Transcript
Page 1: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

stichtingcarmelcollege

V E R S L AG S T IC H T I N G C A R M E L CO L L E G E

HE

NG

ELO

25

ME

I 2

01

1

“DEEL uITMAkEN VAN CARMEL IS NIET VRIjbLIjVEND:

WE GEVEN ELkAAR VEEL, MAAR VRAGEN OOk VEEL TERuG.”

Page 2: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

2

Page 3: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

3

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W O O R D V O O R A f

Woord vooraf

Het is ons doel om vanuit ‘heel de mens’ te blijven streven naar de goede balans tussen aan de ene kant goede resultaten en opbrengsten van ons onderwijs en aan de andere kant de ideële en meeromvattende kernwaarden waar we in onze scholen voor staan.We leiden onze leerlingen op, maar we vormen ze ook. Ons gaat het om de meest persoonlijke aandacht voor de ontwikkeling van individueel talent, maar ook om de socialisatie van iedere mens binnen een groep of een team waarop hij of zij kan terugvallen. Zoals onze scholen, die deel zijn van de gemeenschap die Stichting Carmelcollege heet. Een verbond van scholen met grote ruimte voor eigenheid, maar ook met gemeenschappelijke verantwoordelijkheid zonder vrijblijvendheid. Onderling verbonden en betrokken.Wij blijven actief initiatieven van scholen ondersteunen vooral waar zij met leerlingen en hun ouders, met docenten en ondersteuners en hun leidinggevenden het gesprek over waardeoriëntatie voeren. Actieve communicatie over onze missie en onze waardeoriëntatie, binnen en vanuit elke laag in onze organisatie, blijft dan behoren tot onze primaire verantwoordelijkheid. Oprecht spreken we onze grote dank en waardering uit aan allen die zich in 2010 voor onze leerlingen hebben ingezet. Wij hopen met u op volle kracht verder te varen in de richting die Koers 2014 aangeeft. ◗

Hengelo, 25 mei 2011

Romain RijkTon Thomassen

‘Heel de mens,iedere mens,alle mensen’

Samen met rectoren en centrale directies hebben wij in 2010 de discussie gevoerd over de stand van zaken

betreffende onze strategische beleidsnota koers 2013. In die gesprekken hebben we vastgesteld dat onze

missie nog steeds levend en leidend is. Sterker nog, gezamenlijk hebben we besloten de missie toetssteen

te laten zijn voor alle resultaten van toekomstig beleid van de Stichting en van de scholen.

Onze kernwaarden ‘heel de mens’, ‘iedere mens’ en ‘alle mensen’, zoals verwoord in onze missie, hebben in

ons gezamenlijk denken over de bijstelling en aanscherping van ons beleid tot 2014 centraal gestaan.

Page 4: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

4

InhoudWoord vooraf 3

Kerngegevens 6

stichting carmelcollege: 10Wie zijn Wij?

verslag raad van toezicht 44

Samenstelling 46

bezetting Raad van Toezicht 47

Commissies 48

Werkgeverschap 49

Waarborg eigen kwaliteit 50

Relatie tussen bestuur en toezicht 51

Vergaderingen 52

Honoreringen Raad van Toezicht 53

Bestuursverslag 54

Inleiding 56

Carmel: missie, cultuur en 58onderlinge verbondenheid

• Waardegericht leren 58• De menselijke maat 59

• Ouderparticipatie 60• Horizontale verantwoording 61• Instellingen 62• Goed onderwijsbestuur 64• Overleg met diverse gremia 65 en CvB-vergaderingen • De beleidsomgeving van de Stichting 66• Demografische ontwikkelingen 67• Communicatie 68

De leerling en het leren 69op een Carmelinstelling

• Onderwijs- en examenresultaten 70 - Examenresultaten van het vmbo 71 - Examenresultaten van de havo 73 - Examenresultaten van het vwo 75 - De examenresultaten van het vmbo 78 per vak nader beschouwd - De examenresultaten van de havo 81 per vak nader beschouwd - De examenresultaten van het vwo 85 per vak nader beschouwd • Doorstroomcijfers 88• Opbrengstenkaart 91• Aantal leerlingen 93• Leerlingenzorg 95

Werkgever- en werknemerschap 97binnen Carmel

• Goed werknemerschap verdient 97 goed werkgeverschap • Management Development 98• Loopbaanbeleid 99• Taakbeleid 99

inhoud

Page 5: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

5

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - I N H O u D

• Werving nieuwe medewerkers 100• Personele zaken 101• Medewerkers in cijfers 101

De meerwaarde van Carmel 103

• Netwerk Kwaliteitszorg 103• Risicomanagement 103• Huisvesting 105• Financiën 107

Toekomstige ontwikkelingen 116

begroting 2011 117

Tot slot 118

jaarreKening 2010 120

Grondslagen voor de jaarrekening 122

Geconsolideerde balans 126

Geconsolideerde staat van 127baten en lasten

Geconsolideerd kasstroomoverzicht 128

Toelichting op de onderscheiden posten 129van de geconsolideerde balans

Niet uit de balans blijkende 142rechten en verplichtingen

Toelichting op de onderscheiden posten 143van de geconsolideerde staat van baten en lasten

Enkelvoudige balans 150

Enkelvoudige staat van baten en lasten 151

Toelichting op de onderscheiden posten 152van de enkelvoudige balans en de enkelvoudige staat van baten en lasten

bezoldiging van bestuurders 154en toezichthouders

Honorarium externe accountant 156

Wet Openbaarmaking uit 157Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT)

overige gegevens 160

Resultaatbestemming 162

Controleverklaring 162

Gebeurtenissen na balansdatum 162

Controleverklaring van de 164onafhankelijke account

Bijlagen 166 (deel uitmakend van het jaarverslag)

1. Gegevens over de rechtspersoon 1682. Specifieke posten OCW 1693. Kengetallen financieel 1704. Enkelvoudige staat van baten 172 en lasten per school 5. Kengetallen leerlingen 1746. Examenresultaten in het 175 schooljaar 2009-2010 Examenresultaten van het vmbo 176 per instelling Examenresultaten van de havo 184 per instelling Examenresultaten van het vwo 192 per instelling Examenresultaten van het vmbo 200 per vak nader beschouwd Examenresultaten van de havo 205 per vak nader beschouwd Examenresultaten van het vwo 213 per vak nader beschouwd7. Kengetallen personeel 2218. Personele lasten naar kostendragers 2269. Specificatie leningen 22710. Specificatie effecten 22811. IDU-overzichten instellingen 22912. Ontwikkeling verhouding 237 3e jaars havo/vmbo 13. Gegevens leden Raad van Toezicht 24214. Nevenfuncties leden College van Bestuur 24415. Ledenlijst Gemeenschappelijke 245 Medezeggenschapsraad 16. Samenstelling directies 24617. Adreslijst Carmelscholen 24918. Lijst van veel voorkomende begrippen 25419. Lijst van veelgebruikte afkortingen 259inhoud

Page 6: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

6

Kern

geg

even

s

kerngegevens

Page 7: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

7

Page 8: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

8

Page 9: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

9

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - k E R N G E G E V E N S

kerngegevens

Page 10: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

10

Wie

zij

n W

ij?

Stichting Carmelcollege: wie zijn wij?

Page 11: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

11

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E

Page 12: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

12

Stichting Carmelcollege stelt de zorg voor de mens (leerlingen en medewerkers) centraal. Niet alleen bij haar primaire taak: het aanbieden van bijzonder voortgezet onderwijs, maar ook bij het scheppen van noodzakelijke randvoorwaarden voor dat onderwijs. Deze zorg biedt ruimte voor en nodigt uit tot eigen inzet en verantwoordelijkheid van onderwijsdeelnemers, medewerkers en schoolleiders, bestuursleden en toezichthouders. Zo draagt de zorg voor de mens bij aan de grondslag van Stichting Carmelcollege, aan humanisering en ontwikkeling van individu en school.

We geven daaraan invulling door intensief bij te dragen aan onderwijsvernieuwing en waardegericht leren, maar ook door een zorgvuldig en uitgekiend personeelsbeleid.

Stichting Carmelcollege bestaat uit 12 instellingen voor bijzonder voortgezet onderwijs in Nederland.

Op ruim 50 schoollocaties wordt een breed onderwijsaanbod verzorgd. Door deze veelheid aan schoollocaties

waarborgen onze instellingen een kleinschalige, veilige leeromgeving voor hun leerlingen.

In totaal worden ruim 35.000 leerlingen in hun leerproces begeleid door circa 4.200 medewerkers.

Stichting Carmelcollege www.carmel.nl

“Verbonden en betrokken”

1. De scholen van Stichting Carmelcollege bieden kwalitatief hoogwaardig onderwijs in een veilige en tegelijkertijd uitdagende leeromgeving voor alle leerlingen.

2. Het onderwijs biedt leerlingen voldoende perspec-tief - mede door de aandacht voor zingevings-vraagstukken.

3. De scholen van de Stichting geven individuele leerlingen de mogelijkheid om zeggenschap over en verantwoordelijkheid voor hun eigen leerproces te ontwikkelen.

4. De Stichting biedt al haar medewerkers een aan hun professionaliteit appellerende, inspirerende leer- en werkomgeving die hun eigen ontwikke-ling stimuleert in een werkklimaat van loyaliteit en vertrouwen.

5. De Stichting geeft individuele medewerkers, de scholen en het bestuursbureau binnen de noodzakelijke kaders maximale zeggenschap over en verantwoordelijkheid voor het eigen leer- en ontwikkelingsproces. ◗

Page 13: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

13

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

Onder Stichting Carmelcollege ressorteren de volgende instellingen:

Page 14: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

14

bonhoeffer College

Eén van de doelstellingen van het Bonhoeffer College is een positieve bijdrage te leveren aan de opvoeding van de leerlingen tot verantwoordelijke volwassenen, die in staat en bereid zijn hun krachten in te zetten voor een betere samenleving in het licht van christelijke waarden en normen. Het Bonhoeffer College is een interconfes-sionele scholengemeenschap met een breed onder-wijsaanbod: gymnasium, atheneum, havo, vmbo, lwoo en praktijkonderwijs. Behalve het reguliere onderwijs-aanbod biedt het Bonhoeffer College nog meer.

Begaafdheidsprofielschool

Bonhoeffer College Van der Waalslaan is een gecertificeerde begaafdheidsprofielschool en biedt hoog begaafde leerlingen een aangepast onderwijs-programma. In een speciale vwo+klas krijgen leerlingen extra verrijkingsstof aangeboden. Ze worden geacht met minder uitleg toe te kunnen en zelfstandiger aan opdrachten te werken.

maatWerK

Bonhoeffer College Geessinkweg werkt volgens het eigen onderwijskundig concept “Maatwerk”. Leerlingen bepalen voor een groot deel zelf hoe, wanneer en waar-aan ze hun tijd besteden. Het onderwijs is overzichtelijk gebundeld en geclusterd. Onderwijsassistenten hebben een belangrijke taak en nemen een deel van het werk van de docenten voor hun rekening. Doel: actieve, gemotiveerde en dus gelukkige en succesvolle leerlingen (en docenten!). Maatwerk sluit goed aan op de werk-wijze van mbo en hbo.

technasium

Bonhoeffer College Bruggertstraat (vwo en havo) is één van de scholen in Nederland met een technasium. Hier staan de bètavakken centraal. Het examenvak Onderzoeken en Ontwerpen (O&O) kan al gevolgd worden vanaf de eerste klas. Per jaar wordt een aantal

www.bc-enschede.nl

De onderwijsvisie van het bonhoeffer College is gericht op het leveren van onderwijs op maat en doet daarmee

recht aan de individuele talenten, aanleg, belangstelling en capaciteiten van haar leerlingen. Leerlingen

krijgen ruimte om kennis, inzicht en vaardigheden te vergaren en zich te ontwikkelen op maatschappelijk en

cultureel gebied. zij spelen hierin een eigen en actieve rol.

“Alle ruimte voor ontwikkeling”

Page 15: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

15

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

verschillende projecten doorlopen. Het technasium werkt vooral met groepsopdrachten die zijn geformuleerd vanuit de beroepspraktijk en het hoger onderwijs.

vmBo met intensieve leerlingenBegeleiding

Bonhoeffer College Vlierstraat-vmbo verzorgt maatwerk voor vmbo-leerlingen die net een beetje meer onder-steuning nodig hebben. De organisatie en de onderwijs-programma’s zijn hiervoor aangepast. Tevens functio-neert de locatie in een netwerk van scholen waardoor leerlingen, indien nodig, individuele onderwijstrajecten krijgen aangeboden die leiden naar een vervolg opleiding en/of een kwalificatie.

WerKend leren

Bonhoeffer College Vlierstraat-praktijkonderwijs ken-merkt zich door “Leren door doen”. Door in een aantal sectoren (bedrijfsruimten) realistische werksituaties te creëren worden leerlingen voorbereid op zelfstan-dig functioneren. Aan de hand van een individueel ontwikkel plan, samengesteld in samenspraak met ouders/verzorgers, leerling en school, krijgt iedere leerling een onderwijstraject op maat aangeboden.

scholingsBoulevard enschede

Dit is een samenwerkingsverband van het Bonhoeffer College, het Stedelijk Lyceum en het ROC van Twente. De drie scholen bundelen samen met de gemeente Enschede hun krachten met als doel (v)mbo-leerlingen een zo hoog mogelijke startkwalificatie te laten behalen. ◗

Page 16: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

16

Carmel College Salland

Het Carmel College Salland wil een professionele en lerende onderwijsgemeenschap zijn. De school wil de talenten van elke leerling en medewerker optimaal ontwikkelen in een veilig en inspirerend klimaat en een gezonde werkomgeving, met respect voor elkaar en elkaars eigenheid. Daartoe is er aandacht en zorg voor heel de mens. Waardevol onderwijs, waarbij het leren van de leerling centraal staat, vormt de kern van de onderwijskundige en pedagogische opdracht van de school. Dit is herkenbaar in een brede onderwijskundige, culturele en sportieve vorming. Het Carmel College Salland ziet de omgeving en externe ontwikkelingen als uitdagingen en bronnen van inspiratie.

carmel classes: talentontWiKKeling

Naast het reguliere lesprogramma kiezen leerlingen voor één van de ‘Carmel Classes’. Leerlingen ontdekken hun talenten en krijgen de kans deze verder te ontwikkelen. Leerlingen maken een keuze uit vijf classes: Discovery

(breed oriëntatieprogramma), Sports & Lifestyle (sport en een gezonde leefstijl), Art & Music (allerlei facetten van kunst, muziek, zang, dans, musical en toneel), Science & Technology (technische creativiteit) en International (internationale contacten en vreemde talen).

fit for life

Salland wil jongeren van 12 tot 23 jaar ‘fit for life’ krijgen met een eigentijdse aanpak, zodat schoolverla-ters beter voorbereid zijn op zelfstandig functioneren in de maatschappij en de eisen die het vervolgonderwijs en het bedrijfsleven aan hen stelt. Klaar voor het echte leven, oftewel ‘fit for life’. Hiervoor is integratie van sociale competenties in het beroepsonderwijs van groot belang. Denk hierbij aan zelfvertrouwen, zelfsturing, zelfredzaamheid, doorzettingsvermogen, betrokkenheid, communicatieve vaardigheden, inzet en oplossings-gericht handelen. Dat gebeurt al in het reguliere onder-wijs, maar wellicht kan het nog beter. Daartoe werkt de school samen met 14 andere partners (ROC, werkgevers,

www.carmelcollegesalland.nl

Het Carmel College Salland is een brede scholengemeenschap voor praktijkonderwijs, vmbo (incl. lwoo), havo,

atheneum en gymnasium die openstaat voor alle leerlingen binnen de regio. Het is een bijzondere school met

als basis christelijke waarden, die expliciet aandacht besteedt aan zingevingsvraagstukken.

“Zichtbaar in de regio”

Page 17: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

17

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

sport- en cultuurverenigingen, woningbouwstichting en de gemeente Raalte). Gezamenlijk hebben zij zich ten doel gesteld de Sallandse jeugd deze competenties mee te geven in een project “Fit for Life” door aantrekkelijke doorlopende vmbo/mbo-, sport- en cultuurtrajecten te ontwikkelen. Eén van de belangrijkste doelen is bijdra-gen aan een positieve levensstijl van jongeren.

carmel & topsport

Het ontwikkelen van talenten staat centraal op het Carmel College Salland. Eén van de pijlers is sport. Sporters die op hoger niveau sporten krijgen de moge-lijkheid om school en sport te combineren. Samen met de topsportcoördinator wordt gekeken naar individuele

roosteraanpassingen, verlofregelingen etc. De school ondersteunt het Carmel Wielerpark en is medeoprichter van de Carmel Handbalschool Salland (een samenwer-king met de Stichting Sporttalent en Landstede) en biedt handbaltalenten uit de regio Salland de mogelijk-heid hun talenten individueel te ontwikkelen tot natio-naal en internationaal niveau.

universumschool

Carmel College Salland is voor de havo-/vwo-sector een universumschool. Een universumschool onderscheidt zich van andere scholen doordat het extra aandacht geeft aan het bètaonderwijs. ◗

Page 18: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

18

Carmelcollege Emmen

maatWerK

Het leren van de individuele leerling staat centraal in dit concept, waarbij iedere leerling een eigen individueel leertraject volgt en zijn eigen leerroute kiest in het tempo dat hij/zij aan kan. Deze trajecten zijn op alle niveaus, van vmbo t/m atheneum.

Bijzondere opleidingen

Naast deze ‘traditionele’ opleidingen biedt het Carmelcollege Emmen een aantal bijzondere stromen en programma’s:• Tweetalig onderwijs (tto)Leerlingen volgen de helft van de lessen in het Engels. Naast hun havo- of atheneumdiploma sluiten zij hun studie af met het Cambridge-examen (onder supervisie van het Europees Platform) en/of het IBO-certificaat

Engels (uitgegeven door het IBO in Genève).• SportklassenCarmelcollege Emmen heeft ook sportklassen voor het vmbo kader, mavo en havo/atheneum, met zes in plaats van drie uur lichamelijke opvoeding per week. Leerlingen maken kennis met bijzondere sporten, zoals sportklimmen, golf, waterskiën, en werken aan eigenschappen die belangrijk zijn voor een baan in de sportwereld én in de maatschappij, zoals leidinggeven en organiseren.• LOOT-schoolCarmelcollege Emmen heeft de LOOT-status. Topsporters hebben de mogelijkheid om een aangepast onderwijs op maat-programma te volgen zodat zij hun schoolopleiding kunnen combineren met hun sport. • De beroepsgerichte leerweg van

het vmbo is intersectoraal ingericht Leerlingen krijgen op het vmbo een brede, oriënterende opleiding waarbij drie verschillende opleidingen op

www.carmelemmen.nl

Carmelcollege Emmen is een brede scholengemeenschap met opleidingen vmbo beroepsgericht, mavo, havo

en atheneum. Daarnaast kent de school tweetalig onderwijs (tto) voor havo- en vwo-leerlingen, faciliteiten

voor topsportleerlingen (LOOT) en sportklassen voor leerlingen van de eerste leerjaren. Carmelcollege Emmen

profileert zich met maatwerk en bijzondere opleidingen.

“Kanjers kiezen voor

Carmel”

Page 19: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

19

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

gebied van Technologie, Dienstverlening en Commercie worden aangeboden. Hiermee hebben leerlingen (elk op hun eigen niveau) een voortreffelijke aansluiting op het mbo. Verder kent de school de vmbo-opleiding Sport, Dienstverlening & Veiligheid, voor een van de uniformberoepen of voor een beroep in de recreatie of de sport.

KWalitatief sterK

Hand in hand met ‘maatwerk’ en ‘bijzonder’ kiest de school ervoor om kwalitatief sterk te zijn. Dat betekent dat de school de zaken goed voor elkaar heeft. Verder wil het Carmelcollege Emmen een school zijn waar leerlingen meer dan goed presteren en prima resultaten behalen. De school en de leerlingen hebben een sterke ambitie.

talentencentra

Carmelcollege Emmen kent al jaren een eigen KNVB-voetbaltalentencentrum. Talentvolle spelers uit de regio volgen onderwijs op Carmelcollege Emmen. Daarnaast is er de Carmel Handbalschool Drenthe, een door het NHV gecertificeerde opleiding, waar talentvolle handballers onder een deskundige begeleiding verder aan hun ont-wikkeling werken. Vanaf september 2011 start de school in samenwerking met de desbetreffende verenigingen ook met talentencentra voor hockey- en waterpolo-talenten. Bij alle talentencentra staat de combinatie van school en sport centraal.

geWoon leuK

Naast alle opleidingen en trainingen is er ook voldoende ruimte voor andere activiteiten. Het Carmelcollege Emmen is voor heel veel leerlingen een leuke school waar veel gebeurt, tijdens de lessen... maar ook daar omheen. ◗

Page 20: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

20

Carmelcollege Gouda

Het Carmelcollege Gouda gaat uit van een positieve houding ten opzichte van de medemens. Hieronder verstaan we dat we in principe uitgaan van positieve intenties. De nadruk ligt op het benoemen van positief gedrag en van wat goed gaat en niet op wat fout is en het bestraffen van negatief gedrag. Het Carmelcollege Gouda heeft een leefklimaat dat gekenmerkt wordt door zorg voor elkaar, veiligheid en betrokkenheid. Leerlingen, ouders en medewerkers hebben hierbij allen een eigen verantwoordelijkheid. Iedereen wordt geacht daad-werkelijk bij te dragen aan het gewenste leefklimaat. Duidelijke grenzen en regels leveren een wezenlijke bijdrage aan een schoolklimaat waarbinnen iedereen zich veilig en op zijn plaats voelt. Tegen gedrag dat geen positieve bijdrage levert en de grenzen overschrijdt, nemen wij krachtig stelling.

Het onderwijsaanbod bestaat uit:

• Mavo, havo, atheneum, gymnasium en tweetalig onderwijs (tto) op de locatie Antoniuscollege Gouda.

• Vmbo-t/g/k/b, eventueel met leerwegondersteuning en Internationale Schakelklas (ISK) op locatie De Meander.

• Brede instroom havo, vwo (eerste drie leerjaren) en mavo t/g op de locatie Antoniuscollege Bodegraven.

Carmelcollege Gouda wil aantrekkelijk en eigentijds onderwijs geven. De drie locaties profileren zich in het onderwijsaanbod dan ook nadrukkelijk vanuit een specifieke merkbelofte. Het Antoniuscollege Gouda, werelds en grensverleggend, heeft als speerpunten Internationalisering, Technasium en Kunst en Cultuur.

www.carmelcollegegouda.nl

Het Carmelcollege Gouda is een brede open katholieke scholengemeenschap. De school gaat ervan uit dat we

leven in een pluriforme samenleving, zowel in maatschappelijk, cultureel als in levensbeschouwelijk opzicht.

De katholieke traditie wordt dan ook respectvol met deze werkelijkheid in relatie gebracht. Onze school staat

daarom open voor alle ouders, leerlingen en medewerkers die bereid zijn, vanuit de eigen levensbeschouwelijke

achtergronden, onze doelstellingen te onderschrijven.

“Carmelcollege Gouda

is werelds!”

Page 21: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

21

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

Tweetalig onderwijs, Universum en Jet-Net en de theater klassen geven de speerpunten vorm en inhoud, naast de bestaande uitwisselingsprogramma’s en de inzet voor onze zusterschool in Peru. De Meander, werelds en ondernemend, profileert zich met drie ‘specials’, Football, Fashion&Styling en Digi Media; elke leerling kiest naast het reguliere vmbo programma voor één van deze specials. Het Antoniuscollege Bodegraven, kleinschalig & persoonlijk, geeft vanuit een specifiek

onderwijsconcept invulling aan het centraal stellen van de leerling. Maatwerk en eigen verantwoordelijkheid zijn trefwoorden in dit concept. Week- en maandta-ken, korte instructielessen, zelfstandig en individueel werken onder begeleiding van docenten en ict-rijk onderwijs geven invulling aan dit ‘onderwijs op maat’-concept. Met ingang van cursusjaar 2011-2012 zal de Leonardostroom starten, voortgezet onderwijs aan hoogbegaafde leerlingen. ◗

Page 22: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

22

Etty Hillesum Lyceum

Onze leerlingen en hun ouders hebben zich uitgespro-ken over hun hoge verwachtingen. We spannen ons in daaraan te voldoen. We hebben een duidelijk beeld van die verwachtingen. Ze hebben alles te maken met gedegen onderwijskwaliteit, communicatie en individu-ele aandacht.

Van de leerlingen verwachten we dat ze hun talenten ten volle benutten, ieder op zijn eigen niveau. We vragen een flexibele en ondernemende opstelling, weerbaar en kritisch gedrag en de motivatie om te leren.De verwachtingen over en weer zijn mede leidend voor de koers die het Etty Hillesum Lyceum wil inslaan. In “Koers EHL 2015” staan verantwoordelijkheid, betrokken-heid, vertrouwen en open communicatie centraal.De nieuwe koers is niet alleen intern gericht op hoge kwaliteit. Inmiddels zijn we veel meer dan voorheen extern gericht. Er zijn vele connecties met allerlei organi-saties, bedrijven en instellingen. Daarmee verruimen we de mogelijkheden aan zorg, begeleiding en onderwijs.

In zeven punten vatten we onze koers samen:1. kwalitatief sterk en goed georganiseerd

onderwijs We willen dat onze scholen voldoende uitdaging

bieden voor alle leerlingen op alle niveaus. Specifiek getalenteerde leerlingen krijgen de ruimte. Voor hoger begaafden ontwikkelen we herkenbare programma’s of mogelijkheden.

Op alle niveaus willen we kwalitatief goed onderwijs bieden met kwalitatief goede docenten. Werving en scholing zijn hierin de belangrijkste instrumenten.

2. begeleiding en zorg voor elke leerling die daaraan behoefte heeft

Optimale leerlingenzorg staat hoog in ons vaandel. De zorg wordt in principe op de school, zo dicht mogelijk bij de leerling georganiseerd. Communicatie met ouders en externe zorgpartners neemt een centrale plaats in. Als voorbereiding op de Wet op de Zorgplicht gaan we verder als koploper op het gebied van Passend Onderwijs.

www.ettyhillesumlyceum.nl

Het Etty Hillesum Lyceum heeft circa 4.700 leerlingen en is een algemeen bijzondere school met een breed

onderwijsaanbod: gymnasium, atheneum, havo, vmbo en praktijkonderwijs verdeeld over zes scholen. De zes

scholen hebben elk een onderscheidende positie verworven.

“We leiden op, begeleiden, dagen uit, overleggen en

vernieuwen”

Page 23: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

23

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

3. Stimuleren van waarden en normen in het onderwijs, binnen en buiten de school

Onderwijs zonder waarden en normen is binnen het Etty Hillesum Lyceum onmogelijk. Waarden en normen krijgen binnen en buiten de lessen een gezicht. Het versterken ervan vraagt samenwerking met diverse externe partners. Burgerschap, in de zin van verantwoordelijkheid nemen voor de omgeving en de mensen daarin, zal de komende jaren een belangrijk begrip binnen de scholen zijn.

4. Samenwerken met partners buiten de school in het onderwijs, het bedrijfsleven en ouders

Ouders zijn onze belangrijkste partners. De scholen houden het overleg met ouders warm en spelen in op gedeelde verantwoordelijkheid bij de opvoeding. De relaties met organisaties, bedrijfsleven en instellingen in en om Deventer, breiden zich de komende jaren uit onder andere door de invoering van de maatschappelijke stages.

5. Goed werkgeverschap De medewerkers maken voor een belangrijk deel de

scholen. Het is zaak dit kapitaal te bewaken en goed te verzorgen. Personeelsbeleid krijgt daarom meer aandacht, onder meer door de integraliteit van het beleid te bevorderen. De sterke punten van het personeelsbeleid worden behouden of uitgebreid, de zwakke verbeterd. Voortdurende scholing van medewerkers is vanzelfsprekend.

6. Gastvrij communicatiebeleid Het Etty Hillesum Lyceum wil open en eerlijk

communiceren. Zowel intern als extern wordt gewerkt aan optimale communicatie.

7. Transparant en controleerbaar kwaliteitsbeleid We vinden transparant en controleerbaar

kwaliteitsbeleid belangrijk. Kwaliteitsonderzoek zal worden geïntensiveerd. Dat geldt ook voor de communicatie erover, zowel intern als extern. ◗

Page 24: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

24

Het Hooghuis

Alle acht scholen hebben hun eigen karakter en overal kom je eigentijds, innovatief onderwijs tegen. Er is veel aandacht voor een goede sfeer, een positief klimaat en voor het leren leveren van prestaties waar we trots op kunnen zijn.

Het Hooghuis werkt vanuit gezamenlijke waarden aan ontplooiing en ontwikkeling. Dit wordt gedaan met respect van ieders eigenheid. Iedereen krijgt op Het Hooghuis de ruimte om gelukkig te worden. Die gezamenlijke waarden hebben we vastgelegd in een nota Identiteit, die leidend is voor ons beleid nu en de komende jaren.

Het Hooghuis zet betekenisvolle stappen in de richting van vraag- en interessegestuurd leren binnen de maat-schappelijke context. We doen dit in onderwijskundige, pedagogische en organisatorische samenhang. We werken in teams op coachende, autonome, compe-

tente en betrokken wijze samen. Bij dit alles zijn we ons bewust van onze verantwoordelijkheid voor elkaar en zijn daarop aanspreekbaar.

De primaire taak van ons onderwijs is het bijdragen aan de ontwikkeling van onze leerlingen, als unieke personen, in relatie met anderen. Ons onderwijs is daarom gericht op ontmoeting en op samenwerking. Niet alleen gericht op kennisoverdracht en kennisverwerving, maar ook op opvoeding, kernwaarden, en sociale vaardigheden.

Vanuit bovenliggende “visie en missie” werken we verder aan de ontwikkeling van onze scholengroep, met nadruk-kelijke aandacht voor kwalitatief hoogstaand onderwijs en een daarbij passende inzet van de beschikbare mid-delen. Hierbij moet een zorgvuldige kwaliteitsbewaking de garantie geven dat Het Hooghuis ook de komende jaren een unieke rol in de regio vervult.

www.hethooghuis.nl

Het Hooghuis is een scholengroep van acht scholen voor voortgezet onderwijs. Samen hebben deze scholen alle

typen voortgezet onderwijs in huis, van het praktijkonderwijs tot en met het gymnasium. De scholen bevinden

zich in Oss, Heesch en Ravenstein.

“Kleurt je leven”

Page 25: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

25

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

talentontWiKKeling

Op Het Hooghuis is veel aandacht voor de ontwikkeling van het unieke talent van iedere afzonderlijke leerling. Dat is op alle locaties, in alle vormen van onderwijs terug te zien. Op de school voor praktijkonderwijs bijvoorbeeld bij de aandacht voor uitvoerige praktijkstages, op de havo/vwo-locatie door masterclasses en activiteiten in het kader van de Universumschool. Op de vmbo-locaties is veel aandacht voor ‘verbindend leren’, waarmee we

verbanden leggen met de maatschappij in Oss en de regio. Het Hooghuis heeft daarom enkele jaren geleden samen met diverse maatschappelijke partners in Oss het project Talentencampus opgezet; een (nieuwbouw-)project waarbij verbindingen worden gelegd tussen onderwijs, sport en bedrijfsleven. Het gaat hierbij om praktijkgericht leren, om het creëren van doorlopende leerlijnen en het stimuleren en ontwikkelen van eigen-tijdse antwoorden op problemen als voortijdig school-uitval. ◗

Page 26: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

26

Maartenscollege

In onze visie gaat het om het stimuleren van de volgende kernwaarden:• Initiatief nemen;• Succes ervaren;• Respect tonen;• Verantwoordelijkheid nemen en verantwoording

afleggen.

Wij stellen alles in het werk om deze visie betekenis te geven in de dagelijkse praktijk en daarbij leggen we de nadruk op internationalisering en gemeenschapszin. We zorgen voor:• Veiligheid in de groep, klas en school;• Ontwikkeling van kennis, vaardigheden en houding;• Open houding naar de maatschappij;• Samenhang in de dingen die we doen;• Kwaliteit door het gezamenlijk stimuleren van

individuele talenten en uitstekende prestaties.

Het Maartenscollege is een interconfessionele school in Haren (Gn). Op de uniek gelegen groene campus zijn alle onderwijsvoorzieningen bij elkaar: mavo,

havo,atheneum, gymnasium, tweetalig onderwijs (tto) en internationaal onderwijs op de International School Groningen. Het Maartenscollege onderscheidt zich ten opzichte van andere scholen als volgt:

versterKt natuur­WetenschappelijK onderWijs

Het Maartenscollege is een universumschool, die o.a. meewerkt aan het Jet-Netprogramma. Hierdoor is er een aanzienlijk aantal leerlingen met een N-profiel (NT of NG).

muzieK, Kunst en cultuur

De school heeft een rijk aanbod van culturele activitei-ten, waarin leerlingen actief participeren: op het podium en achter de schermen worden ongekende talenten ontdekt en ontwikkeld.

www.maartenscollege.nl

Op het Maartenscollege hebben we een duidelijke missie: Het Maartenscollege leidt jonge mensen op tot

verantwoordelijke wereldburgers, die op een creatieve, kritische en zinvolle wijze bijdragen aan de samenleving

waarvan zij deel uitmaken.

“Verlegt jegrenzen, broadens

your horizon”

Page 27: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

27

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

tWeetalig onderWijs en internationale didactieK

Een groot onderdeel van het Maartenscollege, met circa een derde van alle nieuwe inschrijvingen, is het tto. Het volgen van dit tweetalig onderwijs is mogelijk voor leerlingen van het atheneum en het gymnasium. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een internationale didactiek, het Middle Years Programme (MYP). Dit introduceert ver-schillende mogelijkheden om te leren waarbij de wereld-wijde communicatie en het flexibele onderwijsprogram-ma een wezenlijk verschil vormt met het traditionele onderwijs. Het basisidee is een onderwijsprogramma dat geschikt is voor elke school waar ook ter wereld. Elke school moet daarmee voldoen aan de eisen die het IBO (International Baccalaureate Organization) stelt.

Dit doet het volgens drie vertrekpunten:• Intercultural Awareness; ontwikkelen van

intercultureel bewustzijn;• Holistic Learning; leren in samenhang: hoofd, hart en handen;• Communication; leren door communiceren.

international school groningen (isg)

De ISG is een kleinschalige school voor voortgezet onderwijs die lesgeeft aan kinderen van wie de ouders een korte tijd in Noord-Nederland werkzaam zijn (zgn. expats). De school geeft kwalitatief hoogwaardig les in het Engels in overeenstemming met de eisen van het IBO. In de eerste vijf leerjaren wordt als didactische methode het IBMYP programma gehanteerd. Daarna kunnen de leerlingen de laatste twee jaar doorstro-men naar het International Baccalaureate Diploma Programme (IBDP). Dit is de enige internationale ‘pre-university’ opleiding waarmee leerlingen wereldwijd aan universiteiten kunnen gaan studeren.

culturele activiteiten

Naast internationalisering als stimulans van wereld-burger schap leggen we de nadruk op gemeenschapszin. De school is een gemeenschap waar leerlingen niet alleen kennis opdoen, maar ook met elkaar een bijdrage leveren aan de wereld waarin wij leven. ◗

Page 28: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

28

Pius X College

De visie van het Pius X College kan in 5 oneliners samengevat worden:1. Het gaat om jou. 2. Leren doe je overal. 3. Ook hier ben je thuis.4. School zijn we samen.5. Onderwijs voor deze tijd.

We zoomen in op hun interesses, competenties en persoonlijke drives. Met de vaardigheden, attitudes en kennis die zij op deze wijze opdoen kunnen zij beter functioneren in vervolgopleiding en beroep en blijft het leren een continu proces. Daarbij geven we ook aanvul-lende en vormende bagage mee, zoals zelfstandigheid, eigenheid en betrokkenheid.

