View
125
Download
10
Category
Preview:
Citation preview
COMAND OnlineAanvullende handleiding
Mercedes-BenzBestelnummer 6462 3288 07 Onderdeelnummer ohne Uitgave 06-18
Éohne-ËÍohne
COMA
ND On
line a
anvu
llend
e han
dleidi
ng
ImpressumInternet
Meer informatie m.b.t. Mercedes-Benz-voertui-gen en Daimler AG vindt u op internet:http://www.mercedes-benz.comhttp://www.daimler.com
Redactie
Bij vragen of opmerkingen over deze handlei-ding, wendt u zich tot:Daimler AG, HPC: CAC, Customer Service,D-70546 Stuttgart, Duitsland©Daimler AG: Nadruk, vertaling en reproductie,geheel of gedeeltelijk, is zonder schriftelijketoestemming van Daimler AG niet toegestaan.
Voertuigfabrikant
Daimler AGMercedesstraße 137D-70327 StuttgartDuitsland
Symbolen
G WAARSCHUWINGWaarschuwingsaanwijzingen wijzen op geva-ren die uw gezondheid of uw leven resp. degezondheid of het leven van anderen in gevaarkunnen brengen.
H Milieu-aanwijzingMilieu-aanwijzingen geven informatie overmilieubewust handelen of milieubewustafvoeren.
! De aanwijzingen m.b.t. schade maken uopmerkzaam op risico's die de auto kunnenbeschadigen.
i Nuttige informatie of aanwijzingen diebehulpzaam kunnen zijn.
X Dit symbool wijst op een handelings-instructie die moet worden opge-volgd.
X Meerdere van dergelijke, op elkaarvolgende symbolen geven een aan-wijzing met meerdere handelingenaan.
(Ypagina)
Dit symbool geeft aan waar meerinformatie over een onderwerp tevinden is.
Y Y Dit symbool geeft een waarschuwingof handelingsinstructie aan, die opde volgende pagina wordt voortge-zet.
Melding Dit lettertype geeft een melding ophet display weer.
Redactiesluiting 09.02.2018
Welkom in de wereld van Mercedes-BenzMaakt u zich eerst met het multimediasysteemvertrouwd. Deze aanvullende handleiding lezenvoordat u op weg gaat, in het bijzonder de vei-ligheids- en waarschuwingsaanwijzingen. Hier-door hebt u meer plezier van het multimedia-systeem en voorkomt u gevaarlijke situatiesvoor uzelf en voor anderen.De uitvoering en de functies van het multime-diasysteem kunnen verschillen, afhankelijk van:RmodelRopdrachtRexportuitvoeringMercedes-Benz past zijn systemen voortdurendaan de nieuwste technische ontwikkelingenaan.Mercedes-Benz behoudt zich daarom het rechtvoor de volgende punten te wijzigen:RvormRUitvoeringRtechniekDaarom kan de beschrijving in deze aanvullendehandleiding in enkele gevallen afwijken van hetapparaat.Bij verdere vragen kunt u zich tot een Mercedes-Benz-servicewerkplaats wenden.De Technische Redactie van Daimler AG wenst ueen goede reis.
ohne Éohne-ËÍ
Trefwoordenregister ............................. 4
Inleiding ............................................... 16Bedrijfsveiligheid ................................... 16Correct gebruik ...................................... 16Uitvoering .............................................. 16Conformiteitsverklaring ......................... 17Informatie inzake auteursrecht .............. 17Opgeslagen data in het voertuig ............ 17Gekwalificeerde werkplaats ................... 18Functiebeperkingen ............................... 18
Overzicht en bediening ....................... 19Overzicht ............................................... 19Touchpad ............................................... 22Basisfuncties ......................................... 26Invoeren van tekens .............................. 28Favorieten .............................................. 29
Systeeminstellingen ........................... 33Displayinstellingen ................................. 33Tijdinstellingen ...................................... 33Voorleesinstellingen .............................. 35LINGUATRONIC-instellingen .................. 35WiFi ....................................................... 35Bluetooth®-instellingen .......................... 37Automatische volumeregeling ............... 37Systeemtaal instellen ............................ 38Favorietenfunctie ................................... 38Gegevens importeren en exporteren ..... 39Op fabrieksinstellingen terugzetten ....... 40
Voertuigfuncties ................................. 41Voertuiginstellingen ............................... 41Klimaatinstellingen ................................ 43360°-camera ......................................... 46Achteruitrijcamera ................................. 47
Navigatie .............................................. 48Inleiding ................................................. 48Route-instellingen .................................. 49Meldingen selecteren ............................ 51Bestemmingsinvoer ............................... 51Persoonlijke speciale bestemmingen ..... 62
Routebegeleiding ................................... 66Dynamische routebegeleiding ................ 71Bestemmingen in geheugen opslaan ..... 75Kaartfuncties ......................................... 76Navigatiefuncties ................................... 83Problemen met de navigatie .................. 84
Telefoon ............................................... 86Algemene aanwijzingen ......................... 86Telefoonmenu ........................................ 88Mobiele telefoon verbinden en verbin-ding verbreken ....................................... 88Telefonie-functies inschakelen enomschakelen ......................................... 92Ontvangst- en zendvolume .................... 92Telefoneren ............................................ 93Spraakherkenning mobiele telefoon ...... 96Telefoonboek ......................................... 97Adresboek ............................................. 99Oproeplijst ........................................... 105Snelkeuzelijst ...................................... 107Berichten ............................................. 108Dicteerfunctie voor sms en e-mail ....... 114Apparaatbeheer ................................... 115In Car Office ........................................ 116Telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel) ........................................ 119Mercedes me connect ......................... 126Mercedes-Benz noodoproepsysteem ... 128
Radio .................................................. 131Overzicht radio .................................... 131Radio inschakelen ............................... 131Frequentieband en zender instellen ..... 131Zenderlijst ........................................... 132Zender opslaan .................................... 133Zender volgen ...................................... 133Muziektitel taggen ............................... 134Artiest en titel weergeven .................... 134Klankinstellingen oproepen ................. 134Geluidsuitschakelfunctie ..................... 134Verkeersinformatie .............................. 134Informatie weergeven .......................... 135Slideshow ............................................ 135
2 Inhoudsopgave
Media ................................................. 136Mediafunctie inschakelen .................... 136Audio- en videofunctie ......................... 136Mediazoeken ....................................... 143Media register ..................................... 144Bluetooth®-audiofunctie ...................... 147Media Interface-functie ....................... 150Tv-functie ............................................. 152Dvd-functie .......................................... 158Afbeeldingsviewer ............................... 163
Sound ................................................. 164Klankinstellingen ................................. 164
Online- en internetfuncties .............. 166Belangrijke veiligheidsaanwijzingen ..... 166Algemene aanwijzingen ....................... 166Internetverbinding instellen ................. 167Verbinding opbouwen en beëindigen ... 171Mercedes-Benz apps ........................... 172Webbrowser ........................................ 172
Inhoudsopgave 3
1, 2, 3 ...360°-camera
Beeld weergeven ............................. 46Camera-afdekking openen om tereinigen (multimediasysteem) .......... 46Instellingen ...................................... 46Via achteruitversnelling in- en uit-schakelen (multimediasysteem) ....... 46
AAchteruitrijcamera
Beeld weergeven ............................. 47Belangrijke veiligheidsaanwijzin-gen (multimediasysteem) ................. 47Camera-afdekking openen om tereinigen ............................................ 47Via de achteruitversnelling in- enuitschakelen (multimediasys-teem) ............................................... 47Werking ........................................... 47
Adres invoeren (voorbeeld) ................ 52Adresboek
Bellen ............................................. 101Bladeren ........................................ 100Categorie van een record wijzi-gen ................................................ 102Contact aanvullen .......................... 101Contact opslaan ............................. 104Contact wijzigen ............................ 102Contact zoeken .............................. 100Contacten automatisch van detelefoon ophalen ............................ 103Contacten importeren .................... 104Contacten wissen .......................... 104Details van een contact weerge-ven ................................................. 101E-mail verzenden ........................... 102Geïmporteerde contacten wissen .. 105Inleiding ........................................... 99Nieuw contact aanmaken .............. 100Oproepen ....................................... 100Routebegeleiding starten ............... 101Sms verzenden .............................. 102Spraakinvoer ................................. 103Tekens invoeren ............................... 28
Telefoonnummer als snelkeuzeopslaan .......................................... 102Visitekaartjes ontvangen ............... 105Weergave en sortering van decontacten wijzigen ......................... 103
Adresinvoer-menu ............................... 51Afbeeldingsviewer
Afbeeldingen op andere informa-tiedragers zoeken .......................... 163Afbeeldingen weergeven ................ 163Afbeeldingsviewer verlaten ............ 163Algemene aanwijzingen ................. 163Diavoorstelling starten ................... 163Weergave wijzigen ......................... 163
Akoestisch sluitsignaalIn- en uitschakelen (multimedia-systeem) .......................................... 41
Alternatieve route ............................... 70Apparaatbeheer
Opties ............................................ 116Symbolen ....................................... 116
ATTENTION ASSISTWegrestaurant zoeken in-/uitschakelen (multimediasys-teem) ............................................... 51
Audio-cd-, audio-dvd- en mp3-func-tie
Gracenote® Media Database ......... 140Stop- en weergave-opties .............. 140Weergave-opties ............................ 139
Auteursrecht ........................................ 17Auto
Gegevensregistratie ......................... 17Automatisch spiegels inklappen
In- en uitschakelen (multimedia-systeem) .......................................... 41
Automatische vergrendelingIn- en uitschakelen (multimedia-systeem) .......................................... 42
Automatische volumeregelingAlgemene informatie ........................ 37In- en uitschakelen .......................... 38
BBedrijfsveiligheid ................................ 16Bestemming
op sd-geheugenkaart opslaan .......... 75
4 Trefwoordenregister
Opslaan in het adresboek ................ 75Bestemming (navigatie)
actuele positie van het voertuigopslaan ............................................ 75als contact uit het adresboekselecteren ........................................ 56laatste bestemmingen bewerken ..... 76Opslaan ........................................... 75Persoonlijke speciale bestemmin-gen en routes ................................... 62Speciale bestemming invoeren ........ 57Uit laatste bestemmingen selec-teren ................................................ 56Via coördinaten invoeren ................. 62Via kaart invoeren ............................ 59Via Mercedes-Benz-apps invoe-ren ................................................... 62Vizierpositie opslaan ........................ 76Vrij op bestemming zoeken ............. 55
BestemmingsinvoerBestemming uit het adresboekselecteren ........................................ 56Bestemming uit laatste bestem-mingen selecteren ........................... 56Bestemming uit Mercedes-Benzapps invoeren .................................. 62Bestemming uit speciale bestem-mingen selecteren ........................... 57Bestemming via adres invoeren ....... 51Bestemming via de kaart invoe-ren ................................................... 59Bestemming via geo-coördinateninvoeren ........................................... 62Bestemming via zoeken op tref-woord invoeren ................................ 55Parkeergarage informatie ................ 53Trefwoorden invoeren ...................... 55tussenbestemmingen invoeren ........ 60
Bluetooth®
Algemene informatie ........................ 37andere mobiele telefoon verbin-den .................................................. 91Apparaat deautoriseren (afmel-den) ............................................... 149Audio-apparaat opnieuw verbin-den ................................................ 148Audio-apparaat verbinden .............. 147Basismelding (audiofunctie) ........... 149
Bluetooth®-audio-apparaat auto-riseren ........................................... 148Bluetooth®-audio-apparaat zoe-ken ................................................ 148Details weergeven (audiofunctie) ... 148Functie audio-apparaat en zoekennaar mobiele telefoons .................. 148In- en uitschakelen .......................... 37Inleiding ........................................... 86Interface .......................................... 86Mobiele telefoon zoeken .................. 89Telefonie .......................................... 88Telefonie-aanwijzingen ..................... 86Titel selecteren .............................. 150Titel zoeken ................................... 149Toegangsnummer invoeren .............. 90Verbindingsdetails weergeven ......... 91Volume op het multimediasys-teem verhogen ............................... 150Weergave starten, als het Blue-tooth®-audio-apparaat gepau-zeerd is .......................................... 149Weergave starten/stoppen ............ 149Weergave-opties selecteren .......... 150
BrandstofreserveMelding in-/uitschakelen (multi-mediasysteem) ................................ 51
Bron selecteren ................................... 27Burmester® surround-soundsys-teem
Surround sound ............................. 164Uitrusting ....................................... 164
CCategorieënlijst (muziekzoeken) ..... 143Cd
Aanbrengen ................................... 136Aanwijzingen voor informatiedra-gers ............................................... 142Geluid instellen (balans, lagetonen, fader, hoge tonen) .............. 164Stop- en weergavefunctie .............. 140Titel selecteren .............................. 140Verwijderen ................................... 136
Cd resp. dvdAanbrengen (dvd-speler) ................ 136Aanbrengen (dvd-wisselaar) ........... 137
Trefwoordenregister 5
Verwijderen ................................... 137COMAND Online
Weergaven noodoproepsysteem .... 130Conformiteitsverklaring ..................... 17Contacten
Importeren ..................................... 104Wissen ........................................... 104
Controller ............................................. 21Correct gebruik ................................... 16
DDagdesign instellen ............................. 33Dataroaming
Telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel) ................................... 123Datumformaat instellen ...................... 34Digitale kaart actualiseren ................. 81Display
Design instellen ............................... 33Helderheid instellen ......................... 33Reinigingsaanwijzing ........................ 20Uit- en inschakelen .......................... 33
Displayoverzicht (multimediasys-teem) .................................................... 20DTMF-tonen versturen ........................ 95Dvd
Aanwijzingen voor informatiedra-gers ............................................... 142verwijderen resp. uitschuiven(dvd-wisselaar) ............................... 137
Dynamischeroutebegeleiding/TMC
In- en uitschakelen .......................... 72Inleiding ........................................... 72verkeersinformatie weergeven ......... 73Weergaven op de kaart .................... 72
EE-mail
Afzender als nieuwe adresboekre-cord opslaan .................................. 114Afzender in adresboek opslaan ...... 114Beantwoorden ............................... 112Details weergeven ......................... 111Doorsturen .................................... 112E-mailaccount instellen .................. 109
E-mailberichten handmatig down-loaden ............................................ 110E-mailfunctie uitschakelen ............. 110Inbox .............................................. 110Instellen van de weergegeven e-mailberichten ................................. 109Instellingen .................................... 109Instellingen oproepen .................... 109Lezen ............................................. 110Naam van het e-mailaccount wij-zigen .............................................. 110Opstellen ....................................... 112Telefoonnummer in de tekstgebruiken ....................................... 113Templates gebruiken ..................... 113Templates wijzigen ........................ 113Wissen ........................................... 114
E-mail voorlezen ................................ 111Een sd-kaart
aanbrengen .................................... 138Eigen adres
Opslaan ........................................... 53Eigen adres (navigatie)
Zie ThuisadresElektromagnetische verdraag-zaamheid .............................................. 17Extra warmwaterverwarming
Vertrektijd instellen (multimedia-systeem) .......................................... 45
FFabrieksinstelling (reset-functie) ...... 40Favoriet toevoegen ........................... 174Favorieten
Hernoemen ...................................... 29Overzicht ......................................... 29Overzicht suggesties ........................ 30Suggesties selecteren ...................... 30Toevoegen ....................................... 29Verschuiven ..................................... 30Weergeven en oproepen .................. 29Wissen ............................................. 30
Favorieten (internet) ......................... 175Favorietentoets ................................... 38Filefunctie ............................................ 70Filemelding
In de kaart weergeven ..................... 72
6 Trefwoordenregister
Op de route voorlezen ..................... 74Op de route weergeven .................... 73
Frequentieband instellen ................. 131Functie selecteren .............................. 27Functie-overzicht
Multimediasysteem .......................... 19
GGebied mijden ...................................... 79Gebruik als datamodem
Telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel) ................................... 122Gebruik als datamodem zondertelefoonfunctie
Telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel) ................................... 122Gekwalificeerde werkplaats ............... 18Geluid
In- en uitschakelen .......................... 27Geluidsinstellingen
Balans/fader ................................. 164Equalizer ........................................ 164Geluidsmenu oproepen .................. 164
GeluidsverlagingMelding in-/uitschakelen (multi-mediasysteem) ................................ 51
GesprekOpbouwen ....................................... 93
Gesprek voerenVia de nummerherhaling .................. 94Via de oproeplijsten ......................... 94Via de snelkeuze .............................. 94Via het telefoonboek ........................ 94Via het telefoonmenu ....................... 93
Gesproken rij-aanwijzingenherhalen ........................................... 69uit- en inschakelen ........................... 69Uitschakelen .................................... 27Volume instellen .............................. 69
Golfbereik instellenVia hoofdfunctieregel ..................... 131Via menuregel ................................ 131Via toets ........................................ 131
GordelaanpassingIn- en uitschakelen (multimedia-systeem) .......................................... 41
Gps-ontvangst ..................................... 48
Gracenote® Media Database ............ 140
HHandschriftherkenning
Touchpad ......................................... 24Voorleesfunctie in- en uitschake-len .................................................... 24
HomeZie Thuisadres
HoofdfunctieMenu weergeven ............................. 27oproepen ......................................... 27
IIn Car Office
Automatisch afwerken starten ....... 118beëindigen ..................................... 119Meeting als navigatiebestem-ming .............................................. 117menu ............................................. 117Nummerlijsten ............................... 118oproepen ....................................... 117Telefoonconferenties ..................... 117
InstellingenGeluid ............................................ 164Telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel) ................................... 123Tv-basisinstellingen ....................... 155
InternetAutomatisch verbreken van deinternetverbinding instellen ........... 170Favorieten opslaan ........................ 175Favorieten selecteren .................... 175Favorieten wissen .......................... 176Favorietenmanager ........................ 175Favorietenmenu ............................. 176Functiebeperkingen ....................... 167Instellingen wijzigen ...................... 175Internetbrowser beëindigen ........... 176Internetverbinding instellen ........... 167Menu Instellingen .......................... 174Menufuncties ................................. 173Opties-menu .................................. 173Privé-gegevens wissen ................... 175Toegangsgegevens selecterenresp. instellen ................................ 167
Trefwoordenregister 7
Toegangsvoorwaarden ................... 166URL invoeren ................................. 172
Internetkosten in het buitenlandRoaming ........................................ 167
Invoeren van tekensOverzicht tekenlijst .......................... 28Telefoonboek ................................... 28
KKaart (navigatie)
3D-kaart draaien .............................. 79Aanwijzing ........................................ 76Actualiseren ..................................... 81Gebied mijden: Functies .................. 80Gebouwenweergave ......................... 79Hoogtemodel ................................... 79Informatie in tekstvorm op kaartselecteren ........................................ 78Informatie inzake auteursrecht ........ 83Kaartinstellingen .............................. 76Kaartversie weergeven .................... 78Nieuw gebied mijden ....................... 80Noordrichting ................................... 77RDS-TMC-weergaven ....................... 72Richting ........................................... 77Schaal instellen ............................... 77Snelweginformatie uitschakelen ...... 78Symbolen voor speciale bestem-mingen op kaart selecteren ............. 77Verkeerstekenassistent ................... 78Verschuiven ..................................... 76Volgende dwarsstraat aangeven ...... 78
Kaartfuncties ....................................... 76Klimaatregeling
Aircomenu oproepen (multime-diasysteem) ..................................... 44In- en uitschakelen (multimedia-systeem) .......................................... 44Luchthoeveelheid instellen (multi-mediasysteem) ................................ 44Luchtverdeling instellen (multi-mediasysteem) ................................ 44Multimediasysteem .......................... 43Naar de airco-instellingenregelwisselen (multimediasysteem) ......... 44
Omschakelen naar airconditio-ning achterin (multimediasys-teem) ............................................... 45Temperatuur instellen (multime-diasysteem) ..................................... 44Vertrektijd instellen (multimedia-systeem) .......................................... 45
LLaatste bestemmingen (navigatie) .... 76Land selecteren ................................... 53Licht
Sfeerverlichting instellen (multi-mediasysteem) ................................ 41
Lijst met providersMet geselecteerde provider ........... 168
Lijst met toegangsgegevensNieuwe provider ............................. 168
LINGUATRONICInstellingen ...................................... 35
Live Traffic InformationAbonnement verlengen of afslui-ten ................................................... 72Abonnementsinformatie oproe-pen .................................................. 72
MMedia Register
Afspeelmodus selecteren .............. 147Algemene aanwijzingen ................. 144Alle bestanden wissen ................... 146Basisscherm .................................. 145Bestanden hernoemen/wissen ...... 146Bestanden kopiëren ....................... 145Inschakelen ................................... 144Opslagruimte info opvragen ........... 147
Media-interfaceBasisscherm .................................. 151Functie ........................................... 150Media-interface inschakelen .......... 151Muziekbestand selecteren ............. 151Videofunctie .................................. 152Weergave-opties ............................ 152Zoeken ........................................... 151
Mediafunctie inschakelenAutomatisch inschakelen ............... 136Via apparatenlijst ........................... 136
8 Trefwoordenregister
Via hoofdfunctieregel ..................... 136Via toets Media .............................. 136
MediazoekenActuele titellijst .............................. 143Categorieënlijst ............................. 143Mediazoeken starten ..................... 143Muziekstijlen ................................. 144Selectie op cover ........................... 144Selectie op map ............................. 143Trefwoordenzoekfunctie ................ 144
Mekka (Qibla) ...................................... 83Menu-overzicht
Audio-cd-, audio-dvd- en mp3-functie ........................................... 138
Mercedes me connectAlgemene aanwijzingen ................. 127COMAND Online ............................ 126Contact opnemen met deMercedes-Benz klantenservice ...... 127Ongevalsmanagement ................... 128Pechmanagement .......................... 128Voorwaarden ................................. 126
Mercedes-Benz appsoproepen ....................................... 172Spraakbesturing ............................ 172
Mercedes-Benz ContactContact opnemen met deMercedes-Benz klantenservice ...... 127
Mercedes-Benz noodoproepsys-teem
Automatische noodoproep ............ 128Handmatige noodoproep ............... 129Overzicht ....................................... 128Verzonden gegevens ...................... 130Voorwaarden ................................. 128Weergaven op het COMAND-dis-play ................................................ 130
Mercedes-Benz-servicewerkplaatsZie Gekwalificeerde werkplaats
Microfoon in- en uitschakelen(telefoon) .............................................. 95Mobiele telefoon
aanmelden (apparaatbeheer) ......... 115Autoriseren ...................................... 89Bluetooth®-verbindingsdetailsweergeven ....................................... 91Deautoriseren .................................. 91Gebruik wijzigen ............................ 116
SAP telefoon (apparaatbeheer) ...... 116Telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel) losmaken .................. 125Telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel) verbinden .................. 120Verbinden (Bluetooth®-interface) ..... 88Verbinding maken met anderemobiele telefoon .............................. 91Vrijgegeven voor internettoegang .. 167
Mp3Aanwijzingen .................................. 141Auteursrecht .................................. 142Stop- en weergavefunctie .............. 140Veiligheidsvoorschriften ................ 136
MultimediasysteemBasisfuncties ................................... 26Display ............................................. 20In- en uitschakelen .......................... 26Overzicht ......................................... 19
NNachtdesign instellen ......................... 33Navigatie
Activering ......................................... 48Alternatieve route ............................ 70Belangrijke veiligheidsvoorschrif-ten ................................................... 48Bestemming in geheugenopslaan ............................................ 75Bestemming invoeren ...................... 51Bestemming uit laatste bestem-mingen selecteren ........................... 56Bestemming via kaart invoeren ........ 59Drive Information ............................. 83Dynamische routebegeleiding/Live Traffic Information .................... 71Dynamischeroutebegeleiding/TMC .................... 71Filefunctie ........................................ 70Gebied mijden .................................. 79Gesproken aanwijzing uit- eninschakelen ...................................... 27Gesproken aanwijzingen herha-len .................................................... 69GPS-ontvangen ................................ 48Informatie over navigatiesysteem .... 84Inschakelen ..................................... 49
Trefwoordenregister 9
Invoerbeperking ............................... 48Invoeren van tekens (tekenbalk) ...... 28Kompasweergave oproepen ............. 83Meldingen selecteren ...................... 51Menu in- en uitschakelen ................. 49Menu oproepen ............................... 83Offroad/Offmap (bestemming inhet terrein) ....................................... 71Online-kaartweergave ...................... 83Overzicht ......................................... 48Parkeergarage informatie ................ 53Persoonlijke speciale bestemmin-gen en routes ................................... 62Problemen ....................................... 84Qibla ................................................ 83Rijstrookadvies ................................ 67Route-informatie .............................. 69Route-instellingen ............................ 49Route-optie instellen (mijden van:Autosnelwegen, tolwegen, tun-nels, veerboten) ............................... 50Routeberekening starten ................. 54Routegedeelte met file blokkeren .... 70Routetype instellen (korte, snelle,dynamische of economische) .......... 49Routevlucht ...................................... 84Routewijziging .................................. 66Speciale bestemming invoeren ........ 57Thuisadres opslaan .......................... 53Volume van de gesproken rij-aan-wijzingen instellen ........................... 26
Navigatiebestemming (In CarOffice) ................................................. 117Noodoproep 112 ................................. 87Noodoproepsysteem
Zie Mercedes-Benz noodoproepsysteemNoordrichting (navigatie) ................... 77Nummer kiezen (telefoon) .................. 93Nummerherhaling (telefoon) .............. 94Nummerlijst
Details weergeven ......................... 106Openen en record selecteren ........ 106Record in adresboek opslaan ......... 106Wissen ........................................... 107
OOffroad ................................................. 71
OnderdelenMultimediasysteem .......................... 19
Online- en internetfunctiesAlgemene aanwijzingen ................. 166Alle internetapparaten beheren ..... 170Apparatenlijst oproepen ................ 169Automatisch internetverbindingmaken ............................................ 170Automatisch verbreken van deinternetverbinding instellen ........... 170Internetbrowser beëindigen ........... 176Internetverbinding instellen ........... 167Mercedes-Benz apps ..................... 172Mobiele telefoon vrijgegeven voorinternettoegang ............................. 167Oproepen ....................................... 171Toegangsgegevens van de provi-der handmatig instellen ................. 168Verbinding beëindigen ................... 171Verbinding opbouwen/beëindi-gen ................................................ 171Verbindingsstatus .......................... 171Webbrowser ................................... 172
Online- en internetfunctisToegangsgegevens van de provi-der selecteren ................................ 168
Overbrengen van telefoonnum-mers
Telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel) ................................... 123
PParkeergarage
als bestemming instellen ................. 53als tussenbestemming instellen ....... 54
Parkeergarage informatie .................. 53Pauze-functie
Video-dvd ....................................... 162Persoonlijke speciale bestemmingen routes
Via Mercedes-Benz apps importe-ren ................................................... 64
Persoonlijke speciale bestemmin-gen en routes
Aanwijzing bij nadering (persoon-lijke speciale bestemming) .............. 63Algemene aanwijzingen ................... 62
10 Trefwoordenregister
Bewerken ......................................... 65Instellingen voor persoonlijkespeciale bestemmingen ................... 63Opslaan ........................................... 63Route registreren ............................. 65Selecteren ....................................... 64
Plaats invoeren .................................... 52Provider
Telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel) ................................... 124
QQibla ..................................................... 83
RRadio
Artiest en titel weergeven .............. 134Geluid instellen (balans, lagetonen, hoge tonen) ........................ 134Geluidsuitschakelfunctie ................ 134Golfbereik instellen ........................ 131Inschakelen ................................... 131Menu-overzicht .............................. 131Muziektitel taggen (downloadenresp. aanschaffen via iTunesStore) ............................................. 134Overzicht ....................................... 131Radiotekst weergeven ................... 135Slideshow oproepen ...................... 135Zender instellen ............................. 132Zender opslaan .............................. 133Zender volgen instellen .................. 133Zender wissen ............................... 133Zendergeheugen ............................ 133Zendergeheugenweergave in- enuitschakelen .................................. 133Zenderlijst ...................................... 132
Radiotekst .......................................... 135Radiozender
Opslaan ......................................... 133Rijrichting (navigatie) ......................... 77Rijstrookadvies
Weergave ......................................... 67Rijstrookadviezen
Verklaring ........................................ 67Roaming ............................................. 167
Route (navigatie)Alternatieve route selecteren ........... 70Berekening starten .......................... 54Route-optie instellen (mijden van:Autosnelwegen, tolwegen, tun-nels, veerboten) ............................... 50Routetype instellen (korte, snelle,dynamische of economische) .......... 49
Route-informatieAlternatieve routes weergeven ........ 70Bestemmingsinformatie weerge-ven ................................................... 69Routelijst weergeven ....................... 70
Route-instellingenAlternatieve routes berekenen ......... 50Route-opties instellen ...................... 50Routetype instellen .......................... 49Tolwegen gebruiken ......................... 50
Routebegeleidingbelangrijke veiligheidsvoorschrif-ten ................................................... 66gesuggereerde bestemmingen ......... 31Offroad ............................................ 71Rij-aanwijzingen ............................... 66Rijstrookadviezen ............................ 67Snelweginformatie ........................... 68Voortzetten ...................................... 69Waar ben ik? .................................... 70Weergave tijdens de routebege-leiding .............................................. 66
RoutewijzigingAankondigingsfase ........................... 66Routewijzigingsfase ......................... 66Voorbereidingsfase .......................... 66
SSd-kaart
verwijderen .................................... 138Sfeerverlichting
Instellen (multimediasysteem) ......... 41Simkaartfunctie
Telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel) ................................... 120Sms
Afzender als nieuw adresboekre-cord opslaan .................................. 114Afzender in adresboek opslaan ...... 114
Trefwoordenregister 11
Afzender opbellen .......................... 113Details weergeven ......................... 111Handmatig downloaden ................. 110Ingang ............................................ 110Instellen van de weergegevensms-berichten ................................ 109Instellingen .................................... 109Instellingen oproepen .................... 109Lezen ............................................. 110Schrijven ........................................ 111Telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel) ................................... 124Telefoonnummer in de tekstgebruiken ....................................... 113Templates gebruiken ..................... 113Templates wijzigen ........................ 113Voorlezen ....................................... 111Wissen ........................................... 114
SnelkeuzeInstellen ......................................... 107Wissen ........................................... 108
Speciale bestemming (navigatie)3-D speciale bestemming draaien .... 59Categorie ......................................... 57Invoeren ........................................... 57Positie voor de speciale bestem-ming zoeken bepalen ....................... 58Selecteren ....................................... 58
SpraakversterkingIn- en uitschakelen (multimedia-systeem) .......................................... 43
SterretjestoetsZie Favorietentoets
Stomschakeling ................................. 134Stop-functie
Video-dvd ....................................... 162Straatnamen uitspreken
In-/uitschakelen (multimediasys-teem) ............................................... 51
SuggestiesBellen ............................................... 31Gebruikte gegevens ......................... 30Gegevensbeveiliging ........................ 31hernoemen ...................................... 31Instellingen ...................................... 32Mediabron radiozender beluiste-ren ................................................... 31wissen .............................................. 31
SysteeminstellingenAutomatische tijd in- en uitscha-kelen ................................................ 33Automatische volumeregeling .......... 37Bluetooth® ....................................... 37Datum .............................................. 33Displayhelderheid instellen .............. 33Gegevens importeren pinbeveili-ging in- en uitschakelen ................... 39Gegevens in- en uitvoeren ............... 39LINGUATRONIC (spraakbedie-ning) ................................................ 35Taal .................................................. 38Tijd ................................................... 33Tijdzone ........................................... 34Voorleessnelheid ............................. 35Zomertijd instellen ........................... 34
TTekens
Invoeren (navigatie) ......................... 28Telefoon
Aanmelding starten vanaf demobiele telefoon .............................. 90Actief gesprek beëindigen ............... 96Algemene aanwijzingen ................... 86Apparaatbeheer ............................. 115Bedieningsmogelijkheden ................ 87Bellen ............................................... 93Bericht wissen ............................... 114Berichten handmatig downloa-den ................................................ 110Berichten lezen .............................. 110Berichten-instellingen .................... 109Berichten-voorwaarden .................. 108Binnenkomend gesprek tijdenseen bestaand gesprek ..................... 96Bluetooth®-verbindingsdetailsweergeven ....................................... 91Conferentiegesprek ......................... 95Dicteerfunctie voor sms en e-mail .. 114DTMF-tonen zenden ......................... 95E-mail ............................................. 108E-mail opstellen ............................. 112E-mail-instellingen ......................... 109E-mail-voorwaarden ....................... 108Functiebeperkingen ......................... 87
12 Trefwoordenregister
Functies inschakelen en omscha-kelen ................................................ 92Functies tijdens een gesprek ........... 94Gesprek aannemen (multimedia-systeem) .......................................... 93Gesprek doorverbinden ................... 96Gesprek met meerdere gespreks-partners ........................................... 95Gesprek toevoegen .......................... 94Gesprek weigeren (multimedia-systeem) .......................................... 93In Car Office .................................. 116Microfoon in- en uitschakelen .......... 95Mobiele telefoon automatischopnieuw verbinden .......................... 91Mobiele telefoon autoriseren(aanmelden) ..................................... 89Mobiele telefoon deautoriseren(afmelden) ....................................... 91Mobiele telefoon verbinden (alge-meen) .............................................. 88Nummer invoeren ............................ 93Nummerherhaling ............................ 94Nummerlijsten ............................... 105Ontvangst- en zendvolume instel-len .................................................... 92Overzicht telefoonmenu ................... 88SMS ............................................... 108Sms schrijven ................................ 111Sms-instellingen ............................ 109Sms-voorwaarden .......................... 108Snelkeuze instellen ........................ 107Snelkeuze wissen .......................... 108Telefoneren ...................................... 93Telefoonboek ................................... 97Telefoonnummer invoeren ............... 93Tussen gesprekken heen en weerschakelen (wisselen) ........................ 95Veiligheidsvoorschriften .................. 86Volume instellen voor telefoonge-sprekken .......................................... 26Wisselen .......................................... 95Wisselen tussen mobiele tele-foons ................................................ 91Wisselgesprek .................................. 96
TelefoonboekContact aanvullen ............................ 98Contact opslaan ............................... 99
Contact opzoeken ............................ 97Contact wissen ................................ 99Details van een record weerge-ven ................................................... 98Nieuw contact aanmaken ................ 98Oproepen ......................................... 97Symbooloverzicht ............................ 97Tekens invoeren ............................... 28
Telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel)Beltoon instellen ............................ 123Dataroaming .................................. 123Gebruik als datamodem ................. 122Instellingen .................................... 123Mobiele telefoon losmaken ............ 125Mobiele telefoon opladen .............. 125Mobiele telefoon verbinden ........... 120Module activeren en verbinden ...... 120Module deactiveren ....................... 126Module monteren .......................... 119Module terugzetten ....................... 126Module verwijderen ....................... 126Module via usb-kabel aansluiten .... 119Oproeplijsten ................................. 125Overbrengen telefoonboek ............ 124Overbrengen van telefoonnum-mers .............................................. 123Pincode van de simkaart opslaanresp. wissen ................................... 123Provider ......................................... 124Simkaartfunctie ............................. 120Sms ............................................... 124Snelkeuzetoetsen .......................... 124
TelefoonnummerInvoeren ........................................... 93
Teletekst (tv) ..................................... 157Temperatuurregeling
Aircostijl instellen (multimedia-systeem) .......................................... 45Koeling met luchtdroging (multi-mediasysteem) ................................ 44Synchroniseringsfunctie (multi-mediasysteem) ................................ 45
Terugtoets ............................................ 21Terugzetten (afleveringstoestand) .... 40Thuisadres
Invoeren en opslaan ......................... 53
Trefwoordenregister 13
TijdFormaat instellen ............................. 34Instellen ........................................... 34Tijd instellen .................................... 34Tijd- en datumformaat instellen ....... 34Tijdzone instellen ............................. 34
TMC (Traffic Message Channel)Dynamische routebegeleiding in-en uitschakelen ............................... 72Weergaven op de kaart .................... 72
Toegangsgegevens instellenOnline en internet .......................... 168
Toegangsgegevens van de provi-der
Bewerken ....................................... 169Gegevens invoeren ........................ 168Selecteren ..................................... 168Wissen ........................................... 170
Toetsen en controller .......................... 21Touchpad
Andere invoerregel selecteren ......... 25Andere zender/muziektitel selec-teren ................................................ 26Bediening van het touchpad ............ 22Gebarenbesturing ............................ 22Handschriftherkenning .................... 24In- en uitschakelen .......................... 22Invoeren van tekens ......................... 25Invoertaal voor de handschrifther-kenning wijzigen .............................. 25Overzicht ......................................... 22Snelle toegang voor audio ............... 26Snelle toegang voor audio oproe-pen .................................................. 23Spaties invoeren .............................. 25Tekens wissen ................................. 25Tekensuggesties .............................. 25
Traffic Message ChannelZie TMC (Traffic Message Channel)
Trefwoordenzoekfunctie (naviga-tie)
Land selecteren ............................... 56Speciale bestemming selecteren ..... 55Zoekresultaten selecteren ............... 55
TussenbestemmingenAanleggen ........................................ 60Aanmaken ........................................ 60Bewerken ......................................... 61
Invoeren ........................................... 60Tankstation zoeken bij laag brand-stofniveau ........................................ 62Voor de route overnemen ................ 61
TvActuele programma-informatie ...... 155Audiotaal/ondertiteling instellen ... 156Basisinstellingen ............................ 155Beeldinstellingen ........................... 156Besturingsmenu ............................. 153Digitale teletekst (MHEG-5) ........... 157Inschakelen ................................... 153Invoer van kanaal-/programma-nummer ......................................... 154Menu "Tv - Overige opties" ............ 158Menu in- en uitschakelen ............... 153Ontvangstkwaliteit ......................... 152Overige opties ............................... 158Programma-overzicht ..................... 153Teletekst ........................................ 157Touchpad ....................................... 154Tv-norm instellen ........................... 156Zender instellen ............................. 153Zender opslaan .............................. 154Zender volgen ................................ 155Zendergeheugen ............................ 154
UUitschakelvertragingstijd verlich-ting
Instellen (multimediasysteem) ......... 42Uitvoering ............................................ 16Usb-apparaten
Aansluiten op media-interface ....... 138Usb-audiofunctie
Titel selecteren .............................. 140
VVeiligheidsvoorschriften
Audio-cd-, audio-dvd- en mp3-functie ........................................... 136Telefoonfunctie ................................ 86Video-dvd-functie ........................... 158
VerkeersinformatieIn de kaart weergeven ..................... 72Informatie verkeerssymbolen .......... 73Op de route voorlezen ..................... 74
14 Trefwoordenregister
Op de route weergeven .................... 73Real time verkeersberichten ............ 74Zie Dynamische routebegeleiding/TMC
Verkeersinformatie (TA)Uitschakelen .................................... 27
Verkeersinformatie in- en uitscha-kelen
Radio ............................................. 134Verkeersinformatie onderbreken .... 135Video
Zie Video-dvdVideo-dvd
Aanwijzingen m.b.t. informatie-dragers .......................................... 159Beeldinstellingen ........................... 160Besturingsmogelijkheid ................. 159Dvd-functies .................................. 161Dvd-functies bedienen ................... 162Dvd-menu ...................................... 162Eigen dvd-besturingsmenu ............. 161Functie ........................................... 158Functiebeperkingen ....................... 160Inschakelen ................................... 160Menu Opties .................................. 160Modus volledig beeld ..................... 160Overzicht ....................................... 160Pauze-functie ................................. 162Scène en hoofdstuk selecteren ..... 162Stop-functie ................................... 162Veiligheidsvoorschriften ................ 158Video-menu ................................... 161Weergavevoorwaarden .................. 159
Visitekaartjes ontvangen ................. 105Voertuiginstellingen oproepen .......... 41Volume instellen
Gesproken rij-aanwijzingen .............. 26Multimediasysteem .......................... 26Telefoongesprekken ........................ 26Verkeersinformatie .......................... 26
VoorleesfunctieAutomatische ................................... 74
Voorleessnelheid instellen ................. 35Vrij op bestemming zoeken
Online-zoeken .................................. 56Zoekopties selecteren ..................... 56Zoekresultaten selecteren ............... 55
WWiFi
Nieuwe beveiligingssleutel gene-reren ................................................ 37
WLANActiveren ......................................... 36Apparaat verbinden ......................... 36Naam van de SSID wijzigen ............. 37Via beveiligingssleutel verbinden ..... 36Via WPS PBC verbinden ................... 36Via WPS PIN verbinden .................... 36Voorwaarden ................................... 35
ZZender instellen
Radio ............................................. 132Tv ................................................... 153
Zender instellen (radio)Via actuele zenderlijst met EPG ..... 132via handmatige frequentie-invoer .. 132Via hoofddisplay ............................ 132via zenderlijst ................................. 132Via zoeken ..................................... 132
Zender opslaanRadio ............................................. 133
Zendergeheugen (radio)Actuele zender opslaan .................. 133Gemarkeerde zender verschui-ven ................................................. 133Gemarkeerde zender wissen .......... 133
Zenderlijst (radio)Sorteren ......................................... 132Weergeven ..................................... 132
ZoekverlichtingIn- en uitschakelen (multimedia-systeem) .......................................... 42
Zomer- en standaardtijd wijzigen ...... 34
Trefwoordenregister 15
Bedrijfsveiligheid
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
G WAARSCHUWINGAls u tijdens het rijden in de auto geïnte-greerde informatiesystemen en communica-tieapparatuur bedient, kunt u van de ver-keerssituatie worden afgeleid. Bovendienkunt u de controle over de auto verliezen. Erbestaat gevaar voor ongevallen!Deze apparatuur alleen bedienen als de ver-keerssituatie dit toelaat. Als u een veiliggebruik niet kunt garanderen, de auto op eenveilige plaats tot stilstand brengen en debediening bij stilstaande auto uitvoeren.
Stelt u zich op de hoogte van de wettelijke bepa-lingen van het land waarin u zich momenteelbevindt.Het navigatiesysteem berekent de route naar debestemming zonder rekening te houden met bij-voorbeeld:RverkeerslichtenRstop- en voorrangsbordenRparkeer- of stopverbodenRrijstrookversmallingenRandere verkeersregelingenWanneer de realiteit niet overeenkomt met degegevens van de digitale kaart, kan het naviga-tiesysteem foutieve gesproken rij-aanwijzingengeven (bijvoorbeeld door een gewijzigde liggingvan de weg of door het omkeren van de rijrich-ting in een eenrichtingsstraat).Tijdens het rijden daarom zelf op de betreffendeverkeersregelingen letten. De verkeersregelin-gen hebben altijd voorrang op de gesproken rij-aanwijzingen van het systeem.Het voertuig legt bij 50 km/h per seconde 14 maf.Bij gebruik van het apparaat het volgende inacht nemen:Rde veiligheidsaanwijzingen in deze handlei-
dingRde verkeersregels en -voorschriftenRde wegenverkeerswetten en veiligheidsstan-
daards
G WaarschuwingDoor wijzigingen aan elektronische onderde-len, hun software en bedrading kan hun wer-king en/of de werking van andere, onderlingverbonden onderdelen nadelig beïnvloed wor-den. In het bijzonder kunnen ook veiligheids-relevante systemen betroffen zijn. Daardoorkunnen deze niet meer zoals bedoeld functi-oneren en/of kan de bedrijfsveiligheid vanhet voertuig in gevaar worden gebracht. Erbestaat verhoogd gevaar voor letsel en onge-vallen!Geen ingrepen aan bedrading en elektroni-sche onderdelen en de software hiervan uit-voeren. Werkzaamheden aan elektrische enelektronische apparatuur altijd laten uitvoe-ren door een gekwalificeerde werkplaats.
Bij wijzigingen aan de boordelektronica vervaltde typegoedkeuring.
Correct gebruik
Het multimediasysteem dient:Rvoor de ontvangst van radiozendersRvoor het afspelen van cd's, dvd's en andere
informatiedragersRvoor het telefoneren via de Bluetooth®-func-
tie of via de telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel)Rvoor het oproepen van internetfunctiesRvoor de navigatieRvoor het bedienen van voertuigfunctiesRvoor het oproepen van de digitale handleiding
Uitvoering
Deze aanvullende handleiding beschrijft hetmultimediasysteem met alle standaard uitrus-tingen en opties, die op het tijdstip van de redac-tiesluiting van deze aanvullende handleidingverkrijgbaar waren. Landspecifieke afwijkingenzijn ook mogelijk. In acht nemen dat het multi-mediasysteem mogelijk niet met alle beschre-ven functies is uitgerust. Dit betreft ook veilig-heidsrelevante systemen en functies. Daaromkan de uitrusting van het multimediasysteem bij
16 Inleiding
sommige beschrijvingen en afbeeldingen afwij-ken. Bij vragen over de uitrusting en bedieningkunt u contact opnemen met iedere Mercedes-Benz-servicewerkplaats.
Conformiteitsverklaring
Radiografische onderdelen van hetvoertuig
De volgende aanwijzing is geldig voor alle radio-grafische onderdelen van het voertuig en vooralle in het voertuig geïntegreerde informatiesys-temen en communicatieapparatuur:
i De radiografische onderdelen van het voer-tuig zijn in overeenstemming met de eisen enbepalingen van de richtlijn 2014/53/EG.Meer informatie is verkrijgbaar bij elkeMercedes-Benz-servicewerkplaats.
Elektromagnetische verdraagzaam-heid
De elektromagnetische verdraagzaamheid vande onderdelen van het voertuig werd overeen-komstig de regeling ECE-R 10, in de actueel gel-dende versie, gecontroleerd en aangetoond.
Informatie inzake auteursrecht
Freeware en open source-softwareMeer informatie over de licenties van degebruikte freeware en open source-software inhet voertuig en de elektronische componentenhiervan vindt u op de volgende website: http://www.mercedes-benz.com/opensource.
Opgeslagen data in het voertuig
Veel elektronische onderdelen van het voertuigzijn voorzien van datageheugens.Deze datageheugens slaan tijdelijk of perma-nent technische informatie op over:Rstaat van het voertuigRgebeurtenissenRfunctiestoringen
Deze technische informatie geeft in het alge-meen de toestand weer van een onderdeel, eenmodule, een systeem of de omgeving.Dit zijn bijvoorbeeld:Rbedrijfstoestanden van systeemcomponen-
ten. Daartoe behoren bijvoorbeeld vulni-veaus.Rstatusmeldingen van het voertuig en de afzon-
derlijke onderdelen daarvan. Daartoe beho-ren bijvoorbeeld wieltoerental/snelheid,bewegingsvertraging, dwarsversnelling, gas-pedaalstand.Rfunctiestoringen en defecten in belangrijke
systeemcomponenten. Daartoe behoren bij-voorbeeld verlichting en remmen.Rreacties en gebruiksomstandigheden van het
voertuig in specifieke rijsituaties. Daartoebehoort bijvoorbeeld het in werking tredenvan een airbag en ingrijpen van de stabili-teitsregelsystemen.Romgevingstoestanden. Daartoe behoort bij-
voorbeeld de buitentemperatuur.De gegevens zijn zuiver technisch van aard enkunnen worden gebruikt om:Rondersteuning te bieden bij het herkennen en
verhelpen van functiestoringen en gebrekenRvoertuigfuncties te analyseren, bijvoorbeeld
na een ongevalRvoertuigfuncties te optimaliseren.Bewegingsprofielen van gereden trajecten kun-nen niet uit deze gegevens worden afgeleid.As u een beroep doet op serviceverlening, kandeze technische informatie uit de meldingen‑ enstoringsgeheugens worden uitgelezen.Serviceverlening betreft bijvoorbeeld:RreparatiesRserviceproceduresRgarantiekwestiesRkwaliteitsbewakingHet uitlezen gebeurt door medewerkers van hetservicenetwerk (inclusief de fabrikant) metbehulp van speciale diagnoseapparaten. Daarkunt u indien gewenst meer informatie krijgen.Na het verhelpen van een storing wordt de infor-matie uit het storingsgeheugen gewist of per-manent overschreven.Bij het gebruik van het voertuig zijn situatiesdenkbaar, waarin deze technische gegevens incombinatie met andere informatie - eventueel
Inleiding 17
Z
met behulp van een specialist - terug te voerenzijn op bepaalde personen.Voorbeelden hiervan zijn:Rprocessen-verbaal van ongevallenRschade aan het voertuigRgetuigenverklaringenDiverse extra functies, die contractueel met deklant zijn afgesproken, maken eveneens het ver-sturen van bepaalde gegevens vanuit het voer-tuig mogelijk. Tot de extra functies behoort bij-voorbeeld het bepalen van de voertuiglocatie ingeval van nood.
Gekwalificeerde werkplaats
Daarom alle werkzaamheden en wijzigingen aanelektrische onderdelen altijd laten uitvoeren bijeen gekwalificeerde werkplaats. Deze beschiktover de noodzakelijke vakkennis en uitrustingom de werkzaamheden uit te voeren. Vooral vei-ligheidsrelevante werkzaamheden en werk-zaamheden aan veiligheidsrelevante systemendienen absoluut bij een gekwalificeerde werk-plaats te worden uitgevoerd.Een Mercedes-Benz-servicewerkplaats is eengekwalificeerde werkplaats.
Functiebeperkingen
Bij een rijdend voertuig zijn bepaalde functiesslechts beperkt of niet beschikbaar.Dit is te herkennen doordat:Rbepaalde menupunten niet kunnen worden
geselecteerd ofReen overeenkomstige melding verschijnt
18 Inleiding
Overzicht
Functies
: Display; Dvd-wisselaar of dvd-speler= Touchpad (voor multimediasysteem met touchpad)? ControllerHet multimediasysteem bestaat uitRhet display
Het display heeft 960 x 540 beeldpunten.Rde dvd-wisselaar of de dvd-spelerRde toetsenRde touchpad (voor multimediasysteem met touchpad)Rde controllerRde aansluitingen in het opbergvak onder de bedieningseenheid (tweemaal usb, sd-kaartsleuf)
Een iPod® wordt met een usb-aansluitkabel aangesloten.Reen universele telefoon-interface voor de mobiele telefoon van de klant of voor een telefoon-
module met Bluetooth® (SAP-profiel)Voor multimediasysteem met touchpad: Met de controller en de touchpad hebt u twee mogelijk-heden voor het invoeren van tekens en het selecteren van functies.
Functie-overzichtRRadio/DAB-radioRMedia
- Media-ondersteuning: Audio-cd, mp3-cd,dvd-video, twee aansluitmogelijkhedenvoor usb of Media Interface (bijvoorbeeld
iPod®), sd-kaart, Bluetooth®-audio,10,8 GB media register op harde schijf
- Digitale tv-ontvangst voor tv- en radiozen-ders met elektronische programmagids(EPG), zender volgen, gegevensdiensten,ondertiteling en taalomschakeling
- Muziekzoeken op alle media
Overzicht 19
Over
zicht
en
bedi
enin
g
RSound system- Standaard sound system of- Burmester® surround sound systemRNavigatiesysteem
- Navigatiesysteem via harde schijf- Bestemmingsinvoer via vrij op bestemming
zoeken- Realistische 3D-kaart met stadsmodellen- Persoonlijke speciale bestemming en rou-
tes via sd-kaart- Navigatiefuncties, bijvoorbeeld Drive Infor-
mation- Dynamische routebegeleiding met Live
Traffic Information of FM RDS-TMCRCommunicatie
- Telefoneren via Bluetooth®-interface of viatelefoonmodule met Bluetooth® (SAP-pro-fiel)
- Messaging-functies (sms, e-mail)- Adresboek- Internetbrowser- Mercedes-Benz Apps met online zoeken,
Facebook, aandelenkoersen, nieuws ennog veel meer
- Mercedes-Benz mobiele website- WiFi-interface voor aansluiting van een
smartphone op het multimediasysteem- Mercedes-Benz noodoproepsysteemRVoertuigfuncties
- Voertuiginstellingen zoals sfeerlicht, gor-delaanpassing en zoekverlichting
- Achteruitrijcamera- 360°-camera- KlimaatregelingsfunctiesRFavorietentoets
Snel oproepen van favorietenfuncties via defavorietentoets op de controller of de touch-pad
Display
Algemene aanwijzingen! Directe aanraking van het displayoppervlak
in welke vorm dan ook vermijden. Bovendienkan door een druk op het oppervlak van hetdisplay eventueel een onherstelbare vermin-dering van de weergavekwaliteit ontstaan.
Het gebruik van zogeheten gepolariseerde zon-nebrillen kan de afleesbaarheid van het displayeventueel bemoeilijken of beperken.Het display beschikt over een automatischetemperatuuruitschakeling. Als de temperatuurte hoog is, wordt eerst de helderheid automa-tisch gereduceerd. Eventueel wordt vervolgenshet display tijdelijk volledig uitgeschakeld.
Overzicht display
: Statusregel met TA-weergave, kan meer-dere weergaven tonen
; Weergave van de hoes (indien beschikbaar)= Hoofddisplay? Aircostatusweergave
Reinigingsaanwijzigingen! Het display niet aanraken. Het display heeft
een zeer gevoelig hoogglans-oppervlak, erbestaat gevaar voor krassen. Wanneer hetdisplay desondanks moet worden gereinigd,moet een mild reinigingsmiddel en eenzachte, pluisvrije doek worden gebruikt.
Bij het reinigen moet het display uitgeschakelden afgekoeld zijn. Het schermoppervlak indiennodig reinigen met een universele microvezel-doek en reinigingsmiddel voor TFT/LCD-dis-plays. Bij het reinigen geen druk op het scher-moppervlak uitoefenen, aangezien dit tot eenonherstelbare vermindering van de weergave-kwaliteit kan leiden. Vervolgens het oppervlakdroogwrijven met een droge microvezeldoek.Het gebruik van oplosmiddelen op alcoholbasisresp. benzine of schurende reinigingsmiddelenvermijden. Deze kunnen het schermoppervlakbeschadigen.
20 OverzichtOv
erzic
ht e
n be
dien
ing
Toetsen en controller
Overzicht toetsen
: Toets telefoon en adresboek; Toets voertuig- en systeeminstellingen= Volume instellen of stomschakelen? Multimediasysteem in- of uitschakelenA FavorietentoetsB TerugtoetsC Toets navigatieD Toets radioE Toets media
TerugtoetsX Menu verlaten: Toets % kort indrukken.
Het multimediasysteem schakelt over naarhet eerstvolgende hogere menu binnen demomenteel gebruikte functie.
X Basisscherm oproepen: De toets % lan-ger dan twee seconden indrukken.Het multimediasysteem schakelt over naarhet basisscherm van de momenteel gebruiktefunctie.
ControllerMet de controller kunt u:RMenupunten op het display selecterenRTekens invoerenREen bestemming in de kaart selecterenRInvoeren opslaan
De controller kan:Rdraaien 3RNaar links of rechts worden geschoven 1Rnaar voor of achter worden geschoven 4RDiagonaal worden geschoven 2RKort of lang worden ingedrukt 7
TouchpadAls alternatief kan de touchpad worden gebruiktvoor de selectie en voor het invoeren(Y pagina 22).
Overzicht 21
Over
zicht
en
bedi
enin
g
Touchpad
Overzicht touchpad! Geen scherpe voorwerpen op het touchpad
gebruiken. Daardoor kan de touchpad wor-den beschadigd.
: Aanrakingsgevoelig oppervlak; Favorietentoets= Snelle toegang voor audio oproepen? Terugtoets
Functie-overzichtMet de touchpad kunt u:RMenupunten op het display selecteren
(Y pagina 22)RTekens invoeren (handschriftherkenning)
(Y pagina 24)RDe actieve audiobron aansturen
(Y pagina 26)RFavorieten aanmaken, beheren en oproepen
(Y pagina 29)RBestemmingen in de navigatie invoerenRInvoeren opslaanMeer informatie over de bediening van de touch-pad (Y pagina 22).
Touchpad in- en uitschakelenX De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Touchpad selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X Touchpad activeren selecteren.Het touchpad is in- O of uitgeschakeld ª.
Bediening van de touchpad
Menupunt selecteren
X Met één vinger het aanrakingsgevoeligeoppervlak aanraken.
X Omhoog, omlaag, naar links of naar rechtsvegen.De selectie op het display volgt daarbij debewegingsrichting.
Op die manier kan door lijsten of menu's wordengenavigeerd.
Selectie bevestigen
Niet te hard met uw vingers op de touchpaddrukken. Dit kan functiestoringen veroorzaken.X Met één vinger op het aanrakingsgevoelige
oppervlak drukken, tot het aanslagpunt isbereikt.Een menu, een optie of een toepassing wordtgestart.
22 TouchpadOv
erzic
ht e
n be
dien
ing
Snelle toegang voor audio oproepen
X Met twee vingers het aanrakingsgevoeligeoppervlak bij de onderrand aanraken.
X Omhoog vegen.De snelle toegang verschijnt.
Meer informatie over de snelle toegang vooraudio (Y pagina 26).
Snelle toegang voor audio uitschakelen
X Met twee vingers het aanrakingsgevoeligeoppervlak aanraken.
X Omlaag vegen.De snelle toegang wordt verborgen.
Draaiknoppen voor voertuig- of klank-instellingen bedienen
X Twee vingers vlak naast elkaar op het aanra-kingsgevoelige oppervlak plaatsen.
X Beide vingers rechtsom draaien.De instelling van de draaiknop wordt ver-hoogd.
ofX Beide vingers linksom draaien.
De instelling van de draaiknop wordt ver-laagd.
Landkaart verschuiven
X Met één vinger op het aanrakingsgevoeligeoppervlak drukken, tot het aanslagpunt isbereikt.Het vizier wordt weergegeven.
X Opnieuw met één vinger het aanrakingsge-voelige oppervlak aanraken.
X In een willekeurige richting vegen.De verschuiving van de landkaart volgt daarbijde bewegingsrichting.
Touchpad 23
Over
zicht
en
bedi
enin
g
Schaal vergroten
X Twee vingers vlak naast elkaar op het aanra-kingsgevoelige oppervlak plaatsen.
X De vingers van elkaar af bewegen.De schaal wordt vergroot.
Schaal verkleinen
X Twee vingers verder uit elkaar op het aanra-kingsgevoelige oppervlak plaatsen.
X De vingers naar elkaar toe bewegen.De schaal wordt verkleind.
Handschriftherkenning
Overzicht handschriftherkenningDe handschriftherkenning kan in elke invoerre-gel voor tekst, cijfers of tekens worden gebruikt.
