View
4
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
Earth, Life and Social Sciences
Princetonlaan 6
3584 CB Utrecht
Postbus 80015
3508 TA Utrecht
www.tno.nl
T +31 88 866 42 56
TNO-rapport
TNO 2014 R11587
Windroosanalyse naar de invloed van
industriegebied Antwerpen op de luchtkwaliteit
in de gemeente Woensdrecht in 2013
Datum 11 november 2014
Auteur(s) Ir. M.H. Voogt
Ing. J.H. Weststrate
Aantal pagina's 34 (incl. bijlagen)
Aantal bijlagen 5
Opdrachtgever Provincie Noord-Brabant
T.a.v. Dr. Ing. G.M. Swaans-van der Helm
Programmamanager Milieu
Postbus 90151
5200 MC ’s-Hertogenbosch
Projectnaam Windroosanalyse Brabant 2013
Projectnummer 060.11236
Alle rechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel
van druk, foto-kopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande
toestemming van TNO.
Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van
opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de Algemene Voorwaarden voor
opdrachten aan TNO, dan wel de betreffende terzake tussen de partijen gesloten
overeenkomst.
Het ter inzage geven van het TNO-rapport aan direct belang-hebbenden is toegestaan.
© 2014 TNO
2 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
3 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
Samenvatting
Sinds medio 2008 meet de provincie Noord-Brabant in Ossendrecht (gemeente
Woensdrecht) de concentratie van PM10, NO2 en vluchtige koolwaterstoffen. Eind
2010 is ook in de woonkern Woensdrecht gestart met deze metingen. Het doel van
de voorliggende studie is om met behulp van een windroosanalyse inzicht te krijgen
in de bijdrage van het industriegebied van Antwerpen (inclusief scheepvaart) aan
de concentraties van PM10, NO2 en benzeen in Ossendrecht en Woensdrecht in
2013.
De bijdrage hangt af van de emissiesterkte van de bronnen in het industriegebied
en van de in 2013 voorkomende meteorologische omstandigheden. Het is dus niet
zo dat uit deze methode direct een bronsterkte afgeleid kan worden. Door de van
jaar tot jaar wijzigende meteorologische omstandigheden (vooral windrichting is van
belang, maar ook windsnelheid) fluctueert de geschatte bijdrage van jaar tot jaar.
Ook het optreden van incidentele emissies (of het niet constant zijn van de
emissies) maakt dat de bijdrage van jaar tot jaar anders kan zijn. Windroosanalyses
geven inzicht in de bijdrage in opeenvolgende jaren, maar het kwantificeren van
een systematische trend in de emissie vanaf het industriegebied is niet goed
mogelijk.
Daar komt bij dat bij wind uit de richting van het industriegebied het verkeer op de
nabijgelegen snelweg A4 (Nederland) - A12 (Vlaanderen) ook bijdraagt aan de
concentratie (van met name NO2). Daarvoor wordt in de huidige studie niet
gecorrigeerd. De gepresenteerde bijdragen geven dus een indicatie van de
gecombineerde bijdrage van het industriegebied (inclusief scheepvaart) en het
verkeer op de snelweg A4-A12.
De meteorologische gegevens zijn afkomstig van KNMI station Woensdrecht.
Voor NO2 zijn metingen van de Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) op enkele
locaties rondom het industriegebied gebruikt als achtergrondmetingen.
Voor benzeen konden de Vlaamse metingen niet toegepast worden, omdat uit
voorgaande studies bleek dat er sprake was van systematische verschillen tussen
de gemeten concentraties in Ossendrecht / Woensdrecht en Vlaanderen. De
achtergrondconcentratie is geschat op basis van de GCN kaart uit 2011 en de
jaargemiddelde meting op het LML achtergrondstation in 2013. Deze aanpak is
voor het eerst in de studie over 2012 toegepast.
Voor PM10 lijkt er ook sprake van systematische verschillen tussen de metingen in
Nederland en Vlaanderen. De concentratiewindrozen voor PM10 laten geen
verhoging uit de richting van het industriegebied van Antwerpen zien. Daarom is
voor PM10 geen windroosanalyse van de bijdrage van het industriegebied
uitgevoerd.
De jaargemiddelde concentraties van PM10, NO2 en benzeen in 2013 en de
schatting van de bijdrage zijn weergegeven in onderstaande tabel. Ook zijn de
resultaten voor Ossendrecht voor 2009 [1] en 2010 [2] en de resultaten voor
Ossendrecht en Woensdrecht voor 2011 [3] en 2012 [4] weergegeven. Er wordt
opgemerkt dat in het rapport voor 2009 bij de gemiddelde bijdrage een
onzekerheidsmarge is gepresenteerd. Deze was alleen gebaseerd op de variatie
binnen de dataset waarmee gerekend is. Verbeterd inzicht leert dat deze
onzekerheidsmarge niet de totale onzekerheid representeert. Deze is in
werkelijkheid groter, maar kan niet eenvoudig gekwantificeerd worden.
4 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
Tabel 1 Resultaten voor Ossendrecht
Jaar Concentratie
(µg/m3)
Gemiddelde bijdrage
industriegebied (gecombineerd met verkeer) in µg/m3
Gemiddelde bijdrage
industriegebied (gecombineerd met verkeer) in %
PM10
2009 22.2 - -
2010 24.3 - -
2011 26.6 - -
2012 22.6 - -
2013 22.7 - -
NO2
2009 25.1 3.1 13
2010 29.1 3.3 11
2011 23.7 3.1 13
2012 25.5 2.5 10
2013 22.9 2.3 10
Benzeen
2009 1.5 0.3-0.4 20-25
2010 1.5 0.3 22
2011 1.4 0.4 27
2012 1.9 0.7 39
2013 2.1 0.8 39
Tabel 2 Resultaten voor Woensdrecht
Jaar Concentratie
(µg/m3)
Gemiddelde bijdrage
industriegebied (gecombineerd met verkeer) in µg/m3
Gemiddelde bijdrage
industriegebied (gecombineerd met verkeer) in %
PM10
2011 24.3 - -
2012 21.7 - -
2013 21.7 - -
NO2
2011 23.7 1.3 5
2012 24.9 1.9 8
2013 21.6 0.9 5
Benzeen
2011 1.9 0.3 16
2012 2.0 0.6 31
2013 1.7 0.4 23
De wind kwam in 2013 in ca. 46% van de tijd uit de richting van het industriegebied
van Antwerpen (160-270 graden). In 2009 was dat 49%, in 2010 40%, in 2011 51%
en in 2012 54%.
