32
G Week van de Sportclub 2011? Wat met seksueel grensoverschrijdend gedrag? Bijsturing decreet sportdiensten Brede School met Sportaanbod Dopingpreventie en -bestrijding Marketing toepassen Onderzoeken sport Je sportvereniging, daar zit muziek in! april - mei - juni 2011 - afgiftekantoor Gent X - P303166 O 2.2011 magazine N nthaalbrochure ieuw Spokalid edragscodes EVS

VSF magazine 2 - 2011

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Driemaandelijks tijdschrift van de Vlaamse Sportfederatie vzw - nummer 2 - 2011

Citation preview

Page 1: VSF magazine 2 - 2011

G

Week van de Sportclub 2011?

Wat met seksueel grensoverschrijdend gedrag?

Bijsturing decreet sportdiensten

Brede School met Sportaanbod

Dopingpreventie en -bestrijding

Marketing toepassen

Onderzoeken sport

Je sportvereniging, daar zit muziek in!

april

- m

ei -

juni

201

1

-

afgi

ftek

anto

or G

ent X

-

P

3031

66

O

2.2011

magazine

N

nthaalbrochure

ieuw Spokalid

edragscodes EVS

Page 2: VSF magazine 2 - 2011

.be

.be

Waag

jij

ook

de s

pron

g me

t Sp

oka?

Zo b

egon

nen

zij...

meter

Kari

n Donckers

peter S

eppe S

mits

Spok

a is

een

initi

atief

van

Surf

naar

www.sp

oka.b

e en

vind ee

n sp

ortk

amp

op jouw

maat!

met steun

van

onze

gouden

partn

ers

aren

aY

OU

R C

OA

CH

IN

SP

OR

TS I

NS

UR

AN

CE

Page 3: VSF magazine 2 - 2011

6 Klaar voor de Week van de Sportclub 2011?

8 Hoe ontvang jij nieuwe leden in de sportclub?

10 Wat met seksueel grensoverschrijdend gedrag?

11 Bijsturing decreet sportdiensten

13 Je sportvereniging, daar zit muziek in!

16 Brede School met Sportaanbod

19 Werkgroep EVS “gedragscodes”

21 Dopingpreventie en -bestrijding in de sport

23 VSF Online

24 Marketing toepassen, is (nog) geen vanzelfsprekendheid

voor Nederlandse sportbonden

27 Spoka verwelkomt een nieuw lid: Vlaamse Triatlon en

Duatlon liga vzw 29 Wetenschappelijke onderzoeken sport op een rijtje

13 6 8

in dit nummer

10

Page 4: VSF magazine 2 - 2011

Met de zomerperiode voor de deur, be-reiden de sportfederaties zich stilaan voor op de start van een nieuw sport-seizoen en een nieuw beleidsjaar. Het begin van die periodes in het najaar, zal, net als de twee voorgaande jaren, opgeluisterd worden met de Week van de Sportclub. De derde editie zet de maatschappelijke relevantie van de sportclub opnieuw in de verf. Naast de sportieve dimensie, wordt ook en vooral de sociale functie van de sport-club geaccentueerd. Een sportclub is immers dé plek bij uitstek waar jong en oud sociale contacten leggen en ple-

zier maken. Bovendien krijgen ze er de kans om op een kwaliteitsvolle manier te sporten en gezond te blijven. Via de promotiecampagne van de Week van de Sportclub krijgen clubs de kans om hun werking te promoten en om (poten-tiële) nieuwe leden warm te maken voor hun sportproject. Wil jouw federatie haar clubs aansporen om deel te nemen aan de Week van de Sportclub? In deze editie vind je alvast handige tips om aan de slag te gaan.

Als een club nieuwe leden werft, is het natuurlijk ook belangrijk dat die nieu-we rekruten zich zo snel mogelijk thuis voelen in de club. Een goed begrip van de werking en het reilen en zeilen in de club, is hier alvast een eerste onont-beerlijke stap. In dit magazine lees je welk handig hulpmiddel voor clubs de VSF ontwikkelde om nieuwe leden te ontvangen.

Het startschot van een nieuw sportseizoen wordt over het algemeen feeste-lijk gegeven. Daarbij horen dan bijvoorbeeld een jaarlijks eetfestijn, waar ook doorgaans muziek wordt afgespeeld. Het afspelen van die muziek is echter niet vrijblijvend. Auteurs- en naburige rechten moeten worden gerespec-teerd, hetgeen in de volksmond beter bekend is als “Sabam betalen”. Hoe de naleving van die verplichtingen nu juist allemaal in elkaar zitten, lees je verder in dit blad en in een nieuwe brochure, ontwikkeld door de VSF en het Dynamo Project.

Een sportclub wordt als maatschappelijke actor echter soms ook geconfron-teerd met minder aangename zaken, zoals seksueel grensoverschrijdend gedrag. De recente onthullingen van seksueel misbruik in de Kerk, wakker-den het debat rond preventie en repressie inzake seksueel misbruik aan in alle geledingen van de maatschappij, ook in de sportsector. Het is voor een sportclub echter niet altijd evident om de juiste manier te vinden om met die problematiek om te gaan. De VSF ontwikkelde bijgevolg een tool, bestaande uit een handleiding en een stappenplan, die sportfederaties en hun clubs op weg helpt om een correct beleid te voeren rond dit thema. Verderop in dit ma-gazine geven we alvast een eerste inzicht in die tool.

Veel leesplezier!

Willy PennoitVoorzitter

ColofonVSFmagazineTijdschrift van de Vlaamse Sportfederatie vzwNummer 2 - 2011 - jaargang 18verschijnt vier maal per jaar

Verantwoordelijke UitgeverGeraldine MattensZuiderlaan 13 - 9000 Gent

HoofdredactieGeraldine Mattens

EindredactieLiesbeth Colpaert

RedactieteamGeraldine Mattens - Sophie Cools - Liesbeth Colpaert - Sara Pannecoucke - Jelle Vanbiervliet

Vormgeving Liesbeth Colpaert

DrukNevelland Graphics cvba-soIndustriepark - Drongen 219031 GentTel. 09 371 57 16Fax 09 371 87 [email protected]

Redactie adres - Advertenties - AbonnementenVlaamse Sportfederatie vzwZuiderlaan 139000 GentTel. 09 243 12 90Fax 09 243 12 [email protected]

Abonnementsprijs 15 euro

Gedrukt op 600 exemplaren

CopyrightNiets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van boekdruk, foto - offset, fotokopie, microfilm of welke andere methode dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de VSF.

voorzitter aan het woord

Page 5: VSF magazine 2 - 2011

1 Dag van de Sportclub Limburg - zaterdag 19 maart 2011 2 Algemene Vergadering - woensdag 23

maart 2011 3 Collegawerkgroep EVS - woensdag 4 mei 2011 4 Dag van de Sportclub West-Vlaanderen -

zaterdag 7 mei 2011 5 Sportrock - zondag 29 mei 2011

3

in beeld

1 2

4

5

Page 6: VSF magazine 2 - 2011

Klaar voor de Week van de Sportclub 2011?

JELLE VANBIERVLIET

Begin er nu alvast aan!

6 VSFmagazine 2.2011

Bloso website

Van zaterdag 10 september tot en

met zondag 18 september 2011

vindt de derde editie van de Week

van de Sportclub plaats. Het initia-

tief, dat de sportclub een week lang

in de kijker plaatst, wordt georgani-

seerd door het Bloso in samenwer-

king met de VSF en het ISB.

Wij willen jou er bij!Onder het motto ”Wij willen jou er bij” zet de actie de Vlaamse sport-club een week lang in de kijker. De promotiecampagne die gevoerd wordt, geeft een aantal boodschap-pen mee aan het brede publiek:

• De sportclub is een plek waar iedereen welkom is, ongeacht afkomst, geslacht of leeftijd.

• De sportclub heeft méér te bieden dan enkel het spor-ten zelf. De sportclub is ook

een plaats waar je vrienden maakt en ziet, waar je am-biance kan maken, waar je lacht, praat, kortom: het is ook een plek waar we samen een gezellige tijd doorbrengen.

• Daarenboven moet de actie gezien worden los van elke sporttak. Het is niet de sport op zich die centraal staat, maar wel de sportCLUB.

Aan de hand van de Week van de Sportclub moet de weg naar de sportclubs gemakkelijker gevon-den worden. Sportclubs kunnen via deze actie de bewoners van hun gemeente kennis laten maken met hun sportclub. Extra leden aantrek-ken is daarvan een logisch gevolg.

Wat kan jouw sportfederatie doen om mee te werken?Om er voor te zorgen dat de sport-clubs ten volle gebruikmaken van de Week van de Sportclub kan de sportfederatie een aantal zaken doen. Want de Vlaamse sportfede-

raties spelen een cruciale rol om het initiatief te laten slagen.Zo kunnen jullie volgende za-ken voor jullie rekening nemen:

• Maak de Week van de Sportclub bekend bij jullie sportclubs.

• Moedig jouw sportclubs aan om deel te nemen aan de Week van de Sportclub. Dat kan via je website, nieuws-brieven, het plaatsen van het logo van de Week van de Sportclub op de website, het uithangen van affiches,… De sportfederatie kan meteen ook een aantal goede voor-beelden meegeven van acties die de sportclubs kunnen voe-ren tijdens de Week van de Sportclub. Als federatie kan je je sportclubs helpen door ze ideeën mee te geven hoe ze de Week van de Sportclub concreet kunnen invullen. Zo kan de club opendeurda-gen houden, demonstraties organiseren, open trainingen inlassen, animatie voorzien om de mensen kennis te laten

Page 7: VSF magazine 2 - 2011

7VSFmagazine 2.2011

sport voor allen

maken met de gezellige sfeer die heerst in de sportclub,… De club kan kiezen om tijdens de Week van de Sportclub 1 dag uit te kiezen om de deuren open te stellen, of de volledige week te benutten om de sport-club in de kijker te stellen.

Samenwerking De Week van de Sportclub kan alleen maar slagen met de me-dewerking van de verschillende sportactoren. De gemeentelijke sportdiensten coördineren het ini-tiatief en werken samen met de sportclubs een programma op maat uit, daarvoor maken ze de nodige vrijwilligers warm en verzorgen ze de communicatie naar de inwoners. Het Bloso voorziet al het nodige om de Week van de Sportclub bekend te maken bij het brede publiek.

PromotieHet Bloso zorgt samen met de ge-meenten en de sportfederaties voor de promotiecampagne om de Week van de Sportclub bekend te maken bij het grote publiek. Een tv-spot, radiospot en affichecampagne moeten er voor zorgen dat de Week van de Sportclub niet onopgemerkt voorbijgaat.Uiteraard is alle hulp welkom en lanceren we via deze weg een war-me oproep aan alle sportfederaties en gemeentelijke sportdiensten om de Week van de Sportclub mee bekend te maken bij het brede pu-bliek.Op www.weekvandesportclub.be is al het promotiemateriaal terug te vinden: affiches, flyers, logo’s,… Neem gerust een kijkje en help mee promotie voeren voor de Week van

de Sportclub.Zo kan je de Week van de Sportclub aankondigen op je website en in je nieuwsbrieven. Roep je leden op om aan de slag te gaan tijdens de Week van de Sportclub.

Wat kan een sportclub doen tijdens de Week van de Sportclub? De sportclubs kunnen verschil-lende activiteiten organiseren tij-dens de Week van de Sportclub om nieuwe leden aan te trekken en aan te werven.We helpen jullie graag op weg om de Week van de Sportclub op een leuke en actieve manier in te vullen aan de hand van een aantal voor-beelden.

Demonstratiewedstrijden en demonstratietrainingenDe club kan een demonstratie-wedstrijd/-training organiseren waarbij geïnteresseerden komen kijken en eventueel meedoen. Dat kan gekoppeld worden aan het geven van een extra woordje uitleg over bijvoorbeeld de specifieke techniek die gebruikt wordt bij de demonstratiewedstrijd. Het is logisch dat de deelnemers na de demonstratie zelf alles eens willen uitproberen. Dus: prikkel hen met een demonstratie en laat hen dan zelf proeven van je sport.

Recreatief tornooiOrganiseer een recreatief tornooi voor alle geïnteresseerde sporters. Organiseer het zo dat leden samen met niet-leden aan het tornooi deelnemen. Dat zorgt voor extra betrokkenheid van de sporters, en

een kwaliteitsvolle begeleiding tijdens het tornooi.

OntbijtdagJe kan op je open clubdag een ontbijt-buffet organiseren waar de deelnemers ontbijten met het hele gezin. Zo ma-ken potentiële leden op een aangename manier kennis met jouw sportclub. Voorzie aansluitend natuurlijk ook een sportieve activiteit waar iedereen aan kan deelnemen.

SportmarktJe kan, in overleg met de gemeente, een sportmarkt organiseren. Voor-zie een centrale plaats ergens in je gemeente (stadsplein, parking, kerkplein,…) waar alle geïnteres-seerde sportclubs promotie voeren voor hun sport. Hetzelfde principe als een kerstmarkt, maar dan met sportstanden. De bezoekers ma-ken op die manier kennis met heel wat verschillende sporten. Op zo’n sportmarkt moet jij er als club of federatie natuurlijk voor zorgen dat jouw sport in het oog springt en dat de mensen lid willen worden van jouw sportclub.

Aankleden van activiteiten in de Week van de Sportclub• Probeer bij je activiteit niet

alleen de nadruk te leggen op de sport. Uiteraard is dat de reden waarom mensen komen kijken, maar ve-len zijn ook geïnteresseerd in een gezellige sportclub.

• Zorg voor een hapje en een drankje, muziek en een leuke aankleding van zaal/sportterrein. Een gezellige ambiance draagt zeker bij tot een positieve indruk van potentiële leden voor je club.

• Zorg ervoor dat geïnteres-seerden zich meteen kun-nen inschrijven. Voorzie in-schrijvingsformulieren voor lidmaatschap bij je sport-club. Zo kunnen geïnteres-seerden zich meteen tijdens de Week van de Sportclub aansluiten bij je sportclub.

• Voorzie een bonus of belo-ning voor zij die nieuwe le-den aanbrengen. Ieder lid is een ambassadeur van de sportclub. Mond-aan-mond-reclame is de beste reclame voor de sportvereniging.

