View
219
Download
3
Category
Preview:
Citation preview
1
STUDIEWIJZER
Lerarenopleidingen ILS-HAN
Onderwijseenheid
AFSTUDEERONDERZOEK
2015-2016
VOLTIJD
2
3
Voorwoord
Voor je ligt de studiewijzer afstudeeronderzoek 2015-2016. Deze studiewijzer biedt inzicht in de werk-
zaamheden die je gaat verrichten, de beoordelingscriteria en de organisatie van de begeleiding.
Het afstudeeronderzoek van de opleiding is een belangrijke onderwijseenheid en maakt in tijd en stu-
diepunten uitgedrukt een kwart van de eindfase uit. Hier komen alle elementen uit de leerlijn onder-
zoek samen en zul je zelfstandig inhoud moeten geven aan het voorbereiden en uitvoeren van een
praktijkgericht onderzoek.
Het onderzoek zal in de meeste gevallen samenvallen met de werkzaamheden die je verricht in de
eindstage en zal daarom ook veelal plaats vinden in de school. Dit samenvallen van eindstage en
afstudeeronderzoek biedt kansen. Het biedt in ieder geval de kans voor de keuze van een onder-
zoeksthema dicht bij je eigen onderwijspraktijk. Het biedt ook de kans om op zoek te gaan naar nieu-
we en (nog) betere onderwijsaanpakken in jouw school. Kenmerkend voor de onderzoeksmatige aan-
pak is dat je daarbij zeer kritisch bent op je vooronderstellingen en op zoek gaat naar de juiste onder-
bouwingen. Je werkt daarbij zoveel mogelijk samen met belanghebbenden zoals collega’s en leer-
lingen in de school. Het einddoel is tenslotte dat niet alleen jij, maar ook je collega’s en de leerlingen
er beter van worden.
Het kan ook voorkomen dat je je afstudeeronderzoek verricht zonder dat er sprake is van een gelijktij-
dige eindstage. Dit is alleen mogelijk na overleg met je (studieloopbaan)begeleider.
Er zijn een aantal wijzingen en aanvullingen gedaan in de studiewijzer ten opzichte van het vorige
studiejaar. Het betreft de volgende zaken:
-Omschrijving soorten afstudeeronderzoek
-Uitbreiding en inhoudelijke omschrijving van de inspiratiecolleges
-Verduidelijking formats en beoordelingscriteria
-Opname procedure inleveren en archiveren in de studiewijzer
-Proces als beoordelingscriterium toegevoegd in het beoordelingsformulier afstudeerverslag
Informatie over het afstudeeronderzoek, alsmede de laatste en meest recente versie van deze stu-
diewijzer en beoordelingsformulieren staan ook op scholar. Kijk hier regelmatig naar voor de meest
actuele informatie en aanvullende studiematerialen.
Veel succes!
Commissie Onderzoek ILS-HAN
Contact: Marloes.Hulsken@han.nl
Juni 2015
4
Inhoudsopgave
1. Inleiding 6
2. Doelen en leerinhouden van de onderwijseenheid 7
3. Werkwijze in deze onderwijseenheid 7
3.1 Begeleiding afstudeeronderzoek 7
3.2 Beoordeling afstudeeronderzoek 8
3.3 Planning 8
3.4 Inleverdata 9
4 Onderwijsmateriaal 10
5 Specificatie studiebelasting 10
6 Planning 11
7 Tentaminering 11
8 Bijlagen 12
Inhoudsopgave van de bijlagen
1. Bijlage 1: Beschrijving onderwijseenheid afstudeeronderzoek 12
2. Bijlage 2: Programma afstudeeronderzoek 14
3. Bijlage 3: Inhoud inspiratiecolleges 18
4. Bijlage 4: Onderzoeksthema’s in de Academische Opleidingsscholen 24
5. Bijlage 5: Formats 26
a. Format onderzoeksvoorstel 26
b. Format onderzoeksplan 27
c. Format onderzoeksverslag 28
6. Bijlage 6: Procedure beoordelen en archiveren afstudeeronderzoek 31
7. Bijlage 7: Feedforward- en beoordelingsformulieren afstudeeronderzoek 39
a. Feedforwardformulier onderzoeksvoorstel 38
b. Feedforwardformulier onderzoeksplan 43
c. Beoordelingsformulier onderzoeksverslag E1 48
d. Beoordelingsformulier onderzoeksverslag E2 56
8. Bijlage 8: Schrijfniveau C1 65
5
6
1. Inleiding
Tijdens de eindfase van de opleiding voer je een praktijkgericht onderzoek uit, in het kader van de
ontwikkeling van een onderzoekende houding, dat onderdeel uitmaakt van competentie zeven. Het
onderzoek zal veelal op de werkplek plaatsvinden. De definitie van praktijkgericht onderzoek zoals die
binnen het ILS wordt gebruikt, luidt als volgt:
Praktijkgericht onderzoek in de school is onderzoek dat wordt uitgevoerd door leraren en leraren-in-
opleiding, waarbij op een systematische wijze en in interactie met de omgeving antwoorden verkregen
worden op vragen die ontstaan in de (eigen) onderwijspraktijk en gericht zijn op verbetering van deze
praktijk.(Commissie onderzoek HAN-ILS, 2014, p.4).
Er zijn binnen praktijkgericht onderzoek verschillende ‘soorten’ onderzoek te onderscheiden, zoals
ontwerponderzoek, beschrijvend of vergelijkend onderzoek of probleem verkennend onderzoek.
Daarnaast kunnen deze verschillende soorten onderzoek zowel vanuit vakdidactiek als vanuit onder-
wijskundige invalshoeken worden aangepakt. In de colleges en in het handboek Praktijk onderzoek in
de school (Van der Donk en Van Lanen, 2012) gaan we dieper in op deze verschillende soorten on-
derzoek en de keuzes die jij als student daarin kunt maken.
Behalve verschillende soorten onderzoek, verschilt ook de (school)context waarbinnen studenten hun
onderzoek uitvoeren nogal van elkaar. Hieronder een korte omschrijving van de verschillende contex-
ten waarin je je afstudeeronderzoek kunt uitvoeren.
Onderzoek in de context van een academische opleidingschool
Als je wordt geplaatst op een academische opleidingsschool krijg je behalve binnen het ILS ook bin-
nen de context van de opleidingsschool onderwijs en begeleiding aangeboden. Veel opleidingsscho-
len hebben een onderzoeksprogramma. Voor zowel jezelf als de school kan het voordelen bieden om
je onderzoek aan te laten sluiten bij dit onderzoeksprogramma. Opleidingsscholen die een onder-
zoeksprogramma hebben, hebben dit opgenomen in hun profiel op de website van Bureau Extern. In
bijlage vier staat per academische onderzoeksschool een korte omschrijving van de onderzoekschool
weergegeven.
Onderzoek buiten de context van een academische opleidingschool
Als je op een ‘gewone’ (niet-AOS) school stage loopt, dan word je enkel begeleid door een onder-
zoeksbegeleider van het ILS. Daarnaast is het in sommige gevallen ook mogelijk om je afstudeeron-
derzoek te verrichten zonder dat je verbonden bent aan een stageschool. Dit gebeurt altijd in overleg
met je onderzoeksbegeleider.
Onderzoek binnen een onderzoeksgroep/afstudeerkring
Sinds een aantal jaren zijn we binnen het ILS gestart met zogenaamde onderzoeksgroepen en afstu-
deerkringen. Studenten doen in een groep samen met medestudenten onderzoek naar één specifiek
onderwerp vanuit verschillende invalshoeken. Deze groep wordt intensief begeleid door deskundige
docenten en werkt onderling samen aan het onderzoek. Het eindproduct is ook hier een individueel
onderzoeksverslag.
Kortom er zijn verschillende routes en mogelijkheden. Je afstudeeronderzoek heeft in ieder geval een:
relatie met jouw competentieontwikkeling
relatie met de school/instituutsontwikkeling (bijvoorbeeld van het team of de sectie waar je onder-deel van uitmaakt)
De onderzoeksopdracht:
Komt voort uit een door jou en de school/organisatie ervaren probleem of vraagstuk
Levert (voor jou en de school/organisatie) nieuwe kennis op
7
Is onderzoekbaar
Leidt tot een onderzoek van voldoende omvang: 420 studiebelastinguren (SBU’n)
De eerste stappen in het onderzoek leg je vast in het onderzoeksvoorstel. Je levert dit voorstel in
voor feedforward en een advies (feedforwardmoment 1). Vervolgens werk je verder aan je onder-
zoeksplan waarin je beschrijft wat je op welke manier gaat onderzoeken. Ook dit lever je in voor feed-
forward en een advies (feedforwardmoment 2). Na positieve feedforward staan alle seinen op groen
om je onderzoek uit te voeren en vervolgens te beschrijven in je onderzoeksverslag, de summatieve
beoordeling (deeltentamen) van deze onderwijseenheid.
Het onderzoeksverslag is een individueel product waar je laat zien dat je zelfstandig een onderzoek
kunt uitvoeren en daarover kunt rapporteren. Het is mogelijk om op onderdelen van het onderzoek
samen te werken met medestudenten, bijvoorbeeld in een onderzoekgroep. Het eindproduct is echter
een individueel geschreven verslag.
2. Doelen en leerinhouden van de onderwijseenheid
De Faculteit Educatie (FED) kent een set van negen eindkwalificaties voor de leerlijn onderzoek. Deze
set van negen eindkwalificaties is opgenomen in de beoordelingscriteria van het onderzoeksverslag.
De startbekwame docent/opleidingskundige aan de FED van de HAN laat bij onderzoek zien dat hij:
1. Een praktijkrelevant vraagstuk onderzoeksmatig kan beantwoorden.
2. Een praktijkrelevant vraagstuk kan plaatsen in een bredere context.
3. Systematisch data kan verzamelen en gebruiken in zijn werk.
4. Zowel eigen als andermans inzichten en werkwijzen ter discussie kan stellen.
5. Kan beargumenteren hoe zijn keuzen tot stand komen.
6. Onderzoekresultaten kan vertalen naar toepassingen in de praktijk.
7. Een consistente en navolgbare werkwijze kan hanteren.
8. Belanghebbenden kan betrekken bij het onderzoeksproces.
9. Zich aan de beroepsethische gedragsregels voor praktijkgericht onderzoek kan houden.
Binnen de Faculteit Educatie leiden we geen onderzoekers op, maar leraren en opleidingskundigen
met een onderzoekende houding. Behalve de bovenstaande eindkwalificaties voor de leerlijn onder-
zoek wordt ook de onderzoekende houding in deze owe aangeleerd en beoordeeld. Een onderzoe-
kende houding heeft volgens Bruggink en Harinck (2012) de volgende kenmerken: nieuwsgierig zijn,
een open houding hebben, kritisch zijn, willen begrijpen, bereid zijn tot perspectiefwisseling, afstand
nemen van routines, gericht zijn op bronnen, gericht zijn op iets zeker willen weten en het willen delen
van kennis met anderen.
3. Werkwijze in deze onderwijseenheid
3.1 Begeleiding afstudeeronderzoek
Op de vrijdagen volg je inspiratiecolleges en werk je onder begeleiding in werkbijeenkomsten aan je
afstudeeronderzoek (zie het programma in de bijlage). Indien je je onderzoek verricht op één van de
Academische Opleidingsscholen (AOS) dan volg je bovendien de workshops onderzoek die daar wor-
den georganiseerd. Deze vinden veelal plaats op donderdagmiddagen, soms ook op dinsdagmidda-
gen.
Alle bijeenkomsten bereiden voor op de feedforwardmomenten van het onderzoeksvoorstel en het
onderzoeksplan en de beoordeling van het onderzoeksverslag. In bijlage 2 tref je een planning van de
werkbijeenkomsten aan. Via je begeleider op de AOS ontvang je daarnaast een aanvullend schema
met betrekking tot de workshops op school.
8
Actieve participatie in de werkbijeenkomsten en de workshops in de school
We gaan uit van een juiste beroepshouding. Onderdeel van deze beroepshouding is de wijze waarop
je je voorbereidt op, en uitvoering geeft aan, het onderzoek. Je wordt geacht actief te participeren in
de werkbijeenkomsten en workshops afstudeeronderzoek. Dit betekent dat je: o Aanwezig bent bij de inspiratiecolleges, de werkbijeenkomsten ILS en indien van toepas-
sing de workshops AOS, en je bij gegronde redenen persoonlijk afmeldt bij de betreffen-de begeleider.
o De eventuele voorbereidingsopdrachten naar behoren uitvoert. o Tijdens de bijeenkomsten een coöperatieve werkwijze hanteert waarbij je je houdt aan de
gestelde deadlines.
Individuele begeleiding
Als je op een gewone (niet-AOS) school stage loopt, dan word je individueel begeleid door een onder-
zoeksbegeleider van het ILS. Als je op een AOS stage loopt dan word je individueel begeleid door
zowel een onderzoeksbegeleider van het ILS als een onderzoeksbegeleider van de school. Je oplei-
dingscoördinator (of de coördinator eindfase van je opleiding) zal je in de loop van periode 1 voorzien
van de naam van de onderzoeksbegeleider ILS. De onderzoekscoördinator op de AOS zal je, indien
van toepassing, voorzien van de naam van de onderzoeksbegeleider op de school.
Met je onderzoeksbegeleider(s) maak je meteen bij het eerste begeleidingsgesprek afspraken over de
begeleiding en een begeleidingsplan. Een begeleidingsgesprek bereid je altijd voor door het formule-
ren van concrete vraagstukken waar je mee zit en waar je advies over vraagt. Je kunt bij de voorbe-
reiding gebruik maken van zogenaamde pitstops: dit is een instrument voor tussentijdse zelfevaluatie
en kan je helpen je hulpvraag (beter) te formuleren (zie scholar).
Begeleidingsvraagstukken zoals verschil van inzicht over de keuze van het onderwerp, of problemen
bij de begeleiding of beoordeling kunnen worden voorgelegd aan en besproken met de coördinator
onderzoek van het ILS, Henk Delger Henk.Delger@han.nl.
3.2 Feedforward en beoordeling afstudeeronderzoek
Voor de procedure van de feedforward en het beoordelen zijn aparte bijlagen opgenomen (zie bijlage
7). De feedforward en beoordelingsformulieren zijn ook digitaal te vinden op HAN- Scholar en voor
collega’s/begeleiders uit het werkveld op de website van Bureau extern.
3.3 Planning afstudeeronderzoek
Eerste feedforwardmoment: het onderzoeksvoorstel
Het eerste feedforwardmoment is een check op het concreet uitgewerkte onderzoeksthema. Dit voor-
stel is de opbrengst van het uitvoeren van de onderzoeksactiviteit oriënteren. Voor de onderdelen van
het onderzoeksvoorstel, de inleverdatum en het feedforwardformulier zie bijlage 5 en 7a.
Tweede feedforwardmoment: het onderzoeksplan
Je verkent het praktijkprobleem en de kernbegrippen aan de hand van literatuur en consultatie van
schriftelijke bronnen en belanghebbenden op school. Het onderzoeksplan is de opbrengst van het
uitvoeren van de onderzoeksactiviteiten oriënteren, richten en plannen. Voor de onderdelen van het
onderzoeksplan, de inleverdatum en het feedforwardformulier zie bijlage 5 en 7b.
Je krijgt een positief oordeel wanneer de onderzoeksopzet, in het licht van de (waar nodig aange-
scherpte) probleemverkenning, de doelstelling(en) en onderzoeksvraag, voldoende is uitgewerkt om
het onderzoek uit te voeren.
9
Beoordeling onderzoeksverslag
Dit verslag wordt gezien als het resultaat van de activiteiten zoals vermeld bij het onderzoeksplan,
aangevuld met de activiteiten data verzamelen, (ontwerpen), analyseren, concluderen, rapporteren en
presenteren. De student heeft het onderzoeksverslag behaald, indien voldaan wordt aan de cesuur
(cijfer >= 6,0). Voor de onderdelen van het onderzoeksverslag en de beoordeling zie bijlage 5 en 7c.
De ontvankelijkheidseisen
De ontvankelijkheidseisen worden voorafgaande aan de beoordeling gecontroleerd. Voldoe je niet aan
de ontvankelijkheidseisen, dan kan de beoordeling worden gestaakt.
De knock-out criteria
De knock-out criteria betreffen een aantal indicatoren waaraan voldaan moet zijn om op een voldoen-
de beoordeling uit te komen. De indicatoren waaraan voldaan moet zijn (deze zijn dus alle knock-out)
betreffen de correcte bronvermeldingen, de taaleisen, de samenvatting, betrokkenheid belangheb-
bende en kennisdisseminatie, ethisch handelen, de reflectie en de feedforwards. Voor taaleisen en
correcte bronvermeldingen kunnen geraadpleegd worden Renkema (2012) respectievelijk Poelmans
en Severijnen (2013). Bij taaleisen gaat het om stijl, grammatica en spelling en hiervoor is het boek
Schrijfwijzer (Renkema, 2012) een goed hulpmiddel. Het te verwachten schrijfniveau (C1) is te vinden
in bijlage 8.Bij correcte bronvermeldingen wordt de internationale standaard volgens APA-richtlijnen
gehanteerd en hiervoor kan de site van de HAN en het boek De APA-richtlijnen. Over literatuurverwij-
zing en onderzoeksrapportage (Poelmans en Severijnen, 2013) als ondersteuning dienen.
