdescriptor automatisch te migreren. Bedrijven kunnen ervoor kiezen om SU00 te creëren voor fabricage en SU99 voor economische levensduur. SU10 Formuleren dient ook een van de 'hoofdgebruikersgroepen' te zijn.

Onderstaande tabel geeft een indicatie van hoe de levenscyclusfase kan worden toegewezen op basis van bestaande informatie en kan tevens nuttig zijn om de aanpassing van bestaande bedrijfssystemen te ondersteunen en downstreamgebruikers in te lichten over gelijkwaardigheid.

Tabel R.12- 16: advies over toewijzing van LCS op basis van bestaande informatie

Hoofdgebruikersgroepen (versie 2.0, 2010)36

Overwegingen voor gebruiksdescriptor

Corresponderende levenscyclusfase(n) (versie 3.0, 2015)

Tijdelijk oplossing creëren SU00 - Fabricage

ERC1 Fabricage (M)

SU10 - Formuleren ERC2/ERC3 Formuleren of herverpakken (F)

SU13 - Industrieel gebruik ERC1 Fabricage (M)

ERC2 / ERC3 Formuleren of herverpakken (F)

ERC4-ERC7 Gebruik op industriële locaties (IS)

ERC 12 Economische levensduur (SL)

35 http://echa.europa.eu/csr-es-roadmap

36 Let erop dat de gebruikssectorcodes in deze kolom worden verwijderd uit het aangepaste gebruiksbeschrijvingssysteem omdat deze overbodig worden door de informatie die in de levenscyclusfase wordt verstrekt.

Page 101: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

101

Hoofdgebruikersgroepen (versie 2.0, 2010)36

Overwegingen voor gebruiksdescriptor

Corresponderende levenscyclusfase(n) (versie 3.0, 2015)

SU22 - Professioneel gebruik

ERC8-9

Geen AC gerapporteerd

wijdverbreid gebruik door professionele werknemers (PW)

ERC10-11

AC gerapporteerd

Economische levensduur (SL)

SU 21 - Consumentengebruik

ERC8-9

Geen AC gerapporteerd

Consumentengebruik (C)

ERC10-11

AC gerapporteerd

Economische levensduur (SL)

Tijdelijke oplossing creëren SU99 - Economische levensduur

ERC10-12

AC gerapporteerd

Economische levensduur (SL)

Nieuwe namen voor gebruiksdescriptors De namen van bepaalde levenscyclusfasen, PC's, PROC's en ERC's zijn gewijzigd om het toepassingsgebied beter weer te geven en vooraf mogelijke dubbelzinnigheden die in het verleden zijn opgemerkt te verduidelijken.

Deze wijzigingen in de benamingen zullen naar verwachting slechts een beperkte invloed hebben op de bestaande systemen omdat de verwijzingen naar gebruiksdescriptorcodes ongewijzigd blijven. De dossiers moeten slechts herzien worden indien het toepassingsgebied van de descriptors voorheen verkeerd begrepen is en dit alleen duidelijk is geworden na deze verduidelijking.

Verwijderen PC19: tussenproduct (valt onder Technische functie) De migratie van gebruiken waaronder de huidige PC 19 zal naar verwachting plaatsvinden door PC19 van de PC-lijst te schrappen en de Technische Functie toe te wijzen aan 'Tussenproduct (precursor)'. Indien oorspronkelijk een TF is geselecteerd, wordt de TF 'tussenproduct (precursor)' toegevoegd.

Door deze wijzing hoeft een registratiedossier wellicht niet meteen te worden bijgewerkt, tenzij blijkt dat een stof onterecht was ingedeeld als ‘tussenproduct’37. Het kan voor registranten

37 Zie Wegwijzer 16 over tussenproducten: http://echa.europa.eu/practical-guides

Page 102: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

102 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

nuttig zijn om hun dossier na te lopen om duidelijk de gebruiksspecifieke status in de regelgeving als 'tussenproduct' te markeren en de hoeveelheid voor dat gebruik te vermelden.

Nieuwe PC voor hydraulisch breken Er is een nieuwe PC41 ‘producten voor olie- en gaswinnings- of -productie' toegevoegd zodat bedrijven duidelijk het gebruik van deze producten kunnen rapporteren. Omdat het gaat om een nieuwe categorie zijn er geen gevolgen en is er geen migratie nodig. Bedrijven kunnen deze PC gebruiken in hun registratiedossier bij het implementeren in IUCLID6.

Namen en beschrijvingen van PROC's aangepast ter verduidelijking van hun toepassingsgebied Namen en beschrijvingen van PROC's zijn aangepast ter verduidelijking van hun toepassingsgebied. Er is bovendien een nieuwe PROC toegevoegd voor handmatig onderhoud (reiniging en reparatie) van machines en toestellen om ervoor te zorgen dat registranten, indien relevant, de omstandigheden voor veilig gebruik tijdens deze activiteiten kunnen beschrijven en hun downstreamgebruikers dienovereenkomstig kunnen informeren.

Er zijn geen overwegingen die te maken hebben met de migratie omdat de PROC-lijst ongewijzigd blijft.

De verduidelijkingen in de definities van de PROC's kunnen van invloed zijn indien blootstellingsramingen voor de beoordeling verkregen zijn door middel van de ECETOC TRA op basis van een onjuist toegewezen PROC. Er kan een bijwerking nodig zijn omdat deze informatie gevolgen kan hebben voor de chemische veiligheidsbeoordeling (bijvoorbeeld blootstellingsscenario's zijn niet meer geschikt en daardoor zijn de resulterende risicobeheermaatregelen wellicht niet neer adequaat),

Er is geen aanpassing nodig voor de nieuwe PROC (PROC28). Bedrijven kunnen deze PROC gebruiken in hun registratiedossier bij het implementeren in IUCLID6. Het is niet nodig om deze PROC toe te voegen indien geoordeeld wordt dat de bestaande beoordelingen onderhoud dekken. Het gebruik van deze nieuwe PROC zal naar verwachting vooral relevant zijn indien de reinigings- of onderhoudsactiviteiten een significant hogere blootstelling tot gevolg hebben dan tijdens andere activiteiten die bijdragen aan een gebruik en er daardoor specifieke risicobeheermaatregelen moeten worden genomen.

