Vgt thorax nj 2008

Thorax najaar 2008

E. de Boer

Thorax

• 27) Als alveoli gevuld zijn met pus is er sprake van een consolidatie.

A Juist B Onjuist C Weet niet

Thorax

• Consolidatie is per definitie opvulling van alveoli itt afwijkingen van het interstitium.

• Opvulling met:– Oedeem– Bloed– Pus

• Vaak lucht bronchogram

• Geen volume verlies of atelectase

Thorax

• 27) Als alveoli gevuld zijn met pus is er sprake van een consolidatie.


Thorax

• 28) Een “ronde atelectase” ontstaat vrijwel altijd in combinatie met pleurale afwijkingen.


Thorax

• Altijd icm pleurale verbreding, minder vaak icm pleurale effusie.

• Ronde afwijking, 2-7 cm diameter.

• Meestal posterieur in onderkwabben

• Soms luchtbrochogram

• Vaak ass met asbest gerelateerde ziekte

Thorax

http://radiographics.rsnajnls.org/content/vol22/issue90001/images/large/g02oc10g11x.jpeg

Thorax

• 28) Een “ronde atelectase” ontstaat vrijwel altijd in combinatie met pleurale afwijkingen.


Thorax

• 29) Het adenocarcinoom van de long presenteert zich meestal als een solitaire nodus. In 75% van de gevallen is deze centraal in de long gelegen.


Thorax• Adenocarcinoma

• 50% van de carcinomen long• Vrouwen• Asymptomatisch

• Langzaam groeiend• Vroege metastasering• Fibrosis• Perifeer/ subpleuraal

• Solitaire nodule of massa• Gespiculeerd

Thorax

• 29) Het adenocarcinoom van de long presenteert zich meestal als een solitaire nodus. In 75% van de gevallen is deze centraal in de long gelegen.


Thorax

• 31) Lymfangitis carcinomatosa is in de helft van de gevallen asymmetrisch.


Thorax• Lymphogene metastasen van:

– Long– Mamma– Maag– Colon

1. Gladde of nodulaire interstitiele verdikking langs nerovasculaire bundel2. Septale verdikking3. Gladde of nodulaire verdikking fissuren4. Normale long architectuur5. Polygonale structuren (secundaire pulmonaire lobules)

• VG erg belangrijk• Dd:

• Sarcoidosis• Lymphoma• Kaposi sarcoma

Thorax

http://www.ajronline.org/content/vol177/issue3/images/large/09_AA1489_22.jpeg

Thorax

• 31) Lymfangitis carcinomatosa is in de helft van de gevallen asymmetrisch.


Thorax

• 32) U ziet sterk vergrote mediastinale lymfeklieren op de X-Thorax bij een patiënt die zich presenteert met algehele malaise. Meerdere klieren zijn verkalkt. Dit maakt de diagnose M. Hodgkin waarschijnlijk.


Thorax• Reed-Sternberg cellen• Piek incidemtie: adolescentie en oudere mannen• Zwelling nek/lies• Koorts, gewichts verlies en jeuk• Vaak vroeg ontdekt (stage I of II)• 75 % lange termijn overleving na RT

• Bij 85% thorax involvement• Anterieure mediastinum lymfadenopathie• Trachea compressie VCS syndroom• Zelden parenchym ziekte

• Calcificaties na behandeling (RT/ChT) (egg-shell)

Thorax

• 32) U ziet sterk vergrote mediastinale lymfeklieren op de X-Thorax bij een patiënt die zich presenteert met algehele malaise. Meerdere klieren zijn verkalkt. Dit maakt de diagnose M. Hodgkin waarschijnlijk.


Thorax

• 33) Carcinoïden zijn vaker exo- dan endobronchiaal gelokaliseerd.


Thorax• Neuroendocriene tumor• 0.6%-2.5% van alle 1e long tumoren• 90% 5 jaars overleving• Geen ass met roken• Mediane leeftijd 50• Hoesten en hemoptoe• Typisch carcinoid: zelden metastasering• Atypisch carcinoid (10%): bij 40-50% pten

• Centraal of perifeer• Langzame groei• Soms calcificaties• Sterke aankleuring na contrast op CT en MRI

• Endobronchiaal, als nodule in centrale brochus met atelectase/pneumonie er achter met evt bronchiectasis

Thorax

• 33) Carcinoïden zijn vaker exo- dan endobronchiaal gelokaliseerd.


Thorax

• 34) De lucentie van de retrosternale ruimte neemt af bij een tumor van het voorste mediastinum.


Thorax

• 34) De lucentie van de retrosternale ruimte neemt af bij een tumor van het voorste mediastinum.


Thorax

• 35) CT is geschikt om vast te stellen dat een thymoom non-invasief is.