De inhoudelijke beoordeling
De kern van het beoordelingsmodel heeft de vorm van een rubric, waarbij aan een aantal indicatoren
voldaan moet zijn en een aantal indicatoren worden becijferd met punten.
De indicatoren die worden becijferd zijn onder te verdelen in drie hoofdgroepen: die van de probleem-
verkenning, die van de uitvoering van het onderzoek en die van de opbrengst van het onderzoek. Zie
bijlage 7 voor de beoordelingsformulieren.
3.4 Inleverdata
Hieronder worden data voor het inleveren van het onderzoeksvoorstel, -plan en –verslag gegeven.
Let op: het kan zo zijn dat jouw docent/opleiding andere afspraken met je maakt omtrent inlevermo-
menten. Hieronder staan de deadlines aangegeven die passen binnen het schema van inspiratiecol-
leges en de jaarplanning voor onderzoek.
Eerste moment: het onderzoeksvoorstel
De uiterste inleverdatum (eerste gelegenheid) voor het onderzoeksvoorstel is maandag 28 september
2015 om 12.00 uur.
De uiterste inleverdatum (tweede gelegenheid) voor het onderzoeksvoorstel is vrijdag 23 oktober 2015
om 12.00 uur.
Je levert het onderzoeksvoorstel via de mail in bij je onderzoeks-/groepsbegeleider van het ILS.
Bij een positief advies kun je met inachtneming van de feedforward doorgaan met het onderzoek. Bij
een negatief advies dien je in onderling overleg met je begeleider(s) eerst een verbeterd voorstel in te
dienen, alvorens door te kunnen gaan met het onderzoeksplan. Bij een tweede keer een negatief ad-
vies zal in onderling overleg met je begeleiders worden bepaald of en hoe je door kunt gaan met de
onderwijseenheid.
De uiterste datum waarop je feedback krijgt, ligt 15 werkdagen na de inleverdatum.
10
Tweede moment: het onderzoeksplan
De uiterste inleverdatum (eerste gelegenheid) voor het onderzoeksplan is maandag 30 november
2015 om 12.00 uur.
De uiterste inleverdatum (tweede gelegenheid) voor het onderzoeksplan is maandag 11 januari 2016
om 12.00 uur.
Het onderzoeksplan lever je via mail in bij je beoordelaars en dien je in op de daartoe aangemaakte
pagina ‘afstudeeronderzoek’ op je DPF. Er wordt automatisch een check op plagiaat gedaan via
Ephorus.
Bij een positief advies kun je met inachtneming van de feedforward doorgaan met het onderzoek. Bij
een negatief advies dien je in onderling overleg eerst een verbeterd onderzoeksplan in te dienen alvo-
rens door te kunnen gaan met het onderzoek. Bij een tweede keer een negatief advies zal in onderling
overleg worden bepaald of en hoe je door kunt gaan met je afstudeeronderzoek.
De uiterste datum waarop je feedback krijgt, ligt 15 werkdagen na de inleverdatum.
Tentamen: beoordeling onderzoeksverslag
Ieder studiejaar wordt een tweetal kansen voor het tentamen vastgesteld, met daarbij uiterste inlever-
data.
De uiterste inleverdatum (eerste kans) voor het tentamen onderzoeksverslag is maandag 11 april
2016 om 12.00 uur.
De uiterste inleverdatum (tweede kans) voor het tentamen beoordeling onderzoeksverslag is maan-
dag 6 juni 2016 om 12.00 uur.1
Het onderzoeksverslag lever je via mail in bij je beoordelaars en dien je in op de daartoe aangemaak-
te pagina ‘afstudeeronderzoek’ op je DPF. Er wordt automatisch een check op plagiaat gedaan via
Ephorus.
De uiterste datum van de beoordeling ligt 15 werkdagen na de inleverdatum.
4. Onderwijsmateriaal
De basis voor het afstudeeronderzoek is de methodiek voor praktijkonderzoek, zoals ontwikkeld door
Van der Donk en Van Lanen (2009 en 2012). In 2012 is de tweede herziene druk verschenen waarin
er meer aandacht is voor het gebruik van literatuur bij het uitvoeren van een praktijkonderzoek en
waarin de kernactiviteit ontwerpen en innoveren beter herkenbaar in de onderzoekscyclus is verwerkt.
Een aantal studenten heeft het boek Praktijkonderzoek in de school in eerdere jaren aangeschaft.
Alleen deze studenten krijgen supplementen uit de nieuwe editie (2012). Studenten die nog geen boek
hebben, wordt geadviseerd de tweede herziene druk aan te schaffen. Tevens zijn er op HAN scholar
diverse onderwijsmaterialen te vinden.
5. Specificatie studiebelasting
De onderwijseenheid afstudeeronderzoek kent een totale studielast van 420 studiebelastingsuren.
Aangezien we uitgaan van zowel gemeenschappelijke tijdstippen waarop onderzoeksbegeleiding
1 Deze inleverdata maken het mogelijk om bij een voldoende beoordeling in juli 2016 het diploma uitgereikt te krijgen. Later
inleveren zorgt ervoor dat een diploma-uitreiking binnen het studiejaar 2015-2016 niet meer mogelijk is.
11
plaats vindt als van individuele invulling die per student kan variëren, is onderstaande verdeling een
richtlijn.
- Werkbijeenkomsten afstudeeronderzoek: ···42 uur
- Workshops AOS (indien van toepassing): ···18-24 uur (afhankelijk van AOS)
- Individuele begeleiding ILS: ·····10 uur
- Individuele begeleiding AOS (indien van toepassing): ·10 uur (afhankelijk van AOS)
- Indicatie werkzaamheden onderzoeksvoorstel: ··30-50 uur
- Indicatie werkzaamheden onderzoeksplan: ···80-100 uur
- Indicatie werkzaamheden onderzoeksverslag: ··160-190 uur
- Aanvullende zelfstudie: ·····door student zelf te bepalen
6. Planning
Zie bijlage 3 programma afstudeeronderzoek.
7. Tentaminering
Verkorte beschrijving tentaminering:
Zie beoordelingsformulier bijlage 5
Deeltentamen Titel
Toetsvorm Schriftelijk individueel onderzoeksverslag
Beschrijving Onderzoeksverslag
Beoordelingscriteria Zie beoordelingsformulier bijlage
Cesuur Zie beoordelingsformulier bijlage
Aantal examinatoren 2
Examinatoren Docenten ILS-HAN en docenten Academische Op-leidingsscholen
Contactpersoon voor dit deeltentamen Begeleidend docent ILS-HAN
Duur van het tentamen / studielast voor de opdracht
Variabel
Datum afname / inlevermoment Zie uiterste inlevertijdstippen (3.2.2).
Bijlagen Zie beoordelingsformulier bijlage.
12
BIJLAGE 1: BESCHRIJVING ONDERWIJSEENHEID AFSTUDEERONDERZOEK
Onderwijseenheid Afstudeeronderzoek (AFO)
Code
Opleiding Tweedegraads lerarenopleidingen ILS-HAN
Doelgroep Studenten voltijd/deeltijd eindfase
Onderwijsperiode Periode 1-4
Beroepstaken BT 1 Lesgeven en trainen in het vak
BT 2 Begeleiden van lerende(n)
BT 3 Ontwerpen van leerarrangementen in het vak
BT 4 Bijdragen aan de onderwijsorganisatie
BT 5 Ontwikkelen van vakdeskundigheid
Centrale beroepstaak BT 1 Lesgeven en trainen in het vak
BT 2 Begeleiden van lerende(n)
(Beroeps)Producten Onderzoeksverslag.
Studiepunten, studielast
(les- en contacturen)
15 studiepunten, 420 studielasturen - 46-76 uur contacttijd (lessen, hoorcolleges, werkbijeenkom-
sten)
- 374 uur zelfstudie
Samenhang met andere
onderwijseenheden
Deze onderwijseenheid vormt samen met de onderwijseenheid ‘integraal
handelen in de beroepspraktijk 3’ en de vakinhoudelijke onderwijseenhe-
den de eindfase van de opleiding.
Deze onderwijseenheid vormt de afsluiting van de leerlijn onderzoek.
Ingangseisen en aanwe-
zigheidsverplichting
Voldoende beoordeling voor de leertaak onderzoek uit de onderwijseen-
heid ‘integraal handelen in de beroepspraktijk 2’.
Aanwezigheidsplicht
Algemene omschrijving In het afstudeeronderzoek komen alle elementen uit de leerlijn onderzoek
samen en laat de student zien dat hij/zij een onderzoek individueel en
zelfstandig kan voorbereiden en uitvoeren en daarover schriftelijk kan
rapporteren.
De startbekwame leraar/docent/opleidingskundige aan de FED van de
HAN laat bij onderzoek zien dat hij:
1.Een praktijkrelevant vraagstuk onderzoeksmatig kan beantwoorden.
2.Een praktijkrelevant vraagstuk kan plaatsen in een bredere context.
3.Data kan verzamelen en gebruiken in zijn werk.
4.Zowel eigen als andermans inzichten en werkwijzen ter discussie kan
stellen.
5.Kan beargumenteren hoe zijn keuzen tot stand komen.
6.Onderzoekresultaten kan vertalen naar toepassingen in de praktijk.
7.Een consistente en navolgbare werkwijze kan hanteren.
8.Belanghebbenden kan betrekken bij het onderzoeksproces.
9.Zich aan de beroepsethische gedragsregels voor praktijkgericht onder-
zoek kan houden.
Kennis-
bases
Vakkennisbasis Thema Categorie/kernconcept
[mogelijke relatie met de vakken- [mogelijke relatie met de vakkennis-
13
nisbasis ….] basis…]
Generieke
kennisbasis
Domein Subdomein
6. Professionele docent 6.2. Praktijkonderzoek
Competenties 1. Interpersoonlijk competent
2. Pedagogisch competent
3. Vakinhoudelijk en didactisch competent
4. Organisatorisch competent
5. Competent in samenwerken met collega’s
6. Competent in samenwerken met de omgeving
7. Competent in reflectie en ontwikkeling
De uitwerking van de competenties op de drie niveaus staat beschreven
in de Ruggengraat van de lerarenopleiding.
Beoordelingscriteria Deeltentamen: Onderzoeksverslag
Basis voor deze beoordeling is het definitieve onderzoeksverslag met
toebehoren. Dit verslag wordt gezien als het resultaat van de activiteiten
oriënteren, richten, plannen, data verzamelen, (ontwerpen), analyseren,
concluderen, rapporteren en presenteren.
Met behulp van de Dublindescriptoren wordt het Hbo-niveau beoordeeld
op kennis en inzicht, toepassen van kennis en inzicht, oordeelsvorming,
communicatie en leervaardigheden.
De uitgewerkte beoordelingscriteria (het beoordelingsmodel inclusief we-
ging en cesuur) zijn te vinden in bijlage bij de Studiewijzer Afstudeeron-
derzoek.
Tentaminering /
Integrale toetsing
Deeltentamen: Onderzoeksverslag (schriftelijk verslaglegging)
C/
V
Minimale eis Aantal kan-
sen
Toetsperiodes Weging
C 6,0 2 1-4 1
Aantal examinato-
ren
Voorlopige cesuur Duur tentamen
2 60% n.v.t.
Verplicht
onderwijsmateriaal
Donk, C. van der & Lanen, B. van (2009 of 2012). Praktijkonderzoek in de
school. Bussum: Coutinho.
Aanbevolen
onderwijsmateriaal
Afhankelijk van het onderzoeksthema.
Werkwijze
(activiteiten en
werkvormen)
Colleges, workshops en individuele begeleidingsgesprekken.
Maximum aantal
deelnemers
Niet van toepassing
14
BIJLAGE 2: PROGRAMMA AFSTUDEERONDERZOEK
Opbouw programma onderzoek 2015 - 2016
Leeswijzer
In kolom 1 staan de geplande weeknummers en data. Voor de werkbijeenkomsten onderzoek op het
ILS worden de exacte data aangegeven. Voor de workshops op de scholen verwijzen we naar de
onderzoeksplanning hiervan bij de school. In kolom 2 wordt aangeduid om welke vorm van voorberei-
ding, begeleiding en/of beoordeling het gaat. In de derde kolom staat de globale inhoud beschreven.
Daarbij is een onderscheid aangebracht tussen de onderwerpen die behandeld worden en de werkaf-
spraken voor de studenten.
Er zijn vier belangrijke werkafspraken die direct verbonden zijn met de procedure van begeleiding en
beoordeling: 1. Aanmelden onderzoeksthema 2. Indienen onderzoeksvoorstel 3. Indienen onderzoeksplan 4. Indienen onderzoeksverslag
Alle werkbijeenkomsten onderzoek ILS vinden om de twee weken plaats in het I/O-gebouw in Nijme-
gen. De bijeenkomsten bestaan uit twee blokken en duren van 12.30 tot 13.30 en van 13.30 tot
16.00 uur.2 De eerste bijeenkomst vindt plaats op vrijdag 11 september 2015.
In het eerste blok van 12.30-13.30 uur worden inspiratie/verdiepingscolleges aangeboden. Dit zijn
colleges over interessante onderzoeksthema’s en/of onderzoekpraktijken in de school, verzorgd door
docenten, studenten of onderzoekers van het Kenniscentrum Faculteit Educatie, het ILS of de scholen
Daarnaast worden colleges gegeven over specifieke onderzoeksmethoden, zoals data-analyses, en-
quêteren, interviews houden enzovoort. Via scholar en in bijlage drie is een overzicht van deze colle-
ges te raadplegen.
Curriculum voor 2015 - 2016
Planning Aanbod van voorbereiding,
begeleiding en/of beoordeling
Inhoud/onderwerpen en werkafspraken
Zo mogelijk
voor 3 juli
2015
Raadpleeg de scholarsite afstudeeronder-
zoek:
Startgesprek op school
Informeer of de school of scholengroep een
onderzoeksprogramma en/of een onderzoeks-
groep heeft en vraag wat dat voor jou betekent.
Start met een eerste oriëntatie met behulp van
een aantal oriëntatietechnieken (hoofdstuk 3 van
het handboek):
Brainstorm naar vragen en proble-
men Een logboek bijhouden of nalezen Reflectieverslagen maken of nale-
2 Invulling van het tweede blok verschilt per opleiding en kan ook op een ander moment op de vrijdag worden gegeven. Dit is
afhankelijk van het rooster van jouw opleiding.
15
zen In gesprek gaan met collega’s, leer-
lingen (en ouders) Zie ook deze studiewijzer
Week 27
(P4.10)
30 juni-4 juli
2015
Werkbijeenkomst onderzoek
VEF
Voorbereiding Eindfase (VEF)
Inhoud/Onderwerpen
De kaders voor de onderzoeksopdracht
Voorlopige keuze van het onderwerp
Voorbeelden van onderwerpen
Voorbereiding en begeleiding
Beoordeling van het onderzoek
Studiepunten
Informatie en literatuur
Hoe kom ik aan een geschikt onderwerp?
Werkafspraak:
Indienen aanmeldingsformulier onderzoeks-
thema: aangeven 1e voorkeur en 2e voorkeur.
Tot week 39
Indeling themagroepen en on-
derzoeksbegeleiding
Onder andere aan de hand van de ingediende
aanmeldingsformulieren vindt de indeling in
groepen plaats.
Week 37
(P1.2)
Vrijdag 11
september
2015
Blok 1: 12:30-13.30 uur
Inspiratiecolleges
Blok 2: 13:30-16:00 uur
Werkbijeenkomst onderzoek 1 - Inleiding op prak-
tijkonderzoek en op oriënteren
- Op zoek naar een praktijkprobleem
- Verkenning van het praktijkprobleem vanuit de praktijk
Thema’s
Terugblik informatie VEF
Studiewijzer Afstudeeronderzoek
Bestudeer H1 en H2 van het handboek
Neem voor iedere werkbijeenkomst en work-
shop je boek en je eigen onderzoeksmateriaal
mee!
Neem kennis van de pitstops als instrument voor
onderzoeksbegeleiding en als check op de ge-
volgde onderzoeksstrategieën en gemaakte
keuzen.
Opbrengst: inzicht in aanleiding en context
Week 39
(P1.4)
Vrijdag 25
september
2015
Blok 1: 12:30-13.30 uur
Inspiratiecolleges
Blok 2: 13:30-16:00 uur
Werkbijeenkomst onderzoek 2
Afronden onderzoeksvoorstel.
Inlevermoment onderzoeks-
voorstel (1e gelegenheid)
maandag 28 september 12.00
uur
Thema’s:
Technieken om op zoek te gaan naar een prak-
tijkprobleem
Verkenning van het praktijkprobleem (5xW+H)
Technieken om het praktijkprobleem te verken-
nen vanuit de praktijk
Week 41
(P1.6)
Vrijdag 9 okto-
ber 2015
Blok 1: 12:30-13.30 uur
Inspiratiecolleges
Blok 2: 13:30-16:00 uur
Werkbijeenkomst onderzoek 3 - Oriënteren en rich-
ten - Verkenning van het
praktijkprobleem vanuit de theorie
Inhoud/Onderwerpen
Voortzetting probleemverheldering
Verschillende soorten onderzoek
Van ‘Probleem’ via ‘Doel’ naar ‘Vraag’
16
Week 43
(P1.8)
Vrijdag 23
oktober 2015
Inlevermoment onderzoeks-
voorstel (2e gelegenheid)
Werkafspraak: Indienen onderzoeksvoorstel.
