28
C Marketing in de non-profit Tewerkstelling van occasionele medewerkers Sportparticipatie van de Vlaming Ouderen in-actie(f)? Evolutie van het Vlaamse topsportklimaat en -beleid Dag van de Trainer 2010 niet-belgen als niet-professionele sportbeoefenaar januari - februari - maart 2011 - afgiftekantoor Gent X - P303166 B 1.2011 magazine B eleidsbrief Sport uitenspeeldag ommunicatie: tips & tricks

VSF magazine 1 - 2011

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Driemaandelijks tijdschrift van de Vlaamse Sportfederatie vzw - nummer 3 - 2011

Citation preview

Page 1: VSF magazine 1 - 2011

C

Marketing in de non-profit

Tewerkstelling van occasionele medewerkers

Sportparticipatie van de Vlaming

Ouderen in-actie(f)?

Evolutie van het Vlaamse topsportklimaat en -beleid

Dag van de Trainer 2010

niet-belgen als niet-professionele sportbeoefenaar

janu

ari -

febr

uari

- m

aart

2011

-

a

fgift

ekan

toor

Gen

t X

-

P30

3166

B1.2011

magazine

B

eleidsbrief Sport

uitenspeeldag

ommunicatie: tips & tricks

Page 2: VSF magazine 1 - 2011

.be

.be

Waag

jij

ook

de s

pron

g me

t Sp

oka?

Zo b

egon

nen

zij...

meter

Kari

n Donckers

peter S

eppe S

mits

Spok

a is

een

initi

atief

van

Surf

naar

www.sp

oka.b

e en

vind ee

n sp

ortk

amp

op jouw

maat!

met steun

van

onze

gouden

partn

ers

aren

aY

OU

R C

OA

CH

IN

SP

OR

TS I

NS

UR

AN

CE

Page 3: VSF magazine 1 - 2011

6 Aansluiting van niet-Belgen als niet-professionele

sportbeoefenaar

9 Marketing in de non-profit: hoe en waarom?

10 Tewerkstelling van occasionele medewerkers

12 Tijd om buiten te spelen!

14 Beleidsbrief Sport 2010-2011 - Deel 2

16 VSF Online

17 Tips en tricks voor je communicatie

19 Sportparticipatie van de Vlaming anno 2009

20 Ouderen in-actie(f)?

22 Evolutie van het Vlaamse topsportklimaat en -beleid: 2-meting

26 Dag van de Trainer 2010

9 26 10

in dit nummer

14

Page 4: VSF magazine 1 - 2011

De trouwe lezer zal merken dat het VSF magazine 2011 met een vernieuwde, frisse look inzet. In deze eerste editie van het jaar pakt de Vlaamse Sport-federatie vzw niet alleen haar eigen “look and feel” aan, maar geven we ook talrijke communicatietips voor de le-zers weg. Die gaan van aanbevelingen voor het schrijven van speeches, over het overtuigen van andersdenkenden tot de introductie van digitale media op de werkvloer. De sterkte van een organisatie wordt immers voor een be-langrijk deel gemaakt of gekraakt door haar communicatiebeleid.

Wie communicatie zegt, zegt vandaag ook marketing. Hoewel het marketing-gegeven zijn oorsprong in de commerciële sector vindt en daar intussen is uit-gegroeid tot een quasi religie, blijkt het ontwikkelen van een marketingstra-tegie in een social profit organisatie vandaag ook geen overbodige luxe meer te zijn. Antwoorden vinden op vragen als “hoe kan ik mijn organisatie en haar diensten effectief verkopen?” en “hoe staat mijn marketingplan in relatie met mijn beleidsplan?”, is in deze tijden van economische recessie en verhoogde concurrentie op de sportmarkt van cruciaal belang geworden. In het artikel “Marketing in de non-profit: hoe en waarom?” en de bijhorende VSF opleiding wordt alvast een tipje van de sluier gelicht.

Met een goede marketingstrategie om haar sportproduct te verkopen, kan een sportfederatie alvast bijdragen tot de verhoging van de sportparticipa-tie in Vlaanderen. Uit een participatiesurvey van 2009 blijkt alvast dat het verhogen van de lidgelden van een sportclub blijk zou geven van een slechte marketing. De participatiecijfers in de sportclubs zouden immers een vrije val kennen.

Verder in dit magazine lezen we dat een blijvende investering in een gestruc-tureerd topsportbeleid op verschillende niveaus onontbeerlijk is om een rol van betekenis te kunnen spelen in de mondiale concurrentiestrijd om de me-dailles. De vereiste investeringen moeten echter gepaard gaan met een con-stante evaluatie van het topsportklimaat in Vlaanderen. In 2011 en 2012 zal de VUB daarom, in samenwerking met het Bloso, het BOIC en het departe-ment CJSM de 2-meting voeren van het Vlaamse topsportklimaat en –beleid.

In deze uitgebreide eerste editie van 2011, komen verder nog aan bod: deel 2 van de Beleidsbrief Sport 2010 – 2011 in vogelvlucht, studentenarbeid versus de 25-dagenregel, tips bij de aansluiting van niet-Belgen in de sportclub, een overzicht van de organisatie van de Buitenspeeldag 2011, de resultaten van een participatie- en behoeftenonderzoek bij 55-plussers en een terugblik op de Dag van de Trainer 2010.

Veel leesplezier!

Willy PennoitVoorzitter

ColofonVSFmagazineTijdschrift van de Vlaamse Sportfederatie vzwNummer 1 - 2011 - jaargang 18verschijnt vier maal per jaar

Verantwoordelijke UitgeverGeraldine MattensZuiderlaan 13 - 9000 Gent

HoofdredactieGeraldine Mattens

EindredactieLiesbeth Colpaert

RedactieteamGeraldine Mattens - Sophie Cools - Liesbeth Colpaert - Sara Pannecoucke - Jelle Vanbiervliet

Vormgeving Liesbeth Colpaert

DrukNevelland Graphics cvba-soIndustriepark - Drongen 219031 GentTel. 09 371 57 16Fax 09 371 87 [email protected]

Redactie adres - Advertenties - AbonnementenVlaamse Sportfederatie vzwZuiderlaan 139000 GentTel. 09 243 12 90Fax 09 243 12 [email protected]

Abonnementsprijs 15 euro

Gedrukt op 600 exemplaren

CopyrightNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto - offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de VSF.

voorzitter aan het woord

Page 5: VSF magazine 1 - 2011

1 Dag van de Trainer - zaterdag 18 december 2010 2 Opleiding Dynamo Project: Erkenning. Belonen

werkt. Ook in je sportclub! - dinsdag 15 februari 2011 3 EU Sport Forum 2011, Budapest - 21-23 februari

2011

3

in beeld

1

2

Page 6: VSF magazine 1 - 2011

Aansluiting van niet-Belgen als niet-professionele sportbeoefenaar

SOPHIE COOLS

Hoe pakt een sportclub dat aan?

Mag mijn club een niet-Belg als lid aansluiten?

Zijn er dan geen problemen met de verzekering?

Moet ik als sportclub een persoon die niet- wettig verblijft melden?

Zowel VSF als verschillende overheidsinstanties krijgen af en toe vragen over de problematiek van het aanslui-

ten van niet-Belgen bij een sportclub. Daarom werkte VSF in samenwerking met het Centrum voor gelijkheid

van kansen en voor racismebestrijding, Kruispunt Migratie-Integratie, het Kinderrechtencommissariaat en het

Bloso een duidelijke, gedragen en laagdrempelige communicatie uit over de aansluiting van niet-Belgen als niet-

professionele sportbeoefenaar.

Flickr: Descalzo

6 VSFmagazine 1.2011

Oproep!

Niemand is er mee gebaat als deze informatie op sportfederatieniveau blijft “hangen”. Neem de communicatie dus mee op zodat ook jouw sportclubs ervan op de hoogte zijn. Je vindt de informatie op onze website onder Sport voor Allen > alochtonen > documen-ten. Hebben jij of jouw sportclub vragen? Contacteer Lien Berton, projectmedewerkster Dynamo Project op 09/243 12 97 of [email protected].

sport voor allen - doelgroepenbeleid

Page 7: VSF magazine 1 - 2011

sport voor allen - doelgroepenbeleid

Om competitievervalsing te vermijden kan in bepaalde sporten (bij stijgen - dalen competities) door de federatie echter een bewijs van identiteit worden gevraagd. Als de spor-ter geen identiteitskaart heeft, informeert de sportclub bij de betrokkene naar de identiteit waaronder hij is ingeschreven op school als het om een min-derjarige gaat, of kan aan de sporter een attest van de ge-meente gevraagd worden.

Mag de sportclub een niet-Belg aansluiten?Ja. Er is geen probleem wat betreft identiteitsgegevens of verze-kering. Ook niet als de betrokkene onwettig in België verblijft. Het opvragen van een contactadres is voldoende, tenzij de fede-ratie daar anders over beslist.

Als de sporter geen identiteitskaart heeft, kan de sportclub bij de betrokkene informeren naar de identiteit waaronder hij is in-geschreven op school als het om een minderjarige gaat, of kan aan de sporter een attest van de gemeente gevraagd worden. De aansluiting kan niet worden geweigerd omwille van een on-wettig verblijfsstatuut. Dat is strijdig met het non-discriminatie beginsel en met het Internationaal Kinderrechtenverdrag.

De sportclub heeft geen meldingsplicht als iemand die onwettig verblijft zich wil aansluiten bij de sportclub.

Het remgeld betreft de kosten van de door het RIZIV erkende prestaties voor medische ver-strekkingen na aftrek van de tegemoetkoming betaald door het ziekenfonds.

Wat met terugbetaling van medische kosten?Voor terugbetaling van medische kosten wordt een onder-scheid gemaakt tussen het deel dat de verzekering van de federatie terugbetaalt (remgeld) en het deel dat de ziektever-zekering (ziekenfonds of mutualiteit) betaalt.

Elk aangesloten lid van de erkende sportfederatie (of niet-lid bij sportpromotionele acties), ongeacht zijn nationaliteit of zijn verblijfsstatuut, valt onder de verzekering van de federa-tie. De verzekering betaalt het remgeld voor de betrokkene, ook als die onwettig in België verblijft.

Het ziekenfonds betaalt enkel voor wie recht heeft op tussen-komst door de ziekteverzekering. Die personen hebben een SIS-kaart. (Let op! Het bezit van een SIS-kaart zegt niet altijd of de betrokkene nog een geldige ziekteverzekering heeft, zie-kenhuizen kunnen dat via elektronische weg verifiëren)

De door het RIZIV erkende prestaties worden terugbetaald door de wettelijk beschreven procedure. De niet door het RIZIV erkende prestaties wor-den normaalgezien niet terug-betaald (bv. terugbetaling bril). Het OCMW kan beslissen om toch tussen te komen. Dat ge-beurt soms op basis van speci-fieke richtlijnen en soms in het belang van de betrokkene. Zij kunnen doorverwijzen naar wie wel bevoegd is voor het beta-len van de kosten, bijvoorbeeld Fedasil.

Wat met niet-Belgen die geen recht hebben op tussenkomst door de ziekteverzekering ?Ook zij hebben recht op medische hulp en kunnen recht heb-ben op de terugbetaling van het deel dat normaal betaald wordt door het ziekenfonds. De administratieve afhandeling verloopt echter op een andere manier (vaak via het OCMW).

