View
218
Download
1
Category
Preview:
Citation preview
Bijlagen bij de
SAMENWERKINGSAGENDA
Achterhoek en Rijksoverheid
2015-2020 15 juni 2015 aangeboden aan minister Blok
1
WERKEN: 1. Smart Industry
Bestuurlijk trekker: Regiegroep Smart Industry
Jan Kaak – Kaak Nederland Vincent Immink - Virupa
Dirk Jan van den Hout - Lovink Industries
Jan-Paul Kiefmann - Kiwitz, VNO-NCW Achterhoek Rik Swieringa - Regio Achterhoek
Foppe Atema - Goma, Achterhoek2020 René van Gils - Graafschap College
Kees Nieuwenhuijse - CIVON
Martin Stor - ACT
Contactpersonen
Martin Stor Kees Nieuwenhuijse
Samenwerkende partijen
VNO-NCW Achterhoek, ACT, CIVON, ICER, Regio Achterhoek, Achterhoek2020, Graafschap College
Planning
2015: Uitwerking inhoudelijk programma Smart Industry Achterhoek en uitwerking
economische profilering Achterhoek
2016: Uitrol inhoudelijk programma Smart Industry Achterhoek en economische
profilering Achterhoek.
Wat speelt er Uit vele onderzoeken blijkt eenduidig dat in krimpgebieden het draaiende houden van de economie
de hoogste prioriteit verdient. Bij de keuze van mensen om ergens te blijven wonen of ergens naartoe te verhuizen, is de beschikbaarheid van werk verreweg het meest bepalende criterium. In de
Achterhoek kunnen we de economie stimuleren door ons hard te maken voor onze hoogwaardige en innovatie (maak)industrie, die Nederland en de rest van de wereld veel te bieden heeft.
Wat willen we
Om de regionale economie substantieel te versterken, willen we de kansen die ‘Smart Industry’ biedt aangrijpen en dit concept in zoveel mogelijk economische sectoren en branches doorvoeren. In de
Achterhoekse (maak)industrie zit een ongekend vernieuwingsvermogen en daardoor veel
groeicapaciteit. Ze is goed gepositioneerd om met verdere integratie van ICT in (productie)processen het succes van haar producten en diensten te vergroten. Smart Industry zet daarop in.
Waar lopen we tegenaan Achterhoekse bedrijven en onderwijsinstellingen hebben moeite om te investeren in technologie voor
onderzoek en implementatie. Met name voor mkb-bedrijven geldt dat ook het begeleiden en inkopen
van kennis lastig is.
Wat doen we zelf
- Er is een regiegroep Smart Industry Achterhoek gevormd, bestaande uit een afvaardiging
van bedrijfsleven, overheid en maatschappelijke organisaties.
- De regiegroep heeft een actieprogramma geformuleerd met projecten gericht op de Smart
Industry-pijlers: New Business, New Knowledge, New skills, New Profiling en New Facilities. Per pijler/ project zijn trekkers benoemd.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek
- We zien graag dat het Rijk onze ambitie ondersteunt en helpt de randvoorwaarden hiervoor te creëren. Hiervoor zijn experimenteerbudget en vouchers nodig waarmee bedrijven kennis
en tijd kunnen inkopen om na te gaan of nieuwe machines op de juiste wijze worden
ingezet. - Ook is ondersteuning van het Rijk gewenst voor het mogelijk maken van een tweede
Fieldlab in de Achterhoek binnen de 2e tranche Fieldlabs en voor ondersteuning bij opzet van
een leergang of leerstoel Smart Industry.
2
WERKEN: 3. Bevorderen grensoverschrijdende arbeid
Betere positionering Duitse taal in de grensstreek Bestuurlijk trekker Thijs van Beem – gemeente Winterswijk
Contactpersoon Paul van Dun – Regio Achterhoek
Samenwerkende partijen Achterhoekse gemeenten en
onderwijsinstellingen
Planning -
Wat speelt er De grens is een obstakel voor de uitbouw van de sociaaleconomische mogelijkheden en de volledige
benutting van de potentie die de grensregio op dit moment al heeft. Voor de vorming van één
grensoverschrijdende arbeidsmarkt met vele duizenden extra banen binnen het bereik van de grensbewoners, is de taalbarrière het grootste obstakel. De kennis van het Duits onder de
Nederlandse en Achterhoekse bevolking holt achteruit. De kennis van het Nederlands onder de bewoners van de Duitse grensstreek groeit daarentegen.
Wat willen we
We streven ernaar dat de arbeidsmarkt (en andere voorzieningen) aan de andere kant van de grens worden ontsloten voor de Achterhoekse bevolking en dat de Achterhoekse bevolking vaardiger wordt
in de beheersing van de buurtaal (het Duits).
Waar lopen we tegenaan - Met name onder de (schoolgaande) jeugd heerst de mening dat ze in Duitsland ook wel
terecht kunnen met de Engelse taal. Dat is niet zo, maar deze overtuiging zorgt er wel voor
dat leerlingen weinig of geen belangstelling hebben om Duits te leren. - Een ander belangrijk probleem voor een goed functionerende grensoverschrijdende
arbeidsmarkt is, dat de beroepsdiploma’s wederzijds onvoldoende erkend worden.
Wat doen we zelf
- In samenwerking met het onderwijs organiseren we bijeenkomsten zoals de “Dag van de
Buurtaal” om scholieren te doordringen van het nut van het vak Duits; - Met hulp van EFRO-subsidies stimuleren we het invoeren van Duits als VVTO in het PO en
indien mogelijk tweetalig PO Duits-Nederlands;
- We gaan in overleg met onderwijsinstellingen over het organiseren van doorlopende
leerlijnen en het vanaf de eerste klas VO opnemen van Duits in het curriculum; - In het Achterhoekse mbo komt bij steeds meer studierichtingen het (beroepsgerichte) Duits
minimaal als keuzevak in het curriculum.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek
- Procesondersteuning in raad en daad bij onze acties om het Duits binnen het onderwijs (in de Achterhoek) beter te positioneren;
- Goed opgeleide docenten voor PO en VO. Geen enkele Pabo biedt momenteel Duits aan. Daarover zou OC&W in gesprek moeten gaan met de betrokken partijen;
- Opheffen of aanpassen van juridische barrières die een betere positionering van het Duits in
het onderwijs in de weg staan. Een goed voorbeeld van zo’n aanpassing betreft bijvoorbeeld het verzoek van de directeur van het Doetinchemse Metzo College om artikel 10b, 6e lid sub
b WVO zodanig aan te passen dat Duits binnen hun sector Zorg en Welzijn voortaan binnen het sectordeel opgenomen kan worden. Hiervoor heeft staatssecretaris Dekker in juni 2015
toestemming gegeven.
3
WERKEN: 3. Bevorderen grensoverschrijdende arbeid Revitalisering/actualisering Intentieverklaring Nederland – Noordijn-Westfalen voor
bevordering grensoverschrijdende arbeidsmarkt Bestuurlijk trekker Thijs van Beem – gemeente Winterswijk
Contactpersoon Walter Leemreize – Regio Achterhoek
Samenwerkende partijen Achterhoekse gemeenten, onderwijsinstellingen
en ondernemers
Planning -
Wat speelt er In juni 2013 verscheen het rapport ‘Advies wegnemen praktische belemmeringen bij
grensoverschrijdende arbeid’. Dit rapport werd opgesteld door een commissie onder voorzitterschap
van Hubert Bruls (destijds burgemeester van Venlo, thans Nijmegen). Deze commissie is ingesteld naar aanleiding van een intentieverklaring (18 mei 2009) tussen Nederland en deelstaat Noordijn-
Westfalen, ondertekend door de toenmalige ministers van SZW (Donner en Laumann). Doel van de intentieverklaring was om de samenwerking voor de bevordering van een grensoverschrijdende
arbeidsmarkt te intensiveren.
Wat willen we We willen Achterhoekse inwoners graag de ruimte bieden om aan de slag te gaan over de grens.