Gebruik hiervoor het format in bijlage 4.
Week 43
(P1.8)
Vrijdag 23
oktober 2015
Blok 1: 12:30-13.30 uur
Inspiratiecolleges
Blok 2: 13:30-16:00 uur
Werkbijeenkomst onderzoek 4 - Richten
Inhoud/Onderwerpen
Naar een theoretische verkenning
Onderzoeksinstrumenten
Inzoomen en uitzoomen en vooruit denken
Opbrengst: een eerste aanscherping van de
onderzoeksvraag en deelvragen
Week 47
(P2.2)
Vrijdag 20
november
2015
Blok 1: 12:30-13.30 uur
Inspiratiecolleges
Blok 2: 13:30-16:00 uur
Werkbijeenkomst onderzoek 5 - Richten en plannen
Inhoud/Onderwerpen
De theoretische verkenning verder uitgewerkt
Zicht op de te verzamelen data
Zicht op in te zetten onderzoeksinstrumenten
Opbrengst: een tweede aanscherping van de
onderzoekvraag en deelvragen; het onder-
zoeksplan staat in de steigers
Week 49
(P2.4)
Maandag 30
november
2015
Inlevermoment onderzoeksplan
(1e gelegenheid)
Werkafspraak: Indienen onderzoeksplan.
Gebruik hiervoor bijlage 4 en 5.
Dien het onderzoeksplan op uiterlijk maandag
30 november 2015 12.00 uur in bij je begelei-
der van het ILS
Week 49
(P2.4)
Vrijdag 4 de-
cember 2015
Blok 1: 12:30-13.30 uur
Inspiratiecolleges
Blok 2: 13:30-16:00 uur
Werkbijeenkomst onderzoek 6 - Richten en plannen - Data verzamelen
Inhoud/Onderwerpen
Gedifferentieerd: 1. Onderzoeksplan uitwerken/invulling ge-
ven 2. Onderzoeksplan verbeteren
Week 2 (2.8)
Vrijdag 15
januari 2016
Blok 1: 12:30-13.30 uur
Inspiratiecolleges
Blok 2: 13:30-16:00 uur
Werkbijeenkomst onderzoek 7 - Data verzamelen - Data analyseren
Inlevermoment onder-
zoeksplan (2e gelegenheid)
Inhoud/Onderwerpen
Gedifferentieerd: 1. Onderzoeksplan uitwerken/invulling ge-
ven 2. Data ordenen en analyseren
Werkafspraak: Indienen onderzoeksplan.
Gebruik hiervoor bijlage 4 en 5.
Dien het onderzoeksplan op uiterlijk maandag
19 januari 2015 12.00 uur in bij je begeleider
van het ILS.
Dit leidt tot feedforward
Week 4
(P2.10)
Vrijdag 29
januari 2016
Blok 1: 12:30-13.30 uur
Inspiratiecolleges
Blok 2: 13:30-16:00 uur
Werkbijeenkomst onderzoek 8 - Data verzamelen
Inhoud/Onderwerpen
Gedifferentieerd: 1. Onderzoeksplan uitwerken/invulling ge-
ven 2. Data ordenen en analyseren
17
- Data analyseren
Week 7 (P3.2)
Vrijdag 19
februari 2016
Blok 1: 12:30-13.30 uur
Inspiratiecolleges
Blok 2: 13:30-16:00 uur
Werkbijeenkomst onderzoek 9 - Data verzamelen en
analyseren - Concluderen
Inhoud/Onderwerpen
Gedifferentieerd: 1. Data ordenen en analyseren 2. Schrijven
Week 9 (P3.4)
Vrijdag 4
maart 2015
Blok 1: 12:30-13.30 uur
Inspiratiecolleges
Blok 2: 13:30-16:00 uur
Werkbijeenkomst onderzoek 10 - Data verzamelen en
analyseren - Concluderen
Inhoud/Onderwerpen
Gedifferentieerd: 1. Data ordenen en analyseren 2. Schrijven
Week 11
(P3.6)
Vrijdag 18
maart 2016
Blok 1: 12:30-13.30 uur
Inspiratiecolleges
Blok 2: 13:30-16:00 uur
Werkbijeenkomst onderzoek 11 - Concluderen - Rapporteren
Onderwerpen
Gedifferentieerd: 1. Data ordenen en analyseren 2. Concluderen 3. Schrijven
Week 14
(P3.9)
Vrijdag 8 april
2016
Maandag 11
april 2016
12.00 uur
Blok 1: 12:30-13.30 uur
Inspiratiecolleges
Blok 2: 13:30-16:00 uur
Werkbijeenkomst onderzoek 12
Inlevermoment: Onderzoeks-
verslag (1e kans)
Werkafspraak: Indienen onderzoeksverslag.
Gebruik hiervoor bijlage 4 en 5.
Dien het onderzoeksverslag op uiterlijk maan-
dag 11 april 2016 12.00 uur in bij je onder-
zoeksbegeleider van het ILS.
Nader te bepa-
len
Eindpresentaties op de scholen
of het ILS
Eindpresentatie uitvoeren op de school of
het ILS.
Week 24
(P4.7)
Maandag 6
juni 2016
12.00 uur
Inlevermoment: Onderzoeks-
verslag (2e kans)
Werkafspraak: Indienen onderzoeksverslag.
Gebruik hiervoor bijlage 4 en 5.
Dien het onderzoeksverslag op uiterlijk maan-
dag 6 juni 2016 12.00 uur in bij je onderzoeks-
begeleider van het ILS
18
BIJLAGE 3: OMSCHRIJVING INSPIRATIECOLLEGES
Informatie over de inspiratiecolleges wordt op scholar verstrekt. Daar staan ook de Power-
Points, aanvullende materialen en video-opnamen van de colleges geplaatst. Colleges worden
in de meeste gevallen twee keer gegeven, zodat je zelf - en in overleg met je begeleiders - keu-
zes kunt maken op welk moment je welk college gaat volgen.
Programma:
Vrijdag 11 september 1. Studenten over hun onderzoek studiejaar 2014-2105
Vrijdag 25 september en vrijdag 9 oktober 2. Cyrilla van der Donk, docent ILS
5xW+H 2.0
In de oriëntatiefase leg je het fundament voor je onderzoek. Hoe beter je het praktijkprobleem in kaart
brengt, hoe beter je kunt richten en afbakenen. Je verzamelt hiervoor informatie in de school en ken-
nis uit de theorie.
Je kunt deze oriëntatie beschouwen als een mini-onderzoek om de situatie in kaart te brengen. In het
college laat ik zien hoe je de probleemverkenning aan kunt pakken en hoe een goede probleemver-
kenning je verschillende onderzoeksvragen op kan leveren.
3. Bregje de Vries, lector Ontwerpen van innovatieve leerarrangementen)
The do's en don'ts van ontwerponderzoek
Veel afstudeeronderzoeken hebben het karakter van een ontwerponderzoek: het maken en evalueren
van nieuwe lessen en materialen. In het college ga ik in op de vraag wat ontwerponderzoek precies is
en welke vorm het in jouw afstuderen kan aannemen. Aan de orde komen bijvoorbeeld: hoe ziet een
onderzoeksvraag in ontwerponderzoek er uit, en welke gegevens ga je verzamelen. Ik laat voorbeel-
den van ontwerponderzoek zien en geef tips voor het werken aan je onderzoeksplan.
Vrijdag 23 oktober en vrijdag 20 november
4. Roel Grol en Marloes Hülsken, docenten ILS
V->M->I Van vraag naar methode naar instrument
Het selecteren van een geschikte onderzoeksmethode is voor veel studenten een lastige klus. Welke
methoden zijn er? En welke methode past bij welke vraag? En hoe kom je vervolgens tot geschikte
onderzoeksinstrumenten? In dit college gaan we in op verschillende onderzoeksmethoden en onder-
zoeksinstrumenten. Er worden concrete tips en adviezen gegeven.
5. Mireille v.d. Elst, docent ILS
Het schrijven van een onderzoeksplan / onderzoeksverslag deel 1
Worstel je met het schrijven van je onderzoeksplan? Vraag je je af waar welk onderdeel in de tekst
moet komen te staan en welke aspecten je onder welk kopje moet plaatsen?
In dit inspiratiecollege worden verschillende aspecten belicht van het schrijven van het onderzoeks-
plan / verslag. De standaardindeling van een verslag komt aan bod maar het wordt ook duidelijk
waarom het soms te rechtvaardigen is om af te wijken van deze indeling. Er is aandacht voor het
schrijven van het theoretisch kader en je krijgt algemene tips die je helpen bij het schrijven.
6. Roeland van Westerop, docent ILS
Het theoretisch kader Het theoretisch kader, ook wel liefkozend TK genoemd, is de basis van je afstudeeronderzoek. Het leidt tot je hoofdvraag en de resultaten en de conclusie. Maar waarom heeft een PRAKTIJKgericht onderzoek eigenlijk een THEORETISCH kader nodig? Waarom is er geen vastomlijnd format waar-mee je het theoretisch kader kunt invullen? Hoeveel theorie moet er eigenlijk in een theoretisch ka-der? Waarom is mijn theoretisch kader veel groter dan dat van mijn studiegenoot?
19
In dit college komen dit soort vragen aan bod. Ik ga in op de eisen van een theoretisch kader, welke soorten TK er zijn en op de verschillen tussen theorie als kader (richting gevend aan je onderzoek) en als data (resultaatgegevens). Na het college ben je in staat om in elk geval voor je eigen TK een opzet te maken en te bepalen wat er wél en wat er níet in moet komen te staan.
7. Ton Konings, docent ILS Het onderzoeksplan bij drie soorten van ontwerponderzoek.
'Hoe blijf je door de bomen het bos zien?'.
Een compleet ontwerponderzoek heeft globaal gezien drie fasen: 1. De beschrijvende fase, waarin je bij een praktijkprobleem probeert te komen tot ontwerpeisen. 2. De innovatieve fase, waarin je een ontwerp uitprobeert. 3. De evaluatieve (‘effect’) fase, waarin je het effect van het ontwerp t.a.v. het doel gaat meten.
Een ontwerponderzoek dat fasen 1 tot en met 3 goed doorloopt, is teveel gevraagd van één student in
de eindfase van zijn bachelorstudie. Je kunt je beter beperken tot één of twee fasen. In dit inspiratie-
college worden voorbeelden van drie soorten van ontwerponderzoek gegeven, in de vorm van ge-
comprimeerde onderzoeksplannen, elk op twee kantjes A4, met 10 richtvragen. Het belang hiervan is
het vinden van samenhang.
Vergelijk je eigen voorlopige onderzoeksplan met deze voorbeelden, breng in je plan samenhang aan
door invulling van de 10 richtvragen op 2 kantjes A4.
Vrijdag 4 december en vrijdag 15 januari
8. Martijn Peters, onderzoeker Kenniscentrum Kwaliteit van Leren
Onderzoek doen met vragenlijsten
Een vragenlijst of enquête is misschien wel het meest gebruikte middel bij het doen van onderzoek.
Een vragenlijst heeft dan ook veel voordelen: je kunt er een grote groep mee bereiken, de afname
kost relatief weinig tijd, het levert eenduidige antwoorden op en je kunt met de resultaten relatief mak-
kelijk statistische analyses uitvoeren. Maar het maken van een goede vragenlijst vraagt veel van de
onderzoeker. Wat wil je precies weten? Hoe stel je de goede vraag? Wat zijn goede antwoordcatego-
rieën? Hoe garandeer je betrouwbaarheid en validiteit? In dit college zullen de verschillende aspecten
van het opstellen van een goede vragenlijst worden besproken.
9. Roel Grol, docent en onderzoeker ILS
Kijk, Luister, Registreer, Weet!
In deze bijeenkomst gaan we aan de slag met het thema observeren.
We verkennen concrete manieren om uit videobeelden en/of audio-opnames informatie te halen, ver-
trekkende vanuit een onderzoeksdoel.
10. Marloes Hülsken, docent ILS
Kwalitatief interviewen
Interviews zijn een hele mooie methode om kennis te verzamelen. Je kunt in een interview niet alleen
vragen naar feiten, maar ook naar de meningen, associaties en ervaringen van de geïnterviewde.
Grote voordeel is bovendien dat je kunt doorvragen op de gegeven antwoorden en zo dieper op een
onderwerp ingaat dan bij een vragenlijst. Je komt te weten waarom iemand iets vindt en denkt. In dit
college geef ik tips en adviezen over het opstellen van een vragen- en topiclijst, het afnemen van een
interview en het verwerken van de data.
11. Arjen Speekenbrink,
‘Waar denk je aan?‘
Soms wil de onderzoeker weten hoe zijn/haar respondenten omgaan met een bepaalde strategie of
met een bepaald denkkader. Denk aan het werken met leesstrategieën of aan ‘historisch denken’. Het
is natuurlijk lastig om dit ‘boven tafel’ te krijgen, om dit te ‘meten’. Een veel gebruikt instrument hier-
voor zijn hardopdenkprotocollen. Deze geven de onderzoeker de mogelijkheid om de gedachtenpro-
20
cessen van respondenten systematisch te onderzoeken. De methode is redelijk arbeidsintensief, maar
kan ook worden uitgevoerd met beperkte aantallen respondenten. In het inspiratiecollege leg ik uit wat
de methode inhoudt en hoe je ermee kunt werken.
12. Marc van Berkel, docent ILS
Methode vergelijking als onderzoeksinstrument
Schoolboeken zijn uiterst bruikbare bronnen voor onderzoek. Veranderingen in schoolboeken reflec-
teren politieke en/of maatschappelijke veranderingen.
Er zijn veel manieren om schoolboeken te analyseren. Vaak wordt onderscheid gemaakt tussen kwan-
titatieve en kwalitatieve analyse. Bij kwantitatieve analyse kijk je bijvoorbeeld naar de hoeveelheid
woorden, begrippen, illustraties, grafieken, kaarten of opdrachten die aan een bepaald thema zijn
gewijd. Bij kwalitatieve analyse gaat het om het bestuderen van de inhoud van de methode: wat wordt
er geschreven over het thema, en wat niet? Staan er fouten in de tekst, hoe worden de laatste ontwik-
kelingen op het vakgebied weergegeven, welk taalgebruik overheerst, welke didactiek wordt toege-
past in het werkboek of op de site? In dit college geef ik tips en adviezen om schoolmethoden te ana-
lyseren en vergelijken.
Vrijdag 29 januari
13. Roel Grol, docent en onderzoeker ILS
Van een stápel kwalitatieve data naar informatie voor je onderzoek
Tja... dan heb je een berg data verzameld... en dan??
In deze bijeenkomst oefenen we één manier om informatie te halen uit kwalitatieve data.
We doorleven daarbij het proces van ordenen, labelen en scoren.
In de nabespreking is er tenslotte aandacht voor het verschijnsel "interbeoordelaarsbetrouwbaarheid".
14. Roeland van Westerop, docent ILS
Analyse van kwantitatieve gegevens
In het college over data-analyse van kwantitatieve gegevens ga ik het eerst hebben over het nut van
data-analyse voor kwantitatieve gegevens. Wat kun je ermee en wat kun je ermee aantonen (en wat
niet)? Ik laat zien waar in de onderzoekscyclus je de analyse moet gaan doen én wat je vooraf gedaan
moet hebben om een goede analyse te kunnen doen. Vervolgens laat ik zien voor verschillende soor-
ten vragen, wat voor verschillende analyses je daarop kunt loslaten (afhankelijk van je onderzoek). Dit
alles wordt geïllustreerd met het winegum-experiment en studenten kunnen vragen stellen met be-
trekking tot hun eigen onderzoek.
Dit college is vooral nuttig voor studenten die een enquête opnemen in hun onderzoek, voor studenten
die leerlingen naar een mening vragen en die kwantitatief willen verwerken, observaties objectief wil-
len vergelijken of voor studenten die leeropbrengsten van een lesontwerp kwantitatief willen vergelij-
ken. Het college is minder geschikt voor literatuuronderzoek en studenten die veelal werken met inter-
views.
15. Marloes Hülsken, docent ILS
Analyse van interviews
In dit college ga ik in op het analyseren van interviews. Hoe breng je orde aan in je data? En hoe kom
je tot een zinvolle vergelijking waaruit conclusies getrokken kunnen worden? Ik geef tips en adviezen
voor het analyseren van je data en ik bespreek enkele veelgebruikte methoden om interviews te ver-
gelijken en analyseren.
Vrijdag 19 februari
16. Linda Nijkamp, docent Nederlands en NT2 & taalcoach in De Taalkamer
Navigeren
21
Hoe leid ik een lezer door mijn tekst? Hoe help ik om de tekst die ik heb geschreven te begrijpen?
