10
Het begon met de kraaien. Een enorme zwerm kraaien. Ze cirkelden in formatie boven de begraafplaats en overzagen het geheel met hun donkere kraalogen. Ze observeerden onon- derbroken, terwijl de wind tegen hun glanzende zwarte lijven beukte. Ze trokken zich niets aan van de droge, verzengende hitte en het zuurstoftekort in de lucht, dat veroorzaakt werd door felle branden die de hemel donkerrood kleurden en hete vierkantjes van as lieten neerregenen op de rouwenden. Het was een teken dat niet over het hoofd gezien kon wor- den – niet door iemand die er gevoelig voor was. Paloma Santos, die zeker wist dat haar zoon niet door een ongeval om het leven was gekomen, zag de kraaien en besefte wat ze waren: niet slechts een voorteken, maar boodschappers. Ze kwamen vertel- len dat de volgende generatie in aantocht was en zich zelfs al hier bevond, op deze begraafplaats. Haar vermoedens werden bevestigd toen ze een bemoedigen- de arm om de vriendin van haar zoon sloeg, die overmand werd door verdriet, en ze voelde hoe een nieuw leven in het jonge meisje groeide. De laatste van de Santos-stam.

Soul Seekers: Bestemming

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Het eerste deel in een nieuwe serie van de auteur van De onsterfelijken. Daire Santos wordt geplaagd door angstige visioenen. En wie is die jongen in haar dromen met de blauwste ogen ter wereld? Daires grootmoeder vertelt haar dat ze toegang heeft tot de wereld tussen leven en dood. Ze moet het opnemen tegen een kwaadaardige tegenstander die mensen van hun ziel kan beroven. Daire leert omgaan met haar nieuwe krachten. Wanneer ze Dace ontmoet, de jongen uit haar dromen, wordt alles anders. Is hij een van de vijanden die ze moet vernietigen?

Citation preview

15

Het begon met de kraaien.Een enorme zwerm kraaien.Ze cirkelden in formatie boven de begraafplaats en overzagen

het geheel met hun donkere kraalogen. Ze observeerden onon-derbroken, terwijl de wind tegen hun glanzende zwarte lijvenbeukte. Ze trokken zich niets aan van de droge, verzengendehitte en het zuurstoftekort in de lucht, dat veroorzaakt werddoor felle branden die de hemel donkerrood kleurden en hetevierkantjes van as lieten neerregenen op de rouwenden.

Het was een teken dat niet over het hoofd gezien kon wor-den – niet door iemand die er gevoelig voor was. Paloma Santos,die zeker wist dat haar zoon niet door een ongeval om het levenwas gekomen, zag de kraaien en besefte wat ze waren: nietslechts een voorteken, maar boodschappers. Ze kwamen vertel-len dat de volgende generatie in aantocht was en zich zelfs alhier bevond, op deze begraafplaats.

Haar vermoedens werden bevestigd toen ze een bemoedigen-de arm om de vriendin van haar zoon sloeg, die overmand werddoor verdriet, en ze voelde hoe een nieuw leven in het jongemeisje groeide.

De laatste van de Santos-stam.

16

Een kleindochter wier lot lang geleden was voorspeld.Maar als de kraaien het wisten, dan waren anderen er wellicht

ook van op de hoogte. Anderen die niets liever wilden dan hetongeboren kind vernietigen, om ervoor te zorgen dat ze nooitaanspraak zou kunnen maken op haar geboorterecht.

Met de veiligheid van haar kleindochter in gedachten, verlietPaloma de begrafenis lang voor de eerste handvol aarde op dekist werd gegooid. Ze nam zich voor op de achtergrond te blij-ven en niets van zich te laten horen tot het kind zestien jaarwerd en het soort raad nodig had dat alleen Paloma haar kongeven.

Zestien jaar om zich voor te bereiden.Zestien jaar om haar eigen afnemende krachten te doen her-

stellen en de nalatenschap te laten voortleven, tot de tijd aanbrakom die door te geven.

Ze hoopte maar dat ze het zou volhouden, want de dood vanhaar zoon vergde een grotere tol van haar dan intens verdrietalleen.

Als zij niet zou overleven, als zij haar kleindochter niet optijd zou bereiken, dan zou het leven van het meisje op tragischewijze vroegtijdig eindigen, net als dat van haar vader. Dat wasgeen risico dat ze zich kon veroorloven.

