27
Strategisch Plan faculteit Sociale Wetenschappen 2013-2016 Sociale Wetenschappen: Profiel en Kwaliteit

Strategisch Plan

Embed Size (px)

DESCRIPTION

2013 - 2016 Faculteit Sociale Wetenschappen, Universiteit Utrecht

Citation preview

Strategisch Plan faculteit Sociale Wetenschappen 2013-2016

Sociale Wetenschappen: Profiel en Kwaliteit

Inhoud

Voorwoord 3

1. De faculteit Sociale Wetenschappen in een veranderende omgeving 4 Internationale ontwikkelingen 4 Nationale ontwikkelingen 4 Universitaire ontwikkelingen 5 Het facultair Strategisch Plan 5 Facultair profiel 6 Erkende kwaliteit 6 De doelstellingen in samenvatting 7

2. Ambities en middelen 8 Ambities 8 Middelen 8 Creativiteit en intrinsieke motivatie als basis 9 Goed werkgeverschap 9 Academisch leiderschap 9 Samenwerking 9 Beleid en bestuur 10 Financiële kaders 10 Voortgangsbewaking 10

3. Onderwijs 11 Inspirerende leeromgeving 11 BaMa 3.0 11 Academische vorming 12 Prestatieafspraken 12 Onderwijsvisitaties 12 Aantrekkelijk en doelmatig aanbod 12 Uitdagende leeromgeving 14 Internationaal honoursprogramma 16

4. Onderzoek 17 Hoogwaardig onderzoek 17 Zwaartepunten 18 Onderzoeksvolume 18 Krimpende rijksbijdrage 19 Toekomstige onderzoekers 20

5. Valorisatie 21 Zichtbaar nut 21 Valorisatie versterken 21 Maatschappelijke partners 23 Alumni 23

6. Bedrijfsvoering 24 Aantrekkelijke werkgever 24 Financieel gezond 25 Gewaardeerde ondersteuning 25 Research support 26 Duurzame bedrijfsvoering 27

ColofonFotografie: divers. Kees Rutten fotografeerde de nieuwe huisvesting van FSW.Vormgeving: Communicatie & Marketing FSW

2 | Strategisch Plan faculteit Sociale Wetenschappen, 2013-2016

acties die worden ondernomen om de doelstellingen te realiseren.

DraagvlakMet dit plan willen we de koers schetsen voor de komende jaren en aangeven wat ons gezamenlijk – als studenten, docenten, onderzoekers, ondersteuners – te doen staat in de faculteit. Draagvlak is daarbij essentieel; alleen met de betrokkenheid, inzet en samenwerking van de facultaire gemeenschap kunnen we onze doelstellingen realiseren.

De besprekingen van eerdere conceptversies met de faculteitsraad, de leiding van de departementen en afdelingen en met de Boards of Studies en Research hebben uitgewezen dat er ruim draagvlak is voor de koers in het Strategisch Plan, maar ook zorg over de verhouding tussen ambities en middelen.

De ambities zijn hoog, terwijl de financiële mogelijkheden – hoewel relatief goed – beperkt zijn. Daar staat tegenover dat de faculteit beschikt over een groot potentieel aan creativiteit, kennis, kunde en betrokkenheid van medewerkers en studenten. In een aantal kaders laten we zien tot welke resultaten dat reeds heeft geleid. We zijn ervan overtuigd dat ook in de komende jaren successen zullen worden geboekt. Zonder daarbij de spanning tussen ambitie en middelen uit het oog te willen verliezen.

DankHet FMT dankt allen die door commentaar op eerdere versies en anderszins aan de totstandkoming van dit plan hebben bijgedragen. Bestuurssecretaris Henk van Rinsum en hoofd Human Resources Martine Verbeek verdienen speciale vermelding. Zij hebben de basis gelegd voor deze tekst en met veel geduld de commentaren verwerkt die uiteindelijk hebben geleid tot dit Strategisch Plan van en voor de faculteit Sociale Wetenschappen.

Facultair Managementteam Sociale Wetenschappenmaart 2013

Het Strategisch Plan van de faculteit Sociale Wetenschappen (FSW) legt de ambities en doelstellingen van de faculteit voor de periode 2013–2016 vast. Het bouwt voort op twee eerdere documenten: de notitie Profileren, Bezuinigen en Investeren (februari 2012) en het Investeringsplan onderwijs (april 2012). Het facultair Strategisch Plan sluit aan bij het Strategisch Plan Universiteit Utrecht 2012–2016: Curiosity-driven, relevant to society. De doelstellingen in het Strategisch Plan van de faculteit zijn zo concreet mogelijk geformuleerd.

Het Facultair Managementteam (FMT) werd bij de uitwerking van het Strategisch Plan geadviseerd door de departementshoofden. Commentaar op – en draagvlak voor – eerdere conceptversies werd verworven bij de faculteitsraad, de Boards of Studies van de Undergraduate en Graduate School, de Board of Research en bij de Plannings- en Verantwoordingsgesprekken met alle afdelingen. Het conceptdocument werd tevens besproken met het college van bestuur.

OpzetIn het eerste hoofdstuk schetsen we – in een notendop – de context waarin dit Strategisch Plan tot stand is gekomen. Nationale en internationale ontwikkelingen, overheidsbeleid en strategische keuzes van de Universiteit Utrecht creëren een veranderende omgeving waarop de faculteit Sociale Wetenschappen zo goed mogelijk wil anticiperen.

Hoofdstuk twee gaat in op de vraag wat voor faculteit we willen zijn en hoe en met welke middelen we deze ambities denken te kunnen realiseren. Daarbij komen thema’s aan bod als ruimte voor creativiteit en intrinsieke motivatie, werkgeverschap, academisch leiderschap, samenwerking en bestuur.

In de hoofdstukken drie tot en met zes presenteren we de facultaire doelstellingen op het gebied van onderwijs, onderzoek, valorisatie en bedrijfsvoering. De doelstellingen gaan gepaard met een korte toelichting, de beoogde, waar mogelijk meetbaar geformuleerde resultaten en de

Voorwoord

3 | Sociale Wetenschappen: Profiel en Kwaliteit

of European Research Universities (LERU), een positie in te nemen die de kans vergroot op het verwerven van Europese onderzoeksmiddelen en samenwerking in het onderwijs. Europa ziet zich – ook met betrekking tot het hoger onderwijs – geconfronteerd met een mondiaal veranderende omgeving. Nu nog nemen de Verenigde Staten een dominante positie in het hoger onderwijs in. Langzamerhand echter groeit de invloed van Azië, waar met name Chinese universiteiten zich in toenemende mate profileren, en van delen van Latijns-Amerika, met name Brazilië. In het onderzoek in de faculteit is internationalisering al sterk verankerd. De faculteit wil deze internationale context in de komende periode ook in het onderwijs verder versterken.

NATIONALE ONT WIKKELINGENDe nationale context wordt in hoge mate bepaald door het beleid van de Nederlandse overheid en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Volgend op het rapport van de commissie Veerman, Differentiëren in drievoud, heeft de vorige staatssecretaris van OCW de beleidslijnen voor het hoger onderwijs geformuleerd in zijn Strategische Agenda Hoger Onderwijs: Kwaliteit in Verscheidenheid.

Deze strategische agenda is vertaald in prestatieafspraken met elke universiteit afzonderlijk op het terrein van: • kwaliteit en excellentie;• studiesucces in termen van uitval, switch en

rendement;• maatregelen met betrekking tot onderwijsintensiteit

en docentkwaliteit;• profilering van het onderwijs;• zwaartepuntvorming in het onderzoek;• valorisatie; • doelmatige besteding van middelen.

1. De faculteit Sociale Wetenschappen in een veranderende omgeving

Het facultair Strategisch Plan 2013–2016 staat in het licht van mondiale en Europese, maar ook nationale en universitaire ontwikkelingen.

INTERNATIONALE ONT WIKKELINGENIn 1999 spraken de Europese lidstaten in Bologna af om het hoger onderwijs op vergelijkbare wijze in te richten. Sinds de Bolognaverklaring werkt de universiteit aan een onderwijsmodel dat uit drie fasen bestaat (bachelor, master en PhD). De Universiteit Utrecht heeft dit proces voortvarend opgepakt en loopt in Nederland voorop.

The Bologna Declaration, June 19, 1999

[W]e are witnessing a growing awareness in large parts of the political and academic world and in public opinion of the need to establish a more complete and far-reaching Europe, in particular building upon and strengthening its intellectual, cultural, social and scientific and technological dimensions.

A Europe of Knowledge is now widely recognised as an irreplaceable factor for social and human growth and as an indispensable component to consolidate and enrich the European citizenship, capable of giving its citizens the necessary competences to face the challenges of the new millennium, together with an awareness of shared values and belonging to a common social and cultural space.

Op onderzoeksgebied ontwikkelt de Europese Unie (EU) zich tot één van de belangrijkste donoren. De EU werkt op dit moment aan de contouren van het programma Horizon 2020, waarbij in de periode 2014–2020 naar verwachting circa € 70 miljard in onderzoek zal worden geïnvesteerd. De Universiteit Utrechts tracht via participatie in een aantal netwerken, zoals de League

4 | Strategisch Plan faculteit Sociale Wetenschappen, 2013-2016

Kwaliteit in Verscheidenheid: Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap, 1 juli 2011

In deze Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap gaat het in het bijzonder om kwaliteit van onderwijs, profilering en specialisatie van instellingen en samenwerking in de driehoek onderwijs, onderzoek en ondernemerschap. Hierover worden afspraken gemaakt met de instellingen. Op deze wijze worden zij veel meer aangesproken op hun verantwoordelijkheid voor maatschappelijk gewenste prestaties.

De Strategische Agenda Hoger Onderwijs benadrukt het belang van het topsectorenbeleid in het kader van het versterken van de kenniseconomie. Het gaat daarbij om "het versterken van publiek-private samenwerkings-verbanden waarin bedrijven, kennisinstellingen en overheden enerzijds gezamenlijk middelen aanwenden in het kader van kennis- en onderzoeksprogramma’s, bijvoorbeeld in de vorm van Technologische Topinstituten, en anderzijds gezamenlijk zorgen voor de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, bijvoorbeeld in de vorm van Centres of Expertise" (Voorwoord ‘Samen naar de top’ van de Strategische Agenda Hoger Onderwijs).

In de afgelopen periode was er nationaal en internationaal veel aandacht voor wetenschappelijke integriteit. De faculteit wil dat ieder lid van de facultaire academische gemeenschap doordrongen is van wetenschappelijk integer handelen in onderwijs en onderzoek. Samen met de universiteit streeft de faculteit naar onderzoek en onderwijs dat kwaliteit in plaats van kwantiteit centraal stelt.

UNIVERSITAIRE ONT WIKKELINGENIn het Strategisch Plan Universiteit Utrecht 2012–2016: Curiosity-driven, relevant to society laat de universiteit zien hoe zij inspeelt op de veranderende omgeving. Kernwoorden van het universitaire beleid zijn ‘profiel’ en ‘kwaliteit’.

Strategisch Plan Universiteit Utrecht 2012–2016 inclusief prestatieafspraken in het kader van het hoofdlijnenakkoord

De Universiteit Utrecht zet de komende periode in het kader van het Hoofdlijnenakkoord extra stappen op het gebied van studiesucces, de verdere ontwikkeling van het Utrechts onderwijsmodel, differentiatie (in niveau, in vorm), de zwaartepuntvorming in onderzoek (focusgebieden en strategische thema’s, investeren in toptalent, samenwerking en earning capacity), valorisatie (met name gerelateerd aan het Utrecht Science Park) en een agile ondersteuning.

De Universiteit Utrecht onderscheidt zich van andere universiteiten op het gebied van onderwijs (universiteitsbreed Utrechts onderwijsmodel 3.0, ruimte voor excellentie en ruime ervaring daarmee, lange traditie van aandacht voor docentkwaliteit en gerealiseerd studiesucces), de kwaliteit van het onderzoek (positie rankings, strategische samenwerking), valorisatie (de ontwikkeling van het Utrecht Science Park) en de succesvol gebleken uitvoerbaarheid van strategie.

Centraal in het plan staan de volgende uitgangspunten, waarin de prestatieafspraken met de staatssecretaris OCW zijn geïntegreerd:• scherpe keuzes en samenwerking op het gebied van

onderzoek;• naar een Utrechts onderwijsmodel BaMa 3.0;• succesvol in de kennisketen bij valorisatie; • innovatieve en duurzame ondersteuning.

