View
3
Download
0
Category
Preview:
Citation preview
15
G.N. Brandt
De tu in van de toekomst
The Garden of the Future
The theme of this article shall be the residential garden, exclusive and less exclusive, in and on the outskirts of cities. Within this framework, I shall attempt to define the necessities of life that are likely to have a formative influence on the garden of the future, and some aesthetic values that will always be essential for a garden. Unlike the garden of the eighteenth century, and unlike the architecture of our day, the garden of the future will not be the product of a revolution. Rather, it will crystallise gradually out of the present multiformity, under the pressure of new social relationships. As the garden, because of its particular purpose, is always formed more subjectively than the house, this crystallisation process will be influenced aesthetically and instinctively by various thoughts and ideas. I see these influences as being the following: the new movements concerning reverence for nature, the old architectural garden, the new ' striving for form' and the Neues Bauen movement, Japanese landscape gardening, and, finally, the traditional landscape garden.
Not only is the division between the vegetable and the ornamental garden set to disappear, the kitchen garden, too, will become a thing of the past. For the more commercial horticulture becomes a technological industry, with the concomitant rational division of good and regular products, the more the vegetable garden will become a pastime, just a means to be together with the growing plants. But quite apart from the fact that the waste of precious ground, seeds, fertilizer and labour by legions of dilettantes is not a worthy goal, this need to be occupied with plants is better satisfied in another way.
While the significance of the kitchen garden continues to diminish in small-scale city gardens, the current lively interest in plant collections is not about to fade. Tree nursery catalogues are getting thicker and thicker, and have come to include large groups of new Asiatic shrubs in recent y ears. It seems as though student landscape architects will from now on have no choice but to tackle this passion for plant collecting, a nice mania in its own right. There is no doubt that the garden of the
Dit artikel heeft de woontuin voor nieuwe uitbreidingen
en villawijken van grote steden als onderwerp. In dit
kader wil ik een paging wagen enkele eisen te formule
ren die vanuit het huidige Ieven waarschijnlijk bepalend
zullen zijn voor de nieuwe tuin, plus een aantal estheti
sche waarden die nooit mogen ontbreken. De nieuwe
tuin zal niet, zoals die van de achttiende eeuw en de
bouwkunst van onze tijd, ontstaan door een breuk of
revolutie, maar zal zich geleidelijk onder invloed van de
nieuwe sociale levensomstandigheden vanuit de huidige
veelvormigheid uitkristalliseren. Omdat een tuin vanwe
ge zijn specifieke doel altijd subjectiever en minder
functioneel dan een huis wordt vormgegeven, zal dit
kristallisatieproces in esthetisch en gevoelsmatig
opzicht vanuit verschillende geestelijke gebieden
worden be'fnvloed. Mijns inziens kunnen hiertoe worden
gerekend: de nieuwe stromingen op het gebied van het
zogenaamde natuurgevoel, de oude architectuurtuin, de
nieuwe vormentaal en het Nieuwe Bouwen, de Japanse
tuinkunst en ten slotte de oude landschapstuin.
Niet aileen zal de opdeling in een nutstuin en een
siertuin, afkomstig uit de tijd dat de tuinen nog grater
waren, verdwijnen, ook de zogenaamde moestuin zal
worden afgeschaft. Want hoe meer de toekomstige tuin
bouw verandert in een wetenschappelijk functionerende
industrie met de daarbij behorende rationele distributie
van waren van goede en gel ijkmatige kwal iteit, des te
meer wordt de groentetuin gereduceerd tot speelgoed,
tot een middel om de groei van de plant te kunnen bel e
ven. Nog afgezien van het feit dat de verspilling van
kostbare grond, zaad, mest en arbeid door een miljoe
nenleger van dilettanten geen nastrevenswaardig doel
is, kan deze behoefte aan contact met planten veel beter
op een andere manier worden bevredigd.