Thorax

• Ass met Myastenia Gravis, hypergammaglobulinaenie en rode cel aplasie

• Bij MG pten 15% thymoom, 50% pten met thymoom hebben MG

• CT: ronde/ovale massa voorste mediastinum, scherp afgrensbaar, homogene wekedele massa.

• Van thorax inlet t/m diafragma• 20% curvilinear calcificaties

• 30% thymomen agressief• Invasieviteit pas vaak bij operatie te zien• Histologisch niet te onderscheiden van non-ivasueve

vorm

Thorax

• 35) CT is geschikt om vast te stellen dat een thymoom non-invasief is.


Thorax

• 36) Met CT wordt vet aangetoond in een solitaire longhaard. Differentiaal diagnostisch is een hamartoom het meest waarschijnlijk.


Thorax

• Meest voorkomende benigne tumor long (5-8% vd solitaire long nodules)

• 30e-70e jaar• < 4 cm• Scherp afgrensbaar, solitaire nodule• 10-15% calcificaties (“popcorn like”)• Langzame groei• Sterkste diagnosticum: vet in laesie

Thorax

• 36) Met CT wordt vet aangetoond in een solitaire longhaard. Differentiaal diagnostisch is een hamartoom het meest waarschijnlijk.


Thorax

• 37) Op HRCT wordt de verdeling van nodi geclassificeerd als "perilymphatisch, random of centrilobulair". Bij miliaire infecties zijn de nodi perilymfatisch gelocaliseerd.


Thorax

• 37) Op HRCT wordt de verdeling van nodi geclassificeerd als "perilymphatisch, random of centrilobulair". Bij miliaire infecties zijn de nodi perilymfatisch gelocaliseerd.


Thorax

• 38) Pneumatocèles kunnen ontstaan bij longinfecties.

De verwekker is meestal Staphylococcus aureus.


Thorax

• 38) Pneumatocèles kunnen ontstaan bij longinfecties.

De verwekker is meestal Staphylococcus aureus.


Thorax

• 39) Post-primaire tuberculeuze ontstekingen hebben een voorkeur voor de apicodorsale segmenten van de bovenkwabben.


Thorax

• Reactivatie tbc• Apicoposterieur bovenkwabben• Superior segment onderkwabben• Vaak cavitatie: gebieden van (verkazende)

necrosis eroderen in bronchiaal boom waarna endobronchiale verspreiding (tree in bud)

• Centrilobulaire lineaire en nodulaire afwijkingen• Na meerdere reactivatie tbc ontstaan

calcificaties en bronchiectasieen, mn dus in bovenkwabben

Thorax

• 39) Post-primaire tuberculeuze ontstekingen hebben een voorkeur voor de apicodorsale segmenten van de bovenkwabben.


Thorax

• 40) Bij idiopatische pulmonale fibrose worden op HRCT honeycombing en reticulaire verdichtingen gezien.De bovenvelden zijn de voorkeurslokalisatie.


Thorax• Idiopathische Pulmonaire Fibrosis (IPF) / Usual Interstitial Pneumonia (UIP)• 40-60 jaar• Dyspneu, droge hoest

• Lineaire opaciteiten• Ondervelden• Honeycombing• Kleine longen

• HRCT– Septale verdikking– Intralobulaire verdikking– Honeycombing– Bronchiolectasis– Tractie bronchiectasieen– Perifeer en subpleuraal

Thorax

• 40) Bij idiopatische pulmonale fibrose worden op HRCT honeycombing en reticulaire verdichtingen gezien.De bovenvelden zijn de voorkeurslokalisatie.


Thorax

• 41) Op een HRCT van de long ziet u een interstitiële pneumonie en tevens een verwijde oesophagus. De waarschijnlijkheidsdiagnose is sclerodermie.


Thorax• Sclerodermie

– Fibrose / atrofie huid, long (2e meest voorkomende locatie) GI, hart en nieren

– V>M– 40-70e jaar– Pulmonale hypertensie– Aspiratie

– Fibrosis dd: IPF – Lineaire opaciteiten– Ondervelden– Weke delen calcinosis– Lucht oesofagus– Pulmonale HT

• Dilatatie centrale arterien• Tapering vaten

– Chronische aspiratie• Basale consolidaties• bronchiectasieen

Thorax

• 41) Op een HRCT van de long ziet u een interstitiële pneumonie en tevens een verwijde oesophagus. De waarschijnlijkheidsdiagnose is sclerodermie.


Thorax

• 42) Bij sarcoidosis komen granulomen in de longen voor. De interlobaire fissuren zijn een voorkeurslokalisatie.


