View
6
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
FACULTEIT LETTEREN EN WIJSBEGEERTE
VAKGROEP ARCHEOLOGIE
TELEDETECTIE VAN HET KONGO KONINKRIJK
Inventariserend en methodologisch onderzoek naar de bruikbaarheid van
satellietbeelden en luchtfoto’s in het archeologisch onderzoek van het Kongo
Koninkrijk.
Eva Vergaert
Promotor: Prof. Dr. Jean Bourgeois
Co-promotor: Prof. Dr. Rudi Goossens
Commissaris: Dr. Bernard Clist
Academiejaar 2013-2014
Masterproef ingediend tot het behalen van
de graad in Master in de Archeologie
Voorwoord
Het idee om deze masterproef te schrijven over het Kongo Koninkrijk is ontstaan toen ik mijn
bachelorproef schreef over archeologie in Centraal-Afrika. Dit deed ik in het kader van het
KongoKing Project van Prof. Dr. Koen Bostoen van de vakgroep Afrikaanse talen en
culturen. Binnen dit project willen ze een beter begrip van de geschiedenis en de oorsprong
van het Kongo Koninkrijk creëren door middel van archeologisch en linguïstisch onderzoek.
In augustus 2013 ging ik mee op veldwerk in de Democratische Republiek Congo en
vergaarde ik kennis van zowel de archeologie als de geografie van de regio. Omdat het gaat
om een ontoegankelijke regio, waar zowel op gebied van geografie als archeologie weinig van
is gekend, leek het mij een interessant gegeven om te onderzoeken in welke mate
satellietbeelden en luchtfoto’s kunnen bijdragen in het archeologisch onderzoek van die regio.
Bovendien draagt het bestuderen van dergelijke beelden bij tot de competenties van de
geoarcheologie.
Bij dit onderzoek naar de geschiedenis van het Kongo Koninkrijk werd voornamelijk berust
op secundaire bronnen, wat wil zeggen bronnen die gevormd zijn door de studie van
historische bronnen. De historische bronnen werden weinig geraadpleegd omdat goede
secundaire bronnen erover bestaan en omdat binnen het project dit bestudeerd wordt door
verschillende onderzoekers. Bijgevolg werd een groot deel van de kennis over het gebied
gebaseerd op de gesprekken die ik tijdens het veldwerk in 2013 en de periode daarna had met
Dr. Bernard Clist. Ook gesprekken met enkele andere onderzoekers van het KongoKing
Project, Matonda Igor en Els Cranshof, droegen bij tot de kennis van de archeologie en
etnografie in het gebied. Deze onderzoekers spraken tijdens het veldwerk ook regelmatig met
de lokale bevolking en namen hier nota’s van. De kennis van de lokale bevolking kan heel
belangrijk zijn in het archeologisch onderzoek en zal daarom ook bijdragen tot enkele
onderdelen van deze masterproef. Ook is een groot deel van de kennis van het gebied berust
op eigen ervaring tijdens het veldwerk. Bijgevolg moet in rekening gebracht worden dat
sommige stellingen en conclusies niet zozeer berusten op literatuur maar eerder op empirische
overwegingen.
3
Dankwoord
Ik wil graag de medewerkers van KongoKing project bedanken, voornamelijk Dr. Bernard
Clist, Els Cranshof en Igor Matonda, voor het delen van de talrijke documentatie en data. Ik
kon steeds terecht voor vragen bij hen, net zoals bij Prof. Dr. Jean Bourgeois en Prof. Dr.
Rudi Goossens. Ook wil ik enkele medewerkers van het Koninklijk Museum voor Midden-
Afrika bedanken, met name Nathalie Andries en Daniel Baudet, die de tijd hebben genomen
om mij te helpen met de luchtfoto’s en het kaartmateriaal en wil ik Dr. Cornelis Stal bedanken
voor de hulp bij het werken met de nodige software voor deze thesis. Een speciale bedanking
wil ik richten tot Magali Quenon, die meer dan eens een grote hulp is geweest bij het nalezen.
Als laatste wil ik mijn vrienden en familie bedanken voor de steun tijdens het schrijven van
deze thesis.
4
Trefwoorden en abstracts
Kongo Kingdom
Remote Sensing
Ngongo Mbata
PhotoScan
Multi temporal Analysis
The use of satellite images and aerial pictures in archaeological research in Central-Africa has
yet to be done. However, when working in an often inaccessible region, the use of remote
sensing techniques can help in an archaeological research. Therefore it is interesting to study
the contribution of pictures from the air and outer space in the research of the KongoKing
Project, which is studying the history of the Kongo Kingdom trough historical, linguistic and
most importantly archeological research.
The purpose of this masterthesis is to study the contribution of aerial pictures en satellite
images in the archaeological research of the Kongo Kingdom by making an inventory of the
most usable images and by discussing different image processing techniques. Also a sample
study will be necessary to prove the usage of remote sensing techniques. In this study, a multi
temporal analysis with historical and recent images was conducted. With the innovative
software, PhotoScan Professional, an orthophoto was generated of old aerial pictures with a
minimal amount of metadata. From the orthophoto a time layer from 1953 was created and
compared to a time layer from 2013, digitalized with the Google Earth images. In the study of
the settlement pattern, it was possible to see the movement of almost all the villages in this
area. Also, it could be concluded that there are multiple landscape elements that indicate an
old settlement and perhaps the archaeological value of an area.
5
Royaume Kongo
Télédétection
Ngongo Mbata
PhotoScan
Analyse multi-temporelle
L’utilisation d’images satellites et aériennes dans la recherche archéologique de l’Afrique
Centrale n’est pas encore habituelle. Toutefois, l'utilisation des techniques de télédétection
peut être utile dans la recherche archéologue dans des régions souvent inaccessibles. Il est
donc intéressant d’analyser cette utilisation pour le projet KongoKing, un projet qui étudie
l'histoire du royaume du Kongo par la recherche historique, linguistique et surtout
archéologique.
Le but de cette thèse est d'étudier la contribution des photos aériennes et d’images satellites
dans la recherche archéologique du royaume du Kongo à travers la réalisation d'un inventaire
des images les plus utilisables et de discuter les techniques de traitement de ces images. Une
analyse sera également nécessaire afin de prouver l'utilisation des techniques de télédétection.
À cet effet une analyse multi-temporelle avec des images récentes et anciennes a été
effectuée. Avec le software innovant, PhotoScan professionnel, une orthophotographie est
généré des photos aériennes anciennes avec une quantité minimale de métadonnées. De
l'orthophotographie, une couche de temps à partir de 1953 a été créée et comparée avec une
couche de temps à partir de 2013, numérisé avec les images de Google Earth. Dans l'étude du
modèle de l’implantation il était possible de voir le mouvement de presque tous les villages de
cette région. En outre, on peut conclure qu'il existe des éléments de paysage qui indiquent un
ancien village et donc aussi potentiellement une valeur archéologique de la région.
6
Inhoud DEEL I: INLEIDING
1.1 Doelstelling thesis .............................................................................................................. 10
1.2 Opbouw thesis .................................................................................................................... 11
DEEL II: KONGO KONINKRIJK
2.1 KongoKing Research Project ............................................................................................. 13
2.2 Historische achtergrond Kongo Koninkrijk ....................................................................... 14
2.3 Geografie van het Kongo Koninkrijk ................................................................................. 15
2.4 Nederzettingspatroon en architectuur tijdens het Kongo Koninkrijk ................................. 17
2.5 Archeologie van het Kongo Koninkrijk ............................................................................. 20
DEEL III: INVENTARIS
3.1 Methodologie ..................................................................................................................... 23
3.1.1 Afbakening onderzoeksgebied .................................................................................... 24
3.1.2 Richtlijnen voor het opstellen van de inventaris in het kader van het archeologisch
onderzoek ............................................................................................................................. 25
3.2 Luchtfoto’s ......................................................................................................................... 29
3.2.1 Neder-Congo ............................................................................................................... 29
3.2.2 Congo-Brazzaville ....................................................................................................... 31
3.2.3 Noord-Angola .............................................................................................................. 31
3.3 Satellietbeelden .................................................................................................................. 32
3.3.1 Gratis online applicaties .............................................................................................. 32
3.3.1.1 Google Earth ........................................................................................................ 32
3.3.1.2 Andere .................................................................................................................. 34
3.3.2 Gedeclassificeerde satellietbeelden ............................................................................. 35
3.3.3 Landsat ........................................................................................................................ 36
3.3.4 SRTM .......................................................................................................................... 37
3.3.5 ASTER ........................................................................................................................ 37
7
3.3.6 SPOT ........................................................................................................................... 38
3.3.7 VHR satellietbeelden ................................................................................................... 39
3.4 Problemen bij het opstellen van de inventaris .................................................................... 40
DEEL IV: BIJDRAGE VAN LUCHTFOTO’S EN SATELLIETBEELDEN TOT HET
ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK
4.1 Potentiële toepassingen na het opstellen van de inventaris ................................................ 42
4.2 Beeldanalyse en beeldverwerkingstechnieken ................................................................... 43
4.3 Discussie en verder onderzoek ........................................................................................... 46
DEEL V: HISTORISCHE LANDSCHAPSTUDIE ROND DE SITE NGONGO MBATA
ALS VOORBEELD ONDERZOEK
5.1 Doelstelling ........................................................................................................................ 49
5.2 Toelichting onderzoeksgebied ............................................................................................ 50
5.2.1 Geografie Neder-Congo, regio Ngongo Mbata ........................................................... 50
5.2.1.1 Algemeen ............................................................................................................. 50
5.2.1.2 Geologie en geomorfologie van Neder-Congo .................................................... 52
5.2.1.3 Gedetailleerde schets van de site Ngongo Mbata en zijn omgeving .................... 53
5.2.2 Archeologisch onderzoek in Neder-Congo, regio Ngongo Mbata .............................. 55
5.2.2.1 Opgravingsgeschiedenis Ngongo Mbata .............................................................. 55
5.2.2.2 Archeologisch onderzoek van het KongoKing Project in de omgeving van
Ngongo Mbata .................................................................................................................. 58
5.3 Methodologie ..................................................................................................................... 60
5.3.1 Methodologie .............................................................................................................. 60
5.3.2 Data-acquisatie ............................................................................................................ 60
5.3.3 Kaartmateriaal ............................................................................................................. 61
5.3.4 Software ...................................................................................................................... 62
5.3.4.1 Photoscan Pro ....................................................................................................... 62
5.3.5 Grondcontrolepunten ................................................................................................... 63
8
5.3.6 Literatuurstudie ........................................................................................................... 64
5.4 Verwerking en beeldinterpretatie ....................................................................................... 68
5.4.1 PhotoScan Pro ............................................................................................................. 68
5.4.1.1 Invoeren van foto’s en instellen van de camera calibration ................................ 68
5.4.1.2 Invoeren van parameters en coördinaten .............................................................. 69
5.4.1.3 Photo Alignment .................................................................................................. 69
5.4.1.4 Build Mesh ........................................................................................................... 70
5.4.1.5 Build Texture ........................................................................................................ 70
5.4.1.6 Eindproducten ...................................................................................................... 71
5.4.2 Verwerking van de Google Earth/Maps beelden in Quantum GIS ............................. 71
5.4.2.1 Kijkvenster en opgraving ..................................................................................... 72
5.4.2.2 Hydrologie ............................................................................................................ 72
5.4.2.3 Paden .................................................................................................................... 73
5.4.2.4 Dorpen .................................................................................................................. 74
5.4.2.5 Landgebruik ......................................................................................................... 75
5.4.2.6 Potentiële oude nederzettingen ............................................................................. 76
5.4.2.7 Weergave van reliëf ............................................................................................. 77
5.4.2.8 Controle op de geografische accuraatheid ........................................................... 77
5.4.3 Verwerking van de luchtfoto’s uit 1953 in QuantumGIS ........................................... 78
5.4.3.1 Geografisch verschil tussen 1953 en 2013 ........................................................... 79
5.5 Resultaten ........................................................................................................................... 80
5.5.1 Discussie en verder onderzoek .................................................................................... 83
5.6 Besluit ................................................................................................................................. 85
DEEL VI: ALGEMEEN BESLUIT ......................................................................................... 87
9
DEEL VII: BIBLIOGRAFIE
7.1 Algemeen ........................................................................................................................... 89
7.2 Internetbronnen .................................................................................................................. 99
7.3 Lijsten ............................................................................................................................... 102
7.3.1 Lijst van tabellen ....................................................................................................... 102
7.3.2 Lijst van figuren ........................................................................................................ 102
7.3.3 Lijst van bijlagen ....................................................................................................... 108
DEEL VIII: BIJLAGE
8.1 Tabellen ............................................................................................................................ 109
8.2 Figuren ............................................................................................................................. 113
8.3 Bijlage .............................................................................................................................. 153
10
DEEL I: INLEIDING
1.1 Doelstelling thesis
Het doel van deze thesis is de bijdrage van luchtfoto’s en satellietbeelden in het archeologisch
onderzoek van het KongoKing project te bepalen. Dit project is een samenwerking van de
UGent, VUB en het Afrikamuseum in Tervuren en bestudeert de geschiedenis van het Kongo
Koninkrijk via historisch, archeologisch en linguïstisch onderzoek. Deze thesis draagt bij in
dit onderzoek door gebruik te maken van beelden die worden vergaard door middel van
teledetectie of remote sensing technieken. De definitie hiervan is:
“Alle technieken en methoden waarmee men gegevens over ver verwijderde verschijnselen
kan registreren door middel van elektromagnetische straling en in bruikbare informatie kan
vertalen” (Goossens 2010, 8).
Via deze methodiek kan ook van op een afstand het onderzoeksgebied, strekkend over Noord-
Angola, Neder-Congo en Congo-Brazzaville, bestudeerd worden.
De vraagstelling die in deze thesis zullen onderzocht worden zijn:
(1) Welke satellietbeelden en luchtfoto’s zijn beschikbaar van de regio én kunnen ze
bijdragen tot het archeologisch onderzoek?
(2) Welke problemen doen zich voor bij het inventariseren en bestuderen van teledetectie
beelden in dergelijke regio, dit in relatie tot de geografische context?
Om te kijken in welke mate remote sensing technieken gebruikt kunnen worden binnen een
archeologisch onderzoek moet in eerste instantie gezocht worden naar de beschikbare
beelden, voor welk landschap ze worden toegepast en welke structuren er moeten
waargenomen worden. Om de geschikte beelden te kiezen voor de analyse moeten dus
verscheidene topics in rekening gebracht worden. Ook wanneer een luchtfoto of satellietbeeld
wordt aangekocht, is het vereist om verschillende criteria te overwegen. Zo is het belangrijk
om de prijs, de opnamedatum, de resolutie, de spectrale dekking, de ruimtelijke dekking en de
beschikbaarheid van elk beeld te bekijken. Na het vergaren van deze informatie kunnen
beelden voor gebruik overwogen worden. Het is dus zo dat het belangrijk is bij voorbaat te
weten waarvoor het beeldtype kan worden gebruikt (Parcak 2009, 41).
11
Bovendien moet de bijdrage van de satellietbeelden tot het archeologisch onderzoek gestaafd
worden met voorbeeldonderzoek of analyse. Deze analyse worden uitgevoerd op een klein
gebied, binnen de onderzoeksregio, omgeving Ngongo Mbata, waar reeds op terrein
archeologisch onderzoek uitgevoerd werd. Het onderzoek vormt een combinatie van een
Multi-temporele landschapsarcheologische studie en een prospectieonderzoek waarin het
nederzettingspatroon bestudeerd wordt.
Volgens de definitie van Antrop is landschapsarcheologie een specialisatie gevormd door het
combineren van archeologisch onderzoek met natuurwetenschappelijke technieken uit de
bodemkunde, geomorfologie en geologie. Tot die technieken behoren geofysische prospectie,
dateringstechnieken, pollenanalyse, luchtfotografie, teledetectie, ruimtelijke analyse en GIS
(Antrop 2010, 47). Het gaat hier om een multidisciplinaire aanpak die ook vereist is voor deze
thesis en analyse. Het Multi-temporele platform van het onderzoek wordt omsloten omwille
van het gebruik van historische luchtfoto’s uit 1953. Zo zullen twee tijdslagen gevormd
worden in de studie, één uit 1953 en één uit 2013.
Bij de analyse komen nieuwe vraagstellingen aan bod:
(1) Welke criteria in het landschap kunnen duiden op een waarschijnlijke locatie van een
oude nederzetting of site? Moeten we de prospectiecriteria aanpassen na vergelijking
met de historische luchtfoto’s?
(2) Hoe is het nederzettingspatroon veranderd over een periode van 60 jaar en hoe kunnen
we dit linken aan het Kongo Koninkrijk?
(3) Hoe brengen we deze informatie overzichtelijk in kaart?
(4) Welke problemen treden er op bij het uitvoeren van dergelijke analyse in die regio?
Het onderzoek wordt ondersteund door GIS. Bovendien wordt ook een 3D modellering
uitgevoerd als voorbeeldanalyse. Dit met het programma PhotoScan.
1.2 Opbouw thesis
Het eerste deel van deze thesis omvat dit inleidend deel. In het tweede deel wordt in eerste
instantie het Kongoking project besproken. De geschiedenis en archeologie van het Kongo
Koninkrijk worden binnen dit onderdeel nader besproken. Ook is hier van belang om een
algemene schets te geven van de geografie van het koninkrijk. Dit zodat al een idee van de
12
geografische eigenschappen is geschetst, alvorens het aanvatten van de inventaris. Hierin zal
ook een landschapsomschrijving en dus een afbakening van het territorium van het koninkrijk
geschetst worden. Ook het nederzettingspatroon binnen het Kongo Koninkrijk wordt
besproken, gezien dit in het kader van deze masterproef van belang is.
In deel drie wordt een inventarisatie opgesteld van de verschillende luchtfoto’s en
satellietbeelden die er van de regio zijn. Eerst wordt de methodiek tot het opstellen van de
inventaris besproken. Zoals hierboven vermeld moeten hierbij verschillende criteria in
rekening gebracht worden en is het ook van belang om duidelijk het onderzoeksgebied af te
bakenen om het zoeken naar beelden te vereenvoudigen. Als tweede worden de luchtfoto’s en
als derde de satellietbeelden besproken. Gezien de hoeveelheid aan satellietbeelden
beschikbaar van deze regio zeer groot is, is het moeilijk om de volledige waaier aan producten
te bespreken. Daarom zal hier specifiek gefocust worden op de beelden die wel kunnen
gebruikt worden voor het archeologisch onderzoek. Ook worden archeologische toepassing of
voorbeelden van de verschillende beelden besproken. In dit opzicht worden de problemen
omtrent het inventariseren van de beelden van dergelijk gebied geschetst.
Na het opstellen van de inventaris wordt in deel vier besproken wat deze verschillende
beelden kunnen bijdragen tot het archeologisch onderzoek in die regio. Dit wordt eerst gedaan
door de mogelijke toepassingen en verschillende beeldverwerkingstechnieken te bespreken.
Daarna wordt gekeken in welk opzicht hier verder onderzoek kan gedaan worden.
In deel vijf wordt eerst de doelstelling van het voorbeeldonderzoek besproken. Daarna volgt
een toelichting van het onderzoeksgebied dat wordt gebruikt in de voorbeeldanalyses. Eerst
wordt dit gedaan door de geografie ervan te schetsen. De provincie Neder-Congo wordt
besproken om daarna verder de regio rond Ngongo Mbata te bespreken. Vervolgens wordt
voor het onderzoeksgebied de archeologische voorgeschiedenis gegeven.
Na de toelichting van het onderzoeksgebied wordt in eerste instantie de methodologie
besproken. Hier wordt de gebruikte data en software overlopen. In tweede instantie wordt de
verwerking in PhotoScan en de verwerking van de beelden in GIS besproken. Na het
bespreken van de verwerking kunnen de resultaten besproken worden en kan gekeken worden
ik welke mate dit onderzoek kan uitgebreid worden. Het voorbeeldonderzoek eindigt met een
besluit.
De thesis wordt afgesloten met een algemeen besluit.
13
DEEL II: KONGO KONINKRIJK
2.1 KongoKing Research Project
Het Kongoking project is zoals hierboven reeds vermeld een samenwerking tussen de
Vakgroep Afrikaanse talen en culturen van de Ugent, de VUB en het Afrika museum in
Tervuren, onder leiding van prof. Dr. Koen Bostoen. Dit project is samengesteld uit
verschillende teams van archeologen, linguïsten en historici met als doel om via een
multidisciplinaire aanpak een beter inzicht te krijgen in de oorsprong en ontwikkeling van het
Kongo Koninkrijk. Dit koninkrijk was een gecentraliseerde staat met een hoogstaande cultuur
en vormt een belangrijk landmerk in de Afrikaanse geschiedenis. Op historisch gebied is het
koninkrijk goed gekend maar er is bijna geen archeologisch onderzoek naar uitgevoerd. Zo
wil het project systematisch archeologisch onderzoek uitvoeren in de verschillende
belangrijke nederzettingen van het koninkrijk, zowel in Angola als in de Democratische
Republiek van Congo als in Congo-Brazzaville. Binnen dit project zullen linguïstisch,
historisch, etnografisch en archeologisch onderzoek aan elkaar gelinkt worden en elkaar
ondersteunen om een beter inzicht te krijgen in de historische processen, de culturele en
politieke samenleving en de economie van het oude koninkrijk (Bostoen 2011, 1).
Over de laatste 500 jaar van de regio is er reeds een goede kennis aanwezig omwille van de
talrijke historische bronnen. Het gaat hier om getuigenissen van missionarissen en handelaars
die vanuit Portugal en de Nederlanden naar Kongo1 reisden (Hildebrand 1938, 109-110).
Belangrijke getuigenissen zijn die van Cavazzi, maar ook het woordenboek uit de 17e eeuw
van Georges Van Geel had een belangrijke bijdrage in de kennis van de geschiedenis van het
koninkrijk (Hilton 1985, Preface). Over de periode voor 1500 n.C. is zeer weinig gekend en
daarom ligt de hoofdfocus van het project op de oorsprong van het koninkrijk. Zij richten hun
onderzoek op de centra van politieke macht, de mbanzas (zie verder) en hun directe omgeving
(Clist et al. 2013b, 22).
1 Bij het spreken over de Democratische Republiek Congo in historische context wordt dit als Kongo
geschreven.
14
2.2 Historische achtergrond Kongo Koninkrijk
Het Kongo Koninkrijk is één van de bekendste koninkrijken in Sub-Sahara Afrika. Naast de
koninkrijken van Luba en Teke in Centraal-Afrika, springt het Kongo Koninkrijk in het oog
omwille van zijn hoge gecentraliseerde politieke structuur. Deze staat kon, via zijn politieke
systeem, heersen over een oppervlakte van meer dan 150 000 km² dat zich uitstrekte over
Congo-Brazzaville, Neder-Congo en Noord-Angola. Figuur 1 en 2 tonen het grondgebied van
het Kongo Koninkrijk in verschillende periodes. Het koninkrijk bestond uit een concentratie
van verschillende provincies (fig. 3) waarbinnen de nederzettingen zich voornamelijk
situeerden langs de riviervlaktes en op de heuveltoppen (De Maret 2005b, 1-2). Elke
provincie, Soyo, Mbamba, Nsundi, Mpangu, Mbata, Mpemba, Wembo en Wandu (Hilton
1985, 1), had een hoofdplaats genoemd naar de provincie. Voor Nsundi heette die Mbanza
Nsundi. De benaming Mbanza is afkomstig uit banja, Proto-Bantu voor ‘grond klaargemaakt
voor bebouwing’ (De Maret 2005b, 1-2).
De hoogstaande cultuur van het koninkrijk kwam tot uiting in zijn kunst waarbij hout, stof,
terracotta en steen werd gebruikt. Ook vandaag is deze kunst nog bekend over heel Afrika.
Bovendien was in het koninkrijk vakmanschap van de metallurgie, wetgeving, weven en
textiel aanwezig (De Maret 2005b, 1).
Na de ontdekking van het Kongo Koninkrijk door de Portugezen in 1483 is er dankzij de vele
historische teksten veel geweten over dit koninkrijk. Over het ontstaan ervan is echter veel
minder geweten. Orale tradities die de Portugezen neerschreven, spreken van een mythische
held Lukeni die via het noorden de Congo overstak en het gebied veroverde (De Maret 2005b,
3). In de mythe werd de veroveraar symbolisch gelijkgesteld aan de smid die magische
krachten had (Childs S.T./ Herbert E.W. 2005, 288). Lukeni veroverde het plateau van Kongo
en de gebieden die later provincies werden. Ook annexeerde hij de koninkrijken Mpangu en
Mbata (Vansina 1966, 38). Dit zou volgens historisch onderzoek, op basis van de mythe,
plaatsgevonden hebben tussen 1300 en 1400 n.C.. Aangezien de datering gebaseerd is op een
mythe is het dus mogelijk dat het koninkrijk enkele eeuwen ouder is. Voor een duidelijkere
datering kan archeologisch onderzoek in de toekomst een beter inzicht leveren (De Maret
2005b, 4).
Toen de Portugezen in 1483 landen in het Congo estuarium stootten ze op het vergevorderde
Kongo Koninkrijk dat ze sterk vergeleken met hun eigen koninkrijk. Dankzij de vele
15
handelaars, officieren en missionarissen is er veel geweten over de handelsrelaties en de
evangelisatie in het Kongo Koninkrijk (De Maret 2005b, 1). Op het gebied van handelsrelatie
was het contact tussen het Koninkrijk en de Portugezen evenwaardig, met uitwisseling als de
voornaamste drijfveer. De voornaamste uitwisselingsproducten vanuit Kongo waren koper,
ivoor en slaven. In ruil voor Europese goederen werkte de koning mee aan deze handel
(Vansina 1962, 377). Op vlak van de evangelisatie was het christendom in de beginperiode
voornamelijk weggelegd voor de elite van het Kongo Koninkrijk. De koning van Kongo werd
in 1491 onder de naam Joao gedoopt. Zijn opvolger, Afonso, was de eerste zwarte bisschop
(De Maret 2005b, 1). Later verspreidde het christendom zich over het hele koninkrijk.
In 1568 leed het koninkrijk onder de invallen van de Jaga, die het merendeel van het gebied
kon verwoesten. Dankzij de Portugese troepen kon het koninkrijk echter gered worden. In de
daaropvolgende periode stond het koninkrijk zwak en bleef het verzwakken ten gevolge van
de slavenhandel. In de 19e eeuw richtte Portugal de kolonie van Angola op. Niet minder dan
een eeuw na de stichting was de politieke macht van het Kongo Koninkrijk verwoest (Vansina
1966, 37).
2.3 Geografie van het Kongo Koninkrijk
Zoals bovengenoemd, is gekend dat het Kongo Koninkrijk zich strekte over Noord-Angola,
Neder-Congo en een deel van Congo-Brazzaville. Op haar hoogtepunt van politieke macht
kon het koninkrijk heersen over een oppervlak groter dan 150 000 km² maar dit zegt niets
over de grenzen van het koninkrijk. Het is echter zo dat gedurende de regeerperiode van het
koninkrijk, de grenzen varieerden. De uiterst oostelijke grens was de Kwango rivier. De
zuidelijke grens, de rivier Bengo, scheidde het koninkrijk van dat van Angola en ten westen
was de Atlantische oceaan de uiterste grens (De Busschere 1988, 5). De Busschere P. stelt dat
de Congo stroom de meest noordelijke grens van het koninkrijk was maar dit is incorrect. Er
zijn archeologische bewijzen en historische bronnen die duiden dat het Kongo Koninkrijk ook
ten noorden van de Congo actief was (Bostoen 2011, 10-11).
Volgens Hilton A. was de ecologie van de regio een bepalende factor voor de grootsheid van
het Kongo Koninkrijk. Zij deelde de regio ten zuiden van de Congo in drie ecologische zones
die ongeveer parallel liepen met de kustlijn (fig. 4). De eerste zone was de kustzone die vrij
laag gelegen was en waarbinnen de provincie Sonyo en de provincie Mbamba lag. In deze
regio waren de nederzettingen te vinden in de riviervalleien en de heuvels van het Congo
16
estuarium. Deze heuvels waren het best voorzien van water en waren daardoor ook het meest
rendabele land van de kustregio. Toch droegen de arme, zure bodems en de hoge temperatuur
in deze regio bij tot de lage bevolkingsdensiteit. Bovendien was de lage en onregelmatige
regenval de meest bepalende factor in het nederzettingspatroon binnen deze regio. In het
zuidelijke deel, rond Luanda, groeiden enkel grassen omwille van een lage jaarlijkse regenval
van minder dan 400 mm per jaar. Meer noordelijk konden verschillende boomsoorten groeien
tussen de savanne en steppe vegetatie. Hier was de regenval ook aanzienlijk hoger. Over de
gehele regio lijnen de riviervlaktes groene zones af, waar bomen zoals oliepalmen konden
groeien (Hilton 1985, 1-2).
Binnen de middelste, heuvelachtige zone die het dichtst bevolkt was, bevond zich de
hoofdplaats van het koninkrijk, Mbanza Kongo. Ook de provincies Nsundi, Mpangu, Mbata,
Mbamba, Wembo en Wandu lagen in deze regio. Hier was de grond vruchtbaar en was de
regenval hoog genoeg om uitgebreider aan landbouw te doen. De gemiddelde jaarlijkse
regenval was hoger dan 1400 mm per jaar. Ook de vegetatie was variabeler. Bovendien was
de vegetatie in de beginperiode van het Kongo Koninkrijk veel bosrijker dan in het huidige
savannelandschap. Het noordwestelijke deel van het koninkrijk, waar de provincie Sonyo is
gelegen, had een bosrijke vegetatie. Ook de provincie Nsundi, Mbata en Mpangu hadden
dichte wouden (Hilton 1985, 2). Grote delen van het woud werden gekapt voor landbouw en
grondstoffen. De kleine hoeveelheid nog aanwezig bos kan mogelijks te linken zijn aan de
originele bosrijke vegetatie (Schnell 1976, 252). Kleine delen van het woud werden
overgelaten om te dienen als fort of symbolische plaatsen (Hilton 1985, 2).
De derde zone strekt zich uit over het meest oostelijke plateau van het gebied van het Kongo
Koninkrijk. De regenval is hier hoog en het gebied wordt gedraineerd door de Kwango rivier.
Hilton stelt dat dit gebied volgens missionarissen verlaten was en dat het niet behoorde tot het
kerngebied van het Kongo Koninkrijk (Hilton 1985, 4). De derde zone bestrijkt ook de meest
hoog gelegen zone, met gebieden boven de 1000 m. Dit is te zien in figuur 5.
In relatie tot deze indeling van Hilton is het van belang om te vermelden dat de geologische
formaties in deze regio zeer bepalend zijn voor het toenmalige en huidige landschap. Ook de
invloed van de verschillende erosiecycli maakt dat het landschap zeer divers is in deze regio
(Baert 1995,9-11). Bovenstaande omschrijving is bovendien een beknopte beschrijving van
het toenmalige idee van het landschap volgens Hilton. Voor een dergelijke visie te vormen is
het van belang om de historische teksten, waarin het landschap staat beschreven, te
17
bestuderen. Ook het huidige landschap, de geomorfologie en bodems, zijn een indicatie van
de vroegere landschapsprocessen.
2.4 Nederzettingspatroon en architectuur tijdens het Kongo
Koninkrijk
In het kader van het onderzoek van deze thesis is het van belang om te kijken hoe de
architectuur er uit zag en hoe de nederzettingen zich plaatsten in het landschap.
Voor het Kongo Koninkrijk weten we dat dorpen zich regelmatig verplaatsten (Thornton
2000, 70) maar niet over welke tijdsspanne dit gebeurde. Bovendien moet er een verschil zijn
tussen de periode voor en na de komst van de Portugezen (Thornton 2000, 68). Met de
aanwezigheid van missionarissen en handelaars kan vermoed worden dat de nederzettingen,
voornamelijk die met een elitaire, religieuze en/of commerciële functie, een meer sedentair
karakter kregen. Zo was de stad van Mbanza Kongo een sedentaire plaats in vergelijking met
de rest van het koninkrijk (Thornton 2000, 70).