Er was immers geen volgende generatie.Er stond te veel op het spel.Het lot van de wereld lag in de handen van dit ongeboren

kind.

nu

19

1

Er zijn van die momenten in het leven waarop alles stilstaat.De aarde aarzelt, de lucht bevriest en de tijd stopt en krimpt

ineen tot het allemaal instort op één grote, vermoeide hoop.Terwijl ik de kleine houten deur van de riad openduw waarin

Jennika en ik de laatste paar weken bivakkeren, en de stilte vande binnenplaats, waar het ruikt naar rozen en kamperfoelie, ver-ruil voor de chaos en het kronkelende doolhof van de medina,het centrum van de stad, gebeurt het weer.

Normaal gesproken kopieer ik de stilte en blijf ik ook als be-vroren staan, maar nu besluit ik iets anders te doen en een geintjeuit te halen. Langzaam loop ik langs aansluitende, zalmkleurigemuren, voorbij een kleine slanke man die net een grote stapneemt. Ik druk mijn vingers tegen het zachte witte katoen vanzijn gandora en draai hem voorzichtig om tot hij de andere kantop wijst. Dan duik ik onder een uitgemergelde zwarte kat door,die zo in het midden van zijn sprong wel lijkt te vliegen. Op dehoek van de straat sta ik stil om de uitgestalde koperen lantaarns,de koopwaar van een oude man, anders neer te zetten. Bij hetkraampje ernaast pak ik een paar lichtblauwe baboesjes en trekze aan, en als ik besluit dat ik ze mooi vind, laat ik mijn oudeleren sandalen samen met een stapeltje verkreukelde dirhamsachter als betaling.

20

Mijn ogen branden van de inspanning die het kost om zeopen te houden. Want zodra ik knipper is de man in de gandoraeen stap verder van zijn doel verwijderd, landt de kat op de gronden staren de twee koopmannen in volstrekte verbijstering naarhun koopwaar. Zodra ik knipper komt alles weer tot leven engaat de constant heersende chaos verder.

Maar als ik de stralende mensen zie rondhangen aan de randvan mijn blikveld, vanwaar ze me, zoals altijd, nauwlettend be-studeren, kan ik mijn ogen niet vlug genoeg dichtknijpen omze niet te hoeven zien. Ik hoop dat ze ditmaal ook weer ver-dwijnen, net als al die andere keren. Dat ze teruggaan naar waarze zich ook bevinden als ze mij niet in de gaten houden.

Vroeger dacht ik dat iedereen van die momenten had, tot ikJennika een keer in vertrouwen nam. Ze keek me sceptisch aanen weet het aan de jetlag.

Jennika geeft jetlag overal de schuld van. Ze houdt vol dat detijd voor niemand stilstaat en dat het onze taak is de snelle voor-waartse progressie bij te houden. Maar zelfs toen wist ik al beter.Mijn hele leven vlieg ik van de ene tijdzone naar de andere enwat ik meemaakte had niets te maken met een verstoord slaap-waakritme.

Toch besloot ik het haar niet meer te vertellen. Ik wachttegewoon rustig en geduldig af, in de hoop dat het moment zichgauw weer zou voordoen.

En dat gebeurde ook.De afgelopen jaren gebeurt het zelfs steeds vaker. Maar de

laatste tijd, sinds we in Marokko zijn, heb ik het gemiddeld driekeer per week.

Een jongen van mijn leeftijd loopt voorbij en botst met zijnschouder expres tegen de mijne. Met zijn donkere ogen kijkt hijme vuil aan en herinnert me eraan mijn blauwe zijden sjaal zote draperen dat hij mijn haar bedekt. Ik loop een hoek om enhoop er eerder te zijn dan Vane, zodat ik kan genieten van deDjemaa el Fna bij vallend avondlicht. Op het plein aangekomenzie ik een lange rij openluchtgrills met geiten en duiven en on-

21

herkenbare stukken vlees op het spit, ontdaan van hun vel. Deglanzende karkassen draaien rond en aangenaam geurende,kruidige rook hangt in de lucht eromheen. Een hypnotiserendeffect van een slangenbezweerdersmelodie komt bij een stel ou-de mannen vandaan die in kleermakerszit op dikke gewevenmatten zitten en op hun pungis fluiten terwijl cobra’s met glazigeogen voor hen dansen. Alles speelt zich af tegen de achtergrondvan het betoverende, constant dreunende ritme van de gnawa-trommels. Het is de soundtrack van een magisch plein dat da-gelijks opnieuw tot leven komt.