• Verspreid een persbericht naar de lokale pers waarin je als sportclub jouw activiteiten aankondigt tijdens de Week van de Sportclub.

De Week van de Sportclub: van 10 tot en met 18 september 2011. Neem contact op met je gemeente-lijke sportdienst en maak van deze week gebruik om nieuwe leden aan te trekken. Meer info op www.weekvandesportclub.be.

Bloso website

Page 8: VSF magazine 2 - 2011

Hoe ontvang jij nieuwe leden in de sportclub?

JELLE VANBIERVLIET

8 VSFmagazine 2.2011

Ontdek de onthaalbrochure voor sportclubs

Wat?Een sporter die zich aansluit bij een sportclub, of dat van plan is, heeft nood aan voldoende informatie over de sportclub. Wie is wie, waar staat de sportclub voor, wie traint wanneer, wat is het intern regle-ment van de sportclub,...Een onthaalbrochure is een han-dig instrument om (nieuwe) leden wegwijs te maken in de sportclub.

De onthaalbrochure voor je sport-club is een tool ontwikkeld door de Vlaamse Sportfederatie vzw en het Dynamo Project.De brochure doet dienst als model van hoe een onthaalbrochure van een sportclub er zou kunnen uit-zien. In de brochure komen alle as-pecten aan bod die in een onthaal-brochure aan bod moeten komen. Het doel van de onthaalbrochure is de sportclubs te helpen bij het op-stellen van een eigen onthaalbro-chure.

Met tal van voorbeelden maken we de clubs warm om hun eigen ont-haalbrochure op maat te ontwik-kelen.

De inhoudIn de onthaalbrochure snijden we verschillende onderwerpen aan. Enkele voorbeelden:

WelkomstwoordHet spreekt voor zich dat een (nieuw) lid verwelkomd moet wor-den. Een duidelijk voorbeeld van hoe een welkomstwoord er kan uit-zien vind je in de brochure.

Stel je club voorEen voorstelling van de club zorgt er voor dat een lid weet hoe de club in elkaar zit.Een opsomming van de leden van de raad van bestuur met hun res-pectievelijk taken, een organogram van de club, een verduidelijking

Als een nieuw lid zich aansluit bij

een sportclub is het belangrijk dat

die persoon snel op de hoogte is

van het reilen en zeilen in de club.

Wie doet wat, hoe zit het beleid in

elkaar, hoe verlopen de trainin-

gen,….

Het is goed dat een nieuw lid

zich snel op zijn gemak voelt in

de club. De Vlaamse Sportfede-

ratie vzw ontwikkelde samen

met het Dynamo Project een

standaard onthaalbrochure voor

sportclubs om (nieuwe) leden te

ontvangen.

verbeter je werking

Page 9: VSF magazine 2 - 2011

9VSFmagazine 2.2011

verbeter je werking

Onthaalbrochure voor je sportclub

van de verschillende comités in de club, en nog veel meer. Geen droge tekst, wel een foto met geanimeer-de info over het takenpakket van een welbepaalde persoon. Dat is wat we aanraden.

Intern reglementHet intern reglement is een heel be-langrijk luik in de onthaalbrochure. De regels van de club die door alle leden gerespecteerd moeten wor-den, worden uitgelegd. Belangrijk daar is dat er klare taal gesproken wordt en dat misopvattingen ver-meden worden. In de onthaalbro-chure vind je een uitgebreid, alles-omvattend intern reglement.

ActiviteitenkalenderHet is handig als leden op voorhand weten welke activiteiten de club doorheen het jaar plant. Tornooi-en, wedstrijden, sinterklaasfeest, paasontbijt, karaokeavond,… Zo kan die dag snel worden geblok-keerd in de agenda’s en kunnen de nodige vrijwilligers tijdig gevonden worden om mee te helpen op de dag zelf.

Tips voor nieuwe ledenHet is belangrijk dat nieuwe leden alle noodzakelijke informatie mee-krijgen. Welke kledij wordt er best gedragen, wat moet er in de sport-tas, welk soort schoenen koop je best, wat mag het nieuwe lid ver-wachten van de club, en wat ver-wacht de club van een nieuw lid?

Veelgestelde vragenJe kan als club zelf een aantal veel-gestelde vragen formuleren, met uiteraard een bijpassend antwoord daarop.Zo vermijd je dat je steeds dezelfde vraag krijgt, en hebben de nieuwe leden meteen antwoord op hun vra-gen. Het is aan de club zelf om goed na te denken over vragen die kun-nen gesteld worden.

Helpende handenDe onthaalbrochure is een goede gelegenheid om de (nieuwe) leden warm te maken hun steentje bij te dragen bij het clubgebeuren. Vrij-willigers, je kan er nooit genoeg hebben. In dit luik wordt uitgelegd waarom het belangrijk is af en toe mee te helpen op feestjes en wed-strijden, en hoe vrijwilligers zich kunnen aanmelden om mee te hel-pen in de sportclub.

TrainingenWie traint wanneer, waar en onder wiens begeleiding?Een handig overzicht van al die zaken kan perfect worden weer-gegeven in de onthaalbrochure. Je leest er alles over in onze model-brochure.

PraktischHet model van de onthaalbrochure voor je sportclub wordt online ter beschikking gesteld voor de sport-clubs via de website van het Dyna-mo Project.Het model is zodanig ontwikkeld dat elke club zijn eigen accenten in de onthaalbrochure kan steken.Zo kan elke club zijn eigen logo en clubgegevens aan het model toe-voegen. Naar eigen wens kan tekst toegevoegd en verwijderd worden.

Promotie tijdens de Week van de SportclubDankzij een goede samenwerking

met het Bloso kunnen we tijdens de Week van de Sportclub de nodige promotie maken voor de onthaal-brochure.Elke deelnemende sportclub aan de Week van de Sportclub ontvangt een flyer waarin de onthaalbrochu-re voor je sportclub wordt gepro-moot. Je vindt die flyer ook bij dit VSF magazine. In totaal voorzien we 6000 flyers die over de Vlaamse sportclubs worden verspreid. Op de flyer wordt er uiteraard verwezen naar de website van het Dynamo Project waar de volledige versie van de onthaalbrochure gedownload kan worden.

Extra inputDe sportfederaties mogen hun opmerkingen en suggesties in ver-band met het model van de onthaal-brochure voor sportclubs overma-ken aan de Vlaamse Sportfederatie vzw. Wij houden er rekening mee in de verdere ontwikkeling van de onthaalbrochure. Zo wordt de ont-haalbrochure nog meer op maat ontwikkeld.

Ook met algemene vragen over de onthaalbrochure mag je contact met ons opnemen.Dat kan via 09 243 12 94 of [email protected].

Wil je het model van onthaalbro-chure alvast downloaden? Surf dan naar www.dynamoproject.be.

Page 10: VSF magazine 2 - 2011

Wat met seksueel grensoverschrijdend gedrag?

Een tool voor jouw sportclubs!

10 VSFmagazine 2.2011

SOPHIE COOLS

Flickr: thepeachpeddler

Meer weten?Heb je nog vragen? Neem dan con-tact op met Sara op 09 243 12 92 of [email protected].

wetgeving

SARA PANNECOUCKE

Een geval van seksueel misbruik in

jouw federatie of sportclub?

Nee/ja

Wil je zelf wat meer te weten ko-

men over seksueel grensoverschrij-

dend gedrag?

Nee/Ja

Wil je je clubs ondersteunen in het

herkennen en omgaan met (ver-

moedens) van seksueel grensover-

schrijdend gedrag?

Nee/Ja

Vooral “ja” geantwoord?

Dan helpen wij je alvast op weg!

De VSF ontwikkelde een tool voor sportclubs “Wat met seksueel grensoverschrijdend gedrag?”. Je kan die informatie aan jouw clubs bekend maken of op de website plaatsen. Of je kan het achter de hand houden voor bij een vermoe-den of geval van seksueel grens-overschrijdend gedrag.

De tool bestaat enerzijds uit een handleiding. Je vindt die op onze website, bij “sport en ethiek” > “seksueel misbruik”.

Bij de handleiding hoort anderzijds ook een stappenplan. Dat stappen-plan is een eenvoudig hulpmiddel dat de materie op een overzichte-lijke manier aanbrengt.

Seksueel grensoverschrij-dend gedrag en seksueel misbruikVaak wordt gesuggereerd dat ie-dereen wel weet wat hoort en wat niet. Toch blijkt de grens tussen “normale” omgangsvormen en grensoverschrijdend gedrag niet al-tijd even duidelijk te zijn. Seksueel grensoverschrijdend gedrag is niet altijd gemakkelijk te onderschei-den van aanvaardbaar gedrag. We geven je een omschrijving mee van seksueel grensoverschrijdend ge-drag en geven enkele criteria waar je rekening mee moet houden bij het inschatten van bepaald gedrag. Daarnaast leggen we ook het ver-schil uit met seksueel misbruik.

Signalen?Trainers, coaches en bestuurders hebben een verantwoordelijkheid om te zorgen voor een veilige sport-omgeving voor sporters. Daarbij hoort ook een alerte reactie op signalen die sporters uitzenden. Seksuele intimidatie signaleren, is niet eenvoudig. Sommige signa-len kunnen wijzen op intimidatie, maar ook op andere problemen of oorzaken. En daarbij komt dat er vaak heel subtiele signalen worden uitgestuurd. Daarom geven we je de belangrijkste signalen mee, die kunnen wijzen op seksueel grens-overschrijdend gedrag.

Wat zijn de gevolgen?Seksueel grensoverschrijdend ge-drag vaststellen, heeft uiteraard gevolgen voor de verschillende betrokkenen (slachtoffer, pleger, sportclub). Het is goed om die ge-volgen te kennen. Ze zijn immers inherent aan de feiten en dankzij een begeleiding van experts kun je de negatieve gevolgen tot een mini-mum beperken.

Heb je een vermoeden?Als je signalen opmerkt die je on-gerust maken, is het raadzaam om daar eerst met de sporter over te spreken. We geven je enkele han-dige tips om om te gaan met een vermoeden van seksueel grens-overschrijdend gedrag.

Wil je een geval melden?Als een gesprek een vermoeden van seksueel grensoverschrijdend gedrag (al dan niet impliciet) be-vestigt, zijn er enkele belangrijke aandachtspunten om rekening mee te houden. We leggen daarbij de na-druk op gericht doorverwijzen naar gespecialiseerde centra, zonder het slachtoffer daarbij helemaal los te laten.

Informeren van andere be-trokkenen.We raden de sportclub aan om an-dere betrokkenen, zoals de federa-tie en de bestuursleden van de club in te lichten. Daarnaast moet goed nagedacht worden over communi-catie naar de clubleden en vormen van nazorg binnen de club.

Nuttige adressen en materiaalTen slotte geven we je in de hand-leiding enkele nuttige adressen mee van instanties met een grote expertise over dit onderwerp.Je kan de handleiding en het stap-penplan downloaden van onze website. Ga naar het thema “sport en ethiek” en klik door naar “seksu-eel misbruik”..

sport en ethiek

Page 11: VSF magazine 2 - 2011

11VSFmagazine 2.2011

Bijsturing decreet sportdiensten

SOPHIE COOLS

sportbeleid

Op 8 april 2011 keurde de Vlaamse

regering na advies van de Raad

van State definitief het ontwerpde-

creet goed dat de algemene regels

vastlegt waaronder in de Vlaamse

Gemeenschap en het Vlaamse Ge-

west periodieke plan- en rapporte-

ringsverplichtingen kunnen wor-

den opgelegd aan lokale besturen,

kortweg het Planlastendecreet. In

functie daarvan past de Vlaamse

overheid momenteel de Vlaamse

regelgeving aan het verplichtend

kader van het nieuwe voorontwerp

van decreet aan. Dat moet gebeu-

ren voor 14 decreten, waaronder

het Decreet houdende de subsidi-

ering van gemeente- en provincie-

besturen en de Vlaamse Gemeen-

schapscommissie voor het voeren

van een lokaal Sport voor Allen-

beleid van 9 maart 2007 (kortweg:

lokaal Sport voor Allen-decreet).

Naast de verplichte wijzigingen

in functie van het Planlastende-

creet maakt Vlaams minister van

Sport Muyters van de gelegenheid

gebruik om de positieve sturende

elementen van het huidige lokaal

Sport voor Allen-decreet te besten-

digen, nieuwe beleidsopties in het

decreet in te passen en verduidelij-

kingen te voorzien bij interpretatie-

problemen van het huidige decreet.

Kort op de balOp een korte periode moet het decreet op de sportdiensten aan-gepast worden, omdat de Vlaamse overheid, volgens het Planlasten-decreet, ten laatste op 30 oktober 2012 de Vlaamse beleidsprioritei-ten en bijhorende subsidierege-lingen voor de komende zes jaar (met mogelijkheid tot bijsturing na drie jaar) moet bekend maken. Die deadline valt net na de lokale ver-kiezingen (12 oktober 2012).

Om de deadline te halen, moet het voorontwerp van het decreet in september 2011 al een eerste principiële goedkeuring krijgen van de Vlaamse regering om in de-cember definitieve goedkeuring te kunnen krijgen. Wellicht zullen in het vernieuwde decreet enkel de grote lijnen worden opgenomen, mede gezien de krappe timing. De concrete bepalingen met betrek-king tot de randvoorwaarden, in-vulling en procedure zullen in het onderliggende uitvoeringsbesluit duidelijk worden. De hoofdlijnen van dat uitvoeringsbesluit werden al besproken in een stuurgroep en klankbordgroep. De besprekingen in verband met het uitvoeringsbe-sluit worden heropgestart in sep-tember 2011, om in het najaar 2011 concreet vorm te krijgen en in het voorjaar 2012 het formeel goed-keuringstraject voor de Vlaamse regering te doorlopen.

Wat met de inspraak van de sector? De rechtsreeks betrokken actoren (kabinet Sport, Bloso en ISB) kwa-men in voorbereiding van de voor-lopige teksten intensief samen on-der de vorm van een stuurgroep. De resultaten van die stuurgroep wer-den enerzijds teruggekoppeld met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) en ander-

Page 12: VSF magazine 2 - 2011

12 VSFmagazine 2.2011

zijds besproken met de klankbord-groep in mei. De klankbordgroep bestaat uit afgevaardigden van:• de overheid (kabinet Sport,

Bloso, departement CJSM)• de sector (ISB, VVSG, verschil-

lende lokale sportdiensten)• universiteiten (UGent, KUL,

VUB)• deskundigen bestuurszaken• VSF

De klankbordgroep komt in het najaar 2011 opnieuw samen in ver-band met het uitvoeringsbesluit.