: Actieve invoerregel; Spaties invoeren (Y pagina 25)= Afbeelding van het aanrakingsgevoelige
oppervlak? Tekens wissen (Y pagina 25)
: Menu beëindigen; Terug naar handschriftherkenning= Telefoonboek of templates gebruiken? Andere invoerregel of cursorpositie selecte-
renA Invoertaal wijzigenB Invoeren van tekens beëindigenX Menu weergeven: Op de touchpad drukken.
Voorleesfunctie van de handschrifther-kenning in- en uitschakelenDe voorleesfunctie van de handschriftherken-ning kan worden in- en uitgeschakeld.X De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
24 TouchpadOv
erzic
ht e
n be
dien
ing
X Touchpad selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X Handschriftherkenning voorlezen selec-teren.De voorleesfunctie is in- O of uitgeschakeldª.
Tekens invoerenVoorwaarde: Een invoerregel voor tekst, cijfersof tekens is geselecteerd.X Met één vinger het gewenste teken op het
aanrakingsgevoelige oppervlak tekenen.Het herkende teken wordt in de invoerregelingevoerd. Het volgende teken kan op hetaanrakingsgevoelige oppervlak worden gete-kend.
Als verschillende interpretaties van het inge-voerde teken mogelijk zijn, verschijnen deze.Meer informatie over de tekensuggesties(Y pagina 25).
Tekenvoorstellen selecterenX De controller draaien.
Het geselecteerde teken wordt ingevoerd inplaats van het automatisch herkende teken.Het invoeren van tekens kan worden voort-gezet.
Spaties invoerenVoorwaarde: Een invoerregel voor tekst, cijfersof tekens is geselecteerd.X Met de vinger het aanrakingsgevoelige opper-
vlak aanraken en naar rechts vegen.Een spatie wordt in de invoerregel ingevoegd.
Tekens wissenVoorwaarde: Een invoerregel voor tekst, cijfersof tekens is geselecteerd.X Met de vinger het aanrakingsgevoelige opper-
vlak aanraken en naar links vegen.Het als laatste ingevoerde teken wordtgewist.
Andere invoerregel selecteren
X Op de touchpad drukken.Een menu verschijnt.
Xp selecteren: Naar links of rechts vegenen drukken.
X Gewenste invoerregel selecteren: Omhoogof omlaag vegen en drukken.De geselecteerde invoerregel is actief en hetinvoeren van tekens kan worden voortgezet.
Cursor binnen de invoerregel bewegen
X Op de touchpad drukken.Een menu verschijnt.
Xp selecteren: Naar links of rechts vegenen drukken.
X Cursor verplaatsen: Naar links of rechtsvegen.
Invoertaal voor de handschriftherken-ning wijzigenVoorwaarde: Een invoerregel voor tekst, cijfersof tekens is geselecteerd.
Touchpad 25
Over
zicht
en
bedi
enin
g
X Op de touchpad drukken.Een menu verschijnt.
X B selecteren: Naar links of rechts vegenen drukken.De lijst met mogelijke talen verschijnt.
X Taal selecteren: Omhoog of omlaag vegenen drukken.De invoertaal voor de handschriftherkenningis gewijzigd.
In lijsten zoekenAls voorbeeld dient het zoeken in het telefoon-boek.Met het eerste teken bepaalt u de beginlettervan het gezochte contact.X De letter op het oppervlak van de touchpad
tekenen.In het telefoonboek wordt het eerste contactmet de gekozen beginletter geaccentueerd.Meer informatie over de handschriftherken-ning op de touchpad (Y pagina 24).
X De overige letters na elkaar op het oppervlakvan de touchpad tekenen.
X Het zoeken afsluiten en naar het telefoon-boek omschakelen: Op de touchpad druk-ken.
Wisselen tussen controller en touchpadals invoerapparaatVoorwaarde: Een invoerregel voor tekst, cijfersof tekens is geselecteerd.X Van de controller naar de handschrifther-
kenning op de touchpad omschakelen:Met één vinger op de touchpad drukken.De handschriftherkenning op de touchpad isactief.
X Van de touchpad naar het invoeren van tekens met de controller wisselen: De con-troller indrukken.Het invoeren van tekens via de controller isactief.
Andere zender/muziektitel selecte-ren
Afhankelijk van de actieve audiobron kan metdeze functie de volgende zender of muziektitelworden geselecteerd.X Snelle toegang oproepen (Y pagina 23).
De actuele audiobron verschijnt.X Vorige of volgende zender of muziektitel
selecteren: Naar links of rechts vegen.De geselecteerde zender of muziektitel wordtafgespeeld.
Basisfuncties
Multimediasysteem in- en uitschake-lenX De toets Ü naast de controller indrukken.
Het multimediasysteem roept het laatst inge-schakelde menu op.
Volume instellenX Aan het kartelwiel naast de controller
draaien.ofX De toets W of X op het multifunctio-
neel stuurwiel indrukken.Het volume van de geselecteerde mediabronwijzigt.
X Volume voor telefoongesprek instellen:De instelling uitvoeren tijdens een telefoon-gesprek.
X Volume voor verkeersinformatie en gesproken rij-aanwijzingen instellen: Deinstelling uitvoeren tijdens een verkeersbe-richt of een gesproken rij-aanwijzing.
26 BasisfunctiesOv
erzic
ht e
n be
dien
ing
i Het volume van de gesproken rij-aanwijzin-gen kan in verhouding tot het volume van debetreffende mediabron worden ingesteld.
i Volume voor gesproken aanwijzingen vande LINGUATRONIC instellen (zie de afzonder-lijke handleiding).
Geluid uit- en inschakelen
Geluid van een mediabron uit- eninschakelenX Aan het kartelwiel naast de controller
draaien.ofX De toets 8 op het multifunctioneel stuur-
wiel indrukken.Als het geluid is uitgeschakeld, verschijnt inde statusregel het symbool 8.
i Als van mediabron wordt gewisseld of devolume-instelling wordt gewijzigd, wordt hetgeluid automatisch ingeschakeld.
i Verkeersinformatie en gesproken rij-aanwij-zingen van het navigatiesysteem zijn ookhoorbaar als het geluid is uitgeschakeld.
Verkeersinformatie en gesproken rij-aanwijzingen uit- en weer inschakelenX Verkeersinformatie uitschakelen: Het kar-
telwiel naast de controller ingedrukt houden,tot de weergave . in de statusregel van hetdisplay verdwijnt.Er klinkt een bevestigingssignaal.
X Verkeersinformatie weer inschakelen:Het kartelwiel naast de controller ingedrukthouden, tot de weergave . in de statusre-gel van het display verschijnt.Er klinkt een bevestigingssignaal.
X Gesproken rij-aanwijzingen uitschakelen:Het kartelwiel naast de controller tijdens eengesproken rij-aanwijzing indrukken.De melding De gesproken rij-aanwijzin‐gen zijn uitgeschakeld. verschijnt.
X Gesproken rij-aanwijzingen weer inscha-kelen: Het multimediasysteem uit- en weerinschakelen.
ofX Een nieuwe routeberekening starten
(Y pagina 54).
ofX Bij actieve routebegeleiding: Het menu weer-
geven en + selecteren (Y pagina 69).
Hoofdfuncties
Hoofdfunctie oproepenX De toets ß$, Õ, % of Ø
indrukken.Navigatie: De kaart toont de actuele positievan het voertuig.Radio: Het basisscherm van de laatst inge-stelde radiofunctie verschijnt.Media: Het basisscherm van de laatst inge-stelde mediabron verschijnt.Telefoon: Het basisscherm van het telefoon-menu verschijnt.Voertuigfuncties: Het basisscherm ver-schijnt.
Menu weergevenX Hoofdfunctie oproepen.X De controller schuiven 4.
Het menu van de geselecteerde functie ver-schijnt. De markering staat afhankelijk van debediening op de hoofdfunctieregel (boven) ofop de menuregel (onder).
X Menupunt selecteren: De controller draaienen indrukken.Als u een menupunt op de hoofdfunctieregelhebt geselecteerd, gaat u naar het laatst inge-stelde menu van de geselecteerde functie.De menuregel biedt opties binnen de actueelingestelde functie.
Functie voor een hoofdfunctie selec-teren
Voor de hoofdfuncties, bijvoorbeeld telefoon,kunnen de beschikbare functies worden gese-lecteerd.In het menu Telefoon kunt u:Rnaar de telefoonfunctie omschakelenRhet adresboek oproepenRde digitale handleiding van de telefoon oproe-
pen
Basisfuncties 27
Over
zicht
en
bedi
enin
g
X De toets % indrukken.Wanneer de laatst ingeschakelde functie detelefoon was, verschijnt het telefoonmenu.
X De toets % opnieuw indrukken.ofX Telefoon selecteren door schuiven 5 en
indrukken van de controller.Een menu verschijnt. Telefoon staat op devoorgrond.
X Bijvoorbeeld Adresboek selecteren doordraaien en indrukken van de controller.
Invoeren van tekens
Tekens via balk met tekens invoerenX Tekens invoeren: De controller draaien,
schuiven 6 of 5 en indrukken.Het geselecteerde teken wordt in het betref-fende invoerveld overgenomen.
X Tekens wissen: Naar de onderste regel vande balk met tekens wisselen door 6 van decontroller te schuiven.
X selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.Het als laatste ingevoerde teken wordtgewist.
X Gehele invoer wissen: De controller schui-ven 6, draaien en na het selecteren van
ingedrukt houden, tot alle ingevoerdetekens gewist zijn.
X Invoerregel selecteren: Naar de ondersteregel van de balk met tekens wisselen door6 van de controller te schuiven.
X 4 of 5 selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
ofX De controller zo vaak schuiven 5, tot de
balk met tekens verdwenen is.X De controller draaien en indrukken.X Cursor verschuiven: Een invoercel selecte-
ren.X De controller schuiven 6, draaien en na het
selecteren van 2 of 3 indrukken.X Taal van de balk met tekens omschakelen:
De controller schuiven 6, draaien en naselectie van B indrukken.De beschikbare talen verschijnen.
X Een taal selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.De tekenset voor de geselecteerde taal wordtingesteld.
X Naar vrij op bestemming zoeken wisselen (navigatie): De controller schuiven6,draaien en na het selecteren van è indruk-ken (Y pagina 55).
X Invoer bevestigen (navigatie): De control-ler schuiven 6, draaien en na het selecte-ren van ¬ indrukken.
ofX De controller zo vaak schuiven 5, tot de
balk met tekens verdwenen is.De keuzelijst plaats verschijnt. De geselec-teerde record is gemarkeerd.
Overzicht balk met tekensDe symbolen in de balk met tekens hebben devolgende betekenis:Ä Achter elkaar op cijfers en symbolen
omschakelen* Balk met tekens naar hoofdletters of
kleine letters omschakelenB Taal voor balk met tekens omschake-
lenTekens of ingevoerde gegevens wis-sen
è Naar vrij op bestemming zoeken wis-selen (Y pagina 55)
4, 5 Invoerregel selecteren2, 3 Cursor binnen de invoerregel bewegen¬ Ingevoerde gegevens bevestigen& Invoeren afbrekenS Alinea toevoegen
28 Invoeren van tekensOv
erzic
ht e
n be
dien
ing
Favorieten
Overzicht favorieten
: Nieuwe favoriet toevoegen (Y pagina 29); Geselecteerde favoriet hernoemen
(Y pagina 29)= Geselecteerde favoriet verschuiven
(Y pagina 30)? Geselecteerde favoriet wissen
(Y pagina 30)Er kunnen in totaal 20 favorieten wordenbeheerd.
Favorieten weergeven en oproepenX De favorietentoets op de controller indruk-
ken.De favorieten verschijnen.
X Favorieten selecteren: De controllerdraaien.
X Favorieten oproepen: De controller indruk-ken.
Favorieten toevoegen
Vooraf gedefinieerde favorieten toevoe-genX De favorietentoets op de controller indruk-
ken.De favorieten verschijnen.
X De controller schuiven 6.De menuregel verschijnt.
X Nieuw toewijz. selecteren door draaien enindrukken van de controller.De categorieën van de beschikbare favorietenverschijnen.
RNavigatie REntertainment RTelefoon RVoertuig RTemperatuurregeling R®
X De gewenste categorie selecteren.De betreffende favorieten verschijnen.
X De gewenste favoriet selecteren.X De favorieten op de gewenste plaats opslaan
door draaien en indrukken van de controller.De favoriet is toegevoegd.Als een favoriet op een andere favoriet wordtgeplaatst, dan wordt de onderliggende favo-riet gewist.
Eigen favorieten toevoegenZowel telefoonnummers uit het telefoonboek,radiozenders als bestemmingen in het naviga-tiesysteem kunnen als favoriet worden opgesla-gen.Als voorbeeld dient een telefoonnummer uit hettelefoonboek.X Het telefoonboek oproepen (Y pagina 97).X Een contact opzoeken en het telefoonnum-
mer weergeven (Y pagina 97).X Telefoonnummer als favoriet opslaan: De
favorietentoets op de controller indrukken eningedrukt houden, tot de favorieten verschij-nen.
X Favorieten op de gewenste plaats opslaan: De controller draaien en indrukken.De favoriet is toegevoegd.Als een favoriet op een andere favoriet wordtgeplaatst, dan wordt de onderliggende favo-riet gewist.
Favorieten hernoemenX De favorietentoets op de controller indruk-
ken.De favorieten verschijnen.
X De gewenste favoriet selecteren door draaienen indrukken van de controller.
X De controller schuiven 6.De menuregel verschijnt.
X Naam wijz. selecteren door draaien enindrukken van de controller.
Favorieten 29
Over
zicht
en
bedi
enin
g
X Tekens met de controller (Y pagina 28) of detouchpad (Y pagina 24) invoeren.
X Invoeren beëindigen: OK selecteren.De favoriet is hernoemd.
Favorieten verschuiven
X De favorietentoets op de controller indruk-ken.De favorieten verschijnen.
X De gewenste favoriet selecteren door draaienen indrukken van de controller.
X De controller schuiven 6.De menuregel verschijnt.
X Versch. selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X De favorieten op de gewenste plaats opslaandoor draaien en indrukken van de controller.De favoriet is verschoven.Als een favoriet op een andere favoriet wordtgeplaatst, dan wordt de onderliggende favo-riet gewist.
Favorieten wissenX De favorietentoets op de controller indruk-
ken.De favorieten verschijnen.
X De gewenste favoriet selecteren door draaienen indrukken van de controller.
X De controller schuiven 6.De menuregel verschijnt.
X Wissen selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Ja selecteren.De favoriet wordt gewist.
ofX Nee selecteren.
De procedure wordt afgebroken.
Suggesties in de favorieten selecte-ren
OverzichtDe auto kan de gebruiksgewoonten van debestuurder leren. Daarmee kunnen op basis van
eerder gebruikte functies geschikte suggestiesin de favorieten worden aangeboden.De volgende suggesties zijn beschikbaar:Rde meest waarschijnlijke mediabronnenRde meest waarschijnlijke radiozendersRde meest waarschijnlijke telefooncontactenRde meest waarschijnlijke bestemmingenDe suggesties staan links van de favorieten enzijn blauw gemarkeerd. De meest waarschijn-lijke suggestie is standaard geselecteerd.
Gebruikte gegevens voor suggestiesDe volgende functies worden geanalyseerd ende bijbehorende gegevens opgeslagen:RGeselecteerde mediabron beluisterenRRadiozender beluisterenRTelefoongesprek met een contact voerenRNavigatiebestemmingen, waarnaar de route-
begeleiding moet worden gestartDe gegevens worden opgeslagen in het multi-mediasysteem.U kunt de gegevensregistratie toestaan of wei-geren.Dat is mogelijk in de volgende situaties:Rna de selectie van de instelling Gewoonten en posities registrerenRna het verbinden van een nieuwe mobiele
telefoon met het multimediasysteem via Blue-tooth®
Rna het terugzetten van de persoonlijke gege-vens in de systeeminstellingen
i Standaard worden er geen gegevens van degebruiker verzameld.
U kunt de gegevensregistratie configureren, uit-schakelen of de geregistreerde gegevens wis-sen. Meer informatie daarover onder "Instellin-gen voor suggesties".De gegevens kunnen ook in de systeeminstel-lingen met Terugzetten worden gewist.Het wissen van de gegevens wordt bijvoorbeeldaanbevolen vóór het overdragen of verkopenvan de auto.Met de geregistreerde gegevens kan het multi-mediasysteem bijvoorbeeld:Rcontacten suggereren die u meestal belt op
weg naar huis.Rbestemmingen suggereren, die u vaak
bezoekt.
30 FavorietenOv
erzic
ht e
n be
dien
ing
GegevensbeveiligingX Gegevensregistratie accepteren of weige-
ren: Wanneer de aanwijzing De auto geeft persoonlijke adviezen op basis van uw bezochte navigatiebestemmingen, gekozen nummers en muziekvoorkeu‐ren. Meer informatie vindt u in de handleiding. verschijnt, Accepteren ofAfwijzen selecteren.Accepteren staat de gegevensregistratietoe, waarna wordt teruggekeerd naar de laat-ste weergave.Afwijzen weigert de gegevensregistratie endeactiveert de functie.
Gesuggereerde mediabronnen of radio-zenders beluisterenX De favorietentoets ß op de touchpad of bij
de controller indrukken.X De gesuggereerde mediabron of een radio-
zender selecteren.
Gesprek met een gesuggereerd contactvoerenX De favorietentoets ß op de touchpad of bij
de controller indrukken.X Een gesuggereerd contact selecteren.
Het nummer wordt gekozen.
Routebegeleiding naar een gesugge-reerde bestemming startenX De favorietentoets ß op de touchpad of bij
de controller indrukken.X Een gesuggereerde bestemming selecteren.
Als er geen route is, wordt een route naar debestemming berekend en de routebegelei-ding gestart.
X Er is al een route: Actieve bestemmings‐geleiding afbreken selecteren.De actuele routebegeleiding wordt beëindigd.Er wordt een route naar de bestemming bere-kend en de nieuwe routebegeleiding gestart.
ofX Als tussenbestemming instellen selec-
teren.De bestemming wordt overgenomen als vol-gende tussenbestemming voor de actuele
routebegeleiding. Het route-overzicht wordtweergegeven.
X Routebegeleiding starten selecteren.De route met de tussenbestemming wordtopnieuw berekend en de routebegeleidingvoortgezet.
Suggestie hernoemenX De favorietentoets ß op de touchpad of bij
de controller indrukken.De favorieten worden weergegeven met desuggesties.
X Suggestie die moet worden hernoemd markeren: Op de touchpad naar links ofrechts vegen.
ofX De controller draaien.X Menuregel weergeven: Op de touchpad
omhoog of omlaag vegen.ofX De controller schuiven 6.X Naam wijz. selecteren.X Tekens invoeren.X Invoeren beëindigen: OK selecteren.
De suggestie is hernoemd.
Suggestie wissenX De favorietentoets ß op de touchpad of bij
de controller indrukken.De favorieten worden weergegeven met desuggesties.
X Suggestie die moet worden gewist mar-keren: Op de touchpad naar links of rechtsvegen.
ofX De controller draaien.X Menuregel weergeven: Op de touchpad
omhoog of omlaag vegen.ofX De controller schuiven 6.X Wissen selecteren.X De functie selecteren.
De volgende functies zijn beschikbaar:RNu niet
De suggestie wordt in deze situatie in detoekomst niet meer weergegeven.RNooit
Favorieten 31
Over
zicht
en
bedi
enin
g
De suggestie wordt niet weer weergege-ven.RAfbreken
De functie wordt afgebroken.i Als u Deze suggestie niet meer weer‐geven? selecteert, wordt de suggestie nietmeer in de favorieten weergegeven.Dit geldt niet in de volgende situaties:RHet multimediasysteem is gereset.RAlle geleerde gegevens zijn gewist.
Instellingen voor suggestiesX De favorietentoets ß op de touchpad of bij
de controller indrukken.X Het symbool voor de toverstaf selecteren.X De instelling selecteren.RTelefoon verbinden voor adviezen
Na de selectie van het menupunt wordt ugevraagd, de gegevensregistratie te accep-teren of te weigeren. Vervolgens kan demobiele telefoon met het multimediasys-teem in het apparaatbeheer worden ver-bonden.RAdviezen weergeven bij de sys‐teemstart Functie ingeschakeld O: Na het inschake-len van het multimediasysteem wordt hetfavorieten-overzicht met de suggestiesweergegeven.RGewoonten en posities registreren
Optie ingeschakeld #: Aan de hand van deleerfunctie worden er suggesties in defavorieten weergegeven.R24 uur niets registreren
Optie ingeschakeld #: De leerfunctie wordteen dag lang uitgeschakeld. Suggestiesworden onveranderd bij de favorietenweergegeven. De resterende tijd wordtweergegeven in het favorieten-overzicht.RGewoonten en posities niet regi‐streren Als u geen gegevens wilt registreren via deleerfunctie, schakel dan deze optie in #. Inhet favorieten-overzicht worden geen sug-gesties weergegeven.RGeschiedenis van de laatste 24 uur wissen
Wist alle geleerde gegevens van de laatste24 uur.RVolledige geschiedenis wissen
Alle geleerde gegevens worden gewist.
32 FavorietenOv
erzic
ht e
n be
dien
ing
Displayinstellingen
Helderheid instellenDe door de display-lichtsensor geregistreerdehelderheid beïnvloedt de instelmogelijkhedenvan deze functie.X De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Display selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.Een menu verschijnt.
X Helderheid selecteren.Een draaiknop verschijnt.
X De gewenste helderheid selecteren.
Displaydesign instellenHet display beschikt over een geoptimaliseerddesign voor gebruik overdag en 's nachts.X De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Display selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.Een menu verschijnt.
X Daglicht-designNacht-design of Auto‐matisch selecteren.De punt # geeft de actuele instelling aan.
Instelling Verklaring
Daglicht-design
Het display staat perma-nent op de dagstand inge-steld.
Nacht-design Het display staat perma-nent op de nachtstandingesteld.
Automatisch In de instelling Automa‐tisch analyseert het mul-timediasysteem de auto-matische lichtsensor vanhet voertuig en schakelthet displaydesign auto-matisch om.
Display uit- en inschakelenX De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Display uitschakelen: Display uit selec-
teren door schuiven 6, draaien en indruk-ken van de controller.
X Display inschakelen: De controller indruk-ken.
Tijdinstellingen
Algemene informatieHet multimediasysteem kan de tijd en de datumautomatisch instellen.De correcte instellingen voor de tijd, de tijdzoneen de zomer- en standaardtijd zijn nodig voor devolgende functies van het navigatiesysteem:RRoutebegeleiding op routes met tijdafhanke-
lijke verkeersgeleidingRBerekening van de geplande aankomsttijd
Automatische tijd in- of uitschakelenMet de functie Automatische tijdinstel‐ling wordt de automatische instelling van detijd en de datum in- of uitgeschakeld. Af fabriekis de functie ingeschakeld.
Tijdinstellingen 33
Syst
eem
inst
ellin
gen
X De toets Ø indrukken.Het voertuigmenu verschijnt.
X Tijd selecteren door schuiven 6, draaienen indrukken van de controller.Een menu verschijnt.
X Automatische tijdinstelling selecterendoor indrukken van de controller.
X De functie wordt in- O of uitgeschakeld ª.
Tijdzone instellenOm de tijdzone in te stellen moet de functieAutomatische tijdinstelling ingeschakeldzijn.X De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Tijd selecteren door schuiven 6, draaien
en indrukken van de controller.Een menu verschijnt.
X Tijdzone: selecteren door draaien enindrukken van de controller.Een landenlijst verschijnt. De punt # geeft deactuele instelling aan.
X Land selecteren.Afhankelijk van het geselecteerde land ver-schijnt er tevens nog een tijdzonelijst.
X De gewenste tijdzone selecteren.De tijdzone wordt overgenomen.Er verschijnt een lijst met beschikbare optiesvoor het instellen van de zomertijd(Y pagina 34).
Zomer- en standaardtijd instellenMet het menu Zomertijd kan de automatischeomschakeling op de zomertijd worden ingesteldof kan de zomertijdinstelling worden in- en uit-geschakeld. Als wordt omgeschakeld naarzomertijd wordt de tijd een uur vooruit gezet.Het menu Zomertijd of de optie Automatischis niet in alle landen verkrijgbaar.X De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Tijd selecteren door schuiven 6, draaien
en indrukken van de controller.Een menu verschijnt.
X Zomertijd selecteren door draaien enindrukken van de controller.Er verschijnt een lijst met beschikbare optiesvoor het instellen van de zomertijd.
X Automatisch, Aan of Uit selecteren.
Instelling Functie
Automatisch Zomer- en standaard-tijd worden automa-tisch omgeschakeld.
Aan De klok wordt tenopzichte van de stan-daardtijd één uurnaar voren gezet.
Uit De standaardtijd vande geselecteerde tijd-zone wordt geselec-teerd.
Tijd handmatig instellenMet de handmatige tijdinstelling kunt u de tijdenkele uren vooruit of achteruit zetten.X De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Tijd selecteren door schuiven 6, draaien
en indrukken van de controller.Een menu verschijnt.
X Handmatige tijdinstelling selecterendoor draaien en indrukken van de controller.
X Uren instellen: De controller draaien.X Minuten instellen: De controller schuiven9, draaien en indrukken.De tijd wordt overgenomen.De functie Automatische tijdinstellingwordt gedeactiveerd ª.Als voor de omschakeling van zomer- en win-tertijd Automatisch is ingesteld, verschijntde vraag of u deze instelling wilt behouden.
i Als de Automatische tijdinstellingweer wordt ingeschakeld, worden de laatsteinstellingen voor de tijdzone en de omscha-keling van zomer- en wintertijd ingesteld.
Tijd- en datumweergave instellenMet deze functie wordt de tijd ingesteld voor alleweergaven in het voertuig.
34 TijdinstellingenSy
stee
min
stel
linge
n
X De toets Ø indrukken.Het voertuigmenu verschijnt.
X Tijd selecteren door schuiven 6, draaienen indrukken van de controller.Een menu verschijnt.
X Formaat selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X De gewenste datumweergave selecteren.De punt # geeft de actuele instelling aan.
X Gewenste tijdweergave selecteren.De punt # geeft de actuele instelling aan.
Afkorting Betekenis
DD.MM.JJJJ Dag.maand.jaar(datumweer-gave, jaar vier-cijferig)
DD/MM/JJJJ Dag/maand/jaar(datumweer-gave, jaar vier-cijferig)
JJJJ/MM/DD Jaar/maand/dag(datumweer-gave, jaar vier-cijferig)
HH:MM (24 h) Uur : Minuut(24-uurs-tijd-weergave)
HH:MM (AM/PM) Uur : Minuut(AM/PM-tijd-weergave)
Voorleesinstellingen
X De toets Ø indrukken.Het voertuigmenu verschijnt.
X Systeeminstellingen selecteren doorschuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Voorleessnelheid selecteren door draaienen indrukken van de controller.Er verschijnt een lijst.
X SnelMiddel of Langzaam selecteren.De punt # geeft de actuele instelling aan.
LINGUATRONIC-instellingen
Helpvenster in- en uitschakelenHet helpvenster toont naast de akoestischeaanwijzingen informatie:Rtijdens het aanleren van uw stemRtijdens de latere bediening van de LINGUA-
TRONICX De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Linguatronic selecteren door draaien enindrukken van de controller.
X Helpvenster selecteren.Het helpvenster wordt in- O of uitgeschakeldª.
Meer informatie over de LINGUATRONIC (zie deafzonderlijke handleiding).
Aanleren van uw stemDoor het aanleren van uw stem kunt u deLINGUATRONIC individueel aanpassen aan uwstem. Daarmee kunt u de spraakherkenning ver-beteren (zie de afzonderlijke handleiding).
WiFi
Voorwaarden voor een WiFi-verbin-ding
Voorwaarde voor een draadloze verbinding tus-sen het multimediasysteem en een WiFi-appa-raat, zoals een tablet-PC of smartphone:ROp het multimediasysteem moet WiFi geacti-
veerd zijn (Y pagina 36).ROp het te verbinden apparaat moet WiFi geac-
tiveerd zijn.Als het multimediasysteem als WiFi-Hotspotmoet worden gebruikt:RHet multimediasysteem moet via Bluetooth®
(Y pagina 88) of USB met een voor internet
WiFi 35
Syst
eem
inst
ellin
gen
vrijgeschakelde mobiele telefoon verbondenzijn (Y pagina 150).ROp het multimediasysteem moeten de inter-
net-toegangsgegevens van de provider vanhet mobiele netwerk geselecteerd of inge-steld zijn (Y pagina 167).ROp het multimediasysteem moet een inter-
netverbinding opgebouwd zijn(Y pagina 171).
WiFi activerenX De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Wi-Fi selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.Het WiFi-menu verschijnt.
X Activeren selecteren.X De controller indrukken.
Afhankelijk van de vorige stand wordt de acti-vering in- O of uitgeschakeld ª.
Apparaat verbinden
Algemene aanwijzingenDe exacte procedure van de WiFi-verbinding kanafhankelijk van het te verbinden apparaat ver-schillend zijn. De aanwijzingen volgen die op dedisplays verschijnen. Meer informatie (zie dehandleiding van het voertuig).
Apparaat verbinden via WPS PINVoor deze soort verbinding moet het te verbin-den apparaat "Via WPS PIN verbinden" onder-steunen.X De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Wi-Fi selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.Het WiFi-menu verschijnt.
X Via WPS PIN verbinden selecteren.
X Op het te verbinden apparaat het voertuig en"Via WPS PIN verbinden" selecteren. Hetvoertuig wordt weergegeven met de SSID MB WiFi XXXXX.Het te verbinden apparaat genereert een pin-code.
X Deze pincode ook bij het multimediasysteeminvoeren.
Apparaat verbinden via druk op de toets(PBC-knop)Voor deze soort verbinding moet het te verbin-den apparaat "Verbinding via de PBC-knop"ondersteunen.X De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Wi-Fi selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.Het WiFi-menu verschijnt.
X Via WPS PBC verbinden selecteren.X Op het te verbinden apparaat het voertuig enVia WPS PBC verbinden selecteren. Hetvoertuig wordt weergegeven met de SSID MB WiFi XXXXX.
X Op het multimediasysteem Doorgaan selec-teren.
Apparaat via beveiligingssleutel verbin-denX De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Wi-Fi selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.Het WiFi-menu verschijnt.
X Via beveiligingssleutel verbindenselecteren.
X Op het te verbinden apparaat het voertuigselecteren. Deze wordt weergegeven met deSSID MB WiFi XXXXX.
36 WiFiSy
stee
min
stel
linge
n
X Op het te verbinden apparaat de beveiligings-sleutel invoeren, die verschijnt op het displayvan het multimediasysteem.
X De invoer bevestigen.
Nieuwe beveiligingssleutel genererenX De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Wi-Fi selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.Het WiFi-menu verschijnt.
X Wachtzin aanmaken selecteren.X Opnieuw genereren selecteren.
Er wordt een nieuwe beveiligingssleutel gege-nereerd.
X Beveiligingssleutel opslaan: Opslaanselecteren door draaien van de controller.Het WiFi-menu verschijnt. Van nu af aan ver-schijnt bij een beveiligde verbinding denieuwe beveiligingssleutel en wordt dezegecontroleerd. Met de nieuw aangemaaktebeveiligingssleutel moet de verbindingopnieuw worden opgebouwd.
i Een verbinding met een apparaat, die isgemaakt met de oude beveiligingssleutel,werkt na wijziging van de beveiligingssleutelniet meer. Dit apparaat moet opnieuw wordenverbonden (Y pagina 36).
Naam van de SSID wijzigenX De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Wi-Fi selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.Het WiFi-menu verschijnt.
X SSID wijzigen selecteren.Een dialoogvenster voor het invoeren van deSSID verschijnt.
X De nieuwe SSID invoeren.X ¬ selecteren.
Het voertuig wordt met de nieuwe SSID op hette verbinden apparaat en in het menu Via beveiligingssleutel verbinden weerge-geven.
i Een verbinding met een apparaat, die isgemaakt met de oude SSID, werkt na wijzi-ging van de SSID niet meer. Dit apparaat moetopnieuw worden verbonden (Y pagina 36).
Bluetooth®-instellingen
Algemene informatie over Bluetooth®
Bluetooth® is een techniek voor draadloze gege-vensoverdracht over korte afstanden tot circa10 m. Met Bluetooth® kan bijvoorbeeld demobiele telefoon met het multimediasysteemworden verbonden, om:Rde handsfree-installatie te gebruikenReen internetverbinding op te bouwenRmuziek te beluisteren via Bluetooth®-audioRvisitekaartjes (vCards) uit te wisselenBluetooth® is een geregistreerde merknaam vande Bluetooth Special Interest Group (SIG) Inc.
Bluetooth® in- en uitschakelenX De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Bluetooth activeren selecteren doordraaien en indrukken van de controller.Bluetooth® wordt in- O of uitgeschakeld ª.
Automatische volumeregeling
Algemene informatieDoor de functie Automatische volumerege‐ling wordt het volume van verschillende audi-obronnen aan elkaar aangepast, om relatievevolumeverschillen te compenseren.
Automatische volumeregeling 37
Syst
eem
inst
ellin
gen
Voorbeeld: U wisselt van een relatief zachtenaar een relatief luide radiozender. Beide zen-ders klinken even luid. Handmatig bijstellen vanhet volume is niet noodzakelijk.Af fabriek is de functie Automatische volu‐meregeling uitgeschakeld ª. Door de functiewordt de dynamiek van de muziek iets geredu-ceerd. Om een audiofiele geluidskwaliteit te ver-krijgen, verdient het aanbeveling, deze functieuitgeschakeld te laten.
Automatische volume-aanpassing in-en uitschakelenX Toets Ø indrukken.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Automatische volumeregeling selecterendoor draaien en indrukken van de controller.Automatische volumeregeling De functiewordt in- O of uitgeschakeld ª.
Systeemtaal instellen
Met deze functie wordt de taal voor de menu-meldingen en de gesproken rij-aanwijzingenvastgelegd. De taalselectie is van invloed op demogelijkheden voor het invoeren van tekens.
i Niet alle talen worden ondersteund voor degesproken rij-aanwijzingen. Als een taal nietwordt ondersteund, hoort u de gesproken rij-aanwijzingen in het Engels.
i Wanneer de systeemtaal wordt ingesteld,wordt tegelijkertijd de taal voor de LINGUA-TRONIC ingesteld. Wanneer de LINGUA-TRONIC deze taal niet ondersteunt wordtEngels geselecteerd.
X De toets Ø indrukken.Het voertuigmenu verschijnt.
X Systeeminstellingen selecteren doorschuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Taal (language) selecteren door draaienen indrukken van de controller.De taallijst verschijnt. De punt # geeft deactuele instelling aan.
X Taal selecteren.Het multimediasysteem laadt de gekozen taalen stelt deze in.
i Als u gebruikmaakt van Arabisch kaartma-teriaal, kunt u de informatie in tekstvorm opde navigatiekaart ook in Arabisch schrift latenweergeven. Hiertoe de Arabische taal uit detalenlijst selecteren. De gesproken rij-aanwij-zingen worden dan ook in de Arabische taalweergegeven.
Favorietenfunctie
Favorietenfunctie via het systeem-menu oproepenX De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Favorietenfuncties selecteren doorindrukken van de controller.De favorieten verschijnen.
X De gewenste functie selecteren door draaienen indrukken van de controller.
Favorietenfunctie via de controller ofde touchpad oproepen:X De favorietentoets bij de controller of bij de
touchpad indrukken.De favorieten verschijnen.
X De gewenste functie selecteren door draaienen indrukken van de controller.
Favorietenfunctie verlatenX Favorietentoets opnieuw indrukken.ofX De toets % van de controller indrukken.ofX De toets % op de touchpad indrukken.
38 FavorietenfunctieSy
stee
min
stel
linge
n
ofX % op het display selecteren door draaien
en indrukken van de controller.
Gegevens importeren en exporteren
Algemene aanwijzingen! Bij het schrijven van gegevens op de usb-
stick of de geheugenkaart mag de stick of dekaart in geen geval worden verwijderd!Anders is er gevaar van gegevensverlies.
Met deze functie kunt u uw persoonlijke gege-vens:Rvan het ene multimediasysteem naar een
ander multimediasysteem overbrengenAfhankelijk van de uitrusting van het voertuigkan de overdracht slechts beperkt of nietmogelijk zijn.Rals veiligheidskopie aanmaken (data exporte-
ren) en weer opslaan (data importeren)Rdoor het opvragen van een pincode tegen
ongewenst exporteren beveiligen (voorinstel-ling: uitgeschakeld ª)
Als tussenstap kunt u gebruikmaken van een sd-kaart of een usb-geheugen (bijvoorbeeld eenusb-stick).
Pincode-controle in- of uitschakelen
X De toets Ø indrukken.Het voertuigmenu verschijnt.
X Systeeminstellingen selecteren doorschuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Gegevensinvoer/-uitvoer selecteren doordraaien en indrukken van de controller.
X PIN-beveiliging activeren selecteren.De pincodebeveiliging in- O of uitschakelenª. Bij het inschakelen van de pincodebevei-liging wordt u verzocht een pin in te voeren.
X 4-cijferige pincode invoeren door draaien enindrukken van de controller.
X ¬ selecteren.U wordt gevraagd het invoeren van de pin-code te herhalen.
X De pincode opnieuw invoeren en ¬ selec-teren.Vanaf nu zijn uw persoonlijke gegevens doorde pinbeveiliging beschermd tegen onge-wenst exporteren.
i Als u de pinbeveiliging weer deactiveert,wordt u eerst gevraagd de pincode in te voe-ren. Als u uw pincode vergeten bent, kunt u depinbeveiliging door een Mercedes-Benz-ser-vicewerkplaats laten deactiveren. Als alter-natief kunt u de pinbeveiliging deactiverendoor uw persoonlijke gegevens terug te zet-ten (Y pagina 40).
Gegevens importeren en exporterenU kunt bijvoorbeeld leestekens, uitgevoerdesysteeminstellingen en radiozenderlijstenexporteren.Via deze functie is het niet mogelijk om per-soonlijke muziekbestanden in het Media Regis-ter op te slaan en over te brengen.Mercedes-Benz is niet aansprakelijk voor even-tueel verlies van gegevens.
X Een sd-kaart aanbrengen (Y pagina 138).ofX Een usb-apparaat (bijvoorbeeld een usb-
stick) aansluiten (Y pagina 138).
Gegevens importeren en exporteren 39
Syst
eem
inst
ellin
gen
X De toets Ø indrukken.Het voertuigmenu verschijnt.
X Systeeminstellingen selecteren doorschuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Gegevensinvoer/-uitvoer selecteren doordraaien en indrukken van de controller.
X Gegevens importeren of Gegevens expor‐teren selecteren.
i Als u gegevens importeert, worden de ophet multimediasysteem aanwezige gegevensoverschreven. Er verschijnt een overeenkom-stige melding. Na het importeren van de gege-vens wordt het multimediasysteem opnieuwgestart.
Als de pinbeveiliging geactiveerd is, verschijntbij het selecteren van Gegevens exporterenhet verzoek de pincode in te voeren.X 4-cijferige pincode invoeren en ¬ selec-
teren door draaien en indrukken van de con-troller.De pinbeveiliging is gedeactiveerd.
X Geheugenkaart, USB 1 of USB 2 selecterendoor draaien en indrukken van de controller.De functie exporteert alle gegevens op degeselecteerde gegevensdrager.
Op fabrieksinstellingen terugzetten
Het multimediasysteem kan volledig in de afle-veringstoestand worden teruggezet. Daarbijworden onder andere alle persoonlijke multime-diasysteemgegevens gewist. Dat zijn bijvoor-beeld:RZendergeheugenRRecords in het bestemmingsgeheugenRRecords in de laatste bestemmingen van het
navigatiesysteemRAdresboekrecordsRGeautoriseerde telefoonsBovendien wordt een geactiveerde pinbeveili-ging, waarmee u uw gegevens tegen ongewen-ste export hebt beveiligd, gedeactiveerd. Eenreset wordt bijvoorbeeld aanbevolen vóór hetoverdragen of verkopen van het voertuig.Gegevens op de interne harde schijf, bijvoor-beeld muziekbestanden in het MEDIA REGIS-TER, worden daarbij niet gewist.
Mercedes-Benz is niet aansprakelijk voor even-tueel verlies van gegevens.X De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Terugzetten selecteren door draaien enindrukken van de controller.Er verschijnt een vraag of het systeem wer-kelijk moet worden teruggezet.
X Ja of Nee selecteren.Bij het selecteren van Nee wordt de procedureafgebroken.Bij het selecteren van Ja verschijnt opnieuween vraag of er werkelijk moet worden terug-gezet.
X Ja of Nee selecteren.Bij het selecteren van Ja verschijnt een mel-ding. Het multimediasysteem wordt terugge-zet op de fabrieksinstellingen en opnieuwgestart.Bij het selecteren van Nee wordt de procedureafgebroken.
40 Op fabrieksinstellingen terugzettenSy
stee
min
stel
linge
n
Voertuiginstellingen
Voertuiginstellingen oproepenX De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X Voertuiginstellingen selecteren door
draaien en indrukken van de controller.Het menu Voertuiginstellingen ver-schijnt.
X De gewenste voertuiginstelling selecteren.De hoofdfunctie met het instelelement isactief.
X Andere voertuiginstelling selecteren: Hetmenu voor het selecteren van de voertuigin-stelling activeren door schuiven 5 van decontroller.
X Voertuiginstellingen verlaten: & selecte-ren door schuiven 6 en indrukken van decontroller.
Sfeerlicht
Algemene aanwijzingenDe volgende instellingen zijn mogelijk voor hetsfeerlicht:RHelderheid
Deze instelling zorgt voor een aanvullendewijziging van de helderheid van het sfeerlicht.RKleur
Deze instelling zorgt voor een wijziging van dekleur van het sfeerlicht.
Meer informatie over de interieurverlichting (ziede handleiding van het voertuig).
Helderheid instellenX De voertuiginstellingen oproepen
(Y pagina 41).X Sfeerverlichting helderheid selecteren
door draaien en indrukken van de controller.Het instelelement is actief.
X De gewenste lichtsterkte selecteren.
Kleur instellenX De voertuiginstellingen oproepen
(Y pagina 41).X Sfeerverlichting kleur selecteren door
draaien en indrukken van de controller.Het instelelement is actief.
X De gewenste kleur selecteren.
Akoestisch sluitsignaal in- of uitscha-kelen
Het vergrendelen van het voertuig kunt u ookdoor een akoestisch signaal laten bevestigen.X De voertuiginstellingen oproepen
(Y pagina 41).X Akoestische sluitmelding selecteren
door draaien en indrukken van de controller.De functie wordt afhankelijk van de vorigestand in- of uitgeschakeld.
Meer informatie over de vergrendeling (zie dehandleiding van het voertuig).
Gordelaanpassing in- of uitschakelenMet de functie Gordelaanpassing wordt deveiligheidsgordel van de chauffeurs‑ en bijrij-dersstoel aangepast aan het bovenlichaam vande inzittenden.X De voertuiginstellingen oproepen
(Y pagina 41).X Gordelaanpassing selecteren door draaien
en indrukken van de controller.De functie wordt afhankelijk van de vorigestand in- of uitgeschakeld.
Meer informatie (zie de handleiding van hetvoertuig).
Automatisch spiegels inklappen in- ofuitschakelen
Als de functie Automatisch spiegels inklappen ingeschakeld is, klappen de buiten-spiegels automatisch in zodra het voertuig vanbuitenaf wordt vergrendeld. Zodra het voertuigwordt ontgrendeld klappen de buitenspiegelsweer uit.
Voertuiginstellingen 41
Voer
tuig
func
ties
X De voertuiginstellingen oproepen(Y pagina 41).
X Automatisch spiegels inklappen selec-teren door draaien en indrukken van de con-troller.De functie wordt afhankelijk van de vorigestand in- of uitgeschakeld.
Meer informatie (zie de handleiding van hetvoertuig).
Zoekverlichting in- of uitschakelenAls de functie Zoekverlichting wordt inge-schakeld, wordt in het donker de exterieurver-lichting gedurende korte tijd ingeschakeld. Deverlichtingsschakelaar moet daarbij op Ãstaan (zie de handleiding van het voertuig).De exterieurverlichting brandt gedurende40 seconden na het ontgrendelen. Als de motorwordt gestart, wordt de zoekverlichting gedeac-tiveerd en het automatisch rijlicht geactiveerd(zie de handleiding van het voertuig).X De voertuiginstellingen oproepen
(Y pagina 41).X Zoekverlichting selecteren door draaien
en indrukken van de controller.De functie wordt afhankelijk van de vorigestand in- of uitgeschakeld.
Meer informatie (zie de handleiding van hetvoertuig).
Automatische vergrendeling in- of uit-schakelen
Wanneer de automatische vergrendeling is inge-schakeld vergrendelt het voertuig automatischals de ontsteking is ingeschakeld en het voer-tuig sneller dan stapvoets rijdt.X De voertuiginstellingen oproepen
(Y pagina 41).X Automatische vergrendeling selecteren
door draaien en indrukken van de controller.De functie wordt afhankelijk van de vorigestand in- of uitgeschakeld.
Meer informatie (zie de handleiding van hetvoertuig).
Uitschakelvertragingstijd
Uitschakelvertragingstijd interieurver-lichting instellenBij het verwijderen van de sleutel uit het con-tactslot gaat de interieurverlichting brandengedurende de looptijd van de uitschakelvertra-ging.X De voertuiginstellingen oproepen
(Y pagina 41).X Uitschakelvertraging interieurver‐licht. selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.Het instelelement is actief.
X Gewenste uitschakelvertragingstijd voor deverlichting selecteren door draaien van decontroller.
Meer informatie (zie de handleiding van hetvoertuig).
Uitschakelvertragingstijd exterieurver-lichting instellenAls de functie Uitschakelvertraging bui‐tenverlichting wordt ingeschakeld, wordt bijhet afzetten van de motor de exterieurverlich-ting gedurende korte tijd ingeschakeld. De ver-lichtingsschakelaar moet daarbij op à staan(zie de handleiding van het voertuig).De exterieurverlichting brandt gedurende60 seconden na het afzetten van de motor. Wan-neer alle deuren en de achterklep worden geslo-ten, dooft de exterieurverlichting na afloop vande ingestelde tijd.X De voertuiginstellingen oproepen
(Y pagina 41).X Uitschakelvertraging buitenverlich‐ting selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.Het instelelement is actief.
X Door draaien van de controller de gewensteuitschakelvertragingstijd voor de verlichtingselecteren.
Meer informatie (zie de handleiding van hetvoertuig).
42 VoertuiginstellingenVo
ertu
igfu
nctie
s
Spraakversterking in het interieur
OverzichtDe functie Spraakversterking ondersteunt decommunicatie tussen chauffeur, bijrijder en deinzittenden achterin. De microfoonsignalen vanhet bedieningspaneel dakconsole wordenafhankelijk van de rijgeluiden versterkt via luid-sprekers achterin weergegeven.De versterking wordt automatisch aan hetspreekvolume en het omgevingsgeluid aange-past. De ruimtelijke indruk en de natuurlijkheidvan de spraakweergave moeten bij een geacti-veerd systeem zo goed mogelijk behouden blij-ven en de spraak moet bij een toename van hetomgevingsgeluid beter verstaanbaar zijn.Als het volume van een mediabron op de ach-tergrond een drempelwaarde overschrijdt, danwordt de spraakversterking in het interieurgestopt. De drempelwaarde is op ontspannengesprekken met achtergrondmuziek afge-stemd. Als de drempelwaarde wordt onder-schreden, dan wordt de spraakversterking in hetinterieur met een geringe vertraging voortgezet.Tijdens een actief telefoongesprek of hetgebruik van de LINGUATRONIC wordt despraakversterking in het interieur gepauzeerd.Op het display verschijnt een melding.De functie kan onder de favorietentoets wordenopgeslagen (Y pagina 38).
VoorwaardenRHet voertuig is uitgerust met het Burmester®
surround sound system.RHet contact is ingeschakeld.RDeuren en zijruiten zijn gesloten.
i Als niet aan de voorwaarden is voldaan, ver-schijnt er op het display een overeenkomstigemelding.
De zijruiten sluiten (zie de handleiding van hetvoertuig).
Spraakversterking in het interieur in- ofuitschakelenX De voertuiginstellingen oproepen
(Y pagina 41).X Spraakversterking selecteren door
draaien en indrukken van de controller.Het instelelement is actief.
X De gewenste instelling selecteren doordraaien van de controller.
Klimaatinstellingen
OverzichtDe klimaatinstellingen kunnen via de klimaatin-stellingenregel of via het klimaatmenu wordenaangepast.Via de klimaatinstellingenregel kunnen debelangrijkste klimaatregelingsfuncties zoalstemperatuur, luchthoeveelheid en luchtverde-ling worden ingesteld. De klimaatinstellingenre-gel is in de meeste beeldschermweergavenzichtbaar.In het klimaatmenu kunt u alle klimaatregelings-functies vinden. U kunt via de klimaatinstellin-genregel (Y pagina 43) in het klimaatmenuwisselen.
Instellingen in de klimaatinstellingen-regel
Functies in de klimaatinstellingenregel
Klimaatinstellingenregel met automatische aircon-ditioning THERMOTRONIC (voorbeeld): Temperatuur links instellen en weergave
van actuele instelling; Luchtverdeling instellen en weergave van
actuele instelling= Klimaatmenu oproepen, weergave van actu-
ele instelling van koeling (ON/OFF)
Klimaatinstellingen 43
Voer
tuig
func
ties
? Luchthoeveelheid instellen en weergave vanactuele instelling
A Temperatuur rechts instellen en weergavevan actuele instelling
Naar de klimaatinstellingenregel wisse-lenX De toets Ø indrukken.
Het voertuigmenu verschijnt.X De controller zo vaak schuiven 6, tot de
klimaatinstellingenregel verdwenen is.
Temperatuur instelleni De temperatuur is alleen in combinatie met
de automatische airconditioning THERMO-TRONIC voor links en rechts afzonderlijkeinstelbaar.
X In de klimaatinstellingenregel links of rechtsde actuele temperatuurwaarde selecteren:De controller draaien en indrukken.De instelschaal voor de temperatuur ver-schijnt.
X Instelling door draaien aan de controller.X De instelschaal sluiten door indrukken van de
controller.
i De temperatuur kan ook met het klimaat-menu (Y pagina 44) worden ingesteld.
Luchthoeveelheid instellenX In de klimaatinstellingenregel J selecte-
ren door draaien en indrukken van de con-troller.De instelschaal voor de luchthoeveelheid ver-schijnt.
X Instelling door draaien aan de controller.X De instelschaal sluiten door indrukken van de
controller.
i De luchthoeveelheid kan ook met het kli-maatmenu worden ingesteld (Y pagina 44).
Luchtverdeling instellenX In de klimaatinstellingenregel de weergave
van de actuele luchtverdeling selecteren doordraaien en indrukken van de controller.De instelschaal voor de luchtverdeling ver-schijnt.
X Instelling door draaien aan de controller.X De instelschaal sluiten door indrukken van de
controller.
i De luchtverdeling kan ook met het klimaat-menu worden ingesteld (Y pagina 44).
Klimaatmenu oproepenX Naar de klimaatinstellingenregel wisselen
(Y pagina 43).X In de klimaatinstellingenregel A/C selecteren
door draaien en indrukken van de controller.Het menu voor de selectie van de aircofunctieis actief.
X De gewenste aircofunctie selecteren.De geselecteerde aircofunctie verschijnt.
Instellingen in de voetregel van hetklimaatmenu
Klimaatregeling in- of uitschakelenX Het klimaatmenu oproepen (Y pagina 44).X De controller zo vaak schuiven 6, tot de
voetregel actief is.X O Airco aan selecteren door draaien en
indrukken van de controller.Afhankelijk van de instelling is de klimaatrege-ling in- O of uitgeschakeld ª.Als de klimaatregeling wordt uitgeschakeld:Rzijn de instelfuncties van de klimaatregeling
gedeactiveerdRwordt de aanjager uitgeschakeldRworden de luchtrecirculatiekleppen gesloten.
Koeling met luchtdroging in- of uitscha-kelenX Het klimaatmenu oproepen (Y pagina 44).X De controller zo vaak schuiven 6, tot de
voetregel actief is.
44 KlimaatinstellingenVo
ertu
igfu
nctie
s
X A/C selecteren door draaien en indrukken vande controller.
X De koeling met luchtdroging wordt in- O ofuitgeschakeld ª.
i De actuele toestand van de koelfunctiewordt weergegeven in de klimaatinstellingen-regel: A/C ON – ingeschakeld, A/C OFF –uitgeschakeld (Y pagina 43).
i Als de koeling met luchtdroging wordt uit-geschakeld, wordt het brandstofverbruiklager.
Klimaatinstellingen synchroniserenMet de optie O SYNC (synchronisatie) kan wor-den gekozen, of de klimaatinstelling voor allezones samen O of afzonderlijk ª wordt inge-steld.X Het klimaatmenu oproepen (Y pagina 44).X De controller zo vaak schuiven 6, tot de
voetregel actief is.X O SYNC selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.X De synchroniseringsfunctie wordt in- O of
uitgeschakeld ª.Als de synchroniseringsfunctie is uitgeschakeld,kan worden omgeschakeld tussen chauffeur enbijrijder.X Van de voetregel in de hoofdfunctie omscha-
kelen door schuiven 5 van de controller.X Tussen links en rechts omschakelen door
schuiven 1 van de controller.Het omschakelen tussen chauffeur en bijrij-der is niet van toepassing voor alle aircofunc-ties.
i Als de controller in de hoofdfunctie naarlinks of rechts wordt geschoven, wordt desynchronisatie ook gedeactiveerd. Daardoorworden de instelelementen voor chauffeur enbijrijder weer gescheiden weergegeven.
Omschakelen naar instelling van de air-conditioning achterinDe airconditioning achterin kan ook vanuitvoorin worden ingesteld.X Het klimaatmenu oproepen (Y pagina 44).X De controller schuiven 6, loslaten en weer
opnieuw schuiven 6.De voetregel is actief.
X Instell. achter selecteren door draaienen indrukken van de controller.
X De instelling naar de klimaatregeling achterinwordt in- O of uitgeschakeld ª. De grafi-sche weergave van het interieur verandertdienovereenkomstig.
X Temp. achter verl. selecteren.De instelling wordt weer naar voren omge-schakeld.
i Na korte tijd schakelt het multimediasys-teem de instelfuncties automatisch weer omnaar voren.
Instellingen in het hoofdgebied vanhet klimaatmenu
Klimaatmodus instellenMet de instelling van de klimaatmodus wordt desoort luchtstroom bepaald. Als de airconditio-ning op "AUTO" is ingesteld, is de instellingactief.De klimaatmodus kan alleen in combinatie metde automatische airconditioning THERMOTRO-NIC worden ingesteld.X Het klimaatmenu oproepen (Y pagina 44).X Aircostijl selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X De instelling wijzigen door draaien en indruk-
ken van de controller.X Menu verlaten: De toets % indrukken.De actuele instelling voor de luchtstroom wordtin de klimaatinstellingenregel weergegeven:DIFFUSE, MEDIUM of FOCUS (Y pagina 43).
Stand-/extra verwarming instellenVoor het automatisch inschakelen van de stand-verwarming kunnen vooraf drie vertrektijdenworden ingesteld.X Vooraf ingestelde tijd selecteren: Het kli-
maatmenu oproepen (Y pagina 44).X Interieurvoorverwarming selecteren door
draaien en indrukken van de controller.X De controller draaien.
Klimaatinstellingen 45
Voer
tuig
func
ties
X Vooraf ingestelde tijd wijzigen: Het kli-maatmenu oproepen (Y pagina 44).
X Interieurvoorverwarming selecteren.X Te wijzigen vertrektijd selecteren.
Er wordt een menu voor het wijzigen van detijd geopend.
X Het gewenste instelelement (analoge klok,uren of minuten) selecteren: De controllerschuiven 5 en 9.
X Instelling door draaien aan de controller.X Menu verlaten: De controller indrukken.
360°-camera
Belangrijke veiligheidsaanwijzingenDie 360°-camera is slechts een hulpmiddel. Hetsysteem kan uw waarneming van de directeomgeving niet vervangen. De chauffeur is teallen tijde verantwoordelijk voor het veiligmanoeuvreren en in- en uitparkeren. Bij hetmanoeuvreren of inparkeren mogen zich geenpersonen, dieren of voorwerpen in het manoeu-vreergebied bevinden; dit controleren.
Overzicht 360°-cameraDe 360°-camera registreert de directe omge-ving van het voertuig en ondersteunt u bijvoor-beeld bij het parkeren of bij slecht overzichte-lijke uitritten.
Instellingen voor de 360°-camera
Via achteruitversnelling in- en uitscha-kelenHet inschakelen van de functie Activeren door schakelstand R zorgt ervoor, dat doorhet inschakelen van de achteruitversnelling hetbeeld van de 360°-camera wordt weergegeven.X De toets Ø indrukken.
Het menu Voertuig verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X 360°-camera selecteren door draaien enindrukken van de controller.
X Activeren door schakelstand R selecte-ren.De functie wordt in- O of uitgeschakeld ª.
Camera-afdekking openen om te reini-genX In het menu 360°-camera Camera-afdek‐king openen selecteren door draaien enindrukken van de controller.De melding Wachten a.u.b... verschijntgedurende circa drie seconden.De camera-afdekking wordt geopend. Als hetvoertuig wordt afgesloten of als u wegrijdt,wordt de camera-afdekking automatischgesloten.
Beeld van de 360°-camera weergevenHet beeld van de 360°-camera verschijnt, wan-neerRhet voertuig met de 360°-camera is uitgerustRhet multimediasysteem ingeschakeld is
(Y pagina 26)Rde functie 360°-camera ingeschakeld isX De toets Ø indrukken.
Het menu Voertuig verschijnt.X 360°-camera selecteren door draaien en
indrukken van de controller.De 360°-camera met gesplitste weergaveverschijnt.
De vorige weergave verschijnt weer op het dis-play, als bij geactiveerde functie:Rde transmissiestand P wordt geselecteerd ofRmet matige snelheid wordt geredenX Weergave handmatig omschakelen: &
selecteren door schuiven 6 en indrukkenvan de controller.