Terwijl de betekenis van de moestuin in de moderne
kleine burgertuin allengs geringer wordt, zal de belang
stelling voor planten zeker blijven bestaan. De catalogi
van de kwekerijen zijn omvangrijker dan ooit tevoren en
bevatten sinds enkele jaren tevens grote groepen Aziati
sche struiken. Het ziet ernaar uit dat de tuinarchitect ook
in de toekomst zal worden geconfronteerd met deze op
zich niet onsympathieke manie van het planten verzame
len. De toekomstige tuin zal zeker worden vormgegeven
als tegenwicht tegen het 'steen, hout en ijzer' van de
moderne grote stad. De toekomstige stadsmens zal
•
•
•
•
future will be formed as a counterweight to the 'brick, wood and iron' of the modern city. Citydwellers of the future will have a spiritual need for their gardens to be as green as possible (Fig. 1).
There are three plans in Fig. 2. The first shows a common but downright bad type of garden. This kind of layout makes one look back wistfully to the pleasant old 'Pretzel path' garden. Around twentyfive per cent of the area is covered with gravel. The sound of crunching gravel, however, is not exactly conducive to the peaceful enjoyment of a garden. Since the next generation will be living a double life - a grey city life and a green garden life - the garden of the future must be one hundred per cent green.
The first plan only actually shows an area of gravel with a couple of lawns; the second, in contrast, corresponds far more closely to the purposes of modern garden life, with its large expanse of grass and cut out beds. If the garden is truly to offer a counterweight to city life, it must not only be green; it must also offer some privacy, some way of secluding oneself from the world. To satisfy this requirement in a small area and with little money is one of the hardest tasks facing the garden architect of our day.
The third plan shows a circle of tall shrubs around which hedges are planted, with a clear space between the shrubs and the hedges. In this way, you soon get a garden that is effectively screened
16
vanuit een zekere zielennood om een geheel groene tuin vragen (fig. 1 ) .
Van de drie ontwerpen in fig. 2 toont het eerste het meest gebruikelijke, maar zeer slechte type tuin. Bij deze' indeling denken we met weemoed terug aan de knusse, oude tuin met slingerpaden. Ongeveer 25 procent van het perceel is bedekt met kiezelstenen. Knerpende kiezelstenen vormen echter een aanzienlijke verstoring van een aangename tuinbeleving. Omdat onze volgende generatie een dubbelleven zal leiden- een grauw stadsleven en een groen tuinleven- moet de tuin van de toekomst 'honderd procent groen' zijn.
Het eerste antwerp toont eigenl ijk slechts een kiezeloppervlak met een paar grasmatten; het tweede antwerp beantwoordt daarentegen met zijn grasveld en de uitgespaarde bloemperken veel meer aan het doel van de moderne tuinbeleving. Wil de tuin werkelijk een tegenwicht bieden tegen het stadsleven, dan dient hij niet slechts groen te zijn, maar moet hij ook beschutting bieden tegen de buitenwereld. Het op een klein oppervlak en met weinig geld tegemoetkomen aan deze eis is een van de moeilijkste taken van de moderne tuinarchitect.
Het derde antwerp toont een krans van hoog groeiende struiken, waaromheen op enige afstand hagen zijn geplant. Op deze wijze verkrijgt men al snel een tuin die goed beschut is tegen de blikken van de buren. Zodra de hagen dicht en hoog genoeg zijn, kan het struikgewas vervolgens op enkele heesters na worden verwijderd. De toekomstige tuinvorm zal voornamelijk door dergelijke overwegingen worden be'lnvloed. Deze laatste tuin is
c <ll
-a ('Cl Q_ <ll
.21 c <ll
Q; -a c 0 N
c
.2 <ll c <ll 0
0, <ll <ll
..c <ll OJ <ll
0
.,....:
off from neighbourly eyes, and when the hedges are dense and tall, most of the bushes can be removed. Attempts and experiments of this kind are going to influence the development of the garden of the future.
Although the last garden is a mere eighteen metres long by eight metres wide, it meets the new requirements: one hundred per cent green, no hint of a path, just a lawn left unmown long enough for the daisies to bloom, and absolute protection from the neighbours.