Hilton schrijft over het nederzettingspatroon tijdens het Kongo Koninkrijk op basis van
historische teksten. Dit patroon is variabel, afhankelijk van de zones, die eerder staan
beschreven. In de eerste zone zijn nederzettingen te vinden in riviervalleien en op de
heuveltoppen (Hilton 1985, 1). De bevolking was hier meer afhankelijk van de
beschikbaarheid van water (Hilton 1985, 7). In de tweede zone, die ook het dichtstbevolkt
was, situeerde de bevolking zich voornamelijk in de vruchtbare regio’s die waren gelegen in
de goed gedraineerde gebieden nabij de grote rivieren. Ook was dit gebied dichter bebost ten
tijde van het koninkrijk. Het bos werd voornamelijk gekapt maar ook delen werden behouden
om te dienen als fort (Hilton 1985, 2). Door de hogere regenval in deze regio kan toch gesteld
worden dat de bevolking meer gelijk verspreid was in de bergachtige gebieden. Er was een
hogere bevolkingsdichtheid in de vruchtbare gebieden rond de Inkisi in het noordoosten
(Hilton 1985, 7). De derde zone was het minste bevolkt en de nederzettingen waren
onregelmatig geconcentreerd in of boven de valleien (Hilton 1985, 5).
De dorpen bestonden vermoedelijk uit niet meer dan dertig huizen en waren vrij klein. Ook
bestonden gehuchten waar waarschijnlijk een deel van een familie een veld bewerkte. De
steden, die Mbanzas werden genoemd en die de hoofplaatsen waren van de provincies in het
koninkrijk, waren veel groter. Dit kwam doordat op deze plaatsen handel plaatsvond en omdat
18
de macht hier gevestigd was. Deze steden waren opgebouwd uit dichte
bewoningsconcentraties, afgewisseld door kleinere nederzettingen en gecultiveerde gronden (
Thornton 2000, 69; Hilton 1985, 7-8).
De studie van het nederzettingspatroon ten tijde van het koninkrijk kan gebaseerd worden op
historische teksten maar ook op basis van orale tradities en etnografische onderzoek. Zo
voerde de Saint Moulin onderzoek naar de oude dorpen in de omgeving van Kinshasa. In dit
onderzoek sprak hij met de lokale bevolking, gebruikte hij historische kaarten en ging hij op
verkenning (de Saint Moulin 1971). Ook bestudeerde hij de orale tradities. In de studie van
oude dorpen is het woord voka of oude nederzettingen (de Saint Moulin 1971, 100) van
belang. Dit woord, dat in de huidige taal in Neder-Congo wordt gebruikt, heeft volgens Van
Wing volgende betekenis: “een oude plaats van een dorp, waar palmbomen groeien en dient
als begraafplaats voor de doden van verwanten. Het is een plaats die gebruikt wordt voor rites
van een sekte.” (Van Wing 1959, 433). Dit woord wordt voornamelijk gebruikt door de
bakongo. Ook weten we uit het terreinwerk van het Kongo King project dat de locaties van
verschillende voka werden vastgesteld door etnografisch onderzoek.
Uit de huidige nederzettingspatronen kunnen we ook een beeld creëren over het verleden. Zo
weten we voor de onderzochte gebieden in Neder-Congo, dat dorpen zich nog steeds
verplaatsen of verkleinen, meestal over een periode van één of meerdere generaties. Op basis
van de eenvoud van de woonstructuren is het ook niet moeilijk om te verhuizen. Na het
verhuizen blijven weinig sporen over van een dorp met uitzondering van de bomen die
werden aangeplant bij de aanleg van het dorp (Hildebrand 1938, 108). Een verhuizing kan
bijvoorbeeld te wijten zijn aan ruzie binnen het dorp of een volledig dorp kan verdwijnen
omdat het was gelegen in een oorlogsgebied (etnografisch onderzoek KongoKing).
Het heuvelachtige landschap was ook bepalend voor het nederzettingspatroon. Sites zijn in
deze regio van Ngongo Mbata voornamelijk te vinden op heuveltoppen. Dit kan een
defensieve en/of religieuze functie hebben. Bovendien werd vermoedelijk geopteerd om de
nederzetting te plaatsen op een heuvel met een eerder vlak karakter of een groot oppervlak
stelt B. Clist (geen bron). Ook kan vermoed worden dat de nederzettingen zijn gelegen in de
nabijheid van belangrijke karavaanwegen en/of belangrijke rivieren (Hildebrand 1938. 109).
In relatie tot het nederzettingspatroon is het interessant om de architectuur te bestuderen. Deze
was in functie van het regelmatig verplaatsen van dorpen. De hutten in dorpen waren hierdoor
19
makkelijk afbreekbaar en licht (Thornton 2000, 70). Hoe de hutten er uit zagen kunnen we bv.
afleiden uit een figuur van Mbanza Soyo uit 1747 (fig. 6). Hier is te zien dat de daken
gevormd zijn uit stro. Ook is geweten dat gebouwen, in de 15e eeuw, in de stad Mbanza
Kongo werden aangelegd met materialen zoals hout, geweven gras en schors. Na de komst
van de Portugezen werd ook steen gebruikt in de bouwwerken (Thornton 2000, 68).
Het gebruik van steen kan verklaren waarom de stad Mbanza Kongo een meer sedentair
karakter kreeg in vergelijking met de rest van het koninkrijk. Mbanza Kongo was een
welvarende stad dat in 1506 100 000 inwoners telde (Esteves 1989, 161). Deze stad kreeg
vanaf de 15e eeuw steeds meer stenen bouwwerken zoals een koninklijk paleis, verschillende
kerken en een stadomwalling. De omwalling was tussen de vier en zes meter hoog en op
sommige plaatsen tot één meter breed (Thornton 2000, 68). Uit historische teksten (Cavazzi
1654-1667, Pigafetta 1587), weten we dat in de 16e- 17
e eeuw de stad te vergelijken was met
een middeleeuwse stad in Europa (Hilton 1985, 8). De gebouwen waren opgebouwd uit steen,
kalk, dakpannen en stro. De stad had een ambachtswijk, een Europese wijk en een gemengde
wijk waar de aristocratie en het gewone volk samenleefde. Politieke, religieuze, commerciële
en culturele activiteiten vonden hier plaats (Esteves 1989, 160-161). Thornton betwist echter
het Europese karakter van de stad omdat volgens hem de bevolking als een dichte groep zich
rond de belangrijke gebouwen van de stad situeerde en dat er niet zozeer een stadskern was
zoals bij de Europese stad (Thornton 2000, 69). Vanaf eind 17e eeuw tot de 19
e eeuw kende
de stad een degradatie door onder meer de slavenhandel en machtstwisten tussen de
verschillende clans (Thornton 2000; Esteves 1989, 161).
De bouwtraditie in steen werd ook overgebracht tot de andere Mbanzas en belangrijke
plaatsen. Zo is geweten uit archeologisch onderzoek dat in Ngongo Mbata een kerk was
gesitueerd (Vandenhoute 1973). Op de figuur van 1747 uit Mbanza Soyo is te zien dat er
vermoedelijk kalk werd gebruikt in de gebouwen van de missionarissen (fig. 6).Verschillende
historische teksten beschrijven ook de verschillende Mbanzas en andere belangrijke plaatsen
die de stenen bouwwerken bevatten.
Als we vergelijken met de huidige aanleg van hutten, kan vastgesteld worden dat de huizen
worden aangelegd met bakstenen van gedroogde grond, of door een houten constructie te
beplakken met een soort brij. In de huidige huttenbouw worden bijna geen ingrepen genomen
in de bodem. De manier van bouwen en de grootte van de huizen is variabel van regio tot
regio. De hutten in de regio van Ngongo Mbata hebben een grootte van ongeveer 10 à 15 m²
20
terwijl de huizen in de omgeving van Mbanza Sundi kleiner zijn. In de regio van Ngongo
Mbata worden ook bakstenen gebruikt terwijl meer noordelijk de huizen beplakt zijn met
grond (etnografisch onderzoek).
De studie van de recente context van huizenbouw en nederzettingspatronen kan bijdragen tot
de kennis over het nederzettingspatroon uit het verleden. Dit omdat tradities verschillende
generaties worden doorgegeven. Een gesprek met de lokale bevolking kan ook veel kennis
over deze tradities bijdragen. Ook studie van het nederzettingspatroon en het landschap in zijn
huidige context kunnen hulp bieden bij de kennis hierover.
2.5 Archeologie van het Kongo Koninkrijk
Uit de bovenstaande omschrijving van de nederzettingen kan vermoed worden dat van de
dorpen weinig kan aangetroffen in het archeologisch archief. Gezien de vluchtigheid van de
huizenbouw zullen er vermoedelijk maar weinig ingrepen in de bodem zijn. Enkel de putten
die gegraven werden voor ontginning en afval zullen een afdruk nalaten. In de mbanzas zullen
meer restanten van het archeologisch archief aan te treffen zijn gezien hier ook bouwwerken
in steen werden aangelegd. Echter dit moet bewezen worden door het archeologisch
onderzoek.
Archeologisch onderzoek naar de oorsprong van het Kongo Koninkrijk werd hoegenaamd
niet uitgevoerd. Ook de kennis van de IJzertijd in Centraal-Afrika, waarbinnen de periode van
het koninkrijk zich situeert, is eerder beknopt (Clist et al. 2013a, 61). Om de oorsprong van
het Kongo Koninkrijk te achterhalen is een systematische studie van het territorium nodig.
Vooral de hoofdplaats van het koninkrijk, Mbanza Kongo, en de hoofdplaatsen van de
verschillende provincies zijn geschikt voor archeologisch onderzoek (De Maret 2005b, 4). In
Mbanza Kongo, ook genaamd São Salvador, kwamen tijdens de urbanisatie van de stad in de
jaren 60 verschillende muren, skeletten en artefacten zoals terracotta pijpen, halskettingen en
armbanden aan het licht. Dit zorgde ervoor dat de stad werd opgedeeld in archeologische
zones. In één ervan werd nieuwe bebouwing verboden, een andere zone zou gemonitord
worden door archeologen. Echter, in 1970, werd dit plan afgevoerd om zo de nieuwe stad te
blijven uitbreiden. Ondanks de bemoeilijking van het onderzoek blijkt de Angolese regering
interesse te hebben voor zijn vroegere koninkrijk. De stad werd op hun verzoek op de Wereld
Erfgoedlijst van UNESCO geplaatst (De Maret 2005b, 4-5). In 1989 waren enkel nog de
21
ruïnes van kerk en een muur die de oude koningsbegraafplaats omheinde, overgebleven van
de oude stad (Esteves 1989, 160).
Door het gebrek aan archeologisch onderzoek naar het Kongo Koninkrijk ging het project
KongoKing in 2012 van start. Binnen dit project wordt de ontstaansgeschiedenis van het
koninkrijk onderzocht. Het archeologisch onderzoek focust zich op de hoofdplaatsen van de
verschillende provincies en de directe omgeving ervan. Het doel van het project is om een
beter inzicht te krijgen in de processen van politieke centralisatie en economische integratie
die zich uiten in het archeologisch archief. Het plaatsen van de verschillende archeologische
data tegenover de talrijke historische bronnen, die gearchiveerd en gedigitaliseerd worden
dankzij het project, kan helpen bij het vormen van een beter archeologisch begrip over de
historische periode van het koninkrijk. De historische teksten en kaarten worden ook gebruikt
in het approximatief lokaliseren van de belangrijke hoofdplaatsen, om dan in die regio’s
prospectie onderzoek uit te voeren. Ook wil het project een beter inzicht krijgen in de eeuwen
vóór het eerste contact van Europa met het koninkrijk. Zo wil men de oorsprong en het
ontstaan van de sociale complexiteit van het koninkrijk documenteren met behulp van
uitgebreid archeologisch onderzoek (Clist et al. 2013a, 60).
Er zijn vroeger echter wel enkele noemenswaardige opgravingen en onderzoeken geweest die
konden gerelateerd worden aan het Kongo Koninkrijk of de Late IJzertijd. Zo werd de site
Ngongo Mbata in 1938 onderzocht door G. Schellings en M. Bequaert. Hierbij werd een
begraafplaats binnen de ruïnes van een kerk onderzocht. Uit de 35 onderzochte tombes
kwamen verschillende lokale en Europese objecten aan het licht (Vandenhoute 1973).
Gelijkaardige artefacten werden aangetroffen in Mbanza Soyo (Angola) dat in 1980
onderzocht werd. Op de site Mpangala werden grondvesten en scherven aangetroffen en 15
km van Soyo werd ook de koninklijke begraafplaats onderzocht (Clist 1991, 253-254). Zoals
bovengenoemd werd ook archeologisch onderzoek uitgevoerd in Mbanza Kongo, de
hoofdplaats van het koninkrijk.
Het reeds uitgevoerde onderzoek van het KongoKing project, vond plaats in de Mbanzas van
de oude provincies Nsundi en Mbata, die zijn gesitueerd in Neder-Congo. De Mbanzas
werden approximatief gelokaliseerd op basis van orale tradities, historische kaarten en
historische teksten. Met behulp van de lokale bevolking en van de aanleg van proefputten van
2x2 m kon de exacte locatie bepaald worden. De vondsten die reeds werden gedaan op deze
sites dateerden voornamelijk uit de Late IJzertijd. Er werden ook vondsten uit de Steentijden
22
ontdekt maar van de Vroege IJzertijd zijn er momenteel geen getuigenissen. Tot de vondsten
uit de Late IJzertijd behoren restanten van muren, grondvesten van kerken, skeletten, talrijke
artefacten zoals aardewerk, terra cotta pijpen, kralen en armbanden (Clist 2013a, 60-69).
De sites Kindoki en Ngongo Mbata (fig.7), werden uitgebreid onderzocht. De site Kindoki is
te situeren in de nabije omgeving van het huidige dorp Mbanza Nsundi. Hier werd een
grafveld aangetroffen met elf tombes (fig. 8). De site van Ngongo Mbata is gelegen in de
omgeving van Mbanza Mbata. Ngongo Mbata was een commercieel centrum binnen de
provincie Mbata van het Kongo Koninkrijk. Historische bronnen vanaf 1584 beschrijven deze
site als een belangrijke handelspost op een kruispunt van commerciële handelsroutes (Clist et
al. 2013a, 68). Deze site en zijn omgeving worden verder in het voorbeeldonderzoek
besproken maar het is echter aangewezen om reeds kort de aangetroffen structuren te
bespreken. Op de site werden restanten van de kerk, reeds opgegraven in 1938, opnieuw
onderzocht. Deze kerk had een grootte van ongeveer 10 op 25.5 m en was gebouwd op een
kunstmatig opgehoogde heuvel (fig. 9). De restanten betreffen een trapportaal in het westen
en een noordelijke en oostelijke muur. In het interieur van de kerk waren verschillende
tombes overdekt die bedekt of omcirkeld waren door stenen (Clist et al. 2013b, 25).
23
DEEL III: INVENTARIS
3.1 Methodologie
Alvorens het opstellen van de inventaris was het van belang om duidelijk een
onderzoeksgebied af te bakenen. Dit werd gedaan op basis van het omkaderen van het
territorium van het Kongo Koninkrijk. Gedurende de zoektocht bleek de grootte van het
gebied een struikelblok. Het gebied leverde een te grote hoeveelheid beelden op en sommige
tools konden de beelden niet laden voor dergelijk gebied.
Na het afbakenen van het grondgebied werd gekeken naar welk soort beeld moest gezocht
worden. Voor luchtfoto’s werd de zoektocht berust op archieven en mailcorrespondenties. In
punt 3.2 wordt hier nader op ingegaan. Voor satellietbeelden werd het zoeken uitgevoerd via
online archieven en online zoekmachines. Ook hier werd met mailcorrespondenties gewerkt.
Dit wordt besproken in punt 3.3. Uit de zoektocht via online tools bleek dat het
onderzoeksgebied opnieuw afgebakend moest worden omdat vele zoekmachines de
hoeveelheid informatie bij dergelijk groot gebied niet kon verwerken.
Nadat de uiteindelijke benadering van het onderzoeksgebied was bereikt, werden opnieuw
stappen ondernomen om de hoeveelheid beelden te beperken. Zo werd, indien mogelijk, een
wolkenbedekking van < 10% geselecteerd. Dit kan gelinkt worden aan de tijdsopname van de
beelden. Mits in een tropische regio gewerkt wordt, kan gesteld worden dat in het droge
seizoen de wolkenbedekking het laagst zal zijn. Dit seizoen is variabel naargelang de ligging
van het onderzochte gebied, ten opzichte van de evenaar. Hoe verder dit gebied van de
evenaar is gelegen, hoe langer het droog seizoen zal duren. Het droog seizoen in de te
onderzoeken regio komt ongeveer overeen met de zomermaanden in onze regio.
Ook werd op voorhand bestudeerd welke beelden gebruikt kunnen worden voor archeologisch
onderzoek in deze regio. Dit was noodzakelijk omdat de meeste beelden, pas na betaling,
goed kunnen bekeken worden. Dus een werkelijk idee van wat te zien is op de beelden was
onmogelijk zonder aankoop.
Na het inrekening brengen van criteria voor archeologisch onderzoek werd de inventaris
opgesteld. Per beeldsoort werd beknopt hun herkomst en geschiktheid voor archeologisch
onderzoek aan de hand van een voorbeeld besproken. Achteraf werden de beelden die
24
gebruikt worden in de voorbeeldanalyse gekozen, voornamelijk op basis van de kostprijs en
beschikbaarheid.
3.1.1 Afbakening onderzoeksgebied
Het primaire onderzoeksgebied voor de inventarisatie bestrijkt de grootste extensie die het
Kongo Koninkrijk heeft gekend. Dit areaal strekt zich over een klein deel in Congo-
Brazzaville, Noord-Angola en Neder-Congo. Voor het zoeken naar de verschillende
satellietbeelden werd een ruim kader genomen rondom de extensie van het Kongo Koninkrijk
(fig. 10 & 11). Hierbij werd ook rekening gehouden met de omkadering van het koninkrijk in
de GIS van het project. De coördinaten hiervoor zijn respectievelijk:
Latitude: 04°Z, longitude: 11°30' O
Latitude: 04°Z, longitude: 16° O
Latitude: 09°Z, longitude: 11°30' O
Latitude: 09°Z, longitude: 16° O
De afstanden tussen de punten en het oppervlak van het polygoon werd in quantumGIS
berekend in het WGS84 projectiesysteem. De longitudinale afstand is 500,275 km en de
latitudinale afstand is 552,815 km. Hieruit is de oppervlakte berekend die een grootte van 278
996,845 km² heeft.
Binnen dit gebied zijn enkele belangrijke herkenbare punten die op satellietbeelden eenvoudig
herkenbaar zijn. De Congo rivier is een landmerk dat van buiten de atmosfeer kan
waargenomen worden. Dit wil zeggen dat op satellietbeelden met een lage resolutie, deze
rivier kan worden herkend. Steden zoals Kinshasa, Brazzaville, Luanda zijn ook eenvoudig te
herkennen.
Gaandeweg werd een secundair onderzoeksgebied ingevoerd omwille van de verschillende
tools die het zoeken naar beelden in de grootte van de primaire regio niet toelieten. Zo werd
dan geopteerd om in het kader rond de provincie Neder-Congo van de DRC te werken. Ook
voor het zoeken naar de luchtfoto’s werd geopteerd om per land of per provincie te zoeken.
Ook hier bleek het secundair onderzoeksgebied te groot voor sommige tools. Zo werd
gekozen om de tertiaire en uiteindelijke regio (fig. 12) te kiezen op het gebied waar bovendien
25
ook de voorbeeldanalyse op zou uitgevoerd worden. Deze regio, waarbinnen de site Ngongo
Mbata is gelegen, bestrijkt een oppervlakte van ongeveer 400 km² (fig.13).
De coördinaten voor dit gebied zijn:
Latitude: 05° 45' 04" Z, longitude: 15° 05' 40" O
Latitude: 05° 45' 04" Z, longitude: 15° 16' 23" O
Latitude: 05° 45' 18" Z, longitude: 15° 16' 23" O
Latitude: 05° 45' 18" Z, longitude: 15° 05' 40" O
Omdat hier de voorbeeldanalyses worden uitgevoerd, zal de inventaris van de satellietbeelden
voornamelijk gebaseerd zijn op deze laatste tertiaire regio. Dit omdat het onmogelijk is om
voor het volledige gebied van het koninkrijk een duidelijke inventaris op te bouwen en om zo
het werk overzichtelijk te houden. Ook wanneer het mogelijk was om voor het volledige
gebied de satellietbeelden op te zoeken, werd toch de tertiaire regio als sample gebruikt om
een idee te geven van de beelden die er zijn.
3.1.2 Richtlijnen voor het opstellen van de inventaris in het kader van het
archeologisch onderzoek
Om te kijken welke satellietbeelden en luchtfoto’s gebruikt kunnen worden binnen een
archeologisch onderzoek moet gekeken worden voor welk landschap ze worden toegepast en
welke structuren er kunnen waargenomen worden. In relatie tot de structuren die moeten
herkend worden is het ook aangewezen om het nederzettingspatroon binnen het koninkrijk te
schetsen. Bovendien moet het landschap ook zijn effect gehad hebben op het
nederzettingspatroon. Een algemeen idee over de structuren, het nederzettingspatroon en het
landschap werd omgeschreven in DEEL I.
Over het nederzettingspatroon is geweten dat dorpen zich snel verplaatsten en dat de Mbanzas
een meer sedentair karakter hadden. In relatie tot de studie van dorpen tijdens het koninkrijk
is het moeilijk om dit via archeologisch onderzoek te doen aangezien er weinig tot geen
archeologische data is over het uitzicht van een dorp tijdens het koninkrijk. Daarom kan de
studie van dorpen in een huidige context en in het landschap bijdragen tot de kennis over het
verleden. Het bestuderen van dorpen via luchtfoto’s en satellietbeelden kan enkel in een
recente periode of binnen het tijdperk van het ontstaan van de remote sensing technieken
26
toegepast worden. Zo kan, indien er historische beelden beschikbaar zijn, in kaart gebracht
worden welke dorpen verdwijnen of verplaatsen. De studie van dorpen vereist echter beelden
met een hoge resolutie, gezien de dorpen klein kunnen zijn.
Voor het gebruik van satellietbeelden en luchtfoto’s moet bovendien bepaald worden welke
archeologische structuren zouden kunnen herkend worden op de beelden, of welke structuren
cropmarks kunnen achterlaten. Het probleem echter is dat over de archeologie van het Kongo
Koninkrijk weinig is geweten, zeker als het gaat om sites met archeologische structuren. Zo
zijn er voor Neder-Congo enkele sites gekend waar structuren van graven, muren en kerken
werden aangetroffen. De voornaamste kennis over de archeologische structuren is gebaseerd
op het recent onderzoek van het KongoKing Project en op de opgraving van Ngongo Mbata
uit 1938 (Clist et al., 2013a; Clist et al. 2013b; Vandenhoute 1973) Enkel op de sites Kindoki
en Ngongo Mbata werd uitgebreid archeologisch onderzoek uitgevoerd (zie punt 2.5). Ook
weten we dat in Mbanza Kongo restanten van gebouwen aanwezig zijn, maar we weten ook
dat het merendeel verdwenen is door de uitbouw van de huidige stad (Esteves 1989, 160).
Over het landschap in het territorium van het Kongo Koninkrijk kan gesteld worden dat het
om een heuvel- en bergachtige regio gaat dat voornamelijk bedekt is met grasland. Dit kan
geconcludeerd worden op basis van de omschrijving van Hilton en op basis van de huidige
vegetatiekaart (fig. 14). Op de vegetatiekaart van het gebied is te zien dat er nog bosrijke
gebieden zijn, zoals in het westen van Neder-Congo en in de riviervalleien. Er kan echter
gesteld worden dat savannevegetatie overweegt in het grondgebied van het vroegere
koninkrijk. Deze savannevegetatie kan een indicatie zijn van een vroegere bosvegetatie. Uit
de historische landschapsomschrijving van Hilton, kan geconcludeerd worden dat in de
periode van het koninkrijk meer bos aanwezig was. Het merendeel werd gekapt maar delen
werden ook behouden om te dienen als fort of religieuze plaats (Hilton 1985, 2). Hierdoor kan
vermoed worden dat bosvegetatie met een regelmatige vorm, gelegen op een onlogische
plaats, een historische betekenis kan hebben.
Voor het zoeken naar cropmarks in een landschap met gras -of savannevegetatie kan gebruik
gemaakt worden van multispectrale beelden. Echter moet de vraag gesteld worden of er al dan
niet cropmarks zullen zijn. Gezien er vermoedelijk weinig ingrepen in de bodem
plaatsvonden bij de gewone huizenbouw, is het onmogelijk om hiervan archeologische
restanten te vinden, dus dan zullen er ook zeker geen cropmarks te zien zijn. Enkel grote
ingrepen in de bodem, zoals bij de kerk van Ngongo Mbata, kunnen indicaties nalaten in de
27
vegetatie. Hiervoor is echter wel het gebruik van multispectrale beelden met een hoge
resolutie nodig. Het zoeken naar dergelijke andere structuren of sites binnen het gebied van
het koninkrijk kan vergeleken worden met het zoeken naar een speld in een hooiberg. Dit is
ook zo moeilijk omdat net zo weinig is geweten over archeologie in het gebied (Parcak 2009,
132). Bovendien wordt hier gewerkt in een tropische regio en satellietbeelden met een
minimale wolkenbedekking worden aangemaakt tijdens het droge seizoen, een periode van
negatieve plantengroei. Daarom is het aangewezen om multispectrale beelden voor een
bredere landschapsanalyse te gebruiken. Het gebruik van satellietbeelden met een lagere
resolutie, zoals ASTER of Landsat, kan interessant zijn om zo een ruimer overzicht van het
landschap te creëren (Parcak 2009, 124).
Ook kunnen beelden zoals SPOT, ASTER en Landsat gebruikt worden om te kijken of een
site een specifieke spectrale signatuur heeft. Zo kan dus gekeken worden of de site Ngongo
Mbata of Kindoki, waarvan de locaties gekend zijn, een typerende of afwijkende spectrale
signatuur heeft (Parcak 2009, 124). Van deze sites kan het ook interessant zijn om hoge
resolutie beelden aan te kopen net omdat de locatie ervan gekend is. Op die beelden kan dan
naar sporen onder het oppervlak gezocht worden (Parcak 2009, 133).
Ook weten we dat binnen het KongoKing project, geprobeerd wordt om sites te lokaliseren op
basis van historische teksten. Hierbij kunnen multispectrale beelden met een hoge resolutie
helpen bij het zoeken naar sites wanneer de regio waarin een site kan liggen approximatief is
vastgesteld. Echter moest duidelijk gemaakt worden dat de spectrale signatuur van Ngongo
Mbata verstoord kan zijn omdat daar reeds werd opgegraven in 1938. Ook weten we dat bij
de site van Kindoki de structuren zich op een significante diepte bevonden. Dergelijke tactiek
lijkt niet toepasbaar voor het archeologisch onderzoek naar het Kongo Koninkrijk.
Een oneven terrein bemoeilijkt ook het zoeken naar archeologische restanten omdat die
overschaduwd kunnen zijn of omdat de vervorming op beelden groter is in dergelijk
landschap. Zo is het aan te raden om met SRTM DEM en ASTER DEM data te werken om
een idee te krijgen over het reliëf. Ook stereoscopische beelden en Google Earth kunnen
hierbij helpen (Parcak 2009, 125). Algemeen is kennis van het reliëf van het gebied van
belang in een archeologisch onderzoek, gezien de inplanting van sites sterk gelinkt kan
worden aan het landschap en dus ook het reliëf. In eerste instantie is de studie van
topografische kaarten aangewezen, vervolgens kan gericht worden op Digitale
Hoogtemodellen.
28
Samenvattend kan gesteld worden dat, omwille van de weinige archeologische kennis, het
gebruik van satellietbeelden en luchtfoto’s in het archeologisch onderzoek, voornamelijk
moet gericht worden op de studie van het landschap. Dit kan in een historisch kader geplaatst
worden door gebruik te maken van historische luchtfoto’s en CORONA beelden (Hanson en
Oltean 2013), die dateren van de periode vóór de grote urbanisatie in de wereld (Parcak 2009,
133). Het gebruik van dure hoge resolutie beelden kan aan te raden zijn wanneer de locatie
van een site is gekend. Toch kan geconcludeerd worden dat cropmarks vermoedelijk niet
aanwezig zullen zijn, door de weinige ingreep in de bodem, of moeilijk waarneembaar zullen
zijn door de grootte van de structuren en door de grootte van het gebied waarin gezocht moet
worden. Toch is het aangewezen om te zoeken naar beelden met hoge resolutie voor de studie
van het huidig nederzettingspatroon, doordat de huizen en dorpen heel klein kunnen zijn. Ook
beelden die het reliëf weergeven zijn vereist in dit onderzoeksgebied. Bovendien wordt
gekeken naar welke beelden regelmatig in archeologisch onderzoek worden gebruikt om zo
vooral op de beelden te focussen waar reeds ervaring mee is en om zo de hoeveelheid te
beperken.
Opgesomd zal voor de inventaris gezocht worden naar historische beelden, hoge resolutie
beelden, multispectrale beelden en Digitale hoogtemodellen. Dit wil zeggen dat de inventaris
luchtfoto’s, CORONA beelden, SRTM, ASTER, Landsat en Spot en VHR2 beelden zal
omvatten. Ook zal gekeken worden naar welke beelden beschikbaar zijn in de gratis tools
zoals Google Earth en Bing Maps. Tijdens het zoeken naar deze beelden wordt de
prijskwaliteit, de opname datum, de ruimtelijke dekking, de spectrale dekking en de resolutie
bekeken.
Als laatste moet in rekening gebracht worden dat gewerkt wordt in Centraal-Afrika, een
moeilijk toegankelijke regio. Niet alle satellieten dekken dit gebied en ook voor het zoeken
naar historische luchtfoto’s zal voornamelijk moeten gekeken worden naar de vroegere
koloniale instanties. Ook is gebruik van kaartmateriaal vereist terwijl deze regio niet altijd
even goed gedekt is. Dergelijk probleem omtrent het kaartmateriaal zal bij de
voorbeeldanalyses besproken worden.
2 Very High Resolution
29
3.2 Luchtfoto’s
Voor de zoektocht naar luchtfoto’s van de regio moest vooral gerekend worden op
correspondentie met de lokale autoriteiten en met de voormalige koloniale autoriteiten.
Hierbij kunnen echter problemen optreden zoals bv. de taalbarrière die voornamelijk de
communicatie met de lokale autoriteiten bemoeilijkt, maar vooral het gebrek aan antwoord
vormde het grootste probleem.
Het gebruik van luchtfoto’s in archeologisch onderzoek wordt al meer dan een eeuw toegepast
in Europa. Zo was de eerste luchtfoto van een archeologische site die van Stonehenge, met
gevolg dat het nut van het waarnemen van archeologische sporen, onder de vorm van
cropmarks werd opgemerkt. Dit vormde een doorbraak in archeologische prospectie vanuit de
lucht (Bewley 2003, 16). Bijvoorbeeld in de vakgroep Archeologie van de UGent alleen al
bevinden zich in het archief meer dan 50 000 oblieke luchtfoto’s van archeologische sporen
uit Oost en West-Vlaanderen (Bourgeois et al. 2001, 27-28). Ook verticale luchtfoto’s,
gemaakt voor niet archeologische doeleinden, zijn vaak nuttig gebleken. Zij bieden een
historisch perspectief op het landschap en de topografie. Bv. In het A19 project hielpen
militaire luchtfoto’s van de eerste wereldoorlog in het inventariseren van de loopgraven (de
Meyer M. 2003, 88).
Luchtfoto’s voor archeologische doeleinden zullen niet te vinden zijn in de regio van dit
onderzoek. Echter kan wel gezocht worden naar verticale luchtfoto’s die voor andere
doeleinden zijn vervaardigd, maar die toch nog nuttig kunnen blijken in het archeologisch
onderzoek omwille van het historisch perspectief dat ze bieden.
3.2.1 Neder-Congo
De zoektocht naar luchtfoto’s voor Neder-Congo werd gericht uitgevoerd via contacten met
de UGent en het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) in Tervuren. Binnen de
vakgroep geografie en de vakgroep bodemkunde van de UGent werd reeds gebruik gemaakt
van luchtfoto’s die bestonden van de Democratische Republiek van Congo. Geert Baert
maakte in 1995 een doctoraat over de bodems in Neder-Congo en voor het vervaardigen van
zijn kaarten maakte hij gebruikt van de luchtfotomozaïeken die hij had verkregen via het
Museum in Tervuren. Die mozaïeken kunnen bekeken worden in het cartografisch labo van
de vakgroep voor bodemkunde.