Na dat intensief en participatief voorbereidingstraject, werden de gemeentelijke sportdiensten op 24 mei tijdens een gezamenlijk infomoment ingelicht over het ver-nieuwd Sport voor Allen-decreet. Ook enkele vertegenwoordigers uit sportfederaties en OSV’s wa-ren daarop aanwezig. In de eerst-komende celvergaderingen van de VSF zal dat punt alvast uitgebreid aan bod komen.

Wat houdt het ver-nieuwd Sport voor Allen-decreet concreet in voor de sportdien-sten1? Het sportbeleidsplan kan volgens het Planlastendecreet niet meer worden opgelegd, en wordt ver-vangen door een meerjarenplan. Ook het in dienst hebben van een sportgekwalificeerde ambtenaar (sportfunctionaris) kan niet langer gevraagd worden aan de gemeen-telijke sportdiensten. Het Plan-lastendecreet stelt immers: “De subsidieregelingen kunnen geen voorwaarden bevatten met betrek-king tot de aard van de in te zetten middelen of de organisatorische structuur van het lokale bestuur”. Volgens de bepalingen van het Planlastendecreet kan wel nog ge-vraagd worden om een adviesraad te installeren, wat binnen de sport-sector dan ook het geval zal zijn.

De Vlaamse beleidsprioriteiten voor sport (PBS) worden opgedeeld in twee grote luiken, en zien er mo-menteel als volgt uit:

1. georganiseerde sport:BPS 1: De kwalitatieve uitbouw van de sportverenigingen onder-steunen via een doelgericht sub-sidiebeleid, met een bijzonder accent op het verhogen van de kwaliteit van de jeugdsport (huidi-ge hoofdstuk 1 + impulssubsidies).

BPS 2: Sportverenigingen ener-zijds stimuleren inzake samenwer-king met het oog op de uitbouw van een ruimere werkingsbasis en an-derzijds inzake professionalisering door de inzet van beroepskrachten (nieuw). 2. Anders georganiseerde

sport:BPS 3: Er is een activeringsbeleid en een levenslang participatief be-leid door het ondersteunen of or-ganiseren van een anders georga-niseerd laagdrempelig beweeg- en sportaanbod (huidige hoofdstuk 2).

BPS 4: Een beweeg- en sportbe-leid uitwerken met aandacht voor transversale samenwerking en het voorzien van een aangepast aan-bod, zodat kansengroepen in func-tie van sociale correctie worden geactiveerd (huidige hoofdstuk 3).

Het Planlastendecreet stelt dat de Vlaamse beleidsprioriteiten alleen betrekking kunnen hebben op te verrichten activiteiten, te leveren prestaties en/of te bereiken effec-ten. Het bepalen van die indicato-ren per beleidsprioriteit moet nog gebeuren.

Naast die beleidsprioriteiten zullen uiteraard enkele basisvoorwaar-den gesteld worden vanuit het ver-nieuwd Sport voor Allen-decreet. Zo richt het decreet en de daaraan gekoppelde subsidiëring zich uit-sluitend op Sport voor Allen, en op Nederlandstalige sportinitiatieven. Daarnaast dient de subsidiëring voor de inhoudelijke werking met betrekking tot georganiseerde en anders georganiseerde sport en niet voor sportinfrastructuur en duurzaam materiaal.

Wat betreft het begrip “sport” komt een duidelijke visie naar vo-ren, die een verduidelijking ten opzichte van het huidige decreet op de sportdiensten inhoudt. Voor het luik georganiseerde sport zul-

len, in complementariteit met het decreet op de sportfederaties, enkel sporttakken die binnen de erkende sportfederaties en OSV’s beoefend worden aan bod kunnen komen. Voor het luik anders ge-organiseerde sport komen zowel sport- als beweegactiviteiten (met duidelijk fysieke inspanning) in aanmerking voor subsidiëring. De Vlaamse Sportfederatie vzw pleit al geruime tijd voor een complemen-tariteit tussen het decreet op de sportfederaties en de aspecten in verband met georganiseerde sport in de regelgeving voor de lokale sportdiensten. De VSF volgt de ont-wikkelingen binnen die bepalingen proactief en nauwgezet op.

Over bepaalde aspecten is er, voor zover wij bij het schrijven van dit artikel (31 mei 2011), nog geen be-slissing genomen. Zo moet Vlaams minister van Sport Muyters nog beslissen in welke mate een sport-dienst alle of enkele beleidspriori-teiten verplicht moet opnemen om voor één of meerdere beleidspriori-teiten subsidies te kunnen ontvan-gen. Daarnaast is nog niet beslist of een vorm van cofinanciering door de gemeente moet gebeuren, wil men subsidies vanuit de Vlaamse overheid ontvangen. In het huidige lokaal Sport voor Allen-decreet wordt een cofinanciering van 50% gevraagd voor de beleidssubsidie en wordt geen cofinanciering ge-vraagd voor de impulssubsidie.

1 Ook de regelgeving in verband met de provinciale sportdiensten en de sportdienst van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (die mo-menteel vervat zit in het huidige lokaal Sport voor Allen-decreet) wordt via een parallel traject herschreven. Bovenstaande informatie betreft enkel de gemeentelijke en stedelijke sportdiensten.

sportbeleid

Page 13: VSF magazine 2 - 2011

Je sportvereniging, daar zit muziek in!

Over auteursrecht en naburige rechten

GERALDINE MAT T ENS

LIEN BERTON

13VSFmagazine 2.2011

Je sportvereniging organiseert een evenement en ge-

bruikt muziek als sfeermaker. Op een tornooi moedi-

gen de nodige beats de sporters aan. Tijdens turn- of

danslessen geeft gepaste muziek het juiste ritme aan.

Je ziet, er zit meer muziek in je organisatie dan je

denkt!

Maar het publiek gebruik van mu-ziek is niet zomaar mogelijk. Er is sprake van publiek gebruik van zodra je de muziek niet louter in fa-miliale kring afspeelt. Dat betekent dat, behalve een aantal beperkte wettelijke uitzonderingen, enkel het afspelen van muziek in eigen huis of tuin niet publiek is. Gebruik je muziek op een publieke manier, dan ben je aan een aantal regels onderworpen.

Auteursrecht (“SABAM”)In principe moet je altijd de toe-stemming van de auteur van een werk vragen vooraleer je zijn of haar muziek mag afspelen. Om-dat dat in de praktijk uiteraard niet haalbaar is, werden beheers-vennootschappen opgericht. Bij die vennootschappen, waarvan SABAM ongetwijfeld de bekendste is, sluiten artiesten zich aan. Als je muziek wil gebruiken in pu-bliek, dan moet je eerst bij SABAM toestemming vragen om de muziek van haar aangesloten artiesten te gebruiken en SABAM daar tege-lijkertijd een vergoeding voor be-talen. Die vergoeding wordt dan periodiek (mits aftrek van de kos-ten die SABAM voor zichzelf aan-rekent) doorgestort naar de artiest. SABAM sluit ook wederkerigheids-overeenkomsten af met buiten-landse beheersvennootschappen. Dat betekent dat ook het gebruik van buitenlandse muziek leidt tot de betaling van een vergoeding.

Hoewel SABAM een Belgische organisatie is, moet toch alle mu-ziek aangegeven worden. SABAM mag echter enkel een vergoeding aanrekenen voor de muziek van de artiesten die aangesloten zijn bij SABAM (rechtstreeks of via een wederkerigheidsovereenkomst). Twijfel je of een artiest al dan niet aangesloten is bij SABAM, dan kun je dat opzoeken in een databank via www.sabam.be.

Naburige rechten (“Billijke vergoeding”)Het auteursrecht vloeit voort uit de Wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten. Maar daarmee is de kous niet af. Naast het auteursrecht be-staan immers ook nog de naburige rechten.

De naburige rechten zijn rechten die de uitvoerder of de producent van een bepaald werk heeft. De naburige rechten worden opnieuw, net zoals bij het auteursrecht, ge-compenseerd door een vergoeding, de zogenaamde “billijke vergoe-ding”. De tarieven van de vergoe-ding liggen, in tegenstelling tot de tarieven voor auteursrechten, wet-telijk vast. Vandaar kreeg de ver-goeding die een gebruiker voor de naburige rechten betaalt de naam ”billijke vergoeding”. De billijke vergoeding is een samenwerking tussen twee beheersvennootschap-pen: enerzijds SIMIM als vertegen-woordiger van de producenten,

anderzijds URADEX als vertegen-woordiger van de uitvoerders.

Billijke vergoeding is enkel ver-schuldigd als je vooraf opgenomen muziek gebruikt. Draai je plaatjes op een fuif of speel je cd’s af, dan verspreidt je muziek via een elek-tronische drager en moet je bil-lijke vergoeding betalen. Speelt een bandje live muziek, dan moet je geen billijke vergoeding beta-len. Soms spelen artiesten “live on tape”’(dat wil zeggen de zang is live, de begeleidingsmuziek niet). Dat wordt gelijkgeschakeld met live muziek en daarvoor moet je dus geen billijke vergoeding betalen.

De combinatie van auteursrecht en naburige rechten op één werk, zorgt ervoor dat je als aanvrager in veel gevallen twee instanties (SABAM voor het auteursrecht en de billijke vergoeding voor de na-burige rechten) moet op de hoogte brengen.

Aangifte: jaartarief of per evenement?Zowel SABAM als de billijke ver-goeding bieden via hun websites de mogelijkheid om je aangifte elektronisch te doen. Beide instan-ties maken een onderscheid tussen een jaartarief (bv. voor de perma-nente uitbating van een bar) en een tijdelijke activiteit (bv. voor de organisatie van een evenement). Wat SABAM betreft is de prijs van het jaartarief afhankelijk van een

goed bestuur

Page 14: VSF magazine 2 - 2011

JE GEBRUIKT MUZIEK IN PUBLIEK

ja neegeen aangifte bij SABAM/BV vereist

AUT EURSRECHTHet gaat om opgenomen muziek.

EN/OFHet gaat om live muziek.

ja

Uitbater ≠ organisator?

ja

Ga na of Uitbater een jaartarief heeft betaald voor de activiteit

ja

Uitbater staat in voor auteur-srecht. Je hoeft geen aangifte

SABAM te doen

nAbURigE RECHT EnHet gaat om opgenomen muziek.

ja

Uitbater ≠ organisator?

ja

ja

Uitbater staat in voor naburige rechten. Je hoeft geen aangifte

BV te doen.

nee

Doe zelf je aangifte SABAM en BV via www.sabam.be of www.ikgebruikmuziek.be.

nAbURigE RECHT EnHet gaat om live muziek

ja

Je hoeft geen aangifte BV te doen. Je moet mogelijks wel een

aangifte SABAM doen (zie links).

Ga na of Uitbater een jaartarief heeft betaald voor de activiteit

• standaardtarief• met drank• met dans

Meer weten?Bestel bij Dynamo Project de nieuwe brochure ”Je sportclub, daar zit muziek in!”

Voor je aangiftes, surf naar:www.sabam.bewww.ikgebruikmuziek.be

14 VSFmagazine 2.2011

aantal criteria zoals het aantal vierkante meter waarin de muziek wordt afgespeeld, het al dan niet commercieel doel van de aanvra-ger,… Doe je geen jaaraangifte bij het permanent gebruik van mu-ziek, en krijg je controle, dan wordt het normale voltarief verhoogd met 30% bij wijze van regularisatie. Doe je geen (tijdige) aangifte bij het organiseren van een tijdelijke activiteit, dan wordt het voltarief ook daar verhoogd. Gebeurt de aangifte minder dan 48 uur voor de aanvang van het evenement, dan betaal je het voltarief + 15%. Ge-beurt de aangifte niet, niet volledig of niet correct, dan betaal je het voltarief + 40%. Ook bij tijdelijke activiteiten bepalen criteria als op-pervlakte en inkomprijs het tarief. Doe je je aangifte via de webtoepas-sing e-licensing dan kom je meteen te weten hoeveel je moet betalen.

Organiseer je een evenement in een gehuurde zaal, kijk dan even in de huurovereenkomst (of vraag de uitbater) of er al een jaartarief SABAM betaald werd door de ei-genaar of uitbater. Is dat het geval, dan hoeft jouw organisatie uiter-aard geen aangifte meer te doen.

Ook de billijke vergoeding maakt dus een onderscheid tussen een jaartarief en een tarief voor tijde-lijke activiteiten. Zaken die per-manent uitgebaat worden en waar permanent muziek wordt gebruikt, worden gecontacteerd en aan de hand van een vragenlijst wordt bepaald wat het jaartarief is. Orga-niseer je slechts een tijdelijk evene-

ment, dan bestaan er drie verschil-lende tarieven: het standaardtarief, het tarief met drank en het tarief met dans (dans impliceert automa-tisch ook drank). Organiseer je een evenement in een gehuurde zaal, dan werd het jaartarief mogelijks al betaald door de uitbater. Via de vernieuwde website www.ikgebruikmuziek.be kun je nagaan in welke zalen al een jaartarief betaald werd.Heeft een uitbater het standaard jaartarief betaald (dus zonder drank en zonder dans), dan volstaat dat voor de organisatie van bijvoor-beeld een turnshow. Wil je echter een fuif organiseren in die bepaal-de zaal, dan moet je toch nog een aparte aangifte doen op de website www.ikgebruikmuziek.be om het tarief met drank (of met dans) aan te vragen voor jouw tijdelijk evene-ment.

Naast de opdeling in de drie ver-schillende categorieën (standaard, met drank, met dans) bestaan er nog andere criteria, enigszins vergelijkbaar met de criteria van SABAM, die het definitieve bedrag bepalen van de billijke vergoeding voor jouw evenement. Daar wordt vooral gekeken naar de inkomprijs, de oppervlakte van de ruimte en of het om een binnen- of buitenactivi-teit gaat.De aangifte van een tijdelijke acti-viteit moet minstens 5 werkdagen voor de aanvang van het evene-ment plaatsvinden. Gebeurt de aangifte niet (op tijd) of niet volle-dig, dan wordt bovenop het volta-rief 15% aangerekend.