A garden like the one discussed above evokes a certain feeling of space. This brings us to the 'aesthetic' garden values, and indeed to one of the 'eternal' values, which will also be essential to the garden to come. We must consider the fact that our spatial perceptions are very blunted. In the case of the small layouts we are discussing now, we are mainly concerned with a feeling of being enclosed. A tall avenue, in contrast, has a completely different spatial effect. In the reflection in a sunken pond, for instance, this strange echo of the visible, one often sees an enhanced spatial effect. The reflection in a raised pond, on the other hand, disrupts the feeling of being enclosed, as if it were breaking open the space, and therefore evokes an unclear feeling. For similar reasons, concave lawns will always be preferred over convex ones in the garden of the future.
Another example of an elementary, immutable
17
slechts 18 meter lang en 8 meter breed, maar voldoet
aan de nieuwe eisen: honderd procent groen, geen spoor
van paden, enkel een grasveld dat niet dagelijks wordt
gemaaid, zodat de madeliefjes in aile rust kunnen bloei
en, en absolute beschutting tegen de blikken van de
buren.
Een tuinvorm zoals ik zojuist heb besproken roept een
zeker gevoel van ruimte op. Met dit woord raken we een
esthetische waarde aan- en wei een van de 'eeuwige'
waarden waar de tuin van de toekomst niet omheen kan.
We dienen er rekening mee te houden dat onze ruimte
lijke beleving zeer relatief is. Bij de kleine tuinen die we
hier behandelen, gaat het meestal om een gevoel van
beschutting. De ruimtelijke werking van een laan met
hoge bomen zal daarentegen een geheel andere zijn. Bij
spiegelingen- deze merkwaardige echo van hetgeen we
zien- in bijvoorbeeld verdiepte vijvers ervaren we vaak
een versterkt gevoel van ruimte. De spiegeling in hoog
gelegen vijvers veroorzaakt daarentegen een verstoring
van de ruimtelijke beslotenheid, alsof de ruimte wordt
opengebroken, en roept daardoor een nauwel ijks bewust
gevoel van onbehagen bij ons op. Om die reden wordt in
de moderne tuin meestal de voorkeur gegeven aan
concave grasvelden boven convexe.
Een ander voorbeeld van een elementaire, onveran
derlijke tuinwaarde wordt gevormd door de omlijsting,
waardoor de werking van het meest onbetekenende tuin
aanzicht wordt vergroot (fig. 3), zoals trouwens voor elk
beeld geldt. De bl ik wordt geprikkeld, wordt aangezet tot
2. Het gebruikelijke tuintype met 25 procent
kiezelstene. I Usual type of garden with De 'tuin van de toekomst' met 100 procent
groen I The 'garden of the future', Aan de moeilijkste opgave voor de kleine
tuin, het bieden van een gevoel van beschut
ting, is hier voldaan I The hardest task for the small garden, creating a feeling of being enclosed, has been achieved here
2 5 percent gravel coverage 100 percent green
garden value is the frame, which enhances any garden view, as a frame enhances any picture (Fig. 3). The energy of looking is concentrated, one is forced to recognise, that is, to engage the mind, and, as a consequence, to enjoy.
The same category of recognitory value also encompasses any kind of connection and structure in the garden's appearance. The effects of rhythms, symmetries, and 'stage wings', the distribution of balance, all these aid comprehension, whether used scenically or architecturally.
The future garden lover, however, will long for experiences that strongly distinguish him from and lift him up out of his rational city life, and purely recognitory values alone will not suffice. Just as the intentional clarification of spatial relationships can convey aesthetic pleasure, the intentional inhibition of a clear view can also evoke garden values, but of a different kind. We are encouraged to muse and ponder, to activate the mind, and to enjoy. But this enjoyment demands other conditions of the viewer than does normal looking. The 'stage wing' effect in Fig. 4 does not promote structure or recognition but makes promises.
The familiar charm of the winding garden path, used by the traditional landscape architect, belongs to the same group of effects. The bend hinders recognition, seduces one to dreamy thoughts and provides relaxation from the mechanisation of city life; the winding path will probably experience a
18
waarneming, dat wi I zeggen tot geestel ijke activiteit en
daarmee tot genot.
