View
2
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
OPBRENGSTEN
FUNDEREND ONDERWIJS 2019
1
Voorwoord 2
Inleiding 3
Uitslag Eindtoets funderend onderwijs 4
Prestaties bij Eindtoets funderend onderwijs 7
Basisvorming voortgezet onderwijs 18
Conclusie 21
Advies 23
2
Voorwoord
Vanaf het kalenderjaar 2014 publiceert de Inspectie Onderwijs de opbrengsten in de
vorm van een Opbrengstenkaart. Na zes jaar gegevens verzamelen kan de
Inspectie Onderwijs een onderbouwd oordeel en tevens advies op maat geven.
De opbrengsten van het funderend, het voortgezet en het secundair beroepsonderwijs
worden in deze Opbrengstenkaart separaat gepresenteerd, omwille van transparantie,
en ter verbetering van de communicatie met het breed publiek. De gegevens in deze
Opbrengstenkaart zijn openbaar en bewust niet geanonimiseerd, zodat scholen en
instellingen gestimuleerd worden om de eigen interne kwaliteitszorg verder te
verbeteren. Daarnaast zijn deze gegevens gebruikt in de risicoanalyse 2020.
De genoemde gegevens betreffen:
- de resultaten en de scores van de eindtoets funderend onderwijs (efo);
- de behaalde cijfers voor school- en centrale examens in het vo;
- het aantal vo-leerlingen dat over gaat en doubleert (doorstroom);
- het aantal vo-leerlingen dat wel of niet een diploma behaalt (uitstroom), en;
- het aantal sbo-studenten dat wel of niet met een kwalificatie uitstroomt.
Aan de hand van deze gegevens kunnen alle belanghebbenden en ook het breed
publiek een oordeel vormen. Dit document dient bovendien, zowel binnen als buiten
het Ministerie van OWCS, ter ondersteuning van beleidsontwikkeling op
verschillende niveaus, ter oordeelvorming en als naslag bij besluit- en
keuzeprocessen.
De Inspecteur-Generaal,
Drs. R.L. Martina-Bitorina
Willemstad, juli 2020
3
Inleiding
In het kader van de externe kwaliteitszorg en ter waarborging en verbetering van de
kwaliteit wordt er een oordeel van de opbrengsten door de Inspectie Onderwijs
gegeven. Deze beoordeling van de opbrengsten is gebaseerd op een keuze van criteria,
waarbij rekening is gehouden met het feit dat er verschillen zijn tussen scholen,
leerlingen en ouders.
De Inspectie Onderwijs verstaat onder opbrengsten in het fo niet alleen de cognitieve
prestaties van leerlingen, maar ook hun sociale competenties en het vermogen van een
school hen vast te houden en zonder vertraging of schooluitval door hun
schoolloopbaan te leiden.
Een school voor funderend onderwijs levert kwalitatief goede opbrengsten als in de
afgelopen zes schooljaren:
1. het percentage uitslagen havo van de school in 2018-2019 groter of gelijk is aan het
percentage uitslagen havo van de school in 2013-2014;
2. leerlingen met de uitslag havo afkomstig van de school voor funderend onderwijs
de basisvorming afronden op een school voor havo-vwo;
3. leerlingen met de uitslag havo afkomstig van de school voor funderend onderwijs
naar leerjaar 3 doorstromen op een school voor havo-vwo;
4. de gemiddelde score per onderdeel van de Eindoets funderend onderwijs (EFO)
op de school boven of gelijk aan de norm is.
Vooralsnog zijn bij de beoordeling de sociale competenties van leerlingen en het
vermogen van een school om leerlingen vast te houden en zonder vertraging of
schooluitval door hun schoolloopbaan te leiden buiten beschouwing gelaten. De
Inscpectie Onderwijs beschikt niet over informatie van de schoolloopbaan van
leerlingen met de uitslag havo. Daarom wordt tevens dit aspect buiten beschouwing
gelaten bij de beoordeling van de opbrengsten van een school voor funderend
onderwijs (fo).