Het volgende wordt geconcludeerd:
De jaargemiddelde concentraties van PM10, NO2 en benzeen liggen (ruim)
beneden de gestelde grenswaarden.
De geschatte bijdragen zijn vrij constant over de afgelopen vier jaren, behalve
voor benzeen vanaf 2012 maar dat is het gevolg van een verandering in de
aanpak.
Het industriegebied van Antwerpen draagt niet meetbaar bij aan de concentratie
van PM10 in de gemeente Woensdrecht.
5 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
De bijdrage van het industriegebied van Antwerpen aan de concentratie van
NO2 in Ossendrecht in 2013 is ca. 2.3 µg/m3.
De bijdrage van het industriegebied van Antwerpen aan de concentratie van
NO2 in Woensdrecht in 2013 is ca. 0.9 µg/m3.
De best mogelijke schatting van de bijdrage aan de concentratie van benzeen
in Ossendrecht in 2013 is 0.8 µg/m3.
De best mogelijke schatting van de bijdrage aan de concentratie van benzeen
in Woensdrecht in 2013 is 0.4 µg/m3.
Het valt op dat de bijdrage van het industriegebied aan de concentratie van NO2 en
benzeen in Ossendrecht vergeleken met die in Woensdrecht in 2013 aanzienlijk
hoger is. Het is een indicatie dat de concentratie in Ossendrecht in 2013 beïnvloed
is door een nabije bron. Immers, voor verder weggelegen bronnen is de afstand tot
Woensdrecht maar beperkt groter dan tot Ossendrecht. Mogelijke bronnen liggen
op het noordelijk deel van het industrieterrein. Opvallend is wel dat de verschillen
tussen Ossendrecht en Woensdrecht in 2012 veel kleiner waren. Het grotere
verschil in 2013 komt niet door een toename van de bijdrage in Osendrecht maar
door een afname van de bijdrage in Woensdrecht, zowel voor NO2 als benzeen.
Wat ook opvalt is dat in 2013 de gemeten concentratie van benzeen in Ossendrecht
aanzienlijk hoger was (0.4 µg/m3) dan in Woensdrecht, terwijl ze in 2012 bijna gelijk
waren en de concentratie in Woensdrecht in 2011 aanzienlijk hoger was (0.5
µg/m3). Dit is op zijn minst opvallend te noemen. In hoeverre emissies vanaf het
industrieterrein hierin een rol spelen is niet direct uit de windroosanalyse af te
leiden.
6 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
7 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
Inhoudsopgave
Samenvatting ........................................................................................................... 3
1 Inleiding .................................................................................................................... 9
2 Beschrijving van de metingen .............................................................................. 11 2.1 Meetlocaties ............................................................................................................. 11 2.2 PM10 ......................................................................................................................... 12 2.3 NO2 .......................................................................................................................... 13 2.4 Benzeen ................................................................................................................... 13 2.5 Meteorologie ............................................................................................................ 13
3 Data-analyse ........................................................................................................... 15 3.1 Methode voor bepaling jaargemiddelde bijdrage .................................................... 15 3.2 Onzekerheid ............................................................................................................ 16
4 Resultaten .............................................................................................................. 19 4.1 Frequentieverdeling van de windrichting ................................................................. 19 4.2 PM10 ......................................................................................................................... 19 4.3 NO2 .......................................................................................................................... 20 4.4 Benzeen ................................................................................................................... 21
5 Conclusies en aanbevelingen .............................................................................. 23
6 Referenties ............................................................................................................. 25
7 Ondertekening ....................................................................................................... 27
Bijlage(n)
A Windrozen voor PM10 B Windrozen voor NO2 voor Ossendrecht C Windrozen voor NO2 voor Woensdrecht D Windrozen voor benzeen E Vergelijking concentratiewindrozen Ossendrecht–Woensdrecht
8 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
9 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
1 Inleiding
Sinds medio 2008 meet de provincie Noord-Brabant in Ossendrecht (gemeente
Woensdrecht) de concentratie van PM10, NO2 en vluchtige koolwaterstoffen. Eind
2010 is ook in de woonkern Woensdrecht gestart met deze metingen. De
meetresultaten kunnen gebruikt worden om de invloed van het industriegebied van
Antwerpen op de luchtkwaliteit in de woonkernen te onderzoeken.
Het doel van deze studie is om met behulp van een windroosanalyse inzicht te
krijgen in de bijdrage van het industriegebied van Antwerpen aan de concentraties
van PM10, NO2 en benzeen in Ossendrecht en Woensdrecht in 2013. De bijdrage
hangt af van de emissiesterkte van de bronnen in het industriegebied en van de in
2013 voorkomende meteorologische omstandigheden. Het is dus niet zo dat uit
deze methode direct een bronsterkte afgeleid kan worden.
Bij de windroosanalyse worden metingen van de Provincie Noord-Brabant
toegepast. Daarnaast worden metingen van de Vlaamse Milieu Maatschappij
(VMM) op enkele locaties rondom het industriegebied – na beoordeling van de
geschiktheid van de metingen – gebruikt als achtergrondmetingen. De gegevens
zijn beschikbaar gesteld door de VMM.
De meteorologische gegevens zijn afkomstig van KNMI station Woensdrecht.
Over 2009 t/m 2012 is een dergelijke analyse ook uitgevoerd door respectievelijk de
provincie Noord-Brabant [1] en TNO [2], [3] en [4]. De resultaten van de studies
worden met elkaar vergeleken. Door de van jaar tot jaar wijzigende
meteorologische omstandigheden (vooral windrichting is van belang, maar ook
windsnelheid) fluctueert de geschatte bijdrage van jaar tot jaar. Ook het optreden
van incidentele emissies (of het niet constant zijn van de emissies) maakt dat de
bijdrage van jaar tot jaar anders kan zijn. Windroosanalyses geven inzicht in de
bijdrage in opeenvolgende jaren, maar het kwantificeren van een systematische
trend in de emissie vanaf het industriegebied is niet goed mogelijk.
Dit rapport bestaat uit:
Hoofdstuk 2: Beschrijving van de metingen.
Hoofdstuk 3: Beschrijving van de data-analyse methode.