We geven waarden en normen door. De leerlingen leren medeleerlingen en de wereld om hen heen met respect te benaderen, om mensen in hun waarde te laten. Zij leren keuzes maken en krijgen alle ruimte om hun persoonlijke vermogens te ontplooien. Ons pedagogisch klimaat, dat inspeelt op de ontwikkeling van een school-kind tot puber en jongvolwassene sluit daarbij aan.

Onze wortels vinden we in de samenleving van de katho-lieke inspiratie. Van daaruit brengen wij onze leerlingen zorg en respect voor de schepping bij. We leren hen opkomen voor anderen. Bij ons zijn de leerlingen uniek. Met medeleerlingen en volwassenen maken zij deel uit van een leefgemeenschap die aandacht heeft voor ieder individu en waarden en normen deelt. In dit geheel

www.piusx.nl

We willen de leerlingen uitdagen om te leren. Om hen samen met medeleerlingen actief te laten bouwen aan

eigen kennis en vaardigheden, met het doel de leerlingen te vormen en toe te rusten om adequaat te leren.

De leerlingen en hun leren is dan ook het uitgangspunt van het leerproces.

“De basis voor je toekomst”

Page 29: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

29

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

hebben volwassenen een voorbeeldfunctie als het gaat om tolerantie, open attitude en respectvol en zelfverant-woordelijk handelen.

Zo scheppen we een schoolklimaat waarin ieder zich veilig voelt. Waarin vertrouwen heerst en mensen elkaar aanspreken. Een school die leerlingen een thuisbasis

biedt waar ze met plezier naartoe gaan en verblijven. De school is dan ook meer dan een leerpraktijk. Het is een plek waar ook het lesgeven, de ontwikkeling van de sociale vaardigheden van de leerlingen en hun vorming tot verantwoordelijke jonge mensen voortdurend onder-werp van gesprek is. ◗

Page 30: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

30

Sg. St.-Canisius

Onze school wil leerlingen en medewerkers een veilige en overzichtelijke leer- en werkomgeving bieden, waarin tolerantie, zorg en respect voor elkaar bijdragen aan ieders welbevinden. Onze school wil leerlingen en medewerkers een op de samenleving gerichte leer- en werkomgeving bieden, waarin de leerlingen vanuit de katholieke levensvisie en met respect voor andere levens-visies in samenwerking met de ouders bewust worden gemaakt van hun rol als verantwoordelijk burger.

Onze school heeft als onderwijsinstelling een eigen plaats en taak in de opvoeding van onze leerlingen. Het geven van goed onderwijs draagt bij tot het vergaren van kennis en vaardigheden in alle vakken. Van een katholieke school mag daarnaast verwacht worden dat zij de waarden en normen van de christelijke traditie doorgeeft aan haar leerlingen en daaraan concreet gestalte geeft. Tijdens het dagelijkse schoolleven geven wij hier op alle manieren gehoor aan. ◗

www.canisius.nl

Onze school wil leerlingen en medewerkers een uitdagende en innovatieve leer- en werkomgeving bieden,

die hen stimuleert in hun ontwikkeling tot een breedgeoriënteerde en zelfstandige persoonlijkheid.

“Samenwerken en samen leren”

Page 31: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

31

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

Page 32: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

32

kSG Marianum

Marianum kiest voor groei in betekenisvolle leerling-participatie met daarbij een actieve rol voor ouders, professionele personeelsparticipatie en de best reali-seerbare kwaliteit van een op de leerling toegesneden onderwijsaanbod.

organisatie

Essentieel voor het Marianum is de kleinschaligheid, die vorm krijgt in de teamstructuur. Verschillen tussen teams en sectoren blijven mogelijk, zolang de hoofdthema’s van beleidsvorming (leerhouding, zelfverantwoorde-lijkheid en menselijke maat) maar overeind blijven. Hierdoor krijgen de teamleden ook daadwerkelijk de ruimte om concreet aan de slag te gaan met participatie van ouders en leerlingen. Tegelijkertijd is het van groot belang de samenhang tussen de teams en de beide vestigingen goed te bewaken.

cultuur en Klimaat

Cultuur en klimaat bepalen in een niet te onderschatten mate de sfeer binnen de school. Op het Marianum wordt dat zichtbaar in kleinschaligheid, waardengerichtheid, innovatie, een “klantgerichte” houding, een veilige en uitdagende leeromgeving, actief burgerschap en sociale integratie. Maar ook schooltoneel, concerten, sportac-tiviteiten, de jaarlijkse personeelsdag, het vieren van jubilea, internationalisering en werkweken dragen actief bij aan een weldadig schoolklimaat.

zelfverantWoordelijK leren

Vanuit de maatschappij bestaat de wens dat leerlingen over een grote mate van zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid beschikken als ze de arbeidsmarkt betreden en zich maatschappelijk

www.marianum.nl

Het Marianum is een waardengeoriënteerde, pedagogische en culturele gemeenschap voor alle vormen

van voortgezet onderwijs. Leerlingen worden opgeleid tot breed inzetbare op ontwikkeling gerichte mensen

om snel, creatief en effectief oplossingen te vinden. We bieden hoogwaardig onderwijs in een veilige en

tegelijkertijd eigentijdse en uitdagende leeromgeving, op basis van waarden uit de joods-Christelijke traditie,

verankerd in de katholieke geloofsgemeenschap.

“Hoogwaardigonderwijs inkleinschalige

setting”

Page 33: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

33

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

ontwikkelen. Marianum ziet het als een belangrijke taak die zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid te bevorderen. Een leerling kan nooit geheel zelf verant-woordelijk zijn voor zijn leerproces, maar Marianum werkt vanuit de overtuiging dat elke leerling gedurende zijn onderwijsloopbaan verder kan en zal groeien. De mate en de aard van die groei is afhankelijk van capaciteiten, intrinsieke motivatie, leeftijd en leerjaar, niveau van de opleiding en de verblijfsduur binnen de school. De ontwikkeling naar zelfverantwoordelijk leren wordt stapje voor stapje doorgevoerd, waarbij de lat steeds een stukje hoger komt te liggen.

Waardengericht onderWijs

Marianum wil een pedagogische waardengemeenschap zijn: een professionele en prettige schoolomgeving waar medewerkers en ouders het de leerlingen mogelijk maken hun talenten maximaal te ontwikkelen. Zo kunnen onze leerlingen uitgroeien tot onafhankelijke burgers die zichzelf kunnen redden, eigen normen en waarden ontwikkelen, verantwoordelijk zijn voor eigen handelen en

verantwoordelijkheid nemen voor het functioneren van de gemeenschap waarin zij leven.

gemeenschapsschool

In 2007 is binnen de locatie Lichtenvoorde het Techniek-lokaal voor de basisscholen van de gemeente Oost Gelre geopend, om de oudste leerlingen van de basisschool actief te interesseren voor de wereld van de techniek voordat zij overstappen naar het VO. Zo ontwikkelt het Marianum zich steeds meer tot een gemeenschapsschool, die haar poorten openzet naar de omgeving.

universumschool

Marianum is een van de 35 scholen die is geselecteerd voor het “Universumprogramma”. Deze scholen worden door de overheid (subsidiair) gestimuleerd om zich te profileren op de bètavakken. “Universum” heeft als streven dat er in 2010 15% meer afgestudeerden bètatechniek zijn. In het kader hiervan heeft de school een hypermodern bètalab ingericht. ◗

Page 34: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

34

Sg. Augustinianum

topschoolKlimaat

Het Augustinianum is een hechte gemeenschap en blinkt uit in het plezierige schoolklimaat voor leerlingen en docenten en ondersteunende medewerkers. Het is een veilige, overzichtelijke school met een uitstekende sfeer. De eigenheid van elke leerling staat centraal, en dus is er veel persoonlijke aandacht.

toponderWijs

Het Augustinianum hoort bij de beste scholen van Eindhoven waar het gaat om de leerprestaties en de ontplooiing van al het talent dat een leerling bezit. Om dat mogelijk te maken neemt de school volop deel aan nieuwe ontwikkelingen in onderwijs en maatschappij.

Het Augustinianum staat bekend als een school met een gemoedelijke vriendelijke sfeer. De school is relatief klein en daardoor overzichtelijk. In dit positieve klimaat kan iedere leerling maximaal tot bloei komen. We hebben een goede, persoonlijke leerlingbegeleiding met speciale zorg voor leerlingen die dat nodig hebben.

De school behoort tot de beste scholen van Eindhoven en ook in landelijke rankings scoort het Augustinianum hoog op prestaties. De basis daarvoor ligt in uitstekend vakonderwijs. Daarbij bieden we extra vakken aan voor leerlingen die meer aankunnen. Dit jaar zijn we begonnen met Cambridge Engels en Delf Scolaire.

Op het gebied van ontplooiing heeft de school veel te bieden met onder meer theater, sport en muziek.

www.augustinianum.nl

Het Augustinianum is een compacte school van 954 leerlingen voor havo-vwo met gymnasium. De school is

opgericht door de Augustijnen in 1898 en is de oudste school van de stad. Onze kernboodschap luidt als volgt:

Augustinianum: Wij leren samen!

“Wij leren samen!”

Page 35: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

35

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

Drama maakt onderdeel uit van het onderwijsaanbod. Jaarlijks is er ten minste een theaterproductie op school te zien die door leerlingen gemaakt is. Er is veel aandacht voor sport, met twee schoolbrede sportdagen per jaar en een brede sportoriëntatie in de examen-klassen. Muziek heeft een heel speciale vorm: onder de naam Augpop zijn meer dan dertig schoolbands actief, die jaarlijks binnen en buiten de school optreden. Naast reguliere lessen zijn er heel veel activiteiten en vakoverstijgende projecten. Deze activiteiten versterken ons onderwijs en geven er een extra dimensie aan.Op onze compacte havo-afdeling nemen we deel aan

Havisten Competent, een project om Havisten compe-tent in het hbo te laten starten.

We vinden het belangrijk dat onze leerlingen breed ontwikkeld de maatschappij in gaan en daarom maken we veel werk van internationalisering. Er worden lessen Europakunde gegeven en er zijn in diverse leerjaren uitwisselingen met scholen in andere landen. In onze optiek is dat een vorm van burgerschapsontwikkeling: door leerlingen kennis te laten maken met andere landen en culturen willen we hun blik verruimen. ◗

Page 36: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

36

Samen met sg. Twickel in Hengelo, Borne en Delden vormt sg. De Grundel Carmelinstelling Hengelo. In Borne zijn de gezamenlijke centrale directie en de ondersteunende centrale dienst gehuisvest.

missie en identiteit

De identiteit van sg. De Grundel wordt gevormd door de samenhang tussen onderwijs, leerlingbegeleiding en levensbeschouwing. Katholieke en protestants-christelijke bronnen vormen de leidraad voor onderwijs en leerlingenbegeleiding. Leerlingen en medewerkers vinden een sfeer van geborgenheid, duidelijkheid en betrokkenheid. De didactische werkvormen nodigen

de leerling uit tot actief en zelfstandig leren. Sg. de Grundel wil een school zijn met kwaliteit: leerlingen worden aangesproken op hun eigen niveau en in staat gesteld datgene te bereiken wat binnen hun mogelijkheden ligt. Talent krijgt de ruimte binnen vmbo, havo en atheneum. Voor de echte uitblinkers is er het gymnasium.

Binnen sg. De Grundel leeft de gedachte dat leren ook heel goed kan buiten het leslokaal. Regelmatig trekken klassen er met hun docenten op uit voor een excursie, bedrijfsbezoek, of luisteren op school naar het verhaal van een gastspreker. Via ouder- en leerlingenplatforms hebben leerlingen en ouders een stem binnen de organisatie.

Sg. De Grundelwww.grundel.nl

Sg. De Grundel is een scholengemeenschap voor gymnasium, atheneum, havo en vmbo met lwoo. De Grundel

telt zo’n 1.900 leerlingen en ongeveer 230 medewerkers, verdeeld over vier locaties. Lyceum De Grundel

biedt gymnasium, atheneum en havo, Citycollege De Grundel biedt bovenbouw vmbo kb en bb, Parkcollege

De Grundel biedt onderbouw vmbo breed en bovenbouw voor de richting tl en Othopedagigisch Centrum

De Arcade biedt haar onderbouwleerlingen speciale begeleiding in het leerproces.

“Goed in ontwikkeling”

Page 37: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

37

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

25 jaar leerlingenrestaurant

Het Citycollege vierde in 2010 het 25-jarig bestaan van het leerlingenrestaurant. Leerlingen leren bij toerbeurt koken in de professionele keuken, ontvangen hun gasten, veelal ouderen uit de wijk, serveren het eten en zorgen ook voor de facilitaire ondersteuning zoals boodschappen doen en afwassen. Het jubileum werd gevierd met een speciaal feestmenu voor vaste gasten, de burgemeester van Hengelo en de commissaris van de Koningin in Overijssel Ank Bijleveld.

sterK vmBo

In 2010 kreeg sg. De Grundel een nieuwe directeur vmbo voor alle vmbo-locaties van sg. De Grundel en sg. Twickel. Door intensievere samenwerking tussen de in totaal vijf locaties, ontstaat een sterk en breed vmbo voor de leerlingen van Hengelo en omstreken.

een Bijzonder geBouW

In 2010 nam Lyceum De Grundel na een ingrijpende verbouwing het bijzondere gebouw ’t Klooster in gebruik. Dit voormalige klooster van de Karmelieten ligt tegenover het hoofdgebouw en biedt nu moderne onderwijsfaciliteiten in een karakteristieke omgeving, zoals een muzieklokaal en twee geluidstudio’s in de voormalige kapel. ◗

Page 38: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

38

Sg. Twickel

Samen met sg. De Grundel in Hengelo vormt sg. Twickel Carmelinstelling Hengelo. In Borne zijn de gezamenlijke centrale directie en de ondersteunende centrale dienst gehuisvest.

missie en identiteit

Kwaliteit door goede resultaten en eigentijdse onderwijs vormen, optimale ontplooiing van alle leerlingen en een persoonlijke benadering staan centraal. Sg. Twickel wil bij alle leerlingen het plezier in leren bevorderen. Het onderwijs is gericht op actieve leerlingen die werken aan de ontwikkeling van hun zelfstandigheid. Maar ook de ontwikkeling van

medewerkers is belangrijk. Daarom is er volop ruimte voor scholing en creëren we een open en stimulerend werkklimaat. Belangrijk speerpunt is echt samenwerken: in een sfeer van sterke betrokkenheid tussen docenten, leerlingen en ouders.

De aanpak binnen sg. Twickel gaat uit van de natuurlijke nieuwsgierigheid en creativiteit van de leerlingen. Docenten stimuleren de leerlingen om te leren, actief te zijn, hun mening duidelijk te verwoorden, om creatief te zijn en op elk gebied het beste uit henzelf te halen. Samenhang in de didactiek en een uitdagende leeromgeving moeten leerlingen prikkelen hun talenten optimaal te benutten. De sfeer van sg. Twickel wordt door zowel leerlingen als medewerkers omschreven

www.sgtwickel.nl

Sg. Twickel is een scholengemeenschap voor atheneum, havo en vmbo met lwoo, telt zo’n 2.300 leerlingen

en ruim 300 medewerkers. De instelling heeft vijf locaties; in Hengelo de locaties Paul krugerstraat voor

bovenbouw vmbo-tl en Woolderesweg voor onderbouw en voor bovenbouw havo/atheneum, in borne zijn

een onderbouwlocatie aan de Woolderweg en een bovenbouw vmbo-locatie aan de Oude Hengeloseweg,

de vijfde Twickel-locatie is de onderbouwlocatie in Delden.

“Onderwijs altijd dichtbij”

Page 39: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

39

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

als: ‘Hier gebeurt altijd wat’. Van toneelstukken en concerten tot kunstfestival en samen gaan schaatsen; ieders talent krijgt de ruimte.

sterK vmBo

In 2010 kreeg sg. Twickel een nieuwe directeur vmbo voor alle vmbo-locaties van sg. Twickel en sg. De Grundel. Door intensievere samenwerking tussen de in totaal vijf locaties, ontstaat een sterk en breed vmbo voor de leerlingen van Hengelo en omstreken.

atheneum+ stroom

In september 2010 ging de tweede lichting brugklas-leerlingen van de atheneum+ stroom aan de locatie Woolderesweg van start. Naast de reguliere lesstof bieden drie grote vakoverstijgende projecten hen extra uitdaging en de mogelijkheid om actief kennis te vergaren. Samenwerken, nieuwe interesses ontwikkelen, creatieve oplossingen bedenken en een afsluitende presentatie voor ouders en docenten zijn terugkerende onderdelen van de projecten. ◗

Page 40: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

40

Twents Carmel College

Het Twents Carmel College wil een onderwijsinstelling zijn die zich inspant om leerlingen en medewerkers het volgende te bieden:• Ruimte om te kiezenWe streven naar zelfverantwoordelijkheid bij alle mensen op school: leerlingen en medewerkers. Ruimte om te kiezen en vertrouwen zijn hierbij onontbeerlijk.• Wederzijdse betrokkenheidNaast het individueel leren richten wij ons in het bijzonder op samenwerkend leren en de ontwikkeling van vaardigheden om de zorg voor leerlingen en voor elkaar waar te maken. Dit impliceert dat we respectvol met elkaar omgaan.• Onderwijs dichtbijEnerzijds maken we ons hard voor het behoud van onderwijsaanbod in de kleine kernen en de één op één relatie met het basisonderwijs. Anderzijds betekent dit vooral onderwijs op maat voor elk individu als uniek persoon, wat leidt tot maatwerk in aanbod en zorg.• Externe gerichtheidWe leren van de buitenwereld door die wereld de school in te halen. Tegelijkertijd treden wij zelf, leerlingen en

medewerkers, buiten de schoolmuren en leren van en in die buitenwereld.• Maximale ontplooiing voor iedereenOnze school is een lerende organisatie waar elke mede-werker een leven lang leert. We vragen van leerlingen maar ook van elke medewerker blijvende ontwikkeling en groei. Het leren van en tussen individuen, het leren van en tussen teams en het leren van de organisatie staan centraal. Hierbij wordt uitgegaan van een hoog ambitie-niveau waarbij we streven naar het maximaal haalbare.• Hoge verwachtingenPassend bij de individuele kwaliteiten en mogelijk-heden spreken we hoge verwachtingen uit naar onze leerlingen en medewerkers en stimuleren wij ontwikkeling van (bijzondere) talenten. Binnen het vmbo wordt in extra-zorggroepen aan voormalige VSO-LOM leerlingen onderwijs verzorgd; in het kader van passend onderwijs wordt onderzocht om specifieke doelgroepen binnen ons regulier onderwijs op te nemen. Dit zal het komend jaar resulteren in zorgprofielen voor TCC-breed, waar mogelijk per locatie

www.twentscarmelcollege.nl

Het Twents Carmel College is een brede scholengemeenschap, die voor Noordoost Twente een breed

aanbod voortgezet onderwijs verzorgt: praktijkonderwijs, geïntegreerd en breed opgezet vmbo met

leerwegondersteunend onderwijs, havo en vwo (atheneum en gymnasium).

“Vrijheid in verbondenheid”

Page 41: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

41

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

uitgewerkt. Ons beleid is gericht op in kwantitatief opzicht verbreding van het onderwijsaanbod (intra- en intersectorale beroepsgerichte programma’s en extra examen vakken) en op een kwalitatieve verbetering waarbij samenwerkend leren, opbrengstgericht onder-wijs en talentmaximalisatie leidend zijn.

vWo­extra

M.i.v. het schooljaar 2010-2011 is op alle vier brede instroomlocaties gestart met vwo-extra onderwijs. De meer getalenteerde leerlingen worden in een aparte setting opgevangen op grond van resultaten, een intake gesprek en een specifiek onderzoek vanuit het Centrum voor Begaafdheidsonderzoek (CBO). Er wordt -ook voor de bovenbouw- gewerkt aan een specifieke leerlijn. In regionaal verband wordt samengewerkt binnen de Kenniskring Talentmaximalisatie Twente.

maatschappelijKe stage

Op alle locaties wordt in de onderbouw ca. 30 klokuren maatschappelijke stage in de vorm van noaberschap gerealiseerd (kleinschalig, herkenbaar en goed organiseerbaar). Het accent van de ontwikkeling ligt nu in het proces van “doortrekken naar de bovenbouw”, voor havo/vwo via een integratie met praktische profieloriëntatie en loopbaanoriëntatieactiviteiten.

vmBo­vernieuWing

Onder het motto “de basis op orde, de lat omhoog” wordt voor het vmbo een taal- en rekenbeleid ontwikkeld. In de bovenbouw wordt het volgen van extra examenvakken gestimuleerd en wordt voor het vmbo-kader ingezet op brede beroepsgerichte programma’s. ◗

Page 42: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

42

organogram

Het organogram van Stichting Carmelcollege kan als volgt worden weergegeven:

Raad vanToezicht

College van Bestuur

Convent van schoolleiders

Bestuurs-bureau GMRController

Carmelinstellingen(ruim 50 schoollocaties)

Page 43: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

43

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - W I E z I j N W I j ?

Page 44: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

44

toez

ich

t

Verslag Raad van Toezicht

Page 45: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

45

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - R A A D VA N TO E z I C H T

Page 46: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

46

De samenstelling van de RvT weerspiegelt een brede maatschappelijke oriëntatie, die verder gaat dan de eigen Stichting. De leden van de Raad zijn onafhan-kelijk. Ze hebben geen relatie met enig onderdeel van Stichting Carmelcollege.Ten gevolge van de hieronder vermelde personele wisselingen bestond de Raad van Toezicht in 2010 enige tijd uit vijf personen en vanaf 1 oktober uit acht. Per 1 januari 2011 is het aantal weer zeven.

Voor nadere gegevens over de leden van de Raad van Toezicht, evenals voor een gedetailleerde weergave van hun hoofd- en nevenactiviteiten, wordt verwezen naar bijlage 13. ◗

Samenstelling

De Raad was in het verslagjaar als volgt samengesteld:• De heer dr. J.G.F. Veldhuis voorzitter• De heer prof. dr. C.J. Waaijman plv. voorzitter• Mevrouw mr. H.C.M. Boon lid • De heer drs. S.P. van den Eijnden lid per 1 oktober 2010• De heer drs. W.G. De Lange RA lid tot 1 januari 2011• De heer prof. dr. ir. O.A.M. Fisscher lid• De heer prof. dr. L. Paape RA RO CIA lid per 1 oktober 2010• Mevrouw dr. J.I.A. Visscher–Voerman lid per 1 oktober 2010

Stichting Carmelcollege is het bevoegd gezag van katholieke, interconfessionele en algemeen bijzondere

scholen. Deze combinatie wordt ook in de samenstelling van de Raad van Toezicht (RvT) tot uitdrukking

gebracht. bij de selectie van nieuwe leden hanteert de Raad het door hem vastgestelde document ‘Taak

en profiel van de Raad van Toezicht’. De Orde der karmelieten in Nederland heeft het recht van bindende

voordracht voor één zetel in de Raad van Toezicht. Per 1-8-2010 komt dit recht eveneens toe aan de GMR

op grond van een wijziging in de WVO.

Page 47: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

47

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - R A A D VA N TO E z I C H T

bezetting Raad van Toezicht

De Raad van Toezicht heeft besloten mevrouw boon, met inachtneming van de positieve adviezen van het

College van bestuur, Convent van Schoolleiders en de GMR, te herbenoemen voor een derde termijn van drie

jaar tot juni 2013.

De heer drs. W.G. De Lange RA heeft na 3 zittings-periodes van 3 jaar (maximale aantal termijnen voor benoeming) de Raad van Toezicht verlaten. De heer De Lange was lid sinds december 2001. Tijdens de vergadering van december 2010 is afscheid van hem genomen. Stichting Carmelcollege is de heer De Lange, die ook voorzitter van de Audit-commissie was, veel dank verschuldigd voor zijn grote betrokkenheid bij de Stichting en zijn belangrijke inbreng in de afgelopen jaren, vooral op het gebied van financieel-economische zaken en de bedrijfsvoering. Gedurende vele jaren hebben de Raad van Toezicht en het College van Bestuur gebruik gemaakt van zijn kennis en ervaring. De heer De Lange was niet alleen een goede toezicht-houder, maar wist ook de klankbordfunctie van de Raad uitstekend gestalte te geven.

Vanwege het vertrek van de leden mevrouw drs. J.M. Bos (per 1 januari 2010) en de heer drs. W.G. De Lange RA (per 1 januari 2011) is in 2010 een wervingsprocedure voor leden van de Raad van Toezicht uitgevoerd. Met inachtneming van de positieve adviezen van het College van Bestuur, Convent van Schoolleiders en de GMR, heeft de Raad tot lid van de Raad van Toezicht benoemd per 1 oktober 2010 de heer drs. S. P. van den Eijnden, de heer prof. dr. L. Paape RA RO CIA en mevrouw dr. J.I.A. Visscher–Voerman, allen voor een termijn van drie jaar. ◗

Page 48: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

48

Commissies

commissies

De Raad van Toezicht kent twee commissies:

• de Auditcommissie, samengesteld uit 2 leden van de Raad: de heer De Lange (voorzitter tot 1-1-2011) en mevrouw Boon (lid); de heer Paape is voorzitter per 1-1-2011 en was vanaf 1-10-2010 lid; ten behoeve van het functioneren van deze commissie is er een reglement Auditcommissie Stichting Carmelcollege.

• de ‘Commissie Personele Zaken CvB en RvT’, eveneens samengesteld uit leden van de Raad, te weten de heer Veldhuis als voorzitter en de heer Waaijman als lid. ◗

Page 49: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

49

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - R A A D VA N TO E z I C H T

Werkgeverschap

In het verslagjaar hebben functioneringsgesprekken plaatsgevonden met de individuele leden van het Cvb.

Voorafgaande aan deze gesprekken heeft een delegatie van de RvT gesproken met zowel het dagelijkse

bestuur van het CvS als met het dagelijkse bestuur van de GMR en het managementteam van het

bestuursbureau. Het betrof consultatieve gesprekken over het functioneren van het Cvb in het algemeen en

over de ervaringen in het werken met het Cvb in het bijzonder.

De Raad van Toezicht heeft in het voorjaar van 2010 de honorering van de leden van het College van Bestuur met ingang van 1-1-2010 aangepast. Na jaren van wachten op een door de overheid vast te stellen wet-telijk kader, was er nog geen zicht op deze regeling en de Raad vond langer uitstel niet passend.

De vakantieregeling en de bapo-regeling, secundaire arbeidsvoorwaarden uit de CAO-VO die een belangrijk geldelijk bedrag vertegenwoordigen, maar niet goed passen bij de functie van bestuurder, zijn aangepast dan wel geschrapt in de nieuwe arbeidsovereenkomst. Het verschijnsel ‘niet opgenomen verlof’ komt, nadat de uitkering van het saldo vakantieverlof en gespaarde

bapo per 1 januari 2010 aan de huidige bestuurders heeft plaatsgevonden, niet meer voor. De afgelopen jaren zijn aanzienlijke bedragen betaald aan bestuur-ders die niet meer in actieve dienst waren maar waarvoor wel nog de uitbetaling(en) van deze opge-bouwde dagen plaatsvond(en). Ter compensatie is de maandelijkse honorering gesteld op een maximum van € 8.750 per 1-8-2011 voor het lid CvB en op € 9.500 voor de voorzitter CvB (uit te voeren in 3 stappen vanaf 1-1-2010). Deze salarisbedragen worden verhoogd met 8% vakantie-uitkering en een eindejaarsuitkering op voet van de CAO-VO. De honorering zal de algemene salarisrondes voor het onderwijzend personeel, zoals vastgelegd in de CAO-VO, volgen. ◗

Page 50: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

50

Vanaf 2011 zal de Raad zijn eigen functioneren weer jaarlijks evalueren. Van de Beraadsdag op 9 december 2009 is een verslag gemaakt, dat is besproken met het CvB, en door het CvB met het Convent van Schoolleiders en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad.

In het verslagjaar was geen sprake van frequente afwe-zigheid van een van de leden bij de vergaderingen. ◗

Waarborg eigen kwaliteit

Aangezien de Raad van Toezicht nog op 2 december 2009 zijn eigen functioneren had geëvalueerd tijdens

een beraadsdag, heeft in 2010 geen evaluatie plaatsgevonden, mede vanwege de diverse hierboven vermelde

personele wisselingen.

Page 51: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

51

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - R A A D VA N TO E z I C H T

Relatie tussen bestuur en toezicht

Vastgesteld werd dat er sprake is van een goede formele én informele relatie met elkaar, met expliciet

afgebakende en onderscheiden rollen. Er is de afstand die nodig is voor de toezichthoudende taak, maar ook

is er nabijheid nodig voor de rol van sparringpartner.

De vergaderingen van de RvT en het CvB kenmerken zich door een open dialoog en wederzijds begrip. Op een constructief-kritische wijze, met een gezonde argwaan en met een redelijke gestrengheid, bevraagt de RvT het CvB. Zowel formeel als informeel is er tus-sen de RvT en het CvB openheid, wat het klankborden bevordert. Dit geldt in het bijzonder voor het klankbor-den tussen de voorzitter van het CvB en de voorzitter van de RvT. De informatieverstrekking van het CvB naar

de RvT wordt als goed en voldoende uitvoerig ervaren. Zowel de schriftelijke informatie ten behoeve van de vergaderingen als de tussentijdse mededelingen via de mail helpen de RvT bij het uitoefenen van zijn functie. De communicatie met het CvB stemt tot tevredenheid. Tussen de vergaderingen van de RvT door hebben de voorzitter van de RvT en de voorzitter van het CvB steeds periodiek overleg met elkaar. ◗

Page 52: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

52

De RvT besprak in zijn vergaderingen de statutair voor-geschreven aangelegenheden, zoals onderwijsbeleid, innovatie, financiële zaken, interne ontwikkelingen op organisatie- en personeelsgebied. Goedkeuring werd verleend aan de voorgelegde begroting 2011 en de jaarrekening 2009.

De Auditcommissie vergaderde in het verslagjaar tweemaal. In de vergaderingen kwamen als belangrijk-ste onderwerpen aan de orde: de meerjarenbegroting 2011-2014, de jaarrekening en het accountantsverslag over 2009 en het auditplan van de accountant voor 2010. De commissie Personele Zaken besprak met de individuele leden van het CvB hun functioneren.

In de vergaderingen van de RvT is zowel mondeling als schriftelijk uitvoerig gerapporteerd over de ontwik-kelingen bij de Scholingsboulevard Enschede. De RvT is elke vergadering geïnformeerd over treasuryzaken en de ontwikkelingen rond de portefeuille beleggingen in het bijzonder.

Elke vergadering wordt de Raad van Toezicht met een schriftelijke periodieke rapportage uitvoerig geïn-formeerd over de belangrijkste onderwerpen die de bijzondere aandacht van het CvB hebben gevraagd in de voorbije maanden, dan wel de aandacht (nog) vragen. Bij de bespreking van deze rapportage laat de RvT zich nog aanvullend mondeling informeren en worden vragen door het CvB beantwoord. Op het einde van de vergaderingen kregen elke keer twee rectoren de gelegenheid de RvT op de hoogte te stellen van de lopende zaken en/of bijzondere ontwikkelingen binnen hun instellingen. Deze bijeenkomsten hadden steeds een informeel vervolg tijdens een gezamenlijke maaltijd na afloop van de vergadering. De RvT is de rectoren erkentelijk voor de reële en openhartige informatie. Deze werkwijze zal in 2011 worden gecontinueerd. ◗

Vergaderingen

In 2010 vergaderde de RvT vier maal, telkens in aanwezigheid van het Cvb, behalve wanneer over de

beoordeling en/of de beloning van individuele leden van het Cvb werd gesproken en tijdens een deel van het

overleg met de accountants. zoals in dit verslag bij een aantal onderdelen al vermeld, heeft de RvT naast het

overleg met het Cvb ook regelmatig contact met andere betrokkenen binnen en buiten de Stichting. zo hebben

leden van de RvT in het verslagjaar de Schoolleidingendag, de bijeenkomst voor de Medezeggenschapsraden

en enkele studiedagen bijgewoond.

Behalve deze gebruikelijke onderwerpen heeft de RvT in dit verslagjaar nadrukkelijk aandacht besteed aan de volgende onderwerpen:

• herziening van de statuten van de Stichting;• de beloning van de bestuurders;• de benoeming van nieuwe leden van de Raad

van Toezicht;• het concept-rapport “Verzelfstandiging in het

Onderwijs 2” (Onderwijsraad);• actualisering Koers 2013;• identiteit en waardegericht onderwijs;• positie van Stichting Carmelcollege in het

licht van de ontwikkelingen in het landelijke onderwijsbeleid en van de demografische ontwikkelingen van de komende tien jaar, met de gevolgen hiervan voor de onderscheiden Carmelscholen.

Page 53: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

53

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - R A A D VA N TO E z I C H T

Honoreringen Raad van Toezicht

In het verslagjaar bedroeg de honorering (inclusief de onkostenvergoeding):• €5892 per jaar voor RvT-leden• €7200 per jaar voor RvT-leden die deel

uitmaken van een commissie• €9168 per jaar voor de voorzitter RvT

Hengelo, 25 mei 2011 De Raad van Toezicht,

Dr. J.G.F. Veldhuis, voorzitterMr. H.C.M. BoonDrs. S.P. van den EijndenProf. dr. ir. O.A.M. FisscherProf. dr. L. Paape RA RO CIADr. J.I.A. Visscher–VoermanProf. dr. C.J. Waaijman (O. Carm.) ◗

Page 54: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

54

Best

uu

r

bestuursverslag

Page 55: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

55

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Page 56: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

56

Het afgelopen jaar zijn met enige regelmaat discussies gevoerd over de wenselijkheid en noodzakelijkheid van aanscherping en actualisering van onze strategische beleidsnota en een gewenste nadere profilering van onze Stichting. Die discussie vindt zijn legitimatie in de afspraak die we in Koers 2013 zelf hebben gemaakt. In 2011 zullen we die Koers, het richtinggevende strategische document op stichtingsniveau, gaan bijstellen en actualiseren. Omdat tijden, accenten en inzichten veranderen. Maar bijstelling en actualisering is ook gewenst, omdat we als Stichting zelf ook veranderen. Wij zijn toe aan een vervolgstap.

Koers 2013 is nog steeds een mooi en waardevol document, maar het is in een aantal opzichten ook wel een erg voorzichtig document. Het geeft vooral richting aan, stelt thema’s centraal, inspireert op basis van een gedeelde analyse en wil bijdragen aan de verbetering van het onderwijs, onze kerntaak.

de update naar Koers 2014

Er staan in Koers 2013 mooie passages over leren in een veranderende wereld, in een internationale context, vol ict en technologie, kortom we zijn het er over eens dat we opleiden voor de wereld van 2050, zonder dat we precies weten hoe die er uit zal zien, en niet langer voor de wereld van 1950. Daar hebben we best wel beelden bij, maar het blijft nog wat vaag.

We spreken over hoogwaardig en betekenisvol onderwijs en de leerling als de maat der dingen. De naam Carmel als garantie voor kwaliteit van onderwijs en zorg. Carmel als garantie voor scholen die bovengemiddeld scoren. Immers, bij ons zijn de randvoorwaarden gemiddeld zodanig dat we het beter zouden moeten kunnen doen dan heel veel andere scholen. Noblesse oblige!

