5
Waarom is een wethouder corrupt? Waarom schendt een Tweede Kamerlid de integriteitsregels? Waarom speculeert een directeur van een woningcoöperatie met overheidsgeld? En verrijkt een bankier zich met enorme bonussen? Volgens filosofen als Kant is zelfrespect een heel belangrijke zaak om te ontwikkelen. Zelfrespect is misschien wel het enige wat helpt tegen de neiging van mensen om tegen zichzelf te liegen (en dan immoreel te handelen). Aan de hand van een actuele casus stelt Wim Dubbink twee thema's centraal: zelf-ontwikkeling en zelf- verbetering als een cruciale morele eis, die voorkomt in christelijk denken, humanisme en boeddhisme. Wat is zelfverbetering? Vinden jonge mensen dat ook een plicht of meer iets dat je kan doen? Hoezo is dit in de filosofische traditie een plicht dan? Wat zijn zaken die het meest in het oog springen als het om zelfverbetering gaat? Ook spreekt hij met ons over morele excuses en zelfbedrog; hoe belangrijk die zijn bij het ontstaan van immoreel gedrag. Wim Dubbink is hoogleraar bedrijfsethiek aan Tilburg University. Wim Dubbink 13 mei 2015 Winst & Verlies over zelfverbetering en morele excuses TASK 1. Zelfrespect is misschien wel het enige wat helpt tegen de neiging van mensen om tegen zichzelf te liegen. Waarom? 2. Beantwoord de vraag van Wim Dubbink: ’Wat is eigenlijk zelfverbetering? Vinden jonge mensen dat ook een plicht of meer iets dat je kan doen?’ 3. Lees de column van Bert Tiggelaar uit de NRC van 28 maart 2015. 4. ’Eerlijke eerlijkheid’ staat tegenover ’Compassie om de winst’. Hoe denk jij hierover? 5. Ken je voorbeelden van bedrijven die handelen vanuit ’eerlijke eerlijkheid’? 6. Ken je voorbeelden van bedrijven die handelen vanuit ’compassie om de winst’? T A S K

wim dubbink 130515 - pepptalx.nl · actuele casus stelt Wim Dubbink twee thema's centraal: ... Wim Dubbink is hoogleraar bedrijfsethiek aan Tilburg University. Wim Dubbink 13 mei

  • Upload
    dinhque

  • View
    229

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: wim dubbink 130515 - pepptalx.nl · actuele casus stelt Wim Dubbink twee thema's centraal: ... Wim Dubbink is hoogleraar bedrijfsethiek aan Tilburg University. Wim Dubbink 13 mei

Waarom is een wethouder corrupt? Waarom schendt een Tweede Kamerlid de integriteitsregels? Waarom speculeert een directeur van een woningcoöperatie met overheidsgeld? En verrijkt een bankier zich met enorme bonussen? Volgens filosofen als Kant is zelfrespect een heel belangrijke zaak om te ontwikkelen. Zelfrespect is misschien wel het enige wat helpt tegen de neiging van mensen om tegen zichzelf te liegen (en dan immoreel te handelen). Aan de hand van een actuele casus stelt Wim Dubbink twee thema's centraal: zelf-ontwikkeling en zelf-verbetering als een cruciale morele eis, die voorkomt in christelijk denken, humanisme en boeddhisme. Wat is zelfverbetering? Vinden jonge mensen dat ook een plicht of meer iets dat je kan doen? Hoezo is dit in de filosofische traditie een plicht dan? Wat zijn zaken die het meest in het oog springen als het om zelfverbetering gaat? Ook spreekt hij met ons over morele excuses en zelfbedrog; hoe belangrijk die zijn bij het ontstaan van immoreel gedrag. Wim Dubbink is hoogleraar bedrijfsethiek aan Tilburg University.

Wim Dubbink 13 mei 2015

Winst & Verlies over zelfverbetering en morele excuses

TASK1. Zelfrespect is misschien wel het enige wat helpt tegen de neiging van mensen om tegen zichzelf te liegen. Waarom?2. Beantwoord de vraag van Wim Dubbink: ’Wat is eigenlijk zelfverbetering? Vinden jonge mensen dat ook een plicht of meer iets dat je kan doen?’3. Lees de column van Bert Tiggelaar uit de NRC van 28 maart 2015.4. ’Eerlijke eerlijkheid’ staat tegenover ’Compassie om de winst’. Hoe denk jij hierover?5. Ken je voorbeelden van bedrijven die handelen vanuit ’eerlijke eerlijkheid’?6. Ken je voorbeelden van bedrijven die handelen vanuit ’compassie om de winst’?

T A S K

Page 2: wim dubbink 130515 - pepptalx.nl · actuele casus stelt Wim Dubbink twee thema's centraal: ... Wim Dubbink is hoogleraar bedrijfsethiek aan Tilburg University. Wim Dubbink 13 mei

CO�LU�M�N

Levert eerlijkheid

meer geld op?

BEN TIGGELAAR

Scoort integriteit? Duurt eerlijk echt het langst? Alswe een recent onderzoek naar het karakter vantopmanagers mogen geloven wel.‘Return on character’ wordt het genoemd. Karak-terwinst, zou je kunnen zeggen. Bedrijven die

worden geleid door topmanagers met hoge morele stan-daarden doen het financieel beter dan bedrijven met eenminder principiële CEO.De Harvard Business Review schreef er deze week over.Aanleiding is een onderzoek van Fred Kiel, psycholoog enconsultant. Samen met zijn collega’s vroeg hij de medewer-kers van 84 Amerikaanse bedrijven om hun hoogste baas tebeoordelen op vier kenmerken: integriteit, verantwoorde-lijkheid, vergevingsgezindheid en compassie.De bedrijven met een topman die hoog scoorde op deze ei-genschappen, bleken duidelijk winstgevender dan de be-drijven met een CEO die het – volgens de medewerkers –niet zo nauw nam met morele principes.Ook leuk: de topmannen die in de ogen van hun medewer-kers een lage karakterscore verdienden, gaven zichzelf inverhouding juist hoge cijfers. De CEO’s die hoog scoorden,gaven zichzelf juist een lagere beoordeling dan hun mede-werkers deden. Ze bleken dus nog bescheiden ook.Dat karakter wordt beloond, lijkt op zichzelf goed nieuws.Te goed om helemaal waar te zijn zelfs. Diep van binnenhopen we natuurlijk allemaal dat eerlijke mensen beloondworden. Dat mensen die het goede doen, ook in goedendoen raken. En liefst een beetje snel. Maar dat is niet pre-cies wat het onderzoek van Kiel en co laat zien. Ja, bedrij-ven met een eerlijke topman doen het beter. Maar uit de re-sultaten kun je ook opmaken dat er genoeg bedrijven zijndie geen eerlijke CEO hebben. Ook zonder hoge morelestandaarden kun je qua carrière dus best ver komen. Enover eerlijke mensen die het niet redden, als ondernemerof als manager, juist vanwege hun eerlijkheid, hebben wehet dan nog niet eens. Eerlijkheid wordt soms beloond. Ensoms ook niet.

M aar er is nog iets anders. Het idee dat ‘goed doen’leidt tot zakelijk gewin is de laatste jaren een po-pulair idee geworden. Het wordt wel de business

case -benadering van verantwoord ondernemen genoemd.Voorstanders van duurzaamheid, diversiteit en andere ho-gere doelen gebruiken het om bedrijven tot actie te manen.Maar volgens André Nijhof en Ronald Jeurissen, twee on-derzoekers op het gebied van ethiek, leidt dit tot minstensdrie negatieve neveneffecten.De business case-aanpak leidt tot opportunisme. Bedrijvenzullen zich primair richten op ‘verant woorde’ onder wer-pen die scoren en minder op onderwerpen waar verande-ring misschien veel noodzakelijker is.De aanpak verandert niets aan de institutionele barrièresdie er zijn ten opzichte van verantwoord ondernemen, zo-als de fixatie van bedrijven op financiële resultaten. Doorook begrippen als integriteit en compassie te vertalen naarwinst, blijft in het bedrijfsleven uiteindelijk alles om geldd ra a i e n .De business case-benadering ondermijnt de intrinsieke mo-tivatie voor verantwoord ondernemen. Medewerkers diehechten aan morele principes óm de morele principes ra-ken juist ontmoedigd door deze aanpak.