X Weergave automatisch omschakelen: Deweergave van de 360°-camera kan automa-tisch via de achteruitversnelling wordenomgeschakeld (Y pagina 46).
46 360°-cameraVo
ertu
igfu
nctie
s
Achteruitrijcamera
Belangrijke veiligheidsaanwijzingenDe achteruitrijcamera is slechts een hulpmid-del. Het systeem kan uw waarneming van dedirecte omgeving niet vervangen. De chauffeuris te allen tijde verantwoordelijk voor het veiligmanoeuvreren en in- en uitparkeren. Bij hetmanoeuvreren of inparkeren mogen zich geenpersonen, dieren of voorwerpen in het manoeu-vreergebied bevinden; dit controleren.
Overzicht achteruitrijcameraDe achteruitrijcamera registreert de directeomgeving achter het voertuig en ondersteunt ubijvoorbeeld bij het parkeren.
Instellingen voor de achteruitrijca-mera
Via achteruitversnelling in- en uitscha-kelenHet inschakelen van deze functie zorgt ervoor,dat door het inschakelen van de achteruitver-snelling het beeld van de achteruitrijcamerawordt weergegeven.X De toets Ø indrukken.
Het menu Voertuig verschijnt.X Systeeminstellingen selecteren door
schuiven 6, draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt.
X Achteruitrijcamera selecteren doordraaien en indrukken van de controller.Het menu Achteruitrijcamera verschijnt.
X Activeren door schakelstand R selecte-ren.De functie wordt in- O of uitgeschakeld ª.
Camera-afdekking openen om te reini-genX In het menu achteruitrijcamera Camera-afdekking openen selecteren door draaienen indrukken van de controller.De melding Wachten a.u.b... verschijntgedurende circa drie seconden.De camera-afdekking wordt geopend. Als hetvoertuig wordt afgesloten of als u wegrijdt,
wordt de camera-afdekking automatischgesloten.
Beeld van de achteruitrijcameraweergeven
Na het inschakelen van de achteruitversnellingverschijnt het beeld van de achteruitrijcameraop het display van het multimediasysteem, als:Rhet voertuig met een achteruitrijcamera is
uitgerustRhet multimediasysteem ingeschakeld isRde functie Activeren door schakelstand R ingeschakeld is (Y pagina 47)
De vorige weergave verschijnt weer op het dis-play, als bij geactiveerde functie:Rde transmissiestand P wordt geselecteerd ofRkort vooruit wordt gereden.
Achteruitrijcamera 47
Voer
tuig
func
ties
Inleiding
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
G WAARSCHUWINGAls u tijdens het rijden in de auto geïnte-greerde informatiesystemen en communica-tieapparatuur bedient, kunt u van de ver-keerssituatie worden afgeleid. Bovendienkunt u de controle over de auto verliezen. Erbestaat gevaar voor ongevallen!Deze apparatuur alleen bedienen als de ver-keerssituatie dit toelaat. Als u een veiliggebruik niet kunt garanderen, de auto op eenveilige plaats tot stilstand brengen en debediening bij stilstaande auto uitvoeren.
Bij het bedienen van het systeem de wettelijkebepalingen in acht nemen van het land waar uzich op dat moment bevindt.Het multimediasysteem berekent de route naarde bestemming zonder rekening te houden metbijvoorbeeld:RverkeerslichtenRstop- en voorrangsbordenRparkeer- of stopverbodenRrijstrookversmallingenRandere verkeersregelingen.Het multimediasysteem kan verkeerde rij-aan-wijzingen geven, als de werkelijke straat- of ver-keerssituatie niet met de gegevens van de digi-tale kaart overeenkomt. Digitale kaarten dek-ken niet alle gebieden of alle routes in eengebied (bijvoorbeeld door een gewijzigd trajectof door het omkeren van de richting bij een een-richtingsstraat).Tijdens het rijden daarom zelf op de betreffendeverkeersregelingen letten. De verkeersregelin-gen hebben altijd voorrang op de gesproken rij-aanwijzingen van het systeem.Het multimediasysteem leidt u met rij-aanwij-zingen in de vorm van gesproken rij-aanwijzin-gen en routebegeleidingsweergaven naar debestemming.Gesproken rij-aanwijzingen moeten u tijdenshet rijden leiden, zonder u van de verkeerssi-tuatie en het rijden af te leiden. Altijd naar degesproken rij-aanwijzingen luisteren in plaatsvan u op de kaartweergave te oriënteren.
Algemene aanwijzingen
Activering van de navigatieIn voertuigen voor bepaalde landen is het navi-gatiesysteem niet direct na aflevering gebruiks-klaar. Hierbij is de digitale kaart nog niet geïn-stalleerd.Dit is te herkennen doordat na het omschakelenop de navigatie de volgende melding op het dis-play verschijnt: Voert u a.u.b. een gege‐vensdrager (dvd/geheugenkaart/USB-stick) in om de navigatie te active‐ren.X De digitale kaart installeren (Y pagina 81).Na de ingebruikneming of eerste ingebruikne-ming moet het navigatiesysteem een locatiebe-paling uitvoeren. Daarom kan het zijn dat uenige tijd moet rijden voordat er een nauwkeu-rige routebegeleiding kan plaatsvinden.
Gps-ontvangstHet correct functioneren van het navigatiesys-teem is onder meer ook afhankelijk van de gps-ontvangst. In bepaalde situaties kan de gps-ont-vangst beperkt zijn, een functiestoring vertonenof zelfs onmogelijk zijn, bijvoorbeeld in tunnelsof in parkeergarages.
Beperking van gegevensinvoerVoor voertuigen in bepaalde landen is er eeninvoerbeperking.De beperking is vanaf een rijsnelheid van meerdan circa 5 km/h actief. Zodra de snelheid lagerwordt dan circa 3 km/h, is de beperking inac-tief.Bij geactiveerde beperking zijn bepaalde invoer-mogelijkheden uitgeschakeld. Menupunten zijngrijs en kunnen niet worden geselecteerd.Voorbeelden zijn:Rbestemmingsinvoer van plaats en wegRbestemming via kaart invoerenRinvoeren van speciale bestemmingen in de
omgeving van een plaats of via het zoeken opnaamRwijzigen van opgeslagen gegevensAndere invoermogelijkheden, zoals het invoerenvan speciale bestemmingen in de omgeving vande bestemming of het voertuig, blijven echtermogelijk.
48 InleidingNa
viga
tie
Navigatie inschakelenX De toets ß indrukken.Bestemming is gemarkeerd. De kaart toontde actuele positie van het voertuig.Menufuncties die momenteel niet beschik-baar zijn, worden grijs weergegeven.
ofX Het menu oproepen door schuiven 5 van
de controller (bijvoorbeeld in de radiofunctie).X Navi selecteren door draaien en indrukken
van de controller.Het menu navigatie verschijnt.
X De controller indrukken.De kaart toont de actuele positie van hetvoertuig.
ofX Binnen de navigatie: In een willekeurig menu
de toets ß indrukken.Het menu navigatie verschijnt.
X De controller indrukken.
Menu in- en uitschakelenVia het menu kan bijvoorbeeld de bestemmings-invoer worden gestart of kunnen navigatie-instellingen worden geselecteerd.X Weergeven: Als de kaart wordt weergegeven
de controller schuiven 6.ofX Met één vinger op de touchpad omlaag vegen.
Als nog geen route is berekend, is Bestem‐ming gemarkeerd.Als een route is berekend, is y gemar-keerd.
X Menu uitschakelen: De toets % indruk-ken.
ofX Kaart selecteren.ofX De controller schuiven 5.
Het volledig beeldsymbool # verschijnt.X De controller indrukken.
Route-instellingen
Routetype instellen
X De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Route-instellingen selecteren.X Een routetype selecteren.
De punt # geeft de actuele selectie aan.RActieve routebegeleiding: Het multimedia-
systeem berekent een nieuwe route.RInactieve routebegeleiding: Het multime-
diasysteem gebruikt de selectie als nieuwebasisinstelling.
i Actieve routebegeleiding: Er is een bestem-ming ingevoerd en de route is berekend.Inactieve routebegeleiding: Er is nog geenbestemming ingevoerd en er is nog geenroute berekend.
Snelle route
Het multimediasysteem bere-kent een route met de kortstmogelijke reistijd.
Dynamische route
Gebaseerd op routetypeSnelle route en houdtrekening met verkeersinfor-matie op de route voor de rou-tebegeleiding.
Eco-route Het multimediasysteem bere-kent een zo economischmogelijke route. De reistijdkan iets langer zijn tenopzichte van de snelle route.
Korte route
Het multimediasysteem bere-kent een route met de kortstmogelijke afstand.
Route-instellingen 49
Navi
gatie
Z
Het routetype Dynamische route maaktgebruik van verkeersinformatie via Live TrafficInformation of FM RDS-TMC. Live Traffic Infor-mation en FM RDS-TMC zijn niet in alle landenbeschikbaar.
Alternatieve routes berekenenX De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Route-instellingen selecteren.X Alternatieve routes berekenen selecte-
ren.De functie wordt in- O of uitgeschakeld ª.Functie ingeschakeld: Na elke routebereke-ning worden alternatieve routes overeenkom-stig de plaatselijke omstandigheden aange-boden (Y pagina 70).
U kunt het multimediasysteem ook tijdens eenroutebegeleiding alternatieve routes laten bere-kenen (Y pagina 70).
Route-opties instellenX De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Route-instellingen selecteren.X Te vermijden opties selecteren.
Een menu verschijnt.X Een van de opties selecteren.
De functie wordt in- O of uitgeschakeld ª.De volgende opties zijn beschikbaar:RGebied vermijden (Y pagina 79)
RSnelwegen vermijden
RVeerboten vermijden
RAutotreinen vermijden
RTunnels vermijden
ROnverharde wegen vermijden
Deze functie is niet in alle landen beschik-baar.RWegen met vignetplicht gebruiken
Deze functie is niet in alle landen beschik-baar.RMet tolwegen
i Vignetwegen gebruiken: Bij de routebere-kening worden ook wegen meegenomenwaarvoor een tijdgebonden vergoeding (vig-net) moet worden betaald. Met een vignet kangedurende een bepaalde periode gebruikworden gemaakt van het wegennet. Voor-beelden voor tijdelijk gebruik zijn 10 dagen, 2maanden of 1 jaar).Tolwegen gebruiken: Bij de routebereke-ning worden ook wegen meegenomen waar-voor een gebruiksgebonden vergoeding (tol)moet worden betaald.
i Het multimediasysteem kan, afhankelijkvan de plaatselijke omstandigheden, niet inieder geval met alle route-opties rekeninghouden. Een route kan bijvoorbeeld een veer-boot bevatten, hoewel Veerboten vermij‐den ingeschakeld is. Het multimediasysteeminformeert u hierover zowel visueel als doormiddel van een gesproken rij-aanwijzing.
Tolwegen gebruiken
X De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Route-instellingen selecteren.X Te vermijden opties selecteren.
Een menu verschijnt.
50 Route-instellingenNa
viga
tie
X De opties Met tolwegen selecteren.Een menu verschijnt.
X Een optie selecteren.U kunt kiezen voor wegen waarop contact ofelektronisch moet worden afgerekend of dezefunctie uitschakelen.
Meldingen selecteren
X De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Instellingen selecteren.X Een optie selecteren.
De optie wordt in- O of uitgeschakeld ª.
Straatna‐men voor‐lezen
Het multimediasysteemspreekt de namen van dewegen voor de volgende route-wijziging uit.Deze functie is niet in alle lan-den beschikbaar.
Audio-reductie
Het volume van een actievemediabron wordt tijdens eengesproken rij-aanwijzing auto-matisch verlaagd.
Tankre‐serve
Functie ingeschakeld: Wan-neer de brandstofreservebereikt is, verschijnt een mel-ding waarmee u het zoekennaar een tankstation kunt voor-bereiden.
Atten‐tion Assist
Functie ingeschakeld: Als deATTENTION ASSIST een waar-schuwing op het multifunctio-neel display toont, verschijnttijdens het rijden op een auto-snelweg een melding op hetdisplay van het multimediasys-teem. Hiermee kan het zoekennaar een wegrestaurant wor-den gestart.
Bestemmingsinvoer
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
G WAARSCHUWINGAls u tijdens het rijden in de auto geïnte-greerde informatiesystemen en communica-tieapparatuur bedient, kunt u van de ver-keerssituatie worden afgeleid. Bovendienkunt u de controle over de auto verliezen. Erbestaat gevaar voor ongevallen!Deze apparatuur alleen bedienen als de ver-keerssituatie dit toelaat. Als u een veiliggebruik niet kunt garanderen, de auto op eenveilige plaats tot stilstand brengen en debediening bij stilstaande auto uitvoeren.
Bij het bedienen van het systeem de wettelijkebepalingen in acht nemen van het land waar uzich op dat moment bevindt.De bestemmingsinvoer kan afhankelijk van deexportuitvoering tijdens het rijden geblokkeerdzijn.
Algemene aanwijzingenDe verschillende mogelijkheden van de bestem-mingsinvoer worden beschreven aan de handvan het voorbeeld van de controller. Als alter-natief kunnen het invoeren van tekens en demenukeuze met de touchpad worden uitge-voerd (Y pagina 22).
Bestemming via een adres invoeren
Adresinvoermenu oproepenX De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Bestemming selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Adres selecteren
Bestemmingsinvoer 51
Navi
gatie
Z
Mogelijkheden van de adresinvoerVoorbeelden, hoe een adres kan worden inge-voerd:RPlaats of postcode, straat, huisnummerRPlaats of postcode, straatRPlaats of postcode, centrumRPlaats of postcode, straat, kruisingRStraat, plaats of postcode, huisnummerRStraat, plaats of postcode, kruising
i Als het adres een zeldzame straatnaamheeft, is het zinvol eerst de straat en dan deplaats in te voeren.
Ook tijdens de adresinvoer kan naar anderemogelijkheden van de bestemmingsinvoer wor-den gewisseld:RVrij op bestemming zoeken (Y pagina 55)RKaart (Y pagina 59)RSpeciale bestemming (Y pagina 57)
Adres invoeren
Het voorbeeld toont, hoe een adres wordt inge-voerd in de volgorde plaats, straat en huisnum-mer, voor bijvoorbeeld het thuisadres.X In het adresinvoermenu Plaats selecteren
door draaien en indrukken van de controller(Y pagina 51).
X BERLIN invoeren. Informatie over het invoe-ren van tekens (Y pagina 28).
X De controller zo vaak schuiven 5, tot debalk met tekens verdwenen is.
ofX OK selecteren door draaien en indrukken van
de controller.BERLIN is een record die in het geselecteerdeland Duitsland meerdere keren voorkomt. Ditis te herkennen aan het symbool G.
X BERLIN G selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
Het selecteren van een record waarnaar eenroutebegeleiding moet worden gestart, gebeurtin de keuzelijst. De records tonen de eerstvol-gende hogere administratieve eenheid waarineen record aanwezig is, in het voorbeeld Berlinin Duitsland en Berlin in de gemeente Seedorf.Indien beschikbaar, wordt ook nog de postcodeweergegeven. Wanneer voor de record verschil-lende postcodes beschikbaar zijn, worden deovereenkomstige cijfers met een X aangegeven.X DEUTSCHLAND(1XXXX) selecteren.
Het adresinvoermenu neemt de invoer over.X Straat selecteren door indrukken van de
controller.X De straat invoeren, bijvoorbeeld UNTER DEN L.
X De lijst oproepen en de invoer selecteren Opdezelfde wijze te werk gaan als bij de plaats-naaminvoer.
X Huisnr. selecteren door indrukken van decontroller.
X Het huisnummer invoeren.X De lijst oproepen en de invoer selecteren Op
dezelfde wijze te werk gaan als bij de plaats-naaminvoer.Het adresinvoermenu toont het adres. Dekaartsectie daarnaast toont de bestemming.
i De stad waarin het voertuig zich momenteelbevindt (actuele voertuigpositie), staat bovenin de plaatsnamenlijst. Bij een bestemmings-
52 BestemmingsinvoerNa
viga
tie
invoer via de balk met tekens moeten bij voor-keur plaatsen worden geselecteerd waarvooral een keer een routebegeleiding heeft plaats-gevonden.
i Alle plaatsen, straten, postcodes enzovoort,die in de digitale kaart zijn opgeslagen, kun-nen worden ingevoerd.Land en plaats zijn al voldoende voor de navi-gatie. Er kan een plaatsnaam of postcodeworden ingevoerd. Straat en huisnummer vul-len de bestemming aan.
Verdere onderdelen van het adresinvoerenEr kunnen verdere onderdelen van het adresworden ingevoerd:RLandRPostcode
Met het invoeren van een postcode wordt eeneerder ingevoerde plaats gewist.RCentrum
Met het invoeren van een centrum wordt eeneerder ingevoerde straat gewist.RKruising
Met het invoeren van een kruising wordt eeneerder ingevoerd huisnummer gewist.
X Adresinvoermenu oproepen (Y pagina 51).X Land, Postc., Centr. of Kruisp. selecteren
door draaien, schuiven 6 en indrukken vande controller.
X Deel van het adres invoeren en selecteren
Adres opslaanHet ingevoerde adres kan worden opgeslagenals:Rthuisadres in het adresboekRnavigeerbaar contact in het adresboekRpersoonlijke bestemming op de sd-kaart
(Y pagina 75)X Adresinvoermenu oproepen(Y pagina 51).X Opslaan selecteren door schuiven 6,
draaien en indrukken van de controller.X Als thuisadres opslaan: Als "Eigen adres" selecterenHet multimediasysteem slaat het thuisadresop onder de record Eigen adres in de con-tacten.
X Als contact opslaan: Als nieuw contactselecteren
X Niet geclassificeerdPrivé of Zakelijkselecteren
X Achternaam en voornaam invoeren(Y pagina 28).
X OK selecteren door draaien en indrukken vande controller.De bestemming is als navigeerbaar contact inhet adresboek opgeslagen.
Parkeergarage informatieVoorwaarde: De auto heeft een communicatie-module met geactiveerde, geïntegreerde sim-kaart.Met deze dienst kunnen live gegevens van par-keergarages worden ontvangen en voor de rou-tebegeleiding worden gebruikt. De gegevens,bijvoorbeeld het aantal vrije parkeerplekken ende parkeertarieven, kunnen worden geraad-pleegd bij de keuze van een speciale bestem-ming.Parkeergarage als bestemming instellenX De toets ß indrukken.X Bestemming selecterenX Adres selecteren.X Adres invoeren.X Als het adres wordt weergegeven het par-
keerpleksybool selecterenX Als een routebegeleiding actief is de zoekpo-
sitie selecteren, bijvoorbeeld In omgeving van bestemming.De lijst toont bijvoorbeeld de beschikbareparkeergarages in de omgeving van debestemming.Het volgende worden weergegeven:Reen pijl toont de rechtstreekse richting
naar de parkeergarage in rechte lijnReen autosymbool (groen, geel, rood) toont
de bezetting van de parkeergarageRde rechtstreekse afstand naar de parkeer-
garage in rechte lijnRde naam van de parkeergarage
X De parkeergarage selecterenDe live-gegevens worden weergegeven.
X Als bestemming instellen selecterenX Start selecteren
Bestemmingsinvoer 53
Navi
gatie
Z
Parkeergarage als tussenbestemming instellenX Wanneer de kaart wordt weergegeven, de
controller schuiven 6.X Bestemming selecteren.X Adres selecteren.X Adres invoeren.X Als het adres wordt weergegeven het par-
keerpleksybool selecterenX Als een routebegeleiding actief is de zoekpo-
sitie selecteren, bijvoorbeeld Actuele posi‐tie.De lijst toont de beschikbare parkeergarages.
X De parkeergarage selecterenDe live-gegevens worden weergegeven.
X Als tussenbestemming instellen selec-terenHet menu tussenbestemmingen wordt weer-gegeven.
X Routebegeleiding starten selectereni In het menu kunnen maximaal vier tussen-
bestemmingen worden opgeslagen, of deselectie kan als persoonlijke route op een sd-kaart worden opgeslagen.
i Parkeergarages kunnen ook als specialebestemmingen via de categorie Online-Par‐ken worden geselecteerd. De zoekpositie kanworden geselecteerd.
Routeberekening starten
: Bestemmingsomgeving bekijkenIn het adresinvoermenu staat de ingevoerdebestemming.X Start of Verder bevestigen door indrukken
van de controller.Selectie Start: De route wordt met de actu-ele route-instellingen (Y pagina 49) berekend.Tijdens de routeberekening geeft een rich-tingspijl de rechtstreekse richting naar debestemming aan. Na de routeberekening
begint de routebegeleiding. Als het voertuigzich niet op een gedigitaliseerde weg bevindt,wordt de rechtstreekse afstand tot debestemming, de richting naar de bestemmingen de melding Straat niet opgenomenweergegeven.Selectie Verder: Als Alternatieve rou‐tes berekenen ingeschakeld is, wordenalternatieve routes berekend. U kunt de alter-natieve routes laten weergeven en voor deroutebegeleiding selecteren (Y pagina 70).Als er al een routebegeleiding actief is, wordter gevraagd of de actuele routebegeleidingmoet worden beëindigd.
X Ja of Als tussenbestemming instellenselecteren door draaien en indrukken van decontroller.Met Ja wordt de routebegeleiding afgebrokenen start de routeberekening naar de nieuwebestemming.Met Als tussenbestemming instellenwordt de nieuwe bestemming naast debestaande bestemming overgenomen enwordt de tussenstop-lijst geopend.
i De route wordt berekend met de digitalekaartgegevens. De berekeningstijd is bijvoor-beeld afhankelijk van de afstand tot debestemming.De route kan van de ideale route afwijken,bijvoorbeeld vanwege wegwerkzaamheden ofonvolledige kaartgegevens. De aanwijzingenm.b.t. de digitale kaart in acht nemen(Y pagina 81).
X Bestemmingsomgeving bekijken: Hetsymbool : selecteren door draaien enindrukken van de controller.
Voorwaarde voor het bekijken van de bestem-ming: Een mobiele telefoon met data-abonne-ment is met het multimediasysteem verbonden(Y pagina 88).
54 BestemmingsinvoerNa
viga
tie
Vrij op bestemming zoeken
Trefwoorden invoeren
De functie vrij op bestemming zoeken maakt hetmogelijk, met korte woorddelen bestemmingente vinden. Bij het vrij op bestemming zoekenwordt rekening gehouden met fouten. Deze kanvoor een adres of een speciale bestemming wor-den gebruikt. Er kan bijvoorbeeld in Londen wor-den gezocht naar Houses of Parliament of BigBen.Het vrij op bestemming zoeken vindt 'geotole-rante' treffers. Als bijvoorbeeld wordt gezochtnaar een straat die aan de rand van een grotestad ligt, wordt tijdens het zoeken ook gekekennaar aangrenzende kleinere steden.De functie vrij op bestemming zoeken onder-steunt talen met Latijns schrift.X De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Bestemming selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Vrij zoeken naar bestemming selecterenX De beginletters van de stad en de straat
invoeren, bijvoorbeeld STUT en KÖN.Tijdens het invoeren wordt het aantal exacteovereenkomsten of worden alle overeenkom-sten weergegeven.De weergave ---/--- verschijnt bij minderdan drie ingevoerde tekens.De weergave 999+ verschijnt bij te veel tref-fers.
X ¬ selecteren.De zoekresultaten verschijnen(Y pagina 55).
Zoekresultaten selecterenZoekresultaten worden ingedeeld in catego-rieën, bijvoorbeeld adressen. Tussen hakenstaan exacte/alle treffers.Als Zoeken naar speciale bestemmingen/of Fouttolerant zoeken in de zoekoptieszijn ingeschakeld (Y pagina 56), worden ver-dere zoekresultaten weergegeven.X Adressen (XX/XX) selecteren door indruk-
ken van de controller.De resultaten worden weergegeven.
Exacte overeenkomsten staan helemaalbovenin de lijst. Treffers zijn alfabetisch gesor-teerd in de lijst. De zoekinvoer wordt oranjegemarkeerd in de records weergegeven.X De record selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.Het adresinvoermenu verschijnt en geeft debestemming aan.
Speciale bestemming selecterenX Bestemming selecteren.X Speciale bestemmingen selecterenX Een categorie, bijvoorbeeld Tankstation ofAlle categorieën, selecterenAls er geen routebegeleiding actief is, wordende zoekresultaten voor de actuele positie vande auto weergegeven.
X Routebegeleiding is actief: zoekpositie In omgeving van bestemming, Langs de route ofActuele positie selecterenDe zoekresultaten voor de gekozen zoekpo-sitie worden weergegeven.
X Een speciale bestemming selecteren
Bestemmingsinvoer 55
Navi
gatie
Z
Zoekopties selecterenX De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Bestemming selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Vrij zoeken naar bestemming selecteren.X Zoekopties selecteren door schuiven 5,
draaien en indrukken van de controller.X Fouttolerant zoeken of Zoeken naar speciale bestemming selecterenDe instelling in- O of uitschakelen ª.De fouttolerante zoekfunctie is zinvol alsonderdelen van het adres onvolledig zijn, ofde schrijfwijze niet geheel bekend is.Bij het zoeken naar speciale bestemmingenwordt rekening gehouden met specialebestemmingen.
Land selecterenX De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Bestemming selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Vrij zoeken naar bestemming selecteren.X Land selecteren door schuiven 5, draaien
en indrukken van de controller.De alfabetisch gesorteerde landenlijst ver-schijnt.
X Het gewenste land selecteren door draaien enindrukken van de controller.
Online-zoeken gebruikenVoorwaarde: Een mobiele telefoon met data-abonnement is met het multimediasysteem ver-bonden (Y pagina 88).X De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Bestemming selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Vrij zoeken naar bestemming selecteren.X Online-zoeken selecteren door schuiven5, draaien en indrukken van de controller.Er wordt gezocht in de online-functies.
Bestemming uit laatste bestemmin-gen selecteren
De laatste 50 bestemmingen worden automa-tisch opgeslagen.X De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Bestemming selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Laatste bestemmingen selecterenX De gewenste bestemming selecteren
Het adresinvoermenu verschijnt en geeft debestemming aan.
Bestemming uit het adresboek selec-teren
Er kunnen uit het adresboek voor de navigatiegeschikte contacten voor de bestemmingsin-voer worden geselecteerd. Dat is te herkennenaan het symbool L. Wanneer al een thuisadresis ingevoerd en opgeslagen, dan kan dit via derecord Eigen adres worden geselecteerd.X De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Bestemming selecteren door schuiven 6
van de controller.X Contacten selecterenX De gewenste bestemming selecteren
Het adresinvoermenu verschijnt en toont hetcontact met de bijbehorende bestemming.
56 BestemmingsinvoerNa
viga
tie
Bestemming uit speciale bestemmin-gen selecteren
Menu speciale bestemmingen oproe-penX De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.
X Bestemming selecteren door draaien enindrukken van de controller.
X Speciale bestemmingen selecteren.
Speciale-bestemmingscategorie selecteren
X Categorie of een in de tabel aangegeven zoekactie selecterenHet symbool G achter een record geeft aan dat er subcategorieën beschikbaar zijn.
X De subcategorie selecterenHet zoeken naar speciale bestemmingen start.Wanneer de routebegeleiding actief is, eerst de positie voor het zoeken naar speciale bestem-mingen bepalen (Y pagina 58).Is geen routebegeleiding actief, dan is het zoeken naar speciale bestemmingen tot 400 km rondde actuele positie van het voertuig mogelijk.Is het zoeken beëindigd, dan wordt de lijst met speciale bestemmingen weergegeven.Zoekresultaten worden als volgt weergegeven:Reen pijl, die de rechtstreekse afstand naar de speciale bestemming toont (zoeken rond positie
van het voertuig)Rde rechtstreekse afstand naar speciale bestemmingRde naam van de speciale bestemming
X Een speciale bestemming selecteren (Y pagina 58).Het volledige adres van de speciale bestemming verschijnt.
Bestemmingsinvoer 57
Navi
gatie
Z
Selectie Stappen
Zoeken via naam Er wordt gezocht naar alle spe-ciale bestemmingen van dedigitale kaart of rond een vande drie genoemde posities(Y pagina 58).
X Het menu speciale bestemmingen oproepen (Y pagina 57).X Zoeken via naam selecteren door draaien en indrukken van
de controller.X Alle speciale bestemmingen of een positie voor het zoe-
ken naar speciale bestemmingen selecterenHet zoeken naar speciale bestemmingen start.
Zoek via telefoonnummer Alle speciale bestemmingenmet een telefoonnummer kun-nen worden geselecteerd.
X Het menu speciale bestemmingen oproepen (Y pagina 57).X Zoek via telefoonnummer selecteren door draaien en
indrukken van de controller.Het zoeken naar speciale bestemmingen start.
Mercedes-Benz-service Er wordt naar Mercedes-Benz-servicewerkplaatsen gezocht.
X Het menu speciale bestemmingen oproepen (Y pagina 57).X Mercedes-Benz-service selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.Het zoeken naar speciale bestemmingen start.
Positie voor het zoeken naar speciale bestemmingen bepalenDe positiebepalingen In omgeving van bestemming en Langs de route zijn tijdens een actieveroutebegeleiding mogelijk.Het zoeken naar speciale bestemming is tot 400 km rond de geselecteerde positie mogelijk.
Selectie Stappen
In omgeving van bestem‐ming (bij actieve routebegeleiding)
X Een categorie of Zoeken via naam selecteren (Y pagina 57).X In omgeving van bestemming selecteren door draaien en
indrukken van de controller.Het zoeken naar speciale bestemmingen start.
Langs de route Er wordt langs de routegezocht.
X Een categorie of Zoeken via naam selecteren (Y pagina 57).X Langs de route selecteren door draaien en indrukken van de
controller.Het zoeken naar speciale bestemmingen start.
Actuele positie Het zoeken vindt plaats in deomgeving van de actuele posi-tie van het voertuig.
X Een categorie of Zoeken via naam selecteren (Y pagina 57).X Actuele positie selecteren door draaien en indrukken van
de controller.Het zoeken naar speciale bestemmingen start.
Speciale bestemming selecterenVoorwaarde voor "Speciale bestemming bel-len": Een mobiele telefoon is met het multime-diasysteem verbonden (Y pagina 88).Voorwaarden voor "Bestemmingsomgevingbekijken" en "Gegevens uit internet laden": Eenmobiele telefoon met data-abonnement is methet multimediasysteem verbonden(Y pagina 88).
58 BestemmingsinvoerNa
viga
tie
X Een speciale bestemming selecterenHet volledige adres van de speciale bestem-ming verschijnt.
X Bestemmingsomgeving bekijken: :selecteren door draaien en indrukken van decontroller.Als er beelden van de straat beschikbaar zijn,wordt de omgeving van de bestemming weer-gegeven.
X Kaart oproepen:Kaart selecterenX De kaart verschuiven, de schaal wijzigen en
de speciale bestemming selecteren(Y pagina 59).
X Speciale bestemming bellen: OpbellenselecterenAls er een telefoonnummer beschikbaar is,gaat het multimediasysteem naar de tele-foonfuncties.
X Gegevens uit het internet laden: www selec-terenAls er een internetadres beschikbaar is, wor-den gegevens van internet geladen.
X Speciale bestemming opslaan: OpslaanselecterenDe speciale bestemming kan worden opge-slagen als:Rnavigeerbaar contact in het adresboekReigen adresRpersoonlijke bestemming op de sd-kaart
3D speciale bestemming draaienOp de kaart kunnen bijzonder realistisch gemo-delleerde bouwwerken in een 360°-weergaveworden afgebeeld. Deze speciale bestemmin-gen in 3D zijn bezienswaardigheden of bouw-werken, die een regionale betekenis hebben –zoals een centraal station.De 3D speciale bestemmingen kunnen in deschalen 20 m, 50 m en 100 m worden gedraaid.Ter oriëntatie wordt tijdens het draaien de wind-streek weergegeven.X Een speciale bestemming selecteren
(Y pagina 55).X Kaart selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Een 3D speciale bestemming in de kaart metVorige of Volgende selecterenAls de 3D speciale bestemming is gemar-keerd, kan 3D worden geselecteerd.
X 3D selecterenDe 3D speciale bestemming draait om zijn as.
X 360°-weergave verlaten: De controllerindrukken.
Bestemming via kaart invoeren
: Vizier; Afstand van het vizier tot de actuele positie
van het voertuigX De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Bestemming selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Kaart selecteren.
De kaart wordt weergegeven met een vizier.X Kaart verschuiven: De controller schuiven1, 4 of 2(Y pagina 76).
X Schaal wijzigen: De controller draaien, totde gewenste schaal is ingesteld(Y pagina 77).De maateenheidschaal verschijnt onder.Rechtsom draaien verkleint de kaart, linksomdraaien vergroot de kaart.
X Bestemming selecteren: De controllerindrukken.
X De bestemming in de keuzelijst selecterendoor draaien en indrukken van de controller.Als de digitale kaart navigeerbare adresgege-vens levert, verschijnt de bestemming in hetadresinvoermenu.
Bestemmingsinvoer 59
Navi
gatie
Z
Tussenbestemming invoeren
InleidingU kunt het routeverloop naar de bestemmingzelf bepalen door het invoeren van maximaalvier tussenbestemmingen. Hierbij kan de volg-orde van de tussenbestemmingen te allen tijdeworden veranderd.Het multimediasysteem biedt de keuze uitvooraf gedefinieerde bestemmingen in achtcategorieën, bijvoorbeeld Tankstation. U kuntde bestemmingsinvoermogelijkheden eveneensgebruiken voor het invoeren van tussenbestem-mingen.
Tussenbestemmingen aanleggenX De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Bestemming selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Tussenbestemmingen selecterenX Categorie of Overige selecteren door
draaien en indrukken van de controller.Na het selecteren van een van de acht cate-gorieën worden speciale bestemmingenafhankelijk van beschikbaarheid weergege-ven:Rlangs de routeRin de omgevingDaarbij zoekt het multimediasysteem eerstnaar bestemmingen langs de route. Vervol-gens wordt het zoeken naar bestemmingen ineen straal om de positie van het voertuigvoortgezet.
X Bij het selecteren van Overige een van deaangegeven bestemmingsinvoermogelijkhe-den selecteren
Selectie Stap
Adres X Bestemming viahet adres invoeren(Y pagina 52).
Vrij zoeken naar bestemming
X Bestemming viavrij op bestemmingzoeken selecteren(Y pagina 55).
Selectie Stap
Laatste bestem‐mingen
X Bestemming uitlaatste bestem-mingen invoeren(Y pagina 56).
Contacten X Bestemming alscontact uit hetadresboek selecte-ren (Y pagina 56).
Speciale bestem‐mingen
X Een specialebestemming selec-teren(Y pagina 57).
Kaart X Bestemming via dekaart invoeren(Y pagina 59).
Geheugenkaart X Persoonlijke speci-ale bestemmingselecteren(Y pagina 64).
Mercedes-Benz Apps
X Bestemming uitMercedes-BenzApps invoeren(Y pagina 62).
Geo-coördinaten X Bestemming viacoördinaten invoe-ren(Y pagina 62).
X De speciale bestemming selecteren doordraaien en indrukken van de controller.Het adres van de tussenbestemming ver-schijnt na het selecteren van een specialebestemming of na en bestemmingsinvoer.Na een bestemmingsinvoer via de kaart ver-schijnt het adresinvoermenu. Start is gemar-keerd.
60 BestemmingsinvoerNa
viga
tie
X Kaart oproepen:Kaart selecteren.X U kunt de kaart verschuiven en de bestem-
ming selecterenX Telefoongesprek opbouwen: Opbellen
selecterenAls de tussenbestemming een telefoonnum-mer heeft en een mobiele telefoon met hetmultimediasysteem is verbonden(Y pagina 88), wordt het nummer gebeld.
X Gegevens uit het internet laden: www selec-teren.Als er een internetadres beschikbaar is, wor-den gegevens van internet geladen.
X Tussenbestemming in het bestemmings-geheugen opslaan: Opslaan selecteren(Y pagina 75).
X Tussenbestemming overnemen: Startselecteren door indrukken van de controller.De tussenbestemming is aanwezig in het tus-senbestemmingenmenu.Als in de basisinstellingen Alternatieve routes berekenen ingeschakeld is, wordt inplaats van Start het menupunt Verder weer-gegeven (Y pagina 50).
X Verdere tussenbestemming invoeren: Decontroller schuiven 5 en Toevoegen: mar-keren.
X De controller indrukken.X Verdergaan zoals hierboven beschreven.
Tussenbestemmingen bewerkenDe volgende functies kunnen worden gebruikt:RTussenbestemmingen wijzigenRDe volgorde van de tussenbestemmingen in
het tussenbestemmingenmenu wijzigenRTussenbestemmingen wissen
i Speciale bestemmingen kunnen niet wor-den bewerkt.
X In het tussenbestemmingenmenu een tus-senbestemming selecteren door draaien enindrukken van de controller.Een menu verschijnt.
X In het menu Bewerken selecterenX Het adres, bijvoorbeeld plaats en straat, wij-
zigen.X OK selecteren door draaien en indrukken van
de controller.Het tussenbestemmingenmenu verschijnt entoont de gewijzigde tussenbestemming.
U kunt de volgorde van de ingevoerde tussen-bestemmingen en de bestemming wijzigen. Omde volgorde te wijzigen, moeten ten minste ééntussenbestemming en de bestemming inge-voerd zijn.X Volgorde wijzigen: In het menu Verplaat‐sen selecteren
X De controller draaien en de tussenbestem-ming of de bestemming naar de gewenstepositie bewegen.
X De controller indrukken.X Tussenbestemming wissen: In het menuWissen selecteren
Tussenbestemmingen voor de routeovernemenX In het tussenbestemmingenmenu Routebe‐geleiding starten selecteren door indruk-ken van de controller.De route wordt met de ingevoerde tussenbe-stemmingen berekend.Als een tussenbestemming tijdens de route-begeleiding werd gepasseerd, wordt in hettussenbestemmingenmenu een groen vinkjegeplaatst. Na het opnieuw berekenen van deroute wordt de tussenbestemming uit het tus-senbestemmingenmenu gewist.
Als persoonlijke route opslaanEen route met tussenbestemmingen kan op desd-kaart worden opgeslagen.Voorwaarde: De sd-kaart is geformatteerd vol-gens het FAT-bestandssysteem (bijvoorbeeldFAT32).
Bestemmingsinvoer 61
Navi
gatie
Z
X Een sd-kaart aanbrengen (Y pagina 138).X In het tussenbestemmingenmenu Opslaan als persoonlijke route selecteren doorindrukken van de controller.Er verschijnt een invoerveld.
X In het invoerveld een bestandsnaam invoe-ren. Met OK bevestigen.De route wordt op de sd-kaart opgeslagen.
Tankstation zoeken bij laag brandstof-peilVoorwaarde: De instelling Tankreserve is inge-schakeld (Y pagina 51).Als de brandstofreserve wordt weergegeven,verschijnt de melding Brandstofreserve. Wilt u starten met het zoeken naar een benzinestation?.X Ja of Nee selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.Bij het selecteren van Ja start het zoeken naareen tankstation. Daarna worden de beschik-bare tankstations langs de route en in deomgeving weergegeven.Bij het selecteren van Nee wordt het zoekenafgebroken.
X Een tankstation selecterenHet adres van het tankstation wordt weerge-geven.
X Start selecteren door indrukken van de con-troller.Het geselecteerde tankstation wordt in hettussenbestemmingenmenu op positie 1opgeslagen. De routebegeleiding begint.Als het tussenbestemmingenmenu al vier tus-senbestemmingen bevat, verschijnt de vraagof het tankstation op positie 1 moet wordenopgeslagen. Bij het selecteren van Ja wordthet tankstation overgenomen en wordt tus-senbestemming 4 gewist.
Bestemming uit Mercedes-Benz Appsinvoeren
Voorwaarde: Een mobiele telefoon met data-abonnement is met het multimediasysteem ver-bonden (Y pagina 88).X De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.
X Bestemming selecteren door draaien enindrukken van de controller.
X Mercedes-Benz Apps selecteren.De lijst met Mercedes-Benz Apps verschijnt.
Bestemming via geo-coördinateninvoerenX De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Bestemming selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Geo-coördinaten selecteren
Het invoeren van de geo-coördinaten(breedte en lengte) gebeurt in graden, minu-ten en seconden.
X Geo-coördinaten invoeren: Waarde veran-deren door het draaien van de controller.
X De markering binnen de regel bewegen doorschuiven 1 van de controller.
X De markering tussen de regels bewegen doorschuiven 4 van de controller.
X De waarde bevestigen door indrukken van decontroller.
Persoonlijke speciale bestemmingen
Algemene aanwijzingenHet gebruik van persoonlijke speciale bestem-mingen voor het aangeven van verkeersbewa-kingssystemen is niet in alle landen toegestaan.De landspecifieke voorschriften in acht nemenen altijd met een aangepaste snelheid rijden.Persoonlijke speciale bestemmingen worden incategorieën opgeslagen:RNiet geclassificeerd
Standaardrecord voor persoonlijke specialebestemmingenRMercedes-Benz Apps
Persoonlijke speciale bestemmingen(bestemmingen, routes), die u via de online-functie hebt geïmporteerdRCategorienamen die u bijvoorbeeld zelf via de
PC hebt aangemaaktPersoonlijke routes worden niet gecategori-seerd.
62 Persoonlijke speciale bestemmingenNa
viga
tie
Instellingen voor persoonlijke speci-ale bestemmingen
Op de kaart weergevenVoorwaarden: Een sd-kaart met persoonlijkespeciale bestemmingen is aangebracht(Y pagina 138).De sd-kaart is geformatteerd volgens het FAT-bestandssysteem (bijvoorbeeld FAT32).Alle persoonlijke speciale bestemmingen van degeselecteerde categorie worden op de kaartmet een overeenkomstig symbool weergege-ven.Als de functie Aanwijzing bij nadering inge-schakeld is (Y pagina 63), worden de symbo-len weergegeven tot een schaal van 2 km.X De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Persoonlijke speciale bestemmingen
selecteren.X Op de kaart weergeven selecteren.
Het menu toont de beschikbare categorieën.X Een categorie selecteren.
Afhankelijk van de vorige toestand wordenalle persoonlijke speciale bestemmingen vande geselecteerde categorie weergegeven Oof niet weergegeven ª.
Aanwijzing bij naderingVoorwaarden: Een sd-kaart met persoonlijkespeciale bestemmingen is aangebracht(Y pagina 138).De sd-kaart is geformatteerd volgens het FAT-bestandssysteem (bijvoorbeeld FAT32).Als het voertuig een persoonlijke specialebestemming nadert, wordt deze op de kaartgeaccentueerd en/of er klinkt een akoestischsignaal.Daartoe moeten zowel de betreffende functieAanwijzing bij nadering als de categoriedie de persoonlijke speciale bestemming bevat,ingeschakeld zijn.X De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Persoonlijke speciale bestemmingenselecteren.
X Aanwijzing bij nadering selecteren.Het menu toont de beschikbare categorieën.
X Akoestisch of Optisch selecteren.Afhankelijk van de vorige toestand wordt defunctie in- O of uitgeschakeld ª.
X Een categorie selecteren.Afhankelijk van de vorige toestand wordt defunctie voor alle persoonlijke specialebestemmingen van deze categorie in- O ofuitgeschakeld ª.
Persoonlijke speciale bestemming enroutes opslaan
Algemene aanwijzingenPersoonlijke speciale bestemmingen en routeszijn geografische gegevens die in het open for-maat GPX (GPS Exchange Format) op de sd-kaart worden opgeslagen.Voorwaarde: De sd-kaart is geformatteerd vol-gens het FAT-bestandssysteem (bijvoorbeeldFAT32).
Persoonlijke speciale bestemming uitactuele positie van het voertuig ofvizierpositieX Een sd-kaart aanbrengen (Y pagina 138).X De toets ß indrukken.X Als de kaart wordt weergegeven, de controller
ingedrukt houden tot een melding verschijnt.De actuele positie van het voertuig wordt opde sd-kaart in de categorie Niet geclassi‐ficeerd en bovendien in het geheugen "Laat-ste bestemmingen" opgeslagen(Y pagina 76).Als de functie "Kaart verschuiven" is geselec-teerd (Y pagina 76), wordt de vizierpositieopgeslagen.
i Als er geen sd-kaart geplaatst is, wordt depersoonlijke speciale bestemming alleen inhet geheugen "Laatste bestemmingen" opge-slagen.
Persoonlijke speciale bestemmingen 63
Navi
gatie
Z
Persoonlijke speciale bestemming uitbestemmingsadresX Een sd-kaart aanbrengen (Y pagina 138).X De toets ß indrukken.X Adresinvoer-menu oproepen en bestemming
invoeren (Y pagina 51).X Opslaan selecteren door schuiven 6 van
de controller.X De controller draaien en indrukken.X Op de geheugenkaart selecteren door
draaien en indrukken van de controller.X Een naam invoeren.X Een categorie selecteren.
Het actuele adres wordt als persoonlijke spe-ciale bestemming op de sd-kaart opgeslagen.
i Er kan een bestemming worden geselec-teerd uit de geheugens Laatste bestem‐mingen of Contacten en op de sd-kaart wor-den opgeslagen.RLaatste bestemmingen (Y pagina 56)RContacten (Y pagina 56)
Persoonlijk route uit een rit met tussen-bestemmingenX Een sd-kaart aanbrengen (Y pagina 138).X De toets ß indrukken.X Een bestemming invoeren, bijvoorbeeld via
het adres (Y pagina 51).X Routeberekening starten (Y pagina 54).X Tussenbestemmingen aanmaken
(Y pagina 60).X In het tussenbestemmingenmenu Opslaan als persoonlijke route selecteren doordraaien en indrukken van de controller.De route wordt opgeslagen op de sd-kaart inde map Persoonlijke routes.
Persoonlijke bestemmingen en rou-tes via Mercedes-Benz Apps importe-ren
Via de Mercedes-Benz Apps (bijvoorbeeld POIdownloaden, lokaal zoeken, HRS hotel zoeken)kunnen bestemmingen en routes in de navigatieworden geïmporteerd. Deze hebben een eigensymbool en worden opgeslagen in de categorieMercedes-Benz Apps.
De geïmporteerde bestemmingen en routeskunnen als persoonlijke speciale bestemmingen routes worden opgeslagen (Y pagina 63).Bij het importeren van routes het volgende inacht nemen:RDe Mercedes-Benz Apps genereren mogelijk
een route uit een andere kaartendatabasedan in het multimediasysteem wordtgebruikt. Routepunten kunnen daarom buitende digitale wegen liggen.RDe Mercedes-Benz Apps minimaliseren het
aantal ter beschikking gestelde routepunten.Vanwege deze redenen kan de in het multi-mediasysteem gestarte geïmporteerde routeafwijken van de oorspronkelijke route uit deMercedes-Benz Apps.
Persoonlijke speciale bestemmingenen routes selecteren en bewerken
SelecterenX Een sd-kaart aanbrengen (Y pagina 138).X De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Geheugenkaart selecteren.
Het menu toont de op de sd-kaart beschik-bare categorieën.
X Een categorie of Persoonlijke routesselecteren.De beschikbare persoonlijke specialebestemmingen of routes worden weergege-ven.
X Een persoonlijke speciale bestemming of eenpersoonlijke route selecteren.Het adres van de persoonlijke specialebestemming verschijnt of de persoonlijkeroute wordt in de kaart weergegeven.
Als een groot aantal records is opgeslagen, ver-schijnt een register voor een snelle selectie.Persoonlijke speciale bestemmingen en routeskunnen met verschillende tekensets opgesla-gen en gesorteerd worden (bijvoorbeeld ABC,Latijns, Cyrillisch, Arabisch).X Register selecteren: De controller schuiven9.
X Een teken selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
64 Persoonlijke speciale bestemmingenNa
viga
tie
X Tekenset voor sorteren selecteren: Bselecteren door schuiven 9 en indrukkenvan de controller.De beschikbare tekensets worden weergege-ven. De punt # geeft de actuele instelling aan.
X De controller draaien en indrukken.
BewerkenX Persoonlijke speciale bestemming of per-
soonlijke route selecteren (Y pagina 64).X Persoonlijke speciale bestemming of
route verkennen: Kaart selecteren doordraaien en indrukken van de controller.De kaart met het vizier verschijnt en geeft debestemming aan.
X Kaart verschuiven (Y pagina 76).X De schaal instellen (Y pagina 77).X Terug naar het menu: De toets % indruk-
ken.X Persoonlijke speciale bestemming bellen:Opbellen selecteren.Als een mobiele telefoon met het multime-diasysteem verbonden is en het telefoonnum-mer beschikbaar is, wordt het nummer geko-zen (Y pagina 94).
X Persoonlijke speciale bestemming opslaan: Opslaan selecteren.
X Opslaan voortzetten (Y pagina 75).X Naam en symbool wijzigen: Bewerken
selecteren.X Naam wijzigen of Symbool wijzigen selec-
teren.X Naam wijzigen. Informatie over het invoeren
van tekens (Y pagina 28).X Een symbool selecteren.X Persoonlijke speciale bestemming of
route wissen: Wissen selecteren.Een bevestigingsvraag verschijnt.
X Ja of Nee selecteren.Na het selecteren van Ja wordt de persoon-lijke speciale bestemming of de persoonlijkeroute gewist.
X Heen en terugroute kiezen: Wisselenselecteren.U verwisselt de start- en bestemmingspositievan de persoonlijke route en daarmee de rich-ting voor de routeberekening. Er wordt reke-ning gehouden met eenrichtingsstraten of
inrijverboden. Daarom kunnen de routes voorde heen- en terugreis van elkaar afwijken.
X Routebegeleiding starten: Start selecte-ren.
Route registreren
Algemene aanwijzingenRoutes worden geregistreerd op een sd-kaart.Voorwaarde: De sd-kaart is geformatteerd vol-gens het FAT-bestandssysteem (bijvoorbeeldFAT32).Bij het registreren van de route letten op:RAls de sd-kaart is geplaatst, deze tijdens de
registratie niet verwijderen.RAls de routeregistratie handmatig wordt
gestart, deze handmatig beëindigen voor hetuitschakelen van het multimediasysteem (bij-voorbeeld motor uit).RHet multimediasysteem minimaliseert het
aantal geregistreerde routepunten. Daaromkan de later gestarte geregistreerde route vande oorspronkelijk geregistreerde route afwij-ken.
Routeregistratie starten en beëindigenX Een sd-kaart aanbrengen (Y pagina 138).X De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Geheugenkaart selecteren.X Routeregistratie starten selecteren.
De route wordt geregistreerd, REC verschijntin de onderste beeldschermrand.
X Om het registreren te stoppen, in het menuTraject-registratie beëindigen selec-teren.De route wordt onder Persoonlijke routesopgeslagen.
Geregistreerde route weergeven/bewerkenX Een sd-kaart aanbrengen (Y pagina 138).X De toets ß indrukken.
Persoonlijke speciale bestemmingen 65
Navi
gatie
Z
X Het menu oproepen door schuiven 6 vande controller.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Geheugenkaart selecteren.X Persoonlijke routes selecteren.
De huidige geregistreerde routes wordenweergegeven.
X De route selecteren.De kaart verschijnt met een menu. De gere-gistreerde route wordt op de kaart blauwafgebeeld.
Routeberekening startenX Start selecteren.Naam en symbool wijzigenX Bewerken selecteren.X Naam wijzigen of Symbool wijzigen selec-
teren.X Naam wijzigen. Informatie over het invoeren
van tekens (Y pagina 28).X Een symbool selecteren.
Routebegeleiding
Belangrijke veiligheidsaanwijzingenHet multimediasysteem berekent de route naarde bestemming zonder rekening te houden metbijvoorbeeld:RverkeerslichtenRstop- en voorrangsbordenRparkeer- of stopverbodenRrijstrookversmallingenRandere verkeersregelingen.Het multimediasysteem kan verkeerde rij-aan-wijzingen geven, als de werkelijke straat- of ver-keerssituatie niet met de gegevens van de digi-tale kaart overeenkomt. Digitale kaarten dek-ken niet alle gebieden of alle routes in eengebied (bijvoorbeeld door een gewijzigd trajectof door het omkeren van de richting bij een een-richtingsstraat).Tijdens het rijden daarom zelf op de betreffendeverkeersregelingen letten. De verkeersregelin-gen hebben altijd voorrang op de gesproken rij-aanwijzingen van het systeem.De routebegeleiding begint nadat een route isberekend (Y pagina 54).
Het multimediasysteem leidt u met rij-aanwij-zingen in de vorm van gesproken rij-aanwijzin-gen en routebegeleidingsweergaven naar debestemming.Gesproken rij-aanwijzingen moeten u tijdenshet rijden leiden, zonder u van de verkeerssi-tuatie en het rijden af te leiden. Altijd naar degesproken rij-aanwijzingen luisteren in plaatsvan u op de kaartweergave te oriënteren.Wanneer de navigatie ingeschakeld is, zijn deroutebegeleidingsweergaven zichtbaar.Als u de rij-aanwijzingen niet opvolgt of de bere-kende route verlaat, berekent het multimedia-systeem automatisch een nieuwe route naar debestemming.Als de digitale kaart de betreffende informatiebevat, geldt het volgende:RHet multimediasysteem probeert om tijdens
de routebegeleiding straten te vermijden dieslechts beperkt opengesteld zijn (bijvoor-beeld straten die voor doorgaand verkeergeblokkeerd zijn).RMet wegen waarvoor op bepaalde tijden
beperkingen gelden (bijvoorbeeld afgeslotenop zon- en feestdagen), wordt bij de routebe-geleiding met de geopende dagen rekeninggehouden. Hiertoe moeten de overeenkom-stige tijden correct in de database opgesla-gen zijn.
Weergaven tijdens de routebegelei-ding
RoutewijzigingRoutewijzigingen verlopen in drie fasen:RVoorbereidingsfaseRAankondigingsfaseRRoutewijzigingsfase
i Routewijzigingen worden ook op het displayvan het combi-instrument weergegeven (ziede afzonderlijke handleiding van het voer-tuig).
Voorbereidingsfase: Het multimediasysteembereidt u voor op de eerstvolgende routewijzi-ging. De aankondiging gebeurt bijvoorbeeld metde gesproken aanwijzing "Zo meteen rechtsafslaan". De kaart verschijnt in een volledigscherm.
66 RoutebegeleidingNa
viga
tie
Aankondigingsfase: Het multimediasysteemkondigt de binnenkort uit te voeren routewijzi-ging aan.De weergave is nu opgedeeld. In de linker helftziet u de kaart, rechts een gedetailleerde weer-gave van de kruising of een 3D-beeld van deeerstvolgende routewijziging.
: Volgende in te rijden straat; Punt waarop de routewijziging plaatsvindt
(witte punt)= Routewijziging (hier rechts afslaan)? Afstand tot de volgende routewijzigingRoutewijzigingsfase: Het multimediasysteemkondigt de eerstvolgende routewijziging aan. Deaankondiging voor de routewijziging gebeurt bij-voorbeeld met de gesproken aanwijzing "Nurechts afslaan".De weergave is net als bij de aankondigingsfaseopgedeeld.
Als de balk rechts tot 0 m teruglopen is en hetsymbool van de actuele positie van het voertuigde witte manoeuvrepunt heeft bereikt, vindt deroutewijziging plaats.Wanneer de routewijziging is afgesloten, ver-schijnt de kaart weer in een volledig beeld-scherm.
De afbeelding toont als voorbeeld de routebe-geleiding op een rotonde.
De afbeelding toont als voorbeeld de routebe-geleiding bij het rijden op een snelweg bij eensnelwegknooppunt.
Rijstrookadviezen
: Niet aanbevolen rijstroken (donkergrijs); Mogelijke rijstrook (lichtgrijs)= Geadviseerde rijstroken (wit)Wanneer de digitale kaart overeenkomstigegegevens bevat, kan het multimediasysteem bijwegen met meerdere rijstroken voor opko-mende routewijzigingen rijstrookadviezen weer-geven.Niet aanbevolen rijstrook :: Op deze rijstrookis het niet mogelijk om zonder veranderen vanrijstrook de routewijziging uit te voeren.
Routebegeleiding 67
Navi
gatie
Z
Mogelijke rijstrook ;: Op deze rijstrook is hetalleen mogelijk om de volgende routewijziginguit te voeren.Geadviseerde rijstrook =: Op deze rijstrook ishet mogelijk om de volgende en de daarop vol-gende routewijziging uit te voeren.Het multimediasysteem toont rijstrookadviezenvoor de volgende twee routewijzigingen. Rijst-rookadviezen worden ook op het display van hetcombi-instrument weergegeven (zie de handlei-ding van het voertuig).
: Bijkomende rijstrookTijdens het verloop van een routewijziging kun-nen er extra rijstroken bijkomen. Deze wordenbij de weergave van de rijstrookadviezen metonderstaande begrenzingslijn afgebeeld.
SnelweginformatieVoorwaarde: De kaartinhoud Snelweginfor‐matie is ingeschakeld (Y pagina 78).Weergavemodus: Tijdens het rijden op auto-snelwegen kunnen tankstations, wegrestau-rants, parkeerplaatsen en afritten en hunmomentele afstand van de actuele positie vanhet voertuig worden weergegeven.
X Selectiemodus oproepen: Als autosnelweg-informatie wordt weergegeven, de controllerschuiven 9.De markering staat op een snelweginforma-tie. De bijbehorende positie wordt op de kaartgemarkeerd.
X Gewenste wegrestaurant of snelwegafrit selecteren: De controller draaien en indruk-ken.De beschikbare speciale bestemmingen ver-schijnen.
X Routebegeleiding starten en andere func-ties gebruiken: De speciale bestemmingselecteren door draaien en indrukken van decontroller.De details van de speciale bestemming wor-den weergegeven.Nu kunt u de speciale bestemmingRin het adresboek opslaan (Y pagina 75)Rin de kaart bekijken (Y pagina 79)Rbellen, wanneer een telefoon verbonden is
en een telefoonnummer beschikbaar is.(Y pagina 93)Rvoor de routebegeleiding selecteren en een
route daarheen bereken. (Y pagina 54)
Snelweginformatie maakt het gebruik van defilefunctie mogelijk. Daarbij wordt de autosnel-weg in rijrichting vanaf de geselecteerde afritvoor verdere routes geblokkeerd.X Filefunctie gebruiken: File vooruit
selecteren door draaien en indrukken van decontroller.De filefunctie wordt opgeroepen(Y pagina 70).