7VSFmagazine 1.2011

Page 8: VSF magazine 1 - 2011

sport voor allen - doelgroepenbeleid

8 VSFmagazine 1.2011

Wat te doen bij een sportongeval van een niet-Belg, aangesloten bij een sportclub?

sportongeval van een niet-Belg

ziekteverzekering remgeld

persoon met geldige SIS-kaart persoon zonder geldige SIS-kaart

behandeling in het ziekenhuis behandeling door arts

OK: betaald door de verzekering afgesloten door de federatie. Volg hier de gewoonlijke procedure.

OK: tussenkomst door ziekenfonds

1. Club/vrijwilliger betaalt best niet zelfa.Gebruik als vrijwilliger niet je eigen SIS-kaart.

2. Neem contact op met de sociale dienst van het ziekenhuis, die het OCMW van de verblijfplaats contacteert voor de betaling.b

Let op! ’s Avonds en in het weekend is de soci-ale dienst niet bemand. In dat geval moet men daags nadien (zo snel mogelijk) de sociale dienst contacteren. Wijs de betrokkene er op dat hij/zij dat zeker moet doen in functie van de terugbe-taling. Begeleid hem/haar eventueel.

Als de betrokkene onwettig in België verblijftc:

3. Signaleer onmiddellijk dat de betrokkene onwettig in België verblijftd.

4. Vraag de arts een attest van “dringende medische hulp” (kan ook nog kort nadien).

1. Club/vrijwilliger betaalt best niet zelfa. Ge-bruik als vrijwilliger niet je eigen SIS-kaart.

2. Neem contact op met het OCMW van de ver-blijfplaatsb. Dat moet zo snel mogelijk gebeu-ren. Wijs de betrokkene er op dat hij/zij dat ze-ker moet doen in functie van de terugbetaling. Begeleid hem/haar eventueel.

Als de betrokkene onwettig in België verblijftc:

3. Signaleer onmiddellijk dat de betrokkene onwettig in België verblijftd.

4. Vraag de arts een attest van “dringende medische hulp” (kan ook nog kort nadien).

a Als dat gebeurt, wordt de betrokkene soms niet (meer) beschouwd als hulpbehoevend. Heb je toch zelf betaald? Dan kan je het geld proberen te recupereren van het OCMW door aan te tonen dat de club of vrijwilliger niet onderhoudsplichtig is tegenover de betrokkene.

b Het OCMW zorgt voor de terugbetaling, dat wordt niet op de club verhaald. Het OCMW zoekt uit of er andere betalingsmoge-lijkheden zijn (bv. Fedasil voor niet-Belgen die wettig verblijven,…) of betaalt zelf.

c Meer informatie over gezondheidszorg voor mensen zonder wettig verblijf: www.medimmigrant.be > gezondheidszorg per verblijfsstatuut > mensen zonder wettig verblijf.

d De arts (beroepsgeheim), het ziekenhuis en het OCMW behandelen die informatie vertrouwelijk (per Koninklijk Besluit). Stel de betrokkene daarover gerust.

Meer weten?Heb je vragen over dit onderwerp? Contacteer Dynamo Project:[email protected] of 09/243 12 97.

Page 9: VSF magazine 1 - 2011

Marketing in de non-profit: hoe en waarom?

9VSFmagazine 1.2011

JELLE VANBIERVLIET

Sales Marketing

Wat is marketing? Hoe kan ik

mijn organisatie en haar diensten

effectief verkopen? Hoe stel ik een

marketingplan op en wat is de rela-

tie met het beleidsplan? Hoe voer

ik een interne marketingaudit en

wat betekent de analyse ervan voor

mijn organisatie? Hoe stel ik een

praktisch stappenplan op voor de

marketing in mijn organisatie?

OorsprongMarketing, waar komt dat eigenlijk vandaan?Als je moeite hebt met het ont-houden wat marketing inhoudt, denk dan aan de oorsprong van het woord. Daar zit niet voor niets de stam “markt” in. Op het marktplein ontmoeten aanbieders en klanten elkaar. De goede oude marktkra-mer moest meer kunnen dan hard roepen (sales) alleen. Hij moest ook weten welke producten hij mee-nam naar welke stad. Hij moest zijn kraam op de goede plaats neerzet-ten, bijvoorbeeld in de buurt of juist ver weg van concurrenten. Uiteraard moest hij de gangbare prijzen kennen. Hij moest snappen waarom zijn klanten juist bij hem zouden willen kopen, in plaats van bij zijn buurman, die misschien wel ongeveer hetzelfde product ver-koopt. Daaruit blijkt dus hoe veel-zijdig marketing is.

Marketing = Reclame?Marketing is veel breder dan alleen reclame. Reclame is maar een van de factoren die bijdragen tot het succes van een product. Om een beeldspraak te gebruiken: reclame is het hijsen van de vlag. Maar hangt die vlag op een modderschuit of op een mooi slagschip? Dat hangt van de marketing af.

Reclame maken en merkmanage-ment zijn weliswaar belangrijke onderdelen van de marketing- discipline, maar marketing is meer.In de meeste organisaties wordt onder marketing het geheel aan activiteiten verstaan die met het aanbod samenhangen.

Marketing in de praktijkVoor educatieve doeleinden wordt soms de metafoor van een huis gebruikt om deelgebieden van de marketing in perspectief te plaat-sen.De vloer van het marketinghuis wordt gevormd door markt- en opinieonderzoek. Met behulp van instrumenten uit dat deelgebied van de marketing kunnen organi-saties zich een beeld vormen van de ideeën en behoeften die er on-der potentiële consumenten heer-sen. Ook kan het marktonderzoek gebruikt worden om een doelgroep te specificeren. Goed markton-derzoek wordt vaak gezien als een belangrijke factor om de succes-kansen van de organisatie of een specifiek product van de organisa-tie te vergroten.De marketing werd dan ook in vier

verschillende groepen van activi-teiten opgedeeld: het Product (of dienst), de Prijs, de Promotie en de Plaats. Die indeling is inmiddels zo algemeen geaccepteerd dat de zogenaamde 4 P's veelal als uit-gangspunt dienen voor zowel mar-ketingonderwijs, als de beroepsuit-oefening.

Marketing in de sport-federatie?Om te weten te komen hoe en waarom je marketing kan toepas-sen in jouw sportfederatie organi-seert de Vlaamse Sportfederatie vzw de opleiding “Marketing voor de non-profit sector”.Ook sportfederaties hebben nood aan een marketingstrategie om hun product (sport) te promoten en te verkopen.Het is een zeer praktische work-shop met heel veel oefeningen zo-dat elke deelnemer effectief in staat is om een goed marketingplan op te starten in de eigen organisatie.

Interesse?Volg de opleiding op donderdag 16 juni in Antwerpen of op donderdag 23 juni in Gent.

Deze opleiding wordt voor 6 uren erkend voor de AC en de STC(r).

Meer weten?Alle info vind je op www.vlaams-esportfederatie.be > opleidingen > Marketing voor de non-profit.

verbeter je werking

Page 10: VSF magazine 1 - 2011

Tewerkstelling van occasionele medewerkers

Studentencontract versus 25-dagen regel

10 VSFmagazine 1.2011

GERALDINE MAT T ENS

Flickr: Evil Erin

Occasionele medewerkers, zoals monitoren op sportkampen, wor-

den door sportfederaties vaak in dienst genomen onder hetzij een

studentencontract hetzij het systeem van de 25-dagenregel. Beide

tewerkstellingsvormen kunnen interessant zijn voor de sportfe-

deratie als werkgever. Maar wanneer maak je nu best gebruik

van een studentencontract en wanneer van de 25-dagenregel?

We zetten voorwaarden en gevolgen van beide systemen op een rij.

Studentenarbeid

Voor wie? Een sportfederatie kan een studen-tencontract afsluiten met elke per-soon die regelmatig is ingeschre-ven in een onderwijsinstelling en een volledig leerplan volgt. Een stu-dent die net afgestudeerd is, kan in de zomer erna ook nog steeds onder een studentencontract werken.

Formaliteiten? Studentenarbeid moet altijd vast-gelegd worden in een schriftelijke arbeidsovereenkomst, uiterlijk op de dag dat de student start. Die arbeidsovereenkomst is altijd van bepaalde duur en kan maximum voor 6 maanden afgesloten wor-den. Als werkgever moet je een DIMONA-aangifte doen en moet je de arbeidsovereenkomst als sociaal document nog 5 jaar na afloop be-waren.

Proefperiode?De werkgever kan een proefperi-ode inlassen, die minimum 7 en maximum 14 dagen kan bedragen, ongeacht of de student een arbei-der of bediende is.

Opzeggingstermijnen?Tijdens de proefperiode is er tijdens de eerste 7 dagen geen mogelijk-heid tot eenzijdige vroegtijdige beëindiging van de studentenover-eenkomst. Gebeurt het toch, dan moet een opzeggingsvergoeding betaald worden die gelijk is aan het

loon van de resterende dagen van de minimale proefperiode. Vanaf de achtste tot de veertiende dag van de proefperiode kan een eenzijdige vroegtijdige beëindiging zonder opzegtermijn of –vergoe-ding.

Na de proefperiode zien de opzeg-termijnen er als volgt uit:

De opzeg moet altijd schriftelijk gebeuren en voor de werkgever moet dat zelfs aangetekend. De opzegtermijn begint te lopen vanaf de maandag volgend op de week waarin de opzeg werd gegeven.

RSZ?Als aan een aantal voorwaarden wordt vol-daan, is het grote voor-deel van een studen-t e n c o n -tract dat er slechts een solidariteitsbijdrage moet betaald worden in plaats van de gebruike-lijke RSZ-tarieven. Als een student tijdens de maanden juli, augustus en september maximum 23 dagen werkt, geldt een solidariteitsbijdra-ge van 5,01% voor de werkgever en

van 2,5% voor de student. Werkt de student buiten de zomermaanden maximum 23 dagen, dan bestaat de solidariteitsbijdrage uit 8,01% voor de werkgever en 4,5% voor de student. Beide periodes (zomer en schooljaar) zijn bovendien sinds enige tijd cumuleerbaar. Het maximum van 23 dagen geldt echter zowel voor voltijdse als deel-

tijdse arbeid en omvat zo-wel de effectief gewerkte dagen als de betaalde afwezigheidsdagen zoals feestdagen.

Belastingen?Op het loon van de te-werkstelling als jobstudent

wordt geen bedrijfsvoorheffing afgehouden. Voor 2011 bedraagt de belastingvrije som 6.830 euro (8.690,11 euro bruto). De student moet wel een aangifte personenbe-lasting doen en de werkgever vult een fiche 281.10 in. De student blijft ten laste van zijn ouders als hij op januari van het

volgende jaar bij hen gedomicili-eerd is en niet meer dan 2.890 euro netto heeft verdiend (4.170 euro voor kind van alleenstaande en 5.290 euro voor gehandicapt kind alleenstaande).

werkgever student

contract minder of gelijk aan 1 maand

3 dagen 1 dag

contract langer dan 1 maand

7 dagen 3 dagen

De 25-dagenregel is volledig vrijgesteld van RSZ, zowel voor de werkgever als voor de werknemer.

wetgeving

Page 11: VSF magazine 1 - 2011

Studentencontract versus 25-dagen regel

11VSFmagazine 1.2011

wetgeving

Kinderbijslag?Tot 31 augustus van het jaar waarin de student 18 jaar wordt, behouden zijn ouders onvoorwaardelijk hun recht op kinderbijslag, ongeacht het aantal gepresteerde uren of de hoogte van het inkomen als jobstu-dent. Voor studenten tussen 18 en 25 jaar is er enkel een behoud van recht op kinderbijslag onder be-paalde voorwaarden.