30
Contact werd opgenomen met de cartografische verantwoordelijke van het KMMA: Nathalie
Andries. De luchtfoto’s van Neder-Congo konden ter plaatse, in de cartografische bibliotheek
van de onderzoeksafdeling van het museum bekeken worden. Ook de vluchtplannen en een
overzichtskaart van de vluchtplannen kunnen daar geraadpleegd worden. De metadata op de
foto’s, de overzichtskaart en de vluchtplannen zijn de grootste informatiebronnen over de
luchtfoto’s, naast de informatie die uit gesprekken kon verkregen worden. De films van de
foto’s zijn verdwenen.
Het gaat hier om stereoscopische verticale luchtfoto’s die werden gemaakt in de jaren vijftig,
in opdracht van het toenmalige Militair Geografische Instituut van België (De Maeyer 2009,
86). Deze luchtfoto’s werden gemaakt om de toenmalige Belgische kolonie in kaart te
brengen. De foto’s van 18 op 18 cm zijn ongeveer 60 % overlappend waardoor ze
stereoscopisch kunnen onderzocht worden. Door middel van fotogrammetrische restitutie
kunnen deze luchtfoto’s bijdragen tot hoogtemetingen.
Op de overzichtskaart (fig. 15) is te zien dan de volledige Democratische Republiek Congo
gedekt is maar voor meer specifieke informatie richten we ons op de provincie Neder-Congo.
In figuur 16 is een uitsnede van de overzichtskaart weergeven, waarop in detail de
verschillende vluchtplannen van de provincie Neder-Congo op kaart te zien zijn. Als
voorbeeld van een vluchtplan en voor meer gedetailleerde informatie over de luchtfoto’s werd
het vluchtplan van Thysville gekozen (fig. 17). Het vluchtplan van de regio rond Thysville,
wat nu Mbanza Ngungu heet, bestrijkt het tertiaire onderzoeksgebied en wordt daarom als
sample gekozen.
Op het vluchtplan staat verschillende metadata weergegeven. In totaal werd in dit gebied
12160 km² gedekt in mei en juni 1953. De schaal van de foto’s is ongeveer 1:42 000 en de
focale lengte is 113,97 mm. De absolute hoogte is 5 500 m en de gemiddelde vlieghoogte
tijdens de dekking van het gebied is 4 800 m. Sommige banden zijn panchromatisch
opgenomen, ander in het nabij infra rood spectrum. Dit is te zien in de lijst met verschillende
banden. Figuur 19 toont een detail van de het vluchtplan.
Band 19, 20 en 21 zijn de banden die het tertiair onderzoeksgebied dekken. Het gaat hier om
panchromatische beelden. Wanneer een ruim kader rond het onderzoeksgebied wordt
genomen, kunnen een dertigtal foto’s het gebied dekken. In figuur 18 is een voorbeeldfoto
weergegeven.
31
3.2.2 Congo-Brazzaville
Voor Congo-Brazzaville werd contact gezocht met het geografisch instituut van Frankrijk,
namelijk het IGN (Institut National de l’Information Géographique et Forestière) en met het
nationaal overzees archief, namelijk les Archives nationales d’outre-mer. Bij deze laatste kan
online in de zoekmachine base ulysse gezocht worden maar dit leverde geen resultaten op.
Het IGN liet mij echter weten dat het merendeel van Congo-Brazzaville gedekt is en nadat
een eenvoudige kaart met het gewenste gebied (fig. 19) werd verstuurd, kreeg ik meerdere
kaarten vanuit de fototheek van het IGN doorgestuurd. In 1953 werden drie missies
uitgevoerd die bijna het volledige gevraagde gebied dekken (fig. 20 t.e.m. 22). De schaal van
deze luchtfoto’s is 1:50 000. In het westen van het gebied werden nog drie missies uitgevoerd
in 1954 (fig. 23), 1960 (fig. 24) en1961-1962 (fig.25).
De luchtfoto’s zelf werden niet opgevraagd of bekeken omdat deze niet gebruikt worden in
het voorbeeldonderzoek. Door de kaarten en de correspondenties is echter geweten dat er
verticale, stereoscopische luchtfoto’s beschikbaar zijn van het gebied.
3.2.3 Noord-Angola
Voor luchtfoto’s van deze regio werd in eerste instantie gemaild naar professor Luiz
Oosterbeek, van wie ik het email adres via professor Jean Bourgeois had verkregen. Omdat
zijn expertise voornamelijk gericht is op het zuiden van Angolo, verwees hij mij door naar
enkele onderzoekers in Angola zelf. Via hem kreeg ik de emailadressen van Dr. Ziva
Domingos, van het nationaal Instituut voor cultureel erfgoed in Luanda, en Dr. Paulo
Valongo, Directeur van het nationaal archeologisch museum van Angola. Echter werd geen
antwoord gegeven op meerdere mails. Ook het nationaal cartografisch instituut van Portugal
werd gecontacteerd. Via het contact in Portugal vernam ik dat er in hun archief geen
luchtfoto’s te vinden zijn van het gebied. Verder kreeg ik via mr. Oosterbeek ook een contact
uit Portugal zelf, Dr. Ana Roque, en zij vertelde me dat in het IICT (Instituto de Investigação
Cientifica Tropical), niets is geweten over luchtfoto’s. Met deze laatste mail stopte de
zoektocht naar luchtfoto’s in Noord-Angola.
32
3.3 Satellietbeelden
De satellietbeelden zijn in grote hoeveelheden aanwezig voor deze regio maar zijn vaak niet
geschikt voor archeologisch onderzoek of zijn moeilijk te verkrijgen omwille van hun
kostprijs. Verschillende zoekmachines kunnen dienen tot het zoeken van satellietbeelden in
deze regio. Zo zijn er gratis providers van satellietbeelden zoals Google Maps en Google
Earth en Bing Maps. Daar tegenover staan dan providers van satellietbeelden, al dan niet met
een online zoekmachine, waarbij satellietbeelden kunnen aangekocht worden.
Voor deze thesis werd gezocht naar satellietbeelden via Google Earth, Bing Maps,
EarthExplorer van het USGS (U. S. Geological Survey) en werd contact opgenomen met GIM
(Geographic Information Management). Het GIM is officiële verdeler in België van
commerciële satellietbeelden met hoge resolutie. Ook de online zoekmachine van
DigitalGlobe, GeoFUSE, en die van ASTRIUM, Airbus Defense and Space werden gebruikt.
3.3.1 Gratis online applicaties
3.3.1.1 Google Earth
Google Earth is een gratis tool die door iedereen gebruikt kan worden. Het werkt via een
eenvoudig GIS-systeem en plaatsen kunnen gezocht worden door een coördinaat of
plaatsnaam in the geven. Ook kunnen polygonen, punten en lijnen getekend worden en
kunnen er zelf plaatsnamen worden ingevoerd. Google Earth kan in drie versies gedownload
worden. Google Earth, Google Earth Plus en google Earth Pro. Voor de laatste twee moet een
maandelijkse gebruikersvergoeding betaald worden. Google Pro kan via een proefperiode van
zeven dagen gratis bekeken worden. Hoewel Google Pro van bepaalde gebieden beelden met
een hogere resolutie weergeeft, is dit niet verschillend voor het onderzoeksgebied van deze
thesis. Mits aanvraag kan Google Earth Pro voor academische onderzoekers gratis verkregen
worden, een ander gebruiker moet 400 dollar betalen (Parcak 2009, 45-46). Gezien voor deze
regio de beelden niet verschillen van Google Earth Pro is het daarom aan te raden om de
gratis versie van Google Earth te gebruiken.
De beelden die voor de regio gebruikt worden met Google Earth zijn afkomstig van de
Landsat satelliet of van SPOT. Voor het primair onderzoeksgebied, worden beelden van
Landsat weergegeven. Dit beeldmateriaal dateert van 14 april 2013 en de resolutie van deze
beelden is niet weergegeven in Google Earth. Wanneer meer wordt ingezoomd, veranderen de
beelden. In sommige gebieden kunnen we zien dat het om SPOT beelden gaat maar dit is
33
variabel voor het gehele gebied (Google Earth 2014). Daarom werd geopteerd om meer
specifieke beeldinformatie te zoeken van het tertiaire onderzoeksgebied.
Wanneer wordt ingezoomd op het tertiaire onderzoeksgebied, verschijnen nieuwe beelden met
een hogere resolutie. We weten voor deze beelden dat ze zijn genomen op 18 augustus 2013
en dat ze afkomstig zijn van het CNES/Astrium consortium (Google Earth 2014). Omdat in
Google Earth geen meer specifieke beeldinformatie of metadata is weergegeven werd gezocht
via de geostore van het Astriumconsortium naar meer specifieke beeldinformatie (Geostore
Airbus Defence and Space 2014). Door te zoeken op de datum van 18/08/2013, werd slechts
één beeld weergegeven als resultaat. Hierdoor kunnen we stellen dat we te maken hebben met
het satellietbeeld dat in Google Earth werd gebruikt. Het gaat hier om een beeld afkomstig
van de Plèiades satelliet waarvan de footprint is te zien in figuur 26. Het beeld heeft een
wolkenbedekking van 0 % en heeft een resolutie van 0.5 m. De satelliet heeft een instant field
of view van 20 km. De kostprijs voor dergelijk beeld is normaal 10 euro per vierkante
kilometer, voor stereobeelden is dat 20 euro per vierkante kilometer. Er zijn panchromatische
beelden en multispectrale beelden van dit gebied. Het beeld dat te zien is in Google Earth is
waarschijnlijk een pansharpened3 beeld in een natuurlijk kleurencomposiet (Airbus Defence
and Space 2014a).
De beelden in Google Earth brengen verschillende voordelen met zich mee. De opnamedatum
zorgt ervoor dat het terreinwerk van het KongoKing project op de site Ngongo Mbata te zien
is op het beeld (fig. 27). Bovendien hebben de beelden een hoge resolutie, wat maakt dat een
gedetailleerde studie van het landschap kan gedaan worden via deze beelden. Bovendien zorgt
dit ervoor dat hoge resolutiebeelden, die normaal heel duur zijn, beschikbaar zijn van een
ontoegankelijke regio.
Het nadeel echter bij beelden in Google Earth is dat geen multispectrale analyses mogelijk
zijn in Google Earth, wat een meer gedetailleerde remote sensing analyse onmogelijk maakt
(Parcak 2009, 49). Bovendien is de ruimtelijke resolutie niet weergeven (Potere 2008, 7978).
Hoewel dit kan gezocht worden wanneer de datum en informatiebron van het beeld is
weergegeven, zal dit niet altijd mogelijk zijn. Ook wordt Google Earth niet als
wetenschappelijk instrument beschouwd en kan het vooral voor visualisatie dienen.
3 Pansharpening is een methode om een kleurenbeeld met lage resolutie om te zetten naar een kleurenbeeld met
hoge resolutie. Hiervoor combineert men het lage resolutie kleurenbeeld (multispectraal) met een
(panchromatisch) zwart-witbeeld met hoge resolutie.
34
Bovendien kunnen problemen omtrent precisie en beeldkwaliteit optreden in het programma
(Potere 2008).
Echter is Google Earth reeds zeer nuttig gebleken in divers archeologisch onderzoek. Zo word
Google Earth regelmatig gebruikt voor het visualiseren van sites maar ook voor het zoeken
naar sites. Een voorbeeld hiervan is de vaststelling van verschillende archeologische
structuren in de Jeddah regio in Saoedi-Arabië. Door de hoge resolutie beelden konden pre-
islamitische structuren vastgesteld worden in één van de minst onderzochte gebieden in het
Midden-Oosten (Kennedy en Bishop 2010, 1284).
3.3.1.2 Andere
Bing Maps is een online website van Microsoft Corporation die kaarten en satellietfoto’s van
over de wereld gratis beschikbaar maakt (Bing Maps 2014). Bing Maps is sterk vergelijkbaar
met Google Maps. Om de kwaliteit van de satellietbeelden te vergelijken met Google Maps
en Google Earth werd eerst ingezoomd op het primair onderzoeksgebied en vervolgens op de
site Ngongo Mbata. De beelden werden naast elkaar geplaatst en zo werd gekeken welke
applicatie de beste beeldkwaliteit had. Zo bleek dat de beelden in Bing Maps, ondanks wat
wolkenbedekking, een beter weergave heeft voor het primair onderzoeksgebied. Figuur 28
Geeft een vergelijking van het primair onderzoeksgebied terwijl figuur 29 een vergelijking
geeft met de site Ngongo Mbata, die in het tertiair onderzoeksgebied is gelegen. Hierin is het
zeer duidelijk dat Google Earth veel betere beelden voorziet op gedetailleerd niveau. Omwille
van de slechte kwaliteit werd niet verder gezocht naar specifieke beeldinformatie.
35
3.3.2 Gedeclassificeerde satellietbeelden
De gedeclassificeerde satellietbeelden zijn afkomstig van de eerste generatie satellieten voor
‘photo reconnaissance’ project van de Verenigde Staten van Amerika. Deze beelden zijn
resultaat van een spionage missie tijdens de Koude oorlog tussen 1960 en 1972. Dit leverde
meer dan 800 000 beelden op ( De Schacht et al. 2008, 611). Tot de geclassificeerde beelden
behoren de CORONA, ARGON, LANYARD, GAMBIT en HEXAGON beelden.
Afhankelijk van het systeem waarmee de beelden zijn genomen, hebben zij een heel hoge
resolutie voor de periode waarin ze zijn genomen. De beelden hebben verschillende voordelen
zoals de goede beschikbaarheid en lage kostprijs van 30 $ per beeld. Bovendien dekken de
beelden een groot gebied (Parcak 2009; Fowler 2013). Het grootste voordeel van de
CORONA KH- 4 producten is dat overlappende beelden beschikbaar zijn, waardoor ze
stereoscopisch kunnen bekeken worden ( De Schacht 2008, 612). De CORONA KH-4A en
KH-4B producten hebben een ruimtelijk resolutie van 2.7 en 1.8 meter. Voor de meeste
opnames werd zwart-wit film gebruikt (Fowler 2013, 51-52).
De beelden werden gezocht via Earth Explorer door de coördinaten van het primair
onderzoeksgebied in te geven (fig.30). Dit leverde meer dan 400 beelden op. Door de grote
hoeveelheid beelden werd opnieuw gezocht via het tertiair onderzoeksgebied (fig. 31). Dit
leverde 48 resultaten op. In die lijst werd gekeken naar beelden die werden genomen in het
droog seizoen van het gebied, om zo een minimale bewolking op de beelden te hebben. Zo
werden acht beelden gedocumenteerd met weinig wolken, opgenomen op 23 juni 1966. Ook
vier beelden van 8 augustus 1964 dekken het gebied. Als voorbeeld werd de footprint van de
twee best gelegen beelden in figuur 32 weergegeven. In figuur 33 is een voorbeeldfoto van
één van die footprints weergegeven. Wanneer we de metadata bekijken zien we dat de
beelden een stereo medium resolutie hebben en afkomstig zijn uit de missie 1034-1. Wanneer
we tabel 1 bekijken, kunnen we zien dat tot missie de KH-4A, producten behoren die een
resolutie hebben van 2.7 tot 6 meter. Wanneer we de lijst verder bekijken van de 48 beelden
zien we dat de meeste beelden een stereo medium resolutie hebben en dus vermoedelijk KH-
4A producten zijn.
Het gebruik van CORONA beelden in archeologisch onderzoek is vaak nuttig gebleken.
Ondanks de problemen die er bij optreden, zoals de S-vervorming en de verstoorde geometrie,
zijn de voordelen van de beelden bewezen. De beelden kunnen bovendien als alternatief
dienen voor luchtfoto’s, die soms moeilijk te verkrijgen zijn (De Schacht et al. 2008, 612).
36
Het onderzoek van UGent in het Altai gebergte is één van de bekendste archeologische
onderzoeken waarin gebruik gemaakt wordt van CORONA beelden. Met behulp van de
CORONA beelden konden sites gelokaliseerd worden (Gheyle et al. 2003, 185).
3.3.3 Landsat
Landsat is één van de langst lopende satellietprogramma’s en is een project van NASA
(National Aeronautics and Space Administration) en het USGS. Deze satelliet kende reeds
meerdere lanceringen met nieuwe camera’s sinds 1972. Er zijn miljoenen Landsat beelden ter
beschikking met verschillende resoluties van 15 tot 80 m. Deze beelden kunnen online
gezocht worden via verschillende websites zoals de officiële website www.landsat.org en
Earth Explorer. Oudere beelden zijn gratis en de prijs van de recentere beelden kan afhangen
van de datum, soort camera of de verkoper. De beelden dekken een gebied van 185 x 185 km
(Parcak 2009, 58-59).
Via de Orthophoto secties van de website van Landsat kunnen beelden gezocht worden.
Gezien de beelden een constante baan rond de aarde kennen worden de beelden een path en
row toegekend. Via de website kan je de gewenste regio aanduiden en zo zien welke
nummering het gewenste beeld heeft. Er zijn Landsat beelden die kunnen bekeken worden in
Google Earth en aangezien de satelliet een globale dekking heeft (Parcak 2009, 58), zullen
voor het volledig onderzoeksgebied, Landsat beelden te vinden zijn.
Sinds 1972 werden al verschillende satellieten gelanceerd. Landsat 1 beelden hebben een
ruimtelijke resolutie van 80 m en zijn meestal niet bruikbaar voor het herkennen van
archeologische structuren. Echter zijn de Landsat beelden met hogere resolutie al nuttige
gebleken in archeologisch onderzoek. De site Angkor Wat werd gekarteerd met behulp van
Landsat beelden. Ook het gebruik van verschillende combinaties van de Multi-spectrale
banden, zijn nuttig gebleken bij het detecteren van sites in de omgeving van Stonehenge. Ook
kunnen de beelden bijdragen bij een archeologisch onderzoek, door het bestuderen van
omgevingsfactoren, die indicatoren kunnen zijn van een verleden landschap. Zo werd in de
Mississippi omgeving de verandering in de loop van de rivier om het effect ervan op de mens
bestudeerd (Parcak 2009, 61-63).
Gezien er nog beperkte informatie is over de archeologische structuren ten tijde van het
Kongo Koninkrijk en door de grootte van de structuren die gekend zijn, lijkt het nogal
moeilijk om via Landsat beelden archeologische structuren te vinden (zie punt 3.1.2). Wel
37
kunnen Landsat beelden hulp bieden bij grootschaligere omgevingsfactoren en bredere
landschapsveranderingen.
3.3.4 SRTM
SRTM staat voor Shuttle Radar Topography Mission en is een missie georganiseerd door
NASA, het NGA (National Geospatial-Intelligence Agency) en de Italiaanse en Duitse ruimte
agentschappen. Deze satelliet voorziet gratis digitale hoogtemodellen in 90 meter
pixelresolutie voor de hele wereld en 30 m resolutie voor de VS. De beelden kunnen gezocht
worden via Earth Explorer (U.S. Geological Survey, 2014a). De beelden worden verkregen
door de Shuttle Interferometric SAR (Synthetic Aperture Radar), met behulp van radar
signalen. In gebieden met dichte vegetatie, wordt het oppervlak van de vegetatie
gereflecteerd. Gebieden met een ruwe grond of verspreide vegetatie worden het best
gedocumenteerd (Parcak 2009, 70-71).
Via Earth Explorer kan je de beelden als TIFF-bestand downloaden en inladen in een GIS. Er
werd gezocht op basis van het tertiair onderzoeksgebied. Dit leverde het beeld op dat is te zien
in figuur 34. Via het KongoKing project werd ook een SRTM shaded reliëf verkregen, die het
volledige primaire onderzoeksgebied dekt (fig. 35).
In het onderzoek naar tell sites in het noorden van Mesopotamië werd SRTM data gebruikt.
Het patroon van een tell bevindt zich bovenop het natuurlijk topografisch landschap. Door
verschillende technieken konden in dit onderzoek verschillende tell sites herkend worden in
het reliëf (Menze et al., 2009). Het voordeel van de SRTM data in een archeologisch
onderzoek is dat het kan bijdragen tot landschapsreconstructie. Hoge resolutiebeelden kunnen
gedrapeerd worden over de SRTM data (Parcak 2009, 71).
3.3.5 ASTER
ASTER (Advanced Spaceborne Thermal Emission and Reflection Radiometer) is een sensor
aan boord van de Terra satelliet van NASA, die gelanceerd werd in 1999. Het is een initiatief
van de Japanse overheid (Land Processes Distributed Active Archive Center, 2014a). De
beelden dekken een gebied van 60 x 60 km en de prijs per beeld is 80 $ (Parcak 2009, 67). De
beelden kunnen gezocht worden in de online zoekmachines van NASA, Reverb van EOSDIS
(NASA 2014), en van het USGS, de Global Visualization Viewer (GloVis) (U.S. Geological
Survey, 2014b).
38
ASTER (Advanced Spaceborne Thermal Emission and Reflection Radiometer) voorziet
hyperspectrale beelden in 15 banden en heeft scanners in het zichtbare, nabij infra rood en
thermale infra rood delen van het elektromagnetisch spectrum. De resolutie van de beelden
varieert afhankelijk van de bandlengte waarin ze zijn opgenomen. De spectrale waarden en
resolutie per band, 15, 30 of 90 m, staan in tabel 2 weergegeven. De banden kunnen per drie
tegelijk bekeken worden (Parcak 2009, 68).
Sinds 2001, worden met ASTER stereoparen digitale hoogtemodellen gemaakt van de hele
wereld. Hiervoor worden de nadir- en aft-looking beelden gebruikt. Het ASTER GDEM dekt
per beeld opnieuw 60 x 60 km en is gratis te verkrijgen via Earth Explorer. De resolutie van
deze DEM is 30 m (Land Processes Distributed Active Archive Center, 2014b). Na het
downloaden van het beeld kan dit ingeladen worden in een GIS. Hier werd gezocht naar het
ASTER GDEM voor het tertiair onderzoeksgebied (fig. 36).
ASTER data werd nog niet regelmatig gebruikt in archeologische onderzoeken omwille van
hun lage resolutie. Echter hebben de beelden verschillende voordelen zoals de lage kostprijs
en de hyperspectrale data. Echter met een resolutie van 15 meter kunnen de beelden bijdragen
in het onderzoek naar grotere archeologische fenomenen. Ook het DEM kan zeer interessant
zijn voor archeologisch onderzoek (Parcak 2009, 68). Het is gratis en de resolutie is beter dan
die van de SRTM data.
3.3.6 SPOT
SPOT staat voor ‘System Pour l’Observation de Terre’, en is een satelliet die in 1978 werd
gelanceerd door de Franse regering (Parcak 2009, 65). Sinds de eerste lancering zijn er al
verschillende SPOT satellieten gelanceerd en ook weer uit hun baan gehaald. Momenteel zijn
SPOT 6 en SPOT 7 actief. Eén beeld dekt een gebied van 60 x 60 km en de resolutie van de
SPOT varieert tussen de 1.5 en 20 m (Airbus Defence and Space, 2014b). Deze beelden
worden ook opgenomen in meerdere bandlengtes en volgen ook een heliosynchrone baan
zoals de Landsat satellieten (Goossens 2010, 62).
De beelden van SPOT worden gebruikt in Google Earth of kunnen aangeschaft worden via
verschillende websites. De prijs kan variëren afhankelijk van de ouderdom en kwaliteit van de
beelden (Parcak 2009, 65-66), maar zijn steeds heel duur. Zo start de prijs bij de SPOT 1 bij
1900 euro voor een volledig beeld (Astrium 2014b).
39
Hoewel de hoge prijs, kunnen SPOT beelden zeer interessant zijn voor een archeologisch
onderzoek, indien zij het budget hebben voor dergelijk aankoop. Bovendien is het
multispectrale aspect van de beelden zeer voordelig (Parcak 2009, 66).
3.3.7 VHR satellietbeelden
VHR staat voor Very High Resolution. Dit wil zeggen dat de beelden met een sensor, met een
resolutie van rond de 1 m of minder, zijn genomen. Dit maakt het mogelijk dat objecten van
een kleine grootte, zoals bomen, paden en gebouwen, kunnen geïdentificeerd worden
(Veljanovski et al. 2012, 408). Er zijn verschillende satellietbeelden met dergelijke resolutie,
zoals QUICKbird, IKONOS, GeoEye-1, Worldview-1 en-2 en de eerder besproken Plèiades.
Quickbird en GEOeye zijn afkomstig van de satelliet DigitalGlobe en IKONOS beelden en
GEOeye beelden zijn afkomstig van de satelliet GeoEye. Deze beelden zijn te verkrijgen via
commerciële websites of verdelers van satellietbeelden zoals het GIM. Online kan het
gewenste onderzoeksgebied worden ingegeven en zo kan gekeken worden welke beelden
beschikbaar zijn van het onderzoeksgebied. Alle bovengenoemde beeldsoorten, met
uitzondering van Plèiades en Ikonos, kunnen gezocht worden via de zoekmachine
ImageFinder van DigitalGlobe (DigitalGlobe 2014b). Voor Ikonos moet gezocht worden via
GeoFUSE (DigitalGlobe 2014a). Zo zijn op afbeeldingen 37 tot 40 de footprints van de
beelden met een wolkenbedekking van minder dan tien procent te zien binnen het primair
onderzoeksgebied. Het valt op dat enkel Worldview-1 beelden het tertiair onderzoeksgebied
dekken. De prijs van de beelden wordt bepaald per vierkante meter en varieert tussen de 10 en
29 $ (LANDinfo 2014) afhankelijk van welke soort beelden en of ze al dan niet zijn
georthorectificeerd.
De resolutie van de IKONOS is 0.8 m voor kleurenbeelden (pansharpened) en 3.2 m in het
nabij infra rood spectrum. De QUICKbird beelden hebben een resolutie tussen 0.6 en 2.4 m
en kunnen besteld worden in zwart-wit, natuurlijke kleur, infrarood, multispectraal of
pansharpened. GeoEye-1 voorziet een resolutie van 0.41 cm voor panchromatische beelden
en 1.35 m voor multispectrale beelden. Worldview-1 maakt enkel panchromatische beelden
met 0.5 m resolutie terwijl worldview-2 panchromatische beelden maakt met 0.46 m resolutie
en bovendien multispectrale opnames maakt in acht banden, waarvan de resolutie 1.82 m is
(LANDinfo 2014).
De beelden hebben grote voordelen voor het gebruik in archeologisch onderzoek. De hoge
resolutie en het multispectraal aspect zijn zeer interessant maar de hoge prijs is een
40
belemmerende factor in het gebruik ervan. Vooral voor het karteren van sites, zijn de beelden
interessant en bovendien kunnen ze bijdragen tot een virtuele landschapsreconstructie
wanneer ze gedrapeerd worden over SRTM data (Parcak 2009, 73).
3.4 Problemen bij het opstellen van de inventaris
Bij de aanvang van het opstellen van de inventaris, werd al snel duidelijk dat de grote
hoeveelheid aan beelden voor dergelijk groot gebied een probleem vormde. In de methodiek
wordt omschreven in welke mate de hoeveelheid kon beperkt worden. Echter, dit kan zorgen
voor problemen en discussiepunten omtrent de inventaris.
Een van de voornaamste problemen bij het opstellen van de inventaris is dat bij voorbaat geen
specifieke analyse werd gedefinieerd. Wanneer de analyse die men wil uitvoeren gekend is,
kan gericht naar beelden gezocht worden. Bijgevolg levert het zoeken naar beelden een grote
hoeveelheid aan informatie op.
Hoewel het doel van de thesis is om te kijken in welke mate satellietbeelden en luchtfoto’s
kunnen bijdragen in het archeologisch onderzoek, is dit een te open onderzoeksvraag om dit
voor de volledige regio van het Kongo Koninkrijk toe te passen. Het landschap in dergelijk
groot areaal kan erg variëren en de kennis voor het volledige gebied over zowel geografie,
geschiedenis, archeologie en de huidige situatie opbouwen is niet mogelijk in het kader van
een masterthesis. Niettemin is deze kennis nodig om een werkelijk en grondig idee te krijgen
van de mate waarin satellietbeelden en luchtfoto’s kunnen bijdragen tot een archeologisch
onderzoek en dus ook voor het opstellen van de inventaris.
Toch werd alvorens het opstellen van de inventaris een omschrijving van het
nederzettingspatroon en landschap gegeven, om zo gericht de inventaris te kunnen opstellen.
Hierin werd bv. gesteld dat, door de grote beschikbaarheid aan satellietbeelden, voornamelijk
gezocht wordt naar beelden die reeds werden gebruikt in archeologisch onderzoek. Echter kan
men stellen dat hierdoor de inventaris beperkt is. Het is niet noodzakelijk zo, dat ongebruikte
beelden binnen archeologisch onderzoek, hiervoor niet geschikt is.
Bijgevolg zit een contradictie in het opstellen van de inventaris, enerzijds moest de grote
hoeveelheid beelden beperkt worden, anderzijds zou een onderzoeker zich niet moeten laten
beperken door welke beelden de norm zijn om te gebruiken. Echter, het gebruik van
satellietbeelden en luchtfoto’s in het archeologisch onderzoek in Centraal-Afrika is niet
41
dermate groot. Het archeologisch onderzoek in Centraal-Afrika staat zelf nog in zijn
kinderschoenen (De Maret 2005a, 431). Gezien het onderzoek vanuit de lucht ergens moet
beginnen, is het aangewezen om eerst te starten met wat al reeds is gekend.
Gaandeweg het opstellen van de inventaris werd het kwantitatief probleem duidelijk waardoor
bij de opstelling reeds werd geopteerd om de inventaris te richtten op het tertiaire
onderzoeksgebied. Dit omdat de regio grondiger is gekend op gebied van archeologie en
geografie.
42
DEEL IV: BIJDRAGE VAN LUCHTFOTO’S EN
SATELLIETBEELDEN TOT HET ARCHEOLOGISCH
ONDERZOEK
4.1 Potentiële toepassingen na het opstellen van de inventaris
Reeds in het opstellen van de richtlijnen voor de inventaris werd al gekeken welke beelden
moesten gezocht worden in de case van het onderzoek naar het Kongo Koninkrijk. Echter na
het documenteren van de verschillende beschikbare satellietbeelden, betaamt het om te
bekijken wat de mogelijkheden zijn voor het gebruik van luchtfoto’s en satellietbeelden in het
archeologisch onderzoek op basis van de inventaris, mits ook opnieuw de richtlijnen voor het
opstellen ervan in rekening te brengen.
In eerste instantie kan het als een voordeel beschouwd worden dat voor Neder-Congo en voor
Congo-Brazzaville historische luchtfoto’s te vinden zijn. Die van Neder-Congo zijn
bovendien zeer toegankelijk omdat die zich in België bevinden. Echter voor de regio Noord-
Angola zijn geen beelden aangetroffen maar indien in een onderzoek met historische beelden
moet gewerkt worden, kan voor die regio specifiek gezocht worden naar CORONA beelden.
Aangezien een groot aantal resultaten werden vastgesteld bij het zoeken naar beelden voor het
primair onderzoeksgebied, bestaat de kans dat ook CORONA beelden van een specifiek
onderzoeksgebied in Noord-Angola kunnen aangetroffen worden.
De CORONA beelden en de historische luchtfoto’s kunnen een interessante bijdrage leveren
in het onderzoek naar het Kongo Koninkrijk. De beelden dateren van een periode van voor de
grote urbanisatie, dus voor onderzoek in steden zoals Kinshasa en Mbanza Kongo, kunnen
historische beelden heel interessant zijn. Bovendien kan bv. via de luchtfoto’s van Neder-
Congo, gekeken worden hoe het landschap en het nederzettingspatroon er uit zag 50 à 60 jaar
geleden.
In tweede instantie kan de hoge resolutie van de beelden in Google Earth als een groot
voordeel beschouwd worden voor het tertiair onderzoeksgebied. De beelden zijn gratis en
dateren van tijdens het veldwerk in Ngongo Mbata. Daardoor kunnen de beelden bijdragen tot
het karteren van het terreinwerk, het huidige landschap en het recente nederzettingspatroon.
43
Bovendien kan het digitaal hoogtemodel ook bijdragen tot de kennis van het reliëf in de regio,
gezien de inplanting van sites kan gecorreleerd worden aan het reliëf.
Voor de studie van het reliëf in relatie tot de inplanting van sites is natuurlijk ook de
vaststelling van de ASTER DEM data en de SRTM data zeer interessant. Zij geven een
weergave van het reliëf van gebieden waar niet altijd topografische kaarten van aanwezig zijn.