Het zijn mooie woorden, maar te weinig expliciet geformuleerd in termen van doelstellingen en te bereiken prestaties. We hebben op het terrein van onderwijs weinig, (te) weinig geëxpliciteerde gemeenschappelijke opvattingen op het niveau van de Stichting. Begrijpelijk in het licht van de historie van Carmel, onderwijs is van de scholen en niet van de Stichting of het CvB, maar tijden veranderen. Het is wenselijk een stap te zetten naar een strategisch document dat meer houvast biedt om te sturen en te meten, centraal maar ook en vooral onderling. De focus kan, mag en moet scherper, niet in de laatste plaats rond de opbrengsten van het primaire proces. Natuurlijk is onderwijs meer dan rekenen en taal. Als Carmel hebben we de neiging het vooral over de kwaliteit met een grote K te hebben, de zorg, betrokkenheid, aandacht voor iedere mens en heel de mens. Dat is heel goed en dat moeten we vooral blijven doen. Het raakt aan onze kernwaarden.

Inleiding

Tot de primaire verantwoordelijkheid van het College van bestuur behoort het opstellen van het strategisch

beleidskader. In belangrijke mate vormt dit beleidskader de agenda van de Stichting. In koers 2013 is het

strategisch beleidskader voor de periode 2007 – 2013 vastgelegd. De procesgang die geleid heeft tot dit

document is beschreven in koers 2013.

Page 57: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

57

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Maar anno 2010 gaat het ook om hele andere basale zaken als gemiddelde eindexamencijfers, verschil SE-CE en rendementen. De uitdaging zit hem vooral in het vinden van de juiste balans tussen een scherpere focus op primaire opbrengsten enerzijds en zorg en kansen geven aan de andere kant. Een balans tussen ruimte geven binnen kaders en grenzen stellen. Zonder grenzen is ruimte vooral leegte.Talentoptimalisatie, professionalisering, scholing en verantwoording zijn thema’s die in de komende jaren nadrukkelijker aandacht vragen en krijgen. Op basis van te formuleren gemeenschappelijke opvattingen en concrete doelstellingen, prestaties en budgetten. Ook op het niveau van de Stichting. “Als succes niet wordt gedefinieerd, kunnen we niet goed sturen op passend gedrag en wordt aansturing richtingloos” (Rob Vinke, HRM voor de toekomst). We hebben voor onze Koers scherpere doelstellingen nodig om in de goede richting in beweging te komen.

Vanuit deze optiek hebben we in 2010 gewerkt aan het bijsturen van onze Koers. In samenspraak met onze rectoren, centrale directies, het Managementteam van het Bestuursbureau en de controller hebben we een aangepaste en verbeterde strategienota ontwikkeld. In werkgroepen en in plenaire zittingen is hierover uitvoerig gediscussieerd. Onderdeel van deze nota is een investeringsagenda (beter gezegd: bestedingsagenda) waarmee € 25 miljoen beschikbaar is gesteld voor de realisatie van de doelen. In mei/juni 2011 zal Koers 2014 worden vastgesteld. De instellingen zullen hun eerste actieplannen ter goedkeuring presenteren tijdens de managementgesprekken in juni aanstaande.

terug naar Koers 2013

Voor het bestuursverslag over 2010 volgen we nog Koers 2013. In vier hoofdstukken van Koers 2013 worden de strategische kaders van het betreffende onderwerp beschreven. Elk hoofdstuk met uitzondering van hoofdstuk 4 wordt afgesloten met concrete beleidsvoornemens.In dit bestuursverslag over het jaar 2010 geven we aan wat de stand van zaken nu is, wat inmiddels is bereikt en waar nog aan gewerkt moet worden. Wij volgen hiervoor de indeling van Koers 2013 met de hoofdstukken:

1. Carmel: missie, cultuur en onderlinge verbondenheid

2. De leerling en het leren op een Carmelinstelling

3. Werkgever- en werknemerschap binnen Carmel

4. De meerwaarde van Carmel

Page 58: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

58

Waardegericht lerenOok in 2010 is de aandacht voor waardegericht leren onverminderd gebleven. Carmel kan en wil ook niet anders: in de statuten benadrukt de Stichting “de zorg voor de mens centraal” te stellen en om bij te dragen “aan humanisering en de ontwikkeling van mens en individu”. Het waardegericht leren heeft een centrale plek binnen het beleid van de Stichting. “Heel de mens, iedere mens, alle mensen” als kernwaarden, als uitgangspunten en als toetssteen van beleid. Bij de discussies over de actualisering van ons strategisch beleid (Koers 2014) is dit stichtingsbreed weer herbevestigd. Overeenkomstige missies treffen we aan bij onze instellingen, die allemaal méér willen zijn dan instellingen die kennis overbrengen en vaardigheden aanleren.

Wij willen nadrukkelijk ook vormen, om onze leerlingen voor te bereiden op hun plek in beroep en samenleving. Om ze op te leiden tot kritische burgers met gevoel voor verantwoordelijkheid. Persoonlijke vorming als pedagogische opdracht. Want een school, en zéker een Carmelschool, is zoveel meer dan een instelling die kennis overbrengt en vaardigheden aanleert. Willen we daar echt werk van maken, dan kan waardegericht leren niet beperkt blijven tot lessen levensbeschouwing of een enkel project. Op stichtingsniveau zijn de randvoorwaarden daarvoor al enige jaren goed geformuleerd.In de afgelopen jaren is er op verschillende manieren aan gewerkt om de waardegerichte dimensie van ons Carmelonderwijs onder de aandacht te houden en te versterken. Toch treffen we in de dagelijkse praktijk een diffuus beeld aan. Binnen een aantal scholen heeft,

Carmel: missie, cultuur en onderlinge verbondenheid

De concrete beleidsvoornemens, zoals opgenomen in koers 2013, waren: “Het bestuursbesluit inzake levensbeschouwelijk en waardegericht onderwijs blijft in de komende jaren kaderstellend. Maar er is meer nodig: instellingen en daarbinnen teams zullen zich verder moeten bezinnen op de waardekant van hun onderwijs en op de competenties van medewerkers die samen de waardegemeenschap die elke Carmelschool is, moeten vormgeven. De notitie “Waardegericht leren in Carmelscholen” biedt handreikingen om waardegericht leren inhoud te geven in relatie tot intern opleiden, leiderschap, teamvorming en ouderbetrokkenheid. School en ouders lopen een traject parallel aan de loopbaan van het kind. Ouderbetrokkenheid krijgt bij voorkeur vorm op teamniveau, waar immers het makkelijkst een inhoudsvolle dialoog tussen school en ouders mogelijk is. Teams die zelf horizontale verantwoording vorm geven, met ouders en omgeving spreken, moeten hun eigen onderwijs evalueren: dat is een belangrijke beleidsdoelstelling voor de komende jaren. Dat vraagt nog meer scholing voor teamleiders, vooral op het terrein van gedrag en vaardigheden en daarin zal het College van Bestuur blijven investeren. Ook scholen zullen hun teamstructuur moeten blijven versterken en teams congruenter maken met leerlingengroepen, zodat uiterlijk in 2010 een situatie is bereikt waarin teams en teamleiders overal functioneren zoals bedoeld.

Het College van Bestuur stelt zichzelf ook concrete doelen: in 2008 een jaarverslag op stichtingsniveau produceren dat meer is toegesneden op de maatschappelijke gevraagde transparantie en dat meer onderwijsprestaties op het overkoepelende niveau van de Stichting laat zien. Onder andere daarmee wil het College van Bestuur een bijdrage leveren aan de transparantie van de onderwijssector op landelijk niveau. Ook anderszins zal het College van Bestuur de Stichting landelijk blijven positioneren als een kwaliteitsbewuste en innoverende onderwijsgroep, die zich tegelijk bewust blijft van zijn herkomst en missie.

Tenslotte heeft het College van Bestuur intern huiswerk: verder gaan met de uitzuivering van rollen binnen de Stichting en de reglementen en statuten waar nodig aanpassen.” ◗

Page 59: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

59

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

dan wel krijgt het waardegericht leren langzaam een plaats, op sommige scholen leeft het waardegericht leren maar beperkt. Ruime aandacht vragen voor zingevingvraagstukken en waardegerichtheid gebeurt nog niet overal structureel. Het is voor veel locaties een ontwikkelpunt qua programma en inhoudelijke afstemming. Het vraagt tijd om het die plaats te geven die het verdient. Daarbij is het van belang leerlingen, ouders en teams nadrukkelijk te betrekken bij die ontwikkelingen.

Voor het verbreden van waardegericht leren ontplooit en stimuleert de Stichting diverse activiteiten, zoals de jaarlijkse studiedagen en de cursussen. In 2010 stond de studiedag in het teken van Burgerschapsvorming. De Carmelopleiding voor waardegericht onderwijs is in 2010 gestopt. Voor 2011 bestaat de mogelijkheid om deel te nemen aan de cursus “morele vorming”.Een belangrijke rol voor de organisatie van deze activiteiten is weggelegd voor de Carmelwerkgroep Waardegericht leren. Evenals in 2009 heeft de werkgroep begin 2010 een brochure uitgegeven met best practices, samengesteld uit informatie vanuit onze instellingen. Thema van deze brochure en ook van de studiedag was “burgerschapsvorming”.

In 2010 zijn we op stichtingsniveau gestart met het verzamelen van informatie om een goed overzicht te krijgen van de concrete invulling van waardegericht leren op de verschillende instellingen. De werkgroep is met de instellingen apart, maar ook stichtingsbreed hierover gesprekken aangegaan. Van elke instelling worden één of enkele locaties bezocht. In december 2011 worden de uitkomsten van deze gesprekken gepresenteerd. ◗

De menselijke maatDe Stichting geeft onderwijs aan ca. 35.400 leerlingen en telt ca. 4.200 medewerkers. Hoe past dit bij “de menselijke maat” en “de zorg voor de mens centraal stellen”? De grootschaligheid van de Stichting is intern opgedeeld langs de lijnen van onderwijsinhoudelijke samenhang enerzijds en vestigingsplaatsen anderzijds. Veelal valt de school als locatie en de school als onderwijsgemeenschap samen.

Onze instellingen staan midden in de samenleving. Wij hechten veel belang aan contacten met onze belanghebbenden. Al die contacten en activiteiten echter draaien om hetzelfde doel: onze leerlingen.Met 51 locaties (gemiddeld dus 695 leerlingen per locatie) en per locatie meerdere teams wordt het onderwijs georganiseerd in kleine scholen (de teams).

Niet de school als systeem maakt het onderwijs, maar de mensen in de school. Onderwijs wordt gemaakt door een team van mensen: teamleider, docenten en onderwijsassistenten, die daarbij geholpen worden door conciërges, roostermakers, medewerkers van de administratie e.a., kortweg gezegd het onderwijs-ondersteunend personeel.

Teams vormen de onderwijzende school binnen de school; de teamleider en de docenten kennen hun leerlingen. Voor veel leerlingen is het feit dat ze persoonlijk worden gekend door docenten een sterke drijfveer om te leren. Als zelfstandige persoon te worden herkend, geeft zelfvertrouwen en het bewustzijn van eigen kracht. Beide zijn belangrijke voorwaarden om te leren. Maar niet alleen leerlingen hebben baat bij het feit dat ze gezien en gehoord worden. Voor docenten en andere personeelsleden is het een krachtige motivatie om zich voor leerlingen in te zetten. En voor ouders vergroot het hun betrokkenheid bij en hun inzet voor het schoolleven.

Page 60: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

60

teamstructuur

De teamvorming op scholen is voltooid en in het algemeen is de teamstructuur op de instellingen goed op orde is. Ten behoeve van het versterken van de kwaliteit van de teamleiders in de komende jaren is in 2010 een niet vrijblijvend management development traject ontwikkeld. Passende scholingstrajecten zijn noodzakelijk om een bijdrage te leveren aan de attitude, vaardigheden en instrumentele bagage voor deze leidinggevenden. Maar niet alleen voor de teamleiders zijn scholingstrajecten noodzakelijk: dit geldt voor alle leidinggevenden (zie de paragraaf management development onder het hoofdstuk werkgever- en werknemerschap binnen Carmel).

Teamleiders zijn de sleutels en katalysatoren voor de onderwijsontwikkeling en de professionalisering van medewerkers en processen. De kwaliteit van onze medewerkers is immers zeer gerelateerd aan de kwaliteit van onze leidinggevenden. Op diverse instellingen kan de functionele samenwerking binnen en tussen de teams nog worden versterkt. Op de gebieden horizontale verantwoording en het evalueren van het eigen onderwijs kunnen en moeten nog vorderingen worden gemaakt. Deze aandachtspunten zullen de komende jaren nog veel zorg en aandacht vragen van de instellingen.

OuderparticipatieHet onderhouden van relaties met ouders wordt als niet eenvoudig ervaren. Wij ervaren politieke druk om meer aandacht te besteden aan ouders als collectief, maar ervaren tegelijkertijd problemen in het realiseren van initiatieven.

Ouders zijn wel vertegenwoordigd in de instellings-medezeggenschapsraden, in de gemeenschappelijke medezeggenschapraad, in ouderraden en in ouder-klankbord groepen. Hoe deze raden en/of klankbord-groepen zijn georganiseerd, wordt op de scholen en/of instellingen verschillend vormgegeven, in overleg tussen school en de ouders. Samen hebben ze de structuur en organisatie gekozen die hen het beste past, met het doel de samenwerking tussen school en ouders te bevorderen, om gezamenlijk onze leerlingen een optimaal klimaat te bieden voor hun ontwikkeling en vorming.

Het is complexer om ouders geïnteresseerd te krijgen om te komen. Onze instellingen willen ouders graag betrekken bij de ontwikkelingen op hun scholen en ze tijdig informeren. De vraag is hoe doe je dat? Vanzelfsprekend vinden ook wij dat de ouders als groep, maar ook individueel zeer belangrijke belang hebbenden zijn bij de school. Het is echter niet realistisch om te wensen dat alle ouders bij de school worden betrokken. Een klein gedeelte is slechts actief en beschikbaar voor participatie in het schoolbeleid en -activiteiten.

Dit betekent niet, dat we niet zoeken naar mogelijk-heden om ze mee te laten denken en mee te laten werken. Wat voorop staat is dat de ouder op de individuele school een antwoord moet krijgen op zijn vraag op het moment dat hij daar behoefte aan heeft. Wij zorgen ervoor dat de juiste informatie beschikbaar is voor ouders op het moment dat ze ernaar gaan zoeken. Als ouders om welke reden dan ook zich willen verdiepen in een onderwerp en/of actief worden, moeten wij ze van de juiste informatie kunnen voorzien. Via de websites van de scholen kunnen ouders het ouderportaal gebruiken om de ontwikkelingen van hun zoon of dochter te volgen. Uiteraard is via deze websites ook andere belangrijke en nuttige informatie voor ouders beschikbaar. Sinds eind 2010 behoort ook Vensters voor Verantwoording hiertoe.

De kleinere groep actieve ouders is op diverse manieren bij de school betrokken, zoals ouderraden en ouderklankbordgroepen. Op sommige scholen is er sprake van betrokkenheid van ouders op team-niveau. Dit werkt goed voor het proces van weder-zijds contact en feedback. Juist op teamniveau is ouderbetrokkenheid goed te organiseren. Bij de teamleider is de ouder immers meteen aan het goede adres. Deze schoolleider kent zijn leerlingen en kent de gang van zaken binnen zijn team als geen ander.

Page 61: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

61

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Ook zijn er op scholen de informatieve ouderavonden voor ouders van één of meer klassen, die tot doel hebben informatie te verstrekken en van gedachten te wisselen over een bepaald thema: de brugklas, de pakketkeuze, het examen e.d. De rapportouderavonden bieden individuele ouders de gelegenheid leraren te spreken over het rapport van hun zoon of dochter. In enkele scholen worden de rapporten niet meer naar het huisadres verstuurd, maar persoonlijk aan de ouders verstrekt om op die manier (nog enig) contact met ouders “af te dwingen”. Veel ouderverenigingen gebruiken ook de website van de school om informatie te verstrekken aan de ouders. Zij zorgen voor plaatsing van de verslagen en maken melding van zaken die spelen binnen de oudervereniging. Ook zorgen zij voor werving van nieuwe ouderverenigingsleden. In de Interscolaire Oudervereniging Carmelscholen (ISOC) zijn alle ouderraden van de Stichting Carmel-college verenigd. Er worden ervaringen uitgewisseld en de leden krijgen informatie en voorlichting. Gemiddeld worden er drie bijeenkomsten per jaar in Deventer georganiseerd. Op uitnodiging van de ISOC is het CvB voor één of meerdere agendapunten aanwezig om het beleid van de Stichting op die onderwerpen toe te lichten.

Zowel Stichting als instellingen zullen altijd op zoek moeten blijven naar verbeterpunten voor de betrokkenheid van ouders en leerlingen. Grote betrokkenheid van ouders, niet alleen bij activiteiten, maar ook bij het meedenken over ontwikkelingen en het geven van feedback, stellen onze instellingen en ook het CvB zeer op prijs. Over het algemeen zijn positieve geluiden te horen over de manier waarop onze instellingen contacten onderhouden met ouders. ◗

Horizontale verantwoordingHorizontale verantwoording heeft zich deels nog niet ontwikkeld. Met leerlingen en ouders vindt een dialoog plaats in klankbordgroepen, leerlingenraden, ouderraden, en met ouders tijdens ouderavonden e.d. Met andere belanghebbenden vindt dit in veel mindere mate plaats. Enkele instellingen werken met een omgevingsraad. Alle instellingen doen mee met Vensters voor Verantwoording. In “Vensters voor verantwoording” worden via de website voor de deelnemende scholen 20 prestatie-indicatoren vermeld die vergeleken worden met landelijke cijfers. Verwacht wordt dat (alle) scholen op deze wijze hun resultaten bekend maken en op basis hiervan de dialoog met belanghebbenden aan gaan. Ook hebben nog niet alle instellingen een zelfevaluatie uitgevoerd waarvan de resultaten met belanghebbenden worden besproken.

In 2011 willen we meer informatie verzamelen over de verschillende wijzen waarop onze instellingen invulling geven aan de horizontale dialoog. Op basis van dit onderzoek zullen we in gesprek gaan met de schoolleiders om te zien of en hoe wij de dialoog met belanghebbenden kunnen verbeteren.

Het thema voor de studiedag Medezeggenschapsraden op 11 februari 2010 was: “Verantwoording ofwel de Horizontale Dialoog”. Naast de inleiding waarin het begrip en het belang van horizontale verantwoording in het kort werden belicht, werden vier workshops gehouden met de onderwerpen Vensters voor Verantwoording (het VO-project), Goed Bestuur verdient goede medezeggenschap, Horizontale dialoog over de pedagogische kerntaak door de school en Praktische invulling van de horizontale dialoog. De aanmeldingen voor deze dag bleven aanvankelijk wat achter t.o.v. andere jaren, maar de opkomst was uiteindelijk goed. Uit diverse reacties van deelnemers bleek dat ze tevreden waren over deze dag.

Binnen de onderwijssector is het CvB ook landelijk actief, onder meer door te participeren in het bestuur van de VO-raad (de voorzitter is vice-voorzitter van de VO-raad) en in (ad-hoc) werkgroepen. Maar niet alleen binnen het onderwijs is sprake van maatschappelijke betrokkenheid. Wij vinden het belangrijk, dat het CvB maar ook onze schoolleiders en medewerkers weten wat er in de samenleving gebeurt. Buiten de deur actief zijn en dus een belangrijk onderdeel zijn van die samenleving is misschien wel nodig om zeker als school optimaal te kunnen functioneren. Het draagt er in ieder geval aan bij. ◗

Op diverse wijzen wordt vorm gegeven aan de samenwerking tussen scholen en ouders:

• ouders die actief zijn in verschillende werkgroepen, (thema-avonden, buitenschoolseactiviteiten, diploma-uitreiking, open dag, veiligheid van leerlingen in het verkeer en binnen de school, e.d.);

• praktische hulp;• ouderklankbordgroepen communiceren met

teamleiders over allerlei schoolzaken in het team/de afdeling of de schoollocatie;

• contactouders, die geraadpleegd kunnen worden om informatie te geven over de school van hun kinderen.

Page 62: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

62

Instellingen

algemeen

Onze scholen zijn in merendeel stabiele scholen met een toereikend beleidsvoerend vermogen en interne kwaliteitszorg. In het verslagjaar vroeg een aantal instellingen extra aandacht van het CvB, soms voor een benoeming van een directielid, soms voor andere organisatorische kwesties. Deze instellingen worden onderstaand kort gememoreerd.

Bonhoeffer college

Het CvB heeft per 1 september 2010 de heer van Schilt benoemd tot lid van de Centrale directie.Hij is de opvolger van de heer Westrek die per 1 oktober 2010 met FPU is gegaan.

carmelcollege gouda

Bij de instelling is op het gebied van profilering, kwaliteit, formatie en financiën positieve vooruitgang geboekt. Dit betekent niet dat het eindresultaat al bereikt is. Het implementeren van de noodzakelijke veranderingen vraagt veel tijd. Temeer omdat het ook om een cul-tuurverandering gaat. De aanmeldingen die zich leken te stabiliseren laten nu voor het komende schooljaar weer een daling zien. Een tegenvaller voor het MT en de medewerkers, die zich echter gesteund voelen door de Stichting die samen met Carmelcollege Gouda de instel-ling tot een succes zullen weten te maken. Dat hiervoor nog enkele jaren nodig zijn, is ongetwijfeld waar. In de maand december is met de gemeente Bodegraven een overeenkomst doordecentralisatie huisvestings gelden gesloten met daaraan gekoppeld een overeenkomst inzake nieuwbouw voor Antoniuscollege Bodegraven. De overeenkomsten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.Berekeningen laten zien dat de nieuwbouw zal leiden tot een exploitatietekort huisvesting van ca. € 25.000 per jaar. In relatie tot de totale exploitatie-lasten (van de Stichting) niet noemenswaardig. De ontwikkelingen t.a.v. Leonardostichting zijn bemoedi-gend. Wanneer de nieuwbouw gerealiseerd kan worden is voornamelijk afhankelijk van de tijd die nodig is om te komen tot het vaststellen van het nieuwe (gewijzigde) bestemmingsplan.De instelling blijft voor het CvB nog een blijvend punt van aandacht en zorg.

carmelcollege emmen

Op diverse terreinen is voortgang gerealiseerd, zowel wat de interne organisatie betreft als ook wat de huisvesting betreft. Er is hard gewerkt aan de kwaliteit van het onderwijs. De resultaten van het schooljaar 2008/2009 lieten dat zien. De resultaten van het schooljaar 2009/2010 zijn minder goed, zeker in relatie tot 2008/2009. Hier zal nog enige jaren goed werk nodig zijn om dit op een hoog niveau te houden. De aanmeldingen voor het schooljaar 2011/2012 zijn erg positief. Wij hopen dat dit gezien kan worden als een blijk van waardering en vertrouwen in de school.Het CvB zal de instelling ook in de komende jaren nadrukkelijk blijven volgen.

carmel college salland

In Raalte worden stappen gezet om te komen tot de nieuwbouw voor havo/vwo. De gemeente staat positief tegenover het realiseren van nieuwbouw en wil samen de financieringsmogelijkheden onderzoeken, waarbij ook gesproken wordt over eventuele door-decentralisatie. Een werkgroep gaat onderzoeken welke (maatschappelijke) voorzieningen gecombineerd kunnen worden met de bouw van de havo/vwo-locatie. Hierbij wordt gedacht aan sport, bibliotheek, theater maar ook aan zorg/welzijn.

scholingsBoulevard enschede

De scholingsboulevard Enschede is een coöperatie waarin het Bonhoeffer College, het Stedelijk Lyceum en het ROC van Twente deelnemen. De coöperatie heeft een bestuur en een Raad van Toezicht.

De Scholingsboulevard komt nu na turbulente jaren in rustiger vaarwater, zo lijkt het. Er is reden tot voorzichtig optimisme rond de exploitatie en de grote verliezen van de afgelopen periode zetten zich in 2011 niet door, voor zover wij dit nu kunnen overzien. Het is in meerdere opzichten van grote waarde dat het onderwijsaanbod zich niet langer zal beperken tot leerjaar 3-4 vmbo en niveau 1-2 mbo. Voor een aantal opleidingen die passen bij het bestaande aanbod zullen ook niveau 3-4 mbo leerlingen naar de Scholingsboulevard gaan. Dit betekent een welkome vergroting van het aantal leerlingen, waardoor de exploitatie meer in evenwicht komt. Daarnaast heeft dit wellicht ook een positief effect op de uitstraling van de Scholingsboulevard.

Page 63: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

63

De verhoudingen tussen de drie partners en de gemeente is constructief en oplossingsgericht. Een duidelijk punt van aandacht ligt nu bij het inrichten van het kwaliteitsbeleid en de verbetering van het onderwijs. Met de Inspectie zijn heldere en strakke afspraken gemaakt.

sg. augustinianum

Het begeleidingstraject gericht op de onderlinge verhoudingen en een professionele cultuur is met vertrouwen afgesloten. De rollen en verant-woordelijkheden zijn meer geëxpliciteerd. Schoolleiding en de medezeggenschapsraad communiceren beter met elkaar en de sfeer in de school is aanmerkelijk verbeterd. Ook de aanmeldingen voor het eerste leerjaar zijn weer zeer goed en de gemeente Eindhoven lijkt na vele jaren eindelijk tot besluitvorming te komen rond de nieuwbouw. Dit alles draagt bij aan het positieve gevoel dat de mensen op het Augustinianum weer hebben. In oktober 2010 heeft B&W bekrachtigd dat de door ons aangevraagde voorziening op het programma van 2011 is geplaatst. De voorbereidingen zijn gaande. Daarnaast loopt een onderzoek naar door-decentralisatie voor alle scholen voor VO binnen Eindhoven. Eind 2010 en begin 2011 zijn hierover diverse gesprekken gevoerd op ambtelijk en bestuurlijk niveau, omdat de gemeente een snelle besluitvorming wil. De laatste maanden is het echter rustiger. Een mogelijke bottleneck zal de hoogte van het door te decentraliseren bedrag per leerling zijn.

instelling hengelo

Het CvB heeft op 3 december jl. de heer Hammink benoemd tot opvolger van Gerard Kleinsmann als voorzitter van de centrale directie van Sg. De Grundel en Sg. Twickel in Hengelo. De heer Hammink was per 1 augustus 2009 benoemd tot lid van de Centrale Directie.

nieuWBouW hengeloIn het jaarverslag over 2009 hebben wij gemeld dat na jarenlange discussie en een impasse een uiteindelijke doorbraak is bereikt voor nieuwbouw voor de vmbo-leerlingen. In 2010 is het overleg met de gemeente Hengelo over nieuwbouw onverminderd voortgegaan. Twee opties zijn in beschouwing genomen. De eerste optie nieuwbouw voor het hele vmbo, inclusief de 700 Carmelleerlingen die nu in Borne naar school gaan en 250 leerlingen van de OSG plus vervangende nieuwbouw voor onze havo/vwo-locatie aan de Woolderesweg (Twickel). In de tweede optie komen onze Bornse leerlingen niet naar Hengelo en krijgt Hengelo ook geen sterk(er) vmbo. De keuze is gevallen op de eerste optie. De Gemeente Hengelo heeft begin 2011 voorgesteld de vmbo te huisvesten in het huidige gemeentekantoor. Voor onze Stichting en voor onze instelling Hengelo een niet acceptabele oplossing. Besluitvorming binnen de gemeente is vervolgens weer opgeschort.

pius x college/sg. st.­canisius

Het CvB heeft in eerste instantie de ter vaststelling ingediende begroting 2011 en de meerjarenbegroting 2011 tot en met 2014 niet behandeld tijdens het managementgesprek. De voorgenomen bezuinigingen voor het jaar 2010 zijn niet gerealiseerd. In de begroting 2011 waren eveneens weer forse taak-stellende personele bezuinigingen opgevoerd. Het CvB heeft de instelling verzocht een nieuwe begroting op te stellen met daarin aangegeven hoe de bezuinigingen gerealiseerd gaan worden. Eind januari 2011 heeft het CvB in een apart managementgesprek de opnieuw ingediende begroting 2011 vastgesteld.

het hooghuis

Vanwege het beëindigen van het dienstverband van de voorzitter van de Centrale Directie per 1 januari 2010 is de heer Peters per gelijke datum belast met de waarneming van het voorzitterschap tot de benoeming van een nieuwe voorzitter. De schoolleiding heeft meteen de draad op een constructieve wijze weer opgepakt. Per 1 oktober is de heer Rijkers aangetreden als nieuwe voorzitter van de Centrale Directie. Tot lid van de Centrale Directie per 1 december 2010 is de heer Heine benoemd. Hij is de heer Peters opgevolgd die per 1 januari 2011 met FPU is gegaan. ◗

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Page 64: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

64

Goed onderwijsbestuurAls lid van de VO-raad onderschrijft Stichting Carmelcollege de code “Goed onderwijsbestuur”, zoals vastgesteld door de VO-raad op 27 mei 2008. De Stichting voldoet aan de bepalingen in deze code.

Besturingsfilosofie/resul­taatverantWoordelijK management

De besturingsfilosofie van Stichting Carmelcollege is resultaatverantwoordelijk management; de man-datering van verantwoordelijkheden staat hierbij centraal. Aansturing vindt plaats op resultaat. Het sturen gebeurt feitelijk door met de verantwoordelijken, zoals rectoren, locatie-/sectorleiders, teamleiders, beoogde resultaten overeen te komen. Deze schoolleiders zijn verantwoordelijk voor het realiseren van de resultaten en hebben daartoe een zekere mate van vrijheid van han-delen. Degenen die voor de resultaten verantwoordelijk zijn, leggen verantwoording af over de mate waarin het beoogde resultaat is bereikt. Deze informatie wordt in de vorm van managementinformatie periodiek verstrekt aan het naast hogere managementniveau. De school-leiders die de verantwoordelijkheid hebben voor een te bereiken resultaat, hebben ook die middelen ter beschik-king om het resultaat te kunnen beïnvloeden.

Het bovenstaande beschrijft de opzet van het bestu-ringsmodel. Het CvB denkt dat aan de werking hier en daar nog wel wat verbeteringen mogelijk zijn en ziet dat als een belangrijke opgave voor de komende tijd. De ontwikkeling van een MD-traject voor leidinggevenden heeft ook hier mee te maken.

Zo is in gesprekken af en toe te horen dat resultaat-verantwoordelijk management soms leidt tot territorium afbakening. Bijvoorbeeld een locatiedirecteur die tegen de naast hogere leidinggevende zegt naar aanleiding van een vraag of opmerking: “Daar ga jij niet over. Dat is mijn verantwoordelijkheid.” Zo’n opmerking kan natuurlijk wel eens terecht zijn, maar kan ook duiden op een verkeerde opvatting over verantwoordelijkheden. De naast hogere leidinggevende is ook verantwoordelijk voor de locatie en uiteindelijk is zelfs het CvB verant-woordelijk voor de locatie. Op elke leidinggevende rust de plicht om actief invloed uit te oefenen op het doen en laten van zijn medewerkers om zo de doelstellingen van de organisatie te behalen. De vraag of opmerking die wordt verwoord richting locatiedirecteur kan hiermee te maken hebben. Het maakt deel uit van zijn control activiteiten.

Het voornemen om in 2010 gestructureerd te komen tot een evaluatie van het resultaatverantwoordelijk management is niet gerealiseerd. Het CvB vindt dit wel nodig en zal deze evaluatie (laten) uitvoeren. Leidinggevenden moeten weten wat de doelstellingen voor hun team, locatie of instelling zijn en wat de kaders zijn waarbinnen ze kunnen opereren. De aanscherping van Koers 2013 o.a. wat onderwijsopbrengsten betreft, maar ook de financiële (extra) ruimte die beschikbaar komt in dit kader nopen er toe hier duidelijker over te communiceren. Analyses van onderwijsresultaten en exploitatieresultaten zijn ook aanleiding om hiervan nu werk te maken. De eerste stappen in die richting zijn al gezet.

statuten stichting carmelcollege

In 2010 zijn de statuten van de Stichting tegen het licht gehouden en is besloten tot herziening van de statuten. Deze herziening is ook noodzakelijk geworden door de Wet Goed Onderwijsbestuur. De in de wet opgenomen principes van goed bestuur, onderscheid tussen bestuur en toezichthouders, passen wij al vanaf 2001 toe. Waar we het in de statuten dienstig hebben gevonden, zijn de verantwoordelijkheden verder uitgewerkt, bijvoorbeeld waar het gaat om ingrijpende beslissingen met substantiële juridische en financiële consequenties voor de Stichting. Bij de herziening van de statuten zijn behalve de RvT en het CvB ook het CvS en de GMR betrokken geweest en niet te vergeten de notaris. De herziene statuten zullen naar verwachting in de RvT vergadering van mei aanstaande worden goedgekeurd, waarna de gang naar de notaris wordt gemaakt. ◗

Page 65: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

65

Overleg met diverse gremia en CvB-vergaderingen

gemeenschappelijKe medezeggenschapsraad

Medezeggenschap is binnen Stichting Carmelcollege geregeld op instellingsniveau en op stichtingsniveau. Elke school heeft een eigen MR. De GMR op stichtings-niveau bestaat uit leden die elk zijn afgevaardigd vanuit een instellingsmedezeggenschapsraad. Het bestuursbureau is ook vertegenwoordigd, dat heeft een eigen MR. De medezeggenschap op de instelling heeft betrekking op keuzes die moeten worden gemaakt door die specifieke instelling. De GMR heeft invloed op zaken die op stichtingsniveau spelen. De GMR stelt zich actief op en maakt voor oriëntatie op en onderzoek naar bepaalde ontwikkelingen ook gebruik van de expertise van het bestuursbureau; men ervaart dat daar een grote expertise aanwezig is. Vanuit de beleving van de GMR verloopt de communicatie met het College van Bestuur over het algemeen goed en afspraken worden wederzijds nagekomen. De GMR ervaart veel ruimte om mee te denken over de richting van Stichting Carmelcollege. De GMR wordt ook regelmatig uitgenodigd voor werk-groepen die door het bestuursbureau worden georga-niseerd op actuele thema’s voor de instellingen onder de Stichting Carmelcollege.In het verslagjaar heeft het CvB 4 maal vergaderd met de GMR. De vergaderingen hebben op een constructieve wijze en in een goede en open sfeer plaatsgevonden. Tijdens de vergadering is er ruimte voor het uitwisselen van argumenten.De GMR heeft een jaarverslag 2010 opgesteld, waarin informatie wordt verstrekt over de verrichte werk zaam-heden en het functioneren van de Raad. Voor belang-stellenden verwijzen wij graag naar dit leesbare en lezenswaardige jaarverslag.

convent van schoolleiders

Bij de overlegvergaderingen met het CvS zijn behalve de eindverantwoordelijke schoolleiders (de leden van het Convent) ook de leden van de centrale directies aanwezig. In 2010 vonden 4 overlegvergaderingen plaats. De onderwerpen voor deze vergadering worden door het CvB in overleg met het bestuur van het CvS bepaald. De voorbereidingen van de stukken geschiedt door het bestuursbureau en/of de controller. Tijdens deze vergaderingen vinden sonderingen van nieuwe beleidsvoornemens plaats, komen de eerste (uitgewerkte) ideeën ter sprake en worden stukken ter advisering besproken, voordat ze in een vergadering van het CvB behandeld worden om daarna als voorgenomen bestuursbesluit de besluitvormingsprocedure in te

gaan. Maar ook wordt er gebrainstormd, plenair of in discussiegroepen en vindt over en weer uitwisseling van informatie plaats.Het CvB vergadert daarnaast meerdere malen per jaar met het bestuur van het CvS. Het bestuur bestaat uit 2 leden, de voorzitter en de secretaris. In het verslagjaar was de heer G. Kleinsmann voorzitter van het convent. Tot einde van het schooljaar 2009/2010 was de heer Claessen secretaris van het convent. Als opvolger is de heer Super door het het CvS benoemd.