68 RoutebegeleidingNa
viga
tie
Bestemming bereikt
Als de bestemming is bereikt, ziet u de bestem-mingsvlag. De routebegeleiding is beëindigd.
Gesproken rij-aanwijzingen
Gesproken rij-aanwijzingen herhalenX Menu weergeven: De controller schuiven6.
X! selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X# selecteren.De gesproken rij-aanwijzing wordt herhaald.
Volume instellenX Tijdens de gesproken rij-aanwijzing het
volume met drukknop rechts naast de con-troller instellen.
i Als het voertuig wordt gestart is het volumeop het minimumvolume ingesteld.
Gesproken rij-aanwijzingen uit- ofinschakelenX Uitschakelen: De controller schuiven 6.X! selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Inschakelen: De controller schuiven 6.X# selecteren door draaien en indrukken
van de controller.Het multimediasysteem schakelt de gesprokenrij-aanwijzingen automatisch in wanneer:Reen nieuwe route wordt berekendRhet voertuig wordt gestart.Als tijdens de dynamische routebegeleiding deroute in verband met nieuwe verkeersinformatie
opnieuw wordt berekend (Y pagina 71), vindter een gesproken rij-aanwijzing plaats.
Routebegeleiding afbreken en voort-zetten
Routebegeleiding afbrekenX Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Bestemming selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Actieve bestemmingsgeleiding afbre‐ken selecteren.De blauwe routelijn wordt niet meer in dekaart weergegeven.
Routebegeleiding voortzettenX Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Bestemming selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Bestemmingsgeleiding voortzetten
selecteren.Het multimediasysteem berekent de route.
Route-informatie
Bestemmingsinformatie weergeven
X De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.
Routebegeleiding 69
Navi
gatie
Z
X Route selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Bestemmingsinformatie selecteren.De bestemming en reeds ingevoerde tussen-bestemmingen worden met de afstand, reis-tijd en aankomsttijd weergegeven.
Alternatieve routes weergeven
Als de route-instelling Alternatieve routes berekenen ingeschakeld O is, worden metelke routeberekening routevarianten aangebo-den (Y pagina 50).U kunt de alternatieve routes van het multime-diasysteem voor de actuele route laten weerge-ven.Route 1, 2 en 4 worden met een donkerblauwelijn afgebeeld (Y pagina 50).Route 3 is de economische route en wordt meteen groene lijn afgebeeld.X De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Route selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Alternatieve route selecteren.
Route 1 wordt weergegeven.X Verdere routes weergeven: Volgende ofVorige selecteren.
X Nieuwe routebegeleiding starten: Startselecteren.
Routelijst weergevenX De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.
X Route selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Routelijst selecteren.De routelijst toont de volgende routewijzigingen de momentele afstand tot de actuele posi-tie van het voertuig.
X Andere routegedeelten aangeven: De con-troller draaien.De positie van de bij het betreffende route-gedeelte behorende rijmanoeuvre wordt opde kaart met een kruis aangegeven.
Waar ben ik?
X De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Positie selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.X Waar ben ik? selecteren.
De straat waarin wordt gereden en de laatsteachterliggende en de volgende vooruit lig-gende kruising worden weergegeven.
File vooruit invoeren
70 RoutebegeleidingNa
viga
tie
X De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Route selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X File vooruit selecteren.X Begin van een filetraject vastleggen:Begin selecteren.De eerstvolgende uitgangspositie van eenfiletraject is gemarkeerd.
X De controller draaien.De markering beweegt langs de route naar devolgende uitgangspositie.
X De controller indrukken.Het filebegin is vastgelegd.
X Einde van een filetraject vastleggen:Einde selecteren.De eerstvolgende eindpositie van een filetra-ject is gemarkeerd.
X De controller draaien.De markering beweegt langs de route naar devolgende eindpositie.
X De controller indrukken.Het einde van de file is vastgelegd.
X Omleiding berekenen: Start selecteren.
Offroad
Offroad-bestemmingOffroad-bestemming: Bestemming die binnende digitale kaart ligt, maar niet in de kaart isopgenomen.Dergelijke bestemmingen zijn offroad-bestem-mingen, die bijvoorbeeld bij de bestemmingsin-voer via de kaart kunnen worden ingevoerd. Hetmultimediasysteem leidt u in dit geval zo langmogelijk met gesproken rij-aanwijzingen en rou-tebegeleidingsweergaven over wegen die in hetsysteem bekend zijn.Kort voor het bereiken van het laatst bekendepunt op de kaart hoort u het bericht "Volgt ualstublieft de richtingspijl". Op het display ver-schijnt een richtingspijl met de rechtstreekseafstand tot de bestemming.
Offroad-positieOffroad-positie: De positie van het voertuig ligtbinnen de digitale kaart, maar de kaart zelf heeftgeen informatie over de positie.
Het daadwerkelijke wegverloop kan bijvoor-beeld als gevolg van wegwerkzaamheden van degegevens in de digitale kaart afwijken.In dergelijke gevallen kan het systeem de positievan het voertuig tijdelijk niet in de digitale kaartplaatsen. Het voertuig bevindt zich in een off-road-positie.Als het voertuig zich in een offroad-positiebevindt worden de melding Straat niet opgenomen, een richtingspijl en de afstand totde bestemming weergegeven. De richtingslijngeeft de rechtstreekse richting naar de bestem-ming aan.Zodra het voertuig weer op een in het systeembekende weg rijdt, wordt de routebegeleidingweer op de gebruikelijke wijze voortgezet.
Dynamische routebegeleiding
Diensten voor verkeersinformatieVerkeersinformatie kan via Live Traffic Informa-tion of via RDS-TMC worden ontvangen en bij dedynamische routebegeleiding worden gebruikt.Het gelijktijdig gebruik van beide diensten is nietmogelijk.
Verkeersinformatie via Live TrafficInformation
OverzichtVoorwaarde is de uitrusting met een communi-catiemodule met geactiveerde, geïntegreerdesimkaart.Met deze dienst kan actuele en nauwkeurigeverkeersinformatie via de in het voertuig aan-wezige internetverbinding worden ontvangen. Indiverse Europese landen wordt daartoe ook vandataroaming gebruik gemaakt.Live Traffic Information is een abonnements-dienst. Deze dienst is vanaf de productiedatumdrie jaar gratis in geselecteerde Europese lan-den beschikbaar. Met een geldig abonnementen een bestaande verbinding met de server ver-schijnt rechtsboven in het display het logo voorLive Traffic Information. De communicatiemo-dule brengt na het inschakelen van het contactautomatisch een internetverbinding tot stand.
i Als er geen draadloze netwerkdekking aan-wezig is, kunnen geen verkeersgegevens wor-den ontvangen.
Dynamische routebegeleiding 71
Navi
gatie
Z
De verkeersinformatie wordt op basis van ver-schillende bronnen en gegevens aangeleverddoor een verkeersinformatie-provider. Voor hetgebruik van Live Traffic Information is het nood-zakelijk, dat de positie van het voertuig regel-matig naar Daimler AG wordt verzonden. Daarworden de gegevens direct geanonimiseerd endoorgestuurd naar de verkeersinformatie-provi-der. Deze geanonimiseerde gegevens wordengebruikt voor het versturen van die verkeersin-formatie naar het voertuig, die relevant is voorde actuele positie daarvan. Anderzijds draagthet voertuig zelf als sensor voor de verkeers-stroom ertoe bij, dat de kwaliteit van de ver-keersinformatie wordt verbeterd. Er vindt geenpermanente opslag van de geanonimiseerdegegevens plaats.
i Als u geen gegevens over de positie van hetvoertuig wilt versturen, kunt u contact opne-men met een Mercedes-Benz-servicewerk-plaats. Houd er rekening mee, dat bij uitscha-keling hiervan ook de Live Traffic Serviceautomatisch wordt gedeactiveerd.
Abonnements-informatie oproepenX De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Verkeer selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.X Abonnements-informatie selecteren door
indrukken van de controller.Meldingen tonen de status van het abonne-ment. Het abonnement is ofwel geldig en devervaldatum wordt getoond of er is geenabonnement.
X OK bevestigen door indrukken van de control-ler.
Abonnement verlengen of afsluitenX Online Shop (App Store) oproepen.X Gegevens invoeren.
Verkeersinformatie via FM RDS-TMCEen RDS-TMC-radiozender zendt naast het radi-oprogramma RDS-TMC-verkeersinformatie uit.Het multimediasysteem kan de RDS-TMC-ver-keersinformatie ontvangen en de gegevens bijde dynamische (verkeersafhankelijke) routebe-
geleiding betrekken. Het navigatiesysteem kanu hierdoor om een file heen leiden.Afwijkingen zijn mogelijk tussen de ontvangenverkeersmeldingen en de daadwerkelijke ver-keerssituatie.De ontvangst van de betreffende verkeersgege-vens wordt linksonder op het display weergege-ven met het symbool "TMC". Er wordt geen sym-bool weergegeven als geen gegevens wordenontvangen.
i FM RDS-TMC is niet in alle landen beschik-baar.
Dynamische routebegeleiding in- enuitschakelen
Als het routetype Dynamische route of Eco-route is ingesteld, wordt bij de routebegelei-ding rekening gehouden met verkeersinforma-tie.Het routetype instellen (Y pagina 49).
i Als u bij geactiveerde routebegeleiding deinstelling van het routetype wijzigt, berekenthet multimediasysteem een nieuwe route. Alsu bij inactieve routebegeleiding de instellingwijzigt, gebruikt het multimediasysteem denieuwe instelling voor de volgende routebe-geleiding.
Verkeersinformatie op de kaartHet multimediasysteem kan op de kaartbepaalde verkeerssituaties weergeven. Deweergave wordt getoond in schalen van 20 m tot20 km.Op het display wordt het gehele betroffen rou-tegedeelte met de betreffende symbolen weer-gegeven, ongeacht hoe lang de stremming wer-kelijk is. De verkeerssymbolen bevinden zichaan de rijbaanzijde met de stremming.
72 Dynamische routebegeleidingNa
viga
tie
: File op de route; Langzaamrijdend verkeer op de route= Blokkade? BlokkadeA Langzaamrijdend verkeer (geel vierkant
langs de betreffende route)B File (rood vierkant langs de betreffende
route)
Verkeersinformatie weergeven
Verkeersinformatie oproepenX De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Verkeer selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.Als er geen netwerkdekking voor Live TrafficInformation of FM RDS-TMC beschikbaar is ofals er geen verkeersinformatie aanwezig is,verschijnt er een informatieve melding.
X De melding sluiten door indrukken van decontroller.
Informatie over verkeerstekens aange-ven
: Betreffende weggedeelte; Symbool voor melding (in dit voorbeeld een
file)= Rode vierkanten geven het betreffende weg-
gedeelte aanX De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Verkeer selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.X Informatie over verkeerstekens selec-
teren.X Volgende of vorige melding weergeven:Volgende of Vorige selecteren (indienbeschikbaar).
X Details weergeven: Details selecteren.X Kaart verschuiven: Kaart selecteren.
De kaart kan worden verschoven, om meerverkeersinformatie weer te laten geven(Y pagina 76).
Dynamische routebegeleiding 73
Navi
gatie
Z
Meldingen op de route weergeven
: Landcode, stratenweergave, richtingsinfor-matie en melding 1/1 voor de betreffendeweg
; Weggedeelte waarvoor de verkeersinforma-tie geldt
= Soort verkeersinformatie, bijvoorbeeld file? VerkeersinformatieX De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Verkeer selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.X Berichten op route selecteren.
De verkeersinformatie verschijnt. Op een rou-tegedeelte kan meerdere verkeersmeldingenaanwezig zijn, bijvoorbeeld gekenmerkt door1/2.
X Binnen de melding of naar de volgende melding bladeren: De controller draaien.
X Melding sluiten: De controller eenmaal ofmeerdere malen schuiven 1.
Alle verkeersinformatie aangevenX De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Verkeer selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.X Alle berichten Houd u er rekening mee
selecteren.Er wordt een lijst getoond met alle wegen,gebieden of regio's waarvoor verkeersinfor-matie beschikbaar is. De eerste lijst toont ookde wegen, gebieden of regio's waarvoor ver-keersinformatie beschikbaar is.
X Verkeersinformatie weergeven: In de lijsteen weg, een gebied of een regio selecteren.De verkeersinformatie verschijnt(Y pagina 74). Op een routegedeelte kanmeerdere verkeersmeldingen aanwezig zijn,bijvoorbeeld gekenmerkt door 1/2.
X Melding sluiten: De controller eenmaal ofmeerdere malen schuiven 1.
Verkeersinformatie op de route voor-lezen
Verkeersinformatie oproepenX De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Verkeer selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.X Berichten op route voorlezen selecte-
ren.Het multimediasysteem leest de meldingenop volgorde voor.Geen meldingen op de route: Berichten op route voorlezen is uitgeschakeld.
X Voorlezen afbreken: Voorlezen afbrekenselecteren.De actuele verkeersinformatie wordt tot heteinde voorgelezen, hierna wordt de functiebeëindigd.
i Als het multimediasysteem na het ontvan-gen van nieuwe verkeersinformatie de routeopnieuw berekent, wordt de voorleesfunctieautomatisch onderbroken.
Automatische voorleesfunctieVerkeersinformatie op de route kan automa-tisch worden voorgelezen. De gesproken rij-aanwijzing volgt bij nadering van de betreffendeverkeerssituatie.X De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Verkeer selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.X Verkeersmeldingen automatisch voor‐lezen selecteren.
X De functie is in- O of uitgeschakeld ª.
74 Dynamische routebegeleidingNa
viga
tie
Bestemmingen in geheugen opslaan
Algemene aanwijzingenWanneer een route naar een bestemming isberekend, slaat het multimediasysteem debestemming in het geheugen "Laatste bestem-mingen" op. Als het geheugen vol is, overschrijfthet multimediasysteem de oudste bestemming.Wanneer de actuele positie van het voertuig ofeen vizierpositie wordt opgeslagen, wordendeze eveneens in het geheugen "Laatstebestemmingen" opgeslagen.Het is mogelijk bestemmingen permanent in hetadresboek en op een sd-kaart op te slaan. Dat isbijvoorbeeld direct na het invoeren van eenadres mogelijk.Voorwaarde: De sd-kaart is geformatteerd vol-gens het FAT-bestandssysteem (bijvoorbeeldFAT32).
Bestemming in adresboek opslaanX Opslaan selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.Een menu verschijnt.
X Nieuw contact: Als nieuw contact selec-teren.Wanneer in het adresboek reeds contactenaanwezig zijn, kan bovendien de record Toe‐voegen aan contact worden geselecteerd.
X Niet geclassificeerdPrivé of Zakelijkselecteren.Een invoermenu toont de bestemming.
X Een achternaam en een voornaam invoeren.Informatie over het invoeren van tekens(Y pagina 28).
X OK selecteren door draaien en indrukken vande controller.De melding Opslaan succesvol verschijnt.De bestemming is als navigeerbaar contact inhet adresboek opgeslagen.
X Aan een contact toevoegen: Toevoegen aan contact selecteren.Het adresboek verschijnt.
X Adresboekrecord (contact) zoeken(Y pagina 100).
X De controller indrukken.De melding Opslaan succesvol verschijnt.De bestemming is bij een contact in hetadresboek ingedeeld.
Telefoonnummers worden niet weergegevenin de telefoonnummervelden van het adres-boek. Na het selecteren van de bestemmingin het adresboek voor de navigatie wordt hetbijbehorende telefoonnummer weergegeven.Wanneer voor het contact reeds tweebestemmingen aanwezig zijn, wordt ergevraagd of een van de bestemmingen moetworden overschreven.
X Ja of Nee selecteren.Bij het selecteren van Ja verschijnt er een lijstwaarin beide bestemmingen wordengetoond.
X De bestemming selecteren door draaien enindrukken van de controller.De bestemming is overschreven.
Bestemming op sd-kaart opslaanX Een sd-kaart aanbrengen (Y pagina 138).X Bijvoorbeeld een speciale bestemming weer-
geven (Y pagina 57).X Opslaan selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.Een menu verschijnt.
X Op de geheugenkaart selecteren.X Niet geclassificeerd of, indien beschik-
baar, een zelf aangemaakte categorie selec-teren.Het invoermenu verschijnt.
X Een naam en een voornaam invoeren. Infor-matie over het invoeren van tekens(Y pagina 28).
X OK selecteren.De melding Opslaan succesvol verschijnt.De bestemming is op de sd-kaart opgeslagen.
Actuele positie van het voertuigopslaanX De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Positie selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.X Opslaan selecteren.
De actuele positie van het voertuig wordtopgeslagen in laatste bestemmingen.
Bestemmingen in geheugen opslaan 75
Navi
gatie
Z
Vizierpositie opslaanX De toets ß indrukken.X Het vizierkruis oproepen door indrukken van
de controller.X Kaart in de gewenste positie verschuiven
(Y pagina 76).X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Positie selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.X Opslaan selecteren.
De vizierpositie wordt in laatste bestemmin-gen opgeslagen.
Laatste bestemmingen bewerken
Bestemming opslaanX De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Bestemming selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Laatste bestemmingen selecteren.
Het geheugen "Laatste bestemmingen" ver-schijnt.
X Een bestemming selecteren.De bestemming verschijnt.
X Bestemming opslaan in het adresboek(Y pagina 75).Bestemming op sd-kaart (Y pagina 75)opslaan.
Details bekijkenX In het geheugen "Laatste bestemmingen" de
controller draaien en de record markeren.X De controller schuiven 9.
Een menu verschijnt.X Details selecteren door indrukken van de
controller.i Het adres van de bestemming kan worden
gewijzigd. Er kan bijvoorbeeld een anderestraat of een ander huisnummer wordengeselecteerd.
Bestemming of alle bestemmingen wis-senX In het geheugen "Laatste bestemmingen" de
controller draaien en de record markeren.X De controller schuiven 9.
Een menu verschijnt.X Wissen of Alle wissen selecteren door
draaien en indrukken van de controller.Een bevestigingsvraag verschijnt.
X Ja of Nee selecteren.Bij het selecteren van Ja wordt de geselec-teerde bestemming of alle bestemmingengewist.
Kaartfuncties
Algemene aanwijzingenFirmalogo's die op de kaart staan afgebeeld, zijnmerksymbolen van de betreffende bedrijven endienen uitsluitend voor het aangeven van debedrijfsvestigingen. Het gebruik van zulkemerksymbolen in het kaartmateriaal houdt geenreclame, ondersteuning of goedkeuring doordeze bedrijven voor het navigatiesysteem zelfin.
Kaartinstellingen
Kaart verschuivenVoorwaarde: De kaart wordt op volledig schermweergegeven, het menu is uitgeschakeld(Y pagina 49).X De controller indrukken.
Het vizier verschijnt.X De controller schuiven 1, 4 of 2.
De kaart beweegt zich onder het vizier in debetreffende richting.
76 KaartfunctiesNa
viga
tie
Schaal instellen
Voorwaarde: De kaart wordt op volledig schermweergegeven, het menu is uitgeschakeld(Y pagina 49).Linksonder op de kaart worden de actueel inge-stelde schaal en de kompasnaald weergegeven.Voertuigen met rechtse besturing: De actueelingestelde schaal en kompasnaald wordenrechtsonder op de kaart weergegeven.X De controller draaien.
De maateenheidschaal verschijnt in de onder-ste displayrand.
X De controller draaien, tot de naald de gewen-ste schaal aangeeft.De rechthoek : in de maateenheidschaalgeeft tijdens de schaalkeuze de laatst inge-stelde schaal aan. Wanneer de schaalkeuze isvoltooid, wordt de nieuwe schaal weergege-ven.
Kaartoriëntatie selecteren
X De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.
X Kaartoriëntatie selecteren.De punt # geeft de actuele instelling aan.
X De controller draaien en indrukken.De kaartoriëntatie is ingesteld.
Kaartori-entatie
Verklaring
Op het noorden gericht
0 De kaartweergave is naar hetnoorden gericht, het noorden isaltijd boven.
Rijrich‐ting georiën‐teerd
¤ De kaartweergave is in rij-richting gericht. De rijrichting isaltijd boven, de rood gekleurdepunt van het symbool wijst naarhet noorden.
3-D kaart
¤ De kaartweergave is in rij-richting gericht. De kaart wordtin een schuin 3D-aanzicht methoogte-indicatie weergegeven,de rode punt van het symboolwijst naar het noorden.
Symbolen voor speciale bestemmingenop kaart selecteren
Speciale bestemmingen kunnen als symbolenop de kaart worden aangegeven. Specialebestemmingen zijn bijvoorbeeld tankstations,hotels of restaurants.X De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Kaartinhoud selecteren.X Symbolen speciale bestem. op kaart
selecteren.De punt # geeft de actuele instelling aan.
Kaartfuncties 77
Navi
gatie
Z
X De controller draaien en indrukken.Standaardsymbolen geeft symbolen vanvooraf vastgelegde categorieën op de kaartaan.Persoonlijke symbolen maakt het moge-lijk symbolen voor meer resp. alle beschik-bare categorieën te selecteren.
X De controller draaien en indrukken.De weergave van de symbolen in de kaartwordt in- O of uitgeschakeld ª.De lijst toont alle symbolen van alle landen,die in de digitale kaart opgenomen zijn. Ech-ter, niet alle speciale bestemmingen zijn inalle landen beschikbaar. Daardoor kan hetgebeuren dat ondanks ingeschakelde sym-boolweergave bepaalde symbolen van speci-ale bestemmingen niet in de kaart te zien zijn.
Tekstinformatie op kaart selecterenU kunt instellen of in de onderste displayrand destraat waarin wordt gereden, de coördinaten ofgeen informatie in tekstvorm moet wordenweergegeven.X De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Kaartinhoud selecteren.X Tekstinformatie op kaart selecteren.
De punt # geeft de actuele instelling aan.X De controller draaien en indrukken.Huidige straat toont de actuele straten inde onderste displayrand.Geo-coördinaten toont de breedte- en leng-tegraad, de hoogtevermelding en het aantalontvangen satellieten.
X De controller draaien en indrukken.i De hoogtevermelding kan van de werkelijke
waarde afwijken.
Snelweginformatie in- of uitschakelenTijdens het rijden op autosnelwegen kan wordenweergegeven:Rhet eerstvolgende tankstation en wegrestau-
rantRparkeerplekken en afritten
alsmede de momentele afstand tot deze pun-ten vanuit de actuele positie van het voertuig
X De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Kaartinhoud selecteren.X Snelweginformatie selecteren.
De weergave in de kaart wordt in- O of uit-geschakeld ª. Meer informatie(Y pagina 68).
VerkeerstekenassistentOp de kaart worden de door de verkeersteke-nassistent herkende verkeerstekens aangege-ven (zie de handleiding van het voertuig).X De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Kaartinhoud selecteren.X Verkeerstekens-assistent selecteren.
De weergave in de kaart wordt in- O of uit-geschakeld ª. Meer informatie(Y pagina 68).
Volgende dwarsstraat aangevenWanneer de routebegeleiding niet actief is, kande volgende dwarsstraat in de bovenste display-rand worden weergegeven.X De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Kaartinhoud selecteren.X Volgende dwarsstraat selecteren.
De weergave in de kaart wordt in O of uit-geschakeld ª.
Kaartversie weergevenX De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.
78 KaartfunctiesNa
viga
tie
X Kaartinhoud selecteren.X Kaartversie selecteren.
Het nummer van de kaartgegevensversiewordt weergegeven. Informatie over nieuweversies van de digitale kaart is verkrijgbaar bijeen Mercedes-Benz-servicewerkplaats.
3D-kaart draaien
Met deze functie kunt u bijvoorbeeld de bestem-mingsomgeving in een 3D-weergave bekijken.De functie is in alle schalen beschikbaar.X De toets Ø indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Positie selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.X 3D Kaart-rotatie selecteren.X Om de kijkrichting op de 3D-kaart te wijzigen,
de controller draaien.
Kaartweergave
Weergave van de navigatiekaart
Het multimediasysteem geeft de navigatiekaarten de satellietbeelden weer in een sferischeprojectie. Dit maakt een realistische, niet-ver-vormde kaartweergave in alle schalen mogelijk.
Gebouwenweergave
In kleine schalen (20 m, 50 m) worden belang-rijke bouwwerken zo realistisch als mogelijk opde kaart afgebeeld, andere gebouwen wordenals model weergegeven.
Hoogtemodel
Het voorbeeld toont een realistische weergavemet hoogtemodel.
Gebied mijden
Algemene aanwijzingenHet multimediasysteem biedt de mogelijkheidom gebieden te vermijden waar u niet doorheenwilt rijden.Als u bij geactiveerde routebegeleiding eenblokkering in- of uitschakelt, berekent het mul-timediasysteem een nieuwe route. Als u bij inac-tieve routebegeleiding een blokkering in- of uit-schakelt, gebruikt het multimediasysteem denieuwe instelling voor de volgende routebege-leiding.
Kaartfuncties 79
Navi
gatie
Z
De berekende route kan een te vermijdengebied bevatten, als:Rde bestemming in zo'n gebied ligtRer geen alternatieve route met vergelijkbare
lengte beschikbaar is.Autosnelwegen binnen geblokkeerde gebiedenworden altijd in de routeberekening meegeno-men.
Nieuw gebied mijden
X De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Route-instellingen selecteren.X Te vermijden opties selecteren.X Gebied vermijden selecteren.X Nieuw gebied mijden selecteren.
Een menu verschijnt.X Kaart of Adres selecteren.
Bij het selecteren van Kaart verschijnt dekaart met het vizier.Bij het selecteren van Adres verschijnt hetadresinvoermenu voor het invoeren van hetadres (Y pagina 51). Na het invoeren van hetadres verschijnt de kaart met het vizier.
X Gebied selecteren: Wanneer de kaart meteen vizier wordt weergegeven, de controllerindrukken.Een rode rechthoek verschijnt op de kaart dathet te blokkeren gebied aangeeft.
X De grootte van het gebied wijzigen doordraaien van de controller.De maateenheidschaal wordt in de onderstedisplayrand weergegeven. De naald staat opde momenteel geselecteerde schaal.
X Als de gewenste maat ingesteld is, de con-troller indrukken.Het gebied wordt in de lijst opgeslagen.
Gebied mijden: Functies
X De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Route-instellingen selecteren.X Te vermijden opties selecteren.X Gebied vermijden selecteren.
Er verschijnt een lijst.X Te mijden gebied in- of uitschakelen: Het
gebied selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.De blokkering wordt in- O of uitgeschakeldª.
X Gebied weergeven of wijzigen: Een gebiedselecteren door draaien van de controller.
X De controller schuiven 9.X Weergeven/wijzigen selecteren door
indrukken van de controller.De kaart met het vizier verschijnt.Het momenteel geblokkeerde gebied wordtals een rode rechthoek weergegeven.
80 KaartfunctiesNa
viga
tie
X De blokkering naar een nieuwe positie ver-schuiven door schuiven 1, 4, 2van de controller.
X De grootte van de blokkering wijzigen doorindrukken van de controller.
X De controller draaien.De grootte van de blokkade wordt gewijzigd.
X De wijzigingen overnemen door indrukkenvan de controller.Er verschijnt een melding dat het gebied isingesteld.
X Gebied wissen: Gebied selecteren doordraaien van de controller.
X De controller schuiven 9.X Wissen selecteren.
Er verschijnt een vraag of het gebied moetworden gewist.
X Ja of Nee selecteren.Bij het selecteren van Ja is het gebied gewist.
X Alle gebieden wissen: Bij weergave van delijst de controller schuiven 9.
X Alle wissen selecteren.De vraag verschijnt of alle gebieden moetenworden gewist.
X Ja of Nee selecteren.Bij het selecteren van Ja worden alle gebie-den gewist.
Digitale kaart actualiseren
InleidingNet zoals conventionele wegenkaarten verou-deren de gegevens van de digitale kaart. Eenoptimale routebegeleiding door het navigatie-systeem wordt alleen bereikt met actuele kaart-gegevens.Informatie over nieuwe versies van de digitalekaart is verkrijgbaar bij een Mercedes-Benz-ser-vicewerkplaats. Daar kan de actualisering vande digitale kaart met een gegevensdrager voor uworden uitgevoerd of kunt u zelf het actualise-ringsproces uitvoeren.In sommige landen is een gratis actualiseringvan de kaartgegevens gedurende drie jaar voorhet multimediasysteem mogelijk. Meer informa-tie over de beschikbaarheid van deze servicevoor uw voertuig is eveneens verkrijgbaar bij uwMercedes-Benz-servicewerkplaats.
Op http://www.mercedes-benz-accessories.com/navigation-updates kunt ueveneens controleren of kaartsoftware-actuali-seringen voor uw voertuig bij uw Mercedes-Benz-servicewerkplaats beschikbaar zijn.
Recht op gratis actualiseringGedurende de eerste drie jaar na de eerste regi-stratiedatum van uw voertuig hebt u aanspraakop alle beschikbare actualiseringen van dekaartsoftware voor het multimediasysteem.Deze worden in de regel bij de onderhoudster-mijn in het voertuig opgeslagen. Na dezeperiode kunt u verdere actualiseringen bij uwMercedes-Benz-servicewerkplaats aanschaf-fen.De gratis actualiseringen zijn gekoppeld aan uwvoertuig en niet persoonsgebonden. Bij een wis-seling van eigenaar binnen de eerste drie jaarblijft het recht op actualisering van de kaart-software behouden.
Actualisering in de Mercedes-Benz-ser-vicewerkplaatsAls er een actualisering van de kaartsoftwarebeschikbaar is, krijgt u deze gratis bij de jaar-lijkse onderhoudstermijn in uw Mercedes-Benz-servicewerkplaats. Indien gewenst kunt u daar-voor ook een aparte afspraak bij uw Mercedes-Benz-servicewerkplaats maken.De actualisering kan uitsluitend worden uitge-voerd door een Mercedes-Benz-servicewerk-plaats voor de kaartgegevens Europa.U ontvangt geen kaartsoftware op een gege-vensdrager.
Informatie over het installeren van dekaartsoftwareVoor de kaartsoftware voor het multimediasys-teem worden kosten in rekening gebracht. Dekaartsoftware kan alleen in combinatie met eenvrijschakelcode voor slechts één voertuig wor-den gebruikt en is niet overdraagbaar. De zes-cijferige vrijschakelcode is verkrijgbaar bij eenMercedes-Benz-servicewerkplaats. Wanneer ude vrijschakelcode verloren bent, kunt u contactopnemen met een Mercedes-Benz-servicewerk-plaats. Indien het multimediasysteem de vrij-schakelcode die u hebt ontvangen niet accep-teert, moet u eveneens contact opnemen meteen Mercedes-Benz-servicewerkplaats.
Kaartfuncties 81
Navi
gatie
Z
Uw voertuig wordt af fabriek met kaartsoftwareafgeleverd. Afhankelijk van het land is de kaart-software voor uw regio opgeslagen of is dekaartsoftware op een gegevensdrager bij hetvoertuig aanwezig. Voor de kaartsoftware diesamen met het voertuig wordt geleverd is geenvrijschakelcode nodig.Indien al kaartsoftware in het voertuig geïnstal-leerd is geweest en deze opnieuw moet wordengeïnstalleerd, hoeft eveneens geen vrijschakel-code te worden ingevoerd.
Kaartsoftware installerenX Gegevensdrager laden:RDvd in de dvd-speler (Y pagina 136)RDvd in de dvd-wisselaar (Y pagina 137)RSd-kaart aanbrengen (Y pagina 138)RUsb-gegevensdrager aansluiten
(Y pagina 138)Het multimediasysteem controleert de gege-vensdrager en zorgt voor een overeenkom-stige melding op het display.Het multimediasysteem controleert of dekaartgegevens op de gegevensdrager al geïn-stalleerd zijn als de kaartsoftware bij het navi-gatiesysteem en de actuele systeemsoftwarepast.
Kaartgegevens zijn nog niet geïnstalleerdTer vergelijking ziet u de versie van de kaart-software-gegevensdrager en de geïnstalleerdekaartsoftware van het multimediasysteem ophet display. Daarna kunt u de kaartsoftwareactualiseren.X Bijwerken of Afbreken selecteren door
draaien en indrukken van de controller.Bij het selecteren van Bijwerken worden dekaartgegevens opgeslagen.Bij het selecteren van Afbreken wordt hetopslaan van de kaartgegevens gestopt.
X De gegevensdrager verwijderen.Indien een vrijschakelcode voor de kaartsoft-ware nodig is, verschijnt er een verzoek omdeze in te voeren.
X De zescijferige vrijschakelcode invoeren.X ¬ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.De kaartsoftware wordt geactualiseerd. Demelding Kaartupdate is uitgevoerd. De navigatie kan tijdens de update gewoon gebruikt worden. Voortgang: verschijnt.
Indien u een verkeerde vrijschakelcode hebtingevoerd, verschijnt het verzoek het invoe-ren van de vrijschakelcode te herhalen. Nadatdriemaal een verkeerde vrijschakelcode isingevoerd, verschijnt het verzoek voor hetinvoeren van de vrijschakelcode vertraagd.De vertragingen beginnen met vijf minuten enworden bij invoeren van een verkeerde vrij-schakelcode steeds verlengd, tot een maxi-mum van vijf uur.
Tijdens het opslaanDe kaartgegevens worden op de achtergrondopgeslagen. Tijdens het opslaan kunt de navi-gatie gewoon gebruiken en op elk moment destatus van de kaartupdate oproepen.X De melding Kaartupdate is uitgevoerd. De navigatie kan tijdens de update gewoon gebruikt worden. Voortgang: bevestigen door indrukken van de controller.De laatst opgeroepen navigatieweergave ver-schijnt.
X Status kaartupdate opvragen: De toetsß indrukken.
X Het menu oproepen door schuiven 6 vande controller.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Kaartinhoud selecteren.X Kaartversie selecteren.Als de installatie succesvol is beëindigd, ver-schijnt de melding Kaartupdate succesvol afgesloten. De navigatie wordt opnieuw gestart.. De navigatie wordtopnieuw gestart. Een bestaande routebegelei-ding wordt met de nieuwe kaartgegevensopnieuw berekend en voortgezet.X De melding bevestigen door indrukken van de
controller.X De gegevensdrager verwijderen.
De installatie is afgesloten.X Installatie bij multi-dvd-kaartgegevens:
Nadat de eerste dvd is gedownload verschijnteen melding dat de tweede dvd moet wordenaangebracht. De aanwijzingen op het displayvan het multimediasysteem volgen.
X Installatie afbreken: De gegevensdragerverwijderen.
i Op een later tijdstip kan de Installatieopnieuw worden gestart.
Kaartgegevens zijn al geïnstalleerd
82 KaartfunctiesNa
viga
tie
Als de kaartgegevens reeds geïnstalleerd zijn,verschijnt de melding De op de informatie‐drager beschikbare kaartgegevens zijn al geïnstalleerd..X De melding bevestigen door indrukken van de
controller.
Informatie inzake auteursrechtIsraël: “© Survey of Israel data source“Jordanië: “© Royal Jordanian Geographic Cen-tre“La Réunion: “source: © IGN 2009 - BD TOPO ®“Mozambique: “Certain Data for Mozambique ©2012 Cenacarta“
Navigatiefuncties
Menu navigatie oproepenX De toets ß indrukken.X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.Navi is gemarkeerd in de hoofdfunctieregel.
X De controller indrukken.Het menu navigatie verschijnt.
X Navigatiefuncties een voor een weergevendoor draaien aan de controller.
X Naar de kaart omschakelen: Navigatieselecteren door draaien en indrukken van decontroller.
Online-kaartweergave oproepenVoorwaarde: Een mobiele telefoon met data-abonnement is met het multimediasysteem ver-bonden (Y pagina 88) en geschikt voor inter-nettoegang (Y pagina 167).X Het menu navigatie oproepen (Y pagina 83).X De controller draaien, tot Online-kaart‐weergave op de voorgrond staat.
X De controller indrukken.De online-verbinding wordt opgebouwd. Wan-neer de verbinding tot stand is gebracht,toont de kaart van Google Maps™ de omge-ving van de actuele positie van het voertuig.
X Online-kaartweergave verlaten: De toets% indrukken.
Kompasweergave oproepenX Het menu navigatie oproepen (Y pagina 83).X De controller draaien, tot Kompas op de voor-
grond staat.X De controller indrukken.
De kompasweergave levert de volgende infor-matie:RActuele rijrichting met richtingshoek (360-
graden formaat) en windstreekRLengte en breedtegraad coördinaten in gra-
den, minuten en secondenRHoogte (afgerond) boven zeeniveauRAantal ontvangen gps-satellieten
X Kompasweergave verlaten: De toets %indrukken.
Qibla oproepenQibla geeft de gebedsrichting naar Mekka aan.Deze functie is niet in alle landen beschikbaar.X Het menu navigatie oproepen (Y pagina 83).X De controller draaien, tot Qibla op de voor-
grond staat.X De controller indrukken.
De pijl op het kompas geeft de gebedsrichtingnaar Mekka ten opzichte van de actuele rij-richting aan. Het aantal ontvangen satellietenwordt weergegeven.
X Kompasweergave verlaten: De toets %indrukken.
Drive Information oproepenX Het menu navigatie oproepen (Y pagina 83).X De controller draaien, tot Drive Informa‐tion op de voorgrond staat.
X De controller indrukken.De melding Drive Information wordt gestart. Wachten a.u.b... verschijnt.Vervolgens ziet u bijvoorbeeld kaarten met deactuele positie van het voertuig en de bestem-mingsomgeving in verschillende schalen, dieautomatisch na elkaar worden weergegeven.Als een mobiele telefoon met data-abonne-ment met het multimediasysteem verbondenis, wordt in sommige landen extra informatie
Navigatiefuncties 83
Navi
gatie
Z
weergegeven, bijvoorbeeld het weer op debestemming (Y pagina 88).
X Drive Information verlaten: De toets %indrukken.
RoutevluchtX Het menu navigatie oproepen (Y pagina 83).X De controller draaien, tot Routevlucht op de
voorgrond staat.X De controller indrukken.
Vervolgens wordt vanuit helikopterperspec-tief over de route gevlogen.
X Routevlucht verlaten: De controller indruk-ken.
X De toets % indrukken.
Informatie over navigatiesysteemoproepenX Het menu navigatie oproepen (Y pagina 83).X De controller draaien, tot Informatie over navigatiesysteem op de voorgrond staat.
X De controller indrukken.De digitale handleiding van het navigatiesys-teem wordt geopend.
Problemen met de navigatie
Probleem Mogelijke oorzaak en/of gevolg en M oplossingen
Het multimediasysteemgaat na een ritonderbre-king niet verder met deroutebegeleiding.
Als de rit na meer dan twee uur wordt voortgezet, is de routebegelei-ding afgebroken."Ritonderbreking" betekent: Het voertuig parkeren."Routebegeleiding voortzetten" betekent: Het multimediasysteeminschakelen en de rit voortzetten.X De routebegeleiding handmatig voortzetten (Y pagina 69).
Probleem Mogelijke oorzaak en/of gevolg en M oplossingen
Het multimediasysteemkan de positie van hetvoertuig niet bepalen.
Het multimediasysteem moet na het transporteren van het voertuigopnieuw de positie van het voertuig bepalen.Voorbeelden:Rtransport van het voertuig met een veerbootRtransport van het voertuig met een autotreinX De motor starten en wegrijden.
Het multimediasysteem bepaalt de positie van het voertuig. Dezeprocedure kan, afhankelijk van de rijsituatie, enige tijd duren.Tijdens de locatiebepaling kan de routebegeleiding beperkt zijn.Als de locatiebepaling is afgesloten, gebeurt de routebegeleidingweer met gesproken rij-aanwijzingen en routebegeleidingsweerga-ven.
84 Problemen met de navigatieNa
viga
tie
Probleem Mogelijke oorzaak en/of gevolg en M oplossingen
U ziet de melding De navigatie is niet beschikbaar. Raad‐pleeg a.u.b. de handleiding.
Het multimediasysteem heeft een geïntegreerde harde schijf, waaropde digitale kaart is opgeslagen.Om de harde schijf te beschermen tegen beschadigingen, schakelt hetmultimediasysteem deze bij zeer hoge en zeer lage temperaturen uit.Daarmee is de navigatie tijdelijk niet beschikbaar.X Het voertuig en het multimediasysteem tot de normale temperatuur
laten afkoelen.X Melding uitschakelen: Het multimediasysteem uit- en weer
inschakelen.
Probleem Mogelijke oorzaak en/of gevolg en M oplossingen
Er verschijnt een mel-ding, dat de gegevens-drager met de digitalekaart niet bij de voertuig-software past.
De gegevensdrager met de digitale kaart is niet geschikt voor hetactualiseringsproces.X De melding bevestigen door indrukken van de controller.X De gegevensdrager verwijderen.X De database door een Mercedes-Benz-servicewerkplaats laten con-
troleren.
Probleem Mogelijke oorzaak en/of gevolg en M oplossingen
De actualisering van dekaartsoftware is mislukt.
De gegevensdrager is vervuild.X De gegevensdrager reinigen.X De actualisering opnieuw starten.
De gegevensdrager vertoont krassen.X Naar een Mercedes-Benz-servicewerkplaats gaan.
Oververhitting ten gevolge van te hoge temperaturen in het interieur.X Wachten tot het interieur is afgekoeld.X De actualisering opnieuw starten.
De in het multimediasysteem geïntegreerde harde schijf is defect.X Naar een Mercedes-Benz-servicewerkplaats gaan.
Probleem Mogelijke oorzaak en/of gevolg en M oplossingen
Bij de kaartactualiseringvraagt het multimedia-systeem om een vrij-schakelcode.
De digitale kaart is beveiligd met een vrijschakelcode.X Naar een Mercedes-Benz-servicewerkplaats gaan.
Problemen met de navigatie 85
Navi
gatie
Z
Algemene aanwijzingen
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
G WAARSCHUWINGAls u tijdens het rijden in de auto geïnte-greerde communicatieapparatuur bedient,kunt u van de verkeerssituatie worden afge-leid. Bovendien kunt u de controle over deauto verliezen. Er bestaat gevaar voor onge-vallen!Deze apparatuur alleen bedienen als de ver-keerssituatie dit toelaat. Als u een veiliggebruik niet kunt garanderen, de auto op eenveilige plaats tot stilstand brengen en debediening bij stilstaande auto uitvoeren.
G WAARSCHUWINGAls in de auto op ondeskundige wijze gebruikwordt gemaakt van radiografische appara-tuur, kan de elektromagnetische stralingdaarvan de boordelektronica storen, bijvoor-beeld wanneer:Rde radiografische apparatuur niet op een
buitenantenne is aangeslotenRde buitenantenne verkeerd gemonteerd of
niet reflectiearm is.Daardoor kan de bedrijfsveiligheid van deauto in gevaar komen. Er bestaat gevaar voorongevallen!De reflectiearme buitenantenne laten inbou-wen bij een gekwalificeerde werkplaats. Deradiografische apparatuur bij gebruik in deauto altijd aansluiten op de reflectiearme bui-tenantenne.
Bij het gebruik van mobiele communicatieappa-ratuur in het voertuig de wettelijke voorschriftenin acht nemen van het land waarin u zichbevindt.De verhoogde elektromagnetische straling kangevaarlijk zijn voor uw gezondheid en die vananderen.De wetenschap bediscussieert een mogelijkgezondheidsrisico door elektromagnetischevelden. Door toepassing van een buitenantennewordt hiermee rekening gehouden.
Uw mobiele communicatieapparatuur daaromindien mogelijk op de buitenantenne van hetvoertuig aansluiten.
TelefonerenVoor het telefoneren zijn de Bluetooth®-inter-face en de als optie verkrijgbare telefoonmodulemet Bluetooth® (SAP-profiel) beschikbaar.In de functie Telefoon via Bluetooth®-inter-face is de mobiele telefoon direct via Blue-tooth® met het multimediasysteem verbonden.Als de mobiele telefoon het Bluetooth®-profielPBAP (Phone Book Access Profile) ondersteunt,worden de contacten automatisch weergege-ven op het multimediasysteem.Als de mobiele telefoon het Bluetooth®-profielMAP (Message Access Profile) ondersteunt, kande berichtenfunctie worden gebruikt.De uitbreiding van deze functie met de optietelefoonhouders maakt:Rde verbinding van de mobiele telefoon met de
buitenantenne van het voertuigRhet opladen van de mobiele telefoon moge-
lijk.In de functie Vast ingebouwde/SAP-telefonieis de als optie verkrijgbare telefoonmodule metBluetooth® (SAP-profiel) op de voor de telefoon-houder ontwikkelde houder in de armsteun aan-gebracht.De module kan met een simkaart of een mobieletelefoon worden gebruikt. De mobiele telefoonmoet het Bluetooth®-profiel SAP (SIM AccessProfile) ondersteunen.Bij uw Mercedes-Benz-servicewerkplaats of viainternet onder http://www.mercedes-benz.com/connect is meer informatie ver-krijgbaar over:RGeschikte mobiele telefoonsRBeschikbare telefoonhoudersROverzicht van de functionaliteiten voor de
functies
HD Voice®
Het multimediasysteem ondersteunt gesprek-ken in HD Voice®. Met dit proces kan de spraak-kwaliteit worden verbeterd.
86 Algemene aanwijzingenTe
lefo
on
Voorwaarden voor HD Voice®:RUw mobiele telefoon en de provider van het
mobiele netwerk ondersteunen HD Voice®.RDe mobiele telefoon en de provider van het
mobiele netwerk van de gesprekspartnerondersteunen HD Voice®.
Afhankelijk van de verbindingskwaliteit kan despraakkwaliteit wisselen.
Verbroken verbinding tijdens het rij-den
Gesprekken kunnen worden onderbroken, als:Rin bepaalde gebieden onvoldoende gsm-net-
werkdekking beschikbaar isRvan het ene naar het andere gsm- of umts-
zend- en ontvangststation (gsm-/umts-cel)wordt gewisseld en in de nieuwe cel geengesprekskanaal vrij isReen simkaart wordt gebruikt die niet compa-
tibel is met het beschikbare netwerkRbij gebruik van een mobiele telefoon met
Twincard is de mobiele telefoon met detweede simkaart tegelijkertijd in het netwerkaangemeld
BedieningsmogelijkhedenDe telefoon kan op de volgende manieren wor-den bediend:Rmet de controller door draaien, drukken,
schuiven 1 of 4RMet de touchpad (Y pagina 22)Rmet de toets 6 of ~ op het multifunc-
tioneel stuurwielRvia gesproken commando's met behulp van
de LINGUATRONIC (zie de afzonderlijkeLINGUATRONIC-handleiding)
FunctiebeperkingenEr kan niet, nog niet of niet meer via het multi-mediasysteem worden getelefoneerd, wanneer:Rde mobiele telefoon uitgeschakeld isRBluetooth® op de mobiele telefoon uitgescha-
keld is
Rde mobiele telefoon niet of nog niet in eentelefoonnet aangemeld isRde Bluetooth®-functie op het multimediasys-
teem uitgeschakeld is.
i De telefoon probeert zichzelf in een tele-foonnet aan te melden. Als er geen telefoon-net beschikbaar is, kan mogelijk ook hetalarmnummer 112 niet worden gebeld. Ophet moment dat er wordt geprobeerd te bel-len, verschijnt gedurende korte tijd de mel-ding Geen service.
In de volgende situaties wordt een actiefgesprek in de handsfree-modus aan de mobieletelefoon doorgegeven:RHet multimediasysteem wordt uitgeschakeld.RDe motor wordt afgezet en de sleutel wordt
uit het contactslot verwijderd.Als het multimediasysteem bij een actiefgesprek wordt uitgeschakeld, dan wordt hetgesprek overgedragen aan de mobiele tele-foon. U kunt het gesprek op de mobiele tele-foon voortzetten. De functie is afhankelijk vande mobiele telefoon en van de instellingen vande mobiele telefoon.
Alarmnummer 112Om het alarmnummer 112 te kunnen bellen,moet aan de volgende voorwaarden zijn vol-daan:RDe mobiele telefoon is ingeschakeld.REr is een mobiele-telefoonnet beschikbaar.REr is een geldige en gebruiksklare simkaart in
de mobiele telefoon aangebracht.RDe pincode is ingevoerd op de mobiele tele-
foon.Als er geen noodoproep kan worden verzonden,moet u zelf reddingsmaatregelen nemen.
i Het alarmnummer 112 is openbaar. Elkonterecht gebruik is strafbaar.
Algemene aanwijzingen 87
Tele
foon
Z
Telefoonmenu
: Provider; Veldsterkte van het mobiele-telefoonnet= Hoornsymbool ¢ of ¡? Balk met tekens van het telefoonmenuA Bluetooth®-apparaatnaam van de momen-
teel verbonden mobiele telefoonB Invoeren van tekens via de touchpadC Telefoonboek weergevenPas nadat een mobiele telefoon met het multi-mediasysteem is verbonden, worden de afbeel-dingen : t/m = en A weergegeven. Deafbeeldingen zijn afhankelijk van de mobieletelefoon en de provider van het mobiele net-werk. Meer informatie over het verbinden vaneen mobiele telefoon (Y pagina 88).De afbeelding ; toont de actuele veldsterktevan het mobiele-telefoonnet voor de ontvangst.Wanneer alle balken gevuld zijn, heeft u opti-maal bereik.Wanneer de balken niet gevuld zijn, hebt u eenzeer slechte of helemaal geen ontvangst.
i Het hoornsymbool geeft aan of een gesprekof een verbinding actief is ¡ of niet ¢.
Als de verbonden mobiele telefoon het Blue-tooth®-profiel MAP (Message Access Profile)ondersteunt, is het menupunt 1 beschikbaar.Meer informatie over sms en e-mail(Y pagina 108).
Mobiele telefoon verbinden en verbin-ding verbreken
VoorwaardenVoor het telefoneren via de Bluetooth®-inter-face is een Bluetooth® mobiele telefoon nodig.
De mobiele telefoon moet het handsfree-profiel1.0 of hoger ondersteunen.Op het multimediasysteemX Bluetooth® inschakelen (Y pagina 37).Aan de mobiele telefoonX De mobiele telefoon inschakelen en op ver-
zoek de pincode invoeren (zie de handleidingvan de fabrikant).
X Bluetooth® en eventueel de Bluetooth®-zicht-baarheid voor andere apparaten activeren(zie de handleiding van de fabrikant).De zichtbaarheid is bij sommige mobiele tele-foons slechts tijdelijk (zie de handleiding vande fabrikant).
X Eventueel de Bluetooth®-apparaatnaam vande mobiele telefoon instellen.
De Bluetooth®-apparaatnaam kan voor alleapparaten van een fabrikant identiek zijn. Omuw mobiele telefoon als uniek apparaat te kun-nen herkennen, moet de apparaatnaam wordengewijzigd (zie de handleiding van de fabrikant).De batterij van de mobiele telefoon moet altijdvoldoende opgeladen zijn, om functiestoringente vermijden.
i Sommige weergaven (bijvoorbeeld de veld-sterkteweergave) verschijnen afhankelijk vande ondersteunde versie van het handsfree-profiel.
Procedure en algemene informatie
Mobiele telefoon zoeken en autoriseren(verbinden)Wanneer uw mobiele telefoon voor het eerst incombinatie met het multimediasysteem wordtgebruikt, moet de telefoon worden gezocht(Y pagina 89) en vervolgens worden geauto-riseerd (Y pagina 89). Afhankelijk van demobiele telefoon vindt de autorisatie ofwel viaSecure Simple Pairing of door het invoeren vaneen Passkey plaats. Het multimediasysteembiedt automatisch de voor uw mobiele telefoongeschikte methode aan. Secure Simple Pairingis hieraan te herkennen, dat op de mobiele tele-foon en het multimediasysteem een code wordtweergegeven. De passkey-methode is hieraante herkennen, dat op de mobiele telefoon en hetmultimediasysteem een code moet worden
88 Mobiele telefoon verbinden en verbinding verbrekenTe
lefo
on
ingevoerd. De mobiele telefoon wordt na deautorisatie altijd automatisch verbonden.Als het multimediasysteem uw mobiele telefoonniet vindt, kan dit aan bijzondere beveiligingsin-stellingen van uw mobiele telefoon liggen. Hetzoeken en autoriseren kan ook vanaf de mobieletelefoon worden gestart (Y pagina 90).Apparaatspecifieke aanwijzingen met betrek-king tot het autoriseren en verbinden van Blue-tooth® mobiele telefoons is verkrijgbaar opinternet onder http://www.mercedes-benz.com/connect.Er kunnen maximaal 15 mobiele telefoons wor-den geautoriseerd. Na de autorisatie werkt deverbinding van de beide als laatste gebruiktetelefoons altijd automatisch. Er kan telkensslechts één mobiele telefoon verbonden zijn.Wanneer de mobiele telefoon de Bluetooth®-profielen PBAP (Phone Book Access Profile) enMAP (Message Access Profile) ondersteunt,wordt na de verbinding de volgende informatieovergebracht:RTelefoonboekROproeplijstRBerichten
Mobiele telefoon deautoriseren (afmel-den)Als u het ontvangstgebied van het multimedia-systeem verlaat of Bluetooth® op uw mobieletelefoon uitschakelt, wordt de verbinding auto-matisch verbroken.Als de Bluetooth®-verbinding niet meer auto-matisch tot stand moet worden gebracht, moetde mobiele telefoon worden gedeautoriseerd(afgemeld) (Y pagina 91).
Mobiele telefoon zoekenX De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Apparaat verbinden selecteren door
draaien en indrukken van de controller.De apparatenlijst verschijnt.
X Telefoons zoeken selecteren.Er verschijnt een aanwijzing dat Bluetooth®
op de mobiele telefoon geactiveerd moet zijn
en de zichtbaarheid voor andere apparateningeschakeld moet zijn.
X Zoeken starten selecteren door indrukkenvan de controller.De beschikbare mobiele telefoons wordenweergegeven in de apparatenlijst.
De duur van het zoeken is afhankelijk van hetaantal Bluetooth®-telefoons in het ontvangstbe-reik en hun specifieke eigenschappen.Een nieuw gevonden mobiele telefoon ver-schijnt in de apparatenlijst met het symboolÏ. De gevonden mobiele telefoon kan nuworden geautoriseerd (aangemeld)(Y pagina 89).Als de apparatenlijst vol is, wordt u verzocht eenmobiele telefoon te deautoriseren(Y pagina 91).Wanneer de apparatenlijst opnieuw wordt opge-roepen, worden de niet-geautoriseerde appara-ten uit de lijst verwijderd. De zoekfunctieopnieuw starten om de apparatenlijst te actua-liseren.De symbolen in de apparatenlijst hebben de vol-gende betekenis:Ï Nieuwe mobiele telefoon gevonden,
maar nog niet geautoriseerd.Ñ Mobiele telefoon is geautoriseerd, maar
niet verbonden.# Mobiele telefoon is geautoriseerd en ver-
bonden.
i Mobiele telefoons die met de als optie ver-krijgbare telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel) zijn verbonden, worden afzon-derlijk in de apparatenlijst weergegeven.Deze zijn te vinden onder de record Tele‐foons van de SAP-module.
Mobiele telefoon autoriseren (aan-melden)
Autorisatie via Secure Simple PairingAls het multimediasysteem uw mobiele telefoonheeft gevonden, kan deze worden geautoriseerd(aangemeld).X Mobiele telefoon in de apparatenlijst selecte-
ren door draaien en indrukken van de con-troller.Op het multimediasysteem en op de mobieletelefoon verschijnt een code.
Mobiele telefoon verbinden en verbinding verbreken 89
Tele
foon
Z
Code is identiekX Multimediasysteem: Ja selecteren.X Mobiele telefoon: De code bevestigen.
Afhankelijk van de mobiele telefoon moet deverbinding met het multimediasysteem envoor de Bluetooth®-profielen PBAP en MAPworden bevestigd. Het kan daarbij twee minu-ten duren voordat de bevestigingsvraag ver-schijnt. De bevestiging kan eventueel op demobiele telefoon worden opgeslagen (zie dehandleiding van de fabrikant).De mobiele telefoon is nu geautoriseerd enmet het multimediasysteem verbonden. Ukunt nu via de handsfree-installatie telefone-ren.
Code is verschillendX Multimediasysteem: Nee selecteren.
De procedure wordt afgebroken. De autori-satie herhalen.
Via het invoeren van een passkey (ken-merk) autoriserenAls het multimediasysteem uw mobiele telefoonheeft gevonden, kan deze worden geautoriseerd(aangemeld).X De Bluetooth®-naam van de gewenste
mobiele telefoon in de apparatenlijst selecte-ren door draaien en indrukken van de con-troller.Het invoermenu voor de passkey verschijnt.De passkey is een één- tot zestiencijferiggetal, dat u zelf kunt bepalen.
X Multimediasysteem: De passkey met debalk met tekens invoeren.
X Na het invoeren van alle cijfers ¬ selecte-ren.
X Mobiele telefoon: Dezelfde passkey invoe-ren en bevestigen. Afhankelijk van de mobieletelefoon moet de verbinding met het multi-mediasysteem en voor de Bluetooth®-profie-len PBAP en MAP worden bevestigd. Het kandaarbij twee minuten duren voordat de beves-tigingsvraag verschijnt. De bevestiging kaneventueel op de mobiele telefoon wordenopgeslagen (zie de handleiding van de fabri-kant).De mobiele telefoon is nu geautoriseerd enmet het multimediasysteem verbonden. Ukunt nu via de handsfree-installatie telefone-ren.
Wanneer de melding Autoriseren misluktwordt weergegeven, hebt u misschien een ver-schillende passkey ingevoerd of de maximaletijd overschreden. Zo nodig de procedure her-halen.
i Bij sommige mobiele telefoons moet eenviercijferige of langere passkey worden inge-voerd.
i Wanneer u de mobiele telefoon na een deau-torisatie opnieuw wilt autoriseren, kan hier-voor een andere passkey worden gekozen.
Aanmelding starten vanaf de mobieletelefoonX Multimediasysteem: De toets % indruk-
ken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Apparaat verbinden selecteren door
draaien en indrukken van de controller.De apparatenlijst verschijnt.
X Zoeken op telefoon startenselecteren.Er verschijnt een aanwijzing dat de zoekfunc-tie op de mobiele telefoon kan wordengestart.
X Mobiele telefoon: Het zoeken naar een Blue-tooth®-apparaat starten (zie de handleidingvan de fabrikant).In de apparatenlijst van de mobiele telefoonverschijnt het multimediasysteem met denaam "MB Bluetooth“.