Daarom zou de intentieverklaring (officieel) duurzaam gerevitaliseerd/geactualiseerd moeten worden, zodat er op Rijksniveau structurele aandacht komt voor het thema grensoverschrijdende
arbeid tussen beide landen.
Waar lopen we tegenaan De werkelijke oorzaken van de belemmeringen om over de grens te gaan werken zijn al jaren
bekend, maar nog steeds niet echt opgelost. Deze belemmeringen vragen om een oplossing op Rijksniveau c.q. deelstaatniveau.
Wat doen we zelf
Regio Achterhoek is niet het gremium om belemmeringen op dat niveau aan te pakken.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek Actieve steun en de daadwerkelijke wil van de Nederlandse regering en de Duitse deelstaat om op
juridisch, fiscaal vlak en op het vlak van de sociale zekerheid en onderwijs (diploma-erkenning), de oorzaken echt aan te pakken, door:
- Een evaluatie van de intentieverklaring van 18 mei 2009 tussen Nederland en deelstaat
Noordijn-Westfalen; - Een geactualiseerde intentieverklaring met concrete (vervolg)actiepunten;
- In stand houden van informatievoorziening en advies voor grenspendelaars; - Wegnemen van (financiële) nadelen t.g.v. het verschil in sociale zekerheidsstelsels;
- Wegnemen van fiscale benadeling van grenspendelaars (bijvoorbeeld extra belasting op ziekengeld);
- Vereenvoudiging van wederzijdse diploma-erkenning.
4
WERKEN: 3. Bevorderen grensoverschrijdende arbeid Pilot grensoverschrijdende arbeidsmarkt
Bestuurlijk trekker
Thijs van Beem – gemeente Winterswijk
Contactpersoon
Walter Leemreize – Regio Achterhoek
Samenwerkende partijen
Achterhoekse gemeenten, onderwijsinstellingen en ondernemers
Planning
-
Wat speelt er
De zorg is een veelbelovende sector om grensoverschrijdende bemiddelingsactiviteiten voor te organiseren vanwege het (grote, deels toekomstige) overschot aan vakkrachten aan Nederlandse
kant (door bezuinigingen) en het te kort aan Altenplfleger aan Duitse kant. Dit blijkt onder andere uit
het rapport ‘Kansen voor de grensregio Achterhoek-Borken’, ministerie van BZK (2012). Over een paar jaar wordt een groot overschot (vele honderden) aan gediplomeerden op mbo-niveau 2 en 3
verwacht in de Achterhoek (vele honderden). Het is belangrijk dat er ook voor deze mensen een toekomst in de Achterhoek blijft. Dit is mogelijk door de barrières weg te halen die het werken over
de grens in de weg staan.
Wat willen we - Regio Achterhoek wil samen met de EUREGIO, Regio Twente, Vechtdalgemeenten en Duitse
partners een pilot starten om het voor Nederlandse zorgvakkrachten op mbo 2-, 3- en 4-
niveau mogelijk c.q. aantrekkelijk te maken om in Duitsland te gaan werken als ‘Altenpfleger’ (Grensoverschrijdende bemiddeling Zorg).
- We willen dat er op regeringsniveau een lobby op gang wordt gebracht om het diploma
‘verzorgende IG’ (mbo-3) officieel erkend te krijgen in Duitsland. De provincie Drenthe is
namens de EDR-regio, recent met een dergelijke lobby begonnen. De Achterhoek sluit zich hier graag bij aan.
- Daarnaast willen we dat zorgvakkrachten die de stap (durven te) zetten om in Duitsland te
gaan werken, niet ‘gestraft’ worden voor hun poging doordat ze er mogelijk financieel en/of juridisch op achteruitgaan. Als we echt een forse stap voorwaarts willen zetten, moet er voor
(potentiële) grenswerkers een garantie zijn dat mogelijk financiële en juridische nadelen gecompenseerd worden.
Waar lopen we tegenaan
- Door het gebrek aan experimenteerruimte (juridisch, financieel e.d.) kunnen we deze pilot
niet goed uitvoeren en zullen we ook niet kunnen inhaken op de toekomstige ontwikkelingen op zorggebied aan beide kanten van de grens;
- De niet-erkenning van het diploma ‘Verzorgende IG’ (mbo-3) door Duitsland is een
belangrijke belemmering voor een grote groep zorgvakkrachten om in Duitsland te gaan
werken. Toch blijkt dat de overeenkomsten in opleiding (inhoudelijk) erg groot zijn tussen ‘Verzorgende IG’ (mbo-3) en ‘Altenpfleger’ (onderzoek van J. Lenting, Rijksuniversiteit
Groningen, 2014); - Daarnaast kunnen er voor een zorgvakkracht die in Duitsland gaat werken juridische en
financiële nadelen ontstaan. Dit motiveert natuurlijk niet echt om (eens) een poging te
wagen in Duitslang te gaan werken.
Wat doen we Regio Achterhoek heeft het initiatief genomen tot het schrijven van een plan van aanpak voor de
pilot ‘Grensoverschrijdende bemiddeling Zorg’.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek - Experimenteerruimte (juridisch, financieel e.d.) zodat de pilot ‘Grensoverschrijdende
bemiddeling Zorg’ kan worden uitgevoerd; - Actieve lobby vanuit het Rijk gericht op erkenning van het diploma ‘Verzorgende IG’ (mbo-
3 niveau) in Duitsland; - Structurele compensatie van zorgvakkrachten bij eventuele juridische en financiële nadelen
wanneer zij een baan in Duitsland accepteren.
5
WERKEN: 3 Bevorderen grensoverschrijdende arbeid Economische agenda voor de grensregio’s Achterhoek - Twente
Bestuurlijk trekker
Thijs van Beem – gemeente Winterswijk
Contactpersoon
Joke Emaus – Regio Achterhoek
Samenwerkende partijen
Overheden, waaronder Regio Twente, ondernemers en maatschappelijke organisaties
Planning
2015/2016
Wat speelt er
De Achterhoek ligt in de invloedssfeer van de Duitse grens. De Kansenatlassen voor de grensregio Achterhoek-Borken geven aan dat er mogelijkheden zijn voor economische groei, mits
grensoverschrijdend wordt samengewerkt.
Wat willen we Het Rijk houdt bij nieuw beleid rekening met ongewenste effecten van dit beleid in het grensgebied
en stimuleert grensoverschrijdende samenwerking door het geven van experimenteerruimte voor concrete problematiek.
Het Rijk trekt samen met de grensregio’s/Euregio’s op in de lobby richting Duitsland, ingeval daar
besluiten worden genomen die ongewenste economische grenseffecten teweegbrengen, zoals tolheffing op Duitse wegen.
Waar lopen we tegenaan
Beleid en besluiten van de nationale regeringen hebben echter onbedoelde economische effecten, vanwege deze grensligging.
Wat doen we Samen met de Regio Twente wordt opgetrokken bij het benoemen en oplossen van concrete
grensproblematiek. Dit varieert van opzetten van grensoverschrijdende projecten voor
arbeidsmarktbeleid, innovatie voor MKB, projecten duurzaam verbouwen-comfortabel verbouwen, invoering buurtaal op scholen, grensoverschrijdende vrijetijdseconomie etc.
Het min EZ komt binnenkort met een economische agenda voor grensregio´s. Regio´s Twente en Achterhoek willen hier uitvoering aan geven.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek
- Invoering van een grenstoets op voorgenomen Rijksbeleid - Beïnvloeding van nationale besluiten door de deelstaat Noordijn-Westfalen en/of Bondsdag,
die een negatief effect hebben op de economie van de grensgebieden, zoals invoering
tolheffing op Duitse wegen - Uitvoering economische agenda voor de grensregio’s Achterhoek-Twente
- Experimenteerruimte om eigen problematiek op te lossen in het aanliggende grensgebied en oplossingen te bieden voor problematiek in het aangrenzende grensgebied.