Ziekteverzekering en arbeidsongevallen? Als de student ten laste van zijn ou-ders blijft, is hij via hun verzekering gedekt voor kosten voor gezond-heidszorg. Wel moet de werkgever voor al de jobstudenten een arbeidsongeval-lenverzekering afsluiten.

Jaarlijkse vakantie?Als de student arbeid verricht onder alle voorwaarden om van de gunstige solidariteitsbijdrage te ge-nieten, dan bouwt de student geen vakantierechten op.

25-dagenregel

Voor wie?De zogenaamde 25-dagenregel geldt voor occasioneel werk in de socio-culturele sector waarbij een persoon niet meer dan 25 arbeids-dagen per kalenderjaar wordt te-werkgesteld. Om een beroep te kunnen doen op die 25-dagenre-gel moet de werkgever erkend zijn door een bevoegde overheid. Sport-federaties en sportclubs komen als werkgever in aanmerking voor die regeling voor de invulling van func-ties zoals animator en monitor voor sportinitiaties en sportkampen. De werkgever kan de 25-dagenrege-ling echter enkel toepassen voor personen die presteren buiten hun werk- of schooluren of tijdens de schoolvakanties. Ook werklozen, gepensioneerden en zelfstandigen kunnen werken onder de 25-da-genregel.

Formaliteiten?De werkgever moet een arbeids-overeenkomst of dagcontract afsluiten met de werknemer, waarin verwezen wordt naar de regelgeving rond de 25-dagenre-gel. Er moet geen DIMONA-aan-gifte gedaan worden, maar wel een voorafgaande digitale aangifte bij de FOD Sociale Zekerheid, dienst Sociale Inspectie. Daarbij moet elke dag individueel aan-gegeven worden. Via de portaalsite waarop die aangifte moet gebeuren, kan de werkgever ook per werknemer nagaan hoe-veel dagen hij onder de 25-dagen-regel al gepresteerd heeft (ook bij andere werkgevers).

RSZ en belastingen?Het grote voordeel van de 25-da-genregel is de volledige vrijstelling van RSZ, zowel voor de werkgever als voor de werknemer. Dat bete-kent wel dat er geen sociale rech-ten worden opgebouwd door de werknemer (geen vakantie- noch pensioenrecht). Er geldt geen vrijstelling van be-drijfsvoorheffing. De werkgever moet dus een fiche 281.10 bezor-gen en zijn sociaal secretariaat op de hoogte brengen van de toepas-sing van de 25-dagenregeling voor een correcte loonadministratie.

Arbeidsrecht? De arbeidswetgeving is van toepas-sing op de werknemer die onder de 25-dagenregeling wordt tewerk-gesteld. Hij ontvangt een loon dat vergelijkbaar is met dat van andere werknemers in een gelijkaardige functie. Wel belangrijk voor de sportsector, is dat de 1/3-regel en de 3-uren regel inzake arbeidsduur niet van toepassing zijn. Dat maakt de 2-da-genregel uiteraard interessant voor bijvoorbeeld het geven van lessen van minder dan 3u.

Cumul tussen beide systemenAls een sportfederatie een beroep doet op studenten, kan zij, na af-weging van zowel haar belangen als die van de student en mits de vooropgestelde voorwaarden wor-

den vervuld, kiezen voor een te-werkstelling onder één van beide systemen. Indien noodzakelijk, kan een student door een sportfe-deratie ook cumulatief onder stu-dentencontract en onder de 25-da-genregel worden ingeschakeld. Als een student bijvoorbeeld de limiet van 23 dagen onder een studen-tencontract heeft bereikt, kan hij immers nog eens 25 dagen tewerk-gesteld worden onder het gunstige regime van de 25-dagenregel. Dat laatste systeem kan bovendien ook gecumuleerd worden met vrijwil-ligerswerk in eenzelfde functie van bijvoorbeeld monitor, doch enkel in opeenvolgende volgorde. Met an-dere woorden, de tewerkstelling als monitor moet eerst beëindigd zijn, vooraleer eenzelfde persoon die functie vervolgens als vrijwilliger opnieuw kan uitoefenen.

Meer weten?Meer info over de beide systemen en over andere tewerkstellings-vormen voor de sportsector vind je ook in de brochure “Je sportclub en tewerkstelling” van het Dynamo Project www.dynamoproject.be

Wil je meer info over de digitale aangifte van een pres-tatie onder de 25-dagenregel? Surf dan naar www.socialsecurity.be.

De zeer korte opzeggingstermij-nen bij studentenarbeid vergroten de felibiliteit van het statuut.

Page 12: VSF magazine 1 - 2011

Tijd om buiten te spelen!

JELLE VANBIERVLIET

De Buitenspeeldag 2011 staat voor de deur.

12 VSFmagazine 1.2011

Flickr: cc511

Op woensdag 6 april vindt de vier-

de editie van de Buitenspeeldag

plaats. De Buitenspeeldag is het

hoogtepunt van een campagne die

kinderen en jongeren aanzet om

buiten te spelen en te sporten in

hun onmiddellijke woonomgeving

en anderzijds openbare besturen

en ouders moet stimuleren om kin-

deren en jongeren buiten te laten

spelen en sporten in de onmiddel-

lijke woonomgeving.

Dit hoogtepunt is geen eindpunt

maar een blijvende oproep om het

buiten spelen en sporten aan te

moedigen en op een positieve ma-

nier aandacht te vragen voor de

specifieke noden van kinderen en

jongeren in de publieke ruimte.

Wij informeerden bij Koen De

Preitere naar alles wat te maken

heeft met de Buitenspeeldag.

Wie?De Vlaamse overheid vormt samen met Nickelodeon de hoofdpartner van de Buitenspeeldag. Zowel op tv als het internet gaat Nickelode-on op woensdagnamiddag 6 april 2011 op zwart met de duidelijke boodschap voor kinderen en jon-geren om buiten te gaan spelen of sporten. In de aanloop naar de Bui-tenspeeldag voert Nickelodeon via haar mediakanalen promotie voor de Buitenspeeldag.

De Vereniging voor Vlaamse Jeugd-diensten en Jeugdconsulenten (VVJ) staat samen met het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Re-creatiebeleid vzw (ISB) in voor het secretariaat van de Buitenspeeldag 2010 en de ondersteuning van de deelnemende gemeenten en/of organisaties.

Vorige editiesIn de aanloop naar de vierde editie blikken we even terug op de voor-

bije drie edities. De Buitenspeeldag hoeft niet altijd gepaard te gaan met heuse volksfeesten. Als we in de archieven duiken, vinden we een brede waaier aan Buitenspeel-dagactiviteiten terug: een Miss en Mister Mooze verkiezing, een megakussengevecht in Berlare, samenwerking met de wijkcomi-tés in Heusden-Zolder, een mega-sportinitiatie in Gent in samenwer-king met alle Gentse sportclubs, een straatcomité dat een speel-straat voor één dag organiseerde, bouwspeelplaatsen voor één dag, Buitenspeeldagspotters waarbij de jeugddienst op pad gaat om spe-lende kinderen te spotten en zo kunnen we nog wel even doorgaan.

Wie betaalt?De Buitenspeeldagactiviteiten worden gefinancierd met eigen lo-kale middelen. Dat was van bij de eerste editie een bewuste keuze. Zo maakt iedere deelnemende ge-meente haar Buitenspeeldag zo groot of zo klein als ze zelf wil en is

sport voor allen

Page 13: VSF magazine 1 - 2011

sport voor allen

13VSFmagazine 1.2011

de gemeente ook niet afhankelijk van een subsidiërende overheid. Niets belet natuurlijk dat bijvoor-beeld intermediaire overheden ondersteunend optreden zoals de provincie Antwerpen de voorbije jaren deed.

Doelstelling van de BuitenspeeldagNaast de vele secundaire doelstel-lingen die de Buitenspeeldag am-bieert, blijft de essentie de vraag naar ruimte. Niet per definitie ex-clusieve ruimte voor kinderen en jongeren maar het fysiek aanwezig mogen zijn in de publieke ruimte, daar mogen spelen, sporten, la-waai maken, rondhangen, gewoon er zijn.

We willen ook onszelf als volwas-senen een geweten schoppen. Hoe-veel van die ruimte nemen wij niet exclusief in met ons wagenpark bij-voorbeeld? Een algemeen straat-parkeerverbod op de Buitenspeel-dag blijft voor mij één van de betere activiteiten op de Buitenspeeldag. En dan heb ik het nog niet over de tijd die wij zelf als ouder spende-ren met onze kinderen en jonge-ren. Weten wij zelf nog hoe het er op straat aan toegaat? Ik raad dan ook iedereen aan om op de Buiten-speeldag een namiddag verlof te nemen en samen met je kinderen buiten te gaan spelen en sporten.We blijven hameren op het spe-len en sporten in de onmiddellijke woonomgeving. En we doen dat niet zomaar. Naast het georga-niseerd speelaanbod in een ge-meente of stad zoals bijvoorbeeld speelterreinen, skateterreinen, speelpleinwerkingen of de talloze jeugdbewegingen en sportclubs willen we kinderen en jongeren terug een plaats geven in de pu-blieke ruimte. Spelen en sporten moet spontaan kunnen, voor de deur, op straat, op het pleintje. Dat spelen en sporten is de laatste jaren blijkbaar een last geworden en dat zegt meer over ons als volwassenen dan over onze kinderen en jonge-ren. Daarom is het even belangrijk, zo niet nog belangrijker, om het maatschappelijk onverdraagzaam-heidstij te keren en daar is de Bui-tenspeeldag een goed aangrijpings-punt voor. We hopen, en we zien effectief in steden en gemeenten al extra Buitenspeeldagen opduiken, dat de Buitenspeeldag voor steden en gemeenten een goede reden is om buiten spelen en sporten op de lokale agenda te zetten.

Hoe deelnemen aan de Buitenspeeldag?Op woensdag 6 april 2011 zorgt de organisator in de namiddag tussen 13u30 en 17u voor actieve speel- en/of sportactiviteiten in de open-bare ruimte en in de onmiddellijke woonomgeving van kinderen en jongeren.Er wordt lokaal een actieve promo-tiecampagne gevoerd over de acti-viteiten die georganiseerd worden.

Als sportfederatie en/of sportclub neem je in eerste instantie contact op met jouw gemeente om te weten te komen of er deelgenomen wordt aan de Buitenspeeldag 2011.Is dat het geval? Dan kan je jouw diensten snel ter beschikking stel-len van de Buitenspeeldag.

Neemt jouw gemeente niet deel aan de Buitenspeeldag? Dan kan je als sportfederatie of sportclub tóch deelnemen aan de Buitenspeeldag, op volgende voorwaarden:

• De vereniging en/of organisatie organiseert op woensdagnamiddag 6 april 2011 tussen 13u30 en 17u actieve speel- en/of sportactivitei-ten in de openbare ruimte en in de onmiddellijke woonomgeving van kinderen en jongeren.• De Buitenspeeldag is opvallend en nadrukkelijk aanwezig in de gemeente/stad via een lokale com-municatie- en promotiecampagne.• De vereniging en/of organisatie gebruikt in alle communicatie het centrale logo en de beeldvorming van de Buitenspeeldag.• De vereniging en/of organisatie beschikt over de nodige toelatingen om gebruik te maken van de open-bare ruimte.• De vereniging en/of organisatie verzekert de deelnemers aan de Buitenspeeldag via de daarvoor ge-bruikelijke eigen polis burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen.• De vereniging en/of organisatie brengt de gemeente officieel op de hoogte van haar deelname aan de Buitenspeeldag.• De vereniging en/of organisatie respecteert de algemene deelna-mevoorwaarden van de Buiten-speeldag.