Tot dezelfde categorie van aan de waarneming ont
leende waarden behoort elke soort verbinding en gele
ding in het tuinbeeld. De werking van ritmes, symmetrie
en coulissen, de verdeling van het evenwicht, dit alles
maakt de ruimte bevattelijk, of het nu landschappelijk
of architectonisch wordt toegepast.
De toekomstige tuinmens zal echter verlangen naar
ervaringen die sterk verschillen van die van zijn ratione
le stadsleven, en enkel waarnemingswaarden zullen niet
voldoende zijn. Zoals een bewust gebruik van openheid
in de ruimtelijke verhoudingen een esthetisch genot kan
oproepen, kan ook een bewuste belemmering van het
zicht een tuinwaarde oproepen, hoewel van een geheel
andere orde. De toepassing hiervan stimuleert associa
ties en dromerijen, geestelijke activiteit en genieten.
Dit soort genieten vraagt echter iets anders van de toe
schouwer dan het normale kijken. De coulissewerking in
fig. 4 is niet gericht op een indeling of waarneming, maar
herbergt een belofte.
De welbekende aantrekkingskracht van het kronkelige
tuinpaadje waarmee de vroegere landschapsarchitect
werkte, behoort tot hetzelfde type werking. De bochten
belemmeren het zicht, zetten aan tot dromerige gedach
ten en bieden ontspanning van het gemechaniseerde
stadsleven; waarschijnlijk zal het kronkelpad daarom
een renaissance beleven.
De toekomstige tuinarchitect moet een fijnzinnig
psycholoog zijn, veel fijnzinniger dan de architect, die
3. Het kader omvat het blikveld en verhoogt de ruimte
lijke werking I The frame takes hold of the gaze and enhances the spatial effect
4. Tuin met coulisseachtige beplanting. Een geleding van de tuin die niet is gericht
op de waarneming, maar een belofte inhoudt I In this garden, the planting has the effect
. of stage wings. Rather than promoting recognition, the layout makes
prom1ses
renaissance for that reason. The landscape architect of the future will have
to be a subtle psychologist, much subtler than the architect, who appears to be gradually sinking to the level of an unrefined constructor. Like a clever neurologist, the landscape gardener of the future must be able to bring about the necessary relaxation.
Fig. 5 shows an idealised meadowland ditch replete with flowers, a concrete channel that has been terraced on the sides and prepared for marsh plants. A
short outlet pipe has been built into the brick-clad concrete wall. The aesthetic intention was to prevent the gaze from being held by a flat wall, that is, to avoid a clear, comprehensible end of the line of vision. The feeling of boundlessness, the feeling of unclearness, is deliberate - to give food for thought and space for the imagination. If we compare the recognitory garden values with the associative garden values, we find a division of garden elements compared to which the division into so-called architectural and landscape elements is unimportant. When one works with recognitory values, the unclear is the danger; when one works with associative values, the missing parallelism of associations -the cross association- is the main threat.
A turf-covered Norwegian mountain hut, for instance, enveloped in voluptuous garden roses, is a typical example of a 'cross association'. In earlier
19
schijnbaar steeds meer afglijdt naar het niveau van
grove constructeur. De toekomstige landschapsarchitect
moet als een schrandere zenuwarts voor de noodzake
lijke ontspanning zorgen.
Fig. 5 toont een ge'fdeal iseerde, bloeiende we ides loot,
een betonnen kanaal dat aan weerszijden is afgerond
en van moerasplanten is voorzien. In de met bakstenen
beklede betonnen wand is een korte afvoerpijp
ingebouwd. De esthetische opzet was, te verhinderen dat
de bl ik wordt vastgehouden door een vlakke wand, met
andere woorden door een duidelijk zichtbare afsluiting.
Om de fantasie te prikkelen wordt gestreefd naar een
gevoel van niet-afgeslotenheid, van onduidelijkheid.