I k moest denken aan de opvoeding van onze kinderen.Eigenlijk wil je niet dat je kinderen alleen eerlijk zijnomdat ze daarvoor beloond worden of anders straf krij-

gen. Je wilt graag dat je kinderen uiteindelijk eerlijk zijnomdat ze dat zelf willen. Eerlijke eerlijkheid zeg maar. Enals je kinderen groot zijn en misschien een bedrijf leiden,dan hoop je dat ze vasthouden aan hun principes. Los vande vraag of ze daar nou rijk van worden of niet.

Ben�Tiggelaar is�gedragsonderzoeker,�trainer�en�publicist�enschrijft elke week over management en leiderschap

Diep van binnen hopen we

allemaal dat eerlijke

mensen beloond worden

CO�LU�M�N

Levert eerlijkheid

meer geld op?

BEN TIGGELAAR

Scoort integriteit? Duurt eerlijk echt het langst? Alswe een recent onderzoek naar het karakter vantopmanagers mogen geloven wel.‘Return on character’ wordt het genoemd. Karak-terwinst, zou je kunnen zeggen. Bedrijven die

worden geleid door topmanagers met hoge morele stan-daarden doen het financieel beter dan bedrijven met eenminder principiële CEO.De Harvard Business Review schreef er deze week over.Aanleiding is een onderzoek van Fred Kiel, psycholoog enconsultant. Samen met zijn collega’s vroeg hij de medewer-kers van 84 Amerikaanse bedrijven om hun hoogste baas tebeoordelen op vier kenmerken: integriteit, verantwoorde-lijkheid, vergevingsgezindheid en compassie.De bedrijven met een topman die hoog scoorde op deze ei-genschappen, bleken duidelijk winstgevender dan de be-drijven met een CEO die het – volgens de medewerkers –niet zo nauw nam met morele principes.Ook leuk: de topmannen die in de ogen van hun medewer-kers een lage karakterscore verdienden, gaven zichzelf inverhouding juist hoge cijfers. De CEO’s die hoog scoorden,gaven zichzelf juist een lagere beoordeling dan hun mede-werkers deden. Ze bleken dus nog bescheiden ook.Dat karakter wordt beloond, lijkt op zichzelf goed nieuws.Te goed om helemaal waar te zijn zelfs. Diep van binnenhopen we natuurlijk allemaal dat eerlijke mensen beloondworden. Dat mensen die het goede doen, ook in goedendoen raken. En liefst een beetje snel. Maar dat is niet pre-cies wat het onderzoek van Kiel en co laat zien. Ja, bedrij-ven met een eerlijke topman doen het beter. Maar uit de re-sultaten kun je ook opmaken dat er genoeg bedrijven zijndie geen eerlijke CEO hebben. Ook zonder hoge morelestandaarden kun je qua carrière dus best ver komen. Enover eerlijke mensen die het niet redden, als ondernemerof als manager, juist vanwege hun eerlijkheid, hebben wehet dan nog niet eens. Eerlijkheid wordt soms beloond. Ensoms ook niet.

M aar er is nog iets anders. Het idee dat ‘goed doen’leidt tot zakelijk gewin is de laatste jaren een po-pulair idee geworden. Het wordt wel de business

case -benadering van verantwoord ondernemen genoemd.Voorstanders van duurzaamheid, diversiteit en andere ho-gere doelen gebruiken het om bedrijven tot actie te manen.Maar volgens André Nijhof en Ronald Jeurissen, twee on-derzoekers op het gebied van ethiek, leidt dit tot minstensdrie negatieve neveneffecten.De business case-aanpak leidt tot opportunisme. Bedrijvenzullen zich primair richten op ‘verant woorde’ onder wer-pen die scoren en minder op onderwerpen waar verande-ring misschien veel noodzakelijker is.De aanpak verandert niets aan de institutionele barrièresdie er zijn ten opzichte van verantwoord ondernemen, zo-als de fixatie van bedrijven op financiële resultaten. Doorook begrippen als integriteit en compassie te vertalen naarwinst, blijft in het bedrijfsleven uiteindelijk alles om geldd ra a i e n .De business case-benadering ondermijnt de intrinsieke mo-tivatie voor verantwoord ondernemen. Medewerkers diehechten aan morele principes óm de morele principes ra-ken juist ontmoedigd door deze aanpak.

I k moest denken aan de opvoeding van onze kinderen.Eigenlijk wil je niet dat je kinderen alleen eerlijk zijnomdat ze daarvoor beloond worden of anders straf krij-

gen. Je wilt graag dat je kinderen uiteindelijk eerlijk zijnomdat ze dat zelf willen. Eerlijke eerlijkheid zeg maar. Enals je kinderen groot zijn en misschien een bedrijf leiden,dan hoop je dat ze vasthouden aan hun principes. Los vande vraag of ze daar nou rijk van worden of niet.

Ben�Tiggelaar is�gedragsonderzoeker,�trainer�en�publicist�enschrijft elke week over management en leiderschap

Diep van binnen hopen we

allemaal dat eerlijke

mensen beloond worden

T A S K

Page 3: wim dubbink 130515 - pepptalx.nl · actuele casus stelt Wim Dubbink twee thema's centraal: ... Wim Dubbink is hoogleraar bedrijfsethiek aan Tilburg University. Wim Dubbink 13 mei

Bankiers leven

in een amoreel

u n iv e r su m

K

ijkend naar de hardnekkigespraakverwarring deze weektijdens de hoorzittingen inde Tweede Kamer over ban-kiersbonussen, moest ikdenken aan Bruce. Twee jaar

terug interviewde ik hem een aantal ma-len voor een onderzoeksproject naar decultuur bij banken in de City van Londen,het financiële hart van Groot-Brittannië enEuropa. Bruce (niet zijn echte naam) waseen sympathieke Brit van begin veertig.Hij beschreef zichzelf als „b e h o o rl i j klinks” en was de eerste die toegaf dat hetabsurd was: terwijl zijn bank net was ‘ge -re d’, had hij een bonus van één miljoendollar ontvangen.

In het Engels kun je onderscheid makentussen ‘ea r n’ en ‘deser ve’. Ik vroeg Bruce ofhij vond dat hij dat miljoen in beide bete-kenissen van het woord had verdiend. Tja,zei hij, en wees erop dat in het voorafgaan-de jaar zijn beleggingsadvies aan pensi-oenfondsen een veelvoud van dat miljoenhad opgeleverd voor diezelfde pensioen-fondsen – en daarmee miljoenen aan com-missie voor zijn bank. Zijn directe concur-renten bij andere banken kregen vergelijk-bare bonussen en zijn baas kreeg nog veelmeer. Wat wil je dan, zei hij. Dat ik met eengroots gebaar mijn bonus weiger? Aan hetsysteem als geheel zou dat niets verande-ren, maar ik ben wel in één klap de pariavan mijn afdeling.

Ik vroeg door en uiteindelijk haalde hijzijn schouders op: „Heb jij het verdienddat je bent geboren in het rijke Westen?”