Ideetjes?

Sporten op straatAlle sporten, bekende en minder bekende, die een straat of pleinge-

halte hebben en weinig infrastruc-tuur nodig hebben, kunnen op straat of op een plein worden be-oefend: (panna)voetbal, volleybal, fietsen,… Neem echter voldoende voorzorgsmaatregelen bij sporten die een risico inhouden zoals bij-voorbeeld boogschieten.Voorzie altijd begeleiding.

Knikkeren op de petanque-baanIntergenerationeel spelen, why not? Wedden dat die kranige oud-jes nog altijd een ferm stukje kun-nen knikkeren?

De Fanfare van Spel en SportRoep de kinderen uit je gemeente op om, als ze een instrument be-spelen met hun eigen instrument, of als ze geen instrument hebben er eentje te maken en deel te ne-men aan de Fanfare van Spel en Sport. Stippel een traject uit waar de kinderen met hun fanfare door de straten kunnen trekken. Mis-schien krijg je wel de lokale fanfare, inclusief dansmariekes, zo gek om de Fanfare van Spel en Sport vooraf te gaan.

Nieuwe sportenDe Buitenspeeldag is een ideale gelegenheid om nieuwe sporten zoals Speedminton, Urban Cricket, Urban Golf, of perronsprinten uit te proberen.

SpringenRopeskipping, trampolinesprin-gen, airtrack, jumpen, tecktonik, springen tot je er bij neervalt.

FietsenOok met de fiets kan je tal van kan-ten uit: surplacen, hindernispar-cours afleggen, dirt-track, Tour de France, BMX,…

Meer weten?Je kandidaat stellen doe je per tele-foon op 03 740 76 41 of via mail op [email protected].

Alle info rond de Buitenspeeldag vind je terug op www.buitenspeeldag.be.

Page 14: VSF magazine 1 - 2011

Beleidsbrief Sport 2010-2011Deel 2

Door samenspel scoren. Naar een gezond, duurzaam en resultaatgericht sportbeleid

GERALDINE MAT T ENS

In het laatste VSF magazine van

2010 lichtten we een eerste deel

van de Beleidsbrief Sport 2010-

2011 van Vlaams minister van

Sport Philippe Muyters toe. In dat

eerste luik kwamen de eerste vier

pijlers van de beleidsbrief aan bod.

In dit tweede deel focussen we op

de laatste vier pijlers van de be-

leidsbrief.

Pijler 5optimalisatie van omgevingsfactorenHet is een duidelijke beleidsdoel-stelling van de minister om de kwa-liteit en kwantiteit van de sportpar-

ticipatie via de sportfederaties en hun sportclubs te waarborgen en te versterken. Het halen van die be-leidsdoelstelling hangt echter ook af van een aantal omgevingsfacto-ren zoals de werkgelegenheidsmo-gelijkheden en de aanpak van de btw-problematiek in de sportsec-tor.

Op het vlak van de werkgelegen-heid engageert de minister zich in zijn beleidsbrief onder andere om een actieve rol op te nemen in de onderhandelingen van de nieuwe VIA-akkoorden in 2011. Die ak-koorden zullen de contouren van het Vlaams werkgelegenheidsbe-leid in de gehele socio-culturele sector voor de komende jaren bepa-len. Ook de Vlaamse Sportfederatie vzw engageert zich om, via haar vertegenwoordiging in de raad van bestuur van werkgeversorganisatie Sociare, de VIA onderhandelingen op de voet te volgen. Ander heikel punt in het sportspe-

cifieke werkgelegenheidsdebat is de zoektocht naar een passend fiscaal en sociaal statuut voor de “sportbegeleider” in de sportclub (trainer, scheidsrechter, jurylid,…). Veel van die sportbegeleiders ba-lanceren immers al jaren tussen een regulier werknemersstatuut en het vrijwilligersstatuut, zonder dat één van beide een antwoord kan bieden voor de realiteit op het veld. De zoektocht naar een statuut dat zowel voor de sportbegeleider als voor de club fiscaal en sociaal haalbaar is, wordt vandaag voort-gezet in de Werkgroep Professio-nalisering en tewerkstelling van het Overlegplatform Sport voor Allen. In zijn beleidsbrief verwijst de minister naar de aankomende beleidsaanbevelingen vanuit die werkgroep rond dat statuut. De VSF meent dat een duidelijk enga-gement van de minister om dat dos-sier mee te ondersteunen bij zijn federale collega’s van financiën en sociale zaken onontbeerlijk is om

sportbeleid

14 VSFmagazine 1.2011

Page 15: VSF magazine 1 - 2011

sportbeleid

de beleidsaanbevelingen uitein-delijk te laten uitgroeien tot een volwaardig statuut voor de sportbe-geleider.

Ook de btw-problematiek blijft een belangrijke omgevingsfactor die een grote rol kan spelen bij de rea-lisatie van het beoogde sportbeleid. Veel sportclubs worstelen immers met de, vaak ingewikkelde, btw-regelgeving en de administratieve verplichtingen die ermee gepaard gaan. In zijn beleidsbrief verwijst de minister naar de aankomende beleidsaanbevelingen van de Werkgroep Btw-regelgeving voor de sportsector van het Overlegplat-form Sport voor Allen en erkent hij het Dynamo Project van de VSF als een belangrijke partner om sport-clubs intussen te informeren en te begeleiden over de btw-problema-tiek. De Vlaamse Sportfederatie vzw leest met tevredenheid het en-gagement van de minister om een transversale dialoog op te starten met zijn Waalse collega en de fe-derale minister van Financiën. Dat overleg zal de sleutel vormen om de beleidsaanbevelingen vanuit het Overlegplatform Sport voor Allen rond de btw-problematiek te con-cretiseren voor de sportsector.

Pijler 6een planmatig sportinfra-structuurbeleid voerenDe beleidsbrief blijft, voor wat be-treft het sportinfrastructuurbeleid, het dubbele spoor volgen waarbij enerzijds de realisatie van nieuwe sportinfrastructuur wordt beoogd via het Vlaams Sportinfrastruc-tuurplan, en waarbij anderzijds blijvend wordt ingezet op het sti-muleren van een optimaal gebruik van de bestaande sportinfrastruc-tuur. Belangrijk daarbij is de con-stante evaluatie van het sportinfra-structuurbeleid, zodat kan worden nagegaan of de uitvoering van het beleid de noden op het veld daad-werkelijk tegemoet komt. Ook hier zullen de aanbevelingen vanuit de werkgroepen Sportinfrastructuur en Ruimtelijke ordening van het Overlegplatform Sport voor Allen een belangrijk instrument vormen. De Vlaamse Sportfederatie vzw is er bovendien van overtuigd dat er beleidsdomeinoverschrijdend nog mogelijkheden zijn om de be-schikbare sportinfrastructuur voor sportclubs te doen stijgen. Zo zou een overeenkomst met de Vlaams minister van Onderwijs en de scho-lengroepen rond de openstelling

van gesubsidieerde schoolsportac-commodatie voor sportclubs ook een deel van de oplossing kunnen vormen.

Pijler 7een efficiënt en effectief sportbeleid voerenDe minister blijft in zijn beleids-brief consequent inzetten op het voeren van een kennisgebaseerd sportbeleid en zal bijgevolg blij-ven investeren in beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek. De Vlaamse Sportfederatie vzw is daarbij tevreden met het engage-ment van de minister om in 2011 extra inspanningen te leveren om de informatie over en de resultaten van het gevoerde wetenschappelijk onderzoek maximaal te laten door-stromen naar de sector. Maar de Vlaamse Sportfederatie vzw is er-van overtuigd dat dezelfde inspan-ningen ook in een voorafgaande fase, namelijk bij de beslissing over de toekenning van wetenschap-pelijk onderzoek, moet gebeuren. En dat opdat de resultaten ervan zoveel mogelijk outcome en con-crete en relevante implementatie kunnen genereren op het veld. De geplande evaluatie van het huidig Steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek Cultuur, Jeugd en Sport, dat eind 2011 eindigt, lijkt het ide-ale instrument om de sportsector in de toekomst meer rechtstreeks te betrekken bij de toekenning van wetenschappelijk onderzoek. Onder deze pijler valt ook de eva-luatie en optimalisatie van de be-staande regelgeving in functie van meer transparantie. Onder die noe-mer wil de minister in 2011 komen tot een nieuw antidopingdecreet. Het huidige MVS en EVS decreet, waarin alle regelgeving rond do-pingbestrijding, sportmedische keuring, leeftijds- en opleidings-vereisten én ethisch verantwoord sporten vervat zit, is een onover-zichtelijk kluwen geworden dat bovendien niet flexibel genoeg is. Daarom besloot de minister om alle regelgeving rond dopingbestrijding uit het huidige decreet te lichten om tot een apart antidopingdecreet te komen. Dat zou moeten toelaten om enerzijds de sportfederaties een overzichtelijke regelgeving rond dopingbestrijding te geven, en om anderzijds snel te kunnen antici-peren op internationale ontwik-kelingen rond dopingbestrijding. De Vlaamse Sportfederatie vzw is overtuigd van de meerwaarde van een dergelijk afzonderlijk decreet,

gepaard gaande met een duidelijke communicatiecampagne naar de sportfederaties toe.

Pijler 8via een onderbouwd en duurzaam sportbeleid we-gen op het internationaal sportbeleidNa een succesvol Belgisch voorzit-terschap van de Europese Unie in 2010, waarbij Vlaanderen het woordvoerderschap opnam voor sport, blijft de minister ook tijdens het Hongaars voorzitterschap in 2011 het Europese sportdos-sier nauw opvolgen. Daarbij is de opvolging van de nieuwe ontwikke- lingen rond het EU-sportprogram-ma zeer belangrijk. Sinds het Ver-drag van Lissabon, heeft de Eu-ropese Unie immers een formele bevoegdheid rond sport. In het licht van die nieuwe bevoegdheid wil de Europese Commissie in de toe-komst een Europees sportprogram-ma uitwerken. Ter voorbereiding daarvan deed de Europese Com-missie eind juni 2010 een oproep tot projecten in het kader van de “voorbereidende acties op het vlak van sport”, met als doelstelling best practices en nuttige netwerken te detecteren voor het toekomstige Europese sportbeleid. De Vlaamse Sportfederatie vzw zag in het kader van die projectoproep eind 2010 haar projectvoorstel rond vrijwilige sportclubbestuurders goedgekeurd worden door de Europese Commis-sie en hoopt dus ook via dat project nuttige beleidsaanbevelingen te kunnen doen in het kader van het toekomstige Europese sportbeleid.