Veel schrijvers zijn zo gefocust op het verwoorden van de inhoud, dat ze de lezer uit het oog verlie-
zen. In dit inspiratiecollege over navigeren leert de studenten hoe hij zijn tekst zo kan structureren dat
deze makkelijk en prettig te lezen is. In het college besteden we aandacht aan:
-De functie en opbouw van hoofdstukken en alinea’s;
Het gebruik van titels en kopjes in hoofdstukken en paragrafen;
-Het aanbrengen van verbanden tussen en binnen alinea’s door het gebruik van signaalwoorden en
verwijswoorden.
17. Roel Grol, docent en onderzoeker ILS
Van een stápel kwalitatieve data naar informatie voor je onderzoek
Tja... dan heb je een berg data verzameld... en dan??
In deze bijeenkomst oefenen we één manier om informatie te halen uit kwalitatieve data.
We doorleven daarbij het proces van ordenen, labelen en scoren.
In de nabespreking is er tenslotte aandacht voor het verschijnsel "interbeoordelaarsbetrouwbaarheid".
18. Roeland van Westerop, docent ILS
Analyse van kwantitatieve gegevens
In het college over data-analyse van kwantitatieve gegevens ga ik het eerst hebben over het nut van
data-analyse voor kwantitatieve gegevens. Wat kun je ermee en wat kun je ermee aantonen (en wat
niet)? Ik laat zien waar in de onderzoekscyclus je de analyse moet gaan doen én wat je vooraf gedaan
moet hebben om een goede analyse te kunnen doen. Vervolgens laat ik zien voor verschillende soor-
ten vragen, wat voor verschillende analyses je daarop kunt loslaten (afhankelijk van je onderzoek). Dit
alles wordt geïllustreerd met het winegum-experiment en studenten kunnen vragen stellen met be-
trekking tot hun eigen onderzoek.
Dit college is vooral nuttig voor studenten die een enquête opnemen in hun onderzoek, voor studenten
die leerlingen naar een mening vragen en die kwantitatief willen verwerken, observaties objectief wil-
len vergelijken of voor studenten die leeropbrengsten van een lesontwerp kwantitatief willen vergelij-
ken. Het college is minder geschikt voor literatuuronderzoek en studenten die veelal werken met inter-
views.
19. Marloes Hülsken, docent ILS
Analyse van interviews
In dit college ga ik in op het analyseren van interviews. Hoe breng je orde aan in je data? En hoe kom
je tot een zinvolle vergelijking waaruit conclusies getrokken kunnen worden? Ik geef tips en adviezen
voor het analyseren van je data en ik bespreek enkele veelgebruikte methoden om interviews te ver-
gelijken en analyseren.
Vrijdag 4 maart
20. Mireille van der Elst, docent ILS
Het schrijven van het onderzoeksverslag deel 2
Dit inspiratiecollege is een vervolg op het eerdere college over het schrijven van het onderzoeksver-
slag. We gaan verder waar het vorige college stopte nl. bij het beschrijven van de onderzoeksopzet.
Je krijgt daarnaast aanwijzingen over het weergeven van resultaten, het schrijven van de conclusie
en we bespreken wat er nu eigenlijk onder discussie en aanbevelingen moet komen te staan. Ten
slotte is er aandacht voor de afsluitende onderdelen: de literatuurlijst en de bijlagen.
In het algemeen geldt dat het schrijven een belangrijk onderdeel uitmaakt van het praktijkonderzoek.
Het delen van je resultaten is immers een vereiste waaraan je moet voldoen en dat doe je met je ver-
slag en ook met een presentatie
Met het schrijven laat je ook zien dat je goed hebt nagedacht en je het verhaal helder kunt vertellen;
anderzijds kan het schrijven je helpen je gedachten te structureren.
22
21. Linda Nijkamp, docent Nederlands en NT2 & taalcoach in De Taalkamer
Navigeren
Hoe leid ik een lezer door mijn tekst? Hoe help ik om de tekst die ik heb geschreven te begrijpen?
Veel schrijvers zijn zo gefocust op het verwoorden van de inhoud, dat ze de lezer uit het oog verlie-
zen. In dit inspiratiecollege over navigeren leert de studenten hoe hij zijn tekst zo kan structureren dat
deze makkelijk en prettig te lezen is. In het college besteden we aandacht aan:
-De functie en opbouw van hoofdstukken en alinea’s;
Het gebruik van titels en kopjes in hoofdstukken en paragrafen;
-Het aanbrengen van verbanden tussen en binnen alinea’s door het gebruik van signaalwoorden en
verwijswoorden.
Vrijdag 18 maart
22. Mireille van der Elst, docent ILS
Het schrijven van het onderzoeksverslag deel 2
Dit inspiratiecollege is een vervolg op het eerdere college over het schrijven van het onderzoeksver-
slag. We gaan verder waar het vorige college stopte nl. bij het beschrijven van de onderzoeksopzet.
Je krijgt daarnaast aanwijzingen over het weergeven van resultaten, het schrijven van de conclusie
en we bespreken wat er nu eigenlijk onder discussie en aanbevelingen moet komen te staan. Ten
slotte is er aandacht voor de afsluitende onderdelen: de literatuurlijst en de bijlagen.
In het algemeen geldt dat het schrijven een belangrijk onderdeel uitmaakt van het praktijkonderzoek.
Het delen van je resultaten is immers een vereiste waaraan je moet voldoen en dat doe je met je ver-
slag en ook met een presentatie
Met het schrijven laat je ook zien dat je goed hebt nagedacht en je het verhaal helder kunt vertellen;
anderzijds kan het schrijven je helpen je gedachten te structureren.
23. Tirza van Dongen, docent Nederlands en NT2 & taalcoach in De Taalkamer
Argumenteren
In een onderzoek beschrijft de onderzoeker/schrijver zijn bevindingen. Daartoe formuleert hij eerst een
centrale vraag. Aan het eind van het onderzoek trekt hij conclusies die hij onderbouwt met argumen-
ten. Dat klinkt simpeler dan het voor de meeste studenten is. In het inspiratiecollege over ‘argumente-
ren’ leert de student hoe hij de lezers kan overtuigen op basis van argumenten. In het college beste-
den we aandacht aan:
-De opbouw van een redenering
-Soorten argumenten
-Het formuleren van argumenten
24. Suzanne Lucassen, docent ILS
Resultaten weergeven en concluderen In dit (werk)college gaan we kijken naar de weergave van resultaten. Zomaar alle resultaten weerge-ven is niet de bedoeling, het is de bedoeling dat je kritisch kijkt naar jouw resultaten en die resultaten gaat weergeven die nodig zijn om antwoord geven op jouw deel- en hoofdvraag. Wat zet je in de bijla-ge en wat bij de resultaten? En hoe ga je die resultaten dan overzichtelijk weergeven, op welk ma-nier: grafieken, diagrammen, tabellen, beschrijvingen of anders? Dit alles is nodig om daarna goed naar de conclusie toe te werken. Aan de hand van praktijkvoorbeelden van vorige jaren gaan we oefenen met kritisch kijken naar resul-taten en bekijken we manieren om resultaten op een overzichtelijke manier weer te geven.
23
Vrijdag 8 april
25. Tirza van Dongen, docent Nederlands en NT2 & taalcoach in De Taalkamer
Argumenteren
In een onderzoek beschrijft de onderzoeker/schrijver zijn bevindingen. Daartoe formuleert hij eerst een
centrale vraag. Aan het eind van het onderzoek trekt hij conclusies die hij onderbouwt met argumen-
ten. Dat klinkt simpeler dan het voor de meeste studenten is. In het inspiratiecollege over ‘argumente-
ren’ leert de student hoe hij de lezers kan overtuigen op basis van argumenten. In het college beste-
den we aandacht aan:
-De opbouw van een redenering
-Soorten argumenten
-Het formuleren van argumenten
26. Suzanne Lucassen, docent ILS
Resultaten weergeven en concluderen In dit (werk)college gaan we kijken naar de weergave van resultaten. Zomaar alle resultaten weerge-ven is niet de bedoeling, het is de bedoeling dat je kritisch kijkt naar jouw resultaten en die resultaten gaat weergeven die nodig zijn om antwoord geven op jouw deel- en hoofdvraag. Wat zet je in de bijla-ge en wat bij de resultaten? En hoe ga je die resultaten dan overzichtelijk weergeven, op welk ma-nier: grafieken, diagrammen, tabellen, beschrijvingen of anders? Dit alles is nodig om daarna goed naar de conclusie toe te werken. Aan de hand van praktijkvoorbeelden van vorige jaren gaan we oefenen met kritisch kijken naar resul-taten en bekijken we manieren om resultaten op een overzichtelijke manier weer te geven.
24
BIJLAGE 4: OMSCHRIJVING ACADEMISCHE OPLEIDINGSSCHOLEN (AOS)
Voor de onderzoeksagenda’s per AOS per individuele school: http://specials.han.nl/sites/bureau-
extern/samen_opleiden/samen-opleiden-algemene-i/
Alliantie en Notre Dame des Anges
In de Academische Opleidingsschool (AOS) Alliantie VO & Notre Dame werken acht scholen voor voortgezet onderwijs en twee lerarenopleidingen in de regio Nijmegen samen aan de opleiding van docenten. De betrokken scholen zijn het Citadel College, het Dominicus College, het Maaswaal College in Wijchen, het Mondial College, het Pax Christi College in Druten, de SSgN en het Stedelijk Gymnasium Nijmegen. Deze scholen vallen onder de Alliantie Voortgezet Onderwijs voor Nijmegen en het Land van Maas en Waal. De achtste vo-school is de havo Notre Dame des Anges uit Ubbergen. De instellingen zijn de lerarenopleidingen van de Hogeschool Arnhem Nijmegen (ILS HAN) en de Radboud Universiteit Nijmegen (ILS RU). Het samenwerkingsverband heeft sinds december 2009 officieel de status van Academische
AOS Oost-Brabant
De AOS Oost-Brabant bestaat uit de volgende partners: HAN ILS, Radboud Docenten Academie,
Eindhoven School of Education, Fontys Lerarenopleidingen Tilburg, Universitaire Lerarenopleiding
Tilburg en de scholen van OMO (Ons Middelbaar Onderwijs): Zwijsen College, Fioretti College, Eck-
hart Plein College, Merlet College, Elzendaalcollege, Scholengroep Helmond en Maasland College.
OMO, opgericht in 1916, is een vereniging van scholen voor voortgezet onderwijs in voornamelijk
Noord-Brabant. De scholen, van gymnasium tot en met praktijkonderwijs, ontwikkelen de talenten van
iedere leerling door ‘goed onderwijs’ te bieden geïnspireerd vanuit de katholieke traditie.
Academische Opleidingsschool Oost Nederland (AOS-ON) Het Bonhoeffer College (Enschede), het Assink Lyceum (Haaksbergen e.o.), Het Erasmus (Almelo) en het Twents Carmel College (Oldenzaal e.o.) vormen samen met ILS-HAN, Windesheim, de Radboud Docenten Academie en ELAN (UT) de Academische Opleidingsschool Oost_Nederland. Als lio wordt je begeleid door de onderzoekscoördinator op de eigen school. Verder zijn er een zevental centrale bijenkomsten op één van de scholen, waar alle studenten, ook die van andere instituten, begeleid worden bij hun afstudeeronderzoek. Het coördinatorenoverleg staat borg voor een goed afstemming tussen de begeleiders en het instituut. Alle lio’s zijn op woensdagmiddag vrijgeroosterd. Alle woens-dagmiddagen zonder centrale bijeenkomsten zijn werkmiddagen, waarin op de eigen school, of sa-men met studenten van een of meer andere scholen gewerkt wordt aan het onderzoek. AOS-ON zet sterk in op persoonlijke begeleiding en op leren van elkaar. De centrale bijeenkomsten zijn zo gepland dat ze de belangrijkste fasen in de onderzoekscyclus ondersteunen. Op basis van de onderzoeks-agenda van AOS-ON is er een ruime keuze aan onderzoeksthema’s beschikbaar. Onderzoek wordt afgesloten met een presentatie tijdens de presentatiemiddag van AOS-ON in juni.
Passie voor Leren
Het Canisius College, het Kandinsky College, Metameer, de N.S.G en het Udens College maken deel
uit van de opleidingsschool Passie voor Leren. Als lio ben je werkzaam op één van deze scholen.
Tijdens het proces van het doen van je onderzoek word je, behalve door je begeleider op de HAN,
ook begeleid door een onderzoeksbegeleider op de school. Daarnaast organiseren de onderzoeksbe-
geleiders een aantal workshops.
Tijdens een eerste bijeenkomst maak je op de eigen school kennis met je begeleider en krijg je infor-
matie over de gang van zaken en afspraken over je onderzoek. In de loop van het schooljaar volgen
een aantal workshops die telkens op één van de locaties plaatsvinden. Die workshops volgen de
verschillende fases van je onderzoek. Tijdens de workshops werk je aan je onderzoek en deel je
25
ervaringen met de lio’s van de andere scholen van Passie voor Leren. Je wordt geacht bij deze bij-
eenkomsten aanwezig te zijn.
Aan het einde van het schooljaar presenteer je je onderzoek tijdens de Presentatiemiddag Passie
voor Leren waarbij mensen van de verschillende scholen aanwezig zijn.
Quadraam
Binnen Quadraam krijg je als lio aan het begin van het jaar meteen een onderzoeksbegeleider op
jouw school toegewezen. Deze begeleidt en helpt je daar waar nodig is om je onderzoek binnen een
jaar goed te kunnen afronden. We starten het jaar met een gezamenlijke kick-off bijeenkomst waar
duidelijk wordt wat wij van jou verwachten en wat je van ons kan verwachten. In de loop van het jaar
zijn er workshops en/of critical friendbijeenkomsten om je inhoudelijk te begeleiden en we sluiten af
met een ‘Proeve(n) van onderzoek’ waarbij je je onderzoek presenteert. Daarnaast maak je een korte
tutorial (filmpje van hoofdpunten) van je onderzoek dat je als link weer kunt gebruiken in bijvoorbeeld
een sollicitatiebrief. Het onderzoeksprogramma van Quadraam is te vinden op de site van Bureau
Extern.
De scholen die bij Quadraam horen zijn: Het Westeraam Elst, Elst Lyceum, Olympus College, Lorentz Lyceum, Maarten van Rossem, Beekdal Lyceum, VMBO ’t Venster, Stedelijk Gymnasium Arnhem, Montessori College Arnhem, Candea College en Liemers College.
26
BIJLAGE 5 FORMATS
Formats voor:
- Onderzoeksvoorstel
- Onderzoeksplan
- Onderzoeksverslag
BIJLAGE 5A FORMAT ONDERZOEKSVOORSTEL
Het onderzoeksvoorstel is voorzien van/ voldoet aan:
Een voorblad met de volgende gegevens:
- naam, studentnummer en e-mailadres student
- studierichting m.v.v. vt/dt
- naam en e-mailadres studieloopbaanbegeleider
- naam van de school / onderzoekscontext
- naam en e-mailadres van de begeleider ILS
- naam en e-mailadres van de begeleider school
- (werk)titel van het onderzoek
- datum
Vormeisen:
- lettertype Arial, lettergrootte 10, regelafstand 1
- Omvang (maximaal 2-4 A4)
- APA-richtlijnen
- Taal op Hbo-niveau (zie feedforwardformulier en bijlage 8 voor toelichting)
- Ethiek en onafhankelijkheid (zie feedforwardformulier in bijlage 7 voor een toelichting)
- Betrokkenheid belanghebbenden (zie feedforwardformulier in bijlage 7 voor een toelichting)
- Documentnaam: AchternaamstudentVoorlettersstudentVoorstelK1.docx
In het onderzoeksvoorstel wordt verslag gedaan van de probleemverkenning. Dit voorstel om-
vat de volgende onderdelen:
- Aanleiding, context en beschrijving van het praktijkprobleem
- Oriëntatie op bronnen en verheldering begrippen
- Voorlopige vraagstelling
27
BIJLAGE 5B FORMAT ONDERZOEKSPLAN
Het onderzoeksplan is voorzien van/ voldoet aan
Een voorblad met de volgende gegevens:
- naam, studentnummer en e-mailadres student
- studierichting m.v.v. vt/dt
- naam en e-mailadres studieloopbaanbegeleider
- naam van de school / onderzoekscontext
- naam en e-mailadres van de begeleider ILS
- naam en e-mailadres van de begeleider school
- (werk)titel van het onderzoek
- datum.