Verduidelijking van de toepasselijkheid van ERC's en de toevoeging van een nieuwe ERC om het gebruik van voorwerpen op industriële locaties met lage vrijgave te dekken

Namen en gerelateerde beschrijvingen van ERC's zijn aangepast ter verduidelijking van hun toepassingsgebied. Een bijkomende ERC is opgenomen in de nieuwe versie op verzoek van de belanghebbenden om in te gaan op het gebruik van voorwerpen op industriële locaties waar lage vrijgave wordt verwacht.

Er zijn geen overwegingen die te maken hebben met de migratie omdat de ERC-lijst ongewijzigd blijft.

Voor wat betreft de PROC's, zullen sommige registranten merken dat zij in hun huidige registratie niet de correcte ERC hebben toegewezen.

Er is geen aanpassing nodig voor de nieuwe ERC. Bedrijven kunnen deze ERC gebruiken in hun registratiedossier bij het implementeren in IUCLID.

Page 103: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december 2015

103

Verbetering van het concept van AC-subcategorieën voor meer specifieke informatie over voorwerpen Bijkomende subcategorieën voor voorwerpen zijn systematisch toegevoegd aan de voorwerpcategorieën om registranten en downstreamgebruikers de mogelijkheid te geven om specifieke aspecten te markeren van de voorwerpen waarin hun stoffen terecht komen. Dit help de autoriteiten om de potentiële economische levensduur van de stof en met name de mogelijke risico's door blootstelling of vrijgave beter te begrijpen.

Deze AC-subcategorieën maken deel uit van een wereldwijd harmonisatie-initiatief in het kader van de OESO38.

De overkoepelende (vooral op materiaal gebaseerde) categorieën blijven bestaan en er zijn meer specifieke niveaus toegevoegd. Indien er oorspronkelijk een voorwerpcategorie is toegewezen, dient te worden gemigreerd naar de desbetreffende overkoepelende categorie. Er wordt dan ook geen impact verwacht. De registrant dient vervolgens zijn dossiers bij te werken indien men een of meerdere van de meer specifieke secundaire indelingen wil kiezen.

Aanpassing van de categorieën voor Technische functies (TF's) op basis van het US EPA-voorstel voor OESO geharmoniseerde categorieën De aanpak voor het indeling in categorieën van de technische functies is verbeterd om meer specifieke informatie te geven, in overeenstemming met het systeem voor wereldwijde harmonisatie dat op OESO-niveau36 is voorgesteld. Tegelijkertijd wordt verwacht door dat de grotere variëteit aan TF's het voor registranten makkelijker wordt om de meest geschikte optie te kiezen, waardoor het gebruik van het vrije tekstveld 'overige' (dat in de vorige registratiefasen in aanzienlijke mate is gebruikt) wordt verminderd.

De selectie van een technische functie van een stof in een gebruik heeft doorgaans geen directe gevolgen voor de chemische veiligheidsbeoordeling van dat gebruik. De impact is in dit geval waarschijnlijk dan ook minimaal.

De veiligheidsinformatiebladsystemen van de onderneming kunnen worden aangepast, waarbij de lijst van geharmoniseerde technische functies op wereldwijd niveau zijn opgenomen.

Dossiers die de TF's bevatten die beschikbaar zijn in versie 2.0 van dit richtsnoer worden gemigreerd naar de overeenkomstige vermelding door ECHA indien deze identiek is. Vermeldingen waarbij voorheen gebruikt werd gemaakt van het vrije tekstveld kunnen nu worden bijgewerkt door de overeenkomstige vermelding uit de keuzelijst te maken. Dit is op zich niet bedoeld als een aanzet tot bijwerking maar er kan rekening mee worden gehouden indien het dossier om andere redenen zal worden aangepast.

Tijdens de migratie van de registratiedatabase van ECHA zal er geen vergelijking plaatsvinden van de vrije teksten om deze te migreren naar de overeenkomstige gestructureerde vermeldingen. Alle bestaande vermeldingen in vrije tekst zullen als vrije tekst in IUCLID6 blijven staan.

38 Ten tijde van de raadpleging over het Richtsnoer, lag dit voorstel voor commentaar voor op OESO-niveau. De definitieve lijst zal worden afgestemd overeenkomstig het resultaat van het OESO-proces. Het afstemmen van deze categorieën op OESO-niveau zal wereldwijd actieve ondernemingen helpen in hun informatiesystemen om gebruiks- en blootstellingsinformatie te verzamelen en rapporteren zoals bij het naleven van regelgeving. Het zal ook helpen bij het identificeren en vergelijken van blootstellingsinformatie, bijvoorbeeld vrijgave uit voorwerpen.

Page 104: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

104 Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving

Versie 3.0 – december 2015

Page 105: Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische ... · Richtsnoer voor informatie-eisen en chemische veiligheidsbeoordeling Hoofdstuk R.12: Gebruiksbeschrijving Versie 3.0 – december

EUROPEES AGENTSCHAP VOOR CHEMISCHE STOFFEN A N N A N K A T U 1 8 , P .O. BOX 400, FI-00121 HELSINKI, FINLAND ECHA.EUROPA.EU