Ook via de luchtfoto’s en de CORONA beelden kan een digitaal hoogtemodel gecreëerd
worden.
In derde instantie zijn er verschillende multispectrale beelden gedocumenteerd bij het
opstellen van de inventaris. Er zijn hoge resolutie multispectrale beelden maar die hebben een
hoge kostprijs. De beelden die een lagere kostprijs hebben, zoals de Landsat beelden die gratis
kunnen zijn, hebben een te lage resolutie om effectief voor archeologische doeleinden te
dienen in deze regio. Bovendien is de archeologische kennis nog niet uitgebreid genoeg voor
het Kongo Koninkrijk, om op zoek te gaan naar een spectrale signatuur van een bepaalde site.
Er zijn twee sites in Neder-Congo waar uitgebreid archeologisch onderzoek werd uitgevoerd
en waar meer kennis is over de archeologische structuren en niet enkel de artefacten. Daarom
lijkt het moeilijk om, op basis van een specifieke spectrale signatuur, op zoek te gaan naar een
mogelijke site. Toch is het aangewezen om de mogelijke beeldverwerkingstechnieken te
bespreken, om dan pas te concluderen welke al dan niet kunnen gebruikt worden.
4.2 Beeldanalyse en beeldverwerkingstechnieken
Om te bepalen welke analyse en beeldverwerkingstechniek kunnen gebruikt worden binnen
een archeologisch onderzoek, moeten verschillende factoren in rekening gebracht worden.
Restanten tonen elk een specifieke spectrale signatuur maar afhankelijk van de ruimtelijke,
spectrale en temporele resolutie, zal dit op elk beeld anders worden gedetecteerd. Ook bij
eenzelfde satelliet kunnen bepaalde restanten en landschapselementen al dan niet zichtbaar
zijn, afhankelijk van het seizoen en de atmosferische condities waarin de opname werd
gemaakt. Een landschap kan op een termijn van tien jaar veel verandering ondergaan. Daarom
kan het moeilijk zijn om te voorspellen welke analyses het best zullen werken (Parcak 2009,
84).
Ook moet in rekening gebracht worden dat elke onderzoeker de beelden anders kan
interpreteren en deze op een verschillende manier benaderen. Een archeoloog en een remote
44
sensing specialist zullen een verschillende aanpak hebben en daarom is het aan te raden om
als archeoloog nauw samen te werken met remote sensing specialisten, om zo een diverse
benadering te hebben bij het verwerken van luchtfoto’s en satellietbeelden (Parcak 2009, 84).
In eerste instantie is de algemene beeldinterpretatie van belang alvorens verdere technieken
toe te passen. Er zijn verschillende analytische technieken maar de initiële visuele inspectie
van de beelden is van groot belang alvorens het ondernemen van verder onderzoek (Parcak
2009, 86). Hierbij kan algemeen de visualisatie van de beelden van belang zijn, maar ook de
beeldcorrectie en beeldversterking dragen hierbij toe.
Voor de visualisatie van de beelden is de pixelwaarde en zijn de spectrale banden van belang.
De beeldcorrectie, door middel van georeferentie, draagt bij tot het aanpassen van de
beeldgeometrie in het juiste referentiesysteem. Ook kunnen cosmetische en radiometrische
correcties uitgevoerd worden op de beelden, hoewel de eerste niet altijd vereist zijn. Deze
correcties gebeuren meestal door de beeldproducent zelf (Goossens 2010). Beeldversterking
of contrastversterking van een beeld kan ook belangrijk zijn voor een optimale herkenning
van bepaalde factoren. Contrastversterking wordt toegepast door het strekken van de
helderheidswaarden, om zo bepaalde aspecten van een beeld in groter contrast te zien
tegenover andere aspecten (Lillesand et al. 2004, 492-499). Beeldversterking kan bijdragen
tot het herkennen van archeologische structuren (Parcak 2009, 86).
De georeferentie en orthorectificatie van de beelden zal binnen het voorbeeld onderzoek van
deze thesis van groot belang zijn omdat wordt gewerkt met luchtfoto’s. Echter, voor het
georefereren van luchtfoto’s en satellietbeelden, zijn grondcontrole punten vereist. Gezien de
ontoegankelijke regio waarin wordt gewerkt, zal het moeilijk zijn om grondcontrole punten
terug te vinden, tenzij deze al werden aangemaakt bij veldwerk. Er zullen dus alternatieven
moeten gevonden worden voor het verkrijgen van grondcontrolepunten zoals bv. via
kaartmateriaal. Dankzij Google Earth kunnen ook grondcontrolepunten verkregen worden van
de hele wereld. Echter hierbij moet de foutenmarge in de precisie wel in rekening gebracht
worden (Parcak 2009, 88).
Het combineren van verschillende banden van data, die multispectrale satellieten verwerven,
kunnen bijdragen in een archeologisch onderzoek. Het combineren van drie banden, wat het
hoogste aantal te combineren banden is, kan zorgen dat bepaalde aspecten in het landschap
zichtbaar worden, die soms niet in het visuele deel van het elektromagnetisch spectrum te zien
45
zijn. Zoals geweten worden verschillende bandencombinaties gebruikt binnen een
archeologisch onderzoek. Het vals kleurencomposiet waarin de infra rood, rode en groene
band worden gecombineerd toont de vegetatie en zijn groei intensiteit (Lillesand et al. 2004,
5-9). Dit kan in het kader van het KongoKing project interessant zijn wanneer men op zoek
wil gaan naar sites die overgroeid zijn met vegetatie.
Beeldclassificatie kan een interessant gegeven zijn binnen een archeologisch onderzoek om
via deze weg een specifieke spectrale signatuur van een site of archeologische structuren te
achterhalen. Door de beelden te classificeren, gesuperviseerd of niet-gesuperviseerd, kunnen
archeologische kenmerken onderscheiden worden van de rest van het satellietbeeld. Ook voor
het landgebruik te karteren is dit een interessante techniek (Parcak 2009, 95-96). Er zijn
verschillende classificatietechnieken, zoals ook tresholding, die in het kader van dit
onderzoek niet verder worden besproken, mede omdat dit terug te vinden is in de talrijke
literatuur die over dit onderwerp bestaat.
Er zijn verschillende analysemogelijkheden in kader van een archeologisch onderzoek. In het
geval van het onderzoek naar het Kongo Koninkrijk, lijkt het dat beeldclassificatie een
interessante bijdrage kan leveren. Echter moet dit eerst uitgetest worden, alvorens een
conclusie hierover te maken. Het probleem dat hier optreedt, is dat er nog niet veel
archeologische sites gekend zijn en dat multispectrale analyse meer rendabel zou zijn wanneer
het archeologisch onderzoek verder staat.
Echter beeldclassificatie en bandcombinaties kunnen in een ander aspect bijdragen tot het
archeologisch onderzoek. Het documenteren van zones onderhevig aan erosie, die bijgevolg
risicovol zijn voor archeologische sites, kunnen met deze technieken vastgesteld worden.
Erosie zones kunnen een indicatie zijn van plaatsen waar eventueel veel oppervlakte vondsten
kunnen aangetroffen worden. Op die manier kan een soort van predictive modelling analyse
uitgevoerd worden, waarbij kan aangetoond worden dat in gebieden met hoge erosie, minder
sites zullen aangetroffen worden. Bovendien zijn reeds veel oppervlakte vondsten
aangetroffen in Neder-Congo, wat kan bijdragen in dergelijk onderzoek.
Ook andere beeldverwerkingstechnieken, zoals het bestuderen van het landgebruik en de
verandering hiervan over meerdere periodes, kan interessant zijn voor een archeologisch
onderzoek. Dit kan gecombineerd worden met beeldclassificatie. Ook technieken voor het
creëren van een digitaal hoogtemodel kunnen bijdragen tot het archeologisch onderzoek
46
(Parcak 2009, 99-100). Zeker in kader van het Kongo Koninkrijk omdat we weten dat het
landschap en nederzettingspatroon snel verandert en dat het reliëf een bepalende factor kan
zijn in de inplanting van sites.
Er zijn heel veel verschillende beeldverwerkingstechnieken en het is onmogelijk om deze
allemaal te beschrijven. Echter wanneer men gebruik wil maken van luchtfoto’s en
satellietbeelden in dit archeologisch onderzoek zal het betamen om meerdere technieken te
combineren. Bovendien kan het interessant zijn, omdat remote sensing technieken nog niet
werden toegepast in kader van archeologisch onderzoek in de regio, om een meer geologische
aanpak toe te passen om zo in het landschap paleostructuren te ontdekken (Parcak 2009, 109).
Echter, om het nut aan te tonen van de verschillende technieken in kader van het
archeologisch onderzoek van het Kongo Koninkrijk, moeten effectief analyses uitgevoerd
worden.
4.3 Discussie en verder onderzoek
Op basis van de inventaris en de kennis die reeds bestaat over de archeologie van het Kongo
Koninkrijk en het landschap waarin dit zich situeert, kan reeds gesteld worden dat het gebruik
van luchtfoto’s en satellietbeelden kan bijdragen tot het archeologisch onderzoek. Zeker
omdat het hier gaat om een regio, die voor terreinwerk uit te voeren, niet altijd even
toegankelijk is. Echter alvorens volledig te concluderen dat de beelden kunnen bijdragen,
moet dit aangetoond worden door effectief een analyse uit te voeren met de luchtfoto’s en
satellietbeelden. Ook zijn er enkele discussiepunten die moeten besproken worden in kader
van de bijdrage in het archeologisch onderzoek.
Omdat het Kongo Koninkrijk een zeer grote regio bestrijkt, is het onmogelijk om voor de
volledige regio een conclusie te trekken over de bijdrage in het onderzoek, aangezien ook
tijdens de inventaris, het onderzoeksgebied grondig werd beperkt tot het tertiaire gebied, de
regio rond Ngongo Mbata.
Ook is het gebied te groot om een ruim idee te creëren van de geografie. Stel dat het tertiair
onderzoeksgebied zich bevond in een bosrijke regio dan zouden andere onderzoeksmethoden
moeten besproken worden maar omdat in het territorium van het Kongo Koninkrijk grasland
overheerst, werd geopteerd om de inventaris op dergelijke vegetatie te richten. Ook werd het
47
tropisch klimaat in de regio nog niet grondig in rekening gebracht terwijl de atmosferische
condities toch hun effect kunnen hebben op de opnames.
Bovendien kunnen niet alle beelden bekeken worden, hoewel dit noodzakelijk is om hun nut
in te schatten. Beelden die moeten aangekocht worden, kunnen wel in een preview vorm
bekeken worden, maar kunnen pas echt bestudeerd worden na aankoop.
Bijgevolg werd voor het uitvoeren van een voorbeeldonderzoek geopteerd om in het tertiaire
onderzoeksgebied te werken, rond de site Ngongo Mbata. Dit omwille van de ruimere
archeologische kennis die van de site en zijn omgeving bestaat. Bovendien werd daar ook
veldwerk uitgevoerd en bestaat ook een empirische kennis van de geografie en de cultuur in
het gebied.
In bovenstaande paragraaf werd overigens enkele potentiële toepassing met de beelden
besproken. Echter, na het in overweging brengen van de verschillende beelden werd
geopteerd om voor in het voorbeeldonderzoek te werken met de gratis en meest toegankelijke
beelden. Deze zijn de luchtfoto’s van Neder-Congo, de SRTM en ASTER DEM data en de
beelden in Google Earth.
Na het bestuderen van verschillende beeldverwerkingstechnieken werd geopteerd om in deze
thesis voornamelijk de focus te richten op algemene beeldinterpretatie in plaats van
complexer onderzoek met bv. beeldclassificatie en bandcombinaties, uit te voeren. Dit omdat
de beelden met een hoge resolutie ook een hoge kostprijs hebben en er een onzekerheid
bestaat of dergelijk analyse effectief resultaten zal opleveren in dergelijk gebied.
Als laatste kan gesteld worden dat voor het gebruik van satellietbeelden en luchtfoto’s het aan
te raden is om een ruimere landschapsstudie uit te voeren in kader van het archeologisch
onderzoek. Een dergelijke studie, waarbij beelden in het ware kleurenspectrum worden
gebruikt, kan gedetailleerd uitgevoerd worden dankzij hoge resolutiebeelden in Google Earth.
Ook kan met behulp van een meer gedetailleerde landschapsstudie een prospectie methode
opgesteld worden. Er zijn landschapselementen die een indicatie zijn van een historische
plaats, in de lokale taal genaamd voka. Bovendien is geweten voor de regio rond Ngongo
Mbata, dat bij de aanleg van een dorp bepaalde bomen, zoals palmbomen, fruitbomen, werden
aangeplant (Hildebrand 1938, 109). Deze bomen blijven na het verdwijnen van het dorp een
getuigenis hiervan. Daarom is het mogelijk dat, bomen met bepaalde plaatsing of
concentratie, een indicatie zijn van een dorp.
48
In relatie tot het verdwijnen en verplaatsen van dorpen kan een Multi-temporele
landschapsstudie ook bijdragen tot het archeologisch onderzoek. Zo kunnen de recente
beelden in Google Earth vergeleken worden met de historische beelden in Neder-Congo. In
dit kader kan de vergelijking over een tijdsverschil van 60 jaar bijdragen tot de kennis over de
verhuizing van dorpen in een bepaalde regio. Hoewel dit dan een schets vormt van de 20e en
21e eeuw, kan dit geprojecteerd worden op het verleden en kan gekeken worden in welke
mate Multi-temporeel onderzoek naar het nederzettingspatroon en het landschap kan
bijdragen tot de kennis van het Kongo Koninkrijk. Gezien orale tradities heel belangrijk zijn
in deze regio, kan het huidig patroon eventueel iets vertellen over het verleden. Echter,
uitgebreid en specifiek onderzoek is nodig om dit te bewijzen.
49
DEEL V: HISTORISCHE LANDSCHAPSTUDIE ROND DE
SITE NGONGO MBATA ALS VOORBEELD ONDERZOEK
5.1 Doelstelling
Zoals in DEEL IV is gebleken, lijkt het meest aangewezen onderzoek, voor het duiden van de
bijdrage van satellietbeelden en luchtfoto’s in het archeologisch onderzoek van het Kongo
King project, om een landschapsstudie uit te voeren. Ook tijdens het opstellen van de
inventaris werd duidelijk dat bepaalde beelden zeer toegankelijk en goedkoop zijn zoals de
luchtfoto’s van Neder-Congo en de beelden in Google Earth en dit zijn beelden die
voornamelijk kunnen bijdragen tot een landschapsstudie.
Bij de bespreking van het nederzettingspatroon van het Kongo Koninkrijk, bleek dat dorpen
zich snel verplaatsten. Ook weten we dat die verplaatsing nog steeds gebeurt in de huidige
nederzettingen. Het reliëf is een bepalende factor in het nederzettingspatroon en er zijn ook
bepaalde landschapskenmerken die een historische betekenis hebben zoals de voka (zie punt
2.4). Zo is geweten uit het terreinwerk van 2013 dat in de omgeving van Ngongo Mbata, een
voka is vastgesteld. De site van Ngongo Mbata was bovendien een belangrijke handelsplaats
ten tijde van het Kongo Koninkrijk en er werd reeds uitgebreid veldwerk uitgevoerd. Daarom
werd geopteerd om de landschapsstudie uit te voeren rond de site Ngongo Mbata. Dit was ook
het startpunt voor het aanvatten van de verschillende methoden voor beeldverwerking en
beeldinterpretatie.
Het doel van deze voorbeeld analyse is om volgende vragen te beantwoorden:
(1) Welke criteria in het landschap kunnen duiden op een waarschijnlijke locatie van een
oude nederzetting of site? Moeten we de prospectiecriteria aanpassen na vergelijking
met de historische luchtfoto’s?
(2) Hoe is het nederzettingspatroon veranderd over een periode van 60 jaar en hoe kunnen
we dit linken aan het Kongo Koninkrijk?
(3) Hoe brengen we deze informatie overzichtelijk in kaart?
(4) Welke problemen treden er op bij het uitvoeren van dergelijke analyse in die regio?
Echter alvorens deze vragen kunnen beantwoord worden moet in eerste instantie het
specifieke onderzoeksgebied rond de site Ngongo Mbata nader toegelicht worden. Hierin
50
word een meer gedetailleerde omschrijving van de geografie en het archeologisch onderzoek
rond de site en dus binnen het tertiair onderzoeksgebied gegeven.
Vervolgens wordt de methodologie van de voorbeeldanalyse besproken. Hierin worden de
verschillende gebruikte data, software en kaartmateriaal besproken. Ook wordt toegelicht hoe
stapsgewijs zal gewerkt worden met het verschillend materiaal. Bovendien was opnieuw een
korte literatuurstudie omtrent het nederzettingspatroon rond de site aangewezen. Dit wordt
ook bij de methodologie besproken.
Voor dit onderzoek naar de historische landschapselementen en de verplaatsing van dorpen
werd gebruik gemaakt van de stereoscopische luchtfoto’s, de beelden van Google Earth en het
kaartmateriaal dat van de regio terug te vinden is. In eerste instantie moest een orthofoto
gemaakt worden de historische luchtfoto’s om ze daarna te kunnen interpreteren in een GIS
systeem. Ook moest een manier gevonden worden om de beelden van Google Earth te
implementeren in een GIS.
Vervolgens wordt de verwerking aangevat. Hier is het doel om via beeldinterpratie
verschillend kaartmateriaal te bekomen die een verschil weergeeft tussen de periode van 1953
en 2013. In eerste instantie werd een interpretatiekaart van 2013 gemaakt om daarna een
interpretatiekaart de vervaardigen van 1953. Hierin werden verschillende prospectiecriteria
vastgesteld voor een potentiële oude nederzetting. In tweede instantie werden de twee
interpretatiekaarten met elkaar vergeleken om zo tot een archeologische waarderingskaart te
komen. In derde instantie werden de resultaten besproken en werd gekeken hoe dit onderzoek
kan uitgebreid worden. Als laatste werd een besluit geschreven over het voorbeeldonderzoek.
5.2 Toelichting onderzoeksgebied
5.2.1 Geografie Neder-Congo, regio Ngongo Mbata
5.2.1.1 Algemeen
Ngongo Mbata is gelegen in Neder-Congo. Neder-Congo is de meest westelijke provincie van
de Democratische Republiek Congo. Deze provincie biedt de ontsluiting naar de Atlantische
Oceaan en omvat de monding van de belangrijkste rivier van Centraal-Afrika, de Congo.
Alvorens een omschrijving te geven van de geografie rondom Ngongo Mbata, is het van
belang om een algemene geografische schets te geven van de ruimere omgeving errond.
51
Hierbij spitsen we ons toe tot de provincie waarbinnen de site is gelegen. Mede doordat er
weinig bronnen een gedetailleerde omschrijving geven van het gebied rondom Ngongo
Mbata, lijkt het interessant om zich eerst toe te spitsen op Neder-Congo, om zo op basis van
de informatie over de provincie, een beter beeld te krijgen van de geografie rondom Ngongo
Mbata. Dus in eerste instantie wordt een algemene schets van de geografie, de geologie en de
geomorfologie in Neder-Congo besproken om daarna een meer gedetailleerde schets te geven
van de omgeving rond Ngongo Mbata.
Neder-Congo is in savanne-gebied gelegen net onder de Congo-stroom. De ligging van de
provincie aan de Atlantische Oceaan klasseert de vegetatie als kustsavanne volgens de
classificatie van Schnell (De Namur 1991, 28). Dit savannelandschap wordt gevormd op
zandige, vaak uitgeputte gronden. De gronden zijn bovendien zeer erosiegevoelig en
onderhevig aan het vochtige klimaat van de regio. Ondanks het vochtig klimaat heeft Neder-
Congo een xerofiele, d.w.z. droogminnende, vegetatie te wijten aan de uitgeputte gronden en
het open landschap (Schnell 1976, 250). Het landschap ziet er uit als een mozaïek dat wordt
bepaald door de mengeling bossavanne en open savanneland met hoge grassen (Adams 1996,
198-199). De kleine hoeveelheid nog aanwezig bos kan te linken zijn aan de originele
bosrijke vegetatie (Schnell 1976, 252). Het ontstaan van de savanne ten zuiden van het
regenwoud is mogelijks te wijten aan menselijke activiteit in periodes van negatieve
groeicondities van het woud (Van Noten 1982, 16).
In tegenstelling tot het extreem vochtige tropische klimaat van het regenwoud zal het
savannegebied van Neder-Congo een droger doch nog steeds vochtig klimaat kennen. De
proximiteit van de Atlantische Oceaan en de koude Benguela stroom die langs deze kust gaat,
zorgt voor een verzadiging en reductie van de tropische passaatwinden boven Neder-Congo
(Van Noten 1982, 17). Dit zorgt ervoor dat de regenval en de temperatuur in kleine mate
gereduceerd worden. In deze regio heerst een vochtig, seizoensgebonden klimaat met een
droog seizoen. Dit klimaat behoort tot het Aw4 type volgens de classificatie van Köppen
(Köppen 1940). Binnen dit klimaat kan het droog seizoen 4 tot 5 maanden duren. Het is echter
wel zo dat dit varieert van regio tot regio binnen Neder-Congo. Het verschil tussen de
jaarlijkse regenval aan de kust, kleiner dan 800 mm/jaar, en de jaarlijkse regenval ten oosten
van Kinshasa, 1 500 mm per jaar, is groot (Baert 1995, 3-4). In de regio van Ngongo Mbata
duurt het werkelijk droge seizoen, waarin weinig tot geen regenval is, van midden juni tot
midden september.
52
Het toch tropische klimaat heeft een grote invloed op de bodems. Het voornaamste
bodemtype van Neder-Congo is de ferralsol, wat een sterk verweerde tropische bodem is.
Deze bodem wordt gevormd door een hoge temperatuur en een sterke drainage, afkomstig van
de hoge regenval. De combinatie van deze twee factoren lokt chemische reacties uit waardoor
een kwaliteitsverlies aan mineralen plaatsvindt. De bodems in deze provincie zijn bovendien
ook zandig wat ze zeer erosiegevoelig maken (Schwartz 1990, 52-58). Het
bodemvochtigheidsregime varieert ook naargelang de regenval. Over het algemeen heerst een
ustic bodemregime in Neder-Congo, hoewel de bodems naar het oosten toe neigen tot een
udic regime (Baert 1995, 9). Ustic wil zeggen dat de bodems droog zijn tussen de 90 en de
180 dagen, terwijl udic wijst op vochtige bodems die minder dan 90 dagen droog zijn (Van
Ranst 2013, 1-5).
5.2.1.2 Geologie en geomorfologie van Neder-Congo
Voor de geomorfologie van Neder-Congo is het interessant om de reliëfkaart van DRC te
bekijken (fig. 41). Neder-Congo is vrij laag gelegen in vergelijking met andere gebieden in
Afrika namelijk tussen 0 en 1000 m. Vooral aan de kust is het vlakke karakter aanwezig.
Meer landinwaarts is er een heuvelachtige morfologie. De hydrologie is een zeer bepalende
factor in de geomorfologie van Neder-Congo. Zo is natuurlijk de rivier Congo dominant in
het landschap maar ook zijrivieren van de Congo hebben een impact op het landschap. De
rivier Inkisi bijvoorbeeld vormt een vlakte doorheen het heuvelachtig landschap van Neder-
Congo (De Maret 1990b, 451). De Inkisi heeft een zuid-noord verloop en stroomt tot een
diepte van 100-150m (Cahen en Lepersonne 1946, 74).
De fysiografie van Neder-Congo is gevormd door een herparticipatie van de geologische
formaties. Neder-Congo is gelegen op een precambrische laag en kan opgedeeld worden in
drie geologische en geomorfologische regio’s. De kustregio rijkt tot 80 km landinwaarts en
bestaat uit post-paleozoïsche sedimenten van continentale of mariene oorsprong.
Onderliggend aan deze sedimenten bevindt zich de precambrische laag waarop de sedimenten
een monoclinale en licht hellende vorm hebben naar het westen toe. Geomorfologisch gezien
is het landschap gedefinieerd door grote gedissecteerde plateaus (Baert 1995, 9-10).
De axiale regio is 300 km breed en bevat precambrische outcrops die jonger worden naar het
oosten toe. De precambrische lagen zijn lokaal bedekt met post-paleozoïsche sedimenten
waarvan de oudste sterk geplooid en gemetamorfoseerd zijn. De graad van tektoniek en
metamorfose stijgt van west naar oost en zorgt dat deze regio kan opgedeeld worden in een
53
oostelijk en westelijk deel. Het westelijke deel bestaat voornamelijk uit kristallijne rotsen en
ontleend ook aan de naam van de regio, crystal mountains. Deze rotsen zijn ook sterk
geplooid en worden doorkruist door verschillende landvormen zoals vlaktes, plateaus, heuvels
en richels (Baert 1995, 9). Het oostelijke deel bestaat uit sedimentaire gesteentes in een
appalachisch landschap met verschillende grote vlaktes in die gescheiden zijn door lage
ruggen. Nog meer naar het oosten toe verdwijnt dat appalachisch landschap en zijn de
formaties meer geplooid (Baert 1995,10).
De derde, oostelijke regio bestaat uit continentaal mesozoïsche en cenozoïsche sedimenten en
direct daaronder ligt het precambrische schild. Dit zijn monoclinale formaties en licht
hellende in oostelijke richting. Het landschap is getekend door brede licht gedissecteerde
plateau’s (Baert 1995, 9-10).
Het landschap van Neder-Congo is zeer divers omwille van de verschillende geologische
formaties waarop het is gevormd. Ook de opeenvolging van verschillende erosiecycli heeft
invloed gehad. Deze cycli vinden plaats sinds het Krijt wat resulteerde in verschillende
schiervlaktes (Baert 1995, 10).
De heuvels zijn het resultaat van regressieve erosie die zorgen voor een graduele afbraak van
de oude erosieoppervlakten. De kleine geïsoleerde plateaus transformeerden gradueel in
afgeronde, progressief verlaagde heuvels die leiden tot een heuvelachtig landschap met
scheidingen tussen de heuvels door vlakke valleibodems (Baert 1995, 15). Dit is ook het geval
voor de regio rond Ngongo Mbata. Dit dorp ligt op een dergelijk plateau waarvan het
landschap opgebouwd is uit geïsoleerde restheuvels.
5.2.1.3 Gedetailleerde schets van de site Ngongo Mbata en zijn omgeving
De site van Ngongo Mbata kerk (05° 47'081"Z, 15°07'026"O) is gelegen op een heuveltop dat
momenteel grondgebied is van het dorp Kimfuti. De site ligt ten zuiden van het gehucht
Ngongo Mbata (fig. 42). Gezien de site gelegen is in Neder-Congo kan gesteld worden dat de
geografische eigenschappen van Neder-Congo van toepassing zijn op de omgeving ervan. Het
land werd deels gebruikt als landbouwgrond voor gewassen zoals maniok. Andere delen van
het land lagen braak en werden opnieuw begroeid met savannevegetatie. Op deze landen werd
de slash-and-burn4 techniek toegepast om het land opnieuw vruchtbaar te maken.
4 Slash-and-burn is een methode om woeste of braakliggende grond te ontginnen voor landbouw.
54
Toch is het interessant om de geomorfologie en hydrologie meer in detail te bespreken. Het
landschap is echter sterk golvend, dit door de grote hoeveelheid waterlopen die valleien
vormen in het plateau waarop Ngongo Mbata is gelegen (Vandenhoute 1973, 7). De Inkisi is
een grote rivier die een diepe vallei vormt in dit plateau. Bovendien zijn de valleivormende
waterlopen zijriviertjes van deze grote stroom (Cahen en Lepersonne 1946, 74). Het plateau
start ten oosten van de rivier Luidi (fig. 13) waar de rand van het plateau ongeveer een noord-
zuid oriëntatie heeft (fig. 42). Het gaat hier om een geïsoleerd plateau dat getransformeerd is
in afgeronde heuvels door de regressieve erosie, zoals boven reeds staat beschreven.
Op dit plateau liggen nog enkele andere sites waar in 2013 archeologisch onderzoek werd
uitgevoerd. Ten noordwesten van het gehucht Ngongo Mbata ligt een heuvel waar een
generatie geleden ook een dorp lag dat Ngongo Mbata heette (Clist et al. 2013a, 68). Ook de
site Mbanza Mbata zou gelegen moeten zijn op dit plateau. De locatie van Mbanza Mbata
vanuit het Kongo Koninkrijk is nog niet gekend, maar deze van het verlaten dorp Mbanza
Mbata wel, namelijk op een heuveltop vlak bij de grens met Angola. Ook het dorp Malau is
van belang omdat dit dorp is gelegen vlak bij de Inkisi waar een lianen brug over de rivier
gaat (Clist et al. 2013a, 66). Deze verschillende locaties zijn aangeduid op figuur 43.
Uit bovenstaande opsomming van significante plaatsen kan verwarring ontstaan omtrent
toponymie in de regio. Het is echter zo dat dorpen zich doorheen de tijd regelmatig
verplaatsen. Zo is geweten door contacten in de regio dat het gehucht Ngongo Mbata
opgesplitst werd in de periode van de laatste generatie omwille van een ruzie. Nu zijn er twee
dorpen zijn die Ngongo Mbata heten.
De bodems rond de site Ngongo Mbata kunnen geclassificeerd worden onder de groep
ferralsols. Dit zijn sterk verweerde bodems waarbij de verschillende lagen een graduele of
diffuse overgang kennen. Deze diffuse grenzen zijn deels de oorzaak van een hoge activiteit
van termieten (Van Ranst 2013, 2-21). Volgens de bodemkaart van Neder-Congo (fig. 44)
gaat het voor de site en zijn omgeving om goed gedraineerde gele of oranje bodems met een
leem zandig kleiige textuur die een zeer diepe en geavanceerde modificatie kennen. Een
grindlaag bevindt zich onder een diepte van minsten 100 cm. Op het terrein zijn de diffuse
grenzen en zandig kleiige structuur zeer duidelijk op te merken.
55
5.2.2 Archeologisch onderzoek in Neder-Congo, regio Ngongo Mbata
5.2.2.1 Opgravingsgeschiedenis Ngongo Mbata
Ngongo Mbata was een commercieel centrum binnen de provincie Mbata van het Kongo
Koninkrijk. Historische bronnen vanaf 1584 beschrijven deze site als een belangrijke
handelspost op een kruispunt van commerciële handelsroutes (Clist et al. 2013a, 68).
Archeologisch onderzoek omtrent de site Ngongo Mbata kerk werd voor het eerst uitgevoerd
in 1938. Alvorens dit onderzoek werden in 1913 twee tombes in de omgeving van Ngongo
Mbata opgegraven (Vandenhoute 1973, 4).
In 1937 voerden enkele missionarissen, de redemptoristen, een zoektocht naar het graf van de
kapucijn Joris Van Geel die in 1652 vermoord werd. Volgens historische bronnen werd deze
kapucijn begraven in de parochiekerk van Ngongo Mbata. Na de ontdekking van de site werd
in augustus en september van 1938 voor het eerst archeologisch onderzoek gevoerd door G.
Schellings op de site van Ngongo Mbata kerk of ‘de begraafplaats van Ngongo Mbata’. Later
dat jaar voerde M. Bequart, medewerker van het toenmalige museum voor Belgisch Congo,
het archeologisch onderzoek verder uit (Clist et al. 2013b, 25). Bequaert zelf maakte nooit
uitgebreide verslagen van zijn werk met uitzondering van enkele opsommende nota’s (De
Maret 1990a, 124). Vandenhoute J. bestudeerde de nota’s van Bequaert en het beschikbare
materiaal van zijn onderzoek (Vandenhoute 1973, 5).
In totaal werden drie opgravingen uitgevoerd op de site van Ngongo Mbata, tussen de periode
van 1938 tot 1942. De eerste opgraving vond plaats door G. Schelling in augustus en
september van 1938. Alvorens deze opgravingen werd de site voorbereid door het
verwijderen van de begroeiing. Hier konden al verschillende tombes worden vastgesteld die
aangelegd werden op een talud of kunstmatige aangelegde ophoging. De tweede opgraving
werd uitgevoerd onder leiding van Bequaert van oktober tot december 1938. Hij onderzocht,
met behulp van lokale werklieden, 27 graven waarvan de oppervlaktestructuur werd
ingetekend. In 1942 keerde G. Schellings terug naar de site om de opgraving te voltooien.
Hier werden nog tien graven uitgegraven. Na deze laatste opgraving werd de site benoemd tot
historisch monument en zou de site gerestaureerd worden maar op termijn is dit er nooit van
gekomen. De site bleef in ruïnes achter en werd overwoekerd door wilde plantengroei
(Vandenhoute 1973, 12-15).