6
WERKEN: 4. Biobased economy Circulaire economie
Bestuurlijk trekker
Peter Schrijver – Waterschap Rijn en IJssel
Contactpersoon
Joke Emaus – Regio Achterhoek
Samenwerkende partijen
o.a. LTO Noord, Waterschap Rijn en IJssel, Achterhoekse bedrijven (o.a. ForFarmers
Hendrix, Friesland Campina, Groot Zevert, meer
dan 250 melkveehouders), Vitens, Rabobank, provincie Gelderland
Planning
-
Wat speelt er
Bij circulaire economie moet vooral gedacht worden aan het benutten van nu nog afvalstoffen als grondstof. De agrarische sector is in de Achterhoek sterk vertegenwoordigd en de Achterhoek wordt
gekenmerkt door een fors mestoverschot. De Achterhoek is een regio die voorop loopt op het gebied van kringlooplandbouw en duurzaam water- en bodembeheer. Door hier verder op in te zetten zal de
sociale en economische positie van agrarische ondernemers in de Achterhoek versterken.
Wat willen we
Via het project Vruchtbare Kringloop en het opstellen van een mestverwerkingstrategie
wordt gewerkt aan een toekomstbestendige agrarische sector. Een alternatieve verwerking voor de afvalstof bermmaaisel
Het geschikt maken van materialen die vrijkomen bij sloop als grondstof.
Een betere methode voor het inzetten van de droge fractie uit huishoudelijk afval
Waar lopen we tegenaan Mestverwerkingsnormen
Onvoldoende onderzoek naar vruchtbare kringloop
Wat doen we zelf De Achterhoek kent een groot mestoverschot en via biovergisting kan deze afvalstof worden
omgezet in biogas en kunstmest. Het project Vruchtbare kringloop en het BICON-
programma van Gelderland en Overijssel ondersteunen deze Achterhoekse ambities. In het kader van het project Vruchtbare Kringloop zijn o.a. studiegroepen gestart op het gebied van
de kringloopwijzer, verbeteren bodem- en grondwaterkwaliteit, mestverwerkingsproducten en intersectorale samenwerking. In het BICON-programma zetten de provincies Gelderland
en Overijssel in op het oplossen van de mestproblematiek. Er wordt onderzoek gedaan naar
nieuwe technieken en daarmee wordt tevens ervaring opgedaan. De mestverwerkingstrategie richt zich op het voldoen aan de wettelijke normen voor
mestverwerking. Een andere bruikbare afvalstof is bermmaaisel. Samen met het Waterschap en agrariërs
wordt hiervoor een alternatieve verwerking gezocht.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek
Van het Rijk wordt gevraagd om een actieve partner te zijn voor de Achterhoek, zodat regionale oplossingen voor het mestprobleem ook op landelijke en Europese schaal verder worden gebracht.
Op dit moment staan Rijks- en Europees beleid/ regelgeving deze oplossingen in de weg. De
Achterhoek is ervan overtuigd dat de ervaringen en resultaten van de Vruchtbare Kringloop, gevoegd bij de resultaten van de mestvergisting op de mestinnovatie-locatie Groot Zevert in Beltrum, op
afzienbare termijn zullen leiden tot een structurele oplossing. Wat de Achterhoek vooral nodig heeft van het Rijk is meedenken en experimenteerruimte voor kansrijke trajecten.
7
WONEN: 5 Aanpak bestaande woningvoorraad Passend toewijzen sociale huurwoningen
Bestuurlijk trekker
Claus Martinot - Sité Woondiensten
Contactpersoon
Els Birkenhäger - Sité Woondiensten
Samenwerkende partijen
ACo, Achterhoekse gemeenten
Planning
-
Wat speelt er De overheid heeft bepaald dat vanaf 1 januari 2016 woningcorporaties hun sociale huurwoningen
‘passend’ moeten toewijzen. Dat betekent dat zij nieuwe huurders die een sociale huurwoning willen betrekken, een huis aanbieden dat past bij hun inkomen. Voor huishoudens met een
huurtoeslaggerechtigd inkomen betekent dit een huur van rond de € 600,-. Dit geldt voor nieuwe
huurders. Eind 2016 moet 95% van de geholpen klanten met een huurtoeslaggerechtigd inkomen in een voor hen passende woning zijn gehuisvest.
Corporaties zijn het met deze gedachte helemaal eens. De regeling houdt echter geen rekening met de woonlasten, alleen met de kale huursom. Een energiezuinig huis moet dus onder de € 600,-
worden aangeboden aan de primaire doelgroep. Verduurzaming van huurwoningen door de corporaties komt met deze toewijzingsregels in gevaar.
In de Achterhoek bestaat een grote vraag naar huurwoningen. Deze zijn over het algemeen van een
uitstekende, energiezuinige kwaliteit en hebben soms een relatief hoge huurprijs, juist vanwege energiemaatregelen. De kans bestaat dat de regeling van passend toewijzen leidt tot leegstand. Ook
kan zij leiden tot forse huurverlaging, wat nadelige financiële gevolgen voor corporaties heeft. Tevens kan hierdoor stagnatie op de woningmarkt ontstaan: doorstroming wordt nog minder
aantrekkelijk.
Wat willen we Meer differentiatie in de regelgeving:
- Energiezuinige huizen hebben een ander woonlastenplaatje dan grote woningen zonder
goede energiemaatregelen. - De woningmarkt dreigt vast te lopen in de Achterhoek: maak de regeling gedifferentieerd
voor de verschillende typen woningmarkt.
Waar lopen we tegenaan
Landelijke regelgeving die is vastgelegd in de nieuwe Woningwet die per 1 juli 2015 in werking treedt. Een directe verandering lijkt politiek onhaalbaar.
Wat doen we zelf
Aedes heeft aan dit onderwerp aandacht besteed tijdens o.a. de rondetafelgesprekken in Den Haag over de Woningwet.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek
- Aanpassen van de regelgeving. - Feitelijke informatie: welk effect heeft de regeling op huurprijzen, wachttijden en
verhuurbaarheid.
8
WONEN: 6 Reduceren plancapaciteit Fiscale belemmeringen; vennootschapsbelastingplicht voor lokale overheden
Bestuurlijk trekker
Ted Kok – gemeente Aalten
Contactpersoon
Margot Vreman – gemeente Oude IJsselstreek
Samenwerkende partijen
Achterhoekse gemeenten
Planning
-
Wat speelt er De Achterhoek staat voor de grote uitdaging om de woningmarkt gezond en in evenwicht te houden.
Gemeenten anticiperen sinds 2010 op bevolkingskrimp door onder andere de plancapaciteit terug te brengen en zoveel mogelijk alleen nog te bouwen voor de toekomstige behoefte. Hierdoor zijn de
afgelopen jaren vele tientallen miljoenen afgeboekt, maar dit is nog niet voldoende. De komende
jaren wordt de plancapaciteit nog verder teruggebracht en daarnaast liggen er grote opgaven op het gebied van de kwaliteit van de bestaande woningvoorraad en de aanpak (transformatie en sloop)
van leegkomend maatschappelijk, zakelijk en agrarisch vastgoed.
Wat willen we
We willen dat inwoners nu en in de toekomst goed kunnen wonen, werken en recreëren in de
Achterhoek. Daarom streven we naar: - Een kwalitatief en kwantitatief evenwichtige woningvoorraad die aansluit op de vraag;
- Een kwalitatief hoogwaardige woonomgeving;
- Kwalitatief hoogwaardige en bereikbare voorzieningen.
We willen op een goede manier investeren in de woning- en vastgoedmarkt en dus in de
leefbaarheid van het gebied. Het is noodzakelijk nu al financiële middelen te reserveren voor de toekomstige opgaven, met name op het gebied van transformatie en sloop.