4
Uitslag eindtoets funderend onderwijs
Het aantal leerlingen met de uitslag havo heeft een toenemende tendens. Het aantal leerlingen met uitslag ago kent een afname na
een periode van groei tot 2015-2016. Het aantal leerlingen met de uitslag vsbo is in zes schooljaren afgenomen. Grafiek 1. Aantal leerlingen per uitslag eindtoets funderend onderwijs
Omdat het absolute aantal leerlingen op een school en specifiek in het funderend onderwijs per schooljaar varieert, worden er
percentages met elkaar vergeleken.
0
200
400
600
800
1000
1200
1400
1600
2013-2014 2014-2015 2015-2016 2016-2017 2017-2018 2018-2019
449 431 407 428507 521
1412
1307
1201
1457
12731216
116180
210124 118 10787
134 139
32 14 24
aan
tal
leer
lin
gen
schooljaar
havo vsbo ago niet toelaatbaar
5
Het percentage uitslag havo zegt op zich niet alles over de opbrengsten van het funderend onderwijs. Het percentage uitslag ago en
niet toelaatbaar zijn betere indicatoren voor de kwaliteit van het funderend onderwijs.
Grafiek 2. Percentage leerlingen per uitslag eindtoets funderend onderwijs
Het percentage leerlingen dat naar het ago wordt doorverwezen, toont een dalende tendens. Dit betekent dat vanuit het fo steeds
minder leerlingen met de leeftijd ouder dan 14 jaar en 10 maanden het ago instromen. Een percentage van deze leerlingen worden
toegelaten tot het vsbo en voor een deel geplaats in een klas voor Geïndividualiseerd Extra Ondersteuning (geo-klas).
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
2013-2014 2014-2015 2015-2016 2016-2017 2017-2018 2018-2019
22% 21% 21% 21%
27% 28%
68%
64%61%
71%
67% 65%
6%9% 11%
6% 6% 6%4%7% 7%
2% 1% 1%
per
cen
tag
e le
erli
ng
en
schooljaar
havo vsbo ago niet toelaatbaar
6
De waarde van het verschil tussen het percentage leerlingen met uitslag van het jaar 2019 en van het jaar 2014 is een aanwijzing voor
de ontwikkeling van de resultaten, de prestaties van de leerlingen, het onderwijsleerproces en/of de leerlingzorg op de school.
Tabel 3. Ranglijst verschil in percentage uitslag havo tussen het jaar 2019 en het jaar 2014
-25%
-15%
-5%
5%
15%
25%
Co
rom
oto
Co
lleg
e
St.
Alb
ertu
s C
oll
ege
Sk
ol
Ch
ema
Mad
uro
/An
gel
a Je
ssu
run
Ad
ven
tsch
oo
l B
on
am
Ko
leg
io A
lmir
ate
Ped
ro L
uis
Bri
on
Vig
dis
Jo
nk
hee
r-M
ensi
ng
Co
lleg
e
Ko
leg
io I
ris
Bru
yn
ing
St.
An
ton
ius
Co
lleg
e
Sta
. Ro
sa d
e L
ima
Co
lleg
e
Em
my
Ber
tho
ldsc
ho
ol
Glo
rieu
x C
oll
ege
M.M
. Rö
mer
sch
oo
l
Ad
ven
tsch
oo
l M
ahu
ma
Joh
an v
an W
alb
eeck
sch
oo
l
Sk
ol
Bas
iko
Im
man
uel
Sk
ol
Bas
iko
Eli
s Ju
lian
a
St.
Fra
nci
scu
s C
oll
ege
Hel
fric
h C
.J. K
rijt
sch
oo
l
St.
