Taak na blok 4 – les 1 TAAK 25...2,4 + 1,3 = 6,54 + 2 = 3 Maak eerst een schatting. Reken daarna uit. Je mag tussenstappen noteren. Kijk goed naar het voorbeeld. 21,7 + 5,2 =

© De Wiskanjers, Plantyn Kanjerwerkboek 4 53

Naam: Datum:

Klas: Klasnummer:

TAAK 25Taak na blok 4 – les 1

Vul de ontbrekende getallen in.

0 0,2 0,4 0,6 0,8 1

1

Schrijf achter elk cijfer de rang: D, H, T, E of t.

6,8 = 6 + 8

54,4 = 5 + 4 + 4

942,3 = 9 + 4 + 2 + 3

2

Voeg samen tot een kommagetal.

8 T + 3 E + 3 t =

4 E + 6 t =

3 H + 7 t =

3

Schrijf het getal nog op twee andere manieren.

Kijk naar het voorbeeld.

3 t = 3

10 = 0,3 5 t = =

= 8

10 = = 3 +

610

=

4

Tussen welke gehelen ligt het kommagetal?

Noteer ze.

< 102,4 <

< 53,2 <

< 12,8 <

5

102 103

53 54

12 13

510

0,5

8 t 0,8 3 E 6 t 3,6

83,3

4,6

300,7

E t

T E t

H T E t

0,1 0,3 0,5 0,7 0,9


Ik vond de taak Ik maakte de taak alleen.

Ik kreeg hulp.

Opmerking ouders:

Vul het juiste teken in.

Kies uit: <, > of =.

2,8 2 1,6 1,8 2,3 2 E 3 t

1,0 1 4,3 43 2 E 6 t 2,7

6

Los cijferend op. Noteer eerst de schatting.

936 – 274 = 562 – 274 = 638 + 159 = 335 + 596 =

s: s: s: s:

H T E H T E H T E H T E

Het verschil ligt in

de buurt van mijn

schatting.

ja nee

Het verschil ligt in

de buurt van mijn

schatting.

ja nee

De som ligt in de

buurt van mijn

schatting.

ja nee

De som ligt in de

buurt van mijn

schatting.

ja nee

7 meerdere schattingen mogelijk

• 10

9 3 6

–2 7 4

6 6 2

1

6 3 8

+1 5 9

7 9 7

•10•

10

5 6 2

–2 7 4

2 8 8

1 1

3 3 5

+5 9 6

9 3 1

662 288 797 931

900 – 300 = 600 600 – 300 = 300 600 + 200 = 800 300 + 600 = 900

> < =

= < <


Naam: Datum:

Klas: Klasnummer:


Meet elke zijde.

Noteer de lengte.

Vul de berekening van de omtrek in.

Vul de omtrek in.

A B E F

D C H G

vierkant rechthoek[AB] = cm [BC] = cm

[AD] = cm [DC] = cm

[EF] = cm [FG] = cm

[EH] = cm [FG] = cm[AB] + [DC] + [AD] + [BC] = de omtrek

+ + + =

4 × =

De omtrek is cm.

[EF] + [HG] + [EH] + [FG] = de omtrek

+ + + =

(2 × ) + (2 × ) =

De omtrek is cm.

1

Vul in.

36 : 9 = 4 × 7 = 42 : 7 = 28 : 7 =

6 × 4 = 2 × 8 = 8 × 8 = 8 × 0 =

18 : 2 = 12 : 4 = 2 × 10 = 7 × 8 =

63 : 7 = 18 : 3 = 6 : 2 = 2 × 4 =

3 × 6 = 24 : 3 = 5 × 1 = 3 : 3 =

2

3 3

3 3

8 3

3 8

3 3 3 3 12

3 12

12

8 8 3 3 22

8 3 22

22

4 28 6 4

24 16 64 0

9 3 20 56

9 6 3 8

18 8 5 1


Noteer de meest passende naam boven elke vierhoek.

Meet de zijden.

Noteer de lengte.