Het Convent van Schoolleiders heeft in 2010 belangrijke stappen gezet op weg naar zelfevaluatie en auditing in eigen kring. Begin 2010 hebben de schoolleiders op basis van vooraf gestandaardiseerde managementinformatie (onder de aanduiding ‘dwarsdoorsnede’) complexe beleids thema’s en dilemma’s die daarmee samenhangen besproken en uitgewisseld. De ervaringen daarmee opgedaan zijn verwerkt in een auditronde waaraan twee scholen hebben deelgenomen. De sessie ‘dwarsdoorsneden’ heeft in 2011 een succesvol vervolg gekregen, zoals ook auditing en intervisieactiviteiten een vervolg zullen krijgen.

managementteam van het BestuursBureau

Het CvB vergadert maandelijks met het manage-ment team van het bestuursbureau. Tijdens deze vergade ringen komen meestal onderwerpen ter sprake die in een voorbereidingsfase zijn, of waar het CvB om uiteenlopende redenen extra aandacht aan besteedt. Vergaderingen hebben vaak het karakter van een wederzijdse informatie-uitwisseling en/of voortgangsbespreking.

managementgespreKKen met directies van de instellingen

Het is gebruikelijk om twee keer per jaar een manage-mentgesprek te voeren met de voltallige directie van een instelling (Centrale directie en locatiedirecteuren). In deze gesprekken komen primair de schriftelijke rapportages aan de orde, zoals die zijn uitgebracht door de directie aan het CvB. De directie stuurt tweemaal per jaar een voortgangsrapportage, waarin naast hun eigen onderwerpen ook door het CvB gevraagde informatie wordt verstrekt. Ook komen tijdens de manage-mentgesprekken de managementrapportages (maraps) aan de orde. In deze maraps zijn o.a. opgenomen financiële gegevens als begroting en prognose met analyses, kengetallen, risicomanagement en de voortgang van de door de instelling gekozen jaarlijkse beleids speerpunten. In het voorjaar maakt ook de jaar-rekening van de instelling deel uit van het overleg en in het najaar de (meerjaren-)begroting.

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Page 66: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

66

vergadering van de rvt

De RvT vergadert in principe vijfmaal per jaar in aanwezigheid van het CvB. Soms vindt er voor aanvang van de vergadering onderling beraad plaats. Dit betreft dan meestal onderwerpen de RvT zelf betreffend of onderwerpen waar de RvT zijn functie als werkgever uitoefent.

overige

Verder neemt het CvB als college of vertegenwoordigd door één van beide leden deel aan diverse interne beraden of werkgroepen, zoals: het strate gische kernberaad, het onderwijsberaad, het werkgevers-beraad, de LTA, de werkgroep leermiddelen, overleg met het bestuur van het CvS.

vergaderingen van het cvB

Met uitzondering van de zomervakantie vergadert het CvB in principe op elke dinsdag van de maand. Maandelijks vindt een formele vergadering plaats en een vergadering met het Managementteam van het bestuursbureau. Op de overige dinsdagen is er een mogelijkheid voor onderling informeel overleg. De leden van het bestuur hebben wekelijks meerdere malen kort contact en houden elkaar goed op de hoogte van wetenswaardigheden en de ontwikkelingen binnen hun eerste aandachtsgebieden. ◗

De beleidsomgeving van de Stichting

Wat de uiteindelijke invloed van de kredietcrisis zal zijn op het voortgezet onderwijs is de vraag. Vooralsnog lijken de gevolgen voor het VO nog mee te vallen. De aangekondigde bezuinigingen op passend onderwijs zijn met een jaar uitgesteld. De gevolgen van deze bezuinigingen zullen groot zijn. Dat leerlingen hier niet de dupe van mogen worden daar zal iedereen het wel mee eens zijn, maar de consequenties voor het reguliere onderwijs zijn groot. Vele dagen vergaderen zijn hier al aan besteed. We willen immers meteen reageren op aangekondigde wijzigingen van regelgeving. Die regelgeving is bijna dagelijks aan de orde. Geen dag gaat er voorbij of de media hebben weer nieuwe items te melden. Meestal ingegeven door Tweede Kamerleden of door het kabinet. Soms zijn het (proef-)ballonnetjes die niet echt opstijgen of meteen worden doorgeprikt. Maar ook komen er zaken aan de orde die het onderwijs in algemene zin te verwijten zijn. Terecht dat dan vragen worden gesteld en dan past het de instellingen in welke sector dan ook het boetekleed aan te trekken en meteen zaken op orde te brengen. Nog beter is proactief te zijn en zorgen dat de zaken op orde zijn.

We kunnen ons de vraag stellen of het maken van nieuwe regels op grond van incidenten bijvoorbeeld wel altijd zo verstandig is. Handelen in de geest van de regelgeving is altijd het adagium geweest, maar er is in de maatschappij ook een duidelijke tendens waar te nemen van “het opzoeken van de grenzen van de regels”. Met andere woorden als het niet uitdrukkelijk verboden is in de regels, dan mag het. Ligt hier niet vaak de bron van misstanden? Dit handelen is toch verwijtbaar! Jammer dat de overheid dan vaak reageert met het stellen van nieuwe regels of het dichten van de mazen in de wet. Leidt dit tot een vicieuze cirkel? Leidt dit tot een bevestiging dat instellingen en vooral besturen en management niet of nauwelijks te vertrouwen zijn? Natuurlijk is dit niet zo, maar we hebben er wel last van.

Page 67: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

67

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Al jaren is er sprake van een vermindering van het vertrouwen. Het heeft er de schijn van dat er in principe geen vertrouwen is, maar dat je vertrouwen moet verdienen. Naar onze opvatting is dit onjuist. Uitgangspunt moet zijn dat er vertrouwen is! Zo als al geschreven is de beeldvorming ten aanzien van het voortgezet onderwijs vaak niet positief. De kritiek op het onderwijs op alle te onderscheiden terreinen lijkt niet te verstommen. (Grote) Schoolbesturen zijn veelvuldig voorgesteld als ongecontroleerde machten die zich vooral zouden laten leiden door bedrijfsmatig denken, verdergaande bureaucratisering zouden bevorderen en onderwijsgelden onterecht zouden oppotten, eerder dan dat ze gericht zouden zijn op het verzorgen van goed onderwijs en op het welzijn van de leraar.

Soms lijkt het wel of de overheid de autonomie van schoolbesturen wil uithollen en de gedachte achter lumpsum bekostiging wil terugnemen. Recent nog zijn dergelijke reacties te horen naar aanleiding van de recente problemen binnen een aantal hbo-instellingen.

De Stichting kan zijn maatschappelijke opdracht niet alleen realiseren. Opdrachten en problemen in de regio kunnen vaak niet alleen worden opgelost. Samenwerking in de regio met onder meer gemeente, jeugdzorg en andere scholen is noodzakelijk. Die samen werking zoeken de instellingen ook en zo stemmen zij hun eigen belangen af met een gezamenlijk belang. Zo bestaan er regionale arrange-menten, planningsconvenanten, rechtspersonen in het kader van extra leerlingenzorg, arbeidstoeleiding, achterstandenbeleid en passend onderwijs. Vanzelfsprekend gaat dit gepaard met onvermijdbare overhead en niet altijd voor iedereen even duidelijke besluitvorming.

Instellingen proberen vaak het bedrijfsleven in de omgeving te betrekken bij hun beleid. De werkgevers worden op deze manier heel serieus genomen in hun betrokkenheid en adviezen en hebben daadwerkelijk invloed. De instellingen vragen advies via structurele overlegverbanden of projecten van tijdelijke aard en leggen verantwoording af over de beleidskeuzes en de implicaties daarvan. Dit is een laagdrempelige samenwerking tussen werkgevers en de instelling. Korte lijnen met beslissingen op niveau van de instel-lingen. Hetgeen goed aansluit bij de wens van het bedrijfsleven. De instellingen hebben de ruimte om in hun eigen omgeving keuzes te maken samen met die omgeving. ◗

Demografische ontwikkelingen

De Stichting heeft een in alle opzichten uitgebreid werkgebied. De demografische ontwikkelingen (ontwikke lingen rondom de groei en spreiding van de bevolking) zijn daarin ook heel verschillend. In de ene regio neemt het aantal inwoners nu al af. In de andere gebeurt dat waarschijnlijk pas na 2025. We moeten die regionale verschillen goed in het oog houden. Hoewel in een verschillend tempo, treedt op een gegeven moment overal vergrijzing (relatief meer ouderen), ontgroening (relatief minder jongeren) en krimp (minder inwoners) op. Daar moeten we rekening mee houden. In een aantal regio’s neemt de bevolkingsomvang af en dat heeft in toenemende mate gevolgen voor de leefbaarheid in deze regio’s. Het draagvlak voor de voorzieningen neemt af en de financiën van de lokale overheden staan onder druk. We moeten ons bewust zijn van de gevolgen die krimp zal hebben voor de leefbaarheid en van de uitdagingen die daarvan het gevolg zijn.De Stichting zal zich ook zelf aan deze verandering in omstandigheden moeten aanpassen.

De daling van de bevolkingsomvang is het gevolg van regionale verschillen in economische dynamiek, die nauwelijks door beleid van de overheid kunnen worden beïnvloed. Belangrijk is echter de vraag hoe de leefbaarheid in gebieden met een afnemende bevolkingsomvang behouden kan blijven. Het behoud van de leefbaarheid in de krimpregio’s vraagt om een actieve en eendrachtige manier van samenwerking tussen verschillende partijen. Als maatschappelijke organisatie moeten we hier oog voor hebben en bereid zijn om mee te denken over oplossingen en waar mee te werken aan oplossingen. Onder aanbieders van voorzieningen is al decennia lang sprake van schaalvergroting. Terwijl voorzieningen een steeds groter draagvlak nodig hebben, wordt dit draagvlak in de regio’s waar de bevolkingsomvang afneemt juist kleiner. Voorzieningen kunnen daardoor niet langer kostendekkend worden aangeboden. Het aanbod van winkels, scholen en medische zorg neemt af. De ontwikkeling van multifunctionele accommodaties zal toenemen.

Page 68: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

68

Communicatie

extern

Voor de informatieverstrekking naar derden maken wij gebruik van diverse informatiemiddelen.Het jaarverslag 2010 wordt op de website geplaatst en is daarmee voor iedereen toegankelijk. We maken geen publieksvriendelijk jaarverslag meer, maar bieden belangstellenden de mogelijkheid om op onze website een keuze te maken uit die onderwerpen van ons jaarverslag die zij willen afdrukken. Het strategisch beleidsplan Koers 2014 zal na goedkeuring eveneens op onze website worden geplaatst. Het Carmel Magazine verschijnt 4 keer per jaar. Behalve inhoudelijke onderwerpen over zaken waar de Stichting zich mee bezig houdt, bevat het nieuws uit instellingen, en human interest-verhalen over Carmelmedewerkers. Het blad wordt voornamelijk gestuurd aan alle mede-werkers en externe relaties.

intern

5 keer per jaar ontvangen alle medewerkers Carmel Actueel met mededelingen van organisatorische en inhoudelijke aard, nieuws vanuit projecten en uit-werkingen van beleid.Gemiddeld 1 keer per 3 weken ontvangen de school -leiders (eindverantwoordelijke schoolleiders, locatie-leiders en teamleiders) een digitale nieuwsbrief, genaamd Management Info. Behalve de zaken zoals vermeld bij Carmel Actueel, bevat Management Info ook onderwerpen van bestuurlijk-juridische aard.Via het Carmelintranet is voor alle medewerkers informatie beschikbaar over regelgeving, modellen, handleidingen, werkgeverszaken etc. ◗

De prognose demografische ontwikkeling voor 2008 – 2020 geeft voor de gebieden waar scholen van de Stichting gevestigd zijn het volgende beeld:

-2% tot 0% : Carmelcollege Emmen, Carmelcollege Gouda, en KSG Marianum (Groenlo en Lichtenvoorde);

0% tot 2% : Bonhoeffer College (Enschede), Sg. De Grundel en Sg. Twickel (Hengelo e.o.), Twents Carmel College (Oldenzaal e.o.), Het Hooghuis (Oss e.o.), Maartenscollege (Haren), Pius X College en Sg. St.-Canisius (Almelo e.o.);

2% tot 10%: Sg. Augustinianum (Eindhoven), Etty Hillesum Lyceum (Deventer), Carmel College Salland (Raalte). ◗

Page 69: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

69

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

De concrete beleidsvoornemens, zoals opgenomen in koers 2013, waren:“Als we willen dat de kwaliteit van Carmelscholen door ouders en leerlingen overal erkend wordt, dan moeten we zorgen dat we bij externe kwaliteitsmetingen (door inspectie of in de media) steeds bovengemiddeld scoren. Is dat een enkele keer op onderdelen niet het geval, dan zal het College van Bestuur de schoolleider steeds opdragen daar gericht en snel aandacht aan te besteden. Eveneens vraagt het College van Bestuur de schoolleiders in hun schriftelijk rapportages voortaan de kengetallen over het primaire proces standaard op te nemen. De invoering van een nieuw leerlingvolgsysteem binnen Carmel maakt dat ook mogelijk.

Los van eventuele invoering van de wettelijke zorgplicht, blijft Carmel handelen vanuit het principe dat voor elke eenmaal geaccepteerde leerling een juiste en haalbare leerroute wordt gevonden. Lukt dat niet binnen de Stichting, dan achten we ons ook nu al verantwoordelijk voor een goed vervolg elders. Om dit te kunnen waarmaken, blijven we kennis en expertise binnen de Stichting inzake leerlingenzorg en zorgarrangementen uitbreiden. Het College van Bestuur zal vormen van samenwerking met instellingen voor jeugdzorg onderzoeken en de vraag beantwoorden hoe Carmel daaraan de komende jaren uitbreiding kan geven.

Overigens geldt leerlingenzorg niet alleen voor moeilijk lerende leerlingen, maar evenzeer voor hoog- of anders begaaf-den voor wie Carmelscholen ook een uitdagende en rijke leeromgeving moeten bieden. Tweetalig onderwijs, versterkt bèta-onderwijs of meer internationale oriëntatie zijn daartoe goede mogelijkheden die binnen Carmel verder kunnen worden uitgebouwd. In maatschappelijke stages ziet het College van Bestuur een mogelijkheid om het Carmelonderwijs voor leerlingen juist van die breed vormende component te voorzien die ons dichter brengt bij de missie van de Stichting. Het College van Bestuur vraagt de schoolleiders stappen te zetten om zulke maatschappelijke stages voor leerlingen mogelijk te maken, ook als onderdeel van “leren in levensechte contexten”. De mogelijkheid om (een deel van) de toekomstige leermiddelen in eigen beheer en gezamenlijk te ontwikkelen, wordt door College van Bestuur en Convent van Schoolleiders onderzocht.

Het oogmerk daarbij is niet om Carmelonderwijs te uniformeren, maar om verzamelingen van digitaal materiaal aan scholen ter beschikking te stellen, zodat daaruit eigen keuzes kunnen worden gemaakt. Nieuwe financieringsvormen nodigen juist een grote stichting als Carmel uit om op dit vlak innovatief te denken.” ◗

De leerling en het leren op een Carmelinstelling op een Carmelinstelling

Page 70: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

70

Onderwijs- en examenresultaten

De examenresultaten in het schooljaar 2009-2010 waren voor de Stichting als geheel1:

In vergelijking met het schooljaar 2008-2009 zijn de examenresultaten slechter. De volgende verschillen (in procentpunten) zijn gerealiseerd:

Geslaagden 2009-2010 2008-2009 verschil vmbo 94,9% 96,0% - 1,1% havo 86,0% 94,7% - 8,7% vwo 90,1% 97,1% - 7,0%

examenresultaten schooljaar 2009­2010

In het beleid van Stichting Carmelcollege staat de kwaliteit van het onderwijs centraal, waarvoor het CvB de eindverantwoordelijkheid draagt. Als Carmel pretenderen we goed onderwijs te geven, maar als we scherp kijken naar de onderwijsresultaten van nogal wat locaties, dan scoren we helaas zeker niet bovengemiddeld. En soms ver onder het gemiddelde. Dit is een niet acceptabele situatie. De focus kan, mag en moet scherper, niet in de laatste plaats rond de opbrengsten van het primaire proces. In Koers 2014 zijn onze gezamenlijke ambities op het gebied van onderwijsresultaten concreter geformuleerd.

De eindverantwoordelijke schoolleiders is gevraagd om in het op Koers 2014 gebaseerde instellingsplan aan te geven welke maatregelen genomen zullen worden gericht op verbetering van de resultaten. In de managementgesprekken in 2011 wordt dit onderwerp uitvoerig besproken.

In bijlage 6 zijn de examenresultaten in het schooljaar 2009-2010 opgenomen. De cijfers zijn afkomstig van Onderwijs in cijfers, DUO en kwamen pas beschikbaar op 15 april 2011. Wij gaan uit van de betrouwbaarheid van deze extern opgeleverde cijfers. Als bestuurlijke informatie komen deze gegevens veel te laat beschikbaar. Het nieuwe schooljaar, 2010-2011, loopt al op zijn eind.

Page 71: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

71

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

De examenresultaten van het vmbo

In de overzichten zijn 13 brede scholen opgenomen. Op basis van de totaal resultaten per school (gebaseerd op een gewogen gemiddelde) moeten we constateren dat slechts drie scholen, te weten Het Hooghuis, KSG Marianum en Twents Carmel College zowel voor het SE als het CE percentielscores hebben gerealiseerd van 3.1 tot 3.6. Met andere woorden een gemiddeld tot net bovengemiddeld resultaat. In het vorige schooljaar waren dat 4 instellingen. Drie scholen, Etty Hillesum Lyceum, Sg. St.-Canisius en Sg Twickel hebben een percentielscore van respectievelijk 3,0, 3,1 en 3.1 behaald op het CE, maar behalen op het SE een percentielscore van respectievelijk 2.3, 2.6 en 2,5. Carmel College Salland heeft voor het SE een percentielscore gerealiseerd van 3.5, terwijl de gerealiseerde CE-score 2.9 is. Het Bonhoeffer College heeft de laagste resultaten gerealiseerd: SE: 2.0 en CE: 2.2. De verschillen tussen de cijfers CE en SE varieert van 0,0 tot -0.3.

De examenresultaten van het vmbo per school en per vak

Bonhoeffer collegeDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2,0 (SE) en 2,2 (CE). Deze scores zijn beide 0,5 lager dan over het schooljaar 2008-2009. Met uitzondering van het vak Frans zijn alle SE-cijfers lager dan de landelijk gemiddelde cijfers. Bij de CE-cijfers is alleen de score voor het vak Engels hoger dan de landelijk gemiddelde cijfers. De lage percentielscores zijn veroorzaakt door de lage scores op de vakken Aardrijkskunde (SE: 1 en CE: 2), Biologie (CE: 2), Economie (SE: 1 en CE: 2), Engels (SE: 1), Frans (CE: 2), Natuur en Scheikunde (CE: 1), Nederlands (SE: 1 en CE: 2) en Wiskunde (CE: 1). Bij de vakken Frans, Maatschappijleer en Wiskunde is het verschil tussen de cijfers CE en SE respectievelijk -0.8, -0.6 en -0.6. Voor het vak Frans was het deelnamepercentage 2%.

carmel college sallandDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3,5 (SE) en 2,9 (CE). Deze scores zijn respectievelijk 0,5 en 0.1 lager dan over het schooljaar 2008-2009. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lage scores op het vak Engels, zowel SE als CE de percentielscore 1. De verschillen in scores CE en SE bevinden zich tussen -0.1 en -0.5.

carmelcollege emmenDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.7 (SE) en 2.9 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.2 en +0.5. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores op de vakken Aardrijkskunde (SE: 1) en Wiskunde (SE: 1) en de vakken Frans (CE: 1) en Natuur- & Scheikunde (CE: 1). Bij de vakken Duits, Frans, en Natuur- en Scheikunde zijn de verschillen tussen de cijfers CE en SE respectievelijk -0.6, -0.8, en -0.6. Voor het vak Frans was het deelnamepercentage 2%.

carmelcollege goudaDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 1.9 (SE) en 2.5 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.6 en +0.2. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores op de vakken Natuur- & Scheikunde (SE: 1), Nederlands (SE: 1), Wiskunde (SE: 1), Biologie (SE: 2), Duits (SE: 2) en Frans (SE: 2). De vakken Aardrijkskunde en Natuur- en Scheikunde hebben beiden een percentielscore van 1 voor het CE, en de vakken Biologie en Nederlands scoren 2 (CE). Bij het vak Aardrijkskunde is het verschil tussen de cijfers CE en SE -0.8.

etty hillesum lyceumDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.3 (SE) en 3.0 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.6 en +0.1. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores op de vakken Biologie (SE: 1), Duits (SE: 1) en Natuur- en Scheikunde (SE: 1). De vakken Aardrijkskunde, Economie, Nederlands en Wiskunde hebben een percentielscore van 2 (SE). Het vak Biologie heeft een CE-score van 2. De overige vakken hebben percentielscores van 3 of 4 voor SE en/of CE. Bij de vakken Duits en Maatschappijleer zijn de verschillen tussen de cijfers CE en SE respectievelijk +0.7 en -0.8. Het verschil bij Duits was vorig schooljaar eveneens groot: +0.8.

het hooghuisDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.6 (SE) en 3.6 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.1 en +0.2. Deze scores zijn constant en bovengemiddeld. Het verschil tussen de gemiddelde cijfers CE en SE bedroeg bij Duits en Frans respectievelijk -0.7 en -1.6. Over het vorig schooljaar bedroeg het verschil bij Frans -1.5.

Page 72: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

72

maartenscollegeDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.4 (SE) en 2.8 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.2 en 0. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Biologie (SE: 2 en CE: 2), Economie (SE: 1), Natuur en Scheikunde (SE: 1), Nederlands (SE: 2) en wiskunde (CE: 1). Bij het vak Wiskunde is het verschil tussen de cijfers CE en SE -1.0.

pius x collegeDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.7 (SE) en 2.9 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.4 en -0.1. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Biologie (SE: 2 en CE: 2), Economie (SE: 2 en CE: 1), Natuur en Scheikunde (SE: 1 en CE: 2) en Nederlands (SE: 1). Het verschil tussen de gemiddelde cijfers CE en SE bedroeg bij Economie, Maatschappijleer en Wiskunde -0.6. Voor het vak Frans was het deelnamepercentage 5%.

sg. st.­canisiusDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.6 (SE) en 3.1 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.4 en -0.1. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Economie (SE: 2), Engels (SE: 1 en CE: 1), Frans (SE: 2) en Nederlands (SE: 2). De percentielscores voor het vak Engels waren voor het vorige schooljaar SE: 1 en CE: 2. Voor het vak Frans was het deelnamepercentage 4%.

Ksg marianumDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.5 (SE) en 3.5 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.4 en +0.9. Een duidelijke verbetering ten opzichte van het vorig schooljaar vooral bij het CE. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Economie (SE: 2 en CE: 2). Voor het vak Aardrijkskunde is het verschil tussen CE en SE -0.6.

sg. de grundelDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.2 (SE) en 2.7 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.2 en +0.1. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Maatschappijleer (SE: 1) en Nederlands (SE: 1 en CE: 1). Voor de vakken Aardrijkskunde en Natuur en Scheikunde zijn de verschillen tussen CE en SE respectievelijk -0.6 en +0.7. De vakken Maatschappijleer en Nederlands hadden over het vorige schooljaar dezelfde percentielscores als over het schooljaar 2009-2010: SE: 1 – CE: 3 en SE: 1 – CE: 1. Voor het vak Aardrijkskunde was het deelnamepercentage 5%.

sg. tWicKelDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.5 (SE) en 3.1 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.3 en -0.4. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Engels (SE: 1), Frans (CE: 2) en Nederlands (SE: 2). Voor het vak Frans is het verschil tussen CE en SE -0.6. Voor het vak Frans was het deelnamepercentage 5%.

tWents carmel collegeDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.1 (SE) en 3.3 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.1 en 0. De gewogen gemiddelde percentielscores zijn bovengemiddeld en constant. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Aardrijkskunde (CE: 2), Engels (SE: 2), Frans (SE: 2) en Nederlands (SE: 2). Voor het vak Maatschappijleer is het verschil tussen CE en SE -1.2. Voor het vak Frans was het deelnamepercentage 4%.

Page 73: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

73

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

De examenresultaten van de havo

In de overzichten zijn 14 brede scholen opgenomen. Op basis van de totale resultaten per school (gebaseerd op een gewogen gemiddelde) moeten we constateren dat slechts vier scholen, te weten Carmelcollege Emmen, Maartenscollege, Sg. Augustinianum en Twents Carmel College zowel voor het SE als het CE percentielscores hebben gerealiseerd tussen 3.2 en 3.7. Met andere woorden een gemiddeld tot net bovengemiddeld resultaat. Vijf scholen, Bonhoeffer College, Het Hooghuis, Sg. St.-Canisius, Sg. De Grundel en Sg. Twickel hebben percentielscores van respectievelijk 3.2, 3.4, 3.0, 3.3 en 3.0 behaald op het SE, maar behalen op het CE percentielscores van respectievelijk 2.7, 2.7, 2.9, 2.8 en 2.8. Twee scholen, Carmel College Salland en Etty Hillesum Lyceum hebben percentielscores van respectievelijk 2.4 en 2.7 op het SE, maar behalen op het CE respectievelijk 3.1 en 3.0. De overige scholen drie scholen (Carmelcollege Gouda, Pius X College en KSG Marianum) hebben een resultaat onder het landelijke gemiddelde. De verschillen tussen de cijfers CE en SE variëren van 0 tot -0.4.

Bonhoeffer collegeDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.2 (SE) en 2.7 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.3 en -0.2. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Engels (SE: 2 bij 100% deelname), Geschiedenis (CE: 2) en Maatschappijleer (CE: 1 bij 89% deelname). De andere percentielscores zijn voornamelijk 3. Voor de vakken Duits, Maatschappijleer en Nederlands zijn de verschillen tussen CE en SE respectievelijk -0.7, -1.5 en -0.6.

carmel college sallandDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.4 (SE) en 3.1 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.5 en -0.5. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Economie (SE: 1), Engels (SE: 2 en CE: 2), Frans (SE: 2), Geschiedenis (SE: 2) en CE: 2), Management & Organisatie (SE: 2), en Nederlands (SE: 2). Voor de vakken Management & Organisatie en Scheikunde zijn de verschillen tussen CE en SE voor beide +0.6.

carmelcollege emmenDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.5 (SE) en 3.6 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.3 en +0.4. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Aardrijkskunde (SE: 1 en CE: 1), Biologie (CE: 2), Frans (SE: 2 en CE: 2), Management & Organisatie (CE: 2), en Natuurkunde (SE: 2). Bij het vak Engels is het verschil tussen de cijfers CE en SE -0.8.

carmelcollege goudaDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.7 (SE) en 2.4 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.7 en -0.5. Een forse afname van de resultaten. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Aardrijkskunde (SE: 1), Biologie (SE: 2 en CE: 1), Economie (SE: 1 en CE: 2), Management & Organisatie (SE: 1), Natuurkunde (CE: 2), Nederlands (CE: 2) en Wiskunde A (CE: 1). Bij het vak Nederlands is het verschil tussen de cijfers CE en SE -0.8.

etty hillesum lyceumDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.7 (SE) en 3.0 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.1 en -0.2. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Biologie (CE: 2), Economie (SE: 1), Geschiedenis (CE: 2), Maatschappijleer (SE: 2), Management & Organisatie (SE: 2), en Natuurkunde (CE: 2). Bij de vakken Management & Organisatie en Natuurkunde zijn de verschillen tussen de cijfers CE en SE groot, respectievelijk +0.6 en -0.6.

het hooghuisDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.4 (SE) en 2.7 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.3 en -0.1. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Frans (SE: 2), Geschiedenis (CE: 1), Management & Organisatie (CE: 2), en Natuurkunde (CE: 2). Bij de vakken Engels, Geschiedenis en Natuurkunde zijn de verschillen tussen de cijfers CE en SE groot, respectievelijk -0.7, -1.3 en -0.7.

Page 74: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

74

maartenscollegeDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.7 (SE) en 3.4 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.3 en -0.4. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Biologie (SE: 2), Duits (SE: 1), Management & Organisatie (CE: 2), Natuurkunde (SE: 2) en Scheikunde (SE: 2). De verschillen tussen de cijfers CE en SE zijn groot bij de volgende vakken: Culturele en Kunstzinnige vorming (-0.6), Engels (-1.2), Natuurkunde (+0.6), Nederlands (-0.7), en Scheikunde (+1.1).

pius x collegeDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.4 (SE) en 2.6 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.7 en -0.2. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Aardrijkskunde (SE: 1 en CE: 1), Biologie (SE: 1), Culturele en Kunstzinnige vorming (CE: 2), Economie (SE: 1), Engels (CE: 2), Management & Organisatie (SE: 2 en CE: 1), Nederlands (SE: 1) en Wiskunde B (SE: 2 en CE: 2). De verschillen tussen de cijfers CE en SE zijn groot bij de volgende vakken: Aardrijkskunde (-0.8), Culturele en Kunstzinnige vorming (-1.0), en Engels (-0.7).

sg. st.­canisiusDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.0 (SE) en 2.9 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.4 en 0. Deze percentielscores zijn vooral beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Engels (CE: 1), Frans (SE: 1 en CE: 2), Maatschappijleer (SE: 2), Management & Organisatie (SE: 1), en Natuurkunde (SE: 2 en CE: 2). De verschillen tussen de cijfers CE en SE zijn groot bij de volgende vakken: Aardrijkskunde (-0.6), Engels (-0.9), en Management & Organisatie (+1.0).

Ksg marianumDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.7 (SE) en 2.2 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.2 en -0.4. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Economie (CE: 2), Engels (SE: 1 en CE: 1), Frans (SE: 2), Geschiedenis (CE: 2) en Nederlands (CE: 1). Het verschil tussen de cijfers CE en SE bij Nederlands is -0.9.

sg. augustinianumDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.2 (SE) en 3.4 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.6 en +0.1. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Aardrijkskunde (CE: 1) en Geschiedenis (CE: 2). De verschillen tussen de cijfers CE en SE zijn groot bij de vakken Aardrijkskunde (-1.1), Biologie (+0.9) en Scheikunde (+0.8).

sg. de grundelDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.3 (SE) en 2.8 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk 0 en +0.1. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Biologie (CE: 1), Duits (SE: 2 en CE: 2), Economie (CE: 2) en Maatschappijleer (CE: 2). De verschillen tussen de cijfers CE en SE zijn groot bij de vakken Aardrijkskunde (-0.6), Frans (-1.3), Maatschappijleer (-0.9) en Wiskunde B (+0.7).

sg. tWicKelDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.0 (SE) en 2.8 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.3 en -0.5. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Biologie (SE: 2 en CE: 2), Engels (CE: 2), Frans (SE: 2 en CE: 2), Scheikunde (CE: 2) en Wiskunde B (SE: 1). De verschillen tussen de cijfers CE en SE zijn groot bij de vakken Duits (-0.7), Engels (-0.6), en Scheikunde (-0.6).

tWents carmel collegeDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.2 (SE) en 3.7 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.1 en +0.1. Het resultaat is constant en is gemiddeld tot net boven gemiddeld. De percentielscores voor de vakken liggen zowel voor SE als CE tussen 3 en 5. De verschillen tussen de cijfers CE en SE zijn groot bij de vakken Economie (+0.8) en Maatschappijleer (-0.7).

Page 75: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

75

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

De examenresultaten van het vwo

In de overzichten zijn 14 brede scholen opgenomen. Op basis van de totaal resultaten per school (gebaseerd op een gewogen gemiddelde) moeten we constateren, dat zes scholen, te weten Bonhoeffer College, Carmelcollege Gouda, Etty Hillesum Lyceum, Maartenscollege, Pius X College en Sg. Augustinianum zowel voor het SE als het CE percentielscores hebben gerealiseerd tussen 3.0 en 3.5. Met andere woorden een gemiddeld tot net bovengemiddeld resultaat. Dit is een beter resultaat dan in het vorig schooljaar toen slechts vier scholen voor én SE én CE percentielscores hebben gerealiseerd tussen 3.0 en 3.6. Vier scholen, Carmel College Salland, Sg. De Grundel, Sg. Twickel en Twents Carmel College hebben percentielscores van respectievelijk 3.1, 3.0, 3.4 en 3.4, behaald op het CE, maar behalen op het SE percentielscores van respectievelijk 2.9, 2.7, 2.7 en 2.9. De overige vier scholen Carmelcollege Emmen, Het Hooghuis, Sg. St.-Canisius en KSG Marianum hebben een resultaat onder het landelijke gemiddelde. Het resul-taat van Carmelcollege Emmen (SE: 2.5 en CE: 2.4) is teleurstellend, zeker ten opzicht van het vorige schooljaar (SE: 3.6 en CE: 3.5). Het verschil tussen de cijfers CE en SE varieert van -0.2 tot -0.5.

Bonhoeffer collegeDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.3 (SE) en 3.5 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.2 en +0.5. Het resultaat is constant en is gemiddeld tot net boven gemiddeld. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Latijn (SE: 1 en CE: 1) en Management en Organisatie (SE: 1). De verschillen tussen de cijfers CE en SE zijn groot bij de vakken Engels (-0.7), Grieks (+0.9), Latijn (-1.8), Maatschappijleer (-1.0) en Wiskunde B (+0.6).

carmel college sallandDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.9 (SE) en 3.1 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een duidelijke verbetering van respectievelijk +0.4 en+ 0.4. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Aardrijkskunde (SE: 2), Economie (SE: 1), Geschiedenis (CE: 2) en Nederlands (CE: 2). De verschillen tussen de cijfers CE en SE zijn groot bij de vakken Aardrijkskunde (-1.0), Engels (-0.6), Geschiedenis (-1.0), Grieks (-1.4), Latijn (-0.6) en Nederlands (-1.0).

carmelcollege emmenDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.5 (SE) en 2.4 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -1.1 en -1.1. Een zeer grote daling van de resultaten, die teleurstellend zijn in het licht van de uitstekende resultaten vorig jaar. Bij slechts drie vakken (Duits, Economie en Management en Organisatie) zijn de percentielscores bij SE en CE 3, 4 of 5. Een aantal vakken heeft een percentielscore 3 voor SE of CE, te weten Aardrijkskunde (SE: 1 en CE: 3), Biologie (SE: 3 en CE: 2), Engels (SE: 3 en CE: 2), Geschiedenis (SE: 3 en CE: 2) en Wiskunde A (SE: 2 en CE: 3). Alle andere vijf vakken scoren 1 of 2 bij SE en CE. De verschillen tussen de cijfers CE en SE zijn groot bij de vakken Duits (-0.9), Engels (-0.9), Frans (-0.7), Geschiedenis (-0.9) en Nederlands (-1.2).

carmelcollege goudaDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.0 (SE) en 3.1 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.4 en +1.3. Een belangrijke verbetering ten opzichte van het vorige schooljaar. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Aardrijkskunde (SE: 1), Biologie (SE: 2 en CE: 1), Management en Organisatie (CE: 2) en Wiskunde B (SE: 2 en CE: 2). De verschillen tussen de cijfers CE en SE zijn groot bij de vakken Biologie (-0.8), Engels (-0.6), Geschiedenis (-0.6), Grieks (-0.8), Latijn (-1.2) en Management en Organisatie (-0.8).

etty hillesum lyceumDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.4 (SE) en 3.3 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.1 en +0.1. Dit is een constant resultaat en is gemiddeld tot net bovengemiddeld. Alle percentielscores zijn 3 of hoger. De verschillen tussen de cijfers CE en SE zijn groot bij de vakken Engels (-0.6), Latijn (+0.8), Maatschappijleer (-1.3) en Nederlands (-0.8).