56
In totaal werden 35 tombes onderzocht die een grote waaier aan artefacten bevatten. Tot dit
spectrum behoort aardewerk, pijpen, wapens, glaswerk, sierraden, religieuze voorwerpen,
metalen voorwerpen en botmateriaal (Vandenhoute 1973, 79). Het materiaal uit de eerste en
derde opgraving was volgens Vandenhoute moeilijk op te sporen. Sommige delen doken nog
op in een tentoonstelling of waren in het bezit van een persoon of instantie die in Congo
gevestigd was. Het materiaal zou in 1966 naar België gestuurd zijn maar is hier nergens terug
te vinden. De collectie van Bequaert, uit de tweede opgraving, werd naar België gestuurd en
is in het bezit van het koninklijk Museum voor Midden Afrika in Tervuren (Vandenhoute
1973, 15-17).
Vandenhoute probeerde op de vraagstellingen omtrent de site, die reeds vanaf 1938 heersten,
te antwoorden op basis van zijn studie van het materiaal en de verschillende beschikbare
gegevens. Zo wisten de onderzoekers niet of de site effectief in gebruik is geweest als kerk of
kapel. Volgens Vandenhoute, na uitgebreide studie van de verschillende gegevens, bestond
een houten constructiefase, vermoedelijk met een stenen onderbouw, die alvorens de aanleg
van sommige graven verwoest werd. Deze kerk was aangelegd op een kunstmatig talud
(Vandenhoute 1973, 152-154).
Op basis van de studie van de site en het materiaal kon weinig besloten worden over de
datering. Enkele relatieve dateringen konden vastgesteld worden. Zo stelt Vandenhoute dat
het talud na de bouw van de kerk in gebruik is genomen als begraafplaats en dat de graven of
tombes dateren van de periode dat de bovenbouw van de kerk reeds vervallen of verdwenen
was. Op basis van de voorwerpen uit de graven kon Vandenhoute de meeste graven plaatsen
tussen de 18e en begin 19
e eeuw (Vandenhoute 1973, 154).
Verder kon Vandenhoute volgende conclusies maken: 1) er is geen enkel archeologisch
bewijs dat de tombe van Joris Van Geel zich bevindt op de site van Ngongo Mbata; 2) Het
Europees materiaal dat gevonden is, is afkomstig uit de Nederlanden, Portugal en Italië; 3) het
is zeker dat de personen begraven in de tombes van Ngongo Mbata belangrijke notabelen
waren, ook het gebruik van steen in bouwwerken was een uitzonderlijk gegeven in die regio
en wijst erop dat de kerk is gebouwd door belangrijke personen en 4) het is aangewezen om
opnieuw onderzoek uit te voeren op de site gezien meerdere delen nog niet werden
onderzocht en omdat dit tot een beter inzicht kan leiden (Vandenhoute 1973, 155-156).
57
Verder onderzoek van de site werd uitgevoerd door het KongoKing Project in 2012 en 2013.
In augustus 2012 kon Bernard Clist de site van Ngongo Mbata, die reeds was opgegraven in
1938, traceren. Drie testputten van 1 op 2 m werden aangelegd om de stratigrafie van de site
te bekijken. Het doel hiervan was om de oude data van 1938 te linken met nieuwe informatie.
De testputten werden aangelegd ten noorden, zuiden en westen van de kunstmatig
opgehoogde heuvel waarop de kerkruïnes zich bevinden (fig. 45). In de noordelijke en
westelijke put kon men enkel een humusrijke laag met daaronder een archeologische laag en
een steriele, zandige laag vaststellen. De zuidelijke put leverde een meer interessante
ontdekking van een tracé van stenen onder de humusrijke laag op een diepte van -30 cm.
Onder die humus laag bevonden zich drie destructie lagen (Clist et al. 2013a, 67).
De opgraving in augustus en begin september 2013 was voornamelijk gericht op de restanten
van de kerk met zijn begraafplaats en het huisje dat in 2012 deels was opgegraven. De
bedoeling van het opnieuw onderzoeken van de site van de kerk was om een beter inzicht te
krijgen in de opgravingen van 1938, in de stratigrafie en in hoe de kerk was gebouwd (Clist et
al. 2013b, 25-26). Voorafgaand aan het onderzoek werd vermoed dat eerst de kerk werd
aangelegd op een kunstmatig talud en dat daarna de kerk in gebruik kwam als begraafplaats.
In eerste instantie werd de vegetatie op het talud van de kerk verwijderd en het vlak van de
kerk, waarin de tombes gegraven waren, mooi opgekuist. Dit vlak had een grootte van 300 m²
(Clist et al. 2013b, 26). In tweede instantie werd een grote sleuf met noord-zuid oriëntatie
centraal door het vlak van de kerk gegraven om zo een duidelijk inzicht in de stratigrafie te
krijgen. Het deel van het huisje dat in 2012 werd opgegraven werd opnieuw opengelegd. Het
andere deel werd in 2013 zorgvuldig opgegraven.
Ook wou het archeologisch team kijken of er nog gebouwen rond de kerk te vinden waren en
was het doel om de nederzettingsdichtheid op de heuveltop te onderzoeken. Dit laatste werd
onderzocht door een grid uit te zetten van testputten van 1 m³ (Clist et al. 2013b, 26). Eerst
werd een langgerekt kijkvenster in de vegetatie aangelegd met de slash-and-burn techniek
met een oost-west oriëntatie zolang de heuvel vlak was. Om te 50 m werd een put aangelegd
en daarop werd opnieuw een kijkvenster van 50 m in noordelijk en zuidelijke richting
aangelegd waarop opnieuw een testput op het einde werd aangelegd. De oost-west as van het
grid was 600 m lang en de noord-zuid as was maximum 400 m lang. In totaal werden 58
testputten via het grid aangelegd (fig. 46). Wanneer bij de verschillende testputten
interessante archeologische sporen aan het licht kwamen, werden deze testputten uitgebreid.
58
Ook werd een booronderzoek uitgevoerd in de zone rondom de kerk om in de nabije
omgeving ervan stenen structuren te vinden (Clist et al. 2013b, 26). Hier werd om de twee
meter een boring uitgevoerd, waarna testputten werden aangelegd wanneer een hoge
concentratie artefacten uit de boring kwam of wanneer op een grote steen gebotst werd. Dit
zorgde ervoor dat in totaal 65 testputten werden aangelegd over het gehele onderzoeksgebied
van Ngongo Mbata.
5.2.2.2 Archeologisch onderzoek van het KongoKing Project in de omgeving van Ngongo
Mbata
In 2012 werd prospectie gevoerd op een heuvel 2 km ten noorden van Ngongo Mbata kerk
(05°46'429"Z, 15°06'902"O). Op deze heuvel was vermoedelijk ook een site van een dorp dat
Ngongo Mbata heette, gesitueerd. Via de lokale bevolking wist men dat deze heuvel een
generatie geleden was verlaten. Op deze heuvel van het oude Ngongo Mbata werden vier
testputten gegraven waarbij aardewerk van Afrikaanse en Europese oorsprong werden
aangetroffen. Ook glas fragmenten, kralen en aardewerken pijpen werden gevonden tot een
maximale diepte van -40 cm (Clist et al. 2013a, 68).
In datzelfde jaar werd ook onderzoek uitgevoerd naar Mbanza Mbata, waarvan de historische
locatie nog niet is gekend. Echter is wel een verlaten dorp (05°50'893"Z, 15°06'500"O), dat
dezelfde naam draagt, gekend tegen de grens met Angola. Hier werd prospectieonderzoek
gevoerd en het aardewerk dat tijdens het onderzoek werd aangetroffen is vermoedelijk jonger
dan het aardewerk dat werd gevonden op de site van Ngongo Mbata (Clist et al. 2013a, 66)
In 2013 werd opnieuw onderzoek uitgevoerd op de heuveltop van het oude Ngongo Mbata.
Ook werd prospectie gedaan in Malau (05°47'00"Z, 15°09'39"O), het dorp vlakbij de
lianenbrug. De lianenbrug vormt de belangrijkste oversteekplaats van de Inkisi in de
omgeving van Ngongo Mbata, daarom kan het dorp Malau ook een belangrijke plaats geweest
zijn ten tijde van het Kongo Koninkrijk (Clist et al. 2013b, 27-28).
In 2013 voerde een team van het KongoKing project ook prospectie uit langs de Inkisi.
Hoewel nog archeologisch onderzoek werd uitgevoerd langs deze rivier, moet deze rivier
betekenisvol geweest zijn ten tijde van het Kongo Koninkrijk. Het is geweten dat belangrijke
centra gelegen waren aan de rivier, zoals de hoofdsteden van verschillende provincies ten
tijde van het koninkrijk, Mbata, Mpangu en Nsundi. Bijgevolg werden op verschillende
plaatsen testputten gegraven, en werd bovendien etnografisch onderzoek gevoerd, om zo de
59
hoofdplaatsen te kunnen lokaliseren (Clist et al. 2013b, 28-29). In de omgeving van Ngongo
Mbata gaat het om het terugvinden van het historische Mbanza Mbata. Deze plaats zou
gesitueerd zijn in Mbata Kulunsi of Mbata Makela alvorens de Yaka invasie in 1649 (Van
Moorsel 1964). In de omgeving hiervan, en aan de rechteroever van de Inkisi, waar Malau aan
de linkeroever ligt, werden testopgravingen gedaan in Kinsala, Kinkinzi en Ngombi (fig. 47).
Bij de eerste twee plaatsen werd een grote hoeveelheid aardewerk en slakken gevonden (Clist
et al. 2013b, 29).
De hoofdplaats Mbanza Mbata, werd nog niet concreet gelokaliseerd tijdens het veldwerk van
2013. Daarvoor is verdere studie van de historische bronnen en verder prospectie onderzoek
vereist.
60
5.3 Methodologie
5.3.1 Methodologie
In eerste instantie moesten de verschillende data en werkmateriaal verkregen worden. Het
materiaal dat verwerkt wordt, zijn de luchtfoto’s van Neder-Congo uit 1953 en de
satellietbeelden uit Google Earth. Daarna moest overwogen worden welke software gebruikt
zou worden in het verwerken van het materiaal. Hier wordt gebruik gemaakt van Photoscan
Professional om een orthofoto te creëren van de luchtfoto’s. QuantumGIS wordt gebruikt in
het vervaardigen van het kaartmateriaal op basis van de luchtfoto’s en satellietbeelden.
Ook moest gezocht worden naar grondcontrolepunten (GCP’s) voor de orthorectificatie van
de verschillende beelden. Hiervoor werd gekeken of tijdens het veldwerk van het KongoKing
Project punten werden aangemaakt en of er kaartmateriaal beschikbaar is om hier op GCP’s in
te meten.
Het laatste onderdeel van de methodologie is een korte literatuurstudie die kan bijdragen tot
het karteren van het nederzettingspatroon en betekenisvolle historische landschapselementen.
Daarna kon de verwerking van de luchtfoto’s in PhotoScan en de interpretatie van de
luchtfoto’s en satellietbeelden van Google Earth/Maps in QGis aangevat worden. Hoe hier te
werk wordt gegaan wordt besproken in punt 5.4. Het is de bedoeling om de verschillende
dorpen in 2013 in kaart te brengen en betekenisvolle zones die een historisch belang hebben
aan te duiden. Deze zones kunnen duiden op een vroeger dorp of historische plaats. Hoe deze
zones worden gedefinieerd, wordt bepaald door de interpretatie van de beelden maar ook door
de literatuurstudie. Hetzelfde wordt gedaan voor de luchtfoto’s uit 1953.
5.3.2 Data-acquisatie
De data-acquisitie werd in eerste instantie bepaald door het opstellen van de inventaris. Hierin
werden verschillende satellietbeelden en luchtfoto’s gezocht om zo te kijken welke beelden
gebruikt kunnen worden in het archeologisch onderzoek van het Kongo Koninkrijk. In tweede
instantie werden de SRTM, ASTER DEM en Google Earth beelden via het internet gratis
gedownload en ingeladen in een GIS systeem.
De luchtfoto’s werden ter plaatse gescand in Tervuren. Hierbij werd geopteerd om de
luchtfoto’s die het volledige tertiaire onderzoeksgebied dekken, te scannen. In totaal werden
43 luchtfoto’s gescand, afkomstig uit band 19, 20 en 21, met een scanresolutie van 1200 dpi.
61
Voor de verwerking van de luchtfoto’s werden uiteindelijk slechts vier foto’s, die het gebied
rond Ngongo Mbata weergeven, gebruikt. Op basis van het gebied dat bestrijkt werd door de
luchtfoto’s werd opnieuw het onderzoeksgebied verkleind wat resulteerde in het finaal
onderzoeksgebied, dat staat weergegeven in figuur 48. Echter werd hier ook gekozen om
enkel de linkeroever van de Inkisi te karteren, omdat dit het sleutelgebied is waarin de site
Ngongo Mbata is gelegen en omdat de Inkisi een natuurlijke grens vormt. Bijgevolg werd
ongeveer nog 45 km² gekarteerd.
De algemene GIS data die tijdens het onderzoek werden gebruikt voor het vervaardigen van
algemene kaarten zijn bezit van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. Ook
verschillende lagen werden vervaardigd binnen het KongoKing project. De verschillende
lagen werden verkregen via Dr. Bernard Clist.
De satellietbeelden vanuit Google Earth of Google Maps werden ingeladen in QGIS systeem
via de OpenLayers Plugin.
5.3.3 Kaartmateriaal
Op de vakgroep bodemkunde en in de cartografische bibliotheek van het KMMA zijn
topografische en planimetrische kaarten van het onderzoeksgebied te vinden. Er is een
topografische en planimetrische kaart met schaal 1:200 000 beschikbaar dat het volledig
tertiair gebied dekken. Ook kaarten met schaal 1:50 000 zijn te vinden van het
onderzoeksgebied. Hier treedt echter het probleem op dat de topografische kaart van de
omgeving rond Ngongo Mbata is verdwenen. Daarom werd voor dit onderzoek de
planimetrische kaart van de regio rond Ngongo Mbata gebruikt (fig. 49). Dit brengt echter het
nadeel met zich mee dat geen topografische gegevens op grote schaal beschikbaar zijn via het
kaartmateriaal.
Het projectie systeem waarin de kaart werd gemaakt is moeilijk te achterhalen. Op de kaart
staat niet meer dan U.T.M. weergegeven, waar geen precieze informatie uit kan opgemaakt
worden. Na een gesprek met Daniel Baudet van het KMMA kon echter meer informatie
verkregen worden over het projectiesysteem. Het grote probleem met de kaarten is dat ze in
de jaren 60 zijn gemaakt door verschillende mensen die nooit duidelijk hebben opgeschreven
welke geodetische datum en welke referentie-ellipsoïde werd gebruikt. Dit was verschillend
voor elke provincie in het toenmalig Belgisch Congo. Het is geweten voor de provincie
Katanga dat de Katanga triangulatie werd uitgevoerd in 1912, de referentie-ellipsoïde
62
hiervoor was Clarke 1866. Hierover is meer informatie terug te vinden via literatuur (Mugnier
2005). Echter voor de provincie Neder-Congo is niet met zekerheid geweten welk geodetisch
datum werd gebruikt. D. Baudet sprak bovendien ook van Clarke 1888 die gebruikt werd als
referentie-ellipsoïde voor de kartering van Neder-Congo. Uit onderzoek wist hij dat voor
Neder-Congo de Yella datum het best geschikt was. Het herprojecteren van de kaarten in
WGS 84 levert een cartografische fout van 500 m in sommige regio’s van Neder-Congo.
Hierover zijn geen bronnen terug te vinden wat het moeilijk maakt om hier correcte
informatie over te vinden.
5.3.4 Software
Tot de software paketten die worden gebruikt voor deze thesis behoren de programma’s
Photoscan Professional en QuantumGIS. QuantumGIS is een gratis en Open Source
geografisch informatie systeem.
5.3.4.1 Photoscan Pro
Photoscan Pro is een software van het Russisch bedrijf Agisoft LLC. Met dit programma is
het mogelijk om hoge resolutie orthofoto’s en gedetailleerde hoogtemodellen te creëren. Het
programma heeft een geautomatiseerde workflow waarin een groot aantal luchtfoto’s kan
verwerkt worden tot fotogrammetrische data (Agisoft LLC 2014a). Het programma gebruikt
de discipline computer vision waarin mathematische technieken worden gebruikt om een 3D-
vorm en weergave van objecten in foto’s te verkrijgen (Szeliski 2010). De 3D modellering
kan verkregen worden in drie stappen5. De vereiste echter voor het creëren van een model is
dat het te reconstrueren tafereel te zien is op minstens twee foto’s. (Verhoeven 2011, 68).
Photoscan werkt met het Structure from Motion (SFM) algoritme waarbij aan de hand van
overlappende tweedimensionale beelden van een tafereel, genomen met een camera die daar
omheen beweegt, de opnameposities en de bewegingen van de camera achterhaald worden.
Zo wordt de driedimensionale geometrie van het tafereel verkregen (Szeliski 2010). Het
algoritme zoekt beeldkenmerken, met name geometrische gelijkenissen zoals objectranden, en
vervolgens de positie van de punten om zo de beweging van deze punten doorheen de
fotoreeks te volgen. De potentiële overeenkomsten die hierdoor worden gevormd, maken het
mogelijk om de locaties van deze herkenningspunten te berekenen (Verhoeven 2011, 68). Om
de 3D-reconstructie van een beeldpunt te vormen moet de geometrie van de projectie gekend
5 Photo Alignment, Build Mesh en Build Texture.
63
zijn. Deze omvat de interne kalibratieparameters van de camera en de cameraposities op het
moment van de opname. Deze kenmerken worden aan de hand van de SFM algoritmen
bekomen (Szeliski 2010; Verhoeven et al. 2012). Met behulp van SFM algoritme kan dus een
puntenwolk bekomen worden die de geometrie en structuur van de beelden in een lokaal
coördinatensysteem weergeeft (Doneus et al. 2011, 82).
Photoscan maakt ook gebruik van verschillende multi-view stereo-matching algoritmes.
Dankzij deze algoritmes kunnen modellen gecreëerd worden via het pixel niveau. Zo kan
vanuit de puntenwolk een meshed model gemaakt worden en op basis hiervan kan de textuur
opgebouwd worden. Om het 3D-model in een absoluut coördinatensysteem te plaatsen moet
gebruik gemaakt worden van minstens drie grondcontrolepunten.
Photoscan werd reeds gebruikt in verschillende onderzoeken. Verhoeven gebruikte het
programma voor de verwerking van luchtfoto’s van boven centraal Adriatisch Italië uit 1960
(Verhoeven 2011, 71). Ook werd gebruik gemaakt van de software voor de verwerking van
ongesorteerde oblieke luchtfoto’s gemaakt met een helikite (Verhoeven et al. 2012). Tijdens
de onderzoekscampagne in het Russische Altai gebergte van de UGent in 2011 werd met
behulp van PhotoScan een eenvoudige, flexibele en kost-effectieve methode voor de vlotte en
nauwkeurige 3D-opname van rotskunst, staande steles en oppervlaktemonumenten
ontwikkeld (Plets et al. 2012).
5.3.5 Grondcontrolepunten
Tijdens het terreinwerk in 2013 werden door Igor Matonda verschillende GPS punten
genomen. Hij nam GPS punten in verschillende dorpen en op verschillende testputten die bij
het prospectie onderzoek werden gegraven. Echter, deze punten kunnen niet als grondcontrole
punten beschouwd worden omdat de exacte locatie van de punten in dorpen niet is gekend en
omdat niet alle testputten kunnen worden teruggevonden op de satellietbeelden in Google
Earth. Ook de benaming van de punten is niet altijd even duidelijk.
Via het kaartmateriaal (zie punt 5.3.3) kunnen grondcontrolepunten genomen worden. Echter,
omwille van de moeilijkheden rondom het projectiesysteem en de weinige informatie die
hierover terug te vinden is, is het moeilijk om het kaartmateriaal te gebruiken voor
grondcontrolepunten voor de orthorectificatie van de luchtfoto’s. Daarom werd geopteerd om
GCP’s te zoeken in Google Earth, die ook overeenstemmen met de luchtfoto’s. Bovendien
64
worden de satellietbeelden van Google Maps automatisch ingeladen in QuantumGIS. Het
coördinatensysteem dat hier werd ingesteld is WGS 84 (EPSG:3395).
Hoewel de precisie van Google Eart betwistbaar is, was dit toch de beste oplossing voor het
nemen van GCP’s voor de luchtfoto’s. Zo kunnen we vermoeden dat de orthofoto,
vervaardigd met GCP’s uit Google Earth, goed zal overlappen met de beelden uit Google
Earth.
Toch zal de ruimtelijke fout beïnvloed worden door het gebrek aan een grote hoeveelheid
kwaliteitsvolle grondcontrolepunten . In de regio is het moeilijk om duidelijke intersecties van
wegen terug te vinden, zeker wanneer deze in recente en oude beelden moeten gevonden
worden. Echter in dergelijke regio moet gewerkt worden met de weinige middelen die
beschikbaar zijn. Er zal echter wel een graad ruimtelijke onzekerheid optreden (Rindfuss et al.
2003, 7)
In totaal werden 20 grondcontrolepunten gevonden die zowel in Google Earth als op de vier
luchtfoto’s, gebruikt voor verwerking, zijn terug te vinden. De punten werden zorgvuldig
gekozen op basis van gelijkaardige kruispunten en snijpunten van wegen met rivieren. Het
was moeilijk om voldoende punten terug te vinden gezien weinig wegen hetzelfde zijn
gebleven. De punten zijn te zien in figuur 50 en staan weergegeven in tabel 3.
5.3.6 Literatuurstudie
In punt 2.4 werd reeds het nederzettingspatroon binnen het Kongo Koninkrijk besproken.
Opnieuw is het van belang om dit te bekijken voor het gebied rond de site Ngongo Mbata.
Zoals reeds duidelijk werd gemaakt was Ngongo Mbata een commercieel centrum binnen de
provincie Mbata van het Kongo Koninkrijk. Historische bronnen vanaf 1584 beschrijven deze
site als een belangrijke handelspost op een kruispunt van commerciële handelsroutes (Clist et
al. 2013a, 68).
Enkele teksten kunnen bijdragen in dit onderzoek omdat ze handelen over oude dorpen. Ook
de ervaring uit het terreinwerk draagt bij tot de kennis van inplanting van nederzettingen. Dit
wordt ook besproken in deze korte literatuurstudie.
Hildebrand P. bestudeerde oude plaatsnamen in Kongo in verband met Joris Van Geel, de
kapucijn die vermoord werd in 1652 en volgens historische bronnen werd begraven in
Ngongo Mbata. De tekst van Hildebrand is gebaseerd op historische teksten. In zijn tekst
65
komen verschillende passages voor die interessant zijn voor dit onderzoek. Bovendien
bespreekt hij in zijn tekst Ngongo Mbata en Malau, twee belangrijke dorpen (Hildebrand
1938). Enkele belangrijke passages in zijn tekst kunnen bijdragen in de prospectie binnen dit
onderzoek:
“Elders vindt men groote kruisen opgesteld, als zinnebeeld der kerstening van het zwarte rijk.
We weten immers dat de missionarissen vroeger vooral op heuveltoppen zoo’n kruisen
oprichtten, die men van heel ver kon zien, zonder dat die plaats daarom een speciaal
godsdienstige of historische betekenis had.” (Hildebrand 1938, 109).
Deze passage zegt ons dat hoge plaatsen een significant belang hebben voor het plaatsen van
kruisen. Hoe wel hier gesproken wordt van het plaatsen van kruisen op een betekenisloze
plaats, krijgt die plaats, nu in zijn huidige context een betekenis als in ‘restanten van kruisen
kunnen terug te vinden zijn op hoge plaatsen’.
Enkele andere passages duiden op de betekenis van bomen in het landschap:
“Om de plaats van later verhuisde of heelemaal verdwenen dorpen terug te vinden, …, ofwel
zich laten lijden door de aldaar nog groeiende Nkondo-boomen. Deze boomsoort is in de
broes ombekend, omdat ze tegen broesbranden niet bestand is ; maar als een nieuw dorp
wordt gesticht, worden die boomen ten teeken van inbezitneming geplant. En later, als het
dorp verdwijn, staan die bomen daar als blijvende getuigen, dat er eens menschen hebben
gewoond.” (Hildebrand 1938, 109).
Ook waar men enkele palmbomen samen aantreft, kan men daarin een overblijfsel van een
oudere nederzetting herkennen. Zwarten planten bij voorkeur zulke bomen in hun dorp, omdat
ze wijn, olie, vezels en latten moeten geven.” (Hildebrand 1938, 109).
Dit zegt ons dat de plaatsing van bomen heel belangrijk is in het herkennen van oude dorpen.
Dit is zeer interessant voor het onderzoek omdat dit vanuit de lucht kan worden bestudeerd.
Hoewel de boomsoort niet te herkennen is, kan een cluster van bomen echter wel duiden op
een oude nederzetting. Ook door ervaring op terrein is geweten dat bepaalde bomen typerend
voorkomen in dorpen. Zo weten we dat ook mangobomen worden aangeplant.
66
De symboliek rond bomen is over de hele wereld aanwezig. Eén van de oudste symbolen is
de levensboom. In verschillende gebieden in de wereld kunnen rituelen zoals offers gelinkt
worden aan bomen. Zo bijvoorbeeld offert de Kikuyu, een Keniaanse stam, nog steeds
schapen en geiten in bossen (Hooke 2010, 4-6).
De symboliek van bomen in het gebied van Ngongo Mbata bleek ook uit de gesprekken met
de lokale bevolking. Een klein bos, ten noorden van de site Ngongo Mbata, werd door de
lokale bevolking bestempeld als een rituele plaats, waar ook graven zouden terug te vinden
zijn. Zij benoemden dit als een voka. Dit woord heeft volgens Van Wing volgende betekenis:
“een oude plaats van een dorp, waar palmbomen groeien en dient als begraafplaats voor de
doden van verwanten. Het is een plaats die gebruikt wordt voor rites van een sekte.” (Van
Wing 1959, 433). Ook Hildebrand vermeld in zijn tekst dat overleden dorpshoofden werden
begraven waar juist de oude hoofdstad, “in de hoofdplaats ter aarde”, lag (Hildebrand 1938,
109).
Bijgevolg kunnen we een voka niet enkel bestempelen als oude nederzetting, maar ook als
rituele plaats. Ook kan besloten worden dat oude begraafplaatsen een significante betekenis
hebben in het landschap, maar doordat deze moeilijk te herkennen zijn vanuit de lucht draagt
dit niet bij tot dit onderzoek. Echter, voka, onder de vorm van een bos, kunnen wel vanuit de
lucht waargenomen worden. Ook werd in punt 2.4 vermeld dat delen van het oude regenwoud
werden behouden na het kappen, om te dienen als fort. Daarom kan vermoed worden dat
kleine bosjes, met een regelmatige vorm, ook historische plaatsen of voka zijn.
Een ander woord voor een verdwenen dorp is zumbu (Vandenhoute 1973; Hildebrand 1938).
Vandenhoute schrijft in zijn tekst over de verschillende dorpen rondom de site Ngongo Mbata
en de oppervlaktevondsten die hier werden aangetroffen. Hij maakte hierbij ook een
primitieve kaart die de verschillende dorpen lokaliseert (fig. 50) (Vandenhoute 1973, 174).
Zijn studie kan bijdragen tot de lokalisatie en de archeologische waarde van specifieke
dorpen. Ook de tekst van Hildebrand net als een groot aantal historische teksten kan bijdragen
tot de specifieke lokalisatie van dorpen.
Echter in het kader van dit onderzoek wordt gericht op wat waarneembaar is via teledetectie
zoals de bomen. Ook omdat de benaming van de dorpen uit 2013 niet volledig gekend is,
bemoeilijkt dit het linken van dit onderzoek aan de tekst van Vandenhoute. Ook is zijn tekst
67
gebaseerd op het onderzoek van Bequaert uit 1938 (Vandenhoute 1973, 174). Deze tijdslaag,
van 1938, wordt echter niet toegevoegd aan dit onderzoek.
Toch kan het interessant zijn om één bepaald dorp wel te vermelden, namelijk Malau, omdat
dit gesitueerd is aan de lianenbrug over de Inkisi en dit vermoedelijk een belangrijke plaats
was ten tijde van het Kongo Koninkrijk. Van dit dorp kan gesteld worden dat de locatie
weinig is veranderd doorheen de tijd, net omdat het is gelegen in een sleutelgebied en omdat
het nog steeds gekend is in 2013. Volgens Hildebrand zijn studie van de historische teksten,
ligt sinds eeuwen de lianenbrug op dezelfde plaats. Hij vermoedt zelf dat de hoofdplaats
Mbanza Mbata kan gelegen hebben op de locatie van Malau (Hildebrand 1938, 121).
Als laatste moet nog het belang van de karavaanwegen vermeld worden. Hildebrand schrijft:
“Bovendien zijn de oude karavaanwegen van groot belang, want in den ouden tijd waren die
paden ginder van evenveel nut als de spoorwegen thans in Europa. Als men verneemt dat een
reiziger van een dorp naar een ander is gereis, dan weet men meteen welke verschillende
plaatsen hij voorbij moest”. (Hildebrand 1938, 109).
Ngongo Mbata lag aan de grote karavaanweg die vanuit het binnenland naar Mbanza Kongo
en de kust liep (Hildebrand 1938, 113).
Uit bovenstaande literatuurstudie is dus duidelijk dat de inplanting van bomen van groot
belang is voor dit thesis onderzoek omdat dit kan duiden op een oude nederzetting. Ook
bossen kunnen een betekenis hebben in het landschap. Bovendien kan de topografie van
belang zijn zoals bv. voor de inplanting van kruisen maar ook, zoals in punt 2.4 werd
besproken, omdat nederzettingen zich situeren op een heuveltop. Volgens B. Clist zouden
belangrijke plaatsen op een heuveltop met een groot vlak oppervlak kunnen gesitueerd
worden (geen bron).
68
5.4 Verwerking en beeldinterpretatie
5.4.1 PhotoScan Pro
De verwerking in PhotoScan gebeurde met vier opeenvolgende stereoscopische luchtfoto’s en
vormde een ruim kader rond de site en de dorpen van Ngongo Mbata. Het gebied tussen de
Luidi en de Inkisi is gedekt. De zuidelijke grens van de foto’s rijkt tot enkele kilometers ten
zuiden van Ngongo Mbata (fig. 48). Het vlak van de foto’s, opgemeten in QGIS, bestrijkt een
gebied van iets meer dan 72 km².
De verwerking van de foto’s gebeurt in drie stappen en is bijna volledig geautomatiseerd.
Enkel het aanpassen van de kalibratieparameters en het plaatsen van de markers met hun
coördinaten moet manueel gebeuren. Het proces om tot een getextureerd 3D-model en
orthofoto te komen kan enkele uren in beslag nemen. De tussentijdse data en resultaten na elk
stadium van het proces kunnen opgeslagen en geëxporteerd worden (Agisoft LLC 2014a).
De stappen die worden ondernomen worden hier apart besproken. Per stap kunnen de
inputparameters ingesteld worden. In elk stadium kan de gebruiker individuele foto’s aan en
uit klikken en kan hij delen van de foto’s maskeren (Verhoeven 2011, 68). De stappen die
ondernomen worden zijn: invoer van foto’s en instellen van de kalibratiegegevens, align
photos, invoeren van parameters en coördinaten, build mesh en build texture. eigen
verwerking was een proces van trial and error waarbij verschillende pogingen werden
ondernomen om tot het optimale resultaat te komen. De volgorde van de verschillende
stappen zoals het invoeren van de parameters en coördinaten en camera calibration worden
hier besproken in de logische volgorde. Tijdens het proces werden sommige stappen
afgewisseld. De stap photo alignment werd meerdere malen uitgevoerd, zo bv. voor en na het
invoeren van de parameters, om telkens de alignment te optimaliseren.
5.4.1.1 Invoeren van foto’s en instellen van de camera calibration
In eerste instantie werden de vier opeenvolgende luchtfoto’s ingeladen in het programma.
