97
Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Academiejaar 2011 2012 Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen. Joachim Schouteten Promotor: Prof. dr. Xavier Gellynck Tutor: ir. Sara De Pelsmaeker Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de bio-ingenieurswetenschappen: Levensmiddelenwetenschappen en voeding

Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van Master in de bio-ingenieurswetenschappen: Levensmiddelenwetenschappen en voeding. Link naar de thesispresentatie: http://www.slideshare.net/jjschout/presentatie-masterproefverdediging Verdere informatie: [email protected]

Citation preview

Page 1: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen

Academiejaar 2011 – 2012

Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen.

Joachim Schouteten Promotor: Prof. dr. Xavier Gellynck Tutor: ir. Sara De Pelsmaeker

Masterproef voorgedragen tot het behalen van de graad van

Master in de bio-ingenieurswetenschappen: Levensmiddelenwetenschappen en voeding

Page 2: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Woo

rd v

oora

f

“De auteur en de promotor geven de toelating deze thesis voor consultatie beschikbaar te stellen en delen van

de thesis te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het

auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het

aanhalen van resultaten uit deze thesis.”

“The author and the promoter give the permission to use this thesis for consultation and to copy parts of it

for personal use. Every other use is in subject to the copyright laws, more specifically the source must be

extensively specified when using results from this thesis.”

Gent, 8 juni 2012

Page 3: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Woo

rd v

oora

f

Woord vooraf

Een thesis groeit organisch doorheen het jaar, maar zonder de steun van verschillende personen zou dit niet

mogelijk geweest zijn. Deze thesis had nooit zijn huidige invulling gekregen zonder de uitmuntende

begeleiding van ir. Sara De Pelsmaeker die mij de vrijheid heeft gegeven om het onderwerp zelf mee in te

vullen. Ik wil haar daarvoor bedanken, net als voor de vele tijd en moeite die ze gestoken heeft in de

begeleiding van deze thesis. Daarnaast gaat mijn dank uit naar Prof. dr. Xavier Gellynck voor het opnemen

van het promotorschap van deze thesis. Dankzij enkele waardevolle suggesties en een luisterend oor heeft

ook hij een onmiskenbare invloed in de totstandkoming van deze thesis.

Voor één keer is er een vervolg gebreid aan het zomers speelpleinwerk aangezien kinderen zeer belangrijk

waren voor deze thesis. Ik wens alvast alle kinderen te bedanken voor het grondig invullen van de vragenlijst

en de betrokken ouders voor hun toestemming voor deelname van hun kind aan het onderzoek. Het werken

met scholen kon niet zonder het vertrouwen die de directeurs in mij hebben gesteld. Bij deze wens ik de zes

betrokken directeurs en directrices, met name Tom Smets, Bart Pepermans, Tom Resseler, Stefaan Breughe,

Martine Clarysse en Christine Clarysse te bedanken. Speciale dank gaat ook uit naar Sabe De Graef en haar

moeder Romy Roelants om mij in contact te brengen met directeurs van basisscholen in de regio Mechelen.

Daarnaast wil ik ook nog vier mensen in het speciaal bedanken voor hun steun in het afgelopen jaar: Evy

Bauwens, Arne Deprez, Gertjan Dewaele en Maxime Vervaet. Verder dient ook nog An-Sofie Alderweireldt

bedankt te worden voor het nalezen van deze thesis.

En als allerlaatste wil ik ook nog mijn ouders bedanken voor hun steun gedurende mijn studies.

Joachim Schouteten

Juni 2012

Page 4: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Inho

udso

pgav

e

Inhoudsopgave

Woord vooraf ................................................................................................................... II

Inhoudsopgave ................................................................................................................. III

Samenvatting ................................................................................................................... V

Lijst van afkortingen ..........................................................................................................VI

Lijst van afbeeldingen ........................................................................................................ VII

Lijst met tabellen ............................................................................................................. VII

1 Inleiding ................................................................................................................... 1

2 Literatuurstudie .......................................................................................................... 3

2.1 Eetgedrag van kinderen .......................................................................................... 3

2.2 Gekozen voedingsproduct: melkdranken ..................................................................... 5

2.2.1 Inleiding ...................................................................................................... 5

2.2.2 Melk en gezondheid ........................................................................................ 5

2.2.3 Nutritionele eigenschappen melkdranken .............................................................. 7

2.3 Invloedsfactoren melkinname ................................................................................... 9

2.3.1 Algemeen .................................................................................................... 9

2.3.2 Sensorische eigenschappen .............................................................................. 10

2.3.3 Invloed van advertentie en merken op het eetpatroon van kinderen ............................ 12

2.3.4 Emoties bij voedingsproducten ......................................................................... 15

2.4 Hypothesen en framework .................................................................................... 17

2.4.1 Hypothesen ................................................................................................ 17

2.4.2 Framework ................................................................................................ 18

3 Onderzoek .............................................................................................................. 18

3.1 Doel ............................................................................................................... 19

3.2 Methode .......................................................................................................... 19

3.2.1 Doelgroep .................................................................................................. 19

3.2.2 Participatie ................................................................................................. 19

3.2.3 Statistische analyse ........................................................................................ 19

3.3 Onderzoek deel 1 ............................................................................................... 22

3.4 Onderzoek deel 2 ............................................................................................... 23

3.5 Beschrijving van de steekproef ................................................................................ 24

Page 5: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Inho

udso

pgav

e

3.6 Resultaten ........................................................................................................ 26

3.6.1 Consumptie van melk en melkdranken ............................................................... 26

3.6.2 Hypothese 1: Er is een gelijkenis tussen wat kinderen belangrijk vinden voor de

voedingskeuze en de consumptie van melk en melkdranken ................................................... 31

3.6.3 Hypothese 2: Hoe hoger het aantal merken van melkdranken dat kinderen kennen, hoe hoger

de consumptie van melkdranken. ................................................................................... 36

3.6.4 Hypothese 3: De verschillende merken hebben allen een verschillend emotioneel profiel .. 39

3.6.5 Hypothese 4: De verschillende producten hebben een verschillend sensorisch profiel ....... 43

3.6.6 Hypothese 5: Een gekend merk zorgt voor een betere algemene mening bij de sensorische

testen…………… ................................................................................................... 47

4 Discussie ................................................................................................................. 50

4.1 Interpretatie van de resultaten ................................................................................ 50

4.2 Sterktes van het huidige onderzoek .......................................................................... 54

4.3 Beperkingen van het huidige onderzoek ..................................................................... 55

5 Conclusie ................................................................................................................ 56

6 Ideeën voor verder onderzoek ....................................................................................... 57

Referenties .................................................................................................................... 58

7 Appendix ................................................................................................................ 66

Bijlage 1: Toestemmingsformulier ..................................................................................... 66

Bijlage 2: Bevraging onderzoek deel 1 ................................................................................. 67

Bijlage 3: Bevraging onderzoek deel 2 ................................................................................. 80

Bijlage 4: Grafische weergave invloed ouders. ....................................................................... 87

Bijlage 5: Biplot van de emoties en merken opgedeeld per soort emoties ...................................... 88

Page 6: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Sam

enva

ttin

g

Samenvatting

ACHTERGROND: Steeds meer studies wijzen op het gebrekkige voedingspatroon van kinderen. Veel

onderzoeken gaan daarom in op de consumptie van ongezonde producten of gezonde producten. Toch zijn er

nog maar weinig onderzoeken gebeurd over de inname van melk, nochtans onontbeerlijk volgens

verschillende voedingsaanbevelingen zoals de actieve voedingsdriehoek. Daarom tracht deze studie als eerste

de melkconsumptie bij kinderen in kaart te brengen door te onderzoeken waar, door wie en waarom

kinderen melk consumeren. Omdat kinderen ook veel belang hechten aan keuzemogelijkheden en smaak,

wordt er tevens dieper ingegaan op het alternatief van melkdranken. De invloed van emoties, sensorische

karakteristieken en het merk op de consumptie van melkdranken wordt onderzocht.

METHODE: Het onderzoek werd uitgevoerd bij iets meer dan 500 kinderen uit het 4de, 5de en 6de leerjaar.

In totaal hebben 6 basisscholen deelgenomen aan deze studie. Omwille van praktische en organisatorische

redenen werd het onderzoek in twee delen uitgevoerd. De kinderen hebben 2 bevragingen ingevuld op

school in de periode tussen begin december 2011 en eind maart 2012. Voor de verwerking van alle gegevens

werd het statistisch programma IBM SPSS Statistics 19 (predictive analytics software) gebruikt.

RESULTATEN: Uit het onderzoek blijkt dat de inname van melk (zelfs met inbegrip van melkdranken) bij

kinderen verre van voldoet aan de aanbevelingen. De helft van de kinderen verkiest chocolademelk,

ongeveer 20% prefereert melkdrank met fruitsmaak en 20% van de kinderen drinkt het liefst melk.

Kinderen drinken meer melkdranken dan melk en jongens drinken significant meer porties melk dan meisjes

per dag. Het drinken van melk en melkdranken is vooral de keuze van de kinderen zelf en gebeurt

voornamelijk in familiale sfeer (thuis en bij familie). Hoewel kinderen bij de beweegredenen achter hun

voedingskeuze aangeven dat gezondheid het belangrijkst is, blijkt dat ze toch melkdranken verkiezen die door

henzelf als ongezonder worden gepercipieerd. Er is geen verband tussen het aantal merken van melkdranken

dat kinderen herkennen en hoeveel melkdranken kinderen consumeren. De verschillende merken hebben

allen een verschillend emotioneel profiel en de merken kunnen in verschillende categorieën ingedeeld

worden op basis van de soort emoties waarmee ze geassocieerd worden. In totaal zijn de emoties op te delen

in drie categorieën: positieve emoties (onder andere blij, gelukkig, plezier), negatieve emoties (onder andere

droevig, slecht en walging) en neutrale emoties (kalm en verbaasd). Op het vlak van sensorische

eigenschappen valt vooral op dat er tussen twee melkdranken met fruitsmaak, op basis van een verschillende

melksoort, geen verschil is bij de karakteristieken van smaak. Bij de drie stalen chocolademelk, wordt vooral

de smaak van de chocolademelk op basis van gewone melk beter gevonden dan die op basis van sojamelk en

rijstmelk. Reeds op jonge leeftijd valt op dat de invloed van een merk niet te onderschatten is. Kinderen

geven een melkdrank, ook al is het niet de juiste, een significant hogere waardering wanneer een bekend

merk wordt aangegeven als merknaam voor het product.

CONCLUSIES: Kinderen maken vooral zelf de keuze of ze al dan niet melk en melkdranken drinken.

Daarom dient er bij campagnes voldoende aandacht naar hen te gaan indien men de melkconsumptie wenst te

doen stijgen. De rol van de smaak zal hierin cruciaal zijn, gezien kinderen meer belang hechten aan smaak

dan aan het gezondheidsaspect. Daarnaast mag ook de invloed van het merk niet onderschat worden. Merken

scheppen een positief beeld rond zichzelf, getuige de associatie met positievere emoties, en zorgen ook voor

een betere waardering van het product.

Page 7: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lijs

t va

n af

kort

inge

n

Lijst van afkortingen

BMI: Body Mass Index

DASH: Dietary Approaches to Stop Hypertension

EAT: Eating Among Teens

E.U.: Europese Unie

FAO: Food and Agriculture Organisation, organisatie van de Verenigde Naties

IDEFICS: Identification and Prevention of Dietary –and lifestyle – induced health effect on children and

infants

IOTF: International Obesity Taskforce

SCT: Social Cognitive Theory

TBP: Theory of Planned Behaviour

VIGeZ: Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie

VLAM: Vlaams Centrum voor Agro – en Visserijmarketing

WHO: World Health Organisation, organisatie van de Verenigde Naties.

Page 8: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lijs

t va

n af

beel

ding

en

Lijst van afbeeldingen

Figuur 1: Trends in het voorkomen van overgewicht, 1970–2000.. .................................................. 3

Figuur 2: Actieve voedingsdriehoek ........................................................................................ 6

Figuur 3: Plaats consumptie melk en melkdranken .................................................................... 28

Figuur 4: Consumptie drank tijdens speeltijd ........................................................................... 29

Figuur 5: Door wie drink je melk(dranken) ............................................................................. 29

Figuur 6: Boxplot attitudes melk en melkdranken ..................................................................... 33

Figuur 7: Herkennen verpakking van een merk ......................................................................... 38

Figuur 8: Emoties per merk ................................................................................................ 39

Figuur 9: Emotioneel profiel per merk ................................................................................... 40

Figuur 10: Biplot emoties en merk ........................................................................................ 41

Figuur 11: Biplot sensorische attributen en merk ...................................................................... 46

Lijst met tabellen

Tabel 1: Nutritionele informatie melk, Rice Dream Chocolate flavour, Alpro Soya Choco en Cécémel ....... 8

Tabel 2: Nutritionele informatie Fristi, Alpro Soya Rode vruchten, Alpro Soya Nature en Rice

DreamOriginal + Calcium ................................................................................................... 8

Tabel 3: Nutritionele informatie water, fruitsap, frisdrank en yoghurtdrink ........................................ 8

Tabel 4: Subsidies voor schoolmelk voor schooljaar 1994-1995, 1996-1997, 1998-1999, 1999-2000,2000-

2001, 2001-2002, 2002-2003 in Vlaanderen............................................................................ 13

Tabel 5: Melksubsidies per categorie voor schooljaar 2008-2009 en 2009-2010 in Vlaanderen ............... 14

Tabel 6: Vijf categorieën van bronnen voor voedselemoties (Desmet and Schifferstein 2008). ................ 16

Tabel 7: Beschrijving steekproef eerste onderzoek ..................................................................... 25

Tabel 8: Voorkeur soort melk en smaak ................................................................................. 26

Tabel 9: Hoeveelheid melk -en melkdrankenconsumptie ............................................................. 27

Tabel 10: Vragenlijst Food Choice Questionnaire ...................................................................... 31

Tabel 11: Factoranalyse FCQ .............................................................................................. 32

Tabel 12: Attitudes tegenover melk en melkdranken .................................................................. 34

Tabel 13: Associatie soort melk per merk ............................................................................... 36

Tabel 14: Associatie smaak per merk ..................................................................................... 37

Tabel 15: Significant verschil tussen sensorische karakteristieken voor vijf melkdranken ....................... 43

Tabel 16: Gemiddelde score voor de drie stalen voor de drie geëvalueerde condities: blind, verwacht en

geïnformeerd .................................................................................................................. 47

Tabel 17: Tijdstip inname producten ..................................................................................... 48

Tabel 18: Vergelijking tussen scores van blind, verwachting en geïnformeerd testen bij chocolademelk op

basis van gewone melk (n = 167), sojamelk (n = 153) en rijstmelk (n = 164)................................... 49

Page 9: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Inle

idin

g

1 Inleiding

Het voedingspatroon van kinderen laat vandaag vooral in de Westerse Wereld vaak te wensen over. Er zijn

reeds tal van studies die het eetgedrag van kinderen nader onderzoeken en met de regelmaat van de klok

berichten de media ook over het voedingsgedrag van kinderen. Meer en meer studies richten zich op een

specifieke voedingsgroep, al betreft dat veelal enerzijds zeer gezonde voedingsproducten (zoals groenten en

fruit) of anderzijds producten die als zeer ongezond worden gepercipieerd zoals fastfood, frisdranken,…

Producten die ook deel uitmaken van het gezondheidspatroon, zijn melk en calciumverrijkte sojaproducten.

Melk wordt immers geroemd om zijn unieke samenstelling met een hoge aanwezigheid van calcium en

verschillende vitamines zoals vitamine A, B, B12 en D. Daarnaast speelt melk ook een rol in de sterkte van

de beenderen en bij het voorkomen van osteoporose. Melk maakt tevens deel uit van het Dietary Approaches

to Stop Hypertension (DASH) dieet om de bloeddruk te verlagen. Wetenschappelijk onderzoek over de

consumptie van melk, zeker bij kinderen, is echter eerder beperkt.

In deze thesis wordt ervoor gekozen om allereerst de consumptie van melk in kaart te brengen. Omdat

kinderen ook graag afwisseling en variatie hebben in hun voedingsproducten, wordt tevens dieper ingegaan

op de consumptie van melkdranken die een groter aanbod hebben qua smaak. In het eerste deel van deze

masterproef wordt door middel van een literatuurstudie een stand van zaken gegeven van de kennis over het

eetgedrag bij kinderen en de gekozen voedingsproducten. Daarnaast wordt ook gezocht naar de

beïnvloedende factoren op de consumptie van melk en melkdranken.

In het tweede deel van deze masterproef komt het onderzoek aan bod. Allereerst wordt de consumptie van

melk en melkdranken in kaart gebracht. Welke hoeveelheid melk en melkdranken kinderen consumeren, en

hoe dit beïnvloed wordt zijn de cruciale vragen die een antwoord krijgen in dit deel. Daarnaast wordt verder

nog gepeild welke voorkeur kinderen hebben bij melkdranken, zowel op vlak van de soort melk als smaak.

Ook de verschillende plaatsen waar kinderen melk en melkdranken drinken worden onderzocht, net als de

drank die kinderen gewoonlijk drinken tijdens de speeltijd.

Verschillende factoren spelen een rol in het dagelijks keuzepatroon van kinderen voor hun voeding. Via een

aangepaste versie van de Food Choice Questionnaire (FCQ) wordt gepoogd om enkele factoren uit te lichten

die van toepassing zijn op Vlaamse kinderen. Deze factoren worden in de tweede bevraging van dit

onderzoek verder onderzocht om na te gaan in welke mate ze effectief een rol spelen in de consumptie van

melk en melkdranken.

In de literatuur zijn verschillende factoren terug te vinden die een mogelijke invloed hebben op het

eetpatroon van kinderen. Deze zijn voornamelijk in te delen in persoonlijke, socio-demografische, sociale en

omgevingsdeterminanten. Voor dit onderzoek zijn er drie determinanten uitgekozen om hun invloed op de

consumptie van melkdranken nader te bekijken.

De invloed van de sensorische eigenschappen is een eerste invloedfactor die wordt onderzocht. De smaak,

kleur en andere sensorische karakteristieken spelen zeker bij kinderen een rol bij de keuze van wat ze willen

eten. De smaakvoorkeur van kinderen evolueert daarnaast als ze ouder worden. Doordat er gewerkt wordt

met verschillende smaken van melkdranken, is er sowieso sprake van verschillen qua sensorische

eigenschappen. Hoe sterk de kinderen deze verschillen percipiëren, zal in deze masterproef verder

onderzocht worden.

Page 10: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Inle

idin

g

Een tweede invloed die onderzocht wordt is deze van het merk. Van jongs af aan komen kinderen in contact

met advertenties die trachten hun eetpatroon te beïnvloeden. Tegenwoordig worden kinderen overspoeld

met promotie van voedingsmiddelen via verschillende media zoals internet, TV en tijdschriften, maar ook in

het straatbeeld. Dat voedselpromotie een invloed heeft op kinderen, heeft wetenschappelijk onderzoek

ondertussen uitgewezen. De grootte van de invloed en de toepasbaarheid op gezonde producten is echter

nog maar beperkt wetenschappelijk onderzocht. Ook voor melk en melkdranken vindt voedselpromotie

plaats. Daarvoor doet zelfs de Europese Commissie haar duit in het zakje, met name door subsidies voor

schoolmelk.

Emoties zijn een derde invloedfactor die aan bod komen in deze studie. De voedingsindustrie tracht via

voedselpromotie emoties op te wekken bij de consumenten. Consumenten kopen immers producten om hun

behoeften te bevredigen, en soms zijn deze nu eenmaal van emotionele aard. Zo zijn er mensen die bij

verdriet zweren bij een stuk chocolade om zichzelf op te beuren en wordt een suikerspin geassocieerd met de

vreugde die men als kind heeft beleefd op de kermis. Het onderzoek over emoties is echter nogal beperkt,

zeker bij kinderen, en daarom is ervoor gekozen om ook hieraan aandacht te besteden in deze studie.

Om alles overzichtelijk te houden, werd ervoor geopteerd om te werken met een vijftal hypothesen in deze

masterproef. Als eerste hypothese wordt onderzocht of er een gelijkenis is tussen wat kinderen zeggen dat

belangrijk is voor hun dagdagelijkse voedingskeuze en de effectieve consumptie van melk en melkdranken. In

de tweede hypothese wordt de correlatie tussen het aantal gekende merken van melkdranken en de

consumptie van die melkdranken bestudeerd. Met de derde hypothese wordt er gefocust op de mogelijke

invloed van emoties. Of er sprake is van een verschillend emotioneel profiel bij de verschillende merken, is

daarom de centrale vraag bij de derde onderzoekshypothese. Voor de vierde hypothese wordt er gekeken of

de sensorische eigenschappen verschillend zijn bij de gekozen producten. In de vijfde en tevens laatste

hypothese wordt onderzocht wat de invloed is van een merk op de beoordeling van enkele melkdranken

door de kinderen.

Aan het onderzoek namen kinderen uit het 4de, 5de en 6de leerjaar deel van zes verschillende scholen. Er is

gekozen voor kinderen aangezien het voedingspatroon dat zich bij een kind ontwikkelt, vaak ook als

volwassene blijft bestaan. Daarnaast bezitten kinderen vanaf een leeftijd van 9 à 10 jaar al kennis over de

werking van het lichaam en zijn zij al verder ontwikkeld op het vlak van lees – en schrijfvaardigheden. De

kinderen krijgen omwille van praktische redenen twee enquêtes die ze zelfstandig in de vertrouwde

schoolomgeving hebben ingevuld. Met behulp van deze enquêtes kan de consumptie van zowel melk als

melkdranken worden onderzocht, net zoals de rol van de drie gekozen factoren. Voor het sensorisch luik

werd er gewerkt met melkdranken op basis van verschillende melksoorten, met name gewone melk,

sojamelk en rijstmelk.

Page 11: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

2 Literatuurstudie

2.1 Eetgedrag van kinderen

De laatste jaren komt het eetgedrag van kinderen vaak in de media naar aanleiding van verscheidene

onderzoeken. De World Health Organisation (WHO) en de Food and Agriculture Organisation (FAO),

beide organisaties van de Verenigde Naties, zien de stijgende trend van obesitas bij kinderen met lede ogen

aan en stellen zelfs de daling van het aantal obese kinderen als één van de grootste uitdagingen voor de 21ste

eeuw (WHO and FAO 2002). Het is immers zo dat kinderen die met overwicht of obesitas te kampen

hebben een grote kans hebben om ook als volwassene overgewicht te hebben (Singh, Mulder et al. 2008). De

eetpatronen van kinderen en adolescenten zijn minder vast en dus eenvoudiger aan te passen (Birch 1999).

Daarom is het cruciaal dat er reeds bij kinderen voldoende aandacht is voor een gezond eetpatroon en

voldoende fysieke activiteit.

Uit een evaluatie van verschillende studies en onderzoeken van 1980 tot 2005 kan men concluderen dat het

aantal kinderen met overgewicht in bijna alle landen is toegenomen. Deze stijging is duidelijker

waarneembaar in economisch ontwikkelde landen en bij verstedelijkte populaties (Wang and Lobstein 2006).

Figuur 1 geeft een overzicht van het voorkomen van overgewicht tussen 1970 en 2000 in zowel

industrielanden als opkomende economieën bij kinderen.

Figuur 1: Trends in het voorkomen van overgewicht, 1970–2000. Overgewicht gedefinieerd door de International Obesity Taskforce (IOTF) criteria. Leeftijd kinderen (in jaren) Australië: 2–18, Brazilië: 6–18, Canada: 7–13, China: 6–18, Spanje: 6–14, VK: 7–11, Verenigde Staten van Amerika: 6–18 (Lobstein, Baur et al. 2004).

In België tonen studies een trend aan waarbij meer en meer kinderen een ongezond eetpatroon vertonen.

Hulens, Beunen et al. (2001) komen na een langdurige studie tussen 1969 en 1993 tot de vaststelling dat er

een duidelijke stijging is in de graad van kinderen die overgewicht hebben in België. Recentere cijfers zijn

terug te vinden bij het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV) dat sedert 1997 vierjaarlijks

een grootschalige bevraging uitvoert over de gezondheid bij de Belgische bevolking. Deze cijfers duiden erop

dat zowel overgewicht (18% gemiddeld in 2008) als obesitas (5% gemiddeld in 2008) geen uitzondering zijn

bij kinderen van 2 tot en met 17 jaar (WIV 2010). Cijfers van ander onderzoek, waarbij kinderen ook

daadwerkelijk zijn gemeten en gewogen, wijzen erop dat 21% van de kinderen overgewicht hebben (Brug,

van Stralen et al. 2012). Het stemt tot nadenken dat ongeveer 1 kind op 5 in België kampt met overgewicht

gezien de bewezen negatieve invloeden van overgewicht op de gezondheid van kinderen en de grotere kans

op overgewicht als volwassene (Must and Strauss 1999).

Page 12: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

De toename van overgewicht en obesitas bij kinderen heeft de Europese Commissie genoopt om een

grootschalig onderzoek op te zetten over het eetgedrag van kinderen. De studie van ‘Identification and

Prevention of Dietary –and lifestyle – induced health effect on children and infants’ (IDEFICS) is het eerste

grootschalige onderzoek dat over verschillende culturen heen op zoek gaat naar enerzijds de oorzaken van

overgewicht en obesitas bij kinderen en anderzijds de mogelijkheden om dit probleem te kenteren. Het

uitgangspunt is dat de stijging van overgewicht en obesitas veroorzaakt wordt door invloeden die genetisch,

gedrags - en omgevingsgebonden zijn. De focus dient te liggen op de sociale en omgevingsgebonden factoren

(De Henauw, Verbestel et al. 2011). Swinburn, Egger et al. (1999) zien de huidige samenleving als een

obesogenetische omgeving waarin mensen dagdagelijks te maken krijgen met een overvloed aan energierijk

voedsel en een gebrek aan lichaamsbeweging.

Niet enkel de toename van overgewicht en obesitas is problematisch bij kinderen. Vele kinderen hebben ook

nog een eetpatroon dat, volgens voedingsaanbevelingen zoals de alom gekende actieve voedingsdriehoek,

verre van gezond is.

Een cohortstudie van Amerikaanse jongens en meisjes (gemiddeld 9.5 jaar) toont aan dat het eetpatroon van

deze kinderen niet overeenkomt met de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek wat betreft de

inname van fruit en groenten. Een hoge inname van zout en gesatureerd vet komt ook naar voor in dit

onderzoek, net als een te lage dagelijkse inname van voedingsvezels en calcium. Vele voorgerechten en

snackgerechten die aangeboden worden op school zorgen voor een belangrijke bijdrage aan de te hoge

inname van verzadigd vet. De zelfgerapporteerde fysieke activiteit ligt in de lijn met de aanbevelingen van de

American Academy of Pediatrics. Enkel het gemiddeld aantal stappen per dag is te laag (Vadiveloo, Zhu et al.

2009).

De studie van Yannakoulia, Ntalla et al. (2010) identificeert vijf verschillende levensstijl – en

gedragspatronen voor voeding na een onderzoek van het eetpatroon bij 1138 kinderen (gemiddelde leeftijd

11.2 jaar). Het ‘avondmaal, gekookte maaltijden en groenten-patroon’ is het enige dat significant (negatief)

geassocieerd is met alle indicatoren van obesitas.

Uit de resultaten van de gezondheidsenquête 2008 blijkt dat ongeveer 70% van de kinderen tussen 0 en 14

jaar dagelijks fruit eet, maar slechts 20% eet minstens 2 porties fruit per dag. Het gemiddelde percentage

kinderen van deze leeftijdsgroep dat dagelijks groenten (uitgezonderd aardappelen en sap) eet is 95%. Slechts

28% van de kinderen consumeert dagelijks de aanbevolen hoeveelheid van 200 gram fruit. Daarnaast is in de

gezondheidsenquête ook nagegaan hoe groot de consumptie van gesuikerde frisdranken is. Zo’n 30% van de

kinderen tussen 0 en 14 jaar drinkt dagelijks gesuikerde frisdrank. Door de aanwezigheid van jonge kinderen

zal de werkelijke consumptie bij de oudere kinderen zelfs nog hoger liggen. Bij de leeftijdsgroep van 15 tot

en met 24 jaar ligt de dagelijkse consumptie van gesuikerde frisdranken voor de jongens op een ruime 55%,

terwijl bijna 40% van de meisjes dagelijks gesuikerde frisdranken drinkt (WIV 2010).

Page 13: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

2.2 Gekozen voedingsproduct: melkdranken

2.2.1 Inleiding

Het afgelopen decennium zijn er vele onderzoeken gevoerd over het veranderende eetgedrag van de

kinderen. Deze onderzoeken zijn in twee grote soorten studies in te delen. Enerzijds zijn er studies die het

volledige eetgedrag van de kinderen bestuderen, anderzijds zijn er die enkel het eetgedrag van kinderen bij

een bepaalde product(groep) onderzoeken. Aangezien het eetgedrag van kinderen al het onderwerp was van

verschillende onderzoeken in Vlaanderen, is ervoor gekozen om in deze thesis te focussen op één

productgroep (Verraes 2010).

De huidige onderzoeken naar bepaalde productgroepen focussen ofwel op gezonde groenten en / of fruit

ofwel op ongezonde snacks en / of frisdranken.

Uit een onderzoek door Janssen, Katzmarzyk et al. (2005) blijkt dat er geen correlatie is tussen overgewicht

en de inname van groenten en fruit bij schoolgaande kinderen. Het drinken van frisdranken houdt eveneens

geen verband met het overgewicht bij kinderen.

Het project Eating Among Teens (EAT) onderzocht gedurende vijf jaar de eetpatronen van 2294

adolescenten. Een deelaspect daarvan lag op de consumptie van dranken. De gewichtstoename van

adolescenten gedurende vijf jaar vertoont geen verband met de consumptie van suikergezoete dranken en

fruitsap. Adolescenten die weinig of geen witte melk consumeren hebben wel te kampen met een significante

gewichtstoename in vergelijking met adolescenten die regelmatig melk drinken (Vanselow, Pereira et al.