Meer weten?Wil je de volledige beleidsbrief Sport 2010-2011 lezen? Surf dan naar onze website www.vlaamsesportfederatie.be > “Sportbeleid” > “Documen-ten”

15VSFmagazine 1.2011

Page 16: VSF magazine 1 - 2011

Subsidiëring massasport-evenementen: nieuwe criteriaSport voor Allen – massasporteve-nementen02.12.2010

Vlaams minister van Sport, Philippe Muyters, wil tijdens deze beleidspe-riode blijvend inzetten op sport-promotie via het ondersteunen van sportpromotionele evenementen. Sportevenementen zijn immers een belangrijk onderdeel van het sport-promotiebeleid.In het verleden ontstonden verschil-lende kanalen voor subsidiëring van evenementen naast elkaar. Gezien die overlap werd beslist het subsidie-reglement “Massasportevenemen-ten met een bovenlokaal karakter” stop te zetten en te voorzien in een nieuw ondersteuningskanaal. We stelden immers vast dat er nood is aan de ondersteuning van evene-menten die weinig of geen kansen krijgen in de traditionele mediaver-slaggeving en die niet in aanmer-king komen voor subsidiëring via Topsport Vlaanderen. Daartoe werd een nieuwe criterialijst opgesteld die moet toelaten om goed uitgewerkte evenementen ter promotie van minder mediagevoelige sporten te ondersteunen en in de spotlights te plaatsen.

De nieuwe criteria zijn uitgewerkt om die blinde vlek in het evene-mentenbeleid in te vullen. Vanaf 1 december is de criterialijst en het bijhorende aanvraagformulier beschikbaar op onze website.Wij herinneren je eraan dat, voor evenementen die plaatsvinden tussen 1 juli en 31 december 2011, het aanvraagformulier kan worden ingediend tot 31 maart 2011.

Voor vragen en meer informatie kan je terecht bij de cluster sportbeleid van het departement CJSM via [email protected] of telefonisch via 02/553 41 03.

Wijziging maxima onkosten-vergoedingen vrijwilligersVrijwilligers – algemeen24.12.2010

Vanaf 1 januari liggen de maxima voor de forfaitaire onkostenvergoe-dingen voor vrijwilligerswerk iets hoger.Vanaf 1 januari 2011 zullen de geïndexeerde maximabedragen voor forfaitaire onkostenvergoedingen van vrijwilligers als volgt zijn: 30,82 euro per dag en 1232,92 euro per jaar.

Data Dag van de Sportclub-bestuurder 2011 bekend!Over VSF – Dynamo Project-volg een opleiding24.12.2010

Na de positieve reacties op de eerste editie van de Dag van de Sportclub-bestuurder in de 5 Vlaamse provin-cies, biedt Dynamo Project de Dag van de Sportclubbestuurder in 2011 opnieuw aan.Noteer alvast volgende zaterdagen in je agenda: • 19 maart 2011: Limburg

(Heusden-Zolder) • 7 mei 2011: West-Vlaanderen

(Brugge) • 24 september 2011: Antwerpen

(Wilrijk) • 8 oktober 2011: Oost-Vlaande-

ren (Gent) • 22 oktober 2011: Vlaams-Bra-

bant (Leuven) Het concept: op een zaterdagvoor-middag kunnen sportclubbestuur-ders twee opleidingssessies van anderhalf uur volgen. Er is keuze uit verschillende sessies die gaan over wetgeving, sponsoring, leiderschap, vrijwilligersbeleid, eventmanage-ment en nog veel meer.

Binnenkort worden de verschillende sessies bekendgemaakt.

Twee nieuwe erkende sport-federaties in 2011Sportbeleid – algemeen28.01.2011

Twee nieuwe sportfederaties

voldoen aan de erkenningsvoor-waarden van het decreet inzake erkenning en subsidiëring van sport-federaties en werden bijgevolg door Vlaams minister van Sport, Philippe Muyters, erkend als Vlaamse sport-federatie voor 2011.Het gaat om de volgende sportfede-raties:• de Vlaamse Boksliga vzw • het Verbond van Vlaamse Spe-

leologen vzw

VSF docutheek – aanbod 2011Verbeter je werking – algemeen28.01.2011Ontdek hier de nieuwe, interessante boeken die de Vlaamse Sportfede-ratie vzw haar leden gratis aanbiedt via de VSF docutheek!De VSF docutheek is een online bibliotheek die via de VSF website gemakkelijk bereikbaar is en waar de leden gratis boeken kunnen ontlenen.De boeken uit de docutheek zijn telkens gelinkt aan een thema op de homepagina van de VSF website (bv. wetgeving, sport & ethiek,...). De docutheek bevat 38 rubrieken zoals sportsociologie, sportmanagement, sportinfrastructuur,...In het voorbije jaar kocht de VSF 65 boeken aan voor de VSF docutheek. De Vlaamse Sportfederatie vzw speelt daarmee in op de moderne maatschappij en de actuele thema’s in de sport.Hoe ontlenen?Het is enkel mogelijk om boeken te ontlenen, als je ingelogd bent op de website van de VSF. Ga je naar een thema van de VSF op de homepage, dan vind je rechts op de pagina de rubriek docutheek. Daar zie je onmiddellijk welke boeken zich in de VSF docutheek bevinden over dat thema. Klik je even door, dan kun je gratis het boek ontlenen.

Heb je vragen over de VSF docutheek? Neem dan contact op met Sara op 09 243 12 92 of [email protected].

over vsf

VSF Online is de maandelijkse e-nieuwsbrief van de Vlaamse Sportfederatie vzw. Ie-dereen kan die nieuwsbrief ontvangen. Wil je graag het sportbeleidsnieuws volgen, gezien vanuit sportfederatiesector, dan kun je je op onze website abonneren op VSF Online.

In VSF magazine focussen we op de belangrijkste realisaties van de afgelopen maanden. De volledige nieuwsberichten kun je raadplegen op www.vlaamsesportfederatie.be.

Online

Page 17: VSF magazine 1 - 2011

Tips en tricks voor je communicatie

mediabeleid

VSFmagazine 1.2011 17

Flickr: db photographs

LIESBET H COLPAERT

Liesbeth trok naar drie studiedagen: de

Studiedag voor Woordvoerders en Pers-

attachés van KHIS vzw en twee studie-

dagen van Linc vzw over de digitale kloof

en digitale inclusie. Ze verzamelde voor

jou, de communicatiespecialist van je

federatie, enkele tips en tricks.

Overtuig anders-denkenden van je boodschapOp de studiedag voor woordvoer-ders en persattachés sprak Cees van Woerkum over effectief com-municeren met andersdenken-den. Hoe overtuig je anderen van je boodschap als je al op voorhand weet dat ze het niet eens zijn met je boodschap?

Begin met de argumenten van de andersdenkende. Zo vermijd je dat je gesprekspartner je meteen on-derbreekt met tegenargumenten. Je vermijdt het “ja maar”-gevoel. Probeer je verhaal zo veel mogelijk te visualiseren. Werk met beelden, voorbeelden,... Bouw je verhaal op vanuit de typische presentatietech-nieken: maak je verhaal Attractief, Begrijpelijk, Overtuigend en Over-draagbaar.

Daarnaast is ook de selectie en framing van je argumenten zeer belangrijk: plaats positieve, gun-stige argumenten meer vooraan in je verhaal en minder gunstige op het eind. Met die tips kom je onge-twijfeld al heel ver, maar niet ver genoeg.

Kanttekeningen bij een goed verhaalHou er rekening mee dat de men-sen rondom jou, je collega's, je baas, het vaak met je eens zijn omdat ze in jouw leefwereld, jouw verhaal, zitten. Er is met andere woorden vaak een gebrek aan har-

de terugkoppeling. Als je schrijft voor bijvoorbeeld senioren, schrijf dan voor je (groot)moeder. Bedenk hoe je haar aan het sporten krijgt en niet een ingebeelde senior.

Onthoud dat je niet de enige bent met een goed verhaal. De “anders-denkende” wordt ongetwijfeld be-invloed door andere overheden dan jouw federatie (bv. de sportdienst). Het klassieke zender-boodschap-ontvanger communicatiemodel is achterhaald. Er bestaan geen pas-sieve ontvangers. Mensen maken hun eigen verhaal, ze luisteren naar anderen rondom hem, jij bent niet de enige zender.

Ten slotte: een goede relatie met de “ander” is van een even groot belang als een goed verhaal. Maak samen een goed verhaal. Alles draait om geloofwaardigheid en vertrouwen.

Speechwriting is (geen) kinderspelOp de Studiedag voor Woordvoer-ders en Persattachés in het Vlaams parlement sprak Jos Huypers over speechwriting: de kunst van het luidop schrijven.

Er is een enorm verschil tussen het geschreven en het gesproken woord. En toch moet je een speech uitschrijven. De drie kernwoorden daarbij zijn: simpel, direct en kort. Je publiek kan 20 minuten zijn aan-dacht vasthouden, maar je krijgt maar 1 kans om die aandacht te trekken. Zorg er dan ook voor dat je in het begin van je verhaal, in je

eerste zin, de aandacht van je luis-teraar vasthebt.

De briefing over het onderwerp is de eerste belangrijke stap als je een speech schrijft. Ligt de titel vast? Wat is het onderwerp? Spreek je voor een publiek dat sowieso ge-interesseerd is in je onderwerp of moet je hen nog overtuigen van jouw verhaal? De spreker speelt daarbij een grote rol. Wat is zijn functie, is hij of zij een autoriteit op het vlak van het te speechen onder-werp? Is hij bekend bij het publiek?

En nu kan je beginnen denken aan je boodschap. Stel je daarbij 1 vraag: “Wat wil je van het publiek in 1 zin horen na je speech?” Hou die zin constant voor ogen (oren). Daarbij speelt het publiek een grote rol: wat is hun voorkennis? Wat moeten ze weten? Wat willen ze weten?

Ook de omstandigheden waarin de speech wordt gegeven, zijn belang-rijk. Als je een uiteenzetting geeft op het eind van een studiedag, zal je publiek minder aandachtig zijn. Hou je speech dan korter, werk met beelden,...

Maar het allerbelangrijkste van je speech is je taal. Logisch, toch? Vaak niet. Wees duidelijk. Gebruik betekenisvolle woorden, woorden zoals “multidisciplinaire, bureau-cratische communicatiemethoden” zijn betekenisloos. Vermijd te lange zinnen. Een gemiddelde zinslengte van 8 tot 16 woorden is ideaal.

En tot slot: voor je je speech (af)geeft: lees hem luidop! Splits zin-nen waarbij je naar adem moet

Page 18: VSF magazine 1 - 2011

mediabeleid

18 VSFmagazine 1.2011

happen, zoek synoniemen voor vaak terugkomende woorden en maak passieve zinnen actief.

Het boek “Speechwriting is (geen) kinderspel” van Jos Huypers kun-nen onze leden ontlenen bij de VSF docutheek.Neem daarvoor contact op met Sara op [email protected] of 09/243 12 92.

Eerste hulp bij schrijven voor websitesIn maart 2009 organiseerde de VSF een opleiding “Schrijven is praten met een scherm tussen”, ge-geven door Mark Van Bogaert. Op de Studiedag van Linc vzw rond di-gitale inclusie sprak Ilona Plichart van Wablieft over schrijven voor websites. Hieronder lees je enkele van hun tips.

Mensen lezen anders op het web dan op papier. Ze scannen je web-site eerst en pas als ze denken dat ze gevonden hebben wat ze zoeken, lezen ze verder. Val op je website dus meteen met de deur in huis, anders is je lezer weg. Op het scherm lees je 25% trager dan op papier en surfers lezen meestal maar 75% van de paginalengte. Nog twee redenen dus om de re-levante informatie bovenaan te plaatsen. Schrap dan ook alle over-tollige welkomstzinnen. Zorg voor een duidelijke, korte titel met het belangrijkste woord vooraan.