Op weg naar een een-gemaakte aangifte?Het bestaan van de verschillende beheersvennootschappen zorgt ervoor dat er verschillende aangif-tes moeten ingediend worden om muziek te gebruiken. Enerzijds is er de vergoeding van het auteurs-recht waarvoor je bij SABAM moet aankloppen, anderzijds is er de ver-goeding voor de naburige rechten waar de billijke vergoeding voor instaat. Dat zorgt ervoor dat er vaak onduidelijkheid bestaat bij de gebruikers: het onderscheid tussen auteursrecht en naburige rechten is niet altijd even gemakkelijk te begrijpen. Daardoor krijgen men-sen vaak het gevoel twee keer voor hetzelfde te moeten betalen. Intus-sen bestaat er een initiatief voor een eengemaakte aangifte (www.eengemaakteaangifte.be). Maar dat systeem is momenteel enkel nog maar toegankelijk voor orga-nisaties die een jaartarief betalen voor het gebruik van muziek op de werkvloer. Toch zou het een goede zaak zijn mocht een intensere sa-menwerking op dat vlak tussen de beheersvennootschappen leiden tot een algemene eengemaakte aangifte voor alle vormen van pu-bliek gebruik van muziek.

Je sportclub, daar zit muziek inOver auteursrecht en naburige rechten

Page 15: VSF magazine 2 - 2011

a solution for your passion

Automatisering van uw sportfederatie

Een kleine stap voor de Raad van Bestuur ...... een grote vooruitgang voor de leden!

Ontdek wat Dim@Sports Federation Management voor uw sportfederatie kan betekenen via www.infomat.eu of bel ons op 03/820.60.00

Page 16: VSF magazine 2 - 2011

16 VSFmagazine 2.2011

Brede School met Sportaanbod

Alles wat je moet weten in een notendop

JELLE VANBIERVLIET

Flickr: wmshc_kiwi

In de vorige editie van het VSF

magazine konden jullie uitge-

breid kennismaken met de Brede-

Schoolwerking in de brede zin van

het begrip.

Met dit artikel willen we jullie een

kort en duidelijk beeld geven van de

Brede School met Sportaanbod. De

historiek ervan, de huidige stand

van zaken en eventuele toekomst-

muziek: je leest het hieronder!

Brede schoolDe idee van een Brede School met Sportaanbod kunnen we kaderen in een bredere context, die van de Brede School in het algemeen.Een Brede School wil de ontwikke-lingskansen van kinderen en jon-geren verhogen. Ze doet dat door via samenwerking met diverse partners een brede leer- en leef-omgeving te creëren. Daarbinnen kunnen kinderen en jongeren een grote diversiteit aan ervaringen opdoen.

Historiek Brede school met SportaanbodHet verhaal Brede School met Sportaanbod kent zijn start in het jaar 1997. Toen werd stelde het Vlaamse Parlement dat de rol van de leerkrachten lichamelijke op-voeding moest worden herdacht in het licht van een globaal con-cept wat betreft het toeleiden van schoolgaande jongeren naar het lo-kale sportaanbod. Zo werd overwo-gen om de leerkrachten lichame-lijke opvoeding een meer flexibele opdracht te geven zodat zij zowel les kunnen geven in een school als tewerkgesteld worden binnen een sportfederatie, sportdienst of sportclub.

Tijdens het schooljaar 2001-2002 werd een proefproject (Follo-project genaamd, wat staat voor Flexibele Opdracht Leerkracht LO) opgestart met een zeer beperkte en controleerbare groep van 17 leer-krachten. Het project ging van start op 1 september 2001 op basis van een samenwerking tussen Sport en Onderwijs.

In het schooljaar 2003-2004 werd beslist om het project met 10 extra Follo’s uit te breiden (in totaal 20 Follo’s). Het departement Onder-

wijs droeg de loonlast van 10 Follo-leerkrachten. Het Bloso droeg de loonlast van de 10 andere Follo-leerkrachten. Het Bloso voorzag ook in de nodige werkingskredie-ten voor de 20 Follo-leerkrachten.

In 2007 werd het Follo-project be-stendigd en kreeg het de nieuwe benaming Brede School met Spor-taanbod.

Begin juli 2010 besliste het depar-tement Onderwijs dat het aantal detacheringen binnen onderwijs met 50% verminderd werd. Het contingent Brede School met Sportaanbod werd geschrapt (= 10 detacheringen betoelaagd door onderwijs). De sector sport kon on-mogelijk de financiele loonlast van 10 bijkomende Follo-leerkrachten dragen. Wel werden er 3 Follo’s op-gevangen in het Bloso-contingent. Ook door SVS werd een extra in-spanning gedaan om de detache-ring van 2 Follo’s te financieren.

In het schooljaar 2010-2011 zetten 22 van de oorspronkelijk 27 Follo’s hun activiteiten verder.

Page 17: VSF magazine 2 - 2011

VSFmagazine 2.2011 17

De doelstellingen van de Brede school met SportaanbodDe Brede school met Sportaanbod heeft verschillende vooropgestelde doelstellingen:

• Interactie tussen de scho-len en de lokale sportwereld (sportclubs en andere sport-aanbieders) bevorderen met het oog op het realiseren van een brugfunctie tussen de les LO, de sport op school en de lifetime sportbeoefening.

• Meer sportkansen aan-bieden in naschools ver-band aan zo veel moge-lijk kinderen en jongeren.

• Drempelverlagende sporti-nitiatieven ontwikkelen om de mogelijkheden van kan-sengroepen te bevorderen.

• Kinderen en jongeren stimu-leren tot een sportieve en fitte levensstijl.

De Follo’s worden ingeschakeld om die doelstellingen te bereiken.Hun voornaamste taken zijn:

• Bruggen uitbouwen en lokale netwerken en samenwer-kingsverbanden bestendigen.

• Schoolsport in de scholen

uitbouwen en ondersteunen in hun regio.

• De link leggen met het vakge-bied LO.

De spelersIn het verhaal Brede school met Sportaanbod zijn er verschillende spelers betrokken.

Momenteel (april 2011) stuurt het Vlaams Bureau Schoolsport (het overlegplatform van het Bloso en de Stichting Vlaamse Schoolsport) de Follo-werking. Daarnaast ver-zorgt het Vlaams Bureau School-sport ook de praktische opvolging van de Follo-leerkrachten.De gedelegeerde voorzitter van het Vlaams Bureau Schoolsport is Jan Mahy, afdelingshoofd Promo-tie en Inspectie binnen het Bloso. Eric Swinnen, SVS-coördinator van de provincie Vlaams-Brabant werd aangeduid als coördinator op Vlaams niveau, die de Follo-leerkrachten op het veld bijstuurt. Nicole De Croock en Katty Fermau van de Cel Schoolsport binnen het Bloso verzorgen de inhoudelijke coördinatie. Op provinciaal niveau verzorgen de provinciale coördi-natoren van de Stichting Vlaamse Schoolsport en de Provinciale Bloso Inspecteurs de ondersteuning en opvolging van de Follo-leerkrach-ten. De stuurgroep van de Follo-werking, bestaande uit diverse betrokkenen, pleegt overleg rond

het beleid en rond de uitwerking van het beleid. Ten slotte zijn er ook nog werkgroepen die zich specifiek richten op de uitwerking of optima-lisatie van één van de diensten of ”producten” die de proeftuin Brede School met Sportaanbod voorziet.

Verder hebben we uiteraard de Fol-lo’s zelf. Een lijst van alle werkzame Follo’s vind je op de website van het Bloso.

Een win-winsituatie voor de sportfedera-ties!De sportfederaties kunnen mee-helpen om het Brede school met Sportaanbod-verhaal verder uit te bouwen.Zo kunnen de sportfederaties een sportief programma voor scholen ontwikkelen. Hun sport op recre-atieve wijze en op initiatieniveau aanbieden op de scholen is hier de doelstelling. Zo wordt de sport aan een breed publiek bekendgemaakt en kunnen potentiële leden aange-trokken worden.

Er zijn verschillende mogelijkhe-den:• De sportfederatie op zich

kan naar de school trek-ken om ter plaatse een initiatieles te geven.

• De lokale sportclub kan naar

sport voor allen - brede school

Heb je vragen over een onderwerp in dit magazine?Wil je graag dat we een onderwerp behandelen in VSF magazine?Heb je goede voorbeelden bij een verschenen artikel of over een ander onderwerp?

Laat het zeker weten aan de VSF magazine redactie via [email protected].

Page 18: VSF magazine 2 - 2011

18 VSFmagazine 2.2011

Meer weten?Neem een kijkje op onze website www.vlaamsesportfederatie.be > SVA > Brede school met sport-aanbod

de school trekken om er met eigen trainers een initiatieles te geven. Het spreekt voor zich dat de leerkracht LO actief be-trokken moet worden in de les.

• De school kan naar de lokale sportclub trekken om op loca-tie een initiatieles te krijgen.

Waaraan denk je best bij het uitbouwen van een sportaanbod voor scholen?Belangrijk voor de initiatielessen is dat ze buiten de reguliere les-sen LO gegeven worden. Zo kan er naschools gewerkt worden (van 16u tot 18u bijvoorbeeld), tijdens de middagpauze, woensdagnamid-dag, tijdens lesuren waar geen Lichamelijke Opvoeding wordt ge-geven,…

Belangrijk is ook het natraject dat moet verzorgd worden. Daaronder verstaan we onder andere ver-volglessen op de initiatieles die de leerkracht LO nadien kan gebrui-ken. Een lessenreeks waarbij kan gewerkt worden naar een beter niveau is een mogelijkheid. Voorzie een aantal uitgewerkte lesfiches die de leerkracht in kwestie kan ge-bruiken.

Denk zeker ook aan de toeleiding naar de lokale sportclub. Als een initiatie op een school of in een club wordt gegeven, moet de link met de lokale sportclub van die welbepaal-de sporttak gemaakt worden.De kinderen aan het sporten krij-gen in een sportclub, en dus onder gekwalificeerde begeleiding, is de uiteindelijke doelstelling van het geven van sportinitiaties op scho-len.

sport voor allen - brede school

Zoals je verder in dit VSF maga-

zine kan lezen, stelde het Steun-

punt Cultuur, Jeugd en Sport in

mei haar onderzoeken aan de

brede sportsector voor. Eén van

de onderzoeken behandelt het

thema Brede School. Ragnar Van

Acker (UGent) onderzocht samen

met collega’s Prof. Ilse De Bour-

deaudhuij (UGent), Kristine De

Martelaer (VUB), Prof. Jan Seg-

hers (KUL) en Prof. Greet Cardon

(UGent) de mate waarin sport-

clubs naschoolse sportinitiaties

voor scholen geven, en in welke

mate evidence-based principes

van Brede School door sportclubs

worden toegepast.

Sport en beweging bin-nen een Brede SchoolIn het onderzoek werden 2305 sportclubs aangeschreven om een online vragenlijst in te vul-

len. Daarvan vulden 804 (34%) sportclubs de vragenlijst effectief in.

In welke mate geven sportclubs naschoolse sportinitiaties?Volgens het onderzoek geven 25,4% van de bevraagde sport-clubs naschoolse sportinitiaties. Dat betekent ook dat 74,8% geen naschoolse sportinitiaties geeft.

Als we de opsplitsing maken tus-sen lager en secundair onderwijs zien we dat 20,6% van de be-vraagde sportclubs naschoolse sportinitiaties geven aan lagere scholen, en dat 11,7% (ook) na-schoolse sportinitiaties geven op secundaire scholen.

Hoeveelheid naschoolse sportinitiaties:De clubs die naschoolse sportini-tiaties geven aan lagere scholen doen dat:• 1x per schooljaar: 49,5%• enkele keren per schooljaar:

34,9%• 1x per week: 9,7%• 2 of meer keer per week:

5,9%Clubs die naschoolse sportinitia-ties geven op secundaire scholen doen dat:• 1x per schooljaar: 44,4%• enkele keren per schooljaar:

40,2%

• 1x per week: 10,2%• 2 of meerdere keren per

week: 5,2%

Punten ter discussie/aan-bevelingenSlechts 1 op de 4 sportclubs geeft naschoolse sportinitiaties. In se-cundaire scholen is dat zelfs maar 1 op 10. Daar is een enorm groei-potentieel.

De Brede-Schoolprincipes zijn onbekend bij de meeste sport-clubs. Een stimulering van kennisver-ruiming rond de Brede School is wenselijk.

Er is nood aan een regie en logis-tieke ondersteuning door de ge-meente op gebied van• uurroosters van de schoolac-

commodaties• afspraken rond het gedeeld

gebruik en afstemming

Daarnaast kan professionalise-ring van de vrijwilliger er voor zorgen dat er meer naschoolse sportinitiaties georganiseerd worden. Daarbij wordt gedacht aan de jeugdsportcoördinator, het im-pulsbeleid en het Dynamo Pro-ject. Ook de Follo’s (Flexibele Op-dracht Lichamelijke Opvoeding) moeten uitgebreid worden.

Page 19: VSF magazine 2 - 2011

SOPHIE COOLS

19VSFmagazine 2.2011

SARA PANNECOUCKE

sport en ethiek

Werkgroep EVS “gedragscodes”

Na de eerste werkgroep EVS op 16

februari 2011, met als thema “soli-

dariteit”, organiseerde de Vlaamse

Sportfederatie vzw, met steun van

de Vlaamse overheid, op 4 mei een

tweede werkgroep EVS rond ge-

dragscodes.

De Vlaamse Sportfederatie vzw

organiseert in 2011 enkele initia-

tieven om de federaties te onder-

steunen bij de concrete uitwerking

van de door hen ingediende plan-

ningsdocumenten. Eén van die

initiatieven zijn de werkgroepen,

die zowel de gekozen inhoud als de

gekozen instrumenten kunnen be-

handelen. Tijdens de werkgroepen

wisselen collega’s uit verschillende

federaties ervaringen en tips uit

rond het onderwerp, dat alles met

ondersteuning van een inhoudelijk

expert. De behoefte aan inhoude-

lijke input en expertise tijdens der-

gelijke sessies is immers hoog.