2009).

De opmars van frisdranken en fruitdranken heeft ook zijn effect op de consumptie van melk en melkdranken

bij kinderen. Laatstgenoemde dranken worden namelijk steeds minder gedronken. Kinderen kiezen vandaag

de dag voor melk met een hoog vetpercentage die, volgens voedingsaanbevelingen, eigenlijk best maar tot de

leeftijd van vier jaar geconsumeerd worden (Johnson, Frary et al. 2002; Nielsen and Popkin 2004; Kranz,

Lin et al. 2007; Popkin 2010).

Daarom zal in deze thesis de focus komen te liggen op melkdranken. Gewone melk is al het onderwerp

geweest van allerlei studies, terwijl melkdranken (drank op basis van melk) slechts het onderwerp waren van

enkele studies. Melkdranken zijn door hun verschillende smaken ook een aantrekkelijker product voor

kinderen en hebben een positieve invloed op de totale inname van melk en bijgevolg ook belangrijke

nutriënten als calcium, vitamine C,… (Johnson, Frary et al. 2002; Murphy, Douglass et al. 2008).

2.2.2 Melk en gezondheid

Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepromotie vzw (2012) (VIGeZ) gebruikt de actieve

voedingsdriehoek (Figuur 2) als leidraad voor een dagelijkse evenwichtige voeding. Deze visuele voorstelling

wordt reeds aan kinderen bijgebracht in de lagere school en maakt deel uit van hun lessenpakket.

Melkproducten en calciumverrijkte sojaproducten zijn tevens in deze voedingsdriehoek vertegenwoordigd.

De aanbeveling voor kinderen met een leeftijd tussen 6 en 12 jaar luidt om 3 glazen per dag te nuttigen.

Page 14: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

Figuur 2: Actieve voedingsdriehoek

Melk is een bron van vele nutriënten en vitamines zoals calcium, magnesium, fosfor, zink, vitamine A,

vitamine B, vitamine B12 en vitamine D. Omdat kinderen en adolescenten nog volop moeten groeien, is het

zeer belangrijk dat zij voldoende van deze nutriënten en vitamines via voeding verkrijgen. Personen die melk

en melkdranken consumeren voldoen doorgaans ook beter aan de voedingsaanbevelingen voor verschillende

nutriënten. Kinderen die melk drinken, onafhankelijk of het nu melk is of melkdranken zijn, hebben een

hogere inname van calcium, fosfor, magnesium, kalium en vitamine A in vergelijking met kinderen die geen

melk drinken (Johnson, Frary et al. 2002; Murphy, Douglass et al. 2008).

De klemtoon op het gezonde karakter van melk voor de mens ligt steevast op de aanwezigheid van calcium in

melk. Calcium is uitermate belangrijk voor de stevigheid van beenderen. Het is cruciaal dat al tijdens de

kindertijd de inname van calcium voldoende hoog is. Onderzoek heeft uitgewezen dat meisjes met een

hogere calciuminname een grotere dichtheid van het heupbeen hebben (Nieves, Golden et al. 1995). Meisjes

hebben bijgevolg meer kans op botbreuken als ze een melkvrij dieet volgen (Konstantynowicz, Nguyen et al.

2007). Een gebrek aan calcium wordt ook aanzien als één van de oorzaken van osteoporose. Omdat in de

kinderjaren (en vooral in de adolescentie) de beendermassa wordt gevormd, is het cruciaal dat tijdens deze

periode er een voldoende hoge inname is van calcium. Tijdens deze periode wordt de basis gelegd voor de

piekbotmassa en dus ook de densiteit van de botten. Als deze te laag is, is men vatbaarder voor breuken en

osteoporose op latere leeftijd. Daarom wordt osteoporose ook wel eens de pediatrische ziekte met

geriatrische gevolgen genoemd (Nicklas 2003).

Page 15: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

Zuivelproducten maken deel uit van het Dietary Approaches to Stop Hypertension of kortweg DASH dieet

tegen hypertensie of een hoge bloeddruk. Het DASH dieet is rijk aan fruit en groenten en bevat ongeveer

drie porties magere zuivelproducten per dag (Savica, Bellinghieri et al. 2010). Hypertensie komt in

industrielanden voor bij ongeveer 20% van de bevolking en wordt aanzien als een stille doder. Een hoge

bloeddruk zorgt ervoor dat een persoon meer kans heeft op hart - en vaatziekten (Belgische Cardiologische

Liga 2011).

Zuivelproducten spelen ook een rol in het voorkomen van nierstenen. Nierstenen bestaan nochtans voor een

groot deel uit calcium. Een eenvoudige en logische oplossing hiertegen zou het schrappen van calciumrijke

producten in het dieet kunnen zijn. Maar een dieet dat rijk is aan calcium verhindert juist de vorming van

nierstenen (MacDonald 2008).

2.2.3 Nutritionele eigenschappen van melkdranken

In Vlaanderen is er een breed gamma van melkdranken beschikbaar in de supermarkten. Het grootste aanbod

van het gamma is in drie verschillende soorten in te delen volgens de herkomst van de melk: een reeks van

melkdranken op basis van gewone (koe)melk, op basis van sojamelk en op basis van rijstmelk.

Tabel 1 en Tabel 2 geven een overzicht van de verschillende nutritionele kenmerken van zowel enkele

melkdranken als natuurlijke, witte melk. Daarnaast worden in Tabel 3 de nutritionele eigenschappen

weergegeven van enkele mogelijke alternatieve dranken voor kinderen zoals water, frisdrank, fruitsap en

yoghurtdrink per 100 ml. Enkel de informatie die terug te vinden is op de verpakking en de website is

weergegeven.

De meeste dranken bevatten 200 à 250 kJ per 100 ml, waarbij water eruit springt als een drank zonder enige

energetische waarde en Cécémel als drank met meer dan 350 kJ per 100 ml. De melkdranken bevatten meer

koolhydraten in vergelijking met de natuurlijke melk, op het vlak van eiwitten en vetten zijn de producten

grotendeels vergelijkbaar. De producten van Rice Dream hebben ten opzichte van de andere melk en

melkdranken wel een relatief laag eiwitgehalte.

Het gehalte aan calcium is in zowel melk als melkdranken vergelijkbaar, al dient opgemerkt te worden dat er

van Cécémel geen gegevens beschikbaar zijn. Op het vlak van vitamines is het duidelijkst dat de producten

van Alpro Soya de meeste vitamines vermelden op de verpakking. Alpro wenst zich dan ook een gezond

imago aan te meten, dus dit ligt in de lijn van de marketingstrategie. Het is wel opvallend dat er bij de melk

van Campina enkel vitamine B12 vermeld is, terwijl melk ook nog andere vitamines bevat.

Page 16: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

Gewone melk (Campina halfvolle

melk)

Rice Dream Chocolate flavour

Alpro Soya Choco Cécémel

Energie (kJ/kcal) 201 / 48 248 / 59 263 / 63 354 / 84

Eiwitten (g) 3.5 0.3 3.0 3.5

Koolhydraten (g) 4.8 12.5 8.3 12.0

Vetten (g) 1.6 0.9 1.8 2.5

Vezels (g) 0.0 0.5 0.8 0.5

Natrium (g) 0.05 0.04 0.06 0.04

Calcium(mg) 120 120 120 Geen info beschikbaar

Vitamine B2 (mg) B8 (µg) B12 (µg) D2 (µg)

7.5

Geen info beschikbaar

0.21

0.38 0.75

Geen info beschikbaar

Tabel 1: Nutritionele informatie melk, Rice Dream Chocolate flavour, Alpro Soya Choco en Cécémel (per 100 ml)

Fristi Alpro Soya Rode vruchten

Alpro Soya Nature

Rice Dream Original + Calcium

Energie (kJ/kcal) 197 / 47 235 / 56 163 / 39 194 / 47

Eiwitten (g) 2.0 2.6 3.0 0.1

Koolhydraten (g) 8.0 7.3 2.5 9.4

Vetten (g) 0.0 1.5 1.8 1.0

Vezels (g) 0.0 0.4 0.5 0.1

Natrium (g) 0.04 0.10 0.04 0.03

Calcium(mg) 125 120 120 120

Vitamine B2 (mg) B12 (µg) D2 (µg)

Geen info beschikbaar

0.21 0.38 0.75

0.21 0.38 0.75

Geen info beschikbaar

Tabel 2: Nutritionele informatie Fristi, Alpro Soya Rode vruchten, Alpro Soya Nature en Rice DreamOriginal + Calcium (per 100 ml)

Water (Vittel)

Fruitsap (Minute Maid

Tropical)

Frisdrank (Fanta Orange)

Yoghurtdrink (Dan’up aardbei)

Energie (kJ/kcal) 0 / 0 183 / 43 202 / 48 290 / 68

Eiwitten (g) 0.0 0.0 0.0 2.8

Koolhydraten (g) 0.0 10.5 11.7 13.4

Vetten (g) 0.0 0.0 0.0 0.4

Vezels (g) 0.0 0.0 0.0 0.1

Natrium (g) 0.0005 0.00 0.0025 0.04

Calcium(mg) 20.38 0.0 0.0 99.0

Vitamine C (mg) Geen info beschikbaar

10.0 Geen info beschikbaar

Geen info beschikbaar

Tabel 3: Nutritionele informatie water, fruitsap, frisdrank en yoghurtdrink (per 100 ml)

Page 17: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

2.3 Invloedfactoren melkinname

2.3.1 Algemeen

De verschillende factoren die invloed hebben op het eetpatroon van kinderen kunnen voornamelijk

opgedeeld worden in persoonlijke, socio-demografische, sociale en omgevingsdeterminanten. Er zijn al tal

van studies die mogelijke invloedfactoren op het eetpatroon van kinderen hebben onderzocht.

Een review van Taylor, Evers et al. (2005) bekijkt de literatuur tussen 1999 en 2005 over de verschillende

determinanten die het gezond eetgedrag van kinderen beïnvloeden. Bij de gemeenschappelijke factoren over

de onderzoeken heen wordt vastgesteld dat het belang van de familiale factoren en de beschikbaarheid van de

voedingsproducten groot is. De rol van de media (voornamelijk televisie) wordt extra in de verf gezet door

te stellen dat dit de familiale invloeden kan overschaduwen bij kinderen en jongeren. Persoonsgebonden

invloeden die uit deze review naar voor komen zijn de kennis, attitude en individuele voorkeur voor

voedingsproducten. Deze voorkeur is zowel bij kinderen als jongeren een voorname factor.

Volgens het onderzoek van Neumark-Sztainer, Story et al. (1999) zijn de smaak, tijd en het gebruiksgemak

de belangrijkste determinanten voor de voedingskeuze bij adolescenten, volgens 141 jongvolwassenen tijdens

verschillende focusgesprekken. De beschikbaarheid, invloed van de ouders, de gepercipieerde voordelen

(bijvoorbeeld. energie, vetgehalte…) en de situatie (zoals plaats, met wie,…) zijn van secundair belang bij

de verklaring van het eetpatroon. Tenslotte spelen ook de gemoedstoestand, zelfbeeld van het lichaam,

gewoontes, kosten, media en vegetarische levensstijl een rol in de keuze van voedingsmiddelen..

Bij twaalf focusgesprekken met groepen van enkel jongens of meisjes zijn verschillende barrières verkend om

gezond te eten. De eerste barrière is persoonlijk van aard en hier komen smaak, emoties en zelfperceptie

naar boven als belangrijke factoren. Een andere barrière van sociale aard is tegenstrijdig: enerzijds is er de

drang naar het eten van energierijk eten maar anderzijds is er grote vrees om overgewicht of obesitas te

hebben (Stevenson, Doherty et al. 2007).

Hoewel kinderen vanaf jonge leeftijd reeds een goed begrip hebben van welke producten gezond zijn en wat

een gezond eetpatroon is, speelt het gezondheidseffect geen voorname rol in hun voedingskeuze. Het is

vooral de voedselvoorkeur die bij kinderen een rol speelt. In andere kwalitatieve studies komt hetzelfde naar

voor, met name dat smaak, geur, textuur, voorkomen,… van belang zijn bij de voedingskeuze van kinderen.

De invloed van de ouders neemt af naarmate de kinderen ouder worden en sommige kinderen (vooral tijdens

de adolescentie) zien ongezonde voeding als een vorm van rebellie tegen ouders (Fitzgerald, Heary et al.

2010).

Er zijn allerhande factoren geïdentificeerd die een invloed hebben op de inname van melk bij kinderen.

Allereerst is er de beschikbaarheid van alternatieve dranken zoals frisdranken, water, fruitsap,… Daarnaast

spelen ook het aantal maaltijden buitenshuis, bezorgdheid over het lichaamsgewicht, nutritionele

bezorgdheden over producten met verminderd vet en lactose-intolerantie een rol. De consumptie van een

ontbijt, gebrek aan nutritionele kennis, de ouders en de smaak zijn ook van belang bij de voedingskeuze voor

melk (Nicklas 2003).

Page 18: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

De consumptie van calciumrijke voeding zoals melk bij Aziatische adolescenten blijkt voornamelijk beïnvloed

te worden door de aansporing van de ouders, media, smaak en het eten dat naast deze calciumrijke voeding

wordt geserveerd. Bij jonge kinderen ligt de focus op smaak terwijl bij de oudere kinderen de kostprijs,

plaats van consumptie, perceptie van de invloed op de gezondheid en het gebruiksgemak belangrijk zijn

(Novotny, Han et al. 1999).

Berg, Jonsson et al. (2000) heeft de Theory of Planned Behaviour (TBP) toegepast op onder meer de

ontbijtkeuze van melk met een verschillend vetpercentage bij kinderen tussen 11 en 15 jaar. De Theory of

Planned Behaviour is een model dat toegepast wordt om het keuzegedrag van de consumenten te verklaren.

Daarnaast kan dit model gebruikt worden om het gedrag van consumenten te gaan voorspellen. Het TPB

model wordt daarom vaak aangewend in onderzoekstudies omtrent zowel voeding als gezondheid.

De perceptie die de kinderen hebben over de melkconsumptie van hun ouders is belangrijk voor de

consumptie van kinderen. De sensorische karakteristieken en de gezondheidsaspecten bepalen de

ingesteldheid van de kinderen over melk. Het geslacht en de leeftijd hebben een invloed op zowel de kennis

over als de keuze van melk. Meisjes en oudere kinderen beseffen meer dat melk met een lager vetpercentage

gezonder is. Zij kiezen ook vaker voor deze melk.

Larson, Story et al. (2006) maakt gebruik van de Social Cognitive Theory (SCT) om de inname van calcium,

zuivel en melk te verklaren bij 4079 kinderen tussen 11 en 18 jaar. De invloed van

persoonlijke/demografische factoren, gedragsfactoren en socio-economische factoren op het eetpatroon voor

calcium, zuivel en melk is onderzocht. Een eerste constatering is het feit dat jongens een significant hogere

calcium, zuivel – en melkinname hebben dan meisjes.

De toepassing van de Social Cognitive Theory gebeurde met een multiple regression model. De

calciuminname is sterk gecorreleerd met zowel de inname van zuivel als melk. De mannelijke jongeren

hebben een calciuminname die positief gecorreleerd is met de beschikbaarheid van melk bij de maaltijden,

smaakvoorkeur voor melk, ontbijt, socio-economisch statuut en familiale omstandigheden. Negatieve

correlatie is er bij de jongens met de consumptie van frisdranken en fastfood. Bij meisjes is de

beschikbaarheid van melk, smaakvoorkeur voor melk, ontbijten, hogere socio-economische status, karakter

om gezonde keuzes te maken en de persoonlijke gezondheid - en voedingsattitudes significant positief

gecorreleerd met de calciuminname. De consumptie van fastfood is bij meisjes significant negatief

gecorreleerd met de calciuminname.

In deze thesis is ervoor gekozen om het onderzoek te beperken tot de invloed van sensorische aspecten, de

het merk en de emoties bij de keuze van melkdranken. Daarnaast wordt de eventuele wisselwerking tussen

deze drie factoren bestudeerd.

2.3.2 Sensorische eigenschappen

De smaak en dus ook de sensorische eigenschappen zijn uitermate belangrijk bij de keuze van

voedingsproducten door kinderen (Birch 1999). De smaakvoorkeuren van kinderen evolueren naarmate

kinderen ouder worden. Verscheidene studies hebben reeds uitgewezen dat kinderen een voorkeur hebben

voor de zoete en zoute smaak. Over een zure en bittere smaak wijzen de meeste onderzoeken op een

negatieve invloed voor de voorkeur, maar hierover is geen consensus (Cornwell and McAlister 2011).

Page 19: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

Een recente studie van Lanfer, Knof et al. (2011) wijst op de correlatie tussen een voorkeur voor zoete en

vette smaak en het lichaamsgewicht bij kinderen. Het is van belang aan te geven dat deze correlatie

onafhankelijk is van leeftijd, geslacht, onderwijsniveau ouders en de BMI van de ouders. Uit een ander

onderzoek blijkt dat kinderen met overgewicht minder snoepgoed eten in vergelijking met kinderen zonder

overgewicht. De onderzoekers hebben voor deze opmerkelijke vaststelling wel verschillende redenen

geformuleerd. Zo kan het zijn dat kinderen met overgewicht letten op hun voeding en daarom minder

snoepen. Daarnaast is al bewezen dat mensen met overgewicht bewust ongezonde voeding minder

rapporteren (Janssen, Katzmarzyk et al. 2005).

De invloed van sensorische karakteristieken bij fruit en groenten voor kinderen was al het onderwerp van

verscheidene onderzoeken. De rol van de sensorische attributen bij appelen is bestudeerd bij Deense

kinderen tussen 9 en 13 jaar oud. De appelsmaak, geparfumeerde smaak en de zoetheid zorgen voor een

positieve beoordeling van de smaak (Kuhn and Thybo 2001). De voorkeur en perceptie van groenten is in

Noord-Schotland onderzocht bij kinderen van 8 tot en met 10 jaar. Zowel de context van de consumptie als

de sensorische eigenschappen (voornamelijk de textuur en het uitzicht) beïnvloeden de perceptie en de

voorkeur voor bepaalde groenten (Baxter, Schroder et al. 2000).

Smaakvoorkeuren en het lekker vinden van fruit en groenten is dus van groot belang voor de dagelijkse

inname van deze categorie levensmiddelen bij kinderen. Naast deze voorkeuren spelen ook de socio-

culturele omstandigheden en fysische omgevingsomstandigheden een rol. Deze bepalen immers voor een

deel de aanvaardbaarheid en de toegankelijkheid van fruit en groenten. Kennis van gezonde voeding en de

invloed van ouders zorgen ook voor een grotere inname van fruit en groenten. De hogere inname van fruit

en groenten door meisjes wordt verklaard doordat meisjes een grotere smaakvoorkeur hebben voor deze

producten in vergelijking met jongens (Brug, Tak et al. 2008).

Palacios, Badran et al. (2010) hebben lactose-intolerante kinderen van 8 tot 16 jaar verschillende

melkproducten laten evalueren. Zowel varianten met natuurlijke melksmaak of chocoladesmaak van lactose-

vrije koemelk en sojamelk werden beoordeeld. De kinderen waren niet op de hoogte van de melksoort per

staal en oordelen over sensorische attributen en hun intensiteit tijdens deze test. Daarnaast wordt er over elk

product een algemeen oordeel geveld door de kinderen met een puntenscore tussen 0 en 100. De kinderen

verkiezen de chocoladesmaak boven de natuurlijke melksmaak en hebben voor de melksoort een voorkeur

voor de lactosevrije koemelk. Daarnaast vertonen de oudere kinderen een meer uitgesproken mening over

de producten. Zij maken immers gebruik van een groter bereik van de puntenschaal en dan vooral bij het

toekennen van de lagere punten.

Om kinderen aan te moedigen om meer gezonde producten te eten, probeert men de perceptie van

voedingsproducten te veranderen door verschillende maskerende technieken. Er is onderzocht hoe een

variatie in het fruitgehalte en vetgehalte een invloed heeft op de perceptie van de zure smaak en de voorkeur

voor melkproducten bij kinderen. Hoe hoger het fruitgehalte, hoe groter de appreciatie van de smaak voor

het product bij kinderen. Het verhogen van de fruitsmaak is dus blijkbaar een optie om de inname van

gezondere producten te verhogen of bestaande producten gezonder te maken (bijvoorbeeld om het

vetgehalte in de melkdranken verlagen) (Kildegaard, Lokke et al. 2011). Daarnaast is de invloed van de

bereidingswijze en kleur van groenten onderzocht bij kinderen. Een te sterke geurintensiteit en een bruine

kleur leiden tot een lagere aanvaardbaarheid bij kinderen. Er is geen verschil in aanvaardbaarheid door

(kleine) verschillen in textuur en smaak ten gevolge van de verschillende kooktijdstippen. De kleur is een

uitermate interessant attribuut want een atypische kleur zorgt ervoor dat kinderen meer bereid zijn om de

groenten te proeven (Poelman and Delahunty 2011). De invloed van de bereidingswijze van wortels en

Page 20: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

bonen is tevens bestudeerd voor verschillende sensorische attributen bij kinderen. Hier luidt de conclusie dat

een uniform oppervlak en de typische, gekende smaak van positief belang was. Een bruine kleur en een

granulaire textuur hebben daarentegen een negatieve invloed op de aanvaardbaarheid (Zeinstra, Koelen et al.

2010).

Lavin and Lawless (1998) verkennen de invloed van kleur en geur op de gepercipieerde zoetheid bij kinderen.

Hieruit blijkt dat andere attributen ervoor kunnen zorgen dat een sensorisch attribuut anders ervaren wordt.

Het toevoegen van een vanillegeur aan melk leidt ertoe dat kinderen de melk als veel zoeter ervaren. De

invloed van kleuren op de gepercipieerde zoetheid was minder duidelijk.

2.3.3 Invloed van advertentie en merken op het eetpatroon van kinderen

Invloed van advertenties op het eetpatroon van kinderen 2.3.3.1

We kunnen, uitgaande van literatuur, stellen dat voedingsadvertentie ertoe leidt dat kinderen meer eten en

dit zowel van het geadverteerde product als van de desbetreffende productcategorie.

Reeds in 2002 formuleerde de WHO samen met de FAO in een rapport over het eetpatroon, voeding en de

preventie van chronische ziekten dat advertenties en marketing waarschijnlijk één van de voorname redenen

zijn die leiden tot de wereldwijde toename van obesitas bij kinderen (WHO and FAO 2002). Een rapport in

opdracht van de Food Standards Agency stelt dat er een significante invloed is van advertenties op het

eetpatroon van kinderen. Deze zorgen er niet enkel ervoor dat een bepaald merk gekend wordt, maar

hebben ook een effect voor de desbetreffende productcategorie waartoe het product behoord. Dit was het

geval voor bijvoorbeeld fastfood, frisdrank,… (Hastings, Stead et al. 2003).

Advertenties leiden ertoe dat kinderen meer snacks eten. Kinderen eten gemiddeld 45% meer als ze

blootgesteld zijn aan reclame op televisie. Dit is onafhankelijk van het merk en toont aan dat reclame niet

enkel een bepaald merk promoot, maar ook leidt tot een stijging van het eten van snacks tijdens het

televisiekijken bij kinderen (Harris, Bargh et al. 2009). Daarnaast blijkt dat zowel jongere kinderen (onder 9

jaar) als iets oudere kinderen van 9 tot en met 11 jaar meer eten na het zien van voedingsreclame op TV. Dit

geldt zowel voor kinderen met overgewicht als kinderen zonder overgewicht (Halford, Gillespie et al. 2004;

Halford, Boyland et al. 2007).

Per blootstelling aan honderd advertenties met frisdranken, stijgt de inname van frisdrank bij kinderen met

ongeveer 10%. Fastfood kent een significante 1.1% stijging van de consumptie per 100 advertenties

(Andreyeva, Kelly et al. 2011).

Naast het feit dat voedselpromotie een invloed heeft op het eetpatroon bij kinderen, is het ook van belang

om te weten met welke advertenties kinderen in contact komen en voor welk(e) product(categorie) zij

reclame maken. Een recent, internationaal onderzoek besluit dat kinderen dagdagelijks in aanraking komen

met een overvloed van advertenties voor ongezonde producten op televisie (Kelly, Halford et al. 2010). In

de Verenigde Staten van Amerika, waar er de laatste decennia een sterke toename is van overgewicht bij

kinderen, is er gemiddeld 4 minuten en 25 seconden reclame voor voedingsproducten per uur

kindertelevisie. Het grootste deel van deze reclame is voor energierijke en nutriëntarme levensmiddelen

zoals fastfood (Stitt and Kunkel 2008).

Page 21: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

De laatste jaren is de advertentiemarkt voor kinderen wel grondig veranderd. Zo is er in vele landen, door

een toenemende beschikbaarheid van internet, een wijziging opgetreden naar online promotie en wordt er

ook meer en meer gebruik gemaakt van product placement. Bij product placement wordt een bepaald

product getoond of vernoemd in een televisieprogramma tegen betaling. Zo kan het zijn dat een personage in

een serie steevast een bepaald merk van frisdrank drinkt of een bepaalde groep vrienden elk weekend naar

een fastfoodrestaurant gaat. De stijging van product placement is het gevolg van een toegenomen

wereldwijde reglementering betreffende de advertenties op kinderzenders en na uitzending van

kinderprogramma’s. Kinderen komen vandaag de dag dus op vele verschillende manieren in contact met

promotie voor voedingsproducten (Story and French 2004; Sandberg 2011). Eén van de nieuwe vormen zijn

advertenties in tijdschriften voor kinderen. Deze zorgen ervoor dat kinderen tussen 5 en 12 jaar een

voorkeur hebben voor geadverteerde producten (Jones and Kervin 2011).

Advertenties over melk 2.3.3.2

De Europese Unie (E.U.) steunt in al haar lidstaten reeds jarenlang melkcampagnes om de consumptie van

melk te verhogen. Om de consumptie van melk op scholen te bevorderen, voorziet de E.U. sedert 1977 ook

subsidies in de lidstaten om melk op school goedkoop aan te bieden. De E.U. haalt vier redenen aan voor dit

programma: de hoge nutritionele waarde van het product, de positieve effecten voor de volksgezondheid en

de veranderende leef – en eetpatronen hebben allen te maken met de gezondheid van de kinderen. Daarnaast

spelen ook de economische belangen een rol: het in stand houden van de afzetmarkt van melk en

melkproducten is ook een reden (Vlaamse Overheid - Landbouw en Visserij 2007; E.U. 2008).

In Tabel 4 zijn er cijfers terug te vinden over de subsidies voor schoolmelk, voor de steun hervormd werd in

2008. De cijfers laten een dalende trend zien van de aanvragen voor gesubsidieerde schoolmelk over de jaren

heen. Deze trend wordt ook na de hervorming van het subsidiesysteem (met een uitbreiding van de

verschillende categorieën) waargenomen bij de cijfers in Tabel 5. De categorie 1a bestaat uit subsidies voor

warmte-behandelde melk (zowel magere, halfvolle als volle melk). Warmte-behandelde melk waaraan

chocolade of vruchtensap is toegevoegd of die gearomatiseerd is waarbij minstens 90 gewichtsprocent melk

uit categorie 1a is gebruikt en die maximaal 7% toegevoegde suikers / honing bevat valt onder categorie 1b.

Categorie 1c bevat de gefermenteerde zuivelproducten (mager, halfvol en vol) waaraan al dan niet

vruchtensap is toegevoegd of gearomatiseerd waarbij terug de beperking geldt dat het gewichtsprocent

minimaal 90% van 1a moet zijn en het product niet meer dan 7% toegevoegde suikers / honing mag

bevatten. Gefermenteerde zuivelproducten (mager, halfvol en vol) waaraan vruchten zijn toegevoegd, die al

dan niet gearomatiseerd zijn, tenminste 80 gewichtsprocenten van categorie 1a bevatten en maximaal 7%

toegevoegde suikers/honing maken vormen de categorie 2. Er dient opgemerkt te worden dat de

Nederlandstalige scholen uit Brussel niet opgenomen zijn in de statistieken (Squire 2012).

1994-1995

1996-1997

1998-1999

1999-2000 2000-2001 2001-2002 2002-2003

Gesubsidieerde hoeveelheid (miljoen liter)

9,81 8,18 6,96 6,88 6,00 5,52 4,39

Steunbedrag (miljoen euro) 2,48 1,99 1,68 1,63 1,29 1,00 0,80

Scholen die schoolmelksubsidies aanvragen en ontvangen

2291 2207 2228 1953 1944

Actieve leveranciers 106 95 91 75 74

Tabel 4: Subsidies voor schoolmelk voor schooljaar 1994-1995, 1996-1997, 1998-1999, 1999-2000,2000-2001, 2001-2002, 2002-2003 in Vlaanderen

Page 22: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

2008-2009 2009-2010

Categorie 1a 1,65 1,54 Categorie 1b 1,63 1,57 Categorie 1c 0,03 0,02 Categorie 2 0,22 0,27

Totaal 3,54 3,39 Tabel 5: Melksubsidies per categorie voor schooljaar 2008-2009 en 2009-2010 in Vlaanderen (in miljoen liter)

In Vlaanderen staat het Vlaams Centrum voor Agro –en Visserijmarketing (VLAM) in voor een jaarlijkse

melkcampagne. In 2008 werd de campagne in een nieuw kleedje gestoken en kreeg ze de naam ‘Melk, en je

kan tegen een stootje’. Deze campagne kende met een appreciatiescore van 8,7 op 10 een zeer goede

waardering en er werd beslist om deze campagne te behouden maar jaarlijks wel een nieuwe inhoud eraan te

geven. De editie uit 2009 was een uitermate geslaagde campagne die gericht was op de jeugd. Aan het begin

van de reclamespot zijn oudere mensen aan het dansen op de muziek uit hun jeugd. Dit wordt vergezeld met

de tekst ‘Iedereen danst het liefst op muziek uit z’n jeugd’. Daarna komen er beelden van de huidige jeugd

met actieve dansstijlen. Er verschijnt nu: ‘U weet dus wat u later te wachten staat’ waarna er ‘Drink nu melk

voor later’ verschijnt. Deze reclamespot werd bekroond met een Bronzen Leeuw in de categorie TV op het

befaamde reclamefestival van Cannes waar elk jaar prijzen voor de beste reclamespots ter wereld worden

uitgereikt. De melkcampagnes van 2007-2010 leidden tot een stijging van de consumptie met 4,8% per

persoon terwijl Wallonië zonder melkcampagnes een daling van 8% liet optekenen tijdens dezelfde periode.