Hoe kunnen ze met zichzelf leven? Alser één vraag blijft door etteren, nadat hetmondiale financiële systeem zeven jaargeleden bijna kopje onder ging en ban-ken voor miljarden moesten wordengered, is het deze vraag. Hoe recht-vaardig je als ‘topbankier ’ bovenop jesalaris van vijftien keer modaal eenverhoging van een ton of meer, ter-wijl jouw bedrijf in 2008 gewoonfailliet was en jouw baan enkel nogbestaat dankzij het belastinggeldvan mensen met onvergelijkbaarveel lagere inkomens?

Over deze vraag heb ik tientallenmensen als Bruce gesproken – en

Hoe kunnen ze met zichzelf leven? De vraag ettertdoor, zeven jaar na de crisis in de financiëlesector. Bankiers zijn amoreel, meent Jo r i s

Luyendijk die drie jaar lang met bankiers in deLondense City sprak.

hun antwoorden lijken precies op die vanNederlandse bankiers en commissarissendie zich tijdens de hoorzittingen moestenrechtvaardigen. Net als de getuigen dezeweek in de Tweede Kamer leken ook mijngeïnterviewden stuk voor stuk volledig vrijvan schaamte, laat staan schuldgevoelens.Voor hen was het simpel: ethisch gedrag isgedrag waarbij geen wetten worden over-treden. Punt uit en laat me met rust.

Mijn opdracht is simpel, zeiden de geïn-terviewden, ik moet namelijk binnen dewet een zo hoog mogelijke winst halenvoor de aandeelhouders die de eigenarenzijn van mijn bank. Discussies over ‘go e d’en ‘fou t ’ worden simpelweg niet gevoerd,legden ze uit.

Hoe zou dat ook kunnen met een voca-bulaire dat de kans op het losbarsten vaneen ethische discussie minimaliseert. Menspreekt niet over de morele kanten vaneen plan, maar over het ‘reput atieri sico’

ervan. De legale ontwijking van belastingheet ‘fiscale optimalisatie’ middels ‘belas-tingefficiënte instrumenten’. Het voor ei-gen voordeel tegen elkaar uitspelen vanlanden met verschillende regels heet ‘to e -z i c h t s a r b i t ra ge ’.

Het grootste compliment in de wereldvan de amorele shareholder value is ie-mand ‘profe ssioneel’ noemen. Het bete-kent dat jij op je werk emoties buiten be-schouwing weet te houden, inclusief mo-rele overtuigingen. Die immers, zijn voorthui s.

Zo denkt men in de City. En kijk daneens naar de top van ABN Amro, naar hoeze er op wijzen dat ze de verhoging vanhun salaris volgens de wet krijgen, en datze keurig die verhoging al twee jaar terughebben gemeld. Zie ook hoe ze er op wij-zen dat ze volgens de regels ‘e i ge n l i j k ’ opnog veel meer ‘re c h t ’ hadden, en zie hoede commissaris van ABN Amro niet het be-sluit tot salarisverhoging betreurt, maarde commotie die erop volgde – die gaf im-mers reputatieschade.

Dit moet ook de reden zijn dat de presi-dent-commissaris van ABN Amro, Rik vanSlingelandt, al zijn rechtvaardigingen ver-gezeld liet gaan van de bezwering „wij zijnniet amoreel”. Kennelijk vreesde hij repu-tatieschade, mocht dit beeld ontstaan.

M aar een amorele denkwijze, na-melijk dat morele overwegingengeen rol spelen, is de realiteit bij

banken, en hierop gaat de grote spraak-verwarring van het moment terug: bur-gers en hun politici doen een moreel appèlop mensen die juist hebben geleerd amo-reel over hun handelen te denken. Kijk hettv-interview maar eens terug dat CoenVerbraak hield met de voormalige be-stuursvoorzitter van ABN Amro, RijkmanGroenink. Op een zeker moment spreektde interviewer Groenink aan op de miljoe-nen die hij mee ‘kree g’, vlak voor de bankinstortte. Waarop Groenink nog maareens uitlegt dat alles volgens de regels wasgegaan en hij gewoon recht had op datge l d .

Het is bijna aandoenlijk om de man on-der wiens leiding ABN Amro veranderdein de grootste mislukking uit de geschiede-nis van het Nederlandse bedrijfsleven,steeds verontwaardigder te zien wordenover de verontwaardiging over zijn ‘belo-ning’. Groenink lijkt zich van geen kwaadbewust. Logisch natuurlijk: hij denkt über-haupt niet over zijn functioneren in ter-men van ‘go e d’ en ‘k wa ad’. Zie daar dekloof tussen juridisch en moreel gelijk.

Het kan dan therapeutisch werken omeen paar hoge bankiers voor een hoorzit-ting te ontbieden en ze daar uit te schel-den – Tweede Kamerlid Jesse Klaver(GroenLinks) klonk bijna als Wilders toenhij ABN Amro commissaris Van Slinge-landt persoonlijk aanviel en zijn antwoor-den ‘s t u i te n d’ n o e m de .

Dat is een legitiem onderdeel van poli-tiek: het ‘ve r b i j s te rde ’ Kamerlid spelen endaarmee uiting geven aan wat leeft in desamenleving. Tegelijkertijd verdienenbankiers een kritische en vooral inhoude-lijke beschouwing van hun amorele uni-versum. Want er zitten grote gaten in hunlegalistische opvatting dat een economiezonder moraal kan, en ethiek dus een

soort keuzevak is.De bankiers die ik in Londen sprak, le-

ken zich de amorele uitgangspunten vanhun sector volledig eigen te hebben ge-maakt. Tegelijk maakten zij de belangrijkekanttekening dat het hele internationalebeursgenoteerde bedrijfsleven amoreel inelkaar zit en functioneert. Aandeelhou-ders eisen immers rendement van de be-drijven waarin ze investeren – puur amo-re e l .

D e afgelopen jaren kreeg ik regelma-tig mails van lezers die werkten ofhadden gewerkt bij multinationals

als Proctor & Gamble, Shell of General Mo-tors. Wat jouw bankiers vertellen over hunorganisatie komt mij heel bekend voor,schreven ze.

Sterker nog: de afgelopen twee maan-den heb ik in Nederland tientallen lezin-gen gegeven over mijn onderzoek naar debanken, en daar kwam keer op keer de-zelfde reactie uit de zaal: die beschrijvingvan banken in de City doet mij enorm den-ken aan ... mijn zorginstelling of universi-teit, de scholengemeenschap of beveili-gingsbranche waar ik werk. Extreem ge-groeide organisaties waarin het manage-ment stuurt op kwantitatieve en dus amo-rele ‘t argets’.

Ook de publieke omroep kent een ster-ke parallel met de banken: omroepdirec-teuren die zichzelf enorme salarissen toe-kennen, presentatoren die enorme ‘belo-n i n ge n’ bedingen door te dreigen met eenoverstap naar de commerciëlen. Intussenworden programma’s niet primair beoor-deeld op inhoudelijke kwaliteitscriteriamaar op kijkcijfers. Amoreel.

„Ik wil niet weten in wat voor univer-sum u leeft”, beet Kamerlid Jesse Klaverpresident-commissaris Van Slingelandttoe. Maar dat universum is helemaal nietzo uitzonderlijk. Integendeel, de amorelementaliteit waar iedereen nu zo boos overis, heeft zeer breed ingang gevonden in desamenleving. Bankiers zijn in dat opzichtde zichtbaarste manifestatie van een veelbredere maatschappelijke trend. Het zougoed kunnen dat een deel van de woedeonder mensen in de zorg en het onderwijsover hun eigen management nu een uit-weg vindt in woede op ‘de bankiers’.

Terug naar de banken. Uiteraard is hetzo dat ABN Amro en ING met belasting-geld van het faillissement moesten wor-den gered, en dat alle grote banken onver-minderd too big to fail zijn - een in de vrijemarkt eigenlijk onbestaanbare situatie diein het Engels niet voor niets moral hazard

wordt genoemd: als het goed gaat is de bo-nus voor de bankier, zo niet dan is de ma-lus voor de belastingbetaler.