HET FACULTAIR STRATEGISCH PL ANHet facultair Strategisch Plan 2013–2016 sluit aan bij het Universitair Strategisch Plan en is deels een uitwerking van de notitie Profileren, Bezuinigen en Investeren (februari 2012). De faculteit heeft daarin gekozen voor een profiel in onderzoek en onderwijs op basis van bewezen kwaliteit. De faculteit wil herkenbaar zijn voor talent binnen en buiten de faculteit, voor samenwerkings-partners, voor studenten en voor financiers in de tweede en derde geldstroom, in de hoop en verwachting dat zij op grond van kwaliteit en profiel kiezen voor duurzame verbindingen met de faculteit Sociale Wetenschappen.

Toen de prestatieafspraken met de staatssecretaris van OCW bekend werden, heeft de faculteit aanvullend haar Investeringsplan onderwijs (april 2012) opgesteld. In dat plan geeft de faculteit aan hoe zij zal bijdragen aan het realiseren van de prestatieafspraken met betrekking tot het onderwijs.

5 | Sociale Wetenschappen: Profiel en Kwaliteit

FACULTAIR PROFIELDe Universiteit Utrecht is een researchuniversiteit die er eer in stelt goed onderwijs te verzorgen. De universiteit hecht daarom aan de verwevenheid van onderwijs en onderzoek (Strategisch Plan UU 2012–2016, p. 3). Ook binnen de faculteit Sociale Wetenschappen zijn onderwijs en onderzoek nauw met elkaar verbonden. De faculteit wil daarbij profiel ofwel herkenbaarheid in onderwijs en onderzoek verbinden met kwaliteit, waarbij kwaliteit tot uiting komt in de resultaten van externe beoordelingen door peers.

De faculteit concentreert zich in de komende periode op vijf zwaartepunten: 1. Behaviour in Social Contexts2. Child and Adolescent Studies 3. Cognitive and Clinical Psychology4. Educational and Learning Sciences5. Methodology and Statistics for the Behavioural and

Social Sciences

Deze zwaartepunten bouwen voort op bewezen expertise in de faculteit. Zij sluiten tegelijkertijd aan bij – en geven mede invulling aan – de universitaire profilering in focusgebieden en strategische thema’s.

Het gekozen profiel zal in de komende periode leidend zijn voor de inrichting van het facultaire onderwijs, inclusief de onderzoekersopleiding in researchmaster- en PhD-programma’s, voor het onderzoek, het talentbeleid en het hooglerarenbeleid. Tevens zijn de facultaire zwaartepunten richtinggevend voor strategische samenwerkingsrelaties van de faculteit met groepen en organisaties binnen en buiten de universiteit. De zwaartepunten zijn zo gedefinieerd dat zij voldoende ruimte bieden voor nieuwe initiatieven en ontwikkelingen in onderwijs en onderzoek.

ERKENDE KWALITEITDe kwaliteit van het onderwijs en onderzoek van de faculteit blijkt onder meer uit landelijk vergelijkende visitaties en (her)accreditatierapporten. Resultaten van onderwijsvisitaties bevestigen de kwaliteit van de facultaire opleidingsprogramma’s. De landelijke vergelijking in de jaarlijkse Elseviergids Beste Studies laat zien dat meerdere opleidingen in de ogen van studenten en hoogleraren bovenaan staan. De resultaten van landelijk vergelijkende onderzoekvisitaties bevestigen de kwaliteit van de facultaire onderzoeksprogramma’s. Het onderzoek en de onderzoekersopleidingen maken deel uit van landelijke onderzoeksnetwerken en van door de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) (her)erkende en goed tot excellent beoordeelde onderzoekscholen.

Times Higher Education World University Rankings

De faculteit erkent de betrekkelijkheid van de gangbare rankings. Toch stemt tot tevredenheid dat de Universiteit Utrecht de 50e positie inneemt in de 2012–13 Times Higher Education World University Rankings – Top 50 Social Sciences Universities en als enige Europese uni–versiteit buiten de UK in deze Top 50 vertegenwoordigd is.

6 | Strategisch Plan faculteit Sociale Wetenschappen, 2013-2016

DE DOELSTELLINGEN IN SAMENVAT TINGDe faculteit Sociale Wetenschappen wil haar positie handhaven en op onderdelen versterken en verbeteren. Concreet richt de faculteit zich in de komende periode op het realiseren van de volgende doelstellingen:

Doelstell ingen onderwijs1. De faculteit kent een aantrekkelijk en doelmatig onderwijsaanbod, zowel op het niveau van bachelor als

academische en researchmaster, met een goed evenwicht tussen disciplinaire scholing, interdisciplinair werken en academische vorming.

2. De faculteit biedt een uitdagende, stimulerende onderwijsleeromgeving met intensief onderwijs dat mede door onderzoek wordt gestuurd. Er is veel aandacht voor matching en studiebegeleiding waardoor meer studenten het eerste bachelorjaar succesvol afronden. De faculteit handhaaft haar hoge rendementen van de bacheloropleidingen en bouwt ze waar mogelijk verder uit. De faculteit verhoogt haar rendementen voor de éénjarige academische masterprogramma’s en handhaaft haar rendementen voor de tweejarige researchmasterprogramma’s zodat studenten ook daadwerkelijk hun master binnen één respectievelijk twee jaar afronden.

3. De faculteit biedt een aansprekend programma met internationale componenten voor honoursstudenten.

Doelstell ingen onderzoek1. De faculteit draagt zorg voor kwalitatief hoogwaardig onderzoek.2. De faculteit versterkt het profiel zoals dit is geformuleerd in de vijf facultaire zwaartepunten.3. Ondanks teruglopende middelen in de eerste geldstroom streeft de faculteit ernaar haar onderzoekvolume

minimaal te handhaven en zo mogelijk verder uit te bouwen.4. De faculteit biedt een uitdagende omgeving voor toekomstige onderzoekers met een adequaat aanbod aan

researchmasterprogramma’s en daarop volgende promotietrajecten.

Doelstell ingen valorisatie1. De faculteit versterkt haar positie op het terrein van de valorisatie van onderwijs en onderzoek.2. De faculteit versterkt haar samenwerkingsrelaties met maatschappelijke partners op het gebied van onderwijs en

onderzoek.3. De faculteit versterkt de banden met haar alumni.

Doelstell ingen bedri jfsvoering1. De faculteit streeft ernaar een aantrekkelijke werkgever te blijven, in materiële en immateriële zin, met aandacht

voor het beheersen van werkdruk. 2. De faculteit handhaaft haar structureel gezonde financiële positie.3. De faculteit kent een effectieve, flexibel inzetbare en door onderzoekers, docenten en studenten gewaardeerde

ondersteuning. De faculteit voert ook in de ondersteuning actief talentbeleid. 4. De faculteit versterkt de ondersteuning van onderzoekers bij valorisatie-initiatieven en bij de verwerving van

externe financiering.5. De faculteit bouwt haar programma voor duurzame huisvesting en bedrijfsvoering verder uit.

7 | Sociale Wetenschappen: Profiel en Kwaliteit

AMBITIESDe faculteit Sociale Wetenschappen richt zich op kwalitatief hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek en het verzorgen van uitdagend academisch onderwijs op het gebied van menselijk gedrag en de samenleving. Onderwijs en onderzoek dragen bij aan kritische reflectie op de maatschappij, het menselijk gedrag en de samenhang daartussen.

In het facultair Strategisch Plan legt de faculteit, met de kennis van nu, haar doelstellingen op het gebied van onderwijs, onderzoek, valorisatie en bedrijfsvoering voor de komende jaren neer. Die doelstellingen zijn ambitieus. Deels omdat een veranderende omgeving dat vergt, maar ook omdat medewerkers en studenten zelf de lat hoog leggen: zij willen zelf aan de groei van kennis in onderzoek en onderwijs bijdragen. Docenten willen studenten stimuleren en studenten vragen goed onderwijs en goede begeleiding.

MIDDELENAmbities worden gerealiseerd door medewerkers en studenten, waarbij de faculteit vertrouwt op de bewezen kwaliteiten van haar medewerkers en studenten. De financiële middelen om de ambities te realiseren zijn beperkt, al staat de faculteit Sociale Wetenschappen er in financieel opzicht verhoudingsgewijs goed voor. Het Facultair Managementteam is zich bewust van de spanning tussen hoge ambities en beperkte middelen. Die spanning is één van de oorzaken van een gemiddeld hoge werkdruk, die niet nog verder mag oplopen en die de faculteit daarom zal blijven monitoren.

2. Ambities en middelen

‘Good practices’ voor de aanpak en preventie van werkdruk bij de faculteit Sociale Wetenschappen (L. Lamkin, Chr. Verver–van Ek en M. van den Brink, maart 2012)

Werkdrukproblematiek heeft grote belangstelling, maar geen prioriteit. FSW heeft als enige faculteit binnen de universiteit substantieel tijd, moeite en aandacht gestoken in het achterhalen van oorzaken van werkdruk en het zoeken naar oplossingen. Aanbeveling 1. Ga verder met wat al gestart is, en pak door.

Hoewel geld vaak een noodzakelijke voorwaarde is en meer geld altijd welkom blijft, is het FMT van mening dat de spanning tussen ambities en middelen niet uitsluitend als een kwestie van geld kan worden gezien. Ook andere instrumenten zijn van belang om ambities te kunnen realiseren, zoals het creëren van zo gunstig mogelijke omstandigheden om te studeren, doceren en onderzoeken. Dat betekent onder meer een omgeving waarin creativiteit en intrinsieke motivatie van studenten en medewerkers worden aangesproken en tot hun recht kunnen komen. Een omgeving waarin eigen verantwoordelijkheid wordt gegeven en genomen; waarin aandacht is voor goed werkgeverschap in zowel materiële als immateriële zin; waarin kwaliteit centraal staat en beloond wordt, waarin inspirerend leiding wordt gegeven en constructief wordt samengewerkt. Een omgeving waartoe ook consistentie en betrouwbaarheid van beleid en een interactieve en open bestuursstijl behoren.

Het Facultair Managementteam stelt zich – in een context met beperkingen – tot taak bij te dragen aan het creëren van zo’n omgeving, zodat studenten, docenten, onderzoekers en ondersteuners ondanks veranderende omgevingseisen in zoveel mogelijk rust en stabiliteit kunnen werken aan het verwezenlijken van hun eigen ambities en die van de universiteit en faculteit.

8 | Strategisch Plan faculteit Sociale Wetenschappen, 2013-2016

CREATIVITEIT EN INTRINSIEKE MOTIVATIE ALS BASISIn de wetenschap – onderzoek en onderwijs – gaat het om creativiteit en intrinsieke motivatie. Zonder creativiteit en intrinsieke motivatie van onderzoekers geen groei van kennis; zonder creativiteit en intrinsieke motivatie van docenten en studenten geen aansprekend onderwijs. Creativiteit en intrinsieke motivatie kunnen niet worden opgedragen of afgedwongen; ze kunnen ook niet rechtstreeks worden gemeten.

Dat geldt ook voor andere eigenschappen die in de wetenschap belangrijk zijn, zoals inzicht in en overzicht over complexe vraagstukken, en het zelfstandig kunnen functioneren van onderzoekers, docenten en studenten. De faculteit kan wel randvoorwaarden scheppen die wetenschappers en studenten met dergelijke eigenschappen aantrekken en die het ontplooien van die eigenschappen bevorderen. Daarbij is het van belang om studenten goed te adviseren en begeleiden, en nieuwe medewerkers zorgvuldig te selecteren en coachen. Dat betekent bijvoorbeeld open en competitieve selectieprocedures met veel kansen voor vers bloed, ook uit het buitenland.

GOED WERKGEVERSCHAPEen belangrijke voorwaarde voor het scheppen van een klimaat waarin creativiteit en intrinsieke motivatie tot hun recht kunnen komen, is goed werkgeverschap. Dat uit zich in vele vormen, zoals een passende beloning, adequate materiële en immateriële arbeids-omstandigheden, een veilige en functionele werkomgeving, goede onderwijs- en onderzoek-voorzieningen, helderheid over te realiseren doelen en resultaten in bijvoorbeeld jaarlijkse Beoordelings- en Ontwikkelingsgesprekken (B&O), waardering en erkenning waar die verdiend is, en aandacht voor talent- en loopbaanontwikkeling. Het zijn slechts enkele evidente aspecten van goed werkgeverschap. De universiteit en faculteit hechten eraan dat dergelijke aspecten goed geregeld zijn en ook goed uitgevoerd worden.