Jo
ris
Co
lleg
e
Pri
nse
s M
arg
riet
sch
oo
l
Ko
leg
io B
elle
faas
Mar
tis
Ko
leg
io S
ta. F
amia
Ko
leg
io E
rasm
o
Ko
leg
io A
nn
ie K
oen
raad
Ko
leg
io M
aria
Au
xili
ado
ra
Ko
leg
io S
an M
arti
n d
e P
orr
es
Ko
leg
io N
ech
i P
iete
rs
Ko
leg
io M
gr.
Wim
Ell
is
Fat
ima
Co
lleg
e
St.
Pau
lus
Co
lleg
e
Mg
r. N
iew
ind
t C
oll
ege
Ora
nje
sch
oo
l
J.W
. Th
. Sch
otb
org
hsc
ho
ol
Ko
leg
io S
ta. C
lara
Ko
leg
io S
an D
om
inic
o
Ko
leg
io D
on
Sar
to
St.
Mar
gar
eth
a C
oll
ege
Pri
ns
Ber
nh
ard
sch
oo
l
Ko
leg
io S
an H
ose
A.E
. Go
ilo
sch
oo
l
Mar
nix
sch
oo
l
Dr.
Alb
ert
Sch
wei
tzer
sch
oo
l
Ber
g C
arm
el C
oll
ege
C.M
.L. M
adu
rosc
ho
ol
Ko
leg
io D
od
o P
alm
Ko
leg
io C
hay
a W
ille
ms
Ad
ven
tsch
oo
l B
uen
a V
ista
Ad
ven
tsch
oo
l K
ora
al S
pec
ht
Sk
ol
Bas
iko
Co
la D
ebro
t
Joan
Mau
rits
sch
oo
l
7
Prestaties bij Eindtoets funderend onderwijs
Voor elk onderdeel van de Eindtoets funderend onderwijs kan de leerling maximaal 90 punten scoren. Het gemiddelde per onderdeel
van de Eindtoets funderend onderwijs is indicatief voor de prestaties van de leerlingen, het onderwijsleerproces en/of de leerlingzorg
op de school.
Grafiek 4. Gemiddelde score per toetsondderdeel EFO totale leerlingpopulatie op door de overheid gesubisdieerde scholen voor funderend onderwijs
6562 63
6562 61
5349 49
4346 47
60
53 5355 54
52
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
2014 2015 2016 2017 2018 2019
Papiamentu Nederlands rekenen norm Papiamentu norm Nederlands norm rekenen
8
Grafiek 5. Ranglijst percentage van toetsonderdelen met gemiddelde score gelijk aan of boven de norm in de periode 2013-2014 tot en met 2018-2019
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%B
erg
Car
mel
Co
lleg
e
St.
Mar
gar
eth
a C
oll
ege
M.M
. Rö
mer
sch
oo
l
St.
Fra
nci
scu
s C
oll
ege
Vig
dis
Jo
nk
hee
r-M
ensi
ng
Co
lleg
e
St.
Alb
ertu
s C
oll
ege
Mar
nix
sch
oo
l
Hel
fric
h -
C.J
. Kri
jtsc
ho
ol
Co
rom
oto
Co
lleg
e
St.
Pa
ulu
s C
oll
ege
Ko
leg
io C
hay
a W
ille
ms
Joh
an v
an W
alb
eeck
sch
oo
l
Ad
ven
tsch
oo
l K
ora
al S
pec
ht
Ad
ven
tsch
oo
l B
on
am
Joan
Mau
rits
sch
oo
l
Ko
leg
io I
ris
Bru
yn
ing
Dr.
Alb
ert
Sch
wei
tzer
sch
oo
l
Ad
ven
tsch
oo
l M
ahu
ma
Ko
leg
io S
an M
arti
n d
e P
orr
es
A.E
. Go
ilo
sch
oo
l
Sk
ol
Ch
ema
Mad
uro
/An
gel
a Je
ssu
run
Em
my
Ber
tho
ldsc
ho
ol
Ko
leg
io N
ech
i P
iete
rs
Ko
leg
io E
rasm
o
St.