Vervolgens werden de foto’s gemaskeerd om zo de zwarte randen te verwijderen. Hierna
kunnen de foto’s reeds gealigneerd worden omdat de camera kalibratie parameters hier
automatisch bekomen worden aan de hand van de SFM algoritmen (Szeliski 2010; Verhoeven
et al. 2012). Er werd echter geopteerd om eerst de kalibratiegegevens van de camera aan te
passen. Hier werd de focale lengte ingesteld, die terug te vinden is op het vluchtplan van
Thysville, en de pixelgrootte werd berekend. Dit was mogelijk doordat de scanresolutie en de
69
grootte van de foto’s (18 x 18 cm) gekend is. Vervolgens werden de pixelcoördinaten van het
focale punt en de pixelcoördinaten van het principaal punt berekend.
Bijgevolg werden volgende instellingen in de werkbalk camera calibration ingevuld:
Pixel size(mm): 0.0197 x 0.0197
Focal lenght (mm): 113.97
fx: 5785.28
fy: 5785.28
cx: 4663
cy: 4620
5.4.1.2 Invoeren van parameters en coördinaten
In totaal werden 20 parameters aangeduid die overeenstemmen met de grondcontrolepunten.
Deze grondcontrole punten zijn overeenkomstige punten die zowel in de recente beelden van
Google Earth als de luchtfoto’s voorkomen (fig. 51 t.e.m. 54).
In eerste instantie werden de punten geplaatst op elke luchtfoto in PhotoScan en werd
gecontroleerd of de punten op de verschillende foto’s op exact hetzelfde punt lagen. In tweede
instantie werd in het menu Ground Control, de afstand tussen enkele verschillende
parameters, ingevuld. Deze afstanden werden berekend met Google Earth. Op die manier
werden 16 scalebars gecreëerd. Deze staan weergegeven in tabel 4.
Om de punten vanuit een lokaal coördinatensysteem te plaatsen in een absoluut
coördinatensysteem werd gekozen om de coördinaten (in m) en hoogte van acht punten in te
geven in PhotoScan. Hiervoor werden de meest geschikte punten gekozen. Het
referentiesysteem werd ingesteld in het ground control menu volgens het referentiesysteem
waaruit de punten zijn genomen: WGS 72/ UTM 33S (EPSG: 32333). De coördinaten en
hoogte van de punten werden genomen in Google Earth. De acht punten staan weergegeven in
tabel 5.
5.4.1.3 Photo Alignment
Na het invoeren van de foto’s, de parameters, de schaalbars en de coördinaten van de zeven
punten kan de effectieve verwerking beginnen. De eerste stap is het uitlijnen van de foto’s wat
gebeurt in de photo alignment. Hier worden de cameraposities van elke foto achterhaald en
worden homologe punten op de foto’s gezocht. Dit gebeurt dankzij het SFM algoritme. De
70
foto’s worden zo relatief georiënteerd ten opzichte van elkaar. Er wordt bovendien ook een
driedimensionale puntenwolk gecreëerd die de geometrie van het model in een lokaal
referentiekader weergeeft (Szeliski 2011). Ook worden in deze stap de interne
kalibratieparameters berekend (Agisoft LLC 2014b) maar deze werden vooraf reeds
aangepast.
In het alignment proces moet de accuraatheid en de pair selection methode gekozen worden.
Hier werd voor de accuraatheid high gekozen en voor de pair selection generic. Dit houdt in
dat overlappende fotoparen worden gekozen door de foto’s eerst bij elkaar te plaatsen op basis
van lagere nauwkeurigheidsinstellingen. Ook kan de ground control methode gebruikt
worden. Voor deze methode worden de cameraposities gebruikt indien die vooraf gemeten
zijn (Agisoft LLC 2014b). De cameraposities in dit onderzoek zijn echter niet gekend.
Hieruit resulteerde een puntenwolk met 5344 punten. In figuur 55 is die puntenwolk te zien
met de posities van de foto’s, de grondcontrolepunten en de schaalbars ook weergegeven.
5.4.1.4 Build Mesh
In de volgende stap van de verwerking wordt een dichte multiview stereoreconstructie
uitgevoerd. Dit wordt uitgevoerd via de stereo-matching algoritmes die gedetailleerde
driedimensionale oppervlakte modellen bouwen uit de eerder berekende puntenwolken. De
reconstructie vindt plaats op het pixelniveau, wat toelaat om fijne details weer te geven in het
verkregen mesh. Op basis van de foto’s en de geschatte cameraposities, uit de vorige stap,
wordt dus een driedimensionaal netwerk opgebouwd die het objectoppervlak voorstelt
(Verhoeven 2011, 68).
Wanneer de stap wordt ondernomen moeten verschillende instelling worden gekozen. Bij
surface type wordt Height Field gekozen. Dit is een stereo-matching algoritme die het best
geschikt is voor luchtfoto’s omdat dit algoritme het beste is voor de reconstructie van terrein-
achtige kenmerken (Verhoeven 2011, 68). Ook moet de source data gekozen worden, waarbij
de puntenwolk wordt gekozen en de polygon count. Hier werd gekozen voor medium omdat
anders het proces te traag verloopt.
5.4.1.5 Build Texture
In deze laatste stap wordt de mesh een textuur gegeven. Deze textuuropbouw wordt gebaseerd
op één of een combinatie van verschillende foto’s. De textuur wordt gebruikt voor de
productie van de orthofoto (Verhoeven 2011, 68).
71
In deze stap moeten opnieuw instellingen gekozen worden waarvan de belangrijkste de
mapping mode is. Hier werd gekozen voor de optie orthophoto omdat deze de beste is voor de
verwerking van luchtfoto’s. Volgens Geert Verhoeven leverde dit ook de beste resultaten op
in zijn cases (Verhoeven 2011, 70). Voor de blending mode werd de optie mosaic gebruikt.
Na het genereren van de textuur kan de orthofoto bekeken worden (fig. 56). In de ground
control werkbalk kan bijgevolg de fout in meter van de schaalbars en de zeven
grondcontrolepunten bekeken worden. De totale fout bij de schaalbars is 20.674 m en bij de
grondcontrolepunten 39.108 m. Deze zijn de best bekomen fouten na het meermaals
doorlopen van de verschillende stappen, mits het aanpassen van parameters of aan en
uitvinken van bepaalde foto’s of parameters.
5.4.1.6 Eindproducten
In PhotoScan kan zowel een DEM als een orthofoto geëxporteerd worden (fig. 57). De
orthofoto werd geëxporteerd in WGS 84 waardoor hij kan ingevoerd worden in QGIS. De
orthofoto werd zowel als .geoTIFF als .kmz bestand geëxporteerd. Deze bestanden zijn terug
te vinden op de DVD-rom in bijlage 1. Het geoTIFF bestand is in de GIS map terug te vinden.
Het .kmz bestand kan gebruikt worden om de orthofoto in te laden in Google Earth en om zo
de overlapping van de beelden te bekijken. Ook een eenvoudig DEM werd gecreëerd (fig. 58).
De resolutie van dit DEM is 84.8695 m per pixel. De kwaliteit van het DEM neemt ook af
naar de randen toe. Het kwaliteitsrapport dat werd aangemaakt via het programma is terug te
vinden in bijlage 2.
5.4.2 Verwerking van de Google Earth/Maps beelden in Quantum GIS
Voor de digitalisatie van de satellietbeelden in GIS werd in verschillende stappen gewerkt.
Per stap werden de verscheidene onderdelen van het beeld in kaart gebracht. Er werd met
verschillende categorieën gewerkt die in opeenvolgende lagen werden weergegeven. Elke
laag met de verschillende attributen die werden gekozen, worden één voor één besproken. De
digitalisatie vond plaats in een GIS-schaal van 1:10 000, omdat hier geopteerd werd om een
gedetailleerde interpretatiekaart te bekomen. Het moet echter ook in rekening gebracht
worden dat de interpretatie bepaald is door de perceptie van de onderzoeker. Het ruimtelijk
referentiesysteem werd ingesteld op WGS 84 (EPSG:3395). Belangrijk bij deze instelling is
om enable on the fly aan te vinken. Ook de snapping-opties instellen kan het vervaardigen van
het kaartmateriaal optimaliseren.
72
5.4.2.1 Kijkvenster en opgraving
In eerste instantie werd de opgravingszone uit 2013 gedigitaliseerd. Zoals eerder vernoemd
zijn beelden in Google Maps opgenomen op 18 augustus 2013, wat tijdens het terreinwerk is.
Het kijkvenster, dat reeds werd besproken in punt 5.2.2.1, en enkele opgravingszones die
reeds zichtbaar zijn op de beelden, werden gekarteerd. In figuur 59 is het beeld voor de
digitalisatie te zien en in figuur 60 na de digitalisatie. Er zijn drie opgravingszones te
herkennen, die in blauw werden aangeduid. Zone 1 is deze waar de kerk van Ngongo Mbata
en het huisje zich bevinden. Ook een gebied van het booronderzoek bevind zich in zone 1.
Zone 2 is de uitbreiding van testput 19 en zone 3 is de uitbreiding van testput 40 en testput 60.
5.4.2.2 Hydrologie
Bij de digitalisatie van de hydrologie werd in eerste instantie de Inkisi gekarteerd. Hoewel we
de Inkisi kunnen overnemen uit de basislagen die via het KKMA werden verkregen, moest
deze opnieuw in kaart gebracht worden door het verschil in detail en schaal.
De hydrologie in dit gebied is te herkennen aan de plantengroei die de beken en bronnen
aflijnen. Dus op basis van hun plantengroei, kunnen de waterlopen gedigitaliseerd worden.
Er werden in totaal drie attributen toegevoegd aan de laag hydrologie: id, NAAM en TYPE.
Aangezien de breedte van de waterlopen moeilijk te achterhalen was, werd dit niet als
attribuut toegevoegd.
Niet elke naam van de waterlopen kon achterhaald worden. De Inkisi en de Luidi kregen wel
hun naam toegekend. Dankzij de planimetrische kaart konden de namen van enkele beken ook
achterhaald worden.
Het attribuut type werd opgedeeld in de verschillende soorten waterlopen die voorkomen in
dit gebied. In totaal werden vier types gekozen:
(1) Hoofdrivier
(2) Rivier
(3) Beek
(4) Bron
De hoofdrivier en rivier kregen elk maar één object met name de Inkisi en de Luidi. Beken
werden weergegeven als een grote hoeveelheid bronrivieren er naartoe liepen. Ook weten we
73
dat het merendeel van de waterlopen beken zijn omdat ze makkelijk doorwaadbaar zijn. Een
bron werd beschouwd als een plaats waar het water ontspringt en loopt naar een andere
waterloop. Eigenlijk moet dit type als bronrivier beschouwd worden, maar voor de vlotte
verwerking werd dit als bron benoemd.
De helling van het plateau is een zone die over het algemeen en op gebied van hydrologie
moeilijk was te karteren. De waterlopen zijn hier niet duidelijk afgelijnd wegens de grote
hoeveelheid vegetatie. De kans is echter groot dat in deze helling talrijke bronnen ontspringen
maar door de moeilijke herkenbaarheid werd in de plateauzone, minder aandacht besteedt aan
de digitalisatie. Ook moet in rekening gebracht worden dat in de andere delen van het gebied
de waterlopen minder duidelijk te zien zijn omdat de beelden genomen zijn wanneer het
droog seizoen al bijna twee maanden aan de gang was.
5.4.2.3 Paden
De paden werden weergeven als lijnobject. Hier werd gekozen om deze laag als paden te
benoemen omdat deze niet als wegen kunnen beschouwd worden. Enkel voetgangers en
tweewielige voertuigen kunnen deze paden gebruiken en sommige zijn slechts een halve
meter breed. Dit zorgt ook dat niet alle paden zullen herkend worden op de satellietbeelden. In
deze laag werden enkel de attributen id en TYPE toegevoegd. Er werden vier types gekozen:
(1) berijdbaar
(2) pad
(3) pad naar waterbron
(4) oud pad
Het is moeilijk om een onderscheid te maken of een pad al dan niet berijdbaar is. Vooraleer
het veldwerk in 2013 had in geen vijftien jaar een wagen het plateau bestegen. Op basis van
de route die werd genomen tijdens het veldwerk konden echter wel enkele paden beschouwd
worden als berijdbaar, dit omdat de 4 x 4 deze paden had bereden. Ook de paden die beneden
het plateau liggen en duidelijk breder zijn dan de paden op het plateau, kunnen grotendeels als
berijdbaar worden beschouwd.
Een pad werd aangeduid indien het duidelijk zichtbaar is en indien het tussen verschillende
dorpen loopt. Ook de categorie, pad naar waterbron, werd gekozen omdat het hier gaat om
paden die wel nog duidelijk zichtbaar zijn, maar enkel tot een waterbron leiden. Deze
74
categorie werd gekozen om toch een beter onderscheid te maken tussen de paden alsook om
de kaart overzichtelijk te houden.
Een oud pad werd gekozen mits dit vaag op het beeld te zien was of wanneer het pad
vervaagde en nergens specifiek naartoe leidde. Het is echter moeilijk om een oud pad
werkelijk zo te bestempelen. Sommige paden die als oud werden beschouwd, leiden evenwel
naar landbouwgrond. Geen enkel beeld uit één tijdsperiode kan werkelijk zeggen hoe oud een
weg is en of het al dan niet nog in gebruik is, zeker in dergelijk veranderlijk landschap waarin
bovendien enkel te voet wordt gereisd. Dit maakt dat de afdruk van een pad minder zwaar is.
De oude paden zullen waarschijnlijker kunnen herkend worden wanneer deze lang in gebruik
zijn, dus na het vergelijken met de tijdslaag uit 1953.
5.4.2.4 Dorpen
De dorpen werden gedigitaliseerd in een polygoonlaag waarbij vier attributen werden gekozen
namelijk id, NAAM, TYPE en ‘geschat aantal huizen’. Er werden drie TYPES
onderscheiden:
(1) dorp
(2) gehucht
(3) ruïnes
Het geschatte aantal huizen bepaalde het verschil tussen dorp en een gehucht. Als het geschat
aantal huizen lager en/of gelijk was aan tien, dan werd gekozen voor een gehucht. De huizen
werden geteld op basis van welke zichtbaar zijn op de satellietbeelden. Sommige huizen zijn
echter niet zichtbaar door de overgroei van bomen, waardoor het aantal huizen geschat moest
worden.
Het onderdeel ruïnes werd gekozen omdat, tijdens het veldwerk in 2013, restanten van het
dorp Ngongo Mbata werden gelokaliseerd vlak aan het gehucht van Ngongo Mbata. Hoe het
gehucht Ngongo Mbata, met de zone van de ruïnes eruitziet is te zien in figuur 61. Hoe dit
werd gedigitaliseerd staat weergegeven in figuur 62. Aan de hand van het typerend uitzicht
van de ruïnes van Ngongo Mbata kon nog een zone met vermoedelijke ruïnes vastgesteld
worden (fig. 63).
In totaal werden veertien polygonen als dorp gedigitaliseerd waarvan sommige polygonen
kunnen beschouwd worden als één dorp. In totaal werden elf dorpen vastgesteld, waarbij van
75
drie dorpen de naam gekend is dankzij de GPS punten van Igor Matonda. Vijf gehuchten
werden vastgesteld, waarvan drie namen ook gekend zijn. In totaal zijn er in 2013 16
nederzettingen voor het gekarteerde gebied. Twee zones met ruïnes werden gedetecteerd. De
attributentabel hiervan staat weergegeven in tabel 6.
5.4.2.5 Landgebruik
Tijdens het bestuderen van de beelden werd duidelijk dat het landgebruik ook een belangrijke
functie heeft. In deze laag werden vier attributen gekozen: id, TYPE, VORM,
EIGENSCHAP. Het attribuut type werd onderverdeeld in drie categorieën namelijk
landbouwgrond, grasland en bosgebied. De vorm en eigenschap werden bepaald aan de hand
van het type.
De landbouwgrond werd gekozen aan de hand van duidelijk afgelijnde percelering en
weergeven als polygone met een variabele gele kleur. In de percelering komen verschillende
vormen voor zoals rechthoekig, vierkantig en onregelmatig. Ook enkelvoudige of
tweevoudige percelen konden vastgesteld worden. Voor veelvoudige percelen werd gekozen
om de vorm ‘onregelmatige percelering’ te geven doordat geen regelmaat te herkennen was in
de inplanting van de percelen. Een voorbeeld van de onregelmatige percelering is te zien in
figuur 65.
De eigenschappen die landbouwgrond werden zijn:
(1) afwisselend braak/akker
(2) afwisselend braak/akker/bomen
(3) akker
De eerste eigenschap diende voor veelvoudige percelering waarin tussen de akkers door,
percelen die braak lagen werden herkend. Deze hadden dezelfde vorm en kleur als het
grasland. Sommige percelen zijn waarschijnlijk niet in verbouwing, maar om dit te herkennen
is meer terreinervaring vereist. Als clusters bomen zich op de landbouwgronden bevonden
dan werd gekozen om deze percelen de eigenschap afwisselend braak/akker/bomen te geven.
Deze laatste eigenschap bomen werd toegekend aan het landgebruik omdat ook bomen voor
teelt, zoals palmbomen en fruitbomen (voor bananen, mango’s en avocado’s) belangrijk zijn
in de lokale voedselontginning. Hoewel de boomsoorten niet kunnen herkend worden op de
beelden, kan vermoed worden dat de bomen een belangrijke bijdrage hebben. De eigenschap
76
‘akker’ werd voornamelijk toegekend aan enkelvoudige percelen, die goed herkend konden
worden op het beeld.
Voor het type grasland werd de eigenschap savanne/bomen toegekend. Dit omdat het hier om
savannevegetatie gaat en omdat langs de rivierlopen bomen staan die de rivieren duidelijk
aflijnen. Er werd geopteerd om deze bomen of bosstructuren niet te karteren omdat dit niet
bijdraagt tot het thesisonderzoek en omdat dit de kaart onoverzichtelijk zou maken.
Voor het bosgebied werden drie eigenschappen toegekend:
(1) natuurlijk bos
(2) voka
(3) doline
Natuurlijk bos werd gedigitaliseerd indien dit bos niet duidelijk een betekenis had zoals een
voka en indien hier ook geen patroon van een waterloop in was te herkennen. Eén deel werd
gekarteerd als doline (fig. 66) omdat hier een dichte bomenconcentratie op een depressie te
herkennen was. Dit werd bovendien gekarteerd omdat een pad er naartoe loopt en daarom
misschien een betekenis kan hebben. Een voka werd gekarteerd bij het bos waarvan met
zekerheid was geweten dat dit een voka was en bij bossen die een regelmatige vorm hebben.
5.4.2.6 Potentiële oude nederzettingen
Om locaties van potentiële oude nederzettingen weer te geven werd met gearceerde zones
gewerkt. Oorspronkelijk was het de bedoeling om de bomen individueel te karteren maar
tijdens de digitalisatie bleek dat dit zowel met puntsymbolen als polygoonsymbolen niet in
een duidelijke laag resulteerde. Daarom werd gekozen om zones te arceren waar ofwel een
gewone bomencluster of een dichte bomencluster werd vastgesteld.
Drie attributen werden de laag toegekend namelijk: id, TYPE en EIGENSCHAP. Het type
geeft weer wat de zones aanduiden. Hier werd steeds ‘oude nederzetting’ gekozen. De
eigenschappen waren de grootste indicator voor het onderscheiden van de zones. Hier werden
vier eigenschappen onderscheiden:
(1) bomencluster
(2) dichte bomencluster
(3) voka
(4) ruïnes
77
Van het gebied met een voka of vermoedelijke voka kan gesteld worden dat hier een oude
nederzetting was of dat hier een rituele plaats was. Bomenclusters die op een heuveltop zijn
gelegen en dus vermoedelijk geen natuurlijk aanplanting kennen, zijn ook van belang voor de
situering van een oude nederzetting (fig. 67). Bij ruïnes spreekt het voor zich dat hier een
oude nederzetting was. In totaal werden 17 zones als een potentiële oude nederzetting
bepaald.
De duiding van bomenclusters op een oude nederzetting zal pas bewezen worden nadat de
kaart uit 2013 is vergeleken met de kaart uit 1953.
5.4.2.7 Weergave van reliëf
De weergave van het reliëf vormde een hekelpunt binnen dit thesisonderzoek gezien geen
topografische gegevens via kaartmateriaal terug te vinden was. Er zijn echter wel globale
digitale hoogtemodellen zoals de SRTM data en het ASTER GLOBAL DEM (zie punt 3.3.4
en 3.3.5). Hier werd geopteerd om te werken met het ASTER GLOBAL DEM omdat dit de
beste resolutie weergeeft, namelijk 30 meter. Het rasterbestand werd opgehaald via Earth
Explorer en ingeladen in QGIS.
Via de GDAL Tools Plugin, die management tools voorziet voor rasterbestanden (QGIS
2014), werd in eerste instantie het bestand geclipped tot het gewenste gebied. Dit is terug te
vinden in de werkbalk onder Extractie. Er werd een clip gemaakt van het finaal
onderzoeksgebied, opdat de verdere verwerking sneller kan verlopen.
Vervolgens werd een contourbestand van het verkleinde beeld gemaakt. Hierbij wordt een
vectorbestand met contourlijnen gecreëerd uit het rasterbestand (QGIS 2014). Er werd
gekozen voor een interval van tien meter tussen de contourlijnen. Bijgevolg kon aan de kaart
een laag met contourlijnen toegevoegd worden. De accuraatheid hiervan werd gecontroleerd
via de GPS punten uit 2013. Dit staat omschreven in volgend punt.
5.4.2.8 Controle op de geografische accuraatheid
Om te controleren of de verwerking van de beelden uit Google Maps al dan niet geografisch
correct is, werd gekeken of de GPS-punten genomen in 2013, overeenkomen met de locaties
die gekarteerd werden. Ook voor de hoogtelijnen werd bij verschillende punten vergeleken of
hun hoogtes corresponderen met hun nabijgelegen hoogtelijnen.
78
Voor de controle op de hoogtelijnen werden tien punten gekozen, verspreid over het
onderzoeksgebied. Bij deze GPS-punten staat ook een hoogte weergegeven en zo werd
gekeken op welke of tussen welke hoogtelijnen de punten zich bevinden. Hier kunnen we
vaststellen dat de fout groter wordt naarmate het terrein hoger is gelegen. Zo bijvoorbeeld
heeft punt 7 (zie tabel 7) een hoogte van 838 m maar de hoogste lijn die voorkomt in dit
gebied, is een lijn van 820 meter. Ook weten we dat dit punt is genomen in de opgravingszone
van Ngongo Mbata, die gesitueerd is op een hoge vlakke heuvel. Dit wordt wel mooi
weergegeven in de hoogtelijnen. Bijgevolg kunnen we, door de weinige middelen voor
reliëfweergave in dit gebied, relatief tevreden zijn over het resultaat.
Ook werden vier GPS-punten gekozen die een benaming hebben die kan herkend worden op
de beelden. Punt 2 en 4 zijn testputten die op punten in het grid gemakkelijk herkenbaar zijn.
Punt 2 komt overeen met de opgravingszone 3, waar met zekerheid de uitbreiding van testput
60 werd gedigitaliseerd. Ook punt 1, waar de testput van het huis naast de kerk, is gesitueerd,
komt goed overeen met de werkelijke locatie. Punt 3 is gesitueerd in het basiskamp in het
gehucht Ngongo Mbata en ook dit punt komt goed overeen met de werkelijkheid. De punten
staan weergegeven op de kaart in figuur 68. De gegevens staan in tabel 8, waarin opnieuw een
kolom met de hoogtelijnen, waarop of waartussen de punten zijn gesitueerd, zit.
5.4.3 Verwerking van de luchtfoto’s uit 1953 in QuantumGIS
Voor de verwerking van de luchtfoto’s in QuantumGIS werden de hydrologie en hoogtelijnen
overgenomen vanuit de kaart van 2013. De verwerking van de luchtfoto’s werd ook in - van
1:10 000 gedaan maar deze werd wel minder gedetailleerd uitgevoerd. Zo werd voor de laag
paden, maar één type gekozen omdat het moeilijker is om in de luchtfoto’s een onderscheid te
maken tussen een oud, berijdbaar of gewoon pad.
Voor de laag dorpen werden enkel de types dorp en gehucht gekozen, omdat ruïnes niet te
herkennen waren op de luchtfoto’s. Ook het aantal huizen kon niet geschat worden omdat de
huizen niet onderscheiden konden worden. Daarentegen kunnen dorpen wel herkend worden
aan hun felwitte kleur. Gehuchten werden gekozen wanneer de dorpen een klein oppervlak
hadden. Voor de benaming van de dorpen werd beroep gedaan op het kaartmateriaal uit de
jaren 60, dat werd gemaakt op basis van de luchtfoto’s. Uit de studie van de beelden en de
kaarten is echter gebleken dat bv. de locatie van Gongo, weergegeven op kaart, op de
luchtfoto’s ook al geen dorp meer is. In totaal werden hier tien dorpen en zeven gehuchten
79
vastgesteld. In totaal werden voor het gekarteerde gebied 17 nederzettingen in 1953
vastgesteld.
Voor het landgebruik werd dezelfde onderverdeling gekozen als in de digitalisatie uit 2013.
Hier werden voornamelijk veelvoudige percelen gekarteerd, dit omdat ofwel enkelvoudige
percelen moeilijk te herkennen zijn op de beelden ofwel omdat ze minder voorkwamen in
1953. In deze tijdslaag werd een bos vastgesteld dat in 2013 als natuurlijk bos werd
bestempeld, maar door de opmerkelijke vorm in deze tijdslaag werd gedigitaliseerd als een
voka (fig. 69).
Ook voor de laag van potentiële oude nederzettingen werd dezelfde onderverdeling gekozen.
Hier werden echter geen zones met ruïnes aangeduid omdat dit niet te herkennen is op de
luchtfoto’s. In totaal werden twaalf zones herkend waar een potentiële oude nederzetting had
kunnen liggen.
5.4.3.1 Geografisch verschil tussen 1953 en 2013
Voor de paden die zowel in 1953 en 2013 voorkomen is een duidelijk geografische fout te
bemerken als we de paden uit de twee tijdslagen naast elkaar leggen (fig. 70). Het is echter
wel nog steeds duidelijk dat het hier om hetzelfde pad gaat.
Ook voor de hydrologie is een verschil te merken. Het verschil is echter niet zodanig groot dat
daarom de hydrologie niet zou kunnen overgenomen worden van 1953. Opmerkelijk is echter
dat naar de randen toe, de afwijking toeneemt. Dit is te linken aan de verwerking in
PhotoScan bij het maken van de orthofoto. Figuur 71 geeft de paden en hydrologie weer op de
orthofoto. Ook twee grondcontrolepunten, die werden gezocht in Google Earth, staan
weergegeven op de afbeelding. Er is een duidelijk cartografisch verschil tussen hetzelfde pad
in de twee tijdslagen maar het is wel nog steeds duidelijk dat het om hetzelfde pad gaat.
80
5.5 Resultaten
De kaarten die resulteerden uit de verwerking zijn terug te vinden in bijlage. Er werden twee
interpretatiekaarten op schaal 1:20 000 vervaardigd, één uit 2013 en één uit 1953. Ook de
GIS-data die werd gecreëerd is terug te vinden op de DVD-rom in bijlage.
Na studie van de twee tijdslagen werd besloten om een soort verschilkaart aan te maken
waarop zones van potentiële archeologisch waarde werden aangeduid. Deze archeologische
waarderingskaart (1: 40 000) is terug te vinden in bijlage 3. E werden verschillende criteria
opgesteld bij het maken van de kaart.
In eerste instantie werd gekeken hoe de dorpen zijn verplaatst in het onderzoeksgebied. Hier
werd geopteerd om op de waarderingskaart de dorpen als een puntsymbool weer te geven,
met de benaming indien ze gekend is. Er werd een laag met puntsymbolen uit 1953 en één uit
2013 gemaakt. Uit het bestuderen van de twee lagen in één kaart, is duidelijk dat de meeste
dorpen in de regio zijn verplaatst of verdwenen. Zo blijkt dat slechts twee dorpen, Kikeke en
Malau, op dezelfde locatie liggen als 60 jaar geleden. De vorm van Kikeke is drastisch
veranderd en er is toch een klein verschil in locatie op kaart. Dit kan te wijten zijn aan de
geografische fout op de kaart van 1953 maar toch werd geopteerd om voor deze dorpen,
Kikeke en oud Kikeke, de puntsymbolen te behouden. Ook de vorm van Malau is veranderd,
maar minder drastisch, waardoor dit dorp als polygoon werd weergegeven.
Ook is merkwaardig dat er zich opvallend minder dorpen bevinden op het plateau in 2013. Dit
kan misschien te wijten zijn aan de moeilijke bereikbaarheid van het plateau of aan het feit dat
grote delen van de bevolking, sinds de jaren 50, meer en meer naar de stad trokken. Er zijn
opvallend meer dorpen gesitueerd beneden het plateau in vergelijking met 1953. Dit kan
opnieuw te linken zijn aan het feit dat dit gebied beter bereikbaar is. Het kan dus gesteld
worden dat over een periode van 60 jaar de plaatsing van dorpen grondig kan veranderen.
Echter om te achterhalen hoe lang een dorp zijn locatie behoudt, zijn meer tijdslagen vereist.
Het is goed mogelijk dat de dorpen hier verplaatst zijn of dat dorpen volledig zijn verdwenen.
Echter om de verplaatsing van dorpen te herkennen is, grondigere kennis van de plaatsnamen
nodig. We weten dat Ngongo Mbata al reeds vaak is verplaatst. Ook weten we dat het huidig
gehucht Ngongo Mbata vroeger veel groter was, maar dat door een familie ruzie, een groot
deel van de bewoners zijn verhuisd naar een meer noordelijke heuvel. In 2013 zijn dus
minstens twee Ngongo Mbata’s gekend, waarvan één het gehucht is waar het basiskamp was
81
tijdens het veldwerk, en het ander, waarvan de exacte locatie niet gekend is. De restanten van
het groter dorp, alvorens Ngongo Mbata een gehucht werd, zijn nog steeds te zien op de
beelden in Google Maps. Ook interessant bij de case van het gehucht Ngongo Mbata is dat het
nog geen 60 jaar oud kan zijn, aangezien het nog niet bestaat op de luchtfoto’s van 1953. In
een periode van minder dan 60 jaar is dus het dorp ontstaan en deels verplaatst.
Door de GPS punten is de locatie van het dorp Kimfuti in 2013 gekend. Ook weten we uit
etnografisch onderzoek dat een oud Kimfuti bestaat en dus dat dit dorp ook is verplaatst. Door
het vermoeden dat het oud dorp in de nabijheid van het nieuw dorp zal gelegen hebben,
kunnen we het oude Kimfuti lokaliseren (zie kaart 3).
In tweede instantie werd gekeken naar de mate waarin paden verplaatst zijn in het gebied.
Hiervoor werden de paden uit 2013 naast de paden uit 1953 geplaatst en zo werden de delen
overgenomen, waarbij het vermoedelijk ging om hetzelfde pad. De resultaten hiervan zijn te
zien in kaart 3. We kunnen stellen, dat wanneer het pad reeds gebruikt werd in 1953, dat het
om een oud pad gaat, van dus minstens 60 jaar oud. Eén van die paden leidt naar Malau. Dit is
logisch, gezien het dorp reeds bestond in 1953 en aangezien hier aan de Inkisi een belangrijke
oversteekplaats van de Inkisi ligt. Een ander oud pad leidt naar het oude Ngongo Mbata.
In derde instantie werd gekeken of de bomenclusters in praktijk duiden op een oude
nederzetting. Hiervoor werd de laag met bomenclusters, aangeduid in 2013, geplaatst over de
laag met dorpen uit 1953. Dit is te zien in een vereenvoudigde kaart in figuur 72. Op deze
kaart ligt bij negen van de zones met bomencluster een dorp in 1953. Daardoor kan gesteld
worden dat de bomenclusters een goede indicatie zijn voor de aanwezigheid van een oude
nederzetting. Ook één zone, aangeduid als voka, was een dorp in 1953.
In vierde instantie werden in de archeologische waarderingskaart zones aangeduid waar een
zekerheid of een mogelijkheid is tot het aantreffen van archeologische vondsten is. Bijgevolg
moeten we duidelijk maken hoe we dit archeologisch potentieel kunnen vaststellen. Vanaf
welke ouderdom kan de archeologische waarde van een plaats ingeschat worden? Gezien de
oudste tijdslaag terug gaat naar 1953 kunnen we niet met zekerheid spreken over het
archeologisch potentieel voor het Kongo Koninkrijk, gezien dit eindigde in de 19e eeuw.