Wanneer we de tuinwaarde van de waarneming vergelij
ken met die van de associatie, vinden we een indeling in
tuinelementen die de indeling in zogenaamde architecto
nische en landschappelijke elementen onbeduidend doet
schijnen. Wanneer waarnemingswaarden worden toege
past, ligt het gevaar in de onduidelijkheid. Wanneer men
met associatieve waarden werkt, I igt het grate gevaar
in het ontbrekende parallellisme van de associaties-
de kruisassociatie.
Zo vormt een met gras bedekte Noorse herdershut
die is omringd door weelderig bloeiende tuinrozen een
typisch voorbeeld van een kruisassociatie. Terwijl in
vroeger tijden slechts de bovenlaag van de bevolking in
staat was in een dergelijk geval de fout te herkennen,
hebben illustraties, bioscopen en reizen ervoor gezorgd
dat de mensen hier tegenwoordig in het algemeen
•
•
•
•
times, only the upper strata of society would have been able to spot the falsehood in such cases. Nowadays, illustrations, cinemas and travelling are making people in general more sensitive and critical.
The future garden will, as a result of its purpose, use many associative and romantic means. The more the world becomes mechanised, rationalised, standardised and organised, the more gardens will provide relaxation through seclusion, the more use will be made of the irrational and distraction through romanticism. Romanticism, after all, means taking a different direction than the current and the concrete. The garden of the future will therefore have a romantic tint, as the conditions for a romantic mentality are also growing daily, with our progressing knowledge of other countries, times and relationships, and the ensuing stimulus to all kinds of wistful daydreams.
In our garden life in the cities, romanticism is manifesting itself in four main directions: firstly, a longing for times gone by, as evinced by the fashion for Biedermeier roses and other old plants; secondly, a longing for the exotic: the Spanish and the Japanese garden are all the rage in America; thirdly, a longing for unspoilt nature, and fourthly, a longing for rustic landscapes.
In the country-raised city-dweller, this last type of garden romanticism is expressed in the fact that
20
gevoeliger en kritischer tegenover staan.
In de toekomstige tuin zullen, als gevolg van het
gebruik dat ervan gemaakt wordt, veel associatieve en
romantische middelen worden toegepast. Hoe meer de
wereld gemechaniseerd wordt, gerationaliseerd, gestan
daardiseerd en georganiseerd, des te meer zullen de
tuinwensen gericht zijn op ontspanning door afzonde
ring, op irrationaliteit en afleiding door romantiek;
romantiek betekent immers een orientering op iets wat
buiten de huidige en concrete werkelijkheid staat. De
toekomstige tuin zal daarom romantisch van aard zijn,
zoals ook de voorwaarden voor de romantische menta
liteit met de dag groeien, onder invloed van de voort
schrijdende kennis van andere Ianden, tijden en omstan
digheden en de daarvan uitgaande impulsen voor tal van
hartstochtelijke dromerijen.
De tuinromantiek van ons stedelingen manifesteert zich
hoofdzakelijk in vier verschillende richtingen: ten eerste
het verlangen naar vroeger tijden, zoals blijkt uit de hang
naar Biedermeierrozen en andere oude planten; ten
tweede een verlangen naar het exotische: de Spaanse en
Japanse tuin zijn in Amerika volop in de mode; ten derde
het verlangen naar ongerepte natuur en ten vierde het
verlangen naar een Iande I ijk cultuurlandschap.
Deze laatste vorm van tuinromantiek komt bij de op
het platteland opgegroeide stedelingen tot uiting in een
tuinideaal dat geheel wordt beheerst door herinneringen
aan de kindertijd. Zelfs bij het meest alledaagse vakan
tiehuis wordt bewust gestreefd naar boerse motieven, en
his ideal of a garden is entirely coloured by childhood memories. But even the ordinary townie consciously seeks support from rustic motifs, and this can lead to the creation of very beautiful gardens. Fig. 6 shows a garden that is only two years old: it is an imitation of a farm garden. Should the landscape architect who is personally not inclined toward romanticism reject such imitations?