An
ton
ius
Co
lleg
e
St.
Jo
ris
Co
lleg
e
Ko
leg
io B
elle
faas
Mar
tis
Glo
rieu
x C
oll
ege
Ko
leg
io A
nn
ie K
oen
raad
Sk
ol
Bas
iko
Im
man
uel
Ko
leg
io A
lmir
ante
Ped
ro L
uis
Bri
on
Sta
. Ro
sa d
e L
ima
Co
lleg
e
Sk
ol
Bas
iko
Co
la D
ebro
t
Ko
leg
io M
gr.
Wim
Ell
is
Sk
ol
Bas
iko
Eli
s Ju
lian
a
Pri
nse
s M
arg
riet
sch
oo
l
Mg
r. N
iew
ind
t C
oll
ege
Ko
leg
io M
aria
Au
xili
ado
ra
Ko
leg
io S
ta. F
amia
Ko
leg
io S
an D
om
inic
o
Ora
nje
sch
oo
l
Ko
leg
io D
od
o P
alm
J.W
. Th
. Sch
otb
org
hsc
ho
ol
Fat
ima
Co
lleg
e
Pri
ns
Ber
nh
ard
sch
oo
l
C.M
.L. M
adu
rosc
ho
ol
Ko
leg
io D
on
Sar
to
Ko
leg
io S
ta. C
lara
Ad
ven
tsch
oo
l B
uen
a V
ista
Ko
leg
io S
an H
ose
9
Garfiek 6. Gemiddelde score toetsonderdeel Papiamentu scholen Dienst Openbare Scholen
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
2014 2015 2016 2017 2018 2019 norm Papiamentu
10
Grafiek 7. Gemiddelde score toetsonderdeel Nederlands scholen Dienst Openbare Scholen
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
2014 2015 2016 2017 2018 2019 norm Nederlands
11
Grafiek 8. Gemiddelde score toetsonderdeel rekenen scholen Dienst Openbare Scholen
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
2014 2015 2016 2017 2018 2019 norm Rekenen
12
Grafiek 9. Gemiddelde score toetsonderdeel Papiamentu scholen Rooms-Katholiek Centraal Schoolbestuur
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
2014 2015 2016 2017 2018 2019 norm Papiamentu
13
Grafiek 10. Gemiddelde score toetsonderdeel Nederlands scholen Rooms-Katholiek Centraal Schoolbestuur
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
2014 2015 2016 2017 2018 2019 norm Nederlands
14
Grafiek 11. Gemiddelde score toetsonderdeel rekenen scholen Rooms-Katholiek Centraal Schoolbestuur
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
2014 2015 2016 2017 2018 2019 norm Rekenen
15
Grafiek 12. Gemiddelde score toetsonderdeel Papiamentu scholen Stichting Onderwijs der Zevendaagse Adventisten – Evangelische Broeder Gemeente – Fundashon Skol
Humanista na Papiamentu – Stichting Christelijk Onderwijs New Song –Vereniging Protestants Christelijk Onderwijs
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
Adventschool Buena
Vista
Adventschool
Mahuma
Adventschool
Bonam
Adventschool
Koraal Specht
Emmy
Bertholdschool
Kolegio Erasmo Skol Basiko
Immanuel
Dr. Albert
Schweitzerschool
Marnixschool
2014 2015 2016 2017 2018 2019 norm Papiamentu
16
Grafiek 13. Gemiddelde score toetsonderdeel Nederlands scholen Stichting Onderwijs der Zevendaagse Adventisten –, Evangelische Broeder Gemeente – Fundashon Skol
Humanista na Papiamentu – Stichting Christelijk Onderwijs New Song – Vereniging Protestants Christelijk Onderwijs
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
Adventschool Buena
Vista
Adventschool
Mahuma
Adventschool
Bonam
Adventschool
Koraal Specht
Emmy
Bertholdschool
Kolegio Erasmo Skol Basiko
Immanuel
Dr. Albert
Schweitzerschool
Marnixschool
2014 2015 2016 2017 2018 2019 norm Nederlands
17
Grafiek 14. Gemiddelde score toetsonderdeel rekenen scholen Stichting Onderwijs der Zevendaagse Adventisten – Evangelische Broeder Gemeente – Fundashon Skol