Bereken de omtrek van elke vierhoek. Doe dat op twee manieren als dat kan.

Vul de omtrek in.

I J M N

L K P O

[IJ] = cm [JK] = cm

[IL] = cm [LK] = cm

[MN] = cm [NO] = cm

[MP] = cm [PO] = cm

[IJ] + [JK] + [IL] + [LK] = de omtrek

+ + + =

(2 × ) + (2 × ) =

De omtrek is cm.

[MN] + [NO] + [MP] + [PO] = de omtrek

+ + + =

De omtrek is cm.

3

In welke coördinaten vind je de tekening terug?

Tip! Eerst de letter, dan het cijfer.

A B C D E F

1

2

3

4

5

6

4

(C,2)


Ik kreeg hulp.

Opmerking ouders:

(F,1) (D,6) (B,1) (A,3) (C,6) (C,4)

parallellogram trapezium

4 3,2

3,2 4

2 3,2

3,2 4

4 3,2 3,2 4 14,4

3,2 4 14,4

14,4

2 3,2 3,2 4 12,4

12,4


1 geheel = 1 = 1,0 = 1,001 geheel = 10 tienden = 100 honderdsten

1 tiende = 0,1 = 0,10 = 10 honderdsten5 tienden = 0,5 = 0,50 = 50 honderdsten

Geheel, tienden, honderdsten

G/B 12

Naam: Datum:

Klas: Klasnummer:


Tip!

Schrijf de cijfers in de tabel.H T E t h

5 E + 3 h

3 E + 2 t

2 H + 3 E + 5 h

3 T + 7 E + 5 t + 4 h

4 H + 4 E + 4 h

1

Vul het juiste teken in. Kies uit: <, > of =.

Je mag hulpnullen toevoegen.

1,24 12,4 2,28 2,9 30,88 40

1,3 1,03 2,2 2,20 4,8 4,30

2

Hoe groot is de sprong? Vul in.

Zet de rij verder.

15 16 15,75 16,75

3

+ 1 – 0,25 + 1 – 0,25 + 1 – 0,25 + 1 – 0,25 + 1

16,50 17,50 17,25 18,25 18 19

< 0 < 0 <

0 > 0 = 0 >

5 0,

,

,

,

,

3

3 2

2 0 3 0 5

3 7 5 4

4 0 4 0 4



Ik kreeg hulp.

Opmerking ouders:

Schrijf de breuken als een kommagetal.

36100

= 3

10 =

2 gehelen en 4

10 =

88100

=

3100

= 7

10 =

4

Noteer het getal.

1 H + 5 T + 2 E + 5 t = 3 T + 4 E + 6 t + 5 h =

4 T + 3 E + 1 t + 6 h = 2 T + 4 E + 6 t + 2 h =

1 H + 4 E + 3 t + 3 h = 2 D + 3 h =

5

Vul in.

5 × 7 = 10 × 0 = 10 : 1 = 25 : 5 =

6 × 0 = 3 × 9 = 45 : 9 = 48 : 8 =

4 : 1 = 8 × 4 = 64 : 8 = 2 × 8 =

20 : 4 = 9 × 6 = 5 × 8 = 6 × 1 =

18 : 2 = 20 : 5 = 7 × 7 = 7 × 10 =

6

35 0 10 5

0 27 5 6

4 32 8 16

5 54 40 6

9 4 49 70

152,5 34,65

43,16 24,62

104,33 2 000,03

0,36 0,3

2,4 0,88

0,03 0,7


0, 1, 2, 3, 4 s 5, 6, 7, 8, 9 i

Afronden tot op een eenheid1,2 p 1 6,8 p 74,36 p 4 9,71 p 10

Afronden tot op een tiende8,74 p 8,7 5,06 p 5,1

Kommagetallen afronden

G/B 13

Naam: Datum:

Klas: Klasnummer:


Welke eenheden of natuurlijke getallen komen net voor en net na deze

kommagetallen?

Pas de afrondingsregel toe.

