1
Samenhang tussen het gezinsklimaat en het functioneren van adolescenten in gezinnen geconfronteerd met kanker bij een ouder Promotiedatum: 13 oktober 2010 Naam promovendus:Stacey Donofrio Instelling (Universiteit): Wenckebach Instituut, Universitair Medisch Centrum Groningen/Rijksuniversiteit Groningen Titel van het proefschrift: Family experien- ces after parental cancer Elk jaar worden er in Nederland meer dan 10.000 gezinnen met thuiswondende kinderen geconfronteerd met de ziekte kanker bij een ouder. Adolescente kinderen lopen het risico om emotionele en gedrags- problemen te ontwikkelen als een ouder ziek is. Zij zijn oud genoeg om de ernst van de ziekte in te zien en worden vaak gevraagd om taken van de ouders over te nemen zodat het dagelijks functioneren van het gezin soepel kan blijven verlopen. Onderzoek toont aan dat het klimaat bin- nen een gezin samenhangt met hoe gezins- leden omgaan met de stress die kanker met zich meebrengt. Tijdens de acute fase verandert de structuur van het gezin (tijde- lijk) om het uitvallen van de zieke ouder te kunnen opvangen wanneer deze bijvoor- beeld in het ziekenhuis is opgenomen of niet in staat is om zijn of haar rol te vervul- len. Later als de behandeling grotendeels is afgerond keert het gezin terug naar de ‘normale’ toestand en probeert iedereen zijn of haar leven weer op te pakken. Vooral voor adolescenten zouden deze processen problematisch kunnen verlopen omdat zij zich normaal gesproken tijdens deze fase van hun leven juist losmaken van het ouder- lijk gezin. In dit onderzoek werd gekeken naar 138 patiënten met een gemiddelde leeftijd van 45 jaar (81% vrouw) en hun gezinsleden in de periode van één tot vijf jaar na de diag- nose (gemiddeld 3 jaar). Er deden 221 adolescente kinderen tussen de 11 en 18 jaar mee (53% meisjes, gemiddelde leeftijd 16 jaar). Het gezinsklimaat en het psychosoci- aal functioneren van de adolescenten zijn bepaald bij zowel de ouders als de adoles- centen. De resultaten laten zien dat adolescenten het gezinsklimaat positief kenschetsen. Zij ervaren meer cohesie, meer expressiviteit, minder conflict, betere organisatie en een meer sociale oriëntatie dan blijkt uit norm- gegevens van adolescenten zonder een ouder met kanker. Ouders schetsen een vergelijkbaar beeld van het gezin. De mate waarin adolescenten emotionele en gedragsproblemen ervaren hing matig samen met de kwaliteit van relaties binnen het gezin (cohesie, expressiviteit en con- flict). Ook bleek een hogere mate van ouder-kind discrepantie in de beschrijving van het gezinsklimaat significant samen te hangen met meer emotionele en gedrags- problemen bij adolescenten, met name bij meisjes. Het onderzoek heeft laten zien dat adoles- centen met een ouder met kanker het functioneren van het gezin als erg positief ervaren. Omdat deze studie cross- sectioneel is weten we niet of het klimaat binnen deze gezinnen positiever was voor de diagnose of dat het klimaat veranderd is. Een ernstig zieke ouder zou het gezin hechter kunnen maken en adolescenten maken zich misschien later onafhankelijk dan leeftijdsgenoten door een dergelijke ervaring. Adolescenten die meer cohesie en expressiviteit en minder conflict in de familie ervaren, hebben minder problemen volgens zowel de ouders als de adolescen- ten zelf, wat in overeenstemming is met de literatuur. Voor clinici is het belangrijk om te weten dat kinderen binnen gezinnen die minder hecht zijn en minder goed commu- niceren en gezinnen waarin ouders en adolescenten anders denken over het gezinsklimaat problemen kunnen ervaren tot vijf jaar na de diagnose van kanker bij een van de ouders. Kort en krachtig: klinische psychotherapie bij persoonlijkheidsstoornissen Promotiedatum: 15 oktober 2010 Naam promovendus:Anna Bartak Instelling (Universiteit):Universiteit van Amsterdam (Klinische Psychologie) / Viersprong Institute for Studies on Persona- lity Disorders Titel van het proefschrift:On the effective- ness of psychotherapy in personality dis- orders Klinische psychotherapie is ‘out’. Te duur, te lang, te onduidelijk, onbewezen werkzaam- heid. En überhaupt, het concept van iets echt grondig aanpakken en de diepte ingaan is niet meer van deze tijd. Het moet snel en goedkoop. Aan de andere kant – en dat is op den duur misschien wel belangrijker – moeten resultaten van blijvende aard zijn. Zeker bij psychotherapie voor persoonlijkheidsstoornissen. Kwaliteit en duurzame resultaten zijn namelijk wel degelijk ‘in’. En dat zou wel eens van belang kunnen zijn als we kijken naar de effectivi- teit van klinische psychotherapie bij deze groep van patiënten die zo lang werd be- stempeld als ‘lastig’ en ‘moeilijk behandel- baar’. We weten al langer dat specifiek voor deze doelgroep ontwikkelde behandelvormen goede effecten laten zien. Voorbeelden van deze evidence-based behandelvormen zijn onder andere ‘Mentalization Based Treat- ment’, ‘Dialectische gedragstherapie’ en Schema-focused therapy’. Al deze gespeciali- seerde vormen van psychotherapie werken beter dan geen behandeling of ‘behandeling zoals gewoonlijk’, dat wil zeggen standaard psychiatrische en/of psychologische zorg. En we weten dat er bij directe vergelijkingen van deze specifieke therapievormen vaak weinig verschil wordt gevonden. Waar tot nu toe nauwelijks naar is gekeken, is het belang van ‘dosering’, dus de ‘hoeveelheid’ therapie die een patiënt ontvangt. In het huidige klimaat van krappe budgetten en kostenbeheersing in de (geestelijke) ge- zondheidszorg is dit echter een belangrijke factor. 48 proefschriften psychologie & gezondheid | 2011-39/1