Vormeisen:
- lettertype Arial, lettergrootte 10, regelafstand 1
- Omvang (maximaal 6-12 A4)
- Inhoudsopgave
- paginanummering
- APA-richtlijnen
- Taal op Hbo-niveau(zie feedforwardformulier en bijlage 8 voor toelichting)
- Ethiek en onafhankelijkheid (zie feedforwardformulier in bijlage 7 voor een toelichting)
- Betrokkenheid belanghebbenden (zie feedforwardformulier in bijlage 7 voor een toelichting)
- Documentnaam: AchternaamstudentVoorlettersstudentPlanK1.docx
In het onderzoeksplan wordt verslag gedaan van de voortzetting van de probleemverkenning
en van de uitvoering van het onderzoek. Dit plan omvat de volgende onderdelen (zie ook het
feedforwardformulier onderzoeksplan bijlage 7):
- Aanleiding en context
- Beschrijving van het probleem
- Theoretisch kader: begrippen en bespreken perspectieven
- Vraagstelling, deelvragen en doelstelling
- Bespreking en verantwoording van de onderzoeksgroepen
- Bespreking en verantwoording van de onderzoeksmethode(n)
- Bespreking en verantwoording van de onderzoeksinstrumenten
- Bespreking en verantwoording van de beoogde analyse van verzamelde gegevens
- Een uitwerkte planning van het onderzoek per week.
- Bronnenlijst
28
BIJLAGE 5C FORMAT ONDERZOEKSVERSLAG
Het onderzoeksverslag is voorzien van/ voldoet aan:
Een voorblad met de volgende gegevens:
- Logo HAN aangevuld met logo school/scholengroep
- naam, studentnummer en e-mailadres student
- studierichting m.v.v. vt/dt
- naam en e-mailadres studieloopbaanbegeleider
- naam van de school / onderzoekscontext
- naam en e-mailadres van de begeleider ILS
- naam en e-mailadres van de begeleider school
- Titel van het onderzoek
- datum.
Vormeisen:
- Het document is in word opgemaakt en heeft de volgende naam: AchternaamstudentVoorlet-
tersstudentBAPS.docx (voorbeeld onderzoeksverslag van Marie Janssen: Janssen-
MBAPS.docx)
- Gebruikt lettertype Arial, lettergrootte 10, regelafstand 1
- Omvang (8000-15.000 woorden / 15-30 A4 +/-10% exclusief inhoudsopgave, bronvermeldin-
gen, literatuurlijst en bijlagen)
- Voorzien van een inhoudsopgave
- Voorzien van een samenvatting
- Voorzien van paginanummering
- Verwezen volgens APA-richtlijnen
- Taal is op Hbo-niveau (zie bijlage 8 en het beoordelingsformulier in bijlage 7 voor een toelich-
ting)
- Betrokkenheid belanghebbende en kennisdeling is aantoonbaar
- Reflectie op het proces en resultaat is bijgevoegd
- De feedforwards zoals ontvangen op het onderzoeksvoorstel en plan zijn een bijlage
- Ethiek en onafhankelijkheid (zie beoordelingsformulier in bijlage 7 voor een toelichting)
In het onderzoeksverslag wordt verslag gedaan van het geheel aan probleemverkenning, van
de uitvoering van het onderzoek en van de opbrengst van het onderzoek. Dit verslag omvat de
volgende onderdelen:
- Samenvatting van het onderzoek
- Aanleiding en context
- Theoretisch kader: begrippen en bespreken van perspectieven
- Vraagstelling en doelstelling
- Onderzoeksgroepen
- Onderzoeksmethode(n)
- Onderzoeksinstrumenten
- Wijze van dataverzameling
- Wijze van analyse van verzamelde gegevens
- Resultaten
- Conclusie
- Discussie
- Reflectie
- Bijlagen
29
De hoofdstukindeling ziet er bij voorkeur als volgt uit:
1. Samenvatting: samenvatting van het onderzoek (doel, vraag, opzet, resultaten en conclusie)
maximaal 1 a-4.
2. Inleiding:
1 aanleiding en context,
2 beschrijving van het probleem,
3 theoretisch kader (verheldering begrippen en bespreking perspectieven)
4 onderzoeksdoel en onderzoeksvraag (en eventuele deelvragen)
3. Onderzoeksopzet:
1 beschrijving onderzoeksgroep(en),
2 onderzoeksmethoden en instrumenten voor dataverzameling,
3 beschrijving van de wijze van dataverzameling.
4 Beschrijving van de wijze van data-analyse
4. Resultaten: overzichtelijke beschrijving van de resultaten van de analyse van de data
5. Conclusie: samenvatting op hoofdlijnen, beantwoording van de onderzoeksvraag (hoofd- en
deelvragen)
6. Discussie:
1 De reikwijdte en beperkingen van de conclusies worden besproken.
2 Er worden aanbevelingen/suggesties voor de praktijk en, waar mogelijk voor vervolg-
onderzoek, aangedragen en gemotiveerd.
7. Reflectie:
De student kijkt kritisch naar het verloop van het traject in relatie tot het eigen handelen en
maakt hierin de eigen ontwikkeling zichtbaar en verwerkt de reacties van de begeleider(s). Er
worden conclusies verbonden aan de ervaringen van het doen van onderzoek aan de huidige
en/of toekomstige onderwijspraktijk.
8. Bronnenlijst
9. Bijlagen (waaronder in ieder geval de onderstaande onderdelen)
1 Feedforwardformulier onderzoeksvoorstel en onderzoeksplan
2 Bewijs van betrokkenheid belanghebbende en kennisdeling bijvoorbeeld een ppt van
een gehouden presentatie, een artikel, enzovoort.
3 Overige bijlagen (bijvoorbeeld: interviewtopiclijst, vragenlijst, bepaalde ‘ruwe’ data zo-
als: Excel bestand met data of transcript interview)
30
Titel afstudeeronderzoek
Naam
Studierichting (vak + vt/dt)
Studentnummer
Naam school
Naam en e-mailadres begeleider en examinator school
Naam en e-mailadres begeleider ILS-HAN
Naam en e-mailadres examinator ILS-HAN
Naam en e-mailadres studieloopbaanbegeleider
Inleverdatum
Eventueel logo school plaatsen
31
BIJLAGE 6 PROCEDURES FEEDFORWARD EN BEOORDELEN
Procedure feedforward onderzoeksvoorstel
Het onderzoeksvoorstel is een individuele schriftelijke verslaglegging van de opbrengst van het uitvoe-
ren van de onderzoeksactiviteit ‘oriënteren’. Voor een toelichting op en de omschrijving van de onder-
delen van het onderzoeksvoorstel zie deze studiewijzer afstudeeronderzoek, scholar en de beoorde-
lingsformulieren.
De feedforward op het onderzoeksvoorstel wordt gegeven aan de hand van het feedforwardformulier
‘onderzoeksvoorstel’ .
Het voorstel wordt door de onderzoeksbegeleider van het ILS, in samenspraak met een nog nader in
te richten groep van begeleiders voorzien van feedforward.3
De student krijgt een positief advies wanneer de probleemverkenning, de doelstelling(en) en mogelijke
onderzoeksvragen richting geven voor het uitwerken van het onderzoeksplan.
Gelegenheid 1
Stap Activiteit Periode / deadline Verantwoordelijke
1 De student levert het onderzoeks-
voorstel via de mail in bij zijn on-
derzoeksbegeleider van het ILS.
Deadline 28 september
2015 12.00 uur.
Student
2 De onderzoeksbegeleider van het
ILS geeft, samen met de groep
onderzoeksbegeleiders, feedfor-
ward op het onderzoeksvoorstel.
Binnen 15 werkdagen Onderzoeksbegeleider
3 De onderzoeksbegeleider van het
ILS communiceert de feedfoward
van het onderzoeksvoorstel (eer-
ste gelegenheid) met de student
Binnen 15 werkdagen Onderzoeksbegeleider
Gelegenheid 2
Stap Activiteit Periode / deadline Verantwoordelijke
1 De student levert het onderzoeks-
voorstel via de mail in bij zijn on-
derzoeksbegeleider van het ILS.
Deadline 23 oktober 2015
12.00 uur
Student
2 De onderzoeksbegeleider van het
ILS geeft, samen met de groep
onderzoeksbegeleiders, feedfor-
ward op het onderzoeksvoorstel
Binnen 15 werkdagen Onderzoeksbegeleider
3 De onderzoeksbegeleider van het
ILS communiceert de feedforward
van het onderzoeksvoorstel
(tweede gelegenheid) met de
student
Binnen 15 werkdagen Onderzoeksbegeleider
3 Deze groep van begeleiders wordt samengesteld door de docenten die de reguliere groepsbijeenkomsten onderzoeksbegelei-
ding verzorgen en kan per opleiding of per cluster georganiseerd worden. In deze fase is de feedforward die er vanuit de Aca-
demische Opleidingsschool (AOS) door betrokken onderzoeksbegeleider in de school wordt gegeven nog niet verwerkt in de
procedure. Het ligt voor de hand dat de student bij het onderdeel ‘onderzoekscontext’ verslag doet van de relatie van het geko-
zen onderzoeksthema ten opzichte van de onderzoeksagenda van de school.
32
Procedure feedforward onderzoeksplan Het onderzoeksplan is een individuele schriftelijke verslaglegging van de opbrengst van het uitvoeren
van de onderzoeksactiviteiten ‘oriënteren, richten en plannen’. Voor een toelichting op en de omschrij-
ving van de onderdelen van het onderzoeksplan zie deze studiewijzer afstudeeronderzoek en scholar.
De feedforward op het onderzoeksplan wordt gegeven aan de hand van het feedforwardformulier
onderzoeksplan
Het plan wordt door twee examinatoren samen voorzien van feedforward. Examinator 1 (E1) van het
ILS, die onafhankelijk van de begeleiding is en examinator 2 (E2), die ook de onderzoeksbegeleider
van het ILS of de school kan zijn.4
De student krijgt een positief advies wanneer het onderzoeksplan, in het licht van de (waar nodig aan-
gescherpte) probleemverkenning, de doelstelling(en) en onderzoeksvraag, voldoende is uitgewerkt
om het onderzoek uit te voeren.
Gelegenheid 1
Stap Activiteit Periode / deadline Verantwoordelijke
1 De student levert via de e-mail het
onderzoeksplan in bij beide examina-
toren
Deadline 30 november
2015 12.00 uur
Student
2 De examinatoren geven feedforward
op het onderzoeksplan en voeren
overleg over de feedforward
Binnen 15 werkdagen Examinator 1 en 2
3 De eerste examinator stuurt via e-
mail het door beide examinatorren
ingevulde en ondertekende feedfor-
wardformulier onderzoeksplan naar
de student en de onderzoeksbegelei-
der(s)
Binnen 15 werkdagen Examinator 1
4 De student bespreekt de feedfoward
op het onderzoeksplan met zijn bege-
leider(s)
n.v.t. Student
Gelegenheid 2
Stap Activiteit Periode / deadline Verantwoordelijke
1 De student levert via de e-mail het onder-
zoeksplan in bij beide examinatoren
Deadline 11 januari
2016 12.00 uur
Student
2 De examinatoren geven feedforward op het
onderzoeksplan
Binnen 15 werkdagen Examinator 1 en 2
3 De eerste examinator stuurt via e-mail het
door beide examinatoren ingevulde en onder-
tekende feedforwardformulier onderzoeks-
plan naar de student en de onderzoeksbege-
leider(s)
Binnen 15 werkdagen Examinator 1
4 De student bespreekt de feedforward op het
onderzoeksplan met zijn begeleider(s)
n.v.t. Student
4 Hier doet zich bij het onderzoeksplan en bij het onderzoeksverslag mogelijk het volgende voor: de student heeft zowel een
onderzoeksbegeleider op het ILS als op de school. De regel is dat de onderzoeksbegeleider op de school fungeert als E2. De
onderzoeksbegeleider op het ILS kan bij eventuele absentie van de onderzoeksbegeleider op de school alsnog worden ge-
vraagd de rol van E2 over te nemen.
Procedure beoordeling onderzoeksverslag Het onderzoeksverslag is een individuele schriftelijke verslaglegging van de activiteiten zoals vermeld
bij het onderzoeksplan, aangevuld met de activiteiten data verzamelen, (ontwerpen), analyseren, con-
cluderen, rapporteren en presenteren.
Het onderzoeksverslag wordt beoordeeld door gebruik te maken van de beoordelingsformulieren on-
derzoeksverslag E1 en E2.
Het verslag wordt door twee examinatoren afzonderlijk beoordeeld. Dit zijn bij voorkeur dezelfde exa-
minatoren, die ook in een eerder stadium het onderzoeksplan van een feedforward hebben voorzien.
Na het invullen van de formulieren doorlopen E1 en E2 een aantal stappen. In het stroomschema op
pagina 33 staat beschreven welke stappen alle betrokkenen zetten en welke van de vier scenario’s
doorlopen moet worden.
Op pagina 34 tot en met 36 staat vervolgens een toelichting bij het stroomschema gegeven.
Gelegenheid 1
Stap Activiteit Periode /
deadline
Verantwoordelijke
1 De student levert via zijn dpf het onderzoeksverslag
in en stuurt het verslag tevens via de mail naar E1
en E2.
AchternaamstudentVoorlettersstudentBAPSK1.docx
Deadline
11 april
2016 12.00
uur
Student
2 E1 en E2 beoordelen het verslag afzonderlijk en
vullen formulier E1 en E2 in
Binnen 13
werkdagen
Examinator 1 en 2
3 E1 en E2 voeren overleg over de beoordeling
Binnen 13
werkdagen
Examinator 1 en 2
4 Scenario 1, 2, 3 of 4 (zie stroomschema) Binnen 13
werkdagen5
Examinator 1 en 2 en
indien van toepassing
expertbeoordelaar (E3)
Gelegenheid 2
Stap Activiteit Periode / deadline Verantwoor-
delijke
1 De student levert via zijn dpf het onderzoeksverslag in
en stuurt het verslag tevens via de mail naar E1 en E2.
Naamgeving verslag: AchternaamstudentVoorletters-
studentBAPSK2.docx
Deadline 6 juni
2016 12.00 uur
Student
2 E1 en E2 beoordelen het verslag afzonderlijk en vullen
formulier E1 en E2 in
Binnen 13 werkda-
gen
Examinator 1
en 2
3 E1 en E2 voeren overleg over de beoordeling Binnen 13 werkda-
gen
Examinator 1
en 2
4 Scenario 1, 2, 3 of 4 (zie stroomschema) Binnen 13 werkda-
gen6
Examinator 1
en 2 en indien
van toepas-
sing expert-
5 Binnen 15 werkdagen wordt het resultaat aan student verstrekt en in Alluris ingevoerd. Het kan zijn dat er sprake is van een
check op de beoordeling en/of van inwinnen van een advies bij de beoordeling. Indien dit het geval is zal de student binnen 13
werkdagen hiervan op de hoogte worden gebracht door E1. De periode voor beoordelen wordt hierdoor mogelijk met maximaal
5 werkdagen verlengd (tot maximaal 20).
6 Zie voorgaande noot.
34
beoordelaar
(E3)
Stroomschema beoordeling
Op de volgende pagina staat een stroomschema van de stappen die doorlopen worden nadat zowel
E1 als E2 het beoordelingsformulier hebben ingevuld en met elkaar in overleg zijn gegaan over het
eindcijfer.
Scenario 1
E1 en E2 komen tot overeenstem-
ming over het eindoordeel en be-
oordelen het onderzoeksverslag
met een 6,5 of hoger.
E1 en E2 ondertekenen digitaal beiden formulier E1.
E1 vult formulier E1 volledig in.
E1 stuurt de volgende formulieren naar afstudeeronderzoek.ils@han.nl, de onderzoeksbegeleiders en naar
de student:
Formulier E1 inclusief verantwoording eindcijfer
Formulier E2
Het afstudeerverslag met bijlagen
E1 voert het cijfer in in Alluris
De onderzoeksbegeleider voert een gesprek met
de student over de beoordeling.
Scenario 2
E1 en E2 komen tot overeenstem-
ming en beoordelen het onder-
zoeksverslag met een cijfer tussen
een 6,0 tot en met 6,4
Let op: de student wordt pas na een
check door E3 van het eindcijfer op
de hoogte gesteld.
E1 en E2 ondertekenen digitaal beiden
formulier E1.
E1 stuurt vervolgens een mail met daarin
de vraag om een check door E3 en de
volgende formulieren naar afstudeeron-
derzoek.ils@han.nl:
Formulier E1 inclusief verantwoording eindcijfer
Formulier E2
Het afstudeerverslag met bijlagen.
E3 voert binnen 5 werkdagen een check op de beoordeling
uit en adviseert E1 en E2. E3 ondertekent bij instemming
formulier E1.
Indien E3 het eindoordeel van E1 en E2 niet onderschrijft,
voert E3 een aanvullende beoordeling uit en geeft een ad-
vies over de beoordeling. Dit advies is zwaarwegend en
vormt de basis voor het aangepaste eindoordeel door E1 en
E2.7
E1 stuurt het door E1, E2 en
E3 ondertekende formulier
E1, formulier E2 en het
onderzoeksverslag naar de
student, de begeleider(s) en
naar afstudeeronder-
zoek.ils@han.nl en voert het
cijfer in in Alluris.
De onderzoeks-
begeleider voert
een gesprek met
de student over de
beoordeling.
Scenario 3
E1 en E2 komen tot overeenstem-
ming en beoordelen het onder-
zoeksverslag met een cijfer lager
dan 6,0.
E1 en E2 ondertekenen digitaal beiden formulier E1.
E1 vult formulier E1 volledig in.