Thorax• Sarcoidosis

– Onbekende etiologie– Nietverkazende granulomen– 20e-40e jaar– 50% asymptomatisch– Verhoogd ACE

– Symm adenopathie– Nodulaire / noduloreticulaire opaciteiten– Bovenvelden– Fibrosis (bovenvelden, hilaire retractie en bullae)

– HRCT• Nodulaire verdikkingen langs lymfebanen, interlobulaire septa, fissuren en subpleurale

zone• Fibrosis in bovenvelden, reticulair, massa, tractie bronchiectasieen• Dd: granulomateuze infecties, silicosis

Thorax

• 42) Bij sarcoidosis komen granulomen in de longen voor. De interlobaire fissuren zijn een voorkeurslokalisatie.


Thorax

• 43) Metastatische calcificaties worden het meest frequent gezien bij osteosarcoom.


Thorax

• Calificaties in meta’s:– Primaire bot tumoren (osteosarcoom)– Kraakbeen tumoren (chondrosarcomen)– Papillaire adenocarcinoom– Mucineus adenocarcinoom

– Dystrofisch calcificaties in necrose na therapie

Thorax

• 43) Metastatische calcificaties worden het meest frequent gezien bij osteosarcoom.


Thorax

• 44) Een tracheale bronchus gaat vaker naar de linkerlong dan naar de rechterlong.


Thorax

• Geen klinische consequenties• Alleen bij intubatie problemen ivm mogelijke obstructie

en atelectase RBK

http://radiographics.rsnajnls.org/content/vol21/issue1/images/large/g01ja06c6x.jpeg

http://radiographics.rsnajnls.org/content/vol24/issue1/images/large/g04jae17c3a.jpeg

Thorax

• 44) Een tracheale bronchus gaat vaker naar de linkerlong dan naar de rechterlong.


Thorax

• 45) Bij een patiënt zijn op een HRCT van de longen de bronchi zichtbaar tot 2 centimeter van de pleura.

Dit past bij bronchiëctasieën.


Thorax

• 45) Bij een patiënt zijn op een HRCT van de longen de bronchi zichtbaar tot 2 centimeter van de pleura.

Dit past bij bronchiëctasieën.


Thorax

• 46) Lymphangiomyomatosis komt met name voor bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd.


Thorax

• LAM– Proliferatie gladde spiercellen waardoor

obstructie bronchiolen => air trapping => dunne wand cyste vorming. Indien ruptuur cyste => pneumothorax

– Obstructie lymphe => chylus pleurale effusie, compressie venulen => hemoptoe

– Jonge vrouwen, reproductieve leeftijd

Thorax

http://radiographics.rsnajnls.org/content/vol25/issue3/images/large/g05ma27g10x.jpeg

Thorax

• 46) Lymphangiomyomatosis komt met name voor bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd.


Thorax

• 48) Op een CT na toediening van intraveneus contrastmiddel is een vullingsdefect zichtbaar in een vat dat vergezeld wordt van een bronchus.

Dit vullingsdefect is gelegen in een pulmonale vene.


Thorax

• 48) Op een CT na toediening van intraveneus contrastmiddel is een vullingsdefect zichtbaar in een vat dat vergezeld wordt van een bronchus.

Dit vullingsdefect is gelegen in een pulmonale vene.


Thorax

• 49) De maximale diameter van een normale hoofdstam van de longslagader is 19 mm.


Thorax

• Hoofdstam pulmonale arterie: 28.6 mm

• Linker pulmonale arterie: 28 mm

• Prox rechter pulmonale arterie: 24.3 mm

Thorax

• 49) De maximale diameter van een normale hoofdstam van de longslagader is 19 mm.


Thorax

• 50) Een complicatie van een aortadissectie is een bloeding in de pericardholte.


Thorax

• Scheur in intima waardoor seperatie tunica media waarna vals en waar lumen.

• Hypertensie, syphilis aortitis, coarctatio aorta, zwangerschap, bindweefsel ziekten

• Type A dissectie neiging tot scheur door coronaire ostia en aorta klep, met bloeding naar pericard holte

• Type B: distaal van linker vene subclavia

Thorax

• 50) Een complicatie van een aortadissectie is een bloeding in de pericardholte.


Thorax

• 181) HRCT-coupe bij een 56-jarige vrouw. Het beeld past bij bestralingsfibrose.


Thorax

• 181) HRCT-coupe bij een 56-jarige vrouw.

Het beeld past bij bestralingsfibrose.


Thorax

• 182) Coronale reconstructies van een CTA-Thorax. De dyspneu van patiënt moet verklaard worden door bronchiaal secreet.


Thorax

Thorax

• 182) Coronale reconstructies van een CTA-Thorax. De dyspneu van patiënt moet verklaard worden door bronchiaal secreet.


Documents

Vgt thorax nj 2008