Hoofdstuk 4: Resultaten.
Hoofdstuk 5: Conclusies en aanbevelingen.
10 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
11 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
2 Beschrijving van de metingen
2.1 Meetlocaties
In Figuur 1 zijn de meetlocaties rondom het industriegebied van Antwerpen op
zowel Nederlands als Vlaams grondgebied weergegeven. De omcirkelde
meetlocaties zijn gebruikt in dit onderzoek.
Figuur 1 Meetlocaties rondom het industriegebied van Antwerpen in Nederland en in
Vlaanderen. De rode lijnen geven de grenzen van de windrichtingsector aan (160-270
graden) waarbij de meetlocaties potentieel belast zijn door het industriegebied. De
cirkels om de stations heen geven aan voor welke stations en stoffen een
windroosanalyse is uitgevoerd. Drukke wegen zijn in rood weergegeven. Bron
onderliggende kaart: rapport Provincie Noord-Brabant [1].
De meetlocatie Ossendrecht wordt bij wind tussen 160 en 270 graden potentieel
blootgesteld aan emissies van het industriegebied (inclusief scheepvaart). Een
verstorende factor in deze analyse is de nabije ligging van de snelweg A4
(Nederland) - A12 (Vlaanderen) ten (zuid)westen van Ossendrecht. De kortste
afstand tot de A4 is ongeveer 1700 meter voor Ossendrecht. Bij deze afstand zal
het verkeer op de snelweg ook bijdragen aan de concentratie (met name van NO2)
12 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
ter plaatse van het meetpunt. Voor deze bijdrage wordt in de huidige studie niet
gecorrigeerd. De in dit rapport gepresenteerde bijdragen geven dus een indicatie
van de gecombineerde bijdrage van het industriegebied (inclusief scheepvaart) en
het wegverkeer op de snelweg A4-A12.
De meetlocatie Woensdrecht wordt bij wind tussen 160 en 250 graden potentieel
blootgesteld aan emissies van het industriegebied (inclusief scheepvaart). Toch is
ervoor gekozen om ook voor Woensdrecht de sector uit te breiden naar 270
graden. De reden is dat in Ossendrecht en Woensdrecht bij 250-270 graden een
vergelijkbare verhoging van de concentratie (van met name NO2) is gemeten. De
nabije ligging van de snelweg A4 (Nederland) - A12 (Vlaanderen) is vermoedelijk de
oorzaak van deze verhoging. Voor de meetlocatie Woensdrecht is de kortste
afstand ongeveer 1400 meter. Om de resultaten voor Ossendrecht zo eerlijk
mogelijk te kunnen vergelijken met die van Woensdrecht is ervoor gekozen om de
sectoren aan elkaar gelijk te houden.
Overigens wordt de locatie Woensdrecht ook beïnvloed door de A58 ten noorden
van de meetlocatie. Deze richting valt echter niet binnen de sector van potentiele
belasting door het industrieterrein van Antwerpen.
De Vlaamse stations zijn gebruikt als achtergrondstations. Het moge duidelijk zijn
dat de Vlaamse stations niet alle even geschikt zijn als achtergrondlocaties
vanwege beïnvloeding door lokale bronnen. Enkele Vlaamse stations zijn niet over
het gehele bereik van 160-270 graden onbelast. In die gevallen wordt een
beperktere belastingshoek toegepast1. Door echter meerdere stations te gebruiken
wordt inzicht verkregen in de robuustheid van de resultaten. Voor de schatting van
de jaargemiddelde bijdrage worden de resultaten van de verschillende combinaties
met inachtneming van de representativiteit van de achtergrondlocaties in
samenhang bekeken.
Sinds 2012 worden de Vlaamse stations voor benzeen niet meer betrokken bij de
analyse, omdat er systematisch lagere concentraties worden gemeten. Voor NO2 is
het aantal Vlaamse stations teruggebracht naar de twee meest representatieve.
2.2 PM10
PM10 wordt zowel in Nederland als Vlaanderen met bètastofmonitoren gemeten.
Voor meer details over de meetapparatuur in Ossendrecht en Woensdrecht wordt
verwezen naar de rapportage van de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant
[5]. Volgens procedures van de omgevingsdienst worden de meetdata van de
bètastofmonitoren gevalideerd op de daggemiddelde waarden. Voor dit onderzoek
zijn echter de uurgemiddelde concentraties van PM10 gebruikt. Omdat PM10
concentraties gekalibreerd worden op daggemiddelde waarden, geldt dat de
uurgemiddelde waarden indicatief zijn.
Volgens opgave van de VMM wordt op de Vlaamse stations gemeten met de
FH62I-R van het merk TEI. De manier waarop in Vlaanderen kalibratie naar de
referentiemethode wordt uitgevoerd verschilt van die in Nederland. Naar
verwachting beïnvloedt dit de vergelijkbaarheid van de uurgemiddelde
concentraties.
1 Er is voor gekozen om de belastingshoeken gelijk te houden aan die in de analyse over
voorgaande jaren.
13 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
2.3 NO2
NO2 is zowel in Ossendrecht en Woensdrecht als op de Vlaamse stations gemeten
met NOx-monitoren op basis van chemoluminescentie [5], de Europese
referentiemethode voor het meten van NO2.
2.4 Benzeen
De metingen van benzeen in Ossendrecht en Woensdrecht zijn uitgevoerd met een
GC met PID detector [5]. De metingen voldoen aan de voorwaarden die de
Europese referentiemethode voor het meten van benzeen stelt.
Voor benzeen konden de Vlaamse metingen niet toegepast worden, omdat uit
voorgaande studies bleek dat er sprake was van systematische verschillen tussen
de gemeten concentraties in Ossendrecht / Woensdrecht en Vlaanderen.