GedragscodesMaar liefst 38 federaties kozen ervoor om in 2011 en/of 2012 een gedragscode op te stellen. Dat was voor de VSF reden genoeg om een werkgroep te organiseren met als thema "gedragscodes". Heel wat sportfederaties hebben nog vragen bij het opstellen van gedragscodes. Met de werkgroep probeerden we, samen met extern experte Kris-tine De Martelaer (professor aan

de VUB en voorzitster ICES vzw) die vragen zo goed als mogelijk te beantwoorden. Met de werkgroep geeft de VSF de sportfederaties geen kant en klare gedragscode mee, maar wel bruikbare tips, richtlijnen en aanbevelingen.

Gedragscodes zijn er altijd al ge-weest in de sportsector, maar de sportfederaties en –clubs staan voor de uitdaging om ze explicieter te formuleren en te gebruiken.Een gedragscode is een vrij passief instrument voor organisaties, maar het kan als kapstok dienen voor an-dere initiatieven en impulsen. Een gedragscode kan binnen elk van de zes thema’s gebruikt worden.

Vooraleer je als sportfederatie ge-dragscodes opstelt en ideeën uit-werkt om de gedragscodes te com-municeren (bv. in vorm van een box, affiches, online wedstrijd,…) is het belangrijk om jouw sportfe-deratie te kennen en te weten wat in je mogelijkheden ligt. Is er vol-doende dynamiek of ruimte in jouw sportfederatie om grote(re) projec-ten op te starten rond ethiek in de sport? Indien niet: begin klein, eva-lueer en evolueer.

Opstellen: praktisch

Eén gedragscode of per doelgroep?Als sportfederatie kun je ofwel één gedragscode opstellen voor jouw sportclubs, ofwel kies je om een gedragscode per doelgroep uit te werken. De doelgroepen kunnen zijn: sporters, trainers/coaches, scheidsrechters/juryleden, bege-leiders, ouders, bestuursleden, supporters,…

TipBeter een gedragscode voor één doelgroep onderbouwd uitwerken én concretiseren, dan voor vijf doelgroepen heel algemeen en passief te blijven.

Panathlon VerklaringAls sportfederatie kun je je eigen gedragscodes concreet maken of je kunt de Panathlon Verklaring ge-bruiken als werkinstrument. Kies je ervoor om de Panathlon Verkla-ring als uitgangsbasis te nemen en zelf geen gedragscode op te stellen, reik de clubs (en sporters) dan con-crete tools aan om een of meerdere aspecten uit de Panathlon Verkla-ring in de praktijk te brengen.

TipVertrek bij het opstellen van een gedragscode van een leeg blad en focus op de zaken die jouw federatie belangrijk vindt. Neem bij de formulering van de kernaspecten ter inspiratie gerust eens een kijkje naar an-dere gedragscodes.

Hier vind je enkele voorbeelden van gedragsregels die je in de ge-dragscodes kunt plaatsen.

aan de ouders• Moedig je kind aan de regels te

volgen en respectvol te zijn.• Gun je kind het plezier van de

sport.• Wees ouder, geen trainer.• …

aan de trainers• Wees een voorbeeld van fair

play en sportiviteit.• Doe je best om een veilige

omgeving te creëren voor alle atleten.

• Schreeuw niet en maak de kin-deren nooit belachelijk als zij fouten maken of een wedstrijd verliezen.

• …

aan de sporters• Wees bescheiden bij winst en

groots bij verlies.• Laat je niet verleiden tot do-

ping, andere drugs en schel-dende taal.

• Wees respectvol t.o.v. scheids-rechters die proberen de sport eerlijk te laten verlopen.

• …

Page 20: VSF magazine 2 - 2011

VSFmagazine 2.2011

sport en ethiek

20

CommunicerenCommuniceer als sportfederatie niet enkel de opgestelde gedrags-codes naar de sportclubs, maar ondersteun de sportclubs ook bij communicatie van de gedragscodes naar hun achterban.

Als je de gedragscodes opstelt en communiceert naar de sportclubs, toets dan eerst even af in welke fase jullie clubs zich bevinden omtrent de gedragscodes en speel daar ver-der op in.

Fase 1 “informeren”Maak het bestaan van de gedrags-codes kenbaar naar de sportclubs (bv. via affiches, e-mails,…)

Fase 2 “sensibiliseren”Motiveer de club om (de inhoud van) de gedragscode als belangrijk te beschouwen. Laat de clubs het belang van de gedragscode inzien.

Fase 3 “concretiseren”Werk in op de vaardigheden van clubs en de betrokkenen. Hoe kan ik de belangrijke waarden omzet-ten in de praktijk (zowel door po-sitief gedrag te vertonen als door negatief gedrag te vermijden)?

Communiceren: praktischEen gedragscode is en blijft een passief instrument. Het komt er dus op aan om de gedragscode actief te maken. Als sportfederatie kun je de gedragscodes op verschillende manieren communiceren. Bijvoor-beeld via sociale netwerksites, mai-lings, gekoppeld met een project of evenement, het invoeren van een puntensysteem (FO jeugdsport, la-bel,…), persoonlijk contact,…

VoorbeeldVoorbeeld “handschudactie”: de Vlaamse Atletiekliga vzw vroeg aan atleten om op één bepaald evenement handen te schudden met de juryleden. Communicatie kan vooraf of enkel op de dag zelf, via inkom-kaarten, bij aanmelding, pro-grammaboekje, “handschud-logo”,…

Naast het communiceren van ge-dragscodes kun je de sportclub ook tools aanreiken om concreet met EVS aan de slag te gaan. Enkele voorbeelden.

• Voorzie fluovestjes met een bepaalde gedragsregel (1 woord: bv. respect).

• Communiceer op inkomkaar-ten, polsbandjes, programma-boekjes en andere zaken die iedereen sowieso bekijkt.

• Plaats op de website: “Tip van de dag”.

• …

Communiceren per doel-groepDe gedragscodes kun je ook gericht naar de verschillende doelgroepen communiceren.

aan de ouders• Organiseer workshops of een

infosessie en communiceer de gedragscodes via de coördina-toren, trainers,…

• Geef bij de inschrijving van nieuwe leden een onthaalbro-chure of welkomstpakket mee aan de ouders met informatie over de visie omtrent ethiek in jullie sportclub. Verder in dit magazine lees je hoe je een onthaalbrochure voor je sport-club kan opstellen. Je vindt ook een flyer over een onthaalbro-chure voor je sportclub bij dit magazine.

• …

aan de trainers• Geef aan de trainer een

PowerPoint die gemakkelijk aan de ouders kan doorgege-ven worden.

• Reik kant- en klare tools aan in de vorm van doe-opdrachten om ethiek in de sportclub aan de sporters voor te stellen.

• …

aan de bestuurders• De clubbestuurders kunnen

hun mening over ethiek op de clubwebsite plaatsen.

• Reik een prijs uit voor de beste ethische bestuurder.

• Voorzie eventueel wat ruimte op de lidkaart van de sportfe-deratie voor ethiek.

• …

Geduld is een mooie deugdHou er als sportfederatie rekening mee dat het sensibiliseren van de sportclubs niet direct effect zal to-nen. Heel wat sportclubs zijn im-mers nog niet zo bekend met het thema ethiek in het algemeen of het thema dat je federatie koos. Sensibiliseren is een proces! Denk dus op voorhand goed na over de

inhoud en tracht die boodschap ge-ruime tijd aan te houden zodat het een bruikbare kapstok wordt in de sportclubs.

Meer weten?Ben je geïnteresseerd in meer tips en ideeën? Neem dan zeker eens een kijkje naar het volledige verslag van de collegawerkgroep “gedragscodes”. Het verslag vind je terug www.vlaamsesportfe-deratie.be > Sport en Ethiek > decreet EVS.

Heb je nog vragen omtrent gedragscodes of ethiek in het algemeen? Neem contact op met Sara op [email protected] of 09 243 12 92.

Page 21: VSF magazine 2 - 2011

Dopingpreventie en –bestrijding in de sport

Nieuw samenwerkingsakkoord moet geharmoniseerde aanpak in België garanderen

GERALDINE MAT T ENS

VSFmagazine 2.2011 21

Flickr: Dominique Godbout

Op 8 april keurde de Vlaamse rege-

ring een samenwerkingsakkoord

goed met de Franse Gemeenschap,

de Duitstalige gemeenschap en

de Gemeenschappelijke Gemeen-

schapscommissie over dopingpre-

ventie en –bestrijding in de sport.

Dat samenwerkingsakkoord is een

actualisering en uitbreiding van

het al bestaande akkoord tussen

de gemeenschappen uit 2001. De

recente internationale ontwikke-

lingen inzake dopingbestrijding, en

in het bijzonder de inwerkingtre-

ding van de nieuwe Code van het

World Anti Doping Agency (WADA)

in 2009, zette de verschillende

gemeenschappen, bevoegd voor

sport in ons land, ertoe aan om de

samenwerking rond dopingbestrij-

ding in België uit te breiden.

Eenvormigheid in het belang van de atleet In het licht van de gewijzigde in-ternationale juridische context en mede door een aantal recente, ge-mediatiseerde rechtszaken rond de problematiek van de verblijfs-gegevens van een aantal Belgische topatleten, zetten de verschillende gemeenschappen de koppen bij elkaar om tot een geactualiseerd samenwerkingsakkoord te komen. Doelstelling van dat vernieuwde akkoord, is om enerzijds te komen tot een correcte toepassing van de WADA Code in heel België en, an-derzijds, om de dopingbestrijding eenvormiger en efficiënter te ma-ken, door een gemeenschappelijk beleid te bepalen rond elitespor-ters. Belangrijk daarbij is dat de voor-opgestelde harmonisatie, ook be-antwoordt aan een duidelijke vraag vanuit de sportsector zelf. Alle sportfederaties in ons land willen immers dat hun elitesporters van een gelijkwaardig niveau over het hele grondgebied aan dezelfde ver-plichtingen worden onderworpen.

Gezamenlijke definitie elitesporter In het samenwerkingsakkoord komen de verschillende gemeen-schappen overeen om voortaan een gezamenlijke definitie van de eli-tesporter te hanteren. Die nieuwe, gezamenlijke definitie, komt gro-tendeels overeen met de huidige

Vlaamse definitie, maar bevat toch een aantal nieuwe nuances die ook voor de Vlaamse sportfederaties en hun elitesporters een positieve evo-lutie inhouden. De nieuwe definitie zal als volgt luiden:[Elitesporter is] elke sporter van wie de sportdiscipline onder de bevoegdheid valt van een sportver-eniging, erkend door het Internati-onaal Olympisch Comité, [en voor-komt in de lijst als bijlage], en die aan een of meer van de volgende criteria voldoet:

a. Hij maakt deel uit van de inter-nationale doelgroep van zijn sportfederatie.

b. Hij beoefent zijn sportdiscipli-ne als voornaamste bezoldigde activiteit, in de hoogste cate-gorie of de hoogste nationale competitie van de betreffende sportdiscipline.

c. Hij is geselecteerd voor of heeft de voorbije twaalf maanden deelgenomen aan een of meer van de volgende evenementen in de hoogste competitiecate-gorie van de desbetreffende discipline: Olympische Spe-len, Paralympische Spelen, wereldkampioenschappen, Europese kampioenschappen.

d. Hij neemt deel aan een ploeg-sport in een competitie waar-bij de meerderheid van de ploegen die aan de competitie deelnemen, bestaat uit spor-ters als vermeld in a), b) of c).

Page 22: VSF magazine 2 - 2011

22 VSFmagazine 2.2011

medisch verantwoord sporten

Die nieuwe, gezamenlijke definitie bevat een aantal verduidelijkingen die ervoor zorgen dat de toekom-stige groep elitesporters in België aanzienlijk kleiner wordt dan het huidige contingent. Zo worden met de bepaling “in de hoogste catego-rie of de hoogste nationale compe-titie” de leeftijdscategorieën (juni-oren, masters,…) uitgesloten. Een andere categorie die in de nieuwe definitie werd weggelaten, zijn de gepreselecteerden voor deelname aan grote internationale competi-ties. Enkel diegene die al geselec-teerd zijn of in het laatste jaar deel-namen aan de grote internationale competities, kunnen elitesporter zijn.

Wijziging regels rond de whereaboutsNaast een gezamenlijke definitie van de elitesporter, beoogt het nieuwe samenwerkingsakkoord ook een uniforme aanpassing van de regels rond de verblijfsgegevens of zogenaamde “whereabouts” van de elitesporters. De verschillende gemeenschappen willen komen tot een gezamenlijke nationale doelgroep van elitesporters, die worden ingedeeld in 4 categorieën voor het doorgeven van de verblijfs-gegevens. Daarbij zal het aantal verblijfsgegevens dat de verschil-lende elitesporters moeten opge-ven in vergelijking met de huidige Vlaamse regeling drastisch beperkt worden. Er wordt immers niet langer alleen uitgegaan van het ni-veau van de elitesporter, maar ook van de dopinggevoeligheid van zijn sportdiscipline buiten competitie en van de mogelijkheid waarmee hij buiten competitie onaangekon-digd gecontroleerd kan worden.

• Categorie A: moet de volledige verblijfsgegevens indienen. Dat is de huidige regeling rond de whereabouts voor elite-sporters.

• Categorie B: moet enkel wed-strijden en trainingen doorge-ven

• Categorie C: is voor de ploeg-sporten. Zij moeten enkel de teamwhereabouts doorgeven, niets meer voor de individuele atleten die deel uitmaken van een ploeg.

• Categorie D: heeft geen ver-plichtingen meer rond het doorgeven van verblijfsgege-vens.

Enkel de inbreuken van de elite-sporters onder categorie A wor-den nog geregistreerd. Enkel de elitesporters kunnen dus nog na 3 inbreuken op de regelgeving rond het doorgeven van de verblijfsgege-vens een schorsing oplopen. Elitesporters onder categorie B en C, die hun beperkte verplichtingen niet naleven, kunnen evenwel bij wijze van sanctie verplaatst wor-den naar categorie A, waardoor ze opnieuw zwaardere verplichtingen opgelegd krijgen.