Omkring de dichtstbijzijnde eenheden.

1 1,9 2 7,4

4,21 22,6

16,28 27,52

1

Rond af tot op het vorige en tot op het volgende tiende.

Omkring de afronding die het dichtst bij je getal ligt.

Kijk naar het voorbeeld.

vorig volgend vorig volgend

8,2 8,21 8,3 4,66

1,56 24,25

6,14 32,42

2

Tip!

4,6 4,7

1,5 1,6 24,2 24,3

6,1 6,2 32,4 32,5

7 8

4 5 22 23

16 17 27 28



Ik kreeg hulp.

Opmerking ouders:

Los de bewerkingen op.

5 + 0,22 = 1,4 + 1,2 =

2 + 0,7 = 3,13 + 1,24 =

2,4 + 1,3 = 6,54 + 2 =

3

Maak eerst een schatting.

Reken daarna uit.

Je mag tussenstappen noteren. Kijk goed naar het voorbeeld.

21,7 + 5,2 =

Ik schat: 22 + 5 = 27

21,7 + 5,2 = 21,7 + 5 + 0,2 = 26,7 + 0,2 = 26,9

3,2 + 1,6 =

Ik schat:

3,2 + 1,6 =

23,9 – 6,2 =

Ik schat:

23,9 – 6,2 =

12,34 + 3,62 =

Ik schat:

12,34 + 3,62 =

7,84 – 5,12 =

Ik schat:

7,84 – 5,12 =

4

3 + 2 = 5 (meerdere schattingen mogelijk)

3,2 + 1 + 0,6 = 4,2 + 0,6 = 4,8

24 – 6 = 18 (meerdere schattingen mogelijk)

23,9 – 6 – 0,2 = 17,9 – 0,2 = 17,7

12 + 4 = 16 (meerdere schattingen mogelijk)

12,34 + 3 + 0,62 = 15,34 + 0,62 = 15,96

8 – 5 = 3 (meerdere schattingen mogelijk)

7,84 – 5 – 0,12 = 2,84 – 0,12 = 2,72

5,22 2,6

2,7 4,37

3,7 8,54


Naam: Datum:

Klas: Klasnummer:


Los de bewerkingen op.

Je mag tussenstappen noteren.

1,6 + 1,24 =

3,1 + 2,3 =

1,7 – 0,2 =

2,4 – 1,3 =

1

Vul in.

1,1 + = 2 0,34 + = 1 0,12 + = 1

2,5 + = 3 4,64 + = 5 1,4 + = 2

2,84 + = 3 3,2 + = 4 8,20 + = 9

2

Los op.

Je mag tussenstappen noteren. Kijk naar het voorbeeld.

4,54 + 2,46 = 4,54 + 2 + 0,46 = 6,54 + 0,46 = 7

9,9 – 4,3 =

2,8 + 3,16 =

1,38 + 2,3 =

4,5 – 1,24 =

3

9,9 – 4 – 0,3 = 5,9 – 0,3 = 5,6

2,80 + 3 + 0,16 = 5,80 + 0,16 = 5,96

1,38 + 2 + 0,30 = 3,38 + 0,30 = 3,68

4,50 – 1 – 0,24 = 3,50 – 0,24 = 3,26

0,9 0,66 0,88

0,5 0,36 0,6

0,16 0,8 0,80

1,60 + 1 + 0,24 = 2,60 + 0,24 = 2,84

3,1 + 2 + 0,3 = 5,1 + 0,3 = 5,4

1,5

2,4 – 1 – 0,3 = 1,4 – 0,3 = 1,1



Ik kreeg hulp.

Opmerking ouders:

Los op.