De achtergrondconcentratie is net als in de studie van vorig jaar [4] geschat op
basis van de GCN kaart uit 2011 en de jaargemiddelde meting op het LML
achtergrondstation in 2013. Ten aanzien van de GCN kaart staat op de website van
het Compendium van de Leefomgeving het volgende vermeld [6]:
De benzeenconcentraties liggen in Nederland al jaren onder de Europese
grenswaarde van 5 µg/m³. Sinds 2012 wordt de landsdekkende kaart met
benzeenconcentraties niet meer geactualiseerd. De laatst berekende kaart was
voor 2011. De beschikbare kaart voor 2013 in de GCN-viewer is identiek aan de
kaart van 2011. De grootschalige benzeenconcentratie vertoonde in dat jaar een vrij
vlak beeld over Nederland variërend van ongeveer 0,3 µg/m3 in het noorden tot
ongeveer 0,6 µg/m3 in het zuiden. In grote steden zijn de concentraties ongeveer 1
µg/m3. Een lokaal sterk verhoogde concentratie is aanwezig in de Rotterdamse
haven als gevolg van emissies van de chemische industrie. Er is geen reden om
aan te nemen dat het beeld voor 2013 erg verschillend zal zijn.
Op het regionale meetstation van het LML (633 Zegveld-OudeMeije) is in 2013 een
jaargemiddelde concentratie van 0.7 µg/m3 gemeten. Het is aannemelijk te
veronderstellen dat de concentratie op Zegveld (ca. 20 km ten westen van Utrecht)
lager zal zijn dan in het zuiden van Nederland. Aangenomen wordt dat Zegveld op
ongeveer 1/3e van het “zuiden” en op 2/3
e afstand van het “noorden” van Nederland
ligt en dat de bovenstaand beschreven gradiënt lineair is. In de situatie van 2011
zou dat een concentratie van 0.5 µg/m3 opleveren. Ossendrecht en Woensdrecht
representeren naar verwachting het “zuiden” van Nederland. Voor deze studie is er
daarom voor gekozen om de jaargemiddelde concentratie op Zegveld te
vermenigvuldigen met een factor 1.2 (0.6/0.5). Dat leidt voor de windroosanalyse tot
een achtergrondbelasting van 0.8 µg/m3 in 2013.
2.5 Meteorologie
Voor dit onderzoek zijn de windgegevens gebruikt zoals gemeten door het KNMI op
station Woensdrecht. De beschikbaarheid van de winddata van het meteostation in
Woensdrecht is 100%.
14 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
15 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
3 Data-analyse
3.1 Methode voor bepaling jaargemiddelde bijdrage
Op basis van de uurgemiddelde concentraties en windrichtingen worden
windroosanalyses uitgevoerd.
Ten eerste wordt de frequentieverdeling van de windrichting over 2013 bepaald (zie
Figuur 2). Voor elke windsector wordt berekend hoeveel uur de wind uit die richting
kwam. Door te delen door het totaal aantal uren wordt dit omgerekend naar een
percentage.
Bij de uiteindelijke bepalingen van de bijdrage van PM10, NO2 en benzeen vallen er
uren weg door het niet beschikbaar zijn van meetdata. Ook worden de uren waarop
de windsnelheid lager was dan 1 m/s uitgesloten. Voor de analyse van de bijdrage
aan de totale concentratie moeten deze uren dan ook uit frequentieverdeling
gehaald worden. Onderzocht is of dit de frequentieverdeling sterk beïnvloedt. Dit
blijkt voor geen van de stoffen het geval.
Ten tweede worden concentratiewindrozen van PM10, NO2 en benzeen voor de
combinatie van de belaste en onbelaste locatie gemaakt. Bij een
concentratiewindroos wordt voor elke windsector de gemiddeld optredende
concentratie getoond. De concentratiewindrozen geven inzicht in de windrichtingen
waarbij de concentratie verhoogd is. Hoe meer waarnemingen er in een windsector
voorkomen, hoe betrouwbaarder de gemiddelde concentratie is.
Ten derde is de bijdrage van het industriegebied van Antwerpen, gecombineerd
met het verkeer op de nabijgelegen snelweg, in Ossendrecht en Woensdrecht
bepaald. Voor NO2 is onderstaande methode gevolgd. Voor PM10 bleek het niet
mogelijk om een bijdrage te bepalen (zie paragraaf 4.2). Voor benzeen is
onderstaande methode ook gevolgd. Echter, de achtergrondbelasting is niet uit
metingen op Vlaamse stations gehaald, maar geschat op basis van de GCN kaart
uit 2011 en de jaargemiddelde meting op het LML achtergrondstation (zie paragraaf
2.4).
De bepaling van de bijdrage is stapsgewijs gedaan:
1 Er wordt een windroos van het concentratieverschil tussen Ossendrecht /
Woensdrecht en de onbelaste locatie in Vlaanderen gemaakt2. Op deze manier
wordt de grootschalige bijdrage op het belaste punt (Ossendrecht /
Woensdrecht) er als het ware uitgefilterd. Ook hier geldt dat hoe meer waar-
nemingen er in een windsector voorkomen, hoe betrouwbaarder het verschil in
concentratie is.
2 De windroos van het concentratieverschil wordt vermenigvuldigd met de
frequentieverdeling. Dit levert een zogenaamde bijdragewindroos op. Deze
heeft alleen betekenis bij de windsectoren waarbij Ossendrecht / Woensdrecht
belast wordt door het industriegebied (en de Vlaamse locatie niet belast wordt).
Op basis van de ligging van de stations in Figuur 1 ligt deze windsector tussen
160 en 270 graden.
2 Voor benzeen wordt een vaste waarde voor de achtergrondbelasting aangehouden.
16 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
3 De bijdragen in de windsectoren tussen 160 en 2703 graden worden opgeteld
tot de jaargemiddelde bijdrage (in µg/m3). Dit wordt vergeleken met de
jaargemiddelde concentratie in Ossendrecht / Woensdrecht bepaald over de
uren die aan de criteria voldoen. Daaruit volgt een schatting van de bijdrage in
procenten. De op deze manier gevonden bijdrage is een gemiddelde waarde.
De uiteindelijke bijdrage is gebaseerd op de voor de analyse geselecteerde uren
met de volgende selectiecriteria:
De windrichting is tussen 160 en 270 graden, voor enkele combinaties een
beperktere windhoek vanwege de belasting op het Vlaamse station.
De windsnelheid is groter dan of gelijk aan 1 m/s.
De uurgemiddelde concentratie is beschikbaar (voor NO2 op beide
meetlocaties).
3.2 Onzekerheid
De onzekerheid in de gevonden gemiddelde bijdrage is niet gemakkelijk af te leiden
voor de werkwijze die is gevolgd. Deze hangt voor een belangrijk deel samen met
de mate waarin de gekozen uren representatief zijn voor de gemiddelde situatie.