E1 stuurt de volgende formulieren naar afstudeeronderzoek.ils@han.nl, de onderzoeksbegeleiders en naar
de student:
Formulier E1 inclusief verantwoording eindcijfer
Formulier E2
Het afstudeerverslag met bijlagen
E1 voert het eindcijfer in in Alluris
De onderzoeksbegeleider voert een gesprek met
de student over de beoordeling.
Scenario 4
E1 en E2 komen niet tot overeen-
stemming over het eindoordeel
E1 en E2 ondertekenen beiden formulier E1. E1
stuurt vervolgens een mail met daarin de vraag
om een advies (door E3) en de volgende formu-
lieren naar afstudeeronderzoek.ils@han.nl:
Formulier E1
Formulier E2
Het afstudeerverslag met bijlagen.
E3 voert binnen 5 werkdagen een beoordeling uit.
E3 geeft een advies over de beoordeling. Dit advies is
zwaarwegend en vormt de basis voor het eindoordeel
door E1 en E2.
E3 ondertekent digitaal mede formulier E1.8
E1 stuurt het door E1, E2 en
E3 ondertekende formulier E1,
formulier E2 en het onder-
zoeksverslag naar de student,
de begeleider(s) en naar
afstudeerondezoek.ils@han.nl
en voert het cijfer in in Alluris.
De onderzoeks-
begeleider voert
een gesprek met
de student over
de beoordeling.
7 Indien na dit advies geen overeenstemming tussen E1, E2 en E3 bereikt wordt, wordt door E1 de examencommissie om een bindend oordeel gevraagd. Zie voor vervolg de toelichting werkwijze
expertbeoordelaar in deze handleiding.
8 Zie voetnoot bij scenario 2.
36
Toelichting werkwijze - Elk onderzoeksverslag wordt beoordeeld door twee examinatoren (E1 en E2); dit zijn bij voorkeur
dezelfde examinatoren als bij het onderzoeksplan. De eerste examinator (E1) is de onafhankelijke examinator; de tweede examinator (E2) kan ook begeleider van betreffende afstudeeronderzoek zijn. Onafhankelijke examinator E1 wil in dit geval zeggen dat de examinator geen begeleider is van de student. E1 heeft wel al bij het onderzoeksplan feedforward gegeven op het plan.
- E1 en E2 beoordelen onafhankelijk van elkaar en gebruiken elk een eigen formulier. De formulie-ren staan op scholar en hebben de titel: beoordelingsformulier onderzoeksverslag E1 en beoorde-lingsformulier onderzoeksverslag E 2.
- Per criterium in het beoordelingsformulier worden punten toegekend. Toekenning van punten vindt plaats indien het onderdeel behorende bij het criterium aanwezig is. Ieder criterium wordt becijferd met gebruikmaking van hele cijfers in een range van 1 tot 5 punten (1, 2, 3, 4 of 5 punten). De student heeft het onderzoeksverslag behaald, indien 60% van het totaal te behalen aantal punten is gehaald.
- Beide examinatoren voeren, na individuele beoordeling, een beoordelaarsoverleg. De eerste examinator legt het resultaat vast in een kort verslag, in de hiervoor bestemde ruimte op het be-oordelingsformulier E1. Dit verslag is beknopt geschreven en bevat de essentie van een eventuele discussie tussen examinatoren. Dit verslag is uitgebreider van opzet indien de oordelen naar het inzicht van beide examinatoren uiteen liggen. Uit het verslag moet blijken wat de doorslaggevende argumenten zijn geweest bij de totstandkoming van het gezamenlijke oordeel.
- De student krijgt binnen 15 werkdagen een beoordeling of verneemt binnen 13 werkdagen dat er meer tijd voor de beoordeling nodig is. In dit laatste geval kan het zijn dat de uitslag maximaal 20 werkdagen in beslag neemt.
Wie zijn examinatoren en begeleiders? - E1 (de eerste (onafhankelijke) examinator) is altijd een medewerker van de Faculteit Educatie van
de HAN en door de examencommissie benoemd.
- E2 (de tweede examinator) is een medewerker van de Faculteit Educatie van de HAN en door de examencommissie benoemd als examinator óf is een docent op een (Academische) Opleidings-school (AOS) en door de examencommissie benoemd. Het kan dan gaan om de beoordeling van het afstudeeronderzoek van een student die hij/zij zelf begeleid heeft.
- Zowel docenten op de (Academische) Opleidingsscholen als binnen de Faculteit Educatie bege-leiden studenten bij hun afstudeeronderzoek.
- E3 wordt een expertbeoordelaar genoemd en is altijd een medewerker van de Faculteit Educatie van de HAN en door de examencommissie benoemd als examinator.
Wanneer wordt een expertbeoordelaar (E3) ingeschakeld?
Een expertbeoordelaar (E3) is niet als begeleider bij het betreffende onderzoek betrokken geweest.
In de volgende gevallen is er sprake van de inzet van een experbeoordelaar: - Bij beoordelingen waarvan het oordeel volgens de twee examinatoren uitkomt op een eindcij-
fer tussen 6,0 tot en met 6,4. - Bij onderzoeken waar de twee examinatoren niet tot een eensluidend oordeel en eindcijfer
komen. - Bij kans 2 van een onderzoek waarvan K1 al door een expertbeoordelaar is beoordeeld. - Bij onderzoeken die niet vallen onder de condities zoals bij voorgaand punt vermeld is het
eveneens mogelijk om – indien gewenst – een expertbeoordelaar in te zetten. Bijvoorbeeld bij een behoefte aan een extra controle/check (in geval van twijfel van de examinatoren over toe-kenning van het cijfer).
E3 maakt gebruik van de volgende documenten: - Een volledig ingevuld beoordelingsformulier van de eerste examinator (E1), - Een volledig ingevuld beoordelingsformulier van de tweede examinator (E2), - Het onderzoeksverslag van de student, - Het kijkkader E3 (zie scholar) voor een check op de beoordeling.
37
De werkwijze van E3 kan leiden tot twee verschillende soorten activiteiten: - Een check op de beoordeling of - Een aanvullende beoordeling leidend tot een advies aan E1 en E2
Check op de beoordeling
Van een check op de beoordeling is sprake als het eindcijfer door E1 en E2 vastgesteld, eensluidend
is. Het kijkkader (zie scholar) biedt de leidraad voor de check. Bij akkoord wordt het beoordelingsfor-
mulier E1 mede digitaal ondertekend door E3. E3 stuurt het ingevulde kijkkader mee ter archivering
naar afstudeeronderzoek.ils@han.nl .
Bij twijfel of niet akkoord vindt een aanvullende beoordeling plaats. Deze beoordeling wordt verricht
door dezelfde expertbeoordelaar als die van de check op de beoordeling.
Aanvullende beoordeling
Van een aanvullende beoordeling is sprake als het eindcijfer niet eensluidend is of er twijfel of geen
akkoord wordt uitgesproken naar aanleiding van de check op de beoordeling. Een aanvullende beoor-
deling vindt plaats op basis van het formulier beoordeling onderzoeksverslag.9 De expertbeoordelaar
verstrekt aan E1 en E2 een advies over het eindoordeel. E1 en E2 blijven samen verantwoordelijk
voor de tot standkoming van het eindresultaat.
Zowel de check als de eventueel aanvullende beoordeling dienen binnen vijf werkdagen plaats te
vinden. Het advies en/of het oordeel van E3 is zwaarwegend. Het ingevulde kijkkader of beoordelings-
formulier wordt door E3 ter archivering gestuurd naar afstudeeronderzoek.ils@han.nl
Indien na het advies van E3 geen overeenstemming tussen E1 en E2 bereikt wordt, wordt door E1 de
examencommissie om een bindend oordeel gevraagd. E1 stuurt een bericht aan de secretaris van de
examencommissie (mailadres: Examencommissie.ILS@han.nl).
Hoe worden de beoordelingsdocumenten verwerkt/geadministreerd?
- E1 is er verantwoordelijk voor dat de student en de begeleiders beide beoordelingsformulieren
(zowel van E1 als van E2) krijgen, waarbij op formulier E1 de verantwoording van het eindcijfer is opgenomen en een digitale handtekening staat van beide examinatoren, indien nodig aangevuld met de digitale handtekening van de expertbeoordelaar.
- De reden dat de student beide beoordelingsformulieren (E1 en E2) krijgt, is om de student volledig inzicht te geven in de beoordeling.
- E1 dient uiteindelijk bij ieder afstudeeronderzoek drie ingevulde formulieren in bij afstudeeronder-zoek.ils@han.nl (tentamenbureau): de beide beoordelingsformulieren (E1 en E2) waarbij op E1 de verantwoording is opgenomen van het eindcijfer en de digitale handtekening van beide examina-toren (of in het geval van een check op de beoordeling ook de digitale handtekening van E3) en het onderzoeksverslag van de student inclusief bijlagen.
- E3 stuurt het ingevulde kijkkader en of het ingevulde beoordelingsformulier E3 naar afstudeeron-derzoek.ils@han.nl
- Naamgeving documenten:
Beoordelingsformulier E1: AchternaamstudentVoorletterstudentBAE1K1.docx.
Beoordelingsformulier E2: AchternaamstudentVoorletterstudentBAE2K1.docx.
Onderzoeksverslag student: AchternaamstudentVoorlettersstudentBAPSK1.docx
Kijkkader E3: AchternaamstudentVoorletterstudentBAE3K1.docx
Bij kans 2 wordt in alle vier de formulieren K2 toegevoegd ipv K1: AchternaamstudentVoor-letterstudentBAE1K2.docx.
9 Hiervoor dient hetzelfde formulier als E2 gehanteerd te worden.
38
Deadlines/inlevermomenten De student mag zijn onderzoeksverslag twee keer per studiejaar ter beoordeling inleveren. De dead-lines voor deze inlevermomenten zijn de volgende: 11 april en 6 juni. Deze deadlines zijn gekozen omwille van (af)studeerbaarheid en werkbaarheid (planning beoordelingen door examinatoren). Inle-veren op andere tijdstippen garandeert niet het tijdig (ten opzicht van afstuderen) kunnen beoordelen. Uiteraard geldt altijd de nakijktermijn.
Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie
Instituut voor Leraar en School
Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2015-2016 VT-DT
BIJLAGE 7A FEEDFORWARDFORMULIER ONDERZOEKSVOORSTEL Naam student: _______________________________________ _______________________
E-mailadres student: _________________________________ ________________________
Studierichting (vak + vt/dt): _____________________________ _______________________
Studentnummer: _____________________________________________________________
Naam school: _______________________________________ ________________________
Naam en e-mailadres begeleider school: _________________ _______________________
Naam en e-mailadres begeleider ILS HAN: ________________ _______________________
Naam studieloopbaanbegeleider: _______________________________________________
(Werk)Titel afstudeeronderzoek: _______________________ ________________________
Datum: _____________________________________________ ________________________
Gelegenheid: _______________________________________ ________________________
Voldoende Feedforward
Bronvermeldingen De wijze waarop verwezen wordt naar bron-
nen is volgens APA-richtlijnen.
Taaleisen Het onderzoeksvoorstel bevat een duidelijke
rode draad en gemiddeld genomen niet meer
dan één spel- of taalfout per pagina.
Ethiek De student houdt zich aan de gedragscode/
eisen vanuit de wet op persoonsgegevens.
Betrokkenheid be-
langhebbenden
Over de opzet van het onderzoek is de stu-
dent een open dialoog aangegaan met be-
trokkenen.
Probleemverkenning
Voldoende Feedforward
Aanleiding, context
en probleem
De aanleiding en context geven duidelijk aan
vanuit welke handelingsverlegenheid / prak-
tijkprobleem en context het onderzoek tot
stand zal komen.
Het probleem en doel van het onderzoek
wordt helder beschreven.
Oriëntatie op bron-
nen en verheldering
begrippen
Er zijn relevante en actuele bronnen gevon-
den om mogelijke oorzaken van en oplos-
singsrichtingen voor het probleem vanuit
verschillende perspectieven te verkennen;
zowel vanuit de literatuur als vanuit de on-
derzoekscontext (praktijksituatie).
Met behulp van literatuur zijn de begrippen
die gebruikt worden in de voorlopige vraag-
stelling beschreven.
Voorlopige onder-
zoeksvraag
De voorlopige onderzoeksvraag wordt on-
derbouwd door de probleemverkenning en
doelstelling van het onderzoek. In een hoofd-
vraag en eventuele deelvragen wordt duide-
lijk naar welke informatie of inzichten wordt
gezocht. Deze vragen zijn via onderzoek te
beantwoorden. Eventuele deelvragen leveren
noodzakelijke gegevens op voor het beant-
woorden van de hoofdvraag.
Advies:
□ Positief: de uitwerking van de probleemverkenning, de doelstelling(en) en mogelijke onderzoeksvragen geven richting voor het uitwerken van het
onderzoeksplan (zie feedforward). □ Negatief (zie feedforward).
Toelichting Datum en paraaf begeleider/examinator
BIJLAGE 7B FEEDFORWARDFORMULIER ONDERZOEKSPLAN Naam student: __________________________________________ ____________________
E-mailadres student: ____________________________________ _____________________
Studierichting (vak + vt/dt): _____________________________ _______________________
Studentnummer: _____________________________________________________________
Naam school: _____________________________________ __________________________
Naam en e-mailadres begeleider school: __________________ ______________________
Naam en e-mailadres begeleider ILS HAN: _________________ ______________________
Naam studieloopbaanbegeleider: _________________________ _____________________
Naam en e-mailadres 1e examinator: ___________________ _________________________
Naam en e-mailadres 2e examinator: ___________________ _________________________
(Werk)Titel afstudeeronderzoek: __________________ _____________________________
Datum: ___________________________________________ __________________________
Gelegenheid: _________________________________________ ______________________
Ontvankelijkheidseis:
De omvang van het onderzoeksplan voldoet aan de eisen (6-12 A4) In orde / niet in orde
Criterium
omschrijving Voldaan/niet voldaan Feedforward
Bronvermeldingen De wijze waarop verwezen wordt naar
bronnen is volgens APA-richtlijnen.
Taaleisen Het onderzoeksplan bevat gemiddeld ge-
nomen niet meer dan één spel- of taalfout
per pagina. Daarnaast bevat het plan een
duidelijke rode draad en is het logisch op-
gebouwd. Alinea’s zijn verbonden tot een
coherent geheel. Relaties tussen tekstde-
len (alinea’s, paragrafen, hoofdstukken)
worden gelegd. Verbindings- en verwijs-
woorden worden juist gebruikt. Het plan is
afgestemd op het doel (i.e. de lezer ervan
overtuigen dat het onderzoek relevant,
onderzoekbaar en uitvoerbaar is).
Ethiek en
onafhankelijkheid
De student houdt zich aan de gedragsco-
de/ eisen vanuit de wet op persoonsgege-
vens.
De student laat overwegingen van ethiek
en onafhankelijkheid meewegen bij alle
stappen van het onderzoek
Betrokkenheid be-
langhebbenden
Over de opzet van het onderzoek is de
student een open dialoog aangegaan met
betrokkenen.
Planning Er is een uitgewerkte en realistische plan-
ning van het onderzoek per week opgeno-
men.
1.Probleemverkenning Voldoende Goed Feedforward
1.1 Aanleiding, con-
text en probleem
De aanleiding en context geven duidelijk
aan vanuit welke handelingsverlegenheid /
praktijkprobleem en context het onderzoek
tot stand is gekomen.
Het probleem wordt helder beschreven
Vorige +
De beschrijving is kernachtig geschreven.
1.2 Theoretisch kader:
begrippen
Met behulp van literatuur zijn de begrippen
die gebruikt worden duidelijk beschreven
en/of gedefinieerd.
Vorige +
Diverse interpretaties van begrippen in de
literatuur worden tegen elkaar afgewogen om
tot een werkdefinitie te komen.
1.3 Theoretisch kader:
bespreking van per-
spectieven
De probleemverkenning is een samenhan-
gend logisch betoog. Er zijn relevante en
actuele bronnen gebruikt om het probleem
te verkennen.
Mogelijke oorzaken van en oplossingsrich-
tingen voor het probleem worden vanuit
verschillende perspectieven verkend: zowel
vanuit de literatuur als vanuit de onder-
zoekscontext (praktijksituatie). De student
maakt op basis van theorie en praktijk een
onderbouwde keuze voor één van de per-
spectieven of een combinatie daarvan, die
leidt tot de onderzoeksvragen.
Er wordt minimaal één op HBO- of weten-
schappelijk onderzoek gebaseerde publica-
tie gebruikt.
Vorige +
De gebruikte bronnen zijn ook internationaal
georiënteerd en geven inzicht in en overzicht
over de diverse (toonaangevende) opvattingen
ten aanzien van het probleem en mogelijke
oplossingen. Theoretische- en praktijkopvat-
tingen worden vanuit een kritische distantie
besproken.
Het betoog is beknopt en precies.
Er worden minimaal twee of meer op HBO- of
wetenschappelijk onderzoek gebaseerde pu-
blicaties gebruikt.
1.4 Onderzoeksvraag De onderzoeksvraag wordt onderbouwd
door de probleemverkenning en doelstel-
ling. In de hoofdvraag en eventuele deel-
vragen is duidelijk naar welke informatie of
inzichten wordt gezocht. Deze vragen zijn
via onderzoek te beantwoorden. Eventuele
deelvragen leveren noodzakelijke gege-
vens op voor het beantwoorden van de
hoofdvraag. De deelvragen hangen onder-
ling samen.