Samenhang tussen het gezinsklimaat en het functioneren van adolescenten in gezinnen geconfronteerd met kanker bij een ouder

Embed Size (px)

Citation preview

Samenhang tussen hetgezinsklimaat en het functionerenvan adolescenten in gezinnengeconfronteerd met kanker bij eenouder

Promotiedatum: 13 oktober 2010

Naam promovendus:Stacey Donofrio

Instelling (Universiteit): Wenckebach

Instituut, Universitair Medisch Centrum

Groningen/Rijksuniversiteit Groningen

Titel van het proefschrift: Family experien-

ces after parental cancer

Elk jaar worden er in Nederland meer dan

10.000 gezinnen met thuiswondende

kinderen geconfronteerd met de ziekte

kanker bij een ouder. Adolescente kinderen

lopen het risico om emotionele en gedrags-

problemen te ontwikkelen als een ouder

ziek is. Zij zijn oud genoeg om de ernst van

de ziekte in te zien en worden vaak gevraagd

om taken van de ouders over te nemen

zodat het dagelijks functioneren van het

gezin soepel kan blijven verlopen.

Onderzoek toont aan dat het klimaat bin-

nen een gezin samenhangt met hoe gezins-

leden omgaan met de stress die kanker met

zich meebrengt. Tijdens de acute fase

verandert de structuur van het gezin (tijde-

lijk) om het uitvallen van de zieke ouder te

kunnen opvangen wanneer deze bijvoor-

beeld in het ziekenhuis is opgenomen of

niet in staat is om zijn of haar rol te vervul-

len. Later als de behandeling grotendeels is

afgerond keert het gezin terug naar de

‘normale’ toestand en probeert iedereen

zijn of haar leven weer op te pakken. Vooral

voor adolescenten zouden deze processen

problematisch kunnen verlopen omdat zij

zich normaal gesproken tijdens deze fase

van hun leven juist losmaken van het ouder-

lijk gezin.

In dit onderzoek werd gekeken naar 138

patiënten met een gemiddelde leeftijd van

45 jaar (81% vrouw) en hun gezinsleden in

de periode van één tot vijf jaar na de diag-

nose (gemiddeld 3 jaar). Er deden 221

adolescente kinderen tussen de 11 en 18 jaar

mee (53% meisjes, gemiddelde leeftijd 16

jaar). Het gezinsklimaat en het psychosoci-

aal functioneren van de adolescenten zijn

bepaald bij zowel de ouders als de adoles-

centen.