ACADEMISCH LEIDERSCHAPGoed werkgeverschap is sterk afhankelijk van de kwaliteit en inzet van leidinggevenden. Adequaat academisch leiderschap is één van de voorwaarden voor het ontstaan en in stand houden van goed functionerende groepen. Dat betekent bijvoorbeeld leiderschap door hoogleraren die oog hebben voor succesvolle groepsvorming en die daar tijd en energie aan besteden. Hoogleraren dus die ook investeren in teambuilding, niet alleen in hun eigen leerstoelgroep, maar ook in hun afdeling, hun onderzoekschool of de faculteit.

Van leidinggevenden in een universitaire organisatie mag op alle niveaus worden verwacht dat zij sturen op vertrouwen en beoordelen op resultaten. Dat impliceert dat medewerkers – en studenten – ruimte krijgen voor eigen verantwoordelijkheid, maar ook dat ze die eigen verantwoordelijkheid nemen; voor hun werk, hun

ontwikkeling, hun werk-privé-balans, hun loopbaan en hun studie-inzet en -resultaten.

SAMENWERKINGCreativiteit, intrinsieke motivatie, vertrouwen, zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid gedijen het beste in een omgeving waarin ook waarde wordt gehecht aan wat wel wordt aangeduid als Organizational Citizenship Behaviour. Vrij vertaald: een organisatiecultuur waarin voor medewerkers en studenten ook dat telt wat niet expliciet in de taakopdracht staat, zoals bereidheid om samen te werken en anderen te helpen, geïnformeerd te blijven, afspraken na te komen, rekening te houden met anderen en afgesproken spelregels na te leven.

De wetenschap in Nederland heeft beperktere financiële middelen tot haar beschikking dan de topuniversiteiten in de Verenigde Staten of Engeland. Die beperking heeft gevolgen voor het beleid. Met beperktere middelen is het aantrekken van ‘wereldtoppers’ en Nobelprijskandidaten niet eenvoudig. Dan loont het creëren van gunstige randvoorwaarden voor groepsvorming: ‘wetenschap als teamsport’.

Onderzoekscholen en -centra

Mede door samenwerking met onderzoekers van andere faculteiten en universiteiten in goed functionerende onderzoekscholen en –centra zoals Helmholtz Institute, Interuniversity Center for Social Science Theory and Methodology (ICS) en Kurt Lewin Institute (KLI) hebben onderzoekers van de faculteit Sociale Wetenschappen aangetoond dat zij met de voor gedrags- en maatschappijwetenschappers in Nederland beschikbare middelen een vooraanstaande internationale positie kunnen opbouwen en bestendigen. Het Center for Child and Adolescent Studies (CAS) is een recenter initiatief van onderzoekers en onderzoeksgroepen binnen de faculteit Sociale Wetenschappen dat grote vooruitgang heeft geboekt met de verbetering van de nationale en internationale positie.

Dat kan bijvoorbeeld door goede prikkels voor succesvolle groepen te combineren met goede prikkels voor succesvolle individuele wetenschappers. Goede prikkels voor succesvolle samenwerking in een afdeling, in een opleidingsprogramma en in een onderzoeks-programma. Groepen moeten er op kunnen rekenen dat kwaliteit beloond wordt en dat bij bezuinigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met kwaliteit. Resultaten uit het verleden zijn geen garanties voor de toekomst, maar ze zijn in de wetenschap vergelijkenderwijs wel een goede voorspeller voor die toekomst.

Middelen voor nieuwe investeringen zijn schaars. Daarom moet de faculteit keuzes maken, waarbij ze nieuwe investeringen beter afhankelijk kan maken van goede past performance, dan het beginsel te hanteren dat goed functionerende groepen zichzelf zullen kunnen

9 | Sociale Wetenschappen: Profiel en Kwaliteit

bedruipen. En daar waar sprake is van problemen, verdient het de voorkeur dat allereerst met eigen middelen vooruitgang wordt geboekt en dan pas nieuwe investeringen van de faculteit in beeld komen, in plaats van andersom.

BELEID EN BESTUUROm een optimale werk- en studieomgeving te realiseren voor medewerkers en studenten is ook consistentie, voorspelbaarheid en betrouwbaarheid van beleid belangrijk, zowel op facultair niveau als op het niveau van afdelingen. Voor consequent en betrouwbaar beleid is het van belang dat een faculteits-, departements- of afdelingsbestuur op interactieve wijze tot besluitvorming komt. Dat betekent goed luisteren naar de meningen van medewerkers en studenten, die meningen zorgvuldig betrekken in de afwegingen, draagvlak zoeken en open en duidelijk verantwoording afleggen over keuzes en dilemma’s, ook – of misschien wel juist – als die niet alom op bijval kunnen rekenen.

Het FMT stelt zich tot doel – ook al zal dat niet altijd in ieders beleving even goed lukken – om in zijn bestuur en beleid zo goed mogelijk vorm te geven aan de principes van fair process, zowel in procedures als in de onderlinge omgang.

Fair process

Uit onderzoek van onder andere hoogleraar sociale psychologie Kees van den Bos blijkt nadrukkelijk dat commitment en openheid in besluitvormingsprocessen (‘procedural fairness’) een positief effect heeft op reacties van mensen, ook als men andere uitkomsten prefereert. In een interview (Pionierskrant, ministerie van Buitenlandse Zaken, september 2011), zegt Van den Bos daarover: “Gewoonlijk blijkt het mensen vooral te gaan om de rechtvaardigheid van de wijze waarop zij behandeld worden en veel minder om de uitkomsten die zij verkrijgen. Anders gezegd: het gaat ze vooral om procedurele rechtvaardigheid en minder om distributieve rechtvaardigheid.”

Een ander belangrijk doel dat het FMT zich in beleid en bestuur voor de komende periode stelt is om in een veranderende en soms hectische externe omgeving zo veel mogelijk rust te scheppen. Externe ontwikkelingen dwingen de universiteit en faculteit tot vergaande veranderingen en aanpassingen in onderwijs en onderzoek. We zullen daarin moeten meegaan als we ook in de nabije toekomst op nationaal en Europees niveau tot de beste universiteiten en faculteiten willen blijven behoren. Ook de financiële belangen zijn te groot om te negeren, met het vooruitzicht dat tot 20% van de bekostiging prestatieafhankelijk wordt. Het gaat dus mede om de vraag of we straks € 42,5 miljoen rijksbijdrage per jaar ontvangen of € 34,0 miljoen en of we nog 850 dan wel ongeveer 680 medewerkers hebben bij gelijk-

blijvende studentenaantallen. De faculteit zet daarom met overtuiging in op verdere verbeteringen, met als uitgangspunt dat kleine maar continue stappen vooruit (piecemeal engineering) de kans op succes het grootst maken.

FINANCIËLE K ADERSHoewel er meer ‘instrumenten’ dan geld zijn om de spanning tussen ambities en middelen te beperken, blijft geld vaak een noodzakelijke en tegelijkertijd beperkende randvoorwaarde. Macro-economische vooruitzichten maken dat ook voor de komende periode op niet meer dan sobere financiële kaders mag worden gerekend. De inmiddels 50-jarige geschiedenis van de faculteit Sociale Wetenschappen laat zien dat behoedzaam financieel beleid onder sterk fluctuerende overheidsfinanciering niet alleen noodzakelijk is, maar op langere termijn ook loont.

Dat betekent niet dat er in de komende periode financieel niets mogelijk is. Op korte termijn rekent het FMT op een enigszins stabiele basisfinanciering. Uit eigen reserves is een substantieel, zij het eenmalig, bedrag (€ 6 miljoen) beschikbaar voor profilering en prestatieafspraken. De universiteit investeert tot 2016 meer dan € 26 miljoen in vier strategische thema’s, met meer dan € 11 miljoen in de twee thema’s met nadrukkelijke participatie van de faculteit Sociale Wetenschappen. Medewerkers van de faculteit genereren ieder jaar voor € 12 tot 13 miljoen aan onderzoeksubsidies.

VOORTGANGSBEWAKINGHet vastleggen van doelstellingen voor de komende jaren vereist vanzelfsprekend dat regelmatig wordt getoetst of er voldoende voortgang wordt geboekt. Nieuwe ontwikkelingen kunnen bijstelling nodig maken. Het bewaken van voortgang op het realiseren van de doelstellingen is daarom onderdeel van het reguliere proces. Het FMT, de Boards of Studies en Research en de ondersteunende diensten vervullen een belangrijke rol in het monitoren van de voortgang. Daarnaast zijn er de vaste momenten van evaluatie in de Plannings- en Verantwoordingscyclus (P&V) binnen de universiteit en faculteit. Het FMT bespreekt de ‘bestuursagenda’ twee keer per jaar met het college van bestuur en jaarlijks in P&V-gesprekken met de departementen en afdelingen. Voortgang zal ook met enige regelmaat in de faculteitsraad op de agenda staan.

Tegelijkertijd is er tijd nodig om aan de realisatie van de doelstellingen te werken en moet ervoor gewaakt worden dat er onnodig veel wordt geëvalueerd. Het FMT is daarom voornemens om eind 2014, begin 2015 een midterm review te organiseren, waarin een integrale beoordeling van de voortgang plaatsvindt.

10 | Strategisch Plan faculteit Sociale Wetenschappen, 2013-2016

3. Onderwijs

De faculteit Sociale Wetenschappen is een faculteit waar de primaire processen van onderwijs en onderzoek met elkaar verweven zijn. De faculteit wil daarbij profiel – herkenbaarheid in onderwijs en onderzoek – verbinden met kwaliteit, waarbij kwaliteit tot uiting komt in de resultaten van externe beoordelingen door peers.

INSPIRERENDE LEEROMGEVINGDe faculteit wil een inspirerende, uitdagende en kwalitatief hoogwaardige academische onderwijs-leeromgeving bieden. Getuige de recente onderwijs-visitaties, de waarderingen in de jaarlijkse Elseviergids en de oordelen in de Nationale Studentenenquête behaalt de faculteit over de hele linie goede en voor een aantal opleidingen en programma’s zeer goede tot excellente beoordelingen. Toch wil de faculteit nieuwe stappen zetten. In 2012–2013 wordt in samenspraak met medewerkers en studenten een geactualiseerde facultaire onderwijsvisie ontwikkeld, die – in antwoord op wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen – als leidraad zal dienen bij verdere onderwijs-ontwikkeling en onderwijsvernieuwing.

De Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs ALPO

In 2008 startte de toenmalige afdeling Onderwijskunde in samenwerking met de Hogeschool Utrecht de universitaire opleiding tot leerkracht basisonderwijs. Met deze opleiding biedt de faculteit vwo’ers die in het basisonderwijs willen gaan werken een opleiding op maat, waarbij voorbereiding op de beroepspraktijk en scholing in het verrichten van adequaat (praktijk)onderzoek worden gecombineerd. In 2012 reikte staatssecretaris Halbe Zijlstra de eerste diploma’s uit aan zeer tevreden studenten in aanwezigheid van de voorzitter van de PO-raad en tevreden vertegenwoordigers van de afnemende basisscholen. Inmiddels hebben alle algemene universiteiten het Utrechtse initiatief gevolgd.

BAMA 3.0De faculteit maakt deel uit van en geeft vorm aan het universitaire onderwijsbeleid dat is vastgelegd in het universitair Strategisch Plan 2012-2016. Daarin staan de prestatieafspraken met de staatssecretaris van OCW en de uitbouw van het Utrechtse Onderwijsmodel (BaMa 3.0) centraal. De uitwerking van het Utrechtse Onderwijsmodel is gericht op het stimuleren van studenten om het beste uit zichzelf te halen, onder meer door een gedifferentieerd onderwijsaanbod, het gebruik van professionele didactiek, toetsing en feedback, een goed tutoraat gedurende de hele studie en waar mogelijk een kleinschalige organisatie van het onderwijs met intensief contact tussen docenten en studenten. Dit resulteert in aantrekkelijk en uitdagend onderwijs, dat studenten op hun intrinsieke motivatie aanspreekt en ertoe bijdraagt dat studenten gemotiveerd zijn, zich inzetten voor hun studie en zich snel ontwikkelen en in korte tijd veel leren.