Verbintenis tot betere samenwerking Het nieuwe samenwerkingsak-koord bevat ook een verbintenis van de verschillende gemeenschap-pen om beter samen te werken op het vlak van dopingpreventie en –bestrijding. Alle gemeenschappen engageren zich om:

• Een en hetzelfde systeem te gebruiken om de verblijfsge-gevens van de elitesporters te verzamelen en te verwer-ken, met name het ADAMS systeem, dat Vlaanderen al ge-bruikt.

• Elkaar toegang te verschaffen tot elkaars elitesportgegevens in het ADAMS systeem. Dat laat toe om alle gemiste tes-ten, in alle gemeenschappen, bij te bijhouden en te contro-leren.

• Elkaar ook effectief op de hoogte te houden van aangif-teverzuimen of gemiste testen van atleten.

• Elkaars disciplinaire beslis-singen te erkennen en na te leven.

• Een gecoördineerde toepas-sing te garanderen van de WADA Code en de internatio-nale standaarden.

Samenwerking, ook op Europees en wereldniveau Door dat vernieuwde samenwer-kingsakkoord te ondertekenen, willen de verschillende gemeen-schappen in België niet alleen een signaal van harmonisatie geven op nationaal vlak. Ons land wil im-mers ook op Europees en wereldni-veau de vraag naar harmonisering van het beleid rond dopingpre-ventie en –bestrijding aankaarten. België wil namelijk een pioniersrol op zich nemen door de vraag naar

een gezamenlijke definitie van de elitesporter en naar de toepassing van eenzelfde doelgroep voor de regeling rond de verblijfsgegevens op Europees en mondiaal vlak te stellen. Het nieuwe samenwerkingsak-koord tussen de verschillende ge-meenschappen in ons land is dus zeker een eerste, belangrijke stap naar een efficiënt en effectief an-tidopingbeleid, maar pas als ge-lijkaardige stappen op mondiale schaal gezet worden, zal de strijd tegen doping op kruissnelheid ko-men.

Over dit besluit wordt het advies ingewonnen van de Raad van State. Bij een positief advies van de Raad van State wordt het akkoord over de nieuwe regels rond de whereabouts omgezet in Vlaamse regelgeving en worden de sportfederaties en hun elitesporters op de hoogte gesteld van de nieuwe regels.

Page 23: VSF magazine 2 - 2011

Twee nieuwe leden voor de Vlaamse Sportfederatie vzwOver VSF - VSF ledennieuws25.03.2011

Op 23 maart 2011 aanvaardde de Algemene Vergadering van de Vlaamse Sportfedera-tie vzw twee erkende sportfederaties als nieuwe werkende leden.

Volgende erkende sportfederaties werden aanvaard:• Vlaamse IJshockey Federatie vzw• Vlaamse Boks Liga vzw De volledige contactgegevens van beide federaties vind je op www.vlaamsesportfe-deratie.be.

Aansluiting van niet-Belgen bij een sportclubSport voor Allen - allochtonen25.03.2011

Mag mijn club een niet-Belg als lid aanslui-ten? Zijn er dan geen problemen met de verzekering? Moet ik als sportclub een per-soon die niet wettig verblijft melden? Zowel de VSF als verschillende overheidsinstan-ties krijgen af en toe vragen over de proble-matiek van het aansluiten van niet-Belgen bij een sportclubs. Daarom werkte de VSF in samenwerking met verschillende partners een duidelijke, gedragen en laagdrempelige communicatie uit over de aansluiting van niet-Belgen als niet-professionele sportbe-oefenaar.

Seksueel misbruik in de sportsec-tor: wat doe je als federatie?sport en ethiek - algemeen25.03.2011

Het thema “seksueel grensoverschrijdend gedrag binnen de sportsector” wordt door de VSF al geruime tijd opgevolgd. De laatste tijd stellen we een verhoogde aandacht voor dat thema vast. Ook heel wat sport-federaties nemen er, al dan niet binnen de verplichtingen van het decreet EVS, initiatieven rond.

Besparingen sportfederaties: be-spreking in de Commissie SportSportbeleid – algemeen14.04.2011

In de commissie Sport van 7 april werd het

eisenpakket van de Vlaamse Sportfederatie vzw besproken als aanknopingspunt voor een bredere bespreking over de besparin-gen op de sportfederaties in 2011.De volledige bespreking vind je op onze website.

Uitbreiding studentenarbeid vanaf 1 januari 2012Werkgeversmaterie - algemeen29.04.2011Uitbreiding én versoepeling van de regeling voor studentenarbeid vanaf 1 januari 2012.Studenten mogen vanaf volgend jaar 50 da-gen per jaar werken, ongeacht of dat tijdens de vakantie of het schooljaar is. De federale regering besliste op vrijdag 15 april 2011 immers over een nieuwe regeling die ingaat op 1 januari 2012.

Tot nu toe mogen studenten per jaar twee keer 23 dagen werken aan een “voordeel-tarief” voor de belastingen en de sociale zekerheid: 23 dagen tijdens het schooljaar en 23 dagen tijdens de vakantie. Als zij die bovengrenzen niet overschrijden, wordt enkel een beperkte solidariteitsbijdrage berekend op hun studentenloon.

Op die regeling kwam veel kritiek wegens niet flexibel genoeg. Bovendien werd bij elke overschrijding van de 23-dagenlimiet meteen de hele periode belast aan het volle tarief. In de nieuwe regeling zullen alleen de dagen boven 50 aan het volle RSZ-tarief belast worden.De Vlaamse Sportfederatie vzw informeert haar leden voor 1 januari 2012, ingang van die nieuwe regeling, daarover nog uitge-breid.

Nieuwe projectoproep EU rond sportSport en toekomst - Europa27.05.2011Dien je projectvoorstel in voor 29 juli 2011Naar analogie met de voorgaande twee jaren, lanceert de Europese Commissie voor de derde en laatste keer een oproep tot de indiening van Europese projecten rond sport.Die voorbereidende acties op het gebied van sport, die in 2009 en 2010 ook al gelan-ceerd werden, willen in welke domeinen de EU een meerwaarde kan bieden op het vlak van ondersteuning van de sport in de Europese Unie.

Meer info?Voor meer informatie over de voorwaarden, richtlijnen voor een dossier indienen en het aanvraagformulier, kan je terecht op de website van de Europese Commissie.

Je kan met je vragen over de nieuwe project-oproep ook steeds terecht bij Astrid Vervaet, Beleidsmedewerker en EU-Attaché voor Sport bij het departement Cultuur, Jeugd, Sport en Media, via [email protected] of op het nummer 02 553 69 22.

(Verder) Onderzoek Dynamo Project rond typologieën sportclubsOver VSF - Dynamo Project27.05.2011Vraag aan jouw sportclubs om deel te nemen

Vorig jaar voerde het Dynamo Project van de Vlaamse Sportfederatie vzw, in samenwerking met de Universteit Gent, een onderzoek naar de verschillende types van sportclubs in Vlaanderen. Doelstelling van het onderzoek was om aan de hand van de resultaten de dienstverlening van het Dynamo Project nog beter af te stemmen op de noden van de verschillende types van sportclubs.De vragenlijst die daarvoor vorig jaar werd gebruikt, bleek echter te uitvoerig te zijn, hetgeen drempelverhogend kan werken voor sportclubs. Om die reden startte het Dynamo Project, opnieuw in samenwer-king met de Universiteit Gent, dit jaar een tweede fase van het onderzoek, waarbij de vragenlijst is ingekort om gebruiksvriende-lijker te zijn en bijgevolg nog meer clubs te bereiken.

Graag vragen wij aan onze leden sportfe-deraties om de link (https://www.survey-monkey.com/s/dynamoproject) verder te verspreiden en hun leden sportclubs uit te nodigen om de vragenlijst in te vullen. Het invullen van de nieuwe vragenlijst neemt slechts 5 à 10 minuten in beslag en laat ons toe om de dienstverlening van het Dynamo Project verder af te stemmen op de reële behoeften van de sportclubs.

over vsf

VSF Online is de maandelijkse e-nieuwsbrief van de Vlaamse Sportfederatie vzw. Ie-dereen kan die nieuwsbrief ontvangen. Wil je graag het sportbeleidsnieuws volgen, gezien vanuit sportfederatiesector, dan kun je je op onze website abonneren op VSF Online.

In VSF magazine focussen we op de belangrijkste realisaties van de afgelopen maanden. De volledige nieuwsberichten kun je raadplegen op www.vlaamsesportfederatie.be.

Online

Page 24: VSF magazine 2 - 2011

Marketing toepassen, is (nog) geen vanzelf-sprekendheid voor Nederlandse sportbonden

MARIJE VAN ‘T VERLAAT

24 VSFmagazine 2.2011

Flickr: kayintveen

Resultaten uit het promotieonderzoek naar de toepassing van een marktgerichte benadering door Nederlandse sportbondenDe Nederlandse sportkoepel

NOC*NSF constateerde in 2004

dat de georganiseerde sport markt-

aandeel aan het verliezen is. Als

mogelijke oorzaak daarvan noemde

ze de opkomst van de commerciële

sportsector en de individualiseren-

de samenleving. NOC*NSF was

van mening dat investeren nodig

was om de huidige leden te blijven

binden en ongeorganiseerde spor-

ters te laten aansluiten bij de sport-

verenigingen.

Inmiddels zijn we zeven jaar verder en kunnen we terugkijken op een periode waar het traditionele aan-bodgerichte gedachtegoed plaats moest maken voor marktgericht denken. Welke spanningsvelden zijn ontstaan tussen bonden en verenigingen? En wat zijn daar de consequenties van?In 2005 en 2006 ging marketing-bureau VODW Marketing in op-dracht van NOC*NSF met circa zestig Nederlandse sportbonden aan de slag met een snelcursus marketing. Aan de hand van work-shops en masterclasses schreven de bonden vervolgens een marke-tingplan.

De Hockeybond als good practiceDit concept had al zijn vruchten af-

geworpen bij de Koninklijke Neder-landse Hockey Bond (KNHB) die al in 1998 met behulp van VODW hun ”strategische visie 1999-2010” op papier had gezet. Daarin werd rekening gehouden met de door VODW aangereikte trends zoals “veiligheid en geborgenheid”, “tijd: je kostbaarste bezit”, “sport: toene-mende concurrentie” en “kwaliteit: de basis voor alles”. De strategische keuzes die de KNHB maakte, zijn in onderstaande tabel terug te vin-den. Het uiteindelijke doel was een groei te realiseren van 130.000 in 1998 naar 175.000 leden in 2010. In 2005 werd dat al ruimschoots behaald met 185.000 leden. Dat succes is vrij gemakkelijk toege-schreven aan de strategische visie.

Page 25: VSF magazine 2 - 2011

25VSFmagazine 2.2011

sportbeleid

Strategieonderdeel Strategische keuze

1. Doelgroep De KNHB richt zich op de gezelligheids- en de prestatiesporter.

2. Imago Gezelligheid/plezier, familiesport, teamsport, normen en waarden, fair play.

3. Assortiment Introductie van nieuwe hockeyvormen zoals scholencompetitie, avondcompetitie, 6-a-side, toernooicompetitie, interdistrictcompetitie, zomercompetitie, beachhockey, knotshockey, (unihockey).

4. Verenigingsbeleid Gericht op optimalisatie dekking van verenigingen (afstemming van verschillende formules van verenigingen binnen één gebied) en de realisatie van volledige landelijke dekking.

5. Formulebeleid Er zijn drie formules geïntroduceerd: grote, middelgrote en kleine hockeyvereni-gingen.

6. Internet Ontwikkeling van de huidige site naar een virtual community en opzetten van een intranet tussen voorzitters (digitale bestuurskamer), KNHB en districten.

7. Marktbewerking Er zijn vijf nieuwe marktbewerkingsconcepten ontwikkeld: landelijke campagne “hockey is topsport”, member-get-member, lokale promotieacties, actief benaderen van bedrijven en schoolhockey.

Strategische keuzes KNHB 1999/2005

Kenmerken van de hockey-bond en de hockeysportDe vraag is natuurlijk wel in hoeverre het succesverhaal van de hockeybond garanties geeft voor het succes bij andere sportbonden. De KNHB en de hockeysport be-schikken over een aantal kenmer-ken die goed van pas kwamen in de uitvoering van hun strategische visie. Allereerst staan de leden (en dus ook het vrijwillig kader) erom bekend hoog opgeleid te zijn. Een achterban afkomstig uit een hogere sociale klasse beschikt over meer zakelijk kapitaal en een meer marktgerichte cultuur waardoor het doorvoeren van marketing eenvoudiger organisatiebreed opgepakt en doorgevoerd kan wor-den. Ten tweede, de KNHB heeft door haar grote bondsbureau (35 werknemers) een grote organisa-tiekracht. Daarnaast zijn de bij de bond aangesloten verenigingen relatief groot en sterk. In 2006 had de bond 306 verenigingen met gemiddeld 612 leden (ter vergelij-king: de biljartbond had

op

dat moment 1.726 verenigingen met gemiddeld 23 leden). Tot slot is de KNHB een stabiele bond met een directie en een bestuur dat er al geruime tijd zit.

MarketingconceptenVanuit de circa zestig marketing-plannen die in 2005 en 2006 werden ontwikkeld, kwamen veel ideeën om de activiteiten van de sportbonden te vernieuwen. Zo had het Koninklijke Nederlandse Korfbal Verbond (KNKV) de idee de jongste korfballertjes (vaak broer-tjes en zusjes en de kinderen van huidige leden) sportief vermaak te bieden binnen een kidsclubconcept genaamd de ”KangoeroeKlup”, in-clusief bijhorende merchandising. De Wielerunie kwam met het idee van een online community gecom-bineerd met een digitaal lidmaat-schap. De Atletiekunie paste haar ”Start to Run”-activiteiten in hun marketingstrategie. En de Tafel-tennisbond wilde met een tot mo-biele tafeltennishal omgebouwde vrachtwagen de scholen langs.