Maar los hiervan zijn er zeker vijf be-langrijke inhoudelijke bezwaren bij deamorele rechtvaardigingen waarop ban-kiers terugvallen.

1 Net als Rabobank, SNS en andere fi-nanciële instellingen met een ‘bankli-centie’ genieten ABN Amro en ING een

exorbitant privilege. Immers, via krediet-verstrekking mogen zij nieuw geld schep-pen. Dat kan niet oneindig - anders zou ernu niemand klagen dat de banken ‘te wei-nig uitlenen’. Maar binnen de vastgesteldekapitaaleisen mogen banken ‘uit het niets’geld creëren, en voor dit voorrecht hoe-ven ze niets te doen, behalve met succeseen banklicentie aanvragen.

Hierin verschillen banken wezenlijk vande rest van het bedrijfsleven: zij produce-ren ‘ge l d’ dat waarde heeft, puur dankzijde gemeenschap waarin dat geld als wettigbetaalmiddel wordt geaccepteerd. Dezegemeenschap heeft een morele compo-nent, en alleen dit al doet banken wezen-lijk verschillen van fabrikanten van sham-poo of medische apparatuur.

2 Het idee geldt dat ‘binnen de wetb l i jve n’ voldoende is, maar wettenzijn zelden of nooit sluitend. Banken

huren de slimste advocaten in om de gatenin wetten te vinden, zoals ze de meest ge-talenteerde ambtenaren en toezichthou-ders een veelvoud van hun huidige salariskunnen bieden. Om een idee te geven: dehoogste ambtenaar belast met financiële

zaken in het kabinet van de minister-presi-dent verdient minder dan de ton die deABN Amro-top zichzelf als extraatje hadtoebedacht .

3 Nog problematischer is dat wettenbijna per definitie achterlopen optechnologische ontwikkelingen. In

de financiële wereld gaat innovatie ra-zendsnel; waar Volkswagen een enormeproductielijn voor een nieuwe auto moetopzetten, hebben nieuwe producten bijbanken vaak niet meer dan een stapel con-tracten om het lijf. Tel hierbij op dat in definanciële wereld geen patenten bestaan,en de verleiding wordt enorm om ‘voor dewetgever uit’ hypercomplexe en lucratie-ve producten de wereld in te sturen.

De crash van 2008 vond plaats met on-eindig ‘d o o r ge ë vo l u e e rde ’ financiële pro-ducten. Die waren zeer winstgevend op dekorte termijn, en ze waren legaal - in dezin dat er nog nauwelijks toezicht op was.

4 Tel hierbij de enorme lobbymachi-ne van de financiële wereld op. Jekunt als bankier wel wijzen op het

verkeersbord dat aangeeft dat je hier metje vrachtwagen vol chemicaliën 240 kilo-meter per uur mag rijden, maar wat nu alshet jouw lobbyist was die ervoor heeft ge-zorgd dat je daar zo hard mocht rijden?

5 En wat te denken van de prachtige‘tweede carrière’ voor politici, diede wetten voor de banken maken?

Moeten ze alleen wel binnen de lijntjesblijven. Zowel in het Verenigd Koninkrijkals in Nederland wordt een fundamentelediscussie over wat banken zijn en horen tezijn ernstig belemmerd doordat politiekezwaargewichten hoge posities bij die ban-ken innemen – respectievelijk Tony Blairbij JP Morgan en Gerrit Zalm bij ABN Am-ro. En eerder dit jaar belandde VVD-pro-minent Neelie Kroes bij Bank of AmericaMerrill Lynch.

Ik kan het iedereen aanraden, met eenopen blik bankiers aanspreken op de mo-rele aspecten van hun werk. Ook al ben iker niets mee opgeschoten, want de amora-liteit lijkt cruciaal voor het zelfbeeld vanbankiers. Ik vroeg dan wel eens wat er zougebeuren als journalisten ook amoreelgingen werken. Een voorbeeld: ik stel mijzelf de opdracht om binnen de wet zoveelmogelijk lezers te bereiken en boeken teverkopen. Dan kijk ik naar de best bezoch-te film over de financiële wereld van de af-gelopen jaren - en dat is niet de genuan-ceerde en veelkleurige studie Margin Call.Nee, de absolute kaskraker van het afgelo-pen decennium was The Wolf of Wall

Street , waarin een door Leonardo di Ca-prio gespeelde beursmakelaar cokesnui-vend en hoerenlopend een fortuin bij el-kaar zwendelt. De best verkochte romanszijn The Bonfire of the Vanities waarin eennarcistische Master of the Universe obliga-tiehandelaar doorrijdt na een auto-onge-luk, en natuurlijk American Psycho va nBret Easton Ellis over een seriemoordendemergers & acquisitions bankier („mu rde r s& acquisitions” in zijn eigen woorden).

The Wolf of Wall Street, American Psycho

en die obligatiehandelaar zijn immoreel:ze weten dat ze de wet overtreden maarhet kan ze niks schelen. Of ze denken er-mee weg te komen. Net als Dr. No in de Ja-mes Bond-films gaat het om klassiekeslechteriken die willens en wetens de mo-raal schenden.

Verhalen over zulke bankiers wordengevreten. Zou ik dus een amorele, puur optargets en winst schrijvende journalistzijn, dan zou ik mijn publiek dit soort ver-halen voeren. Dat kan prima binnen dewet, want er werken honderdduizendenmensen in de financiële sector en uiter-aard kun je daar cokesnuivende, gokver-slaafde psychopaten aantreffen. Daaroverschrijf ik dan stuk na stuk na stuk, de men-sen vreten het en mij valt niks te verwij-ten, want ik blijf binnen de wet. Sterkernog, ik heb recht op een bonus, want ikhaal mijn targets. Zouden journalisten netzo amoreel handelen als de bankiers, danzouden bankiers letterlijk niet meer overstraat kunnen.

Ik sprak een

bankier. Wat

wil je dat ik

doe, zei hij.

Als ik mijn

bonus weiger,

ben ik in één

klap de paria

van mijn

af deling

Joris�Luyendijk isjournalist.�In�febru-ari�kwam�zijn�boekDit�kan�niet�waarzijn uit�bij�Atlas.

ILLU

STRAT

IE�CYPRIAN�KOSCIELN

IAK

TASKEXTRANRC 11-04-15

T A S K

Page 4: wim dubbink 130515 - pepptalx.nl · actuele casus stelt Wim Dubbink twee thema's centraal: ... Wim Dubbink is hoogleraar bedrijfsethiek aan Tilburg University. Wim Dubbink 13 mei

Bankiers leven

in een amoreel

u n iv e r su m

K

ijkend naar de hardnekkigespraakverwarring deze weektijdens de hoorzittingen inde Tweede Kamer over ban-kiersbonussen, moest ikdenken aan Bruce. Twee jaar

terug interviewde ik hem een aantal ma-len voor een onderzoeksproject naar decultuur bij banken in de City van Londen,het financiële hart van Groot-Brittannië enEuropa. Bruce (niet zijn echte naam) waseen sympathieke Brit van begin veertig.Hij beschreef zichzelf als „b e h o o rl i j klinks” en was de eerste die toegaf dat hetabsurd was: terwijl zijn bank net was ‘ge -re d’, had hij een bonus van één miljoendollar ontvangen.

In het Engels kun je onderscheid makentussen ‘ea r n’ en ‘deser ve’. Ik vroeg Bruce ofhij vond dat hij dat miljoen in beide bete-kenissen van het woord had verdiend. Tja,zei hij, en wees erop dat in het voorafgaan-de jaar zijn beleggingsadvies aan pensi-oenfondsen een veelvoud van dat miljoenhad opgeleverd voor diezelfde pensioen-fondsen – en daarmee miljoenen aan com-missie voor zijn bank. Zijn directe concur-renten bij andere banken kregen vergelijk-bare bonussen en zijn baas kreeg nog veelmeer. Wat wil je dan, zei hij. Dat ik met eengroots gebaar mijn bonus weiger? Aan hetsysteem als geheel zou dat niets verande-ren, maar ik ben wel in één klap de pariavan mijn afdeling.