De melkcampagne veroverde de gouden Effie award in de categorie bewustwordingscampagne (VLAM 2009;

Landbouwleven 2011; VLAM 2011).

Specifieke onderzoeken naar invloed van merken op eetpatroon van kinderen 2.3.3.3

Robinson, Borzekowski et al. (2007) heeft onderzoek verricht naar de invloed van het merk Mc Donalds bij

kinderen van 3 tot 5 jaar. Er werd gekozen voor Mc Donalds omdat dit het grootste adverterende

fastfoodbedrijf van de Verenigde Staten van Amerika ten tijde van de studie was. De kinderen kregen

verschillende producten van Mc Donalds waar, onder andere via de verpakking, aangegeven werd dat deze

van Mc Donalds waren. De kinderen mochten deze qua smaak vergelijken met identieke producten van Mc

Donalds zonder een duidelijke vermelding van welk merk de producten afkomstig waren. Weinig verrassend

luidt de conclusie dat kinderen de producten prefereren waarbij het merk Mc Donalds bij stond. Opvallend

is ook dat er voor wortels, die toen niet verkocht of geadverteerd werden door Mc Donalds, ook een

voorkeur was als deze zogezegd van Mc Donalds afkomstig waren.

De logo’s van fastfoodrestaurants zoals Mc Donalds en Burger King zijn in de V.S. goed gekend bij kinderen,

met percentages van respectievelijk 89 en 86%. In twee scholen liep er tijdens het onderzoek ook een

gezondheidsprogramma om kinderen aan te sporen tot een gezonder eetpatroon. Het logo van Yoplait wordt

herkend door 55 à 70% van de kinderen. Kinderen met overgewicht herkennen eerder de logo’s van

ongezonde producten / fastfoodrestaurants. Een mogelijke verklaring is dat zij via onder andere advertenties

op televisie meer in aanraking komen met deze logo’s (Arredondo, Castaneda et al. 2009).

Een onderzoek bij kinderen tussen 4 en 12 jaar komt tot de conclusie dat kinderen die meer blootgesteld zijn

aan voedingsadvertenties, ook meer de merkproducten van deze advertenties eten. Deze kinderen hebben

tevens een sterkere voorkeur voor energierijke en nutriëntarme voedingsproducten. Enkel bij kinderen uit

lage inkomens is er sprake van een significante verhoging van de algemene voedselinname als de kinderen

meer advertenties zien op TV (Buijzen, Schuurman et al. 2008).

Page 23: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

Door advertenties op televisie wordt er bij kinderen een positieve houding en attitude gecreëerd tegenover

de geadverteerde producten. Hoe meer kinderen naar televisie en de bijhorende advertenties op televisie

kijken, hoe positiever ze staan tegenover het zogenaamde junkfood (voedingsmiddelen bestaande uit grote

hoeveelheden vet, suikers,…) (Dixon, Scully et al. 2007).

Forman, Halford et al. (2009) hebben onderzocht hoe de relatie is tussen de merken en het lichaamsgewicht

bij kinderen. Kinderen met overgewicht consumeren gemiddeld 40 kcal extra in maaltijden van merken (bv.

Mc Donalds, Pizza Hut) tegenover maaltijden zonder merken. De consumptie ligt gemiddeld 25 kcal lager in

maaltijden van merken bij kinderen zonder overgewicht. Daarnaast is er een verband tussen de leeftijd van de

kinderen en het kennen van de merken.

Kinderen die veel televisie kijken hebben, na het kijken van voedingsreclame op TV, een hoger aantal

voedingsproducten geselecteerd in vergelijking met kinderen die weinig TV kijken. De voorkeur voor

merkproducten is ook groter bij kinderen die veel televisie kijken (Boyland, Harrold et al. 2011).

Het onderzoek van Kopelman, Roberts et al. (2007) vindt geen verband tussen het herkennen van merken en

het eetpatroon bij kinderen. De kinderen zijn wel in staat om een groot aantal, logo’s van hoofdzakelijk

ongezonde merken te herkennen. Kinderen weten goed welke producten ongezond zijn, maar dit weerhield

hen er niet van om toch een voorkeur te hebben voor deze producten.

2.3.4 Emoties bij voedingsproducten

Emoties spelen ook een rol bij het eetpatroon van mensen. De voedingsindustrie tracht via advertenties

ervoor te zorgen dat bepaalde emoties opgewekt worden bij het zien van een merk en hun desbetreffende

producten. Consumenten kopen immers producten om hun behoeften te bevredigen, en een deel van deze

behoeften zijn emotioneel van aard. De sensorische eigenschappen kunnen ook emoties opwekken. Zo kan

men verrast worden door een onverwachte smaakcombinatie op het bord of herinnert een stukje opgevulde

kalkoen aan de feestdagen als kind waardoor men vreugde en nostalgie ervaart (Desmet and Schifferstein

2008; King and Meiselman 2010).

Het onderzoek naar het verband tussen emoties en het eetpatroon is relatief recent maar wint momenteel aan

belang en kan ingedeeld worden in twee groepen. Enerzijds zijn er de studies die de invloed van emoties op

het eetgedrag nagaan en anderzijds zijn er onderzoeken die de invloed van het eetgedrag op emoties

behandelen. De eerste soort studies gaan na in hoeverre emoties als bijvoorbeeld vreugde, pijn, verdriet een

invloed hebben op de voorkeur van mensen op hun voeding en eetpatroon. De tweede soort zijn voor deze

masterproef relevanter aangezien de focus ligt op de invloed en effecten van bepaalde smaken en

voedingsproducten op hoe mensen zich voelen (Desmet and Schifferstein 2008).

De emoties die gepaard gaan met het eten van voedingsproducten zijn niet enkel het gevolg van het product

zelf, maar ook van interne en externe factoren zoals een hongergevoel, dorst, sociale interactie,

omgeving,… Desmet and Schifferstein (2008) onderzochten welke emoties gezonde mensen dagdagelijks

ervaren bij het eten en proeven van voedingsmiddelen. Gezien verscheidene factoren de emoties beïnvloeden,

hebben zij getracht om deze factoren te bepalen. Er worden door hen vijf categorieën gecreëerd die een bron

zijn van emoties bij voeding.

Page 24: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

Categorie Voorbeeld

1. Sensorische attributen Ik was aangenaam verrast door de smaak van exotisch fruit. Ik walgde van de textuur van de geserveerde slakken.

2. Ervaren gevolgen Ik was opgelucht na het drinken van een groot glas water. Ik was ontgoocheld omdat ik nog honger had na het eten van de maaltijd.

3. Geanticipeerde gevolgen Ik ben bang om dik te worden na het eten van ongezonde voeding. Ik verlang naar chocolade want het doet mij goed voelen.

4. Persoonlijke of culturele meningen

Ik hou van aardbeien want ze doen mij denken aan mijn vriendin. Ik verlang naar de paasvakantie wanneer ik paaseieren zie.

5. Acties of verbonden beslissingen

Ik was boos op de kok omdat hij een maaltijd kookte die ik niet graag at. Ik veracht mensen die vlees eten.

Tabel 6: Vijf categorieën van bronnen voor voedselemoties (Desmet and Schifferstein 2008).

Er bestaat geen standaard voor het bepalen van welke emoties er geassocieerd zijn met een bepaald product

of merk. Daarom hebben King and Meiselman (2010) een poging gedaan om een set van emoties op te

stellen die gebruikt kunnen worden om emoties bij bepaalde producten te bepalen. In totaal werden er 80

termen voor emoties geëvalueerd waarvan er uiteindelijk 39 geselecteerd zijn op basis van onder andere

frequentie van gebruik. Deze lijst kan gebruikt worden om een specifiek emotioneel profiel op te stellen bij

een product. Op basis van deze geselecteerde termen is het mogelijk om op het vlak van emoties zowel

verschillen tussen als binnen bepaalde productcategorieën te bepalen.

De gebruikte emoties in de onderzoeken kunnen grofweg in drie categorieën ingedeeld worden: positief,

negatief of neutraal. Het is wel zo dat consumenten vaker positieve dan negatieve emoties selecteren bij

voedingsproducten. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat producten die op de markt zijn de bedoeling

hebben om consumenten aan te spreken. Bij producten die mensen zelf kopen is het ook logisch dat deze

positieve emoties opwekken. Mensen zullen immers vooral producten eten of proberen te eten waarvan ze

verwachten dat ze deze lekker zullen vinden waardoor ze positieve ervaringen en emoties aan die producten

koppelen (Desmet and Schifferstein 2008).

Daarnaast is het van groot belang om een voldoende aantal emoties te testen. Het is immers zo dat de meeste

producten een volledig scala van emoties oproepen bij mensen. Daarom is het aangewezen om er niet alleen

voor te zorgen dat er een evenwicht is in het aantal positieve en negatieve emoties, maar ook dat er

voldoende keuze is tussen verschillende emoties (Desmet and Schifferstein 2008; Schifferstein and Desmet

2010).

Er is bestudeerd in hoeverre de sensorische eigenschappen een invloed hebben op de emoties bij

verschillende soorten zwarte chocolade. De consumenten hebben geen weet van welk merk de chocolade is.

Door te werken met eenzelfde productcategorie en soort chocolade tracht men de invloed te beperken tot

enkel de sensorische attributen van de zwarte chocolade. Zo slaagt men erin om conceptuele profielen te

maken van de link tussen de verschillende emoties en de chocolade (Thomson, Crocker et al. 2010).

Page 25: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

2.4 Hypothesen en framework

2.4.1 Hypothesen

De eerste hypothese onderzoekt of er een overeenkomst is tussen wat kinderen zeggen dat belangrijk is voor

hun dagdagelijkse voedingskeuze en de uiteindelijke consumptie van melk en melkdranken. Om na te gaan

wat kinderen belangrijk vinden, wordt er gebruik gemaakt van een aangepaste versie van de Food Choice

Questionnaire (Steptoe, Pollard et al. 1995). Uit deze Food Choice Questionnaire zullen enkele factoren

bepaald worden die van belang zijn voor de dagdagelijkse voedingsinname van kinderen. In het tweede

onderzoeksdeel wordt dan onderzocht in hoeverre de voornaamste factoren ook van toepassing zijn op de

consumptie van melk en melkdranken.

In de tweede hypothese wordt gekeken of er een verband is tussen het aantal merken van melkdranken dat

kinderen kennen en de consumptie van melkdranken. Er wordt in verschillende onderzoeken al uitgegaan dat

advertenties een belangrijke rol spelen in het consumptiepatroon van kinderen (Sandberg 2011). Enkele

andere onderzoeken beweren het tegendeel (Kopelman, Roberts et al. 2007). Een studie van Forman,

Halford et al. (2009) besluit dat kinderen met overgewicht meer fastfood merkproducten eten dan gewone

kinderen. De consumptie van de fastfood merkproducten was bij kinderen zonder overgewicht daarentegen

lager, waarbij men de verklaring zocht in het feit dat sommige kinderen minder deze merken kenden. In

deze thesis wordt de hypothese onderzocht of kinderen die meer merken kennen ook een hogere consumptie

hebben van melkdranken. Daarvoor is gebruik gemaakt van 6 merken van melkdranken (Alpro Soya,

Cécémel, Fristi, Inex, Milsa en Rice Dream), op basis van verschillenden melksoorten die in de

supermarkten in Vlaanderen verkrijgbaar zijn.

De derde hypothese luidt dat de verschillende merken een verschillend emotioneel profiel hebben. Merken

trachten positieve emoties op te wekken door advertenties op televisie, internet, tijdschriften,… Er is echter

nog geen onderzoek geweest of er eventueel een link is tussen emoties en merken bij kinderen. Voor deze

hypothese wordt er uitgegaan dat merken zich willen differentiëren tegenover concurrentiële merken van

melkdranken en daardoor over een ander emotioneel profiel beschikken (King and Meiselman 2010;

Thomson, Crocker et al. 2010). In totaal kregen de kinderen een lijst van 20 emoties voorgeschoteld per

merk, met een evenwicht tussen positieve (9) en negatieve (9) emoties. De kinderen hebben via een check-

all-that-apply aangegeven welke emoties ze associëren met elk merk.

Voor de vierde hypothese wordt er onderzocht of de gekozen producten allen een verschillend sensorisch

profiel hebben. Er wordt een selectie gemaakt uit verschillende melkdranken om te kijken in hoeverre de

kinderen de producten verschillend beoordelen op het vlak van uitzicht, geur, textuur en smaak zonder dat

de kinderen op de hoogte zijn van het merk. De producten zullen op basis van een verschillende melksoort

(gewone melk, rijstmelk en sojamelk) zijn, dus is het de vraag of de kinderen de sensorische karakteristieken

verschillend beoordelen.

In de laatste hypothese wordt onderzocht in hoeverre het merk een invloed heeft op het waardeoordeel van

de kinderen op enkele melkdranken. Verscheidene studies hebben aangetoond dat de opgave van een merk

bij kinderen reeds leidt tot een andere beoordeling van een product (Sosa and Hough 2006; Robinson,

Borzekowski et al. 2007). Daarnaast heeft een onderzoek aangetoond dat bij volwassenen de vermelding van

een sojalabel leidt tot een slechtere beoordeling van het product (Wansink and Park 2002). Enkele

geselecteerde melkdranken zullen zowel blind getest worden als een verwachte waardering krijgen op basis

van de verpakking. Daarnaast is er nog het geïnformeerd testen waarbij de beoordeling gebeurd met opgave

van een merk, dat eventueel een verkeerd merk kan zijn zoals bij Wansink and Park (2002) het geval was.

Page 26: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Lit

erat

uurs

tudi

e

2.4.2 Framework

VOEDINGSPROBLEEM BIJ KINDEREN: vaker ongezond

voedingspatroon

Maar de focus ligt in het onderzoek normaal op ofwel ongezonde

voedingswaren (fastfood, frisdranken,…) of het gezonder fruit

en/of groenten. Kinderen hebben ook graag variatie. Daarom

keuze voor melkdranken

Invloed MERK

(door onder andere

advertentie)

Invloed EMOTIES

Invloed SENSORISCHE

karakteristieken

Hypothese 3: De verschillende merken

hebben allen een verschillend emotioneel

profiel

Hypothese 2: Hoe hoger het aantal merken van

melkdranken dat kinderen kennen, hoe hoger de

consumptie van melkdranken Hypothese 5: Een gekend merk zorgt voor een betere

algemene mening bij de sensorische testen

Hypothese 4: De verschillende producten

hebben een verschillend sensorisch profiel

Hypothese 1: Er is een gelijkenis tussen

wat kinderen belangrijk vinden voor de

voedingskeuze en de consumptie van

melk en melkdranken bij kinderen

Page 27: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

3 Onderzoek

3.1 Doel

Deze masterproef spitst zich toe op de consumptie van melk en melkdranken bij kinderen en stelt zich tot doel

om deze consumptie in kaart te brengen en tevens te onderzoeken of de totale consumptie voldoet aan de

Belgische voedingsaanbevelingen voor melk – en calciumverrijkte sojadranken.

Met behulp van de een aangepaste versie van de Food Choice Questionnaire wordt onderzocht welke factoren

het voedingspatroon van kinderen beïnvloeden en of deze factoren ook een invloed hebben op de consumptie

van melk en melkdranken. Daarnaast wordt de invloed van drie gekozen factoren op de consumptie van

melkdranken onderzocht: emoties, merk en de sensorische attributen. Het doel is om na te gaan in hoeverre

deze drie factoren aan elkaar en aan de consumptie van melkdranken gelinkt kunnen worden. Om het

overzicht in deze masterproef te bewaren is ervoor gekozen om te werken met enkele hypothesen omtrent de

invloed van de verschillende factoren.

Vanwege praktische en organisatorische redenen werd het onderzoek in twee delen opgesplitst.

3.2 Methode

3.2.1 Doelgroep

De doelgroep voor dit onderzoek is het vierde tot en met zesde leerjaar van het lager onderwijs. Uit

onderzoek is gebleken dat de leeftijd van 9 à 10 jaar een cruciale leeftijd is voor de psychologische en

biochemische redenering van kinderen over voedsel (Slaughter and Ting 2010). Vanaf die leeftijd beginnen

kinderen immers kennis van de werking van het menselijk lichaam te hebben en dus ook van de spijsvertering.

Zo begrijpen kinderen de noodzaak van speciale voedingsstoffen (vitaminen) en leggen ze de link tussen een te

hoge energie-inname en obesitas. Zowel jongens als meisjes maken deel uit van de doelgroep in dit onderzoek

om een goed beeld te verkrijgen over de verschillen en gelijkenissen tussen de geslachten.

3.2.2 Participatie

Het onderzoek vond plaats in Vlaanderen waarbij er in totaal zes scholen deelnamen: drie rurale scholen, één

semi-urbane school en twee urbane scholen. Om voldoende geografische verspreiding te hebben vond het

onderzoek in twee verschillende provincies plaats. De helft van de scholen behoren tot het

gemeenschapsonderwijs, de andere helft behoren tot het vrije net. Voor de twee urbane scholen werd er,

gezien de bepalingen in het schoolreglement, toestemming aan de ouders gevraagd voor deelname van hun

kind aan het onderzoek via brief. De bevragingen werden tijdens de lesuren zelf ingevuld in aparte lokalen (op

één school na telkens in een refter) zodat elk kind individueel kon werken. Aan de kinderen werd gevraagd

om niet te praten tijdens de bevragingen.

3.2.3 Statistische analyse

De enquêtes werden verwerkt met behulp van het statistisch dataverwerkingsprogramma IBM SPSS Statistics

19 (predictive analytics software). Elke vraag werd toegewezen aan een kolom en de verschillende

antwoordmogelijkheden kregen een code die ofwel een getalwaarde is ofwel een string. Er is gebruik gemaakt

van de code 77 indien er, vanwege een antwoord op een vorige vraag, geen antwoord nodig was op de

desbetreffende vraag. Bij een niet-ingevuld of onduidelijk antwoord werd 99 ingevoerd.

Alle resultaten zijn gebaseerd op een betrouwbaarheidsinterval van 95% en een significantieniveau van 5%.

Page 28: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

Overzicht gebruikte statistische testen en termen 3.2.3.1

Voor statistische testen is het uitermate belangrijk dat er rekening wordt gehouden met welke soort data men

werkt. Nominale data betekent dat er slechts mogelijke antwoorden op een vraag niet gerangschikt kunnen

worden bijvoorbeeld geslacht, woonplaats,… Ordinale / rankdata zijn opgemaakt uit data die gerangschikt

zijn volgens grootte, maar het verschil tussen waarden heeft geen betekenis. Met andere woorden: 1 is

bijvoorbeeld lager dan 2 en 3, maar het verschil tussen 1 en 2 is niet gelijk aan het verschil tussen 2 en 3. Bij

een intervalschaal is er een gelijkheid van data, hier is het verschil tussen schaalpunten gelijk. Het nulpunt bij

een intervalschaal is echter wel arbitrair. Bij de ratioschaal is er ook sprake van gelijkheid van schaalpunten,

maar is het nulpunt absoluut (Ottoy and Thas 2009; Buysse, Verbeke et al. 2011).

3.2.3.1.1 Parametrische testen

Parametrische testen gaan uit van een onderliggende normale verdeling van de steekproef. Dit wordt getest

met behulp van de Kolmogorov-Smirnov Test of de Shapiro-Wilk Test. Laatstgenoemde test is vooral

interessant bij steekproeven met minder dan 50 metingen. De afhankelijke variabele dient gemeten te zijn op

ratio - of intervalbasis. Het voordeel van parametrische testen is dat ze efficiënter zijn in vergelijking met niet-

parametrische testen (Wijnen, Janssens et al. 2002; Ottoy and Thas 2009).

De onafhankelijke T-Test wordt gebruikt om te onderzoeken of de gemiddelden van twee onafhankelijke

groepen verschillend zijn. De T-test veronderstelt dat de afhankelijke variabele normaal verdeeld is en dat de

varianties van de twee groepen gelijk zijn. Gelijkheid van varianties of homogeniteit wordt onderzocht met de

Levene Test (Wijnen, Janssens et al. 2002; Ottoy and Thas 2009; Buysse, Verbeke et al. 2011).

De afhankelijke T-Test wordt uitgevoerd om te kijken of de gemiddelden van twee afhankelijke groepen gelijk

zijn. De veronderstelling bij deze test is dat de verdeling van de verschillen tussen beide groepen normaal

dient te zijn (Wijnen, Janssens et al. 2002; Ottoy and Thas 2009; Buysse, Verbeke et al. 2011).

Analysis of Variance (ANOVA) is een statistische test die gebruikt wordt om te onderzoeken of er sprake is

van significante verschillen tussen gemiddelden van drie of meer groepen. De onafhankelijke variabele bestaat

daarom uit twee of meer categorische variabelen, terwijl de afhankelijke variabele van het interval of ratio

type is. De afhankelijke variabele dient voor elke categorie van de onafhankelijke variabele normaal verdeeld

te zijn. Bij een ANOVA zonder herhaalde metingen dienen de varianties gelijk te zijn tussen de onafhankelijke

groepen. Als er gelijke varianties zijn, dan wordt er gebruik gemaakt van Scheffe post-hoc test om na te gaan

waar de verschillen tussen de verschillende groepen zich precies situeren. Indien er geen sprake is van

homogeniteit, dan wordt de Dunnett’s T3 post hoc test gebruikt om de verschillen tussen de gemiddelden te

vergelijken. Indien de participanten bij de verschillende groepen steeds dezelfde zijn, kan ANOVA met herhaalde

metingen gebruikt worden. Het gebruikte betrouwbaarheidsinterval voor de vergelijking van de gemiddelden

wordt aangepast met de Bonferroni correctie. Indien er uit Mauchly’s Test blijkt dat er geen sprake is van

sfericiteit, kan gebruik gemaakt worden van Greenhouse-Geisser om te onderzoeken of er significante

verschillen zijn tussen de gemiddelden. Indien de p-waarde kleiner is dan 0.05, dan volgt een paarsgewijze

vergelijking van de gemiddelden om de exacte verschillen te weten te komen (Wijnen, Janssens et al. 2002;

Ottoy and Thas 2009; Buysse, Verbeke et al. 2011).

Page 29: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

3.2.3.1.2 Niet-parametrische testen

Niet-parametrische testen zijn statistische toetsen waarbij er geen veronderstellingen over de onderliggende

verdeling zijn. Niet-parametrische testen kunnen ook gebruikt geworden als de steekproef niet normaal

verdeeld is en er geen gelijkheid van varianties tussen variabelen van verschillende groepen is. Daarnaast

kunnen niet-parametrische testen gebruikt worden indien de afhankelijke variabele gemeten is op ordinaal,

interval of ratioschaal. Sommige niet-parametrische testen zijn tevens geschikt voor nominale waarden (Ottoy

and Thas 2009).

De McNemar Test is een test die gebruikt kan worden met nominale waarden die afkomstig zijn van 2

dezelfde groepen. Met deze test kan onderzocht worden of er een significant verschil is tussen het aantal keer

dat een waarde voorkomt (Wijnen, Janssens et al. 2002).

Cochran’s Q Test kan gebruikt worden bij nominale variabelen, om na te gaan of er verschillen zijn tussen het

aantal keer dat een waarde voorkomt. Deze test kan gebruikt worden bij metingen die uitgevoerd worden bij

dezelfde groepen (Wijnen, Janssens et al. 2002).

De Mann-Whitney Test is een niet-parametrische test die wordt gebruikt om de gemiddelden te vergelijken

tussen twee onafhankelijke groepen waarbij de afhankelijke variabele ordinaal mag zijn (Ottoy and Thas 2009).

Wilcoxon Signed Rank Test dient om de gemiddelden van twee afhankelijke groepen te vergelijken waarbij de

afhankelijke variabele minstens op ordinale schaal is gemeten. Bij deze test kan de gemiddelde rank gebruikt

worden om te concluderen waar de verschillen zich situeren en te weten te komen welke groep een significant

hoger gemiddelde heeft dan de andere (Ottoy and Thas 2009).

Kruskal-Wallis Test is een uitgebreidere niet-parametrische test dan de Mann-Whitney test, waarbij

gemiddelden van meer dan twee groepen vergeleken worden. Indien de test-statistiek leidt tot een p-waarde

kleiner dan 0.05, dan kan via de gemiddelde rank meer gezegd worden over waar de verschillen zich situeren

(Ottoy and Thas 2009).

De Spearman Rank Order Correlation wordt gebruikt om te onderzoeken of er sprake is van correlatie tussen

twee variabelen, die op ordinaal, ratio of intervalschaal mogen zijn. Daarnaast dient er sprake te zijn van een

monotone relatie tussen de twee variabelen. Deze correlatietest heeft tevens het voordeel dat ze weinig

gevoelig is voor uitschieters (Ottoy and Thas 2009).

3.2.3.1.3 Andere testen en termen

Chi-kwadraattoets is een statistische test die wordt gebruikt om na te gaan of er een verband is tussen twee

categorische variabelen (Wijnen, Janssens et al. 2002; Ottoy and Thas 2009; Buysse, Verbeke et al. 2011).

Een factoranalyse wordt uitgevoerd om verschillende variabelen te clusteren tot factoren. Hoe meer variantie

een factor verklaart, des te waardevoller hij is. Als extractiemethode wordt gebruik gemaakt van de Principal

Component Analysis (PCA). De Cronbach’s alpha geeft aan in welke mate een factor intern consistent is.

Meestal gebruikt men als richtlijn dat een factor met een Cronbach alpha lager dan 0.60 niet wordt

weerhouden (Wijnen, Janssens et al. 2002; Ottoy and Thas 2009; Buysse, Verbeke et al. 2011).

Een boxplot is een grafische weergave van de spreiding van de antwoorden en is opgebouwd aan de hand van

de verschillende kwartielen en de mediaan. Hoe groter een bepaald deel van de boxplot, hoe meer de

spreiding van de antwoorden op een bepaalde vraag (Ottoy and Thas 2009).

Page 30: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

3.3 Onderzoek deel 1

Het eerste luik van het onderzoek is onder te delen in vijf verschillende delen en terug te vinden in Bijlage 2:

Bevraging onderzoek deel 1. De bevraging vond plaats tussen midden december 2011 en midden januari 2012.

Uit praktische overwegingen werden de bevragingen schriftelijk afgenomen. De resultaten zijn vervolgens

manueel ingevoerd in het computerprogramma Microsoft Excel zodat deze geïmporteerd konden worden in

IBM SPSS Statistics 19. Er werden steekproefsgewijs 20 enquêtes geselecteerd waarvan er werd gecontroleerd

of de waarden overeen kwamen met deze ingegeven in Excel.

In het eerste deel wordt de consumptie van melk en melkdranken nagegaan. Tevens wordt er gevraagd naar

lactose-intolerantie of andere negatieve reacties ten opzichte van bepaalde melkproducten. In dit eerste deel

wordt onder meer gevraagd naar hoe vaak en waar de kinderen melk en melkdranken consumeren. Daarnaast

wordt ook gepeild door wie ze melk en melkdranken drinken. De kinderen mogen ook één smaak

(melkdranken of natuurlijke melksmaak) kiezen waarnaar hun voorkeur uitgaat. Omdat het onderzoek over

schoolgaande kinderen gaat, wordt ook informatie ingewonnen over welke drank elk kind drinkt tijdens de

speeltijd.

In het daaropvolgende deel komen verschillende logo’s van merken aan bod. In totaal zijn er 6 logo’s van

merken die gebruikt worden in dit onderzoek. Per merk werd de kennis nagegaan door te vragen naar de

associatie met de soort melk, smaak en om aan te duiden bij welke afbeelding een logo past. Er is reeds in

eerdere studies gebruik gemaakt van het linken van logo’s met voedingsmiddelen (Kopelman, Roberts et al.

2007; Arredondo, Castaneda et al. 2009). In dit deel wordt daarnaast ook gepeild naar welke emoties er

gelinkt worden aan een merk. Er is een evenwicht gevonden met 9 positieve, 9 negatieve en 2 neutrale

emoties. De emoties zijn afkomstig uit onderzoek van King and Meiselman (2010) en Desmet and Schifferstein

(2008). In deze thesis is ervoor gekozen om ook te werken met verschillende melksoorten, daarom worden

zowel producten op basis van gewone melk, rijstmelk en sojamelk getest. De volgende merken zijn gekozen

voor dit deel:

Alpro Soya is marktleider in Europa voor sojaproducten en oorspronkelijk afkomstig uit België. Op 8

februari 2012 kwam de aankondiging dat het bedrijf zijn productgamma verder zal uitbreiden met

andere plantaardige producten. Dit was een reden voor een naamswijziging tot Alpro (Alpro 2012).

Cécémel en Fristi zijn beide in handen van Friesland Campina en zijn de best verkopende

melkdranken in België (FrieslandCampina 2012).

Milsa is afkomstig uit een hard discountketen waardoor er geen advertenties van dit merk zijn.

Aangezien er geen promotie van dit merk is, is dit merk ideaal om mogelijke invloed van advertering

te onderzoeken.

Inex bezit de licentie om producten te linken met Studio 100 figuren Samson en Plop. Daarnaast

verkoopt Inex ook producten onder de eigen merknaam, zonder verwijzing naar de gelicentieerde

figuren. Bij het herkennen van het merk is er daarom een opsplitsing gemaakt tussen Inex en de

verpakking met de beeltenis van Plop erop (Inex 2012).