11 | Sociale Wetenschappen: Profiel en Kwaliteit

Community-vorming bij studenten

De faculteit kent een bruisend verenigingsleven. Meer dan 3.500 studenten maken er deel van uit. Alcmaeon, SGS, PAP, Usocia, Djembé, Vocus en Versatile organiseren verschillende activiteiten die de community-vorming bij studenten stimuleren en voor binding met de opleiding en faculteit zorgen. De verenigingen dragen bij aan een uitdagende studieomgeving en gemotiveerde studiecultuur. Ze zijn via de studentenmedezeggenschap verbonden met de beleidsvoering in de faculteit. Er wordt bijvoorbeeld actief meegedaan aan arbeidsmarktoriëntatie en voorlichtings- en matchingsactiviteiten. De meerwaarde van de verenigingen en medezeggenschap is groot en de faculteit streeft dan ook naar optimale ondersteuning bij hun activiteiten.

ACADEMISCHE VORMINGDe faculteit benadrukt het academische karakter van haar onderwijs: opleiding en vorming door wetenschap (Bildung durch Wissenschaft) én beroepsgerichte universitaire vorming. Dit schept verplichtingen voor docent en student. Wetenschappelijke integriteit en de ethische aspecten van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek zijn daarbij essentieel. Vanaf het moment waarop studenten binnenkomen in de faculteit tot het moment waarop zij de faculteit verlaten, is wetenschappelijke integriteit een onderdeel van de academische vorming. Dit zal een steeds belangrijker rol spelen naarmate de student vordert in de studie en zelf data verzamelt en interpreteert.

Honoursonderwijs en wetenschappelijke integriteit

De faculteit Sociale Wetenschappen kent sinds 2008 het Von Humboldt College. Voor dit honoursprogramma worden bachelorstudenten met goede resultaten geselecteerd die meer uit hun studie willen halen. In 2012–2013 maakten de studenten van dit College onder begeleiding van ASW-docent Jaap Bos een checklist voor ethisch verantwoord studeren en onderzoeken. In de vorm van een waaier zal deze checklist in september 2013 aan alle eerstejaarsstudenten van de faculteit Sociale Wetenschappen worden uitgedeeld.

PRESTATIEAFSPRAKENDe prestatieafspraken tussen de universiteit en OCW zijn uitgewerkt in indicatoren voor efficiënter onderwijs, zoals het verhogen van studiesucces in de bachelorfase, het beperken van studie-uitval en faciliteren van studieswitch in het eerste bachelorjaar en het aantrekken en verder ontwikkelen van talentvolle studenten door het aanbieden van honourstrajecten. Voorwaarden om deze rendementsdoelstellingen te halen zijn gemotiveerde en gedifferentieerde instroom van studenten, geborgd door matching en studiebegeleiding, kwaliteit van docenten,

geborgd door basis- en seniorkwalificaties onderwijs en verdere professionaliseringsmogelijkheden, en voldoende en productief contact tussen docenten en studenten worden.

ONDERWIJSVISITATIESDe resultaten van de recente onderwijsvisitaties van alle facultaire bacheloropleidingen en academische masterprogramma’s waren zonder meer positief. De visitaties hebben bovendien inhoudelijke aandachts-punten opgeleverd voor de verdere verbetering van specifieke opleidingen en programma’s plus een aantal meer structurele aandachtspunten voor het facultaire onderwijsbeleid. Zo zal de faculteit stimuleren dat alle opleidingen actiever relaties gaan onderhouden met het werkveld en met de alumni die deels in dit werkveld werkzaam zijn. Het werkveld is van belang omdat oriëntatie op de arbeidsmarkt een steeds belangijker dimensie van de onderwijsprogramma’s moet zijn.

A ANTREKKELIJK EN DOELMATIG A ANBOD

DOELSTELLING 1

De faculteit kent een aantrekkelijk en doelmatig onderwijsaanbod, zowel op het niveau van bachelor als academische en researchmaster, met een goed evenwicht tussen disciplinaire scholing, interdisciplinair werken en academische vorming.

Het onderwijsaanbod van de faculteit wordt gekenmerkt door een evenwicht tussen disciplinaire scholing, interdisciplinair werken en academisch vorming. Moderne wetenschap werkt in toenemende mate interdisciplinair, maar kent daarbij de betrokken disciplines als uitgangspunt. Dit evenwicht is onderscheidend voor de academische vorming van studenten aan onze faculteit in alle fasen van het onderwijs.

BachelorDe faculteit kent een aantrekkelijk aanbod van zeven bacheloropleidingen dat over de hele linie voldoende studenten trekt. De faculteit biedt een aantrekkelijk aanbod van instroomprogramma’s voor hbo’ers dat voorziet in een behoefte aan vervolgonderwijs en ook bijdraagt aan een kwalitatief goede masterinstroom.

MasterDe faculteit heeft een breed en gevarieerd aanbod van veertien eenjarige academische masterprogramma’s en acht tweejarige researchmasterprogramma’s. Er is een traject ingezet om de aansluiting van academische master naar researchmaster te verbeteren en – voor programma’s waarbij dit voor studenten aantrekkelijk kan zijn – om het mogelijk te maken om een klinische kwalificatie te behalen als onderdeel van een researchmasterprogramma. Op deze manier wordt de instroom in de researchmasters vergroot zonder aanpassing van de eisen die aan de

12 | Strategisch Plan faculteit Sociale Wetenschappen, 2013-2016

researchmaster gesteld worden. Dit traject zal in de komende periode krachtig voortgezet worden.

InstroomDe instroom in een aantal masterprogramma’s – academisch en research – blijft achter bij de verwachtingen en doelstellingen. De faculteit zal daarom haar aanbod in de masterfase herzien, zowel in het licht van de instroom als van haar profileringskeuzes in het onderzoek. Daarbij zal de faculteit zoeken naar een evenwicht tussen profiel en efficiëntie.

InternationaliseringDe instroom van buitenlandse studenten in onze faculteit en de uitstroom van onze studenten naar buitenlandse instellingen zal in de komende jaren geïntensiveerd worden. Zo zal er meer Engelstalig aanbod in de bachelor en academische master komen, terwijl de research-masterprogramma’s nu al compleet Engelstalig zijn. Daarbij worden de kwaliteitseisen voor Engelstalig onderwijs – in termen van de taalvaardigheid van docenten en studenten – versterkt op de agenda gehouden. Het opdoen van ervaring in het buitenland tijdens de studie, bijvoorbeeld door een verblijf aan een buitenlandse universiteit of door deelname aan een summer school, zal met name – maar niet exclusief – gestimuleerd worden voor studenten die een honoursprogramma volgen en voor research-masterstudenten.

Waardering voor het onderwijs

In 2010 werden de facultaire researchmasterprogramma’s gevisiteerd en in 2012 alle bacheloropleidingen en academische masterprogramma’s. De beoordelingen in beide visitatierondes plaatsen bijna alle opleidingen en programma’s van de faculteit in de top van vergelijkbare opleidingen en programma’s in Nederland. De Elseviergids ‘De Beste Studies’ van 2012 biedt een vergelijkend overzicht van beoordelingen van bacheloropleidingen in Nederland door studenten. Volgens deze beoordelingen eindigen de facultaire bacheropleidingen Algemene Sociale Wetenschappen, Culturele Antropologie en Onderwijskunde op de eerste plaats. Volgens de Elsevierenquête (2012) onder hoogleraren en hoofddocenten staan de Utrechtse Pedagogiek en Sociologie aan de top van hun discipline in Nederland. Deze resultaten zijn consistent met die van eerdere edities.

13 | Sociale Wetenschappen: Profiel en Kwaliteit

Actiel i jnen1. In de bachelorfase handhaaft de faculteit op

hoofdlijnen haar opleidingsaanbod, waarbij nagegaan zal worden in hoeverre gebruik van cursussen in verscheidene opleidingen nog tot verbetering van kwaliteit en efficiëntie kan leiden. Waar nodig of nuttig wordt nieuw cursusaanbod ontwikkeld. De waardering van studenten voor hun opleiding blijkens externe enquêtes en evaluaties is in 2016 ten minste met 5% gestegen ten opzichte van 2012.

2. Uit een oogpunt van doelmatigheid en aansluiting bij het facultaire onderzoekprofiel wordt het aanbod van academische masterprogramma’s herijkt en inhoudelijk meer geclusterd. Dit leidt tot een instroom van gemiddeld ten minste 48 studenten per cursus in de academische masterprogramma’s.

3. In de researchmasterprogramma’s wordt het onderwijs zodanig georganiseerd dat het rendabel kan worden aangeboden met een deelname van gemiddeld twintig studenten per cursus. Voor studenten met onderzoeksbelangstelling en -competenties wordt doorstroom vanuit de academische naar de researchmasterprogramma’s bevorderd. Voor studenten met klinische belangstelling en competenties wordt het behalen van de eisen noodzakelijk voor registraties van het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) en de Nederlandse Vereniging van Pedagogen en Onderwijskundigen (NVO) bevorderd.

4. De faculteit versterkt de masterwerving om met name de instroom van buiten de eigen faculteit in de academische en researchmasterprogramma’s te vergroten.

5. De faculteit herijkt haar instroomprogramma’s voor hbo’ers door de introductie van selectietrajecten en het sluiten van contracten met de Hogeschool Utrecht voor de indaling van deze trajecten in de bacheloropleidingen van de hogeschool.

6. De faculteit stelt in 2013 een beleidsplan wetenschappelijke integriteit in onderwijs en onderzoek vast.

7. De faculteit versterkt haar Engelstalig aanbod in kwantitatieve en kwalitatieve zin in alle fasen van het onderwijs.

UITDAGENDE LEEROMGEVING

DOELSTELLING 2

De faculteit biedt een uitdagende, stimulerende onderwijsleeromgeving met intensief onderwijs dat mede door onderzoek wordt gestuurd en met veel aandacht voor matching en studiebegeleiding waardoor meer studenten het eerste bachelorjaar succesvol afronden. De faculteit handhaaft haar hoge rendementen in de bachelorfase en bouwt ze waar mogelijk verder uit. De faculteit verhoogt haar rendementen voor de éénjarige academische masterprogramma’s en handhaaft haar rendementen voor de tweejarige researchmasterprogramma’s zodat de meeste studenten ook daadwerkelijk hun master binnen één respectievelijk twee jaar afronden.

RendementenDe studierendementen aan de Universiteit Utrecht liggen over de hele linie boven het landelijk gemiddelde. De rendementen van de faculteit Sociale Wetenschappen behoren binnen de Universiteit Utrecht tot de hoogste, met een gemiddeld studiesucces in de bachelorfase van 77 tot 85% voor herinschrijvers. In de masterfase zijn de rendementen voor de researchmasterprogramma’s uitstekend en voor de academische masterprogramma’s na twee jaar goed. Na één jaar liggen de rendementen tussen de 60 en 67%. De faculteit wil haar goede rendementen ten minste handhaven en waar mogelijk verder uitbouwen, in ieder geval het rendement van de academische masterprogramma’s na één jaar.

MatchingDe uitval in het eerste bachelorjaar is met gemiddeld 26 tot 32% hoger dan gewenst, waarbij overigens duidelijke verschillen bestaan tussen de bacheloropleidingen. Bij Psychologie bijvoorbeeld is de uitval minder dan 20%. De faculteit wil de uitval in het eerste jaar bij alle opleidingen verder terugdringen tot minder dan 20%. Matching is daarbij een instrument dat de studenten beter kan voorbereiden op de eisen die de leeromgeving stelt. Voor de bacheloropleiding Algemene Sociale Wetenschappen (ASW) geldt dat de uitval berekend wordt, rekening houdend met de overgang naar andere bacheloropleidingen binnen de faculteit. Immers, ASW heeft naast haar eigenstandige opleiding ook een rol als portal voor andere opleidingen in de faculteit.

Verbinding met onderzoekDe faculteit streeft naar nauwe verbondenheid tussen onderwijs en onderzoek. In de researchmaster-programma’s is deze verbinding van nature gegeven. Voor de academische masterprogramma’s zal deze verbinding een belangrijk criterium zijn in het masterplan dat in 2013 opgesteld wordt. In de bachelorfase is deze verbinding voor studenten nog niet altijd voldoende duidelijk en zal deze worden versterkt door onder meer de zichtbaarheid van hoogleraren in het eerste jaar te vergroten.

Gekwalif iceerde docentenDe kwaliteit van de onderwijsleeromgeving wordt in hoge mate bepaald door de kwaliteit van docenten. De faculteit investeert daarom in de ontwikkeling van docenten en stimuleert creativiteit op het gebied van onderwijs, bijvoorbeeld door het onderwijs-stimuleringsfonds. Het in bezit zijn van de basiskwalificatie onderwijs (BKO), basiskwalificatie onderzoek of klinische registraties is een vereiste voor een aanstelling voor onbepaalde tijd. De seniorkwalificatie onderwijs (SKO) en/of seniorkwalificatie onderzoek is de norm voor hoogleraren en universitair hoofddocenten (UHD).