Ik vroeg door en uiteindelijk haalde hijzijn schouders op: „Heb jij het verdienddat je bent geboren in het rijke Westen?”

Hoe kunnen ze met zichzelf leven? Alser één vraag blijft door etteren, nadat hetmondiale financiële systeem zeven jaargeleden bijna kopje onder ging en ban-ken voor miljarden moesten wordengered, is het deze vraag. Hoe recht-vaardig je als ‘topbankier ’ bovenop jesalaris van vijftien keer modaal eenverhoging van een ton of meer, ter-wijl jouw bedrijf in 2008 gewoonfailliet was en jouw baan enkel nogbestaat dankzij het belastinggeldvan mensen met onvergelijkbaarveel lagere inkomens?

Over deze vraag heb ik tientallenmensen als Bruce gesproken – en

Hoe kunnen ze met zichzelf leven? De vraag ettertdoor, zeven jaar na de crisis in de financiëlesector. Bankiers zijn amoreel, meent Jo r i s

Luyendijk die drie jaar lang met bankiers in deLondense City sprak.

hun antwoorden lijken precies op die vanNederlandse bankiers en commissarissendie zich tijdens de hoorzittingen moestenrechtvaardigen. Net als de getuigen dezeweek in de Tweede Kamer leken ook mijngeïnterviewden stuk voor stuk volledig vrijvan schaamte, laat staan schuldgevoelens.Voor hen was het simpel: ethisch gedrag isgedrag waarbij geen wetten worden over-treden. Punt uit en laat me met rust.

Mijn opdracht is simpel, zeiden de geïn-terviewden, ik moet namelijk binnen dewet een zo hoog mogelijke winst halenvoor de aandeelhouders die de eigenarenzijn van mijn bank. Discussies over ‘go e d’en ‘fou t ’ worden simpelweg niet gevoerd,legden ze uit.

Hoe zou dat ook kunnen met een voca-bulaire dat de kans op het losbarsten vaneen ethische discussie minimaliseert. Menspreekt niet over de morele kanten vaneen plan, maar over het ‘reput atieri sico’

ervan. De legale ontwijking van belastingheet ‘fiscale optimalisatie’ middels ‘belas-tingefficiënte instrumenten’. Het voor ei-gen voordeel tegen elkaar uitspelen vanlanden met verschillende regels heet ‘to e -z i c h t s a r b i t ra ge ’.

Het grootste compliment in de wereldvan de amorele shareholder value is ie-mand ‘profe ssioneel’ noemen. Het bete-kent dat jij op je werk emoties buiten be-schouwing weet te houden, inclusief mo-rele overtuigingen. Die immers, zijn voorthui s.

Zo denkt men in de City. En kijk daneens naar de top van ABN Amro, naar hoeze er op wijzen dat ze de verhoging vanhun salaris volgens de wet krijgen, en datze keurig die verhoging al twee jaar terughebben gemeld. Zie ook hoe ze er op wij-zen dat ze volgens de regels ‘e i ge n l i j k ’ opnog veel meer ‘re c h t ’ hadden, en zie hoede commissaris van ABN Amro niet het be-sluit tot salarisverhoging betreurt, maarde commotie die erop volgde – die gaf im-mers reputatieschade.

Dit moet ook de reden zijn dat de presi-dent-commissaris van ABN Amro, Rik vanSlingelandt, al zijn rechtvaardigingen ver-gezeld liet gaan van de bezwering „wij zijnniet amoreel”. Kennelijk vreesde hij repu-tatieschade, mocht dit beeld ontstaan.

M aar een amorele denkwijze, na-melijk dat morele overwegingengeen rol spelen, is de realiteit bij

banken, en hierop gaat de grote spraak-verwarring van het moment terug: bur-gers en hun politici doen een moreel appèlop mensen die juist hebben geleerd amo-reel over hun handelen te denken. Kijk hettv-interview maar eens terug dat CoenVerbraak hield met de voormalige be-stuursvoorzitter van ABN Amro, RijkmanGroenink. Op een zeker moment spreektde interviewer Groenink aan op de miljoe-nen die hij mee ‘kree g’, vlak voor de bankinstortte. Waarop Groenink nog maareens uitlegt dat alles volgens de regels wasgegaan en hij gewoon recht had op datge l d .

Het is bijna aandoenlijk om de man on-der wiens leiding ABN Amro veranderdein de grootste mislukking uit de geschiede-nis van het Nederlandse bedrijfsleven,steeds verontwaardigder te zien wordenover de verontwaardiging over zijn ‘belo-ning’. Groenink lijkt zich van geen kwaadbewust. Logisch natuurlijk: hij denkt über-haupt niet over zijn functioneren in ter-men van ‘go e d’ en ‘k wa ad’. Zie daar dekloof tussen juridisch en moreel gelijk.

Het kan dan therapeutisch werken omeen paar hoge bankiers voor een hoorzit-ting te ontbieden en ze daar uit te schel-den – Tweede Kamerlid Jesse Klaver(GroenLinks) klonk bijna als Wilders toenhij ABN Amro commissaris Van Slinge-landt persoonlijk aanviel en zijn antwoor-den ‘s t u i te n d’ n o e m de .

Dat is een legitiem onderdeel van poli-tiek: het ‘ve r b i j s te rde ’ Kamerlid spelen endaarmee uiting geven aan wat leeft in desamenleving. Tegelijkertijd verdienenbankiers een kritische en vooral inhoude-lijke beschouwing van hun amorele uni-versum. Want er zitten grote gaten in hunlegalistische opvatting dat een economiezonder moraal kan, en ethiek dus een

soort keuzevak is.De bankiers die ik in Londen sprak, le-

ken zich de amorele uitgangspunten vanhun sector volledig eigen te hebben ge-maakt. Tegelijk maakten zij de belangrijkekanttekening dat het hele internationalebeursgenoteerde bedrijfsleven amoreel inelkaar zit en functioneert. Aandeelhou-ders eisen immers rendement van de be-drijven waarin ze investeren – puur amo-re e l .

D e afgelopen jaren kreeg ik regelma-tig mails van lezers die werkten ofhadden gewerkt bij multinationals

als Proctor & Gamble, Shell of General Mo-tors. Wat jouw bankiers vertellen over hunorganisatie komt mij heel bekend voor,schreven ze.

Sterker nog: de afgelopen twee maan-den heb ik in Nederland tientallen lezin-gen gegeven over mijn onderzoek naar debanken, en daar kwam keer op keer de-zelfde reactie uit de zaal: die beschrijvingvan banken in de City doet mij enorm den-ken aan ... mijn zorginstelling of universi-teit, de scholengemeenschap of beveili-gingsbranche waar ik werk. Extreem ge-groeide organisaties waarin het manage-ment stuurt op kwantitatieve en dus amo-rele ‘t argets’.

Ook de publieke omroep kent een ster-ke parallel met de banken: omroepdirec-teuren die zichzelf enorme salarissen toe-kennen, presentatoren die enorme ‘belo-n i n ge n’ bedingen door te dreigen met eenoverstap naar de commerciëlen. Intussenworden programma’s niet primair beoor-deeld op inhoudelijke kwaliteitscriteriamaar op kijkcijfers. Amoreel.