Rice Dream is een merk van rijstmelk dat in de grote drie distributiebedrijven in Vlaanderen (Colruyt,

Delhaize en Carrefour) verkrijgbaar is (Rice Dream 2012).

Page 31: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

In het derde deel worden de kinderen aan het proeven gezet om verschillende sensorische attributen te

beoordelen van melkdranken. Voor de eenvoudigheid werd ervoor gekozen om te werken met een check-all-

that-apply methode. Met deze methode vinken de kinderen gewoon het overeenkomstig vakje van een

sensorisch attribuut aan als ze vinden dat het desbetreffende attribuut aanwezig is. Daarnaast is er het feit dat

kinderen de mogelijkheid hadden om per deel (uitzicht, geur en smaak) ook een extra sensorische eigenschap

op te schrijven.

De smaak werd beperkt tot chocolade en fruit aangezien dit de voornaamste smaken van melkdranken zijn die

momenteel commercieel beschikbaar zijn. Er werden in totaal vijf stalen geproefd: de chocoladesmaak van

gewone melk, sojamelk en rijstmelk en de fruitvariant van gewone melk en sojamelk (van rijstmelk was dit

gedurende het onderzoek niet commercieel beschikbaar). De stalen bevonden zich in plastieken bekers en

werden genummerd met een code bestaande uit drie cijfers.

Een aangepaste versie van de Food Choice Questionnaire (FCQ) is tevens opgenomen in de eerste bevraging.

De Food Choice Questionnaire wordt gebruikt om de motieven voor de keuze voor voedingsmiddelen te

bepalen (Steptoe, Pollard et al. 1995). Verder informatie over de Food Choice Questionnaire zoals welke

vragen deze bevat en de gebruikte schaal is in 3.6.2.1 Food Choice Questionnaire terug te vinden.

De enquête werd afgesloten met enkele vragen om de socio-demografische gegevens van de kinderen vast te

leggen. De kinderen vinkten hun geslacht, leeftijd en woonplaats (stad of platteland) aan. Daarnaast is er ook

informatie ingewonnen omtrent het lichaamsgewicht en de – lengte. Hieruit kan vervolgens de Body Mass

Index (BMI) berekend worden.

3.4 Onderzoek deel 2

Het tweede luik van het onderzoek vond plaats in maart 2012. Door het feit dat er minstens twee maanden

tussen de twee delen van het onderzoek zaten werd er getracht om de invloed van het eerste deel op het

tweede deel zoveel mogelijk te beperken. Net als in het eerste deel is ervoor gekozen om de vragenlijst

volledig op papier te laten invullen omwille van praktische en organisatorische redenen. De resultaten werden

opnieuw manueel ingegeven in Excell. Er werden 20 enquêtes geselecteerd waarvan er werd gecontroleerd of

de waarden in Excell overeenkwamen met deze in de bevraging. Deze enquête is terug te vinden in Bijlage 3:

Bevraging onderzoek deel 2.

In het tweede deel van het onderzoek ligt de focus voornamelijk op de mogelijke invloed van een merk. De

keuze van melkdranken wordt in deze test beperkt tot melkdranken met een chocoladesmaak omwille van

twee redenen. Een eerste drijfveer hiervoor is het feit dat er in het eerste deel van het onderzoek een

afgetekende voorkeur voor de chocoladesmaak is bij de kinderen. Daarnaast werden in het eerste onderzoek

geen verschillen (op het 5% significantieniveau) bekomen in het smaakgedeelte tussen de twee fruitsmaken bij

de blinde testen. Er werd ervoor gekozen om opnieuw te werken met de drie verschillende melksoorten die

vlot verkrijgbaar zijn in de grootste Vlaamse supermarkten.

De invloed van het merk op de sensorische eigenschappen wordt onderzocht door een consumententest bij de

kinderen. Dit wordt in drie delen nagegaan: eerst wordt er blind getest, daarna geven de kinderen de

verwachte algemene mening op basis van de verpakking en tenslotte wordt gevraagd om geïnformeerd de

stalen te beoordelen. De volgorde van de producten werd gerandomiseerd per vragenlijst. Deze driedelige

opdeling om de invloed van een merk na te gaan wordt reeds toegepast door Varela, Ares et al. (2010). De

kinderen geven hun algemene appreciatie op een hedonische 7-puntenschaal en rangschikken ook de

melkdranken volgens hun persoonlijke voorkeur. Volgens Guinard (2000) en Popper and Kroll (2005) hebben

de kinderen in deze consumententest al de leeftijd bereikt waarbij ze in staat zijn om het beoordelen van

Page 32: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

producten op een hedonische 7-puntenschaal tot een goed einde te brengen. Bij het geïnformeerd evalueren

wordt een merk gelinkt aan een staal op basis van de verpakking van een brik. Om de invloed van een merk

diepgaand te kunnen nagaan werd ervoor gekozen om bij sommige kinderen verkeerde informatie te geven

over van welk merk een bepaald staal is bij het geïnformeerd testen. Het geven van valse informatie bij

sensorische testen is reeds vroeger toegepast door onder meer Robinson, Borzekowski et al. (2007) en

Wansink and Park (2002).

In het tweede deel worden twee aanvullende vragen gesteld zodat er een goed beeld geschetst kan worden van

de melk – en melkdrankenconsumptie bij de kinderen van 8 tot 13 jaar in Vlaanderen. De kinderen mochten

de totale inname van zowel melk als melkdranken aangeven op een ordinale schaal gaande van minder dan 1

portie per dag tot meer dan 5 porties per dag. Als bijkomende vraag werd er gevraagd op welke plaatsen de

kinderen melkdranken consumeren.

De Food Choice Questionnaire in de eerste test duidt op het belang van het nutritioneel aspect in de keuze van

voedingsmiddelen voor kinderen. Daarom zijn er 7 bipolaire stellingen (op een hedonische 7-puntenschaal)

opgenomen om de mening van kinderen over melk en melkdranken te weten te komen betreffende het

gezondheidsaspect. De stellingen zijn zowel voor melk als melkdranken apart bevraagd, op deze wijze kunnen

eventuele verschillen tussen beide onderzocht worden. Aan de kinderen is allereerst in het algemeen gevraagd

in hoeverre ze het product gezond vinden. Andere stellingen peilen in welke mate de kinderen vinden dat

melk(dranken) calcium, natuurlijke ingrediënten, vitamines en veel vet bevatten. Een andere aspect is de

vraag of kinderen vinden dat melk en melkdranken goed zijn tegen de honger. Naast het nutritioneel aspect, is

ook de smaak van belang volgens de Food Choice Questionnaire. Daarom is er ook een bipolaire stelling

opgenomen over hoe lekker de melk en melkdranken zijn volgens de kinderen.

Uit het eerste deel blijkt dat 40% van de kinderen door hun ouders melk drinken. In andere onderzoeken

komt ook de invloed van ouders op het eetgedrag van kinderen naar boven (Berg, Jonsson et al. 2000; Taylor,

Evers et al. 2005). Met enkele stellingen over zowel melk als melkdranken wordt daarom getracht om ook

hun rol in kaart te brengen. De vragen zijn afkomstig uit het onderzoek van Berg, Jonsson et al. (2000) over

de consumptie van melk bij kinderen met een leeftijd tussen 11 en 15 jaar. In de bevraging wordt enerzijds

gepeild hoeveel de ouders melk / melkdranken drinken volgens de kinderen. Verder wordt ook de

aanwezigheid en het aanbieden van melk / melkdranken door de ouders onderzocht.

Daarnaast zijn er ook socio-demografische vragen (geslacht, leeftijd en woonplaats) in het tweede deel

verwerkt om zo een beeld te kunnen schetsen van de kinderen die deelnemen aan het onderzoek en eventuele

verschillen op basis van socio-demografische gegevens na te gaan.

3.5 Beschrijving van de steekproef

In totaal namen 513 kinderen deel aan het eerste onderzoek. De gemiddelde leeftijd is 10.2 jaar met een

standaardafwijking van 0.9 jaar. Gedetailleerde gegevens over het geslacht, woonplaats, leeftijd en de BMI

categorie zijn terug te vinden in Tabel 7. In het tweede luik van het onderzoek hebben 507 kinderen de

vragenlijst ingevuld. De karakteristieken van de steekproef komen overeen met deze uit het eerste onderzoek

aangezien gewerkt werd met dezelfde kinderen. Enkele kinderen waren ziek, wat een verklaring is voor de

geringere omvang van de steekproef.

Page 33: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

Determinant Categorie % van respondenten % missing values

Geslacht Jongen Meisje

47.1 52.9

3.1

Woonplaats Platteland Stad

66.8 33.2

4.9

Leeftijd 8 jaar 9 jaar 10 jaar 11 jaar 12 jaar 13 jaar

0.4 28.1 27.7 38.5

5.0 0.2

2.3

BMI categorie Extreem ondergewicht Ondergewicht Normaal gewicht Overgewicht Obesitas

0.7 13.5 73.8 10.1

2.0

13.1

Tabel 7: Beschrijving steekproef eerste onderzoek (in % van respondenten, n = 513)

Er namen vrijwel evenveel jongens als meisjes deel in het eerste onderzoek.

Wanneer er gekeken wordt naar de woonplaats, dan valt op dat het grootste deel van de kinderen afkomstig is

van het platteland. Dit kan deels verklaard worden doordat de ouders van kinderen uit de urbane scholen eerst

toestemming dienden te geven voor deelname aan het onderzoek waardoor enkele kinderen in de stadscholen

niet konden deelnemen. Daarnaast speelt het feit, dat het grootste deel van de kinderen uit de semi-urbane

school blijkbaar op het platteland wonen, mogelijks een rol.

Bij de leeftijd kan allereerst opgemerkt worden dat de gemiddelde leeftijd van 10.2 ± 0.9 jaar strookt met de

verwachtingen als kinderen uit het vierde, vijfde en zesde leerjaar deelnemen aan het onderzoek. Enige

discrepantie die opgemerkt kan worden uit het relatief hogere percentage van kinderen die 11 jaar zijn, is

voornamelijk afkomstig uit het feit dat er toestemming dient gevraagd te worden aan de ouders in de urbane

scholen. Bijna alle kinderen uit het zesde leerjaar mochten immers deelnemen aan het onderzoek.

De BMI kan bepaald worden aan de hand van de lengte en het lichaamsgewicht van de kinderen. Op basis van

het geslacht en de leeftijd kan men de BMI van een kind plaatsen in een BMI categorie waarbij de grenzen van

een categorie bepaald zijn op basis van de Vlaamse groeicurven (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid 2004)

per geslacht. De lichaamslengte en – gewicht werden bij de urbane scholen gevraagd op het

toestemmingsformulier voor de ouders, in de andere scholen hebben de leerkrachten gevraagd dat de

kinderen hun lichaamslengte en – gewicht zouden opmeten. Het aantal ‘missing values’ is bij de BMI categorie

een pak groter, maar dit kan (gedeeltelijk) verklaard worden gezien er daarvoor meerdere variabelen nodig

zijn. Het overgrote deel van de kinderen heeft een normaal gewicht. Het hoge percentage (extreem)

ondergewicht kan wellicht verklaard worden door kinderen die op het moment van de steekproef volop aan

het groeien zijn. Het percentage van overgewicht en extreem overgewicht ligt een pak lager in vergelijking

met de resultaten van de gezondheidsenquête. Mogelijk is onderrapportering, zoals vaak gebeurt voor vragen

over lengte en lichaamsgewicht, hiervoor een reden (Fonseca, Gaspar de Matos et al. 2009).

Page 34: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

3.6 Resultaten

3.6.1 Consumptie van melk en melkdranken

Algemeen 3.6.1.1

In het eerste onderzoek geven 8 kinderen aan dat ze lactose-intolerant zijn of een voedselallergie hebben voor

melk. Er is 1 ontbrekende waarde in het eerste onderzoek voor deze vraag. In het tweede deel van het

onderzoek kruisen 5 kinderen aan dat ze allergisch zijn voor melk. In totaal hebben 7 kinderen deze vraag in

de tweede bevraging niet beantwoord.

Er zijn 10.6% kinderen die geen melkdranken drinken op een totaal van 508 ingevulde antwoorden op deze

vraag. Het aantal kinderen dat geen melk drinkt ligt bijna dubbel zo hoog met 22.3% op 506 ingevulde

waarden. Uit de Chi-kwadraattoets blijkt dat de verdeling van de geslachten voor het drinken van melk niet

gelijk is. Ongeveer 26% van de meisjes drinkt geen melk, terwijl dit bij jongens slechts een ruime 16% is. Bij

het drinken van melkdranken blijkt er uit de Chi-kwadraattoets wel een gelijke verdeling te zijn voor het

geslacht. Het aantal kinderen dat melkdranken of melk drinkt is gelijk verdeeld voor de woonplaats volgens de

Chi-kwadraattoets op het 5% significantieniveau.

Voorkeur 3.6.1.2

Gewone melk geniet duidelijk de voorkeur van smaak bij het overgrote deel van kinderen wat betreft de

smaak (Tabel 8). Sojamelk komt op een tweede plaats en rijstmelk is slechts bij een heel kleine groep de

geprefereerde melksoort. Een kanttekening die hierbij gemaakt moet worden is dat wellicht veel kinderen

rijstmelk niet kennen en dat ook mogelijkerwijs sojamelk een minder gekende melksoort is.

Categorie % van respondenten % missing values

Soort melk Gewone melk Sojamelk Rijstmelk Allergisch

86.2 12.2

1.4 0.2

2.3

Smaak Natuurlijke melksmaak Chocolade Fruit Vanille Andere Allergisch

19.1 52.0 17.1

8.2 3.4 0.2

2.9

Tabel 8: Voorkeur soort melk en smaak (in % van respondenten, n = 513)

De kinderen hebben een duidelijk afgetekende voorkeur voor chocoladesmaak als ze de smaak van

melk/melkdranken mogen kiezen. Natuurlijke melksmaak komt op een tweede plaats en de fruitsmaak op de

derde plaats. Vanillesmaak geniet slechts de voorkeur van 8.2% van de respondenten. Bij andere zijn het

vooral meer specifieke fruitsmaken die genoemd worden (zoals aardbei) waardoor gesteld kan worden dat de

voorkeur voor een fruitsmaak ongeveer hetzelfde is als deze voor natuurlijke melksmaak.

Page 35: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

Hoeveelheid 3.6.1.3

Om een beeld te schetsen van de consumptie van melk, melkdranken en totale consumptie van beide werd er

gevraagd aan de kinderen hoe veel porties men van elk drinkt op een normale dag. De resultaten zijn terug te

vinden in Tabel 9.

Categorie % van respondenten % missing values

Melk Minder dan 1 portie per dag 1 portie per dag 2 porties per dag 3 porties per dag 4 porties per dag 5 porties per dag Meer dan 5 porties per dag

35.6 35.2 17.9

7.6 2.2 1.2 0.4

1.9

Melkdranken Minder dan 1 portie per dag 1 portie per dag 2 porties per dag 3 porties per dag 4 porties per dag 5 porties per dag Meer dan 5 porties per dag

25.2 39.3 23.6

7.9 2.8 1.2 0.0

1.8

Totaal Minder dan 1 portie per dag 1 portie per dag 2 porties per dag 3 porties per dag 4 porties per dag 5 porties per dag Meer dan 5 porties per dag

17.4 35.7 25.3 12.2

5.6 1.4 2.4

1.6

Tabel 9: Hoeveelheid melk -en melkdrankenconsumptie (in % van respondenten, n = 513 voor Melk en Melkdranken en n = 507 voor Totaal)

De Mann-Whithney test werd uitgevoerd op de data voor de melkconsumptie op een gewone dag voor het

geslacht. Op basis van de p-waarde kan besloten worden dat er een verschil is in de gemiddelde melkinname

tussen jongens en meisjes. Jongens drinken gemiddeld meer melk dan meisjes. De woonplaats blijkt geen rol

te spelen in de melkinname afgaande op de Mann-Whitney test. Om een mogelijke invloed van de leeftijd op

de melkconsumptie na te gaan werd de Kruskal-Wallis test uitgevoerd. Hierin kwam naar voor dat de

gemiddelde melkinname per leeftijd niet dezelfde is. Als er gekeken wordt naar de gemiddelde rank dan kan

men zien dat de gemiddelde melkinname afneemt naarmate kinderen ouder worden. De enige uitzondering

daarop is de inname van 13-jarigen. Maar aangezien er voor deze leeftijd slechts één respondent deze leeftijd

heeft, is deze waarde ook onvoldoende representatief en dient er weinig belang aan gehecht te worden.

De data voor de consumptie van melkdranken op een gewone dag werden eveneens statistisch verwerkt. De

Mann-Whitney test werd uitgevoerd om de bekomen waarden van zowel het geslacht als de woonplaats te

vergelijken. Op het 5% significantieniveau kan besloten worden dat de gemiddelden voor geslacht en

woonplaats gelijk zijn. Door toepassing van de Kruskal-Wallis test werd er geen significant verschil gevonden

tussen de gemiddelde consumptie van melkdranken per leeftijdsgroep.

De melkconsumptie en de consumptie van melkdranken per dag werd met de Wilcoxon Signed Rank Test

vergeleken. Met de Wilcoson Signed Ranks Test kunnen immers de gemiddelden vergeleken worden die

afkomstig zijn van dezelfde participanten. Hieruit kan besloten worden dat inname van melkdranken groter is

in vergelijking met deze van melk op een 5% significantieniveau.

Page 36: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

De totale consumptie wordt eveneens onderzocht met behulp van niet-parametrische testen. Allereerst

wordt de Mann-Whitney test gebruikt om te onderzoeken of er een invloed is van het geslacht. Op basis van

de p-waarde, die 0.005 bedraagt, kan men besluiten dat er een significant verschil is bij de totale consumptie

van melk en melkdranken tussen jongens en meisjes. De totale consumptie is bij jongens significant hoger dan

die van meisjes. Er wordt opnieuw gebruik gemaakt van de Mann-Whitney Test om na te gaan of er een

significant verschil is voor de totale consumptie op basis van de woonplaats. De p-waarde voor deze test is

0.275 waardoor er gesteld kan worden dat er voor de woonplaats geen significant verschil is op de totale

consumptie. Tenslotte wordt er gekeken of er mogelijke verschillen zijn op de totale consumptie rekening

houdend met de leeftijd van de kinderen. Om dit statistisch te testen wordt er gebruik gemaakt van de

Kruskall-Wallis Test, die een p-waarde van 0.106 uitkomt. Er is dus geen sprake van een significant verschil

voor de totale consumptie tussen de verschillende leeftijden.

Plaats 3.6.1.4

Het overgrote deel van de kinderen drinkt thuis melk, zoals blijkt uit Figuur 3. Daarnaast wordt vooral bij de

grootouders en in familieverband melk gedronken. Het valt op dat er slechts een heel klein percentage

(10.30%) melk consumeren op school. Onder de categorie andere vallen vooral kinderen die geen melk

drinken.

Melkdranken worden vooral in familiale sfeer gedronken, met als voornaamste plaats thuis zoals af te lezen in

Figuur 3. Maar ook bij de grootouders en bij andere familie consumeert ongeveer 40% van de kinderen een

melkdrank. Bijna 15% van de kinderen drinkt soms een melkdrank op school, wat toch meer is in vergelijking

met gewone melk. Onder ‘andere’ vinden we enerzijds kinderen terug die geen melkdranken drinken en

anderzijds ook 11 kinderen die melkdranken drinken bij een jeugdbeweging.

Figuur 3: Plaats consumptie melk en melkdranken (in % van respondenten, n = 513 voor Melk en n = 507 voor Melkdranken)

In Figuur 4 wordt weergegeven welke drank kinderen meestal drinken tijdens de speeltijd. Hieruit blijkt dat

een groot deel van de kinderen vaak water drinken tijdens de pauze. Ongeveer een vijfde van de kinderen

drinkt niets tijdens de speeltijd. Fruitsap wordt regelmatig gedronken door ongeveer 19% van de kinderen en

slechts 6% van de kinderen drinkt meestal melk of een melkdrank tijdens de speeltijd.

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Waar drink je melk/melkdranken?

Melk Melkdranken

Page 37: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

Om deze cijfers beter te kunnen kaderen is het interessant om te kijken naar de regels die op de verschillende

scholen gelden. In één school (54 kinderen) is er de mogelijkheid tot aankoop van ecologisch fruitsap, gewone

melk en melkdranken (zowel fruit - als chocoladesmaak). De kinderen mogen alles behalve frisdranken

drinken tijdens de speeltijd. Op 3 andere scholen (261 kinderen) kan men melk, melkdranken en fruitsap

kopen en mag men enkel deze producten meenemen naar school. In 2 scholen (198 kinderen) mogen kinderen

enkel water drinken. Water is trouwens in elke school gratis verkrijgbaar.

Figuur 4: Consumptie drank tijdens speeltijd (in % van respondenten, n = 513)

Door wie 3.6.1.5

De keuze voor melk en melkdranken gebeurt voor een groot deel door het kind zelf met een percentage van

78% zoals af te lezen valt uit Figuur 5. Daarnaast spelen ook de ouders een voorname rol en, in mindere mate,

de grootouders. Er zijn weinig andere personen die een rol van betekenis spelen om kinderen melkdranken te

laten drinken of de kinderen melk bezorgen.

Figuur 5: Door wie drink je melk(dranken) (in % van respondenten, n = 513)

Welke drank drink je meestal tijdens de speeltijd?

Geen drank

Water

Melk(drank)

Fruitsap

Frisdrank

0%10%20%30%40%50%60%70%80%

Door wie drink je melk(dranken) of wie geeft jou melk(dranken)?

Page 38: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

Invloed ouders 3.6.1.6

In de tweede bevraging wordt met drie stellingen (die zowel voor melk als meldranken worden gevraagd)

gepeild naar de invloed van de ouders op de consumptie van melk en melkdranken. De vragen werden

beantwoord op een 7-puntenschaal met als richtlijn dat 1 dagelijks voorstelt, 4 neutraal en 7 nooit. Een

grafisch overzicht van de verdeling van de antwoorden is terug te vinden in Bijlage 4: Grafische weergave

invloed ouders.

De eerste vraag heeft betrekking op de consumptie van ouders en luidde als volgt: ‘Hoe vaak drinken jouw ouders

melk/melkdranken?’ De grootste groep kinderen (30%) beantwoordt deze vraag voor de melkconsumptie met

het cijfer 4 dat overeenkomt met neutraal. Dit weerspiegelt ook de mediaan van 4 op deze vraag. De ouders

drinken iets minder melkdranken dan melk, en de grootste groep wordt gevormd door ouders die nooit melk

drinken wat bij ongeveer 28% van de kinderen het geval is.

In een volgende vraag werd gepeild naar de beschikbaarheid van melk en melkdranken bij de kinderen thuis.

Ongeveer 75% van de kinderen geeft aan dat er thuis altijd melk beschikbaar is. Dit is, gezien melk ook

frequent gebruikt wordt voor culinaire bereidingen, enigszins te verwachten. Voor melkdranken verklaart

ongeveer 30% van de kinderen dat deze altijd thuis aanwezig zijn.

In de laatste vraag om de invloed van de ouders te onderzoeken wordt er gekeken naar hoe vaak ouders melk

of melkdranken aanbieden aan de kinderen. Ongeveer 40% van de kinderen krijgt min of meer altijd melk

aangeboden thuis. Het op tafel zetten van melkdranken door de ouders is meer gespreid in vergelijking met

melk, hetgeen weerspiegeld wordt in de mediaan die overeenkomt met neutraal.

De invloed van de ouders wordt vervolgens vergeleken op basis van de verschillende socio-demografische

gegevens om te kijken of er eventueel significante verschillen zijn. Er wordt gebruik gemaakt van niet-

parametrische testen omdat de data gemeten zijn op een ordinale schaal.

Allereerst wordt er gekeken indien er significante verschillen zijn op basis van het geslacht. Hiervoor wordt er

gebruik gemaakt van de Mann-Whitney Test. Enkel bij de aanwezigheid van melk thuis is er een significant

verschil tussen jongens en meisjes op het 5% significantieniveau. Er kan, op basis van de gemiddelde rank,

gesteld worden dat er thuis bij meisjes vaker melk aanwezig is in vergelijking met jongens.

Ook eventuele verschillen over de invloed van ouders op basis van de woonplaats kunnen nagegaan worden

met behulp van de Mann-Whitney Test. Enkel voor de vraag ‘Hoe vaak zetten jouw ouders melkdranken op tafel’ is

er een significant verschil tussen kinderen uit het platteland en uit de stad. De resultaten tonen dat kinderen

uit het platteland gemiddeld vaker melkdranken aangeboden krijgen door de ouders in vergelijking met

kinderen die in de stad wonen.

Daarnaast kan ook onderzocht worden of de invloed van de ouders verschilt naargelang de leeftijd van de

kinderen. Als alle leeftijdscategorieën gebruikt worden, is er enkel een significant verschil bij de vraag ‘Hoe

vaak zetten jouw ouders melkdranken op tafel?’ met een p-waarde van 0.009 bij de Kruskal-Wallis Test. Door de

gelijke varianties wordt er gebruik gemaakt van Scheffe als post-hoc test om te kijken waar de verschillen zich

precies situeren tussen de leeftijdsgroepen. Er is enkel een significant verschil tussen de leeftijd van 9 en 12

jaar bij de beperkte dataset. Voor kinderen van 12 jaar staat er vaker een melkdrank op tafel in vergelijking

met kinderen van 9 jaar.

Page 39: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

3.6.2 Hypothese 1: Er is een gelijkenis tussen wat kinderen belangrijk vinden voor de

voedingskeuze en de consumptie van melk en melkdranken

Food Choice Questionnaire 3.6.2.1

Steptoe, Pollard et al. (1995) ontwikkelden de Food Choice Questionnaire om de motieven voor de keuze van

voeding te bepalen. In totaal wordt er in de oorspronkelijke vragenlijst uitgegaan van negen factoren die de

voedingskeuze bepalen: gezondheid, gemoedstoestand, gebruiksgemak, sensorische eigenschappen,

natuurlijke voedingsstoffen, prijs, gewichtscontrole, familiariteit en ethische bezorgdheden. De vragenlijst

(Tabel 10: Vragenlijst Food Choice Questionnaire) bestaat in totaal uit 36 vragen waarbij de testpersonen op

een puntenschaal dienen aan te geven in welke mate ze de items belangrijk vinden voor hun voedingskeuze op

een gewone dag.

Voor dit onderzoek is er, gezien de leeftijd van de doelgroep, gewerkt met een aangepaste versie van de Food

Choice Questionnaire. Allereerst zijn de items uit de factoren gebruiksgemak, prijs, gewichtscontrole en

ethische bezorgdheden weggelaten omdat er verwacht wordt dat deze slechts een geringe rol zullen spelen bij

kinderen van het 4de tot en met 6de leerjaar. Daarnaast zijn er nog enkele items weggelaten omdat verwacht

wordt dat deze weinig relevant zijn voor de leeftijdsgroep van 8 tot 13 jaar.

Het is belangrijk voor mij dat voeding die ik op een gewone dag eet:

Factor 1 — Gezondheid Veel vitaminen en mineralen bevat Mij gezond houdt Voedzaam is Een hoog proteïnegehalte bevat Goed is voor mijn huid/tanden/haar/nagels etc. Veel vezels bevat

Factor 2 — Gemoedstoestand Mij met stress doet omgaan Mij met mijn leven doet omgaan Mij helpt relaxeren Mij wakker/alert houdt Mij vrolijk maakt Mij goed doet voelen

Factor 3 — Gebruiksgemak Gemakkelijk te bereiden is Eenvoudig klaarte maken is Weinig bereidingstijd nodig heeft Gekocht kan worden in winkels dicht waar ik woon of werk Het gemakkelijk beschikbaar is winkels en supermarkt

Factor 4 — Sensorische aantrekkelijkheid Lekker ruikt Er goed uitziet Een plezante textuur heeft Lekker smaakt

Factor 5 — Natuurlijke ingrediënten Geen additieven bevat Natuurlijke ingrediënten bevat Geen kunstmatige ingrediënten bevat

Factor 6 — Prijs Niet duur is Goedkoop is Waar voor zijn geld is

Factor 7 — Gewichtscontrole Weinig calorieën bevat Mij helpt om mijn lichaamsgewicht te controleren Weinig vet bevat

Factor 8 — Familiariteit Is wat ik normaal eet Familiair is Is zoals de voeding die ik als kind at

Factor 9 — Ethische bezorgdheid Komt uit landen die ik politiek goedkeur Het land van herkomst duidelijk vermeld is Is verpakt op een milieuvriendelijke manier

Tabel 10: Vragenlijst Food Choice Questionnaire

Page 40: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

Op basis van de items uit de Food Choice Questionnaire wordt een factoranalyse uitgevoerd. De gekozen

extractiemethode is de Principal Component Analysis. Om factoranalyse te mogen uitvoeren dient aan twee

voorwaarden voldaan te zijn. De Bartlett’s Test of Sphericity is kleiner dan 0.05 waaruit kan besloten worden

dat de variabelen gecorreleerd zijn. De Kaiser-Meyer-Olkin measure bedraagt 0.83 en is dus groter dan 0.50.

Beide voorwaarden zijn voldaan, dus de factoranalyse mag uitgevoerd worden.

In totaal zijn er drie factoren waarvan de eigenwaarde hoger ligt dan 1 en dus worden deze weerhouden. De

eerste factor kan bestempeld worden als het belang van nutritionele eigenschappen en de gezondheid. De

klemtoon in de tweede factor ligt op de sensorische eigenschappen van de voedingsproducten. De laatste

factor kan gezien worden als de invloed van kennis en de familiariteit hetgeen onder meer door advertentie

beïnvloed wordt. Cronbach’s alpha van de derde factor is met 0.51 zeer laag. Als het item ‘Het mij wakker

houdt’ verwijderd wordt, stijgt de Cronbach’s alpha tot een waarde van 0.56, hetgeen nog altijd laag is.