Page 76: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

76

het hooghuisDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.5 (SE) en 2.9 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.3 en -0.3. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Biologie (SE: 2 en CE: 2), Duits (SE: 2), Economie (SE: 1 en CE: 2), Geschiedenis (CE: 2), Management en Organisatie (SE: 2), Natuurkunde (SE: 1 en CE: 2), Nederlands (SE: 2), Scheikunde (CE: 2) en Wiskunde B (CE: 2). De verschillen tussen de cijfers CE en SE zijn groot bij de vakken Engels (-0.6), Geschiedenis (-0.9), Grieks (+1.3) en Wiskunde B (-0.6).

maartenscollegeDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.5 (SE) en 3.4 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk +0.7 en 0. Het resultaat is gemiddeld tot net bovengemiddeld. De percentielscores zijn 3 of hoger, met uitzondering van de vakken Aardrijkskunde (SE: 2), Economie (SE: 2) en Natuurkunde (CE: 2). De verschillen tussen de cijfers CE en SE zijn groot bij de vakken Duits (-0.7), Engels (-0.6), Grieks (+0.6), Management en Organisatie (-0.8), Natuurkunde (-0.6) en Nederlands (-0.9).

pius x collegeDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.2 (SE) en 3.5 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een verbetering van respectievelijk +0.6 en +0.2. Het resultaat is gemiddeld tot net bovengemiddeld. De percentielscores zijn 3 of hoger, met uitzondering van de vakken Aardrijkskunde (CE: 2), Nederlands (SE: 1) en Wiskunde A (SE: 2). De verschillen tussen de cijfers CE en SE zijn groot bij de vakken Aardrijkskunde (-1.2), Duits (-0.6), Engels (-0.6), Frans (-0.6) en Management en Organisatie (-0.9).

sg. st.­canisiusDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.2 (SE) en 2.2 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.1 en -0.5. Het is een teleurstellend resultaat. Bij 7 van de 13 vakken is voor SE de percentielscore 1 of 2 en bij 6 van de 13 vakken geldt voor CE hetzelfde. De percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door Aardrijkskunde (SE: 2), Economie (SE: 2 en CE: 2), Engels (SE: 2 en CE: 1), Geschiedenis (CE: 1), Nederlands (SE: 1 en CE: 2), Scheikunde (SE: 1 en CE: 2), Wiskunde A (SE: 1) en Wiskunde B (SE: 2 en CE: 2). Bij de volgende vakken zijn de verschillen tussen de cijfers CE en SE groot: Engels (-1.2), Geschiedenis (-1.1), Management en Organisatie (-0.8), en Wiskunde A (+0.6).

Ksg marianumDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.5 (SE) en 2.3 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.6 en -0.3. Een belangrijke daling van de resultaten, die teleurstellend zijn. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Economie (CE: 1), Engels (SE: 1 en CE: 2), Frans (SE: 2 en CE: 1), Geschiedenis (SE: 2 en CE: 2), Latijn (SE: 2), Management en Organisatie (SE: 1 en CE: 1) en Nederlands (CE: 2). Bij de volgende vakken zijn de verschillen tussen de cijfers CE en SE groot: Duits (-0.6), Economie (-0.8), Frans (-0.6), Geschiedenis (-0.6), Latijn (+1.1), Management en Organisatie (-0.9), en Nederlands (-1.1).

sg. augustinianumDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 3.1 (SE) en 3.5 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.3 en +0.2. De resultaten zijn gemiddeld tot net boven gemiddeld. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Economie (SE: 1 en CE: 1), Geschiedenis (SE: 2 en CE: 2) en Wiskunde A (CE: 2). Bij de volgende vakken zijn de verschillen tussen de cijfers CE en SE groot: Aardrijkskunde (-1.0), Duits (-0.9), Geschiedenis (-0.8), Latijn (+1.2), Management en Organisatie (-0.8), Nederlands (-0.9) en Wiskunde A (-0.6).

Page 77: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

77

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

sg. de grundelDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.7 (SE) en 3.0 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk -0.1 en +0.8. Een belangrijke stijging van het CE- resultaat. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Aardrijkskunde (CE: 2), Biologie (SE: 2 en CE: 2), Engels (SE: 2), Geschiedenis (CE: 2), Grieks (SE: 1 en CE: 1), Latijn (SE: 1 en CE: 1), Maatschappijleer (SE: 2 en CE: 2) en Scheikunde (CE: 2). Bij de volgende vakken zijn de verschillen tussen de cijfers CE en SE groot: Aardrijkskunde (-1.1), Duits (-0.7), Geschiedenis (-1.2), Grieks (-0.8), Latijn (-1.1), Maatschappijleer (-0.8), Management en Organisatie (-0.7), en Wiskunde B (+0.7).

sg. tWicKelDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.7 (SE) en 3.4 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit ongewijzigd. Een constant resultaat ten opzichte van het vorig schooljaar. Deze percentielscores zijn vooral negatief beïnvloed door de lagere scores bij de vakken Biologie (SE: 2 en CE: 2), Engels (SE: 2), Geschiedenis (SE: 2), Management en Organisatie (SE: 1) en Natuurkunde (SE: 2 en CE: 2). Bij het vak Duits is het verschil tussen de cijfers CE en SE -0.6.

tWents carmel collegeDe gewogen gemiddelde percentielscores over het schooljaar 2009-2010 bedragen 2.9 (SE) en 3.4 (CE). Ten opzichte van het schooljaar 2008-2009 is dit een wijziging van respectievelijk 0 en +0.8. Een belangrijke stijging van het CE-resultaat, dat stijgt tot net boven gemiddeld. De percentielscores voor alle vakken zijn voor SE en CE 3 of 4 met uitzondering van de vakken Aardrijkskunde (SE: 2) en Nederlands (SE: 2). Bij de vakken Duits en Frans is het verschil tussen de cijfers CE en SE voor beide -0.6.

Page 78: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

78

De examenresultaten van het vmbo per vak nader beschouwd

nederlands

Ruim 77% van de instellingen heeft een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat CE behaald, waarvan 30 procentpunt bovengemiddeld is. Bij SE daarentegen heeft 69% van de instellingen een lager dan gemiddeld resultaat behaald. Een opmerkelijk verschil. Slechts 4 instellingen hebben een percentielscore van 3 of hoger voor SE én CE.

Het meest teleurstellende resultaat heeft Sg. De Grundel: de percentielscore 1 voor zowel SE als CE. Pius X College, Bonhoeffer College en Carmelcollege Gouda hebben de percentielscore 1 voor SE. Voor CE hebben Bonhoeffer College en Carmelcollege Gouda de percentielscore 2.

moderne talen

Page 79: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

79

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Voor het vak Duits hebben de instellingen met 100% een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat voor CE behaald, waarvan 23 procentpunt bovengemiddeld resultaat is. Voor het SE is het percentage 86% voor een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat. Etty Hillesum Lyceum (CE: 3) heeft een percentielscore van 1 voor het SE en Carmelcollege Gouda (CE: 3) een 2 voor SE.

Bij Engels hebben de instellingen met 61% (SE) en 85% (CE) een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat behaald. Teleurstellend zijn de resultaten van Sg. St.-Canisius en Carmel College Salland, beide zowel

voor SE als CE 1. Bonhoeffer College en Sg. Twickel hebben een percentielscore 1 voor SE behaald, terwijl deze voor CE 3 is. 73% van de instellingen heeft voor Frans een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat behaald bij SE. Dit percentage is 63% voor het CE. Carmelcollege Emmen heeft een percentielscore 1 behaald voor CE (SE: 3). Het Hooghuis, Bonhoeffer College en Sg. Twickel hebben de percentielscore 2 behaald voor CE. Met uitzondering van Het Hooghuis die de percentielscore 5 heeft behaald voor SE, hebben Bonhoeffer College en Sg. Twickel de percentielscore 3 behaald voor SE.

Bij het vak Biologie heeft 53% van de instellingen voor SE en CE een percentielscore van 3 of hoger gescoord. De overige 47% heeft óf voor SE óf voor CE 2 of lager gescoord. Het beste resultaat is behaald door Sg. St.-Canisius zowel voor SE als CE de percentielscore 5. Pius X College, Maartenscollege, en Carmelcollege Gouda hebben de percentielscore 2 voor SE en CE. Ook Etty Hillesum Lyceum heeft de percentielscore 2 voor CE, maar voor SE 1.

Ruim 61% van de instellingen heeft een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat behaald voor Natuur- en Scheikunde voor SE en CE. Slechts zes van de

instellingen hebben een percentielscore van 3 of hoger voor SE en CE. Teleurstellende resultaten zijn er voor Carmelcollege Gouda (SE en CE: 1), Carmelcollege Emmen (SE: 2 en CE: 1), Bonhoeffer College (SE: 3 en CE: 1) en Pius X College (SE: 1 en CE: 2).

Bijna 85% van de instellingen heeft een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat voor Wiskunde gerealiseerd, waarvan ca. 38 procentpunt bovengemiddeld is bij CE. Bonhoeffer College en Maartenscollge hebben de percentielscore 1 behaald voor CE (SE: 3). Carmelcollege Emmen en Carmelcollege Gouda hebben voor SE de percentielscore 1 (CE: 3).

Biologie, natuur­ en scheiKunde, en WisKunde

Page 80: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

80

Voor Aardrijkskunde heeft 69% van de instellingen een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat behaald. Slechts zeven van de instellingen hebben de percentielscore 3 of hoger behaald voor SE en CE (Pius X College 4 voor SE).

Voor Economie heeft 77% van de instellingen een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat voor CE, waarvan 15 procentpunt een bovengemiddeld resultaat. Voor SE heeft 54% van de instellingen een

gemiddeld resultaat behaald. Het Hooghuis heeft het beste resultaat behaald met de percentielscores 3 (SE) en 5 (CE). Maartenscollege (SE: 1 en CE: 3), KSG Marianum (SE en CE: 2), Bonhoeffer College (SE: 1 en CE: 2) en Pius X College (SE: 2 en CE: 1) hebben teleurstellende resultaten behaald.

Het resultaat bij Maatschappijleer is gemiddeld tot bovengemiddeld. Sg. De Grundel heeft een percentielscore van 1 behaald voor SE (CE: 3).

aardrijKsKunde, economie, maatschappijleer

Page 81: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

81

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

De examenresultaten van de havo per vak nader beschouwd

nederlands

Ruim 35% van de instellingen heeft een lagere percentielscore SE behaald dan 3 en 64% heeft een gemiddeld resultaat behaald.Bij CE daarentegen heeft 71% van de instellingen een

gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat behaald, waarvan 36 procentpunt een bovengemiddeld resultaat. Vooral Pius X College heeft een teleurstellend resultaat behaald zowel voor SE (2) als CE (1).

Voor het vak Duits hebben de instellingen met 85% (SE) tot 92% (CE) een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat behaald. Sg. De Grundel heeft met een percentielscore van 2 voor SE en CE een teleurstellend resultaat behaald.

Bij Engels hebben de instellingen met 78% (SE) en 64% (CE) een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat

behaald. Teleurstellend zijn de resultaten van KSG Marianum (SE: 1 en CE: 1), Sg. St.-Canisius (SE: 3 en CE: 1) en Carmel College Salland zowel voor SE als CE 2. 57% van de instellingen heeft voor Frans een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat behaald bij SE. Dit percentage is 78% voor het CE. Sg. Twickel, Carmelcollege Emmen en Sg. St.-Canisius hebben teleurstellende resultaten behaald.

moderne talen

Page 82: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

82

Bij het vak Biologie heeft 50% van de instellingen voor SE en CE een percentielscore van 3 of hoger gescoord. De overige 50% heeft óf voor SE óf voor CE 2 of lager gescoord. De beste resultaten zijn behaald door Sg. Augustinianum, Carmel College Salland en Twents Carmel College.Ruim 72% van de instellingen heeft een gemiddeld tot

bovengemiddeld resultaat behaald voor Natuurkunde. Sg. St.-Canisius heeft een teleurstellend resultaat behaald, zowel voor SE als CE 2.Bijna 93% van de instellingen heeft een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat voor Scheikunde gerealiseerd, waarvan ca. 25 procentpunt boven-gemiddeld is.

Voor Wiskunde A hebben alle instellingen voor het SE een gemiddelde tot bovengemiddelde percentielscore, waarvan 35 procentpunt bovengemiddeld. Voor SE is dit ruim 92%, waarvan 28 procentpunt boven-gemiddeld. Carmelcollege Gouda heeft een percentiel-score van 1 behaald voor CE.93% van de instellingen heeft voor Wiskunde B een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat voor CE

behaald, waarvan 14 procentpunt bovengemiddeld. Voor SE bedraagt dit percentage 85%, waarvan 21 procentpunt bovengemiddeld. Het beste resultaat is behaald door Sg. De Grundel (SE:4 en CE:5). Pius X College heeft zowel voor SE als CE een percentielscore van 2 behaald.

Biologie, natuurKunde en scheiKunde

WisKunde

Page 83: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

83

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Voor Aardrijkskunde heeft 71% van de instellingen een percentielscore van 3 of 5 voor SE en CE. Voor CE heeft 71% van de instellingen een gemiddeld resultaat. Carmelcollege Emmen, Pius X College en Sg. Augustinianum hebben voor CE een percentielscore van 1 behaald. Carmelcollege Emmen en Pius X College hebben ook een percentielscore van 1 voor SE. Sg. Augustinianum heeft een percentielscore 4 voor SE.Voor Geschiedenis heeft 92% van de instellingen een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat voor SE,

waarvan 35 procentpunt een bovengemiddeld resultaat. Voor CE is dit percentage 78%, waarvan 7 procentpunt een bovengemiddeld resultaat. Carmel College Salland heeft een teleurstellend resultaat behaald voor SE en CE, beide 2. Slechts 8 instellingen hebben zowel voor SE als CE een percentielscore van 3 of hoger.Bij Maatschappijleer hebben slechts twee instellingen een percentielscore van 3 behaald voor zowel SE als CE. Bij de overige vier scholen is één van de percentielscores 2 of 1.

Bij Economie heeft 78% van de instellingen een gemiddelde tot bovengemiddelde percentielscore behaald voor CE. Voor SE bedraagt dit percentage 71%. Slechts acht instellingen hebben voor SE en CE een percentielscore van 3 of hoger behaald. Carmelcollege Gouda heeft als percentielscores 1 (SE) en 2 (CE) behaald. Sg. De Grundel en en KSG Marianum hebben een percentielscore 2 behaald voor CE (SE: 3). Carmel College Salland, Etty Hillesum Lyceum en Pius X College hebben voor SE een percentielscore van 1 (CE: 3).

Bij Management & Organisatie hebben 71% van de instellingen een gemiddelde tot bovengemiddelde percentielscore voor CE behaald, waarvan 35 procent-punt bovengemiddeld.Voor SE heeft 64% van de instellingen een gemiddeld resultaat behaald.Pius X College heeft de teleurstellende percentielscores 2 (SE) en 1 (CE) behaald. Maartenscollege, Het Hooghuis en Pius X College hebben een percentielscore 2 behaald voor CE (SE: 3).

aardrijKsKunde, geschiedenis, maatschappijleer

economie en management & organisatie

Page 84: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

84

Met uitzondering van de percentielscore 2 voor CE behaald door Pius X College hebben alle instellingen voor SE en CE de percentielscore 3 behaald. Dit is een gemiddeld resultaat.

culturele en Kunstzinnige vorming

Page 85: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

85

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

De examenresultaten van het vwo per vak nader beschouwd

nederlands

Ruim 28% van de instellingen heeft een lagere percentielscore CE behaald dan 3. Dit is een resultaat onder het gemiddelde. Voor het SE is dit percentage ruim 35%. Een bovengemiddeld CE-resultaat is behaald door ruim 42% van de instellingen. Voor

het SE is dit percentage 14%. Carmelcollege Emmen, Sg. St.-Canisius en Pius X College hebben de laagste percentielscores behaald. De hoogste percentielscores zijn behaald door Carmelcollege Gouda en Maartenscollege.

Voor het vak Grieks heeft slechts één instelling, Sg. De Grundel, een teleurstellend resultaat behaald, zowel voor SE als CE. Met uitzondering van deze instelling hebben de instellingen resultaten behaald van gemiddeld tot bovengemiddeld. Vijf instellingen, ruim 55%, hebben een CE-percentielscore behaald van 4 of 5. Dit is een bovengemiddeld resultaat. De hoogste percentielscores zijn behaald door KSG Marianum en Bonhoeffer College.Voor Latijn heeft 70% van de instellingen een gemiddelde tot bovengemiddelde percentielscore behaald voor het CE. De percentielscore voor het SE is 60%.

Bonhoeffer College, Sg. De Grundel en Twents Carmelcollege hebben teleurstellende resultaten behaald. Percentielscores 1 en 2 voor SE en CE. De hoogste percentielscores zijn behaald door Etty Hillesum Lyceum, Het Hooghuis, Maartenscollege en Augustinianum.

Sg. De Grundel heeft zowel voor Grieks als Latijn voor SE en CE een percentielscore van 1 behaald. Bonhoeffer College heeft voor Latijn ook de percentielscore 1 behaald voor SE en CE, maar heeft voor Grieks de percentielscores 4 (SE) en 5 (CE) behaald.

KlassieKe talen

Page 86: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

86

Voor het vak Duits is door de instellingen een gemiddeld resultaat behaald. Bonhoeffer College, Carmel College Salland en Twents Carmel College hebben met een percentielscore van 4 voor het CE een bovengemiddeld resultaat behaald. Het Hooghuis heeft een percentielscore van 2 gerealiseerd voor het SE.Ca. 75% van de instellingen heeft een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat voor Engels.Het Hooghuis, Maartenscollege en Sg. Augustinianum hebben percentielscores van 4 of 5 behaald bij het CE.

De resultaten van Sg. St.-Canisius en KSG Marianum met percentielscores 1 of 2 zijn teleurstellend.

Voor Frans hebben de leerlingen bij 85% van de instellingen en gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat behaald. Bonhoeffer College, Carmel College Salland en Het Hooghuis hebben voor het CE een percentielscore van 4 of 5 behaald. Carmelcollege Emmen en KSG Marianum hebben teleurstellende resultaten behaald.

Bij het vak Biologie hebben Carmelcollege Gouda, Het Hooghuis, Sg. De Grundel en Sg. Twickel lager dan 3 gescoord voor SE en CE. Met uitzondering van Carmelcollege Gouda die 1 heeft gescoord voor CE hebben zij alle 2 gescoord voor SE en CE. Carmelcollege Emmen heeft een 2 gescoord voor het CE. Ruim 70% van de instellingen heeft gemiddeld tot bovengemiddeld gescoord voor het SE. Voor het CE is dit percentage 64%. De beste resultaten zijn behaald door Pius X College en Sg. Augustinianum.Ruim 70% van de instellingen heeft een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat behaald voor Natuurkunde,

waarvan 14 procentpunt een bovengemiddeld resultaat.Carmelcollege Emmen, Het Hooghuis en Sg. Twickel hebben teleurstellende resultaten behaald. Carmelcollege Emmen heeft zowel voor SE als CE een percentielscore van 1 behaald.

Voor scheikunde hebben de instellingen met ruim 70% een gemiddeld resultaat behaald. Carmelcollege Emmen en Sg. St.-Canisius hebben teleurstellende resultaten behaald. De percentielscores voor SE en CE waren voor beide respectievelijk 1 en 2.

moderne talen

Biologie, natuurKunde en scheiKunde

Page 87: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

87

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Voor Wiskunde A heeft bijna 93% van de instellingen voor het CE een gemiddelde tot bovengemiddelde percentielscore, waarvan 50 procentpunt boven-gemiddeld. Voor SE is dit ruim 78%, waarvan 14 procent -punt bovengemiddeld. Sg. Augustinianum heeft een percentielscore van 2 behaald voor het CE. Sg. St.-Canisius en Carmelcollege Emmen hebben een percentielscore van respectievelijk 1 en 2 behaald voor SE.

78% van de instellingen heeft voor Wiskunde B een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat voor SE behaald. Voor CE bedraagt dit percentage 71%. Carmelcollege Emmen, Carmelcollege Gouda en Sg. St.-Canisius hebben voor SE en CE een percentiel-score van 2 behaald. De beste resultaten zijn behaald door Bonhoeffer College, Pius X College en Sg. Augustinianum.

Voor Aardrijkskunde heeft 64% van de instellingen een percentielscore van 3 of 4. Voor CE heeft 78% van de instellingen een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat, waarvan 21 procentpunt bovengemiddeld. Carmel College Salland, Pius X College en Sg. De Grundel hebben voor CE een percentielscore van 2 behaald. Carmelcollege Emmen en Carmelcollege Gouda hebben een percentielscore van 1 voor SE. Een percentielscore 2 voor SE hebben Maartenscollege,

Sg. St.-Canisius en Twents Carmel College.Voor Geschiedenis heeft 50% van de instellingen een gemiddeld tot bovengemiddeld resultaat voor CE. Voor SE is dit percentage 78%. Sg. St.-Canisius, KSG Marianum en Sg. Augustinianum hebben teleurstellende resultaten behaald voor SE en CE.Sg. De Grundel heeft voor zowel SE als CE een percentielscore van 2 behaald voor Maatschappijleer.

WisKunde

aardrijKsKunde, geschiedenis, maatschappijleer

Page 88: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

88

Bij Economie heeft 71% van de instellingen een gemiddelde tot bovengemiddelde percentielscore behaald voor CE. Voor SE bedraagt dit percentage 64%. De instellingen Carmel College Salland, Het Hooghuis, Sg. St.-Canisius, KSG Marianum en Sg. Augustinianum hebben teleurstellende resultaten behaald voor SE en CE.

Bij Management & Organisatie heeft 85% van de instellingen een gemiddelde tot bovengemiddelde percentielscore voor CE behaald, waarvan 21 procent-punt bovengemiddeld.KSG Marianum heeft zowel voor SE als CE een percentiel score van 1 behaald.

economie en management & organisatie

Doorstroomcijfers

De doorstroomcijfers waren als volgt:

De gegevens inzake instroom, doorstroom en uitstroom van leerlingen kunnen als volgt worden weergegeven:

Page 89: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

89

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Er is een gering verschil met de ILT-gegevens per 1 oktober 2009 als gevolg van, door de instelling aangebrachte, noodzakelijke correcties ten behoeve van de bekostiging.

Voor de toelichting op dit overzicht wordt verwezen naar hetgeen is vermeld in bijlage 11 van dit jaar-verslag.

Het aantal bevorderde leerlingen per leerjaar is voor leerjaar 2, vmbo 3 en havo 3 toegenomen ten opzichte van het vorig schooljaar. Voor vwo 4 en vwo 5 nam het aantal bevorderde leerlingen af. Het meest opvallend is de wederom lagere doorstroom van vwo 5. Hier is sprake van een verschil van 2.7 procentpunt ten opzichte van 2008-2009 (vorige jaar 4.7 procentpunt lager ten opzichte van 2007-2008). ◗

Page 90: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

90

Page 91: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

91

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Opbrengstenkaart

De door de Inspectie gehanteerde kwalificatie, die hierboven is weergegeven, kent (in afnemende volgorde) de categorieën ‘voldoende’, ‘onvoldoende’, ‘zwak’ en ‘zeer zwak’.

Page 92: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

92

Uit voorgaand overzicht blijkt dat de Inspectie aan 3 locaties het oordeel zwak heeft gegeven.Carmelcollege Emmen heeft voor het vwo dit oordeel gekregen. De instelling heeft een gedegen plan van aanpak opgesteld om dit resultaat te verbeteren en werkt hard aan de uitvoering van het plan. De verwachting is, dat een volgend oordeel weer voldoende zal zijn.

Van KSG Marianum heeft de locatie Lichtenvoorde het oordeel zwak gekregen voor vmbo gt. Ook hier is een plan van aanpak opgesteld. Uit de analyse van de cijfers blijkt een stijging van de resultaten. Het is wel noodzakelijk deze trend vast te houden. De locatie Groenlo heeft voor de afdeling vwo het oordeel zwak gekregen. Dit tegenvallende oordeel zal via een plan van aanpak weer tot voldoende moeten worden gebracht.

De Scholingsboulevard Enschede, waarin het Bonhoeffer College participeert, heeft zowel voor vmbo-bb als vmbo-kb het oordeel onvoldoende gekregen. Het Inspectierapport was genuanceerd en gaf duidelijk aan dat op tal van terreinen vooruitgang was geboekt, maar dat er tevens een fors aantal aandachtspunten ligt, met name rond kwaliteitszorg. In de hectiek van de afgelopen periode is het voor het bestuur SBE en management een bewuste keuze geweest eerst zorg te dragen voor een goed verloop van de dagelijkse gang van zaken (veiligheid, roosters, zorg, lesuitval etc.).

Voor de locatie De Boerhaave van het Etty Hillesum Lyceum en de locatie Ravenstein van het Hooghuis, die beide vorig jaar een oordeel zwak scoorden zijn de inspanningen voor verbetering succesvol geweest. Deze locaties scoren weer voldoende. ◗

Page 93: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

93

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Aantal leerlingen

Op 6 scholen nam het aantal leerlingen af, te weten:• Carmelcollege Salland, een daling van 106 leerlingen

(3,6% lager dan in 2009);• Carmelcollege Emmen, een daling van 49 leerlingen

(4,5% lager dan in 2009);• Carmelcollege Gouda, een daling van 73 leerlingen

(4,9% lager dan in 2009);• Maartenscollege, een daling van 16 leerlingen

(1,1% lager dan in 2009);• KSG Marianum, een daling van 14 leerlingen

(0,7% lager dan in 2009);• Sg. Twickel, een daling van 66 leerlingen,

(2,9% lager dan in 2009).

Op 8 scholen nam het aantal leerlingen toe, te weten:• Bonhoeffer College, een stijging van 86 leerlingen

(2,2% hoger dan in 2009);• Pius X College, een stijging van 75 leerlingen

(5,3% hoger dan in 2009);• Sg. Augustinianum, een stijging van 33 leerlingen

(3,6% hoger dan in 2009);• Sg. De Grundel, een stijging van 53 leerlingen

(2,8% hoger dan in 2009);• Sg. St.-Canisius, een stijging van 21 leerlingen

(1,1% hoger dan in 2009);• Twents carmel College, een stijging van 63 leerlingen

(1,3% hoger dan in 2009);• Etty Hillesum Lyceum, een stijging van 35 leerlingen

(0,7% hoger dan in 2009);• Het Hooghuis, een stijging van 40 leerlingen

(0,9% hoger dan in 2009). ◗

Het aantal leerlingen nam ten opzichte van het vorig jaar toe met 82 tot 35.451, een toename van 0,23%.

Bonhoeffer C

ollege

Carmel C

ollege Salla

nd

Carmelco

llege Emmen

Carmelco

llege G

ouda

Maartensco

llege

Pius X Colle

ge

Sg. St.-

Canisius

KSG Maria

num

Sg. Augusti

nianum

Sg. De G

rundel

Sg. Twick

el

Twents Carm

el Colle

ge

Etty H

illesu

m Lyce

um

Het Hooghuis

Page 94: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

94

De belangrijkste verschillen ten opzichte van 2009 betreffen:

minder leerlingen

vmbo-lwoo - 15vmbo overig - 240praktijkonderwijs - 32vavo - 18 - 305

meer leerlingen

basisvorming lwoo 117basisvorming overig 67havo 134gymnasium 16atheneum 32internationale school 11 377 72

basisvo

rming ove

rig

basisvo

rming lw

oo

vmbo ove

rig

vmbo-lw

oohavo

gymnasium

atheneum

lyceum

internationale sc

hool

praktijko

nderwijs

vavo

Page 95: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

95

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Leerlingenzorg

Het CvB heeft ten behoeve van het stichtingsbeleid in het najaar van 2009 op het Etty Hillesum Lyceum een onderzoek laten uitvoeren naar de effecten en opbrengsten van leerwegondersteuning. De resultaten van dit onderzoek bieden vele aanknoping- en aandachtspunten. Er zal veel gedaan moeten worden aan de verdere professionalisering van de docenten. Zeker nu duidelijk wordt dat de middelen voor het speciaal onderwijs beperkt zullen gaan worden, zullen zij beter toegerust moeten zijn op leerlingen die nu aangewezen zijn op speciaal onderwijs. Daarnaast is een belangrijk aandachtspunt de positiebepaling van teamleider en zorgcoördinator. De uitkomsten van dit onderzoek zijn breed besproken in de Stichting en hebben geleid tot acties op dit terrein, zoals meer en beter overleg over individuele leerlingen tussen teamleider en docenten enerzijds en orthopedagogen anderzijds gedurende het schooljaar.

De leerlingenzorg bij de instellingen is op een goed niveau. Diverse instellingen hebben met andere scholen plannen opgesteld om tot een samenhangend beleid te komen. Hier en daar zijn met samenwerkingsverbanden reboundvoorzieningen ontstaan.De ontwikkeling van de leerlingenzorg zal, ook nu de toekomst van Passend Onderwijs onzeker is geworden, een belangrijk speerpunt zijn de komende jaren.

Het percentage zorgleerlingen op onze instellingen verschilt sterk. Deze verschillen zijn echter moeilijk te verklaren. Voor het vmbo kan de stijging wellicht deels verklaard worden door een verschuiving in leerlingenstromen (van vmbo naar havo) en deels door het beleid van de overheid (invoering lwoo en pro en indicatiecriteria). Een onderzoek van het CPB laat zien dat voorzichtig geconcludeerd kan worden dat het beleid ervoor heeft gezorgd dat scholen en ouders strategisch gedrag vertonen. Onze instellingen die alle leerlingen testen hebben een duidelijk hoger percentage lwoo-geïndiceerde leerlingen dan de andere instellingen. Dit geldt zeker voor Etty Hillesum Lyceum en Het Hooghuis, al in iets mindere mate voor Sg. Twickel en Sg. De Grundel en het minst voor Bonhoeffer College.

De zorggelden worden vooral ingezet om klassen met veel lwoo-geïndiceerde leerlingen te verkleinen. Scholen geven aan dat ze door die kleinere klassen meer aandacht kunnen geven aan leerlingen, maar ook dat leerlingen daardoor minder prikkels ervaren en zich veiliger voelen. Mentoren hebben in deze klassen een belangrijke begeleidingsrol. Daarnaast hebben scholen specifieke zorgfunctionarissen in dienst. Naast zorgcoördinatoren, zijn dit orthopedagogen, schoolmaatschappelijk werkers en soms psychologen.

De scholen met meer zorgleerlingen hebben relatief gezien ook meer zorgfunctionarissen in dienst. De verhouding van lwoo-geïndiceerde leerlingen en reguliere leerlingen in een klas verschilt ook per school. De gemiddelde groepsgrootte is op Sg. Twickel en Etty Hillesum Lyceum het grootst (19-20 leerlingen)

Alle instellingen hebben lgf-leerlingen op school (leerling gebonden financiering: in de volksmond ‘leerlingen met een rugzakje’ genoemd). De percentages variëren sterk. Het Maartenscollege heeft 0.6% lgf-leerlingen en Sg. De Grundel 2.5%. Lgf-leerlingen zitten niet alleen in het vmbo, maar ook in het havo/vwo. In het algemeen kan wel worden gesteld dat de meeste leerlingen met een rugzakje in het vmbo zitten. Uit de beschikbare gegevens zijn geen complete conclusies te trekken. Opvallend is het percentage lgf-leerlingen op Sg. Augustinianum (2.17%). Deze havo/vwo-school heeft een zorgaanbod specifiek voor leerlingen met een aan autisme verwante stoornis (ASS). 74% van de lgf-leerlingen heeft een cluster 4 indicatie. Cluster 4 heeft in de loop der jaren het sterkst stijgende leerlingenaantal. De overheid heeft aangekondigd om per 1 augustus 2012 het budget voor de rugzakfinanciering terug te brengen naar het niveau van 2005. In 2018 moet dit gerealiseerd zijn. Voor de scholen van de Stichting Carmelcollege betekent dit een korting van € 1.165.670 op de rugzakfinanciering.Op onze instellingen is een grote diversiteit aan leerlingenzorg aanwezig. Vijf scholen hebben zowel lwoo als Praktijkonderwijs. Daarnaast bestaan er diverse zorgtrajecten op allerlei gebied. De beschikbare zorgtrajecten op Carmelscholen zijn niet exclusief voor zorgleerlingen. Ook reguliere leerlingen kunnen, indien nodig, gebruik maken van de aanwezige expertise.Ontwikkelingen in het onderwijs gaan op dit moment snel, vooral daar waar het om zorgleerlingen gaat. De minister heeft al grote bezuinigingen op leerlingenzorg aangekondigd. Deze bezuinigingen worden per 1 augustus 2012 geëffectueerd. Vooral het speciaal onderwijs wordt hierdoor hard getroffen. Een toename van 65% in het speciaal onderwijs vanaf 2005 tot 2010 heeft de minister genoodzaakt om harde maatregelen te treffen. Het aantal kindplaatsen in het speciaal onderwijs wordt teruggebracht op het niveau van 2005. De ambulante begeleiding voor de lgf-leerlingen wordt op dit moment al gekort. De gelden voor deze ambulante begeleiding gaan per 1 augustus 2012 naar de samenwerkingsverbanden VO. Het is nog niet duidelijk welke effecten de maatregelen precies op onze instellingen zullen hebben. Leerlingen kunnen in ieder geval niet makkelijk meer worden doorverwezen naar het speciaal onderwijs. Scholen zijn dan ook genoodzaakt deze leerlingen zo goed mogelijk op de school zelf te begeleiden. Hiervoor is expertise uit het speciaal onderwijs nodig, maar ook bijscholing van docenten.

Page 96: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

96

De Projectgroep Passend Onderwijs gaat dit schooljaar in een kleine commissie de effecten van Passend Onderwijs onderzoeken in samenwerking met verschillende deskundigen op het bestuursbureau van de Stichting Carmelcollege. Daarnaast heeft de projectgroep een aanvraag ingediend voor een onderzoek naar de kwaliteit van de leerlingendossiers. Dit onderzoek is gericht op verbetering van de kwaliteit van de leerlingenzorg, zodat ook meer zicht bestaat op de effecten van de interventies. Op deze wijze probeert de projectgroep ertoe bij te dragen dat de besteding van de zorggelden ook op een effectieve en doelmatige wijze plaatsvindt. In de loop van dit jaar zal over het jaar 2010 een jaarverslag Leerlingenzorg Stichting Carmelcollege worden gepubliceerd via onze website.

Het uitdagen van begaafde leerlingen en leerlingen die meer willen en/of kunnen is onderkend, maar de onderwerpen excelleren, aandacht voor talent en talentoptimalisatie staan in het algemeen nog in de kinderschoenen. Er zal meer aandacht moeten worden besteed aan de talentontwikkeling van leerlingen. In Koers 2014 wordt ook aan talentoptimalisatie aandacht besteed. Het CvB verwacht dat instellingen met plannen zullen komen ter realisatie van dit aandachtspunt in Koers 2014. ◗

Percentage zorgleerlingen (per 1 oktober)

Ten aanzien van het aantal zorgleerlingen kan het volgende overzicht worden gegeven:

Zorgleerlingen (lwoo + pro)1-10-2006 5.763 16%1-10-2007 6.113 17%1-10-2008 6.174 17%1-10-2009 6.152 17%1-10-2010 6.222 18%

Page 97: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

97

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Werkgever- en werknemer-schap binnen Carmel

De concrete beleidsvoornemens, zoals opgenomen in koers 2013, waren:“Om de goede naam die Carmel als werkgever heeft te behouden en te versterken, zal het College van Bestuur de volgende stappen zetten:• eenprojectinrichtendatgerichtisopdeinhoud

van het begrip professionaliteit en een andere invulling van de relatie werknemer werkgever. De uitkomst dient een bijdrage te leveren aan de Carmel corporate identity en aan de aantrekkelijkheid van Carmel als werkgever. Daarnaast moet dit project een bijdrage kunnen leveren aan de discussies met betrekking tot een professioneel statuut;

• eenprojectinrichtenomdemogelijkhedenvanbeloningsdifferentiatie nader te onderzoeken, criteria te ontwikkelen en te bekijken op welke wijze voldoende middelen hiervoor kunnen worden vrijgemaakt;

• bevorderendatinstellingenoponderwijskundigegronden een aantrekkelijk functiebouwwerk over de volle breedte realiseren;

• bevorderendathettrajectnaareenbreedtoegankelijke LC-functie een vervolg krijgt op LD-niveau.