× 66 660 666 : 2 4 8

2 8 888

3 2 120

4 4 896

5 9 608

4

Vul de juiste coördinaten in.5

Waterstraat

Brouwersstraat

Pastoor Lemm

ensstraatBurg

Hoogstraat

Houtakker

Stadswaag

Stadswaag

De Kempkens

Molenstr

aat

Abdijstraat

Budelpoort

Kerkstraat

Stad

Wal

Woonerf

Schootstraat

Emm

elen

hoek

TennisclubSleutjes

Kloosterstraat

Klooste

rstra

at

Groenstraat

BankBegrafenissenCreemers

HotelHooghuys

Vlasstraat

Woonerf: Bank:

Begrafenissen Creemers: Schootstraat:

Hotel Hooghuys: Tennisclub:

132 1 320 1 332 4 444 2 222 1 111

198 1 980 1 998 1 060 530 265

264 2 640 2 664 2 448 1 224 612

330 3 300 3 330 4 804 2 402 1 201

(B,3) (B,2)

(A,2) (D,1)

(B,4) (D,3)


Naam: Datum:

Klas: Klasnummer:


Kleur de omtrek.1 Kleur de oppervlakte.

Bereken en noteer de omtrek van deze vlakke figuur.

Bereken en noteer de oppervlakte.

Bewerking omtrek:

De omtrek is .

Bewerking oppervlakte:

De oppervlakte is .

2

Los op.

6 × 1 = 7 × 3 = 4 × 8 = 5 × 8 =

1 × 9 = 8 × 6 = 5 × 6 = 1 × 4 =

6 × 5 = 6 × 4 = 1 × 5 = 5 × 5 =

9 × 7 = 4 × 10 = 10 × 3 = 7 × 4 =

2 × 7 = 9 × 6 = 1 × 9 = 8 × 7 =

3

2 + 2 + 4 + 2 + 6 + 4 = 20 à 20 cm

(4 × 1) + (12 × 1) = 4 + 12 = 16 à 16 cm²

20 cm

16 cm²

6 21 32 40

9 48 30 4

30 24 5 25

63 40 30 28

14 54 9 56



Ik kreeg hulp.

Opmerking ouders:

Los op.

9 : 3 = 28 : 7 = 12 : 4 = 35 : 7 =

42 : 7 = 60 : 10 = 36 : 6 = 24 : 8 =

18 : 2 = 24 : 6 = 5 : 5 = 9 : 1 =

60 : 10 = 16 : 8 = 28 : 7 = 90 : 10 =

24 : 4 = 7 : 7 = 16 : 4 = 40 : 8 =

5

Figuur nummer 1:

Bewerking:

De oppervlakte is .

Figuur nummer 2:

Bewerking:

De oppervlakte is .

Figuur nummer 3:

Bewerking:

De oppervlakte is .

Zet een nummer in de vlakke figuren die je volledig in vakjes van cm2 kunt

verdelen.

Teken de vierkante centimeters in die figuren.

Bereken de oppervlakte van die vlakke figuren.

Vergeet de maateenheid niet te noteren.

4

(4 × 1) + (2 × 1) = 4 + 2 = 6 à 6 cm2

6 cm²

2 × 2 = 4 à 4 cm2

4 cm²

4 × 2 = 8 à 8 cm2

8 cm²

3 4 3 5

6 6 6 3

9 4 1 9

6 2 4 9

6 1 4 5

2 3

1


Diagonalen verbinden twee niet opeenvolgende hoekpunten met elkaar.

A B

D C

Een vierkant heeft twee diagonalen. Hier zijn dat [AC] en [BD].

In een vierkant− zijn de diagonalen even lang;− staan de diagonalen loodrecht op elkaar;− snijden de diagonalen elkaar in het

midden.

E F

H G

Een rechthoek heeft twee diagonalen. Hier zijn dat [EG] en [FH].

In een rechthoek− zijn de diagonalen even lang;− staan de diagonalen niet loodrecht op

elkaar;− snijden de diagonalen elkaar in het

midden.

Diagonalen

MK 4

Naam: Datum:

Klas: Klasnummer:


Teken alle diagonalen in de veelhoeken.1

Tip!


Noteer de best passende naam van elke vierhoek.

Teken de diagonalen.

Kruis aan wat past.

Deze figuur is een . Deze figuur is een .