Humanista na Papiamentu – Stichting Christelijk Onderwijs New Song – Vereniging Protestants Christelijk Onderwijs
0
10
20
30
40
50
60
70
80
90
Adventschool Buena
Vista
Adventschool
Mahuma
Adventschool
Bonam
Adventschool
Koraal Specht
Emmy
Bertholdschool
Kolegio Erasmo Skol Basiko
Immanuel
Dr. Albert
Schweitzerschool
Marnixschool
2014 2015 2016 2017 2018 2019 norm Rekenen
18
Basisvorming voortgezet onderwijs
De kwaliteit van de opbrengsten van het fo kan mede afgeleid worden van doorstroomgegevens in het voortgezet onderwijs. Het
uitgangspunt hierbij is dat leerlingen die goed voorbereid zijn op het voortgezet onderwijs de basisvorming nominaal afronden en
vervolgens doorstromen naar leerjaar 3.
Het percentage doublures in leerjaar 2 van de basisvorming in het havo-vwo kent een lichte stijging. Het percentage doublures in
leerjaar 1 en 2 vsbo had een afnemende tendens, maar is in het schooljaar 2018-2019 toegenomen.
Grafiek 15. Percentage doublures per leerjaar basisvorming
8%
9%
6%7%
9%
16%
11% 11% 11%
19%
15%13%
12%
10%
15%
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
18%
20%
2014-2015 2015-2016 2016-2017 2017-2018 2018-2019
doublures basisvorming 1 havo doublures basisvorming 1 vsbo doublures basisvorming 2 havo doublures basisvorming 2 vsbo
19
Het percentage doublures in de basisvorming in het vsbo is steeds hoger dan dat in de basisvorming in het havo-vwo. Dit percentage
is in het vsbo is gestegen naar het niveau van het schooljaar 2014-2015.
Grafiek 16. Percentage doublures in de basisvorming per onderwijstype
8%
9% 9% 9%
10%
16%
12%
11% 11%
17%
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
18%
2014-2015 2015-2016 2016-2017 2017-2018 2018-2019
totaal doublures basisvorming havo totaal doublures basisvorming vsbo
20
Het percentage leerlingen in de basisvorming in het havo dat doorverwezen wordt naar het vsbo is in de afgelopen vijf schooljaren
bijna gelijk gebeleven.
Grafiek 17. Percentage leerlingen in de basisvorming havo met doorverwijzing vsbo
De Inspectie Onderwijs beschikt vooralsnog niet over de informatie van de schoolloopbaan van de leerlingen met de uitslag havo.
Daarom wordt dit aspect buiten beschouwing gelaten bij de beoordeling van de kwaliteit van de opbrengsten van een school.
9%
12%
8%
7%
10%
8%
7%
8%
9% 9%9% 9%
8% 8%
10%
0%
2%
4%
6%
8%
10%
12%
14%
16%
18%
20%
2014-2015 2015-2016 2016-2017 2017-2018 2018-2019
basisvorming 1 havo naar vsbo basisvorming 2 havo naar vsbo totaal basisvorming havo naar vsbo
21
Conclusie
Het percentage leerlingen dat niet toelaatbaar is tot het voortgezet onderwijs is
afgenomen. Dit houdt een toename in van het aantal leerlingen dat voldoende
voorbereid is voor het voortgezet onderwijs.
De afgelopen zes schooljaren presteerden de leerlingen in het funderend onderwijs
voor Papiamentu en rekenen gemiddeld boven de norm. Gemiddeld wordt, echter,
onder de norm gepresteerd voor het onderdeel Nederlands. Binnen deze periode zijn
ook de gemiddelde scores voor alle onderdelen afgenomen. Dit betekent dat
leerlingen gemiddeld voor alle onderdelen minder zijn gaan presteren.