Conform eerder vastgesteld facultair beleid zijn medewerkers met een 0,5 fte onderwijstaak en een dienstverband van twee jaar of langer verplicht de vereiste kwalificaties te halen. Van deze medewerkers is nu 79% in bezit van een BKO en 31% van hen is in bezit van de SKO. Van alle hoogleraren en UHD’s is 78% in bezit van een SKO.

14 | Strategisch Plan faculteit Sociale Wetenschappen, 2013-2016

Voorspelling van studiesucces

De afdeling Methoden & Statistiek heeft een applicatie ontwikkeld waarmee studiesucces voorspeld kan worden op basis van individuele studentgegevens uit OSIRIS, zoals eindexamencijfers uit het voortgezet onderwijs, de gevolgde bacheloropleiding en de eerste studieresultaten. De applicatie schat voor een student de kans om (snel) af te studeren dan wel uit te vallen. De applicatie is bruikbaar voor matchingsprocedures en de begeleiding van studenten. Inmiddels zijn vergelijkbare applicaties ontwikkeld voor de faculteiten Geesteswetenschappen en Recht, Economie, Bestuur en Organisatie (REBO).

Actiel i jnen1. De faculteit ontwikkelt matchingsprocedures

waardoor (aankomend) studenten betere en bewustere keuzes kunnen maken. In combinatie met verbeterde tutoraatsbegeleiding en intensiever onderwijs in het eerste bachelorjaar moet hierdoor in alle opleidingen 80% van de instromers een positief Bindend Studieadvies (BSA) behalen. Voor ASW wordt daarbij rekening gehouden met de overgang naar andere opleidingen binnen de faculteit.

2. Het bacheloronderwijs wordt uitdagender en intensiever geprogrammeerd. Onderdeel daarvan is ophoging van het aantal onderwijsuren tot 12 per week in het eerste jaar vanaf het academisch jaar 2013–2014, tot gemiddeld 12 onderwijsuren per week in het tweede en derde jaar in 2014–2015.

3. In de bachelorfase wordt vanaf het eerste jaar de verbinding tussen onderzoek en onderwijs voor studenten duidelijker zichtbaar gemaakt. Waar mogelijk gaan studenten eerder dan nu zelf onderzoek doen.

4. Arbeidsmarktoriëntatie wordt als onderdeel van het bachelor- én het mastercurriculum versterkt. Daarbij wordt ook gebruikgemaakt van sociale media en worden alumni betrokken, bijvoorbeeld door gastcolleges en voorlichtingsactiviteiten.

5. De faculteit vervolgt het project ‘Didactiek en toetsing’ om zonder verhoging van werkdruk voor docenten tot meer intrinsieke motivatie, studie-inzet van en onderwijsuren voor studenten te komen. Het studierendement van herinschrijvers binnen alle bacheloropleidingen van de faculteit bedraagt in 2016 ten minste 80%.

6. De faculteit streeft ernaar dat 80% van de docenten met een vast dienstverband en een minimale onderwijstaak van 0,2 fte in 2016 in bezit is van de BKO en dat 35% van hen in bezit van de SKO. De faculteit zet de professionaliseringsactiviteiten ten behoeve van docenten versterkt voort. Daarbij zal met name gefocust worden op de docenten in het ‘middenveld’ tussen basis (basiskwalificatie onderwijs) en zeer gevorderd (Centre of Excellence in University Teaching).

15 | Sociale Wetenschappen: Profiel en Kwaliteit

INTERNATIONA AL HONOURSPROGRAMMA

DOELSTELLING 3

De faculteit biedt een aansprekend programma met internationale componenten voor honoursstudenten.

De faculteit heeft sinds enige jaren een eigen honoursprogramma in de vorm van het Von Humboldt College. In dit College krijgen geselecteerde studenten de mogelijkheid om gedurende twee jaar een verdiepend onderwijsprogramma te volgen. Het onderwijs is kleinschalig en kent interactieve werkvormen. Studenten werken samen met topdocenten, onderzoekers, experts en organisaties uit het werkveld.

In lijn met BaMa 3.0 zal de faculteit voor alle bacheloropleidingen selectieve honoursprogramma’s aanbieden met extra-curriculaire activiteiten en een internationale component, waaraan een relevant deel van de studenten deelneemt. Omdat niet alle potentiële honoursstudenten al voor de poort als zodanig herkend kunnen worden, wil de faculteit ook gedurende het eerste jaar van de bacheloropleiding de mogelijkheid bieden om in het honoursprogramma in te stromen.

Internationale ervaring voor studenten

Bij de afdeling Culturele Antropologie doen vrijwel alle studenten van zowel de bacheloropleiding als van de masteropleidingen internationale ervaring op door een uitgebreide periode van veldwerk voor hun thesis in het buitenland. Met name de bacheloropleiding onderscheidt zich nationaal en internationaal van vergelijkbare programma's door dit onderdeel van het curriculum en geldt daarmee als voorbeeld voor anderen. Thesissen van de masterstudenten worden regelmatig met prijzen bekroond.

De afdeling Sociologie onderhoudt sinds 2001 een uitwisselingsprogramma voor bachelorstudenten met de universiteiten van Keulen en Mannheim, die over uitstekende opleidingen Sociologie beschikken. Utrechtse studenten volgen voor een periode van zes weken tot een half semester onderwijs in Duitsland, jaarlijks afwisselend in Keulen of Mannheim. Studenten uit Keulen en Mannheim volgen voor een soortgelijke periode onderwijs in Utrecht. Het programma heeft onder andere tot de ontwikkeling van Engelstalige cursussen in de bacheloropleidingen van de betrokken universiteiten geleid. Inmiddels hebben zo’n 250 studenten aan het programma deelgenomen.

Actiel i jnen 1. De faculteit ontwikkelt effectieve matchings- en

selectieactiviteiten om geschikte studenten te identificeren en motiveren voor deelname aan een honoursprogramma. In 2015 neemt in totaal 10% van de studenten deel aan honourstrajecten. Ten minste 85% van de honoursstudenten rondt het honourstraject af.

2. De faculteit maakt zij-instroom in honourstrajecten gedurende het eerste jaar mogelijk, inclusief een ‘compenserend’ programma.

3. De faculteit maakt internationalisering structureel onderdeel van het honoursprogramma en ontwikkelt een uitwisselingsprogramma met vaste buitenlandse partnerinstellingen.

16 | Strategisch Plan faculteit Sociale Wetenschappen, 2013-2016

4. Onderzoek

De faculteit Sociale Wetenschappen is een faculteit waar de primaire processen van onderwijs en onderzoek met elkaar verweven zijn. De faculteit wil daarbij profiel – herkenbaarheid in onderwijs en onderzoek – verbinden met kwaliteit, waarbij kwaliteit tot uiting komt in de resultaten van externe beoordelingen door peers.

In vrijwel alle disciplines binnen de faculteit wordt onderzoek verricht dat door externe peers als zeer goed tot excellent wordt beoordeeld. De faculteit stelt wetenschappelijke kwaliteit centraal. Zij meet kwaliteit af aan landelijk vergelijkende onderzoeksvisitaties, hoogwaardige publicaties, earning capacity bij met name persoonsgebonden programma’s en andere vormen van academische reputatie.

HOOGWA ARDIG ONDERZOEK

DOELSTELLING 1

De faculteit draagt zorg voor kwalitatief hoogwaardig onderzoek.

In 2014 zal al het onderzoek van de faculteit opnieuw in landelijk vergelijkende visitaties beoordeeld zijn, waarbij het Standard Evaluation Protocol 2009 – 2015: Protocol for Research Assessment in the Netherlands (SEP-protocol) het kader vormt. De faculteit beseft dat er nadelen verbonden zijn aan deze visitaties, die ten dele samenhangen met verschillen in kwaliteits- en publicatieculturen tussen vakgebieden. Internationaal vergelijkende visitaties liggen voor de hand, maar zijn in praktische zin moeilijk te

realiseren. Puur lokale visitaties zonder vergelijking met onderzoeksgroepen elders en dus zonder benchmark zijn onwenselijk, mede vanwege het verhoogde risico van cijferinflatie.

Kwaliteit en relevantieInmiddels worden op initiatief van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) discussies gevoerd over de opvolging van het huidige SEP-protocol. Daarbij zal in de toekomstige systematiek van kwaliteitsbeoordeling een set van algemene beoordelingscriteria worden geformuleerd waarbinnen specifieke kwaliteitsindicatoren worden onderscheiden om zo recht te doen aan de verschillende vakgebieden. Kwaliteitsbeoordeling zal zich richten op twee domeinen: wetenschappelijke kwaliteit en maatschappelijke relevantie, waarbij maatschappelijke relevantie traceerbaar moet zijn naar kwalitatief goede wetenschappelijke producten en moet passen bij de intrinsieke onderzoekagenda’s.

Wetenschappeli jke integriteitIntrinsiek kenmerk van kwaliteit van onderzoek is de wetenschappelijke integriteit die onderzoekers onder andere betrachten bij de verzameling, bewerking en opslag van onderzoeksdata en bij de verwerking van data in publicaties.

Actiel i jnen1. De faculteit participeert in landelijk vergelijkende

visitaties.2. Alle afzonderlijke onderzoekprogramma’s van de

faculteit Sociale Wetenschappen behalen in landelijk vergelijkende onderzoeksvisitaties op alle criteria ten minste de beoordeling ‘4 – very good’ (in termen van

17 | Sociale Wetenschappen: Profiel en Kwaliteit

Voorbeelden van landelijk vergelijkende onderzoeksbeoordelingen

In de qua staf zeer omvangrijke onderzoeksbeoordeling Psychologie 2011/2012 (46 programma’s van acht universiteiten) participeerde de faculteit met zeven programma’s. De hoge kwaliteit van het facultaire onderzoek in de psychologie wordt onderstreept door de gemiddelde beoordelingen 4,43 – 4,71 – 4,93 – 4,14 (schaal 1=unsatisfactory,…, 5=excellent) op de criteria quality, productivity, relevance en viability. In de visitatie 2004/2005 nam de faculteit met negen programma’s deel, die de gemiddelde beoordelingen 4,56 – 4,33 – 4,33 – 4,33 behaalden. De gemiddelde Utrechtse beoordelingen op de criteria quality, productivity en relevance waren in beide visitaties hoger en voor productivity aanzienlijk hoger dan de landelijke gemiddelden.

In de onderzoeksbeoordeling Sociologie 2008/2009 participeerde de faculteit met één programma. Aan deze visitatie namen negen programma’s van zes Nederlandse universiteiten deel. Het Utrechtse programma was het enige programma dat de maximale resultaten 5 – 5 – 5 – 5 op alle beoordeelde criteria quality, productivity, relevance en viability behaalde. Deze resultaten bevestigden die van de eerdere onderzoeksbeoordeling Socio-Cultural Sciences 2001 van 34 programma’s uit de sociologie en andere sociaal-culturele wetenschappen, waarbij het Utrechtse programma als het best beoordeelde programma eindigde.

ZWA ARTEPUNTEN

DOELSTELLING 2

De faculteit versterkt het profiel zoals dit is geformuleerd in de vijf facultaire zwaartepunten.

Strategische thema’sDe universiteit heeft een aantal jaren geleden vijftien universitaire focusgebieden gedefinieerd waaraan in 2011 een zestiende is toegevoegd als ‘stimuleringsgebied’. De faculteit participeert in de focusgebieden Conflicts and Human Rights, Coordinating Societal Change, Epidemiology, Institutions en Neuroscience & Cognition en in het stimuleringsgebied Educational & Learning Sciences. Inmiddels heeft de universiteit haar profiel verder aangescherpt. De focusgebieden vormen nu het fundament voor een viertal universitaire strategische thema’s: Institutions, Life Sciences, Sustainability en Youth & Identity. In de focusgebieden en strategische thema’s staat de combinatie van hoogwaardig onderzoek én maatschappelijke relevantie centraal.