Bovendien dient opgemerkt te worden dat de factor dan bepaald wordt door slechts twee items. Daarom

wordt beslist om over te gaan tot twee factoren. Daarnaast worden ook enkele items verwijderd die te

verdeeld zijn over beide factoren of slechts een geringe meerwaarde hebben. De uiteindelijk behouden items

staan in Tabel 11. Deze tweefactoranalyse voldoet nog steeds aan beide voorwaarden: Bartlett’s Test of

Sphericity is lager dan 0.05 en de Kaiser-Meyer-Olkin measure bedraagt met 0.74 meer dan 0.50.

De eerste factor van de uiteindelijke factoranalyse kan gedefinieerd worden als een factor over nutritionele en

gezondheidsinvloeden. De items uit de tweede factor duiden op het belang van de sensorische eigenschappen

bij de dagdagelijkse keuze van voedingsproducten voor kinderen. De Cronbach’s alpha van de eerste en de

tweede factor bedraagt respectievelijk 0.75 en 0.62. Beide waarden zijn hoger dan de richtwaarde van 0.6,

dus de factoren kunnen behouden worden. De totale variantie die door beide factoren verklaard wordt is

58.24 %, hetgeen wel net onder de richtwaarde van 60% ligt.

Item Geroteerde Factorlading

Factor 1 Het voldoende vitamines en mineralen bevat 0.78

Het voedzaam is 0.76

Het mij gezond houdt 0.76

Het natuurlijke ingrediënten bevat 0.71

Factor 2 Het er goed uitziet 0.82

Het lekker ruikt 0.82

Het lekker smaakt 0.58 Tabel 11: Factoranalyse FCQ

Attitude kinderen tegenover nutritionele en gezondheidsinvloeden melk en 3.6.2.2

melkdranken

Omdat de factor nutritionele en gezondheidsinvloeden naar voor kwam als belangrijk bij de keuze van

kinderen van hun voedingsproducten, zijn er in het tweede deel van het onderzoek 7 bipolaire stellingen

opgenomen over gezondheidsaspecten bij zowel melk als melkdranken. Deze stellingen zijn opgesteld op basis

van enerzijds de Food Choice Questionnaire om rekening te houden met enkele algemene voedingskenmerken

en komen anderzijds uit het onderzoek van Berg, Jonsson et al. (2000) waarin er meer aandacht is voor de

eigenschappen van het product melk. Daarnaast is er ook een algemene bipolaire stelling over de smaak

aangezien de tweede factor vooral sensorische karakteristieken betreft.

Page 41: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

Enkele vragen zijn gehercodeerd zodat ‘hoe hoger de score is, hoe positiever de houding van de kinderen over

melk en melkdranken is’ geldt. Om een duidelijk beeld te scheppen van de verdeling van de antwoorden over

de verschillende vragen is er een boxplot gemaakt (zie Figuur 6). In de figuur wordt de boxplot per specifiek

kenmerk van de bipolaire stellingen uitgesplitst voor melk en melkdranken. Naast de grafische weergave zijn

de exacte resultaten over hoe de kinderen denken over de gezondheidsaspecten van melk en melkdranken

terug te vinden in Tabel 12.

Figuur 6: Boxplot attitudes melk en melkdranken

Om na te gaan of er significante verschillen zijn tussen de houdingen van de kinderen over melk en

melkdranken werd er een gepaarde of afhankelijke T-test uitgevoerd. Deze is gepaard aangezien elk kind zijn

of haar mening gaf over zowel melk als melkdranken. Hieruit blijkt dat alle gemiddelden significant

verschillend zijn op het 5% significantieniveau.

Kinderen vinden in het algemeen melk een stuk gezonder dan melkdranken. De gemiddelde waarde ligt op

6.11 bij melk terwijl die bij melkdranken ongeveer 4.64 is. In deze bipolaire stelling komt de waarde 7

overeen met heel gezond. Dat melk als gezonder wordt aanzien dan melkdranken, komt ook duidelijk naar

voor in de andere stellingen over de gezondheid, zoals die over calcium, vetpercentage, vitamines, voedzaam

en het bevatten van natuurlijke ingrediënten.

Kinderen vinden melkdranken lekkerder in vergelijking met gewone melk, hetgeen reeds bleek uit de

smaakvoorkeur van de eerste test en dat wordt nogmaals bevestigd in deze test. Op een schaal van 1 tot 7,

waarbij 1 helemaal niet lekker en 7 staat voor heel lekker, vinden de kinderen melkdranken met een

gemiddelde van 5.74 een stuk beter in vergelijking met melk. Melk krijgt een gemiddelde waardering van

4.98 van de kinderen.

0 1 2 3 4 5 6 7 8

Gezond - MelkGezond - Melkdranken

Lekker - MelkLekker - Melkdranken

Veel calcium - MelkVeel calcium - Melkdranken

Laag vetpercentage - MelkLaag vetpercentage - Melkdranken

Goed tegen honger - MelkGoed tegen honger - Melkdranken

Veel vitamines - MelkVeel vitamines - Melkdranken

Voedzaam - MelkVoedzaam - Melkdranken

Natuurlijke ingrediënten - MelkNatuurlijke ingrediënten - Melkdranken

Boxplot attitudes melk en melkdranken

Page 42: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

Ongezond (1)

Gezond (7)

Geen goede bron van calcium (1)

Goede bron van calcium (7)

Hoog vetpercentage (1)

Laag vetpercentage (7)

Niet goed tegen de honger (1)

Goed tegen de honger (7)

Melk Melkdranken Melk Melkdranken Melk Melkdranken Melk Melkdranken

1 2 3 4 5 6 7 Missing values

0.6 0.4 0.8 6.2

14.4 32.2 45.4

1.4

4.6 4.4

13.7 22.9 24.3 14.9 15.1

2.0

1.4 0.8 1.0

30.8 13.3 19.5 33.2

2.0

2.8 2.2 8.0

39.6 21.5 13.9 11.9

2.0

5.8 2.0 5.6

28.1 18.4 20.4 19.6

1.6

5.0 7.7

17.9 28.8 21.0 11.5

8.1 2.2

9.8 9.0

14.0 25.5 17.2 13.2 11.2

1.6

7.9 9.3

10.9 22.2 21.6 16.2 11.9

2.4

Weinig vitamines (1)

Veel vitamines (7)

Niet voedzaam (1)

Wel voedzaam (7)

Geen natuurlijke ingrediënten (1)

Wel natuurlijke ingrediënten (7)

Helemaal niet lekker (1)

Heel lekker (7)

Melk Melkdranken Melk Melkdranken Melk Melkdranken Melk Melkdranken

1 2 3 4 5 6 7 Missing values

10.1 7.9

11.9 20.0 12.8 16.4 20.9

2.6

6.7 11.6 17.8 27.6 17.2 10.5

8.5 2.8

1.4 1.3 4.2

14.3 16.5 23.6 38.7

2.2

3.0 4.3

11.7 29.1 25.3 13.4 13.2

2.6

10.8 5.2 6.8

15.4 10.2 14.0 37.5

1.6

7.3 8.9

11.7 26.3 15.8 12.5 17.6

2.4

11.3 3.8 7.3

11.7 16.7 19.2 30.1

5.5

3.8 3.2 4.5 7.2

16.4 18.6 46.3

7.5 Tabel 12: Attitudes tegenover melk en melkdranken (in % respondenten, n = 507)

Page 43: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

Er zijn geen grote verschillen bij de vraag of melk / melkdranken goed is / zijn tegen de honger. In het

algemeen komt naar voor dat beide wel zorgen voor een verzadigd gevoel bij de meeste kinderen, maar bij

het ene kind is dit meer dan bij het andere. Getuige daarvan is de verscheidenheid aan scores tussen 1 en 4

voor deze vraag. Melkdranken scoren met een gemiddelde van 4.37 net iets beter dan melk dat gemiddeld

4.17 haalt op deze vraag.

Op basis van de socio-demografische gegevens is het mogelijk om te onderzoeken of er significante

verschillen zijn op basis van het geslacht, de woonplaats en de leeftijd voor de attitudes tegenover melk en

melkdranken.

Met de onafhankelijke T-test wordt als eerste bekeken of er significante verschillen zijn voor het geslacht. Er

wordt verondersteld dat, gezien de omvang van de steekproef, het een normale verdeling betreft. Bij melk

blijken er significante verschillen te zijn qua lekker, calcium en het vetpercentage tussen jongens en meisjes.

Jongens geven gemiddeld aan dat ze met 5.23 melk een beetje lekker vinden, terwijl voor meisjes het

gemiddelde met 4.70 richting neutraal gaat qua smaak. De gezondheidsaspecten van calcium en

vetpercentage worden significant als minder goed ervaren door de meisjes met een gemiddelde van 5.24

voor calcium (5.68 bij jongens) en 4.77 voor vetpercentage (5.07 bij jongens) waarbij 7 staat voor

respectievelijk een hoog calciumgehalte / laag vetpercentage. Bij melkdranken is er enkel een significant

verschil tussen beide geslachten bij de algemene vraag over het gezondheidsaspect. Meisjes geven met een

waarde van 4.49 meer een neutrale houding aan, tegenover jongens die gemiddeld 4.80 antwoorden op deze

vraag en melkdranken dus als iets gezonder percipiëren.

Om te onderzoeken of er verschillen zijn tussen de gemiddelde waarden op basis van de woonplaats, wordt

er opnieuw gebruik gemaakt van de onafhankelijke T-test. Ook hier wordt gesteld dat er een normale

verdeling is vanwege de grootte van de steekproef. Enkel voor de vraag of melkdranken een goede bron van

calcium is, blijkt er een significant verschil te zijn tussen de woonplaats van kinderen. De kinderen die op het

platteland wonen menen dat melkdranken een betere bron van calcium zijn in vergelijking met kinderen die

in de stad wonen. De gemiddelde waarde voor plattelandskinderen is met 4.74 iets hoger, in vergelijking

met de 4.46 voor kinderen uit de stad.

De attitudes tegenover melk en melkdranken worden voor de verschillende leeftijdscategorieën vergeleken

met behulp van een One-way ANOVA. Om deze vergelijking van attitudes te maken, is er gewerkt met een

gereduceerde dataset met enkel de leeftijden 9, 10, 11 en 12 jaar aangezien er voor de overige leeftijden te

weinig data beschikbaar zijn. Uit de ANOVA test komen er geen significante verschillen (op het 5%

significantieniveau) naar voor op basis van de leeftijden voor de verschillende attitudes tegenover melk en

melkdranken.

Uit de factoranalyse van de Food Choice Questionnaire blijkt dat kinderen het grootste belang hechten aan

het gezondheidsaspect als ze hun dagdagelijkse voedingskeuze maken. Daarnaast zijn ook de sensorische

karakteristieken van belang. Kinderen percipiëren melkdranken overduidelijk als minder gezond dan melk,

maar toch is de consumptie van melkdranken hoger. Dit is dus in tegenspraak gezien de resultaten uit de

Food Choice Questionnaire, en mogelijks speelt de smaak een grotere rol aangezien kinderen melkdranken

lekkerder dan melk vinden.

Page 44: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

3.6.3 Hypothese 2: Hoe hoger het aantal merken van melkdranken dat kinderen

kennen, hoe hoger de consumptie van melkdranken

Herkennen van merken 3.6.3.1

Per logo van een merk werden drie vragen gesteld in het eerste deel van het onderzoek. Als eerste werd

gevraagd met welke melksoort het merk overeenkomt, waarbij er slechts 1 melksoort aangeduid mocht

worden. Vervolgens werd geïnformeerd met welke smaak de kinderen dit logo associëren. Tenslotte werd

gepeild of het kind in staat is om het logo te herkennen op een afbeelding van een brikje van dat merk. Om

de moeilijkheid te verhogen, werd de afbeelding van een brikje toegevoegd waarvan het merk niet aanwezig

was en waren er van het merk Inex twee correcte afbeeldingen (één gewone en één van kabouter Plop). De

afbeeldingen waren allemaal, op Milsa na, van de website van de producent afkomstig.

3.6.3.1.1 Soort melk

De hoge cijfers van kinderen die Fristi en Cécémel verkeerdelijk associëren met sojamelk (respectievelijk

29.2 en 23.7%) vallen onmiddellijk op in Tabel 13. Het merendeel van de kinderen slaagt erin om Alpro

Soya en Rice Dream correct te herkennen als respectievelijk soja – en rijstmelk. Wellicht speelt hierbij mee

dat in de merknaam ook de melksoort verwerkt is. Milsa wordt bij de meeste kinderen geassocieerd met

gewone melk en bij Inex zijn de kinderen eerder verdeeld over met welke melksoort dit merk overeenkomt.

Fristi en Cécémel zijn de enige merken die enkel voorkomen als melkdranken. Een mogelijke verklaring

voor het feit dat veel kinderen deze verkeerdelijk niet met gewone melk in verband brengen, kan zijn dat een

deel van de kinderen gewone melk vooral aan natuurlijke melksmaak koppelen.

Merk Categorie % van respondenten % missing values

Fristi Gewone melk Sojamelk Rijstmelk

62.8 29.2

8.0

3.1

Alpro Soya Gewone melk Sojamelk Rijstmelk

9.6 87.0

3.4

2.7

Rice Dream Gewone melk Sojamelk Rijstmelk

18,5 13,2 68.2

4.3

Milsa Gewone melk Sojamelk Rijstmelk

91.3 6.7 2.0

3.3

Cécémel Gewone melk Sojamelk Rijstmelk

72.6 23.7

3.6

3.1

Inex Gewone melk Sojamelk Rijstmelk

59.4 24.6 15.9

5.8

Tabel 13: Associatie soort melk per merk (in % van respondenten, n = 513)

Page 45: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

3.6.3.1.2 Smaak

De associatie van een merk met een smaak is vooral van belang bij de merken Fristi en Cécémel aangezien

beide merken slechts melkdranken met enkel 1 soort smaak op de markt hebben. Daarbij valt op dat een

groot deel van de kinderen er wel in slagen om beide merken enkel met de correcte smaak te associëren. Het

relatief groot aantal ‘Andere’ bij het merk Fristi wordt verklaard door het feit dat een aantal kinderen daar ook

nog specifiek een fruitsmaak opgeven. Deze ‘Andere’ is vooral aardbeismaak bij Fristi.

De kinderen hadden de mogelijkheid bij deze vraag om verschillende antwoorden te geven aangezien

verschillende merken een breed gamma van melkdranken beschikbaar hebben. Alpro Soya wordt vooral

gezien als een merk dat melk met natuurlijke melksmaak en melkdranken met vanillesmaak verkoopt. Rice

Dream wordt net als Alpro Soya vooral met natuurlijke melksmaak en vanillesmaak geassocieerd. Veel

kinderen noteren rijstsmaak als ‘Andere’ smaak bij Rice Dream. Maar daarnaast denkt bijna 1 op de 4 kinderen

ook aan een melkdrank met vanillesmaak bij het zien van het logo van Inex.

Merk Categorie % van de respondenten % missing values

Fristi Natuurlijke melksmaak Chocolade Fruit Vanille Andere Andere, aardbei

6.9 4.5

83.2 5.9 9.9 8.1

1.2

Alpro Soya Natuurlijke melksmaak Chocolade Fruit Vanille Andere Andere, soja

47.9 26.6 16.2 47.1

9.9 3.2

3.9

Rice Dream Natuurlijke melksmaak Chocolade Fruit Vanille Andere Andere, rijst

37.9 12.1

9.7 42.3 15.6 11.1

3.7

Milsa Natuurlijke melksmaak Chocolade Fruit Vanille Andere

79.2 16.9 12.9 11.3

3.2

3.3

Cécémel Natuurlijke melksmaak Chocolade Fruit Vanille Andere

4.7 95.8

2.2 3.0 0.6

1.4

Inex Natuurlijke melksmaak Chocolade Fruit Vanille Andere

57.0 19.6 15.7 24.4

3.1

5.7

Tabel 14: Associatie smaak per merk (in % van respondenten, n = 513)

Page 46: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

3.6.3.1.3 Verpakking

Het aantal kinderen dat correct de verpakking van Cécémel kan herkennen is opvallend groot in vergelijking

met de andere merken (Figuur 7). De verpakking van het merk Fristi wordt door bijna de helft van de

kinderen correct herkend. De andere verpakkingen worden door grofweg 10 à 20% van de kinderen correct

herkend. Slechts 1.5% van de kinderen duidde bij Inex correct zowel de gewone als de verpakking met

kabouter Plop aan. Een mogelijke verklaring voor de relatief hoge percentages van herkenning van Fristi en

Cécémel kan zijn dat beide merken zich toegespitst hebben op een specifieke smaak en dus ook een specifieke

productcategorie binnen de melkdranken. Bovendien zijn beide producten marktleider in België in hun

specifieke productcategorieën (FrieslandCampina 2012).

Figuur 7: Herkennen verpakking van een merk (in % van respondenten, n = 513)

Verband tussen kennis merken en inname melkdranken 3.6.3.2

Er is gebruik gemaakt van de gegevens uit het herkennen van de verpakking van een merk om te

onderzoeken of er eventueel een verband is met hoeveel melkdranken de kinderen drinken. Het totaal aantal

juiste afbeeldingen van de kinderen werd opgeteld zodat er een nieuwe variabele, genaamd ‘kennis’, wordt

gecreëerd in SPSS. Elk kind krijgt bijgevolg een score die varieert van nul tot maximaal zeven.

Met behulp van het statistisch dataverwerkingsprogramma SPSS kan er statistisch getest worden in hoeverre

er een verband is tussen de variabele kennis en de inname van melkdranken. Doordat de inname van

melkdranken een ordinale variabele is, wordt er gewerkt met de Spearman Rank Order Correlation. In de

statistische test wordt een p-waarde van 0.193 bekomen. Het besluit luidt dat er geen significant verband kan

gevonden worden tussen de kennis van de merken en de inname van melkdranken.

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

Fristi Alpro Soya Rice Dream Milsa Cécémel Inex Inex Plop

Herkennen verpakking van een merk

Page 47: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

3.6.4 Hypothese 3: De verschillende merken hebben allen een verschillend

emotioneel profiel

Om een eerste beeld te schetsen in welke mate kinderen een emotie ervaren bij het zien van het logo worden

in Figuur 8 grafisch de emoties per merk gegeven.

Figuur 8: Emoties per merk (in % van respondenten, n = 513)

Doordat we te maken hebben met nominale data dienen niet-parametrische testen gebruikt te worden voor

het vergelijken van de emoties. Als eerste wordt er globaal onderzocht in welke mate er significante

verschillen zijn tussen de gemeten emoties bij de verschillende merken. We hebben telkens te maken met

dezelfde groep respondenten, dus kunnen we gebruik maken van een test met afhankelijke metingen.

Daarom wordt ervoor gekozen om de Cochran’s Q test toe te passen per emotie. Uit deze testen blijkt dat er

enkel bij de emotie ‘kalm’ geen significant verschil is tussen de verschillende merken op het 5%

significantieniveau. Dit strookt met de grafische plot aangezien deze emotie op de plot bij alle merken nauw

bij elkaar ligt.

Het is mogelijk om op basis van de waarden per emotie een emotioneel profiel op te stellen per merk.

Doordat er in de bevraging enkel gevraagd werd of een emotie al dan niet aanwezig is, kan het emotioneel

profiel eenvoudig bepaald worden. Voor het maken van het emotioneel profiel wordt de volgende formule

gebruikt:

(1)

Waarbij Ei de waarde van de ide emotie voorstelt en de sommatie betrekking heeft over alle emoties heen. De

emotionele profielen van de verschillende merken worden visueel weergegeven in Figuur 9.

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

45%

50%

Fristi

Alpro Soya

Rice Dream

Milsa

Cécémel

Inex

Page 48: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

Figuur 9: Emotioneel profiel per merk (in % emotie per merk, n = 513)

Dat er een verschil is tussen de emoties bij het logo van een merk, is ook te merken bij het emotioneel

profiel. Op basis van het emotioneel profiel kunnen de merken in twee groepen verdeeld worden. De eerste

groep bestaat uit Fristi, Milsa en Cécémel, daarnaast is er een tweede groep die gevormd wordt door Alpro

Soya, Rice Dream en Inex.

Het clusteren van de emoties is, doordat er gebruik is gemaakt van nominale data, niet eenvoudig. Een

eenvoudige manier om toch te kunnen overgaan tot het clusteren van gegevens en het onderzoeken van

correlatie is het gebruik van een biplot (Gabriel 1971). We maken gebruik van het GH biplot waarbij de

rijen de verschillende emoties zijn en de kolommen de merken. Dit is dezelfde methode zoals toegepast door

Thomson, Crocker et al. (2010) voor het linken van karakteristieken van chocolade met merken.

Een tweedimensionale oplossing verklaart 96% van de totale variantie en leidt dus tot het besluit dat de

datamatrix goed wordt weergegeven in een tweedimensionale plot. Deze tweedimensionale plot is

weergegeven in Figuur 10.

0%

20%

40%

60%

80%

100%

Fristi Alpro Soya Rice Dream Milsa Cécémel Inex

Walging

Vriendelijk

Verlangen

Verbaasd

Teleurstelling

Slecht

Saai

Plezier

Ontevredenheid

Lelijk

Kinderachtig

Kalm

Gezellig

Gelukkig

Energiek

Droevig

Boos

Blij

Amusant

Actief

Page 49: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

Het belang van de emoties en de merken in een dimensie van de biplot kan bepaald worden door te kijken

naar de bijdrage van het gewicht tot de verklaring van de as. Hiervoor dient men de contribution of point to

inertia of dimension te vergelijken met het natuurlijk gewicht. Het natuurlijk gewicht van een emotie is 0.05

(1/20) en van een merk 0.17 (1/6). Voor de emoties komen we zo uit dat blij (0.07), droevig (0.07), lelijk

(0.09), saai (0.15), verlangen (0.05) en walging (0.08) van belang zijn in de eerste dimensie. De tweede

dimensie wordt voornamelijk bepaald door de emoties gezellig (0.12), kinderachtig (0.56) en verlangen

(0.13). Bij de merken wordt vastgesteld dat Fristi (0.17), Rice Dream (0.30) en Cécémel (0.30) belangrijk

zijn in de eerste dimensie. Fristi (0.50) en Cécémel (0.22) verdienen de meeste aandacht in de tweede

dimensie

. Figuur 10: Biplot emoties en merk

Op basis van de belangrijkste punten kunnen we de kwadranten specifieker indelen en benoemen. Het eerste

kwadrant word bepaald door de emoties walging en droevig. In dit kwadrant vinden we het merk Inex terug,

maar dit merk speelt geen voorname rol in de bepaling van de dimensies. In het tweede kwadrant vinden we

Fristi terug en ligt de klemtoon op kinderachtig en blij. Het derde kwadrant kan bestempeld worden als

gezellig en verlangen waarbij vooral het merk Cécémel en in mindere mate Milsa van belang zijn. Bij het

vierde en laatste kwadrant ligt de focus op de emoties lelijk en saai. In dit laatste kwadrant liggen de merken

Rice Dream en Alpro Soya. Hier dient tevens opgemerkt worden dat het laatstgenoemde merk slechts een

beperkte rol speelt in de bepaling van de twee dimensies.

Page 50: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

Naast het maken van een biplot kunnen we de emoties ook indelen via positieve, negatieve en neutrale

emoties. De emoties uit de bevraging zijn immers specifiek gekozen om een evenwicht te krijgen tussen het

aantal positieve en negatieve emoties omdat dit volgens de literatuur van belang is. Aldus kunnen actief,

amusant, blij, energiek, gelukkig, gezellig, plezier, verlangen en vriendelijk ingedeeld worden bij de positieve

emoties. De categorie negatieve emoties bestaat uit boos, droevig, kinderachtig, lelijk, ontevredenheid, saai, slecht,

teleurstelling en walging. De emoties kalm en verbaasd behoren tot de groep van neutrale emoties.

Op basis van deze indeling kunnen we de totale waarde per categorie emotie per merk berekenen voor ieder

kind. Deze totale waarden kunnen gebruikt worden om te vergelijken via ANOVA. Vooraleer ANOVA toe

te passen dient nagegaan te worden in hoeverre er homogeniteit van de variantie is. We vinden dat de p-

waarde voor zowel de positieve, negatieve als neutrale categorie emoties kleiner is dan 0.05 waardoor er

geen sprake is van gelijke variantie. Daarom dient in ANOVA de Tunnet T3-methode gebruikt te worden

om de gemiddelden post-hoc te vergelijken. De p-waarde voor de ANOVA test is bij elke categorie kleiner

dan 0.05 waardoor er besloten kan worden dat de gemiddelden in elke categorie van emoties verschillend

zijn per merk.

Voor het aantal positieve emoties is het gemiddelde van Cécémel significant groter dan voor Alpro Soya,

Rice Dream, Milsa en Inex. Fristi heeft een significant groter aantal positieve emoties dan Alpro Soya, Rice

Dream en Inex. Het gemiddelde van de positieve emoties is bij Milsa significant groter dan met Alpro Soya,

Rice Dream en Inex maar significant lager als het wordt vergeleken met Cécémel. Zowel Alpro Soya, Rice

Dream als Inex hebben een significant lager gemiddeld aantal positieve emoties in vergelijking met Fristi,

Milsa en Cécémel.

Bij het aantal negatieve emoties is er de vaststelling dat het omgekeerde van de positieve emoties geldt. Het

gemiddeld aantal negatieve emoties is significant lager voor Cécémel dan Alpro Soya, Rice Dream, Milsa en

Inex. Voor Fristi komt naar voor dat het gemiddelde aantal significant lager is dan Alpro Soya, Rice Dream

en Inex bij de negatieve emoties. Met het merk Milsa is het aantal negatieve emoties die ermee geassocieerd

worden significant minder dan bij Alpro Soya, Rice Dream en Inex. Er zijn daarentegen gemiddeld wel meer

negatieve emoties bij Milsa in vergelijking met Cécémel op het 5% significantieniveau. De merken Alpro

Soya, Inex en Rice Dream wekken een significant groter aantal negatieve emoties dan Fristi, Cécémel en

Milsa op.

Bij de neutrale emoties dient allereerst opgemerkt te worden dat er slechts twee emoties opgenomen

werden in de bevraging. Dit leidt ertoe dat er voorzichtig dient omgesprongen te worden met conclusies

aangaande het gemiddeld aantal neutrale emoties. We merken dat er bij Fristi, Rice Dream en Milsa geen

significante verschillen worden gevonden voor de neutrale emoties met andere merken. Cécémel roept

gemiddeld een hoger aantal neutrale emoties op dan met Alpro Soya en Inex.

Op basis van al deze gegevens kan gesteld worden dat de onderzochte merken globaal gezien verdeeld

kunnen worden in drie categorieën op basis van de emoties die ze oproepen. De eerste categorie wordt

gevormd door Cécémel en Fristi. Daarnaast is er een categorie bestaande uit Alpro Soya, Inex en Rice

Dream. Milsa zit tussen beide categorieën in, maar leunt dichter aan bij de categorie van Cécémel en Fristi

qua emoties.

Page 51: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

3.6.5 Hypothese 4: De verschillende producten hebben een verschillend sensorisch

profiel

In het eerste onderzoek zijn er in totaal vijf melkdranken die blind getest worden door de kinderen met een

check-all-that-apply beoordeling. De sensorische testen werden uitgevoerd met de chocolade – en fruitsmaak

op basis van gewone melk en sojamelk.

Allereerst is het interessant om na te gaan in hoeverre er verschillen zijn op het vlak van de sensorische

attributen bij alle vijf producten samen en per smaak. Alle melkdranken werden telkens door alle kinderen

geproefd, dus kunnen we gebruik maken van de Cochran’s Q test voor de vergelijking van alle vijf stalen en

de drie chocoladesmaken. Voor de fruitsmaak wordt gebruik gemaakt van de McNemar test aangezien er

maar van twee producenten data vergeleken moeten worden. Een globaal overzicht van de significante

verschillen is terug te vinden in Tabel 15.

Alle 5 producten Chocolade 237, 313, 412

Fruit 527,841

Uitzicht Donker uitzicht Ja Nee Ja Glanzend Ja Nee Ja Helderheid Ja Ja Ja Kleur Ja Nee Nee Natuurlijk Ja Nee Nee

Geur Bitter Ja Nee Ja Chocolade Ja Nee Ja Fruit Ja Nee Nee Melk Ja Ja Nee Vanille Ja Ja Nee Zoet Ja Nee Nee Zout Nee Ja Nee Zuur Ja Nee Nee

Textuur Korrelig Ja Nee Ja Romig Ja Ja Nee Vloeibaar Ja Ja Nee

Smaak Bitter Ja Ja Nee Chocolade Ja Ja Nee Fruit Ja Nee Nee Karton Ja Ja Nee Karamel Nee Nee Nee Melk Nee Ja Nee Metaal Nee Nee Nee Nasmaak Nee Nee Nee Vanille Ja Ja Nee Verhit Nee Nee Nee Vettig Ja Ja Nee Zoet Ja Ja Nee Zout Nee Nee Nee Zuur Ja Nee Nee Tabel 15: Significant verschil tussen sensorische karakteristieken voor vijf melkdranken

Page 52: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

Op het eerste zicht valt vooral op dat er tussen beide fruitsmaken verschillen gemeten worden op het 5%

significantieniveau voor alle veertien attributen die betrekking hebben tot de smaak. Doordat de kinderen

ook de mogelijkheid hadden om optioneel een extra kenmerk op te schrijven is het eerder onwaarschijnlijk

dat er nog attributen met significante verschillen niet opgenomen zijn. Toch kan er gesteld worden dat alle

verschillende producten een verschillend sensorisch profiel hebben.