Rol sportverenigingenDe mate waarin de sportvereni-gingen bij die concepten werden betrokken, verschilde enorm. Met name bij de verenigingsonafhan-kelijke sporten zoals hardlopen, wielrennen en fietsen lag een grote nadruk op het individuele lidmaatschap. De bonden zagen kansen in de steeds groter wor-

dende groep ongeorganiseerde sporters. Sportverenigingen

in de traditionele vereni-gingssporten zoals korfbal,

handbal en judo waren wel een rol toebedeeld in het uitvoeren van de marketingplannen (wat overigens niet betekent dat de aangesloten sportverenigingen altijd betrokken zijn geweest bij de planvorming). Bij beide groepen sportbonden ont-stonden spanningsvelden.

SpanningsveldenDe marketinggedachte en de daarbij horende consequenties zijn vooral op het niveau van de sportbond geland en niet zozeer bij de verenigingen. Daardoor is in een aantal gevallen onduidelijk-heid en spanning ontstaan over de functie en taken van het bonds-bureau. Het bondsbureau is van oudsher opgericht om met name de competities te organiseren, le-denservice te verlenen en de sport te promoten. Maar de nieuwe mar-ketingbenadering gaat verder dan alleen promotie. Het bondsbureau is nieuwe activiteiten, concepten en lidmaatschapsvormen gaan ontwikkelen die in veel gevallen gericht waren op een kwantitatieve doelstelling om meer leden bin-nen te halen. Verenigingen werden aangespoord energie te steken in het overnemen van die ideeën. Dat dat weleens een ander soort leden zou kunnen betreffen, stootte veel verenigingen tegen het zere been. Veel verenigingen vinden dat de sportbond er is om hun belangen te behartigen. De bond moet vol-gens de clubs geen kostbare tijd en energie steken in het binnenhalen van klanten (in plaats van leden). Dat spanningsveld blijkt uit de vol-gende quote van een medewerker van de Atletiekunie: “Bij ”Start to

Page 26: VSF magazine 2 - 2011

26 VSFmagazine 2.2011

Run” krijg je sowieso commentaar van de verenigingen. Start to Run gaat via de hardloopspeciaalzaak, dat gaat over ongebonden lopers. Die komen nooit bij onze vereni-ging terecht. Dus dat is een pro-ject wat niet geschikt is (vinden de verenigingen). Daar houden we geen leden aan over. Waar ik weer tegen de verenigingen zeg: ‘ga naar die groep toe, houd een praatje, en bind ze aan je. Doe een vervolgcur-sus bij jullie, of wat dan ook.’”

Een dergelijke reactie van een ver-enigingsbestuurder is begrijpelijk. Het overgrote deel van de onge-bonden hardlopers heeft een heel ander idee bij de sport dan de ver-enigingsleden. De meeste van hen lopen graag in een eigen tempo met muziek in de oren, terwijl de vereniging de oordopjes liever niet ziet en met de atleten verschillende loopvormen en tempo’s oefent. Met andere woorden: veel ongebonden lopers hebben geen behoefte aan een vereniging en veel verenigin-gen zitten op hun beurt niet te wachten op dat grote potentieel aan recreatieve hardlopers.

Financiële risico’sNaast spanning rond de nieuwe doelgroep, is er spanning op finan-cieel gebied. Mag verenigingsgeld aan marketingdoeleinden worden besteed ? In de marketingfilosofie gaan kosten voor de baten uit. Dat wordt ook vaak geroepen door de marketeers bij de sportbonden. Echter, in de bedrijfswereld wordt veel risico genomen. Van de tien marketingideeën, slagen er soms maar één of twee. In de bedrijfs-wereld is het gemakkelijker risico’s nemen omdat het eigen geld be-

treft, daar waar het bij de sport-bonden voor het grootste gedeelte geld betreft dat de verenigingen hebben ingebracht. Subsidiegeld en sponsorinkomsten zijn vaak no-dig om de plannen van de grond te krijgen. Dat is alleen geen garan-tie voor duurzaam draagvlak in de organisatie. ALV’s en bondsraden keurden de plannen goed omdat de financiering ervan maar beperkte invloed had op de bondsbegroting en niet omdat ze bereid waren te investeren in de nieuwe ideeën. De volgende quote van een bondsme-dewerker geeft aan dat het vertrou-wen van bondsbesturen en bonds-raden in de marketingconcepten niet groot is: “Om dit soort concep-ten te kunnen draaien, heb je ten eerste je eigen bestuur nodig die de meerwaarde van de projecten zien. En vervolgens heb je de toestem-ming van de bondsraad nodig om door te mogen gaan. En wij hebben dan twee keer die projecten met een subsidie financieel afgedekt, en dan heb je meestal veel meer tijd om het waar te maken. Want als je de eerste investering uit de contri-butie gaat vragen, ben je bij voor-baat kansloos”

Schoenmaker, blijf bij je leest!Als alleen naar de spanningsvelden wordt gekeken, lijkt het erop dat de marketingbenadering binnen de georganiseerde sport meer kapot maakt dan het oplevert. Dat is toch niet helemaal waar. Er zijn good practices waaruit blijkt dat het wel werkt. Bijvoorbeeld de sportbon-den die in hun conceptontwikke-ling dichtbij zichzelf bleven en het klein aanpakten. Uiteindelijk kun je de KNHB daar ook bij rekenen. Het succes van de hockeybond kan wel-

licht deels worden verklaard door de hier eerder genoemde zake-lijke kenmerken van de (achterban van de) bond. Maar wat misschien zwaarder weegt, is het feit dat de doelgroep waar zij zich op richten met nieuwe hockeyvormen dichtbij de traditionele doelgroep staat (jon-geren en ouders van leden). Dat-zelfde geldt voor de doelgroep van de KNKV met de KangoeroeKlup: de jongste broertjes en zusjes en kinderen van korfballers. Marke-ting wordt dan gebruikt om de ver-enigingsideologie te vermarkten. Daarmee blijven ook de belangrijk-ste verenigingsprincipes gehand-haafd. Door dichtbij de eigen leden te blijven, blijft de verenigingsbe-trokkenheid groot. Want leden blij-ven leden, en geen klanten!

Dit artikel verscheen al onder de ti-tel ”Marketing: vriend of vijand van de georganiseerde sport?“ in Sport, Bestuur & Management, nummer 2, jaargang 14 april/mei 2011. Voor deze uitgave is het licht aangepast.

Auteursbeschrijving:Marije van ’t Verlaat is hogeschool-docent sportmanagement en sportbeleid bij de HBO-opleiding SPECO Sportmarketing/manage-ment (Fontys, Tilburg). In novem-ber 2010 is ze gepromoveerd op het proefschrift ”marktgerichte sportbonden: een paradox”. E-mail: [email protected] Tel: +31 877-875694

Flickr: kayintveen

sportbeleid

Page 27: VSF magazine 2 - 2011

Spoka verwelkomt een nieuw lid: Vlaamse Triatlon en Duatlon liga vzw

SARA PANNECOUCKE

27VSFmagazine 2.2011

De Vlaamse Sportfederatie vzw wil

met het Spoka project jongeren tus-

sen 6 en 25 jaar warm maken om

aan sportkampen deel te nemen.

Jongeren vinden op www.spoka.

be een sportkamp op maat uit het

sportkampenaanbod van de VSF

leden sportfederaties. Op de web-

site zoek je gemakkelijk op datum,

sport, locatie, leeftijd, niveau,…

Nieuw SpokalidDe kampen die je terugvindt op Spoka zijn kwaliteitsvolle kampen, georganiseerd door 15 Vlaamse sportfederaties.Sinds mei 2011 verwelkomt Spoka een nieuw lid: De Vlaamse Triat-lon en Duatlon Liga vzw (VT DL). VSF vroeg kort aan Stijn Demeu-lemeester, sporttechnisch coördi-nator Jeugd, naar het hoe, wat en waarom. Triatlon en duatlon zijn de laatste jaren aan een stevige opmars bezig,

zowel bij mannen als vrouwen. Wat maakt triatlon en duatlon zo aan-trekkelijk volgens jou?

Stijn Demeulemeester: “Omdat het eigenlijk een sport is die iedereen kan, terwijl velen juist denken dat het niet voor iedereen weggelegd is. Maar als je onze sport eens van dichtbij bekijkt, zul je merken dat onze sport gewoon een combinatie is van drie basissporten: zwem-men, fietsen en lopen. Bovendien is het ook perfect mo-gelijk om deel te nemen zonder je echt van de andere deelnemers iets te moeten aantrekken. Een triatlon uitdoen, welke afstand ook, is een prestatie op zich. Iedere finisher is een winnaar en zo voelt het ook aan. Terecht natuurlijk. Nadien kan je perfect je eigen prestatie probe-ren te verbeteren of voor een lange-re wedstrijdvorm gaan. Je kan con-tinu je eigen grenzen verleggen.”

Vertaalt dat zich naar de jeugd? Merk je een stijgende interesse bij de Vlaamse jongeren voor triatlon en duatlon?

Stijn Demeulemeester: “Ja en nee. Eerst en vooral zijn er nog te weinig

clubs die een jeugdwerking kun-nen aanbieden. Het is ook niet zo evident omdat je drie verschillende disciplines moet aanbieden en or-ganisatorisch vraagt dat heel veel van een club. Doordat we nog een zeer jonge sport zijn, zijn er vaak grote niveauverschillen waardoor het niet zo evident is om groeps-trainingen te organiseren. En bo-vendien is er een enorm tekort aan zwemwater. Veel clubs kunnen gewoon geen jeugdafdeling organi-seren omdat ze er het zwemwater niet voor hebben. Maar in regio’s waar er een jeugdwerking is, bloeit die vaak heel snel omdat kinderen, jongeren en ouders het plezant vinden. Het eerste jaar is altijd een moeilijk jaar maar eens de mond-aan-mond-reclamemolen begint te draaien, moeten velen vaak een le-denstop inlassen wegens te weinig accommodatie.Daarnaast hebben velen nog steeds een verkeerd beeld van onze sport. Ze zien enkel beelden van “strom-pelende mensen” in Hawaï. Als je dan komt verkondigen dat triatlon en duatlon ideale sporten zijn voor hun kinderen, dan kijken ze je vol ongeloof aan. Terwijl het juist de ideale sport is voor een goede alge-mene ontwikkeling van kinderen

Page 28: VSF magazine 2 - 2011

en jongeren. En ieder kind doet eigenlijk aan triatlon zonder het te beseffen: iedereen speelt in het wa-ter, fietst en loopt rond. Dus, ieder-een kan het.”

Naar welke leeftijdsgroep(en) richten jullie zich dan vooral in de jeugdsport?

Stijn Demeulemeester: “Wij bieden mogelijkheden voor kinderen vanaf 6 jaar, maar pas vanaf 12 jaar kan je aan een competitieve triatlon of duatlon deelnemen. Daarvoor is al-les eerder gericht op het “spelend” bewegen en omdat kinderen zich-zelf ook graag eens meten, bieden we jeugdzwemlopen aan waarbij de afstanden variëren van 50m zwemmen en 500m lopen voor 6- & 7-jarigen tot 200m & 1500m voor 12- & 13-jarigen. Hier en daar wor-den ook “just for funs” en Ironkids georganiseerd waar de kinderen de kans krijgen om begeleid de 3 sporten na elkaar uit te voeren en waar elke vorm van competitie ge-bannen wordt. Vanaf 12 jaar kan je deelnemen aan onze jeugdtriatlons en –duatlons waarbij de afstanden gaan van 300m (z) / 5km (f) / 2km (l) en 1,25km (z) / 5km (f) / 1,25km (l) voor 12- & 13-jarigen tot 750m (z) / 20km (f) /5km (l) en 5km (z) / 20km (f) / 2,5 km (l) voor 18- & 19-jarigen. “

De VT DL organiseert ook enkele sportkampen voor jongeren, hoe-lang doen jullie dat al?

Stijn Demeulemeester: “Nog maar een paar jaar op kleinschalig vlak. Sinds vorig jaar bieden we zelf twee sportkampen aan voor 12- tot 17-ja-rigen.”

Hoe bereiken jullie voornamelijk de jongeren die deelnemen aan de sportkampen?

Stijn Demeulemeester: “Via onze website, flyers en affiches in de verschillende regio’s waar jeugd-clubs zijn, op onze evenementen en doe-aan-sportbeurzen. Het is ook de bedoeling dat de jongeren die van onze sport proeven ook de weg vinden naar een jeugdclub.”

Zie je daarin een evolutie naar de toekomst toe?

Stijn Demeulemeester: “Ja, we wil-len meer jongeren bereiken zonder dat daar direct een jeugdclub mee verbonden moet zijn. Meer en meer

clubs zien toch de voordelen in van een jeugdafdeling en we hopen na-tuurlijk dat er steeds meer aanbod komt in Vlaanderen voor de jonge-ren om aan tri- of duatlon te doen.”

Hoe leerde je Spoka kennen?

Stijn Demeulemeester: “Persoon-lijk leerde ik Spoka puur toevallig kennen, maar ik werk ook nog niet zolang voor de VT DL als sporttech-nisch jeugdcoördinator. En hier wisten ze van jullie bestaan af via VSF zelf.”

Wat is jullie visie over het initia-tief van de Vlaamse Sportfederatie vzw?Stijn Demeulemeester: “Schit-terend. Het is niet evident om als federatie ook op te vallen tussen de vele regionale sportkampen. En het is een zeer mooi initiatief om de jongeren en hun ouders te tonen dat er in Vlaanderen enorm veel mogelijkheden zijn om een va-kantie plezierig en sportief door te brengen.”

Kun je ons enkele redenen geven waarom je besliste om toe te treden als Spokalid?

Stijn Demeulemeester: “Wij willen steeds meer jongeren bereiken die onze sport niet of nauwelijks ken-nen. We zijn ervan overtuigd dat steeds meer mensen inzien dat tri-atlon en duatlon zeer leuke en uit-dagende sporten zijn en haalbaar zijn voor iedereen, ongeacht het niveau. Wij kunnen in iedere sport met verschillende niveaugroepen werken zodat jongeren elk volgens hun mogelijkheden en ervaringen een persoonlijk kamp kunnen bele-ven en zo ook met praktisch ieder-een in contact komen.”

Live@Pennenzakken-rockSinds 2010 organiseert Spoka jaarlijks een promotie-evenement. Spoka wil daarmee eenmalig het project, meter Karin en peter Sep-pe extra in de kijker plaatsen. Het Spokaevenement in 2010 in het station van Gent-Sint-Pieters was alvast een schot in de roos. In 2011 is Spoka, samen met haar Spokaleden, aanwezig op Pennen-zakkenrock op dinsdag 28 juni 2011 met een groot "Sportdorp".