X "MB Bluetooth" selecteren.Op het display van het multimediasysteemverschijnt de vraag, of de mobiele telefoonmoet worden geautoriseerd.
X Multimediasysteem: Ja selecteren.Als Nee wordt geselecteerd, wordt de proce-dure afgebroken.Wanneer uw mobiele telefoon Secure SimplePairing ondersteunt, wordt nu op beide appa-raten een code weergegeven.
Code is identiekX Multimediasysteem: Ja selecteren.X Mobiele telefoon: De code bevestigen.
Afhankelijk van de mobiele telefoon moet deverbinding met het multimediasysteem envoor de Bluetooth®-profielen PBAP en MAPworden bevestigd. Het kan daarbij twee minu-ten duren voordat de bevestigingsvraag ver-
90 Mobiele telefoon verbinden en verbinding verbrekenTe
lefo
on
schijnt. De bevestiging kan eventueel op demobiele telefoon worden opgeslagen (zie dehandleiding van de fabrikant).De mobiele telefoon is nu geautoriseerd enmet het multimediasysteem verbonden. Ukunt nu via de handsfree-installatie telefone-ren.
Code is verschillendX Multimediasysteem: Nee selecteren.
De procedure wordt afgebroken. Zo nodig deprocedure herhalen.
Als uw mobiele telefoon geen Secure SimplePairing ondersteunt, verschijnt een invoermenuvoor de passkey. De passkey is een één- totzestiencijferig getal, dat u zelf kunt bepalen.Dezelfde passkey zowel op het multimediasys-teem als op de mobiele telefoon invoeren enbevestigen. Afhankelijk van de mobiele telefoonmoet de verbinding met het multimediasysteemen voor de Bluetooth®-profielen PBAP en MAPworden bevestigd.
Automatisch opnieuw verbindenHet multimediasysteem zoekt altijd naar delaatst verbonden mobiele telefoon.Als de verbinding met de laatst verbondenmobiele telefoon niet mogelijk is, wordt demobiele telefoon gezocht, die daarvoor verbon-den was.
Tussen mobiele telefoons wisselenAls u meerdere mobiele telefoons hebt geauto-riseerd, kunt u omschakelen tussen de afzon-derlijke telefoons.X De toets % indrukken.X De menuregel markeren door schuiven 6
van de controller.X Apparaat verbinden selecteren door
draaien en indrukken van de controller.De apparatenlijst verschijnt.
X De gewenste mobiele telefoon selecteren.De geselecteerde mobiele telefoon wordtgezocht en verbonden, wanneer deze binnenBluetooth®-bereik is en Bluetooth® geacti-veerd is.
Er kan telkens slechts één mobiele telefoon ver-bonden zijn. In de apparatenlijst wordt de
momenteel verbonden mobiele telefoon gemar-keerd door een punt #.
i Het omschakelen naar een andere geauto-riseerde mobiele telefoon is alleen mogelijk,wanneer geen telefoongesprek actief is.
Mobiele telefoon deautoriseren(afmelden)
Mercedes-Benz adviseert de deautoriseringzowel bij het multimediasysteem als bij demobiele telefoon uit te voeren. Anders kunnenlatere autorisaties mislukken.X De toets % indrukken.X De menuregel markeren door schuiven 6
van de controller.X Apparaat verbinden selecteren door
draaien en indrukken van de controller.X In de apparatenlijst de gewenste mobiele
telefoon markeren door de controller tedraaien.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Deautoriseren selecteren door draaien enindrukken van de controller.Er verschijnt een vraag of het apparaat wer-kelijk moet worden gedeautoriseerd.
X Jaselecteren.De mobiele telefoon is gedeautoriseerd.
i Voordat de mobiele telefoon opnieuw wordtgeautoriseerd, moet de apparaatnaam MB Bluetooth ook uit de Bluetooth®-lijst van demobiele telefoon worden gewist.
Verbindingsdetails weergevenX De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Apparaat verbinden selecteren door
draaien en indrukken van de controller.X In de apparatenlijst de gewenste mobiele
telefoon markeren door de controller tedraaien.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
Mobiele telefoon verbinden en verbinding verbreken 91
Tele
foon
Z
X Details selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.Voor de geselecteerde mobiele telefoon ver-schijnt de volgende informatie:RBluetooth®-apparaatnaamRBluetooth®-adresRStatus van de beschikbaarheid (wordt na
een nieuwe zoekopdracht weergegeven)RStatus van de autorisatie
X Detailweergave sluiten: De controllerschuiven 8.
Telefonie-functies inschakelen enomschakelen
OverzichtHet telefoneren via de Bluetooth®-interfacewordt automatisch gestart.Als een telefoonmodule met Bluetooth® (SAP-profiel) is ingebouwd, wordt automatisch hettelefoneren via de module gestart.
Inschakelen bij ingebouwde telefoon-module met Bluetooth® (SAP-profiel)
Als een telefoonmodule met Bluetooth® (SAP-profiel) is ingebouwd, wordt automatisch hettelefoneren via de module gestart.Meer informatie over het instellen van demodule (Y pagina 120).Als geen mobiele telefoon met de module ver-bonden is en geen simkaart in de module is aan-gebracht, verschijnt de melding Gereed voor SAP-telefonie... Circa 2 minuten na hetinschakelen van het multimediasysteem ver-schijnt een vraag of naar Bluetooth®-telefoniemoet worden omgeschakeld.X Ja selecteren door draaien en indrukken van
de controller.De melding Gereed voor Bluetooth-tele‐fonie... verschijnt. De laatst verbondenmobiele telefoon wordt gezocht. Als deze nietwordt gevonden, wordt de mobiele telefoongezocht die daarvoor verbonden was. Als ergeen mobiele telefoon wordt gevonden, blijftde melding aanwezig op het display. Nu kan
verbinding worden gemaakt met uw mobieletelefoon (Y pagina 120).
ofX Nee selecteren door draaien en indrukken van
de controller.De melding Gereed voor SAP-telefo‐nie... verschijnt opnieuw.
Inschakelen zonder een telefoonmo-dule met Bluetooth® (SAP-profiel)
Het telefoneren via de Bluetooth®-interfacewordt automatisch gestart. De laatst verbondenmobiele telefoon wordt gezocht. Als deze nietwordt gevonden, wordt de mobiele telefoongezocht die daarvoor verbonden was. Als ergeen mobiele telefoon wordt gevonden, blijft demelding Gereed voor Bluetooth-telefo‐nie... aanwezig op het display. Nu kan verbin-ding worden gemaakt met uw mobiele telefoon(Y pagina 88).
Telefonie-functie omschakelenAls het voertuig is uitgerust met een als optieverkrijgbare telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel), kan de telefonie-functie wordenomgeschakeld.De telefonie-functie wordt omgeschakeld doorin de apparatenlijst de betreffende verbondenmobiele telefoon te selecteren.X Apparatenlijst oproepen (Y pagina 89).X De mobiele telefoon selecteren door draaien
en indrukken van de controller.
i Mobiele telefoons die met de module ver-bonden zijn, worden onder de kop Tele‐foons van MB SAP-module in de apparaten-lijst weergegeven. Door het selecteren vaneen van deze mobiele telefoons wordt omge-schakeld naar de SAP-telefonie.
Ontvangst- en zendvolume
Als de mobiele telefoon geautoriseerd is, kun-nen de instellingen voor het ontvangst- en zend-volume worden geoptimaliseerd. Voor de opti-male instelling voor uw mobiele telefoon con-tact opnemen met uw Mercedes-Benz-service-
92 Ontvangst- en zendvolumeTe
lefo
on
werkplaats of op internet naar http://www.mercedes-benz.com/connect gaan.X De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Apparaat verbinden selecteren door
draaien en indrukken van de controller.De apparatenlijst verschijnt.
X In de apparatenlijst de gewenste mobieletelefoon selecteren door de controller tedraaien.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Ontvangstvolume of Zendvolume selecterendoor draaien en indrukken van de controller.
X De volume-instelling selecteren door draaienvan de controller.
X De wijzigingen overnemen door indrukkenvan de controller.
i Verkeerde instellingen kunnen tot een ver-slechtering van de gesprekskwaliteit leiden.
Telefoneren
Gesprek aannemenX Accepteren selecteren door indrukken van
de controller.ofX De toets 6 op het multifunctioneel stuur-
wiel indrukken.Het gesprek wordt aangenomen.
Verdere functies tijdens een gesprek(Y pagina 94).Het gespreksvolume instellen (Y pagina 92).Meer informatie over het beëindigen van hetgesprek (Y pagina 96).
i Als het telefoonnummer van de beller wordtmeegestuurd, verschijnt het telefoonnummerop het display. Wanneer het telefoonnummerin het telefoonboek is opgeslagen, wordttevens de naam van het contact weergege-ven. Als nummerweergave van de telefoonwordt geblokkeerd, wordt op het displayOnbekend weergegeven.
Gesprek weigerenX Afwijzen selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.ofX De toets ~ op het multifunctioneel stuur-
wiel indrukken.
Bellen
Via het telefoonmenuX De toets % indrukken.X Een voor een alle cijfers in het telefoonmenu
selecteren door draaien en indrukken van decontroller.
X w in het telefoonmenu selecteren.Het gesprek wordt tot stand gebracht.
Meer informatie over het beëindigen van hetgesprek (Y pagina 96).
Via de touchpadX De toets % indrukken.Xn selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Na elkaar alle cijfers op het aanrakingsgevoe-
lige oppervlak tekenen.X w in het telefoonmenu selecteren.
Het gesprek wordt tot stand gebracht.Meer informatie over de touchpad(Y pagina 24).
Via favorietenAls een telefoonnummer als favoriet wordt toe-gevoegd, kan deze functie worden gebruikt.Meer informatie hoe u uw eigen favorieten toe-voegt (Y pagina 29).X De favorietentoets op de controller indruk-
ken.De favorieten worden weergegeven.
X Het telefoonnummer selecteren door draaienvan de controller.
X Bellen door indrukken van de controller.
Telefoneren 93
Tele
foon
Z
Via de nummerherhalingX De toets % indrukken.X w in het telefoonmenu selecteren door
draaien en indrukken van de controller.De lijst met gekozen gesprekken verschijnt.Het laatst gekozen nummer staat bovenaan.
X De record selecteren en bellen door draaienen indrukken van de controller.
Nummerherhaling op het multifunctioneelstuurwiel (zie de handleiding van het voertuig).Meer informatie over het beëindigen van hetgesprek (Y pagina 96).
Via de nummerlijstenX De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Oproeplijsten selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Ontvangen oproepen of Gekozen nummers
selecteren.De betreffende lijst verschijnt.
X De record selecteren en bellen door draaienen indrukken van de controller.
Een gesprek via het multifunctioneel stuurwielselecteren en tot stand brengen (zie de hand-leiding van het voertuig).Meer informatie over het beëindigen van hetgesprek (Y pagina 96).
Via het telefoonboekX De toets % indrukken.X In het telefoonmenu Name (naam) selecteren
door draaien en indrukken van de controller.Het telefoonboek met actieve balk mettekens verschijnt.
X Een contact zoeken (Y pagina 97).X Bellen door indrukken van de controller.Een gesprek via het multifunctioneel stuurwielselecteren en tot stand brengen (zie de hand-leiding van het voertuig).Meer informatie over het beëindigen van hetgesprek (Y pagina 96).
Via de snelkeuzeX De toets % indrukken.X In de balk met tekens een cijfer markeren
door draaien van de controller.X De controller langer dan twee seconden
indrukken.Het telefoonmenu toont de geselecteerderecord. Het nummer wordt gekozen.
Meer informatie over het instellen van de snel-keuze (Y pagina 107).Meer informatie over het beëindigen van hetgesprek (Y pagina 96).
Functies tijdens een gesprek
Overzicht
: Gesprek toevoegen (Y pagina 94); Gesprekspartner= Symbool voor actieve telefoonverbinding? Gesprek beëindigenA Microfoon uit- of inschakelen
(Y pagina 95)B DTMF-tonen verzenden (niet met alle
mobiele telefoons mogelijk)(Y pagina 95)
Gesprek toevoegenAls de provider van het mobiele netwerk en demobiele telefoon de functie ondersteunen, kuntu tijdens een gesprek iemand anders bellen. Heteerste gesprek wordt daarbij in de wacht gezet.
94 TelefonerenTe
lefo
on
: Gesprek toevoegenX°2 selecteren door draaien en indrukken van
de controller.X Bellen:RVia het telefoonmenu (Y pagina 93)RVia de nummerherhaling (Y pagina 94)RVia de nummerlijsten (Y pagina 94)RVia het telefoonboek (Y pagina 94)RVia de snelkeuze (Y pagina 94)
Microfoon in- of uitschakelenDeze functie is in het telefoonmenu beschikbaarbij een actief gesprek.X Microfoon uitschakelen: Naar de menure-
gel omschakelen door schuiven 6 van decontroller.
X Microfoon uit selecteren door draaien enindrukken van de controller.Als de microfoon wordt uitgeschakeld, ver-schijnt het symbool Q en de melding De microfoon is uitgeschakeld..
X Microfoon inschakelen: Microfoon aanselecteren.Het symbool Q verdwijnt. De melding De microfoon is ingeschakeld. verschijnt.
DTMF-tonen verzendenDeze functie is niet bij alle mobiele telefoonsmogelijk.Antwoordapparaten of andere apparaten kun-nen met DTMF-tonen worden aangestuurd, bij-voorbeeld voor het opvragen op afstand.X Het betreffende nummer kiezen, bijvoorbeeld
om het antwoordapparaat af te luisteren.X Afzonderlijke tekens versturen: Zodra de
verbinding met de telefoonbeantwoorder totstand is gebracht, de gewenste tekens in het
telefoonmenu selecteren door draaien enindrukken van de controller.Ieder geselecteerd teken wordt direct verzon-den.
Gesprek met meerdere gesprekspart-ners
Tussen gesprekken heen en weer scha-kelen (wisselen)Wanneer u tijdens een gesprek iemand andersbelt, kunt u tussen de twee gesprekken heen enweer schakelen (wisselen). De functie is afhan-kelijk van de provider van het mobiele netwerken de mobiele telefoon (zie de handleiding vande fabrikant).De gesprekken zijn gemarkeerd met 1 en 2. Hetactieve gesprek is geaccentueerd.X Tussen de gesprekken heen en weer scha-
kelen: °1 of °2 selecteren door draaien enindrukken van de controller.
ofX De toets 6 op het multifunctioneel stuur-
wiel indrukken.Het geselecteerde gesprek wordt actief. Hetandere gesprek wordt in de wacht gezet.
X Het actieve gesprek beëindigen: In hettelefoonmenu = selecteren.
ofX De toets ~ op het multifunctioneel stuur-
wiel indrukken.Het andere gesprek staat nog steeds in dewacht.
X Het gesprek in de wacht weer activeren: Voortzetten selecteren.Het gesprek in de wacht wordt actief. Als uOphangen selecteert, wordt het vastgehou-den gesprek eveneens beëindigd.
i Bij enkele mobiele telefoons wordt het vast-gehouden gesprek direct na het beëindigenvan het actieve gesprek geactiveerd.
ConferentiegesprekActieve gesprekken en gesprekken in de wachtkunnen worden samengevoegd. Daardoor kun-nen meerdere gesprekspartners elkaar tegelij-kertijd horen en met elkaar spreken. De functieis afhankelijk van de provider van het mobiele
Telefoneren 95
Tele
foon
Z
netwerk en de mobiele telefoon (zie de handlei-ding van de fabrikant).X Een gesprek toevoegen (Y pagina 94).ofX Een binnenkomend gesprek aannemen
(Y pagina 96).X In het telefoonmenu Conferentie selecteren
door draaien en indrukken van de controller.De nieuwe gespreksdeelnemer wordt opge-nomen in de conferentie. In het telefoonmenuwordt Conferentie weergegeven.
Binnenkomend gesprek tijdens eenbestaand gesprek (wisselgesprek)
De functie wisselgesprek is afhankelijk van deprovider van het mobiele netwerk en de mobieletelefoon. Afhankelijk van de gebruikte mobieletelefoon kan het gedrag bij het aannemen vanhet gesprek verschillend zijn (zie de handleidingvan de fabrikant).Wanneer u tijdens een gesprek een oproep ont-vangt, verschijnt er een melding. Bovendienklinkt er een geluidssignaal. U kunt beslissen ofu het gesprek aanneemt of weigert.X Gesprek aannemen: Accepteren selecte-
ren door indrukken van de controller.ofX De toets 6 op het multifunctioneel stuur-
wiel indrukken.Het binnenkomende gesprek is actief, hetdaarvoor actieve gesprek wordt in de wachtgezet. U kunt tussen beide gesprekken heenen weer schakelen (wisselen) (Y pagina 95).
i Afhankelijk van de mobiele telefoon kunt uhet binnenkomende gesprek (wisselgesprek)ook op uw mobiele telefoon aannemen. Defunctie en het gedrag zijn afhankelijk van deprovider van het mobiele-telefoonnet en demobiele telefoon (zie de handleiding van defabrikant).
X Gesprek weigeren: Afwijzen selecterendoor draaien en indrukken van de controller.
ofX De toets ~ op het multifunctioneel stuur-
wiel indrukken.Het gedrag na het weigeren van het gesprekhangt af van de mobiele telefoon en de pro-vider van het mobiele netwerk.
1e mogelijkheid: Het oorspronkelijk actievegesprek wordt verder gevoerd en het binnen-komende gesprek wordt geweigerd.2e mogelijkheid: Het oorspronkelijk actievegesprek wordt beëindigd en het binnenko-mende gesprek wordt aangenomen.3e mogelijkheid: Beide gesprekken wordenbeëindigd.
Gesprek doorverbinden
Van de handsfree-installatie naar demobiele telefoonWanneer u een gesprek als privé-gesprek (pri-vate mode) voortzet, moeten de noodzakelijkebedieningsstappen via de mobiele telefoon wor-den uitgevoerd (zie de handleiding van de fabri-kant).
Van de mobiele telefoon naar de hands-free-installatieWanneer u een gesprek via het multimediasys-teem voortzet, moeten de noodzakelijke bedie-ningsstappen via de mobiele telefoon wordenuitgevoerd (zie de handleiding van de fabrikant).
Actief gesprek beëindigenX = in het telefoonmenu selecteren door
draaien en indrukken van de controller.ofX De toets ~ op het multifunctioneel stuur-
wiel indrukken.Het actieve gesprek wordt beëindigd.
Spraakherkenning mobiele telefoon
Met deze functie kan de spraakherkenning vande mobiele telefoon worden gestart of wordenbeëindigd. Meer informatie over de spraakher-kenning (zie de handleiding van het voertuig).
96 Spraakherkenning mobiele telefoonTe
lefo
on
X Op het multifunctioneel stuurwiel de toetsó langer dan een seconde indrukken.De spraakherkenning van de mobiele tele-foon kan nu worden gebruikt.
X Spraakherkenning van de mobiele tele-foon beëindigen: Op het multifunctioneelstuurwiel de toets ñ indrukken.De spraakherkenning van de mobiele tele-foon wordt beëindigd.
Telefoonboek
InleidingIn het telefoonboek worden de contacten uit hetadresboek weergegeven, die een telefoonnum-mer hebben.Bovendien staan op de eerste en tweede plaatsde records MB-noodoproep en MB Contact. Denoodoproep wordt aan de in heel Europabeschikbare privé Mercedes-Benz noodnum-mers verstuurd (Y pagina 128). Met MB Con‐tact wordt er gebeld naar de Mercedes-BenzService-Hotline (Y pagina 127).Het telefoonboek van de mobiele telefoon wordtna de verbinding automatisch in het multime-diasysteem weergegeven (voorinstelling). Hetautomatisch ophalen kan worden uitgeschakeld(Y pagina 104).U kunt in het telefoonboek:RContacten nieuw aanmaken (Y pagina 98)RContacten aanvullen (Y pagina 98)RContacten zoeken (Y pagina 97)RContacten opslaan (Y pagina 99)RContacten wissen (Y pagina 99)Meer informatie over het importeren van con-tacten (Y pagina 104).Contacten die worden geïmporteerd, bewerkt ofnieuw aangemaakt worden permanent opgesla-gen in het multimediasysteem. Deze contactenblijven bewaard, ook als het multimediasysteemmet een andere mobiele telefoon wordt verbon-den. Deze contacten kunnen ook zondermobiele telefoon worden bekeken.
Telefoonboek oproepenX De toets % indrukken.X In het telefoonmenu Naam selecteren door
draaien en indrukken van de controller.Als het telefoonboek contacten bevat, wor-den deze alfabetisch weergegeven. De balkmet tekens bij de onderste displayrand isactief.U kunt nu een contact zoeken(Y pagina 97).Meer informatie over de afgebeelde symbolen(Y pagina 97).
i Het telefoonboek kan ook met het multi-functioneel stuurwiel worden opgeroepen (ziede handleiding van het voertuig).
Overzicht symbolenDe symbolen in het telefoonboek hebben devolgende betekenis:Æ Contact dat in het multimediasysteem is
ingevoerd, gewijzigd of opgeslagen.\ Contact met spraakinvoer
Bij deze contacten is tevens een spraak-invoer opgeslagen. Meer informatie (ziede afzonderlijke handleiding).
à Contact dat van een mobiele telefoon isopgehaald.
¯ Contact dat van de geheugenkaart of vanhet usb-apparaat is geïmporteerd.
® Contact dat via de Bluetooth®-interfaceis geïmporteerd.
Contact opzoeken
Contact via voor- of achternaam zoekenEen contact in het adresboek kan onafhankelijkvan de sortering via de voor- of achternaam wor-den gezocht.
Via de balk met tekensX Beginletters selecteren door draaien en
indrukken van de controller.In het telefoonboek wordt het eerste contactmet de gekozen beginletter geaccentueerd.Bij vergelijkbare contacten worden de vol-gende verschillende letters weergegeven. Zo
Telefoonboek 97
Tele
foon
Z
zijn bijvoorbeeld bij contacten als Jana enJohn de beginletters van de namen gelijk. Devolgende verschillende letters A en O wordenter selectie aangeboden.
X Na elkaar de letters van het gezochte contactselecteren.
X ¬ selecteren.De contacten in het adresboek verschijnen.
X Het gewenste contact selecteren.Een contact met meerdere telefoonnummers iste herkennen aan het symbool G.X Het contact met het symbool G selecteren.
De telefoonnummers verschijnen. Het sym-bool G verandert in I.
X Terug naar balk met tekens: De toets %zo vaak indrukken, tot de lijst zonder balk mettekens verschijnt.
Informatie over het invoeren van tekens(Y pagina 28)
Met de touchpadMet het eerste teken bepaalt u de beginlettervan het gezochte contact.X De letter op het oppervlak van de touchpad
tekenen.In het telefoonboek wordt het eerste contactmet de gekozen beginletter geaccentueerd.Meer informatie over de handschriftherken-ning op de touchpad (Y pagina 24).
X De overige letters na elkaar op het oppervlakvan de touchpad tekenen.
X Het zoeken afsluiten en naar het telefoon-boek omschakelen: Op de touchpad drukken.
X Contact selecteren en bellen: Omhoog ofomlaag vegen en drukken.
Via het multifunctioneel stuurwielX Een nummer uit het telefoonboek selecteren
(zie de handleiding van het voertuig).
Details van een contact weergevenX Contact in het telefoonboek markeren door
draaien van de controller.XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.X Details selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.De detailweergave verschijnt.
X Detailweergave sluiten: & selecterendoor schuiven 8 van de controller.
Nieuw contact aanmakenX In het telefoonboek de controller zo vaak
schuiven 5, tot de keuzelijst verschijnt.XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.X Nieuw selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Een nummercategorie selecteren, bijvoor-
beeld Privé.X Een telefooncategorie selecteren, bijvoor-
beeld Mobiel.Als een nummer als favoriet wordt opgesla-gen, verschijnt deze in de lijst op de eersteplaats en is deze geaccentueerd weergege-ven.
X Doorgaan selecteren.Het invoermenu met invoerregels verschijnt.
X Tekens met de controller (Y pagina 28) of detouchpad (Y pagina 24) invoeren.
X Invoer opslaan en beëindigen: ¬ selec-teren.Het contact wordt zowel in het telefoonboekals in het adresboek aangemaakt.
Contact aanvullenAan een bestaand contact kan een telefoon-nummer worden toegevoegd.X Contact in het telefoonboek markeren door
draaien van de controller.XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.X Tel.nr. toevoegen selecteren door draaien
en indrukken van de controller.X Een nummercategorie selecteren, bijvoor-
beeld Privé.
98 TelefoonboekTe
lefo
on
X Een telefooncategorie selecteren, bijvoor-beeld Mobiel.Als een nummer als favoriet wordt opgesla-gen, verschijnt deze in de lijst op de eersteplaats en is deze geaccentueerd weergege-ven.
X Doorgaan selecteren.Het telefoonnummer is opgeslagen.Er kunnen maximaal vijf items voor een cate-gorie worden opgeslagen.
Als voor het gezochte item reeds vijf nummerszijn opgeslagen, verschijnt de vraag of een vande aanwezige nummers moet worden over-schreven.X Item overschrijven: Ja selecteren.
Er verschijnt een lijst met de aanwezige vijfnummers.
X Het te overschrijven nummer in de lijst selec-teren.Het invoerveld voor het nieuwe telefoonnum-mer verschijnt.
X Tekens met de controller (Y pagina 28) of detouchpad (Y pagina 24) invoeren.
X Item niet overschrijven: Nee selecteren.De procedure wordt afgebroken.
Contact opslaanOpgeslagen contacten kunnen in het telefoon-boek aan verschillende symbolen worden her-kend (Y pagina 97).X Contact van de mobiele telefoon d zoeken
(Y pagina 97).XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.X Opslaan selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.Het contact is nu opgeslagen. Het contactwordt in het telefoonboek aangeduid met hetsymbool ¥.
i De opgeslagen contacten verschijnen even-eens in het adresboek.Door het opslaan of wijzigen van de contact-gegevens in het multimediasysteem wordende contacten op de mobiele telefoon nietgewijzigd. Als het automatisch downloadenvan contacten van de telefoon geactiveerd is,toont het multimediasysteem de kopie ¥met de gewijzigde gegevens.
Als u verdere gegevens wilt toevoegen, zoalsextra telefoonnummers of e-mailadressen,dient dit gewijzigde contact te worden gese-lecteerd. Op deze manier wordt voorkomen,dat er nog meer kopieën van het mobiele-telefooncontact worden aangemaakt.
Contact wissenContacten die in het multimediasysteem nieuwzijn toegevoegd, aangevuld, opgeslagen ofgeïmporteerd, kunnen worden gewist.Als onder het contact alleen een telefoonnum-mer opgeslagen is, wordt het contact in het tele-foon- en in het adresboek gewist.Als onder het contact meerdere items zijn opge-slagen, zoals een navigatiebestemming, wordtalleen het telefoonnummer gewist. In het adres-boek blijft het contact met de overige itemsbewaard.X Een contact in het telefoonboek markeren
door draaien van de controller.XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.X Invoer wissen selecteren door draaien en
indrukken van de controller.Er verschijnt een vraag of het contact moetworden gewist.
X Ja selecteren.Het telefoonnummer wordt gewist.
ofX Nee selecteren.
De procedure wordt afgebroken.
Telefoonboek sluitenX In de balk met tekens & selecteren door
draaien en indrukken van de controller.ofX De toets % indrukken.
Adresboek
InleidingIn het adresboek worden alle contacten uit deverschillende bronnen weergegeven (mobieletelefoon, geheugenkaart, usb-apparaat, tele-
Adresboek 99
Tele
foon
Z
foonboek van het multimediasysteem, naviga-tie).De contacten kunnen worden gebruikt voor tele-foneren, navigeren en het schrijven van berich-ten.Wanneer een mobiele telefoon met het multi-mediasysteem is verbonden en automatischophalen ingeschakeld is (Y pagina 104), wor-den de contacten van de mobiele telefoon in hetadresboek weergegeven. Als de mobiele tele-foon bij het multimediasysteem wordt afge-meld, worden deze contacten niet meer in hetadresboek weergegeven.Contacten die worden geïmporteerd, bewerkt ofnieuw aangemaakt worden opgeslagen in hetmultimediasysteem. Deze contacten blijvenbewaard, ook als het multimediasysteem meteen andere mobiele telefoon wordt verbonden.Deze contacten kunnen ook zonder mobieletelefoon worden bekeken.
i Het adresboek kan in totaal 5000 contactenopslaan.R2000 records zijn gereserveerd voor de
permanent opgeslagen contacten.R3000 records zijn gereserveerd voor con-
tacten, die van de mobiele telefoon kunnenworden geladen.
i Voor het verkopen van het voertuig de opge-slagen contacten in het multimediasysteemwissen met de reset-functie (Y pagina 40).
Adresboek oproepenX De toets % indrukken.X Door schuiven 5 van de controller naar de
menuregel gaan.X Telefoon selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.X Adresboek selecteren.X In het adresboek bladeren: De controller
draaien.Een adresboekrecord kan ook een afbeeldingbevatten. Adresboekrecords met afbeeldingenkunnen alleen door het importeren van vCards(vcf-bestanden) worden aangemaakt. Meerinformatie over het importeren van vCards(Y pagina 104). De beeldkwaliteit is afhankelijkvan de resolutie van de afbeelding.
Contact opzoekenX Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Zoeken selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Tekens selecteren.
In het telefoonboek wordt het eerste contactmet de gekozen beginletter geaccentueerd.Bij vergelijkbare contacten worden de vol-gende verschillende letters weergegeven. Zozijn bijvoorbeeld bij contacten als Jana enJohn de beginletters van de namen gelijk. Devolgende verschillende letters A en O wordenter selectie aangeboden.
X Na elkaar de letters van het gezochte contactselecteren.
X Zoeken afsluiten: De controller zo vaakschuiven 5, tot de balk met tekens verdwe-nen is.
ofX ¬ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.De contacten in het adresboek verschijnen.
X Een contact selecteren.X Terug naar balk met tekens: De toets %
zo vaak indrukken, tot de lijst zonder balk mettekens verschijnt.
Informatie over het invoeren van tekens(Y pagina 28).
Nieuw contact aanmakenAdresgegevens kunnen rechtstreeks in hetadresboek worden ingevoerd. Als in het tele-foonboek van het multimediasysteem telefoon-nummers worden opgeslagen, worden deze ookin het adresboek opgeslagen. Als een bestem-ming in het navigatiesysteem wordt opgeslagen,maakt het multimediasysteem een adresboek-item aan, die de volledige, navigeerbare adres-gegevens bevat.X Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Nieuw selecteren door draaien en indrukken
van de controller.Invoerregels voor achternaam en voornaamverschijnen.
100 AdresboekTe
lefo
on
X Tekens met de controller (Y pagina 28) of detouchpad (Y pagina 24) invoeren.
X ¬ selecteren.De achternaam en de voornaam zijn opgesla-gen. De gegevens van het contact wordenweergegeven.
X De gewenste record toevoegen (bijvoorbeeldE-mailadres toevoegen) door draaien enindrukken van de controller.Afhankelijk van het soort invoer verschijnt hetbetreffende invoermenu.
X Tekens met de controller (Y pagina 28) of detouchpad (Y pagina 24) invoeren.
X ¬ selecteren.De invoer is opgeslagen.
Details van een contact weergevenX Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X Het contact selecteren door draaien en
indrukken van de controller.De gegevens van het contact verschijnen.
De records kunnen als volgt worden gecatego-riseerd:\ Bedrijfsgegevens6 Privé-gegevens
i Een adresboekrecord kan de volgende infor-matie bevatten:RNaamRVoornaamRFirmaRTot vijf telefoonnummersRTwee e-mailadressenRInternetadresRTwee adressenRTwee navigatie-adressen (overgedragen uit
de navigatie (Y pagina 53))RCoördinaten
Contact aanvullenX Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X Het contact selecteren door draaien en
indrukken van de controller.De gegevens van het contact verschijnen.
X De gewenste record toevoegen door draaienen indrukken van de controller.Afhankelijk van het soort invoer verschijnt hetbetreffende invoermenu.
X Tekens met de controller (Y pagina 28) of detouchpad (Y pagina 24) invoeren.
X ¬ selecteren.De invoer is opgeslagen.
Er kunnen maximaal vijf telefoonnummers vooréén contact worden opgeslagen.
Routebegeleiding naar een adres ofcoördinaten starten
Wanneer een adres met een postcode is opge-slagen, kan het adres voor de routebegeleidingworden gebruikt. Als de postcode niet kan wor-den gekoppeld aan een exacte locatie, kan debestemming naderhand met de controller wor-den aangepast.X Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X Het contact selecteren door draaien en
indrukken van de controller.De gegevens van het contact verschijnen.
X Het adres selecteren.ofX Het item met de coördinaten selecteren.
Het menu voor de navigatie verschijnt.X Routebegeleiding starten selecteren
door schuiven 6 en indrukken van de con-troller.De route naar de bestemming wordt bere-kend, vervolgens start de routebegeleiding.
BellenX Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X Het contact selecteren door draaien en
indrukken van de controller.De gegevens van het contact verschijnen.
X Een telefoonnummer selecteren.Het nummer wordt gekozen. Meer informatieover de functies tijdens een gesprek(Y pagina 94).
Adresboek 101
Tele
foon
Z
Sms zendenX Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X Het contact selecteren door draaien en
indrukken van de controller.De gegevens van het contact verschijnen.
X Het telefoonnummer selecteren door draaienvan de controller.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X SMS sturen selecteren door draaien enindrukken van de controller.De invoervelden voor een sms verschijnen(Y pagina 111).
De voorwaarden voor de berichtenfunctie inacht nemen (Y pagina 108).
E-mail verzendenX Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X De record selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.De gegevens van het contact verschijnen.
X Een e-mailadres selecteren.De invoervelden voor een e-mail verschijnen(Y pagina 112).
De voorwaarden voor de berichtenfunctie inacht nemen (Y pagina 108).
Details van een subrecord weergevenX Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X De record selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.De gegevens van het contact worden weer-gegeven.
X De gewenste geheugenpositie markeren doordraaien van de controller.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Details selecteren: De controller draaien enindrukken.De volledige weergave verschijnt.
X Volledige weergave sluiten: De toets %indrukken.
Contact wijzigenX Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X Het contact selecteren door draaien en
indrukken van de controller.De gegevens van het contact verschijnen.
X De gewenste record selecteren door draaienen indrukken van de controller.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Bewerken selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.Het invoerveld voor het geselecteerde itemwordt weergegeven.
Informatie over het invoeren van tekens(Y pagina 28).
Categorie van een record wijzigenX Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X De record selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.De gegevens van het contact verschijnen.
X De gewenste record selecteren door draaienen indrukken van de controller
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Categorie wijzigen selecteren doordraaien en indrukken van de controller.
X Een categorie selecteren.
Telefoonnummer als snelkeuzeopslaanX Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X De record selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.De gegevens van het contact verschijnen.
X Het gewenste telefoonnummer selecterendoor draaien van de controller.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Snelkeuze selecteren door draaien enindrukken van de controller.
X Snelkeuze toewijzenselecteren.X Een geheugenpositie voor de snelkeuze
selecteren.Het telefoonnummer is opgeslagen als snel-keuze.
102 AdresboekTe
lefo
on
Spraakinvoer
InleidingSpraakinvoeren kunnen via de LINGUATRONICworden ingevoerd (zie de afzonderlijke handlei-ding). Nadat een spraakherkenning aan eenadresboekrecord is toegewezen, kan dit recordper taal worden opgeroepen en bijvoorbeeldeen telefoonnummer worden geselecteerd. Peradresboekrecord kan één spraakinvoer wordentoegevoegd.
Spraakinvoer toevoegenX Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X Een adresboekrecord zonder of met spraak-
invoer (¦) zoeken (Y pagina 100).XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.X Spraakinvoer selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Toevoegenselecteren.
De verdere bediening gebeurt met spraakin-voeren. De LINGUATRONIC leidt u daarbijdoor de dialogen.
Spraakinvoer wissenX Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X Een adresboekrecord met spraakinvoer zoe-
ken (Y pagina 100).XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.X Spraakinvoer selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Wissenselecteren.X Jaselecteren.
De spraakinvoer wordt gewist.ofX Neeselecteren.
De procedure wordt afgebroken.
Spraakinvoer beluisterenX Een adresboekrecord met spraakinvoer zoe-
ken (Y pagina 100).XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.
X Spraakinvoer selecteren door draaien enindrukken van de controller.
X Beluisterenselecteren.U hoort de spraakinvoer.
Weergave en sortering van de contac-ten wijzigenX Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Weergave en sortering selecteren.U heeft de volgende opties:RAchternaam, voornaam (voorinstelling)
De contacten worden gesorteerd op achter-naam en weergeven met een komma.RAchternaam voornaam
De contacten worden gesorteerd op achter-naam en weergeven zonder komma.RVoornaam achternaam
De contacten worden gesorteerd op voor-naam en weergeven zonder komma.
X De gewenste optie selecteren.De weergave en sortering van de contactenveranderen overeenkomstig de selectie.
Contacten automatisch van de tele-foon ophalen
Afhankelijk van de gebruikte mobiele telefoonkan worden ingesteld, of de contacten na het totstand komen van de verbinding tussen demobiele telefoon en het multimediasysteemautomatisch moeten worden opgehaald.X Mobiele telefoon koppelen (Y pagina 88).X Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.Een menu verschijnt.
X Contacten autom. opvragen van de telefoon selecteren.Het automatisch downloaden is actief O ofniet actief ª.
Adresboek 103
Tele
foon
Z
Contact opslaanOpgeslagen contacten kunnen in het telefoon-boek aan verschillende symbolen worden her-kend (Y pagina 97).X Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X Het contact selecteren door draaien en
indrukken van de controller.De gegevens van het contact verschijnen.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Opslaan selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.Het contact is opgeslagen.
i Als het opgeslagen adresboekitem een tele-foonnummer bevat, wordt het item ook in hettelefoonboek weergegeven.Door het opslaan of wijzigen van de contact-gegevens in het multimediasysteem wordende contacten op de mobiele telefoon nietgewijzigd. Als het automatisch downloadenvan contacten van de telefoon geactiveerd is,toont het multimediasysteem de kopie¥ metde gewijzigde gegevens. Als u meer gegevenswilt toevoegen, bijvoorbeeld extra telefoon-nummers, selecteert u dit contact. Op dezemanier wordt voorkomen, dat er nog meerkopieën van het mobiele-telefooncontactworden aangemaakt.
Contact wissenX Het adresboek oproepen (Y pagina 100).X Een contact zoeken (Y pagina 100).XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.X Invoer wissen selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Ja selecteren.
Het contact wordt gewist.ofX Nee selecteren.
De procedure wordt afgebroken.
Contacten importeren
Aanwijzingen en voorwaardenContacten kunnen in de vorm van vCards (vcf-bestanden) worden geïmporteerd. Een vCard iseen elektronisch visitekaartje. Voor het impor-teren kan een geheugenkaart, een usb-apparaatof een Bluetooth®-verbinding worden gebruikt.
i In het adresboek kunnen maximaal 2000items worden geïmporteerd. Wanneer hetmaximale aantal is bereikt, verschijnt er eenovereenkomstige melding. Om verderenieuwe contacten te kunnen importeren,moeten bestaande contacten worden gewist(Y pagina 104).
Bron Voorwaarden
Geheugen-kaart
De sd-kaart is aangebracht.Deze bevat importeerbarecontactgegevens.
Usb-apparaat Het usb-apparaat is op deusb-aansluiting aangesloten.Het usb-apparaat bevatimporteerbare contactgege-vens.
Bluetooth®-verbinding
Als het versturen van vCardsvia Bluetooth® wordt onder-steund, kunnen deze bijvoor-beeld door mobiele telefoonsof netbooks worden ontvan-gen.Bluetooth® is op het multi-mediasysteem en op hetbetreffende apparaat geacti-veerd (zie de handleiding vande fabrikant).
i Als het automatisch ophalen van contactenis uitgeschakeld (Y pagina 103), is de optieVan telefoon downloaden beschikbaar.
Van de geheugenkaart of een usb-appa-raat importerenGeïmporteerde contacten van de geheugen-kaart of van het usb-apparaat zijn voorzien vanhet symbool ¯.
104 AdresboekTe
lefo
on
Voor het importeren van visitekaartjes moet aande volgende voorwaarden voldaan zijn:RvCards (vcf-bestanden) kunnen zich in de
hoofddirectory of in mappen bevinden. Hetmultimediasysteem maakt een doelgerichteselectie van de betreffende mappen mogelijk.RvCards moeten de extensie ".vcf" hebben.
i Het multimediasysteem ondersteunt visite-kaartjes van de versies 2.1 en 3.0.
X In het telefoonmenu of in het adresboek naarde menuregel gaan door schuiven 6 van decontroller.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.Een menu verschijnt.
X Contacten importeren selecteren.X Geheugenkaart of Van USB-apparaat
selecteren.
Visitekaartjes via Bluetooth® ontvan-genMultimediasysteem:X In het telefoonmenu of in het adresboek naar
de menuregel gaan door schuiven 6 van decontroller.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.Een menu verschijnt.
X Contacten importeren selecteren.X Van Bluetooth-apparaat selecteren.
Als het multimediasysteem met een mobieletelefoon is verbonden, wordt de verbindingverbroken. Via Bluetooth® kunnen nu visite-kaartjes van een apparaat (PC, mobiele tele-foon) worden ontvangen.
Extern apparaat:X Gegevensoverdracht starten (zie de handlei-
ding van het apparaat).Het aantal ontvangen visitekaartjes wordt inhet multimediasysteem weergegeven.
Multimediasysteem:X Ontvangst beëindigen door indrukken van de
controller.Als er verbinding met een mobiele telefoonbestond, wordt deze verbinding hersteld.
Ontvangen visitekaartjes zijn in het adresboekte herkennen aan het symbool ®.
i Als tijdens het importeren van visitekaartjesnaar een andere hoofdfunctie, zoals naviga-tie, wordt omgeschakeld, wordt het importe-ren van de visitekaartjes afgebroken.
Geïmporteerde contacten wissenX In het telefoonmenu of in het adresboek naar
de menuregel gaan door schuiven 6 van decontroller.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.Een menu verschijnt.
X Contacten wissen selecteren.X Een van de volgende opties selecteren:RInterne contacten RGedownload van opslagmedium RVan Bluetooth-apparaten ontvangen RAutomatisch gedownload
X Ja selecteren.De contacten worden gewist.
ofX Nee selecteren.
De procedure wordt afgebroken.
Adresboek sluitenX De toets % eenmaal of meerdere malen
indrukken.
Oproeplijst
InleidingAls de mobiele telefoon het Bluetooth®-profielPBAP ondersteunt, worden de oproeplijsten vande mobiele telefoon weergegeven op het multi-mediasysteem. Bij het verbinden van de mobieletelefoon moet de verbinding voor het Blue-tooth®-profiel PBAP eventueel worden beves-tigd.Als de mobiele telefoon het Bluetooth®-profielPBAP niet ondersteunt, stelt het multimediasys-teem eigen oproeplijsten samen. Deze zijn nietsynchroon met de oproeplijsten op de mobieletelefoon.Als geen mobiele telefoon met het multimedia-systeem is verbonden, is de optie Oproeplijstenniet beschikbaar.
Oproeplijst 105
Tele
foon
Z
Als bij een binnenkomend gesprek de beller nietals contact in het adresboek is opgeslagen, kanvia de oproeplijst het telefoonnummer wordenopgeslagen (Y pagina 106).
i Wanneer een andere mobiele telefoon dande vorige met het multimediasysteem wordtverbonden, dan worden de oproeplijsten vande nieuwe mobiele telefoon weergegeven.
Oproeplijst openen en record selecte-ren
Lijst geselecteerde telefoonnummers (voorbeeld): Datum en tijd (indien beschikbaar); Telefoonnummer van de gemarkeerde
record en symbolen (indien toegekend)X De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Oproeplijsten selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Ontvangen oproepen of Gekozen nummers
selecteren.De betreffende lijst verschijnt.
X De record selecteren en bellen door draaienen indrukken van de controller.
X Oproeplijst sluiten: De toets % indruk-ken.
Details van een lijstinvoer weergevenVerkorte lijstinvoeren kunnen ook volledig wor-den weergegeven.X De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Oproeplijsten selecteren door draaien en
indrukken van de controller.
X Ontvangen oproepen of Gekozen nummersselecteren.De betreffende lijst verschijnt.
X De gewenste geheugenpositie markeren doordraaien van de controller.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Details selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.De details verschijnen.
X Terug naar lijst: De controller zo vaak schui-ven 8, tot de lijst gemarkeerd is.
Telefoonnummer opslaan
Nieuw record in het adresboekX De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Oproeplijsten selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Ontvangen oproepen of Gekozen nummers
selecteren.De betreffende lijst verschijnt.
X Het gewenste telefoonnummer selecterendoor draaien van de controller.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Opslaan selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X Nieuwe invoerselecteren.X Een nummercategorie selecteren, bijvoor-
beeld Privé.X Een telefooncategorie selecteren, bijvoor-
beeld Mobiel.De punt # geeft de geselecteerde categorieaan.Wanneer een nummer als Favorieten wordtopgeslagen, verschijnt deze in de lijst op deeerste plaats en is deze geaccentueerd weer-gegeven.
X Doorgaanselecteren.Het invoerveld voor de naam van het nieuwecontact wordt weergegeven. Het invoerveldvoor het telefoonnummer is automatischingevuld.
106 OproeplijstTe
lefo
on
X Tekens met de controller (Y pagina 28) of detouchpad (Y pagina 24) invoeren.
X ¬ selecteren.De invoer is opgeslagen. Het nieuwe contactis aangemaakt.
Adresboekrecord aanvullenX De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Oproeplijsten selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Ontvangen oproepen of Gekozen nummers
selecteren.De betreffende lijst verschijnt.
X Het gewenste telefoonnummer selecterendoor draaien van de controller.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Opslaan selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X Toevoegen aan contactselecteren.X Een nummercategorie selecteren, bijvoor-
beeld Privé.X Een telefooncategorie selecteren, bijvoor-
beeld Mobiel.X Doorgaanselecteren.
Het adresboek verschijnt.X Het gewenste contact zoeken (Y pagina 100).X Na afsluiten van het zoeken de controller
indrukken.Het telefoonnummer is opgeslagen.Er kunnen maximaal vijf telefoonnummersvoor één contact worden opgeslagen.
Als voor de gezochte record reeds vijf nummerszijn opgeslagen, verschijnt de vraag of een vande aanwezige nummers moet worden over-schreven.X Record overschrijven: Ja selecteren door
draaien en indrukken van de controller.Er verschijnt een lijst met de aanwezige vijfnummers.
X Het te overschrijven nummer in de lijst selec-teren door draaien en indrukken van de con-troller.De record wordt overschreven met hetnieuwe telefoonnummer.
X Record niet overschrijven: Nee selecterendoor draaien en indrukken van de controller.De procedure wordt afgebroken.
Oproeplijsten wissenOproeplijsten die door het multimediasysteemworden samengesteld en beheerd, kunnen ophet multimediasysteem worden gewist.Oproeplijsten die worden weergegeven via eenmobiele telefoon die het Bluetooth®-profielPBAP ondersteunt, kunnen niet op het multime-diasysteem worden gewist.X De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Oproeplijsten selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Oproeplijsten wissenselecteren.
De vraag verschijnt of alle oproeplijsten moe-ten worden gewist.
X Oproeplijsten wissen: Ja selecteren doordraaien en indrukken van de controller.
X Oproeplijsten niet wissen: Nee selecterendoor draaien en indrukken van de controller.De procedure wordt afgebroken.
i Als oproeplijsten op de mobiele telefoonworden gewist (zie de handleiding van defabrikant), dan actualiseert het multimedia-systeem de weergave van de oproeplijstenzodra een nieuwe verbinding tot stand komt.
Snelkeuzelijst
InstellenX De toets % indrukken.X De menuregel oproepen door schuiven 6
van de controller.X Oproeplijsten selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Lijst met snelkeuzes selecteren.
De snelkeuzelijst verschijnt.X De geheugenpositie voor de snelkeuze mar-
keren door draaien van de controller.Als een reeds aanwezig record in de snelkeu-zelijst wordt geselecteerd, wordt deze over-schreven met de nieuwe record.
Snelkeuzelijst 107
Tele
foon
Z
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Snelkeuze toewijzen selecteren.Het telefoonboek verschijnt.
X Een contact zoeken (Y pagina 97).X Het contact selecteren door draaien en
indrukken van de controller.Het telefoonnummer is opgeslagen als snel-keuze.
Wissen
Een snelkeuze wissenX De toets % indrukken.X De menuregel oproepen door schuiven 6
van de controller.X Oproeplijsten selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Lijst met snelkeuzes selecteren.
De snelkeuzelijst verschijnt.X De te wissen geheugenpositie markeren door
draaien van de controller.XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.X Snelkeuze wissen selecteren door draaien
en indrukken van de controller.X Ja selecteren door draaien en indrukken van
de controller.De snelkeuze is gewist.
ofX Nee selecteren.
De procedure wordt afgebroken.
Alle snelkeuzes wissenX De toets % indrukken.X De menuregel oproepen door schuiven 6
van de controller.X Oproeplijsten selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Lijst met snelkeuzes selecteren.
De snelkeuzelijst verschijnt.X De gewenste geheugenpositie selecteren
door draaien van de controller.XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.X Alle snelkeuzes wissen selecteren door
draaien en indrukken van de controller.
X Ja selecteren.Alle snelkeuzes worden gewist.
ofX Nee selecteren.
De procedure wordt afgebroken.
Berichten
Algemene aanwijzingenNieuw binnengekomen berichten worden aan-gegeven met een akoestisch signaal en eensymbool 0 op het display van het multime-diasysteem. Als alle berichten zijn gelezen,wordt het symbool niet meer weergegeven.Het multimediasysteem toont altijd de 100nieuwste sms- en e-mailberichten.Wanneer het berichtengeheugen in de mobieletelefoon vol is, verschijnt het symbool ú. Alser berichten in de mobiele telefoon wordengewist, wordt het symbool niet meer weergege-ven.
FunctiebeperkingenTijdens het rijden kunnen geen berichten wor-den geschreven.
VoorwaardenOm de berichtenfunctie te kunnen gebruiken,moet de verbonden mobiele telefoon het Blue-tooth®-profiel MAP ondersteunen. Eventueelmoet op de mobiele telefoon het verzoek voorhet Bluetooth®-profiel MAP worden geaccep-teerd.Bij sommige mobiele telefoons moeten na deverbinding met het multimediasysteem noginstellingen worden uitgevoerd (zie de handlei-ding van de fabrikant). De berichten worden indat geval bij de volgende verbinding met hetmultimediasysteem weergegeven.Voor de e-mailfunctie moet op de mobiele tele-foon een e-mailaccount zijn ingericht (zie dehandleiding van de fabrikant).Om e-mailberichten op het multimediasysteemte kunnen lezen en schrijven, moet eerst het e-mailaccount zijn ingesteld (Y pagina 109).
108 BerichtenTe
lefo
on
Sommige mobiele telefoons met het Blue-tooth®-profiel MAP:Rtonen alleen nieuw binnengekomen sms-
berichtenRondersteunen het wissen of wijzigen van sms-
berichten nietRondersteunen de map concepten voor sms-
berichten nietRondersteunen het verzenden van sms-berich-
ten nietRondersteunen de e-mailfunctie nietRversturen geen berichten als de telefoon is
geblokkeerd.Meer informatie over instellingen en onder-steunde functies van Bluetooth® mobiele tele-foons is verkrijgbaar bij uw Mercedes-Benz-ser-vicewerkplaats of via internet onder http://www.mercedes-benz.com/connect.
Instellingen
De berichten-instellingen oproepenX De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X 1 selecteren door draaien en indrukken van
de controller.Het berichtenmenu verschijnt.
X Naar de menuregel wisselen.X Instellingen selecteren.
De sms-instellingen en de beschikbare e-mail-accounts van de verbonden mobieletelefoon worden weergegeven.
Instellen van de weergegeven sms-berichtenX De berichten-instellingen oproepen
(Y pagina 109).X SMS selecteren door draaien van de control-
ler.XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.Een menu met de volgende opties verschijnt:RAlle berichten
Alle berichten worden weergegeven.RNieuwe berichten
Alleen die berichten worden weergegeven,die nieuw op de mobiele telefoon zijn bin-
nengekomen. Met de optie Downloaden inhet berichtenmenu kunnen tevens de 100nieuwste berichten worden weergegeven.RUit
De berichten worden niet automatischweergegeven. Met de optie Downloaden inhet berichtenmenu kunnen bovendien de100 nieuwste sms-berichten van demobiele telefoon worden weergegeven.
X Gewenste optie selecteren: De controllerdraaien en indrukken.
Instellen van de weergegeven e-mailbe-richtenX De berichten-instellingen oproepen
(Y pagina 109).X E-mail-account markeren door draaien van de
controller.XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.Een menu met de volgende opties verschijnt:RAlle berichten
Alle berichten worden weergegeven.RNieuwe berichten
Alleen die berichten worden weergegeven,die nieuw op de mobiele telefoon zijn bin-nengekomen. Met de optie Downloaden inhet berichtenmenu kunnen de 100nieuwste berichten worden weergegeven.RUit
De berichten worden niet automatischweergegeven. Met de optie Downloaden inhet berichtenmenu kunnen de 100nieuwste berichten worden weergegeven.
E-mailaccount instellenX De berichten-instellingen oproepen
(Y pagina 109).X De e-mailaccount selecteren door draaien en
indrukken van de controller.Het e-mailaccount is ingesteld. In het multi-mediasysteem kunnen nu e-mailberichtenworden ontvangen en verzonden.
Berichten 109
Tele
foon
Z
E-mailfunctie uitschakelenX De berichten-instellingen oproepen
(Y pagina 109).X E-mail uit selecteren door draaien en
indrukken van de controller.De e-mail-ontvangst wordt uitgeschakeld.
Weergegeven naam van e-mailaccountwijzigenSommige mobiele telefoons:Rondersteunen de wijziging van de weergege-
ven naam nietRondersteunen alleen het e-mailadres van de
e-mailaccount.X De berichten-instellingen oproepen
(Y pagina 109).X E-mail-account markeren door draaien van de
controller.XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.X Eigen e-mailadres selecteren door draaien
en indrukken van de controller.Het invoermenu voor het eigen e-mailadresverschijnt.
Berichten handmatig downloadenX De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X 1 selecteren door draaien en indrukken van
de controller.Het berichtenmenu verschijnt.
X Naar de menuregel wisselen.X Downloaden selecteren.X Van de telefoon selecteren.
De berichten worden gedownload.X Sms- en e-mailberichten van de telefoon
downloaden: Van de telefoon selecteren.De berichten worden gedownload. Als in de e-mail-instellingen Automatisch downloadenis geselecteerd, is handmatig downloadenniet mogelijk.
X Update vanaf de e-mail-server door de mobiele telefoon: Van de e-mail serverselecteren.De e-mailberichten in de mobiele telefoonworden geactualiseerd.
Deze functie wordt niet door alle mobiele tele-foons ondersteund.
Berichten lezen
In het berichtenmenuHet berichtenmenu bevat alle ongelezen sms-en e-mailberichten. Als de betreffende mapwordt opgeroepen, worden de berichten gesor-teerd op sms- en e-mailberichten weergegeven(Y pagina 110).X De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X 1 selecteren door draaien en indrukken van
de controller.Het berichtenmenu met de ongelezen berich-ten verschijnt.
X Het bericht selecteren.Het bericht wordt weergegeven.
X Bericht sluiten: De toets % indrukken.Als u de gelezen berichten opnieuw wilt lezen,dient u de betreffende berichtenmap op te roe-pen (Y pagina 110).
In de berichtenmapX De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X 1 selecteren door draaien en indrukken van
de controller.Het berichtenmenu verschijnt.
X Naar de menuregel wisselen.X Map selecteren.X SMS of E-mail selecteren.
De geselecteerde map verschijnt.X Het bericht selecteren.
Het bericht wordt weergegeven.X Door het bericht bladeren of telefoonnum-
mers in de tekst selecteren door draaien vande controller.De weergave scrollt per regel omlaag resp.omhoog of springt naar het volgende of vorigetelefoonnummer en markeert dit automa-tisch.
X Terug naar de lijst: De toets % indrukken.
110 BerichtenTe
lefo
on
De volgende submappen kunnen worden gese-lecteerd:RIngaand
De map bevat alle ontvangen berichten.RUitgaand
De map bevat alle verzonden berichten.RConcepten
De map bevat alle berichten, die u als concepthebt opgeslagen.
i Lege mappen kunnen niet worden gekozen.Afhankelijk van de gebruikte mobiele telefoon isde functie van de submappen beschikbaar.
BerichtenvoorleesfunctieX Bij weergave van het bericht de controller
indrukken.X Voorlezen selecteren door draaien en
indrukken van de controller.Het multimediasysteem leest het berichtvoor.
X Het voorlezen afbreken door indrukken vande toets 8.
ofX De controller indrukken, Voorlezen afbre‐ken selecteren en opnieuw de controllerindrukken.
De taal (Y pagina 38) en de snelheid(Y pagina 35) van de voorleesfunctie kunnenworden ingesteld.
Details en telefoonnummer weergevenHet multimediasysteem kan een afgekorte zen-dernaam ook volledig weergeven.X De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X 1 selecteren door draaien en indrukken van
de controller.Het berichtenmenu verschijnt.
X Naar de menuregel wisselen.X Map selecteren.X SMS of E-mail selecteren.
De geselecteerde map verschijnt.X Het gewenste bericht markeren door draaien
van de controller.XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.
X Details selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.De detailweergave verschijnt.
X Detailweergave sluiten: De controllerschuiven 8.
X Terug naar het telefoonmenu: De toets% indrukken.
Sms schrijven
Nieuwe sms schrijven
De voorwaarden voor de berichtenfunctie inacht nemen (Y pagina 108).X De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X 1 selecteren door draaien en indrukken van
de controller.Het berichtenmenu verschijnt.
X Naar de menuregel wisselen.X Nieuw selecteren.X SMS selecteren.
Het invoermenu voor een sms verschijnt. Hetinvoerveld Aan: is geselecteerd.
X Ontvanger invoeren: De tekens met de con-troller (Y pagina 28) of de touchpad(Y pagina 24) invoeren.
ofX Telefoonnummer uit telefoonboek invoegen:Æ selecteren.De contacten uit het telefoonboek met eentelefoonnummer worden weergegeven.