De norm van elk toetsonderdeel is afgeleid van het gemiddelde van de
leerlingpopulatie op de door de overheid gesubsidieerde scholen voor funderend
onderwijs. Het gemiddelde van 43 voor rekenen kan in de toekomst niet als norm
gehanteerd blijven worden. Dit, omdat het feitelijk minder dan de helft is van het
maximum van 90 punten die elk leerling voor het onderdeel kan halen. Het
gemiddelde voor Nederlands (50) is iets meer dan de helft van het maximum en kan
wel als norm gehandhaafd blijven worden.
Over het algemeen kunnen de prestaties van de leerlingen en de voorbereiding op het
leren en presteren op een school voor voortgezet onderwijs binnen het funderend
onderwijs beter. De resultatane voor Nederlands en rekenen zijn aandachtspunten bij
kwaliteitsverbetering van de opbrengsten binnen het funderend onderwijs.
Ondanks het schooladvies en de plaasting van leerlingen in het voortgezet onderwijs
kan ook van de data afgeleid worden dat het percentage van leerlingen dat niet op
het juiste niveau van voortgezet onderwijs is geplaatst, is toegenomen. Het percentage
van doublures is ook toegenomen. Bovendien is er een vaste percentage leerlingen dat
van de basisvorming op een school voor havo naar het vsbo doorstromen.
De Inspectie Onderwijs geeft maximaal 16 punten voor kwaliteit van de opbrengsten
op een school voor funderend onderwijs. Het percentage van het maximum van 16
punten is indicatief voor de kwaliteit van de opbrengsten van een dergelijke school.
De scholen worden gerangschikt van hoog naar laag. Scholen met een percentage van
80% of hoger zijn de scholen die kwalitatief betere opbrengsten leveren.
22
Grafiek 18. Percentage van maximaal te behalen score voor kwaliteit opbrengsten van een school
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%V
igd
is J
on
kh
eer-
Men
sin
g C
oll
ege
M.M
. Rö
mer
sch
oo
l
St.
Fra
nci
scu
s C
oll
ege
St.
Alb
ertu
s C
oll
ege
Joh
an v
an W
alb
eeck
sch
oo
l
Hel
fric
h -
C.J
. Kri
jtsc
ho
ol
St.
Pau
lus
Co
lleg
e
Ber
g C
arm
el C
oll
ege
St.
Mar
gar
eth
a C
oll
ege
Mar
nix
sch
oo
l
Co
rom
oto
Co
lleg
e
Ko
leg
io C
hay
a W
ille
ms
Ad
ven
tsch
oo
l B
on
am
Ad
ven
tsch
oo
l M
ahu
ma
Sk
ol
Ch
ema
Mad
uro
/An
gel
a Je
ssu
run
Em
my
Ber
tho
ldsc
ho
ol
Ad
ven
tsch
oo
l K
ora
al S
pec
ht
St.
An
ton
ius
Co
lleg
e
Dr.
Alb
ert
Sch
wei
tzer
sch
oo
l
Glo
rieu
x C
oll
ege
Ko
leg
io I
ris
Bru
yn
ing
Ko
leg
io S
an M
arti
n d
e P
orr
es
Joan
Mau
rits
sch
oo
l
Ko
leg
io E
rasm
o
A.E
. Go
ilo
sch
oo
l
Ko
leg
io B
elle
faas
Mar
tis
Ko
leg
io N
ech
i P
iete
rs
Sta
. Ro
sa d
e L
imac
oll
ege
Sk
ol
Bas
iko
Im
man
uel
Pri
nse
s M
arg
riet
sch
oo
l
Ko
leg
io A
nn
ie K
oen
raad
St.