Tenslotte vraagt het College van Bestuur de instellingen verder te gaan met het opzetten of uitbouwen van een interne opleidingsstructuur ten behoeve van nieuwe en zittende docenten.”

Goed werknemerschap verdient goed werkgeverschap

Met dit project is de Stichting een zoektocht gestart naar volwassen arbeidsverhoudingen. De aantrek-kings kracht van een baan in het onderwijs kan hiermee worden vergroot. Volwassen arbeidsverhoudingen vind je in de visie van de Stichting alleen met elkaar, door samen na te denken hoe het anders en beter kan. Voor alle medewerkers én in nauwe samenwerking met elkaar.

De naam van het project “Goed werknemerschap verdient goed werkgeverschap” (GWGW) drukt expliciet een ruilverhouding uit: de Stichting Carmelcollege geeft veel, maar verwacht hiervoor ook veel terug. Op dit moment vraagt ze vooral om de ontwikkeling van een professionele visie op de vraag hoe we het onderwijs kwalitatief goed kunnen houden, gelet op de veranderende omstandigheden op de arbeidsmarkt. Deze visie vormt de basis om het werken in het onder wijs voor huidige en toekomstige werknemers aantrekkelijk te houden. Het begint met het zoeken naar condities waarin goede werknemers behouden kunnen worden en waarmee zij ambassadeurs kunnen worden voor het werven van nieuwe collega’s. Het eindigt met verbeterde opbrengsten van het onderwijs.

In 2010 is een fase van uitwerking op deelonderwerpen ingegaan. Kenmerkend daarbij is een methodiek volgens welke in dialoogsessies met groepen docenten worden georganiseerd (ervaren docenten, jonge docenten, onderwijsondersteuners). De ervaringen zijn onverdeeld positief. Het project kent een voortdurende terugkoppeling met noties uit de wetenschap. In 2011 wordt verder over de voortgang van het project veelvuldig gecommuniceerd.

Wat gebeurt er al om het docentschap aantrekkelijk te maken?De Stichting heeft voortvarend een nieuw loopbaan-beleid vastgesteld dat docenten veel kansen biedt om versneld binnen hun schaal tredeverhogingen te realiseren (verkorting van de carrièrelijnen).

Page 98: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

98

Ook is het mogelijk geworden om zowel door middel van een vakspecifieke verdieping als een pedagogische specialisatie (opleiding, onderzoek, werkervaring) een hogere schaal te bereiken. Voor docenten die zich willen ontwikkelen is het salarisperspectief fors verbeterd.

De Stichting heeft meegewerkt aan het onderzoek “Plezier in Werk”van het Titus Brandsma Instituut, onderdeel van de Radboud Universiteit Nijmegen. Het onderzoek is gericht op welke factoren een belangrijke invloed hebben op een positieve arbeidsbeleving van werknemers. De resultaten wijzen uit dat onderwijsmensen hun bijdrage aan de toekomst van de leerlingen –en via hen aan de maatschappij- als een belangrijk zingevend element beschouwen. Echte onderwijsmensen geven les omdat het hun aard is. Als de condities minder worden willen ze dit blijven doen, omdat zij hierin een weg zien om betekenis te geven aan hun eigen leven. Dit kan worden beschouwd als een opbrengst uit werk. Wat dit precies betekent voor beloning, waardering en goed werkgeverschap moet nog nader worden uitgediept. ◗

Management Development

Het CvB heeft in overleg met het CvS een besluit genomen met betrekking tot professionele ontwikkel-trajecten voor leidinggevenden. Dit voornemen sluit aan op het beleid dat de Stichting eerder met betrekking tot loopbaanperspectief en profes-sio na lisering van docenten heeft vastgesteld. Professionalisering van leidinggevenden is toen als een essentiële voorwaarde geformuleerd. Leidinggeven is een apart vak, waarvoor professionalisering en voortdurende ontwikkeling noodzakelijk zijn. Dit geldt voor alle lagen van leiding: bestuur, rectoren, centrale directies, locatie-/sectorleidin-gen, teamleiders en het geldt voor de instellingen en het bestuursbureau. Onze medewerkers verdienen professionele leidinggevenden die toegerust zijn voor hun verantwoordelijke functies.

Management Development richt zich op het bieden van kansen en het ontwikkelen van talent. De Stichting wil haar medewerkers stimuleren en uitnodigen, en daarbij vooral ook ruimte laten voor individueel initiatief en eigen verantwoordelijkheid. Ook kan Management Development mobiliteit van leidinggevenden bevorderen door hen toe te rusten voor een volgende carrièrestap. Het traject kent een planmatige opzet, met gedifferentieerde activiteiten. Er is een intern en extern scholings- en ontwikkelingsaanbod. Eigen Carmelexpertise zal worden ingezet om het leren van elkaar toegankelijk te maken en te stimuleren.

Met dit beleid willen wij voldoende ruimte blijven geven aan individueel initiatief, willen wij de eigen beleidsruimte in scholen borgen én willen wij als werkgever blijven voldoen aan beginselen van rechts zekerheid en –gelijkheid vanuit de verplichte bestuursaanstelling. Deze voorzieningen, die een aanvulling zijn op de eigen inzet door medewerkers, worden gedeeltelijk bekostigd uit collectieve fondsen. Het MD-traject is voor leidinggevenden geen vrij-blijvend traject. Het bestuursbureau zal de opdracht die uit ‘Management Development’ voortvloeit als onderdeel van zijn reguliere dienstverlening realiseren.

In 2010 hebben het bestuur, de rectoren, de centrale directies, de controller, het Managementteam en de twee teamleiders van het Bestuursbureau gezamenlijk deelgenomen aan het professionaleringstraject “Onderwijskundige Visie en Leiderschap”. TiasNimbas Business School in Tilburg verzorgde hiervoor zes betekenisvolle tweedaagse masterclasses. ◗

Page 99: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

99

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Loopbaanbeleid

De Stichting heeft de functiemix nadrukkelijk gekoppeld aan haar loopbaanbeleid. De uitvoering van het in april 2009 vastgestelde loopbaanbeleid en de daarop aansluitende functiemix wordt door de implementatiecommissie loopbaanbeleid op Stichtingsniveau bewaakt. Deze commissie is een samenwerkingsverband van afgevaardigden namens het Convent van Schoolleiders en de GMR, met ondersteuning van adviseurs van het Bestuursbureau.

Overzicht van de functiemix op BRINniveau en het collectief zijn in 2010 vrijwel maandelijks opgesteld en besproken in allerlei gremia binnen de Stichting. Op deze wijze heeft de Stichting gemonitord en waar nodig gestuurd op het behalen van de streefcijfers in LC- en LD-functies. Vanwege de CAO-verplichting om eind 2010 het percentage LD-functies op een iets hoger niveau te hebben dan per oktober 2008 hebben onze instellingen zich ingespannen om aan deze verplichting te voldoen. 2010 stond in het teken van een beleidsrijke groei in het aantal LD-ers. In het najaar van 2010 zijn daarom binnen alle instellingen voor LD-functies vacatures opengesteld.

De groei in LC is bij de meeste instellingen in het vorige kalenderjaar al gerealiseerd, vooral doordat aan eerstegraads bevoegde docenten een LC-functie is aangeboden. Voor de eerstegraads docent is de LC-functie vanaf dat moment de startfunctie. Voor tweedegraads docenten biedt het loopbaanbeleid de mogelijkheid om na een goede beoordeling en een opleiding drempelloos door te stromen in LC. Uit de stand per 31 december 2010 blijkt dat alle instellingen aan de Cao-verplichting voldoen. Ten opzichte van de streefcijfers van de functiemix per oktober 2011 blijkt dat alle Carmelscholen op één na ultimo 2010 ook deze doelstelling al hebben gehaald. ◗

Taakbeleid

“Schoolleiders hebben behoefte aan ruimte binnen de bestaande modellen van taakbeleid. Zijn daar scenario’s voor te bedenken? Kan casuïstiek daarbij behulpzaam zijn?” Met deze vragen is een werkgroep in opdracht van het CvB in 2010 bezig geweest met de doelstellingen om:

Om bovengenoemde doelen te bereiken is een tweetal bijeenkomsten over het onderwerp taakbeleid georganiseerd. Eén voor schoolleiders en één voor leden van de medezeggenschapsraden (MR). Daarnaast heeft de werkgroep gesprekken gevoerd met het CvB en het bestuur van de GMR. Op basis van hun onderzoek komt de werkgroep met de volgende conclusies:

1. Het vertrouwen tussen de schoolleiding en medewerkers speelt een belangrijke rol. De cultuur van de school, de omgang met elkaar en het waarderen van elkaars professionaliteit staan daarbij centraal. Daar kan een goede uitvoering van het personeelsbeleid een onderdeel van zijn. Maar ook de geschiedenis die medewerkers en schoolleiding meenemen uit eerdere werkervaringen, zijn hierop van invloed.

2. Communicatie over dit onderwerp is van belang voor de beleving ervan. Als medewerkers zich serieus genomen voelen, door o.a. mede-eigenaar te zijn van dit traject, zal de bespreking van het taakbeleid in het overleg met teams en individuele medewerkers flexibeler plaatsvinden. Tijdige en open communicatie tussen schoolleiding en medewerkers is hierbij een voorwaarde. De rol en toon van schoolleiding en vooral die van de teamleider zijn hier essentieel.

3. Ook de context waar binnen gewerkt wordt is van invloed. Hierbij moet worden gedacht aan de grootte van de organisatie/locatie en de indeling van medewerkers in de teams. Bij kleinere locaties, zoals het praktijkonderwijs, of bij organisaties met ‘zelfstandige’ teams kan de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het werk bij het team worden gelegd en is er minder discussie over de uitvoering van taken en de daaraan gekoppelde uren; men werkt hier al intensief samen. Het team wordt/is

eigenaar van het proces en de leden van het team zijn samen deelgenoot van de problemen die moeten worden opgelost.

1. de begripsbepaling taakbeleid te verhelderen;2. bewust te worden van de praktijkervaringen van

taakbeleid binnen de instellingen/scholen/teams;3. ondersteuning te bieden aan instellingen/

scholen/teams door bijvoorbeeld het opstellen van een FAQ-lijst en te dienen als intermediair om binnen de Stichting ervaringen met elkaar uit te wisselen.

Page 100: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

100

Niet zozeer het gekozen model voor taakbeleid is bepalend voor het succesvol uitvoeren van taakbeleid, maar het proces om te komen tot vaststelling van het taakbeleid binnen de school. Dit laatste is direct verbonden met de cultuur van de school.

Tenslotte heeft de werkgroep uit de middag met de schoolleiders de conclusie getrokken dat bij hen geen behoefte bestaat om het bestaande kader taakbeleid aan te passen; de meeste schoolleiders hebben hun draai (en hun oplossingen) wel gevonden. Voor de leden van de medezeggenschapsraad is het taakbeleid vooral van belang als vangnet voor het geval het proces van vaststelling van het taakbeleid niet goed loopt.

Het CvB is met de werkgroep van mening dat het vertrouwen tussen de leden van het team en de leidinggevende uiteindelijk bepaalt of taakbeleid wordt gezien als last of gemak. De cultuur binnen de school als ook de cultuur binnen het team zijn van grote invloed bij het maken van onderlinge afspraken. Het CvB neemt de aanbevelingen over. ◗

Werving nieuwe medewerkers

Het thema werving heeft in het verslagjaar onze bijzondere aandacht gehad. De ambitie van de Stichting als werkgever blijkt uit diverse beleidsdocumenten en projecten (Koers 2013, Loopbaanbeleid, Project ‘Goed werknemerschap verdient goed werkgeverschap’, Management Development). De woorden kwaliteit, excellentie en ontwikkelingen vormen in deze stukken een rode draad. De lat ligt hoog. Om deze beschreven ambities waar te maken hebben we voldoende en kwalitatief goed personeel nodig. Bij het werven en binden van personeel moet de kwaliteit voldoen aan de ambitie van de Stichting.

Wij hebben ons de afgelopen periode breed georiënteerd op het thema werving o.a. door contacten met en verdieping in andere organisaties, onderzoek van kengetallen en van ontwikkelingen binnen de Stichting, studie naar de veranderende arbeidsmarkt en moderne/volwassen arbeidsverhoudingen enzovoorts. Er verandert veel op de (onderwijs) arbeidsmarkt, bijvoorbeeld het media- en oriëntatiegedrag van werknemers. De Stichting wil ook op termijn op deze veranderende (onderwijs) arbeidsmarkt op een effectieve manier voldoende gekwalificeerd personeel behouden en aantrekken.We zien werving als een planmatig proces met daaruit voortvloeiende activiteiten gericht op de interne en externe arbeidsmarktdoelgroepen met als doel het werven van nieuwe medewerkers, het contact onderhouden met huidige, potentiële en oud medewerkers (en beïnvloeders) en het positief beïnvloeden van het werkgeversimago.

In het verslagjaar hebben we kritisch gekeken naar de manier van werven en de kwaliteit ervan. Niet alleen strategische en beleidsmatige keuzes kwamen aan de orde maar ook de praktische uitwerking. Onze belangrijkste conclusie was dat de huidige manier van werven niet meer werkte en dat het anders moet. De oplossingsrichtingen bevinden zich veelal op drie niveaus: strategie, vorm/procedure en implementatie/werkproces. Het gaat bij de andere manier van werven om de kwaliteit: de juiste persoon op de juiste plek, het verhogen van de snelheid van het wervingsproces, de aansluiting bij de ambitie van de Stichting en het meegaan met de tijd en gebruikmaken van de beschikbare mogelijkheden. Om de veelheid aan onderwerpen en raakvlakken die te maken hebben met de werving en arbeidsmarktcommunicatie te kanaliseren, hebben wij onze actiepunten ingedeeld in de volgende vier pijlers: het werkgeversimago, directe werving, relatiemanagement en fundament.

De werkgroep doet de volgende aanbevelingen:

1. Stel een FAQ-lijst op. Zorg dat de antwoorden vooral ingaan op de proceskant en zoveel mogelijk ruimte bieden aan de verschillende scholen.

2. Besteed regelmatig in het Carmel Magazine aandacht aan dit onderwerp.

3. Zorg voor transparantie door tijdig met de teams overleg te voeren over (mogelijk) uit te voeren taken en de evaluatie daarvan.

4. Zorg er voor dat het duidelijk is waar het geld van de SCC en de instelling aan wordt besteed.

5. Zorg dat binnen de instelling duidelijk is dat het taakbeleid een uitwerking is van onderwijskundige keuzes die zijn gemaakt en dat daarbij de beschikbare formatie en taakruimte de grenzen bepalen.

6. Zorg voor een goed loopbaanbeleid zodat de kwaliteiten van medewerkers optimaal in de organisatie ingezet kunnen worden.

7. Maak de verschillende medewerkers zoveel mogelijk mede-eigenaar van het taakbeleid op teamniveau en neem hen zolang mogelijk mee in het proces van besluitvorming.

8. De rol van de teamleider is van cruciaal belang. Besteed expliciet aandacht voor de ondersteuning die deze leidinggevende.

Page 101: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

101

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

In 2010 is de uitwerking van de pijler directe werving gerealiseerd. Hierbij zijn als uitgangspunten gehanteerd: het centraal zetten van de doelgroep (weet wie je zoekt en wat hem/haar interesseert/drijft zodat je in gesprek kunt over wat je elkaar te bieden hebt), het bieden van gedifferentieerde oplossingen die rekening houden met verschillende mensen/generaties/gedrag en voorkeuren, en een integrale aanpak. Tevens is een nieuw (werk)proces ontwikkeld voor de directe werving. In 2011 zal de pijler relatiemanagement worden uitgewerkt. ◗

Personele zaken

In 2010 is gewerkt aan het nieuwe functieboek onderwijs ondersteunend personeel. Dit functieboek is in 2011 vastgesteld. Hierdoor wordt de mogelijkheid gecreëerd om ook voor deze categorie medewerkers werk te gaan maken van loopbaanbeleid en professionaliseringstrajecten te ontwikkelen. ◗

Medewerkers in cijfers

Het aantal personeelsleden in fte is licht gedaald met 26 fte tot 3.451 fte per 31 december 2010. In aantallen medewerkers is sprake van een lichte stijging met 5 tot 4.217 medewerkers.Het percentage medewerkers in vaste dienst bedraagt 91%. Van het percentage medewerkers in tijdelijke dienst (9%) is 79% werkzaam binnen het OP en 21% binnen het OOP.

Het percentage 1e graads bevoegde docenten is afgenomen van 40% tot 39%. Het percentage 2e graads bevoegde docenten nam toe van 53% tot 54%. Het percentage onbevoegde docenten bleef op 8%.

In het verslagjaar is het aantal LB-docenten met 68 fte gedaald tot 1.289 (55% van het totaal) en het aantal LC-docenten met 47 fte is gedaald tot 632 (27% van het totaal). Het aantal LD-docenten is met 77 fte gestegen tot 416 (18% van het totaal. In percentages uitgedrukt was de verdeling als volgt:

2010 2009

LB-docenten 55.2% 57.1%LC-docenten 27.0% 28.6%LD-docenten 17.8% 14.3% 100.0% 100.0%

Het aantal fte docenten is in 2010 afgenomen met 1, terwijl het aantal onderwijsassistenten is toegenomen met 3 (beide gebaseerd op het gemiddelde van het kalenderjaar).

Het ziekteverzuimpercentage is afgenomen van 5.6% tot 5.2%. Gedurende de laatste twee jaren is sprake van een jaarlijkse daling met 0.4%. Met eliminatie van ziekteverzuim van langer dan 1 jaar nam het ziekteverzuimpercentage af van 4.9% tot 4.6%. Ook hier is sprake van een jaarlijkse daling.Het ziekteverzuimpercentage bij vrouwen (2010: 5.6%) is hoger dan bij mannen (2010: 4.9%). Het ziekteverzuimpercentage is het hoogst bij het OOP (2010: 5.9%) en het laagst bij de directie (2010: 3.6%).

2010 2009

LB-docenten 55.2% 57.1%LC-docenten 27.0% 28.6%LD-docenten 17.8% 14.3% 100.0% 100.0%

Page 102: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

102

De verhoudingen directie, OP en OOP zijn hetzelfde gebleven ten opzichte van 2009. De toename van het aantal fte vond plaats bij het OOP met 18 fte, de directie daalde met 7 fte en het OP daalde met 38 fte. Bij het OP is het aantal fte met een tijdelijk dienstverband afgenomen met 35, en is het aantal fte met een vast dienstverband afgenomen met 3 fte. Ook bij directie en OOP is de afname respectievelijk

toename het saldo van mutaties in tijdelijk en vast dienstverband, zij het dat de afname bij directie daar betrekking heeft op medewerkers met een vast dienstverband. Bij het OOP heeft de toename betrekking op medewerkers met vast dienstverband.Voor meer informatie verwijzen wij naar de verschi l-lende grafieken en tabellen die zijn opgenomen in bijlage 7. ◗

Page 103: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

103

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

De meerwaarde van Carmel

Netwerk Kwaliteitszorg

Het Carmelnetwerk beleidsmedewerkers kwaliteitszorg is gestart in 2004 en komt jaarlijks viermaal bij elkaar om best practices en ervaringen met elkaar te delen en uit te wisselen. Op die wijze is er systematisch aan dacht voor transfer van goede ideeën en werk-wijzen op het gebied van de implementatie van een systeem voor kwaliteitszorg. Scholen zonder kwaliteits-zorgmedewerker worden middels mail en (telefonisch) contact op de hoogte gehouden van de informatie die binnen het netwerk wordt uitgewisseld.

2010 is vooral besteed aan uitwisseling op het thema vensters voor verantwoording. Binnen de Stichting is een viertal instellingen (Etty Hillesum Lyceum, Carmel College Salland, Pius X College/Sg. St.-Canisius en Twents Carmel College) pilotschool geweest voor vensters. Ervaringen van de pilotscholen zijn uitgewisseld en gedeeld met de niet-pilotscholen. Verder zijn zowel fundamentele als heel praktische kwesties besproken: Hoe vullen we de gegevens in? Wie is de doelgroep; voor wie schrijf je de toelichtingen? Wie heeft er goede voorbeelden?In het kader van opbrengstgericht werken heeft het netwerk op verzoek van de werkgroep onderbouw een cohortanalyse gedaan van het Rendement onderbouw, waarbij het verschil tussen jongens en meisjes onderzocht werd. Door middel van een werkinstructie is getracht deze gegevens uit Vocus op uniforme wijze te bewerken. Ook de doorstroom van havoleerlingen is op deze wijze in een gezamenlijke werkbijeenkomst geanalyseerd. Dit soort analyses worden op instel-lingen steeds vaker gevraagd, waardoor dit soort werkbijeenkomsten ertoe leiden dat er veel van en met elkaar wordt geleerd. ◗

Risicomanagement

Risicomanagement moet bijdragen aan de doel-stellingen van onze Stichting en onze instellingen. Rekening houdend met de strategische doelen van de instellingen gaat het er om te allen tijde beheerst risico’s nemen. Daarom werkt de Stichting al enige jaren met vallen en opstaan aan risicomanagement met het doel te komen tot een adequaat en effectief risicomanagementproces.De aanpak tot nu toe is vooral geweest om vanuit de belangrijkste processen de risico’s en beheers-maatregelen in kaart te brengen (bottom-up). Vervolgens is ook vanuit de doelstellingen (top-down) gekeken naar de risico’s. Door de integrale verant-woordelijkheid hoog in de top van de instellingen neer te leggen en aandacht te vragen voor vroegtijdige signalering van risico’s zal deze benadering (top down) de komende jaren nog verder worden uitgevoerd.

Zowel instellingen als de Stichting hebben de risico’s die het behalen van onze doelstellingen bedreigen, geïdentificeerd. Steeds meer instellingen hebben hun beheersmaatregelen in kaart gebracht, de effectiviteit hiervan zal worden bepaald en eventuele aanvullende maatregelen zullen in kaart worden gebracht.

Diverse instellingen kijken slechts één- of tweemaal per jaar naar hun risico’s of naar aanleiding van een bepaald voorval. Het maakt daar dan nog geen deel uit van de normale bedrijfscyclus (planning & control). Risico’s kunnen zich echter altijd voor doen. Alleen kijken op bepaalde momenten, zoals de afsluiting van een verslagjaar, is gevaarlijk.

Het wekt ook en misschien ten onrechte het idee op dat het gaat om een verplichting tot het naleven van regels. In deze gevallen moet er nog een cultuurverandering plaatsvinden. Belangrijk is dat directies bij belangrijke beleids plannen expliciet naar de risico’s kijken, maar ook ontwikke-lingen in de (directe) omgeving kunnen daarvoor een aanleiding zijn. Of dit in alle gevallen al gebeurt, is de vraag. Belangrijker is dat we stappen blijven zetten op dit gebied.

Page 104: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

104

Belangrijk echter is ook het besef, dat een risicoloze maatschappij niet bestaat. Met een goede risico-analyse kunnen we proberen de kans op risico’s zo klein mogelijk te maken. Pretenderen dat een risico nooit voorkomt kunnen we niet. Onzekerheid en twijfel in een besluitvormingstraject verhogen overigens de kwaliteit van de besluitvorming, juist omdat over de onzekerheden en twijfels gediscussieerd wordt. Ook een reden om je bewust te zijn van risicomanagement.

Niet alle risico’s zullen per definitie leiden tot nieuwe beheersingsmaatregelen. Het is zeer denkbaar dat dit in sommige gevallen zou leiden tot te hoge extra uitgaven. In die gevallen kan het leiden tot het accep-teren van het vergroten van de bereidheid om risico’s te accepteren.We willen zo het risicoprofiel voor elke instelling definiëren, bepalen welke risico’s we willen accepteren, welke we willen reduceren en welke we willen vermijden. Bij het opstellen van het risicoprofiel zullen we rekening houden met de operationele en strategische doel-stellingen van de instelling. Kansen en risico’s zijn in dit geval de kanten van dezelfde medaille (bijvoorbeeld bij een dalend leerlingenaantal het tweetalig onderwijs Engels op starten). Ook de wisselwerking van risico’s die elkaar kunnen versterken, vraagt om een grondige analyse.

Sommige van de top-10 risico’s die door de instellingen zijn opgevoerd, hebben te maken met het feit dat kennelijk de interne beheersing van de processen nog verbeterd kan en moet worden. Dit leidt dan tot een vermindering van deze risico’s.

Gezamenlijk vertegenwoordigen de top-10 risico’s 54% (vorig jaar 60%) van het benodigd risicovermogen, dat voor de Stichting op grond van de inventarisaties geraamd is op € 20.0 miljoen.

Risicomanagement kan leiden tot het gevoel dat alle risico’s tot een juist bedrag zijn ingedekt en kan daar-mee leiden tot een besteding van het gehele vermogen dat boven dit bedrag uitkomt. De ontwikkelingen in de afgelopen jaren van de kredietcrisis hebben laten zien dat risicomanagement nog in de kinderschoenen staat. Alertheid blijft noodzakelijk. De volledigheid van de risico’s inschatten is onmogelijk, gewoon omdat zich gebeurtenissen kunnen voordoen waar geen mens zich nu een voorstelling van kan maken. Dit is inherent aan onze samenleving. Dit geldt ook voor de operationele risico’s die betrekking hebben op en voortkomen uit systemen, processen en mensen.

Vanwege bovenstaande overwegingen voegt het CvB aan de top-10 toe de grote onzekerheden als gevolg van de kredietcrisis. Weliswaar is in 2010 het economisch herstel ingezet, maar alom zijn de verwachtingen dat dit in de loop van 2011 wat afvlakt. Wereldwijd boet het herstel aan kracht in, waar Nederland met zijn open economie meteen de gevolgen van ondervindt. De komende jaren zal de overheid fors bezuinigen. Er zijn en blijven nog onzekerheden als de huizenprijzen, pensioenen, werkgelegenheid, koopkracht e.d die van invloed zullen zijn op het consumentenvertrouwen en daarmee de particuliere consumptie beïnvloeden.

Als we daar aan toevoegen de volstrekte onvoorspel-baarheid van de gevolgen van de onrust in het Midden-Oosten en Noord-Afrika op de economien en de financiele markten dan is het duidelijk dat een goede verhouding tussen vreemd en eigen vermogen belangrijk is en blijft. Deze ontwikkelingen kunnen bijvoorbeeld leiden tot verhoging van rentepercentages voor vreemd vermogen, dat wij in de komende jaren in verband met mogelijke doordecentralisatie van huisvestingsgelden en de investeringen gekoppeld aan Koers 2014 zullen aantrekken, maar ook leiden tot nog meer bezuinigingen. Ons strategisch beleid verwoord in Koers 2014 met daaraan gekoppeld een investeringsagenda van € 25 miljoen en tegelijkertijd een bezuinigende overheid, waardoor druk op de structurele exploitatie is ontstaan, brengt ons tot het verhogen van het risicovermogen tot € 30 miljoen. ◗

Top-10 risico’s die blijken uit de inventarisaties:

1. Wijziging in wet- en regelgeving (onvoorspelbare overheid).

2. Niet of in onvoldoende mate kunnen inspelen op de afnemende behoefte aan personeel.

3. Niet goed functionerende medewerkers en MT-leden.

4. Daling van leerlingenaantallen.5. Projectkosten hoger dan begroot.6. Aannemen van niet gebudgetteerd personeel.7. Verhoging ziekteverzuim.8. Onvoldoende beheersing van de kosten/budgetten.9. Achterstallig onderhoud.10. Doordecentralisatie van huisvestingsgelden

naar scholen.

Page 105: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

105

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Huisvesting

Overzicht van de lopende bouw- en renovatieprojecten:

carmel college salland • Nieuwbouw havo/vwo-gebouw Hofstedelaan 4 - Fase 1 initiatief; De gemeente staat positief

tegenover het realiseren van nieuwbouw. Met ondersteuning van Service Centrum Scholenbouw zijn opties om door te decentraliseren onderzocht. Er is een stedenbouwkundig onderzoek uitgevoerd en de meest geschikte locatie blijkt naast of deels op de bestaande locatie.

• Vmbo zwolsestraat - Renovatie gevels en verbeteren binnenklimaat. - Fase 3 realisatie; Project in uitvoering, geen

bijzonderheden.

sg. augustinianum• Vervangende nieuwbouw - Fase 2 ontwerp; Het ontwerpproces is in volle

gang. De voorbereidingen om de engineer/ build contractant te selecteren zijn getroffen. Er wordt gewerkt aan de exploitatie overeen komst met de gemeente Eindhoven voor de definitieve beschikking van de nieuw bouw. De benodigde onderzoeken voor de bestemmings planwijzigingen zijn opgedragen en de selectie criteria voor de ontwikkelaars van het woning bouw programma zijn nagenoeg afgerond.

carmelcollege gouda• Vervangende nieuwbouw Antoniuscollege

bodegraven - Fase 2 ontwerp; De bestemmingsplanprocedure en

het ontwerpproces zijn gestart. Een 7-tal partijen zijn geselecteerd voor het aanbieden van een integraal ontwerp en realisatie van de school.

het hooghuis• Vervangende nieuwbouw praktijkonderwijs

lokatie De Singel - Fase 1 initiatief; In afwachting van verdere

ontwikke lingen van de Talentencampus, waar de nieuwbouw van de Singel mogelijk in geprojecteerd wordt, is de voortgang voorlopig stil gelegd. Een concept Doelmatig heids onderzoek is met de gemeente besproken en de nood zaak voor vervangende nieuwbouw is (nogmaals) onderbouwd.

• Nieuwbouw vmbo-locatie Stadion - Fase 4 nazorg; De laatste aanvullende werk-

zaam heden zijn uitgevoerd. Er is indicatief een overschrijding van het bouwbudget van circa € 900.000. Er is een claim van circa 1,5 ton ingediend bij de architect in verband met aanwijsbare tekortkomingen in het ontwerp c.q. de uitvoering. De afhandeling hiervan gaat bijzonder moeizaam en dit levert ook vertraging op voor het opstellen van de eindafrekening. Na afronding dient in overleg met de gemeente Oss afspraken te worden gemaakt over de zgn. “package deal” van circa € 685.000 van de fietsenstalling, indexering van de bouwkosten vanaf 2006 en realisatie van de bibliotheek nabij TBL aan de Molenstraat.

• Verbouw lokatie zuid/West - Fase 3 realisatie; In het kader van de subsidie

praktijkgerichte leerweg worden op beide locaties interne verbouwactiviteiten uigevoerd. Dit wordt door de locatie zelf gerealiseerd.

pius x college• Locatie Rijssen: Permanente uitbreiding 6 lokalen - Fase 2 ontwerp; In 2009 is een tweetal lokalen

voorgefinancierd en gerealiseerd. In december 2010 is de goedkeuring ontvangen voor de uitbreiding met 4 lokalen en een interne verbouwing.

Ksg marianum• Locatie Groenlo: Vervangende nieuwbouw

gebouw 1959 - Fase 2 ontwerp; Het oude bouwdeel 1959 is

dringend aan vervanging toe. De aanvraag voor vervangende nieuwbouw is afgewezen en momenteel wordt een alternatief plan, het renoveren van het oude bouwdeel, nader uitgewerkt. Hierbij wordt ook getracht de verkregen subsidie voor verbetering van het binnenklimaat tijdig in te zetten in eventuele interim voorzieningen. Tevens wordt de mogelijkheid voor doordecentralisatie nader onderzocht.

hengelo tWicKel/grundel• Nieuwbouw vmbo-locatie Het Medaillon - Fase 1 initiatief; De gemeente Hengelo heeft

het eerder afgewezen plan voor het hergebruik van het stadskantoor aan de Hazenweg opnieuw onderzocht en ter goedkeuring voorgelegd aan SCC. Er moeten teveel concessies worden gedaan op het gebied van onderwijskundige en organisatorische aspecten en het voorstel is door SCC afgewezen. Op bestuurlijk niveau is overleg om nieuwbouw op de locatie Het Medaillon alsnog door te kunnen laten gaan.

Page 106: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

106

• Nieuwbouw havo/vwo Woolderesweg - Fase 1 initiatief; In combinatie met de ontwikke-

lingen van nieuwbouw van het vmbo is nog geen zicht op concrete goedkeuring voor nieuwbouw van de havo/vwo-locatie.

carmelcollege emmen• Verbouw en revitalisering bouwdeel AbC - Fase 3 realisatie; Na afronding van bouwdeel C

(vmbo) is onlangs ook bouwdeel A en L (havo/vwo) opgeleverd. De voorbereidingen voor bouwdeel B (mavo) zijn getroffen en tijdens de vakantieperiode mei/juni juli wordt tot uitvoering overgegaan

tWents carmel college• Verbouw praktijkvleugel Postkampstraat - Fase 2 ontwerp is gestart. • Nieuwbouw gymzaal en uitbreiding locatie de Thij - Fase 3 realisatie; Onder bouwheerschap van de

gemeente wordt het project volgens planning uitgevoerd. Er is overleg over de vluchtroute uit de gymzaal via de school. Er worden nog afspraken gemaakt over onderhoud en beheer van het nieuwbouwdeel in combinatie met de bestaande locatie.

• bouw kulturhus Denekamp - Fase 3 realisatie; Uitvoering is gestart, afstem-

ming volgt over onderhoud/energiebesparende maatregelen aan gevel en daken tijdens bouw Kulturhus.

etty hillesum lyceum• Renovatie locatie Het Vlier - Fase 3 realisatie; Renovatie van lestoren 1 en 2

is uitgevoerd en inmiddels tot volle tevredenheid in gebruik genomen. Momenteel worden de sportzalen gerenoveerd en de voorbereidingen getroffen voor het inrichting van het terrein. In het najaar zal het terrein worden ingepland en wordt het project definitief opgeleverd.

• Renovatie De keurkamp - Fase 1 initiatief; Met de uitvoering van enkele

subsidiemaatregelen (daken/gevels) is gestart in afwachting van besluit om de locatie Arkelstein functioneel in te passen in De Keurkamp. Er is een verkennend ambtelijk gesprek met de gemeente Deventer geweest om deze ontwikkeling te bespreken en medio april volgt een bestuurlijke notitie ten behoeve van B & W.

• Plaatsen zonnepanelen (PV cellen) op diverse locaties

- Fase 1 initiatief; De gemeente hecht een groot belang aan het realiseren van het zonnestroom project en is bereid de volledige investering en risico’s voor haar rekening te nemen. Een herziend voorstel is aangeboden en voor afname van een zelfde tarief als nu extern wordt ingekocht kan duurzame stroom worden afgenomen. Hiermee zijn de kosten (en risico’s) voor Etty Hillesum Lyceum drastisch teruggebracht en kan toch aan een duurzaamheidambitie worden voldaan.

maartenscollege• Renovatie aula/gangen kantine en de zogeheten

bottle neck - In januari zijn tot volle tevredenheid de gereno-

veerde aula, gangen en aanpassing van de zogeheten bottle neck in gebruik genomen.

• upgrading/verbouw Oost-Westgebouw - Fase 1 initiatief; In november is de doelmatig-

heids analyse met de gemeente besproken zijn afspraken gemaakt voor de ontwikkeling en financiering (door de gemeente) op langere termijn. Eind mei volgt een presentatie aan het college van B&W. Het management van het Maartenscollege start met het opstellen van het functionele programma van eisen. Dit dient uiterlijk eind 2011 afgerond te zijn. Medio 2012 zal het ontwerpproces worden uitgewerkt en tot uitvoering worden overgegaan.