Facultaire zwaartepuntenDe faculteit wil in de komende periode actief blijven participeren in dit universitaire beleid. Zij heeft daartoe vijf facultaire zwaartepunten geformuleerd op basis van bewezen kwaliteit van de onderzoeksgroepen en de mate waarin zij mede invulling kunnen geven aan het universitaire profiel. Het betreft Behaviour in Social Contexts, Child and Adolescent Studies, Cognitive and Clinical Psychology, Educational and Learning Sciences en Methodology and Statistics for the Behavioural and Social Sciences. De

universitaire thema’s Institutions en Youth & Identity zijn daarbij voor de faculteit richtinggevend.

Actiel i jnen1. De faculteit is als penvoerende faculteit betrokken

bij het universitaire strategische thema Youth & Identity.

2. De faculteit is substantieel betrokken bij het universitaire strategische thema Institutions.

3. De faculteit is beperkt betrokken bij de universitaire strategische thema’s Sustainability en Life Sciences.

4. Onderzoeksgroepen uit de faculteit participeren de komende periode in focusgebieden en universitaire strategische thema’s. Deze participatie is gedifferentieerd, in die zin dat er structurele participatie is van kerngroepen en er daarnaast mogelijkheden zijn voor wetenschappers die geen deel uitmaken van een kerngroep om aanvragen te doen voor subsidies in het kader van de thema’s. Participatie is altijd gebaseerd op bewezen kwaliteit.

5. De faculteit zet de komende jaren een groot deel van haar beleids- en vacatureruimte gericht in op het versterken van de groepen die een sleutelrol vervullen in de strategische thema’s Institutions, Youth & Identity en in mindere mate Life Sciences en Sustainability.

ONDERZOEKSVOLUME

DOELSTELLING 3

Ondanks teruglopende middelen in de eerste geldstroom streeft de faculteit ernaar haar onderzoeksvolume minimaal te handhaven en zo mogelijk verder uit te bouwen.

Ook voor de faculteit Sociale Wetenschappen geldt dat zij in de afgelopen jaren is geconfronteerd met een afnemende rijksbijdrage voor onderzoek en dus een toenemende afhankelijkheid van projectsubsidies. De faculteit is succesvol gebleken in het verwerven van tweede- en derde-geldstroomsubsidies. De omvang van de projectenportefeuille is in enkele jaren verdubbeld tot circa € 12-13 miljoen op jaarbasis. Vooral in de persoonsgebonden NWO-subsidies heeft de faculteit goede resultaten geboekt.

het thans geldende SEP-protocol). Ten minste vier van de vijf facultaire zwaartepunten beschikken elk over ten minste één onderzoeksprogramma met een beoordeling 5 op het SEP-criterium quality en een gemiddelde beoordeling van ten minste 4,5 op alle SEP-criteria.

3. De faculteit participeert actief in de discussie over de toekomstige contouren van de kwaliteitsbeoordeling van sociaalwetenschappelijk onderzoek.

4. De faculteit stelt in 2013 een beleidsplan wetenschappelijke integriteit in onderwijs en onderzoek vast.

18 | Strategisch Plan faculteit Sociale Wetenschappen, 2013-2016

NWO Zwaartekracht ‘Individual Development’

Het NWO-programma Zwaartekracht (2012) staat open voor alle wetenschapsgebieden en wil consortia met een excellent wetenschappelijk onderzoeksprogramma identificeren. Van de betrokken onderzoekers wordt verwacht dat ze op het hoogste nationale en mondiale niveau opereren. In de eerste ronde van Zwaartekracht werden zes aanvragen gehonoreerd, waaronder het consortium ‘Individual Development’ (€ 27,6 miljoen voor de periode 2013–2022).

Hoewel de meeste kinderen zich goed ontwikkelen, slagen niet alle kinderen hierin. Dit verschil is gerelateerd aan een combinatie van de eigenschappen van een kind en de omgeving waarin het opgroeit. Individual Development onderzoekt de rol van de ontwikkeling van het brein in dit proces, hoe de kansen van een kind worden beïnvloed door de (groot)ouders en hoe we kinderen beter kunnen helpen om zich goed te ontwikkelen. Hoofdaanvrager is Chantal Kemner, hoogleraar Biologische Ontwikkelingspsychologie aan de faculteit Sociale Wetenschappen. Het consortium kent onderzoeksgroepen aan de Universiteit Utrecht, inclusief UMCU, en aan de universiteiten Amsterdam (UvA en VU), Groningen, Leiden en Nijmegen. De faculteit Sociale Wetenschappen is penvoerder en met een groot aantal onderzoekers betrokken, vooral uit het facultaire zwaartepunt Child and Adolescent Studies.

KRIMPENDE RIJKSBIJDRAGEHet ligt in de verwachting dat de rijksbijdrage voor onderzoek de komende jaren niet zal toenemen en mogelijk verder zal dalen. De faculteit wil bewerkstelligen dat het totale onderzoeksvolume van de faculteit in termen van formatie ten minste op gelijk niveau blijft, maar bij voorkeur kan toenemen. Dit betekent dat de middelen uit de tweede en derde geldstoom de mogelijk krimpende middelen in de eerste geldstoom zullen moeten compenseren.

Uitgangspunt voor de faculteit is dat de middelen altijd als onderdeel van bewezen wetenschappelijke kwaliteit verworven worden en dat het onderzoek dat gefinancierd wordt uit derde geldstroommiddelen moet aansluiten bij de intrinsieke wetenschapsagenda’s van de betrokken onderzoeksgroepen.

NWO en EUDe faculteit wil de komende jaren haar relatieve aandeel in de persoonsgebonden programma’s bestendigen en versterken, mede omdat de tweede geldstroom (NWO incl. ZonMW) en EU-subsidies ook belangrijke kwaliteitscriteria zijn. Groei is met name mogelijk in de ERC-programma’s. De faculteit gaat ervan uit dat Horizon 2020 belangrijke en aantrekkelijke nieuwe kansen zal bieden.

SamenwerkingOm dit te kunnen bewerkstelligen zal een stringenter beleid gevoerd moeten worden waarbij alle onderzoekers alert moeten zijn op de mogelijkheden van bovengenoemde programma’s. Programmaleiders hebben daarbij de verantwoordelijkheid om onderzoekers erop te wijzen dat deze mogelijkheden niet vrijblijvend zijn. In elk van de facultaire onderzoeksprogramma’s moet een cultuur geborgd worden die het aanvragen van passende subsidies voor individuele onderzoekers en voor groepen onderzoekers aanmoedigt en vanzelfsprekend maakt. Tot zo’n cultuur behoren systematische collegiale feedback op conceptaanvragen en informele dan wel meer formele erkenning vanuit het betreffende programma voor de voorbereiding van aanvragen. Het is vooral de verantwoordelijkheid van onderzoeksprogrammaleiders en hoogleraren om voor een dergelijke cultuur te zorgen.

Het is aan de faculteit om voor adequate administratieve ondersteuning bij de voorbereiding van aanvragen en bij het beheer van subsidies te zorgen. De voorbereiding van aanvragen kan overigens in voorkomende gevallen mede gefaciliteerd worden door bijvoorbeeld de inzet van (generieke) delen van Aspasia-middelen en door seed money vanuit de focusgebieden of strategische thema’s.

Succes bij persoonsgebonden subsidies

In de periode 2006 t/m 2012 hebben onderzoekers van de faculteit 19 Veni-, 11 Vidi- en 3 Vici-toekenningen behaald. In dezelfde periode werden één ERC Advanced Grant en één Spinozapremie toegekend. De afdeling Psychologische Functieleer was bijzonder succesvol in de NWO Vernieuwingsimpuls met zeven Veni’s, twee Vidi’s en één Vici. In de ronde 2012 behaalden onderzoekers van de faculteit meer dan 10% van alle Veni-subsidies in de Maatschappij- en Gedragswetenschappen voor alle Nederlandse universiteiten.

19 | Sociale Wetenschappen: Profiel en Kwaliteit

Promotieplaatsen Vanaf 2012 worden er geen promotieplaatsen meer gefinancierd ten laste van het reguliere eerste-geldstroombudget. Tegelijkertijd is er het besef dat de toekomst van de faculteit afhangt van de aanwas van jonge onderzoekers. Dit betekent dat de faculteit actiever zal zoeken naar alternatieve financieringsbronnen voor promovendi. Vooral internationale beurzenprogramma’s zullen daarbij een rol moeten spelen.

Actiel i jnen1. In het kader van werving- en selectieprocedures

zullen onderzoeksprogrammaleiders actief extern – nationaal en internationaal – talenten scouten die in termen van profilering en kwaliteit de facultaire zwaartepunten verder kunnen versterken.

2. In 2013 wordt een begin gemaakt met een periodieke en planmatige personele analyse (schouw) van de afzonderlijke onderzoeksprogramma’s teneinde proactiever te kunnen sturen op kwalificaties van individuele onderzoekers voor de aanvraag van met name persoonsgebonden subsidies.

3. De toekenningen in de persoonsgebonden onderzoeksprogramma’s bij NWO en EU (ERC in Horizon 2020) vertonen in de periode 2013–2016 een groei van ten minste 5% vergeleken met de periode 2009–2012.

4. De onderzoeksformatie aangesteld op tweede- en derde-geldstroomprojecten is in 2016 met 10% toegenomen ten opzichte van 2011. Het Grant Office van de faculteit wordt versterkt. Grant Office en Finance & Control bouwen de kennis binnen de faculteit rondom met name EU-subsidies, valorisatie en contractresearch verder uit (zie ook het hoofdstuk Ondersteuning en bedrijfsvoering).

5. Het aandeel internationale promovendi is in 2016 met 15% gestegen ten opzichte van 2012.

TOEKOMSTIGE ONDERZOEKERS

DOELSTELLING 4

De faculteit biedt een uitdagende omgeving voor toekomstige onderzoekers met een adequaat aanbod van researchmasterprogramma’s en daarop volgende promotietrajecten.

De toekomst van het facultaire onderzoek is gelegen in een internationaal georiënteerde, ambitieuze omgeving waarin een nieuwe generatie onderzoekers wordt opgeleid. Deze omgeving wordt vormgegeven door de participatie in KNAW-(her)erkende onderzoekscholen en landelijke onderzoeksnetwerken en door de lokale Graduate School of Social and Behavioural Sciences. Het merendeel van de onderzoekersopleidingen in de PhD-fase van de faculteit maakt nu deel uit van deze landelijke onderzoekscholen, landelijke onderzoeksnetwerken of NWO-erkende Graduate Programmes.

OnderzoekersopleidingHet PhD-onderwijs van de Graduate School en de onderzoeksnetwerken/-scholen is complementair: het onderwijs van de Graduate School is generiek van aard en betreft bijvoorbeeld geavanceerde cursussen op het gebied van methoden en statistiek en rondom geavanceerde academische vorming, terwijl het onderwijs in de onderzoeksnetwerken en -scholen een sterkere inhoudelijke en methodologische focus op het betreffende vakgebied heeft. De faculteit zet in de komende jaren haar beleid voort om de onderzoekersopleiding te versterken als een geïntegreerd traject van researchmaster- en PhD-programma. Dat stelt eisen aan de wijze waarop de faculteit de kwaliteits- en voortgangsbewaking van de PhD-opleidingen organiseert.

NWO Graduate Programme

Het doel van het selectieve en prestigieuze NWO Graduate Programme is de vorming van een excellente onderwijs- en onderzoeksomgeving voor zeer talentvolle jonge onderzoekers. Het programma beoogt het promotiestelsel te versterken door onderdelen van de werkwijze van Amerikaanse Graduate Schools te incorporeren. In de eerste ronde van het Graduate Programme werd in 2009 de aanvraag van het Interuniversity Center for Social Science Theory and Methodology (ICS) gehonoreerd; een gezamenlijk initiatief van Utrechtse en Groningse sociologen. In 2011 verwierf het facultaire zwaartepunt Child and Adolescent Studies een subsidie en waren de sociaal psychologen van de faculteit Sociale Wetenschappen betrokken bij de Graduate Programme-subsidie van het Kurt Lewin Institute.

Actiel i jnen1. De PhD-programma’s verzorgen onderwijs dat

voldoet aan hoge maatstaven. De Board of Studies waarin de PhD-coördinatoren zitting hebben, is verantwoordelijk voor de borging van de kwaliteit van dit onderwijs.

2. De voortgang van promovenditrajecten wordt systematisch gemonitord door de PhD-coördinatoren. Er is regelmatig overleg van PhD-coördinatoren met de vertegenwoordiging van PhD-students. Registratie en monitoring van voortgang van promovendi is up-to-date. In het eerste aio-jaar wordt met elke aio een B&O-gesprek gevoerd.