Een kortstondig verhoogde emissie van het industriegebied kan bijvoorbeeld gemist
worden wanneer de meetdata op een van de stations niet beschikbaar zijn.
Ook speelt de representativiteit van het gekozen criterium voor de windsnelheid een
rol. Is 1 m/s voldoende om de bronbijdrage over grotere afstand zichtbaar te
maken? Aan de andere kant geldt dat hoe hoger de windsnelheid, hoe meer de
verontreiniging verdund wordt, en dus hoe lager de concentratiebijdrage. In het
kader van een afstudeeronderzoek is voor de situatie nabij industrieterrein Moerdijk
vastgesteld dat de resultaten voor 2008, 2009 en 2010 nauwelijks gevoelig zijn voor
de gekozen waarde voor de windsnelheid [8].
Een ander punt dat meespeelt, is dat er bij een windroosanalyse geen onderscheid
gemaakt kan worden tussen bronnen uit een bepaalde windrichting. Het
industriegebied van Antwerpen (inclusief scheepvaart) is niet de enige bron van
luchtverontreiniging die zorgt voor een belasting in Ossendrecht/Woensdrecht bij
zuidwestelijke richting. Wegverkeer, bijvoorbeeld op de snelweg A4-A12, is een
bron die ook bijdraagt. Fluctuaties in dergelijke andere bronnen zorgen voor extra
onzekerheid.
Tenslotte speelt de representativiteit van de onbelaste stations voor de heersende
achtergrondconcentratie. Ook op deze stations kan beïnvloeding door lokale
bronnen een rol spelen.
Deze onzekerheden zijn niet eenvoudig te kwantificeren. Mogelijk kunnen Monte
Carlo technieken waarbij verschillende subsets van de data worden gekozen, enig
inzicht verschaffen. Een dergelijke omvangrijke analyse paste echter niet binnen
het huidige onderzoek.
Voor NO2 worden metingen van twee Vlaamse stations gebruikt. Op die manier kan
inzicht verkregen worden in de robuustheid van de resultaten. Voor de schatting
van de jaargemiddelde bijdrage worden de resultaten van de verschillende
3 Of een gedeelte daarvan indien sprake is van belasting van de Vlaamse locatie.
17 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
combinaties met inachtneming van de representativiteit van de achtergrondlocaties
in samenhang bekeken.
Voor benzeen geldt een extra bron van onzekerheid omdat de meetdata van de
Vlaamse stations niet is gebruikt. De achtergrondbelasting is geschat (zie paragraaf
2.4). Het is daarom lastig in te schatten of de gekozen achtergrondconcentratie een
representatieve schatting geeft.
Er wordt opgemerkt dat in het rapport voor 2009 bij de gemiddelde bijdrage een
onzekerheidsmarge is gepresenteerd. Deze was echter alleen gebaseerd op de
variatie binnen de dataset waarmee gerekend is. Verbeterd inzicht leert dat deze
onzekerheidsmarge niet de totale onzekerheid representeert. Deze is in
werkelijkheid groter maar kan, zoals hierboven aangegeven, niet eenvoudig
gekwantificeerd worden.
18 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
19 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
4 Resultaten
4.1 Frequentieverdeling van de windrichting
In Figuur 2 is de jaargemiddelde frequentieverdeling van de windrichting
weergegeven. Het is duidelijk dat de wind voor een groot deel van 2013 afkomstig
is uit zuidwestelijke richtingen, maar er is ook een aanzienlijk aandeel uit
noordoostelijke richting. De wind kwam in 2013 in ongeveer 46% van de tijd uit de
richting van het industriegebied (160-270 graden), terwijl dat in 2009 49% was en in
2010 40% in 2011 51% en in 2012 54% was.
Figuur 2 Frequentieverdeling (%) van de windrichting in 2013
4.2 PM10
De jaargemiddelde concentratie in Ossendrecht in 2013 is 22.7 µg/m3; die in
Woensdrecht 21.7 µg/m3.
De concentratiewindrozen voor PM10 voor de combinaties van Ossendrecht en
Woensdrecht met R801 Borgerhout en R815 Zwijndrecht staan in Bijlage A. Ter
informatie is de concentratiewindroos voor de combinatie van Ossendrecht en
Woensdrecht gegeven in Bijlage E. Het volgende valt in de windrozen op:
In vergelijking met beide Vlaamse locaties is de gemeten concentratie in
Ossendrecht en Woensdrecht bij vrijwel alle windrichtingen lager.
De patronen van de concentratiewindrozen op de vier locaties komen goed met
elkaar overeen.
0
2
4
6
80
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
20 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
De windroos van een afzonderlijk station kan per combinatie verschillen. Dat
komt door de verschillen in uren die aan de criteria voldoen (met name wanneer
er data uitval is op een van de stations).
Geconcludeerd wordt dat de bijdrage van het industriegebied van Antwerpen niet
zichtbaar wordt in de concentratiewindroos van PM10. Het heeft geen zin om de
windroosanalyse naar de bijdrage van het industriegebied van Antwerpen aan de
concentratie van PM10 verder voort te zetten.
4.3 NO2
De concentratie-, concentratieverschil- en bijdragewindrozen voor NO2 voor de
twee combinaties met Ossendrecht staan in Bijlage B. In Bijlage C zijn de
windrozen voor Woensdrecht opgenomen. Ter informatie is de
concentratiewindroos voor de combinatie van Ossendrecht en Woensdrecht
gegeven in Bijlage E.
In de windrozen valt het volgende op:
De concentratie in Ossendrecht is bij zuidwestelijke wind hoger dan die in
Woensdrecht. Bij noordelijke windrichting is de concentratie in Woensdrecht iets
hoger, waarschijnlijk als gevolg van verkeer op de A4-A12. Bij overige
windrichtingen is de concentratie nagenoeg gelijk.
In Ossendrecht wordt bij een zuidwestelijke wind een hogere concentratie
gemeten dan op de stations in Vlaanderen, duidend op een bijdrage van het
industriegebied.
In Woensdrecht wordt met name t.o.v. het Vlaamse stations R821 Beveren bij
zuidelijke wind een verhoging uit de richting van het industriegebied gemeten.
De uit de windroosanalyse afgeleide gemiddelde bijdrage aan de NO2 concentratie
in 2013 voor elk van de twee combinaties met Ossendrecht staat in Tabel 3 en die
met Woensdrecht in Tabel 4. De jaargemiddelde concentratie in Ossendrecht in
2013 is 22.9 µg/m3. In Woensdrecht is de concentratie 21.6 µg/m
3.