De lay-out en leesbaarheid van je website zijn sterk met elkaar ver-weven. Een te drukke website, met veel bewegende banners aan de zij-kant, geeft niet meteen de rust die nodig is om je boodschap te onthou-den, laat staan te lezen. Zorg ervoor dat je kolommen niet te breed zijn en je regels niet te dicht op elkaar

staan. Voorzie voldoende witruimte en maak je lettertype niet piepklein of reuzegroot. Werk met bullets, zet belangrijke woorden in het vet maar vermijd caps. Anders lijkt het alsof je HEEL HARD ROEPT tegen je lezer. Sympathiek? Ik dacht het niet.

Net als bij speechwriting geldt bij schrijven voor een scherm ook: één zin bevat tussen 8 en 16 woorden. Verkondig maar één boodschap per zin. Gebruik actieve zinnen en schrijf indien mogelijk in de im-peratief. Zo zet je je lezer aan tot doen! Bijvoorbeeld: “Om prakti-sche redenen wordt er met inschrij-vingen gewerkt.” wordt: “Zin om mee te doen? Schrijf je in!”.

Alles samengevat voor speechwri-ting en schermschrijven: schrijf zoals je praat.

Sociale media op de werkvloerIn het VSF magazine van septem-ber 2009 verscheen een artikel over Facebook in je federatie. Facebook is natuurlijk niet de enige socialemediatool die je federa-tie kan gebruiken. Bogs, Twitter, Foursquare,... de sociale media hype boomt als nooit tevoren. Maar hoe speel je daar als bedrijf, als fe-deratie op in? Op welke site ben je aanwezig en welke hype laat je aan je voorbijgaan?

Op de Studiedag van Linc vzw sprak Ike Picone over de uitdagin-gen en opportuniteiten van sociale media op de werkvloer. Ike Picone is researcher bij het User Empo-werment in a Social Media Cul-ture (EMSOC) project van de VUB. EMSOC onderzoekt in welke mate en hoe mensen “empowered” dan wel “disempowered” worden van-

uit hun dagelijkse omvang met so-ciale media.

Het gebruik van sociale media geeft je federatie heel wat kansen maar het houdt ook risico's in. Toegang tot sociale media zorgt voor tevre-denheid bij je werknemers maar kan wel voor deconcentratie zor-gen. Een verbod op sociale media zorgt dan weer dat je werknemers geen afleiding hebben (positief) maar als ze buiten hun werkomge-ving zaken publiceren over je fede-ratie, heb je ze vaak niet gezien. Je werknemers moeten begrijpen dat ze zelf verantwoordelijk zijn voor wat er gebeurt in je federatie.

Probeer ze op te leiden in het ge-bruik van sociale media: maak je werknemers mediawijs. Nadeel: dat kost veel tijd en energie. Het belang van privacy aantonen is daarbij zeer belangrijk. Bedrijfsge-heimen wil je natuurlijk niet open en bloot op facebook, maar wijs je werknemer ook op zijn persoonlijke privacy.

Sociale media op de werkvloer is dan ook een genuanceerd verhaal. Het personeel kan bijdragen maar de werkgever blijft verantwoorde-lijk voor beleid en opleiding en dat vraagt de nodige inspanningen.

Het onderzoek van het EMSOC loopt nog tot november 2014, maar de VSF houdt je verder op de hoog-te.

Meer weten?Wil je meer weten over sociale media op de werkvloer of andere communicatietips?Neem contact op met Liesbeth op [email protected] of 09/243 12 92.

Page 19: VSF magazine 1 - 2011

Sportparticipatie van de Vlaming anno 2009

Een blik op een grootschalig onderzoek van het steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport.

In opdracht van de Vlaamse over-

heid werden tussen februari en

november 2009, 3.144 Vlamingen

tussen 14 tot 85 jaar uitgebreid en

gedetailleerd bevraagd over hun

participatiegedrag. Het bevraagde

participatiegedrag omhelst diverse

aspecten van zowel cultuur- als

sportparticipatie. Daarnaast werd

de betalingsbereidheid voor spor-

tieve en culturele activiteiten be-

vraagd. In dit artikel gaan we die-

per in op die betalingsbereidheid

voor sportieve activiteiten. Meer

informatie over het globale onder-

zoek vind je op

www.vlaanderen.be/sport.

SOPHIE COOLS

De Participatiesurvey 2009 be-vroeg de respondenten over hun bereidheid tot betaling voor be-paalde culturele en sportieve ac-tiviteiten. Bij betalingsbereidheid wordt nagegaan bij participanten of “gebruikers” hoeveel het goed waard is. Hoeveel de gebruiker voor het goed wil betalen dus.

Verschillende media pikten resulta-ten uit de Participatiesurvey 2009 op. Maar niet alle quotes waren een correcte afspiegeling van de resul-taten uit het onderzoek. Meer be-paald de conclusie “De Vlaming wil gerust meer betalen voor cultuur, sport en verenigingen” gaat voor de sportclubs niet op. Daarom geven we je kort de resul-taten die betrekking hebben op de betalingsbereidheid voor het lid-maatschap bij een sportclub.

De feiten: 1. lidgeld sportclubs Uit het onderzoek bleek dat de Vlaming die lidgeld betaalt bij een sportclub daar gemiddeld 140 euro aan geeft. 21% van hen kan reke-nen op een korting. Rekenen we die kortingen mee, dan is de gemid-delde betaalde prijs 123 euro.

2. stijging in lidgelden met 16% > daling participatie met 50% De prijs die momenteel gevraagd wordt voor lidmaatschap bij een sportclub, ligt dicht bij de maximale prijs die de Vlaming ervoor wil be-talen. Dat in tegenstelling tot an-dere, eerder culturele, activiteiten waarvoor men nog een prijsstijging kan doorvoeren zonder grote da-ling in participatie. Als de gemid-delde prijs zou stijgen naar 142,5 euro (nu: 123 euro), zou de helft van de huidige sportclubleden niet meer participeren.

3. stijging in lidgelden kan leiden tot grotere opbrengst Een stijging in lidgeld kan voor de sportclub, ondanks een grotere da-ling in participatie, toch leiden tot een grotere opbrengst. De vraag is of dat wenselijk is. Ten eerste zou er een sterke daling in participa-tie zijn, hetgeen in strijd is met de doelstellingen van minister Muy-ters en Vandeurzen om een actieve levensstijl en fysieke fitheid van de Vlamingen te bevorderen. Ten tweede ligt de mogelijke stijging in opbrengsten laag. Té laag om over een volwaardige optie te spreken. Het onderzoek stelt: “Een prijsver-hoging met betrekking tot het lid-

geld is dan ook weinig relevant voor deze sector”, waarbij “deze sector” verwijst naar de sportclub.

Conclusie: Een verhoging van het lidgeld in sportclubs lijkt op basis van bovenstaande feiten geen wen-selijke optie, tenzij uit puur financi-ele doeleinden.

Stijging in inkomgelden sportwedstrijden?De gemiddelde toegangsprijs voor een lokale sportwedstrijd bedraagt 2,1 euro. De onderzoekers stellen dat de toegangsprijs voor sport-wedstrijden gevoelig kan stijgen in functie van een hogere opbrengst. Een verdubbeling van de prijs, kan leiden tot een stijging in opbrengst met 73%. Maar: die verdubbeling leidt ook tot het afhaken van 18% van de huidige supporters. Derge-lijke daling in supportersaantal-len is voor sommige clubs geen probleem, maar voor anderen een belangrijk gegeven. Belangrijk: de gemiddelde toegangsprijs, en dus bereidheid tot betalen, is sterk afhankelijk van een aantal facto-ren (niveau, bekendheid sport en ploeg,…).

sportbeleid

19VSFmagazine 1.2011

Page 20: VSF magazine 1 - 2011

Ouderen in-actie(f)?

Sportdeelname en sportbehoeften van 55-plussers in Vlaanderen

Op 8 februari stelden OKRA-Sport

en de K.U.Leuven, in aanwezigheid

van Vlaams minister van Sport Phi-

lippe Muyters, de resultaten van

het participatie- en behoeftenon-

derzoek bij 55-plussers voor. We

geven jullie enkele opmerkelijke

resultaten mee.

Wie, wat, hoe, waarom?Het onderzoek had als hoofddoel-stelling het in kaart brengen van de (non-) participatie en behoef-ten aan sport en beweging van de 55-plussers.186 OKRA-enquêteurs bevroegen 959 OKRA-leden van 55 tot 84 jaar. Bij het lezen van de resultaten van het onderzoek moet dus steeds re-kening gehouden worden met het feit dat enkel 55-plussers die lid zijn van OKRA bevraagd werden.

Resultaten van het onderzoekWe zetten voor jullie de meest op-merkelijke resultaten van het on-derzoek even op een rijtje.

Sportdeelname bij 55-plussers:55,4% van de bevraagde 55-plus-sers geeft aan sportactief te zijn.Onder “sportactief zijn” wordt ver-staan: meer dan 1 keer in de afgelo-pen 12 maanden aan sport gedaan hebben, inclusief de occasionele bewegingsactiviteiten zoals een weekje skiën.Fietsen naar de winkel en denk-sport werden niet beschouwd als fysieke activiteit.

Dat betekent dat 44,6% (!) van de 55-plussers de afgelopen 12 maan-den niet één keer aan sport gedaan heeft.

Sportfrequentie bij de55-plussersHet onderzoek wees uit dat van de al sportactieve 55-plusser:• 73,4% zeer frequent sport• 21% frequent sport

• 5,5% occasioneel sport

Het aandeel van sport in de totale fysieke activiteitOnder fysieke activiteit verstaan we zowel sport als bewegen.57% van de sportactieve 55-plusser geeft aan effectief te sporten. 43% geeft dan weer aan te bewegen.

Sport en de gezondheid70% van de sportactieve 55-plus-ser behaalt de gezondheidsnorm, terwijl dat maar 33% is bij de niet-sportende 55-plusser. Ne-men we de sportactiviteit weg bij de sportactieve 55-plussers die de gezondheidsnorm halen, dan zien we dat nog slechts 36% de gezond-heidsnorm haalt dankzij een be-wegingsgericht functioneel leven. Conclusie: het aandeel sport is heel belangrijk in het behalen van de gezondheidsnorm. In dat opzicht is promotie van sportdeelname dus van enorm grote waarde.

SportvoorkeurUit de studie van OKRA-Sport vzw blijkt dat de meest beoefende sporten met sterke voorsprong wandelen en fietsen zijn, gevolgd door petanque, zwemmen, dans

sport voor allen

20 VSFmagazine 1.2011

Flickr: ZeroOne

Page 21: VSF magazine 1 - 2011

sport voor allenSOPHIE COOLSJELLE VANBIERVLIET

en lichaamsoefeningen. Vergelij-ken we dat met de ledencijfers van de Vlaamse sportfederaties dan vinden we, naast de hoge leden-aantallen bij de seniorensportfede-raties, inderdaad veel 55-plussers bij de wandel- en wielerfederaties. Daarnaast zien we ook meer dan 10.000 55-plussers bij de Vlaamse Tennisvereniging vzw, de Vlaamse Vereniging voor Golf vzw en de VoetbalFederatie Vlaanderen vzw.

Wat is de intentie om inclubverband te sporten?Aan de sporters en de niet-sporters die een intentie hebben om in de toekomst (nog meer) te gaan spor-ten, werd gevraagd of ze overwe-gen om actief lid te worden van een sportclub.