De diagonalen staan loodrecht op

elkaar.

De diagonalen zijn even lang.

De diagonalen halveren elkaar of

snijden elkaar middendoor.

De diagonalen staan loodrecht op

elkaar.

De diagonalen zijn even lang.

De diagonalen halveren elkaar of

snijden elkaar middendoor.

2

Teken het gevraagde lijnstuk.

Gebruik je potlood en geodriehoek.

Vul aan met het passende symbool.

Teken door punt E het lijnstuk [CD]

loodrecht op lijnstuk [AB].

Teken door punt J het lijnstuk [HI]

evenwijdig aan lijnstuk [FG].

A

BE

F

GJ

[AB] [CD] [FG] [HI]

3


Ik kreeg hulp.

Opmerking ouders:

H

C I

D

⊥ //

rechthoek vierkant

x

x

x

x

x


Naam: Datum:

Klas: Klasnummer:


Optellingswip of aftrekkingshalter

Los de bewerking handig op.

Vul de pijlenvoorstelling aan.

1,8 + 1,7 = ?

+ â â –

= + =

2,7 – 1,5 = ?

+ â â +

= – =

2,4 – 1,8 = ?

+ â â +

= – =

3,2 + 1,7 = ?

– â â +

= + =

1

Werk de bewerkingen uit op een handige manier.

Je mag tussenstappen noteren.

24,5 – 8,7 =

1,7 + 2,5 =

2

Los op.

1 × 8 = 6 × 5 = 9 × 9 = 3 × 4 =

10 × 9 = 8 × 2 = 5 × 9 = 8 × 9 =

5 × 5 = 6 × 10 = 9 × 6 = 2 × 2 =

6 × 3 = 10 × 7 = 2 × 3 = 1 × 7 =

3 × 7 = 1 × 8 = 8 × 3 = 2 × 6 =

3

3,5 1,2

0,6 4,9

2 3

2,6 3

1,5 1,8

2 1,9

0,2 0,3

0,2 0,2

0,2 0,3

0,2 0,2

24,5 – 10 + 1,3 = 14,5 + 1,3 = 15,8

2 + 2,2 = 4,2

8 30 81 12

90 16 45 72

25 60 54 4

18 70 6 7

21 8 24 12



Ik kreeg hulp.

Opmerking ouders:

Vul de schatting in.

Los cijferend op.

Vergelijk de uitkomst met de schatting.

213,1 + 887,9 = 812,8 – 561,4 = 572,8 – 46,3 =

s: s: s:

D H T E t H T E t H T E t

De som ligt in de buurt

van mijn schatting.

ja nee

Het verschil ligt in de

buurt van mijn schatting.

ja nee

Het verschil ligt in de

buurt van mijn schatting.

ja nee

4

Los op.

72 : 9 = 36 : 9 = 2 : 1 = 18 : 2 =

7 : 7 = 18 : 6 = 16 : 4 = 32 : 8 =

10 : 2 = 8 : 1 = 42 : 7 = 28 : 7 =

6 : 1 = 12 : 3 = 6 : 6 = 48 : 8 =

49 : 7 = 7 : 1 = 9 : 3 = 4 : 1 =

5

1 1 1

2 1 3 , 1

+8 8 7 , 9

1 1 0 1 , 0

• 10

8 1 2 , 8

–5 6 1 , 4

2 5 1 , 4

• 10

5 7 2 , 8

–4 6 , 3

5 2 6 , 5

8 4 2 9

1 3 4 4

5 8 6 4

6 4 1 6

7 7 3 4

1 101,0 251,4 526,5

meerdere schattingen mogelijk

200 + 900 = 1 100 800 – 600 = 200 600 – 50 = 550

Documents

Taak na blok 4 – les 1 TAAK 25...2,4 + 1,3 = 6,54 + 2 = 3 Maak eerst een schatting. Reken daarna uit. Je mag tussenstappen noteren. Kijk goed naar het voorbeeld. 21,7 + 5,2 =