Ik haal diep adem en geniet van de scherpe mengeling vanexotische oliën en jasmijn terwijl ik nog één blik om me heenwerp. Dit is een van de laatste keren dat ik het zo zal zien. Defilmopnames zijn bijna afgerond en dan vertrekken Jennika enik naar de volgende film op de volgende locatie waar haar dien-sten als bekroond grimeur en visagist gevraagd worden. Wieweet of we hier ooit nog terugkomen.

Voorzichtig zoek ik mijn weg naar de eerste kar met voedsel,naast de slangenbezweerder waar Vane op me staat te wachten.Het geeft me net die paar noodzakelijke extra seconden om datirritante gevoel van zwakte te onderdrukken dat ik telkens voelals ik hem zie – elke keer als ik kijk naar zijn warrige, zandkleu-rige haar, de donkerblauwe ogen en de zachte rondingen vanzijn lippen.

Naïef kind! denk ik hoofdschuddend. Idioot dat je bent!Het is niet dat ik niet beter weet. Of de regels niet ken.Want de truc is om niet betrokken te raken – ervoor te zorgen

dat ik er niets bij voel. Het gaat erom dat ik lol heb en ik moetniet achteromkijken als het tijd is om verder te gaan.

Vanes knappe gezicht, net als alle andere knappe smoeltjesvóór hem, behoort toe aan zijn schare fans. Geen van die aan-trekkelijke gezichten is ooit van mij geweest, en dat zal ook nooitgebeuren.

Ik ben opgegroeid op filmsets sinds ik oud genoeg was omop Jennika’s rug meegedragen te worden. Ik heb mijn rol als

22

kind van een van de filmploegmedewerkers al ontelbaar vaakgespeeld: stil blijven, niet in de weg lopen, meehelpen als iemanddat vraagt en nooit een kortstondige flirt op de filmset verwarrenmet een echte relatie.

Mijn hele leven lang kom ik al in aanraking met filmsterren,dus ik ben niet zo gauw meer onder de indruk van ze. Dat iswaarschijnlijk de hoofdreden waarom zij mij altijd zo snel aardigvinden. Ik bedoel, ik zie er niet slecht uit hoor – ik ben lang ge-noeg, slank genoeg, met lange donkere haren, een redelijk lichtehuid en groene ogen waar mensen graag iets over zeggen – maarik ben voornamelijk een normaal en onopvallend meisje. Ik raakgewoon niet helemaal over mijn toeren als ik een beroemdheidontmoet. Ik word niet spontaan rood en onzeker en stuntelig.Dat zijn ze niet gewend, en het gekke is dat zij mij daardoormeestal interessant vinden.

Mijn eerste kus was op het strand in Rio de Janeiro met eenjongen die net een mtv Award gewonnen had voor ‘Beste Kus’(het stemmende publiek had hem duidelijk nooit zelf gezoend).Mijn tweede was op de Pont Neuf in Parijs met een jongen dieop dat moment op de cover van Vanity Fair stond. Afgezien vanhet feit dat ze meer geld hebben, beroemd zijn en achternage-zeten worden door paparazzi, zijn onze levens eigenlijk niet zoheel verschillend.

De meesten zijn passanten – op doorreis door hun eigen le-ven, net als ik door het mijne. Van de ene plek naar de andere,van vriendschap naar vriendschap en relatie tot relatie. Een an-der leven ken ik niet.

Het is lastig een relatie te onderhouden als je enige vaste adreseen postbus is van twintig centimeter breed in een ups-winkel.

Maar terwijl ik dichterbij kom, kan ik het niet helpen datmijn adem stokt en mijn ingewanden een vreemd dansje lijkente doen. Als hij zich omdraait en me die langzame, zwoele glim-lach schenkt die hem binnenkort wereldberoemd zal maken, enme strak aankijkt terwijl hij zegt: ‘Hoi Daire, gefeliciteerd metje zestiende verjaardag’, kan ik alleen maar denken aan de mil-

23

joenen meisjes die er alles voor zouden doen om in mijn puntigeblauwe baboesjes te staan.