Waar lopen we tegenaan
Vanaf 2016 geldt de vennootschapsbelastingplicht voor lokale overheden voor zover zij een materiële onderneming drijven. Dit heeft onder andere gevolgen voor het verstrekken van bijvoorbeeld
duurzaamheidsleningen of startersleningen door gemeenten. Ook op andere punten worden (negatieve) gevolgen voorzien, vooral in relatie tot grondexploitaties en de vastgoedportefeuille. De
meeste gemeenten in de Achterhoek hebben de afgelopen jaren al flink geanticipeerd op de
bevolkingskrimp door de plancapaciteit terug te brengen. Dit ging gepaard met het afboeken van vele tientallen miljoenen, waardoor deze grondexploitaties naar verwachting nu voor de
vennootschapsbelasting als winst zullen worden aangemerkt.
Wat doen we zelf De Achterhoekse gemeenten, woningcorporaties en provincie Gelderland hebben gezamenlijk de
Regionale Woonagenda 2015-2025 opgesteld. Om tot een uitvoeringsprogramma te komen, wordt partijen uit de samenleving gevraagd hun steentje bij te dragen. Het op peil houden van de
leefbaarheid en een evenwichtige woning- en vastgoedmarkt is een gezamenlijke verantwoordelijkheid; samenwerking tussen partijen is dan ook essentieel. De provincie Gelderland is
hierbij een belangrijke partner, maar ook ondersteuning van het Rijk is nodig.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek De Achterhoek vraagt het Rijk oog te hebben voor de effecten van demografische ontwikkelingen op
de woningmarkt en de wijze waarop gemeenten hier reeds op hebben geanticipeerd. Met betrekking
tot de vennootschapsbelastingplicht pleit de Achterhoek voor een aftrekpost, daar waar het gaat om: - Het verstrekken van duurzaamheidsleningen waarmee gemeenten particulieren willen
stimuleren te investeren in het energiezuinig maken van hun woning/vastgoed;
- Het verstrekken van startersleningen waarmee gemeenten de koopwoningmarkt willen
stimuleren en jongeren een kans geven zich in de Achterhoek te vestigen; - Het verstrekken van leningen in het kader van langer zelfstandig wonen van ouderen
(opplussen);
- Grondexploitaties/vastgoedportefeuille. De afgelopen jaren hebben gemeenten grote
bedragen afgeboekt, maar lijken hierdoor nu door de fiscus benadeeld te worden. De Achterhoek pleit er daarom voor om tot vijf jaar terug vrijstelling te verlenen aan gemeenten
die inspanningen hebben geleverd hun grondexploitaties op orde te brengen met het oog op
de bevolkingskrimp.
9
WONEN: 7 Aanpak leegstaand vastgoed in samenhang met leefbaarheid
Ondersteuning Rijk bij transformatie en sloop van leegstaand vastgoed Bestuurlijk trekker:
Patricia Hoytink – gemeente Berkelland
Contactpersoon:
Jan Ditzel – gemeente Bronckhorst
Samenwerkende partijen Achterhoekse gemeenten
Planning: 2015-2025
Wat speelt er
De kernen en het buitengebied krijgen in toenemende mate te maken met leegstand van woningen, schoolgebouwen, winkelpanden, zorgvastgoed, kerken, kantoren en agrarisch vastgoed. Tot 2040
bedraagt dit meer dan 2.000.000 m2 (Karres en Brands, 2014). De leegstand van het Rijksvastgoed in de Achterhoek zal tot ca. 50.000 m2 oplopen. Dit zorgt voor waardedaling van omliggend
vastgoed en heeft een negatief effect op de leefbaarheid van het gebied.
Wat willen we De Achterhoek wil (langdurige) leegstand zo veel mogelijk beperken door passende maatregelen.
Hiervoor zijn drie strategieën: herbestemmen, vrijgeven en experimenten of slopen. Deze strategieën moeten resulteren in waardebehoud van het overige vastgoed en het op peil houden van
de leefbaarheid.
Waar lopen we tegenaan Gemeenten bieden zoveel mogelijk beleidsruimte voor functieverandering. Toch is herbestemming
niet altijd mogelijk; sloop is onvermijdelijk. Gemeenten zijn echter vaak niet de eigenaar van
leegstaande gebouwen, waardoor hun mogelijkheden om (bij) te ‘sturen’ beperkt zijn. De Achterhoek heeft daarom bijvoorbeeld baat bij versnelde invoering van de wettelijke regeling voor
binnenstedelijke herverkaveling. Daarnaast is er een aantal belemmeringen voor met name sloop: - Asbest: het slopen van vastgoed is financieel zeer onaantrekkelijk indien er sprake is van
asbest (en/of gierput bij agrarische opstallen). Sanering kost dan ongeveer € 35,- per m²; - Overdrachtsbelasting: bij verkoop van een pand is dit maximaal 6%; bij verkoop van
bouwgrond (na sloop bebouwing) wordt 21% btw geheven. Dit belemmert ook de sloop van
panden in de kernen waar woningen en/of winkels vrijkomen, waardoor verkrotting ontstaat; - Vrijkomend Rijksvastgoed: het Rijk heeft aangegeven in de nabije toekomst een deel van
zijn vastgoed te willen afstoten. Door de hoge boekwaarde is herbestemming (of sloop) van Rijksgebouwen in de krimpende Achterhoekse vastgoedmarkt nagenoeg onmogelijk.
Wat doen we zelf
- Op zowel regionaal als lokaal niveau brengen gemeenten de opgave rondom leegstand in
beeld gebracht en inventariseren zij samen met de betrokken partijen welke aanpak (vrijgeven, herbestemmen of sloop) nodig en/of haalbaar is.
- Diverse gemeenten hebben gebouwen (zwembaden, sporthallen e.d.) voor een symbolisch
bedrag overgedragen aan bijvoorbeeld een stichting om herbestemming en/of behoud van functies mogelijk te maken en particulier initiatief te stimuleren en faciliteren.
- In enkele gemeenten zijn financiële middelen opzij gezet voor transformatie en sloop
(bijvoorbeeld in de gemeente Bronckhorst).
- Daarnaast is ervaring opgedaan met het gesubsidieerd slopen van stallen tot 500 m²
(gemeente Berkelland) en worden verdienmodellen ontwikkeld voor hergebruik van sloopmateriaal (voor bijvoorbeeld infrastructurele werken). Het Rijk is samen met de
gemeente Winterswijk een pilot gestart om leegstand van zakelijk en maatschappelijk vastgoed te begeleiden.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek
- Een afwegingskader voor waardebepaling van leegstaand vastgoed om te bepalen welk vastgoed in aanmerking komt voor herbestemming of sloop;
- Stimuleren van sloop door het bieden van een gunstige fiscale regeling aan particuliere
eigenaren en agrarische bedrijven, waaronder het aanpassen van de regels voor overdrachtsbelasting met betrekking tot sloop en het bieden van experimenteerruimte voor
stakingswinst; - Flexibiliteit en experimenteerruimte om te komen tot verdienmodellen met sloopafval. Dit
vraagt ook om andere regels bij de aanbesteding van bouw- en infrastructurele werken; - Het doorzetten van de subsidieregeling voor sanering van asbestdaken van particuliere
woningen en agrarische bebouwing. De Achterhoek benoemen als pilotregio voor
asbestsanering met het project ‘asbesttrein’. Graag zien we dat het ministerie ook zitting neemt in de pilotwerkgroep.
10
WONEN: 7 Aanpak leegstaand vastgoed in samenhang met leefbaarheid Fiscale belemmeringen voor sloop; stakingswinst bij bedrijfsbeëindiging agrarische
bedrijven
Bestuurlijk trekker Arno Spekschoor – gemeente Bronckhorst
Contactpersoon Mirjam Mellink - gemeente Berkelland
Samenwerkende partijen Achterhoekse gemeenten
Planning -
Wat speelt er
Naar verwachting zal de Achterhoek tot 2040 te maken krijgen met meer dan 2.000.000 m2 leegstand (Karres en Brands, 2014). Het grootste deel daarvan staat in het landelijk gebied. Dit
heeft een negatief effect op de leefbaarheid. In een krimpgebied met verminderde dynamiek
betekent dit extra druk op de vastgoedmarkt en toenemende verpaupering.