„Ik wil niet weten in wat voor univer-sum u leeft”, beet Kamerlid Jesse Klaverpresident-commissaris Van Slingelandttoe. Maar dat universum is helemaal nietzo uitzonderlijk. Integendeel, de amorelementaliteit waar iedereen nu zo boos overis, heeft zeer breed ingang gevonden in desamenleving. Bankiers zijn in dat opzichtde zichtbaarste manifestatie van een veelbredere maatschappelijke trend. Het zougoed kunnen dat een deel van de woedeonder mensen in de zorg en het onderwijsover hun eigen management nu een uit-weg vindt in woede op ‘de bankiers’.

Terug naar de banken. Uiteraard is hetzo dat ABN Amro en ING met belasting-geld van het faillissement moesten wor-den gered, en dat alle grote banken onver-minderd too big to fail zijn - een in de vrijemarkt eigenlijk onbestaanbare situatie diein het Engels niet voor niets moral hazard

wordt genoemd: als het goed gaat is de bo-nus voor de bankier, zo niet dan is de ma-lus voor de belastingbetaler.

Maar los hiervan zijn er zeker vijf be-langrijke inhoudelijke bezwaren bij deamorele rechtvaardigingen waarop ban-kiers terugvallen.

1 Net als Rabobank, SNS en andere fi-nanciële instellingen met een ‘bankli-centie’ genieten ABN Amro en ING een

exorbitant privilege. Immers, via krediet-verstrekking mogen zij nieuw geld schep-pen. Dat kan niet oneindig - anders zou ernu niemand klagen dat de banken ‘te wei-nig uitlenen’. Maar binnen de vastgesteldekapitaaleisen mogen banken ‘uit het niets’geld creëren, en voor dit voorrecht hoe-ven ze niets te doen, behalve met succeseen banklicentie aanvragen.

Hierin verschillen banken wezenlijk vande rest van het bedrijfsleven: zij produce-ren ‘ge l d’ dat waarde heeft, puur dankzijde gemeenschap waarin dat geld als wettigbetaalmiddel wordt geaccepteerd. Dezegemeenschap heeft een morele compo-nent, en alleen dit al doet banken wezen-lijk verschillen van fabrikanten van sham-poo of medische apparatuur.

2 Het idee geldt dat ‘binnen de wetb l i jve n’ voldoende is, maar wettenzijn zelden of nooit sluitend. Banken

huren de slimste advocaten in om de gatenin wetten te vinden, zoals ze de meest ge-talenteerde ambtenaren en toezichthou-ders een veelvoud van hun huidige salariskunnen bieden. Om een idee te geven: dehoogste ambtenaar belast met financiële

zaken in het kabinet van de minister-presi-dent verdient minder dan de ton die deABN Amro-top zichzelf als extraatje hadtoebedacht .

3 Nog problematischer is dat wettenbijna per definitie achterlopen optechnologische ontwikkelingen. In

de financiële wereld gaat innovatie ra-zendsnel; waar Volkswagen een enormeproductielijn voor een nieuwe auto moetopzetten, hebben nieuwe producten bijbanken vaak niet meer dan een stapel con-tracten om het lijf. Tel hierbij op dat in definanciële wereld geen patenten bestaan,en de verleiding wordt enorm om ‘voor dewetgever uit’ hypercomplexe en lucratie-ve producten de wereld in te sturen.

De crash van 2008 vond plaats met on-eindig ‘d o o r ge ë vo l u e e rde ’ financiële pro-ducten. Die waren zeer winstgevend op dekorte termijn, en ze waren legaal - in dezin dat er nog nauwelijks toezicht op was.

4 Tel hierbij de enorme lobbymachi-ne van de financiële wereld op. Jekunt als bankier wel wijzen op het

verkeersbord dat aangeeft dat je hier metje vrachtwagen vol chemicaliën 240 kilo-meter per uur mag rijden, maar wat nu alshet jouw lobbyist was die ervoor heeft ge-zorgd dat je daar zo hard mocht rijden?

5 En wat te denken van de prachtige‘tweede carrière’ voor politici, diede wetten voor de banken maken?

Moeten ze alleen wel binnen de lijntjesblijven. Zowel in het Verenigd Koninkrijkals in Nederland wordt een fundamentelediscussie over wat banken zijn en horen tezijn ernstig belemmerd doordat politiekezwaargewichten hoge posities bij die ban-ken innemen – respectievelijk Tony Blairbij JP Morgan en Gerrit Zalm bij ABN Am-ro. En eerder dit jaar belandde VVD-pro-minent Neelie Kroes bij Bank of AmericaMerrill Lynch.

Ik kan het iedereen aanraden, met eenopen blik bankiers aanspreken op de mo-rele aspecten van hun werk. Ook al ben iker niets mee opgeschoten, want de amora-liteit lijkt cruciaal voor het zelfbeeld vanbankiers. Ik vroeg dan wel eens wat er zougebeuren als journalisten ook amoreelgingen werken. Een voorbeeld: ik stel mijzelf de opdracht om binnen de wet zoveelmogelijk lezers te bereiken en boeken teverkopen. Dan kijk ik naar de best bezoch-te film over de financiële wereld van de af-gelopen jaren - en dat is niet de genuan-ceerde en veelkleurige studie Margin Call.Nee, de absolute kaskraker van het afgelo-pen decennium was The Wolf of Wall

Street , waarin een door Leonardo di Ca-prio gespeelde beursmakelaar cokesnui-vend en hoerenlopend een fortuin bij el-kaar zwendelt. De best verkochte romanszijn The Bonfire of the Vanities waarin eennarcistische Master of the Universe obliga-tiehandelaar doorrijdt na een auto-onge-luk, en natuurlijk American Psycho va nBret Easton Ellis over een seriemoordendemergers & acquisitions bankier („mu rde r s& acquisitions” in zijn eigen woorden).

The Wolf of Wall Street, American Psycho

en die obligatiehandelaar zijn immoreel:ze weten dat ze de wet overtreden maarhet kan ze niks schelen. Of ze denken er-mee weg te komen. Net als Dr. No in de Ja-mes Bond-films gaat het om klassiekeslechteriken die willens en wetens de mo-raal schenden.

Verhalen over zulke bankiers wordengevreten. Zou ik dus een amorele, puur optargets en winst schrijvende journalistzijn, dan zou ik mijn publiek dit soort ver-halen voeren. Dat kan prima binnen dewet, want er werken honderdduizendenmensen in de financiële sector en uiter-aard kun je daar cokesnuivende, gokver-slaafde psychopaten aantreffen. Daaroverschrijf ik dan stuk na stuk na stuk, de men-sen vreten het en mij valt niks te verwij-ten, want ik blijf binnen de wet. Sterkernog, ik heb recht op een bonus, want ikhaal mijn targets. Zouden journalisten netzo amoreel handelen als de bankiers, danzouden bankiers letterlijk niet meer overstraat kunnen.

Ik sprak een

bankier. Wat

wil je dat ik

doe, zei hij.

Als ik mijn

bonus weiger,

ben ik in één

klap de paria

van mijn

af deling

Joris�Luyendijk isjournalist.�In�febru-ari�kwam�zijn�boekDit�kan�niet�waarzijn uit�bij�Atlas.

ILLU

STRAT

IE�CYPRIAN�KOSCIELN

IAK

Page 5: wim dubbink 130515 - pepptalx.nl · actuele casus stelt Wim Dubbink twee thema's centraal: ... Wim Dubbink is hoogleraar bedrijfsethiek aan Tilburg University. Wim Dubbink 13 mei

Bankiers leven

in een amoreel

u n iv e r su m

K

ijkend naar de hardnekkigespraakverwarring deze weektijdens de hoorzittingen inde Tweede Kamer over ban-kiersbonussen, moest ikdenken aan Bruce. Twee jaar

terug interviewde ik hem een aantal ma-len voor een onderzoeksproject naar decultuur bij banken in de City van Londen,het financiële hart van Groot-Brittannië enEuropa. Bruce (niet zijn echte naam) waseen sympathieke Brit van begin veertig.Hij beschreef zichzelf als „b e h o o rl i j klinks” en was de eerste die toegaf dat hetabsurd was: terwijl zijn bank net was ‘ge -re d’, had hij een bonus van één miljoendollar ontvangen.