Bonhoeffer college• Renovatie locatie Van der Waalslaan - Fase 3 realisatie; De renovatie van de gevels en

brandpreventieve maatregelen zijn afgerond, momenteel worden op initiatief en rekening van de school een interne verbouwing en energie-besparende maatregelen uitgevoerd.

• Verbouw Vlierstaat 85 - Fase 3 realisatie; Zowel financieel als plannings-

technisch zijn hier knelpunten te onderkennen die momenteel echter wel beheersbaar zijn. Door drastische bezuinigingen, projectmanagement in eigen beheer en constructieve problemen loopt het project niet geheel naar wens. ◗

Page 107: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

107

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Financiën

financieel Beleid

De Stichting beschikt over een geformaliseerd financieel beleid, waarin de uitgangspunten en de kaders rondom financiële sturing en beheersing zijn vastgelegd. Bij de uitvoering van dit beleid is uiteraard een centrale rol weggelegd voor de onderwijskundige visie en doelstellingen; het financiële beleid is slechts ondersteunend daaraan. Het financiële beleid is erop gericht om, rekening houdend met de risico’s van de specifieke instellingen, het eigen vermogen maximaal in te zetten voor het onderwijsproces.

Uitgangspunt bij het financieel beleid is het ‘resultaat-verantwoordelijk management’ van de schoolleidingen en van het management van het bestuursbureau. De instellingen worden via BRIN-bekostiging gefinancierd. Het bestuursbureau en de centrale fondsen en activiteiten worden gefinancierd door een afdracht door de instellingen van een deel van de OCW-baten. Via de centrale fondsen en activiteiten worden diverse risico’s en verantwoordelijkheden gezamenlijk, bovenschools afgedekt. De instellingen worden financieel én administratief als zelfstandige onderwijsinstellingen gezien, met een eigen balans en resultatenrekening. De instellingen beschikken derhalve ook over een ‘eigen’ Eigen vermogen, dat uitsluitend na instemming van het CvB ter beschikking staat van de betrokken instelling. Er is geen sprake van het opvangen van tekorten van de ene instelling ten laste van het eigen vermogen van een andere instelling dan wel ten laste van bovenschools eigen vermogen.

Het beheer van liquide middelen en beleggingen geschiedt op stichtingsniveau. Instellingen met een rekening-courantschuld aan de Stichting betalen hierover geen rente. De van banken ontvangen renten en de rendementen van de beleggingen vloeien terug naar de overige instellingen.

Het financieel beleid van Stichting Carmelcollege voorziet ook in een regeling voor ‘solidariteitsbijdragen’. In uitzonderlijke situaties kan het College van Bestuur besluiten om bepaalde instellingsgerelateerde kosten bovenschools te dragen.

treasury management

Het beleggingsbeleid van Stichting Carmelcollege is vastgelegd in het treasurystatuut en voldoet aan de voorschriften van het Ministerie van OCW. Reeds jaren is het beleid gericht op het beleggen in effecten

met een laag risico.In het kader van de aanpassing van de OCW-Regeling ‘Beleggen en belenen door instellingen voor onderwijs en onderzoek’ in het najaar van 2009 heeft de Stichting in het voorjaar van 2010 het treasurystatuut aangescherpt op het vlak van met name minimale ratingeisen voor beleggings- en beleningsvormen, terwijl daarnaast beleggingen met een perpetuele looptijd zijn uitgesloten.

meerjarenraming

De begroting van elk volgend kalenderjaar maakt deel uit van een jaarlijks bijgestelde meerjarenraming die zich uitstrekt over vier kalenderjaren. In deze meerjarenraming wordt zowel op stichtingsniveau als per afzonderlijke instelling inzage gegeven in de verwachte meerjarige exploitatie. Daarnaast wordt hierin aandacht besteed aan de meerjaren investeringsbegroting, de ontwikkelingen van het eigen vermogen en de effecten van de geplande bedrijfsvoering op de liquiditeitspositie. Tevens wordt op instellingsniveau aandacht besteed aan een beperkt aantal concrete actiepunten voor het komende jaar, zowel in beleidsmatige als in financiële zin. Het streven is er niet opgericht om elk jaar een exploitatieoverschot te creëren. De “foto” van de vier jaren moet een gezond financieel beeld laten zien op de aspecten exploitatie, balans en weerstandsvermogen per instelling. Deze financiële planning moet mede leiden tot een adequate sturing op instellingsniveau, en daarmee op stichtingsniveau.

planning & controlcyclus

Voor de financiële beheersing gebruiken wij de jaarlijkse Planning & Controlcyclus, waarin opgenomen strategiebepaling, meerjarenraming, begroting, realisatie en rapportage. Deze cyclus wordt zowel op stichtingsniveau als op het niveau van de individuele instellingen, het bestuursbureau en de centrale fondsen en voorzieningen toegepast. De ontwikkelingen van de exploitatie worden per instelling (en in een aantal gevallen per locatie binnen een instelling) en op stichtingsniveau maandelijks gevolgd door budget bewakingsoverzichten en per vier maanden door management rapportages.

In deze managementrapportages worden belangrijke verschillen geanalyseerd en wordt een (bijgestelde) prognose van het te verwachten exploitatieresultaat op jaarbasis vermeld. Op deze wijze hebben schoolleiders en het management van het bestuursbureau frequent inzicht in hun financiële stand van zaken en tevens de mogelijkheid om waar nodig bij te sturen.

Page 108: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

108

Bapo­voorziening

In de jaarrekening 2010 wordt, conform voorschriften van OCW, geen gebruik meer gemaakt van een voorziening ter egalisatie van de kosten voor (spaar-)bapo. De kosten voor bapo worden ingaande 2010 in de staat van baten en lasten verantwoord als periode-lasten. In dit kader zijn ook de vergelijkende cijfers over 2009 en de begroting aangepast aan de nieuwe systematiek. De effecten hiervan op de cijfers van 2009 zijn in het hoofdstukje ‘Stelselwijziging’ bij het onderdeel ‘Grondslagen voor de jaarrekening’ nader gekwantificeerd.

ontWiKKeling eigen vermogen

Na verwerking van het exploitatieverlies over 2010 bedraagt het geconsolideerde eigen vermogen van de Stichting ultimo 2010 € 63,4 miljoen.

Vanuit het risicomanagement/project is recent bepaald dat de minimale omvang van het eigen vermogen € 30 miljoen dient te bedragen. Voor de jaren 2011-2014 wordt rekening gehouden met begrote exploitatieresultaten ad € 9,8 miljoen negatief. De bestedingsruimte bedraagt dan € 23,6 miljoen.

In het bestuursverslag over 2009 is vermeld dat het CvB enkele nog niet uitgewerkte en nog niet besproken ideeën heeft voor het aanwenden van deze bestedings-ruimte. Ook schoolleiders zullen hun wensen hebben. Daarnaast heeft de VO-raad een Investeringsagenda opgesteld voor de komende jaren. Uitvoering geven aan deze Investeringsagenda zal leiden tot een duidelijke verlaging van het eigen vermogen. In 2010 heeft het CvB met de schoolleiders gewerkt aan een actualisatie van ons strategisch beleidsplan 2013. Het CvB heeft inmiddels een voorgenomen besluit genomen voor het nieuwe beleidsplan Koers 2014. Van dit beleidsplan maakt deel onze Carmel investeringsagenda. Voor de jaren tot en met 2014 stelt CvB € 25 miljoen ter beschikking. De instellingen zullen dit jaar concrete bestedingsplannen opstellen, die zullen leiden tot verdere kwaliteitsverbetering van het onderwijs.

Uiteraard zullen de komende jaren steeds inschattingen worden gemaakt van het effect van eventuele overheids bezuinigingen om te beoordelen of de voor-liggende plannen onverkort tot uitvoering kunnen komen.Na aftrek van de genoemde € 25 miljoen voor de realisatie van Koers 2014 is de bestedingsruimte € 1,6 miljoen negatief.

financiële situatie per 31 decemBer 2009

De geconsolideerde balans van de Stichting kan als volgt worden samengevat:

Page 109: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

109

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

De toename van de materiële vaste activa vindt haar oorsprong in bouwkundige investeringen in diverse onderwijs locaties. Enerzijds is er sprake van groot-schalige renovaties en bouwkundige aanpassingen ter verlenging van de onderwijskundige en economische levensduur; anderzijds is er sprake van nieuwbouwtrajec-ten, waarbij door de Stichting eigen middelen worden toegevoegd aan de door de gemeenten ter beschikking gestelde nieuwbouwbudgetten.

De afname van de financiële vaste activa houdt verband met de verkoop en uitloting van een aantal beleggingen (totaal € 3,9 miljoen), die ten dele wordt gecompenseerd met een koersstijging van de ultimo verslagjaar nog in portefeuille zijnde beleggingen (totaal € 0,8 miljoen)

De post voorraden betreft in de afgelopen jaren aange-schafte leer- en werkboeken met een levensduur langer dan één jaar. Deze boeken worden afgeschreven op basis van de verwachte economische levensduur.De lagere vorderingenstand op 31 december 2010 houdt grotendeels verband met het feit dat veel bouwtrajecten waarbij bedragen ten behoeve van gemeenten waren voorgeschoten, in 2010 financieel zijn afgewikkeld.

De daling van de liquide middelen met € 8,6 miljoen wordt met name veroorzaakt door het hoge investe-ringsniveau. Voor een meer gedetailleerd inzicht in de ontwikkeling van de liquiditeitspositie wordt verwezen naar het in de jaarrekening opgenomen geconsolideerde kasstroomoverzicht.

Hieruit blijkt dat het liquiditeitspercentage (quick ratio) lager is dan 100%, hetgeen betekent dat er sprake is van een relatief beperkte liquiditeit. Gezien de huidige aard en omvang van de beleggingen (€ 18,9 miljoen) vormt dit lage percentage geen bedreiging voor de

continuïteit van de organisatie. Voor een gedetailleerd inzicht in het verloop van de liquide middelen wordt verwezen naar het in de jaarrekening opgenomen kas-stroomoverzicht.

De liquiditeitspositie kan als volgt worden weergegeven:

Het verloop van het eigen vermogen is als volgt (in € 1.000):

Page 110: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

110

Het eigen vermogen kan ultimo 2010 als volgt worden gespecificeerd (in € 1.000):

gang van zaKen gedurende het verslagjaar

De geconsolideerde staat van baten en lasten over 2010 kan als volgt worden samengevat:

Voor een nadere uiteenzetting inzake het eigen vermogen van de Stichting wordt verwezen naar de in de jaarrekening opgenomen toelichting.

Page 111: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

111

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Over 2010 werd een negatief resultaat behaald van € 3.568.000 (vorig jaar negatief € 4.383.000), terwijl een verlies van € 869.000 was begroot.

In het exploitatieresultaat 2010 zijn enkele omvangrijke bijzondere posten opgenomen, die niet tot het normale

operationele resultaat kunnen worden gerekend. Door deze posten buiten beschouwing te laten, ontstaat een beter beeld van het resultaat voortvloeiend uit de feitelijke bedrijfsactiviteiten. Onderstaand is dit genormaliseerde resultaat nader gespecificeerd (in € 1.000):

Het genormaliseerde geconsolideerde resultaat komt, rekening houdend met bovengenoemde bijzondere posten, derhalve uit op € 3.172.000 negatief (2009: € 2.136.000 positief), zijnde circa 1,1% van de totale baten (2009: 0,8%). Gegeven het feit dat voor 2010 een tekort was begroot van € 869.000 blijkt dat het genormaliseerde resultaat is achtergebleven bij de begroting. Een belangrijke oorzaak hiervan is het feit dat de door OCW betaalde personele lumpsumvergoeding circa € 1.100.000

lager uitkwam dan begroot. Aangezien de definitieve vaststelling van deze vergoeding pas zeer laat in het kalenderjaar heeft plaatsgevonden, is Stichting Carmelcollege niet in staat het uitgavenpatroon hier volledig op aan te passen. Daarnaast was in de begroting de dotatie aan de onderhoudsvoorziening te laag begroot, met name ten gevolge van renovatiebesluiten die ná het opstellen van de begroting zijn genomen.

Exploitatieresultaat 2010: -3.568Hierin opgenomen bijzondere posten:

voorlopende OCW-bekostiging inzake Maatschappelijke Stage 600

additionele dotatie voorziening groot onderhoud -627

aandeel exploitatieverlies Coöperatie Scholingsboulevard Enschede -394

koersresultaat effecten 786

ophoging te lage voorziening wachtgeld ultimo 2009 -1.192

vrijval te hoge reserveringen projectkosten ultimo 2009 431

-396

Genormaliseerde exploitatieresultaat 2010 -3.172

Page 112: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

112

Het gerealiseerd exploitatieresultaat kan worden onderverdeeld in drie parten, te weten (in € 1.000):

resultaat van de onderwijsinstellingen -3.047bovenschools resultaat - 828resultaat geconsolideerde partijen 307 - 3.568

Het verschil tussen begroting 2010 en de uiteindelijke realisatie kan op hoofdlijnen als volgt worden toegelicht:

Page 113: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

113

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

resultaat van de onderWijsinstellingen

Het exploitatieresultaat van de gezamenlijke onderwijsinstellingen bedroeg in 2010 -€ 3.047.000, terwijl een negatief resultaat was begroot van € 1.179.000. Deze negatieve afwijking wordt ten dele veroorzaakt door de reeds genoemde achterblijvende groei van de personele lumpsumvergoeding (€ 1.100.000), terwijl daarnaast de pensioenpremies € 1.800.000 hoger uitvielen dan was begroot, met name ten gevolge van een aanpassing in de berekening van de pensioengrondslag. Daarnaast zijn bij veel kostensoorten budgetoverschrijdingen te constateren, doch deze worden ruimschoots opgevangen vanuit een voorzichtige begroting van de (overige) baten en de meevallende rentebaten, die het gevolg zijn van de lager dan begrote investerings- en onderhoudsuitgaven.Per saldo kan worden geconcludeerd dat de Carmel-instellingen, ondanks een voorzichtige exploitatie-

begroting, niet in staat zijn gebleken het moeilijk voorspel bare jaar 2010 af te sluiten met een exploitatie resultaat dat binnen de begroting is gebleven. De belangrijkste oorzaak hiervoor moet worden gevonden in het feit dat zowel de personele lumpsum vergoeding als de loonkosten in negatieve zin afweken van de begroting.

Bovenschools exploitatieresultaat 2010

Carmelinstellingen dragen een vooraf overeengekomen deel van de door het Ministerie van OCW toegekende lumpsumbekostiging af aan een bovenschoolse fondsen structuur, ‘Centrale Fondsen en Activiteiten’ genaamd. De afdrachtpercentages zijn daarbij gebaseerd op de verwachte kosten van de bovenschools te dekken kosten en risico’s. De hoogte van de afdracht-percentages wordt periodiek bepaald.

Vanuit de afdrachten door Carmelinstellingen worden bovenschools de volgende instellingsgerelateerde lasten gefinancierd:

Huisvestingsfonds: kosten van technisch buitenonderhoud gebouwenSociaal vereveningsfonds: kosten van eigen risicodragerschap WGA-WIA, WAO, ziektevervanging

en wachtgeld (werkloosheid), alsmede collectieve IPAP-verzekeringEgalisatiefonds: kosten voor Bapo, jubileumuitkeringen, ouderschapsverlof,

overlijdensuitkeringen, wervingskosten en personele mobiliteitICT-fonds: kosten inzake Vocus (leerlingenregistratie- en leerlingenvolgsysteem),

intranet, tokens (beveiliging) en bovenschoolse ict-ontwikkelingBestuursfonds: bovenschoolse projecten (waaronder Goed Werkgeverschap en

Personeels Registratie Systeem) en innovatietrajectenSolidariteitskosten: instellingsgerelateerde kosten, welke onder specifieke voorwaarden

bovenschools worden gedragen

Vanuit de afdrachtpercentages worden daarnaast de volgende stichtinggerelateerde kosten betaald:

Bestuurskosten: Raad van Toezicht, Convent van Schoolleiders, College van Bestuur, Controller en GMRBestuursbureau: Financiële administratie, Personeels- en Salarisadministratie,

Planning & Control, Huisvesting, PR en Communicatie, ICT, Bestuurs secretariaat, alsmede Advies en Support

Onroerende zaken: kosten van bovenschools onroerend goed

Page 114: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

114

De koersresultaten van de gezamenlijke beleggings-portefeuille van de Carmelinstellingen en de ‘Centrale fondsen en activiteiten’ worden eveneens verantwoord in het bovenschoolse exploitatieresultaat.

In onderstaand overzicht wordt de financiële uitwerking in 2010 van de bovenschoolse exploitatierekening nader gespecificeerd.

Page 115: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

115

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Het negatieve resultaat van het Huisvestingsfonds wordt veroorzaakt doordat de feitelijke kosten voor buitenonderhoud van de gebouwen structureel hoger liggen dan de vergoeding die door de instellingen hiervoor wordt afgedragen (zijnde 70% van de OCW- normvergoeding voor instandhouding gebouwen). De negatieve afwijking ten opzichte van de begroting 2010 wordt veroorzaakt doordat nádat de begroting 2010 is opgesteld nadere besluitvorming inzake het versneld doorvoeren van een aantalrenovatietrajecten heeft plaatsgevonden, waardoor de in de begroting opgenomen dotatie aan de voorziening voor groot onderhoud achteraf te laag is gebleken.

Het positieve exploitatieresultaat van het Vereveningsfonds Sociale Zekerheid toont aan dat, ten opzichte van de oorspronkelijke externe kosten bij herverzekering, het eigen risicodragerschap leidt tot een aanzienlijke kostenbesparing. De kosten van ziektevervanging lagen daarbij in 2010 opnieuw lager dan begroot. De kosten voor WGA/WIA waren in 2010 aanmerkelijk hoger dan begroot, omdat vanuit de afwikkeling door OCW van oude wachtgelduitkeringen bleek dan de ultimo 2009 hiervoor gevormde voorziening ontoereikend was. Deze tegenvaller werd grotendeels gecompendeerd door een instroom in de WGA/WIA die lager was dan begroot, waardoor de hiervoor gevormde voorziening geen verdere ophoging behoefde.

Het negatieve exploitatieresultaat van het Egalisatiefonds wordt evenals voorgaande jaren veroorzaakt door de hoge kosten van de Bapo-regeling. In 2010 zijn de kosten voor opname van Bapo-verlof opnieuw gestegen, nadat in 2009 reeds een forse stijging was opgetreden. In de begroting over 2010 is hierop onvoldoende geanticipeerd. De kosten van de opname Bapo hebben in 2010 € 10.3 miljoen bedragen, terwijl de tegemoetkoming van de overheid via de lumpsum € 3.3 miljoen hebben bedragen. Per saldo een last van € 7 miljoen.

Het exploitatieresultaat van het ICT-fonds was in 2010 gunstiger dan begroot, doordat een aantal geplande uitgaven voor nieuwe ontwikkelingen niet of slechts ten dele zijn gerealiseerd.

De positieve exploitatie-uitkomst van het bestuursfonds houdt verband met het feit dat de kosten van de projecten ‘Goed Werkgeverschap’, ‘Talentoptimalisatie’ en ‘Management Development’ in het verslagjaar lager zijn uitgekomen dan was begroot. Veelal was hierbij sprake van een ruim opgestelde begroting.

De solidariteitskosten kwamen lager uit dan begroot, doordat er slechts beperkt gebruik is gemaakt van de post ‘onvoorzien’ en doordat bij één van de Carmelinstellingen het geplande revitaliseringstraject een langere doorlooptijd kent dan was gepland, waardoor de kosten deels in 2011 zullen vallen.De hogere kosten van het Bestuur houden verband met hogere wervingskosten en advieskosten derden, alsmede met de financiële afwikkeling van Bapo-en vakantierechten van het College van Besuur.

De exploitatie van de onroerende zaken komt voort uit de aankoop in 2009 van het klooster van de Orde der Karmelieten; dit klooster wordt ingezet als additionele huisvesting voor één van de Carmelinstellingen.

De koersresultaten van de beleggingen vinden hun oorsprong in de toegenomen beurswaarde van de aangehouden beleggingsportefeuille, die niet was begroot vanwege de onvoorspelbaarheid van het koersverloop. ◗

Page 116: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

116

Koers 2014: het aangescherpte strategisch plan

In de CvB-vergadering van april j.l. heeft het CvB een voorgenomen besluit genomen over Koers 2014, inclusief de bijbehorende investeringsagenda. Onze strategische beleidsnota is aangescherpt en geactualiseerd en de profilering van onze Stichting is aangepast.In Koers 2014 zijn onze doelstellingen en te bereiken prestaties explicieter geformuleerd. Koers 2014 biedt meer houvast om te sturen en te meten, centraal maar ook en vooral onderling. Talentoptimalisatie, professiona lisering, scholing en verantwoording zijn thema’s die in de komende jaren nadrukkelijker aandacht vragen en krijgen. Op basis van te formuleren gemeen schappelijke opvattingen en concrete doel-stellingen, prestaties en budgetten.Het CvB stelt 25 miljoen ter beschikking voor de reali satie van de doelstellingen uit Koers 2014. Deze middelen zijn geoormerkt en mogen niet gebruikt worden voor de reguliere exploitatie. Het is een uit-daging om enerzijds te bezuinigen op de structurele exploitatie in verband met lagere inkomsten en tege-lijker tijd met incidentele baten een ambitieus plan uit te voeren.

management control

De weg naar een volwaardig systeem van management control zal ook in 2011 worden gevolgd. Het volgen van de resultaten uit Koers 2014 door onze professionals en hun leidinggevenden, mede om bij te kunnen sturen, is noodzakelijk.

evaluatie Besturingsfilosofie

We zijn er niet in geslaagd om de besturingsfilosofie Resultaat Verantwoordelijk Management, die 2001 werd ingevoerd, in 2010 te evalueren. Deze besturings-filosofie stelt iedereen in de organisatie verant woor-de lijk en geeft verantwoordelijkheid voor het behalen van vooraf gestelde doelen. Deze filosofie sluit goed aan bij het werken met professionals en hun verant-woordelijkheden. De evaluatie zal in 2011 worden opgepakt en is zo ook behulpzaam bij de uitvoering van Koers 2014.

planning & controlcyclus

In 2011 zal verder worden gebouwd aan de kwaliteits-verbetering van het begrotingsproces en de periodieke prognoses.

componentenBenadering voor Kosten groot onderhoud

Het CvB heeft besloten tot invoering van de compo-nenten benadering voor de kosten van groot onderhoud per 1 januari 2011. Dit houdt in dat deze kosten als een afzonderlijk samenstellend deel van het desbetreffende actief worden geïdentificeerd en vervolgens worden afgeschreven in de periode tot aan het moment van uitvoeren van groot onderhoud. De tot 1 januari 2011 gehanteerde methode heeft geleid tot situaties waarbij voor aanzienlijke bedragen (in enkele gevallen van > € 1.0 miljoen voor één actief) kosten zijn gemaakt, die ten laste van de voorziening groot onderhoud zijn gebracht. Vervolgens zijn op het einde van het jaar dotaties gedaan aan de voorziening groot onderhoud ten laste van de exploitatierekening voor eenzelfde bedrag, zodat de kosten feitelijk ten laste van één jaar zijn gekomen. Het CvB is van mening dat dit uit bedrijfseconomisch opzicht een ongewenste situatie is. Het hanteren van de componentenbenadering leidt tot een stelselwijziging in 2011, hetgeen een rechtstreekse vermogensmutatie tot gevolg heeft van € 12,0 miljoen. ◗

Toekomstige ontwikkelingen

Page 117: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

117

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

begroting 2011

In bovenstaande begroting is het hiervoor genoemde besluit tot invoering van de componentenmethode per 1 januari 2011 nog niet verwerkt. ◗

Page 118: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

118

Veel mensen zijn betrokken bij Stichting Carmelcollege. Wij zijn daar blij mee. Of het nu de leerlingen zijn, of de ouders, leden van medezeggenschapsraden, medewerkers en directeuren: wij kunnen niet zonder hen. Dank voor uw betrokkenheid en uw bijdrage aan de prestaties van de Stichting in 2010. Met uw steun en inzet gaan wij in 2011 en de volgende jaren werken aan de kwaliteitsverbetering van het onderwijs, de informatievoorziening en onze horizontale dialoog.Wij rekenen op u! ◗

Hengelo, 25 mei 2011Het College van Bestuur,

Mr. drs. R.W.J. Rijk (voorzitter)A.G.M. Thomassen RA

Tot slot

Page 119: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

119

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b E S T u u R S V E R S L A G

Page 120: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

120

jaar

reKe

nin

g

jaarrekening 2010

Page 121: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

121

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

Page 122: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

122

AlgemeenDe jaarrekening wordt opgesteld op basis van de grondslagen zoals opgenomen in boek 2, titel 9 van het Burgerlijk Wetboek en de adviezen van de Raad voor de Jaarverslaggeving, zoals vastgelegd in de Richtlijn Jaarverslaggeving onderwijsinstellingen (RJ 660).

De jaarrekening is opgesteld in duizenden euro’s, wat steeds is aangegeven in de kop van de betreffende tabellen. Tengevolge hiervan kunnen in de specificaties die in de jaarrekening zijn opgenomen en in de bijlagen afrondingsverschillen optreden. Dit leidt ertoe dat tellingen in deze specificaties en bijlagen mogelijk geringe verschillen kunnen vertonen. In diverse tekstuele toelichtingen en in enkele tabellen worden nog bedragen in euro’s of in miljoenen euro’s vermeld.

De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten.

De opstelling van de jaarrekening vereist dat het manage ment oordelen vormt en schattingen en veronder stellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronder stellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. ◗

ConsolidatieDe geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van de organisatie en haar groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarop overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend danwel waarover de centrale leiding bestaat. Groepsmaatschappijen zijn deelnemingen

waarin de organisatie een meerderheidsbelang heeft, of waarin op een andere wijze een beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend.

In de geconsolideerde jaarrekening zijn de onderlinge schulden, vorderingen en transacties geëlimineerd, evenals de binnen de groep gemaakte winsten. De groepsmaatschappijen zijn integraal geconsolideerd, waarbij het minderheidsbelang van derden afzonderlijk tot uitdrukking is gebracht.

In de geconsolideerde jaarrekening zijn, naast de financiële gegevens van Stichting Carmelcollege, tevens de financiële gegevens van de verbonden partijen Stichting tot Steun aan het Voortgezet Onderwijs en Stichting Huisvesting Internationaal Onderwijs Noord Nederland opgenomen. Nadere gegevens over deze verbonden partijen staan vermeld in het hoofdstuk ‘Toelichting op de onderscheiden posten van de enkelvoudige balans en de enkelvoudige staat van baten en lasten’. ◗

StelselwijzigingTen gevolge van de Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 september 2010, nr. WJZ-237131 (3849), tot wijziging van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs, worden met ingang van het boekjaar 2010 de lasten in het kader van de Bevordering Ouderen Participatie Onderwijs (Bapo) in de staat van baten en lasten verantwoord als periodelasten. Tevens is daarbij de op 1 januari 2010 bestaande voorziening voor spaar-bapo vrijgevallen.

Deze stelselwijziging is, conform hetgeen gesteld in RJ 140.211, per 1 januari 2009 op retrospectieve wijze ingevoerd. Dit betekent dat de in de jaarrekening 2009 opgenomen voorziening wegens spaarbapo per 1 januari 2009 ad € 6.478.000 ten gunste van het eigen vermogen is vrijgevallen en dat daarnaast de in de staat van baten en lasten van 2009 geboekte vrijval uit deze voorziening ad € 113.000 is teruggedraaid.

Grondslagen voor de jaarrekening

Page 123: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

123

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

Dientengevolge wijken de in de jaarrekening 2010 opgenomen vergelijkende cijfers als volgt af van de goedgekeurde en vastgestelde jaarrekening 2009:

Waardering van activa en passiva

De activa en de passiva worden opgenomen tegen nominale waarde, tenzij anders is vermeld.

immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde verminderd met afschrijvingen, bepaald op basis van de verwachte economische levensduur.

materiële vaste activa

De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde verminderd met afschrijvingen, bepaald op basis van de verwachte economische levens duur. Indien de investering gefinancierd is met door de gemeenten gegarandeerde leningen, vindt afschrijving plaats op basis van de annuïteit die overeen komt met de duur van de aangetrokken leningen. De afschrijvingen vinden dan plaats in hetzelfde tempo als de aflossingen op de aangetrokken leningen.

De investeringen in schoolgebouwen, noodlokalen e.d. worden op de balans opgenomen voor zover deze uit eigen middelen zijn gerealiseerd en het economisch claim recht bij het bevoegd gezag ligt. Op deze gebouwen wordt lineair afgeschreven.

De investeringsgrens voor inventaris en apparatuur bedraagt € 2.500. Items met een lagere aanschaf-waarde worden rechtstreeks als last in de staat van baten en lasten verantwoord.

financiële vaste activa

De onder de financiële vaste activa opgenomen effecten zijn beleggingen op lange termijn. Deze worden gewaar deerd tegen de aankoopwaarde of lagere beurs waarde. De eventuele afwaardering naar lagere beurs waarde geschiedt daarbij op totaalniveau.

De aard van de beleggingen en de daarmee verbonden risico’s zijn in overeenstemming met het treasury-statuut dat voldoet aan de ter zake geldende voor-schriften van het Ministerie van OCW.

De langlopende leningen worden opgenomen tegen nominale waarde onder aftrek van noodzakelijk geachte waardeverminderingen.

voorraden

De voorraden leermiddelen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de inkoop-prijs en bijkomende kosten, zoals invoerrechten, trans-port kosten en andere kosten die direct kunnen worden toegerekend aan de verwerving van voorraden. Bij de waardering van de voorraden wordt rekening gehouden met de eventueel op balansdatum opgetreden waarde-verminderingen.

vorderingen

Indien noodzakelijk wordt op de vorderingen een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.De vordering op het Ministerie van OCW inzake de op balansdatum nog te ontvangen bekostiging voor overlopende ABP-premie, loonheffing en vakantie-toeslag is op nihil gewaardeerd.

eigen vermogen

Onder het eigen vermogen worden de algemene reserves, de bestemmingsreserves en de bestemmings-fondsen gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het Bestuur. Indien een beperktere bestedingsmogelijkheid door de organisatie is aangebracht, dan is het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aangeduid als bestemmingsreserve. Indien de beperktere bestedings mogelijkheid door derden is aangebracht, dan wordt dit deel aangemerkt als bestemmingsfonds.

Voorts is binnen het eigen vermogen een onderscheid gemaakt naar publieke en private middelen.

• Geconsolideerd exploitatieresultaat 2009: was € -4.270.000; wordt € -4.383.000;

• Geconsolideerd eigen vermogen ultimo 2009: was € 60.576.000; wordt € 66.941.000;

• Enkelvoudig exploitatieresultaat 2009: was € -4.830.000; wordt € -4.943.000;

• Enkelvoudig eigen vermogen ultimo 2009: was € 61.248.000; wordt € 67.613.000. ◗

Page 124: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

124

voorzieningen

Onder de voorzieningen worden de personele voor-zieningen en de overige voorzieningen gepresenteerd. Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen opgenomen tegen de nominale waarde. Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen.

Een voorziening in verband met verplichtingen als bedoeld in artikel 2: 374 lid 1, eerste volzin BW wordt uitsluitend opgenomen indien op de balansdatum aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

OnderhoudsvoorzieningenUitzondering op voorgaande voorwaarden betreft de egalisatievoorziening voor groot onderhoud. De toevoegingen aan deze voorziening zijn bepaald op basis van het geschatte bedrag van het groot onderhoud en de periode die telkens tussen de werk-zaamheden voor groot onderhoud verloopt, gebaseerd op een meerjarenonderhoudsplan inzake planmatig binnen- en buitenonderhoud.

Voorziening jubileaVoor de verplichtingen uit hoofde van ambtsjubilea en bestuursjubilea is een voorziening gevormd, waarbij rekening is gehouden met de kans op voortijdig vertrek. De voorziening is berekend op basis van de nominale waarde, vanuit de veronderstelling dat een eventuele verlaging bij berekening op basis van de contante waarde wordt gecompenseerd door het effect van toekomstige salarisstijgingen.

Voorzieningen WGA, wachtgeld en WAOIn het kader van het eigenrisicodragerschap van Stichting Carmelcollege zijn per balansdatum voor-zieningen getroffen voor de feitelijk bestaande uitkerings verplichtingen aan medewerkers van de Stichting inzake WGA, wachtgeld en WAO.

langlopende schulden

Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. Het aflossingsbedrag van het lopende jaar wordt onder de kortlopende schulden opgenomen. Schulden worden gewaardeerd tegen de reële waarde.

Kortlopende schulden

Schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar worden aangeduid als kortlopend. Schulden worden niet gesaldeerd met activa. Schulden worden gewaardeerd tegen de reële waarde.

Overlopende passiva betreffen vooruitontvangen bedragen (waaronder geoormerkte bijdragen) en nog te betalen bedragen terzake van lasten die aan een verstreken periode zijn toegekend. Van bedragen die voor meerdere jaren beschikbaar zijn gesteld, wordt het nog niet bestede gedeelte op deze post aangehouden. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de besteding.

De onder de kortlopende schulden opgenomen post vooruit ontvangen investeringssubsidies wordt gevormd uit specifieke subsidies, tot het bedrag van de met deze middelen bekostigde materiële vaste activa. Gelijktijdig met de afschrijving op deze activa wordt een evenredig deel van de vooruit ontvangen investeringssubsidies ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht. ◗

a. de rechtspersoon heeft een verplichting (in rechte afdwingbaar of feitelijk);

b. het is waarschijnlijk dat voor de afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen noodzakelijk is; en

c. er kan een betrouwbare schatting worden gemaakt van de omvang van de verplichting.

Page 125: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

125

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

Bepaling van het exploitatiesaldo

De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Verliezen worden genomen op het moment dat deze voorzienbaar zijn.

PensioenkostenDe pensioenregeling van de Stichting Bedrijfs-pensioenfonds ABP is een zogenoemde toegezegde pensioenregeling. Stichting Carmelcollege betaalt een jaarlijks vast te stellen premie aan het fonds en er bestaat geen verplichting tot het betalen van aanvullende bijdragen indien er sprake is van een tekort bij het fonds anders dan een hogere toekomstige premie. Het actuariële risico, inclusief het beleggers risico, ligt niet bij Stichting Carmelcollege. De indexatie van pensioenen is, zowel formeel als feitelijk, voorwaardelijk en is afhankelijk van of er voldoende middelen in het pensioenfonds zijn. Stichting Carmelcollege is niet verplicht bij te betalen voor indexatie van de uitkeringen. Indien een overschot of tekort in het fonds van invloed is op de toekomstige door Stichting Carmelcollege te betalen premies, informeert het ABP Stichting Carmelcollege door middel van kwartaalberichten, het jaarverslag en de jaarlijkse bekendmaking van premies en franchises. De mogelijke gevolgen voor Stichting Carmelcollege zijn niet anders dan een verlaging of een verhoging van toekomstig te betalen premies. De feitelijke premie-verhoging of -verlaging voor Stichting Carmelcollege kan ook beïnvloed worden door een wijziging in de pensioenbijdrage die bij de werknemer geïnd wordt. Gezien het bovenstaande is deze pensioenregeling in de jaarrekening verwerkt als een toegezegde bijdrageregeling. ◗

KasstroomoverzichtHet kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode. ◗

Page 126: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

126

Geconsolideerde balans

(na resultaatbestemming)

Page 127: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

127

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

Geconsolideerde staat van baten en lasten

Page 128: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

128

Geconsolideerd kasstroomoverzicht

Page 129: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

129

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

De immateriële vaste activa hebben betrekking op bijdragen aan verbonden partijen in de bouwkosten van een tweetal onderwijsgebouwen, die door Stichting Carmelcollege zijn betaald, waarvan het juridisch en economisch eigendom niet bij het bevoegd gezag ligt. Gegeven het feit dat de Stichting, als tegenprestatie voor deze bijdragen, een langjarig gebruiksrecht voor

deze gebouwen heeft, zijn deze bijdragen verantwoord onder de immateriële vaste activa.