Wat willen we
Het huidige en toekomstige leegstaande vastgoed vraagt om een doordachte aanpak. Niet al het vastgoed komt in aanmerking voor herbestemming; een groot deel ervan zal moeten worden
gesloopt. Daarom willen de Achterhoekse gemeenten sloop stimuleren. Het merendeel van het
leegstaande vastgoed betreft echter particulier eigendom (voornamelijk agrarisch vastgoed).
Waar lopen we tegenaan
Bij het beëindigen van een agrarisch bedrijf moet het bedrijfsvermogen (inclusief de woning en de
stallen) worden omgezet in privé-eigendom. Over de stakingswinst (het verschil tussen de boekwaarde en de daadwerkelijke waarde in het economisch verkeer) wordt inkomstenbelasting
geheven. Deze systematiek leidt tot uitstelgedrag; agrariërs gaan op kleine schaal door met hun bedrijf om deze afdracht te voorkomen. Daarnaast belemmert deze wetgeving de daadwerkelijke
sloop van gebouwen en ontstaan er schrijnende financiële situaties bij bijvoorbeeld overlijden van bedrijfshoofden. Veel boerderijen met een groot oppervlak aan bedrijfsgebouwen staan jarenlang te
koop omdat potentiële (burger)kopers opzien tegen de sloopkosten.
Wat doen we zelf De Achterhoek is voornemens een sloopstimuleringsprogramma op te stellen, met als doel:
- Overaanbod van leegstaand vastgoed voorkomen, door tot sloop van een deel van het
vastgoed over te gaan; - Sloopmateriaal hergebruiken als grondstof voor infrastructuur en bouwwerken in de regio;
- De regionale en lokale economie stimuleren en werkgelegenheid genereren; - Kosten van sloop en opslag/transport van sloopmateriaal terugdringen door het materiaal in
eigen regio te benutten, zodat verevening plaatsvindt in het gebied zelf;
- Kennis en ervaring opdoen (en delen met derden) met betrekking tot hergebruik van sloopmateriaal, om zo kansen en belemmeringen beter in beeld te krijgen.
In de gemeente Berkelland is reeds ervaring opgedaan met het gesubsidieerd slopen van stallen tot 500 m2. In de gemeente Bronckhorst kunnen agrariërs die voor 2016 stoppen met hun bedrijf
maximaal € 10.000,- sloopsubsidie krijgen.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek - De Achterhoek vraagt het Rijk om experimenteerruimte voor een verdere uitwerking van het
onderwerp ‘stakingswinst’ bij beëindiging van agrarische bedrijven. Pilotgebied is gemeente
Berkelland. De Achterhoekse gemeenten stellen voor dat de kosten van sloop van gebouwen (inclusief sanering van asbest) bij het berekenen van de stakingswinst mogen worden
opgevoerd.
- Wij verzoeken het ministerie om het te betalen bedrag aan inkomstenbelasting te
verminderen met de sloopkosten van gebouwen die geen functie meer hebben. Verwacht wordt dat deze regeling sloop stimuleert en ook anticipeert op de wetgeving met betrekking
tot asbest die voor 2024 van daken moet zijn verwijderd.
11
WONEN: 7 Aanpak leegstaand vastgoed in samenhang met leefbaarheid Ondersteuning van het Rijk bij stedelijke herverkaveling
Bestuurlijk trekker:
Ted Kok – gemeente Aalten
Contactpersoon:
Yana van Tienen - gemeente Doetinchem
Samenwerkende partijen: Achterhoekse
gemeenten, woningcorporaties, provincie, marktpartijen
Planning:
Vanaf 1-5-2015
Wat speelt er
De Achterhoek heeft in toenemende mate te maken met leegstand van maatschappelijk en zakelijk vastgoed in bijvoorbeeld kernwinkelgebieden en op het platteland. Deze leegstand heeft vaak een
structureel karakter. Op een aantal plaatsen is de leegstandproblematiek al urgent. Voor de
leefbaarheid van een kern is het belangrijk de kernwinkelgebieden van de centra compact te houden en leegstand aan te pakken/ te voorkomen. Onder andere met de Regionale Woonagenda 2015-
2025 werkt de Achterhoek toe naar een aanpak voor leegstand.
Wat willen we
Transformatie en sloop van leegstaand vastgoed is nodig om de leefbaarheid van de regio op peil te
houden. Een van de instrumenten hiervoor is stedelijke herverkaveling. Er wordt toegewerkt naar een wettelijke regeling als onderdeel van de Omgevingswet. Deze treedt per 2018 in werking.
Samenwerking tussen – en draagvlak bij partijen is hierbij noodzakelijk. Een wettelijke verplichting zou onder andere moeten leiden tot goede afspraken tussen partijen over taxatie en het onderling
verdelen van kosten en baten.
Waar lopen we tegenaan Gemeenten zijn vaak niet de eigenaar van de (toekomstige) leegstaande panden en dit maakt het
voor gemeenten lastig om (bij) te sturen op ruimtelijke kwaliteit. Op dit moment is stedelijke herverkaveling al wel mogelijk, maar alleen op vrijwillige basis. Dat betekent dat de plannen alleen
kunnen doorgaan als alle betrokken partijen zich erin kunnen vinden. De praktijk leert dat er vaak
een of meer partijen zijn die niet mee willen werken en dus een ontwikkeling kunnen frustreren. De wettelijke regeling met daarin een verplichting tot medewerking aan de herverkaveling zou dan ook
als stok achter de deur moeten fungeren.
Wat doen we zelf - Op diverse plaatsen in de Achterhoek wordt onderzocht of stedelijke herverkaveling een
goed instrument is om leegstand aan te pakken of om het kernwinkelgebied te verkleinen.
De provincie Gelderland is een programma gestart voor stedelijke herverkaveling met enkele pilots (o.a. in Doetinchem). Ook in Steenderen, Groenlo en Varsseveld onderzoeken
gemeenten de mogelijkheden voor herverkaveling. - Het Rijksvastgoedbedrijf doet al langere tijd onderzoek hoe (leegstaand) vastgoed te
benutten in krimpregio’s. Vorig jaar is samen met BZK vanuit Atelier Making Projects
(ministerie van IenM) in de Achterhoek een pilot gedaan met herbestemming als
gebiedsopgave. Van daaruit is het Rijksvastgoedbedrijf in samenwerking met de gemeente Winterswijk een pilot gestart rondom het voormalige belastingkantoor en ander leegstaand
vastgoed. Door de pilot moet een herverkaveling van vastgoed op gang komen, waarbij aan het eind van de keten het minst aantrekkelijke vastgoed wordt gesloopt.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek
Per 2018 treedt de wettelijke regeling voor binnenstedelijke herverkaveling in werking. De Achterhoek pleit voor:
- Het incorporeren van een verplichtend karakter in de wettelijke regeling, waarbij eigenaren
die niet willen meedoen aan stedelijke herverkaveling, kunnen worden ‘gedwongen’ (bij een meerderheid van partijen die wel voorstander zijn). Tot nu toe lijkt het verplichtende
karakter geen onderdeel te worden van de regeling. Zonder een verplichtend karakter heeft een wettelijke regeling echter weinig meerwaarde, want dan zullen gemeenten soms alsnog
tot onteigening moeten overgaan. - Experimenteerruimte om op basis van de contouren van de wettelijke regeling bij een of
meerdere casussen alvast aan de slag te gaan met een viertal varianten van stedelijke
herverkaveling: actieve en passieve herverkaveling en bovenplanse en gebiedsgebonden herverkaveling. In Varsseveld (gemeente Oude IJsselstreek) is hiervoor een concrete casus
in beeld. De komende periode komen ook in andere gemeenten casussen in beeld.