Kijken we naar de sportinactieve 55-plussers die in de toekomst wil-len sporten, dan zien we dat• 12,7% aangeeft dat in clubver-

band te zullen doen• 15% overweegt om dat in club-

verband te doen• 30% onbeslist is over het al

dan niet aansluiten bij een club voor hun sportbeoefening

• 43% de sportbeoefening buiten clubverband zal doen

Gezelschap tijdens desportbeoefeningMet wie sport de 55-plusser het vaakst (meerdere antwoorden mo-gelijk)?• 44,6% sport met de partner.• 42,7% sport met vrienden en/

of kennissen.• 41,8 % sport bij een socio-

culturele organisatie.• 28,7% sport alleen.

Bij het organiseren van sportactivi-teiten kan dus nog meer ingespeeld worden op de gezamenlijke deel-name met partner, kinderen, fami-lie, vrienden of andere leden van de verenigingen waartoe senioren behoren.

Wie steunt de 55-plusser inzijn sporten?• familie• leden van de club waarbij de

55-plusser is aangesloten• vrienden• medische omgeving

SportlocatieWaar sport de 55-plusser het vaakst?1. op straat (56%)

2. in het bos (36%)3. in het park (22%)4. in de sportzaal/sporthal (21%)5. thuis (17%)

MotivatieperspectiefAls gevraagd werd naar de ervaren voordelen van het sporten waren dit de meest gegeven antwoorden:• fysieke gezondheid/plezierbe-

leving• verbondenheid• mentaal welzijn• esthetische voordelen• competitie/prestatie

Hindernissen?Wat zijn redenen voor de 55-plus-sers om niet aan sport te doen?• ongeschikt weer• gebrek aan tijd• onvoldoende gezondheid• gebrek aan interesse• gebrek aan energieOok uit de Participatiesurvey 2009 (zie verder in VSF magazine) ko-men “gebrek aan tijd” en “ g e z o n d -heid/ouder-dom” als voornaamste hindernissen om niet aan sport te doen. Dat een 55-plusser te weinig tijd heeft om te sporten lijkt misschien absurd. Maar er gaat veel tijd naar hobby’s, de zorg voor kleinkinderen,… en de senior beleeft tijd op een an-dere manier. Zo is de avond voor de 55-plusser vaak geen goed moment om nog buiten te komen om te gaan sporten.

Waar is er verbetering mogelijk van het sportaan-bod voor de 55-plusser?• infrastructuur (zoals bijvoor-

beeld overdekte petanqueba-nen, veilige en onderhouden fietspaden)

• tijdstip (meer sportieve dagac-tiviteiten)

• financiële kost (lagere toe-gangsprijzen voor fitnesscen-tra en zwembaden)

• groter aanbod van een bepaal-de sport

Het nut van sportpromo-tie?Het onderzoek wees uit dat promo-tie van sportdeelname bij 55-plus-sers een uitermate belangrijk mid-del kan vormen om de gezondheid en het welzijn van senioren te ver-hogen.

BeleidsaanbevelingenUit het onderzoek blijkt dat er vier prioritaire aandachtsgroepen on-derscheiden kunnen worden:• de 55-plusser die twijfelt of hij/

zij aan sport zou doen• de occasioneel sportende

55-plusser• de sportpotentiële 55-plusser• de trendy sportieve 55-plusser

Senioren die tot de eerste twee groepen behoren, hebben een vrij zwak socio-economisch profiel en een suboptimale gezondheidstoe-stand. Ze zijn slechts in beperkte mate fysiek actief en geven heel wat redenen op om niet aan sport te doen. Vanuit een Sport voor Allen benadering verdienen die groepen een sterke beleidsaandacht.Sportpotentiële en trendy sportie-ve 55-plussers beschikken over een relatief sterk socio-economisch pro-fiel. Die eerder jonge 55-plussers

hebben een eigentijds verwach-tingspatroon dat zich ook vertaalt in hun sportvoorkeur. Ze kiezen vooral voor individuele en recrea-tieve sport- en bewegingsvormen.

Het is niet meer wenselijk dat ou-deren op basis van één indicator, namelijk hun leeftijd, benaderd worden. Dé senior bestaat niet. De heterogeniteit vraagt een differen-tiatie in het aanbod voor en de be-geleiding van sportieve senioren. Zo zou een opsplitsing gemaakt kunnen worden op basis van het “fysieke kapitaal” (gezondheid), het “bewegingsculturele kapitaal” (ervaring op het vlak van sport en fysieke activiteit) en het “economi-sche kapitaal” (socio-economische positie). Overweeg bij de opstart van nieuwe initiatieven voor 55-plussers dus zeker om je actie op één bepaalde doelgroep binnen de 55-plussers te richten.

Bron: “Ouderen in-actie(f)”: Sociaal-wetenschappelijk onderzoek naar sportdeelname en sportbehoeften van 55-plussers in Vlaanderen door Jeroen Scheerder, Filip Boen, Steven Vos, Jo-han Perlssers, Erik Thibaut en Hanne Vandermeerschen.

21VSFmagazine 1.2011

Speel in op de gezamenlijke deel-name met partner, kinderen, vrienden,...

Page 22: VSF magazine 1 - 2011

Evolutie van het Vlaamse topsportklimaat en –beleid: 2-meting

SOPHIE COOLS

topsport

Talent, ambitie en engagement vormen de basis, maar investeren in topsport is een must om te kun-nen concurreren in de mondiale medaillewedloop. Zonder een ge-structureerd topsportbeleid op verschillende niveaus dreigt men tussen de topsportlanden te ver-dwijnen. Daarom is het belangrijk om, als men wil blijven meestrij-den op het hoogste niveau, het gevoerde beleid steeds opnieuw te evalueren en te vergelijken. Door de verschillende belangengroepen uit het topsportlandschap in Vlaan-deren te ondervragen, kunnen de ontwikkelingen en verwachtingen blijvend in kaart gebracht worden. In dat opzicht voert VUB, in samen-werking met het Bloso, BOIC en het departement CJSM, in 2011 en 2012 een onderzoek naar het top-sportklimaat. Doelstelling: de om-geving waarin de topsporters zich

ontwikkelen verbeteren.

In 2003 werd met de 0-meting van het topsportklimaat in Vlaanderen voor de eerste keer onderzocht hoe het topsportbeleid in Vlaanderen op efficiënte en effectieve wijze kon worden verbeterd. Die gegevens werden internationaal vergeleken en leidden tot een concurrentieana-lyse van Vlaanderen (en Wallonië) ten opzichte van vijf andere lan-den. Dat onderzoek werd in 2007 herhaald (enkel in Vlaanderen: de 1-meting van het topsportklimaat, waarbij de Vlaamse topsporters én toptrainers het topsportbeleid eva-lueerden. Vier jaar later, in 2011, gaat de 2-meting van het topsport-klimaat in Vlaanderen van start.

Vlaanderen getoetst aan de internationale concurrentieOm te achterhalen hoe concur-rentieel Vlaanderen is, worden de resultaten van het onderzoek ook gebruikt voor een internationale vergelijking. Daarbij wordt via een scoresysteem het topsportsucces in de verschillende landen gemeten. In totaal werden voor de 9 pijlers

meer dan 100 kritische succesfac-toren (KSF) gemeten bij alle lan-den.

De missie van het SPLISS1-onder-zoek is heel duidelijk: de ontwikkeling van een interna-tionaal netwerk dat onderzoeks-expertise en innovatie in topsport-beleid ontwikkelt, coördineert en de verspreiding van die expertise verspreidt onder beleidsmakers en onderzoekers.

De SPLISS-visie vertaalt zich in: • theorieën, methodes en stra-

tegieën ontwikkelen om top-sportbeleid te evalueren en internationaal te vergelijken, op alle niveaus

• bench learning: (selectief) leren van andere landen

• een schat aan informatie bie-den inzake internationaal vergelijkend onderzoek in top-sport

• onderzoekers en beleidsma-kers wereldwijd samenbren-gen en informatie uitwisselen

1 SPLISS: Sports Policy Factors Leading to International Sporting Success

22 VSFmagazine 1.2011

Flickr: Stig Nygaard

Page 23: VSF magazine 1 - 2011

topsport

jan-dec2011

einde2011

start2012

einde2012

onderzoek naar het topsportklimaat en topsportbeleid in elk land, in 9 pijlers, 226 KSF

nationale beleidsrapporten (in elk land)• topsportklimaat• effectiviteit topsportbeleid

• start internationale vergelijking (SPLISS)• internationale meeting I (?)

• eindpublicatie• internationaal congres (?)

Zoals weergegeven in de figuur hiernaast start elk land in 2011 met een eigen topsportklimaatmeting en evaluatie in 9 pijlers. In 2012 worden die gegevens op gestan-daardiseerde wijze internationaal vergeleken. De scores van Vlaanderen worden vergeleken met 17 andere landen die participeren in SPLISS II. Die landen zijn: Australië, Spanje, Ca-nada, Nederland, Brazilië, Zwe-den, Denemarken, Polen, Finland, Zwitserland, Portugal, Japan, Frankrijk, Groot-Brittannië, Singa-pore, Luxemburg en België (Vlaan-deren en Wallonië).

23VSFmagazine 1.2011

Theoretisch kaderHet onderzoek, met name de evo-lutie van het Vlaams topsportkli-maat, is opgebouwd op basis van een theoretisch kader dat bestaat uit 9 prestatiebepalende pijlers. Volgende figuur toont een grafi-sche weergave van dat 9-pijlermo-del, voorgesteld als een piramidale structuur.

De 9 prestatiebepalende pijlers kunnen ingedeeld worden volgens 3 niveaus, om zo de effectiviteit van het topsportbeleid te bepalen.

• De inputs zijn de investerin-gen in sport en topsport, weer-gegeven in pijler 1.

• De throughputs zijn de proces-sen die weergeven hoe de mid-delen worden geïnvesteerd en zo de kansen op succes kunnen verhogen. Dat verwijst naar de efficiëntie van het topsportbe-leid, namelijk hoe de inputs optimaal worden gemanaged om de vereiste outputs te re-aliseren. Pijlers 2 tot en met 9 vormen een onderdeel van die processen.

• De outputs ten slotte vormen het resultaat en geven de graad van effectiviteit weer.