Met de McNemar Test is het mogelijk om paarsgewijs de producten te vergelijken om te onderzoeken tussen

welke merken de verschillen zich precies situeren voor de verschillende sensorische eigenschappen. De stalen

worden telkens vergeleken volgens de basissmaak (chocolade of fruit) aangezien het vooral interessant is om

te weten in hoeverre er verschillen zijn tussen de verschillende melksoorten voor een melkdrank met

chocolade of fruitsmaak.

Uitzicht 3.6.5.1

Alpro Soya bosvruchten wordt significant donkerder beoordeeld in vergelijking met het staal van Fristi.

Ongeveer 27% van de kinderen vindt dat Alpro Soya bosvruchten er donker uitziet, terwijl dit bij Fristi

slechts 7% is.

Het uitzicht van Fristi werd door 55% van de kinderen bestempeld als glanzend. Voor staal Alpro Soya

bosvruchten hebben 43% van de kinderen de mening dat de melkdrank een glanzend uitzicht heeft.

Helderheid wordt door 33% van de kinderen aangevinkt voor Fristi, wat significant meer is dan Alpro Soya

bosvruchten. Voor laatstgenoemde zijn 25% van de kinderen van mening dat het helder is.

De helderheid is ook significant verschillend tussen de verschillende melkdranken met chocoladesmaak.

Cécémel (11%) wordt vaker als helderder bestempeld in vergelijking met Rice Dream (6%) en Alpro Soya

(6%). Tussen deze laatste melkdranken is er geen significant verschil betreffende de helderheid.

Geur 3.6.5.2

Hoewel er weinig kinderen bitter aanstipten, is er een significant verschil tussen beide melkdranken met een

fruitsmaak. Met 10% wordt de geur van Alpro Soya bosvruchten als bitterder gepercipieerd, zeker in

vergelijking met de 4% kinderen die bitter voor Fristi hebben aangevinkt.

Opmerkelijk is het feit dat er een significant verschil is tussen de waarneming van een chocoladegeur tussen

beide melkdranken met een fruitsmaak. Ongeveer 3% van de kinderen is van mening dat de geur van staal

Alpro Soya bosvruchten ook naar chocolade ruikt, terwijl dit bij staal Fristi slechts 1% is. Een mogelijke

verklaring is het feit dat enkele kinderen bij de schriftelijke commentaar de geur van staal Alpro Soya

bosvruchten als snoep omschrijven. Mogelijks zijn er enkele kinderen die de geur van snoep linken aan

chocolade.

Er is een verschil tussen de beoordelingen van de melkgeur bij de drie melkdranken met chocoladesmaak. De

geur van melk voor het staal van Rice Dream is met 25% significant minder sterk aanwezig in vergelijking

met Alpro Soya (30%) en Cécémel (32%). Tussen Alpro Soya en Cécémel is er geen significant verschil

tussen de waarnemingen van een geur van melk op het 5% significantieniveau.

De geur vanille wordt in totaal door 11% van de kinderen bij staal Alpro Soya chocolade aangevinkt. Dit is

significant hoger in vergelijking met de beoordeling van de stalen van Cécémel en Rice Dream waar

Page 53: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

respectievelijk 9 en 7% van de kinderen een vanillegeur waarnemen. Er zijn geen andere significante

verschillen bij de vanillegeur tussen laatstgenoemde stalen.

Tussen de drie stalen van chocolademelk is er een verschil in de waarneming van een zoute geur, ook al zijn

deze eerder klein van aard. Ongeveer 2% van de kinderen ruikt een zoute geur bij de chocolademelk van

Rice Dream, bij Alpro Soya Choco en Cécémel is dat met respectievelijk 4% en 5% iets meer. Tussen Alpro

Soya Choco en Cécémel is er geen significant verschil met betrekking tot de waarneming van een zoute geur.

Textuur 3.6.5.3

De korreligheid verschilt voor de twee stalen van de fruitsmaken. Ongeveer 2% van de kinderen vindt de

textuur van Fristi korrelig, terwijl dit bij het staal van Alpro Soya bosvruchten 5% is.

Een groot aantal kinderen vindt dat de chocolademelk romig is. Dit is vooral voor Cécémel en Alpro Soya

choco het geval waar respectievelijk 51 en 47% van de kinderen romig aankruisen bij de textuur. Bij staal

Rice Dream vindt 38% van de kinderen dat de chocolademelk romig is, wat significant lager is dan Cécémel

en Alpro Soya. Tussen laatstgenoemde stalen is er geen verschil op het vlak van romige textuur op het 5%

significantieniveau.

Naast de romige textuur is er volgens de kinderen ook een verschil qua vloeibaarheid tussen de verschillende

melkdranken met chocoladesmaak. De chocolademelk van Rice Dream heeft een vloeibare textuur volgens

68% van de kinderen. Dit is significant hoger in vergelijking met de cijfers van Cécémel (59%) en Alpro Soya

(60%).Tussen Cécémel en Alpro Soya Choco is er volgens de kinderen geen significant verschil voor de

vloeibaarheid.

Smaak 3.6.5.4

Weinig kinderen vinden dat er een bittere smaak is bij de verschillende soorten chocolademelk. Toch is er

een significant lager percentage kinderen dat Rice Dream (8%) bitter vinden dan de Cécémel (12%) en

Alpro Soya Choco (13%).

De chocoladesmaak wordt in totaal door 90% aangeduid voor Cécémel. Dit is significant hoger in

vergelijking met de melkdranken met chocoladesmaak van Alpro Soya (87%) en Rice Dream (84%). Tussen

Alpro Soya en Rice Dream is er geen verschil voor de chocoladesmaak op het 5% significantieniveau.

Het kenmerk van een kartonsmaak is ook significant verschillend tussen de verschillende soorten

chocolademelk. Wellicht wordt deze smaak gebruikt door enkele kinderen om hun afkeer voor de

desbetreffende dranken meer kracht bij te zetten. Het aantal kinderen dat een kartonsmaak in Cécémel

proeft is met 3% een stuk lager in vergelijking met de twee andere stalen. Voor Alpro Soya wordt door 7%

van de kinderen een kartonsmaak aangegeven terwijl dit voor staal Rice Dream bij 6% van de kinderen het

geval is.

De perceptie van een melksmaak is eveneens verschillend tussen de verschillende melkdranken met een

chocoladesmaak. Cécémel is koploper met 37% van de kinderen die aangeven dat ze een melksmaak proeven

in dit staal. Dit is significant hoger dan de stalen van Alpro Soya en Rice Dream waar respectievelijk 33% en

31% van de kinderen aangeven dat ze een melksmaak proeven.

Er zit een klein significant verschil qua vanillesmaak tussen Rice Dream en Cécémel. Ongeveer 13% van de

kinderen stipt aan dat er een vanillesmaak is bij Rice Dream, terwijl dit bij Cécémel maar 8% is.

Page 54: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

Het aantal kinderen die de chocolademelk van Alpro Soya als vettig bestempelt, is met 15% significant hoger

in vergelijking met de andere twee melkdranken met chocoladesmaak. Voor beide wordt immers door 10%

van de kinderen aangegeven dat ze de chocolademelk vettig vinden.

Tenslotte is er een significant verschil in de zoetheid tussen de verschillende stalen. In totaal vindt 30% van

de kinderen dat Cécémel zoet smaakt, wat significant hoger is dan de stalen Rice Dream (20%) en Alpro

Soya (26%). Tussen Alpro Soya en Rice Dream is er geen significant verschil op het vlak van de zoete smaak.

Biplot 3.6.5.5

Net als bij het emotioneel profiel kan er een biplot gemaakt worden om grafisch zowel de sensorische

attributen als de verschillende merken weer te geven. Het biplot is terug te vinden in Figuur 11. De

tweedimensionele weergave verklaart in totaal 99% van de totale variantie waardoor er gesteld kan worden

dat het biplot een goede weergave is.

Net als bij de emoties kan het belang van de sensorische attributen en het merk bepaald worden door het

vergelijken van contribution of point to inertia of dimension met het natuurlijk gewicht. Het natuurlijk gewicht

bedraagt voor een sensorische eigenschap 0.03 (1/30) en van een merk 0.20 (1/5). Daardoor komt naar

voor dat in de eerste dimensie de sensorische eigenschappen donker uitzicht (0.11), chocoladegeur (0.20),

fruitgeur (0.21), chocoladesmaak (0.17) en fruitsmaak (0.21) belangrijk zijn. In de tweede dimensie dient

vooral aandacht besteed te worden aan donker uitzicht (0.10), glanzend (0.09), helderheid (0.10), bittere

geur (0.17), korrelig (0.05), romig (0.05), vloeibaar (0.11). Voor de merken is het belang van Fristi (0.32)

en Alpro Soya bosvruchten (0.26) hoog in de eerste dimensie. Beide merken bepalen ook de tweede

dimensie met een waarde van 0.35 voor Fristi en 0.37 voor Alpro Soya bosvruchten.

Figuur 11: Biplot sensorische attributen en merk

Page 55: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

3.6.6 Hypothese 5: Een gekend merk zorgt voor een betere algemene mening bij de

sensorische testen

Algemeen 3.6.6.1

In de tweede test werd aan de kinderen gevraagd om in 3 stappen hun mening te geven over drie producten.

Allereerst werd een product blind getest, hetgeen op een apart formulier gebeurde. Pas nadat hun blad was

opgehaald kreeg het kind de rest van de vragen van de tweede bevraging, zodat geen enkel kind al op de

hoogte was van de merken. In totaal werd er gebruik gemaakt van chocolademelk van de 3 verschillende

melksoorten, met name gewone melk, sojamelk en rijstmelk. De gemiddelde waarden van de producten

voor de drie geëvalueerde omstandigheden zijn terug te vinden in Tabel 16.

Staal Evaluatie

Blind Verwacht Geïnformeerd Gewone melk Sojamelk Rijstmelk

Gewone melk 5.36 6.05 6.12 4.91 5.03 Sojamelk 3.94 3.92 5.32 3.92 3.62 Rijstmelk 3.52 3.80 4.89 3.38 3.22 Tabel 16: Gemiddelde score voor de drie stalen voor de drie geëvalueerde condities: blind, verwacht en geïnformeerd (op een 7-punten hedonische schaal)

Consumenten blind testen 3.6.6.2

Om na te gaan of er significante verschillen zijn tussen de gemiddelde waarden voor het blind testen kan er

gebruik gemaakt worden van een ANOVA. Uit de resultaten van de ANOVA blijkt dat er significante

verschillen zijn, waarna de Bonferroni post-hoc wordt toegepast om na te gaan waar deze exact liggen. Uit

deze post-hoc paarsgewijze vergelijking komt naar voor dat de drie gemiddelden ten opzichte van elkaar

significant verschillen op het 5% significantieniveau. Daarom kan geconcludeerd worden dat vooral

chocolademelk op basis van gewone melk (gemiddelde 5.37) de voorkeur van de kinderen wegdraagt. Op

enige afstand volgt sojamelk (3.95), dat gemiddeld bijna neutraal scoort. De rijstmelk krijgt de laagste

gemiddelde score (3.51) van de kinderen bij de blinde test.

Consumentenverwachting testen 3.6.6.3

De verwachte mening van de kinderen werd eveneens in de tweede test gevraagd. De kinderen kregen de

verpakking van een brik te zien van de drie verschillende melksoorten en mochten nadien aanduiden hoe ze

verwachten dat hun algemene mening zal zijn op een 7-punten hedonische schaal per product (Tabel 16).

Allereerst wordt er gebruik gemaakt van een ANOVA met herhaalde waarden (net zoals bij het blind testen)

om te kijken of er significante verschillen zijn. Uit de ANOVA blijkt dat er inderdaad sprake is van een

significant verschil. Daarom wordt de Bonferroni-techniek toegepast om paarsgewijs te onderzoeken waar de

verschillen zich situeren. Tussen gewone melk (gemiddelde 6.04) en zowel sojamelk (gemiddelde 3.92) als

rijstmelk (gemiddelde 3.80) is het verschil significant op het 5% significantieniveau, maar de paarsgewijze

vergelijking toont geen significant verschil aan tussen de verwachte score voor rijstmelk en sojamelk.

De kinderen werden nadien gevraagd of ze het product ooit al gedronken hebben en, bij een positief

antwoord, hoe lang dit geleden is. De chocolademelk op basis van gewone melk werd al door 90.7% van de

kinderen ooit gedronken, terwijl deze op basis van sojamelk en rijstmelk respectievelijk door 53.1 en 14.5%

van de kinderen al eens genuttigd werd. Hoelang het precies geleden is dat de kinderen de producten

geconsumeerd hebben, is terug te vinden in het gedetailleerde overzicht in Tabel 17.

Page 56: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

Gewone melk Sojamelk Rijstmelk

Meer dan een jaar 16.0 40.1 28.2 Tussen 6 maanden en 1 jaar 11.3 13.7 22.5 Tussen 1 maand en 6 maanden 18.9 20.6 15.5 Tussen 1 week en 1 maand 23.6 12.6 21.1 Minder dan 1 week 30.2 13.0 12.7

% Missing values 2.4 1.2 1.4 Tabel 17: Tijdstip inname producten (in % van respondenten die producten innamen, n = 444 voor gewone melk, n = 262 voor sojamelk en n = 71 voor rijstmelk)

Met behulp van een onafhankelijke T-test kan onderzocht worden of er significante verschillen zijn bij de

verwachte mening wanneer een kind aangeeft of hij het product al gedronken heeft. Uit de toepassing van

deze statistische testen blijkt dat er bij elke soort melk een significant verschil is in de verwachte mening als

een kind al het product gedronken heeft. Bij de gewone melk is het gemiddelde 3.85 als een kind het product

nog niet heeft gedronken, terwijl het met 6.28 een stuk hoger ligt bij de kinderen die het ooit al gedronken

hebben. Ook bij de andere melksoorten blijkt uit de onafhankelijke T-test dat wanneer de kinderen het

product ooit al gedronken hebben, ze een hogere score geven. Voor het product van sojamelk klimt de score

van gemiddeld 3.36 naar 4.41 wanneer het kind het product ooit al gedronken heeft. Bij de laatste melksoort,

op basis van rijstmelk, is het gemiddelde 3.69 voor kinderen die het nog niet gedronken hebben. Kinderen

die wel al eens de rijstmelk gedronken hebben, geven een gemiddelde verwachte score van 4.43 op een

hedonische 7-puntenschaal.

Consumenten geïnformeerd testen 3.6.6.4

De resultaten van het geïnformeerd testen zijn terug te vinden in Tabel 16. Hetgeen onmiddellijk opvalt bij

de vergelijking van de melksoorten, is dat de scores van elk staal chocolademelk op basis van gewone melk

het hoogst liggen, wanneer de verschillende productnamen genoemd worden. Om statistisch te onderzoeken

of er significante verschillen zijn, wordt er gebruik gemaakt van ANOVA.

Bij het staal met gewone melk in, zijn de geïnformeerde waarden verschillend volgens ANOVA. De post-hoc

test brengt naar voor dat er enkel een significant verschil is tussen enerzijds gewone melk en anderzijds

sojamelk en rijstmelk als informatie. Indien laatstgenoemden als merk worden gegeven bij het staal van

gewone melk, dan is er geen significant verschil voor de score op de 7-punten hedonische schaal. Voor de

stalen op basis van sojamelk en rijstmelk liggen de resultaten in dezelfde lijn als deze voor gewone melk.

Naast het kijken op basis van de stalen, kan ook ANOVA toegepast worden om te kijken of er significante

verschillen zijn wanneer telkens dezelfde informatie wordt gegeven maar er verschillende stalen geproefd worden.

Als eerste wordt gekeken in hoeverre de verschillende stalen een invloed hebben als we als informatie een

merk van chocolademelk op basis van gewone melk geven. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van ANOVA.

Deze test geeft aan dat er significante verschillen zijn tussen de verschillende soorten stalen. Doordat er geen

gelijkheid van varianties is, wordt Dunnet T3 gebruikt als post-hoc test. Enkel tussen enerzijds het staal van

gewone melk en anderzijds sojamelk en rijstmelk zijn er significante verschillen. Als men bij een staal van

chocolademelk op basis van gewone melk ook het merk op basis van gewone melk aangeeft, dan ligt de score

met 6.12 significant hoger in vergelijking met het staal van sojamelk (5.32) en rijstmelk (4.89). De

gemiddelde score op de hedonische 7-puntenschaal is niet significant verschillend voor sojamelk en rijstmelk

als men als merk aan de kinderen vertelt dat het om chocolademelk op basis van gewone melk gaat. Voor de

stalen van sojamelk en rijstmelk kunnen dezelfde conclusies gemaakt worden als bij gewone melk. Uit het

Page 57: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ond

erzo

ek

posthoc testen blijkt dat er enkel significante verschillen zijn tussen de stalen chocolademelk op basis van

gewone melk en sojamelk/rijstmelk. Tussen sojamelk en rijstmelk is er geen significant verschil.

Vergelijking tussen scores van blind, verwachting en geïnformeerd testen 3.6.6.5

In een volgende stap is het interessant om te onderzoeken of er sprake is van significante verschillen tussen de

verschillende soorten testen. Bij het geïnformeerd testen wordt er enkel gebruik gemaakt van de correcte

associatie tussen het opgegeven merk en het aangeboden staal om zo een juiste vergelijking te kunnen maken

per product. Er wordt gebruik gemaakt van ANOVA met herhaalde waarden om de scores van de

verschillende testen per melksoort te vergelijken en de gemiddelde waarden staan in Tabel 18.

Bij de melkdrank op basis van gewone melk, is er een significant verschil tussen de blinde score en zowel de

verwachte scores als de score van het geïnformeerd testen. De verwachte score en de score van het

geïnformeerd testen zijn significant hoger bij de chocolademelk op basis van gewone melk, zo blijkt uit de

paarsgewijze vergelijking.

De chocolademelk op basis van sojamelk kent geen significante verschillen bij de resultaten van het blind,

verwachting en geïnformeerd testen. De p-waarde bij de ANOVA met Greenhouse-Geiser correctie

vanwege de sfericiteit bedraagt immers 0.24 en is dus groter als 0.05.

Tenslotte worden de scores van de verschillende testen voor rijstmelk onderling vergeleken. Hier is een

significant verschil aanwezig en dit situeert zich meerbepaald tussen de scores voor de verwachting en van het

geïnformeerd testen. De gemiddelde score van verwachting gaat eerder naar ‘neutraal’, terwijl bij het

geïnformeerd testen de gemiddelde score eerder richting ‘niet zo lekker’ opschuift.

Blind Verwachting Geïnformeerd

Gewone melk 5.34 6.10 6.11 Sojamelk 3.76 4.05 3.97 Rijstmelk 3.36 3.67 3.23

Tabel 18: Vergelijking tussen scores van blind, verwachting en geïnformeerd testen bij chocolademelk op basis van gewone melk (n = 167), sojamelk (n = 153) en rijstmelk (n = 164) (op een 7-punten hedonische schaal)

Er kan besloten worden dat het merk een grote invloed heeft op de score die een kind geeft aan een

melkdrank. Zelfs als er een foutief staal op basis van een andere melkdrank wordt aangeboden, dan nog zorgt

de vermelding van een bekend merk voor een significant betere waardering van een melkdrank.

Page 58: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Dis

cuss

ie

4 Discussie

Dit onderzoek wil als eerste de consumptie van melk en melkdranken bij kinderen uit het 4de tot en met 6de

leerjaar in kaart brengen. Daarnaast wordt in deze thesis dieper ingegaan op de mogelijke invloed van

emoties, het merk en sensorische eigenschappen op de consumptie van melkdranken bij de kinderen. Voor

deze studie werden door iets meer dan 500 kinderen op school twee enquêtes ingevuld tussen december

2011 en maart 2012. Voor de analyse van de gegevens is gebruik gemaakt van het statistisch

verwerkingsprogramma IBM SPSS Statistics 19.

4.1 Interpretatie van de resultaten

Uit de resultaten komt naar voor dat in totaal 11% van de ondervraagde kinderen nooit melkdranken drinken

en maar liefst 22% nooit melk consumeert. Volgens de aanbevelingen van het Vlaams Instituut voor

Gezondheidspromotie en Ziektepreventie vzw (2012) moeten kinderen met een leeftijd tussen 6 en 12 jaar

elke dag 3 glazen melk en met calcium verrijkte sojadranken drinken. Meer dan 70% van de kinderen drinkt

maximaal 1 portie melk per dag. Als echter gekeken wordt naar de totale consumptie van melk – en

melkdranken in dit onderzoek, blijkt dat 79% van de kinderen deze dagelijkse inname niet haalt. Dat

kinderen te weinig van deze producten drinken ligt in de lijn van andere onderzoeken (Kranz, Lin et al. 2007;

Verraes 2010). De melkinname daalt trouwens als kinderen ouder worden, maar de totale consumptie van

melkdranken en melk niet. Wanneer kinderen de keuze hebben om één smaak te kiezen uit een gamma van

melk en melkdranken, dan prefereert de helft van de kinderen de chocoladesmaak. Zowel de fruitsmaak als

de gewone melk worden telkens ongeveer bij 20% van de kinderen aangevinkt als favoriete smaak. Daarnaast

kan een melkdrank met vanillesmaak bijna 10% van de kinderen bekoren als geprefereerde smaak. Zowel uit

eerder onderzoek als uit resultaten van de verkoop van melk en melkdranken in automaten op scholen in de

Verenigde Staten van Amerika blijkt dat kinderen liever chocolademelk drinken dan gewone melk (Johnson,

Frary et al. 2002; Palacios, Badran et al. 2010).

De thuisomgeving is de voornaamste plaats waar kinderen melk en melkdranken consumeren. Ook in de

familiale omgeving (zowel bij grootouders als familie) drinken kinderen weleens melk of melkdranken.

Kinderen drinken wel eerder melkdranken in de familiale omgeving dan melk. Tijdens de speeltijd drinkt

slechts 10% van de kinderen meestal melk of melkdranken. Dit relatief lage cijfer kan enigszins verklaard

worden door de regelgeving op school en het feit dat er in elke school gratis water wordt aangeboden. De

keuze voor het drinken van melk en melkdranken is voor bijna 80% van de kinderen vooral een eigen keuze.

Daarnaast spelen voornamelijk de ouders een rol in het aanzetten van de kinderen tot het drinken van melk

en melkdranken. De belangrijke rol die ouders spelen in het eetpatroon van kinderen is al ter sprake

gekomen in verschillende onderzoeken, ook enkele specifiek voor de melkconsumptie (Neumark-Sztainer,

Story et al. 1999; Berg, Jonsson et al. 2000; Larson, Story et al. 2006). In de tweede bevraging is door

middel van enkele stellingen dieper ingegaan op de mogelijke invloed van de ouders. Ouders drinken vaker

melk dan melkdranken. Bijna 30% van de kinderen stelt dat hun ouders nooit melkdranken drinken, terwijl

minder dan 10% van de ouders geen melk drinkt. Melk is bij bijna alle kinderen altijd thuis aanwezig, maar

melkdranken zijn minder vaak aanwezig thuis.

Bij ongeveer 40% van de kinderen staat er thuis altijd melk op tafel bij de maaltijden, terwijl er maar bij 15%

van de kinderen altijd melkdranken op tafel staan. Ouders zorgen er dus vooral voor dat er melk aanwezig is

en bieden het ook vaak aan door het op tafel te zetten. Bij melkdranken is dit minder het geval; ze zijn niet

altijd thuis aanwezig en ze staan minder vaak op tafel tijdens de maaltijd bij de meeste kinderen. Toch

worden er gemiddeld meer porties van melkdranken gedronken dan gewone melk bij de kinderen. Dit doet

Page 59: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Dis

cuss

ie

vermoeden dat de rol van de ouders zich vooral situeert op het vlak van de beschikbaarheid en minder in het

aanbieden of het voorbeeld tonen wat betreft de consumptie van melk en melkdranken. Dit is in tegenspraak

met de bevindingen van Berg, Jonsson et al. (2000) die bij toepassing van de TBP voor melk stellen dat de

ouders fungeren als een rolmodel voor de kinderen. Een mogelijke verklaring ligt in het feit dat in Zweden

het de gewoonte is om ’s ochtends melk te drinken. Zo drinkt 78% van de kinderen uit het onderzoek van

Berg, Jonsson et al. (2000) minstens 1 glas melk bij het ontbijt.

De eerste hypothese onderzoekt of er gelijkenis is tussen wat kinderen via de Food Choice Questionnaire

aangeven als belangrijk en perceptie van melk en melkdranken voor de desbetreffende belangrijke factoren.

Uit de aangepaste Food Choice Questionnaire blijkt dat kinderen vooral belang hechten aan het

gezondheidsaspect van de voeding die ze op een gewone dag eten. Als tweede factor komt het belang van

sensorische eigenschappen zoals uitzicht, geur en smaak naar boven bij toepassing van de factoranalyse op de

resultaten. Opmerkelijk is dat een recente studie van Roos, Lehto et al. (2012) besluit dat voor ouders van

kinderen tussen 9 en 12 jaar de twee factoren gezondheid en sensoriek het belangrijkst zijn van de FCQ. Bij

de implementatie van de FCQ in België komt tevens naar voor dat de factoren gezondheid en sensorische

eigenschappen de voornaamste rol spelen in de keuze van alledaagse voedingsmiddelen (Eertmans, Victoir et

al. 2005; Januszewska, Pieniak et al. 2012).

Het gezondheidsaspect van melk en melkdranken werd in de tweede bevraging apart bevraagd via 7 bipolaire

stellingen. Bij de rechtstreeks vraag over hoe (on)gezond de producten zijn, geven de kinderen duidelijk aan

dat ze melkdranken een stuk ongezonder vinden dan melk. De antwoorden op de andere vragen over

calcium, vetpercentage, vitamines, natuurlijke ingrediënten en voedzaamheid weerspiegelen verder het feit

dat kinderen melk een stuk gezonder vinden dan melkdranken. Als daarentegen gevraagd wordt in hoeverre

ze melk en melkdranken in het algemeen lekker vinden, dan scoren melkdranken duidelijker beter dan melk.

De hogere waardering voor melkdranken is te verwachten gezien de smaakvoorkeur uit het eerste deel en de

resultaten uit eerdere onderzoeken (Johnson, Frary et al. 2002; Palacios, Badran et al. 2010). Dat er een

verschil is tussen de kennis van kinderen over gezonde voeding en de implementatie ervan in het werkelijke

eetpatroon, wordt geïllustreerd met de resultaten van dit onderzoek. Het verschil tussen de kennis over

gezonde producten bij kinderen en hun eetgedrag komt immers reeds naar boven in verschillende studies

(Noble, Corney et al. 2000; Croll, Neumark-Sztainer et al. 2001; McKinley, Lowis et al. 2005). In

kwalitatieve studies concludeert men dat hoewel kinderen een goede kennis hebben van wat een gezond

eetpatroon inhoudt, vooral de voedselvoorkeur bepaalt wat kinderen consumeren (Fitzgerald, Heary et al.

2010).

Er is dus een verschil tussen wat kinderen antwoorden op de Food Choice Questionnaire en wat ze

uiteindelijk consumeren. Mogelijks vullen kinderen de FCQ in rekening houdend met wat sociaal gewenst

wordt, aangezien de belangrijkste factoren overeenkomen met de voornaamste factoren bij ouders van

kinderen met dezelfde leeftijd (Roos, Lehto et al. 2012).

In de tweede hypothese wordt er onderzocht in hoeverre het klopt dat kinderen die meer merken van

melkdranken herkennen, ook een hogere consumptie van melkdranken vertonen. De verpakkingen van de

merken worden op een rijtje gezet en kinderen duiden bij elk merk aan welke verpakking(en) past. Er zijn

maar 2 merken, met name Cécémel en Fristi, die door een groot aantal kinderen correct herkend worden.

De verpakkingen van de andere merken worden slechts door 10 à 25 % van de kinderen herkend. Veel

kinderen hebben geen weet van welke melksoort de melkdranken afkomstig zijn. Zo duidt bijna 30% aan dat

Fristi gemaakt wordt van sojamelk en denkt 24% van de kinderen dat sojamelk de basis is van Cécémel.

Mogelijks denken kinderen dat melkdranken (vanwege hun smaak) niet met gewone melk gemaakt zijn.

Page 60: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Dis

cuss

ie

Er blijkt uit de statistische test dat er geen significant verband is tussen het herkennen van merken en de

inname van melkdranken. Dit is enigszins onverwacht gezien de literatuurstudie van Coon and Tucker (2002)

tot de conclusie komt dat kinderen die blootgesteld worden aan advertenties van producten vaker de

geadverteerde producten consumeren. Een mogelijke verklaring is dat er bij Coon and Tucker (2002) gesteld

wordt dat er een verandering naar de consumptie van geadverteerde producten binnen het eetpatroon

optreedt via advertenties. Aangezien maar 2 merken vaak werden herkend, is het mogelijk dat de kinderen

niet vaak in contact komen met advertenties van de gekozen merken van melkdranken.

De derde hypothese onderzoekt of de verschillende merken allen een verschillend emotioneel profiel

hebben. Enkel voor de emotie kalm is er geen significant verschil tussen de verschillende merken. De

gekozen merken worden dus geassocieerd met verschillende emoties. Dit komt ook duidelijk naar voor in de

grafische weergave van de emoties en merk in de biplot (Figuur 10: Biplot emoties en merk). Deze

resultaten liggen in de lijn van eerder onderzoek. Daarin wordt immers besloten dat merken geassocieerd

worden met verschillende emoties, om zo verschillende doelgroepen aan te trekken (Thomson, Crocker et al.

2010). De merken kunnen in verschillende categorieën ingedeeld worden, al naargelang ze geassocieerd

worden met positieve en negatieve emoties. Ook in andere onderzoeken is een clustering mogelijk van

producten op basis van welke emoties ze oproepen (Desmet and Schifferstein 2008; Thomson, Crocker et al.