12
WONEN: 9 Voldoende aanbod en goede spreiding van voorzieningen
Toekomstbestendig onderwijs in de Achterhoek Bestuurlijk trekker
Loes van der Meijs – gemeente Doetinchem
Contactpersoon
Henkjan Kok – procesbegeleider krimp
Samenwerkende partijen Gemeenten, schoolbesturen,
ouders/medezeggenschapsorganen
Planning 2015, 2016
Wat speelt er In het primair en voortgezet onderwijs is sprake van een sterke daling van het leerlingaantal. Deze
ontwikkeling vraagt om het maken van keuzes en afstemming daarover om een kwalitatief goed, toegankelijk en divers onderwijsaanbod te kunnen blijven bieden. Sinds 2012 is een
procesbegeleider aan de slag om samen met schoolbesturen en gemeenten te zorgen voor een
toekomstbestendig onderwijsaanbod. In 2014 is de transitieatlas voor het primair onderwijs opgesteld. Dit heeft bijgedragen aan bewustwording en het faciliteren van het gesprek tussen de
betrokken partijen.
Wat willen we
De aanpak van de gevolgen van bevolkingskrimp heeft zich tot nu toe vooral geconcentreerd op het
primair onderwijs. Hierin zijn al slagen gemaakt; ook komt er een vervolg waarvoor OCenW financiële middelen beschikbaar heeft gesteld. Ook in het voortgezet onderwijs en het speciaal
onderwijs wordt de bevolkingskrimp zichtbaar en voelbaar. Schoolbesturen en gemeenten zijn genoodzaakt ook daarop te anticiperen. Er is een aanpak nodig voor zowel het aanbod van het
onderwijs (functie) als de huisvestingsvraagstukken (accommodaties). Dit om verspilling van
gemeentelijke middelen te voorkomen en ook op middellange termijn kwalitatief en bereikbaar onderwijs in de regio te garanderen.
Waar lopen we tegenaan - Gemeenten worden afzonderlijk geconfronteerd met aanvragen vanuit het speciaal onderwijs
voor het financieren van voorzieningen. Gezien het feit dat de leerlingendaling zich ook laat
gelden in het speciaal onderwijs (SO) en speciaal basisonderwijs (SBaO), achten de
gemeenten het van belang om ook hiervoor een regionale visie te ontwikkelen die leidend kan worden voor een adequate bovenlokale spreiding;
- Om de negatieve gevolgen van bevolkingskrimp zoveel mogelijk te voorkomen, is het soms
nodig te investeren in nieuwbouw of clustering. Dit is niet altijd mogelijk omdat alleen toegenomen ruimtebehoefte (door stijging van het aantal leerlingen) of een te oud of
onbruikbaar gebouw tot financiering voor huisvesting leidt. Het gaat daarbij om een
investering van tientallen miljoenen; het huidige budget van gemeenten is hiervoor niet toereikend.
Wat doen we zelf De (deels bovengemeentelijke) aanpak voor het voortgezet onderwijs is in de startfase. De
gemeenten willen ook aan de slag met een aanpak voor het SO en SBaO. Er komt een inventarisatie
van de visies die de diverse partijen met betrekking tot de instandhouding van hun onderwijslocaties hebben. Dit resulteert in een overzicht van knelpunten en mogelijkheden dat in samenspraak met de
direct betrokkenen de basis vormt voor een regionale visie en de daaruit voortvloeiende huisvestingsprogramma’s.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek
- Extra financiële middelen (€ 50.000,-) voor inzet procesbegeleider om tot een plan te komen voor het SO en SBaO in de Achterhoek;
- Experimenteerruimte om aan de slag te kunnen gaan met het maken en uitvoeren van een
plan voor het speciaal onderwijs. Hierbij worden belemmeringen verwacht door landelijke wet- en regelgeving. De Achterhoek wil een efficiencyslag maken en daarvoor is ‘ontregelen’
op bepaalde punten noodzakelijk; - Regelruimte om huisvestingsvraagstukken op te lossen. De Achterhoek heeft juist nu op
bepaalde plekken behoefte aan nieuwbouw of clustering om in toekomstbestendigheid van het onderwijs te kunnen investeren;
- Inzet van denkkracht en deskundigheid om te komen tot een planmatige aanpak voor
gebouwtechnische vraagstukken, het ontwikkelen van nieuwe rechtsvormen en het zoeken naar alternatieve financieringsmogelijkheden. Hiervoor kan een kennisconferentie
georganiseerd worden, waarbij de beschikbare expertise van het Rijk en andere partijen bij elkaar komt.
13
WONEN: 10 Achterhoek Gezond en Zelfredzaam
Bestuurlijk trekker
Kees Telder - gemeente Doetinchem
Contactpersoon
Frank Beemer, Frank@bamr.nl
Samenwerkende partijen
Achterhoekse gemeenten Zorgverzekeraar/Zorgkantoor Menzis
Zorgaanbieders uit Cure en Care
GGD Noord-Oost Gelderland Machteld Huber, Louis Bolk instituut
iBMG, Erasmus Universiteit Rotterdam
Planning
Start Transformatie Programma juli 2015 met een looptijd van 2 jaar
Wat speelt er De Achterhoek kent een significant hoger aandeel ouderen, chronisch zieken en verstandelijk
gehandicapten dan gemiddeld in Nederland. De kosten voor langdurige zorg en ondersteuning behoren hier tot de hoogste in Nederland. Krimp, vergrijzing en ontgroening zullen de vraag naar
ondersteuning verder opstuwen, terwijl de zorg op den duur onbetaalbaar wordt.
Wat willen we - We willen dat de populatie in de Achterhoek gezonder wordt, en dat ook in een krimpende
en vergrijzende Achterhoek een stimulerend, bereikbaar en betaalbaar netwerk van
gezondheids- en ondersteuningsdiensten beschikbaar blijft; - Transformatie en innovatie in de dienstverlening, moet ervoor zorgen dat ook kwetsbare
groepen in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven participeren. Duurzame business cases
over de grenzen van sectoren en financiering zijn nodig om deze transformatie te
bewerkstelligen.
Waar lopen we tegenaan
We ervaren dat het combineren van geldstromen uit de WMO, Jeugdzorg, ZVW en WLZ problematisch is. Een succesvolle transformatie zal betekenen dat er evidente “financiële winnaars
en verliezers” zullen zijn: dit remt de investeringskracht. Om de beoogde beweging met voldoende
snelheid te kunnen inzetten (gezien de urgentie van de demografische ontwikkeling) is experimenteerruimte nodig voor financieringsvormen waarbij de financiers, vanuit de verschillende
wetten, investeringen en besparingen kunnen bundelen.
Wat doen we zelf In de Achterhoek gewortelde aanbieders van Cure, Care en Sociale ondersteuning, de acht
Achterhoekse gemeenten en zorgverzekeraar Menzis (die in de Achterhoek ook de zorgkantoorfunctie vervult) nemen samen de verantwoordelijkheid om de vitaliteit van de
Achterhoekers te versterken, een vitale zorg- en ondersteuningsstructuur in alle kernen te behouden en de kostenontwikkeling te beperken. Daarvoor starten zij het Transformatieprogramma Achterhoek
Gezond en Zelfredzaam met onder meer de volgende projecten:
- Gemeenten, verzekeraar en werkgevers bundelen hun inspanningen voor preventie op regionaal niveau;
- Duurzame business cases voor nieuwe, gecombineerde vormen van gemeenschapszorg nabij ( off- en online);
- Regionaal expertisecentrum kwetsbare ouderen, waarin expertise vanuit de Cure, Care
eerste lijn en het sociaal domein gebundeld wordt, gefinancierd vanuit WLZ, WMO en ZVW; - Regelarm verantwoorden: gemeenten en zorgaanbieders werken samen aan manieren van
verantwoording met zo laag mogelijk transactiekosten.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek - Experimenteer- en regelruimte om duurzame business cases met een gebundelde
financiering vanuit WLZ, ZVW en WMO (en ook de Participatiewet) te realiseren en stappen te zetten naar een populatiegerichte financiering;
- Kennis en expertise rondom financiering en regelgeving vanuit VWS; - Financiële ondersteuning om uitwisseling en opschaling te faciliteren met aanvullende
capaciteit en de voortgang van het programma en projecten te garanderen.