Jo
ris
Co
lleg
e
Ko
leg
io A
lmir
ante
Ped
ro L
uis
Bri
on
Ko
leg
io S
an D
om
inic
o
Ora
nje
sch
oo
l
Sk
ol
Bas
iko
Eli
s Ju
lian
a
Ko
leg
io M
gr.
Wim
Ell
is
Ko
leg
io S
ta. F
am
ia
J.W
. Th
. Sch
otb
org
hsc
ho
ol
Sk
ol
Bas
iko
Co
la D
ebro
t
Ko
leg
io D
od
o P
alm
Fat
ima
Co
lleg
e
Ko
leg
io M
aria
Au
xili
ado
ra
Pri
ns
Ber
nh
ard
sch
oo
l
C.M
.L. M
adu
rosc
ho
ol
Do
n S
arto
sch
oo
l
Ko
leg
io S
ta. C
lara
Mg
r. N
iew
ind
t C
oll
ege
Ko
leg
io S
an H
ose
100%
94%
88%
81%
75%
69%
63%
56%
50%
44%
38%
19%
6%
0%
23
Advies
Het percentage leerlingen dat naar het ago doorverwezen wordt, toont een dalende
tendens. Dit betekent dat er vanuit het fo steeds minder leerlingen met de leeftijd
ouder dan 14 jaar en 10 maanden (minimum leeftijd voor toelating) het ago instromen.
Een percentage van deze leerlingen wordt toegelaten tot het vsbo en voor een deel
geplaats in een klas voor Geïndividualiseerd Extra Ondersteuning (geo-klas). Op basis
van deze resultaten adviseert de Inspectie Onderwijs de Uitvoeringsorganisatie
Onderwijs en Wetenschap (UOW) dat zij haar aansturing van en toezicht op de
uitvoering van de doorverwijzingsprocedures naar het ago en de EFO-procedure
intensiveert. Een volgend advies is de aanleg van een centraal register van alle
leerlingen die de EFO-procedure hebben doorlopen. Ook wordt evaluatie van de
procedures geadviseerd. De vraag is of deze procedures daadwerkelijk efficiënt zijn,
en, of ze zorgen voor de juiste selectie voor en allocatie van de leerlingen binnen het
voortgezet onderwijs.
Verder adviseert de Inspectie Onderwijs dat de Beleidsorganisatie (BO) richtlijnen
vaststelt voor het profiel en de gewenste (norm-) prestaties van leerlingen binnen het
funderend onderwijs. Het is aanbevolen in dit streefprofiel ook sociale competenties
op te nemen. Het is belangrijk dat scholen voor funderend onderwijs ook nadruk
leggen op gedrag en vorming wanneer het gaat om de opbrengsten van een school.
Voor wat betreft de opbrengsten van het funderend onderwijs spelen de sociale
competenties van leerlingen een essentiële rol. Op lange termijn zullen de sociale
competenties van leerlingen en het vermogen van een school om leerlingen vast te
houden en zonder vertraging of schooluitval door hun schoolloopbaan te leiden ook
bij de beoordeling van de opbrengsten beschouwd worden. Dit is de reden waarom
de Inspectie Onderwijs van scholen verwacht dat zij aandacht in het
onderwijsleerporces besteden aan:
sociaal-emotionele ontwikkeling (zelfbeeld, zelfstandigheid, regulering van emotie,
etc.),
sociale vaardigheden (samenwerken, zelfredzaamheid, omgaan met conflicten, etc.), en,
houding/attitude en vaardigheden om in uiteenlopende situaties succesvol te
kunnen functioneren (zelfsturing, omgaan met verschillen, democratisch handelen,
sociale en maatschappelijke verantwoordelijkheid, moreel kunnen oordelen, etc.).
Als laatste adviseert de Inspectie Onderwijs het professioneel organiseren van
dataverzameling van o.a. de schoolloopbaan van de leerlingen zodat er
verdiepingsonderzoek gedaan kan worden naar de problemen bij de aansluiting met
het voortgezet onderwijs.
Recommended