X Record zoeken en selecteren (Y pagina 97).Het nummer wordt overgenomen in degeadresseerde regel.
Berichten 111
Tele
foon
Z
X Tekst invoeren: 5 in de balk met tekensselecteren.
X Tekens invoeren.Het multimediasysteem is voorzien van tem-plates, die u kunt gebruiken bij het opstellenvan berichten (Y pagina 113).
X Sms verzenden: OK selecteren.
Sms beantwoordenDe voorwaarden voor de berichtenfunctie inacht nemen (Y pagina 108).X Berichten weergeven (Y pagina 110).X De controller indrukken.X Beantwoorden selecteren door draaien en
indrukken van de controller.Het invoermenu voor een sms verschijnt. Degegevens van de ontvanger zijn overeenkom-stig de gegevens in het oorspronkelijkebericht ingevuld.
E-mail opstellen
Nieuwe e-mail opstellen
De voorwaarden voor de berichtenfunctie inacht nemen (Y pagina 108).X De toets % indrukken.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X 1 selecteren door draaien en indrukken van
de controller.Het berichtenmenu verschijnt.
X Naar de menuregel wisselen.X Nieuw selecteren.X E-mail selecteren.
Het invoermenu voor een e-mail verschijnt.Het invoerveld Aan: is geselecteerd.
X Ontvanger invoeren: De tekens met de con-troller (Y pagina 28) of de touchpad(Y pagina 24) invoeren.
ofX E-mailadres uit adresboek invoegen: Æ
selecteren.De contacten uit het adresboek met een e-mailadres worden weergegeven.
X Record zoeken en selecteren (Y pagina 97).Het e-mailadres wordt overgenomen in degeadresseerde regel.
X Onderwerp invoeren: 5 in de balk mettekens selecteren.
X Tekens invoeren.X Tekst invoeren: 5 in de balk met tekens
selecteren.X Tekens invoeren.
Het multimediasysteem is voorzien van tem-plates, die u kunt gebruiken bij het opstellenvan berichten (Y pagina 113).
X E-mail verzenden: OK selecteren.
E-mail beantwoordenDe voorwaarden voor de berichtenfunctie inacht nemen (Y pagina 108).X Een bericht weergeven (Y pagina 110).X Het menu oproepen door indrukken van de
controller.X Beantwoorden selecteren door draaien en
indrukken van de controller.Het invoermenu voor een e-mail wordt weer-gegeven. De gegevens van de ontvanger zijnovereenkomstig de gegevens in het oorspron-kelijke bericht ingevuld.
Bij het beantwoorden van een e-mail kunt u inplaats van Beantwoorden ook Allen beant‐woorden selecteren. Dan wordt de e-mail nietalleen aan de afzender, maar aan alle ontvan-gers van het oorspronkelijke bericht verzonden.
E-mail doorsturenDe voorwaarden voor de berichtenfunctie inacht nemen (Y pagina 108).
112 BerichtenTe
lefo
on
X Een bericht weergeven (Y pagina 110).X Het menu oproepen door indrukken van de
controller.X Doorsturen selecteren door draaien en
indrukken van de controller.Het invoermenu verschijnt. De onderwerpre-gel is overeenkomstig de gegevens in het oor-spronkelijke bericht ingevuld.
Templates
Templates gebruiken
: Templates weergevenX De invoerregel voor de tekst van een sms-
(Y pagina 111) of e-mailbericht(Y pagina 112) selecteren.
X De templates : in de balk met tekens selec-teren door draaien en indrukken van de con-troller.De templates verschijnen.
X Template selecteren en invoegen doordraaien en indrukken van de controller.
Templates wijzigen
: Templates weergeven
X De invoerregel voor de tekst van een sms-(Y pagina 111) of e-mailbericht(Y pagina 112) selecteren.
X De templates : in de balk met tekens selec-teren door draaien en indrukken van de con-troller.De templates verschijnen.
X De te wijzigen template markeren doordraaien van de controller.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Bewerken selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.De template wordt weergegeven in eeninvoerregel.
X De template naar wens wijzigen. Meer infor-matie over het invoeren van tekens met decontroller (Y pagina 28) en over de hand-schriftherkenning op de touchpad(Y pagina 24).
X Wijziging van de template toepassen, ¬selecteren door draaien en indrukken van decontroller.De template is gewijzigd.
Sms-afzender opbellenX Een bericht weergeven (Y pagina 110).X Het menu oproepen door indrukken van de
controller.X Afzender opbellen selecteren door draaien
en indrukken van de controller.Het gesprek wordt tot stand gebracht.
Telefoonnummer in de tekst gebrui-ken
Wanneer een cijferreeks in de tekst gemarkeerdwordt weergegeven, kunt u deze gebruiken.X Bij weergave van een bericht een beschikbaar
telefoonnummer selecteren door draaien enindrukken van de controller.
X Gebruiken selecteren.X Nummer opbellen selecteren.
Het gesprek wordt tot stand gebracht.i Het is niet gegarandeerd dat een gemar-
keerde cijferreeks een telefoonnummeromvat.
Berichten 113
Tele
foon
Z
Afzender nieuw in adresboek opslaan
Afzender van een sms-bericht opslaanX Bij een weergegeven sms het menu oproepen
door indrukken van de controller.X Nummer opslaan selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Nieuwe invoer selecteren.X Een nummercategorie selecteren, bijvoor-
beeld Privé.X Een telefooncategorie selecteren, bijvoor-
beeld Mobiel.X Doorgaan selecteren.
De invoerregel voor de naam van het nieuwecontact wordt weergegeven. De invoerregelvoor het telefoonnummer is automatischingevuld.
X Tekens met de controller (Y pagina 28) of detouchpad (Y pagina 24) invoeren.
X Invoeren beëindigen: OK selecteren.Het nieuwe contact is aangemaakt.
Afzender van een e-mail opslaanX Bij een weergegeven e-mail het menu oproe-
pen door indrukken van de controller.X E-mailadres afzender opslaan selecte-
ren door draaien en indrukken van de con-troller.
X Nieuwe invoer selecteren.De invoerregel voor de naam van het nieuwecontact wordt weergegeven. De invoerregelvoor het e-mailadres is automatisch ingevuld.
X Tekens met de controller (Y pagina 28) of detouchpad (Y pagina 24) invoeren.
X Invoeren beëindigen: OK selecteren.Het nieuwe contact is aangemaakt.
Afzender aan adresboekrecord toe-voegen
Afzender van een sms-bericht opslaanX Bij een weergegeven sms het menu oproepen
door indrukken van de controller.X Nummer opslaan selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Telefoonnummer toevoegen selecteren.X Een nummercategorie selecteren, bijvoor-
beeld Privé.
X Een telefooncategorie selecteren, bijvoor-beeld Mobiel.
X Doorgaan selecteren.Het adresboek verschijnt.
X De gewenste record zoeken (Y pagina 100).X Na afsluiten van het zoeken de controller
indrukken.Het telefoonnummer is toegevoegd.Er kunnen maximaal vijf records voor eencategorie worden opgeslagen.
Afzender van een e-mail opslaanX Bij een weergegeven e-mail het menu oproe-
pen door indrukken van de controller.X E-mailadres afzender opslaan selecte-
ren.X Toevoegen selecteren.
Het adresboek verschijnt.X De gewenste record zoeken (Y pagina 100).X Na afsluiten van het zoeken de controller
indrukken.Het e-mailadres is toegevoegd.
Bericht wissenX Berichtenmap oproepen (Y pagina 110).X Een bericht selecteren door draaien en
indrukken van de controller.XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.X Wissen selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Ja selecteren.
Het bericht wordt gewist.ofX Nee selecteren.
De procedure wordt afgebroken.
i Het wissen is niet met alle mobiele telefoonsmogelijk. In dit geval verschijnt de meldingWissen mislukt.
Dicteerfunctie voor sms en e-mail
VoorwaardenDe voorwaarden voor de berichtenfuncties inacht nemen (Y pagina 108).
114 Dicteerfunctie voor sms en e-mailTe
lefo
on
Invoermenu voor nieuw bericht ope-nenX Berichtenmenu oproepen (Y pagina 109).X Nieuw selecteren.X SMS of E-mail selecteren.
Dicteerfunctie gebruikenX Dicteerfunctie oproepen: De microfoono selecteren.De app voor de dicteerfunctie wordt geladen.
X Dicteerfunctie starten: De controllerindrukken.
X Het bericht inspreken.Het dicteren wordt na het spreken automa-tisch beëindigd.Na verwerking van het gesproken berichtwordt dit als tekst op het display weergege-ven.
Woorden corrigerenX Woorden selecteren: De controller draaien
en indrukken.X In het correctiemenu kan:Rhet gebruik van hoofdletters en kleine let-
ters worden gecorrigeerd (indien dit doorde tekenset wordt ondersteund)Rde woordkeuze worden uitgebreidRde selectie worden gewistRhet gedicteerde door een nieuwe worden
vervangenX Menu verlaten: Klaar selecteren.
De gedicteerde tekst wordt in het invoers-cherm van het bericht weergegeven.Het bericht kan worden verzonden(Y pagina 111)(Y pagina 112).
i De beschikbaarheid van de dicteerfunctiekan afhankelijk van het land en de uitrustingvan het voertuig variëren.
Apparaatbeheer
OverzichtDe mobiele telefoon kan in het apparaatbeheermet het multimediasysteem worden verbonden.
De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar:RGebruik van één telefoonRGebruik van twee telefoonsRVerbinden als audioapparatuurRVerbinden als SAP telefoonHet gebruik van twee telefoons maakt hettegelijkertijd verbinden van twee mobiele tele-foons met het multimediasysteem mogelijk:RMet de primaire telefoon kunnen alle tele-
foonfuncties van het multimediasysteem wor-den gebruikt.RMet de extra telefoon kunnen binnenko-
mende gesprekken worden aangenomen.De in het apparaatbeheer boven weergegevenmobiele telefoons zijn met het multimediasys-teem verbonden.De in het apparaatbeheer boven weergegevenmobiele telefoons zijn bij het multimediasys-teem geautoriseerd.
i Alle van de maximaal 15 geautoriseerdemobiele telefoons kunnen automatisch weermet het multimediasysteem worden verbon-den.
Mobiele telefoon koppelenX In het telefoonmenu Apparaat verbinden
selecteren.X Nw. apparaat verbinden selecteren.X Gebruik van één telefoon: Primaire tele‐foon selecteren.
X Gebruik van twee telefoons: Als er al eenmobiele telefoon verbonden is, Extra tele‐foon (alleen binnenk. gesprekken)selecteren.
X Audioapparatuur: Bluetooth Audio-apparaat selecteren.
X Zoeken starten selecteren.X Een mobiele telefoon selecteren.X De mobiele telefoon via een passkey of
Secure Simple Pairing met het multimedia-systeem verbinden (Y pagina 89).Het gebruik van twee telefoons wordt in destatusregel weergegeven met het symbool
.
Apparaatbeheer 115
Tele
foon
Z
Mobiele telefoon als SAP-telefoongebruiken
Telefoonmodule verbindenX De telefoonmodule activeren (Y pagina 120).X In het apparaatbeheer MB SAP-module verb. selecteren.De telefoonmodule wordt automatisch ver-bonden.
Mobiele telefoon koppelenX In het apparaatbeheer Nw. apparaat ver‐binden selecteren.
X SAP-telefoon selecteren.X Zoeken starten selecteren.X Een mobiele telefoon selecteren.
Symbolen in het apparaatbeheerAfhankelijk van het gebruik worden de sym-bolen in kleur weergegeven.
Sym-bool
Verklaring
Mobiele telefoon is verbonden methet multimediasysteem
SAP-telefoon is verbonden met hetmultimediasysteem
Primaire telefoon met volledigefunctionaliteit / SAP-telefoon
Extra telefoon voor binnenko-mende gesprekken bij gebruik vantwee telefoons
Gebruik van de mobiele telefoon wij-zigen
Door het selecteren van de symbolen in hetapparaatbeheer kunt u het gebruik van mobieletelefoons wijzigen.X Mobiele telefoon als primaire telefoon selec-
teren.Als aan de primaire telefoon een extra tele-foon is gekoppeld, wordt deze automatischmee verbonden.
X Mobiele telefoon als extra telefoon selecte-ren.De bestaande extra telefoon wordt vervan-gen.
X Mobiele telefoon als audioapparatuur selec-teren.De bestaande audioapparatuur wordt vervan-gen.
Mobiele telefoons omwisselen bij gebruik van twee telefoonsX in de functieregel selecteren.
U verwisselt de mobiele telefoons en hunfunctie als primaire en extra telefoon.
Opties oproepenX In het apparaatbeheer Z selecteren.De volgende opties staan ter beschikking:RDeautoriseren RDetails ROntvangstvolume RZendvolume
In Car Office
VoorwaardenVoor het gebruik van "In Car Office", moet aande volgende voorwaarden voldaan zijn:REen telefoon is met het multimediasysteem
verbonden.RDe verbonden telefoon is vrijgegeven voor
internettoegang.RU beschikt over een gebruikersaccount op de
website van Mercedes me (https://me.mercedes-benz.com).
116 In Car OfficeTe
lefo
on
ROp de Mercedes me portal is de dienst “In CarOffice“ geactiveerd.RU heeft een account bij een onlinedienst, bij-
voorbeeld bij Office 365.
i De door "In Car Office" ondersteunde onli-nediensten zijn aangegeven op de websitevan Mercedes me (https://me.mercedes-benz.com).
Informatie over "In Car Office"Met de functie "In Car Office" kunt u uw online-diensten verbinden met het multimediasys-teem.Daarmee staan de volgende functies terbeschikking via het multimediasysteem:RWeergave van de ophanden zijnde meetings
in de kalenderRSelecteren van een meeting als navigatiebe-
stemmingRWeergave van ophanden zijnde telefonische
vergaderingenRSelecteren van de telefonische vergaderin-
gen voor het automatisch tot stand brengenvan een verbindingRWeergave van de deelnemers aan een telefo-
nische vergaderingRWeergave en selectie van de te voeren
gesprekken
“In Car Office“ oproepenX In de hoofdfunctieregel het symbool
selecteren.Het menu "In Car Office" verschijnt.
Menu "In Car Office"
: Meetings in de kalender; Menu verlaten= Automatisch afwerken starten? NummerlijstA Telefoonconferenties
Meeting als navigatiebestemmingselecterenX In het menu "In Car Office" selecte-
ren.Een lijst met de geplande meetings verschijnt.
X Een meeting als navigatiebestemming selec-teren door draaien en indrukken van de con-troller.Het adres van de meeting wordt als naviga-tiebestemming overgenomen.
Telefoonconferenties
Telefoonconferentie voor automatischinbellen selecterenX In het menu "In Car Office" selecte-
ren.Een lijst met de geplande telefoonconferen-ties verschijnt.
X Telefoonconferentie voor automatisch bellenselecteren O door draaien en indrukken vande controller.Bij de geselecteerde telefoonconferentieswordt op het aangegeven tijdstip automatischingebeld.
In Car Office 117
Tele
foon
Z
Bij een toekomstige telefoonconferentie zijn devolgende functies beschikbaar:RAccepteren: De telefoonconferentie wordt
gestart.RAfwijzen: De telefoonconferentie wordt niet
gestart. Via het menu "In Car Office" is hetmogelijk op een later tijdstip in de telefoon-conferentie in te bellen.
Handmatig in een telefoonconferentieinbellenX In het menu "In Car Office" selecte-
ren.Een lijst met de geplande telefoonconferen-ties verschijnt.
X Een telefoonconferentie markeren doordraaien van de controller.
XZ selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Aan conferentie deelnemen selecteren.
Deelnemers aan een telefoonconferen-tie weergevenX In het menu "In Car Office" selecte-
ren.Een lijst met de geplande telefoonconferen-ties verschijnt.
X Een telefoonconferentie markeren doordraaien van de controller.
XZ selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Deelnemers tonen selecteren.Er verschijnt een lijst met deelnemers aan detelefoonconferentie.
Nummerlijsten
Nummer voor automatisch afwerkenselecterenX In het menu "In Car Office" selecte-
ren.Een lijst met de geplande gesprekken ver-schijnt.
X Gesprekken selecteren O door draaien enindrukken van de controller.De geselecteerde gesprekken worden auto-matisch afgewerkt.
Bij het afwerken van de nummerlijst zijn de vol-gende opties beschikbaar:RGesprek voeren: Het gesprek wordt tot
stand gebracht.RGesprek overslaan: Het gesprek wordt
overgeslagen en het volgende gesprek wordtweergegeven.RAfbreken: Het afwerken van de nummerlijst
wordt afgebroken.X Een van de opties selecteren.
Gesprekken uit de nummerlijst hand-matig startenX In het menu "In Car Office" selecte-
ren.Een lijst met de geplande gesprekken ver-schijnt.
X Gesprek markeren door draaien van de con-troller.
XZ selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Gesprek starten selecteren.
Gesprekken uit de nummerlijst wissenX In het menu "In Car Office" selecte-
ren.Een lijst met de geplande gesprekken ver-schijnt.
X Gesprek markeren door draaien van de con-troller.
XZ selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Wissen selecteren.Het geplande gesprek wordt uit de nummer-lijst verwijderd.
Automatisch afwerken startenX Voor aanvang van de rit een meeting, tele-
foonconferentie of een telefoongesprekselecteren voor automatisch afwerken.
X In het menu "In Car Office" Start selecteren.De geselecteerde meeting kan worden over-genomen als navigatiebestemming. Vervol-gens begint het automatisch afwerken van devooraf geselecteerde telefoonconferentiesen telefoongesprekken.
118 In Car OfficeTe
lefo
on
"In Car Office" beëindigenX In het menu "In Car Office" Quit selecteren.
Het menu "In Car Office" wordt beëindigd.
Telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel)
InleidingMeer informatie over het activeren en verbindenvan de module (Y pagina 120).Na de activering kan de module worden gebruiktals vast ingebouwde telefoon met eigen sim-kaart (Y pagina 120) of in combinatie met eenmobiele telefoon (Y pagina 120). Als de modulesamen met uw mobiele telefoon wordt gebruikt,moet de mobiele telefoon het Bluetooth®-profielSAP (SIM Access Profile) ondersteunen.De volgende functies zijn beschikbaar met demodule:RHandsfree-modusRModemfunctie (Y pagina 122)RSms-berichten verzenden en ontvangen
(Y pagina 124)RToegang tot het telefoonboek van de mobiele
telefoon (indien door de mobiele telefoonondersteund) (Y pagina 124)ROpladen van een mobiele telefoon via de usb-
aansluiting (Y pagina 125)Door het inbouwen van de module wordt de bui-tenantenne van het voertuig gebruikt voor deontvangst. Hierdoor worden een optimalespreekkwaliteit en internetverbinding bereikt.Als de module via de usb-kabel wordt aangeslo-ten, wordt de modemfunctie van de modulegeoptimaliseerd. Meer informatie over het viade usb-kabel aansluiten van de module(Y pagina 119).
Module monteren
X Module ; in houder : schuiven, tot hijhoorbaar vergrendelt.
Module via usb-kabel aansluiten
Als de module via de usb-kabel wordt aangeslo-ten, wordt de modemfunctie van de modulegeoptimaliseerd.X Usb-kabel : op de module aansluiten.X De module in de houder schuiven, tot hij hoor-
baar vergrendelt.X De usb-kabel op de usb-aansluiting aanslui-
ten.
Telefoonmodule met Bluetooth® (SAP-profiel) 119
Tele
foon
Z
Module activeren en verbinden
X Multimediasysteem: De toets % indruk-ken.Het telefoonmenu verschijnt.
X Module: Monteren (Y pagina 119).X Toets ; indrukken en ingedrukt houden.X Zodra het controlelampje : geel knippert, de
toets loslaten.Het controlelampje knippert verder geel.
X Multimediasysteem: De menuregel weerge-ven.
X Apparaat verbinden selecteren doordraaien en indrukken van de controller.De apparatenlijst verschijnt.
X MB SAP-module verbinden selecteren.De melding Om uw MB SAP-module te ver‐binden, controleren of deze is aan‐gebracht en actief is (meer informa‐tie vindt u in de handleiding van de MB SAP-module) verschijnt.
X Zoeken starten selecteren.De melding Geactiveerde MB SAP-module wordt gezocht... verschijnt.Als de module is gevonden en verbonden, ver-schijnt de melding Verbinding met MB SAP-module opgebouwd.Er verschijnt een menu, waarin de autorisatievan een mobiele telefoon voor de module kanworden gestart.
X Als een mobiele telefoon moet worden geau-toriseerd, Zoeken starten selecteren en deaanwijzingen van het multimediasysteem vol-gen. Meer informatie over het autoriseren enverbinden van mobiele telefoons(Y pagina 89).
ofX Als u geen mobiele telefoon wilt autoriseren,& selecteren.De apparatenlijst verschijnt.
Simkaartfunctie
Simkaart aanbrengen
X Simkaart : met het contactvlak omlaag in desimkaartopening schuiven, tot deze vergren-delt.Na het aanbrengen van een simkaart in demodule is een Bluetooth®-verbinding met eenmobiele telefoon niet meer mogelijk. Een albestaande Bluetooth®-verbinding wordt doorhet aanbrengen losgekoppeld.
Simkaart verwijderenX Op de simkaart drukken en deze loslaten.
De simkaart wordt een stukje uitgeschovenen kan worden verwijderd.
Mobiele telefoon koppelen
Algemene aanwijzingenWanneer uw mobiele telefoon voor het eerst incombinatie met de module en het multimedia-systeem wordt gebruikt, moet de telefoon wor-den gezocht en vervolgens worden geautori-seerd.Wanneer uw mobiele telefoon reeds geautori-seerd is, wordt deze automatisch verbonden.Het multimediasysteem zoekt altijd naar delaatst verbonden mobiele telefoon. Als de ver-binding met de laatst verbonden mobiele tele-foon niet mogelijk is, wordt de mobiele telefoongezocht, die daarvoor verbonden was.Er kunnen maximaal 15 mobiele telefoons wor-den geautoriseerd. De module kan altijd maarmet één mobiele telefoon verbonden zijn.U kunt instellen, dat de pincode van de mobieletelefoon in de module wordt opgeslagen(Y pagina 123). Het opnieuw invoeren van de
120 Telefoonmodule met Bluetooth® (SAP-profiel)Te
lefo
on
pincode bij het opbouwen van een Bluetooth®-verbinding is in dat geval alleen nodig bij eengewijzigde pincode van de simkaart.
VoorwaardenU kunt uw mobiele telefoon bij de module auto-riseren en verbinden, wanneer:Rde module ingebouwd (Y pagina 119) en in
het multimediasysteem geactiveerd is(Y pagina 120)Rer geen simkaart in de module is gestokenRde mobiele telefoon geen actieve Bluetooth®-
verbinding met een ander apparaat heeftRde mobiele telefoon het Bluetooth®-profiel
SAP (SIM Access Profile) ondersteunt.Aan de mobiele telefoon moeten afhankelijk vanhet type van de mobiele telefoon diverse instel-lingen worden uitgevoerd (zie de handleidingvan de fabrikant).RBluetooth® moet op de mobiele telefoon
geactiveerd zijn en de zichtbaarheid voorandere apparaten moet ingeschakeld zijn.RHet Bluetooth® SIM Access Profile van de
mobiele telefoon moet geactiveerd zijn.RU moet de Bluetooth®-naam van de mobiele
telefoon kennen.Een lijst met mobiele telefoons die met de tele-foonmodule met Bluetooth® (SAP-profiel) com-patibel zijn, vindt u op internet:http://www.mercedes-benz.com/connect
Mobiele telefoon zoekenX De toets % indrukken.
Het telefoonmenu verschijnt.X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Apparaat verbinden selecteren door
draaien en indrukken van de controller.De apparatenlijst verschijnt.
X Telefoons zoeken selecteren.De vraag Wilt u uw Bluetooth-telefoon of uw SAP-telefoon verbinden? ver-schijnt.
X SAP-telefoon selecteren.De melding Controleert u a.u.b. vóór het zoeken of uw telefoon is inge‐schakeld, Bluetooth is geactiveerd en uw toestel zichtbaar is gescha‐keld. Meer informatie vindt u in de
handleiding van uw telefoon of onder www.mercedes-benz.com/connect. ver-schijnt.
X Zoeken starten selecteren.De apparatenlijst met de gevonden mobieletelefoons wordt weergegeven.De mobiele telefoon kan nu geautoriseerd enverbonden worden.
Mobiele telefoon autoriseren en verbin-denX In de apparatenlijst onder In MB SAP-module gevonden telefoons de mobieletelefoon selecteren die moet worden geauto-riseerd en verbonden door draaien en indruk-ken van de controller.Er verschijnt een verzoek voor het invoerenvan een getal met 16 cijfers.
X Een willekeurig getal met 16 cijfers invoerenen de invoer bevestigen.
X Op de mobiele telefoon na het verzoek hiertoehetzelfde getal met 16 cijfers binnen20 seconden invoeren en bevestigen.
X Afhankelijk van de mobiele telefoon moet hetverzoek om verbinding van de module op demobiele telefoon worden bevestigd (zie dehandleiding van de fabrikant).
X Eventueel in het multimediasysteem de pin-code van de simkaart invoeren en bevestigen.
i De meldingen op de mobiele telefoon in achtnemen. Eventueel wordt u gevraagd verdereprofielaanvragen te bevestigen.
Tussen mobiele telefoons wisselenAls u meerdere mobiele telefoons bij de modulehebt geautoriseerd, kunt u omschakelen tussende afzonderlijke telefoons.X In de apparatenlijst onder In MB SAP-module gevonden telefoons de gewenstemobiele telefoon selecteren door de control-ler te draaien en indrukken.De geselecteerde mobiele telefoon wordtgezocht en verbonden, wanneer deze binnenBluetooth®-bereik is en Bluetooth® geacti-veerd is.
X Het verbindingsverzoek van de module op demobiele telefoon bevestigen (zie de handlei-ding van de fabrikant).
X Eventueel in het multimediasysteem de pin-code van de simkaart invoeren en bevestigen.
Telefoonmodule met Bluetooth® (SAP-profiel) 121
Tele
foon
Z
Er kan telkens slechts één mobiele telefoon ver-bonden zijn. In de Bluetooth®-telefoonlijstwordt de momenteel verbonden mobiele tele-foon door een punt # gemarkeerd.
i Het omschakelen naar een andere geauto-riseerde mobiele telefoon is alleen mogelijk,wanneer geen telefoongesprek actief is.
Verbinding handmatig opbouwenAls de verbinding tussen de module en demodule verbroken is, kunt u handmatig verbin-ding maken met een geautoriseerde mobieletelefoon.
X Op de module toets ; kort indrukken.Controlelampje : knippert blauw. Op hetdisplay van het multimediasysteem verschijnteen melding dat de telefoon wordt geacti-veerd.Het multimediasysteem zoekt altijd naar delaatst verbonden mobiele telefoon.Als de verbinding met de laatst verbondenmobiele telefoon niet mogelijk is, wordt demobiele telefoon gezocht, die daarvoor ver-bonden was.
ModemfunctieX De mobiele telefoon met de module verbin-
den (Y pagina 120).ofX De simkaart in de geïntegreerde simkaartle-
zer van de module aanbrengen(Y pagina 120).
X Voor de eerste verbindingsopbouw in het mul-timediasysteem de module voor de internet-
toegang vrijgeven (Y pagina 167) en de pro-vider selecteren (Y pagina 167).Het gebruik als datamodem wordt automa-tisch geactiveerd.
X Dataroaming in- of uitschakelen(Y pagina 123).
Gebruik als modem zonder telefoon-functie
Met een voor data geschikte simkaart kan detelefoonmodule als puur datamodem voor deverbinding met het multimediasysteem wordengebruikt. De telefoonfunctie wordt in deze func-tie uitgeschakeld. De mobiele telefoon kanafzonderlijk met het multimediasysteem wor-den verbonden (Y pagina 88).Modemfunctie starten:X De module met een usb-kabel aansluiten
(Y pagina 119).X De module activeren en verbinden
(Y pagina 120).X De simkaart in de simkaartschacht van de
module aanbrengen (Y pagina 120).X De pincode van de simkaart opslaan/wissen
(Y pagina 123).X Voor de eerste verbindingsopbouw in het mul-
timediasysteem de module voor de internet-toegang vrijgeven (Y pagina 167) en de pro-vider selecteren (Y pagina 167).Het gebruik als datamodem wordt automa-tisch geactiveerd.
X Dataroaming in- of uitschakelen(Y pagina 123).
X In het telefoonmenu het nummer 00089invoeren.
X De toets 6 indrukken.Er wordt een sms aan het multimediasysteemverzonden.
X De sms openen en het ontvangen nummer"000898989" bellen.Na beëindiging van het gesprek brandt de LEDop de telefoonmodule in de kleur paars. Detelefoonmodule functioneert nu als datamo-dem.
Modemfunctie beëindigen:
122 Telefoonmodule met Bluetooth® (SAP-profiel)Te
lefo
on
X De toets ; indrukken en ingedrukt houdentot het controlelampje : begint te knippe-ren.
X SAP-module via het multimediasysteem ver-binden (Y pagina 120).De usb-modem-functie is beëindigd.
Instellingen
Pincode van de simkaart opslaan of wis-senWanneer de pincode van de simkaart in demodule wordt opgeslagen, hoeft deze bij hetopnieuw aanmelden niet te worden ingevoerd.X In het telefoonmenu Apparaat verbinden
selecteren door draaien en indrukken van decontroller.
X Telefoons van de SAP-module selecteren.U ziet de Bluetooth® naam van de reeds geau-toriseerde mobiele telefoons.
X De gewenste mobiele telefoon markeren doordraaien van de controller.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Het vinkje in het veld PIN opslaan activeren(PIN wordt opgeslagen) of deactiveren (PINwordt niet opgeslagen).
Beltoon instellenBinnenkomende gesprekken worden akoes-tisch aangegeven door de module. Er kan wor-den gekozen uit tien beltonen.X In het telefoonmenu Apparaat verbinden
selecteren door draaien en indrukken van decontroller.
X Het menu Telefoons van de SAP-moduleselecteren.
X De gewenste mobiele telefoon markeren doordraaien van de controller.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Het menu Beltonen selecteren.Een menu verschijnt.
X Een beltoon selecteren.De geselecteerde beltoon wordt afgespeeld.
X De toets % indrukken.De instelling wordt overgenomen en hetmenu afgesloten.
Nummerweergave in- of uitschakelenVoorwaarde: De module is met de mobiele tele-foon verbonden (Y pagina 120) of wordt in desimkaartfunctie (Y pagina 120) gebruikt.Als de nummerweergave ingeschakeld is, kanuw gesprekspartner bij het telefoneren uw tele-foonnummer zien.In de standaardinstelling neemt het systeem deinstelling over van de provider van het mobielenetwerk.X Nummerweergave inschakelen: In het tele-
foonmenu het nummer "00031“ invoeren.X De toets 6 indrukken.
Het telefoonnummer wordt voortaan doorge-geven.
X Nummerweergave uitschakelen: In hettelefoonmenu het nummer "00030" invoeren.
X De toets 6 indrukken.Het telefoonnummer wordt voortaan nietmeer doorgegeven.
Dataroaming in- of uitschakelenVoorwaarde: De module is met de mobiele tele-foon verbonden (Y pagina 120) of wordt in desimkaartfunctie (Y pagina 120) gebruikt.Wanneer dataroaming ingeschakeld is, kunt u inhet buitenland data via de module ontvangen enversturen.In de standaardinstelling is de dataroaming uit-geschakeld.X Dataroaming inschakelen: In het telefoon-
menu het nummer "00061" invoeren.X De toets 6 indrukken.
Dataroaming is ingeschakeld.
Telefoonmodule met Bluetooth® (SAP-profiel) 123
Tele
foon
Z
X Dataroaming uitschakelen: In het telefoon-menu het nummer "00060" invoeren.
X De toets 6 indrukken.Dataroaming is uitgeschakeld.
Providerbeperking in- of uitschakelenVoorwaarde: De module is met de mobiele tele-foon verbonden (Y pagina 120) of wordt in desimkaartfunctie (Y pagina 120) gebruikt.Als de providerbeperking wordt ingeschakeld,meldt de module zich niet aan bij vreemde net-werken. In het buitenland kunnen dan geen tele-foongesprekken worden gevoerd en geen sms-berichten worden ontvangen en verzonden.In de standaardinstelling is de providerbeper-king uitgeschakeld.X Providerbeperking uitschakelen: In het
telefoonmenu het nummer "00070" invoeren.X De toets 6 indrukken.
De providerbeperking is uitgeschakeld.X Providerbeperking inschakelen: In het
telefoonmenu het nummer "00071“ invoeren.X De toets 6 indrukken.
De providerbeperking is ingeschakeld.
Lichtsterkte van het controlelampjeinstellenX Situatie-afhankelijk verduisteren: In het
telefoonmenu het nummer "00082" invoeren.X De toets 6 indrukken.
De LED wordt verduisterd, zolang de gebrui-ker geen handeling uitvoert (toets indrukken,enzovoort).
X Geen wijziging van de helderheid: In hettelefoonmenu het nummer "00083" invoeren.
X De toets 6 indrukken.Onafhankelijk van de reactie van de gebruikeris de LED altijd helder.
Telefoonboek overdragenOm het telefoonboek van de mobiele telefoonvia het multimediasysteem te kunnen gebrui-ken, moet dit door de module worden overge-bracht.De gegevensoverdracht kan tot 10 minutenduren.
De overdracht vindt na het opbouwen van eenBluetooth®-verbinding automatisch plaats.
i Het systeem laadt eerst de telefoonboekre-cords uit het telefoongeheugen, als demobiele telefoon PBAP (Phone Book AccessProfile) ondersteunt. Als er geen records inhet telefoongeheugen aanwezig zijn, wordende telefoonboekrecords van de simkaart gela-den.
Een lijst met mobiele telefoons die met de tele-foonmodule met Bluetooth® (SAP-profiel) com-patibel zijn, vindt u op internet:http://www.mercedes-benz.com/connect
SnelkeuzetoetsenU kunt willekeurige nummers als snelkeuze(snelkeuzetoets) definiëren (Y pagina 107).
Sms
Algemene aanwijzingenBijzonderheden bij sms-ontvangst tijdensgebruik van de telefoonmodule met Bluetooth®
(SAP-profiel):RDoor het Bluetooth® SAP-profiel is alleen het
sms-geheugen van de simkaart toegankelijk.RDoor het Bluetooth® SAP-profiel worden bin-
nenkomende SMS-berichten op de simkaartopgeslagen.RAfhankelijk van de mobiele telefoon zijn deze
sms-berichten niet direct zichtbaar. Ze moe-ten eerst worden geselecteerd (zie de hand-leiding van de fabrikant).RAls de mobiele telefoon het Bluetooth®-pro-
fiel MAP (Message Access Profile) onder-steunt, downloadt de module de sms-berich-ten van de telefoon. De sms-berichten wor-den dan aan het multimediasysteem doorge-geven, het downloaden van sms-berichten isingeschakeld.RDe op de simkaart opgeslagen sms-berichten
worden gekenmerkt met "SIM:".ROp de simkaart kan slechts een beperkt aan-
tal sms-berichten worden opgeslagen. Als hetgeheugen volg is, kunnen geen sms-berichtenmeer worden ontvangen. Op de simkaartopgeslagen sms-berichten via het multime-diasysteem wissen (Y pagina 114).
124 Telefoonmodule met Bluetooth® (SAP-profiel)Te
lefo
on
Een lijst met mobiele telefoons die met de tele-foonmodule met Bluetooth® (SAP-profiel) com-patibel zijn, vindt u op internet:http://www.mercedes-benz.com/connect
VoorwaardenDe module is met de mobiele telefoon verbon-den (Y pagina 120) of wordt in de simkaartfunc-tie (Y pagina 120) gebruikt.
Downloaden van sms-berichten van demobiele telefoon in- of uitschakelenHet downloaden van in het telefoongeheugenopgeslagen sms-berichten kan worden uitge-schakeld, zodat alleen de op een simkaart opge-slagen sms-berichten worden overgebracht.X Downloaden van telefoon-sms via MAP
uitschakelen: In het telefoonmenu het num-mer "00080" invoeren.
X De toets 6 indrukken.Er worden alleen sms-berichten van de sim-kaart gedownload.
X Downloaden van telefoon-sms via MAP inschakelen: In het telefoonmenu het num-mer "00081" invoeren.
X De toets 6 indrukken.Er worden sms-berichten van de simkaart enuit het telefoongeheugen gedownload.
Oproeplijst
Algemene aanwijzingenAls via de module wordt getelefoneerd, wordende gevoerde gesprekken niet in de oproeplijstvan de mobiele telefoon geregistreerd. Door hetBluetooth®-profiel SAP worden alle telefoon-functies overgedragen aan de module.Als de verbonden mobiele telefoon het Blue-tooth®-profiel PBAP (Phonebook AccessProfile) ondersteunt, downloadt de modulebestaande oproeplijsten.
Oproeplijsten wissenX In het telefoonmenu het nummer "0002"
invoeren.X Toets 6 indrukken.
De in de module opgeslagen oproeplijstenworden teruggezet en niet meer weergegeven
als het telefoonboek de volgende keer wordtovergebracht.
De nummerlijsten van de verbonden mobieletelefoon worden niet gewist. Oproeplijsten vande mobiele telefoon wissen (zie de handleidingvan de fabrikant).Oproeplijsten van het multimediasysteem wis-sen (Y pagina 107).
i In de modus simkaart is in het multimedia-systeem het menupunt Oproeplijsten wissen beschikbaar.
Verbinding tussen mobiele telefoonen module verbreken
Automatisch verbreken van de verbin-dingNa het verlaten van het ontvangstgebied wordtde Bluetooth®-verbinding tussen de mobieletelefoon en de module automatisch verbroken.
Handmatig verbreken van de verbin-dingX De Bluetooth®-verbinding via de mobiele tele-
foon verbreken (zie de handleiding van defabrikant).
Verbinding weer tot stand brengenX Na een handmatige scheiding kan de Blue-
tooth®-verbinding weer tot stand wordengebracht (Y pagina 120).
Mobiele telefoon opladen
Telefoonmodule met Bluetooth® (SAP-profiel) 125
Tele
foon
Z
X Afdekking ; van de module in de richting vande pijl schuiven en verwijderen.
X De mobiele telefoon me een usb-datakabel opde usb-aansluiting : aansluiten.
Module terugzettenDe module kan op de afleveringstoestand wor-den teruggezet.
X Op de module de toets ; indrukken, tot hetcontrolelampje : oranje brandt.Het controlelampje : knippert geel-rood.
X De toets ; opnieuw indrukken.De module wordt op de fabrieksinstellingenteruggezet. Alle instellingen worden gewist.
Module deactiverenAls de telefoonmodule met Bluetooth® (SAP-profiel) niet meer met het multimediasysteemmoet worden gebruikt, is een deactivering zin-vol.X Module: Verwijderen (Y pagina 126).X Multimediasysteem: De toets % indruk-
ken.Het telefoonmenu verschijnt.
X Door schuiven 6 van de controller naar demenuregel gaan.
X Apparaat verbinden selecteren doordraaien en indrukken van de controller.De apparatenlijst verschijnt.
X Activeer MB SAP-module markeren doordraaien van de controller.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X MB SAP-module deautoriseren selecteren.X Verbreken van de verbinding bevestigen: Ja
selecteren.De module is gedeactiveerd.
Module verwijderen
X In de richting van pijl ontgrendelingsknop :indrukken.
X Module ; in de richting van de pijl schuivenen verwijderen.
Mercedes me connect
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
G WAARSCHUWINGAls u tijdens het rijden in de auto geïnte-greerde informatiesystemen en communica-tieapparatuur bedient, kunt u van de ver-keerssituatie worden afgeleid. Bovendienkunt u de controle over de auto verliezen. Erbestaat gevaar voor ongevallen!Deze apparatuur alleen bedienen als de ver-keerssituatie dit toelaat. Als u een veiliggebruik niet kunt garanderen, de auto op eenveilige plaats tot stilstand brengen en debediening bij stilstaande auto uitvoeren.
De wettelijke bepalingen van het land waar uzich bevindt in acht nemen.
VoorwaardenMercedes me connect werkt alleen in gebiedenwaar gsm-netwerkdekking van de providerbeschikbaar is. Onvoldoende netwerkdekking
126 Mercedes me connectTe
lefo
on
van de provider kan ertoe leiden dat geen ver-binding kan worden gemaakt. Toegang tot hetnetwerk in de regio's waarin Mercedes me con-nect wordt aangeboden, is een voorwaarde voorde verbinding.Net als bij mobiele telefoons kunnen atmosferi-sche functiestoringen ertoe leiden dat geen ver-binding kan worden gemaakt.Voor het automatisch verzenden van voertuig-gegevens moet het contact ingeschakeld zijn.
Algemene aanwijzingenVoor pechhulp, onderhoudsafspraken en derge-lijke is de Mercedes-Benz klantenservice 24 uurper dag beschikbaar.Houd er alstublieft rekening mee, dat Mercedesme connect een service van Mercedes-Benz is.In noodgevallen beslist het bekende landelijkealarmnummer bellen. In geval van nood kan ookhet Mercedes-Benz noodoproepsysteem wor-den gebruikt (Y pagina 128).
i Meer informatie over Mercedes me con-nect, de aangeboden dienstverleningen en debediening is verkrijgbaar bij elke Mercedes-Benz-servicewerkplaats of op internet onderhttp://manuals.daimler.com/baix/cars/connectme/de_DE/index.html
Mercedes-Benz klantenservice bellenX Het telefoonboek oproepen (Y pagina 97).X MB Contact selecteren door draaien van de
controller.X De controller indrukken.ofX De toets 6 op het multifunctioneel stuur-
wiel indrukken.Het gesprek wordt tot stand gebracht.Met uw toestemming verzendt het multime-diasysteem de benodigde voertuiggegevens.Zolang de gegevens worden overgedragen,ziet u een overeenkomstige weergave op hetdisplay. Dit kan enkele seconden duren. Ver-volgens kunt u de gewenste service selecte-ren en wordt u verbonden met een vakkun-dige contactpersoon van de Mercedes-Benzklantenservice.
Toestemming voor gegevensover-dracht
Als via het multimediasysteem met deMercedes-Benz klantenservice wordt gebeld,verschijnt de melding Wilt u voor een betere afhandeling van uw aanvraag gegevens en positie van de auto naar de Mercedes-Benz Klantenservice ver‐sturen?X Ja selecteren door draaien en indrukken van
de controller.Relevante voertuiggegevens worden automa-tisch verzonden.
ofX Nee selecteren.
Er worden geen voertuiggegevens verzonden.
Verstuurde gegevensOnder andere de volgende gegevens wordendoorgegeven:Rhet voertuigidentificatienummerRde positie van het voertuigRde servicecodeRgeselecteerde gegevens over de toestand van
het voertuig
OnderhoudsindicatorWanneer de dienst onderhoudsmanagement isgeactiveerd, worden relevante voertuiggege-vens automatisch naar het Mercedes-Benz klan-tenservice verstuurd. Daardoor ontvangt u indi-viduele aanbevelingen voor het onderhoud vanuw voertuig.Onafhankelijk van of u toestemming hebt gege-ven voor het onderhoudsmanagement, herin-nert het multimediasysteem u na een bepaaldeperiode aan een noodzakelijke onderhouds-beurt. Er verschijnt een vraag of u een onder-houdstermijn wilt afspreken.Onderhoudstermijn makenX Opbellen selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.De voertuiggegevens worden na uw toestem-ming verstuurd en een medewerker van deklantenservice maakt persoonlijk een onder-houdsafspraak met u. De informatie wordt
Mercedes me connect 127
Tele
foon
Z
aan de door u gewenste servicewerkplaatsdoorgegeven.Deze neemt binnen 24 uur contact met u op,om bijvoorbeeld de volgende details af testemmen:ROmvang van de onderhoudsbeurtRDuur van de werkzaamhedenRPrijs
De onderhoudstermijn op een later tijdstip makenX Later selecteren.
De onderhoudsindicatie verdwijnt en ver-schijnt na een bepaalde tijd opnieuw.
Informatie over het Mercedes me con-nect ongevalsmanagement
Het Mercedes me connect ongevalsmanage-ment is een aanvulling op het Mercedes-Benznoodoproepsysteem (Y pagina 128).Na een ongeval werd een noodoproep naar deMercedes-Benz alarmcentrale geactiveerd:REr wordt een spraakverbinding met een con-
tactpersoon van de Mercedes-Benz alarm-centrale tot stand gebracht.RIndien nodig verbindt de contactpersoon van
de Mercedes-Benz alarmcentrale het gesprekmet de Mercedes-Benz klantenservice door.RIndien nodig wordt het voertuig naar een
Mercedes-Benz-servicewerkplaats wegge-sleept.
Voor deze dienstverlening kunnen kosten inrekening worden gebracht.Tijdens de verbinding met de Mercedes-Benzklantenservice worden gegevens verzonden.
Informatie over het Mercedes me con-nect pechmanagment
Er werd een pechhulp-oproep naar deMercedes-Benz klantenservice verstuurd via hetmultimediasysteem of de toets voor de pech-hulp-oproep F in het bedieningspaneel dak-console:REen gekwalificeerde Mercedes-Benz monteur
voert ter plekke de reparatie uit en/of hetvoertuig wordt naar de dichtstbijzijndeMercedes-Benz-servicewerkplaats gesleept.
Voor deze dienstverlening kunnen kosten inrekening worden gebracht.Tijdens de verbinding met de Mercedes-Benzklantenservice worden gegevens verzonden.
Mercedes-Benz noodoproepsysteem
VoorwaardenHet Mercedes-Benz noodoproepsysteem werktalleen in gebieden waar gsm-netwerkdekkingvan de provider beschikbaar is. Onvoldoendenetwerkdekking van de provider kan ertoe lei-den dat geen noodoproep kan worden ver-stuurd.Voor een automatische noodoproep moet hetcontact ingeschakeld zijn.De startaccu moet voldoende opgeladen zijn.
OverzichtHet Mercedes-Benz noodoproepsysteem kanbelangrijke ondersteuning bieden bij het ver-korten van de tijd tussen het moment van hetongeval en het arriveren van de reddingsdien-sten op de plaats van het ongeval. Het onder-steunt de locatiebepaling bij een onoverzichte-lijke ongevalsplaats.De noodoproep kan automatisch of handmatigworden geactiveerd. Een noodoproep alleenactiveren voor het redden van u of anderen.Geen noodoproep bij pech of iets dergelijksactiveren.Meer informatie over de verstuurde gegevens(Y pagina 130).Meer informatie over de regionale beschikbaar-heid van het Mercedes-Benz noodoproepsys-teem vindt u op: http://www.mercedes-benz.com/connect_ecall.
Automatische noodoproep! Als een noodoproep geactiveerd wordt:
Voorzover de verkeerssituatie op de plaatsvan het ongeval dit toestaat zo lang in de autoblijven tot de spraakverbinding met de tele-fonist van de alarmcentrale is opgebouwd.De telefonist kan aan de hand van de opnamevan het ongeval beslissen, of een ambulanceen/of de politie op de plaats van het ongevalnoodzakelijk is.
128 Mercedes-Benz noodoproepsysteemTe
lefo
on
Als na een ongeval veiligheidssystemen zoalsairbags of gordelspanners zijn geactiveerd, kanhet Mercedes-Benz noodoproepsysteem auto-matisch een noodoproep activeren.Wanneer een noodoproep is geactiveerd:REr wordt een spraakverbinding met de
Mercedes-Benz alarmcentrale tot standgebracht.REr wordt een bericht met ongevalsgegevens
naar de privé Mercedes-Benz alarmcentraleverstuurd.De Mercedes-Benz alarmcentrale kan degegevens overeenkomstig de voertuiglocatieaan een openbare alarmcentrale doorgeven.RIn bepaalde omstandigheden worden boven-
dien gegevens via het spraakkanaal naar deMercedes-Benz alarmcentrale verstuurd.Op deze manier kunnen snel maatregelenvoor de redding, berging of het afslepen naareen Mercedes-Benz-servicewerkplaats wor-den gestart.RWanneer geen inzittende antwoordt, wordt
direct een ambulance naar het voertuiggestuurd.
Als uw voertuig met de SOS-toets G in hetbedieningspaneel dakconsole is uitgerust, knip-pert deze totdat de noodoproep is afgesloten.Een automatische noodoproep kan niet directworden beëindigd.Meer informatie over de verstuurde gegevens(Y pagina 130).Als het Mercedes-Benz noodoproepsysteemgeen noodoproep naar de Mercedes-Benzalarmcentrale tot stand kan brengen, wordt denoodoproep automatisch aan de openbarealarmcentrale doorgegeven.Als er geen verbinding met de openbare alarm-centrale tot stand kan worden gebracht, ver-schijnt een overeenkomstige melding op hetdisplay.In dit geval het alarmnummer 112 op uwmobiele telefoon bellen.
Handmatige noodoproep! Als een noodoproep geactiveerd wordt:
Voorzover de verkeerssituatie op de plaatsvan het ongeval dit toestaat zo lang in de autoblijven tot de spraakverbinding met de tele-fonist van de alarmcentrale is opgebouwd.
De telefonist kan aan de hand van de opnamevan het ongeval beslissen, of een ambulanceen/of de politie op de plaats van het ongevalnoodzakelijk is.
Als uw voertuig met de SOS-toets G in hetbedieningspaneel dakconsole is uitgerust:X De SOS-toets G ten minste een seconde
lang indrukken.De handmatige noodoproep wordt geacti-veerd.
Wanneer een noodoproep is geactiveerd:REr wordt een spraakverbinding met de
Mercedes-Benz alarmcentrale tot standgebracht.REr wordt een bericht met ongevalsgegevens
naar de privé Mercedes-Benz alarmcentraleverstuurd.De Mercedes-Benz alarmcentrale kan degegevens overeenkomstig de voertuiglocatieaan een openbare alarmcentrale doorgeven.RIn bepaalde omstandigheden worden boven-
dien gegevens via het spraakkanaal naar deMercedes-Benz alarmcentrale verstuurd.Op deze manier kunnen snel maatregelenvoor de redding, berging of het afslepen naareen Mercedes-Benz-servicewerkplaats wor-den gestart.
Terwijl de noodoproep actief is, verschijnt eenovereenkomstige melding op display van hetmultimediasysteem.Meer informatie over de verstuurde gegevens(Y pagina 130).Als het Mercedes-Benz noodoproepsysteemgeen noodoproep naar de Mercedes-Benzalarmcentrale tot stand kan brengen, wordt denoodoproep automatisch aan de openbarealarmcentrale doorgegeven.Als er geen verbinding met de openbare alarm-centrale tot stand kan worden gebracht, ver-schijnt een overeenkomstige melding op hetdisplay.In dit geval het alarmnummer 112 op uwmobiele telefoon bellen.
Mercedes-Benz noodoproepsysteem 129
Tele
foon
Z
Abusievelijk geactiveerde noodoproep beëindigenX = in het telefoonmenu selecteren door
draaien en indrukken van de controller.ofX De toets ~ op het multifunctioneel stuur-
wiel indrukken.De noodoproep wordt beëindigd.
Verstuurde gegevensDe volgende gegevens worden naar deMercedes-Benz alarmcentrale verstuurd:Rde GPS-positiegegevens van het voertuigRde GPS-positiegegevens van de rijroute (een
paar 100 meter vóór het ongeval)Rde rijrichtingRhet voertuigidentificatienummerRhet soort aandrijving van het voertuigRhet aantal personen op de voorstoelenROf het voertuig Mercedes me Connect onder-
steuntROf de noodoproep automatisch of handmatig
werd geactiveerdRTijdstip van het ongevalRDe taalinstelling in het multimediasysteemVoor het ophelderen van het ongeval kan tot eenuur na het activeren van de noodoproep de actu-ele positie van het voertuig worden opgeroepenen een spraakverbinding met de inzittenden totstand worden gebracht.
Displaymeldingen van het multime-diasysteemSOS READY: Noodoproep beschikbaarSOS NOT READY: Geen noodoproep beschikbaarTijdens een actieve noodoproep verschijnt ophet display G.
130 Mercedes-Benz noodoproepsysteemTe
lefo
on
Overzicht radio
Radio display-overzicht
: Hoofdfunctieregel; Statusregel met ingeschakelde verkeersin-
formatie= Hoofddisplay met beschikbare zenders en
bijbehorende informatie? Weergave van de geselecteerde radiozenderA Menuregel radioB AircostatusregelX Hoofdfunctieregel weergeven: De control-
ler schuiven 5.X Menuregel weergeven: De controller schui-
ven 6.
Radio menu-overzichtHoofdfunctieregel radioRFM radio of FM/DAB Radio: UKW-radiofunc-
tie of UKW/DAB-radiofunctieRAM radio: KW/MW-radiofunctieRRadiozendergeheugen: 100 geheugenposi-
ties voor radiozendersRInformatie over de radio: Informatie
over de radio in de digitale handleidingMenuregel radioRZ: Opties bij de radioRè: Zenderzoeken via naaminvoerRGeheugen: ZendergeheugenmenuRBand: Selectie van de frequentiebandRInformatie: Aanvullende informatie van de
actuele zender aangeven (radiotekst)Rx: Geluid stomschakelenRà: Klankinstellingen, Burmester® SoundDAB (Digital Audio Broadcasting) is een voor demobiele ontvangst van radioprogramma's geop-
timaliseerde digitale uitzendstandaard. Daarbijworden meerdere programma's van zoge-naamde ensembles gebundeld en gezamenlijkvia een frequentie uitgezonden.
i DAB is in Europa niet overal te ontvangen.
Radio inschakelen
X De toets $ indrukken.De radioweergave verschijnt.U hoort de laatst ingestelde zender in hetlaatst ingestelde golfbereik.
Frequentieband en zender instellen
Frequentieband instellen
Via toets RADIO instellenX In de radiofunctie de toets $ indrukken.
Er verschijnt een menu met de keuze uit FM radio of FM/DAB Radio, AM radio, Radio‐zendergeheugen en Informatie over de radio.
X Gewenste frequentieband selecteren: Decontroller draaien en indrukken.
Via de hoofdfunctieregel instellenX In de radiofunctie de controller schuiven 5.
De hoofdfunctie- en de menuregel voor deradio verschijnen. Radio is actief.
X De controller indrukken.Er verschijnt een menu met de keuze uit FM radio of FM/DAB Radio, AM radio, Radio‐zendergeheugen en Informatie over de radio.
X Gewenste frequentieband selecteren: Decontroller draaien en indrukken.
Via menuregel radio instellenX In de radiofunctie de controller schuiven 6.
De menuregel radio verschijnt.X Band selecteren door draaien en indrukken
van de controller.Er verschijnt een menu met de keuze uit FM ofFM/DAB en AM.
X Gewenste frequentieband selecteren: Decontroller draaien en indrukken.
Frequentieband en zender instellen 131
Radi
o
Zender instellen
Via hoofddisplay instellenX In de radiofunctie de controller draaien, tot de
gewenste zender in het midden staat.
Via actuele zenderlijst instellenX In de radiofunctie de controller indrukken.
De zenderlijst met de actueel beschikbarezenders verschijnt.
X Gewenste zender selecteren door draaien enindrukken van de controller.
Via actuele zenderlijst met EPG (FM/DAB-radiofunctie) instellenX In de radiofunctie de controller schuiven 6.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Actuele zenderlijst met EPG selecteren.X Een zender selecteren.
Als de zender de betreffende informatie ver-zendt, verschijnt onder de zendernaam detitel van de actuele uitzending. Naast de zen-dernaam verschijnt de tijdregel met eenvoortgangsbalk.
X Tussen Actuele programma en Programma-overzicht omschakelen door schuiven 8of 9 van de controller.
Via rechtstreeks invoeren instellenX In de radiofunctie de controller schuiven 6.
De menuregel radio verschijnt.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Directe invoer selecteren.
Er verschijnt een extra menu.X FM-radiofunctie: De optie FM/DAB-fre‐quentie of FM-frequentie selecteren doordraaien en indrukken van de controller.
X De frequentie van de gewenste zender invoe-ren in het invoerveld.
X KW/MW-radiofunctie: De optie AM-fre‐quentie selecteren.
X De frequentie van de gewenste zender invoe-ren in het invoerveld.
X Zendergeheugen: De optie Radiozender‐geheugen selecteren.
X Het zendergeheugen van de gewenste zenderinvoeren.
Via zoeken instellenX In de radiofunctie de controller schuiven 6.
De menuregel radio verschijnt.X è selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X De beginletters van de gewenste zender
invoeren door draaien en indrukken van decontroller.
X Met OK bevestigen.Het multimediasysteem geeft een lijst metbeschikbare zenders aan.
X Zender uit de lijst selecteren.
Via geheugenpositieX In de radiofunctie: De controller schuiven6.
X Geheugen selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X Geheugenplaats invoeren selecteren.X Het zendergeheugen van de gewenste zender
invoeren.
Zenderlijst
Zenderlijst weergeveni Iedere frequentieband beschikt over een
eigen zenderlijst met de actueel ontvangbarezenders.
X In de radiofunctie de controller indrukken.De zenderlijst met actueel beschikbare zen-ders verschijnt.
Zenderlijst sorterenDe functie is beschikbaar voor de FM- resp. FM/DAB-radiofunctie.X In de radiofunctie de controller schuiven 6.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Zenderlijst sorteren selecteren.
132 ZenderlijstRa
dio
Sorteermogelijkheden:RABC/123: De records in de actuele zender-
lijst worden alfanumeriek gesorteerd.RGenre: De records in de actuele zenderlijst
worden gesorteerd naar genre, bijvoorbeeldpop/klassiek/info, enzovoort.
X Naar het hoofddisplay wisselen: De toets% indrukken.
X De controller indrukken.De zenderlijst verschijnt. De zenders zijn bijeen genre ingedeeld.
Zender opslaan
Actuele zender opslaanX In de radiofunctie de controller schuiven 6.
De menuregel radio verschijnt.X Geheugen selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.X Optie Actuele zender opslaan selecteren.X De positie van de gewenste geheugenplaats
selecteren.X Optie Zendergeheugen bewerken selecte-
ren.X De positie van de gewenste geheugenplaats
selecteren.Dat kan ook een reeds bezette geheugenpo-sitie zijn, die wordt overschreven met de actu-ele zender.
X De controller schuiven 9.Er verschijnt een extra menu.