2010). Wat wel opvallend is, is het feit dat sommige merken eerder geassocieerd worden met negatieve

emoties. Schifferstein and Desmet (2010) stellen immers dat producten die in de winkel liggen positieve

emoties willen oproepen om de consumenten te verleiden de producten aan te kopen. Mogelijk zijn de

negatieve emoties bij bepaalde merken het resultaat van voedselneofobie aangezien veel kinderen de

betreffende merken niet herkennen. Neofobie is een de angst voor nieuwe producten en dit is bij kinderen

wel vaker het geval als het over voedingsproducten gaat (Pliner and Salvy 2006).

De vierde hypothese onderzoekt in hoeverre vijf verschillende melkdranken een verschillend sensorisch

profiel hebben. De kinderen geven per melkdrank aan of een bepaalde sensorische karakteristiek aanwezig is.

Voor de karakteristieken van uitzicht en geur is er vooral tussen de twee melkdranken met fruitsmaak een

significant verschil. Als de kinderen overgaan tot het effectief proeven van de vijf verschillende stalen, dan

beperken de verschillen zich tot de verschillende melkdranken met chocoladesmaak. Het is opmerkelijk dat,

gezien de verschillende melksoorten als basis, er geen verschillen zijn voor de sensorische eigenschappen die

gelieerd zijn met de smaak bij melkdranken met fruitsmaak. Dit komt mogelijks doordat beide producten

hetzelfde fruit (op kersen na) bevatten in hun melkdranken en de nutritionele samenstelling dus sterk

gelijkend is. De smaak van de verschillende soorten melk, soja en gewone melk, die gebruikt worden bij de

desbetreffende melkdranken zijn dus ondergeschikt aan de smaak van het gebruikte fruit.

Bij de chocolademelk is er daarentegen wel een verschil tussen de drie geteste producten voor smaak en bij

de meeste sensorische eigenschappen is dit tussen Cécémél en Alpro Soya / Rice Dream. Tussen

laatstgenoemde zijn er minder significante verschillen. Dat er significante verschillen zijn betreffende de

smaak tussen chocolademelk op basis van gewone melk en op basis van sojamelk, komt overeen met

resultaten uit eerder onderzoek (Palacios, Badran et al. 2010).

Page 61: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Dis

cuss

ie

De relatie tussen het merk en de beoordeling van het product staat centraal in de vijfde hypothese. In

deze laatste hypothese wordt enkel gewerkt met chocolademelk aangezien er geen significante

smaakverschillen zijn bij de twee melkdranken met fruitsmaak. De kinderen evalueren drie melkdranken met

chocoladesmaak, telkens op basis van een andere melksoort (gewone melk, sojamelk en rijstmelk) op een

hedonische 7-puntenschaal (met 1 de laagste waarde en 7 de hoogste). De producten zijn eerst blind getest,

daarna wordt de verwachte waardering gegeven op basis van de verpakking en in een laatste stap is een merk

gelinkt aan een staal.

Uit het blind testen kan geconcludeerd worden dat de kinderen de chocolademelk op basis van gewone melk

het lekkerst vinden met een gemiddelde score van 5.36 (tussen een ‘beetje lekker’ en ‘lekker’). De

chocolademelk op basis van sojamelk wordt gemiddeld als ‘neutraal’ beoordeeld en deze op basis van

rijstmelk wordt licht negatief beoordeeld met een gemiddelde tussen ‘niet zo lekker’ en ‘neutraal’. De

positievere beoordeling van de smaak van chocolademelk op basis van gewone melk tegenover deze op basis

van sojamelk komt overeen met eerder onderzoek (Palacios, Badran et al. 2010).

Als de kinderen gevraagd wordt hoe lekker ze verwachten dat een chocolademelk zal zijn, dan valt vooral de

hoge score van de chocolademelk op basis van gewone melk op. Met een gemiddelde score die overeenkomt

met ‘lekker’ zijn de verwachtingen van de kinderen meer hooggespannen in vergelijking met de

verwachtingen over de andere 2 soorten chocolademelk. Een mogelijke verklaring voor de lagere scores bij

de twee andere soorten chocolademelk ligt in het feit dat kinderen niet altijd even happig zijn om nieuwe

voedingsproducten te proeven. Als een kind aangeeft dat hij de chocolademelk al gedronken heeft, dan

resulteert dit in een hogere gemiddelde score. De hoge score voor chocolademelk op basis van gewone melk

is dus wellicht een combinatie van enerzijds de voorkeur voor deze soort melk (zie de hoge score voor het

blind testen) en het feit dat veel kinderen aangeven dat ze dit product al ooit hebben gedronken.

Bij het geïnformeerd testen wordt er per staal ook de naam van een merk gegeven, waarbij sommige

kinderen verkeerde informatie krijgen om zo een mogelijke invloed van het merk ongeacht het staal te

onderzoeken. Als er gekeken wordt per melksoort, dan levert de opgave van het merk op basis van gewone

melk een score op die 1 à 1.5 punten hoger is als bij de opgave van het merk op basis van soja of rijstmelk.

Hoewel veel kinderen dus aangeven dat ze reeds het product op basis van gewone melk hebben gedronken en

er significante verschillen zijn volgens de blinde test, zorgt de bijkomende informatie van het merk dus voor

een significant hogere waardering.

Als de gegeven informatie hetzelfde blijft, maar het geproefde staal verandert, is er telkens een verschil

tussen enerzijds het staal op basis van gewone melk en anderzijds de stalen op basis van sojamelk en rijstmelk.

De score voor de chocolademelk op basis van gewone melk is immers significant hoger dan de scores van de

stalen op basis van rijstmelk en sojamelk. De opgave van een bepaald merk zorgt er dus voor dat er geen

verschil meer is tussen de waardering voor de stalen van sojamelk en rijstmelk, hetgeen wel het geval was bij

de blinde test. Er is geen significant verschil tussen de verwachte appreciatie van sojamelk en rijstmelk, en dit

wordt ook weerspiegeld in de resultaten van het geïnformeerd testen.

Bij het vergelijken van de informatie over de testen heen wordt duidelijk dat het geïnformeerd testen en de

verwachte appreciatie bij het staal op basis van gewone melk zorgt voor een significante stijging van de score.

Het feit dat veel kinderen aangeven dat ze dit al gedronken hebben, zit hier wellicht voor iets tussen. De

scores van het staal op basis van sojamelk zijn niet significant verschillend voor de verschillende testen. Het

geïnformeerd testen bij de rijstmelk leidt tot een significant lagere score in vergelijking met de verwachte

Page 62: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Dis

cuss

ie

score. Wellicht geven de kinderen het product nog een kans bij de score voor verwachting, maar zijn ze toch

niet zo voor de smaak te vinden.

4.2 Sterktes van het huidige onderzoek

Dit onderzoek heeft als eerste in zijn soort een volledig beeld trachten te schetsen van de consumptie van

melk en melkdranken bij kinderen. Er wordt in dit onderzoek dieper ingegaan op de perceptie die kinderen

hebben over melk en melkdranken en ook de mogelijke rol van de ouders wordt bekeken. Daarnaast zijn er

verschillende hypotheses onderzocht over de invloed van emoties, merk en sensorische eigenschappen op de

consumptie van melkdranken.

Door het onderwerp kwantitatief te benaderen was het mogelijk om een omvangrijke steekproef te hebben

en betrouwbare data te verzamelen. Een grote meerwaarde is daarnaast de samenstelling van de steekproef.

Door te werken met een groep van meer dan 500 kinderen, die in verschillende woonomgevingen leven en

in verschillende onderwijsnetten schoollopen, is de populatie uitermate divers samengesteld.

De enquêtes zijn afgenomen in de klas met de aanwezigheid van een titularis. Hierdoor was het mogelijk om

de kinderen de bevraging in een vertrouwde omgeving te laten invullen. Bovendien ligt de drempel om de

eigen mening te geven lager omdat er geen ouders in de buurt zijn en alles anoniem verwerkt werd.

De toepassing van een herwerkte versie van de Food Choice Questionnaire is voor de eerste keer getest op

kinderen. De twee voornaamste factoren die uit de factoranalyse naar voor komen, zijn verder onderzocht in

deze masterproef om hun mogelijke invloed op de consumptie van melk en melkdranken te bepalen.

Voor de allereerste keer is er in wetenschappelijk onderzoek nagegaan of verschillende merken ook leiden

tot verschillende emoties bij kinderen. Door te werken met melkdranken is er gebruik gemaakt van

voedingsproducten waarmee de kinderen normaal vertrouwd mee zijn.

Het bestuderen van de sensorische karakteristieken van de verschillende melkdranken kan leiden tot nieuwe

inzichten over welke sensorische attributen volgens kinderen van belang zijn bij melkdranken. Tot nu toe is

er immers nog geen onderzoek gebeurd naar welke sensorische attributen van belang zijn bij kinderen die

niet lactose-intolerant zijn.

Om de invloed van het merk na te gaan, is er bij sommige kinderen verkeerde informatie gegeven. Daardoor

is het mogelijk om te kijken of de invloed van een merk verder reikt dan het product zelf. Op deze wijze kan

er eigenlijk ook gezien worden in hoeverre kinderen met een leeftijd van 9 à 12 jaar al beïnvloed zijn door

advertenties.

Een belangrijke meerwaarde ligt verder in de mogelijke toepassing van dit onderzoek in de praktijk. De

geschetste invloeden van het merk, emoties en sensorische eigenschappen kunnen gebruikt worden om de

consumptie te bevorderen en kunnen aanzetten tot een evaluatie van de subsidieregeling.

Page 63: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Dis

cuss

ie

4.3 Beperkingen van het huidige onderzoek

De data uit de enquêtes kunnen wel eens niet overeenstemmen met de werkelijkheid doordat kinderen zaken

verkeerd of niet invullen. Er kunnen daarvoor verschillende oorzaken zijn zoals een gebrek aan motivatie,

eerlijkheid, goed geheugen, de onmogelijkheid tot antwoorden en de poging om sociaal wenselijk te

antwoorden. Daarnaast valt niet uit te sluiten dat er mogelijk fouten gemaakt zijn bij het manueel overtypen

van de antwoorden naar de computer.

De steekproef is omwille van praktische en organisatorische redenen beperkt gebleven tot 2 regio’s en

kinderen van het 4de tot en met 6de leerjaar. Indien er andere regio’s uit Vlaanderen betrokken zouden

worden, komen er mogelijk andere resultaten uit de bus. Daarnaast is in deze thesis gekozen om te werken

met kinderen uit het 4de tot en met 6de leerjaar. Mogelijk leidt de uitbreiding tot andere leeftijdsgroepen tot

andere resultaten.

In dit onderzoek komt de invloed van de ouders maar in beperkte mate aan bod. Mogelijks spelen de ouders

op andere manieren dan onderzocht een rol. Daarnaast is er in deze thesis vooral gefocust op de invloed van

emoties, het merk en sensorische eigenschappen. Andere mogelijke invloedfactoren op de consumptie van

melkdranken zijn niet onderzocht.

De kinderen geven rechtstreeks aan hoeveel melk en melkdranken ze consumeren op een gewone dag.

Indien er zou gewerkt worden met een dagboek van de voedingsinname zou het mogelijk zijn om te

controleren of kinderen hun dagelijkse inname onder – of overschatten.

Page 64: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Con

clus

ie

5 Conclusie

Dit onderzoek heeft allereerst de consumptie van melk en melkdranken in kaart gebracht. Meer jongens dan

meisjes drinken melk en de jongens consumeren ook meer porties melk per dag. Een groot deel van de

kinderen komt niet aan de aanbevolen dagelijkse inname van melkproducten en calciumverrijkte

sojaproducten, ook al worden melkdranken meegeteld bij de consumptie. De kinderen kiezen vooral zelf om

melk en melkdranken al dan niet te consumeren en ze drinken deze producten voornamelijk in familiale sfeer.

Bij de dagdagelijkse keuze van voeding stellen de kinderen dat naast de sensorische eigenschappen vooral het

gezondheidsaspect belangrijk is. Toch drinken ze meer melkdranken die zij zelf als ongezonder bestempelen

als melk. Aangezien de meeste kinderen de smaak van melkdranken beter vinden, lijkt het voor de hand

liggend dat de sensorische eigenschappen en dan vooral de smaak doorslaggevend zijn voor de keuze.

Er is geen invloed gevonden tussen het aantal herkende merken en de hoeveelheid melkdranken die kinderen

consumeren. Dit ontkracht eerder onderzoek dat stelt dat promotie van een bepaald merk de consumptie

van de volledige productcategorie doet stijgen. Het kan zijn dat er gewoon te weinig advertentie is van de

gekozen merken, want slechts 2 van de 6 merken worden door ongeveer de helft van de kinderen correct

herkend.

De verschillende merken roepen verschillende emoties op. Op basis van het soort emoties is het zelfs

mogelijk de merken in verschillende categorieën in te delen. De 2 merken die het meest met positieve

emoties worden geassocieerd door de kinderen, zijn ook het vaakst correct herkend. Aldus kan eerder

onderzoek bevestigd worden dat merken via advertenties een positief beeld van zichzelf willen schetsen. Dit

dient dan te leiden tot een associatie met positievere emoties.

De verschillende producten hebben een verschillend sensorisch profiel. Bij de drie soorten chocolademelk,

elk op basis van een andere melksoort, komt dit vooral tot uiting in de sensorische eigenschappen die

verband houden met de smaak. Bij de twee melkdranken met fruitsmaak situeren de verschillen zich eerder

op het vlak van het uitzicht, geur en de textuur. Het is opmerkelijk dat er geen significante verschillen zijn bij

de sensorische eigenschappen gelieerd aan de smaak. De melksoort wordt dus bij de melkdranken met een

fruitsmaak wellicht gemaskeerd door de sterkere fruitsmaak.

Een merk heeft reeds bij kinderen een invloed op het algemene waardeoordeel over drie verschillende

soorten chocolademelk. Als kinderen aangeven dat ze een merk al eens hebben gedronken, dan ligt de score

voor de verwachte appreciatie hoger. Daarnaast zorgt het merk waarvan meer dan 90% van de kinderen

aangeven dat ze het ooit al gedronken hebben, voor een significant hogere waardering van elke

chocolademelk in vergelijking met zowel de andere merken als het blind testen. Dit is van toepassing bij alle

stalen, dus ook bij de stalen op basis van een andere melksoort. Gezien de hogere waardering een

grootteorde van 1 à 1.5 betreft op een 7-punten hedonische schaal, is de invloed ontegensprekelijk groot.

Page 65: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Idee

ën v

oor

verd

er o

nder

zoek

6 Ideeën voor verder onderzoek

Om een volledig beeld te schetsen van de consumptie van melk en melkdranken kan het interessant zijn om

de leeftijdsgroepen verder uit te breiden. Het kan immers boeiend zijn om te onderzoeken of jongere

kinderen ook een gebrekkige inname van melk hebben en welke de redenen hiervoor zijn. Bij de oudere

kinderen en adolescenten kan het interessant zijn om na te gaan of de invloedfactoren nog steeds van belang

zijn en hoe de consumptie van melk en melkdranken zich verder ontwikkelt.

Momenteel is het onderzoek beperkt tot 2 regio’s in Vlaanderen. Het onderzoek voeren met een betere

geografische spreiding kan nieuwe inzichten leveren. Daarnaast kan bestudeerd worden in hoeverre deze

resultaten ook van toepassing zijn voor kinderen in andere landen.

De Food Choice Questionnaire is voor het eerst in Vlaanderen uitgevoerd met kinderen. Een replicatie is

aangewezen om na te gaan of dezelfde bevindingen worden bekomen bij andere kinderen. Daarnaast kan

verder onderzocht worden indien de bewering klopt dat de sensorische eigenschappen belangrijker zijn dan

de gezondheid en indien dit gelieerd is aan bepaalde voedingsproducten of in het algemeen geldt.

De invloed van de emoties kan verder onderzocht worden voor andere producten. Is er nog steeds een link

tussen de emoties en de merken als er andere producten worden gebruikt? Er kan ook bestudeerd worden of

er in het buitenland met andere, lokale merken, dezelfde resultaten worden bekomen.

De sensorische attributen zijn in dit onderzoek bevraagd via een check-all-that-apply methode. In verder

onderzoek kan eventueel onderzocht worden in hoeverre bepaalde sensorische karakteristieken aanwezig zijn

op een hedonische puntenschaal. Daarnaast ligt er ook nog potentieel in het onderzoeken van welke

sensorische karakteristieken het grootste effect hebben op de inname van melk en melkdranken bij kinderen.

Er is in deze thesis geen onderzoek gebeurd naar een eventuele link tussen de sensorische attributen en de

emoties omwille van praktische redenen. Aangezien er bij kinderen nog geen onderzoek gevoerd is naar

mogelijke verbanden bij eender welk product, is dit nog volledig onbekend terrein voor wetenschappelijk

onderzoek.

De invloed van het merk op de waardering van het product is voor het eerst toegepast op melkdranken.

Verder onderzoek zou kunnen kijken of dit ook van toepassing is voor andere producten die minder voor de

hand liggen zoals water en fruit. Daarnaast zou onderzocht kunnen worden in hoeverre de EU-subsidies

ervoor zorgen dat kinderen de merken kennen van melk die in school verkrijgbaar is.

Dit onderzoek gaat als eerste dieper in op de consumptie van zowel melk en melkdranken bij kinderen. Voor

het eerst wordt de invloed van emoties, het merk en sensorische eigenschappen nader bekeken bij

melkdranken. Verder onderzoek is echter aangewezen om de bevindingen in dit onderzoek uit te breiden

naar andere leeftijdsgroepen en regio’s om een totaalbeeld te krijgen.

Page 66: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ref

eren

ties

Referenties

Alpro (2012). "Als pionier in plantaardige voeding lanceert Alpro nu ook hazelnootdrink en amandelmelk ". Retrieved 05/04/2012, 2012, from http://corporate.alpro.com/fileadmin/www_alpro-soya_com/content/corp.alpro-soya.com/Press_corner/Alpro_Persbericht.pdf.

Andreyeva, T., I. R. Kelly, et al. (2011). "Exposure to food advertising on television: Associations with children's fast food and soft drink consumption and obesity." Economics & Human Biology 9(3): 221-233.

Arredondo, E., D. Castaneda, et al. (2009). "Brand Name Logo Recognition of Fast Food and Healthy Food among Children." Journal of Community Health 34(1): 73-78.

Baxter, I. A., M. J. A. Schroder, et al. (2000). "Children's perceptions of and preferences for vegetables in the West of Scotland: The role of demographic factors." Journal of Sensory Studies 15(4): 361-381.

Belgische Cardiologische Liga (2011). Retrieved 28/10/2011, 2011, from http://www.liguecardiologique.be/nl/01_hypertension.cfm.

Berg, C., I. Jonsson, et al. (2000). "Understanding choice of milk and bread for breakfast among Swedish children aged 11-15 years: an application of the Theory of Planned Behaviour." Appetite 34(1): 5-19.

Birch, L. L. (1999). "Development of food preferences." Annual Review of Nutrition 19: 41-62.

Boyland, E. J., J. A. Harrold, et al. (2011). "Food Commercials Increase Preference for Energy-Dense Foods, Particularly in Children Who Watch More Television." Pediatrics 128(1): E93-E100.

Brug, J., N. I. Tak, et al. (2008). "Taste preferences, liking and other factors related to fruit and vegetable intakes among schoolchildren: results from observational studies." British Journal of Nutrition 99: S7-S14.

Brug, J., M. M. van Stralen, et al. (2012). "Differences in Weight Status and Energy-Balance Related Behaviors among Schoolchildren across Europe: The ENERGY-Project." PLoS ONE 7(4): e34742.

Buijzen, M., J. Schuurman, et al. (2008). "Associations between children's television advertising exposure and their food consumption patterns: A household diary-survey study." Appetite 50(2-3): 231-239.

Buysse, J., W. Verbeke, et al. (2011). Applied Rural Economic Research Methods. Universiteit Gent. Gent.

Coon, K. A. and K. L. Tucker (2002). "Television and children's consumption patterns. A review of the literature." Minerva pediatrica 54(5): 423-436.

Cornwell, T. B. and A. R. McAlister (2011). "Alternative thinking about starting points of obesity. Development of child taste preferences." Appetite 56(2): 428-439.

Page 67: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ref

eren

ties

Croll, J. K., D. Neumark-Sztainer, et al. (2001). "Healthy Eating: What Does It Mean to Adolescents?" Journal of Nutrition Education 33(4): 193-198.

De Henauw, S., V. Verbestel, et al. (2011). "The IDEFICS community-oriented intervention programme: a new model for childhood obesity prevention in Europe[quest]." Int J Obes 35(S1): S16-S23.

Desmet, P. M. A. and H. N. J. Schifferstein (2008). "Sources of positive and negative emotions in food experience." Appetite 50(2-3): 290-301.

Dixon, H. G., M. L. Scully, et al. (2007). "The effects of television advertisements for junk food versus nutritious food on children's food attitudes and preferences." Social Science & Medicine 65(7): 1311-1323.

E.U. (2008). "Commission launches EU school milk campaign." Retrieved 20/10/2011, 2011, from http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/08/1545.

Eertmans, A., A. Victoir, et al. (2005). "Food-related personality traits, food choice motives and food intake: Mediator and moderator relationships." Food Quality and Preference 16(8): 714-726.

Fitzgerald, A., C. Heary, et al. (2010). "Factors influencing the food choices of Irish children and adolescents: a qualitative investigation." Health Promotion International 25(3): 289-298.

Fonseca, H., M. Gaspar de Matos, et al. (2009). "Emotional, behavioural and social correlates of missing values for BMI." Archives of Disease in Childhood 94(2): 104-109.

Forman, J., J. C. G. Halford, et al. (2009). "Food branding influences ad libitum intake differently in children depending on weight status. Results of a pilot study." Appetite 53(1): 76-83.

FrieslandCampina (2012). "FrieslandCampina jaarverslag 2011." Retrieved 03/04/2012, 2012, from http://www.frieslandcampina.com/nederlands/about-us/financial/~/media/9C69713BD353487D963F962D143DD762.ashx.

Gabriel, K. R. (1971). "BIPLOT GRAPHIC DISPLAY OF MATRICES WITH APPLICATION TO PRINCIPAL COMPONENT ANALYSIS." Biometrika 58(3): 453-&.

Guinard, J. X. (2000). "Sensory and consumer testing with children." Trends in Food Science & Technology 11(8): 273-283.

Halford, J. C. G., E. J. Boyland, et al. (2007). "Beyond-brand effect of television (TV) food advertisements/commercials on caloric intake and food choice of 5–7-year-old children." Appetite 49(1): 263-267.

Page 68: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ref

eren

ties

Halford, J. C. G., J. Gillespie, et al. (2004). "Effect of television advertisements for foods on food consumption in children." Appetite 42(2): 221-225.

Harris, J. L., J. A. Bargh, et al. (2009). "Priming Effects of Television Food Advertising on Eating Behavior." Health Psychology 28(4): 404-413.

Hastings, G. M., L. Stead, et al. (2003). Review of the Research on the Effects of Food Promotion to children.

Report for the Food Standard Agency, Centre for Social Marketing. Glasgow, University of Strathclyde.

Hulens, M., G. Beunen, et al. (2001). "Trends in BMI among Belgian children, adolescents and adults from 1969 to 1996." International Journal of Obesity 25(3): 395-399.

Inex (2012). "Producten: melkdranken." Retrieved 05/04/2012, 2012, from http://inex.be/nl/products/melkdranken.

Janssen, I., P. T. Katzmarzyk, et al. (2005). "Comparison of overweight and obesity prevalence in school-aged youth from 34 countries and their relationships with physical activity and dietary patterns." Obesity Reviews 6(2): 123-132.

Januszewska, R., Z. Pieniak, et al. (2012). "Food choice questionnaire revisited in four countries. Does it still measure the same?" Appetite 58(2): 776-776.

Johnson, R. K., C. Frary, et al. (2002). "The nutritional consequences of flavored-milk consumption by school-aged children and adolescents in the United States." Journal of the American Dietetic Association 102(6): 853-856.

Jones, S. C. and L. Kervin (2011). "An experimental study on the effects of exposure to magazine advertising on children's food choices." Public Health Nutrition 14(8): 1337-1344.

Kelly, B., J. C. G. Halford, et al. (2010). "Television Food Advertising to Children: A Global Perspective." American Journal of Public Health 100(9): 1730-1736.

Kildegaard, H., M. M. Lokke, et al. (2011). "EFFECT OF INCREASED FRUIT AND FAT CONTENT IN AN ACIDIFIED MILK PRODUCT ON PREFERENCE, LIKING AND WANTING IN CHILDREN." Journal of Sensory Studies 26(3): 226-236.

King, S. C. and H. L. Meiselman (2010). "Development of a method to measure consumer emotions associated with foods." Food Quality and Preference 21(2): 168-177.

Konstantynowicz, J., T. V. Nguyen, et al. (2007). "Fractures during growth: potential role of a milk-free diet." Osteoporosis International 18(12): 1601-1607.

Page 69: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ref

eren

ties

Kopelman, C. A., L. M. Roberts, et al. (2007). "Advertising of food to children: is brand logo recognition related to their food knowledge, eating behaviours and food preferences?" Journal of Public Health 29(4): 358-367.

Kranz, S., P. J. Lin, et al. (2007). "Children's dairy intake in the United States: Too little, too fat?" Journal of Pediatrics 151(6): 642-646.

Kuhn, B. F. and A. K. Thybo (2001). "The influence of sensory and physiochemical quality on Danish children's preferences for apples." Food Quality and Preference 12(8): 543-550.

Landbouwleven (2011). "Gouden Effie-award voor melkcampagne." Retrieved 10/12/2011, 2011, from http://www.landbouwleven.be/nl/article/gouden-effie-award-voor-melkcampagne/12081.aspx.

Lanfer, A., K. Knof, et al. (2011). "Taste preferences in association with dietary habits and weight status in European children: results from the IDEFICS study." Int J Obes.

Larson, N. I., M. Story, et al. (2006). "Calcium and dairy intakes of adolescents are associated with their home environment, taste preferences, personal health beliefs, and meal patterns." Journal of the American Dietetic Association 106(11): 1816-1824.

Lavin, J. G. and H. T. Lawless (1998). "Effects of color and odor on judgments of sweetness among children and adults." Food Quality and Preference 9(4): 283-289.

Lobstein, T., L. Baur, et al. (2004). "Obesity in children and young people: a crisis in public health." Obesity Reviews 5: 4-85.

MacDonald, H. B. (2008). "Dairy nutrition: What we knew then to what we know now." International Dairy Journal 18(7): 774-777.

McKinley, M. C., C. Lowis, et al. (2005). "It's good to talk: children's views on food and nutrition." European Journal of Clinical Nutrition 59(4): 542-551.

Murphy, M. M., J. S. Douglass, et al. (2008). "Drinking flavored or plain milk is positively associated with nutrient intake and is not associated with adverse effects on weight status in US children and adolescents." Journal of the American Dietetic Association 108(4): 631-639.

Must, A. and R. S. Strauss (1999). "Risks and consequences of childhood and adolescent obesity." International Journal of Obesity 23: S2-S11.

Neumark-Sztainer, D., M. Story, et al. (1999). "Factors Influencing Food Choices of Adolescents: Findings from Focus-Group Discussions with Adolescents." Journal of the American Dietetic Association 99(8): 929-937.

Page 70: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ref

eren

ties

Nicklas, T. A. (2003). "Calcium intake trends and health consequences from childhood through adulthood." Journal of the American College of Nutrition 22(5): 340-356.

Nielsen, S. J. and B. M. Popkin (2004). "Changes in beverage intake between 1977 and 2001." American Journal of Preventive Medicine 27(3): 205-210.

Nieves, J. W., A. L. Golden, et al. (1995). "Teenage and current calcium intake are related to bone-mineral density of the hip and forearm in women aged 30-39 years." American Journal of Epidemiology 141(4): 342-351.

Noble, C., M. Corney, et al. (2000). "Food choice and school meals: primary schoolchildren's perceptions of the healthiness of foods and the nutritional implications of food choices." International Journal of Hospitality Management 19(4): 413-432.

Novotny, R., J.-S. Han, et al. (1999). "Motivators and Barriers to Consuming Calcium-Rich Foods among Asian Adolescents in Hawaii." Journal of Nutrition Education 31(2): 99-104.

Ottoy, J.-P. and O. Thas (2009). Statistische dataverwerking. Universiteit Gent. Gent.

Palacios, O. M., J. Badran, et al. (2010). "Measuring Acceptance of Milk and Milk Substitutes Among Younger and Older Children." Journal of Food Science 75(9): S522-S526.

Pliner, P. and S. J. Salvy (2006). Food neophobia in humans. The psychology of food choice R. Shepherd and M. Raats. Wallingford, UK, CABI: 75-92.

Poelman, A. A. M. and C. M. Delahunty (2011). "The effect of preparation method and typicality of colour on children's acceptance for vegetables." Food Quality and Preference 22(4): 355-364.

Popkin, B. M. (2010). "Patterns of beverage use across the lifecycle." Physiology & Behavior 100(1): 4-9.

Popper, R. and J. J. Kroll (2005). "Issues and viewpoints - Conducting sensory research with children." Journal of Sensory Studies 20(1): 75-87.

Rice Dream (2012). "Dream gamma." Retrieved 05/04/2012, 2012, from http://www.ricedream.eu/be-nl/products.

Robinson, T. N., D. L. G. Borzekowski, et al. (2007). "Effects of fast food branding on young children's taste preferences." Archives of Pediatrics & Adolescent Medicine 161(8): 792-797.

Roos, E., R. Lehto, et al. (2012). "Parental family food choice motives and children's food intake." Food Quality and Preference 24(1): 85-91.

Page 71: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ref

eren

ties

Sandberg, H. (2011). "Tiger talk and candy king: Marketing of unhealthy food and beverages to Swedish children." Communications-European Journal of Communication Research 36(2): 217-244.

Savica, V., G. Bellinghieri, et al. (2010). The Effect of Nutrition on Blood Pressure. Annual Review of Nutrition, Vol 30. R. J. Cousins. Palo Alto, Annual Reviews. 30: 365-401.