82
Op basis van verschillende criteria werden drie categorieën onderscheiden:
(1) Archeologische zone
(2) Archeologisch potentieel
(3) Verhoogd archeologisch potentieel
Er is één archeologische zone namelijk die van de site Ngongo Mbata. Dit is de heuveltop die
reeds uitgebreid werd onderzocht. Twee zones werden gekarteerd als een zone met verhoogd
archeologisch potentieel. Deze zijn zones waar een grote kans is op archeologische vondsten.
De zone rond Oud Ngongo Mbata werd gekozen op basis van het voorkomen van
bomenclusters in 1953 en 2013 in combinatie met het voorkomen van een voka. Ook de zone
rond Malau werd als dergelijke zone aangeduid, omdat dit dorp al minstens zestig jaar bestaat
en omdat ook bomenclusters in de nabijheid zijn gelegen. De waarde van deze zones werd
geconcludeerd alleen op basis van de overwegingen die via de luchtfoto’s en satellietbeelden
werden gemaakt. Echter is binnen het Kongoking project het belang van deze locaties al
gebleken en werd reeds kort prospectieonderzoek uitgevoerd. Dit werd reeds besproken in de
omschrijving van het archeologisch onderzoek van het KongoKing Project.
Zones met archeologisch potentieel werden gekozen bij zones met bomenclusters in 2013 en
1953 en bij bomenclusters enkel in 1953. Als we dit bekijken kan gesteld worden dat
bomenclusters van oude nederzettingen lang zichtbaar blijven in het landschap. Er zijn zeven
zones vastgesteld die zowel een bomencluster in 1953 en 2013 hadden. Hierdoor kunnen we
ook besluiten dat bomenclusters, vastgesteld in 1953, ver kunnen terug gaan. Echter zou een
derde, oudere tijdslaag, de conclusie nog meer kunnen staven. In totaal werden negen zones
met archeologisch potentieel aangeduid.
Na studie van de hoogtelijnen kan over de inplanting van nederzettingen op basis van
topografie kan in het huidige nederzettingspatroon gesteld worden dat deze niet noodzakelijk
geplaatst worden op de hoogste heuveltoppen. Ook lijken de dorpen niet noodzakelijk
geplaatst op heuveltoppen met een groot oppervlak. In die zin kan dit thesisonderzoek van het
huidig patroon niet bewijzen dat de inplanting van nederzettingen op hoge heuvels met een
groot vlak plaatsvindt. De site van Ngongo Mbata is echter gesitueerd op één van de hoogst
gelegen plaatsen in het gebied en bovendien bevindt zich hier een groot oppervlak van relatief
gelijke hoogte. Dus voor de site van Ngongo Mbata geldt de stelling wel. Ook de heuvel ten
noorden van de site, waar zich ook een voka bevindt, heeft één van de hoogst gelegen toppen.
83
Voor deze stelling beter te kunnen gronden zou een groter gebied moeten onderzocht worden
en zouden er meer archeologische sites moeten gekend zijn.
Eén van de meest opmerkzame resultaten is dat locaties waar vroeger een dorp was, en waar
tevens bomenclusters voorkomen, vandaag in gebruik zijn als landbouwgrond. Hoewel dit
niet op voorhand werd geanticipeerd, blijkt nu uit de vergelijking dat meerdere locaties, waar
in 1953 dorpen waren gesitueerd, nu akkerland is. Ook het gebied rondom de site van Ngongo
Mbata is grotendeels in gebruik als landbouwgrond, net zoals dit reeds was in 1953. Dit kan
gelinkt worden aan het vlakke karakter van de heuvel, waardoor minder erosie optreedt. Dit
kan een reden zijn waarom de locatie landbouwgrond word na de verplaatsing van een dorp.
Echter over akkerland op zich kan met minder zekerheid gesteld worden dat het een indicator
is van een oud dorp.
Er werd één doline gekarteerd met een klein bos rond. Tijdens de kartering van het gebied in
2013 leek dit een betekenisvol landschapselement omdat ook een pad er naartoe liep. Echter
na vergelijking met de doline in 1953 kan vermoed worden dat dit gewoon een doline is
zonder een specifieke waarde. Er werd ook één bos gekarteerd als natuurlijk in 2013, maar als
voka in 1953. Dit omdat in 1953 een opmerkzame rechthoekige vorm in het bos is te
herkennen. Dit zou onderzocht moeten worden op terrein, om effectief de waarde ervan te
achterhalen.
5.5.1 Discussie en verder onderzoek
Na het overlopen van de resultaten zijn er echter enkel discussiepunten die moeten aangekaart
worden. Ook moet gekeken worden in welke mate dit onderzoek bijdraagt tot de archeologie
van het Kongo Koninkrijk. Zo bijvoorbeeld is het moeilijk om de werkelijke archeologische
waarde van een gebied in te schatten via de satellietbeelden en luchtfoto’s. Dit is iets dat op
het terrein zelf moet gestaafd worden. Bijgevolg kan deze studie aangevuld worden door
bijvoorbeeld de oppervlakte vondsten ook in het GIS in te voeren en in kaart te brengen, om
zo het archeologisch potentieel van een locatie beter in te schatten. Hierin kan de tekst van
Vandenhoute uit 1973, waarin hij de verschillende locaties van zumbu of oude dorpen met
hun oppervlaktevondsten omschrijft (Vandenhoute 1973, 174), bijdragen. Bovendien zou dit
onderzoek meer moeten gelinkt worden aan het reeds uitgevoerde prospectieonderzoek van
het KongoKing project en de vondsten die zij hebben gedaan.
84
Ook een grondigere studie van de historische literatuur en de vergelijking met historische
kaarten kan bijdragen tot dit onderzoek. Verschillende historische overleveringen van
missionarissen beschrijven locaties van dorpen (Hildebrand 1938). Een studie hiervan en dit
implementeren in GIS kan dus bijdragen tot de kennis over het nederzettingspatroon. Ook
historische kaarten zijn van belang voor de kennis over de vroegere locaties van dorpen en
steden (Mbanzas). Dit zou ook zorgen dat dit voorbeeldonderzoek beter kan gelinkt worden
aan het archeologisch onderzoek van het Kongo Koninkrijk.
Bovendien moet deze studie gelinkt worden aan het nederzettingspatroon van het Kongo
Koninkrijk. We weten dat in de 20e eeuw dorpen grondig zijn verplaatst in onderzoeksgebied.
Als we er vanuit gaan dat dit een traditie is dat word doorgegeven van generatie op generatie,
kan gesteld worden dat dit gelinkt kan worden aan het verleden. Ook uit literatuur is geweten
dat nederzettingen zich snel verplaatsten ten tijde van het koninkrijk (zie punt 2.4). Dit uitte
zich ook in de architectuur die in functie van het regelmatig verplaatsen van dorpen (Thornton
2000, 70).
Ook is een belangrijke vraag nog niet beantwoord: waarom verplaatsen dorpen zich? We
weten uit recent etnografisch onderzoek dat dorpen kunnen opsplitsen door familieruzie of dat
dorpen leeglopen omdat ze gelegen zijn nabij de grens met Angola, wat in de 20ste
eeuw
conflictgebied is geweest. Zo kan vermoed worden dat nabij die grens de dorpen hierdoor zijn
verlaten. Of dit geldt voor het onderzoeksgebied van deze thesis, kan niet met zekerheid
gesteld worden. Ook zeggen bovenstaande reden meer over het verdwijnen van dorpen dan
van het verplaatsen. De oorzaak van het verplaatsen kan de ontginning van gronden voor
akkerbouw zijn. Echter, etnografisch onderzoek is vereist om dit te documenteren. Hoe dan
ook kan het hernieuwen van landbouwgrond een reden tot verhuizen geweest zijn ten tijde
van het koninkrijk. Bovendien kan conflict ook in die periode bijdragen tot het fenomeen.
Ook is het onderzoeksgebied maar een klein deel van het sleutelgebied rond Ngongo Mbata.
Het onderzoek uitbreiden over het volledige plateau rond de Inkisi, met zowel de linker als
rechteroever, zou de studie optimaliseren en vermoedelijk meer kunnen bijdragen tot het
onderzoek van het Kongo Koninkrijk. Bovendien kan uitgebreidere topografische studie van
een een groter gebied interessant zijn om de stelling te staven, dat sites zich op heuveltoppen
met een groot vlak areaal situeren.
85
5.6 Besluit
Na het verloop van dit onderzoek kunnen we in eerste instantie belsuiten dat er verschillende
indicatoren in het landschap aanwezig zijn die duiden op oude nederzettingen. Doordat bij de
aanleg van een dorp bomen worden aangeplant die er normaal niet groeien, wijzen
bomenclusters op een heuvel op een oud dorp. Ook de voka, die hier geïnterpreteerd werden
als bosjes met regelmatige vorm, zijn een indicatie van een oude nederzetting die zelf kunnen
duiden op een rituele plaats. Als laatste bleek ook dat meerdere zones waar vroeger een dorp
was, later in gebruik kwamen als landbouwgrond. Daarom kan akkerbouw, gelegen op een
heuvel, ook een indicatie zijn van een oude nederzetting. De bomenclusters zijn echter de
voornaamste indicator en het is vaak akkerland in combinatie met bomenclusters die duiden
op een nederzetting. Over akkerland op zich kan met minder zekerheid gesteld worden dat het
indicator is van een oud dorp.
Deze prospectiecriteria werden bekrachtigd na het vergelijken met de luchtfoto’s van 1953.
Meerdere locaties waar bomenclusters voorkwamen in 2013 bleken in 1953 een dorp.
Bomenclusters die reeds of nog voorkomen in 1953 kunnen bijgevolg duiden op een oude
nederzetting. Op basis van de prospectiecriteria werden zones gekarteerd met een potentiële
archeologische waarde. In totaal werden elf zones met archeologisch potentieel vastgesteld,
waarvan twee met verhoogd potentieel.
In tweede instantie kunnen we stellen dat het nederzettingspatroon in het onderzoeksgebied
grondig is veranderd over een periode van zestig jaar. Slechts twee nederzettingen hebben
dezelfde locatie behouden. Ook de meeste paden, die te zien waren op de luchtfoto’s, zijn
verdwenen of niet meer zichtbaar op de satellietbeelden. Eén weg die minsten zestig jaar oud
is, leidt naar Malau en de lianenbrug over de Inkisi.
Hoe kunnen we deze huidige verandering linken aan het Kongo Koninkrijk? We kunnen
stellen dat dergelijke traditie, van het verplaatsen van dorpen, kan doorgegeven zijn van
generatie op generatie. Ook weten we uit literatuur dat dorpen zich ten tijde van het
koninkrijk snel en eenvoudig verplaatsten. Waarom dit werd gedaan kan gelinkt worden aan
het hernieuwen van de landbouwgronden of aan conflict binnen de nederzetting of binnen het
koninkrijk. Echter verdere analyse is noodzakelijk om het onderzoek naar het
nederzettingspatroon nog meer te linken aan het Kongo Koninkrijk. Een grondigere studie
van de historische teksten en het gebruik van oud kaartmateriaal zijn hier aan te bevelen. Ook
86
kan het voorbeeld onderzoek beter gelinkt worden aan de archeologie van het Kongo
Koninkrijk, door bijvoorbeeld de oppervlaktevondsten in het gebied in kaart te brengen.
Het belang in dit onderzoek was ook om de informatie die werd bekomen via de luchtfoto’s
en satellietbeelden, overzichtelijk in kaart te brengen. Dit werd gedaan door verschillende
overwegingen te testen. Zo werd bv. gekozen om bepaalde landschapselementen, zoals de
bomen en bossen rond de waterlopen, niet te karteren, om zo de kaarten overzichtelijk te
houden.
Ook traden er enkele problemen op bij het uitvoeren van het onderzoek in deze regio. Zo bv.
is het topografisch kaartmateriaal van schaal 1:50 000 verdwenen. Ook het terug vinden van
de projectie gegevens van het planimetrisch kaartmateriaal lukte niet. Dit bemoeilijkte het
zoeken van grondcontrole punten voor de georeferentie van de luchtfoto’s in PhotoScan. Dit
werd opgelost door grondcontrolepunten te zoeken in Google Earth. Bijgevolg bleek dit de
beste oplossing omdat de beelden van Google Earth/Maps via een Plugin werden ingeladen in
Quantum GIS. Het is echter om Google Earth als wetenschappelijk en correct geografische
middel te beschouwen, maar voor te werken in deze regio, was dit de beste aanpak.
Bijgevolg kan besloten worden dat, met de beschikbare middelen die er waren, een goede
orthofoto uit 1953 werd bekomen, die relatief goed overlapte met de beelden in Google Earth.
Het was hier een kwestie van ‘roeien met de riemen die je hebt’ waardoor we bijgevolg
tevreden kunnen zijn met de bekomen resultaten.
87
DEEL VI: ALGEMEEN BESLUIT
Na het opstellen van de inventaris, het bespreken van verschillende technieken en het
uitvoeren van het voorbeeldonderzoek kunnen we besluiten dat het gebruik van
satellietbeelden en luchtfoto’s in het archeologisch onderzoek van het Kongo Koninkrijk kan
bijdragen.
Tijdens het inventariseren bleek dat van de provincie Neder-Congo en het onderzoeksgebied
in Congo-Brazzaville historische luchtfoto’s beschikbaar zijn. Bovendien zijn van het gebied
van het Kongo Koninkrijk ook historische CORONA beelden beschikbaar. De kwaliteit van
de beelden in Google Earth voor het onderzoeksgebied rond de site Ngongo Mbata was
bovendien zeer merkwaardig aangezien de beelden een hoge resolutie hebben. Ook zijn
andere hoge resolutiebeelden beschikbaar, maar die hun kostprijs is zeer hoog.
De verschillende beelden die beschikbaar zijn, kunnen bijdragen tot het archeologisch
onderzoek van het Kongo Koninkrijk. Zo bv. kunnen multispectrale beelden en hoge resolutie
beelden bijdragen tot de kennis over het landschap. Ook kunnen digitale hoogtemodellen ook
bijdragen tot de kennis van de topografie, wat ook een belangrijke factor kan zijn in de
inplanting van sites. Bovendien kunnen historische beelden bijdragen in het onderzoek van
het nederzettingspatroon, wat werd bewezen in het voorbeeld onderzoek.
Tijdens het onderzoek traden verschillende problemen op. Zo bijvoorbeeld bleek de grootte
van het primair onderzoeksgebied een probleem bij het opstellen van de inventaris van de
satellietbeelden. Dit kwantitatief probleem werd opgelost door de inventaris voornamelijk te
richten op het tertiaire onderzoeksgebied.
Ook trad een kwalitatief probleem op omdat de inventaris gericht werd op satellietbeelden die
reeds vaker werden gebruikt in archeologisch onderzoek. Dit wil daarom niet zeggen dat
andere beelden, nog niet in archeologische context gebruikt, daarom niet geschikt zijn.
Bijgevolg ontstaat een verlies aan informatie door het beperken van de informatie.
Bij het bespreken van de beeldverwerkingstechnieken bleek het echter dat het zoeken naar
sites via Multi-spectrale analyses niet met zekerheid resultaten kan opleveren omdat bv. de
kennis van de archeologische structuren niet groot genoeg is en omdat van gewone
huizenbouw vermoedelijk geen restanten zijn terug te vinden in de bodem. Ook zijn
88
voorbeeldanalyses vereist om gegronde conclusies te maken over de mogelijkheden met de
beeldverwerkingstechnieken.
In relatie tot de geografische context kan gesteld worden dat het, bij de studie van het
volledige gebied, gaat om een te groot territorium om een nauwkeurige kennis van de
geografie op te bouwen. Echter, kennis hiervan is belangrijk in het onderzoek naar de
bruikbaarheid van satellietbeelden en luchtfoto’s. Daardoor is het bovendien moeilijk om voor
het volledige gebied conclusies te maken.
Als laatste moet benadrukt worden dat het gebruik van satellietbeelden en luchtfoto’s een
grote bijdrage kan hebben in het archeologisch onderzoek naar het Kongo Koninkrijk. Dit is
vooral gebleken uit het voorbeeldonderzoek waarin het nederzettingspatroon werd bestudeerd.
Bovendien werd in dit onderzoek meerdere beeldverwerkingstechnieken toegepast, waarbij
met een minimum aan cartografische data en exacte geografische data, een orthofoto uit 1953
en een relatief goede weergave van het reliëf werd gecreëerd. Verder onderzoek is echter
nodig om het onderzoek naar het nederzettingspatroon nog meer te linken aan de archeologie
van het Kongo Koninkrijk. Ook zou een groter gebied onderzocht moeten worden, om een
ruimer idee van het nederzettingspatroon in 2013 en in 1953 te vormen.
89
DEEL VII: BIBLIOGRAFIE
7.1 Algemeen
Adams M. E., 1996. Savanna Environments, in: Adam W.M., Goudie A. S., Orme A.R.,
(eds.), The Physical Geography of Africa, Oxford: Oxford University Press, 196-
210.
Alpern S. B., 2005. Did they or didn’t they invent it?: Iron in Sub-Saharan Africa, History in
Africa 32 (1), 41-94.
Andah B., Shaw T., Sinclair P., 1993. Introduction, in: Shaw T., Sinclair P., Andah B.,
Okpoko A., (eds.), The Archaeology of Africa, Food, metals and towns, London:
Routledge, 3-31.
Antrop M., 2010. Perspectieven op het landschap. Achtergronden om landschappen te lezen
en te begrijpen, Gent: Academia Press.
Antrop M., De Maeyer P., 2008. Theoretische concepten van GIS, Gent: Academia Press.
Baert G., 1995. Properties and chemical management aspects of soils on different parent
rocks in the Lower Zaire, Gent: Universiteit Gent.
Bequaert M., 1938. Les fouilles de Jean Colette à Kalina, Annales du Musée de Congo Belge,
série 1, Anthropologie et Préhistoire, 1-2.
Bequaert M., 1952. La préhistoire du Congo Belge, Encyclopédie du Congo Belge 1,
Bruxelles: Bieleveld.
Bewley R.H., 2003. Aerial Archaeology. The First Century, in : Bourgeois J., Meganck M.,
(eds.), Aerial Photography and Archaeology 2003, A Century of information,
Archaeological Reports Ghent University 4, Gent : Academia Press, 15-30.
90
Birmingham D., 1983. Society and economy before A.D. 1400, in: Birmingham D., Martin P.
M., (eds.), History of Central Africa, Volume One, New York: Longman Inc., 1-
29.
Bocoum H. (ed.), 2004. The Origins of Iron Metallurgy in Africa, New light on its antiquity:
West and Central Africa, Paris: UNESCO.
Bostoen K., 2011. Annex I- “Description of Work” KongoKing, Seventh framework
programme, Gent (intern document UGent).
Bostoen K., 2006. Pots, Words and the Bantu Problem: on Lexical Reconstruction and Early
African History, The Journal of African History 48 (2), 173-200.
Bourgeois J., Meganck M., Semey J., 2001. Aerial photography and the former landscape of
western Flanders, in: Vermeulen F., Antrop M., (eds.), 2001. Ancient Lines in the
Landscape. A Geo-Archaeological Study of Protohistoric and Roman Roads and
Field Systems in Northwestern Gaul, Leuven: PEETERS, 27-40.
Cahen L., Lepersonne J., 1948. Notes sur la Géomorphologie du Congo Occidental, Annales
du Musée de Congo Belge, série 8, sciences géologiques, Tervuren: Musée du
Congo Belge.
Casey J., 2005. Holocene Occupations of the Forest and Savanna, In: Stahl A.B., (ed.),
African Archaeology: A Critical Introduction, London: Blackwell Publishing,
225-248.
Childs S. T., Herbert E. W., 2005. Metallurgy and its Consequences, In: Stahl A.B., (ed.),
African Archaeology: A Critical Introduction, London: Blackwell Publishing,
276-301.
Clark G., 1977. World prehistory, in new perspective, Cambridge: Cambridge University
Press.
91
Clist B., 1987. Early Bantu Settlements in West-Central Africa: A Review of Recent
Research, Current anthropology 28 (3), 380-382.
Clist B., 1991. L’archéologie du royaume Kongo, , in: Lafranchi R., Clist B., Aux origines de
l'Afrique Centrale, Paris: Sépia Editions, 253-258.
Clist B., 2012a. Vers une réduction des préjugés et la fonte des antagonismes: un bilan de
l’expansion de la métallurgie du fer en Afrique Sud-Saharienne, Journal of
African Archaeology 10 (1), 71-84.
Clist B., 2012b. Pour une archeology du royaume Kongo: la tradition de Mbafu, Azania:
archaeological Research in Africa 47 (2), 175-209.
Clist B., de Maret P., de Schryver G.-M., Kaumba M., Matonda I., Cranshof E., Bostoen K.,
2013a. The KongoKing Project: 2012 Fieldwork Report from the Lower Congo
Province (DRC), NYAME AKUMA 79, 60-73.
Clist B., De Maret P., Livingstone-Smith A., de Schryver G.-M., Kaumba M., Matonda I.,
Cranshof E., Mambu C., Yogolelo J., Bostoen K., 2013b. The KongoKing
Project: 2013 Fieldwork Report from the Lower Congo Province (DRC), NYAME
AKUMA 80, 22-31.
Clist B., 2013c. Rapport administrative et scientifique des recherches archeologiques de
l’année 2012 du projet KongoKing en Republique Democratique de Congo, Gent:
KongoKing Research Project (intern rapport UGent).
Colette J., 1929. Le préhistorique dans le Bas-Congo, Bulletin de la Société Royale Belge
de’Anthropologie et de Préhistoire 44, 42-47.
Cornet J., 1896. L’âge de la pierre dans le Congo Occidental, Bulletin de la Société
d’Anthropologie de Bruxelles 15, 196-203.
92
De Busschere P., 1988. Analyse des données archéologiques et historiques relatives aux
circuits d’échanges dans l’ancien royaume kongo, Mémoire présenté en vue de
l'obtention du grade de licenciée en Histoire de l'Art et Archéologie, Bruxelles
(ongepubliceerde masterthesis Vrije Universiteit Brussel).
De Maret P., 1990a. Phases and facies in the archaeology of Central Africa, in: Robertshaw
P., (ed.), A history of African Archaeology, London: James Currey Ltd, 109-135.
De Maret P., 1990b. Le “Néolithique” et l’âge de fer ancient dans le sud-ouest de l’Afrique
Centrale, in: Lanfranchi R., Schwartz D., (eds.), Paysages quarternaires de
l’Afrique central atlantique, Paris: Editions de l’Orstom, 447-457.
De Maret P., 2005a. From Pottery Groups to Ethnic Groups in Central Africa. In: Stahl A.B.,
(ed.), African Archaeology: A Critical Introduction, London: Blackwell
Publishing, 420-440.
De Maret P., 2013. Archaeologies of the Bantu Expansion, in: Mitchell P., Lane P., (eds.),
Oxford Handbook of African Archaeology, Oxford: Oxford University Press, 319-
328.
De Maret P., Thiry G., 1996. How old is the Iron Age in Central Africa, in: Schmidt P.R.,
(ed.), The Culture & Technology of African Iron Production, Gainesville:
University Press of Florida, 29-40.
De Meyer M., 2003. Houthulst and the A19-Project. Inventory of World War I Heritage based
on Wartime Aerial Photography and Trench Maps, in : Bourgeois J., Meganck M.,
(eds.), Aerial Photography and Archaeology 2003, A Century of information,
Archaeological Reports Ghent University 4, Gent : Academia Press, 87-100.
De Namur C., 1991. Apercu sur la vegetation de l’Afrique Centrale Atlantique, in: Lafranchi
R., Clist B., (eds.), Aux origines de l'Afrique Centrale, Paris: Sépia Editions, 27-
32.
93
De Saint Moulin L. , 1971. Les anciens villages des environs de Kinshasa, Etudes d’Histoire
africaines II, Louvain: Université Lovanium, 83-119.
De Schacht T., Gheyle W., Goossens R., De Wulf A., 2008. Archaeological research and
CORONA: On the use, misuse and full potential of historical remote sensing data,
Proceedings of the 5th
International Congress on the Archaeology of the Ancient
Near East, Madrid: Universidad Autónoma de Madrid, 611-618.
Doneus M., Verhoeven G., Fera M., Briese Ch. Kucera, M., Neubauer W., 2011. From
deposit to point cloud: A study of low-cost computer vision approaches for the
straightforward documentation of archaeological excavations. In: Proceedings of
XXIII CIPA -International Symposium, Praag, 81-88.
Dupont E., 1887. Découvertes faits par M. le capitaine d’artillerie Zboïnski, d’instruments de
l’âge de la pierre dans l’État du Congo, Bulletin de l’Académie Royale de
Belgique 3e série 13, 4, 407-409.
Eggert M. K. H., 1993. Central Africa and the archaeology of the equatorial rainforest:
reflections on some major topics, in: Shaw T., Sinclair P., Andah B., Okpoko A.,
(eds.), The Archaeology of Africa, Food, metals and towns, London: Routledge,
289-330.
Eggert M. K. H., 2005. The Bantu Problem and African Archaeology, In: Stahl A.B., (ed.),
African Archaeology: A Critical Introduction, London: Blackwell Publishing,
301-327.
Estes J. E., Jensen J. R., Inney L. R., 1977. The Use of Historical Photography For Mapping
Archaeological Sites, Journal of Field Archaeology 4, 441-447.
Esteves E., 1989. Mbanza Kongo, ville archéologique, Nsi 6, 159-164.
94
Fowler M. J. F., 2013. Declassified Intelligence Satellite Photographs, , in : Hanson W.S.,
Oltean I. A. (eds.), Archaeology from Historical Aerial and Satellite Archives,
New York: Springer, 47-68.
Gheyle W., Bourgeois J., De Wulf A., Goossens R., Willems T., 2003. L’utilisation de
l’image satellite CORONA dans la Prospection archéologique: L’exemple de
l’Altai, in: Bourgeois J., Meganck M., (eds.), Aerial Photography and
Archaeology 2003, A Century of Information, Archaeological Reports Ghent
University, Gent: Academia Press, 175-188.
Goossens R., 2003. 3D Analysis of Satellite Images for Archaology. The Example of Corona,
Quickbird, Ikonos, Aster and Oblique Aerial Pictures, in: Bourgeois J., Meganck
M., (eds.), Aerial Photography and Archaeology 2003, A Century of Information,
Archaeological Reports Ghent University, Gent: Academia Press, 189-200.
Goossens R., 2010. Inleiding tot de luchtfotokartering en teledetectie, Gent: Universiteit Gent
- faculteit Wetenschappen - Vakgroep Geografie.
Hanson W. S., Oltean I.A., 2013. A Spy in the Sky : The Potential of Historical Aerial and
Satellite Photography for Archaeological Research, in : Hanson W.S., Oltean I.
A., (eds.), Archaeology from Historical Aerial and Satellite Archives, New York:
Springer, 3-12.
Hildebrand P., 1938. Oude plaatsnamen in Kongo, in verband me Joris Van Geel, Kongo-
Overzee IV 3-8, 105-120.
Hilton A., 1985. The Kindom of Kongo, Oxford: Oxford University Press.
Hooke D., 2010. Trees in Anglo-Saxon England, Literature, Lore and Landscape,
Woodbridge: The Boydell Press.
Jacques V., 1901. Instruments de pierre du Congo, collection Haas, Bulletin de la Société
d’Anthropologie de Bruxelles 19, 1-32.
95
Kennedy D., Bishop M.C., 2011. Google earth and the archaeology of Saudi Arabia. A case
study from the Jeddah area, Journal of Archaeological Science 38, 1287-1293.
Köppen , 1940. Die Klimate der geologischen Vorzeit : Ergänzungen und Berichtigungen,
Berlin : Borntraeger.
Lafranchi R., Clist B., 1991. Aux origines de l'Afrique Centrale, Paris: Sépia Editions.
Lillesand R., Kiefer R., Chipman J., 2004. Remote Sensing and Image Interpretation, New
York: John Wiley and Sons.
Maley J., 1993. The climatic and vegetational history of the equatorial regions of Africa
during the upper Quaternary, , in: Shaw T., Sinclair P., Andah B., Okpoko A.,
(eds.), The Archaeology of Africa, Food, metals and towns, London: Routledge,
43-52.
Menghin O., 1925. Die Tumbakultur am unteren Kongo und der westafrikanische Kulturkreis,
Anthropos 20, 516-557.
Misago K., 1991a. Zaïre, in: Lafranchi R., Clist B., (eds.), Aux origines de l'Afrique Centrale,
Paris: Sépia Editions, 174-177.
Misago K., 1991b. Zaïre, in: Lafranchi R., Clist B., (eds.), Aux origines de l'Afrique Centrale,
Paris: Sépia Editions, 212-217.
Mortelmans G., 1953. Vue d’ensemble sur le quaternaire du bassin du Congo, Congrès
international des Sciences Préhistorique et Protohistorique. Actes de la IIIe
Session, Zurich 1950, (geen uitgever), 114-120.
Mugnier C. J., 2005. Direct Georeferencing, Democratic Republic of The Congo,
Photogrammetric engineering &Remote Sensing June 2005, 645-646.
96
Nikis N., de Maret P., Lanfranchi R., Nsania J., Goma J.-P., Clist B., Bostoen K., 2013. Projet
KongoKing. Prospections en République du Congo (Brazzaville): le cuivre et
l’origine des anciens royaumes Kongo et Teke, NYAME AKUMA 80, 32-42.
Oliver R., Fagan B. M., 1975. Africa in the Iron Age, c. 500 B.C. to A.D. 1400, Cambridge:
Cambridge University Press.
Parcak S.H., 2009. Satellite remote sensing for archaeology, New York: Routledge.
Peyrot B., 1991a. La géologie de l’Afrique Central, in: Lafranchi R., Clist B., (eds.), Aux
origines de l'Afrique Centrale, Paris: Sépia Editions, 6-13.
Peyrot B. 1991b. Hydrologie de l’Afrique Central, in: Lafranchi R., Clist B., (eds.), Aux
origines de l'Afrique Centrale, Paris: Sépia Editions, 15-23.
Phillipson D. W., 1985. An archaeological reconsideration of Bantu Expansion. Muntu 2, 69-
84.
Phillipson D. W., 2005. African Archaeology, Cambridge: Cambridge University Press.
Plets G., Gheyle W., Verhoeven, G. De Reu, J., Bourgeois J., Verhegge J., Stichelbaut B.,
2012. Three-dimensional recording of archaeological remains in the Altai
Mountains, Antiquity 86, 884-897.
Potere D., 2008. Horizontal Positional Accuracy of Google Earth’s High Resolution Imagery
Archive, Sensors 8, 7973-7981.
Rindfuss R.R, Walsh S. J., Mishra V., Fox J., Dolcemascolo G.P., 2003. Linking Household
and Remotly Sensed data: Methodological and Practical Problems, in: Fox J.,
Ridfuss R. R., Walsh S. J., Mishra V., (eds.), People and the Environment,
Approaches for Linking Household and Community Surveys to Remote Sensing
and GIS, Boston: Kluwer Academic Publishers, 1-31.
97
Schnell R., 1976. Introduction à la phytogéographie des pays tropicaux volume 3, La flore et
la végétation de l’afrique tropical 1re partie, Paris: Gauthier-villars.
Schwartz D., 1990. La Couverture pédologique de l’Afrique central atlantique, in: Lanfranchi
R., Schwartz D., (eds.), Paysages quaternaires de l’Afrique centrale atlantique,
Paris: Editions de l’Orstom, 52-68.
Schwartz D., 1991. Les sols de L’Afrique Central, , in: Lafranchi R., Clist B., (eds.), Aux
origines de l'Afrique Centrale, Paris: Sépia Editions, 25-32.
Sharkov E. A., 1998. Remote Sensing of Tropical Regions, Wiley-Praxis Series in Remote
Sensing, New York: Wiley & Sons Publications.
Stahl A. B., 2005. Introduction: Changing Perspectives on Africa’s Pasts, In: Stahl A.B.,
(ed.), African Archaeology: A Critical Introduction, London: Blackwell
Publishing, 1-24.
Stoops G., 1990. The stone-line as a key to former surface processes. An example from the
lower Zaïre, in: Lanfranchi R., Schwartz D., (eds.), Paysages quarternaires de
l’Afrique central atlantique, Paris: Editions de l’Orstom, 136-138.
Szeliski R., 2010. Computer Vision: Algorithms and Applications, London: Springer-Verlag.