14
BEREIKBAARHEID: 11. Bovenlokale infrastructuur Robuust spoor Achterhoek een stap dichterbij
Bestuurlijk trekker Peter Drenth - gemeente Doetinchem
Contactpersoon Albert Gerritsen - gemeente Doetinchem
Samenwerkende partijen
Achterhoekse gemeenten, provincie
Planning -
Uitgebreide versie: opvragen bij Albert Gerritsen
Wat speelt er De spoorlijn Arnhem-Winterswijk is belangrijk; zij verbindt de Achterhoek met de regio Arnhem-
Nijmegen en daar gevestigde kennisinstellingen, werkgelegenheid en voorzieningen. De betrouwbaarheid en beschikbaarheid van de infrastructuur staat nog steeds sterk onder druk. Door
het enkelsporige deel tussen Zevenaar en Doetinchem werkt een vertraging van één trein langere tijd door in de strakke dienstregeling, onder andere in de aansluitingen naar Utrecht in Arnhem. Op
het baanvak Arnhem-Zevenaar wordt naast personenvervoer ook goederenvervoer en internationaal
vervoer afgewikkeld. De capaciteitsverdeling is hier complex. De afgelopen jaren hebben de provincie en Prorail ingezet op het verbeteren van de verbinding; dit zorgt voor iets meer ‘rek’. Maar
het deel tussen station Didam en Doetinchem Centraal is bijna geheel enkelsporig en blijft gevoelig voor verstoring van de dienstregeling, zeker met de huidige frequentie van acht treinen per uur.
Wat willen we
De Achterhoek wil een robuuste (o.a. veilige, betrouwbare en voldoende frequente) spoorverbinding. Belangrijkste onderdeel hiervan is volledig dubbelspoor tussen Arnhem en
Doetinchem. Dubbelspoor is geen doel op zich, maar wordt door vele deskundigen gezien als de beste manier om een dienstregeling robuust en onafhankelijk te maken. Ook biedt het
mogelijkheden om de dienstregeling verder aan te passen; denk aan spoorboekje -vrij rijden of
het inzetten van sneltreinen. Overige voordelen en aandachtspunten bij een robuust en betrouwbaar spoor zijn:
- Vertraging van één trein heeft niet de gehele dag nadelige consequenties; - Een kortere reistijd tussen Arnhem en Winterswijk;
- Tussen Doetinchem en Winterswijk twee treinen per uur in beide richtingen;
- Nieuwe stations of inleg nieuwe lijn (bv. Arnhem-Emmerich-Düsseldorf) alleen realiseren wanneer de robuustheid (en reistijd) niet worden aangetast;
- Beter aansturen treinen en meer veiligheid op het traject Zevenaar-Winterswijk; - Een 100% aansluitgarantie naar Utrecht vanuit Doetinchem/Winterswijk.
Waar lopen we tegenaan
Op dit moment ontbreekt een duidelijke visie bij de partners en dus een eenduidige inzet die leidt tot een verbetering van de prestaties op het spoor. Zo onderzoekt de provincie momenteel
de mogelijkheid van elektrificatie van het traject. Dit biedt voordelen voor snelheid en duurzaamheid, maar niet voor robuustheid van de spoorverbinding. In de studies en plannen
lopen we voortdurend aan tegen regelgeving; zo moet de onderbouw van het spoor (de rails)
voldoen aan de eisen die gelden voor de zwaarste goederentrein, terwijl op dit traject al 25 jaar geen goederen meer vervoerd worden. Als dit al gaat gebeuren, is het zeer de vraag of het met een
zodanig zware trein gebeurt. Bij de studie naar elektrificatie wordt bijvoorbeeld uitgegaan van de ICE, die een heel ander stroomprofiel vraagt (en dus hogere kosten met zich meebrengt) dan een
regionale trein.
Wat doen we De betreffende spoorverdubbeling raakt het grondgebied van twee gemeenten, Montferland en
Doetinchem. Een groot deel van het tracé is onbebouwd en deels in eigendom van de gemeente of enkele grotere grondeigenaren. Naast RailInfraTrust is ook RailSide een eigenaar op deze route.
Waar het gemeentegrond betreft, willen de gemeenten deze inbrengen als onderdeel van
cofinanciering. De acht regiogemeenten hebben al aangegeven om, als gebaar van betrokkenheid en Achterhoekse eenheid, de dwarsliggers te financieren.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek
- Prorail ruimte geven om constructiever mee te denken over de uitbreidingsplannen voor spoorinfrastructuur (spoorverdubbeling cq bovenleidingen). Deze moeten passen bij het
(toekomstige) regionale treinverkeer. Hierdoor zal in ieder geval het realiseren van dubbelspoor minder kostbaar zijn;
- Prorail ook ruimte bieden bij het realiseren van een spoorverdubbeling met spoorse kruisingen die een optimum vormen tussen veiligheid en uitvoerbaarheid;
- Bemiddeling waar mogelijk bij het inbrengen cq verwerven van grond die in bezit is van
RailInfraTrust BV en RailSide BV.
15
BEREIKBAARHEID: 11. Bovenlokale infrastructuur N18 Varsseveld – Groenlo, 100 km/uur tweestrooksweg met inhaalstroken
Bestuurlijk trekker
Bert Kuster – gemeente Oude IJsselstreek
Contactpersoon
Bas Kippers – gemeente Oude IJsselstreek
Samenwerkende partijen
Achterhoekse gemeenten, provincie Gelderland, Rijkswaterstaat
Planning
Lobby t/m uitvoering: heden tot 2025 Uitgebreide versie: opvragen bij Bas Kippers
Wat speelt er
Zowel Achterhoekse inwoners als bedrijven vinden een goede bereikbaarheid van voorzieningen in en buiten de Achterhoek zeer belangrijk. De Achterhoek streeft naar kwalitatief goede voorzieningen,
samengebracht op locaties die goed bereikbaar zijn voor alle inwoners. De bevolkingskrimp brengt
een afname van het aantal voorzieningen met zich mee; hierdoor wordt de fysieke afstand tot veel lokale voorzieningen groter. Ondanks steeds betere digitale dienstverlening neemt de
vervoersbehoefte toe. Daarom zijn betrouwbare verbindingen vanuit en naar de Achterhoek belangrijk, evenals een fijnmazige bereikbaarheid binnen de regio.
Een goede hoofdinfrastructuur is nodig voor een snelle bereikbaarheid van economische centra en locaties voor hoger onderwijs in de omgeving van de Achterhoek. De rijksweg A18/N18 vormt de
hoofdader van het Achterhoekse wegennet, waar provinciale en gemeentelijke wegen op aantakken
als een visgraat. De Achterhoek is daarom verheugd dat in de periode 2016 tot en met 2018 de ‘eerste fase N18’ gerealiseerd wordt. Het wegvak Varsseveld-Groenlo wordt hierin echter zeer
beperkt meegenomen.
Wat willen we De Achterhoek pleit voor het starten van het project ‘tweede fase N18’: het opwaarderen van het
N18-wegvak Varsseveld – Groenlo tot een 100 km/uur tweestrooksweg met inhaalstroken (2+1 wegprofiel) over het bestaande tracé.
Het belangrijkste doel hiervan is het bevorderen van de doorstroming op de N18. De vele gelijkvloerse kruisingen in dit wegvak staan nu een vlotte doorstroming van het (vracht)verkeer in de
weg. Daarnaast zijn ook een grotere verkeersveiligheid, kortere reistijden en meer comfort voor de
weggebruiker op de N18 belangrijke doelen. Het aanleggen van een 2+1 wegprofiel op dit wegvak is een uitstekend middel om dit alles te realiseren.
Waar lopen we tegenaan
De Achterhoekse gemeenten zijn van mening dat nut en noodzaak voor het snel aanvangen met het project ‘tweede fase N18’ nog onvoldoende worden erkend door wegbeheerder Rijkswaterstaat.