Ik beantwoord de glimlach, zwaai kort naar hem en stop mijnhand weer weg in de zak van het olijfgroene legerjasje dat ik al-tijd draag. Ik doe net alsof ik niet merk hoe zijn blik over meheen glijdt, van het lange bruine haar tot op mijn middel, datonder mijn sjaal door net zichtbaar is, naar het strakke tie-and-dyetopje onder mijn jasje, tot de donkere skinny spijkerbroek enomlaag naar de gloednieuwe sandalen aan mijn voeten.

‘Gaaf.’ Hij zet zijn voet naast de mijne en laat me zijn man-nelijke versie van precies dezelfde schoen zien. Lachend merkthij op: ‘Misschien kunnen we een modetrend starten als we te-rug zijn in de vs. Wat denk je?’

We.‘We’ bestaat niet.Ik weet het; hij weet het. En het irriteert me dat hij doet alsof

het niet zo is.De camera’s zijn uren geleden gestopt met filmen en toch ac-

teert hij nog steeds. Hij speelt dat deze flirt op locatie meer tebetekenen heeft.

Hij doet alsof ‘we’ niet allang voorbij is voordat de retourvisain onze paspoorten worden gestempeld.

Meer hebben die ergerlijk kleffe meisjesgevoelens niet nodigom te verdwijnen als sneeuw voor de zon. Waardoor de Dairedie ik ken, die ik mezelf geleerd heb te zijn, haar plaats kan in-nemen.

‘Ik betwijfel het.’ Ik grijns en schop tegen zijn schoen. Ietsharder dan noodzakelijk, maar tegelijkertijd verdient hij dat alshij denkt dat ik zo dom ben dat ik in die onzin trap. ‘Dus... watdacht je van iets te eten? Ik snak naar zo’n rundvleesbrochette,misschien ook eentje met worst. O, en frietjes zouden heel lek-ker zijn!’

Ik loop richting de eettentjes, maar Vane heeft andere plan-nen. Hij pakt mijn hand en verstrengelt zijn vingers met de mij-ne tot onze handen strak in elkaar zitten. ‘Zo meteen,’ zegt hij

24

en hij trekt me zo dicht naar zich toe dat mijn heup de zijneraakt. ‘Ik dacht dat we misschien iets speciaals konden doen,omdat je jarig bent en zo. Wat dacht je van bij elkaar passendetatoeages?’

Mijn mond valt open. Laat het een grapje zijn.‘Ja, je weet wel, mehndi. Niets blijvends. Maar toch leek het

me wel cool.’ Op die typische Vane Wick-manier trekt hij zijnlinkerwenkbrauw op en ik moet me inhouden om niet naar hemte fronsen.

Niets blijvends. Ja, dat is mijn thema, mijn motto. Al is eenmehndi nog niet hetzelfde als een wrijfplaatje of plaktatoeage.Hij heeft een levensduur en zal er nog zitten nadat Vanes doorde filmstudio betaalde privéjet hem meeneemt, hoog de luchtin en uit mijn leven.

Niet dat ik dat zeg, hoor. Ik houd het bij: ‘Je weet dat de re-gisseur je vermoordt als je morgen onder de henna op de setverschijnt.’

Vane haalt zijn schouders op. Op een manier die ik al te vaakgezien heb, bij te veel jonge acteurs voor hem. Zijn sterrenstatusis hem naar het hoofd aan het stijgen. Hij denkt dat hij onver-vangbaar is. Dat hij de enige zeventienjarige jongen is met eenbeetje talent, een goudbruine huid, golvende blonde haren enpriemende blauwe ogen die het scherm doen oplichten en demeisjes (en de meesten van hun moeders) laten flauwvallen. Hetis gevaarlijk om jezelf zo te zien, vooral als je in Hollywoodwerkt. Die gedachtegang leidt rechtstreeks tot diverse bezoekjesaan ontwenningsklinieken, waardeloze realityseries, sneue me-moires (opgetekend door een ghostwriter) en b-films die recht-streeks op dvd uitkomen.

Maar goed, als hij aan mijn arm trekt, verzet ik me niet. Ikvolg hem naar de oude, in het zwart geklede vrouw op een ge-weven beige mat met een stapel hennazakjes op schoot.

Vane onderhandelt over de prijs terwijl ik voor haar ga zittenen mijn handen uitsteek. Ik kijk toe hoe ze een hoekje van eenvan de zakjes knipt en een serie kronkelende lijntjes uitknijpt