Tavani S., Granado P., Corradetti A., Girundo M., Iannace A., Arbués P., 2014. Building a
virtual outcrop, extracting geological information from it, and sharing the result in
Google Earth via OpenPlot en Photoscan: An example from Khaviz Antincline
(Iran), Computer & Geosciences 63, 44-53.
Thorton J.K., 1977. Demography and history in the Kingdom of Kongo, 1550-1750, The
Journal of African History 18, 4, 507-530.
Thornton J. K., 2000. Mbanza Kongo/São Salvador, Kongo’s Holy City, in: Anderson D. M.,
Rathbone R., (eds.), Africa’s Urban Past, Oxford: Currey, 67-84.
98
Thorton J.K., 2004. Origin, Tradition and History in Central Africa, African arts 37, 1, 32-37.
Van Moorsel H., 1964. Recherches sur le P. Georges de Geel mort à Ngongo Mbata en 1652,
Ngongo: Carnets de Sciences Humaines 16, 293-294.
Van Noten F. L., 1982. The archaeology of Central Africa, Graz: Akademische Drück- und
Verlagsantstalt.
Van Wing S., J., 1959. Études Bakongo, Sociologie- Religion et Magie, Leopoldville :
Desclee- De Brouwer.
Vandenhoute J., 1973. De begraafplaats van Ngongo Mbata (Neder-Zaire).
Opgravingsverslag en historische situering, Gent (ongepubliceerde Masterthesis
Rijksuniversiteit Gent).
Vansina J., 1962. Long-Distance Trade-Routes in Central Africa, The Journal of African
History 3, 3, 375-390.
Vansina J., 1966. Kingdoms of the Savanna, A History of Central African states Until
European occupation, Wisconsin: The University of Wisconsin Press.
Vansina J., 1990. Paths of the Rainforest: Toward a History of Political Tradition in
Equatorial Africa, Madison: The University of Wisconsin Press.
Verhoeven G., 2011. Taking Computer Vision Aloft-Archaeological Three-dimensional
Reconstructions from Aerial Photographs with PhotoScan, Archaeological
Prospection 18, 67-73.
Verhoeven G., Doneus M., Briese C., Vermeulen F., 2012. Mapping by matching: a computer
vision-based approach to fast and accurate georeferencing of archaeological aerial
photographs, Journal of Archaeological Science 39, 2060-2070.
99
7.2 Internetbronnen
Airbus Defence and Space, 2014a. Pléiades Products, Online geraadpleegd op 20/04/2014:
http://www.astrium-geo.com/en/3027-pleiades-50-cm-resolution-products
Airbus Defence and Space, 2014b. SPOT Satellite Imagery, online geraadpleegd op
06/06/2014: http://www.astrium-geo.com/en/143-spot-satellite-imagery
Agisoft LLC, 2014a. Agisoft PhotoScan Professional Edition, online geraadpleegd op
01/06/2014: http://www.agisoft.ru/products/photoscan/professional/
Agisoft LLC, 2014b. Agisoft PhotoScan User Manual, Professional Edition, Version 1.0,
online geraadpleegd op 07/07/2014:
http://www.agisoft.ru/pdf/photoscan_pro_1_0_en.pdf
Astrium, 2014a. Astrium GEO-Information Services, Pléiades International Price List, online
geraadpleegd op 20/04/2014: http://www.infogeoafrica.com/infogeo-
resources/docs/pricelists/pricelist_Pleiades_EN.pdf
Astrium, 2014b. Astrium GEO-Information Services SPOT International Price List, online
geraadpleegd op 10/06/2014: www2.astrium-
geo.com/files/pmedia/public/r146_9_pricelist_spot_en_2012.pdf
Bing Maps, 2014. Online geraadpleegd op 20/04/2014: http://www.bing.com/maps/
De Maret P., 2005b. Urban origins of central Africa, the case of Kongo, in: Sinclair P., The
Development of Urbanism in Africa from a Global Perspective, Uppsala: Uppsala
Universitet, online geraadpleegd op 30/04/2013:
http://www.arkeologi.uu.se/Forskning/Publikationer/Digital/Development_of_Urb
anism
DigitalGlobe, 2014a. GeoFUSE, online geraadpleegd op 26/05/2014:
http://geofuse.geoeye.com/maps/Map.aspx
100
DigitalGlobe, 2014b. ImageFinder, online geraadpleegd op 26/05/2014:
https://browse.digitalglobe.com/imagefinder/
EarthExplorer, 2014. USGS EarthExplorer, Online geraadpleegd op 20/01/2014:
http://earthexplorer.usgs.gov/
Geostore Airbus Defence and Space, 2014. Online geraadpleegd op 20/04/2014:
http://www.astrium-geo.com/en/4871-browse-and-order
GIM, 2008. Online geraadpleegd op 25/03/2014:
http://www.gim.be/ewcm/ewcm.nsf/_/C7DF289CC882C40CC12574CC00537A8
8?opendocument
Google Earth, 2014.
LANDinfo, 2014. High-Resolution Satellite Imagery, online geraadpleegd op 25/05/2014:
http://www.landinfo.com/products_satellite.htm
Land Processes Distributed Active Archive Center, 2014a. ASTER overview, online
geraadpleegd op 30/05/2014:
https://lpdaac.usgs.gov/products/aster_products_table/aster_overview
Land Processes Distributed Active Archive Center, 2014b. Routine ASTER Global Digital
Elevation Model, online geraadpleegd op 30/05/2014:
https://lpdaac.usgs.gov/products/aster_products_table/astgtm
Menze B. H., Ur J. A., Sherratt A. G., 2009. Detection of ancient settlement mounds
Archaeological survey based on the SRTM terrain model, Citeseerx, online
geraadpleegd op 10/06/2014:
http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/summary?doi=10.1.1.222.4481
101
Menze B. H., Ur J. A., 2012. Classification of multispectral ASTER imagery in
archaeological settlement survey in the Near East, Citeseerx, online geraadpleegd
op 10/06/2014:
http://citeseerx.ist.psu.edu/viewdoc/summary?doi=10.1.1.222.4481
NASA, 2014. Nasa’s Earth Observing System Data and Information System, Reverb, Online
geraadpleegd op 02/06/2014:
http://reverb.echo.nasa.gov/reverb/#utf8=%E2%9C%93&spatial_map=satellite&s
patial_type=rectangle
QGIS, 2014. GDAL Tools Plugin, online geraadpleegd op 20/07/2014:
https://qgis.readthedocs.org/en/latest/docs/user_manual/plugins/plugins_gdaltools.
html
U.S. Geological Survey, 2014a. Shuttle Radar Topography Mission (SRTM), online
geraadpleegd op 30/05/2014: https://lta.cr.usgs.gov/SRTM2
U.S. Geological Survey, 2014b. USGS Global Visualization Viewer, online geraadpleegd op
02/06/2014: http://glovis.usgs.gov/
Veljanovski T., Kanjir U., Pehani P., Oštir K. Kovačič P., 2012. Object-Based Image
Analysis of VHR Satellite Imagery for Population Estimation in Informal
Settlement Kibera-Nairobi, Kenya, in: Escalante B., (ed.), Remote Sensing -
Applications, InTech, online geraadpleegd op 26/06/2014:
http://www.intechopen.com/books/remote-sensing-applications/object-based-
image-analysis-of-vhr-satellite-imagery-for-population-estimation-in-informal-
settl
102
7.3 Lijsten
7.3.1 Lijst van tabellen
Tabel 1: Metadata van de gedeclassificeerde foto’s uit de V.S.; In: Fowler 2013, Table 4.1, p.
51.
Tabel 2: Spectrale waarden van de verschillende ASTER banden; In: Parcak 2009, Table 3.5,
p. 67.
Tabel 3: Grondcontrolepunten genomen in Google Earth weergegeven in decimale graden;
Eigen verwerking.
Tabel 4: Schaalbars genomen tussen twee punten in PhotoScan; Eigen verwerking.
Tabel 5: Grondcontrolepunten, met coördinaatgegevens en hoogte, zoals ingevoerd in
PhotoScan; Eigen verwerking.
Tabel 6:Attributentabel van de laag Dorpen uit 2013; Eigen verwerking.
Tabel 7: Vergelijkende tabel van tien GPS-punten en hun hoogte met de hoogtes weergegeven
door de hoogtelijnen; Eigen verwerking.
Tabel 8: Controletabel van vier herkenbare GPS-punten; Eigen verwerking.
7.3.2 Lijst van figuren
Figuur 1: Grondgebied van het Kongo Koninkrijk in 1500; In: Bostoen 2011, map 1, 4.
Figuur 2: Grondgebied van het Kongo Koninkrijk in 1641; In: Clist 2012b, figure 1, 178.
Figuur 3: Kaart uit 1966 met de aanduiding van de provincies in het Kongo koninkrijk; In:
Vansina 1966, II, 39.
Figuur 4: De indeling van het gebied in ecologische zones volgens A. Hilton met weergave
van de provincies en hun hoofdplaats; In: Hilton 1985, Map 2, 4.
Figuur 5: Kaart met aanduiding van hoogtezones; In: Hilton 1985,Map 1, 3.
Figuur 6: Aquarel van de capucijnenmissie in Mbanza Soyo uit 1747; In: Clist 2013c, Figure
31, 70.
103
Figuur 7: Kaart met situering van de sites Kindoki, Mbanza Mbata en Ngongo Mbata
(church); In: Clist et al. 2013a, Figure 2, 62.
Figuur 8: Kaart van de 11 tombes opgegraven te Kindoki; In: Clist et al. 2013a, Figure 4, 65.
Figuur 9: Grondplan van de kerk van Ngongo Mbata volgens Vandenhoute met benadering
van de afstanden; In: Vandenhoute 1973, geen nummering.
Figuur 10: Kaart van Afrika met situering van het primair onderzoeksgebied; GISdata
verkregen via KongoKing Project, bezit van KMMA Tervuren.
Figuur 11: Detail van het primaire onderzoeksgebied; GISdata verkregen via KongoKing
Project, bezit van KMMA Tervuren.
Figuur 12: Situering van het tertiair onderzoeksgebied (groen) binnen het primair
onderzoeksgebied; GISdata verkregen via KongoKing Project, bezit van KMMA
Tervuren.
Figuur 13: Detail van het tertiair onderzoeksgebied met aanduiding van de site Ngongo Mbata
(église) en de belangrijke rivieren; GISdata verkregen via KongoKing Project,
bezit van KMMA Tervuren.
Figuur 14: Detail van het tertiair onderzoeksgebied met aanduiding van de site Ngongo Mbata
(église) en de belangrijke rivieren; GISdata verkregen via KongoKing Project,
bezit van KMMA Tervuren.
Figuur 15: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in de Democratische Republiek
Congo; Cartografische bibliotheek KMMA Tervuren.
Figuur 16: Detail van Neder-Congo uit de overzichtskaart; Cartografische bibliotheek KMMA
Tervuren.
Figuur 17: Vluchtplan van Thysville met metadata en lijst van de verschillende banden;
Cartografische bibliotheek KMMA Tervuren.
Figuur 18: Voorbeeld van een panchromatische luchtfoto; Cartografische bibliotheek KMMA
Tervuren.
104
Figuur 19: Gevraagd gebied voor de luchtfoto’s van Congo-Brazzaville (onder de rode lijn);
GISdata verkregen via KongoKing Project, bezit van KMMA Tervuren.
Figuur 20: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1953 van een deel van het
onderzoeksgebied in Congo-Brazzaville (deel 1); La Photothèque Nationale IGN.
Figuur 21: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1953 van een deel van het
onderzoeksgebied in Congo-Brazzaville (deel 2); La Photothèque Nationale IGN.
Figuur 22: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1953 van een deel van het
onderzoeksgebied in Congo-Brazzaville (deel 3); La Photothèque Nationale IGN.
Figuur 23: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1954 van een deel het
onderzoeksgebied in Congo-Brazzaville; La Photothèque Nationale IGN.
Figuur 24: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1960 van een deel van het
onderzoeksgebied in Congo-Brazzaville; La Photothèque Nationale IGN.
Figuur 25: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1961-62 van een deel van het
onderzoeksgebied in Congo-Brazzaville; La Photothèque Nationale IGN.
Figuur 26: Printscreen uit de Geostore met de footprint van het plèiadesbeeld. In rood staat
het tertiair onderzoeksgebied omkaderd; Geostore Airbus Defence and Space
2014.Printscreen genomen op 15/06/2014.
Figuur 27: Printscreen van het veldwerk uit 2013 te zien in Google Earth; Google Earth 2014.
Printscreen genomen op 15/05/2014.
Figuur 28: Vergelijkende afbeelding van het primair onderzoeksgebied in Bing Maps (links)
en Google Earth (rechts); Bing Maps 2014; Google Earth 2014. Printscreens
genomen op 16/06/2014.
Figuur 29: Vergelijkende afbeelding van de site Ngongo Mbata in Bing Maps (links) en
Google Earth (rechts); Bing Maps 2014; Google Earth 2014. Printscreens
genomen op 16/06/2014.
Figuur 30: Prinstscreen uit EarthExplorer met aanduiding van het primair onderzoeksgebied;
EarthExplorer 2014. Printscreen genomen op 10/05/2014.
105
Figuur 31: Prinstscreen uit EarthExplorer met aanduiding van het tertiair onderzoeksgebied;
EarthExplorer 2014. Printscreen genomen op 10/05/2014.
Figuur 32: Prinstscreen uit EarthExplorer met aanduiding van de twee best gelegen footprints;
EarthExplorer 2014. Printscreen genomen op 10/05/2014.
Figuur 33: Prinstscreen uit EarthExplorer met voorbeeldfoto van één van de footprints;
EarthExplorer 2014. Printscreen genomen op 10/05/2014.
Figuur 34: SRTM data van het tertiair onderzoeksgebied, ingeladen in QGIS; EarthExplorer
2014; GISdata verkregen via KongoKing Project, bezit van KMMA Tervuren.
Figuur 35: SRTM shaded reliëf van het primair onderzoeksgebied; GIS en SRTM data
verkregen via KongoKing Project, bezit van KMMA Tervuren.
Figuur 36: ASTER GDEM data voor het tertiar onderzoeksgebied; EarthExplorer 2014;
GISdata verkregen via KongoKing Project, bezit van KMMA Tervuren.
Figuur 37: GeoEye-1 beelden (<10% wolken); DigitalGlobe 2014b. Printscreen genomen op
19/06/2014.
Figuur 38: WorldView-1 beelden (<10% wolken); DigitalGlobe 2014b. Printscreen genomen
op 19/06/2014.
Figuur 39: WorldView-2 beelden (<10% wolken); DigitalGlobe 2014b. Printscreen genomen
op 19/06/2014.
Figuur 40: QuickBird beelden (<10% wolken); DigitalGlobe 2014b. Printscreen genomen op
19/06/2014.
Figuur 41: Reliëfkaart van de Democratische Republiek Congo; In: Geen auteur, 2004.
Natuur en cultuur in de Democratische Republiek Congo, Tervuren : Koninklijk
museum voor Midden-Afrika, 32.
Figuur 42: Situering van de site Ngongo Mbata ten opzichte van het dorp Kimfuti en het
gehucht Ngongo Mbata; Google Earth, 2014. Printscreen genomen op 19/04/2014.
106
Figuur 43: Situering van de site Ngongo Mbata ten opzichte van Kimfuti, Ngongo Mbata,
Malau en Mbanza Mbata; Google Earth, 2014. Printscreen genomen op
19/04/2014.
Figuur 44: Bodemkaart van Neder-Congo, originele schaal 1:500 000; In: Geen auteur, 2010.
Soil maps of D.R. of the Congo, Province de Bas-Congo et ville Kinshasa, België:
UGent.
Figuur 45: Weergave van de testputten uit 2012, ten opzichte van het grondplan van de kerk
volgens J. Vandenhoute; In: Clist et al. 2013a, Figure 5, 67.
Figuur 46: Opbouw van het gridsysteem met proefsleuven; In: Clist et al. 2013b. Figure 3, 25.
Figuur 47: Kaart met situering van Kinsala, Kinkinzi en Ngombi; In; Clist et al. 2013b. Figure
1, 23.
Figuur 48: Situering van het finaal onderzoeksgebied binnen het tertiair onderzoeksgebied;
Google Maps 2014; Eigen verwerking.
Figuur 49: Planimetrische kaart van regio rond Ngongo Mbata, originele schaal 1:50 000;
Cartografisch labo, vakgroep bodemkunde UGent.
Figuur 50: Grondcontrolepunten weergegeven binnen het finaal onderzoeksgebied; Google
Maps 2014; Eigen verwerking.
Figuur 51: Planimetrische kaart van de regio rond Ngongo Mbata volgens Vandenhoute; In:
Vandenhoute 1973, FIG.XVII.
Figuur 52: Gemaskeerde foto 53-55-85 met de parameters uit PhotoScan; PhotoScan Pro,
Eigen verwerking. Luchtfoto uit Cartografische bibliotheek KMMA Tervuren.
Figuur 53: Gemaskeerde foto 53-55-86 met de parameters uit PhotoScan; PhotoScan Pro,
Eigen verwerking. Luchtfoto uit Cartografische bibliotheek KMMA Tervuren.
Figuur 54: Gemaskeerde foto 53-55-86 met de parameters uit PhotoScan; PhotoScan Pro,
Eigen verwerking. Luchtfoto uit Cartografische bibliotheek KMMA Tervuren.
Figuur 55: Gemaskeerde foto 53-55-88 met de parameters uit PhotoScan; PhotoScan Pro,
Eigen verwerking. Luchtfoto uit Cartografische bibliotheek KMMA Tervuren.
107
Figuur 56: Weergave van de puntenwolk, fotoposities, schaalbars en grondcontrolepunten in
PhotoScan; Eigen verwerking in PhotoScan Pro.
Figuur 57: Orthofoto gegenereerd in PhotoScan met aanduiding van de fotoposities,
schaalbars en grondcontrolepunten; Eigen verwerking in PhotoScan Pro.
Figuur 58: Orthofoto uit het kwaliteitsrapport van PhotoScan; Eigen verwerking in PhotoScan
Pro.
Figuur 59: DEM uit het kwaliteitsrapport van PhotoScan; Eigen verwerking in PhotoScan
Pro.
Figuur 60: Weergave van het opgravingsgebied rond de site Ngongo Mbata in Google Maps;
Google Maps 2014; Eigen verwerking in QGIS.
Figuur 61: Digitalisatie van het kijkvensters en de zichtbare opgravingszones (in blauw);
Google Maps 2014; Eigen verwerking in QGIS.
Figuur 62: Weergave van het gehucht Ngongo Mbata en de ruïnes die boven het dorp zijn
gesitueerd in Google Maps; Google Maps 2014; eigen verwerking in QGIS.
Figuur 63: Digitalisatie van het gehucht Ngongo Mbata met aparte duiding voor de ruïnes;
Google Maps 2014; Eigen verwerking in QGIS.
Figuur 64: Tweede zone met ruïnes in het onderzoeksgebied herkend op het beeld van Google
Maps; Google Maps 2014; Eigen verwerking in QGIS.
Figuur 65: Voorbeeld van onregelmatige percelering; Google Maps 2014; Eigen verwerking
in QGIS.
Figuur 66: Doline die werd gedigitaliseerd als bos; Google Maps 2014; Eigen verwerking in
QGIS.
Figuur 67: Voorbeeld van een bomencluster; Google Maps 2014; Eigen verwerking in QGIS.
Figuur 68: Weergave van de vier GPS controlepunten op kaart; Eigen verwerking in QGIS.
Figuur 69: Afbeelding van het opmerkzaam bosgebied dat in de tijdslaag 1953 werd
gekarteerd als voka; Orthofoto 1953; Eigen verwerking in QGIS
108
Figuur 70: Vergelijkende kaart die het geografisch verschil tussen dezelfde paden uit 1953 en
2013 weergeeft; Orthofoto 1953; Eigen verwerking in QGIS.
Figuur 71: Orthofoto (1953) waarop twee grondcontrolepunten en dezelfde paden,
gedigitaliseerd op de beelden uit 1953 en 2013, staan weergegeven; Orthofoto
1953; Eigen verwerking in QGIS.
Figuur 72: Vereenvoudigde versie van de kaarten waarop de clusters uit 2013 en de dorpen uit
1953 staan weergegeven; Eigen verwerking in QGIS.
7.3.3 Lijst van bijlagen
Bijlage 1: DVD-Rom met GIS data.
Bijlage 2: Agisoft PhotoScan Processing Report.
Bijlage 3: Interpretatiekaart 2013, 1:20 000.
Bijlage 4: Interpretatiekaart 1953, 1:20 000.
Bijlage 5: Archeologische waarderingskaart, 1:40 000.
109
DEEL VIII: BIJLAGE
8.1 Tabellen
Tabel 1: Metadata van de gedeclassificeerde foto’s uit de V.S.
Tabel 2: Spectrale waarden van de verschillende ASTER banden.
110
Latitude Longitude
GCP 1 -5,747345 15,097131
GCP 2 -5,763810 15,099323
GCP 3 -5,777532 15,115973
GCP 4 -5,779066 15,123746
GCP 5 -5,773051 15,126829
GCP 6 -5,793522 15,133640
GCP 7 -5,799428 15,143375
GCP 8 -5,786539 15,152451
GCP 9 -5,786445 15,158437
GCP 10 -5,775879 15,158387
GCP 11 -5,762540 15,164284
GCP 12 -5,748535 15,126064
GCP 13 -5,735386 15,119303
GCP 14 -5,734272 15,122843
GCP 15 -5,801177 15,114118
GCP 16 -5,801189 15,128015
GCP 17 -5,741545 15,173220
GCP 18 -5,737812 15,175987
GCP 19 -5,763946 15,189657
GCP 20 -5,754614 15,153477
Tabel 3: Grondcontrolepunten genomen in Google Earth weergegeven in decimale graden.
Punten Afstand (m)
1 & 2 1844,62
3 & 4 873,3
4 & 5 756,47
4 & 6 1934,03
6 & 16 1052,85
6 & 7 1258,98
15 & 16 1540,57
8 & 9 664,05
8 & 10 1348,18
10 & 11 1621,49
11 & 20 1482,92
13 & 13 1639,11
13 & 14 410,88
11 & 17 2522,69
17 & 18 511,09
17 & 20 2617,83
Tabel 4: Schaalbars genomen tussen twee punten in PhotoScan.
111
Grondcontrolepunten
Easting Northing hoogte (m)
1 GCP 3 512839,79 9361386,07 788
2 GCP 7 515873,5 9358965,91 776
3 GCP 8 516878,12 9360389,47 767
4 GCP 10 517535,66 9361567,73 720
5 GCP 11 518189,82 9363042,76 765
6 GCP 13 513209,38 9366044,93 558
7 GCP 16 514172,36 9358770,73 792
8 GCP 17 519179,08 9365362,62 734
Tabel 5: Grondcontrolepunten met cöordinaatgegevens en hoogte zoals ingevoerd in PhotoScan.
id NAAM TYPE geschat #
huizen
1 Kimfuti dorp 32
2 onbekend dorp 34
2 onbekend dorp 24
3 Ngongo Mbata gehucht 7
3 Ngongo Mbata ruïnes
4 onbekend dorp 14
4 onbekend ruïnes
5 onbekend gehucht 5
6 onbekend gehucht 6
7 Malau dorp 13
7 Malau dorp 28
8 Kikeke gehucht 9
10 onbekend dorp 14
9 onbekend dorp 15
11 Kembelo dorp 26
11 Kembelo dorp 27
12 onbekend dorp 17
13 onbekend dorp 36
14 onbekend dorp 17
15 onbekend dorp 28
16 onbekend gehucht 10
Tabel 6: Attributentabel van de laag Dorpen uit 2013.
112
wkt_geom NAAM GPS
HOOGTE
HOOGTELIJN
1 POINT(15.125675 -
5.789772)
KIMFUTI 822.082 810
2 POINT(15.095878 -
5.785964)
KEMBELO 663.011 660
3 POINT(15.153684 -
5.778513)
TR 3 768.558 750
4 POINT(15.156541 -
5.784373)
MALAU 771.931 760
5 POINT(15.113640 -
5.774948)
NGB 831.248 810-820
6 POINT(15.116277 -
5.772529)
C61 814.205 810-820
7 POINT(15.115158 -
5.786322)
TARIERE
IGOR
838.186 810-820
8 POINT(15.101786 -
5.772564)
KIKEKE V 648.965 650
9 POINT(15.117615 -
5.761372)
T23 804.228 800
10 POINT(15.116539 -
5.765130)
NGB 806.229 800
Tabel 7: Vergelijkende tabel van tien GPS-punten en hun hoogte met de hoogtes weergegeven door de hoogtelijnen.
wkt_geom NAAM GPS
HOOGTE
HOOGTELIJN BESCHRIJVING
1 POINT(15.116950
-5.784611)
T.MAISON 824.57 810 opgravingszone van
het huis naast de
kerk
2 POINT(15.115680
-5.786093)
T60 B/1 845.453 810-820 testput 60
3 POINT(15.116616
-5.780990)
NGB BASE 794.34 790 Basiskamp in
gehucht Ngongo
Mbata
4 POINT(15.119230
-5.786205)
TR40NBC13 815.438 820 Testput 40
Tabel 8: Controle van vier herkenbare GPS punten.
113
8.2 Figuren
Figuur 1: Grondgebied van het Kongo Koninkrijk in 1500.
Figuur 2: Grondgebied van het Kongo Koninkrijk in 1641.
115
Figuur 4: De indeling van het gebied in ecologische zones volgens A. Hilton met weergave van de provincies en hun
hoofdplaats.
116
Figuur 5: Kaart met aanduiding van hoogtezones.
Figuur 6: Aquarel van de capucijnenmissie in Mbanza Soyo uit 1747.
117
Figuur 7: Kaart met situering van de sites Kindoki, Mbanza Mbata en Ngongo Mbata (church).
Figuur 8: Kaart van de 11 tombes opgegraven te Kindoki.
118
10 m
Figuur 9: Grondplan van de kerk van Ngongo Mbata volgens Vandenhoute met benadering van de afstanden.
25.50 m
119
Figuur 10: Kaart van Afrika met situering van het primair onderzoeksgebied.
Figuur 11: Detail van het primaire onderzoeksgebied.
120
Figuur 12: Situering van het tertiair onderzoeksgebied (groen) binnen het primair onderzoeksgebied
121
Figuur 13: Detail van het tertiair onderzoeksgebied met aanduiding van de site Ngongo Mbata (église) en de
belangrijke rivieren.
Figuur 14: Detail van het tertiair onderzoeksgebied met aanduiding van de site Ngongo Mbata (église) en de
belangrijke rivieren.
122
Figuur 15: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in de Democratische Republiek Congo.
Figuur 16: Detail van Neder-Congo uit de overzichtskaart.
123
Figuur 17: Vluchtplan van Thysville met metadata en lijst van de verschillende banden.
Figuur 18: Voorbeeld van een panchromatische luchtfoto.
124
Figuur 19: Gevraagd gebied voor de luchtfoto’s van Congo-Brazzaville (onder de rode lijn).
Figuur 20: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1953 van een deel van het het onderzoeksgebied in
Congo-Brazzaville (deel 1).
125
Figuur 21: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1953 van een deel van het onderzoeksgebied in Congo-
Brazzaville (deel 2).
Figuur 22: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1953 van een deel van het onderzoeksgebied in Congo-
Brazzaville (deel 3).
126
Figuur 23: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1954 van een deel het onderzoeksgebied in Congo-
Brazzaville.
Figuur 24: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1960 van een deel van het onderzoeksgebied in Congo-
Brazzaville.
127
Figuur 25: Overzichtskaart van de gefotografeerde gebieden in 1961-62 van een deel van het onderzoeksgebied in
Congo-Brazzaville.
Figuur 26: Printscreen uit de Geostore met de footprint van het plèiadesbeeld. In rood staat het tertiair
onderzoeksgebied omkaderd.
128
Figuur 27: Printscreen van het veldwerk uit 2013 te zien in Google Earth.
Figuur 28: Vergelijkende afbeelding van het primair onderzoeksgebied in Bing Maps (links) en Google Earth (rechts).
129
Figuur 29: Vergelijkende afbeelding van de site Ngongo Mbata in Bing Maps (links) en Google Earth (rechts).
Figuur 30: Prinstscreen uit EarthExplorer met aanduiding van het primair onderzoeksgebied.
Figuur 31: Prinstscreen uit EarthExplorer met aanduiding van het tertiair onderzoeksgebied.
130
Figuur 32: Prinstscreen uit EarthExplorer met aanduiding van de twee best gelegen footprints.
Figuur 33: Prinstscreen uit EarthExplorer met voorbeeldfoto van één van de footprints.
131
Figuur 34: SRTM data van het tertiair onderzoeksgebied, ingeladen in QGIS.
Figuur 35: SRTM shaded reliëf van het primair onderzoeksgebied.
132
Figuur 36: ASTER GDEM data voor het tertiar onderzoeksgebied.
:
Figuur 37: GeoEye-1 beelden (<10% wolken).
Figuur 4
Figuur 5
134
Figuur 40: QuickBird beelden (<10% wolken).
Figuur 41: Reliëfkaart van de Democratische Republiek Congo.
135
Figuur 42: Situering van de site Ngongo Mbata ten opzichte van het dorp Kimfuti en het gehucht Ngongo Mbata.
Figuur 43: Situering van de site Ngongo Mbata ten opzichte van Kimfuti, Ngongo Mbata, Malau en Mbanza Mbata.
In het blauw staat de Inkisi aangeduid. De zuidelijke gele lijn geeft de grens met Angola weer. De rand van het
plateau met noord-zuid oriëntatie start waar de Inkisi de rand van de figuur snijdt bovenaan.
136
Figuur 44: Bodemkaart van Neder-Congo, originele schaal 1:500 000.
Figuur 45: Weergave van de testputten uit 2012, ten opzichte van het grondplan van de kerk volgens J. Vandenhoute.
137
Figuur 46: Opbouw van het gridsysteem met proefsleuven van 1 m³ als blauw vierkant aangeduid, de sleuven die
genummerd zijn werden opengetrokken en verder onderzocht.
Figuur 47: Kaart met situering van Kinsala, Kinkinzi en Ngombi.
142
Figuur 52 Gemaskeerde foto 53-55-85 met de parameters uit PhotoScan.
Figuur 53: Gemaskeerde foto 53-55-86 met de parameters uit PhotoScan.
143
Figuur 54: Gemaskeerde foto 53-55-86 met de parameters uit PhotoScan.
Figuur 55: Gemaskeerde foto 53-55-88 met de parameters uit PhotoScan.
144
Figuur 56: Weergave van de puntenwolk, fotoposities, schaalbars en grondcontrolepunten in PhotoScan.
Figuur 57: Orthofoto gegenereerd in PhotoScan met aanduiding van de fotoposities, schaalbars en
grondcontrolepunten.
145
Figuur 58: Orthofoto uit het kwaliteitsrapport van PhotoScan.
Figuur 59: DEM uit het kwaliteitsrapport van PhotoScan.
146
Figuur 60: Weergave van het opgravingsgebied rond de site Ngongo Mbata in Google Maps.
Figuur 61: Digitalisatie van het kijkvensters en de zichtbare opgravingszones (in blauw). Zone 1 vormt het
opgravingsgebied waar de kerk is gesitueerd.
147
Figuur 62: Weergave van het gehucht Ngongo Mbata en de ruïnes die boven het dorp zijn gesitueerd in Google Maps.
Figuur 63: Digitalisatie van het gehucht Ngongo Mbata met aparte duiding voor de ruïnes.
148
Figuur 64: Tweede zone met ruïnes in het onderzoeksgebied herkend op het beeld van Google Maps.
Figuur 65: Voorbeeld van onregelmatige percelering.
149
Figuur 66: Doline die werd gedigitaliseerd als bos.
Figuur 67: Voorbeeld van een bomencluster waar in dit voorbeeld ook oude paden naartoe leiden.
150
Figuur 68: Weergave van de vier GPS controlepunten op kaart.
Figuur 69: Afbeelding van het opmerkzaam bosgebied dat in de tijdslaag 1953 werd gekarteerd als voka.
151
Figuur 70: Vergelijkende kaart die het geografisch verschil tussen dezelfde paden uit 1953 en 2013 weergeeft.
Figuur 71: Orthofoto (1953) waarop twee grondcontrolepunten en dezelfde paden, gedigitaliseerd op de beelden uit
1953 en 2013, staan weergegeven.
152
Figuur 72: Vereenvoudigde versie van de kaarten waarop de clusters uit 2013 en de dorpen uit 1953 staan
weergegeven.
Recommended