3. De faculteit zet een PhD-office op voor registratie en monitoring en voor overleg met de PhD-coördinatoren. De dienst Human Resources en het PhD-office registreren de aanstelling, het Opleidings- & Begeleidingsplan en de B&O-gesprekken.

20 | Strategisch Plan faculteit Sociale Wetenschappen, 2013-2016

5. Valorisatie

In de faculteit Sociale Wetenschappen wordt – in samenhang – kwalitatief hoogwaardig wetenschappelijk onderzoek verricht en uitdagend academisch onderwijs verzorgd op het gebied van samenleving en gedrag. Onderwijs en onderzoek dragen bij aan kritische reflectie op maatschappelijke vraagstukken en het helpen vinden van oplossingen voor zulke vraagstukken.

De Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) formuleert als taak voor de universiteiten – naast het verzorgen van wetenschappelijk onderwijs en het verrichten van wetenschappelijk onderzoek – het overdragen van kennis ten behoeve van de maatschappij. In dit verband is het opleiden van academisch geschoolden en het publiceren van wetenschappelijk onderzoek een substantiële vorm van overdracht van kennis aan de samenleving. Tegelijkertijd wordt echter geconstateerd dat er sprake is van een ‘kennisparadox’. Er wordt veel wetenschappelijk onderzoek op hoog niveau uitgevoerd en gepubliceerd, maar het blijkt niet altijd eenvoudig om deze kennis ook daadwerkelijk in dienst van de samenleving te stellen en concreet toepasbaar te maken.

ZICHTBA AR NUTDe faculteit rekent het tot haar kerntaken om kennis van studenten en onderzoekers in de samenleving zichtbaar en maatschappelijk tot nut te maken. Deze kerntaak hoeft niet altijd in financiële termen te worden uitgedrukt. Studenten worden voorbereid op hooggekwalificeerde posities op de nationale en internationale arbeidsmarkt. Docenten en onderzoekers nemen deel aan het publieke debat in media zoals kranten, radio en televisie en zijn vertegenwoordigd in adviesraden en commissies, en wel

met bijdragen die in het verlengde liggen van hun onderwijs en onderzoek. Hiermee dragen zij bij aan kritische reflectie op de samenleving. Daarbij houdt de faculteit vast aan het primaat van de criteria van wetenschappelijke kwaliteit. In het publieke debat dienen onderzoekers – voor zover zij als onderzoekers aan het debat deelnemen – hun bijdragen altijd te funderen op peer reviewed wetenschappelijke kennis.

VALORISATIE VERSTERKEN

DOELSTELLING 1

De faculteit versterkt haar positie op het terrein van de valorisatie van onderwijs en onderzoek.

De faculteit wil haar positie op het terrein van het benutten van onderwijs en onderzoek (materieel en immaterieel) in de komende periode verder versterken en zichtbaar maken. Daarbij wordt gestreefd naar differentiatie en taakverdeling binnen de faculteit. Er is veelal sprake van complementaire talenten en interesses van wetenschappers en groepen binnen de faculteit. De faculteit streeft naar een goede mix binnen en tussen groepen, waarbij de aandacht voor valorisatie bij sommige wetenschappers en groepen sterker kan zijn dan bij andere en waarbij men profiteert van de talenten en interesses van collega’s en van andere groepen in de faculteit. Juist deze complementariteit vormt een basis voor wederzijds respect en maakt de verankering van deze activiteiten sterker.

21 | Sociale Wetenschappen: Profiel en Kwaliteit

Drie voorbeeldenDe faculteit kent drie organisatieonderdelen die bij uitstek een voorbeeld zijn van de valorisatie van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek. In het Ambulatorium wordt gewerkt aan innovatieve diagnostiek en behandeling in de geestelijke gezondheidszorg. Medewerkers van Onderwijsadvies & Training maken inzichten uit onderwijskundig onderzoek beschikbaar voor de dagelijkse praktijk van het primaire, voortgezet en hoger onderwijs. Bij de afdeling Methoden & Statistiek is kennisvalorisatie in het onderzoek al langere tijd een belangrijk element. Inmiddels is de afdeling ook gestart met het aanbieden van postgraduate-onderwijs, waaraan een grote behoefte blijkt te zijn in de samenleving.

Bij al deze initiatieven is sprake van vruchtbare en directe verbinding tussen wetenschap en maatschappij. Ook hierbij geldt voor de faculteit als uitgangspunt dat activiteiten die aangemerkt kunnen worden als kennisvalorisatie altijd en rechtstreeks voortbouwen op bewezen wetenschappelijke kwaliteit.

Psychologie van het eten

Hoogleraar Gezondheidszorgpsychologie Denise de Ridder leidt een onderzoeksprogramma naar de zelfregulatie van gezondheidsgedrag aan de faculteit Sociale Wetenschappen. Dit programma heeft tot prestigieuze subsidies en talrijke publicaties in uitstekende vaktijdschriften geleid. In haar boek ‘De grote voedselverleiding: Over de psychologie van het eten’ (2011) presenteert De Ridder resultaten voor een breder publiek. Steeds meer mensen kampen met overgewicht en worstelen met hun pogingen om minder of gezonder te eten. Onze voedselomgeving is als het ware 'vergiftigd' met verleidingen die we maar moeilijk kunnen weerstaan. Er is immers altijd en overal lekker eten voorhanden. De Ridder laat zien waarom bepaalde strategieën om eetgedrag te reguleren succesvol zijn terwijl andere mislukken: wilskracht is een slechte raadgever om minder te eten en lijnen leidt meestal niet tot gewichtsverlies. Eenvoudige plannen kunnen er echter voor zorgen dat we minder gaan eten.

Actiel i jnen1. In het onderwijs worden studenten in de bachelor-,

master- en promotietrajecten voorbereid op een loopbaan op de arbeidsmarkt. Arbeidsmarktoriëntatie wordt een onderdeel van het curriculum op bachelor- én masterniveau. De faculteit beschikt per opleiding of cluster van opleidingen over een stage bureau dat bemiddelt bij het plaatsen van studenten in maatschappelijke organisaties en MKB/bedrijfsleven. Het kennispunt zal hierin geïntegreerd worden.

2. Docenten en onderzoekers van de faculteit zijn actief in de publieke ruimte en zichtbaar aanwezig in de media en in adviesraden en -commissies. Maatschappelijke relevantie en zichtbaarheid en de kwaliteit ervan is een vast onderwerp in de B&O-gesprekken met docenten en onderzoekers.

3. Een hoogleraar coördineert de activiteiten van de faculteit op het terrein van de materiële en immateriële kennisvalorisatie. Deze hoogleraar wordt bijgestaan door een adviesgroep van hoogleraren met ervaring op het gebied van kennisvalorisatie.

4. De faculteit onderzoekt of het mogelijk en wenselijk is om het geven van onderwijs, anders dan aan haar ingeschreven studenten, verder te vermarkten.

22 | Strategisch Plan faculteit Sociale Wetenschappen, 2013-2016

MA ATSCHAPPELIJKE PARTNERS

DOELSTELLING 2

De faculteit versterkt haar samenwerkingsrelaties met maatschappelijke partners op het gebied van onderwijs en onderzoek.

Mede ten behoeve van materiële en immateriële valorisatie onderhoudt de faculteit Sociale Wetenschappen relaties met tal van maatschappelijke organisaties. Deze relaties zijn van belang omdat zij inzicht geven in problemen die in de samenleving gesignaleerd worden. Deze maatschappelijke vraagstukken kunnen – mits aansluitend op de intrinsieke wetenschapsagenda – vertaald worden in concrete onderzoeksvragen. Tegelijkertijd zijn deze maatschappelijke organisaties ‘afnemers’ van de toepasbare kennis van studenten, docenten en onderzoekers. Bovendien zijn maatschappelijke organisaties geïnteresseerd in samenwerkingsrelaties met de faculteit omdat zij zoeken naar mogelijkheden om de inhoudelijke kwaliteit van hun activiteiten te versterken.

De faculteit wil haar netwerk van relaties met maatschappelijke organisaties verder verstevigen.

Strategische alliantie met Altrecht

Altrecht is een grote instelling voor gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg in de regio Utrecht. Met het doel de academisering van de instelling te bevorderen, is Altrecht in 2006 een strategische alliantie aangegaan met de faculteit Sociale Wetenschappen. Daarbij gaat het om het vormgeven en faciliteren van een onderzoeksprogramma, het initiëren en onderhouden van een netwerk ten behoeve van de academische inbedding van Altrecht, het ‘vertalen’ van onderzoeksbevindingen in adviezen en richtlijnen ten behoeve van de klinische praktijk en om het stimuleren van en vormgeven aan evidence-based hulpverlening en zorginnovatie. In het kader van deze samenwerking is in 2008 een eerste profileringsleerstoel ‘Academisering Altrecht’ gerealiseerd. Om de samenwerking verder uit te bouwen, werken Altrecht en de faculteit thans aan de instelling van een tweede leerstoel.

Actiel i jnen1. De faculteit beschikt over een up-to-date database van

samenwerkingsrelaties van alle facultaire onderdelen.2. De faculteit heeft een actieve maatschappelijke

adviescommissie die adviseert over de relatie wetenschap – samenleving.

3. Alle bacheloropleidingen en masterprogramma’s beschikken over een actieve werkveldcommissie. Vertegenwoordigers van deze werkveldcommissie maken deel uit van de facultaire maatschappelijke adviescommissie.

4. De faculteit streeft naar minimaal twee strategische allianties per facultair zwaartepunt.

ALUMNI

DOELSTELLING 3

De faculteit versterkt de banden met haar alumni.

De faculteit wil in contact blijven met haar oud-studenten en oud-medewerkers door middel van een actief alumnibeleid. Op die manier zal zij kunnen putten uit de kennis die deze alumni in de samenleving hebben ontwikkeld. Alumni kunnen met name waardevolle bijdragen leveren aan de opleidingen van de faculteit, vooral rondom het onderwerp arbeidsmarktoriëntatie.

Actiel i jnen 1. De faculteit onderhoudt contacten met haar

oud-studenten en oud-medewerkers. Om voeling te houden met de samenleving en de arbeidsmarkt versterkt de faculteit haar alumnibeleid. De faculteit mikt op goede contacten met alle leeftijdscategorieën van alumni. Zij zal bij haar alumnibeleid nauw samenwerken met de studieverenigingen.

23 | Sociale Wetenschappen: Profiel en Kwaliteit

6. Bedrijfsvoering

Hoogwaardig onderwijs en onderzoek vereist adequate bedrijfsvoering, inclusief goed werkgeverschap, gezond financieel beleid en gewaardeerde ondersteuning. Ook in de ondersteuning geldt dat onze medewerkers ons grootste kapitaal zijn. De faculteit volgt ten aanzien van ondersteuning en bedrijfsvoering al langere tijd de lijn die ook in het universitair Strategisch Plan 2012–2016 is uitgezet.

A ANTREKKELIJKE WERKGEVER

DOELSTELLING 1

De faculteit streeft ernaar een aantrekkelijke werkgever te blijven, in materiële en immateriële zin, met aandacht voor het beheersen van werkdruk.

In hoofdstuk twee werd al gesteld dat goed werkgeverschap een belangrijke basis is om creativiteit en intrinsieke motivatie tot hun recht te laten komen. Het gaat daarbij niet alleen om passende beloning, goede (secundaire) arbeidsomstandigheden, een adequate werkomgeving en goede voorzieningen, maar ook om duidelijkheid over doelen en resultaten, waardering en erkenning, aandacht voor ontwikkelingsmogelijkheden en fairness in procedures en de onderlinge omgang.

Veel kaders voor personeelsbeleid worden bepaald in het overleg tussen werkgevers in de Vereniging Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) en werknemers vertegenwoordigd door de bonden. De nadere invulling vindt grotendeels plaats op universitair niveau, zij het in nauwe samenwerking met de facultaire

afdelingen Human Resources. Binnen die kaders streeft de faculteit ernaar om zelf ook zo goed mogelijk vorm en inhoud te blijven geven aan goed werkgeverschap, onder meer door goed en betrouwbaar uitvoering te geven aan de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO), universitaire regelingen en procedures, maar bijvoorbeeld ook door aandacht voor de kwaliteit van academisch leiderschap en Beoordelings- & Ontwikkelings–gesprekken.

De universitaire medewerkersmonitor geeft goed inzicht in de vraag hoe medewerkers de universiteit en faculteit als werkgever ervaren. In 2013 verschijnt een nieuwe monitor, waarvan de uitkomsten mede richting zullen geven aan de prioriteiten in de komende periode. Zonder de uitkomsten te kennen, is nu al duidelijk dat (het beheersen van) werkdruk serieuze aandacht blijft vragen en zal krijgen.