X De optie Actuele zender opslaan selecte-ren: De controller draaien en indrukken.De actueel ingestelde zender wordt opgesla-gen op de geselecteerde positie. Het succes-volle opslaan wordt bevestigd met eengeluidssignaal.
Gemarkeerde zenders verplaatsenX In de radiofunctie de controller schuiven 6.X Geheugen selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.X Zendergeheugen bewerken selecteren.X De gewenste geheugeninvoer selecteren
door draaien van de controller.X De controller schuiven 9.
Er verschijnt een extra menu.
X De optie Gemarkeerde zenders verplaat‐sen selecteren door draaien en indrukken vande controller.De geheugenlijst verschijnt opnieuw.
X Gemarkeerde zender naar de nieuwe positieschuiven door draaien en indrukken van decontroller.
Gemarkeerde zender wissenX In de radiofunctie de controller schuiven 6.X Geheugen selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.X Zendergeheugen bewerken selecteren.X De gewenste geheugeninvoer selecteren
door draaien van de controller.X De controller schuiven 9.X In het extra menu de optie Gemarkeerde zenders wissen selecteren door draaien enindrukken van de controller.
X Ja selecteren.De gemarkeerde zender wordt gewist.
ofX Nee selecteren.
De procedure wordt afgebroken.
i In het multimediasysteem zijn al frequentiesopgeslagen. Er zijn 100 geheugenpositiesbeschikbaar.
Zendergeheugenweergave in- en uit-schakelen
Als de zendergeheugenweergave is ingescha-keld, worden alleen opgeslagen zenders weer-gegeven.X In de radiofunctie: De controller schuiven6.
X Geheugen selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X Weergave zendergeheugens in- O of uit-schakelen ª: De controller draaien enindrukken.
Zender volgen
Met de mogelijkheden voor het volgen van eenzender legt u vast, hoe het multimediasysteem
Zender volgen 133
Radi
o
bij een slecht wordende radio-ontvangst moetreageren.X In de radiofunctie de controller schuiven 6.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Zender volgen selecteren.
De punt # geeft de actuele instelling aan.FM/DAB-radiofunctie: Automatisch Hetomschakelen tussen alternatieve frequenties inhet analoge (FM) en digitale (DAB) gebied vindtautomatisch plaats.FM/DAB-radiofunctie: Digitaal Het zendervolgen houdt alleen rekening met zenders in hetdigitale gebied.FM/DAB-radiofunctie: Analoog Het zender vol-gen houdt alleen rekening met zenders in hetanaloge gebied.Frequentie vast Vasthouden van de inge-stelde frequentie, ook bij een slechter wordendeontvangstkwaliteit.
Muziektitel taggen
Als een Apple®-apparaat aangesloten is, kunnende in de radiotekst weergegeven muziektitels enartiesten worden opgeslagen. Via iTunes ® is hetmogelijk deze titels aan te schaffen. Niet alleradiozenders ondersteunen deze functie.X In de radiofunctie de controller schuiven 6.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Aan deze titel een tag toewijzen
selecteren.Er verschijnt een melding over de opslag vande titelinformatie in het multimediasysteem.
Artiest en titel weergeven
X In de radiofunctie de controller schuiven 6.De menuregel radio verschijnt.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Artiest en titel weergeven selecteren.De weergave van de artiest en titel op hethoofddisplay wordt in- O of uitgeschakeldª.
Klankinstellingen oproepen
X In de radiofunctie de controller schuiven 6.X In de menuregel radio à selecteren door
draaien en indrukken van de controller.Het geluidsmenu verschijnt (Y pagina 164).
Geluidsuitschakelfunctie
X In de radiofunctie de controller schuiven 6.X x selecteren door draaien en indrukken
van de controller.
Verkeersinformatie
Verkeersinformatie in- en uitschake-len
i Verkeersinformatie (TA: Traffic Announce-ment) is te ontvangen van vele FM- of FM/DAB-zenders.
X In de radiofunctie de controller schuiven 6.XZ selecteren.X TA selecteren.
De functie verkeersinformatie wordt in- O ofuitgeschakeld ª.Als de verkeersinformatie ingeschakeld is,verschijnt het symbool TA in de statusregel.
ofX Op het multifunctioneel stuurwiel de toets8 ingedrukt houden, tot de weergave TA inde statusregel verschijnt of eruit verdwijnt.Er klinkt een geluidssignaal. Als de verkeers-informatie ingeschakeld is, verschijnt hetsymbool TA in de statusregel.
i Als de stand-bystand is ingeschakeld, wordtde weergave van de momenteel actieve radio-of mediabron onderbroken voor verkeersin-formatie.Telefoongesprekken en gesproken rij-aanwij-zingen worden niet onderbroken.
134 VerkeersinformatieRa
dio
Verkeersinformatie onderbrekenX Tijdens verkeersinformatie de toets 8 op
het multifunctioneel stuurwiel indrukken.Het multimediasysteem schakelt terug naarde zender die voor de verkeersinformatieactief was. Als er nieuwe verkeersinformatieis, wordt de zender opnieuw onderbroken.
Informatie weergeven
De functie is beschikbaar voor de FM- resp. FM/DAB-radiofunctie.Voorwaarde voor de ontvangst is de voorberei-ding van overeenkomstige informatie door dezendmaatschappij.X In de radiofunctie de controller schuiven 6.
De menuregel radio verschijnt.X Informatie selecteren door draaien en
indrukken van de controller.Als de zender deze functie ondersteunt, wordtextra informatie weergegeven.Indien beschikbaar verschijnt:Rde korte naam van de zenderRMomenteel afgespeelde titelRUitvoerende van de momenteel afge-
speelde titelRInformatie over het actuele programmaRHotline-telefoonnummer van de zender of
actuele korte berichtenX Terug naar de radioweergave: Informatie
selecteren door schuiven 6 en indrukkenvan de controller.
Slideshow
Wanneer de zenders de overeenkomstige infor-matie beschikbaar stellen, geeft de slideshowaanvullende informatie weer.i Deze functie is alleen bij DAB-zenders
beschikbaar.X In de radiofunctie de controller schuiven 6.X Informatie selecteren door draaien en
indrukken van de controller.
X Modus volledig beeld inschakelen: De con-troller indrukken.
X Modus volledig beeld uitschakelen: Detoets % indrukken.
Slideshow 135
Radi
o
Mediafunctie inschakelen
Via de toets MEDIA inschakelenX De toets Õ indrukken.
De laatst ingestelde mediabron verschijnt.X De toets Õ opnieuw indrukken.
Het menu met de beschikbare mediabronnenverschijnt.
X Mediabron selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.Als er afspeelbare muziekbestanden wordengevonden, speelt het multimediasysteemdeze af.
Automatisch inschakelenNa het plaatsen van een cd/dvd schakelt hetmultimediasysteem deze mediafunctie automa-tisch in.Als er afspeelbare muziekbestanden wordengevonden, speelt het multimediasysteem dezeaf.Als in het multimediasysteem reeds een media-functie ingeschakeld is, wordt deze onderbro-ken en verschijnt het basisscherm van de cd-/dvd-functie. Bij het gebruik van een andere func-tie, zoals de navigatie, verandert het basis-scherm niet. In dit geval wordt alleen de muziekvan de geplaatste cd/dvd afgespeeld.
Via de hoofdfunctieregel inschakelenX De controller schuiven 5.X Media selecteren door draaien en indrukken
van de controller.De laatst ingestelde mediabron verschijnt.
X In de mediafunctie Media selecteren doorschuiven 5 en indrukken van de controller.Het menu met de beschikbare mediabronnenverschijnt.
X De gewenste mediabron selecteren doordraaien en indrukken van de controller.Als de mediabron afspeelbare muziek- of vide-obestanden bevat, worden deze afgespeeld.Het betreffende basismenu verschijnt.
Via apparatenlijst inschakelenX In de mediafunctie de controller schuiven6.De menuregel Media verschijnt.
X Apparaten selecteren door draaien enindrukken van de controller.De aanwezige mediabronnen worden weer-gegeven. De punt # geeft de actuele instel-ling aan.
X De gewenste mediabron selecteren.Als de mediabron afspeelbare muziek- of vide-obestanden bevat, worden deze afgespeeld.Het betreffende basismenu verschijnt.
Audio- en videofunctie
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
G WaarschuwingDe cd-dvd-speler is een laserproduct klasse 1.Als het huis van de cd-dvd-speler wordtgeopend, kunnen onzichtbare laserstralenvrijkomen. Deze laserstralen kunnen uw net-vlies beschadigen. Gevaar voor letsel!Het huis niet openen. Onderhoudswerkzaam-heden en reparaties altijd bij een gekwalifi-ceerde werkplaats laten uitvoeren.
G WAARSCHUWINGWanneer u tijdens het rijden gegevensdragersbedient, kunt u van de verkeerssituatie wor-den afgeleid. Bovendien kunt u de controleover de auto verliezen. Er bestaat gevaar voorongevallen!Gegevensdragers alleen bedienen als de autostilstaat.
Het voertuig legt bij een snelheid van slechts50 km/h al een afstand van circa 14 m perseconde af.
Cd of dvd in de speler aanbrengen enverwijderen
Voor het verwijderen in acht nemen dat de cd ofdvd heet kan zijn.
136 Audio- en videofunctieM
edia
X Aanbrengen: De toets þ indrukken.Als er al een gegevensdrager is aangebracht,wordt deze uitgeschoven.
X De gegevensdrager met de bedrukte zijdenaar boven in de informatiedragersleuf aan-brengen.De speler trekt de gegevensdrager naar bin-nen en speelt deze af.Als de cd- of dvd-functie in het mediamenuwordt gestart, wordt het betreffende menuweergegeven. Als de cd of dvd uit een anderetoepassing (bijvoorbeeld de navigatie) wordtgestart, dan wijzigt de weergave niet.
i Het systeem kan gegevensdragers metkopieerbeveiliging mogelijk niet afspelen.
X Verwijderen: De toets þ indrukken.De speler schuift de gegevensdrager naar bui-ten.
Cd of dvd in de dvd-wisselaar aan-brengen
De dvd-wisselaar beschikt over een magazijnmet zes vakken.X De toets V indrukken.
Het magazijnmenu verschijnt.
X De controller schuiven 5.De informatiedragerweergave verschijnt.
X Te vullen magazijnvak selecteren: De con-troller draaien en indrukken.De dvd-wisselaar selecteert het betreffendemagazijnvak.De melding Wachten a.u.b... verschijnt.Daarna verschijnt de melding Disk XX plaatsen a.u.b..
X De gegevensdrager met de bedrukte zijdenaar boven in de informatiedragersleuf aan-brengen.
X Alle lege magazijnvakken vullen: De toetsV indrukken.Het magazijnmenu verschijnt.
X Lege slots vullen selecteren door schui-ven 6, draaien en indrukken van de con-troller.Het multimediasysteem selecteert het vol-gende vrije magazijnvak.De melding Wachten a.u.b... verschijnt.Daarna verschijnt de melding Disk XX plaatsen a.u.b..
X De gegevensdrager met de bedrukte zijdenaar boven in de informatiedragersleuf aan-brengen.Als de gegevensdrager is geladen, gaat dedvd-wisselaar naar het volgende vrije maga-zijnvak.Wanneer het plaatsen van de volgende gege-vensdrager te lang duurt, wordt de laatst aan-gebrachte gegevensdrager afgespeeld.
X De bedieningsstappen zo vaak herhalen, totalle magazijnvakken gevuld zijn.De dvd-wisselaar speelt de laatst geplaatstegegevensdrager af.
X Opladen afbreken: In het magazijnmenu% selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
Cd of dvd uit dvd-wisselaar verwijde-ren
Voor het verwijderen in acht nemen dat de cd ofdvd heet kan zijn.X De toets V indrukken.
Het magazijnmenu verschijnt.
: Uitschuiven actief; Gegevensdragernaam= Type gegevensdrager
Audio- en videofunctie 137
Med
ia
Z
X Afzonderlijke cd of dvd uitschuiven: Detoets V indrukken.
X De controller schuiven 5.De informatiedragerweergave verschijnt. Deactuele gegevensdrager is gemarkeerd.
X De gegevensdrager selecteren door draaienen indrukken van de controller.De dvd-wisselaar schuift de gegevensdrageruit.
X Alle cd's of dvd's uitschuiven: De toetsV indrukken.
X Alle uitwerpen selecteren.De dvd-wisselaar schuift de laatst actievegegevensdrager uit.De melding Disk XX a.u.b. verwijderenverschijnt.
X De laatste stap zo vaak herhalen tot het maga-zijn leeg is.Als het verwijderen van de gegevensdrager telang duurt, wordt de gegevensdrager opnieuwgeladen.
X Menu verlaten: In het magazijnmenu %selecteren.
i Als tijdens de weergave van een gegevens-drager een andere gegevensdrager wordt ver-wijderd, onderbreekt de dvd-wisselaar deweergave. Nadat de gegevensdrager is uitge-schoven, wordt de weergave voortgezet.
Menu-overzicht
: Hoofdfunctieregel; Menuregel media= Titelweergave op de gegevensdrager? Titelnummer en aantal titels in de titellijstA Artiest en albumnaamB Numerieke tijdweergaveC Grafische tijdweergaveD Weergave van de hoes (indien beschikbaar)
Sd-kaart aanbrengen en verwijderen
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
G WAARSCHUWINGSd-kaarten zijn kleine voorwerpen. Ze kunnenworden ingeslikt en tot verstikking leiden. Erbestaat een verhoogd gevaar voor letsel ofzelfs levensgevaar!De sd-kaarten bewaren op een voor kinderenonbereikbare plaats. Wanneer een sd-geheu-genkaarten is ingeslikt, zo snel mogelijk naareen arts gaan.
! Wanneer u de sd-geheugenkaart niet meergebruikt, moet u deze verwijderen en uit deauto halen. Hoge temperaturen kunnen dekaart beschadigen.
Het multimediasysteem ondersteunt de vol-gende geheugenkaarten:RSd-kaarten (Secure Digital)RSDHC-kaarten (Secure Digital High Capacity)RSDXC-kaarten (Secure Digital eXtended
Capacity)
Sd-kaart aanbrengenX De sd-kaart in de sd-kaartsleuf steken, tot de
sd-kaart vergrendelt. De zijde met de contac-ten moet omlaag wijzen.Als de SD-kaart als mediabron werd geselec-teerd, wordt de gegevensdrager afgespeelden worden de bestanden op de achtergrondgeladen. Als geen ondersteunde audio- ofvideobestanden aanwezig zijn, verschijnt eenovereenkomstige melding.
Sd-kaart verwijderenX Op sd-kaart drukken.
De sd-kaart wordt uitgeschoven.X Sd-kaart verwijderen.
Usb-apparaten aansluiteni Er bevinden zich twee usb-aansluitingen in
het opbergvak onder de bedieningseenheid.
138 Audio- en videofunctieM
edia
X Het usb-apparaat met de usb-aansluiting ver-binden.Als het bijbehorende mediamenu zichtbaar is,wordt de gegevensdrager afgespeeld en wor-den de bestanden in de achtergrond geladen.Als geen ondersteunde audio- of videobestan-den aanwezig zijn, verschijnt een overeen-komstige melding.
i Mp3-spelers moeten het Media TransferProtocol (MTP) ondersteunen.
Menu Opties
Vergelijkbare titels afspelenX In de mediafunctie de controller schuiven6.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Vergelijkbare titels afspelen selecte-ren door draaien en indrukken van de con-troller.Het multimediasysteem maakt automatischeen titellijst met vergelijkbare titels aan enspeelt deze af. Als er geen vergelijkbare titelsop de gegevensdrager aanwezig zijn, ver-schijnt er een overeenkomstige melding.
X De gewenste titel selecteren.
Afspeelmodus selecterenX In de mediafunctie de controller schuiven6.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Afspeelmodus selecteren door draaien enindrukken van de controller.
X Normale titelvolgorde selecteren.De actuele titellijst wordt afgespeeld in devolgorde, waarin deze op de gegevensdrageraanwezig is.
X Titellijst-mix selecteren.De actuele titellijst wordt in willekeurige volg-orde afgespeeld.
X Medium-mix selecteren.Alle titels op de gegevensdrager worden inwillekeurige volgorde afgespeeld.
Titel direct invoerenX In de mediafunctie de controller schuiven6.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Titelnummer: selecteren door draaien enindrukken van de controller.Een menu verschijnt.
X Het gewenste titelnummer invoeren.
Naar tijdcode springenX In de mediafunctie de controller schuiven6.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Naar tijdcode springen selecteren doordraaien en indrukken van de controller.Een menu verschijnt.
X Tijdcode vastleggen door draaien van de con-troller.
Actieve partitie kiezenX In de mediafunctie de controller schuiven6.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Actieve partitie selecteren selecterendoor draaien en indrukken van de controller.Met de optie Actieve partitie selecte‐ren wordt een partitie van een usb-gegevens-drager geselecteerd.
Bestanden opslaan in Media Registeri Met de optie Bestanden opslaan in Media Register kunnen ondersteundeaudio-, video en beeldbestanden wordenovergezet naar de harde schijf van het multi-mediasysteem.
X In de mediafunctie de controller schuiven6.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X De optie Bestanden opslaan in Media Register selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.Een menu verschijnt (Y pagina 145).
Audio- en videofunctie 139
Med
ia
Z
Media Register beherenX In de mediafunctie de controller schuiven6.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Afzonderlijke bestanden in het Media Regis-ter wissen of hernoemen (Y pagina 146).
X Alle bestanden in het Media Register wissen(Y pagina 146).
X Informatie over de geheugenpositie oproepen(Y pagina 147).
Titelinformatie weergevenX In de mediafunctie de controller schuiven6.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Titelinformatie tonen selecteren doordraaien en indrukken van de controller.De weergave van de artiest en titel op hethoofddisplay wordt in- O of uitgeschakeldª.
Pauze- en weergavefunctieX Weergave pauzeren: In de audio- of video-
functie de controller schuiven 6.De menuregel Media verschijnt.
X In de menuregel Media Ë selecteren doordraaien en indrukken van de controller.De weergave wordt op deze plaats onderbro-ken. De aanduiding verandert in Ì.
X Weergave voortzetten: In de audio- of vide-ofunctie de controller schuiven 6.De menuregel Media verschijnt.
X In de menuregel Media Ì selecteren doordraaien en indrukken van de controller.De weergave wordt op de onderbroken plaatsvoortgezet. De aanduiding verandert in Ë.
Titel selecteren
Selecteren via actuele titellijstX In het basisscherm de controller indrukken.
De categorieënlijst verschijnt.X De actuele titellijst selecteren door draaien
en indrukken van de controller.X Een titel selecteren.
Via titelsprong selecterenX In het basisscherm Media de controller
draaien of kort schuiven 9 of 8.
Gracenote® Media Database
Algemene aanwijzingenDe functie is alleen beschikbaar voor de audio-cd-functie.
Op de harde schijf van het multimediasysteem issoftware geïnstalleerd van deGracenote® muziekherkenningstechnologie,Emeryville, Californië, USA. Dit kan worden her-kend aan het logo, dat in sommige audioven-sters rechtsonder is afgebeeld.Als de audio-cd geen cd-tekstinformatie bevat,kan het multimediasysteem in de audio-cd-func-tie met behulp van de Gracenote® Media Data-base onbekende audiotitels herkennen.
Internet-update van metagegevensMet de optie Internet-update van metage‐gevens kunnen niet-aanwezige metagegevensvan een audio-cd (bijvoorbeeld cover, titel,album, artiest) in de interne Gracenote®-data-base worden opgeslagen.Hiertoe moet een internetverbinding beschik-baar zijn (Y pagina 171).
140 Audio- en videofunctieM
edia
X Internet update van Metadata selecteren:In de mediafunctie controller schuiven 6.De menuregel Media verschijnt.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X In de keuzelijst Internet-update van metagegevens selecteren.Er wordt een verbinding met de Gracenote®-server opgebouwd. De ontbrekende gege-vens worden gedownload, opgeslagen en ophet hoofddisplay weergegeven.Als er geen gegevens worden gevonden of alser geen internetverbinding aanwezig is, ver-schijnt er een overeenkomstige storingsmel-ding.
Weergave van de Gracenote® informa-tie uit- en inschakelenX De audio-cd-functie inschakelen
(Y pagina 136).X Gracenote Media Database selecteren
door draaien en indrukken van de controller.X Weergave uitschakelen: Geen informatie
selecteren.In het basisscherm wordt bijvoorbeeldTitel 1, Titel 2 enzovoort in plaats van deGracenote® gegevens weergegeven.
X Weergave inschakelen: De controllerindrukken.
Aanwijzingen met betrekking tot demediafunctie
Toegestane gegevensdragersRAudio-cd, cd-r en cd-rwRDvd-r, dvd-v en dvd-rwRSd-kaartRUsb-opslagmedium
Toegestane gegevenssystemenRISO9660/Joliet voor cd-gegevensdragersRUDF voor dvd-video gegevensdragersRFAT16, FAT32, exFAT en NTFS voor sd-kaar-
ten en usb-opslagmedia
Multisessie-cd'sBij multisessie-cd's bepaalt de inhoud van deeerste sessie hoe het multimediasysteem de cdbehandelt. Het multimediasysteem speelt maaréén sessie af en geeft hierbij prioriteit aan deaudio-cd sessie.
Bestandsstructuur van een gegevens-dragerBij het samenstellen van een gegevensdragermet gecomprimeerde muziekbestanden kunnende titels in mappen worden geordend. Een mapkan meerdere submappen bevatten. Submap-pen op de gegevensdrager worden ondersteundtot maximaal acht lagen diep. Bestanden in die-pere submappen worden niet gezien door hetsysteem.
i Het multimediasysteem ondersteunt maxi-maal 50000 bestanden op een gegevensdra-ger.Bij gegevensdragers groter dan 64 GB wordenalleen bestanden in de volgende mappenondersteund: Musik, Music, Bilder, Pictures,Video.
Titel- en mapnamenBij het samenstellen van een gegevensdragermet gecomprimeerde muziekbestanden kunnenvoor de titels en de mappen namen wordeningevoerd.Als in de root zelf mp3- of wma-bestanden zijnopgeslagen, geldt de root ook als map.Bij het toekennen van titelnamen op het vol-gende letten:RBestandsnamen moeten uit minimaal één
teken bestaan.RTitelnamen moeten de extensie van een
ondersteund audio- of videoformaat hebben,bijvoorbeeld mp3, aac of m4v.RTussen de naam en de extensie moet een
punt staan.Voorbeeld voor een correcte bestandsnaam:"Titel1.mp3"
Audio- en videofunctie 141
Med
ia
Z
Toegestane formatenHet multimediasysteem ondersteunt de vol-gende audioformaten:RMp3RWMARCDARAAC-formaten: .aac, .mp4, .m4a en .m4bKopieerbeveiligde iTunes®-muziekbestandenmet de extensie.m4p worden niet ondersteund.Het multimediasysteem ondersteunt de vol-gende videoformaten:RDVD-VRMPEGRWMVRM4VRAVI tot 720p
Compatibele gegevensoverdrachtsnel-heden en leessnelhedenHet multimediasysteem ondersteunt mp3- enWMA-bestanden van de volgende types:
For-maat
Gegevens-overdracht-snelheid[kBit/s]
Leessnelhe-den [kHz]
Mp3 32-320(vaste en varia-bele gegevens-overdrachtsnel-heden)
8-48
WMA 5-384(vaste gege-vensoverdracht-snelheid)
8-48
Het multimediasysteem ondersteunt geen wma-bestanden van de volgende types:RMet DRM (Digital Rights Management) geco-
deerde bestandenRVariabele gegevensoverdrachtsnelheidRWMA ProR5.1 Surround
i Alleen bestanden met een gegevensover-drachtsnelheid vanaf 128 kBit/s en een lees-snelheid vanaf 44,1 kHz gebruiken. Bij lageresnelheden kan hoorbaar kwaliteitsverlies
optreden. Dit geldt vooral wanneer een sur-round-soundfunctie ingeschakeld is.
Actieve partitie selecteren (alleen usb-stick)Als het geheugen gepartitioneerd is, kan bij usb-geheugens deze functie worden geselecteerd.Er worden maximaal negen partities (primair oflogisch, FAT, FAT32 en NTFS) ondersteund.X Actieve partitie selecteren: In de menure-
gel media Z selecteren door draaien enindrukken van de controller.
X Actieve partitie selecteren selecteren.
Aanwijzingen inzake auteursrechtAudio- en videobestanden, die u zelf kunt con-verteren voor weergave of die u rechtstreeksafspeelt, vallen onder het auteursrecht.In veel landen mogen zonder toestemming vande rechthebbende geen kopieën, ook niet voorprivé-doeleinden, worden gemaakt.Zorg ervoor dat u met de geldende voorschriftenmet betrekking tot het auteursrecht bekendbent en deze in acht neemt.
Aanwijzingen voor gegevensdragers! Geen stickers op de informatiedragers plak-
ken, ook geen etiketten of labels. Deze kun-nen loslaten waardoor de speler beschadigdkan raken.De speler is ontworpen voor het gebruik vaninformatiedragers die voldoen aan normEN 60908. Er kunnen daarom slechts infor-matiedragers met een maximumdikte van1,3 mm worden gebruikt.Als dikkere informatiedragers wordengebruikt, bijvoorbeeld informatiedragers dieaan beide zijden gegevens bevatten (één zijdedvd, andere zijde audiogegevens), kunnendeze niet meer worden uitgeschoven en kande speler daardoor beschadigd raken.Geen informatiedragers met een diametervan 8 cm gebruiken, ook niet met een adapter.Alleen ronde informatiedragers met een dia-meter van 12 cm gebruiken.
Gegevensdragers met kopieerbeveiligingkomen niet overeen met de audio-cd-standaarden kunnen daarom in sommige gevallen nietworden afgespeeld.
142 Audio- en videofunctieM
edia
Bij het afspelen van een gekopieerde gegevens-drager kunnen storingen in de weergave optre-den.Bij het afspelen van zelfgebrande cd's met eenopslagcapaciteit van meer dan 700 MB kunnenfunctiestoringen in de weergave optreden.
i Het multimediasysteem kan audio-cd's inmeerkanaals audioformaat afspelen.
Mediazoeken
Algemene informatieHet multimediasysteem speelt bestanden af vande volgende gegevensdragers:RDisc (audio-cd/dvd)RGeheugenkaartRMedia registerRUsb-geheugenRApple®-apparaten (Map, Jaar en Foto's zijn
niet beschikbaar)De categorieën worden overeenkomstig debeschikbare gegevens weergegeven.
Mediazoeken startenX In de mediafunctie de controller schuiven6.De menuregel Media verschijnt.
X Zoeken selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.De categorieënlijst verschijnt.
Categorieënlijst oproepenX In de mediafunctie de controller schuiven6.De menuregel Media verschijnt.
X Zoeken selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.De categorieënlijst verschijnt.
Afhankelijk van de aangesloten mediabronnenen de bestanden kunnen kan uit de volgendecategorieën worden geselecteerd:RActuele titellijst RMap RSelectie op cover RVrij zoeken naar bestemming
RWeergavelijsten RArtiesten RAlbums RTitels RGenres RJaar RComponisten RVideo's RFoto's RPodcasts RGesproken boeken
i De categorieën zijn beschikbaar, zodra degehele inhoud van het medium gelezen engeanalyseerd is.Als hetzelfde apparaat met een ongewijzigdemedia-inhoud opnieuw wordt verbonden, zijndeze categorieën sneller beschikbaar.Als Apple®-apparaten worden aangesloten,zijn de categorieën Map, Jaar en Foto's nietbeschikbaar.
Via actuele titellijst zoeken
X In de categorieënlijst Actuele titellijstselecteren door draaien en indrukken van decontroller.De keuzelijst verschijnt.
X De gewenste titel selecteren.
Via map zoekenAfspeelbare bestanden kunnen in de mappenvan de actieve gegevensdrager worden gezocht.X In de categorieënlijst Map selecteren door
draaien en indrukken van de controller.De mappenlijst verschijnt.
X De gewenste map selecteren.De titellijst verschijnt.
X De gewenste titel selecteren.
Mediazoeken 143
Med
ia
Z
Via cover zoeken
X In de categorieënlijst Selectie op coverselecteren door draaien en indrukken van decontroller.Er verschijnt een menu met coverafbeeldin-gen.
X De gewenste cover selecteren.De titellijst verschijnt.
X De gewenste titel selecteren door draaien enindrukken van de controller.
Via muziekstijlen zoeken
X In de categorieënlijst Genres selecteren doordraaien en indrukken van de controller.Het multimediasysteem zoekt in alle media-bronnen. Een keuzelijst met muziekgenres enmediabronnen verschijnt.
X De gewenste muziekstijl selecteren.Een keuzelijst met muziektitels voor de gese-lecteerde muziekstijl verschijnt.
X Muziektitel selecteren.De muziektitel wordt afgespeeld. Het basis-menu van de actieve mediabron verschijnt.
X Keuzelijst verlaten: De toets % indruk-ken.
Via vrij op bestemming zoekenX In de categorieënlijst Vrij zoeken naar bestemming selecteren door draaien enindrukken van de controller.Het invoerveld verschijnt.
X Het gewenste symbool selecteren doordraaien en indrukken van de controller(Y pagina 28).Er hoeft slechts een deel van een titel ofartiest te worden ingevoerd. In het zoekresul-
taat verschijnen dan de volledige tekstresul-taten.
X ¬ selecteren.De resultaten worden weergegeven.De cijfers achter de resultaten, bijvoorbeeldTitels (5/0), betekenen: 5 resultatenkomen exact overeen met het gezochte tref-woord en 0 resultaten zijn vergelijkbaar.
X Een treffer selecteren.Reeds gezochte trefwoorden worden al voor-dat ze volledig zijn ingevoerd, weergegeven inde "Zoekhistorie". Deze kunnen direct wor-den overgenomen en in het zoekresultaatworden weergegeven.
X Een record selecteren.Album en cover (indien beschikbaar) wordenweergegeven.
X Een album selecteren.De titels verschijnen.
X Een titel selecteren.Het basisscherm verschijnt en de weergavebegint.
Media register
Algemene aanwijzingeni Uw muziek-, foto- en videobestanden op een
veilige plaats bewaren. De kans bestaat datdoor een storing in het multimediasysteem dein het media register opgeslagen bestandenverloren gaan. Mercedes-Benz is niet aan-sprakelijk voor eventueel verlies van gege-vens.
In het Media register kunnen audio-, beeld- envideobestanden worden opgeslagen. De opslag-capaciteit bedraagt 10,8 GB.
Media register inschakelenX In de mediafunctie de toets Õ indrukken.
Het menu met de beschikbare mediabronnenverschijnt.
X Media Register selecteren door draaien enindrukken van de controller.De weergave begint op de laatst afgeluisterdeplaats.Als geen bestanden aanwezig zijn, verschijnteen overeenkomstige melding.
144 Media registerM
edia
Verdere inschakelmogelijkheden:Rvia de hoofdfunctieregel: (Y pagina 136)Rvia de apparatenlijst: (Y pagina 136)
Media register basisscherm
: Hoofdfunctieregel; Weergave van de actieve gegevensdrager= Menuregel media? Titelweergave op de gegevensdragerA Titelnummer en aantal titels in de titellijstB Numerieke tijdweergaveC Grafische tijdweergaveD Weergave van de hoes (indien beschikbaar)
Bestanden in het media register kopi-eren
Algemene aanwijzingenEr kunnen beeld-, muziek- en videobestandenvan de volgende gegevensdragers worden geko-pieerd:RDisc (cd/dvd)RSd-kaartRUsb-geheugenRMp3-speler
i Er kunnen alleen bestanden van een mp3-speler worden gekopieerd, als deze als mas-sageheugen kan worden geconfigureerd.Videobestanden van video-dvd's kunnen nietworden gekopieerd.Audiobestanden van CD-A kunnen niet geko-pieerd worden.Tijdens het kopiëren zijn sommige functiesniet beschikbaar. In deze gevallen verschijnteen overeenkomstige melding.
1. Een gegevensdrager selecterenX In de mediafunctie de toets Õ indrukken.
Het menu met de beschikbare mediabronnenverschijnt.
X Mediabron selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X De controller schuiven 6.De menuregel Media verschijnt.
XZ selecteren.X Bestanden opslaan in Media Register
selecteren.De medialijst verschijnt. Er is automatischeen kopieerbare gegevensdrager geselec-teerd.
i De functie Bestanden opslaan in Media Register kan vanuit elke media-applicatieworden bereikt.
X De weergegeven gegevensdrager selecteren.De gegevensdrager wordt geladen.Als de gegevensdrager kopieerbare bestan-den bevat, verschijnt er een keuzelijst.
2. Bestanden selecteren
X Alle bestanden selecteren.Door het commando worden alle bestandenvan de geselecteerde gegevensdrager geko-pieerd. Het symbool voor Alle bestanden isgeselecteerd. Alle volgende regels zijn voor-zien van een vinkje O.
X Map selecteren.Een vinkje O voor de mapinvoer markeert deselectie.
X Doorgaan selecteren.Het kopieermenu verschijnt.
Media register 145
Med
ia
Z
3. Kopiëren starten
In het voorbeeld worden bestanden van de usb-stick naar het MEDIA REGISTER gekopieerd.X Start selecteren door indrukken van de con-
troller.i De selectie van de doelmap is optioneel. Als
er geen doelmap is aangegeven, worden degeselecteerde bestanden in de hoofdmap vanhet media register opgeslagen.
X Doelmap selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X Map selecteren.X Doorgaan selecteren.X Start selecteren door indrukken van de con-
troller.Het kopiëren begint en wordt weergegevenmet een voortgangsbalk.Afhankelijk van de gegevensomvang kan hetkopiëren enige tijd duren. Als de opslagruimteniet groot genoeg is, verschijnt er een mel-ding.Na de voltooiing van het kopiëren wordt deeerste titel van het gekopieerde album afge-speeld. Nu kunnen verdere bestanden naarhet media register worden gekopieerd.
X Kopiëren afbreken: Afbreken selecteren.In het media register zijn de bestanden opge-slagen tot het moment van afbreken.
i Al tijdens het kopiëren kan wordt overge-schakeld naar een andere functie (bijvoor-beeld de radio). Het kopiëren gaat op de ach-tergrond verder. Het actuele kopieerproceswordt in de statusregel aangegeven met eensymbool.
Bestanden hernoemen of wissenX In de mediafunctie de toets Õ indrukken.
Het menu met de beschikbare mediabronnenverschijnt.
X Mediabron selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X De controller schuiven 6.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Media Register beheren selecteren.X Bestand hernoemen/verwijderen selecte-
ren.De bestandenlijst verschijnt.
X Bestand selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X De controller schuiven 9.U hebt de keuze tussen Bewerken en Wissen.
i Alleen mapbestanden kunnen worden her-noemd.
X Bewerken selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.Er verschijnt een invoerveld.
X Map hernoemen.X ¬ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.Het hernoemen van een map heeft alleeninvloed op de bestandsnaam. Deze wijzigingis afhankelijk van de instelling van de optieTitelinformatie tonen eventueel nietzichtbaar op het hoofddisplay.
X Wissen selecteren door indrukken van decontroller.
Alle bestanden wissen! Het COMAND Online gedurende deze tijd
niet bedienen, om storingen in de werking tevermijden.
Met deze functie worden alle bestanden in hetmedia register gewist.X In de mediafunctie de toets Õ indrukken.
Het menu met de beschikbare mediabronnenverschijnt.
X Mediabron selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X De controller schuiven 6.
146 Media registerM
edia
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Media Register beheren selecteren.X Alle mediabestanden wissen selecteren.
Een bevestigingsvraag verschijnt. Nee isgemarkeerd.Na de selectie van Ja worden alle bestandengewist. Na het selecteren van Nee wordt deprocedure afgebroken.
Opslagruimte info opvragenX In de mediafunctie de toets Õ indrukken.
Het menu met de beschikbare mediabronnenverschijnt.
X Mediabron selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X De controller schuiven 6.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Media Register beheren selecteren.X Opslagcap. info selecteren.
Afspeelmodus selecterenX In de mediafunctie de toets Õ indrukken.
Het menu met de beschikbare mediabronnenverschijnt.
X Mediabron selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X De controller schuiven 6.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Afspeelmodus selecteren.
De optielijst verschijnt. De punt # geeft deactuele instelling aan.
X De gewenste optie selecteren.De optie is ingeschakeld. Bij alle optiesbehalve Normale titelvolgorde verschijnteen overeenkomstig symbool in het hoofd-display.
i Als het afgespeelde medium wordt gewis-seld of een ander medium wordt geselec-teerd, is Normale titelvolgorde automa-tisch geactiveerd. Een geactiveerde optie isna het in- en uitschakelen van het multime-diasysteem nog steeds actief.
Bluetooth®-audiofunctie
Bluetooth®-audioapparatuur verbin-den
VoorwaardenX De Bluetooth®-functie in het multimediasys-
teem inschakelen (Y pagina 37).Voor het gebruik van de Bluetooth® audiofunc-tie is voor Bluetooth® geschikte audioappara-tuur nodig.De volgende punten bij uw Bluetooth®-audioap-paratuur controleren (zie de handleiding van hetBluetooth®-audioapparatuur):RBluetooth® audioprofiel
De Bluetooth® audioapparatuur moet deBluetooth® audioprofielen A2DP en AVRCPondersteunen.RBluetooth®-zichtbaarheid
Bij sommige Bluetooth®-audioapparatuurmoet niet alleen de Bluetooth® functie wor-den geactiveerd. Het betreffende apparaatmoet bovendien voor andere apparaten"zichtbaar" worden gemaakt.RBluetooth®-apparaatnaam
Deze apparaatnaam is ingesteld, maar kanmeestal worden gewijzigd. Om een ondubbel-zinnige selectie van het Bluetooth®-apparaatmogelijk te maken, wordt geadviseerd deapparaatnaam aan te passen (zie de handlei-ding van de Bluetooth®-audioapparatuur).
i A2DP (Advanced Audio Distribution Profile):Bluetooth®-audioprofiel voor overdracht vanaudiogegevensAVRCP (Audio Video Remote Control Profile):Bluetooth®-audioprofiel voor de weergavevan audiogegevens
i Voor de autorisatie moet het Bluetooth®-apparaat zichtbaar zijn. Na de autorisatiewordt het Bluetooth®-apparaat door het mul-timediasysteem gevonden, ook als het nietzichtbaar is.
Algemene aanwijzingenAls de Bluetooth®-audioapparatuur voor heteerst in combinatie met het multimediasysteemwordt gebruikt, moet dit worden geautoriseerd.
Bluetooth®-audiofunctie 147
Med
ia
Z
Als u een nieuw Bluetooth®-audioapparatuurautoriseert, wordt dit automatisch verbonden.Daarbij wordt eerst gezocht naar Bluetooth®-audioapparatuur en vervolgens vindt de autori-satie plaats.Er kunnen maximaal 15 Bluetooth®-apparatenworden geautoriseerd.Als een mobiele telefoon wordt geautoriseerddie Bluetooth®-audio ondersteunt, worden deBluetooth®-audioprofielen (A2DP en AVRCP)mee verbonden.Vervolgens wordt de mobiele telefoon opgesla-gen:Rin de Bluetooth®-telefoonlijst (Y pagina 89)Rin de Bluetooth®-apparatenlijst
(Y pagina 148)Mercedes-Benz adviseert, een mobiele telefoonin de Bluetooth®-telefonie te autoriseren(Y pagina 89).
Bluetooth®-audioapparatuur zoekenen autoriserenX Gebruik met Bluetooth® audio inschakelen.X De controller schuiven 6.
De menuregel Media verschijnt.X Apparaat verbinden selecteren.
Het apparaatbeheer verschijnt.X Audioapparatuur verbinden (Y pagina 115).
Bluetooth®-audioapparatuur opnieuwverbinden
De Bluetooth®-audioprofielen worden in de vol-gende gevallen automatisch verbonden:REen van de beide als laatste verbonden
mobiele telefoons is ook als Bluetooth®-audioapparatuur gebruikt (als deze functiedoor de mobiele telefoon wordt onder-steund).RDe mobiele telefoon wordt automatisch ver-
bonden. Vervolgens wordt de Bluetooth®-audioapparatuur verbonden.
Voor de automatische verbinding met het mul-timediasysteem moet de mobiele telefoon bin-nen bereik zijn.Bij de meeste Bluetooth®-audioapparatuurmoet het "automatisch verbinden" worden
geactiveerd door het plaatsen van een vinkje.Deze vraag wordt afhankelijk van het gebruikteapparaat vaak gesteld bij het autoriseren (zie dehandleiding van de fabrikant).Als de melding Geen Bluetooth Audio-appa‐raat verbonden verschijnt, zijn er twee moge-lijkheden om de Bluetooth®-audioapparatuuropnieuw te verbinden.1e mogelijkheid:X In het menu Laatst gebruikte speler verbinden selecteren door indrukken van decontroller.Als het multimediasysteem de Bluetooth®-audioapparatuur vindt, wordt het verbondenen start de weergave.
2e mogelijkheid:X De controller schuiven 6.
De menuregel Media wordt weergegeven.X Apparaat verbinden selecteren door
draaien en indrukken van de controller.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Bluetooth® audioapparatuur selecteren door
draaien en indrukken van de controller.Als de Bluetooth®-audioapparatuur geautori-seerd is, start de weergave.
Bluetooth®-audioapparatuur en tege-lijkertijd zoeken naar mobiele tele-foons
Bij het zoeken naar mobiele telefoons of nieuweBluetooth®-audioapparatuur wordt de verbin-ding met reeds actieve Bluetooth®-audioappa-ratuur verbroken (Y pagina 89).In het Bluetooth®-audio menu verschijnt de mel-ding Geen Bluetooth Audio-apparaat ver‐bonden en het menupunt Laatst gebruikte speler verbinden kan niet worden geselec-teerd.
Details weergevenX In het Bluetooth®-audio menu de controller
schuiven 6.X Apparaat verbinden selecteren.
Het apparaatbeheer verschijnt(Y pagina 115).
148 Bluetooth®-audiofunctieM
edia
XZ selecteren.X Details selecteren.
Bluetooth®-audioapparatuur deauto-riseren (afmelden)X In het Bluetooth®-audio menu de controller
schuiven 6.X Apparaat verbinden selecteren.
Het apparaatbeheer verschijnt.XZ selecteren.X Audioapparatuur deautoriseren
(Y pagina 115).
Basisscherm
: Status audio-overdracht (afhankelijk van deBluetooth®-audioapparatuur ook titelnaamen artiest)
; Positie van de gegevensdrager in de media-lijst
= Klankinstellingen? Apparaat verbindenA Weergave stoppen Ë of starten ÌB Naam van de verbonden Bluetooth®-audio-
apparatuur (voorbeeld)C Menu Opties
Weergave starten en stoppenX Weergave starten: Ì selecteren door
draaien en indrukken van de controller.De weergave begint. De selectiemarkeringstaat op Ë.
X Weergave pauzeren: Ë selecteren.Een melding verschijnt. De selectiemarkeringstaat op Ì.
X Weergave voortzetten: Ì selecteren.Een melding verschijnt. De selectiemarkeringstaat op Ë.
De weergave starten bij de gepau-zeerde Bluetooth®-audioapparatuur
Tijdens het zoeken naar mobiele telefoonswordt de verbinding met het Bluetooth®-audio-apparatuur verbroken (Y pagina 89). In hetmenu Bluetooth®-audio verschijnt de meldingGeen Bluetooth Audio-apparaat verbon‐den. De melding Laatst gebruikte speler verbinden kan niet worden bevestigd.Als het zoeken beëindigd is, kan het Bluetooth®-audioapparatuur weer verbonden worden.X Laatst gebruikte speler verbinden
selecteren door indrukken van de controller.Afhankelijk van de gebruikte Bluetooth®-audioapparatuur start de weergave direct ofmoet de weergave handmatig wordengestart.In dit geval verschijnt de melding Bluetooth Audio-apparaat bevindt zich in pau‐zestand.
X Weergave starten: Ì selecteren doorschuiven 6 en indrukken van de controller.De weergave start aan het begin.
Titel zoekenX In het mediamenu de toets Õ indrukken.X Bluetooth Audio selecteren door draaien
en indrukken van de controller.X De controller schuiven 6.X Zoeken selecteren door draaien en indrukken
van de controller.Er verschijnt een categorieënlijst.
X De gewenste categorie selecteren doordraaien en indrukken van de controller.Er verschijnt een titellijst.
X Een titel selecteren.i De functie is alleen beschikbaar als de
mobiele telefoon en de geselecteerdemuziekspeler op de mobiele telefoon dezefunctie ondersteunen.
Bluetooth®-audiofunctie 149
Med
ia
Z
Titel selecterenDe functie wordt niet door alle Bluetooth®-audioapparatuur ondersteund.Enkele mobiele telefoons beïnvloeden de func-tie door de volgende criteria:Rhet aantal te selecteren titelsRde tijd tot de volgende of vorige titel wordt
gespeeldX Op het multifunctioneel stuurwiel het display
van de boordcomputer omschakelen naarmediamenu (zie de handleiding van het voer-tuig).
X Vooruit of achteruit naar een titel sprin-gen: De toets 9 of : op het multifunc-tioneel stuurwiel kort indrukken.
X Snel zoeken: Op het multifunctioneel stuur-wiel de toets 9 of : ingedrukt houden,tot de gewenste titel is bereikt.Wanneer de toetsen 9 of : langeringedrukt worden gehouden, gaat het blade-ren sneller.
i Bij het snel bladeren worden geen titelna-men weergegeven, maar alleen Track 1, Track2 enzovoort. Er worden geen weergavetijdenvan de afgespeelde titels weergegeven. Ditwordt vanaf AVRCP versie 1.3 als optionelefunctie ondersteund.
Weergave-opties selecterenAls het aangesloten Bluetooth®-audioappara-tuur deze functie ondersteunt, beschikt u overde volgende opties:RNormale titelvolgorde: De titels worden
in normale volgorde afgespeeld (bijvoorbeeldtitel 1, 2, 3 enzovoort).RTitellijst-mix: De actuele titellijst wordt
in willekeurige volgorde afgespeeld (bijvoor-beeld titel 3, 8, 5 enzovoort).RMedium-mix: Alle titels op de gegevensdrager
worden in willekeurige volgorde afgespeeld(bijvoorbeeld titel 3, 8, 5 enzovoort).Weergave-opties zijn optionele functies enworden niet of slechts gedeeltelijk door Blue-tooth®-audioapparatuur ondersteund.
X Weergave-opties selecteren: In het Blue-tooth®-audio menu (Y pagina 149) de con-troller schuiven 6.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Afspeelmodus selecteren.De punt # geeft de actuele instelling aan.
X De gewenste optie selecteren.
Volume op het multimediasysteemverhogenX In het Bluetooth®-audio menu (Y pagina 149)
de controller schuiven 6.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Volume selecteren door draaien en indrukken
van de controller.Een menu verschijnt. De punt # geeft deactuele instelling aan.
X Standaard of Boost selecteren.i Wanneer de Bluetooth®audioapparatuur te
zacht wordt weergegeven, kan de functieBoost worden gebruikt. Geadviseerd wordtechter om rechtstreeks bij de Bluetooth®-audioapparatuur een hoger volume in te stel-len.
Media Interface-functie
Algemene aanwijzingenDe Media Interface is een universele interfacevoor het aansluiten van mobiele audio- of video-apparatuur. De Media Interface in het multime-diasysteem beschikt over twee usb-aansluitin-gen.De usb-aansluitmogelijkheden vindt u in hetopbergvak onder de bedieningseenheid.
150 Media Interface-functieM
edia
Media Interface basisscherm
: Hoofdfunctieregel; Weergave van de actieve gegevensdrager= Menuregel media? Titelweergave op de gegevensdragerA Titelnummer en aantal titels in de titellijstB Numerieke tijdweergaveC Grafische tijdweergaveD Weergave van de hoes (indien beschikbaar)
Media Interface inschakelenX Een gegevensdrager op usb-aansluiting 1 of
usb-aansluiting 2 aansluiten.X Het basismenu voor de Media Interface 1 of
de Media Interface 2 selecteren.Als er afspeelbare mediabestanden wordengevonden, speelt het multimediasysteemdeze af.Wanneer een apparaat wordt verwijderd, ver-schijnt de melding Geen apparaat verbon‐den.
Ondersteunde apparatenVia de Media Interface kunt u de volgende gege-vensdragers op het multimediasysteem aanslui-ten:RiPod®
RiPhone®
RiPad®
RMp3-spelerRUsb-apparaten
i iPod®, iPhone® en iPad® zijn geregistreerdemerknamen van Apple Inc., Cupertino, Cali-fornië, USA.
Voor details en een lijst met ondersteunde appa-raten bezoekt u de website http://www.mercedes-benz.com/connect. Daarnade informatie onder de rubriek "Media Inter-face" volgen.
Ondersteunde bestandsformaten
Muziek Mp3, wma, aac
Video Mpeg, wmv, mov, avi,mp4
Foto's bmp, jpeg, jpg, png
i Videobestanden van Apple® apparaten kun-nen niet worden afgespeeld.
Muziekbestand selecterenX Actuele titellijst weergeven: In het basis-
scherm de controller indrukken.De titellijst van de actieve gegevensdragerverschijnt.
X Een titel selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X Vooruit of achteruit naar een titel sprin-gen: In het basisscherm de controllerdraaien.De geselecteerde titel wordt afgespeeld.
Snel vooruit- of terugspoelenX Bij een actieve mediabron in het basisscherm
de controller schuiven 8 of 9 en zo langvasthouden, tot de gewenste positie isbereikt.
Zoekfunctie
Zoeken via menuregel Media selecterenX De controller schuiven 6.
De menuregel Media verschijnt.X Zoeken selecteren door draaien en indrukken
van de controller.De categorieënlijst verschijnt.
Media Interface-functie 151
Med
ia
Z
X Een categorie selecteren, bijvoorbeeld Actu‐ele titellijst.De keuzelijst verschijnt.
X De gewenste titel selecteren.X Zoeken op trefwoord: Met de controller de
tekens voor de gewenste zoekopdrachtinvoeren en bevestigen.De gevonden resultaten worden, gesorteerdop de beschikbare categorieën, weergegevenen kunnen vervolgens worden geselecteerd(Y pagina 144).
OverzichtDe volgende categorieën kunnen beschikbaarzijn:RActuele titellijst RMap RSelectie op cover RVrij zoeken naar bestemming RWeergavelijsten RArtiesten RAlbums RTitel RGenres RJaar RComponisten RVideo's RFoto's RPodcasts RGesproken boeken
i De functies zijn beschikbaar zodra de com-plete media-inhoud is ingelezen en geanaly-seerd.Als hetzelfde apparaat met een ongewijzigdemedia-inhoud opnieuw wordt verbonden, zijndeze functies sneller beschikbaar.De categorieën Audioboeken en Podcasts zijnalleen beschikbaar voor Apple®-apparaten.De categorieën Map, Jaar en Foto's zijn voorApple®-apparaten niet beschikbaar.
Weergave-opties selecterenX In de mediafunctie de controller schuiven6.De menuregel Media verschijnt.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Weergave-opties selecteren.
VideofunctieVideobestanden van Apple® apparaten kunnenniet worden afgespeeld.Als er afspeelbare videobestanden wordengevonden, speelt het multimediasysteem dezeaf.X Modus volledig beeld inschakelen: In het
basisscherm de controller indrukken.X Videomenu weergeven: In de modus volle-
dig videobeeld de controller schuiven 6.De menuregel Media Interface verschijnt.
X Video-instellingen selecteren: Z selec-teren door draaien en indrukken van de con-troller.
X Video-instellingen selecteren.Instellingen uitvoeren (Y pagina 160).
Tv-functie
OntvangstkwaliteitElektronische apparatuur die uzelf in het voer-tuig meeneemt, kan de tv-ontvangst sterk sto-ren.De tv-tuner maakt de ontvangst van digitale zen-ders volgens de DVB-T-standaard mogelijk. Alsde ontvangst slechter wordt, schakelt hij auto-matisch om naar alternatieve, beter te ontvan-gen zenders met dezelfde programma-inhoud.De tv-standaard DVB-T kan in sommige landenniet beschikbaar zijn resp. onvoldoende dekkinghebben.Tijdens het rijden kunnen de ontvangstomstan-digheden continu wijzigen en daardoor de ont-vangst storen. Bij te slechte ontvangstomstan-digheden kan het multimediasysteem het geluiduitschakelen en het beeld bevriezen of uitscha-kelen. In dat geval verschijnt in de weergave eendoorgestreepte zendmast.
152 Tv-functieM
edia
Tv-functie inschakelenX De toets Õ indrukken.
Als de tv-functie als laatste ingeschakeld was,verschijnt het tv-beeld met het besturings-menu.Als een andere mediabron is ingeschakeld, devolgende stappen uitvoeren.
X Mediamenu inschakelen: De toets Õopnieuw indrukken.
X De controller draaien, tot TV op de voorgrondstaat.
X De controller indrukken.Het tv-beeld verschijnt, het besturingsmenuwordt weergegeven.
X Besturingsmenu verbergen: Circa 8 secon-den lang wachten.Het tv-beeld verschijnt in de volledigeschermweergave.
X Besturingsmenu weergeven: In de volle-dige schermweergave de controller draaien.Als de controller wordt gedraaid, wordt tege-lijkertijd de volgende of vorige tv-zender inge-steld.
Als sneller dan 5 km/h wordt gereden, is het tv-beeld voor de chauffeur uitgeschakeld. Hetbesturingsmenu wordt continu weergegeven.
Besturingsmenu
: Actueel programma; Geheugenpositienummer= Ingestelde tv-zenderHet besturingsmenu toont diverse informatie.Als een tv-zender in het zendergeheugen isopgeslagen, wordt het geheugenpositienum-mer ; getoond.
Tv-menu in- en uitschakelenX Weergeven: In de volledige schermweergave
de controller indrukken.X Niet tonen: De controller schuiven 5.
Rechts op het display verschijnt het symboolvoor volledig scherm #.
X De controller indrukken.
Tv-zender instellen
In het besturingsmenuX De controller draaien of schuiven 1.
De tv-tuner stelt de vorige of volgende zenderuit de zenderlijst in. Gedurende acht secon-den verschijnt het besturingsmenu.
In de zenderlijstDe tv-tuner toont alle ontvangbare tv- en radio-zenders in de zenderlijsten.De zenderlijsten tonenRde ontvangbare zendernamenRde geheugenpositie (indien opgeslagen)Rde programmatitel met start- en eindtijdRvoor elke zender de titel van de actuele en de
volgende uitzending via de EPG (elektroni-sche programmagids).
Zenderlijsten zijn alfanumeriek of landspecifiekgesorteerd.Voor de actualisering van de informatie heeft detv-tuner een bepaalde tijd nodig.De informatie kan worden weergegeven, als:Reen zender deze informatie uitzendt enRde ontvangstomstandigheden voldoende zijn.X Tv-menu weergeven: In de volledige
schermweergave de controller indrukken.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Actueel programma weergeven: TV zen‐ders of Radiozenders selecteren.De gekozen zenderlijst is alfabetisch gesor-teerd.Deze toont het actuele programma van dedigitale tv- of radiozenders die momenteelkunnen worden ontvangen. De punt # staatvoor de momenteel ingestelde zender.
Tv-functie 153
Med
ia
Z
X Zender selecteren: De controller draaien enindrukken.De tv-tuner stelt de zender uit de zenderlijstin. Gedurende acht seconden verschijnt hetbesturingsmenu.
X Programma-overzicht weergeven: De con-troller schuiven 9.
X Terug naar het actuele programma: Decontroller schuiven 8.
In het zendergeheugenX Tv-menu weergeven: In de volledige
schermweergave de controller indrukken.X Geheugen selecteren door draaien en indruk-
ken van de controller.De opgeslagen zenders worden met geheu-genpositienummers weergegeven. Er zijn altwee tv-zenders op de geheugenplaatsen 0 en1 opgeslagen.
X Een zender selecteren.
Via invoer van kanaal-/programma-nummerBij digitale tv kunnen op een kanaal meerdereprogramma's worden doorgegeven. Met dezefunctie is voor een kanaal ook de invoer van hetgewenste programma mogelijk.X Tv-menu weergeven: In de volledige
schermweergave de controller indrukken.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Kanaal invoeren selecteren.
Een invoerregel voor het viercijferige kanaal-nummer verschijnt. Het actuele kanaal- ofprogrammanummer wordt weergegeven.Bij de onderste displayrand ziet u een balkmet tekens.
X Kanaal- of programmanummer invoeren:De controller draaien en indrukken.Na het invoeren van vier cijfers stelt het mul-timediasysteem automatisch de overeen-komstige zender in.
Alle vier de cijfersvolledig inge-voerd
Het gekozen programmavan de zender wordt auto-matisch ingesteld.
Twee of drie cij-fers ingevoerd
Het eerste ontvangbareprogramma binnen eenbouquet wordt ingesteld.
De meldingOngeldig kanaalnummerverschijnt
Het kanaalnummer is inhet betreffende land nietbeschikbaar of niet toe-gestaan.X De melding bevestigen
door indrukken van decontroller.
Bouquet: Meerdere digitale programma's wor-den tot één totaalaanbod samengevat.De in uw land geldige kanaalnummers kunnenworden ingevoerd, ook als deze momenteel nietworden ontvangen.
i Informatie over de in uw land geldige kanaal-nummers kunt u bijvoorbeeld op de internet-pagina's van de publieke of privé-zenders vin-den.
Met de touchpadAls een andere hoofdfunctie, bijvoorbeeld denavigatie, is ingeschakeld en de tv-functie op deachtergrond actief is, is een snelle toegang metde touchpad mogelijk.X Tv-zender instellen: Met twee vingers het
aanrakingsgevoelige oppervlak bij de onder-rand van de touchpad aanraken.
X Omhoog vegen.Het besturingsmenu wordt weergegeven.
X Naar links of naar rechts vegen.De tv-tuner stelt de vorige/volgende zenderuit de zenderlijst in.
Tv-zender opslaanEr kunnen tv- of radiozenders op in totaal 100geheugenposities worden opgeslagen. Er zijn altwee tv-zenders op de geheugenplaatsen 0 en 1opgeslagen.
154 Tv-functieM
edia
X In het zendergeheugen: In de volledigeschermweergave de controller indrukken.
X Geheugen selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.Het zendergeheugen verschijnt.