De bijdrage ligt voor de combinaties van Ossendrecht met R830 Doel-Beveren en
R821 Beveren tussen 2.0 en 2.6 µg/m3 (gemiddeld 2.3 µg/m
3). Voor Woensdrecht
loopt de bijdrage bij die combinaties uiteen van 0.6 tot 1.2 µg/m3 (gemiddeld 0.9
µg/m3). De combinatie van Woensdrecht met R830 Doel-Beveren levert de laagste
bijdrage. Deze vindt nagenoeg geheel plaats binnen de sector 240-270. In die
richting is het de verwachting dat vooral verkeer op de A4-A12 zorgt voor een
verhoging in Woensdrecht.
Er wordt geconcludeerd dat de bijdrage van het industriegebied van Antwerpen,
gecombineerd met het wegverkeer op de snelweg A4-A12, op de jaargemiddelde
concentratie van NO2 in Ossendrecht in 2012 naar schatting ongeveer 2.3 µg/m3
bedraagt. In Woensdrecht is de bijdrage naar schatting ongeveer 0.9 µg/m3.
21 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
Tabel 3 Gegevens en resultaten van de NO2 windroosanalyse van Ossendrecht in combinatie met Vlaamse stations in
2013.
Bijlage A
pagina
Bovenwinds station Afstand tussen de
stations (km)
Gekozen windhoek
(graden)
Aandeel uren uit de
windhoek (%)
Gemiddelde bijdrage industriegebied
(gecombineerd met verkeer) in µg/m3
Gemiddelde bijdrage industriegebied
(gecombineerd met verkeer) in %
1 R830 Doel-Beveren 9 170-270 45 2.0 9
2 R821 Beveren 20 160-270 46 2.6 11
Tabel 4 Gegevens en resultaten van de NO2 windroosanalyse van Woensdrecht in combinatie met Vlaamse stations in
2013.
Bijlage
B pagina
Bovenwinds station Afstand
tussen de stations
(km)
Gekozen
windhoek (graden)
Aandeel
uren uit de windhoek
(%)
Gemiddelde bijdrage
industriegebied (gecombineerd met
verkeer) in µg/m3
Gemiddelde bijdrage
industriegebied (gecombineerd met
verkeer) in %
1 R830 Doel-Beveren 12 170-270 45 0.6 3
2 R821 Beveren 24 160-270 46 1.2 6
Het valt op dat de bijdrage van het industriegebied aan de concentratie van NO2 in
Ossendrecht vergeleken met die in Woensdrecht in 2013 aanzienlijk hoger is. Het is
een indicatie dat de concentratie in Ossendrecht in 2013 beïnvloed is door een
nabije bron. Immers, voor verder weggelegen bronnen is de afstand tot
Woensdrecht maar beperkt groter dan tot Ossendrecht. Mogelijke bronnen liggen
op het noordelijk deel van het industrieterrein. Opvallend is wel dat de verschillen
tussen Ossendrecht en Woensdrecht in 2012 veel kleiner waren. Het grotere
verschil in 2013 komt niet door een toename van de bijdrage in Osendrecht maar
door een afname van de bijdrage in Woensdrecht, zowel voor NO2 als benzeen.
4.4 Benzeen
De concentratieverschil- en bijdragewindrozen voor benzeen staan in Bijlage D. De
concentratiewindrozen voor de combinatie van Ossendrecht en Woensdrecht
gegeven in Bijlage E. Het volgende valt in de windrozen op:
De concentratie in Ossendrecht is bij windrichtingen tussen 160 en 300 graden
(aanzienlijk) hoger dan in Woensdrecht. Bij de andere windrichtingen is de
concentratie nagenoeg gelijk.
In de concentratiewindrozen zijn geen hoge pieken bij individuele windsectoren
te zien.
De geschatte gemiddelde bijdrage aan de benzeen concentratie in 2013 staat in
Tabel 5. Daarbij is als achtergrondbelasting 0.8 µg/m3 aangehouden (de
jaargemiddelde concentratie op Zegveld vermenigvuldigd met een factor 1.2).
Tabel 5 Gemiddelde benzeen concentratie (µg/m3) en de geschatte bijdrage van het
industriegebied in Ossendrecht en Woensdrecht in 2013.
Locatie Concentratie (µg/m3)
Gemiddelde bijdrage industriegebied
(gecombineerd met verkeer) in µg/m3
Gemiddelde bijdrage industriegebied
(gecombineerd met verkeer) in %
Ossendrecht 2.1 0.8 39
Woensdrecht 1.7 0.4 23
22 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
De bijdrage van het industriegebied van Antwerpen, gecombineerd met het
wegverkeer op de snelweg A4-A12, wordt voor Ossendrecht geschat op ca. 0.8
µg/m3, hetgeen 39% is van de totale concentratie in Ossendrecht. Voor
Woensdrecht komt de schatting met 0.4 µg/m3 en 23% aanzienlijk lager uit.
Opvallend is dat de verhoging bij alle windrichtingen tussen 160 en 270 graden
voorkomt. Het grootste verschil treedt op rond 230 graden. Bij deze windrichtingen
ligt Ossendrecht onder invloed van het noordelijk deel van het industrieterrein. Het
is goed mogelijk dat zich daar een of meer bronnen van benzeen bevinden.
Het verschil in de geschatte bijdrage is vergelijkbaar met het verschil in de
jaargemiddelde concentratie. Dat komt omdat de verhogingen zich voordoen in de
windsectoren waarbinnen de bijdrage is geschat. Waar in 2013 de concentratie in
Ossendrecht het hoogst is, was die in 2012 bijna gelijk en in 2011 was de
concentratie in Woensdrecht juist hoger (0.5 µg/m3). Dit is op zijn minst opvallend te
noemen. In hoeverre emissies vanaf het industrieterrein hierin een rol spelen is niet
direct uit de windroosanalyse af te leiden.