Pennenzakkenrock is het grootste

eendaags kinderrockfestival in Eu-ropa. Het festival vindt voor een 17e keer plaats op dinsdag 28 juni 2011 in het Provinciaal Recreatiedomein Zilvermeer in Mol, van 8u tot om-streeks 16u30.

Een doelpubliek van ongeveer 20.000 kinderen, tussen de 8 en 14 jaar, ouders, leerkrachten en ge-interesseerden. Ideaal voor Spoka!

SportdorpHet festivalterrein is ingedeeld in een aantal zones of "thema-eilan-den": • strandzone • snuffelzone • avonturenzone • speelzone

Op dinsdag 28 juni vindt iedereen Spoka terug in de snuffelzone.

In de snuffelzone verzorgt Spoka, samen met de deelnemende Spo-kaleden, een Sportdorp. Spoka wil ook op Pennenzakkenrock de jon-geren op een speelse manier aan-moedigen om te sporten en zo uit-eindelijk deel te nemen aan leuke sportkampen.

De activiteiten worden aangebo-den door volgende Spokaleden: • Bond voor Lichamelijke Op-

voeding vzw• Dansliga vzw• Koninklijke Belgische Korfbal-

bond vzw• Petanque Federatie Vlaande-

ren vzw - afdeling Antwerpen• Recreas - Recreatief Aange-

past Sporten vzw• Sporta-federatie vzw• Sportievak vzw• Vlaamse Liga Paardensport

vzw• Vlaamse Reddingscentrale

vzw• Vlaamse SchietsportKoepel

vzw

Het wordt een leuke & sportieve dag waar Spoka en de sportfedera-ties ongetwijfeld heel wat kinderen bereiken.

28 VSFmagazine 2.2011

Meer weten?Interesse om ook aan te sluiten bij Spoka? Neem dan contact op met Sara op [email protected] of 09 243 12 92.

.be.beover vsfFlickr: FaceMePLS

Page 29: VSF magazine 2 - 2011

VSFmagazine 2.2011

Wetenschappelijke onderzoeken sport op een rijtje

Sinds 2007 voert het Steunpunt

Cultuur, Jeugd en Sport intensief

onderzoek naar beleidsrelevante

onderwerpen. Het luik sport om-

vat drie onderzoekslijnen: de

Participatiesurvey (zie VSF ma-

gazine 1.2011), Topsport en Sport

voor Allen. Daarnaast was er bin-

nen het Steunpunt ruimte voor ad

hoc-projecten, zoals twee lopende

onderzoeken rond ethisch verant-

woorde sportbeoefening.

De werking van het huidige Steun-

punt Cultuur, Jeugd en Sport loopt,

samen met de gefinancierde on-

derzoeken, af eind 2011. Tijd dus

om een overzicht te geven van de

(soms voorlopige) resultaten van

de onderzoeken. Dat gebeurde op

10 mei tijdens een studiedag voor

het grote publiek, waarbij we heel

wat aanwezigen uit sportfederaties

tegen het lijf liepen.

Coördinator van het luik Sport Prof. Renaat Philippaerts gaf een overzicht van de wetenschappelijke sportonderzoeken. Naast de parti-cipatiesurvey, zijn dat voor Sport voor Allen:• socio-economische aspecten

van sport en fysieke activiteit • Brede School met promotie

van sport en beweging • het potentieel van georgani-

seerde sportdeelname voor maatschappelijk kwetsbare jongeren: implicaties voor be-leid en praktijk

• effectevaluatie van een “10.000 stappen per dag”-project

De vier onderzoeken werden voor-gesteld door de onderzoekers. Je vindt de presentaties op de website van het departement CJSM.

Naast die onderzoeken voerde het Steunpunt nog een onderzoek naar de behoefte aan sportinfrastruc-tuur in Vlaanderen en naar de fit-heid van de Vlaamse jeugd door de gekende Barometer.

Binnen de onderzoekslijn Topsport voerde het Steunpunt zes onder-zoeken:• analyse van snelheid en pas-

karakteristieken bij Vlaamse elitesprinters in verschillende leeftijdscategorieën

• evaluatie en optimalisatie van de aerodynamische ken-merken en van de functionele kracht en traptechniek bij wielrenners

• talentidentificatie en begelei-ding in handbal: ontwikkeling van een profiel van de talent-volle handballer

• effectevaluatie van de inbreng van de sportpsycholoog in top-sportscholen en sportfedera-ties

• sportspecifieke letseldetectie en –preventieprogramma

• het topsportbeleid atletiek in Vlaanderen en Nederland: een

vergelijkende studie• ontwikkelingen in het top-

sportklimaat in Vlaanderen

Ook de presentaties van die on-derzoeken (met uitzondering van het laatste, dat al afgerond werd in 2007) kun je terugvinden op de website van het departement CJSM.

Het Steunpunt Sport wordt momenteel geëvalueerd en eventueel bijgestuurd. De VSF houdt haar leden uiteraard op de hoogte onder welke vorm het Steunpunt Sport vanaf 2012 zal bestaan.

De onderzoeken werden gebun-deld in 2 boeken:• Sport Voor Allen: Strategieën

voor laagdrempelig bewegen en sporten in Vlaanderen

• Topsport en wetenschap: een gouden duo

De boeken kunnen besteld worden via www.acco.be of uitgeleend uit de VSF docutheek.

Wil je meer lezen over de sporton-derzoeken? Surf dan naar www.cjsm.vlaanderen.be/sport.

SOPHIE COOLSJELLE VANBIERVLIET

Flickr: FaceMePLS

sportbeleid

Een blik op de studiedag sport van het Steunpunt Cultuur, Jeugd en Sport

Page 30: VSF magazine 2 - 2011

30 VSFmagazine 2.2011

De onderzoeken hebben allen

een beleidsondersteunende fo-

cus. In dat opzicht is het belang-

rijk dat de onderzoeken geen

dode letter blijven. Waar het kan,

is het nuttig om met de resultaten

en aanbevelingen aan de slag te

gaan. Daarom geven we je een

beknopte synthese van één van

de onderzoeken mee.

Focus op “Het potentieel van georganiseerde sportdeelname voor maatschappelijk kwetsbare jongeren: implicaties voor be-leid en praktijk.” Via dit onderzoek gaan Reinhard Haudenhuyse en Marc Theeboom (VUB) op zoek naar methodieken op het niveau van begeleiding en organisatie, die voldoende voor-waarden kunnen creëren om via georganiseerde sportdeelname te komen tot bredere maatschap-pelijke uitkomsten. Het onder-zoek draagt bij tot de kennisop-bouw die noodzakelijk is om als sportsector aan de slag te gaan met dit belangrijke thema. Het onderzoek zocht antwoorden op volgende kernvragen:1. Op welke specifieke metho-

disch-didactische principes moet de begeleiding binnen de initiatieven gebaseerd zijn?

2. Welke randvoorwaarden zijn nodig/wenselijk op het vlak van de organisatie van sportinitiatieven voor maat-schappelijk kwetsbare jon-geren?

Daarbij maken de onderzoe-kers een onderscheid tussen noodzakelijke en voldoende voorwaarden. De noodzakelijke voorwaarden hebben betrekking op die voorwaarden die moeten vervuld zijn opdat maatschap-

pelijk kwetsbare jongeren effec-tief sporten en dat ook blijven doen (participatie). De voldoende voorwaarden verwijzen naar de voorwaarden waaronder via sportparticipatie bredere maat-schappelijke uitkomsten, zoals integratie, verwezenlijkt kunnen worden. De focus van het onder-zoek lag op de voldoende voor-waarden. De onderzoekers kozen ervoor om gebruik te maken van een casestudy onderzoeksopzet bin-nen het Limburgs boksproject “Opboksen”. De huidige resul-taten hebben betrekking op het project in 2009-2010. Momen-teel loopt een tweede luik van het onderzoek (dat zich focust op groepsactiviteiten binnen de casestudy) dat nog in 2011 wordt afgerond. Op vlak van begeleiding blijken volgende eigenschappen belang-rijk te zijn:

Inzicht hebben in1. leeftijdsgebonden gedrag2. sociale psychologie3. ruimere processen van uit-

sluiting, discriminatie en marginalisatie

4. lokale dynamieken5. de leefwereld van jongeren

Kunnen6. een gepast motivationeel en

veilig klimaat creëren7. niet enkel met competitie

bezig zijn8. sportconcept aanpassen aan

de groep en doelstellingen9. groepsdynamische proces-

sen in een sportcontext her-kennen en sturen

10. emancipatorisch machts-model hanteren (autoriteit hebben zonder autoritair te willen zijn)

Zijn11. sociaal pedagogisch en

sporttechnisch geschoold Op vlak van organisatie spelen ook bepaalde factoren een be-langrijke rol. Die gaan van be-schikken over eigen infrastruc-tuur (met ontspanningsruimte en leslokaal) tot het feit dat de club niet te koop liep als “project voor maatschappelijk kwetsbare jongeren”, maar eerder een ver-borgen agenda had.

Het boksinitiatief wil in de eerste plaats bekend zijn bij de jongeren als een boksclub. Men vertrekt dus vanuit de interesses van de jongeren, vanuit de sport zelf. De onderzoekers besluiten dat boksen een faciliterende context lijkt te bieden waarin jongeren kunnen werken aan onder ande-re zelfbeheersing en de controle van hun emoties. Die positieve zaken gebeuren echter niet auto-matisch. De begeleiding, organi-satie en maatschappij spelen een cruciale rol, waarbij vooral kan worden geïntervenieerd. De onderzoekers geven daar-naast aan dat de georganiseerde sportdeelname een groot po-tentieel in zich draagt, maar dat slechts bij een gunstige organi-satorische context en gepaste be-geleiding dat potentieel optimaal benut kan worden. Het draait om hoe sport aangeboden en ervaren wordt. De traditionele sportclub als con-text voor het bereiken van brede-re maatschappelijke uitkomsten via sportparticipatie, wordt door de onderzoekers als niet optimaal beschouwd. Die vaststelling ligt in lijn met internationaal weten-schappelijk onderzoek naar het potentieel van sportinitiatieven voor maatschappelijke kwetsba-re jongeren. Daarbij stellen ze dat maatschappelijk kwetsbare jon-geren beter af zijn in een ingebed project, waar sport niet de enige strategische doelstelling is. Dat neemt niet weg dat een sport-club wel degelijk een belangrijke rol kan spelen in het leven van kwetsbaren. Voorwaarde is wel dat de club niet enkel sport als (enige) strategische doelstelling voor ogen heeft, en het sportge-beuren aanpast en aanvult in functie van de maatschappelijke doelstellingen die de sportclub ambieert. “Sport plus” is een methodiek die ook kan gebruikt worden door een traditionele sportclub, rekening houdend met de voorwaarden die uit het onderzoek naar boven komen.

We kijken alvast uit naar de vol-ledige resultaten van het onder-zoek om meer definitieve conclu-sies te trekken.

sportbeleid

Page 31: VSF magazine 2 - 2011

© 2

011

KPM

G F

iduc

iaire

, a B

elgi

an c

ivil

CVB

A/S

CR

L an

d a

mem

ber fi

rm o

f the

KPM

G n

etw

ork

of in

depe

nden

t mem

ber fi

rms

affil

iate

d w

ith K

PMG

Inte

rnat

iona

l Coo

pera

tive

(“KP

MG

Inte

rnat

iona

l”),

a Sw

iss

entit

y. A

ll rig

hts

rese

rved

.

KPMG - SportpraktijkSportorganisaties en sportclubs zijn genoodzaakt om steeds professioneler te werken. Dit maakt dat er nood is aan een volledige begeleiding van de

sportfederatie, de sportclub en de individuele sportbeoefenaar. Vandaar heeft KPMG een tiental jaar geleden een competentiegroep (“Sportpraktijk”) opgericht

rond de sportsector. De Sportpraktijk bundelt de ervaring en know-how van de sportsector van de verschillende afdelingen binnen KPMG.

Wat heeft KPMG de laatste jaren zoal gedaan in de sportsector?

Fiscale en juridische begeleiding van diverse sportclubs bij de bouw van hun nieuw clubhuis waarbij in vele gevallen

een belangrijke btw-optimalisatie kon worden gerealiseerd;

Boekhoudkundige assistentie van diverse sportclubs waarbij onze accountant de documenten ter plaatse inboekt of

onze assistentie beperkt blijft tot de (jaar)afsluiting en/of het indienen van de btw-aangifte, de aangifte

in de rechtspersonenbelasting, enz.

Fiscale en juridische begeleiding van de individuele sportbeoefenaar

De aangifte in de personenbelasting wordt voor de betrokken sportbeoefenaar voorbereid. Belangrijke fiscale besparingen kunnen immers gerealiseerd

worden indien de sportbeoefenaar ook inkomsten behaald uit prestaties in het buitenland (vb. wedstrijdpremies).

Fiscale en juridische begeleiding van de sportfederaties Voor hun fiscale vragen kloppen de sportclubs in eerste instantie vaak aan bij hun eigen sportfederatie. KPMG

begeleidt diverse sportfederaties met de complexe(re) fiscale en juridische vragen. KPMG is bovendien partner

van de Vlaamse Sportfederatie in het kader van het Dynamo Project.

Advies omtrent commercieel beleid (vb. waardering licenties, marketing en

communicatie) en infrastructuur (locatiestudie, begeleiding bij PPS-projecten, enz.)

Uw contact: Philippe Versweyveld

+32 3 821 19 20 [email protected]

Pieter De Ranter + 32 3 821 19 50

[email protected]

kpmg.be

Page 32: VSF magazine 2 - 2011

Als u zorgt voor het verbeteren van uw persoonlijk record...

...dan zorgt arena voor de rest. Sinds jaar en dag is arena vooraanstaand verzekeringspartner van talloze sportfederaties. Zo kan u gerust zijn dat u zelfs bij het beoefenen van uw favoriete sport kan rekenen op de steun van een deskundig team op die momenten dat het minder goed gaat.

Voor meer inlichtingen en advies surf naar www.arena-nv.be.