Vorige +
De formulering van de hoofd- en deelvragen is
specifiek en eenduidig. Duidelijk is hoe de
vragen in samenspraak met belanghebbenden
(bijv. opdrachtgever) tot stand zijn gekomen.
2.Uitvoering van het
onderzoek
Voldoende Goed Feedforward
2.1 De onderzoeks-
groep
De (selectie van) onderzoeksgroep(en) is
beschreven en onderbouwd. Daarbij is
aandacht voor de kenmerken van de on-
derzoeksgroep(en) in relatie tot de onder-
zoeksvraag en/of het onderzoeksdoel.
Vorige +
De (selectie van) de onderzoeksgroep(en) is
verantwoord vanuit criteria zoals representati-
viteit en betrouwbaarheid.
2.2 Onderzoeksme-
thode
De te volgen onderzoeksmethode(n) is
navolgbaar beschreven en passend om de
onderzoeksvraag te beantwoorden. De
gemaakte keuzes in en voor de methode(n)
zijn onderbouwd.
Vorige +
Er is daarbij aandacht voor de beperkingen
van de gekozen werkwijze.
2.3 Instrumenten De in te zetten instrumenten zijn duidelijk
beschreven. De student onderbouwt hoe hij
een bewuste keuze heeft gemaakt uit
meerdere instrumenten. De samenhang
tussen de onderzoeksinstrumenten is dui-
delijk.
Vorige +
Validiteit en betrouwbaarheid van instru-
ment(en) ten aanzien van de onderzoeksvraag
zijn overtuigend en kritisch belicht.
2.4 Dataverzameling De wijze waarop en de mate waarin de
dataverzameling gaat plaats vinden wordt
navolgbaar beschreven evenals mogelijke
knelpunten in de uitvoering. Uit de be-
schrijving van de werkwijze van dataver-
zameling wordt duidelijk dat de student de
gegevens systematisch en doelgericht gaat
verzamelen.
Vorige +
Overwegingen m.b.t. validiteit en betrouw-
baarheid van de opzet worden expliciet be-
sproken.
2.5 Analyse van ver-
zamelde gegevens
De opzet voor data-analyse is navolgbaar
beschreven en verantwoord. Uit de be-
schrijving van de (werkwijze van) analyse
wordt duidelijk dat de student de gegevens
systematisch gaat analyseren.
Vorige +
Overwegingen m.b.t. validiteit en betrouw-
baarheid van de (wijze van) analyse worden
expliciet besproken.
Advies:
□ Positief: in het onderzoeksplan is de onderzoeksopzet, in het licht van de (waar nodig aangescherpte) probleemverkenning, de doelstelling(en) en
de onderzoeksvraag, voldoende uitgewerkt om het onderzoek verder uit te voeren (zie feedforward). □ Negatief (zie feedforward).
Toelichting Datum en paraaf Examinator 1
Datum en paraaf Examinator 2
BIJLAGE 7C BEOORDELINGSFORMULIER ONDERZOEKSVERSLAG EXAMINATOR 1 Naam student: ______________________________________ ________________________
E-mailadres student:_________________________________ ________________________
Studierichting (vak + vt/dt): ____________________________ ________________________
Studentnummer: ______________________________________________________________
Naam school: ______________________________________ _________________________
Naam en e-mailadresbegeleider school: ________________ ________________________
Naam en e-mailadresbegeleider ILS HAN: ________________________________________
Naam en e-mailadres studieloopbaanbegeleider: _________________________________
Naam en e-mailadres 1e examinator: ___________________ _________________________
Naam en e-mailadres 2e examinator: ___________________ _________________________
Titel afstudeeronderzoek: ___________________________ __________________________
Datum: ___________________________________ __________________________________
Kans/gelegenheid (K1 of K2): _______________________________ ___________________
Ontvankelijkheidseisen: De ontvankelijkheidseisen worden gecheckt voorafgaande aan de beoordeling. Indien deze niet in orde zijn, kan de beoordeling worden gestaakt.
Het onderzoeksverslag is een individueel tot stand gekomen eindproduct en door middel van Ephorus gecontroleerd
op plagiaat en de uitkomst is in orde10
In orde / niet in orde
De omvang van het onderzoeksverslag voldoet aan de eisen (8000-15000 woorden of 15-30 A4 - +/-10%) In orde / niet in orde
Alle onderdelen van het onderzoeksverslag (zie beoordelingsformulier) zijn aanwezig In orde / niet in orde
10 Bij 0-5% gelijkenis met andere bronnen is geen actie vereist; bij 5-20% aard van de gelijkenissen nagaan; bij >20% gelijkenis nader onderzoek vereist.
Knock-out criteria
Niet voldaan aan de knock-out criteria betekent automatisch een onvoldoende beoordeling.
Knock-out criteria Beschrijving Voldaan/
Niet vol-
daan
Toelichting
Bronvermeldingen De wijze waarop verwezen wordt naar bronnen (in tekst en literatuurlijst) is
volgens APA-richtlijnen.
Taaleisen Het onderzoeksverslag bevat gemiddeld genomen niet meer dan één spel-
of taalfout per pagina. Daarnaast bevat het verslag een duidelijke rode
draad en is het logisch opgebouwd. Alinea’s zijn verbonden tot een cohe-
rent geheel. Relaties tussen tekstdelen (alinea’s, paragrafen, hoofdstukken)
worden gelegd. Verbindings- en verwijswoorden worden juist gebruikt. Het
verslag is afgestemd op de doelen (i.e. de lezer informeren over de op-
brengsten van het onderzoek11, de lezer overtuigen van de onderzoekende
houding op bachelorniveau12).
Samenvatting
De samenvatting geeft kort en bondig de onderzoekscontext, -vraag en het
onderzoeksdoel weer, en beschrijft welke opbrengsten het onderzoek heeft
opgeleverd.
Betrokkenheid
belanghebbenden
en kennisdeling
(bijlage)
Over de opbrengsten van het onderzoek is de student een open dialoog
aangegaan met betrokkenen (bijv. met collega’s, spd, onderzoeksbegelei-
der, ouders, mentor, bouw, team, evt. externen).
Als bewijs van kennisdeling kan bijvoorbeeld in de bijlage worden opgeno-
men: een verslag van een activiteit, een PowerPointpresentatie, een verslag
door een collega, een publicatie (nieuwsbrief, vaktijdschrift), etc.
11 Waarbij onderscheid is gemaakt tussen theorie, methode, resultaten en conclusie.
12 Zie de eindkwalificaties leerlijn onderzoek Faculteit Educatie.
Ethiek en onafhan-
kelijkheid bij rap-
porteren van resul-
taten
De student houdt zich aan de gedragscode/ eisen vanuit de wet op per-
soonsgegevens. Dat wil zeggen dat aantoonbaar zorgvuldig en bewust is
omgegaan met persoonlijke gegevens en informatie.
De student laat overwegingen van ethiek en onafhankelijkheid meewegen
bij alle stappen van het onderzoek.
Reflectie op het
doen van praktijk-
gericht onderzoek
De student kijkt kritisch naar het verloop van het traject in relatie tot het
eigen handelen en maakt hierin de eigen ontwikkeling zichtbaar en verwerkt
de reacties van de begeleider(s). Er worden conclusies verbonden aan de
ervaringen van het doen van onderzoek aan de huidige en/of toekomstige
onderwijspraktijk.
Feedforward (bijla-
ge)
De feedforwards op het onderzoeksvoorstel en op het onderzoeksplan zijn
als bijlage toegevoegd.
1 Probleemverkenning Voldoende (3) Goed (5) Pt Toelichting
1.1 Aanleiding, con-
text en probleem
De aanleiding en context geven duidelijk
aan vanuit welke handelingsverlegenheid /
praktijkprobleem en context het onderzoek
tot stand is gekomen.
Het probleem wordt helder beschreven.
Vorige +
De beschrijving is kernachtig geschreven.
1.2 Theoretisch kader:
begrippen
Met behulp van de literatuur zijn de begrip-
pen die gebruikt worden duidelijk beschre-
ven en/of gedefinieerd.
Vorige +
Diverse interpretaties van begrippen in de lite-
ratuur worden tegen elkaar afgewogen om tot
een werkdefinitie te komen.
1.3 Theoretisch kader:
bespreking van per-
spectieven
De probleemverkenning is een samenhan-
gend logisch betoog. Er zijn relevante en
actuele bronnen gebruikt om het probleem
te verkennen.
Mogelijke oorzaken van en oplossingsrich-
tingen voor het probleem worden vanuit
verschillende perspectieven verkend: zowel
vanuit de literatuur als vanuit de onder-
zoekscontext (praktijksituatie). De student
maakt op basis van theorie en praktijk een
onderbouwde keuze voor één van de per-
spectieven of een combinatie daarvan, die
leidt tot de onderzoeksvragen.
Er wordt minimaal één op HBO- of weten-
schappelijk onderzoek gebaseerde publica-
tie gebruikt.
Vorige +
De gebruikte bronnen zijn ook internationaal
georiënteerd en geven inzicht in en overzicht
over de diverse (toonaangevende) opvattingen
ten aanzien van het probleem en mogelijke
oplossingen. Theoretische- en praktijkopvattin-
gen worden vanuit een kritische distantie be-
sproken.
Het betoog is beknopt en precies.
Er worden minimaal twee of meer op HBO- of
wetenschappelijk onderzoek gebaseerde pu-
blicaties gebruikt.
1.4 Onderzoeksvraag
De onderzoeksvraag wordt onderbouwd
door de probleemverkenning en het onder-
zoeksdoel. In de hoofdvraag en eventuele
deelvragen is duidelijk naar welke informa-
tie of inzichten wordt gezocht. Deze vragen
zijn via onderzoek te beantwoorden. Even-
tuele deelvragen leveren noodzakelijke
gegevens op voor het beantwoorden van
de hoofdvraag. De deelvragen hangen
onderling samen.
Vorige +
De formulering van de hoofd- en deelvragen is
specifiek en eenduidig. Duidelijk is hoe de
vragen in samenspraak met belanghebbenden
(bijv. opdrachtgever) tot stand zijn gekomen.
2. Uitvoering van het
onderzoek
Voldoende (3) Goed (5) Pt Toelichting
2.1 De onderzoeks-
groep
De (selectie van) onderzoeksgroep(en) is
beschreven en onderbouwd. Daarbij is aan-
dacht voor de kenmerken van de onder-
zoeksgroep(en) in relatie tot de onderzoeks-
vraag en/of het onderzoeksdoel.
Vorige +
De (selectie van) de onderzoeksgroep(en) is
verantwoord vanuit criteria zoals representati-
viteit en betrouwbaarheid.
2.2 Onderzoeksme-
thode
De onderzoeksmethode(n) is navolgbaar
beschreven en passend om de onderzoeks-
vraag te beantwoorden. De gemaakte keu-
zes in en voor de methode(n) zijn onder-
bouwd.
Vorige +
Er is daarbij aandacht voor de beperkingen
van de gekozen werkwijze.
2.3 Instrumenten De gebruikte instrumenten zijn duidelijk be-
schreven. Er wordt onderbouwd hoe een
bewuste keuze is gemaakt uit meerdere in-
strumenten. De samenhang tussen de on-
derzoeksinstrumenten is duidelijk.
Vorige +
Validiteit en betrouwbaarheid van instru-
ment(en) ten aanzien van de onderzoeksvraag
zijn overtuigend en kritisch belicht.
2.4 Dataverzameling
De wijze waarop en de mate waarin de data-
verzameling heeft plaatsgevonden wordt
navolgbaar beschreven evenals aanpassin-
gen of knelpunten in de uitvoering. Uit de
beschrijving van de werkwijze van dataver-
zameling wordt duidelijk dat de student de
gegevens systematisch en doelgericht heeft
verzameld.
Vorige +
Overwegingen m.b.t. validiteit en betrouwbaar-
heid van de opzet worden expliciet besproken.
2.5 Analyse van
verzamelde gege-
vens
De data-analyse is navolgbaar beschreven
en verantwoord. Uit de beschrijving van de
(werkwijze van) analyse wordt duidelijk dat
de student de gegevens systematisch heeft
geanalyseerd. Data-analysetechnieken zijn
correct uitgevoerd.
Vorige +
Overwegingen m.b.t. validiteit en betrouwbaar-
heid van de (wijze van) analyse worden expli-
ciet besproken.
3. Opbrengst van
het onderzoek
Voldoende (3) Goed (5) Pt Toelichting
3.1 Resultaten
De resultaten worden overzichtelijk weergege-
ven en beschreven, op een manier die past bij
de verzamelde gegevens en de onderzoeks-
vraag.
De resultaten worden beknopt, precies en
overzichtelijk weergegeven en in samenhang
beschreven, op een manier die past bij de
verzamelde gegevens en de onderzoeksvraag.
3.2 Conclusies Er is onderscheid tussen conclusies en resulta-
ten. Conclusies vloeien logisch voort uit de
resultaten en geven een antwoord op de on-
derzoeksvraag. Er is aandacht voor opvallende
resultaten (waar van toepassing).
Vorige +
Validiteit en betrouwbaarheid van de resultaten
worden expliciet betrokken in de conclusie. De
bespreking van de conclusies is volledig en
nauwkeurig.(Opvallende) resultaten worden
kritisch beschouwd en er wordt geprobeerd de
resultaten te verklaren.
3.3 Discussie Conclusies worden in relatie gebracht met de
probleemverkenning en de onderzoeksopzet.
De reikwijdte en beperkingen van de conclu-
sies worden besproken. Er worden aanbeve-
lingen/suggesties voor de praktijk en, waar
mogelijk voor vervolgonderzoek, aangedragen
en gemotiveerd. De aanbevelingen sluiten aan
op de probleemstelling.
Vorige +
Conclusies worden, mede aan de hand van
recente en relevante bronnen, gerelateerd aan
een bredere context dan de onderzochte prak-
tijksituatie.
Aanbevelingen voor de praktijk en (indien rele-
vant) suggesties voor vervolgonderzoek wor-
den onderbouwd.
4. Proces
Voldoende (3) Goed (5) Pt Toelichting
4.1 Proces: werk-
wijze en onderzoe-
kende houding13
De student heeft het onderzoek zelfstandig
uitgevoerd en in voldoende mate eigen initiatief
en een onderzoekende houding getoond in
planning, opzet, uitvoering en reflectie van het
onderzoek.
Feedback van de begeleider(s) is naar beste
vermogen toegepast.
Onder een onderzoekende houding worden in
navolging van Bruggink en Harinck (2012) de
volgende kenmerken verstaan: nieuwsgierig
zijn, een open houding hebben, kritisch zijn,
willen begrijpen, bereid zijn tot perspectiefwis-
seling, afstand nemen van routines, gericht zijn
op bronnen, gericht zijn op iets zeker willen
weten en het willen delen van kennis met an-
deren.
Vorige+
Student heeft grote mate van initiatief, zelf-
standigheid en een onderzoekende houding
getoond in het uitvoeren en plannen van het
onderzoek. Begeleidingsgesprekken zijn door
de student goed voorbereid en feedback en
afspraken zijn door de student telkens helder
vastgelegd en nageleefd.
13Proces en werkwijze beoordelen veronderstelt dat de begeleider gedurende het begeleidingsproces systematisch informatie verzamelt en administreert over de inzet van de student. Dit criterium
kan daarom alleen door de begeleider van het onderzoek worden beoordeeld en niet door een onafhankelijk beoordelaar. E1 neemt de beoordeling van E2 hier over.
Cijferbepaling:
□ De ontvankelijkheidseisen zijn niet in orde: onvoldoende, eindcijfer 1.
□ Niet voldaan aan één of meerdere knock-out criteria: onvoldoende, eindcijfer 1
□ De ontvankelijkheidseisen zijn in orde, de knock-outcriteria zijn voldaan en alle onderdelen van het verslag zijn aanwezig: het eindcijfer wordt be-
rekend (totaal aantal gegeven punten gedeeld door 6,5).
Totaal aantal punten: Voorlopig cijfer:
Toelichting:
Verantwoording totstandkoming eindcijfer (alleen formulier examinator 1)14:
Datum en digitale handtekening Examinator 1
Datum en digitale handtekening Examinator 2
Datum en digitale handtekening Expertbeoorde-
laar (E3)
(Indien van toepassing)
Eindcijfer:
14 Indien E1 en E2 tot een verschillend oordeel zijn gekomen, wordt hieronder beknopt schriftelijk toegelicht waarom en hoe gekozen is voor het gezamenlijke eindcijfer zoals weergegeven rechtson-
der op het formulier. Denk aan een toelichting op de criteria waarop verschillende oordelen zijn geveld en de gezamenlijke beslissing die vervolgens is genomen. In deze verantwoording dient duide-
lijk te worden wat doorslaggevende argumenten zijn geweest bij de totstandkoming van het eindoordeel.