23 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
5 Conclusies en aanbevelingen
De jaargemiddelde concentraties van PM10, NO2 en benzeen in 2013 en de
gemiddelde bijdrage van het industriegebied van Antwerpen, gecombineerd met het
verkeer op de snelweg A4-A12, zijn weergegeven in onderstaande tabel. Ook zijn
de resultaten voor Ossendrecht voor 2009 [1] en 2010 [2] en de resultaten voor
Ossendrecht en Woensdrecht voor 2011 [3] en 2012 [4] weergegeven. Daarbij is
het resultaat in 2009 voor NO2 aangepast aan de keuze voor de windhoek uit de
studies vanaf 2010.
Tabel 6 Resultaten voor Ossendrecht
Jaar Concentratie
(µg/m3)
Gemiddelde bijdrage
industriegebied (gecombineerd met verkeer) in µg/m3
Gemiddelde bijdrage
industriegebied (gecombineerd met verkeer) in %
PM10
2009 22.2 - -
2010 24.3 - -
2011 26.6 - -
2012 22.6 - -
2013 22.7 - -
NO2
2009 25.1 3.1 13
2010 29.1 3.3 11
2011 23.7 3.1 13
2012 25.5 2.5 10
2013 22.9 2.3 10
Benzeen
2009 1.5 0.3-0.4 20-25
2010 1.5 0.3 22
2011 1.4 0.4 27
2012 1.9 0.7 39
2013 2.1 0.8 39
Tabel 7 Resultaten voor Woensdrecht
Jaar Concentratie (µg/m3)
Gemiddelde bijdrage industriegebied (gecombineerd
met verkeer) in µg/m3
Gemiddelde bijdrage industriegebied (gecombineerd
met verkeer) in %
PM10
2011 24.3 - -
2012 21.7 - -
2013 21.7 - -
NO2
2011 23.7 1.3 5
2012 24.9 1.9 8
2013 21.6 0.9 5
Benzeen
2011 1.9 0.3 16
2012 2.0 0.6 31
2013 1.7 0.4 23
24 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
De wind kwam in 2013 in ca. 46% van de tijd uit de richting van het industriegebied
van Antwerpen (160-270 graden). In 2009 was dat 49%, in 2010 40%, in 2011 51%
en in 2012 54%.
Het volgende wordt geconcludeerd:
De jaargemiddelde concentraties van PM10, NO2 en benzeen liggen (ruim)
beneden de gestelde grenswaarden.
De geschatte bijdragen zijn vrij constant over de afgelopen vier jaren, behalve
voor benzeen vanaf 2012 maar dat is het gevolg van een verandering in de
aanpak.
Het industriegebied van Antwerpen draagt niet meetbaar bij aan de concentratie
van PM10 in de gemeente Woensdrecht.
De bijdrage van het industriegebied van Antwerpen aan de concentratie van
NO2 in Ossendrecht in 2013 is ca. 2.3 µg/m3.
De bijdrage van het industriegebied van Antwerpen aan de concentratie van
NO2 in Woensdrecht in 2013 is ca. 0.9 µg/m3.
De best mogelijke schatting van de bijdrage aan de concentratie van benzeen
in Ossendrecht in 2013 is 0.8 µg/m3.
De best mogelijke schatting van de bijdrage aan de concentratie van benzeen
in Woensdrecht in 2013 is 0.4 µg/m3.
Het valt op dat de bijdrage van het industriegebied aan de concentratie van NO2 en
benzeen in Ossendrecht vergeleken met die in Woensdrecht in 2013 aanzienlijk
hoger is. Het is een indicatie dat de concentratie in Ossendrecht in 2013 beïnvloed
is door een nabije bron. Immers, voor verder weggelegen bronnen is de afstand tot
Woensdrecht maar beperkt groter dan tot Ossendrecht. Mogelijke bronnen liggen
op het noordelijk deel van het industrieterrein. Opvallend is wel dat de verschillen
tussen Ossendrecht en Woensdrecht in 2012 veel kleiner waren. Het grotere
verschil in 2013 komt niet door een toename van de bijdrage in Osendrecht maar
door een afname van de bijdrage in Woensdrecht, zowel voor NO2 als benzeen.
Wat ook opvalt is dat in 2013 de concentratie van benzeen in Ossendrecht
aanzienlijk hoger was (0.4 µg/m3) dan in Woensdrecht, dat ze in 2012 bijna gelijk
waren en dat in 2011 de concentratie in Woensdrecht aanzienlijk hoger was (0.5
µg/m3). Dit is op zijn minst opvallend te noemen. In hoeverre emissies vanaf het
industrieterrein hierin een rol spelen is niet direct uit de windroosanalyse af te
leiden.
25 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
6 Referenties
[1] Van Loon, J., 2011. Luchtkwaliteit in 2009 in Woensdrecht. Onderzoek naar de
luchtkwaliteit in 2009 in de gemeente Woensdrecht in zuid/west Brabant (bij
industriegebied Antwerpen). Provincie Noord-Brabant Rapport 2616617, 28
maart 2011.
[2] Voogt, M.H. en Weststrate, J.H., 2012. Windroosanalyse naar de invloed van
industriegebied Antwerpen op de luchtkwaliteit in de gemeente Woensdrecht in
2010. TNO rapport TNO-060-UT-2012-00175.
[3] Voogt, M.H. en den Boeft, J., 2013. Windroosanalyse naar de invloed van
industriegebied Antwerpen op de luchtkwaliteit in de gemeente Woensdrecht in
2011. TNO rapport TNO-060-UT-2012-01633.
[4] Voogt, M.H. en Verhagen, H.L.M., 2013. Windroosanalyse naar de invloed van
industriegebied Antwerpen op de luchtkwaliteit in de gemeente Woensdrecht in
2012. TNO rapport TNO 2013 R11474.
[5] Van der Bij, E.S., 2013. Onderzoek naar de luchtkwaliteit aan de Burgemeester
voetenstraat in Ossendrecht en aan de Grindweg te Woensdrecht.
Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant. Rapport 13070923, 10 april 2014.
[6] CBS, PBL, Wageningen UR (2014). Benzeen in lucht, 1995-2012 (indicator
0457, versie 09, 9 oktober 2014). www.compendiumvoordeleefomgeving.nl.
CBS, Den Haag; Planbureau voor de Leefomgeving, Den Haag/Bilthoven en
Wageningen UR, Wageningen.
[7] RIVM, 2013. Jaaroverzicht Luchtkwaliteit 2012. RIVM Rapport
680704023/2013. (NB: het jaaroverzicht 2013 is nog niet gepubliceerd)
[8] Van Strien, N., 2012. Gevoeligheidsanalyse van
windroosbijdragenberekeningen bij industriegebied Moerdijk. Afstudeerrapport,
20 juli 2012.