Schifferstein, H. N. J. and P. M. A. Desmet (2010). "Hedonic asymmetry in emotional responses to consumer products." Food Quality and Preference 21(8): 1100-1104.

Singh, A. S., C. Mulder, et al. (2008). "Tracking of childhood overweight into adulthood: a systematic review of the literature." Obesity Reviews 9(5): 474-488.

Slaughter, V. and C. Ting (2010). "Development of ideas about food and nutrition from preschool to university." Appetite 55(3): 556-564.

Sosa, M. and G. Hough (2006). "Sensory expectations of children from different household incomes for a branded confectionary product." Journal of Sensory Studies 21(2): 155-164.

Squire, H. (2012). Schoolmelk. J. Schouteten.

Steptoe, A., T. M. Pollard, et al. (1995). "Development of a measure of the motives underlying the selection of food - The Food Choice Questionnaire." Appetite 25(3): 267-284.

Stevenson, C., G. Doherty, et al. (2007). "Adolescents’ views of food and eating: Identifying barriers to healthy eating." Journal of Adolescence 30(3): 417-434.

Stitt, C. and D. Kunkel (2008). "Food Advertising During Children's Television Programming on Broadcast and Cable Channels." Health Communication 23(6): 573-584.

Story, M. and S. French (2004). "Food Advertising and Marketing Directed at Children and Adolescents in the US." International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity 1(1): 3.

Swinburn, B., G. Egger, et al. (1999). "Dissecting obesogenic environments: The development and application of a framework for identifying and prioritizing environmental interventions for obesity." Preventive Medicine 29(6): 563-570.

Taylor, J. P., S. Evers, et al. (2005). "Determinants of healthy eating in children and youth." Canadian Journal of Public Health-Revue Canadienne De Sante Publique 96: S20-S26.

Thomson, D. M. H., C. Crocker, et al. (2010). "Linking sensory characteristics to emotions: An example using dark chocolate." Food Quality and Preference 21(8): 1117-1125.

Page 72: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ref

eren

ties

Vadiveloo, M., L. Zhu, et al. (2009). "Diet and Physical Activity Patterns of School-Aged Children." Journal of the American Dietetic Association 109(1): 145-151.

Vanselow, M. S., M. A. Pereira, et al. (2009). "Adolescent beverage habits and changes in weight over time: findings from Project EAT." American Journal of Clinical Nutrition 90(6): 1489-1495.

Varela, P., G. Ares, et al. (2010). "Influence of brand information on consumers' expectations and liking of powdered drinks in central location tests." Food Quality and Preference 21(7): 873-880.

Verraes, C. (2010). Eetgedrag van kinderen in Vlaanderen. Agricultural economics. Ghent, Ghent University. MSc. in de Bio-ingenieurswetenschappen: Levensmiddelenwetenschappen en voeding: 60.

Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (2004). "Vlaamse groeicurven." Retrieved 20/01/2012, 2012, from http://www.zorg-en-gezondheid.be.

Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie vzw (2012). De actieve voedingsdriehoek: een praktische voedings- en beweeggids: 108.

Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepromotie vzw (2012). "Voedingsdriehoek." Retrieved 27/11/2011, 2011, from www.vigez.be.

Vlaamse Overheid - Landbouw en Visserij (2007). "Subsidie schoolmelk." Retrieved 23/10/2011, 2011, from http://lv.vlaanderen.be/nlapps/docs/default.asp?id=133.

VLAM (2009). "Bronzen leeuw voor melk." Retrieved 10/12/2011, 2011, from http://www.pers.vlam.be/detail.phtml?id=776.

VLAM (2011). "Melkcampagne ruilt dansvloer voor tuin en garage." Retrieved 10/12/2011, 2011, from http://www.pers.vlam.be/detail.phtml?id=1249.

Wang, Y. and T. Lobstein (2006). "Worldwide trends in childhood overweight and obesity." International Journal of Pediatric Obesity 1(1): 11-25.

Wansink, B. and S. B. Park (2002). "Sensory suggestiveness and labeling: Do soy labels bias taste?" Journal of Sensory Studies 17(5): 483-491.

WHO and FAO (2002). "Joint WHO/FAO Expert Consultation on Diet, Nutrition and the Prevention of Chronic Diseases." Retrieved 09/11/2011, 2011, from http://www.fao.org/DOCREP/005/AC911E/ac911e07.htm#bm07.

Page 73: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

Ref

eren

ties

Wijnen, K., W. Janssens, et al. (2002). Marktonderzoek in de praktijk. Gebruik en interpretatie van statistische procedures met behulp van SPSS. Antwerpen, Garant.

WIV (2010). "Gezondheidsenquête 2008." Retrieved 09/11/2011, 2011, from https://www.wiv-isp.be/epidemio/epinl/CROSPNL/HISNL/TABLE08.HTM.

Yannakoulia, M., I. Ntalla, et al. (2010). "Consumption of Vegetables, Cooked Meals, and Eating Dinner is Negatively Associated with Overweight Status in Children." Journal of Pediatrics 157(5): 815-820.

Zeinstra, G. G., M. A. Koelen, et al. (2010). "The influence of preparation method on children's liking for vegetables." Food Quality and Preference 21(8): 906-914.

Page 74: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

7 Appendix

Bijlage 1: Toestemmingsformulier

Beste ouder of voogd,

Ik zou graag enkele minuten van uw tijd vragen om deze brief te lezen en de vragen in te vullen.

Momenteel volg ik mijn 2e master Bio-ingenieurswetenschappen met als afstudeerrichting levensmiddelenwetenschappen en

voeding. Mijn thesis wordt begeleid door prof. dr. Xavier Gellynck en ir. Sara De Pelsmaeker.

Tijdens deze thesis voer ik een onderzoek naar de consumptie van melkdranken (melk met een bepaalde smaak zoals

chocolade, vanille,…) en welke factoren er een invloed hebben op deze melkinname. Het onderzoek betreft kinderen van

het 4e tot en met 6e leerjaar. Voor het onderzoek, dat kadert in een gezond voedingspatroon bij kinderen, zal er tweemaal

een moment tijdens de lesuren gereserveerd worden en zullen de kinderen klassikaal deelnemen.

Dit onderzoek is niet commercieel gericht en alle informatie zal anoniem verwerkt worden. De resultaten van het onderzoek

worden ter beschikking gesteld van de school en ook u kan hierin inzage krijgen als u dat wenst.

Mag uw kind deelnemen aan het onderzoek?

☐ja ☐nee

Wenst u de resultaten van het onderzoek te ontvangen?

☐ja ☐nee

Indien u ja geantwoord heeft, vul dan uw e-mailadres in:

…………………………………………………………………………………………………………………… Is uw kind lactose-intolerant of heeft uw kind voedselallergieën of negatieve reacties ten opzichte van bepaalde melkproducten?

☐ja ☐nee

Wat is de lengte van uw kind?

………………………………………..m

Wat is het gewicht van uw kind?

………………………………………..kg

Alvast bedankt voor uw medewerking!

Joachim Schouteten

Page 75: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Bijlage 2: Bevraging onderzoek deel 1

Vragenlijst melkdranken (1)

1. Ben je lactose-intolerant of heb je voedselallergieën of negatieve reacties ten opzichte van bepaalde

melkproducten?

☐Ja ☐Nee

2. Drink je melkdranken (melk met bepaalde smaak zoals chocolade, fruit, vanille,…)?

☐Ja ☐Nee

3. Drink je melk?

☐Ja ☐Nee

4. Welke soort melk drink je het liefst? (slechts 1 antwoord mogelijk)

☐Gewone melk

☐Sojamelk

☐Rijstmelk

5. Welke smaak van melk(dranken) drink je het liefst? (slechts 1 antwoord mogelijk)

☐Natuurlijke melksmaak

☐Chocolade

☐Fruit

☐Vanille

☐Andere

Indien andere, welke smaak drink je dan het liefst?

6. Hoe vaak drink je een melkdrank op een gewone dag?

☐Minder dan 1 portie per dag

☐1 portie per dag

☐2 porties per dag

☐3 porties per dag

☐4 porties per dag

☐5 porties per dag

☐Meer dan 5 porties per dag

Page 76: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

7. Hoe vaak drink je melk op een gewone dag?

☐Minder dan 1 portie per dag

☐1 portie per dag

☐2 porties per dag

☐3 porties per dag

☐4 porties per dag

☐5 porties per dag

☐Meer dan 5 porties per dag

8. Welke drank drink je meestal tijdens de speeltijd? (slechts 1 antwoord mogelijk)

☐Geen drank

☐Water

☐Melk(drank)

☐Fruitsap

☐Frisdrank

9. Waar drink je melk? (meerdere antwoorden mogelijk)

☐Thuis

☐School

☐Vrienden

☐Sportclub

☐Grootouders

☐Bij familie

☐Andere

Indien andere, waar drink je melk?

10. Door wie drink je melk(dranken) of wie geeft jou melk(dranken)? (meerdere antwoorden mogelijk)

☐Uit mijzelf

☐Ouders

☐Grootouders

☐Leerkracht

☐Vrienden

☐Andere

Indien andere, door wie drink je melk of wie geeft jou melk?

In het volgende deel van de bevraging zullen we verschillende logo’s van merken tonen. Het is de bedoeling om als je een

logo herkent, je dan aanduidt bij welk product het past. Let op, het kan zijn dat er geen enkele afbeelding bij een logo past

of dat er meerdere afbeeldingen bij een logo passen.

Page 77: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Met welke soort melk associeer je dit logo? (slechts 1 antwoord mogelijk)

☐Gewone melk

☐Sojamelk

☐Rijstmelk

Met welke smaak van melkdranken associeer je dit logo? (meerdere antwoorden mogelijk)

☐Natuurlijke melksmaak

☐Chocolade

☐Fruit

☐Vanille

☐Andere

Indien andere, met welke andere smaak precies?

Bij welke van onderstaande afbeelding(en) past dit logo?

☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Als je kijkt naar het logo, welke emoties komen dan in jou op? (meerdere antwoorden mogelijk)

☐Actief ☐Energiek ☐Lelijk ☐Teleurstelling

☐Amusant ☐Gelukkig ☐Ontevredenheid ☐Verbaasd

☐Blij ☐Gezellig ☐Plezier ☐Verlangen

☐Boos ☐Kalm ☐Saai ☐Vriendelijk

☐Droevig ☐Kinderachtig ☐Slecht ☐Walging

Page 78: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Met welke soort melk associeer je dit logo? (slechts 1 antwoord mogelijk)

☐Gewone melk

☐Sojamelk

☐Rijstmelk

Met welke smaak van melkdranken associeer je dit logo? (meerdere antwoorden mogelijk)

☐Natuurlijke melksmaak

☐Chocolade

☐Fruit

☐Vanille

☐Andere

Indien andere, met welke andere smaak precies?

Bij welke van onderstaande afbeelding(en) past dit logo?

☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Als je kijkt naar het logo, welke emoties komen dan in jou op? (meerdere antwoorden mogelijk)

☐Actief ☐Energiek ☐Lelijk ☐Teleurstelling

☐Amusant ☐Gelukkig ☐Ontevredenheid ☐Verbaasd

☐Blij ☐Gezellig ☐Plezier ☐Verlangen

☐Boos ☐Kalm ☐Saai ☐Vriendelijk

☐Droevig ☐Kinderachtig ☐Slecht ☐Walging

Page 79: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Met welke soort melk associeer je dit logo? (slechts 1 antwoord mogelijk)

☐Gewone melk

☐Sojamelk

☐Rijstmelk

Met welke smaak van melkdranken associeer je dit logo? (meerdere antwoorden mogelijk)

☐Natuurlijke melksmaak

☐Chocolade

☐Fruit

☐Vanille

☐Andere

Indien andere, met welke andere smaak precies?

Bij welke van onderstaande afbeelding(en) past dit logo?

☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Als je kijkt naar het logo, welke emoties komen dan in jou op? (meerdere antwoorden mogelijk)

☐Actief ☐Energiek ☐Lelijk ☐Teleurstelling

☐Amusant ☐Gelukkig ☐Ontevredenheid ☐Verbaasd

☐Blij ☐Gezellig ☐Plezier ☐Verlangen

☐Boos ☐Kalm ☐Saai ☐Vriendelijk

☐Droevig ☐Kinderachtig ☐Slecht ☐Walging

Page 80: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Met welke soort melk associeer je dit logo? (slechts 1 antwoord mogelijk)

☐Gewone melk

☐Sojamelk

☐Rijstmelk

Met welke smaak van melkdranken associeer je dit logo? (meerdere antwoorden mogelijk)

☐Natuurlijke melksmaak

☐Chocolade

☐Fruit

☐Vanille

☐Andere

Indien andere, met welke andere smaak precies?

Bij welke van onderstaande afbeelding(en) past dit logo?

☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Als je kijkt naar het logo, welke emoties komen dan in jou op? (meerdere antwoorden mogelijk)

☐Actief ☐Energiek ☐Lelijk ☐Teleurstelling

☐Amusant ☐Gelukkig ☐Ontevredenheid ☐Verbaasd

☐Blij ☐Gezellig ☐Plezier ☐Verlangen

☐Boos ☐Kalm ☐Saai ☐Vriendelijk

☐Droevig ☐Kinderachtig ☐Slecht ☐Walging

Page 81: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Met welke soort melk associeer je dit logo? (slechts 1 antwoord mogelijk)

☐Gewone melk

☐Sojamelk

☐Rijstmelk

Met welke smaak van melkdranken associeer je dit logo? (meerdere antwoorden mogelijk)

☐Natuurlijke melksmaak

☐Chocolade

☐Fruit

☐Vanille

☐Andere

Indien andere, met welke andere smaak precies?

Bij welke van onderstaande afbeelding(en) past dit logo?

☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Als je kijkt naar het logo, welke emoties komen dan in jou op? (meerdere antwoorden mogelijk)

☐Actief ☐Energiek ☐Lelijk ☐Teleurstelling

☐Amusant ☐Gelukkig ☐Ontevredenheid ☐Verbaasd

☐Blij ☐Gezellig ☐Plezier ☐Verlangen

☐Boos ☐Kalm ☐Saai ☐Vriendelijk

☐Droevig ☐Kinderachtig ☐Slecht ☐Walging

Page 82: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Met welke soort melk associeer je dit logo? (slechts 1 antwoord mogelijk)

☐Gewone melk

☐Sojamelk

☐Rijstmelk

Met welke smaak van melkdranken associeer je dit logo? (meerdere antwoorden mogelijk)

☐Natuurlijke melksmaak

☐Chocolade

☐Fruit

☐Vanille

☐Andere

Indien andere, met welke andere smaak precies?

Bij welke van onderstaande afbeelding(en) past dit logo?

☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Als je kijkt naar het logo, welke emoties komen dan in jou op? (meerdere antwoorden mogelijk)

☐Actief ☐Energiek ☐Lelijk ☐Teleurstelling

☐Amusant ☐Gelukkig ☐Ontevredenheid ☐Verbaasd

☐Blij ☐Gezellig ☐Plezier ☐Verlangen

☐Boos ☐Kalm ☐Saai ☐Vriendelijk

☐Droevig ☐Kinderachtig ☐Slecht ☐Walging

Page 83: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Het is de bedoeling dat je per product alles aankruist wat volgens jou van toepassing is.

Kijk naar staal 313 en kruis aan wat je belangrijk vindt aan het uitzicht.

☐Donker uitzicht ☐Helderheid ☐Natuurlijk

☐Glanzend ☐Kleur ☐……………………….. (Vul eventueel zelf in)

Ruik aan staal 313 en kruis aan wat je belangrijk vindt van de geur.

☐Bitter ☐Melk ☐Zout

☐Chocolade ☐Vanille ☐Zuur

☐Fruit ☐Zoet ☐……………………….. (Vul eventueel zelf in)

Proef staal 313 en kruis aan wat je belangrijk vindt van de textuur.

☐Korrelig ☐Romig ☐Vloeibaar

Proef staal 313 en kruis aan wat je belangrijk vindt van de smaak.

☐Bitter ☐Melk ☐Vettig

☐Chocolade ☐Metaal ☐Zoet

☐Fruit ☐Nasmaak ☐Zout

☐Karton ☐Vanille ☐Zuur

☐Karamel ☐Verhit ☐……………………….. (Vul eventueel zelf in)

Drink een beetje water en begin met de evaluatie van product 527.

Kijk naar staal 527 en kruis aan wat je belangrijk vindt aan het uitzicht.

☐Donker uitzicht ☐Helderheid ☐Natuurlijk

☐Glanzend ☐Kleur ☐……………………….. (Vul eventueel zelf in)

Ruik aan staal 527 en kruis aan wat je belangrijk vindt van de geur.

☐Bitter ☐Melk ☐Zout

☐Chocolade ☐Vanille ☐Zuur

☐Fruit ☐Zoet ☐……………………….. (Vul eventueel zelf in)

Proef staal 527 en kruis aan wat je belangrijk vindt van de textuur.

☐Korrelig ☐Romig ☐Vloeibaar

Proef staal 527 en kruis aan wat je belangrijk vindt van de smaak.

☐Bitter ☐Melk ☐Vettig

☐Chocolade ☐Metaal ☐Zoet

☐Fruit ☐Nasmaak ☐Zout

☐Karton ☐Vanille ☐Zuur

☐Karamel ☐Verhit ☐……………………….. (Vul eventueel zelf in)

Page 84: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Het is de bedoeling dat je per product alles aankruist wat volgens jou van toepassing is.

Kijk naar staal 412 en kruis aan wat je belangrijk vindt aan het uitzicht.

☐Donker uitzicht ☐Helderheid ☐Natuurlijk

☐Glanzend ☐Kleur ☐……………………….. (Vul eventueel zelf in)

Ruik aan staal 412 en kruis aan wat je belangrijk vindt van de geur.

☐Bitter ☐Melk ☐Zout

☐Chocolade ☐Vanille ☐Zuur

☐Fruit ☐Zoet ☐……………………….. (Vul eventueel zelf in)

Proef staal 412 en kruis aan wat je belangrijk vindt van de textuur.

☐Korrelig ☐Romig ☐Vloeibaar

Proef staal 412 en kruis aan wat je belangrijk vindt van de smaak.

☐Bitter ☐Melk ☐Vettig

☐Chocolade ☐Metaal ☐Zoet

☐Fruit ☐Nasmaak ☐Zout

☐Karton ☐Vanille ☐Zuur

☐Karamel ☐Verhit ☐……………………….. (Vul eventueel zelf in)

Page 85: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Het is de bedoeling dat je per product alles aankruist wat volgens jou van toepassing is.

Kijk naar staal 237 en kruis aan wat je belangrijk vindt aan het uitzicht.

☐Donker uitzicht ☐Helderheid ☐Natuurlijk

☐Glanzend ☐Kleur ☐……………………….. (Vul eventueel zelf in)

Ruik aan staal 237 en kruis aan wat je belangrijk vindt van de geur.

☐Bitter ☐Melk ☐Zout

☐Chocolade ☐Vanille ☐Zuur

☐Fruit ☐Zoet ☐……………………….. (Vul eventueel zelf in)

Proef staal 237 en kruis aan wat je belangrijk vindt van de textuur.

☐Korrelig ☐Romig ☐Vloeibaar

Proef staal 237 en kruis aan wat je belangrijk vindt van de smaak.

☐Bitter ☐Melk ☐Vettig

☐Chocolade ☐Metaal ☐Zoet

☐Fruit ☐Nasmaak ☐Zout

☐Karton ☐Vanille ☐Zuur

☐Karamel ☐Verhit ☐……………………….. (Vul eventueel zelf in)

Drink een beetje water en begin met de evaluatie van product 841.

Kijk naar staal 841 en kruis aan wat je belangrijk vindt aan het uitzicht.

☐Donker uitzicht ☐Helderheid ☐Natuurlijk

☐Glanzend ☐Kleur ☐……………………….. (Vul eventueel zelf in)

Ruik aan staal 841 en kruis aan wat je belangrijk vindt van de geur.

☐Bitter ☐Melk ☐Zout

☐Chocolade ☐Vanille ☐Zuur

☐Fruit ☐Zoet ☐……………………….. (Vul eventueel zelf in)

Proef staal 841 en kruis aan wat je belangrijk vindt van de textuur.

☐Korrelig ☐Romig ☐Vloeibaar

Proef staal 841 en kruis aan wat je belangrijk vindt van de smaak.

☐Bitter ☐Melk ☐Vettig

☐Chocolade ☐Metaal ☐Zoet

☐Fruit ☐Nasmaak ☐Zout

☐Karton ☐Vanille ☐Zuur

☐Karamel ☐Verhit ☐……………………….. (Vul eventueel zelf in)

Page 86: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Voor voeding die ik op een gewone dag eet, is het belangrijk dat

Helemaal niet akkoord

Niet akkoord

Geen mening Akkoord Helemaal akkoord

Het natuurlijke ingrediënten bevat

☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Het lekker smaakt ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ Ik het al ken ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ Het voedzaam is ☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Het me vrolijk maakt ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ Het lekker ruikt ☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Het voldoende vitamines en mineralen bevat

☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Het een goede textuur heeft

☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Het me wakker houdt ☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Het geen kunstmatige voedingsstoffen bevat

☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Het er goed uitziet ☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Het mij gezond houdt ☐ ☐ ☐ ☐ ☐ Het mij goed doet voelen

☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Het iets is wat ik normaal eet

☐ ☐ ☐ ☐ ☐

Page 87: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Nu volgt nog een kort algemeen deel.

Voor voeding die ik op een gewone dag eet, is het belangrijk dat

Hoe oud ben je?

☐8 jaar

☐9 jaar

☐10 jaar

☐11 jaar

☐12 jaar

☐13 jaar

Wat is jouw lengte?

……………………….m

Wat is jouw gewicht?

………………………..kg

Welk geslacht?

☐Jongen

☐Meisje

Waar woon je?

☐Platteland

☐Stad

Page 88: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Bijlage 3: Bevraging onderzoek deel 2

Vragenlijst melkdranken (2)

Bent je lactose-intolerant of heb je voedselallergieën of negatieve reacties ten opzichte van bepaalde

melk- of sojaproducten?

☐Ja ☐Nee

Proef staal 268. Wat is jouw algemene mening?

Helemaal niet lekker

Niet lekker Niet zo lekker

Neutraal Een beetje lekker

Lekker Heel lekker

1 2 3 4 5 6 7

Drink een beetje water en eet een stuk van het koekje.

Proef staal 795 Wat is jouw algemene mening?

Helemaal niet lekker

Niet lekker Niet zo lekker

Neutraal Een beetje lekker

Lekker Heel lekker

1 2 3 4 5 6 7

Drink een beetje water en eet een stuk van het koekje.

Proef staal 423. Wat is jouw algemene mening?

Helemaal niet lekker

Niet lekker Niet zo lekker

Neutraal Een beetje lekker

Lekker Heel lekker

1 2 3 4 5 6 7

Drink een beetje water en eet een stuk van het koekje.

Rangschik volgens jouw algemene mening staal 268, 795 en 423 van beste naar slechtste.

Beste ………………..

Middelste ………………..

Slechtste …………………

Page 89: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Bekijk brik 1

Wat verwacht je dat jouw algemene mening over dit product zal zijn?

Helemaal niet

lekker

Niet

lekker

Niet zo

lekker

Neutraal Een beetje

lekker

Lekker Heel lekker

1 2 3 4 5 6 7

Heb je dit ooit al gedronken?

☐Ja ☐Nee

Indien Ja, hoe lang is dit al geleden?

☐ Meer dan 1 jaar

☐ Tussen 6 maanden en 1 jaar

☐ Tussen 1 maand en 6 maanden

☐ Tussen 1 week en 1 maand

☐ Minder dan 1 week

Bekijk brik 2

Wat verwacht je dat jouw algemene mening over dit product zal zijn?

Helemaal

niet lekker

Niet lekker Niet zo

lekker

Neutraal Een beetje

lekker

Lekker Heel lekker

1 2 3 4 5 6 7

Heb je dit ooit al gedronken?

☐Ja ☐Nee

Indien Ja, hoe lang is dit al geleden?

☐ Meer dan 1 jaar

☐ Tussen 6 maanden en 1 jaar

☐ Tussen 1 maand en 6 maanden

☐ Tussen 1 week en 1 maand

☐ Minder dan 1 week

Page 90: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Bekijk brik 3

Wat verwacht je dat jouw algemene mening over dit product zal zijn?

Helemaal niet

lekker

Niet

lekker

Niet zo

lekker

Neutraal Een beetje

lekker

Lekker Heel lekker

1 2 3 4 5 6 7

Heb je dit ooit al gedronken?

☐Ja ☐Nee

Indien Ja, hoe lang is dit al geleden?

☐ Meer dan 1 jaar

☐ Tussen 6 maanden en 1 jaar

☐ Tussen 1 maand en 6 maanden

☐ Tussen 1 week en 1 maand

☐ Minder dan 1 week

Rangschik volgens jouw verwachte algemene mening brik 1, brik 2 en brik 3 van beste naar

slechtste.

Beste ……………………………………………………………………

Middelste ……………………………………………………………………

Slechtste ……………………………………………………………………

Page 91: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Het volgende deel is een algemeen deel. Lees goed de vragen en vul zo goed mogelijk alles in.

Hoe vaak drink je melk en melkdranken op een gewone dag?

☐Minder dan 1 portie per dag

☐1 portie per dag

☐2 porties per dag

☐3 porties per dag

☐4 porties per dag

☐5 porties per dag

☐Meer dan 5 porties per dag

Waar drink je melkdranken? (meerdere antwoorden mogelijk)

☐Thuis

☐School

☐Vrienden

☐Sportclub

☐Grootouders

☐Bij familie

☐Andere

Indien andere, waar drink je melkdranken?

Ik denk dat melk…

Gezond is 1 2 3 4 5 6 7 Ongezond is

Heel lekker is 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal niet lekker is

Een goede bron van calcium is

1 2 3 4 5 6 7 Geen goede bron van calcium is

Een laag vetpercentage heeft

1 2 3 4 5 6 7 Een hoog vetpercentage heeft

Goed is tegen de honger

1 2 3 4 5 6 7 Niet goed is tegen de honger

Weinig vitamines heeft 1 2 3 4 5 6 7 Veel vitamines heeft

Voedzaam is 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal niet voedzaam is

Geen natuurlijke ingrediënten bevat

1 2 3 4 5 6 7 Natuurlijke ingrediënten bevat

Page 92: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Ik denk dat een melkdrank…

Gezond is 1 2 3 4 5 6 7 Ongezond is

Heel lekker is 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal niet lekker is

Een goede bron van calcium is

1 2 3 4 5 6 7 Geen goede bron van calcium is

Een laag vetpercentage heeft

1 2 3 4 5 6 7 Een hoog vetpercentage heeft

Goed is tegen de honger

1 2 3 4 5 6 7 Niet goed is tegen de honger

Weinig vitamines heeft 1 2 3 4 5 6 7 Veel vitamines heeft

Voedzaam is 1 2 3 4 5 6 7 Helemaal niet voedzaam is

Geen natuurlijke ingrediënten bevat

1 2 3 4 5 6 7 Natuurlijke ingrediënten bevat

De volgende stellingen gaan over melk.

Altijd Neutraal Nooit

Hoe vaak drinken jouw ouders melk?

1 2 3 4 5 6 7

Hoe vaak is er thuis melk aanwezig? 1 2 3 4 5 6 7

Hoe vaak zetten jouw ouders melk op tafel?

1 2 3 4 5 6 7

De volgende stellingen gaan over melkdranken.

Altijd Neutraal Nooit

Hoe vaak drinken jouw ouders melkdranken?

1 2 3 4 5 6 7

Hoe vaak zijn er thuis melkdranken aanwezig?

1 2 3 4 5 6 7

Hoe vaak zetten jouw ouders melkdranken op tafel?

1 2 3 4 5 6 7

Page 93: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Hoe oud ben je?

☐8 jaar

☐9 jaar

☐10 jaar

☐11 jaar

☐12 jaar

☐13 jaar

☐14 jaar

Welk geslacht?

☐Jongen

☐Meisje

Waar woon je?

☐Platteland

☐Stad

Page 94: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Dit is het laatste deel van deze bevraging. Vul naast de naam het nummer van het staal (547, 182, 926) in. Drink na elk

product een beetje water en eet een stuk van het koekje.

Proef ….................. Wat is jouw algemene mening?

Helemaal niet lekker

Niet lekker Niet zo lekker

Neutraal Een beetje lekker

Lekker Heel lekker

1 2 3 4 5 6 7

Drink een beetje water en eet een stuk van het koekje.

Proef ….................. Wat is jouw algemene mening?

Helemaal niet lekker

Niet lekker Niet zo lekker

Neutraal Een beetje lekker

Lekker Heel lekker

1 2 3 4 5 6 7

Drink een beetje water en eet een stuk van het koekje.

Proef ….................. Wat is jouw algemene mening?

Helemaal niet lekker

Niet lekker Niet zo lekker

Neutraal Een beetje lekker

Lekker Heel lekker

1 2 3 4 5 6 7

Rangschik volgens jouw algemene mening staal 547, 182 en 926 van beste naar slechtste.

Beste ………………..

Middelste ………………..

Slechtste …………………

Page 95: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Bijlage 4: Grafische weergave invloed ouders.

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

Hoe vaak drinken jouw ouders melk/melkdranken?

Melk

Melkdranken

0%

10%

20%

30%

40%

50%

60%

70%

80%

Hoe vaak is/zijn er thuis melk/melkdranken aanwezig?

Melk

Melkdranken

Page 96: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Bijlage 5: Biplot van de emoties en merken opgedeeld per soort emoties

Positieve emoties

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

Hoe vaak zetten jouw ouders melk/melkdranken op tafel?

Melk

Melkdranken

Page 97: Invloed van merk, emotie en sensorische aspecten op het consumeren van melkdranken bij kinderen

App

endi

x

Negatieve emoties