In het Engels kun je onderscheid makentussen ‘ea r n’ en ‘deser ve’. Ik vroeg Bruce ofhij vond dat hij dat miljoen in beide bete-kenissen van het woord had verdiend. Tja,zei hij, en wees erop dat in het voorafgaan-de jaar zijn beleggingsadvies aan pensi-oenfondsen een veelvoud van dat miljoenhad opgeleverd voor diezelfde pensioen-fondsen – en daarmee miljoenen aan com-missie voor zijn bank. Zijn directe concur-renten bij andere banken kregen vergelijk-bare bonussen en zijn baas kreeg nog veelmeer. Wat wil je dan, zei hij. Dat ik met eengroots gebaar mijn bonus weiger? Aan hetsysteem als geheel zou dat niets verande-ren, maar ik ben wel in één klap de pariavan mijn afdeling.

Ik vroeg door en uiteindelijk haalde hijzijn schouders op: „Heb jij het verdienddat je bent geboren in het rijke Westen?”

Hoe kunnen ze met zichzelf leven? Alser één vraag blijft door etteren, nadat hetmondiale financiële systeem zeven jaargeleden bijna kopje onder ging en ban-ken voor miljarden moesten wordengered, is het deze vraag. Hoe recht-vaardig je als ‘topbankier ’ bovenop jesalaris van vijftien keer modaal eenverhoging van een ton of meer, ter-wijl jouw bedrijf in 2008 gewoonfailliet was en jouw baan enkel nogbestaat dankzij het belastinggeldvan mensen met onvergelijkbaarveel lagere inkomens?

Over deze vraag heb ik tientallenmensen als Bruce gesproken – en

Hoe kunnen ze met zichzelf leven? De vraag ettertdoor, zeven jaar na de crisis in de financiëlesector. Bankiers zijn amoreel, meent Jo r i s

Luyendijk die drie jaar lang met bankiers in deLondense City sprak.

hun antwoorden lijken precies op die vanNederlandse bankiers en commissarissendie zich tijdens de hoorzittingen moestenrechtvaardigen. Net als de getuigen dezeweek in de Tweede Kamer leken ook mijngeïnterviewden stuk voor stuk volledig vrijvan schaamte, laat staan schuldgevoelens.Voor hen was het simpel: ethisch gedrag isgedrag waarbij geen wetten worden over-treden. Punt uit en laat me met rust.

Mijn opdracht is simpel, zeiden de geïn-terviewden, ik moet namelijk binnen dewet een zo hoog mogelijke winst halenvoor de aandeelhouders die de eigenarenzijn van mijn bank. Discussies over ‘go e d’en ‘fou t ’ worden simpelweg niet gevoerd,legden ze uit.

Hoe zou dat ook kunnen met een voca-bulaire dat de kans op het losbarsten vaneen ethische discussie minimaliseert. Menspreekt niet over de morele kanten vaneen plan, maar over het ‘reput atieri sico’

ervan. De legale ontwijking van belastingheet ‘fiscale optimalisatie’ middels ‘belas-tingefficiënte instrumenten’. Het voor ei-gen voordeel tegen elkaar uitspelen vanlanden met verschillende regels heet ‘to e -z i c h t s a r b i t ra ge ’.

Het grootste compliment in de wereldvan de amorele shareholder value is ie-mand ‘profe ssioneel’ noemen. Het bete-kent dat jij op je werk emoties buiten be-schouwing weet te houden, inclusief mo-rele overtuigingen. Die immers, zijn voorthui s.

Zo denkt men in de City. En kijk daneens naar de top van ABN Amro, naar hoeze er op wijzen dat ze de verhoging vanhun salaris volgens de wet krijgen, en datze keurig die verhoging al twee jaar terughebben gemeld. Zie ook hoe ze er op wij-zen dat ze volgens de regels ‘e i ge n l i j k ’ opnog veel meer ‘re c h t ’ hadden, en zie hoede commissaris van ABN Amro niet het be-sluit tot salarisverhoging betreurt, maarde commotie die erop volgde – die gaf im-mers reputatieschade.

Dit moet ook de reden zijn dat de presi-dent-commissaris van ABN Amro, Rik vanSlingelandt, al zijn rechtvaardigingen ver-gezeld liet gaan van de bezwering „wij zijnniet amoreel”. Kennelijk vreesde hij repu-tatieschade, mocht dit beeld ontstaan.

M aar een amorele denkwijze, na-melijk dat morele overwegingengeen rol spelen, is de realiteit bij

banken, en hierop gaat de grote spraak-verwarring van het moment terug: bur-gers en hun politici doen een moreel appèlop mensen die juist hebben geleerd amo-reel over hun handelen te denken. Kijk hettv-interview maar eens terug dat CoenVerbraak hield met de voormalige be-stuursvoorzitter van ABN Amro, RijkmanGroenink. Op een zeker moment spreektde interviewer Groenink aan op de miljoe-nen die hij mee ‘kree g’, vlak voor de bankinstortte. Waarop Groenink nog maareens uitlegt dat alles volgens de regels wasgegaan en hij gewoon recht had op datge l d .

Het is bijna aandoenlijk om de man on-der wiens leiding ABN Amro veranderdein de grootste mislukking uit de geschiede-nis van het Nederlandse bedrijfsleven,steeds verontwaardigder te zien wordenover de verontwaardiging over zijn ‘belo-ning’. Groenink lijkt zich van geen kwaadbewust. Logisch natuurlijk: hij denkt über-haupt niet over zijn functioneren in ter-men van ‘go e d’ en ‘k wa ad’. Zie daar dekloof tussen juridisch en moreel gelijk.

Het kan dan therapeutisch werken omeen paar hoge bankiers voor een hoorzit-ting te ontbieden en ze daar uit te schel-den – Tweede Kamerlid Jesse Klaver(GroenLinks) klonk bijna als Wilders toenhij ABN Amro commissaris Van Slinge-landt persoonlijk aanviel en zijn antwoor-den ‘s t u i te n d’ n o e m de .

Dat is een legitiem onderdeel van poli-tiek: het ‘ve r b i j s te rde ’ Kamerlid spelen endaarmee uiting geven aan wat leeft in desamenleving. Tegelijkertijd verdienenbankiers een kritische en vooral inhoude-lijke beschouwing van hun amorele uni-versum. Want er zitten grote gaten in hunlegalistische opvatting dat een economiezonder moraal kan, en ethiek dus een

soort keuzevak is.De bankiers die ik in Londen sprak, le-

ken zich de amorele uitgangspunten vanhun sector volledig eigen te hebben ge-maakt. Tegelijk maakten zij de belangrijkekanttekening dat het hele internationalebeursgenoteerde bedrijfsleven amoreel inelkaar zit en functioneert. Aandeelhou-ders eisen immers rendement van de be-drijven waarin ze investeren – puur amo-re e l .

D e afgelopen jaren kreeg ik regelma-tig mails van lezers die werkten ofhadden gewerkt bij multinationals

als Proctor & Gamble, Shell of General Mo-tors. Wat jouw bankiers vertellen over hunorganisatie komt mij heel bekend voor,schreven ze.

Sterker nog: de afgelopen twee maan-den heb ik in Nederland tientallen lezin-gen gegeven over mijn onderzoek naar debanken, en daar kwam keer op keer de-zelfde reactie uit de zaal: die beschrijvingvan banken in de City doet mij enorm den-ken aan ... mijn zorginstelling of universi-teit, de scholengemeenschap of beveili-gingsbranche waar ik werk. Extreem ge-groeide organisaties waarin het manage-ment stuurt op kwantitatieve en dus amo-rele ‘t argets’.