Nat

iona

le s

port

fede

ratie

s

Talentontwikkeling

INPUT

Talent identificatie systeem

Pijler 4: prestatie

Pijler 6: trainings-faciliteiten

Pijler 7: voorzieningen en opleiding van coaches

Pijler 8 : (Inter)nationale competitie

Omgeving van topsport: media & sponsoring

Na-carrièrePijler 5: perfectie

Atletische carrière

DeBosscheretal.,2006

Pijler 3: initiatie

ParticipatieGeorganiseerde sport (clubs)

Niet georganiseerde sportbeoefening en lichamelijke opvoeding op school

Pijler 9: sportwetenschappelijke ondersteuning

beter topsportklimaat

Page 24: VSF magazine 1 - 2011

topsport

Methodologie Net zoals de 0- en 1-meting zul-len topsporters, topcoaches en federaties bevraagd worden om het topsportklimaat in Vlaanderen te beoordelen. Daarbij wordt het topsportbeleid objectief in kaart gebracht in 9 prestatiebepalende pijlers. De meerwaarde van die onderzoeksmethode is dat de infor-matie uit eerste hand komt: van de topsporters en topcoaches die dage-

2003 2007 2011

0-meting 1-meting 2-meting

• documentanalyse

• interviews beleidsmakers

• interviews topsporters

• interviews topcoaches

• interviews topsportcoördinatoren

• interviews oud-topsporters

• enquête topsporters

• enquête topcoaches

• enquête topsportcoördinatoren

• INPUTS- dataverzameling topsportinvesteringen (pijler 1)

• T HROUGHPUTS- dataverzameling 9 pijlers Vlaanderen

• benchmark Vlaanderen ten opzicht van andere landen

• dataverzameling topsportprestaties

• Delphi-ondervraging ter ondersteuning van het TA III

x

x (17)

x (2)

x (2)

-

x(2)

x (140)

x (119)

x (26)

x

x

x

x

-

x

x (167)

x (78)

x

(beperkt)

-

-

-

x

x (9 pijlers)

x

x

x

x

x

x

x (top 3)

x

lijks met de praktijk te maken heb-ben. Op basis van hun antwoorden wordt er een analyse gemaakt van de sterke en zwakke punten van het huidige Vlaamse topsportbeleid, een vergelijking met 2003 en 2007 en bovendien in vergelijking met 17 andere landen (in 2012). Aanvullend wordt de studie ook gebruikt om bijsturing te geven aan het Topsportactieplan III dat

aan de grondslag zal liggen van het toekomstig topsportbeleid. Om dat kracht bij te zetten, worden be-leidsexperts en topsportactoren be-vraagd over een aantal specifieke discussiethema’s. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de evolutie van de werkwijze van het topsportklimaatonderzoek.

Om wetenschappelijke onder-steuning te bieden aan de beleids-experts bij het opstellen van het Topsportactieplan III, worden er binnen het topsportklimaatonder-zoek beleidsexperts en topsportac-toren bevraagd om het topsport-beleid te verbeteren. Dat alles om maximaal bij te dragen tot een al-lesomvattende evaluatie van het

toe en vergt minder tijd dan de tra-ditionele versie van de Delphi-me-thode (bevraging van bevoorrechte getuigen zonder interactie).

topsportbeleid.Om dat doel te realiseren, wordt er gebruikgemaakt van een aan-tal interactieve beleidsvoorberei-dende methoden (onder andere interviews en overleg met bevoor-rechte getuigen, een zogenaamde “Delphi-conferentie”). Die face-to-face of groepsversie van Delphi laat meer discussie en debat

DELPHIter ondersteuning van het Topsportactieplan III

24 VSFmagazine 1.2011

Page 25: VSF magazine 1 - 2011

topsport

OnderzoekspopulatieIn dit onderzoek worden topspor-ters, trainers, topsportcoördinato-ren en sporttechnisch coördinato-ren aangeschreven.

TopsportersDe topsporters worden zorgvuldig geselecteerd aan de hand van vol-gende criteria:• alle topsporters die in de laat-

ste 2 jaar Top 16 op wereld-niveau presteerden in een seniorcompetitie en in een sporttak uit de Vlaamse top-sporttakkenlijst 2011 (catego-rie I,II,III,IV en aparte catego-rie)

• topsporters in een sporttak uit de Vlaamse topsporttakken-lijst 2011 (categorie I,II,III,IV en aparte categorie) die het Vlaamse beleid, Bloso en De-fensie Topsport in een pro-gramma ondersteunen en die uitkomen in seniorcompetities

• elitesporters in een sport-tak uit de Vlaamse topsport-takkenlijst 2011 (categorie I,II,III,IV en aparte categorie) die door het Bloso erkend wor-

den• topsporters van de nationale

ploegen (teamsporten) en dat uit sporttakken uit de Vlaamse topsporttakkenlijst 2011 (cate-gorie I,II,III,IV)

Toptrainers/topcoachesOnder toptrainers/coaches wordt in dit onderzoek verstaan: de per-soonlijke toptrainer/coach van de topsporters die voldoen aan bo-venvermelde criteria. Die trainer/coach moet wel werkzaam zijn in Vlaanderen of bekend zijn met het Vlaamse topsportbeleid.

Topsportcoördinator/sport-technisch coördinatorDe topsportcoördinator of sport-technisch coördinator is de persoon binnen de federatie die verant-woordelijk is voor topsport.

Meer weten?Samen met de onderzoekers (VUB) en opdrachtgevers(Bloso, BOIC, Departement CJSM) houdt de VSF haar federaties op de hoogte van de verschillende fasen en de output van het onderzoek.

Contacteer:• VUB onderzoeksters Prof.

Veerle De Bosscher, [email protected] en Stephanie De Croock, [email protected], 02/629 27 45.

• VSF: Sophie Cools, [email protected] of 09/243 12 46

Heb je vragen over een onderwerp in dit magazine?Wil je graag dat we een onderwerp behandelen in VSF magazine?Heb je goede voorbeelden bij een verschenen artikel of over een ander onderwerp?

Laat het zeker weten aan de VSF magazine redactie via [email protected].

Flickr: Eleaf

Page 26: VSF magazine 1 - 2011

Op zaterdag 18 december 2010

namen meer dan 1.650 trainers

uit uiteenlopende sporttakken deel

aan de Dag van de Trainer. Dat

tweejaarlijks evenement was in-

middels aan zijn vierde editie toe.

Ook dit jaar kunnen we spreken

van een geslaagde Dag van de Trai-

ner.

Ondanks de barre weersomstan-digheden zakten die zaterdag-morgen toch heel wat trainers, sprekers en organisaties af naar de Topsporthal in Gent.

De Dag van de Trainer is een initia-tief van de Vlaamse Trainersschool (VTS), het samenwerkingsverband met het Bloso, de Vlaamse sport-federaties en universiteiten en ho-gescholen met een LO-opleiding. De Vlaamse Trainersschool organi-seert het evenement in samenwer-king met de Vlaamse Sportfedera-tie vzw.

De VTS streeft ernaar elke editie een kwalitatief programma aan te bieden. Na het welkomstwoord van Vlaams minister van Sport Philippe Muy-ters staken de deelnemers tijdens de workshops van de experten uit verschillende sporttakken heel wat op over sport in het algemeen en training in het bijzonder. 39 ver-schillende sprekers en experten in hun domein of sporttak toonden de deelnemers nieuwe inzichten of ontwikkelingen in hun sporttak of in algemene aspecten van sportbe-oefening en trainingsleer.In het bijscholingsaanbod zaten 27 workshops, waarvan 10 sporttak-overschrijdend en 17 sporttakspeci-

Dag van de Trainer 2010

over vsf

fiek, verspreid over de verschillen-de accommodaties in de omgeving van de Topsporthal.

Voor en tijdens de workshops voor-zag de Vlaamse Trainersschool een hapje en een drankje voor de deelnemers. Naast het inhoude-lijke programma was er een zeer uitgebreide informatiemarkt met standhouders uit alle sectoren die voor trainers interessant zijn. Alle deelnemers hadden even de tijd om kennis te maken met die 45 or-ganisaties. De VTS voorzag er een uitgebreid aanbod van sportfede-raties, profit- en non-profitorgani-saties met een duidelijke link naar sport. Uiteraard waren de VTS en de VSF ook zelf van de partij op de informatiemarkt.

Na het middagprogramma werd de geslaagde dag smaakvol besproken op een afsluitende receptie om 16u.Aan de deelnemers werd gevraagd om achteraf de nodige feedback te geven. De VTS maakt van de voor-bije editie een uitgebreide evalu-atie om de organisatie en haar volgende edities te verbeteren. Een vijfde editie kun je alvast inplannen in je agenda, want die vindt plaats op zaterdag 15 december 2012.Na elke editie van de Dag van de Trainer wordt een congresboek gedrukt. Dat congresboek geeft in cijfers en beelden een overzicht van de Dag van de Trainer. Het boek geeft ook een beeld van de tevredenheid van de deelnemers

en de teksten of presentaties van de sprekers. Binnenkort kun je het congresboek van de vierde editie downloaden op de website van de Vlaamse Trainersschool.

Alle organisatoren en medewer-kers deden hun uiterste best om er-voor te zorgen dat alles vlot verliep en dat zowel de deelnemers, stand-houders en gastsprekers een warm onthaal te beurt viel.

26

Meer weten?Wil je meer weten over de voorbije of de volgende editie van de Dag van de Trainer? Surf naar www.bloso.be/dagvandetrainer

SARA PANNECOUCKE

Page 27: VSF magazine 1 - 2011

© 2

011

KPM

G F

iduc

iaire

, a B

elgi

an c

ivil

CVB

A/S

CR

L an

d a

mem

ber fi

rm o

f the

KPM

G n

etw

ork

of in

depe

nden

t mem

ber fi

rms

affil

iate

d w

ith K

PMG

Inte

rnat

iona

l Coo

pera

tive

(“KP

MG

Inte

rnat

iona

l”),

a Sw

iss

entit

y. A

ll rig

hts

rese

rved

.

KPMG - SportpraktijkSportorganisaties en sportclubs zijn genoodzaakt om steeds professioneler te werken. Dit maakt dat er nood is aan een volledige begeleiding van de

sportfederatie, de sportclub en de individuele sportbeoefenaar. Vandaar heeft KPMG een tiental jaar geleden een competentiegroep (“Sportpraktijk”) opgericht

rond de sportsector. De Sportpraktijk bundelt de ervaring en know-how van de sportsector van de verschillende afdelingen binnen KPMG.

Wat heeft KPMG de laatste jaren zoal gedaan in de sportsector?

Fiscale en juridische begeleiding van diverse sportclubs bij de bouw van hun nieuw clubhuis waarbij in vele gevallen

een belangrijke btw-optimalisatie kon worden gerealiseerd;

Boekhoudkundige assistentie van diverse sportclubs waarbij onze accountant de documenten ter plaatse inboekt of

onze assistentie beperkt blijft tot de (jaar)afsluiting en/of het indienen van de btw-aangifte, de aangifte

in de rechtspersonenbelasting, enz.

Fiscale en juridische begeleiding van de individuele sportbeoefenaar

De aangifte in de personenbelasting wordt voor de betrokken sportbeoefenaar voorbereid. Belangrijke fiscale besparingen kunnen immers gerealiseerd

worden indien de sportbeoefenaar ook inkomsten behaald uit prestaties in het buitenland (vb. wedstrijdpremies).

Fiscale en juridische begeleiding van de sportfederaties Voor hun fiscale vragen kloppen de sportclubs in eerste instantie vaak aan bij hun eigen sportfederatie. KPMG

begeleidt diverse sportfederaties met de complexe(re) fiscale en juridische vragen. KPMG is bovendien partner

van de Vlaamse Sportfederatie in het kader van het Dynamo Project.

Advies omtrent commercieel beleid (vb. waardering licenties, marketing en

communicatie) en infrastructuur (locatiestudie, begeleiding bij PPS-projecten, enz.)

Uw contact: Philippe Versweyveld

+32 3 821 19 20 [email protected]

Pieter De Ranter + 32 3 821 19 50

[email protected]

kpmg.be

Page 28: VSF magazine 1 - 2011

Als u zorgt voor het verbeteren van uw persoonlijk record...

...dan zorgt arena voor de rest. Sinds jaar en dag is arena vooraanstaand verzekeringspartner van talloze sportfederaties. Zo kan u gerust zijn dat u zelfs bij het beoefenen van uw favoriete sport kan rekenen op de steun van een deskundig team op die momenten dat het minder goed gaat.

Voor meer inlichtingen en advies surf naar www.arena-nv.be.