BIJLAGE 7D BEOORDELINGSFORMULIER ONDERZOEKSVERSLAG EXAMINATOR 2
Naam student: _______________________________________ _______________________
E-mailadres student: ________________________________ _________________________
Studierichting (vak + vt/dt): ___________________________ _________________________
Studentnummer: ______________________________________________________________
Naam school: ______________________________________ _________________________
Naam en e-mailadresbegeleider school: ________________ ________________________
Naam en e-mailadresbegeleider ILS HAN: __________________ _____________________
Naam en e-mailadres studieloopbaanbegeleider: _________________________________
Naam en e-mailadres 1e examinator: ___________________ _________________________
Naam en e-mailadres 2e examinator: _____________________ _______________________
Titel afstudeeronderzoek: ____________________________ _________________________
Datum: ____________________________________________ _________________________
Kans/gelegenheid (K1 of K2): ________________________________ __________________
Ontvankelijkheidseisen: De ontvankelijkheidseisen worden gecheckt voorafgaande aan de beoordeling. Indien deze niet in orde zijn, kan de beoordeling worden gestaakt.
Het onderzoeksverslag is een individueel tot stand gekomen eindproduct en door middel van Ephorus gecontroleerd
op plagiaat en de uitkomst is in orde15
In orde / niet in orde
De omvang van het onderzoeksverslag voldoet aan de eisen (8000-15000 woorden of 15-30 A4 - +/-10%) In orde / niet in orde
Alle onderdelen van het onderzoeksverslag (zie beoordelingsformulier) zijn aanwezig In orde / niet in orde
15 Bij 0-5% gelijkenis met andere bronnen is geen actie vereist; bij 5-20% aard van de gelijkenissen nagaan; bij >20% gelijkenis nader onderzoek vereist.
Knock-out criteria
Niet voldaan aan de knock-out criteria betekent automatisch een onvoldoende beoordeling.
Knock-out criteria Beschrijving Voldaan/
Niet vol-
daan
Toelichting
Bronvermeldingen De wijze waarop verwezen wordt naar bronnen (in tekst en literatuurlijst) is
volgens APA-richtlijnen.
Taaleisen Het onderzoeksverslag bevat gemiddeld genomen niet meer dan één spel-
of taalfout per pagina. Daarnaast bevat het verslag een duidelijke rode
draad en is het logisch opgebouwd. Alinea’s zijn verbonden tot een cohe-
rent geheel. Relaties tussen tekstdelen (alinea’s, paragrafen, hoofdstukken)
worden gelegd. Verbindings- en verwijswoorden worden juist gebruikt. Het
verslag is afgestemd op de doelen (i.e. de lezer informeren over de op-
brengsten van het onderzoek16, de lezer overtuigen van de onderzoekende
houding op bachelorniveau17).
Samenvatting
De samenvatting geeft kort en bondig de onderzoekscontext, -vraag en het
onderzoeksdoel weer, en beschrijft welke opbrengsten het onderzoek heeft
opgeleverd.
Betrokkenheid
belanghebbende
en kennisdeling
(bijlage)
Over de opbrengsten van het onderzoek is de student een open dialoog
aangegaan met betrokkenen (bijv. met collega’s, spd, onderzoeksbegelei-
der, ouders, mentor, bouw, team, evt. externen).
Als bewijs van kennisdeling kan bijvoorbeeld in de bijlage worden opgeno-
men: een verslag van een activiteit, een PowerPointpresentatie, een verslag
door een collega, een publicatie (nieuwsbrief, vaktijdschrift), etc.
16 Waarbij onderscheid is gemaakt tussen theorie, methode, resultaten en conclusie.
17 Zie de eindkwalificaties leerlijn onderzoek Faculteit Educatie.
Ethiek en onafhan-
kelijkheid bij rap-
porteren van resul-
taten
De student houdt zich aan de gedragscode/ eisen vanuit de wet op per-
soonsgegevens. Dat wil zeggen dat aantoonbaar zorgvuldig en bewust is
omgegaan met persoonlijke gegevens en informatie.
De student laat overwegingen van ethiek en onafhankelijkheid meewegen
bij alle stappen van het onderzoek.
Reflectie op het
doen van praktijk-
gericht onderzoek
De student kijkt kritisch naar het verloop van het traject in relatie tot het
eigen handelen en maakt hierin de eigen ontwikkeling zichtbaar en verwerkt
de reacties van de begeleider(s). Er worden conclusies verbonden aan de
ervaringen van het doen van onderzoek aan de huidige en/of toekomstige
onderwijspraktijk.
Feedforward (bijla-
ge)
De feedforwards op het onderzoeksvoorstel en op het onderzoeksplan zijn
als bijlage toegevoegd.
1 Probleemverkenning Voldoende (3) Goed (5) Pt Toelichting
1.1 Aanleiding, con-
text en probleem
De aanleiding en context geven duidelijk
aan vanuit welke handelingsverlegenheid /
praktijkprobleem en context het onderzoek
tot stand is gekomen.
Het probleem wordt helder beschreven.
Vorige +
De beschrijving is kernachtig geschreven.
1.2 Theoretisch kader:
begrippen
Met behulp van de literatuur zijn de begrip-
pen die gebruikt worden duidelijk beschre-
ven en/of gedefinieerd.
Vorige +
Diverse interpretaties van begrippen in de lite-
ratuur worden tegen elkaar afgewogen om tot
een werkdefinitie te komen.
1.3 Theoretisch kader:
bespreking van per-
spectieven
De probleemverkenning is een samenhan-
gend logisch betoog. Er zijn relevante en
actuele bronnen gebruikt om het probleem
te verkennen.
Mogelijke oorzaken van en oplossingsrich-
tingen voor het probleem worden vanuit
verschillende perspectieven verkend: zowel
vanuit de literatuur als vanuit de onder-
zoekscontext (praktijksituatie). De student
maakt op basis van theorie en praktijk een
onderbouwde keuze voor één van de per-
spectieven of een combinatie daarvan, die
leidt tot de onderzoeksvragen.
Er wordt minimaal één op HBO- of weten-
schappelijk onderzoek gebaseerde publica-
tie gebruikt.
Vorige +
De gebruikte bronnen zijn ook internationaal
georiënteerd en geven inzicht in en overzicht
over de diverse (toonaangevende) opvattingen
ten aanzien van het probleem en mogelijke
oplossingen. Theoretische- en praktijkopvattin-
gen worden vanuit een kritische distantie be-
sproken.
Het betoog is beknopt en precies.
Er worden minimaal twee of meer op HBO- of
wetenschappelijk onderzoek gebaseerde pu-
blicaties gebruikt.
1.4 Onderzoeksvraag
De onderzoeksvraag wordt onderbouwd
door de probleemverkenning en het onder-
zoeksdoel. In de hoofdvraag en eventuele
deelvragen is duidelijk naar welke informa-
tie of inzichten wordt gezocht. Deze vragen
zijn via onderzoek te beantwoorden. Even-
tuele deelvragen leveren noodzakelijke
gegevens op voor het beantwoorden van
de hoofdvraag. De deelvragen hangen
onderling samen.
Vorige +
De formulering van de hoofd- en eventuele
deelvragen is specifiek en eenduidig. Duidelijk
is hoe de vragen in samenspraak met belang-
hebbenden (bijv. opdrachtgever) tot stand zijn
gekomen.
2. Uitvoering van het
onderzoek
Voldoende (3) Goed (5) Pt Toelichting
2.1 De onderzoeks-
groep
De (selectie van) onderzoeksgroep(en) is
beschreven en onderbouwd. Daarbij is aan-
dacht voor de kenmerken van de onder-
zoeksgroep(en) in relatie tot de onderzoeks-
vraag en/of het onderzoeksdoel.
Vorige +
De (selectie van) de onderzoeksgroep(en) is
verantwoord vanuit criteria zoals representati-
viteit en betrouwbaarheid.
2.2 Onderzoeksme-
thode
De onderzoeksmethode(n) is navolgbaar
beschreven en passend om de onderzoeks-
vraag te beantwoorden. De gemaakte keu-
zes in en voor de methode(n) zijn onder-
bouwd.
Vorige +
Er is daarbij aandacht voor de beperkingen
van de gekozen werkwijze.
2.3 Instrumenten De gebruikte instrumenten zijn duidelijk be-
schreven. Er wordt onderbouwd hoe een
bewuste keuze is gemaakt uit meerdere in-
strumenten. De samenhang tussen de on-
derzoeksinstrumenten is duidelijk.
Vorige +
Validiteit en betrouwbaarheid van instru-
ment(en) ten aanzien van de onderzoeksvraag
zijn overtuigend en kritisch belicht.
2.4 Dataverzameling
De wijze waarop en de mate waarin de data-
verzameling heeft plaatsgevonden wordt
navolgbaar beschreven evenals aanpassin-
gen of knelpunten in de uitvoering. Uit de
beschrijving van de werkwijze van dataver-
zameling wordt duidelijk dat de student de
gegevens systematisch en doelgericht heeft
verzameld.
Vorige +
Overwegingen m.b.t. validiteit en betrouwbaar-
heid van de opzet worden expliciet besproken.
2.5 Analyse van
verzamelde gege-
vens
De data-analyse is navolgbaar beschreven
en verantwoord. Uit de beschrijving van de
(werkwijze van) analyse wordt duidelijk dat
de student de gegevens systematisch heeft
geanalyseerd. Data-analysetechnieken zijn
correct uitgevoerd.
Vorige +
Overwegingen m.b.t. validiteit en betrouwbaar-
heid van de (wijze van) analyse worden expli-
ciet besproken.
3. Opbrengst van
het onderzoek
Voldoende (3) Goed (5) Pt Toelichting
3.1 Resultaten
De resultaten worden overzichtelijk weergege-
ven en beschreven, op een manier die past bij
de verzamelde gegevens en de onderzoeks-
vraag.
De resultaten worden beknopt, precies en
overzichtelijk weergegeven en in samenhang
beschreven, op een manier die past bij de
verzamelde gegevens en de onderzoeksvraag.
3.2 Conclusies Er is onderscheid tussen conclusies en resulta-
ten. Conclusies vloeien logisch voort uit de
resultaten en geven een antwoord op de on-
derzoeksvraag. Er is aandacht voor opvallende
resultaten (waar van toepassing).
Vorige +
Validiteit en betrouwbaarheid van de resultaten
worden expliciet betrokken in de conclusie. De
bespreking van de conclusies is volledig en
nauwkeurig.(Opvallende) resultaten worden
kritisch beschouwd en er wordt geprobeerd de
resultaten te verklaren.
3.3 Discussie Conclusies worden in relatie gebracht met de
probleemverkenning en de onderzoeksopzet.
De reikwijdte en beperkingen van de conclu-
sies worden besproken. Er worden aanbeve-
lingen/suggesties voor de praktijk en, waar
mogelijk voor vervolgonderzoek, aangedragen
en gemotiveerd. De aanbevelingen sluiten aan
op de probleemstelling.
Vorige +
Conclusies worden, mede aan de hand van
recente en relevante bronnen, gerelateerd aan
een bredere context dan de onderzochte prak-
tijksituatie.
Aanbevelingen voor de praktijk en (indien rele-
vant) suggesties voor vervolgonderzoek wor-
den onderbouwd.
4. Proces
Voldoende (3) Goed (5) Pt Toelichting
4.1 Proces: werk-
wijze en onderzoe-
kende houding18
De student heeft het onderzoek zelfstandig
uitgevoerd en in voldoende mate eigen initiatief
en een onderzoekende houding getoond in
planning, opzet, uitvoering en reflectie van het
onderzoek.
Feedback van de begeleider(s) is naar beste
vermogen toegepast.
Onder een onderzoekende houding worden in
navolging van Bruggink en Harinck (2012) de
volgende kenmerken verstaan: nieuwsgierig
zijn, een open houding hebben, kritisch zijn,
willen begrijpen, bereid zijn tot perspectiefwis-
seling, afstand nemen van routines, gericht zijn
op bronnen, gericht zijn op iets zeker willen
weten en het willen delen van kennis met an-
deren.
Vorige+
Student heeft grote mate van initiatief, zelf-
standigheid en een onderzoekende houding
getoond in het uitvoeren en plannen van het
onderzoek. Begeleidingsgesprekken zijn door
de student goed voorbereid en feedback en
afspraken zijn door de student telkens helder
vastgelegd en nageleefd.
18Proces en inzet beoordelen veronderstelt dat de begeleider gedurende het begeleidingsproces systematisch informatie verzamelt en administreert over de inzet van de student. Dit criterium kan
daarom alleen door de begeleider van het onderzoek worden beoordeeld en niet door een onafhankelijk beoordelaar. E1 neemt de beoordeling van E2 hier over.
Cijferbepaling:
□ De ontvankelijkheidseisen zijn niet in orde: onvoldoende, eindcijfer 1.
□ Niet voldaan aan één of meerdere knock-out criteria: onvoldoende, eindcijfer 1
□ De ontvankelijkheidseisen zijn in orde, de knock-outcriteria zijn voldaan en alle onderdelen van het verslag zijn aanwezig: het eindcijfer wordt be-
rekend (totaal aantal gegeven punten gedeeld door 6,5).
Totaal aantal punten: Voorlopig cijfer:
Toelichting:
Datum en digitale handtekening Examinator 2
Bijlage 8 Omschrijving vereist taalniveau De student op hbo- eindniveau:
C1
Alg
em
en
e
om
-
sch
rijv
ing
Kan heldere, goed gestructureerde teksten schrijven over ingewikkelde onderwerpen, waarin de relevante kwesties worden bena-drukt en standpunten uitgebreid worden uitgewerkt en ondersteund met aanvullende punten, redenen en relevante voorbeelden, en afronden met een passende conclusie.
On
derw
erp
Kan teksten schrijven die betrekking hebben op zaken die buiten het eigen kennisgebied liggen en abstract en complex zijn met een specialistisch karakter.
Vo
cab
u-
lair
e
Heeft een goede beheersing van een breed repertoire aan woorden en een goede beheersing van idiomatische uitdrukkingen en uitdrukkingen uit de schrijftaal.
Tekst-
str
uctu
ur
Kan duidelijke, goed gestructureerde teksten schrijven, die getuigen van een goede beheersing van ordeningspatronen, verbindings-woorden en cohesie bevorderende elementen. Kan een complexe gedachtegang goed en helder weergeven. Kan een aanvaardbaar betoog opstellen en voor zijn argumentatie de benodigde ondersteuning leveren.
Reken
ing
ho
ud
en
met
pu
bliek
Kan verschillende registers hanteren en heeft geen moeite om het register aan te passen aan de situatie en het publiek. Kan schrijven in een persoonlijke stijl die past bij de beoogde lezer.
Do
elg
e-
rich
theid
Kan verschillende schrijfdoelen hanteren en in een tekst combineren: informatie vragen en geven, mening geven, overtuigen, tot handelen aanzetten.
Gra
mm
ati
cale
co
rre
cth
eid
Handhaaft consequent een hoge mate van grammaticale correctheid: fouten zijn zeldzaam en moeilijk aan te wijzen.
Sp
ellin
g e
n
inte
rpu
ncti
e
Kent de spellingregels uit de appendix Taalverzorging19 en past deze toe bij het spellen. Maakt vrijwel geen fouten op het gebied van spelling en interpunctie.
Str
ate
gie
ën
:
pla
nn
en
Kan een plan maken voor een schrijftaak, met daarin een inhoudsopgave en een aanduiding van publiek, doel en genre. Kan criteria formuleren waaraan zijn tekst moet voldoen.
Str
ate
gie
ën
:
mo
nit
ore
n e
n
hers
tell
en
Kan tijdens het schrijven bijhouden of hij zijn plan voor de schrijftaak nog volgt en of dit plan tot het gewenste resultaat leidt dan wel moet worden bijgesteld. Kan na het schrijven een commentaarronde organiseren en zijn tekst bijstellen op grond van het commentaar.
19 De appendix Taalverzorging is te vinden in het document ‘Talige startcompetenties Hoger Onderwijs’ op http://www.taalbeleidhogeronderwijs.org/wp-
content/uploads/2013/01/Talige-startcompetenties-Hoger-Onderwijs1.pdf
Taalle
ers
trati
eg
ieën
Zet wat hij bij een schrijftaak heeft geleerd in bij een volgende schrijftaak of bij andere taaltaken. Is niet snel tevreden over het eigen schrijfproduct: oefent in begrijpelijk, origineel en scherp formuleren. Staat open voor opmerkingen over zijn aanpak van de schrijftaak en is bereid van deze feedback te leren. Gebruikt bij het schrijven bewust woorden die hij bij andere taaltaken heeft geleerd. Reflecteert op de vraag of zijn schrijfvaardigheid voldoet aan de eisen die gelden en zo niet, wat hij moet doen om zijn niveau te ver-hogen.
Att
itu
de
Ziet het belang in van een goede taalbeheersing en zet zich ervoor in om door reflectie op zijn taalgebruik zijn niveau van taalbeheer-sing op een steeds hoger plan te brengen. Stelt zichzelf doelen en is niet snel tevreden. Geeft niet snel op als het uitvoeren van een taaltaak moeizaam gaat.
Bron: http://www.taalbeleidhogeronderwijs.org/wp-content/uploads/2013/01/Talige-startcompetenties-Hoger-Onderwijs1.pdf
Recommended