De onderstaande afschrijvingstermijnen worden gehanteerd:

Rechten en vergunningen 10-20 jaar ◗

Toelichting op de onderscheiden posten van de geconsolideerde balans

Immateriële vaste activa

Page 130: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

130

Materiële vaste activa

De materiële vaste activa van de geconsolideerde partijen betreffen de gebouwen van het Bestuursbureau en de Terreinendienst, een aantal van het Ministerie van OCW overgenomen sportvelden, alsmede het gebouw en het terrein van

de International School van het Maartenscollege te Haren. De boekwaarde ultimo 2010 betreft € 302.000 gebouwen en € 992.000 terreinen (ultimo 2009: € 340.000 gebouwen en € 992.000 terreinen).

De onderstaande afschrijvingstermijnen worden gehanteerd:

Gebouwen 30-40 jaar Terreinvoorzieningen 10 jaar Audiovisuele apparatuur 10-15 jaar Computerapparatuur 3-5 jaar Gereedschap, machines en leermiddelen 5-20 jaar Meubilair 10-40 jaar

Page 131: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

131

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

De WOZ-waarde is hoger dan de boekwaarde omdat:• deze waarde is gebaseerd op door gemeenten

vastgestelde actuele waarde (geen rekening houdend met afschrijvingen);

• deze waarde tevens betrekking heeft op gebouw-delen die niet zijn geactiveerd, omdat het economisch claimrecht van deze gebouwdelen bij de gemeenten ligt.

De totale verzekerde waarde van de gebouwen is bij de Stichting niet in detail bekend, gegeven het feit dat het economische eigendom van vrijwel alle gebouwen in handen is van diverse gemeenten. ◗

Page 132: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

132

Financiële vaste activa

De in 2008 verstrekte langlopende lening betreft een renteloze lening aan de Scholingsboulevard Enschede wegens inrichting van de onderwijspanden. Voor deze lening zijn nog geen definitieve aflossingstermijnen overeengekomen. ◗

Page 133: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

133

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

Voorraden

De leermiddelen betreffen de op de balans opgenomen leerboeken, die worden afgeschreven in het aantal jaren dat de instelling aangeeft als gebruiksduur (0–6 jaar). ◗

Page 134: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

134

Vorderingen

De vorderingen hebben allen een verwachte looptijd korter dan 1 jaar.

Ministerie OCWTen aanzien van de vordering op het Ministerie van OCW wordt verwezen naar hetgeen gesteld is in het hoofdstuk ‘Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen’.

LeerlingenDeze vordering heeft betrekking op de ouderbijdragen voor het lopende schooljaar. Doordat de facturering van ouderbijdragen in het schooljaar 2010-2011 grotendeels pas ná balansdatum heeft plaats-gevonden, is deze post ultimo 2010 aanzienlijk lager dan voorgaand jaar.

GemeentenDit betreft met name vorderingen op gemeenten inzake onderhoud, aanpassing of nieuwbouw van gebouwen. In 2010 zijn diverse trajecten finacieel afgewikkeld, hetgeen heeft geleid tot een lagere vordering per balansdatum.

Page 135: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

135

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

Overige vorderingen/overlopende activa

Geconsolideerde partijenDe vorderingen van geconsolideerde partijen betreffen ultimo 2010 nog te ontvangen bankrente en couponrente op beleggingen, alsmede nog te ontvangen huuropbrengsten (ultimo 2009: idem). ◗

Page 136: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

136

Liquide middelen

De liquide middelen staan ter vrije beschikking en zijn direct opeisbaar. ◗

Page 137: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

137

Eigen vermogen

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

Het verloop van het eigen vermogen is als volgt:

Het eigen vermogen is bestemd voor het afdekken van toekomstige risico’s in de (financiële) bedrijfsvoering. Om zicht te krijgen op de omvang van deze risico’s is de Stichting in 2008 in het kader van het project ‘Risicomanagement’ gestart met een risico-inventarisatie. Deze inventarisatie is in 2010-2011 geactualiseerd. Rekening houdend met de economische crisis, de meest recente ontwikkelingen in verschillende Europese landen, en met de nog onbekende, maar ongetwijfeld grote gevolgen stelt het CvB het risicovermogen op € 30.0 miljoen (zie het onderdeel Risicomanagement van het bestuursverslag).

Op basis van de intern opgestelde meerjarenbegroting wordt voor de periode 2011 t/m 2014 een negatief exploitatieresultaat van circa € 10 miljoen verwacht.

Het eigen vermogen van de geconsolideerde partijen (ultimo 2010 negatief € 364.000, zijnde het eigen vermogen van Stichting tot Steun aan het Voortgezet Onderwijs) betreft een privaatrechtelijke bestemmings-reserve, die besteed dient te worden conform de statuten van de betrokken rechtspersoon.

Ten aanzien van de hoogte van het eigen vermogen per 31 december 2010 verwijzen wij u tevens naar hetgeen is vermeld onder het hoofdstuk ‘Niet uit de balans blijkende verplichtingen’, onderdeel van de Richtlijn Jaarverslag-geving Onderwijsinstellingen (RJ 660). ◗

Page 138: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

138

Voorzieningen

Personeelsvoorzieningen

Het kortlopende deel (0–1 jaar) van de personele voorzieningen bedraagt ca. € 2,4 miljoen.

Onderhoudsvoorzieningen

De voorziening voor buitenonderhoud is geheel als kortlopend (0–1 jaar) te beschouwen. Van de voorziening voor binnenonderhoud is circa € 2,1 miljoen kortlopend (0–1 jaar), het resterende deel wordt op middellange termijn (2–5 jaar) besteed. ◗

Page 139: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

139

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

Langlopende schulden

De Rijksgegarandeerde leningen hebben betrekking op oorspronkelijk door het Ministerie van OCW gegarandeerde geldleningen ten behoeve van het stichten van schoolaccommodaties. De aflossing en rente van deze leningen worden volledig door het Ministerie vergoed. De aflossingsverplichting voor het komende jaar is verantwoord onder de kortlopende schulden.De langlopende schulden zijn nader gespecificeerd in bijlage 9. ◗

Page 140: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

140

Kortlopende schulden

De overige kortlopende schulden van de geconsoli-deerde partijen hebben voor € 7.176.000 (ultimo 2009: € 6.982.000) betrekking op spaargelden van personeelsleden van Stichting Carmelcollege; het resterende bedrag betreft overlopende passiva.

In naaststaand overzicht zijn de besteding van de door OCW verstrekte bekostigingsbedragen, alsmede de ultimo 2010 nog te besteden OCW-bijdragen, weergegeven. ◗

Page 141: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

141

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

1. De in dit overzicht opgenomen omschrijvingen zijn conform de door het Ministerie van OCW bij de subsidiebetalingen gehanteerde benamingen.2. Het resterende bedrag inzake zij-instromers ad € 125.000 betreft een feitelijke terugbetalingsverplichting aan het Ministerie van OCW.

Het verloop van de reeds bestede investeringssubsidies OCW is als volgt:

Page 142: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

142

Niet uit de balans blijkende rechten en verplichtingen

rechten

Ultimo 2010 heeft Stichting Carmelcollege een vordering op het Ministerie van OCW ten bedrage van € 16,3 miljoen (ultimo 2009: € 16,0 miljoen), die in de jaarrekening is gewaardeerd op nihil. Deze vordering heeft betrekking op de op jaarlijks per balansdatum nog te ontvangen bekostiging voor de betaling van de ABP-premie, de loonheffing over de maand december en de opgebouwde vakantie-uitkering over de periode juni tot en met december.

verplichtingen

De verplichting voor lopende contracten bedraagt per 31 december 2010 ca. € 28 miljoen.

Daarnaast is voor lopende bouwprojecten op 31 december 2010 ca. € 9 miljoen aan verplichtingen aangegaan. Deze bouw projecten worden ten dele bekostigd door de betrokken gemeenten.

lopende BezWaarprocedures

Op balansdatum liep een bezwaarprocedure inzake bekostiging lwoo-leerlingen op teldatum 1 oktober 2009 ad. € 57.776. Dit bezwaarschrift is in februari 2011 gehonoreerd. ◗

Page 143: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

143

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

Toelichting op de onder scheiden posten van de geconsolideerde staat van baten en lasten

Baten

rijKsBijdragen

Page 144: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

144

Overige subsidies OCW:

Materiële normvergoeding:

De doorgeboekte CFI-vergoedingen betreffen met name aan de Scholingsboulevard Enschede doorbetaalde middelen, die in de begroting niet waren

opgenomen. Tevens betreft dit ontvangen gelden voor samenwerkingsverbanden, waarvan de Stichting kassierschool is.

De toename van de ‘overige subsidies OCW’ ten opzichte van 2009 wordt met name veroorzaakt doordat:• een tweetal instellingen binnen de Stichting

kassierschool is geworden in een samen- werkings verband. Dit heeft tot gevolg dat de OCW-baten zijn toegenomen; + € 2,1 mln. • ten behoeve van maatschappelijke stages in 2010 gedeeltelijk baten zijn ontvangen die betrekking hebben op 2011. + € 1,6 mln.

Page 145: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

145

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

overige overheidsBijdragen

overige Baten

Page 146: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

146

Lasten

personele lasten

De ‘lonen en salarissen (volgens Edukaat)’ zijn in 2010 € 5,8 mln. hoger ten opzichte van 2009. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn:• de pensioenpremies en sociale lasten zijn

ca. € 3,0 mln. hoger, vooral als gevolg van wijzigingen in de premiegrondslag. Daarnaast is het premieper-centage voor de pensioenen in 2010 verhoogd;

• de gemiddelde formatie is toegenomen met 26 fte. De bruto loonkosten hiervan bedragen ca. € 1,1 mln.;

• door de wijzigingen in salarisschalen en periodieken die ondermeer verband houden met de functiemix en verkorting van carrierelijnen zijn de brutoloonkosten met ca. € 1,9 mln. toegenomen;

De kosten van het ‘personeel niet in loondienst’ zijn € 1,2 mln. hoger dan in 2009. De grootste afwijkingen betreffen:• de loonkosten voor extern opgeleide leerlingen

(OPDC en vavo) zijn ca. 0,5 mln. hoger;• de kosten van het vervangen van (ziek) personeel

zijn ca. € 0,6 mln. hoger, als gevolg van meer vervangingen en hogere lonen (zie hiervoor);

De loonkosten in de post ‘overig’ zijn ca. € 3,0 mln. hoger dan in 2009, met name ten gevolge van: • een stijging van de scholingskosten met € 0,4 mln.,

onder meer verband houdend met verplichtingen in het kader van de functiemix;

• circa € 2,0 mln. minder doorbelaste loonkosten aan de Scholingsboulevard Enschede, omdat ingaande 1 augustus 2010 besloten is tot een andere afreke-ningssystematiek.

Page 147: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

147

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

afschrijvingen

De lagere afschrijvingskosten van inventaris en appara-tuur houden met name verband met de versnelde afschrij-ving van de software voor leerlingenregistratie in 2009.De afschrijvingskosten van de geconsolideerde partijen betreft de afschrijving van het pand van het Bestuursbureau.

Page 148: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

148

overige lasten

huisvestingslasten

In het jaar 2010 waren voor diverse schoolgebouwen grote renovatietrajecten gepland, die ten laste komen van de onder houdsvoorziening. Hierdoor heeft ultimo 2009 ten laste van het exploitatieresultaat een grote dotatie aan de onder houds voorziening plaatsgevonden.

In de loop van 2010 is gebleken dat de begrote reno-vatietrajecten minder snel werden uitgevoerd dan was gepland, waardoor de feitelijke uitgaven (en de vrijval uit de voorziening) lager zijn uitgevallen.

Page 149: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

149

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

financieel resultaat

Het ongerealiseerde koersresultaat beleggingen houdt verband met het feit dat op balansdatum de marktwaar-de van de beleggingen hoger ligt dan het jaar daarvoor. De beleggingen in Lehman Brothers zijn, vanwege het faillissement van deze bankinstelling in 2008, in het verslagjaar 2008 afgewaardeerd tot nihil. ◗

Page 150: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

150

Enkelvoudige balans

Page 151: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

151

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

Enkelvoudige staat van baten en lasten

Page 152: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

152

Toelichting op de onderscheiden posten van de enkelvoudige balans en de enkelvoudige staat van baten en lasten

Beslissende zeggenschap

Naam: Stichting tot Steun aan het Voortgezet Onderwijs

Juridische vorm: Stichting Statutaire zetel: HengeloCode activiteiten: 3/4 (onroerende zaken/overig)Eigen vermogen 31 december 2010: -/- € 364.000Exploitatiesaldo 2010: € 307.000Omzet 2010: € 230.000Verklaring art. 2:403 BW: neeConsolidatie: ja

De hoofdactiviteit van de Stichting tot Steun aan het Voortgezet Onderwijs is het beheren van de spaar-gelden van het personeel van Stichting Carmelcollege. Daarnaast beheert de Stichting enkele sportvelden en de panden van het bestuursbureau en de Terreinen-dienst van Stichting Carmelcollege.

Het bestuur van deze Stichting bestaat uit de leden van het College van Bestuur alsmede een vanuit de personeels geleding van de GMR afgevaardigde mede-werker van Stichting Carmelcollege.

Naam: Stichting Huisvesting Internationaal Onderwijs Noord Nederland

Juridische vorm: Stichting Statutaire zetel: GroningenCode activiteiten: 3 (onroerende zaken)Eigen vermogen 31 december 2010: € nihilExploitatiesaldo 2010: € nihilOmzet 2010: € 10.000Verklaring art. 2:403 BW: neeConsolidatie: ja

De activiteiten van de Stichting Huisvesting Internationaal Onderwijs Noord Nederland betreffen het behartigen van internationaal onderwijs. In dit kader beheert de Stichting een pand in Haren dat ter beschikking is gesteld aan de International School het Maartenscollege.

Het bestuur van deze Stichting wordt gevormd door het College van Bestuur van Stichting Carmelcollege.

Voor de toelichting op de onderscheiden posten van de enkelvoudige balans en de enkelvoudige staat van

baten en lasten wordt, met uitzondering van het onderstaande, verwezen naar hetgeen is vermeld bij de

toelichting op de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten.

overzicht verBonden partijen

Page 153: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

153

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

Overige verbonden partijen

Naam: Stichting Facilitair Beheer Van Renneslaan

Juridische vorm: StichtingStatutaire zetel: AlmeloCode activiteiten: 3 (onroerende zaken)

Stichting Carmelcollege neemt voor 50% deel in het bestuur van deze Stichting, die tot doel heeft het moge-lijk maken van het verzorgen van vmbo-onderwijs op rooms-katholieke en protestants-christelijke grondslag, alsmede het bevorderen van de samenwerking tussen Stichting Carmelcollege en Stichting voor Protestants Christelijk Onderwijs voor Almelo en Omgeving.

Ter realisering van deze doelen exploiteert deze Stichting een in eigendom van de Gemeente Almelo gebouwd schoolgebouw, waarin door beide genoemde stichtingen onderwijsactiviteiten worden uitgevoerd.

Naam: Coöperatie Scholings-boulevard Enschede

Juridische vorm: CoöperatieStatutaire zetel: EnschedeCode activiteiten: 3/4 (onroerende zaken/overig)

De Coöperatie Scholingsboulevard Enschede betreft een samenwerkingsverband tussen ROC van Twente, de openbare scholengemeenschap Het Stedelijk Lyceum en Stichting Carmelcollege. In dit samenwerkingsverband is per 1 augustus 2008 gestart met een gecombineerde vmbo-/mbo-school in Enschede, waarbinnen leerlingen van de vmbo-bovenbouw en leerlingen mbo-niveau-1 en -2 onderwijs volgen. ◗

Page 154: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

154

bezoldiging van bestuurders en toezichthouders

De beloning van bestuurders en toezichthouders over 2009 kan als volgt worden gespecificeerd:

Aan het verslag van de Raad van Toezicht bij dit jaar-verslag is de volgende toelichting ontleend:

“De Raad van Toezicht heeft in het voorjaar van 2010 de honorering van de leden van het College van Bestuur met ingang van 1-1-2010 aangepast. Na jaren van wachten op een door de overheid vast te stellen wettelijk kader, was er nog geen zicht op deze regeling en de Raad vond langer uitstel niet passend.De vakantieregeling en de bapo-regeling, secundaire arbeidsvoorwaarden uit de CAO-VO die een belangrijk geldelijk bedrag vertegenwoordigen, maar niet goed passen bij de functie van bestuurder, zijn aangepast dan wel geschrapt in de nieuwe arbeidsovereenkomst. Het verschijnsel ‘niet opgenomen verlof’ komt, nadat de uitkering van het saldo vakantieverlof en gespaarde bapo per 1 januari 2010 aan de huidige bestuurders heeft plaatsgevonden, niet meer voor. De afgelopen jaren zijn aanzienlijke bedragen betaald aan bestuurders die niet meer in actieve dienst waren maar waarvoor wel nog de uitbetaling(en) van deze opgebouwde dagen

plaatsvond(en). Ter compensatie is de maandelijkse honorering gesteld op een maximum van € 8.750 per 1-8-2011 voor het lid CvB en op € 9.500 voor de voor-zitter CvB (uit te voeren in 3 stappen vanaf 1-1-2010). Deze salarisbedragen worden verhoogd met 8% vakan-tie-uitkering en een eindejaarsuitkering op voet van de CAO-VO. De honorering zal de algemene salarisrondes voor het onderwijzend personeel, zoals vastgelegd in de CAO-VO, volgen.”

De beloning van voormalige leden van het College van Bestuur betreft de uitbetaling van Bapo- en vakantie-rechten, waarvoor in voorgaande jaren reeds reserveringenten laste van de exploitatierekening zijn gebracht. ◗

Page 155: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

155

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

1. Deze bedragen zijn lager dan voorgaand jaar ten gevolge van ontvangen UWV-subsidies.

Page 156: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

156

Honorarium externe accountant

In het boekjaar zijn de volgende honoraria van KPMG Accountants N.V. ten laste gebracht van de rechts-persoon en de geconsolideerde partijen, een en ander zoals bedoeld in artikel 2: 382a BW:

Page 157: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

157

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (WOPT)

In het verslagjaar hebben onderstaande functionarissen een beloning ontvangen boven het grensbedrag in het kader van de Wet Openbaarmaking uit Publieke middelen gefinancierde Topinkomens (€ 193.000).

De bij de Voorzitter van het College van Bestuur opgenomen ‘Overige voorzieningen, betaalbaar op termijn’ betreft de éénmalige afrekening van de in het verleden opgebouwde rechten inzake bapo- en vakantieverlof. ◗

Page 158: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

158

Dit jaarverslag is op 24 mei 2011 door het College van Bestuur vastgesteld.

Mr. drs. R.W.J. Rijk (voorzitter)

A.G.M. Thomassen RA

Op 25 mei 2011 is dit jaarverslag goedgekeurd door de Raad van Toezicht.

Dr. J.G.F. Veldhuis (voorzitter)

Mw. mr. H.C.M. Boon

Drs. S.P. van den Eijnden

Prof. dr. ir. O.A.M. Fisscher

Prof. dr. L. Paape RA RO CIA

Prof. dr. C.J. Waaijman (O. Carm.)

Mw. dr. J.I.A. Visscher-Voerman

Ondertekening

Page 159: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

159

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - j A A R R E k E N I N G

Page 160: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

160

over

ige

geg

even

s

Overige gegevens

Page 161: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

161

Page 162: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

162

Resultaatbestemming

Controleverklaring

Gebeurtenissen na balansdatum

Het resultaat 2010 van Stichting Carmelcollege (enkel-voudig) ad negatief € 3.876.000 is ten laste van de alge-mene reserve van de Stichting gebracht; het resultaat 2010 van de geconsolideerde partijen ad. € 307.000

is toegevoegd aan de privaatrechtelijke bestemmings-reserve geconsolideerde verbonden partijen (zie ook de toelichting op het eigen vermogen). ◗

De controleverklaring is opgenomen op de navolgende pagina’s.

Er hebben zich geen gebeurtenissen ná balansdatum voorgedaan, die aanleiding geven tot het wijzigen van de jaarrekening.

In 2011 is door het College van Bestuur besloten om met ingang van 1 januari 2011 de kosten voor groot

onderhoud administratief volgens de componenten-methode te verwerken. Hierdoor zal in 2011 de voorzie-ning voor groot onderhoud worden opgeheven en zullen de uitgaven voor groot onderhoud grotendeels worden geactiveerd en middels jaarlijkse afschijvingen ten laste van de staat van baten en lasten worden gebracht. ◗

Page 163: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

163

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - O V E R I G E G E G E V E N S

Page 164: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

164

Controleverklaring van de onafhankelijke accountantAan: De Raad van Toezicht en het College van Bestuur van Stichting Carmelcollege

verKlaring Betreffende de jaarreKening

Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2010 van Stichting Carmelcollege te Hengelo gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de geconsolideerde en enkelvoudige balans per 31 december 2010 en de geconsolideerde en enkelvoudige staat van baten en lasten over 2010 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.

verantWoordelijKheid van het college van Bestuur

Het College van Bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het College van Bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen. Het College van Bestuur is tenslotte verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van de relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.

verantWoordelijKheid van de accountant

Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle, als bedoeld in artikel 18, derde lid van het Bekostigingsbesluit W.V.O. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het onderwijscontroleprotocol OCW/EL&I 2010. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.

Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.

Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede voor de naleving van de betreffende wet- en regelgeving, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van het interne beheersing van de stichting. Een controle

Page 165: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

165

KPMG Accountants N.V., ingeschreven bij het handelsregister in Nederland onder nummer 33263683, is een dochtermaatschappij van KPMG Europe LLP en lid van het KPMG-netwerk van zelfstandige ondernemingen die verbonden zijn aan KPMG International Cooperative (‘KPMG International’), een Zwitserse entiteit.

omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslagge-ving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid van de door het College van Bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.

Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden.

oordeel

Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Carmelcollege per 31 december 2010 en van het resultaat over 2010 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.

Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties over 2010 voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in over-eenstemming zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.3.1.Referentiekader van het onderwijscontroleprotocol OCW/EL&I 2010.

verKlaring Betreffende overige Bij of Krachtens de Wet gestelde eisen

Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeen-komstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:393 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW.

Enschede, 25 mei 2011

KPMG ACCOUNTANTS N.V.

Drs. J.F.G. Morsink RA

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - O V E R I G E G E G E V E N S

Page 166: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

166

Bijl

agen

bijlagen (deel uitmakend van het jaarverslag)

Page 167: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

167

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 168: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

168

1. Gegevens over de rechtspersoon

In deze jaarrekening is de exploitatie opgenomen van de volgende scholen:

Page 169: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

169

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

2. Specifieke posten OCW

vordering ministerie ocW

De vordering op het Ministerie van OCW wegens de ultimo boekjaar nog te ontvangen vergoedingen voor loonheffing/premie ABP over december en de over-lopende vakantie-uitkeringen van het personeel is met ingang van 2006 gewaardeerd op nihil. De nominale waarde van deze vordering bedraagt ultimo 2010 € 16,3 miljoen (ultimo 2009: € 16,0 miljoen).

overlopende passiva ministerie ocW

Voor een specificatie van de overlopende passiva ter zake van het Ministerie van OCW wordt verwezen naar het bij de toelichting op de kortlopende schulden opgenomen overzicht. ◗

Page 170: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

170

3. kengetallen financieel

Page 171: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

171

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 172: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

172

4. Enkelvoudige staat van baten en lasten per school

Page 173: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

173

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 174: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

174

5. kengetallen leerlingen

Voor de weergegeven leerlingenaantallen is nog geen assurancerapport afgegeven

Voor de weergegeven leerlingenaantallen is nog geen assurancerapport afgegeven

Voor de weergegeven leerlingenaantallen is nog geen assurancerapport afgegeven

Page 175: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

175

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

6. Examenresultaten in het schooljaar 2008 - 2009

Bron: Onderwijs in Cijfers, DUO

Onderstaande overzichten tonen de examenresultaten voor vmbo, havo en vwo over het laatste schooljaar van de meest voorkomende examenvakken, alfabetisch gerangschikt. Van de instellingen wordt per examenvak het gemiddeld cijfer van het schoolexamen (SE) en centraal schriftelijk examen (CE)weergegeven. Vervolgens zijn de percentiel-scores aangegeven met de cijfers 1 t/m 5 voor zowel het school als het centraal schriftelijk.

Percentielscores Een percentielscore geeft aan hoeveel procent van de scholen een hoger gemiddeld cijfer voor het schoolonder-zoek respectievelijk centraal schriftelijk examen heeft. De percentielscores worden weergegeven met de cijfers 1 t/m 5 voor zowel het school als centraal schriftelijk.

percentielscore omschrijving cijfer 1 90% van de scholen heeft een hoger

gemiddeld cijfer cijfer 2 75-90% van de scholen heeft een

hoger gemiddeld cijfer cijfer 3 25-75% van de scholen heeft een

hoger gemiddeld cijfer cijfer 4 10-25% van de scholen heeft een

hoger gemiddeld cijfer cijfer 5 minder dan 10% van de scholen

heeft een hoger gemiddeld cijfer

Deze indeling is overgenomen van de inspectie. Er is echter een belangrijk verschil: de inspectie gebruikt een gewogen vergelijking waarin rekening is gehouden met verschil lende kenmerken van de leerlingenpopulatie (op basis van een regressie analyse). DUO beschikt niet over die procedure en kan alleen een absolute vergelijking maken.

Page 176: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

176

De onderstaande overzichten bevatten van elke instelling de gewogen gemiddelde cijfers: de som van de cijfers (van alle vakken) gedeeld door de som van

de deelnamepercentages. De uitkomst is een getal met veel decimalen, waardoor in de getoonde cijfers afrondingsverschillen kunnen voorkomen.

de examenresultaten van het vmBo per instelling

Page 177: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

177

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 178: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

178

Page 179: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

179

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 180: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

180

Page 181: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

181

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 182: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

182

Page 183: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

183

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 184: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

184

De onderstaande overzichten bevatten van elke instelling de gewogen gemiddelde cijfers: de som van de cijfers (van alle vakken) gedeeld door de som van

de deelnamepercentages. De uitkomst is een getal met veel decimalen, waardoor in de getoonde cijfers afrondingsverschillen kunnen voorkomen.

de examenresultaten van de havo per instelling

Page 185: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

185

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 186: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

186

Page 187: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

187

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 188: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

188

Page 189: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

189

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 190: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

190

Page 191: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

191

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 192: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

192

De onderstaande overzichten bevatten van elke instelling de gewogen gemiddelde cijfers: de som van de cijfers (van alle vakken) gedeeld door de som van

de deelnamepercentages. De uitkomst is een getal met veel decimalen, waardoor in de getoonde cijfers afrondingsverschillen kunnen voorkomen.

de examenresultaten van het vWo per instelling

Page 193: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

193

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 194: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

194

Page 195: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

195

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 196: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

196

Page 197: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

197

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 198: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

198

Page 199: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

199

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

1. deze cijfers zijn aangeleverd door het Twents Carmel College

Page 200: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

200

de examenresultaten van het vmBo per vaK nader BeschouWd

Page 201: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

201

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 202: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

202

Page 203: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

203

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 204: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

204

Page 205: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

205

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

de examenresultaten van de havo per vaK nader BeschouWd

Page 206: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

206

Page 207: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

207

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 208: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

208

Page 209: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

209

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 210: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

210

Page 211: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

211

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 212: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

212

Page 213: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

213

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

de examenresultaten van het vWo per vaK nader BeschouWd

Page 214: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

214

Page 215: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

215

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 216: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

216

Page 217: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

217

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 218: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

218

Page 219: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

219

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 220: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

220

Page 221: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

221

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

7. kengetallen personeel

Page 222: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

222

Page 223: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

223

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 224: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

224

Page 225: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

225

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 226: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

226

8. Personele lasten naar kostendragers

De personele lasten van 2010 zijn in het onderstaande overzicht uitgesplitst naar schoolniveau.

Page 227: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

227

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

9. Specificatie leningen

Page 228: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

228

10. Specificatie effecten

Page 229: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

229

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

11. IDu-overzichten instellingen

Ad. AHier staan de leerlingen die bij de instelling staan ingeschreven volgens de telling van 1 oktober 2009, onderverdeeld in leerjaren en studierichtingen.

Ad. BHierin worden de mutaties weergegeven tijdens het schooljaar:• de interne overplaatsing van leerlingen.• de tussentijdse in- en uitstroom: leerlingen die tijdens

het schooljaar komen van of vertrekken naar een andere school.

Ad. CIn dit deel van het overzicht staat aangegeven hoeveel leerlingen een examen hebben afgelegd met een positief en met een negatief resultaat.

Ad. DIn de ‘doorstroom met diploma’ wordt het aantal geslaagde leerlingen aangegeven dat binnen de instelling een vervolgopleiding gaat volgen.

Ad. E en GIn deze kolommen staan de leerlingenaantallen aan het einde van het schooljaar 2009-2010 die ook in het volgende schooljaar binnen de instelling lessen volgen. Hierin is de nieuwe instroom per 1 augustus 2010 níet opgenomen, waardoor dit aantal lager is dan het feitelijke aantal leerlingen bij aanvang van het nieuwe schooljaar.

Ad. FHierin staat het leerjaar en studierichting waarin de leerlingen van kolom E staan ingeschreven voor het schooljaar 2010-2011. Ook hierin is de nieuwe instroom per 1 augustus 2010 niet opgenomen.

toelichting op het idu­overzicht

Er is een gering verschil met de ILT-gegevens per 1 oktober 2009 als gevolg van, door de instelling aan gebrachte, noodzakelijke correcties ten behoeve van de bekostiging.

Page 230: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

230

Er is een gering verschil met de ILT-gegevens per 1 oktober 2009 als gevolg van, door de instelling aan gebrachte, noodzakelijke correcties ten behoeve van de bekostiging.

Er is een gering verschil met de ILT-gegevens per 1 oktober 2009 als gevolg van, door de instelling aan gebrachte, noodzakelijke correcties ten behoeve van de bekostiging.

Page 231: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

231

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Er is een gering verschil met de ILT-gegevens per 1 oktober 2009 als gevolg van, door de instelling aan gebrachte, noodzakelijke correcties ten behoeve van de bekostiging.

Page 232: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

232

Page 233: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

233

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 234: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

234

Page 235: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

235

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 236: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

236

Page 237: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

237

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

12. Ontwikkeling verhouding 3e jaars havo/vmbo

Bonhoeffer C

ollege

Carmel C

ollege Salla

nd

Carmelco

llege Emmen

Carmelco

llege G

ouda

Maartensco

llege

Pius X Colle

ge

Sg. St.-

Canisius

KSG Maria

num

Sg. Augusti

nianum

Sg. De G

rundel

Sg. Twick

el

Twents Carm

el Colle

ge

Etty H

illesu

m Lyce

um

Het Hooghuis

Page 238: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

238

Page 239: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

239

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 240: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

240

Page 241: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

241

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 242: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

242

13. Gegevens leden Raad van Toezicht

gegevens leden raad van toezicht stichting carmelcollege

Prof. dr. C.J. Waaijman (1942)

Plaatsvervangend voorzitter,

Lid Commissie Personele Zaken

Drs. J.M. Bos-Vonk (1945)

Mr. H.C.M. Boon (1947)

Lid Auditcommissie

Maart 2008, aftredend in 2011 en herbenoembaar

Januari 2001, afgetreden in 2010

Juni 2004,herbenoemd in 2010,aftredend in 2013 en niet herbenoembaar

• Wetenschappelijk medewerker Titus Brandsma Instituut

• Lid Alg. Bestuur Nederlandse Karmelieten

• Emeritus hoogleraar Spiritualiteit Radboud Universiteit, Nijmegen

Voormalig advo-caat, thans rechter Arrondissements-rechtbank Zutphen

Naam benoeming Hoofdfunctie Nevenfuncties

• Lid bestuur Stichting Titus Brandsma Memorial

• Lid bestuur Stichting Vrienden Titus Brandsma• Honorary President Spirituality Association

South Africa• Lid wetenschappelijke adviesorganen

en redacties

Drs. J.G.F. Veldhuis (1938)

Voorzitter,

Voorzitter Commissie Personele Zaken

Januari 2003, herbenoemd in 2009,aftredend in 2012 en niet herbenoembaar

Voormalig voorzitter College van Bestuur van de Universiteit Utrecht (1986-2003)

• Voorzitter bestuur van: Stichting Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) – Utrecht; Stichting Restauratie en Onderhoud Slot Zuylen

• Voorzitter RvT Diakonessen (zieken)huis Utrecht-Zeist-Doorn

• Voorzitter RvT (NUFFIC), Den Haag• Lid RvT van: Roosevelt Study Centre (RSC),

Middelburg • Lid Commissie van Advies (NIOD), Amsterdam• Lid bestuur van: Stichting Ziekenhuis

St. Antoniushove, Voorburg-Leidschendam; Stichting tot uitgave van het Corpus Iluris Civilis in de Nederlandse taal

Page 243: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

243

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Naam

Mw. dr. J.I.A. Visscher-Voerman (1970)

Prof. dr. L. Paape RA RO CIA (1956)

Drs. S.P. van den Eijnden (1958)

benoeming

Oktober 2010,aftredend in 2013 en herbenoembaar

Oktober 2010,aftredend in 2013 en herbenoembaar

Oktober 2010,aftredend in 2013 en herbenoembaar

Hoofdfunctie

• Opleidingsdirecteur Onderwijskunde (Ba/Ma), Universiteit Twente

• Lid College van Bestuur Nyenrode Businness Universiteit

• Dean en Hoogleraar Bestuurlijke Informatieverzorging Nyenrode School of Accountancy & Controlling

• Director-General of Nuffic in the Netherlands

Nevenfuncties

• Lid College van Bestuur Nyenrode Businness Universiteit

• Dean en Hoogleraar Bestuurlijke Informatieverzorging Nyenrode School of Accountancy & Controlling

• Vice-voorzitter RvT ROC Aventus

Prof. dr. ir. O.A.M. Fisscher (1947)

September 2003,herbenoemd in 2009,aftredend in 2012 en niet herbenoembaar

Hoogleraar Organisatiekunde en Bedrijfsethiek Universiteit Twente

• Lid RvC SOWECO NV• Lid RvC Bouwconsulting Twente BV• Vicevoorzitter RvC Woningcorporatie

De Woonplaats• Lid bestuur SIOO

Drs. W.G. De Lange RA (1947)

Voorzitter Auditcommissie

December 2001,afgetreden in 2010

• Voormalig lid RvB van een accountants-maatschap

• Adviseur van accountants kantoren

• Lid RvC Rabobank Centraal-Twente• Lid Raad van Advies Novigo

Accountantsadviseurs BV, Almelo• Teamleider Commissie Kwaliteits- onderzoek Koninklijk NIVRA• Examinator Koninklijk NIVRA

Page 244: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

244

14. Nevenfuncties leden College van bestuur

Page 245: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

245

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

15. Ledenlijst Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad

Page 246: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

246

16. Samenstelling directies

Page 247: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

247

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 248: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

248

Page 249: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

249

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

17. Adreslijst Carmelscholen

Page 250: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

250

Page 251: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

251

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 252: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

252

Page 253: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

253

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 254: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

254

18. Lijst van veel voorkomende begrippen

Page 255: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

255

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 256: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

256

Page 257: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

257

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

Page 258: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

258

Page 259: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

259

S T I C H T I N G C A R M E LC O L L E G E - b I j L A G E N

19. Lijst van veelgebruikte afkortingen

Page 260: Jaarverslag Stichting Carmelcollege 2010

Stichting CarmelcollegeDrienerparkweg 16 Postbus 864 7550 AW Hengelo (074) 245 55 55 [email protected]

stichtingcarmelcollege