Actiel i jnen1. De faculteit blijft proactief bijdragen aan de verdere

ontwikkeling van het universitaire en facultaire personeelsbeleid.

2. De afdeling Human Resources stelt in opdracht van het FMT jaarlijks een werkplan ‘ontwikkeling personeelsbeleid’ op met concrete plannen en projecten gericht op de verdere ontwikkeling van het personeelsbeleid binnen de faculteit. De richting zal mede bepaald worden door de – nu nog onbekende – uitkomsten van de medewerkersmonitor 2013.

3. De faculteit zet haar projecten voort die gericht zijn op concrete interventies op toenemende werkdruk en reserveert daarvoor passende middelen.

24 | Strategisch Plan faculteit Sociale Wetenschappen, 2013-2016

FINANCIEEL GEZOND

DOELSTELLING 2

De faculteit handhaaft haar structureel gezonde financiële positie.

De faculteit kenmerkt zich al meer dan een decennium door een structureel gezonde financiële positie. De faculteit realiseert jaarlijks een sluitende of positieve exploitatie en heeft – mede in opdracht van het college van bestuur – een stevige reservepositie opgebouwd, waardoor zij in staat is ook bij teruglopende rijksbijdragen te investeren in vernieuwing. Ook in extern gefinancierde projecten is de faculteit in het algemeen goed in control. De faculteit wil haar financieel gezonde positie handhaven en gericht investeren in profilering en prestatieafspraken.

Investeren

De faculteit heeft in de afgelopen jaren, soms conform afspraak met het college van bestuur, telkens positieve exploitatiesaldi gerealiseerd. Daarmee is een substantiële reserve opgebouwd. In overleg met het college wordt dat deel van de reserve dat niet nodig is om een gezonde buffer voor tegenvallers in stand te houden, in de periode 2012–2016 gebruikt om gerichte, eenmalige investeringen in profilering en prestatieafspraken mogelijk te maken. Daarmee wordt een impuls van in totaal € 6 miljoen gegeven aan onderwijs en onderzoek en kan er in tijden van bezuinigingen toch worden geïnvesteerd.

Actiel i jnen1. De faculteit realiseert jaarlijks sluitende exploitaties.2. De faculteit bouwt haar reserves in samenspraak met

het college van bestuur geleidelijk af tot 10% van de omzet.

3. De faculteit zet een substantieel deel van haar reserves gericht in op het realiseren van een scherpere profilering in het onderzoek en de prestatieafspraken voor het onderwijs.

GEWA ARDEERDE ONDERSTEUNING

DOELSTELLING 3

De faculteit kent een effectieve, flexibel inzetbare en door onderzoekers, docenten en studenten gewaardeerde ondersteuning. De faculteit voert ook in de ondersteuning actief talentbeleid.

In de ondersteuning is het streven er enerzijds op gericht om een kleine, efficiënte en effectieve ondersteunende organisatie te hebben om zoveel mogelijk geld beschikbaar te houden voor onderwijs en onderzoek. In de periode 2010–2011 heeft de faculteit de kosten voor haar ondersteuning met 5% weten te reduceren door natuurlijk verloop en het intern opvullen van vacatures. Maar de faculteit waakt er ook voor om “te sober te zijn in de ondersteuning, waardoor ondersteunend werk verricht moet worden door wetenschappelijk personeel” (Strategisch Plan Universiteit Utrecht 2012 – 2016, p. 27). Waar nodig zal de faculteit in de komende periode dan ook gericht investeren om voldoende capaciteit en kwaliteit in de ondersteuning te waarborgen.

Flexibel en breed inzetbaarDe faculteit beschikt over een in het algemeen effectief functionerende ondersteuning, waarbinnen zo’n 150 collega’s werkzaam zijn. Uiteenlopende diensten en processen van de faculteit worden binnen de Universiteit Utrecht regelmatig als best practice benoemd. Uit de ‘benchmark overhead,’ uitgevoerd door Bureau Berenschot, blijkt dat de faculteit een kleiner dan gemiddelde ondersteuning heeft terwijl ze op een aantal terreinen ook ondersteuning over de grenzen van de faculteit heen levert, bijvoorbeeld in het beheer van de gebouwen in het Centrumgebied van de Uithof of in de dienstverlening op het gebied van human resources voor de Universiteitsbibliotheek.

De faculteit zet de komende jaren in op het doorontwikkelen van een effectieve, flexibel inzetbare en gewaardeerde ondersteuning. Daarbij hanteert de faculteit het principe van ‘integrale’ ondersteuning. Dat wil zeggen dat (de hoofden van) alle domeinen mede-verantwoordelijkheid dragen voor de totale ondersteuning en bedrijfsvoering en zo nauw mogelijk bij onderwijs en onderzoek zijn betrokken. Departements- en afdelingsmanagers zijn voorbeelden van functies waarin de integraliteit (financieel, personeel, facilitair, onderwijs- en onderzoeksondersteuning) in één rol samenkomt. Het Facultair Overleg Bedrijfsvoering (FOB) van hoofden van diensten en departements-managers is een voorbeeld van ‘integraliteit’ in overleg en samenwerking in de ondersteuning.

Oog voor ontwikkelingOm medewerkers zo goed mogelijk te laten functioneren en maximaal tot hun recht te laten komen, besteedt de faculteit veel aandacht aan training en talentontwikkeling in de ondersteuning. Zo organiseert de faculteit, naast de gebruikelijke (vaardigheids)trainingen, eigen leergangen voor haar ondersteunend en beheerspersoneel (OBP), waaronder Managementvaardigheden en Tactisch leidinggeven.

Om de aansluiting op het primaire proces te versterken vertellen wetenschappers van de faculteit tijdens lunchlezingen voor het OBP regelmatig over hun vakgebied en onderzoek. Jonge collega’s worden gericht gecoacht en begeleid. Jonge medewerkers met het potentieel om door te groeien naar zwaardere (leidinggevende) posities worden voorgedragen voor het

25 | Sociale Wetenschappen: Profiel en Kwaliteit

universitaire OBP-talentnetwerk. Senior ondersteuners participeren in het MD(-pionier) programma van de universiteit en dragen regelmatig bij aan universiteitsbrede projecten. De faculteit wil haar talentbeleid voor het OBP verder uitbouwen tot een systematisch en samenhangend programma.

OBP talent

De Universiteit Utrecht kent sinds zes jaar het Netwerk OBP-talent. Aan het netwerk kunnen jaarlijks 12 tot 15 jonge, getalenteerde medewerkers in de ondersteuning deelnemen die de potentie hebben om door te groeien naar zwaardere, leidinggevende posities. Het netwerk is selectief. De faculteit hecht aan dit netwerk en bereidt potentiële deelnemers actief voor op deelname, bijvoorbeeld door ze een groot project te laten uitvoeren. In 2012–2013 zijn voor de zevende jaargang van het netwerk opnieuw twee medewerkers van de faculteit toegelaten. Zeven collega’s gingen hen voor.

Actiel i jnen1. De waardering van het wetenschappelijk personeel

voor de facultaire ondersteuning in de medewerkers-monitor bedraagt gemiddeld ten minste een 7,0.

2. De ondersteuning van de faculteit volgt, rekening houdend met het takenpakket, qua omvang en kosten maximaal de ontwikkeling van de omzet (t.o.v. peildatum 2010), dat wil zeggen rond de 20% (in geld uitgedrukt)

3. De waardering van het OBP voor ontwikkelings-mogelijkheden binnen de faculteit in de medewerkersmonitor bedraagt ten minste een 7,5.

4. De faculteit zal haar benadering van ‘integrale ondersteuning’ verder versterken. Meer medewerkers zullen meer ‘integrale’ takenpakketten krijgen en met name stafdiensten zullen nauwer bij het primaire proces worden betrokken.

5. De faculteit ontwikkelt voor het OBP een programma ‘projectmatig werken’ (werktitel). Het programma biedt zo veel mogelijk collega’s – beginnend en ervaren – kansen om hun kennis, vaardigheden en ervaring te verbreden en zich verder te ontwikkelen.

6. Om de blik van buiten naar binnen te halen blijft de faculteit een actieve rol vervullen als opdrachtgever voor projecten in het kader van het OBP-talentnetwerk, MD-pionier en MD-programma. Medewerkers worden daarnaast gestimuleerd om regelmatig buiten de faculteit projecten of interim-opdrachten (mede) uit te voeren.

RESEARCH SUPPORT

DOELSTELLING 4

De faculteit versterkt de ondersteuning van onderzoekers bij valorisatie-initiatieven en bij de verwerving van externe financiering.

De faculteit is er in de afgelopen jaren in geslaagd haar portefeuille werk in opdracht van derden te laten groeien van minder dan € 6 miljoen in 2007 tot circa € 13 miljoen in 2012. Daarbij is de faculteit vooral succesvol gebleken in de tweede geldstroom en met name persoonsgebonden NWO-subsidies, te weten Veni, Vidi en Vici. Door substantiële reserveringen van NWO-middelen voor de topsectoren is de verwachting dat er voor alfa/gamma-onderzoek verhoudingsgewijs minder kansen ontstaan. In de komende jaren moet en wil de faculteit haar aandacht sterker richten op de EU (ERC-grants, Horizon 2020, Grand Challenges) en contractonderzoek. Daarvoor wil de faculteit de kwaliteit en het niveau van de ondersteuning van onderzoekers bij projecten verder verbeteren.

Veel subsidies kennen geen of slechts beperkte dekking voor bijkomende (overhead)kosten voor bijvoorbeeld huisvesting, laboratoria, ICT en ondersteuning, die daardoor uit het reguliere onderwijs- en onderzoeks-budget moeten worden bekostigd. Om te voorkomen dat een steeds groter deel van het geld voor onderwijs en onderzoek opgaat aan dekking van overheadkosten – het gaat inmiddels om enkele miljoenen per jaar – zal de faculteit meer en gerichter aandacht moeten besteden aan de vraag of subsidies waar mogelijk ook indirecte kosten voldoende dekken.

Actiel i jnen1. Het Grant Office en Finance & Control bouwen de

kennis binnen de faculteit van met name EU-subsidies, valorisatie en contractonderzoek verder uit en stimuleren samenwerking en (kennis)uitwisseling tussen de facultaire Grant Offices binnen de Universiteit Utrecht.

2. De faculteit ontwikkelt binnen de ondersteuning een eerstelijns EU-kennisnetwerk onder projectcontrollers en afdelingsmanagers. De faculteit bouwt haar eigen Grant Office uit van 1,0 fte tot minimaal 2,0 fte support op hoog niveau.

3. De faculteit start een project dat is gericht op het verder perfectioneren van projectcontrol, met 100% tijdige en volledige rapportage en verantwoording. De faculteit versterkt haar afdeling Finance & Control van 5,0 tot 6,0 fte.

4. De faculteit besteedt gericht aandacht aan het waar mogelijk verbeteren van de dekking van indirecte kosten op onderzoeksubsidies.

26 | Strategisch Plan faculteit Sociale Wetenschappen, 2013-2016

DUURZAME BEDRIJFSVOERING

DOELSTELLING 5

De faculteit bouwt haar programma voor duurzame huisvesting en bedrijfsvoering verder uit.

De Universiteit Utrecht kent een samenhangend programma ter bevordering van duurzaamheid dat zich primair richt op huisvesting, energie, mobiliteit, inkoop en facilitaire zaken. De faculteit wil daar proactief op blijven aansluiten. Met de renovatie van het Martinus Langeveldgebouw en Centrumgebouw Noord (2010–2013) heeft de faculteit gericht ingezet op het realiseren van duurzaamheid in haar huisvesting. Duurzaamheid is, binnen de mogelijkheden van bestaande bouw, leidend geweest in de keuzes voor het ontwerp, het gebruik van materialen en energie-gerelateerde en -besparende maatregelen.

De faculteit wil duurzaamheid in andere aspecten van de bedrijfsvoering in de komende jaren nog systematischer aandacht geven en zichtbaar maken.

Actiel i jnen1. De faculteit start een project dat uitmondt in

concrete maatregelen die duurzaamheid in alle domeinen van de bedrijfsvoering bevorderen en zichtbaar maken.

2. De faculteit heeft in 2016 een programma duurzaamheid in alle domeinen van de bedrijfsvoering ontwikkeld.

27 | Sociale Wetenschappen: Profiel en Kwaliteit