Ook de publieke omroep kent een ster-ke parallel met de banken: omroepdirec-teuren die zichzelf enorme salarissen toe-kennen, presentatoren die enorme ‘belo-n i n ge n’ bedingen door te dreigen met eenoverstap naar de commerciëlen. Intussenworden programma’s niet primair beoor-deeld op inhoudelijke kwaliteitscriteriamaar op kijkcijfers. Amoreel.

„Ik wil niet weten in wat voor univer-sum u leeft”, beet Kamerlid Jesse Klaverpresident-commissaris Van Slingelandttoe. Maar dat universum is helemaal nietzo uitzonderlijk. Integendeel, de amorelementaliteit waar iedereen nu zo boos overis, heeft zeer breed ingang gevonden in desamenleving. Bankiers zijn in dat opzichtde zichtbaarste manifestatie van een veelbredere maatschappelijke trend. Het zougoed kunnen dat een deel van de woedeonder mensen in de zorg en het onderwijsover hun eigen management nu een uit-weg vindt in woede op ‘de bankiers’.

Terug naar de banken. Uiteraard is hetzo dat ABN Amro en ING met belasting-geld van het faillissement moesten wor-den gered, en dat alle grote banken onver-minderd too big to fail zijn - een in de vrijemarkt eigenlijk onbestaanbare situatie diein het Engels niet voor niets moral hazard

wordt genoemd: als het goed gaat is de bo-nus voor de bankier, zo niet dan is de ma-lus voor de belastingbetaler.

Maar los hiervan zijn er zeker vijf be-langrijke inhoudelijke bezwaren bij deamorele rechtvaardigingen waarop ban-kiers terugvallen.

1 Net als Rabobank, SNS en andere fi-nanciële instellingen met een ‘bankli-centie’ genieten ABN Amro en ING een

exorbitant privilege. Immers, via krediet-verstrekking mogen zij nieuw geld schep-pen. Dat kan niet oneindig - anders zou ernu niemand klagen dat de banken ‘te wei-nig uitlenen’. Maar binnen de vastgesteldekapitaaleisen mogen banken ‘uit het niets’geld creëren, en voor dit voorrecht hoe-ven ze niets te doen, behalve met succeseen banklicentie aanvragen.

Hierin verschillen banken wezenlijk vande rest van het bedrijfsleven: zij produce-ren ‘ge l d’ dat waarde heeft, puur dankzijde gemeenschap waarin dat geld als wettigbetaalmiddel wordt geaccepteerd. Dezegemeenschap heeft een morele compo-nent, en alleen dit al doet banken wezen-lijk verschillen van fabrikanten van sham-poo of medische apparatuur.

2 Het idee geldt dat ‘binnen de wetb l i jve n’ voldoende is, maar wettenzijn zelden of nooit sluitend. Banken

huren de slimste advocaten in om de gatenin wetten te vinden, zoals ze de meest ge-talenteerde ambtenaren en toezichthou-ders een veelvoud van hun huidige salariskunnen bieden. Om een idee te geven: dehoogste ambtenaar belast met financiële

zaken in het kabinet van de minister-presi-dent verdient minder dan de ton die deABN Amro-top zichzelf als extraatje hadtoebedacht .

3 Nog problematischer is dat wettenbijna per definitie achterlopen optechnologische ontwikkelingen. In

de financiële wereld gaat innovatie ra-zendsnel; waar Volkswagen een enormeproductielijn voor een nieuwe auto moetopzetten, hebben nieuwe producten bijbanken vaak niet meer dan een stapel con-tracten om het lijf. Tel hierbij op dat in definanciële wereld geen patenten bestaan,en de verleiding wordt enorm om ‘voor dewetgever uit’ hypercomplexe en lucratie-ve producten de wereld in te sturen.

De crash van 2008 vond plaats met on-eindig ‘d o o r ge ë vo l u e e rde ’ financiële pro-ducten. Die waren zeer winstgevend op dekorte termijn, en ze waren legaal - in dezin dat er nog nauwelijks toezicht op was.

4 Tel hierbij de enorme lobbymachi-ne van de financiële wereld op. Jekunt als bankier wel wijzen op het

verkeersbord dat aangeeft dat je hier metje vrachtwagen vol chemicaliën 240 kilo-meter per uur mag rijden, maar wat nu alshet jouw lobbyist was die ervoor heeft ge-zorgd dat je daar zo hard mocht rijden?

5 En wat te denken van de prachtige‘tweede carrière’ voor politici, diede wetten voor de banken maken?

Moeten ze alleen wel binnen de lijntjesblijven. Zowel in het Verenigd Koninkrijkals in Nederland wordt een fundamentelediscussie over wat banken zijn en horen tezijn ernstig belemmerd doordat politiekezwaargewichten hoge posities bij die ban-ken innemen – respectievelijk Tony Blairbij JP Morgan en Gerrit Zalm bij ABN Am-ro. En eerder dit jaar belandde VVD-pro-minent Neelie Kroes bij Bank of AmericaMerrill Lynch.

Ik kan het iedereen aanraden, met eenopen blik bankiers aanspreken op de mo-rele aspecten van hun werk. Ook al ben iker niets mee opgeschoten, want de amora-liteit lijkt cruciaal voor het zelfbeeld vanbankiers. Ik vroeg dan wel eens wat er zougebeuren als journalisten ook amoreelgingen werken. Een voorbeeld: ik stel mijzelf de opdracht om binnen de wet zoveelmogelijk lezers te bereiken en boeken teverkopen. Dan kijk ik naar de best bezoch-te film over de financiële wereld van de af-gelopen jaren - en dat is niet de genuan-ceerde en veelkleurige studie Margin Call.Nee, de absolute kaskraker van het afgelo-pen decennium was The Wolf of Wall

Street , waarin een door Leonardo di Ca-prio gespeelde beursmakelaar cokesnui-vend en hoerenlopend een fortuin bij el-kaar zwendelt. De best verkochte romanszijn The Bonfire of the Vanities waarin eennarcistische Master of the Universe obliga-tiehandelaar doorrijdt na een auto-onge-luk, en natuurlijk American Psycho va nBret Easton Ellis over een seriemoordendemergers & acquisitions bankier („mu rde r s& acquisitions” in zijn eigen woorden).

The Wolf of Wall Street, American Psycho

en die obligatiehandelaar zijn immoreel:ze weten dat ze de wet overtreden maarhet kan ze niks schelen. Of ze denken er-mee weg te komen. Net als Dr. No in de Ja-mes Bond-films gaat het om klassiekeslechteriken die willens en wetens de mo-raal schenden.

Verhalen over zulke bankiers wordengevreten. Zou ik dus een amorele, puur optargets en winst schrijvende journalistzijn, dan zou ik mijn publiek dit soort ver-halen voeren. Dat kan prima binnen dewet, want er werken honderdduizendenmensen in de financiële sector en uiter-aard kun je daar cokesnuivende, gokver-slaafde psychopaten aantreffen. Daaroverschrijf ik dan stuk na stuk na stuk, de men-sen vreten het en mij valt niks te verwij-ten, want ik blijf binnen de wet. Sterkernog, ik heb recht op een bonus, want ikhaal mijn targets. Zouden journalisten netzo amoreel handelen als de bankiers, danzouden bankiers letterlijk niet meer overstraat kunnen.

Ik sprak een

bankier. Wat

wil je dat ik

doe, zei hij.

Als ik mijn

bonus weiger,

ben ik in één

klap de paria

van mijn

af deling

Joris�Luyendijk isjournalist.�In�febru-ari�kwam�zijn�boekDit�kan�niet�waarzijn uit�bij�Atlas.

ILLU

STRAT

IE�CYPRIAN�KOSCIELN

IAK