X De gewenste geheugenpositie markeren doordraaien van de controller.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Actuele zender opslaan selecteren.Een eerder opgeslagen zender wordt over-schreven. Het tv-beeld verschijnt.
X Zender op nieuwe geheugenpositie opslaan: De controller draaien en de zenderin het zendergeheugen markeren.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Gemarkeerde zenders verplaatsen selec-teren door draaien en indrukken van de con-troller.Het zendergeheugen wordt weergegeven.
X De controller draaien.De geselecteerde zender beweegt tijdens hetdraaien naar de nieuwe geheugenpositie.
X De controller indrukken.De zender is op de geselecteerde geheugen-positie opgeslagen.
X Zender wissen: De controller draaien en dezender in het geheugen markeren.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Gemarkeerde zenders wissen selecterendoor draaien en indrukken van de controller.Een bevestigingsvraag verschijnt.
X Ja of Nee selecteren.Bij het selecteren van Ja wordt de zendergewist.
X Snel opslaan: In de volledige schermweer-gave de controller langer dan 3 secondenindrukken.Het zendergeheugen verschijnt.
X De zender op de geheugenplaats opslaandoor draaien en indrukken van de controller.De actuele zender wordt opgeslagen. Vervol-gens verschijnt weer het televisiescherm.
Actuele programma-informatie voorde ingestelde zender (EPG)X Tv-menu weergeven: In de volledige
schermweergave de controller indrukken.X EPG selecteren door draaien en indrukken van
de controller.Indien beschikbaar ziet u een beschrijving vanhet actuele programma en het volgende pro-gramma van de ingestelde zender.De elektronische programmagids toont devolgende informatie:Rgeheugenplaats (als zenders opgeslagen
zijn) en zendernaamRuitzendtijdenRprogrammanaam
X Gedetailleerde programma-informatie weergeven: De controller draaien en indruk-ken.Indien beschikbaar verschijnt gedetailleerdeinformatie over de geselecteerde uitzending.
X Schuiven: De controller draaien.X Naar het vorige beeldscherm terugkeren:
De toets % indrukken.
Tv-basisinstellingen
Zender volgenAls de functie ingeschakeld is, schakelt de tv-tuner afhankelijk van de ontvangstsituatie auto-matisch om naar alternatieve, beter te ontvan-gen zenders met dezelfde programma-inhoud.Daarmee kan bij elke ontvangstsituatie het bestmogelijke tv-beeld worden weergegeven.Als de functie uitgeschakeld is, wordt er geenander kanaal gekozen. Dit is bijvoorbeeld zinvolin gevallen, als met het voertuig door ontvangst-gebieden wordt gereden, die elkaar overlappen.Daarmee wordt frequent heen en weer schake-len tussen de kanalen vermeden.Als een zender wordt opgeslagen(Y pagina 154), bevat deze in het zendergeheu-gen de indicator Vast.De indicator wordt in de volgende gevallen ach-ter de naam van de tv- of radiozender weerge-geven:Rde functie is uitgeschakeldRer is een zender uit het zendergeheugen gese-
lecteerd die eerder is opgeslagen met dezeindicator.
Tv-functie 155
Med
ia
Z
X Tv-menu weergeven: In de volledigeschermweergave de controller indrukken.
XZ selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.
X Zender volgen selecteren.De functie is in- O of uitgeschakeld ª.
X Menu verlaten: De toets % indrukken.
Tv-norm instellenHet multimediasysteem is al op de correcte tv-norm ingesteld.. Als er met het voertuig in eenander land of gebied met een andere tv-normwordt gereden, moet de tv-norm opnieuw wor-den ingesteld. Bij een onjuiste instelling wordenbijvoorbeeld zenders niet gevonden of wordentekens verkeerd weergegeven. Een Mercedes-Benz-servicewerkplaats kan u bij de selectie vande correcte tv-norm ondersteunen.X Tv-menu weergeven: In de volledige
schermweergave de controller indrukken.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X TV-norm selecteren.
Een lijst geeft de beschikbare ontvangstge-bieden aan. De punt # geeft het momenteelingestelde ontvangstgebied of land aan.
X Een tv-norm selecteren.Er verschijnt een aanwijzing dat bij een ver-keerde landinstelling geen goede ontvangstmogelijk is.
X Ja of Nee selecteren.Ja stelt het land in.Nee roept de lijst opnieuw op.
Audiotaal/ondertitels instellen
Audiotaal: Geeft als de functie COMAND taal‐voorkeur is ingeschakeld de voorkeur aan demomenteel ingestelde systeemtaal van het mul-timediasysteem. Bij een meertalige uitzending
kan de weergavetaal worden geselecteerd. Voorde audiotaal kan een symbool voor de uitzen-ding van het programma staan: Met audiode-scriptie (slechtzienden ,), in stereo õ ofvoor doven en slechthorenden .. Als er geensymbool verschijnt, wordt het programma uit-gezonden in mono of zijn de eigenschappen vande uitzending onbekend.Ondertiteling: Toont bij een ingeschakeldefunctie ondertiteling in de geselecteerde taalvoor het lopende programma (indien beschik-baar).X Tv-menu weergeven: In de volledige
schermweergave de controller indrukken.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Audio/ondertiteling selecteren.X Audiotaal instellen: COMAND taalvoorkeur
of een van de beschikbare audiotalen selec-teren.De COMAND taalvoorkeur in- O of uitscha-kelen ª of een beschikbare audiotaal selec-teren.Als een beschikbare audiotaal, bijvoorbeeldEngels, wordt geselecteerd, geldt deze instel-ling alleen voor het actuele programma.
X Ondertiteling instellen: Ondertitelingselecteren.De ondertiteling wordt in- O of uitgescha-keld ª.
X COMAND taalvoorkeur of een van debeschikbare talen voor ondertiteling selecte-ren.De COMAND taalvoorkeur in- O of uitscha-kelen ª of een beschikbare taal voor onder-titeling selecteren.Als een beschikbare taal voor ondertiteling,bijvoorbeeld Engels, wordt geselecteerd,geldt deze instelling alleen voor het actueleprogramma.
BeeldinstellingenDe dynamische beeldoptimalisatie stemt hel-derheid, contrast en kleur automatisch op hetactuele tv-beeld af. U kunt de dynamischebeeldoptimalisatie ook uitschakelen en de beel-dinstellingen voor helderheid, contrast en kleurzelf aanpassen.De automatische helderheidsaanpassing zorgtvoor een goede zichtbaarheid van het tv-beeld,ook bij wisselende lichtomstandigheden in deauto. Als de automatische helderheidsaanpas-
156 Tv-functieM
edia
sing wordt ingeschakeld, wordt tegelijkertijdook de dynamische beeldoptimalisatie geacti-veerd.Bij de beeldformaatinstellingen kunt u uit Auto‐matisch, 16:9, 4:3 en Zoom kiezen.X Tv-menu weergeven: In de volledige
schermweergave de controller indrukken.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Beeldinstellingen selecteren.X Dynamische beeldoptimalisatie selecte-
ren door draaien en indrukken van de con-troller.De instelling is in- O of uitgeschakeld ª.
X Automatische daglichtaanpassing selec-teren door draaien en indrukken van de con-troller.De instelling is in- O of uitgeschakeld ª.
X Beeldinstellingen handmatig uitvoeren:De controller draaien en indrukken.Er verschijnt een instelmenu.
X Waarde instellen door draaien van de control-ler.
X Beeldformaat instellen: De controllerdraaien en indrukken.De punt # geeft de actuele instelling aan.
Teletekst
Teletekst in- en uitschakelen
X Inschakelen: De controller indrukken.Het menu wordt weergegeven.
X Teletext selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X Uitschakelen: De toets % lang indrukken.Het tv-beeld verschijnt met het besturings-menu.
Teletekstpagina kiezenGeldige teletekst pagina's kunnen als driecijfe-rig getal in het bereik van 100 tot 899 wordeningevoerd.X Vorige of volgende pagina oproepen: De
controller draaien.X Cijfers afzonderlijk invoeren: De controller
schuiven 6.De cijferlijst verschijnt.
X De controller draaien en indrukken.
Dynamische teletekstpaginaEen dynamische teletekstpagina bestaat uitmeerdere subpagina's.X Subpagina selecteren: De controller schui-
ven 1.
Digitale teletekst (MHEG-5)Naast tv- of radioprogramma's kunnen interac-tieve multimedia-toepassingen wordengebruikt, bijvoorbeeld weersberichten, nieuwsen sportuitslagen.Het kan enige tijd duren voordat alle pagina'szijn geladen.De digitale is slechts in enkele landen beschik-baar, bijvoorbeeld Groot-Brittannië en Nieuw-Zeeland.X Tv-menu weergeven: In de volledige
schermweergave de controller indrukken.Het menu wordt weergegeven.
X Teletext selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
X Rode driehoek wordt weergegeven: Decontroller draaien.De menuregel verschijnt in de onderstebeeldschermrand.
X Rood selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.De pagina-inhoud wordt weergegeven.
X Gegevensinhoud wordt weergegeven: Decontroller draaien.De menuregel verschijnt in de onderstebeeldschermrand.
X Rood, Groen, Geel of Blauw selecteren doordraaien en indrukken van de controller.De gegevensinhoud van de gekozen paginawordt weergegeven.
Tv-functie 157
Med
ia
Z
X Menuregel weergeven: Als de gegevensin-houd wordt weergegeven, de controllerdraaien.De menuregel verschijnt in de onderstebeeldschermrand.
X Cijferregel weergeven en inhoud selecte-ren: De controller schuiven 6.
X De controller draaien en indrukken.X Cijferregel verbergen: De controller schui-
ven 6.X Naar tv-uitzending terugkeren: De control-
ler draaien.De menuregel wordt weergegeven.
X TV selecteren door draaien en indrukken vande controller.
ofX De toets % lang indrukken.
Overige opties
Menu "TV - Overige opties"X Tv-menu weergeven: In de volledige
schermweergave de controller indrukken.XZ selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Overige opties selecteren.X Menu verlaten: 0. Exit selecteren of de
toets % kort (bovenste menuniveau) oflang indrukken (in de onderste menuniveaus).
Landspecifieke tekenset instellenFunctie uitgeschakeld: De tekenset die demomenteel ingestelde tv-zender overbrengtwordt voor de weergave gebruikt.Functie ingeschakeld: Er wordt een landspeci-fieke tekenset voor de weergave gebruikt.X Het menu "TV - Overige opties" oproepen
(Y pagina 158).X Instellingen selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X 1. Landspecifieke tekenset selecteren.X De instelling in- O of uitschakelen ª.
i De wijziging van de tekenset van zenderaf-hankelijk naar landspecifiek vindt via deinstelling van de tv-norm plaats(Y pagina 156).
i De betreffende tv-zender is verantwoorde-lijk voor de overdracht van de zenderafhan-kelijke tekenset.
Zenderlijst-instellingen
Met deze functie kunnen de weergave van vrijontvangbare tv- of radiozenders en pure gege-vensdiensteen in de zenderlijst worden in- enuitgeschakeld.X Het menu "TV - Overige opties" oproepen
(Y pagina 158).X Instellingen selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Station List Settings (zenderlijst-instel-
lingen) selecteren.X Display free-to-air TV Stations (vrij
ontvangbare tv-zenders tonen) of Display free-to-air Radio Stations (vrij ont-vangbare radiozenders tonen) of Display data-service-only Stations (pure gege-vensdiensten tonen) selecteren.De instelling in- O of uitschakelen ª.
Dvd-functie
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
G WaarschuwingDe cd-dvd-speler is een laserproduct klasse 1.Als het huis van de cd-dvd-speler wordtgeopend, kunnen onzichtbare laserstralenvrijkomen. Deze laserstralen kunnen uw net-vlies beschadigen. Gevaar voor letsel!Het huis niet openen. Onderhoudswerkzaam-heden en reparaties altijd bij een gekwalifi-ceerde werkplaats laten uitvoeren.
158 Dvd-functieM
edia
G WAARSCHUWINGWanneer u tijdens het rijden gegevensdragersbedient, kunt u van de verkeerssituatie wor-den afgeleid. Bovendien kunt u de controleover de auto verliezen. Er bestaat gevaar voorongevallen!Gegevensdragers alleen bedienen als de autostilstaat.
Het voertuig legt bij een snelheid van slechts50 km/h al een afstand van circa 14 m perseconde af.
Algemene aanwijzingen
Aanwijzingen voor gegevensdragers! Geen stickers op de informatiedragers plak-
ken, ook geen etiketten of labels. Deze kun-nen loslaten waardoor de speler beschadigdkan raken.De speler is ontworpen voor het gebruik vaninformatiedragers die voldoen aan normEN 60908. Er kunnen daarom slechts infor-matiedragers met een maximumdikte van1,3 mm worden gebruikt.Als dikkere informatiedragers wordengebruikt, bijvoorbeeld informatiedragers dieaan beide zijden gegevens bevatten (één zijdedvd, andere zijde audiogegevens), kunnendeze niet meer worden uitgeschoven en kande speler daardoor beschadigd raken.Geen informatiedragers met een diametervan 8 cm gebruiken, ook niet met een adapter.Alleen ronde informatiedragers met een dia-meter van 12 cm gebruiken.
Vanwege de grote verscheidenheid aan gege-vensdragers, branders en brandersoftware kanniet worden gegarandeerd, dat het systeem elkezelfgebrande gegevensdrager kan afspelen.
Dvd-weergavevoorwaardenHet multimediasysteem kan standaard dvd-video's weergeven die aan de volgende voor-waarden voldoen:RRegionale code 2 (voor Europa en Japan) of
regionale code 0 (geen regionale code)RPAL- of NTSC-norm
De betreffende gegevens staan meestal op dedvd of op het hoesje.Bij dvd's die niet aan de standaard voldoen, kun-nen er afspeelproblemen ontstaan.
i De volgende aanwijzingen in acht nemen:REr kunnen ook dvd-video's met een andere
regionale code worden afgespeeld, mits zevolgens de PAL- of NTSC-norm zijn gepro-duceerd. Bij een dvd-video met een andereregionale code verschijnt een overeenkom-stige melding.RHet multimediasysteem is af fabriek op
regionale code 2 ingesteld. Deze instellingkan bij een Mercedes-Benz-servicewerk-plaats worden gewijzigd. De regionale codekan maximaal vijfmaal worden gewijzigd.RWanneer een dvd niet met de in het betref-
fende land gebruikelijke kleuroverdrachts-procedure (PAL- of NTSC-norm) wordtweergegeven, kunnen beeld-, geluid- ofandere afspeelproblemen optreden.
BesturingsmogelijkhedenBij de dvd-video-functie zijn er vier besturings-menu's beschikbaar.De meeste dvd's beschikken over een eigenbesturingsmenu. De bediening van het eigenbesturingsmenu van de dvd vindt rechtstreeksplaats via de controller of via de dvd-functies.
Besturingsmenu enfunctie
Bediening
REigen dvd-bestu-ringsmenuSelectie van titel,scène, taal, onder-titeling...
Regeling via control-ler
RMenu ZSelectie van hel-derheid, contrast,kleur, formaat
Regeling via menure-gel Z, video-instellingen
RVideomenuSelectie van scène,voor- of achteruitzoeken
In de modus volledigbeeld de controllerschuiven 6
RDvd-functiesSelectie van titel,scène, taal, onder-titeling...
In de modus volledigbeeld de controllerindrukken
Dvd-functie 159
Med
ia
Z
FunctiebeperkingenAfhankelijk van de dvd kan het gebeuren, datbepaalde functies of acties niet mogelijk zijn.Het symbool K verschijnt op het display.
Dvd-video-functie inschakelenRDvd in de speler aanbrengen en verwijderen
(Y pagina 136)RDvd in de dvd-wisselaar aanbrengen
(Y pagina 137)RDvd uit de dvd-wisselaar verwijderen
(Y pagina 137)Verdere inschakelmogelijkheden:Rvia de hoofdfunctieregel (Y pagina 136)Rvia de apparatenlijst (Y pagina 136)Rvia de toets Õ (Y pagina 136)
Dvd-basisscherm
: Hoofdfunctieregel; Hoofddisplay= Menuregel mediaHet dvd-basisscherm kan in de volgende situ-aties worden weergegeven:X In het dvd-menu weergeven: De toets %
indrukken.X In een gestarte dvd-video weergeven: De
controller schuiven 6.Het videomenu verschijnt.
X De controller indrukken.Het basisscherm verschijnt.
Dvd-modus volledig beeldVanuit het dvd-basisscherm kan als volgt naarde modus volledig beeld worden omgeschakeld:X De controller schuiven 5.
De hoofdfunctie- en de menuregel verdwij-nen. Het symbool volledig scherm verschijnt.
X De controller indrukken.De modus volledig beeld verschijnt.
Menu OptiesX Opties selecteren: In de modus volledig
beeld de controller schuiven 6.Het videomenu verschijnt.
X De controller indrukken.Het dvd-basisscherm verschijnt.
X In de menuregel Z selecteren doordraaien en indrukken van de controller.Een menu verschijnt.
X Naar tijdstip springen: Naar tijdcode springen selecteren.Een menu verschijnt.
X Tijdcode vastleggen door draaien van de con-troller.
X Menu uitschakelen: De toets % indruk-ken.
X Dvd-functies weergeven: DVD-functiesselecteren door draaien en indrukken van decontroller.Een menu verschijnt (Y pagina 162).
Video-instellingen
Dynamische beeldoptimalisatieDynamische beeldoptimalisatie stemt Helder-heid, Contrast en Kleur automatisch op de actu-ele video af.X Dynamische beeldoptimalisatie selecte-
ren door draaien en indrukken van de con-troller.De functie wordt in- O of uitgeschakeld ª.
Handmatige beeldoptimalisatieVoor de handmatige instelling van helderheid,contrast en kleur moet de dynamische beeld-optimalisatie uitgeschakeld zijn.
160 Dvd-functieM
edia
X Helderheid, Contrast of Kleur selecterendoor draaien en indrukken van de controller.Er verschijnt een schuifmenu.
X De gewenste waarde selecteren door draaienvan de controller.
X Het schuifmenu verlaten door schuiven 8van de controller.
Beeldformaat instellenDe volgende opties zijn beschikbaar voor hetbeeldformaat van de actuele dvd:RAutomatisch R16:9 R4:3 RZoom X Beeldformaat selecteren door draaien en
indrukken van de controller.De punt voor de menuselectie geeft het gese-lecteerde formaat aan.
Eigen dvd-besturingsmenuDe meeste dvd's beschikken over een eigendvd-besturingsmenu, dat met de controller kanworden bediend.X Eigen dvd-besturingsmenu weergeven: In
het dvd-functiemenu Menu selecteren doordraaien en indrukken van de controller.Het dvd-functiemenu verdwijnt en de menu-items van de dvd (bijvoorbeeld scènes, taal,trailer) worden weergegeven.
X Een menu-item selecteren door draaien enindrukken van de controller.
Overzicht videomenu
: Type gegevensdrager; Actuele titel= Menuregels van het dvd-basisscherm weer-
geven? Actuele scèneA Verstreken titeltijd
Videomenu bedienenX Videomenu weergeven: In de modus volle-
dig videobeeld de controller schuiven 6.X Videomenu niet tonen: De controller schui-
ven 5.X Volgende of vorige scène selecteren: De
controller rechts- of linksom draaien.X Snel voor- of achteruit zoeken: De control-
ler schuiven 9 of 8 en zo lang vasthou-den, tot de gewenste plaats is bereikt.
X Menuregels van het dvd-basisscherm weergeven: De controller indrukken.Het videomenu verdwijnt en het dvd-basis-scherm verschijnt.
Dvd-functies
Dvd-functies in- en uitschakelenX Weergeven: In de modus volledig videobeeld
de controller indrukken.Het menu dvd-functies verschijnt.
X Uitschakelen: In de dvd-functies & selec-teren door draaien en indrukken van de con-troller.
X Dvd-basisscherm inschakelen:In de dvd-functies ò selecteren.
Dvd-functie 161
Med
ia
Z
Overzicht dvd-functies
: Besturingsmenu van dvd activeren; Dvd-functies uitschakelen= Dvd-basisscherm inschakelen? Invoer in besturingsmenu bevestigenA Door dvd-lijsten navigerenB Naar begin van scène springenC Camerahoeken weergevenD Ondertiteling inschakelenE Taal selecterenF Stop-functieG Pauze-functie
Dvd-functies bedienenX In de modus volledig beeld de controller
indrukken.Het menu dvd-functies verschijnt.Wanneer de pijlen in de bovenste menuregelzijn geactiveerd, kan door het besturings-menu van de dvd worden genavigeerd.
X De pijl XZ¬Y voor navigeren door het menuselecteren door draaien van de controller.De actieve pijl wordt gemarkeerd.
X Menupunt selecteren.Het volgende menu-item in pijlrichting wordtgemarkeerd.
X De controller draaien tot ¬ gemarkeerd is.X De controller indrukken.
De geselecteerde scène van de dvd wordtafgespeeld.
X Dvd-functies uitschakelen: & selecterendoor draaien en indrukken van de controller.
Stop-functieX Dvd-functies weergeven (Y pagina 162).X Weergave onderbreken: In het menu dvd-
functies É selecteren door draaien enindrukken van de controller.De aanduiding Ë verandert in Ì. Deweergave wordt gestopt.
X Weergave voortzetten: Ì selecteren.Het afspelen wordt voortgezet op de plaatswaar dit werd onderbroken.
X Weergave stoppen: Tijdens de weergave-onderbreking opnieuw É selecteren.
X Weergave opnieuw starten: Ì selecte-ren.De weergave begint van voren af aan.
Pauze-functieX Dvd-functies weergeven (Y pagina 162).X Weergavepauze activeren: Ë selecte-
ren door draaien en indrukken van de con-troller.De aanduiding Ë verandert in Ì.
X Weergave voortzetten: Ì selecteren.
Scène en hoofdstuk selecteren
Wanneer de film in scènes of hoofdstukken isonderverdeeld, kunnen deze tijdens het afspe-len van de film direct worden geselecteerd ofstapsgewijs worden doorlopen. Bij sommigedvd's is dat op bepaalde plaatsen niet mogelijk(bijvoorbeeld in de inleiding).Het selecteren van scènes of hoofdstukken kanook mogelijk zijn met de op de dvd opgeslagendvd-functies.X Vooruit of achteruit bladeren: In het vide-
omenu de controller draaien.In de film wordt naar de volgende of vorigescène gesprongen.
i De selectie kan ook gebeuren via de dvd-functies (Y pagina 162)
162 Dvd-functieM
edia
Afbeeldingsviewer
Algemene aanwijzingenAls op de actieve gegevensdrager afbeeldingenaanwezig zijn, kunnen deze op het multimedia-systeem worden bekeken.De volgende gegevensdragers en beeldforma-ten worden ondersteund:RGegevensdrager: Media Register, cd, dvd,
usb-apparaten, sd-kaartenR Beeldformaten: jpeg, jpg, bmp, pngDe maximale resolutie bedraagt 20 megapixels.Tijdens het rijden is vanaf de chauffeurszijdegeen beeldweergave mogelijk.
Afbeeldingen weergevenX In de mediafunctie de controller schuiven6.
X Zoeken selecteren door draaien en indrukkenvan de controller.De categorieënlijst verschijnt.
X Foto's selecteren.Een mappenlijst verschijnt. Er kunnen map-pen en afbeeldingen worden weergegeven.
X Een map of een afbeelding selecteren.Als er geen afbeelding op de gegevensdrageraanwezig is, wordt een lege lijst weergege-ven.U kunt zoeken naar afbeeldingen op anderegegevensdragers (Y pagina 163).
Afbeeldingen op andere gegevensdra-gers zoekenX In de mappenlijst de controller schuiven 8
De apparatenlijst verschijnt.X Gegevensdrager met beeldbestanden selec-
teren door draaien en indrukken van de con-troller.Een mappenlijst verschijnt. Er kunnen map-pen en afbeeldingen worden weergegeven.
X Een map of een afbeelding selecteren.
Diashow starten en beëindigenX Diashow starten: Tijdens de beeldweergave
de controller indrukken.Het afbeeldingenmenu verschijnt.
X Diavoorstelling starten selecteren doordraaien en indrukken van de controller.
X Diashow beëindigen: De controller indruk-ken.Het afbeeldingenmenu verschijnt.
X Diashow beëindigen selecteren.
Weergave wijzigenX De controller indrukken.
Het afbeeldingenmenu verschijnt.X Rechtsom draaien selecteren door draaien
en indrukken van de controller.De afbeelding draait 90 graden.
X Linksom draaien selecteren.De afbeelding draait 90 graden.
X Zoom in selecteren.De afbeelding wordt vergroot.Nadat de afbeelding is vergroot, kan de uit-snede verschoven worden.
X De beelduitsnede verschuiven door schuiven4 en schuiven 1 van de controller.
X Terug naar originele grootte door indrukkenvan de controller.
ofX De toets % indrukken.
Afbeeldingsviewer sluitenX Tijdens de beeldweergave de controller
indrukken.Het menu verschijnt.
X Viewer sluiten selecteren door draaien enindrukken van de controller.Het multimediasysteem keert terug naar delaatst opgeroepen mediafunctie.
Afbeeldingsviewer 163
Med
ia
Z
Klankinstellingen
UitvoeringVoertuigen uitgerust met het Burmester® sur-round sound system:Het Burmester® surround sound systembeschikt over een totaalvermogen van 640 watten is uitgerust met 15 luidsprekers.Met het Burmester® surround sound systemkunnen alle radio- en mediafuncties wordenbediend.
Geluidsmenu oproepenVoor de afzonderlijke audio- en videobronnenkunnen verschillende klankinstellingen wordengeselecteerd. Het betreffende geluidsmenu kanin het menu van de gewenste functie wordenopgeroepen.X In de mediafunctie de controller schuiven6.De menuregel verschijnt.
X In de menuregel à selecteren doordraaien en indrukken van de controller.Een menu met de laatst opgeroepen instellingverschijnt.
Overzicht geluidsmenu
Functie Opties
Equalizer Instelling van: Hoge,midden en lage tonen
Balans en fader Verschuiving van hetgeluidsmiddelpunt:rechts of links en voorof achter
Surround sound (bijde uitrusting met Bur-mester® surroundsound system)
Optimalisering van degeluidsweergavevoor alle zitplaatsen
Hoge, midden en lage tonen instellenX Het geluidsmenu oproepen (Y pagina 164).X De controller draaien, tot Equalizer op de
voorgrond staat.X De controller schuiven 6.
De draaimenu's voor hoge, midden en lagetonen worden geactiveerd.
X Tussen de draaimenu's omschakelen: Decontroller schuiven 8 of 9.
X De gewenste instellingen uitvoeren: Decontroller draaien.De draaimenu's tonen de ingestelde waarden.
X Naar het menu terugkeren: De controllerschuiven 5.
X Naar het basismenu terugkeren: De toets% kort indrukken.
Balans en fader instellenBalans verschuift het geluidsmiddelpunt tussenlinks en rechts.Fader verschuift het geluidsmiddelpunt tussenvoor en achter.X Het geluidsmenu oproepen (Y pagina 164).X De controller draaien, tot Balans/fader op
de voorgrond staat.X De controller schuiven 6.X De controller indrukken.
De draaimenu's voor balans en fader wordengeactiveerd.
X Balans middelpunt instellen: De controllerschuiven 8 of 9.
X Fader middelpunt instellen: De controllerschuiven 6 of 5.
X Naar het basismenu terugkeren: De toets% kort indrukken.
Surround sound instellenX Het geluidsmenu oproepen (Y pagina 164).X De controller draaien, tot Surround sound
op de voorgrond staat.X De controller schuiven 6.
Het linker draaimenu voor het in- en uitscha-kelen van de surround sound wordt geacti-veerd.
X De controller draaien tot Aan actief is.X De controller schuiven 9.
Het rechter draaimenu wordt geactiveerd.X Surround sound voor Voorin, Achter ofAlle zitplaatsen instellen door de control-ler te draaien.Menusymbool, tekst en afbeelding tonen degeselecteerde instelling.
164 KlankinstellingenSo
und
Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
G WAARSCHUWINGAls u tijdens het rijden in de auto geïnte-greerde informatiesystemen en communica-tieapparatuur bedient, kunt u van de ver-keerssituatie worden afgeleid. Bovendienkunt u de controle over de auto verliezen. Erbestaat gevaar voor ongevallen!Deze apparatuur alleen bedienen als de ver-keerssituatie dit toelaat. Als u een veiliggebruik niet kunt garanderen, de auto op eenveilige plaats tot stilstand brengen en debediening bij stilstaande auto uitvoeren.
Stelt u zich op de hoogte van de wettelijke bepa-lingen van het land waarin u zich momenteelbevindt.
Algemene aanwijzingen
ToegangsvoorwaardenOm de Mercedes-Benz Apps en de internettoe-gang te kunnen gebruiken, moet aan de vol-gende voorwaarden voldaan zijn:REen mobiele telefoon is via Bluetooth®
(Y pagina 88) of usb (Y pagina 151) met hetmultimediasysteem verbonden.RDe toegangsgegevens van de provider van het
mobiele netwerk moeten voor de verbondenmobiele telefoon in het systeem worden inge-steld (Y pagina 167). Bij het gebruik van ver-keerde toegangsgegevens kunnen extra kos-ten ontstaan. Dit is het geval als van het con-tract afwijkende data of data van een andercontract/data-abonnement wordt gebruikt.RAls de telefoonmodule wordt gebruikt voor de
internetfuncties, heeft u een simkaart in detelefoonmodule of een Bluetooth® mobieletelefoon nodig. Meer informatie over het ver-binden van een mobiele telefoon met demodule (Y pagina 120) of het gebruik van eensimkaart in de module (Y pagina 122).RU hebt een geldig mobiele-telefoonabonne-
ment met de mogelijkheid voor data-over-dracht nodig, voor het afrekenen van degemaakte verbindingskosten.
Voorwaarden voor de verbinding via Blue-tooth®
RDe mobiele telefoon ondersteunt ten minsteeen van de Bluetooth®-profielen DUN (Dial-Up Networking) of PAN (Personal AreaNetwork).De Bluetooth®-profielen DUN en PAN makenhet mogelijk de internetverbinding van demobiele telefoon beschikbaar te stellen voorhet systeem.
Voorwaarden voor de verbinding via USBRDe mobiele telefoon ondersteunt ten minste
een van deze usb-klasses:- RNDIS (Remote Network Driver Interface
Specification)- CDC/NCM (Network Control Model)- CDC/ECM (Ethernet Control Model)- CDC/ACM (Access Control Model)De usb-klasses maken het mogelijk de inter-netverbinding van de mobiele telefoonbeschikbaar te stellen voor het systeem.
Bij het eerste keer gebruiken van het systeemalsook eenmaal per jaar worden de gebruiks-voorwaarden weergegeven. De gebruiksvoor-waarden alleen lezen en bevestigen als het voer-tuig stilstaat.Meer informatie over geschikte mobiele tele-foons is verkrijgbaar via internet onder http://www.mercedes-benz.com/connect of bijeen Mercedes-Benz-servicewerkplaats.
i De beschikbaarheid van afzonderlijkeMercedes-Benz Apps kan landspecifiek varië-ren.
Verbroken verbinding tijdens het rij-den
De verbinding kan worden onderbroken, als:Ronvoldoende mobiele-telefoonnetwerkdek-
king beschikbaar isRin de mobiele-telefooncel waarnaar het voer-
tuig omschakelt alle kanalen bezet zijnRde gebruikte simkaart niet compatibel met
het beschikbare netwerk is
166 Algemene aanwijzingenOn
line-
en
inte
rnet
func
ties
FunctiebeperkingenTijdens het rijden kan de chauffeur geen inter-netpagina's oproepen en kunnen de Mercedes-Benz Apps slechts beperkt worden gebruikt.In de volgende situaties kunnen de Mercedes-Benz apps en de internettoegang niet, nog nietof niet meer worden gebruikt:Rals de mobiele telefoon uitgeschakeld isRals geen mobiele telefoon is vrijgegeven voor
de internettoegangRals op het multimediasysteem de functie
Bluetooth® uitgeschakeld is en de gewenstetelefoon via Bluetooth® moet worden aange-koppeldRals op de mobiele telefoon de functie Blue-
tooth® uitgeschakeld is en de telefoon viaBluetooth® moet worden aangekoppeldRals de mobiele telefoon niet via usb is ver-
bonden en de telefoon via usb moet wordenaangekoppeldRals het mobiele-telefoonnet of de mobiele
telefoon geen gelijktijdige telefoon- en inter-netverbinding mogelijk makenRals in de mobiele telefoon internet delen via
Bluetooth® en/of usb niet is vrijgegevenTijdens het rijden kan de chauffeur geen inter-netpagina's oproepen en kunnen de Mercedes-Benz Apps slechts beperkt worden gebruikt.
i Bij een actieve internetverbinding kan hetvoorkomen dat u telefonisch niet bereikbaarbent. Het gedrag bij een actieve internetver-binding hangt af van de gebruikte mobieletelefoon en het mobiele-telefoonnet.
RoamingAls met het voertuig in het buitenland wordtgereden en de online- en internetfuncties vanhet systeem worden gebruikt, kunnen extra kos-ten (roaming-kosten) ontstaan. In het buiten-land moet uw simkaart vrijgeschakeld zijn voordataroaming. Als de provider van het mobielenetwerk geen dataroaming-overeenkomst metde roamingpartner heeft afgesloten, kan deinternetverbinding mogelijk niet tot stand wor-den gebracht. Als u dataroaming in het buiten-land wilt deactiveren, deze functie in de mobieletelefoon deactiveren.
Internetverbinding instellen
Procedure en algemene informatieAls de internettoegang voor het eerst wordtgebruikt, moet de verbonden mobiele telefoonvoor internettoegang worden vrijgegeven(Y pagina 167). Als de verbonden mobiele tele-foon het Bluetooth®-profiel PAN of de usb-klas-sen RNDIS, CDC/NCM of CDC/ECM onder-steunt, hoeven er geen extra instellingen te wor-den uitgevoerd. De internetverbinding is inge-steld. Als de mobiele telefoon het aangegevenBluetooth®-profiel of de vermelde usb-klassenniet ondersteunt, moeten voorgedefinieerde(Y pagina 168) of handmatige toegangsgege-vens (Y pagina 168) worden ingesteld.Bij het initialiseren van de mobiele telefoon voorde internetverbinding is het mogelijk dat reedsop de mobiele telefoon aanwezige toegangsge-gevens worden overschreven. Daarom de instel-lingen op de mobiele telefoon controleren (ziede handleiding van de fabrikant).
Mobiele telefoon vrijgegeven voorinternettoegangX De internetfuncties oproepen
(Y pagina 171).X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Instellingen selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Internetinstellingen beheren selecte-
ren.Er verschijnt een aanwijzing, dat de instellin-gen van de internetfuncties afhankelijk zijnvan de provider van het mobiele netwerk envan uw mobiele telefoon.Als er reeds een mobiele telefoon is vrijgege-ven, wordt de apparatenlijst weergegeven.
X Zoeken starten selecteren.Er worden mobiele telefoons weergegeven,die:Rmet het systeem verbonden zijnRaan de voorwaarden voor de internetfunc-
ties voldoenRnog niet voor de internetfunctie zijn inge-
steldX De gewenste mobiele telefoon selecteren.
Als de mobiele telefoon het Bluetooth®-pro-fiel PAN of de usb-klassen RNDIS, CDC/NCM
Internetverbinding instellen 167
Onlin
e- e
n in
tern
etfu
nctie
s
Z
of CDC/ECM ondersteunt, dan is de internet-toegang ingesteld. U kunt de internetfunctiesgebruiken.Als de mobiele telefoon het aangegeven Blue-tooth®-profiel of de vermelde usb-klassenniet ondersteunt, moeten voorgedefinieerde(Y pagina 168) of handmatige toegangsge-gevens (Y pagina 168) worden ingesteld.
Toegangsgegevens van de providervan het mobiele netwerk instellen
Voorgedefinieerde toegangsgegevensvan de provider van het mobiele net-werk selecterenX Voorgedef. instell. selecteren door
draaien en indrukken van de controller.Een landenlijst verschijnt.
X Het land van uw provider van het mobiele net-werk, bijvoorbeeld Duitsland, selecteren.Een lijst met beschikbare providers ver-schijnt.
X Uw eigen provider, bijvoorbeeld O2 selecte-ren.
Als de provider van het mobiele netwerk meer-dere toegangsgegevens aanbiedt, moeten nogde betreffende toegangsgegevens wordengeselecteerd. Deze zijn bijvoorbeeld afhankelijkvan het gebruikte data-abonnement.Om te controleren of de vooraf gedefinieerdeinloggegevens overeenkomen met de door deprovider van het mobiele netwerk geleverdeinloggegevens, als volgt te werk gaan,(Y pagina 169), en Handmatige instell.selecteren. De toegangsgegevens worden weer-gegeven.De toegangsgegevens van de provider van hetmobiele netwerk voor de verbonden mobieletelefoon worden eenmalig geselecteerd en elkekeer bij het verbinden van de mobiele telefoonopnieuw geladen. Verbinding opbouwen(Y pagina 171).De toegangsgegevens van de provider van hetmobiele netwerk moeten worden ingesteldovereenkomstig de simkaart en het bijbeho-rende data-abonnement (toegangsinstellingen)van de verbonden mobiele telefoon. De toe-gangsgegevens blijven ook in het buitenland(roaming) hetzelfde, er worden geen toegangs-gegevens van een vreemd netwerk geselec-teerd.
Toegangsgegevens van de provider vanhet mobiele netwerk handmatig instel-len
X Handmatige instell. selecteren doordraaien en indrukken van de controller.Een overzicht van de provider-instellingenverschijnt.
X Toegangsgegevens instellen (Y pagina 168).X Instellingen bevestigen selecteren.De toegangsgegevens van de provider van hetmobiele netwerk voor de verbonden mobieletelefoon worden eenmalig geselecteerd en elkekeer bij het verbinden van de mobiele telefoonopnieuw geladen. Verbinding opbouwen(Y pagina 171).De toegangsgegevens van de provider van hetmobiele netwerk moeten worden ingesteldovereenkomstig de simkaart en het bijbeho-rende data-abonnement (toegangsinstellingen)van de verbonden mobiele telefoon. De toe-gangsgegevens blijven ook in het buitenland(roaming) hetzelfde, er worden geen toegangs-gegevens van een vreemd netwerk geselec-teerd.
Toegangsgegevens instellenStelt u de toegangsgegevens overeenkomstiguw datatarief in. U kunt bij de provider van uwmobiele netwerk de juiste toegangsgegevensopvragen.
168 Internetverbinding instellenOn
line-
en
inte
rnet
func
ties
Verklaring van de toegangsgegevens
Invoerveld Betekenis
Telefoonnum‐mer:
Telefoonnummer voor hettot stand brengen van deverbinding.Het telefoonnummer isafhankelijk van degebruikte mobiele telefoon.Voor GSM/UMTS-mobieletelefoons wordt overeen-komstig de standaard*99***1# gebruikt.
Toegangs‐punt:
Toegangspunt van het net-werk APN (Access PointName)Deze informatie krijgt u vande provider van uw mobielenetwerk.Het invoeren hiervan is nietbij alle providers vanmobiele netwerken enmobiele telefoons noodza-kelijk.
PDP Type: Gebruikt internetprotocol.Deze informatie krijgt u vande provider van uw mobielenetwerk.
Gebruikers-ID:
De gebruikers-identificatiekrijgt u van de provider vanuw mobiele netwerk.Het invoeren hiervan is nietbij alle providers vanmobiele netwerken nood-zakelijk.
Wachtwoord: Het wachtwoord krijgt uvan de provider van uwmobiele netwerk.Het invoeren hiervan is nietbij alle providers vanmobiele netwerken nood-zakelijk.
Invoerveld Betekenis
Auto DNS: De automatische toewij-zing van dns-servers wordtgeactiveerd. Als de functieuitgeschakeld is, moetende dns-server adressenhandmatig worden inge-voerd.DNS (Domain NameService)
DNS1: DNS2:
Velden voor het handmatiginvoeren van de DNS-ser-ver-adressen. De adressenkrijgt u van de provider vanuw mobiele netwerk.
Bestaande toegangsgegevens behe-ren
Apparatenlijst oproepenX De internetfuncties oproepen
(Y pagina 171).X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Instellingen selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Internetinstellingen beheren selecte-
ren.De apparatenlijst verschijnt.
Toegangsgegevens bewerkenDe mobiele telefoon moet met het systeem ver-bonden zijn, zodat de toegangsgegevens kun-nen worden gewijzigd.Bij een actieve internetverbinding kunnen detoegangsgegevens van de actueel ingesteldeprovider van het mobiele netwerk niet wordenbewerkt of gewist.X Apparatenlijst oproepen (Y pagina 169).X De gewenste mobiele telefoon markeren door
draaien van de controller.XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.
Internetverbinding instellen 169
Onlin
e- e
n in
tern
etfu
nctie
s
Z
X Configuratie wijzigen selecteren doordraaien en indrukken van de controller.
X Voorgedef. instell. of Handmatige instell. selecteren.De provider-instellingen verschijnen.
U heeft twee mogelijkheden om de toegangs-gegevens van de provider van het mobiele net-werk te wijzigen:R1e mogelijkheid: Voorgedefinieerde toe-
gangsgegevens van de provider van hetmobiele netwerk selecteren (Y pagina 168).R2e mogelijkheid: Toegangsgegevens van de
provider van het mobiele netwerk handmatiginstellen (Y pagina 168).
Vrijgave van mobiele telefoon voor deinternettoegang wissenX Apparatenlijst oproepen (Y pagina 169).X De gewenste mobiele telefoon markeren door
draaien van de controller.XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.X Configuratie wissen selecteren door
draaien en indrukken van de controller.Er verschijnt een vraag of de internet-confi-guratie moeten worden gewist.
X Ja selecteren.De vrijgave van de mobiele telefoon voorinternettoegang is geannuleerd. De mobieletelefoon kan nu niet meer door het systeemvoor de internetfuncties worden gebruikt.
ofX Nee selecteren.
De procedure wordt afgebroken.
Internetverbinding automatischopbouwen
Als deze functie geactiveerd is, wordt de inter-netverbinding automatisch gemaakt en gehou-den.Voorwaarden:REen mobiele telefoon is via Bluetooth®
(Y pagina 88) of USB (Y pagina 138) met hetmultimediasysteem verbonden.RMobiele telefoon is voor de internettoegang
vrijgegeven (Y pagina 167).
X Apparatenlijst oproepen (Y pagina 169).X In de apparatenlijst de gewenste mobiele
telefoon selecteren door de controller tedraaien.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Permanente internetverbinding selecte-ren door draaien en indrukken van de con-troller.U kunt de permanente internetverbinding Otoestaan of de functie onderdrukken ª.
Als de functie Permanente internetverbin‐ding wordt geactiveerd, is de functie Verbre‐ken bij inactiviteit niet beschikbaar.
Automatisch verbreken van de inter-netverbinding instellen
Als binnen een bepaalde tijd geen internetfunc-ties zijn gebruikt, verbreekt het systeem auto-matisch de internetverbinding.X Apparatenlijst oproepen (Y pagina 169).X De gewenste mobiele telefoon markeren door
draaien van de controller.XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.X Verbreken bij inactiviteit selecteren
door draaien en indrukken van de controller.X 5 minuten10 minuten of 20 minuten selec-
teren.
Alle internetapparaten beherenAls er meerdere mobiele telefoons zijn ingesteldvoor gedeeld internet, kunnen ze op volgordevan prioriteit worden gezet. Het systeem selec-teert in dat geval de mobiele telefoon met dehoogste prioriteit voor de verbinding met inter-net.X Apparatenlijst oproepen (Y pagina 169).X De gewenste mobiele telefoon markeren door
draaien van de controller.XG selecteren door schuiven 9 van de
controller.X Alle internetapparaten beheren selec-
teren door draaien en indrukken van de con-troller.Een menu verschijnt.
170 Internetverbinding instellenOn
line-
en
inte
rnet
func
ties
X De gewenste mobiele telefoon markeren doordraaien van de controller.
XG selecteren door schuiven 9 van decontroller.
X Prioriteit van het apparaat wijzigenselecteren door draaien en indrukken van decontroller.
X De gewenste mobiele telefoon naar boven ofnaar beneden verschuiven.De prioriteit van de mobiele telefoon wordtgewijzigd.
i De prioriteit van de internetapparaten wordtbepaald door de hiërarchie. De mobiele tele-foon bovenaan in de lijst heeft de hoogsteprioriteit.
Verbinding opbouwen en beëindigen
Verbinding opbouwenDe voorwaarden voor de verbindingsopbouwdoorlezen (Y pagina 166).Een verbinding kan worden opgebouwd, door:Reen webadres in te voeren (Y pagina 172)Reen Mercedes-Benz App op te roepen
(Y pagina 172)Reen favoriet op te roepen (Y pagina 175)X Verbindingsopbouw afbreken: Afbreken
in het verbindingsopbouw-venster selecte-ren.
Internetfuncties oproepenX De hoofdfunctieregel weergeven door schui-
ven 5 van de controller.X ® selecteren door draaien en indrukken van
de controller.Het menu met de internetfuncties verschijnt.
Verbindingsstatus
: Weergave van de bestaande verbinding ende ontvangststerkte van het mobiele-tele-foonnet
De actuele verbindingsstatus wordt in demeeste gevallen eveneens in de statusregelweergegeven wanneer u naar een andere hoofd-functie wisselt.Als naast een actieve internetverbinding tege-lijkertijd een telefoongesprek wordt gevoerd,wordt in de statusregel : het symbool¡ weergegeven. De internetverbinding blijftafhankelijk van de gebruikte mobiele telefoonen het mobiele-telefoonnet actief.
Gedetailleerde verbindingsstatusX De internetfuncties oproepen (Y pagina 171).X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X Instellingen selecteren door draaien en
indrukken van de controller.X Verbindingsstatus selecteren.
De volgende informatie wordt weergegeven:RHoeveelheid overgedragen gegevensRStatus van de verbindingRApparaatnaam van de mobiele telefoon
Verbinding beëindigenX De internetfuncties oproepen (Y pagina 171).X Door schuiven 6 van de controller naar de
menuregel gaan.X© selecteren door draaien en indrukken
van de controller.Als de internetverbinding van de mobiele tele-foon wegvalt, probeert het multimediasysteemde verbinding opnieuw op te bouwen. Daarom
Verbinding opbouwen en beëindigen 171
Onlin
e- e
n in
tern
etfu
nctie
s
Z
de verbinding altijd beëindigen in het multime-diasysteem.
Automatisch verbreken van de inter-netverbinding na inactiviteit
Als binnen een bepaalde tijd, bijvoorbeeld vijfminuten, geen gegevens worden verzonden,verbreekt het systeem de internetverbindingautomatisch.
Mercedes-Benz apps
Algemene aanwijzingenOm de Mercedes-Benz apps te kunnen gebrui-ken, moet u zich eerst aanmelden en de alge-mene leveringsvoorwaarden bevestigen.
Mercedes-Benz apps oproepenX De internetfuncties oproepen (Y pagina 171).X Mercedes-Benz Apps selecteren door
draaien en indrukken van de controller.X De gewenste app selecteren.
i Het aanbod is landsafhankelijk.Mogelijk wordt een licentietarief in rekeninggebracht.
Mercedes-Benz Apps aansturen viaspraakbediening
In de app herkent u aan het symbool o wan-neer een Mercedes-Benz app via de spraakbe-diening kan worden bediend.X Mercedes-Benz app oproepen
(Y pagina 172).X Spraakbediening gebruiken: o selecte-
ren.X Vraag of verzoek inspreken.
i De spraakbediening is niet in alle landen entalen beschikbaar.
Webbrowser
Website oproepen
FunctiebeperkingenTijdens het rijden kunnen geen internetpagina'sworden weergegeven.
Webadres invoeren
X De internetfuncties oproepen (Y pagina 171).X www selecteren door draaien en indrukken van
de controller.Het invoermenu voor het webadres ver-schijnt.
X Het webadres via de balk met tekens invoe-ren.
X Invoeren beëindigen en website oproe-pen: ¬ selecteren.
X Webadres uit de lijst selecteren: Wanneerde balk met tekens wordt weergegeven, decontroller schuiven 5.
X Het gewenste webadres selecteren.Het webadres kan desgewenst nog wordenaangepast.
X ¬ selecteren.De website wordt opgeroepen.
172 WebbrowserOn
line-
en
inte
rnet
func
ties
Naar de website gaan
Stap Actie
X De controllerdraaien.
Navigeert van eenselecteerbaar object(bijvoorbeeld link,tekstveld of menu)naar het volgende enmarkeert het betref-fende element op dewebsite.
De controller schui-ven:X naar links of naar
rechts 1X omhoog of omlaag4
X diagonaal 2
Beweegt de wijzeropzij.
X De controllerindrukken.
Het geselecteerdeobject wordtgeopend.
X De toets %indrukken.
Roept het menu op.
Menufuncties
: Browser afsluiten; Terug/vooruit= actualiseren/afbreken? URL-invoerveldA FavorietenB Venster sluitenC Verbinding verbrekenD Opties
X Menu weergeven: De toets % indrukken.X Optiesmenu oproepen: Het menu 3
selecteren door draaien en indrukken van decontroller.
X Website afsluiten: & selecteren.X Vorige website oproepen: t selecteren.X Volgende website oproepen: u selecte-
ren.X Website opnieuw laden: Î selecteren.
De website wordt opnieuw geladen. Deze pro-cedure kan enige tijd duren.
i Terwijl de website wordt geladen, verschijnteen kruis in het menu. Daarmee kan het opla-den worden afgebroken.
X URL invoeren: g selecteren.X Een webadres (URL) invoeren (Y pagina 172).X Favorieten: f selecteren.
Het favorieten-menu verschijnt(Y pagina 175).
X Actief venster sluiten: h selecteren.
Menu Opties
In een nieuw venster openen
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet demuisaanwijzer op een link staan.X De toets % indrukken.X 3 selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Openen in een nieuw venster selecteren.
De website wordt in een nieuw venstergeopend.
Webbrowser 173
Onlin
e- e
n in
tern
etfu
nctie
s
Z
Aan favorieten toevoegenDe actuele website wordt aan de favorieten toe-gevoegd. De website kan vervolgens via hetmenu worden opgeroepen. Er kunnen maximaal20 favorieten in het menu worden opgeslagen.X De toets % indrukken.X 3 selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Aan favorieten toevoegen selecteren.
De website wordt als leesteken toegevoegd.
Actuele URLX De toets % indrukken.X 3 selecteren door draaien en indrukken
van de controller.X Actuele URL selecteren.
Het webadres (URL) is zichtbaar.
ZoomMet deze functie kunt u inzoomen op websites.X De toets % indrukken.X 3 selecteren door draaien en indrukken
van de controller.De punt # geeft de actuele instelling aan.
X Zoom selecteren.X Door de website navigeren: De controller
schuiven 1, 4 of 2.X Op de website zoomen: De controller
draaien.
Van link naar link springenMet deze functie kunt u van de ene naar de vol-gende link op een website springen.X De toets % indrukken.X 3 selecteren door draaien en indrukken
van de controller.De punt # geeft de actuele instelling aan.
X Van link naar link springen selecteren.X Van link naar link springen: De controller
draaien.X De gewenste link selecteren: De controller
indrukken.De link wordt opgeroepen.
Richting-scrollenMet deze functie kunt u op de website omhoogen omlaag scrollen.X De toets % indrukken.X 3 selecteren door draaien en indrukken
van de controller.De punt # geeft de actuele instelling aan.
X Richting-scrollen selecteren.Als een website opgeroepen is en de control-ler gedraaid wordt, beweegt de muisaanwij-zer afhankelijk van de draairichting omhoogof omlaag.
Instellingen
Menu InstellingenX De toets % indrukken.X 3 selecteren door draaien en indrukken
van de controller.Een menu verschijnt.
X Instellingen selecteren.De volgende instellingen kunnen worden in- enuitgeschakeld:RAfbeeldingen autom. downloaden
Bij websites met veel afbeeldingen kan hetdownloaden van de informatie enige tijdduren. Daarom kan het zinvol zijn deze optieuit te schakelen.RPopups blokkeren
Popups zijn vensters (meestal met reclame)die bij het oproepen van een website auto-matisch verschijnen. Dit kan worden onder-drukt.RJavascript activeren
Javascript maakt de weergave en interactievan dynamische informatie op de websitemogelijk.RCookies toestaan
Sommige websites slaan informatie in kleinetekstbestanden (cookies) in het systeem op.U kunt aangeven of cookies mogen wordenopgeslagen.RInternet audio activeren
Hier kunt u de audioweergave van de browserin- of uitschakelen.RScrollbalk verbergen
Hier kunt u de scrollbalk inschakelen of ver-bergen.
174 WebbrowserOn
line-
en
inte
rnet
func
ties
RBestemming van de link weergeven Hier kunt u de URL van de link laten weerge-ven.RLettergrootte
Hier kunt u de lettergrootte selecteren waar-mee de website moet worden weergegeven.RTekencodering
Wanneer bijvoorbeeld tekens op een websiteverkeerd worden weergegeven, kunt u hiereen andere tekenset selecteren.
Instellingen wijzigenX De gewenste instelling selecteren door
draaien en indrukken van de controller.De instelling in- O of uitschakelen ª.
X Lettergrootte of Tekencodering selecte-ren: Lettergrootte of Tekencoderingselecteren.
X Instelling selecteren door draaien en indruk-ken van de controller.
i Als deze instellingen worden gewijzigd, ishet mogelijk dat websites niet correct wordenweergegeven.
Privé-gegevens wissenX De internetfuncties oproepen (Y pagina 171).X Het menu oproepen door schuiven 6 van
de controller.X Instellingen selecteren door schuiven6, draaien en indrukken van de controller.Een menu verschijnt.
X Privé-gegevens wissen selecteren doordraaien en indrukken van de controller.Een menu verschijnt. De punt # geeft de actu-ele instelling aan.
X De instelling selecteren.ofX Bij beëindigen alles wissen selecteren.
De instelling in- O of uitschakelen ª.
Optie Functie
Alle Alle privé-gegevensworden gewist.
Cache Alle gegevens in hettussengeheugen wor-den gewist.
Optie Functie
Cookies Cookies die door deopgeroepen websiteszijn aangemaakt,worden gewist.
Bezochte websi‐tes
Alle bezochte websi-tes worden gewist(verloop).
O Bij beëindi‐gen alles wissen
Als de functie inge-schakeld O is, wor-den alle privé-gege-vens met het beëindi-gen van de internet-browser gewist.
i Als het multimediasysteem in de afleve-ringstoestand wordt teruggezet (reset-func-tie), worden deze gegevens en instellingengewist (Y pagina 40).
Favorieten
Favorieten aanmakenX Favorieten in het menu aanmaken: De
internetfuncties oproepen (Y pagina 171).X www selecteren.X Het webadres (URL) en de naam via de balk
met tekens invoeren en ¬ selecteren.X Favorieten toevoegen: De toets %
indrukken.X 3 selecteren.X Aan favorieten toevoegen selecteren
(Y pagina 174).
Favorieten selecterenX De internetfuncties oproepen (Y pagina 171).X Het menu Internet Favorieten selecteren
door draaien en indrukken van de controller.Het favorietenmenu verschijnt.
X Gewenste leesteken selecteren.De favorieten wordt geopend in een nieuwvenster.
Webbrowser 175
Onlin
e- e
n in
tern
etfu
nctie
s
Z
Favoriet bewerkenX De internetfuncties oproepen (Y pagina 171).X Het menu Internet Favorieten selecteren
door draaien en indrukken van de controller.Het favorietenmenu verschijnt.
X De gewenste favorieten op de voorgronddraaien.
X Bewerken selecteren door schuiven 6 enindrukken van de controller.Het invoermenu verschijnt.
X Webadres (URL) en naam via de balk mettekens invoeren en selecteren.
Favorieten wissenX De internetfuncties oproepen (Y pagina 171).X Het menu Internet Favorieten selecteren
door draaien en indrukken van de controller.Het favorietenmenu verschijnt.
X De gewenste favoriet selecteren.X Wissen selecteren.
Een bevestigingsvraag verschijnt.X Ja of Nee selecteren.
Bij het selecteren van Ja wordt de favorietgewist.Bij het selecteren van Nee wordt de procedureafgebroken.
Webbrowser afsluitenX In het browser-menu % selecteren
(Y pagina 173).ofX De toets % langer dan twee seconden
indrukken.De vraag verschijnt, of u de internetbrowserwilt beëindigen.
X Ja of Nee selecteren.Bij het selecteren van Ja wordt de toepassinggesloten.Bij het selecteren van Nee wordt de procedureafgebroken.
176 WebbrowserOn
line-
en
inte
rnet
func
ties
ImpressumInternet
Meer informatie m.b.t. Mercedes-Benz-voertui-gen en Daimler AG vindt u op internet:http://www.mercedes-benz.comhttp://www.daimler.com
Redactie
Bij vragen of opmerkingen over deze handlei-ding, wendt u zich tot:Daimler AG, HPC: CAC, Customer Service,D-70546 Stuttgart, Duitsland©Daimler AG: Nadruk, vertaling en reproductie,geheel of gedeeltelijk, is zonder schriftelijketoestemming van Daimler AG niet toegestaan.
Voertuigfabrikant
Daimler AGMercedesstraße 137D-70327 StuttgartDuitsland
Symbolen
G WAARSCHUWINGWaarschuwingsaanwijzingen wijzen op geva-ren die uw gezondheid of uw leven resp. degezondheid of het leven van anderen in gevaarkunnen brengen.
H Milieu-aanwijzingMilieu-aanwijzingen geven informatie overmilieubewust handelen of milieubewustafvoeren.
! De aanwijzingen m.b.t. schade maken uopmerkzaam op risico's die de auto kunnenbeschadigen.
i Nuttige informatie of aanwijzingen diebehulpzaam kunnen zijn.
X Dit symbool wijst op een handelings-instructie die moet worden opge-volgd.
X Meerdere van dergelijke, op elkaarvolgende symbolen geven een aan-wijzing met meerdere handelingenaan.
(Ypagina)
Dit symbool geeft aan waar meerinformatie over een onderwerp tevinden is.
Y Y Dit symbool geeft een waarschuwingof handelingsinstructie aan, die opde volgende pagina wordt voortge-zet.
Melding Dit lettertype geeft een melding ophet display weer.
Redactiesluiting 09.02.2018
Recommended