De resultaten laten zien dat adolescenten

het gezinsklimaat positief kenschetsen. Zij

ervaren meer cohesie, meer expressiviteit,

minder conflict, betere organisatie en een

meer sociale oriëntatie dan blijkt uit norm-

gegevens van adolescenten zonder een

ouder met kanker. Ouders schetsen een

vergelijkbaar beeld van het gezin. De mate

waarin adolescenten emotionele en

gedragsproblemen ervaren hing matig

samen met de kwaliteit van relaties binnen

het gezin (cohesie, expressiviteit en con-

flict). Ook bleek een hogere mate van

ouder-kind discrepantie in de beschrijving

van het gezinsklimaat significant samen te

hangen met meer emotionele en gedrags-

problemen bij adolescenten, met name bij

meisjes.

Het onderzoek heeft laten zien dat adoles-

centen met een ouder met kanker het

functioneren van het gezin als erg positief

ervaren. Omdat deze studie cross-

sectioneel is weten we niet of het klimaat

binnen deze gezinnen positiever was voor

de diagnose of dat het klimaat veranderd is.

Een ernstig zieke ouder zou het gezin

hechter kunnen maken en adolescenten

maken zich misschien later onafhankelijk

dan leeftijdsgenoten door een dergelijke

ervaring. Adolescenten die meer cohesie en

expressiviteit en minder conflict in de

familie ervaren, hebben minder problemen

volgens zowel de ouders als de adolescen-

ten zelf, wat in overeenstemming is met de

literatuur. Voor clinici is het belangrijk om te

weten dat kinderen binnen gezinnen die

minder hecht zijn en minder goed commu-

niceren en gezinnen waarin ouders en

adolescenten anders denken over het

gezinsklimaat problemen kunnen ervaren

tot vijf jaar na de diagnose van kanker bij

een van de ouders.

Kort en krachtig: klinischepsychotherapie bijpersoonlijkheidsstoornissen

Promotiedatum: 15 oktober 2010

Naam promovendus:Anna Bartak

Instelling (Universiteit):Universiteit van

Amsterdam (Klinische Psychologie) /

Viersprong Institute for Studies on Persona-

lity Disorders

Titel van het proefschrift:On the effective-

ness of psychotherapy in personality dis-

orders

Klinische psychotherapie is ‘out’. Te duur, te

lang, te onduidelijk, onbewezen werkzaam-

heid. En überhaupt, het concept van iets

echt grondig aanpakken en de diepte ingaan

is niet meer van deze tijd. Het moet snel en

goedkoop. Aan de andere kant – en dat is op

den duur misschien wel belangrijker –

moeten resultaten van blijvende aard zijn.

Zeker bij psychotherapie voor

persoonlijkheidsstoornissen. Kwaliteit en

duurzame resultaten zijn namelijk wel

degelijk ‘in’. En dat zou wel eens van belang

kunnen zijn als we kijken naar de effectivi-

teit van klinische psychotherapie bij deze

groep van patiënten die zo lang werd be-

stempeld als ‘lastig’ en ‘moeilijk behandel-

baar’.

We weten al langer dat specifiek voor deze

doelgroep ontwikkelde behandelvormen

goede effecten laten zien. Voorbeelden van

deze evidence-based behandelvormen zijn

onder andere ‘Mentalization Based Treat-

ment’, ‘Dialectische gedragstherapie’ en

‘Schema-focused therapy’. Al deze gespeciali-

seerde vormen van psychotherapie werken

beter dan geen behandeling of ‘behandeling

zoals gewoonlijk’, dat wil zeggen standaard

psychiatrische en/of psychologische zorg.

En we weten dat er bij directe vergelijkingen

van deze specifieke therapievormen vaak

weinig verschil wordt gevonden. Waar tot

nu toe nauwelijks naar is gekeken, is het

belang van ‘dosering’, dus de ‘hoeveelheid’

therapie die een patiënt ontvangt. In het

huidige klimaat van krappe budgetten en

kostenbeheersing in de (geestelijke) ge-

zondheidszorg is dit echter een belangrijke

factor.

48

pr

oe

fs

ch

rif

te

np

sy

ch

olo

gie

&g

ez

on

dh

eid

|20

11-39

/1