26 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
27t28
7
TNO-rapport I TNO 2014 R11587
Ondertekening
Naam en adres van de opdrachtgeverProvincie Noord-BrabantT.a.v. Dr. lng. G.M. Swaans-van der HelmProgrammamanager MilieuPostbus 901515200 MC's-Hertogenbosch
Naam en functies van de medewerkers:lr. M.H. Voogt Projectleiderlng.J.H.Weststrate Projectmedewerker
Periode waarin het onderzoek plaatsvond:Septem ber-oktober 201 4
Naam en ondertekening interne reviewer
Goedkeuring:
. M.H. Voogt
28 / 28
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
Bijlage A | 1/1
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
A Windrozen voor PM10
Figuur 3 Concentratiewindrozen van PM10 (µg/m3) van Ossendrecht en R801 Borgerhout (links) en R815 Zwijndrecht
(rechts) in 2013.
Figuur 4 Concentratiewindrozen van PM10 (µg/m3) van Woensdrecht en R801 Borgerhout (links) en R815 Zwijndrecht
(rechts) in 2013.
0
10
20
30
40
500
1020
3040
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140150
160170
180190
200210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320330
340350
Ossendrecht
R801 Borgerhout
0
10
20
30
40
500
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
Ossendrecht
R815 Zwijndrecht
0
10
20
30
40
500
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
Woensdrecht
R801 Borgerhout
0
10
20
30
40
500
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
Woensdrecht
R815 Zwijndrecht
Bijlage B | 1/2
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
B Windrozen voor NO2 voor Ossendrecht
Figuur 5 Concentratiewindrozen van NO2 (µg/m3) op locaties Ossendrecht (roze) en R830
Doel-Beveren (blauw) in 2013.
Figuur 6 Links: windroos van het NO2 concentratieverschil (µg/m3) tussen locaties Ossendrecht en R830 Doel-Beveren in
2013. Rechts: windroos van de NO2 bijdrage (µg/m3) per sector in Ossendrecht. De zwarte lijn is de 0-lijn.
0
10
20
30
40
50
600
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
Ossendrecht
R830 Doel-Beveren
-25
-15
-5
5
150
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
-1.0
-0.5
0.0
0.5
1.00
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
Bijlage B | 2/2
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
Figuur 7 Concentratiewindrozen van NO2 (µg/m3) op locaties Ossendrecht (roze) en R821
Beveren (blauw) in 2013.
Figuur 8 Links: windroos van het NO2 concentratieverschil (µg/m3) tussen locaties Ossendrecht en R821 Beveren in 2013.
Rechts: windroos van de NO2 bijdrage (µg/m3) per sector in Ossendrecht. De zwarte lijn is de 0-lijn.
0
10
20
30
40
50
600
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
Ossendrecht
R821 Beveren
-25
-15
-5
5
150
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
-1.0
-0.5
0.0
0.5
1.00
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
Bijlage C | 1/2
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
C Windrozen voor NO2 voor Woensdrecht
Figuur 9 Concentratiewindrozen van NO2 (µg/m3) op locaties Woensdrecht (roze) en R830
Doel-Beveren (blauw) in 2013.
Figuur 10 Links: windroos van het NO2 concentratieverschil (µg/m3) tussen locaties Woensdrecht en R830 Doel-Beveren in
2013. Rechts: windroos van de NO2 bijdrage (µg/m3) per sector in Woensdrecht. De zwarte lijn is de 0-lijn.
0
10
20
30
40
50
600
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
Woensdrecht
R830 Doel-Beveren
-25
-15
-5
5
150
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
-1.0
-0.5
0.0
0.5
1.00
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
Bijlage C | 2/2
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
Figuur 11 Concentratiewindrozen van NO2 (µg/m3) op locaties Woensdrecht (roze) en R821
Beveren (blauw) in 2013.
Figuur 12 Links: windroos van het NO2 concentratieverschil (µg/m3) tussen locaties Woensdrecht en R821 Beveren in 2013.
Rechts: windroos van de NO2 bijdrage (µg/m3) per sector in Woensdrecht. De zwarte lijn is de 0-lijn.
0
10
20
30
40
50
600
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
Woensdrecht
R821 Beveren
-25
-15
-5
5
150
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
-1.0
-0.5
0.0
0.5
1.00
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
Bijlage D | 1/1
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
D Windrozen voor benzeen
Figuur 13 Links: windroos van het benzeen concentratieverschil (µg/m3) tussen Ossendrecht en de achtergrondconcentratie
van 0.8 µg/m3 in 2013. Rechts: windroos van de benzeen bijdrage (µg/m3) per sector in Ossendrecht. De zwarte
lijn is de 0-lijn.
Figuur 14 Links: windroos van het benzeen concentratieverschil (µg/m3) tussen Woensdrecht en de achtergrondconcentratie
van 0.8 µg/m3 in 2013. Rechts: windroos van de benzeen bijdrage (µg/m3) per sector in Woensdrecht. De zwarte
lijn is de 0-lijn.
-1
0
1
2
30
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
-0.1
0.0
0.1
0.20
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
-1
0
1
2
30
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
-0.1
0.0
0.1
0.20
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
Bijlage E | 1/2
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
E Vergelijking concentratiewindrozen Ossendrecht–Woensdrecht
Figuur 1 Concentratiewindrozen van PM10 (µg/m3) op locaties Ossendrecht (roze) en
Woensdrecht (blauw) in 2013.
0
10
20
30
400
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
Ossendrecht
Woensdrecht
Bijlage E | 2/2
TNO-rapport | TNO 2014 R11587
Figuur 2 Concentratiewindrozen van NO2 (µg/m3) op locaties Ossendrecht (roze) en
Woensdrecht (blauw) in 2013.
Figuur 3 Concentratiewindrozen van benzeen (µg/m3) op locaties Ossendrecht (roze) en
Woensdrecht (blauw) in 2013.
0
10
20
30
400
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
Ossendrecht
Woensdrecht
0
1
2
3
40
1020
30
40
50
60
70
80
90
100
110
120
130
140
150160
170180
190200
210
220
230
240
250
260
270
280
290
300
310
320
330340
350
Ossendrecht
Woensdrecht
Recommended