Wat doen we
In het voorjaar van 2015 is de lobby voor het project ‘tweede fase N18’ van start gegaan. Achterhoekse wethouders hebben hierover bijvoorbeeld met de vaste Kamercommissie voor
Infrastructuur en Milieu gesproken.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek
Wij vragen aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu om aan Rijkswaterstaat de opdracht te
verlenen om te starten met het project ‘tweede fase N18’: het opwaarderen van het N18-wegvak Varsseveld – Groenlo tot een 100 km/uur tweestrooksweg met inhaalstroken over het bestaande
tracé. De projectfases die Rijkswaterstaat grofweg hanteert zijn de initiatieffase, verkenningsfase, uitwerkingsfase, realisatiefase en beheer- en onderhoudsfase.
Bronnen CROW-publicatie 263: Tweestrooksweg met inhaalstroken (juni 2008);
Paper VTL 2009, Rob de Bruijn, Rijkswaterstaat Oost-Nederland.
16
BEREIKBAARHEID: 12. Fijnmazige bereikbaarheid – basismobiliteit
Bestuurlijk trekker
Peter Drenth – gemeente Doetinchem
Contactpersoon
Ivo Visser - gemeente Bronckhorst
Samenwerkende partijen
Achterhoekse gemeenten, provincie Gelderland, Taxibranche, Scholen, zorg- en
welzijnsinstellingen
Planning
2015-2017
Wat speelt er Voor gemeenten in de Achterhoek is het bereikbaar zijn van voorzieningen, een essentieel onderdeel van
de leefbaarheid. Helemaal nu door de bevolkingskrimp, de beschikbaarheid van voorzieningen afneemt en
daardoor de bereikbaarheid van de overgebleven voorzieningen steeds belangrijker wordt. De decentralisatie van zorgtaken naar de gemeenten, waarbij ze verantwoordelijk worden voor alle
vormen van doelgroepenvervoer (basismobiliteit), maakt dat er nu gekeken kan worden naar een goed systeem waarmee iedere inwoners van de Achterhoek zich, ook in de toekomst, zelfstandig en tegen een
redelijk tarief kan verplaatsen. Daar komt bij dat de provincie Gelderland per 1 januari 2017 stopt met de huidige Regiotaxi, waar zeven
Achterhoekse gemeenten aan meedoen. De provincie Gelderland richt zich dan op het gebied van
mobiliteit alleen nog op het kernnet van het openbaar vervoer.
Wat willen we
We willen de bereikbaarheid van voorzieningen en sociaal recreatieve bestemmingen, daar waar geen
regulier openbaar vervoer is, garanderen. Ook mensen die geen gebruik kunnen maken van het regulier openbaar vervoer bieden wij goede bereikbaarheid van voorzieningen en sociaal recreatieve
bestemmingen. Basismobiliteit is hiervoor perfect, het biedt namelijk ruimte voor alle denkbare doelgroepen. Van leerlingen tot Wmo geïndiceerde en van jeugdzorg cliënten tot aan OV reizigers. We
willen hierbij iedere vervoersvraag bedienen vanuit één systeem, dit vraagt om het ontschotten van systemen en de inzet op een nieuwe innovatieve manier van boeken en plannen van ritten.
Waar lopen we tegenaan
We merken dat er een grote mogelijkheid bestaat dat de WP2000 of de Aanbestedingswet op onderdelen niet goed toepasbaar zullen zijn op onze ideeën over de uitvoering van de pilots en basismobiliteit.
Hierdoor kunnen we niet de beste uitvoering kiezen voor een krimpgebied als de Achterhoek, waarbij de
afstand tot de voorzieningen steeds groter wordt en de noodzaak tot slimme verbindingen hierdoor ook steeds groter wordt.
Wat doen we
De Achterhoekse gemeenten werken samen aan de uitvoering van Basismobiliteit per 1 januari 2017 en beraden zich over de vorm waarin dat moet gebeuren. Het projectplan basismobiliteit is vastgesteld en de
gemeenteraden bespreken in juni en september 2015 de kadernota. Vanaf medio 2015 starten pilots met voor de regio nieuwe vervoersconcepten. Denk hierbij aan de invulling van een Dorpsauto,
vrijwilligerssystemen zoals de ‘Vlearmoesbus’ en de servicelijn in Doetinchem.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek - Een constructieve, meedenkende houding van het Rijk bij vraagstukken rond wet- en
regelgeving;
- De mogelijkheid om tijdens pilots en in het systeem basismobiliteit zo nodig af te mogen wijken
van vigerende wet- en regelgeving.
17
BEREIKBAARHEID: 13. Digitale bereikbaarheid - glasvezel buitengebied
Bestuurlijk trekker Paul Seesing – gemeente Bronckhorst
Contactpersoon Gert Jan Mugge – gemeente Bronckhorst
Samenwerkende partijen
Achterhoekse gemeenten, provincie Gelderland
Planning
2015-2016
Wat speelt er Samen met de provincie Gelderland trekken tien Achterhoekse gemeenten (Aalten, Berkelland,
Bronckhorst, Doesburg, Doetinchem, Lochem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en
Winterswijk) op om ook de buitengebieden van de Achterhoek van snel en toekomstvast internet te voorzien, juist op die plekken waar marktpartijen dit niet oppakken. Hiermee willen ze bereiken dat
uiteindelijk elk huishouden en bedrijf over een snelle en toekomstbestendige internetverbinding kan beschikken. Zo blijven de leefbaarheid en de economische mogelijkheden van het buitengebied op
peil. Dit stimuleert de economie en maakt dat ook het buitengebied kan profiteren van digitale
diensten, zoals zorg en onderwijs op afstand.
Wat willen we
Bedrijven en huishoudens in het buitengebied van de Achterhoek voorzien van een snelle en
toekomstbestendige internetverbinding op plekken waar marktpartijen dit niet oppakken, via een samenwerking tussen gemeenten en provincie. We willen het buitengebied voorzien van
toekomstbestendig breedband met een snelheid van 100 Mb, waardoor ook vernieuwende zorgconcepten via glasvezel mogelijk zijn.
Waar lopen we tegenaan
- Vanwege de hoge kosten van aanleg (in vergelijking met kernen) nemen marktpartijen geen initiatief om hoogwaardige verbindingen te realiseren. Hooguit willen zij met draadloze
oplossingen of via opwaardering van delen van het telefoonnetwerk enige verbetering in de
huidige situatie aanbrengen en dan nog niet eens gebiedsdekkend. Daarmee wordt dus geen toekomstvaste oplossing bereikt voor het totale buitengebied.
- Voor een toekomstvaste oplossing is het nodig dat de (provinciale en gemeentelijke) overheid meer wettelijke ruimte krijgt om zelf in netaanleg te investeren.
- De bescherming van marktpartijen door de huidige regelgeving frustreert een snelle en
efficiënte werkwijze. Die regelgeving dient aan de overheden meer ruimte te gaan bieden waar de markt in gebreke blijft om met echt toekomstbestendige en gebiedsdekkende
oplossingen te komen.
Wat doen we Voor het gebied waar marktpartijen de aanleg van een breedbandvoorziening niet kwalitatief
hoogwaardig oppakken, ontwikkelen de gemeenten en de provincie een steunregeling waarbij marktpartijen via een openbare selectieprocedure conform Europese regelgeving, worden
uitgedaagd een businesscase aan te dragen om in ons gebied een dergelijk netwerk aan te leggen
als daarvoor overheidsfinanciering beschikbaar wordt gesteld. De gemeenten en de provincie richten gezamenlijk een bedrijf op om aan de selectieprocedure mee te doen Zo kunnen zij, wanneer de
markt alsnog in gebreke blijft, zo nodig zelf de aanleg ter hand nemen.
Gewenste ondersteuning voor de Achterhoek - Commitment van de hogere overheden (Rijk, Europa) om gerechtvaardigde initiatieven van
de provincie en gemeenten tot realisatie te brengen, indien marktpartijen zulke plannen hinderen, zonder zelf voor adequate, toekomstvaste en gebiedsdekkende oplossingen te
zorgen. In dergelijke situaties dient staatssteun als geoorloofd te worden aangemerkt, ook
als die niet geheel zou voldoen aan de letter, maar wel aan de geest van de geldende regelgeving.
Recommended