For us, that is a moral question of increasing importance. Which landscape architect is the more moral? The one who realises his own dreams with his client's money, or the one who is content with trying to interpret and realise his client's dreams as faithfully as possible? One could accuse the latter of artistic cynicism. But the landscape architect cannot, like the flautist, go off into a lonely forest and play from the depths of his soul. He is a servant and an interpreter, who must translate inarticulately expressed desires for a garden into a clear and, if possible, beautiful garden language. Should the film director, whose assignment it is to move a simple audience to tears, also be moved himself in order to have moral integrity? He should work objectively and therefore also romanticise in an objective way.
Fig. 7 shows a collection garden for herbaceous perennials which is practical as such, but the idea behind the garden is thoroughly romantic. It owes its existence to nostalgia for old, provincial botanical gardens, particularly to memories of old market gardens with their rectangular beds and tile-
c
� c Q)
w 0
..D
c Q) Q) c ttl > OJ c
"Ui
0 0
..D ttl c Q)
..c u
� c ttl E 0
0:::
<0
21
op die manier ontstaan vaak prachtige tuinen. Fig. 6
toont een slechts twee jaar oude tuin: een imitatie van
een boerentuin. Moet de persoonlijk niet romantisch
aangelegde tuinarchitect dergelijke nabootsingen dan
van de hand wijzen?
Het is een morele vraag die voor ons van steeds gra
ter belang wordt. Welke tuinarchitect heeft meer recht
van spreken? Degene die zijn eigen dromen met het geld
van zijn opdrachtgever verwezenlijkt, of de tuinarchitect
die zichzelf op de achtergrond houdt en de dromen van
zijn opdrachtgever loyaal tracht te interpreteren en te
verwezenlijken? We zouden deze laatste eeh artistiek
cynisme kunnen verwijten. Maar de tuinarchitect kan niet
als een fluitspeler in de eenzaamheid van het woud gaan
zitten spelen uit zijn diepst van zijn ziel. Hij is de dienaar
en talk die de onduidelijk gestotterde tuinwensen moet
omzetten in een heldere en- indien mogelijk- mooie
tuintaal. Moet de filmregisseur, die de taak heeft een
groat pub I iek tot tranen te beroeren, oak zelf ontroerd
zijn om zich moreel te kunnen rechtvaardigen? Hij dient
slechts doelbewust zijn werk te doen en dus oak doel
bewust te romantiseren.
Fig. 7 toont een tuin met een grate verzameling vaste
planten, die als zodanig zeer praktisch is, al is de idee
achter de tuin een volstrekt romantische. Hij is ontstaan
uit de herinnering aan de schoonheid van oude, provinci
ale botanische tuinen, in het bijzonder aan de oude tuin
derij met de rechthoekige bloembedden en de met dak
pannen bedekte schuren. De tuin is en blijft verstrooiing,
ontspanning, speelgoed, en zijn vorm is, vergeleken met
-
-
•
•
-
•
• •
•
•
covered sheds. The garden is and remains distraction, recuperation and pastime, and its form, compared to the house, is very free. This explains the romantic streak in the modern garden, which is in such conspicuous conflict with prevailing guidelines in modern buildings.
Aside from requirements concerning the pleasantness and comfort of gardens, objectivity in gardens is fundamentally different to objectivity in building. The three photographs of pergola pillars (Figs. 8, 9
and 1 0) shall illustrate this. The stone pillar was built during the war. Even if each rose weighed 100 kg, the pillar would be far stronger than it needs to be. You could certainly call that a lack of objectivity. But is the clean and simple iron framework, in contrast, stripped as it is of all romanticism, the ultimate in pergola functionality? Is this framework simply serving its purpose as a carrier of branches and foliage? It most certainly is not! Otherwise it would have been constructed on the basis of the static relationships of the framework, the weight of the plants it has to carry and wind pressure. The structure only looks objective in the same way that the aforementioned gardens look rural. We are again only facing a phenomenon of association, a bit of romanticism- to wit, the modern romanticism of objectivity, which is very often confused with real objectivity.
The stone pillar is reminiscent of English landscape gardening, of the exciting and beautiful contrasts of solid, hard stone wound around with delicate foliage. Twelve years ago, people set store by giving things an authentic, expensive appearance; today, everything is to appear simple and inexpensive. That is why the rustic wooden structure in Fig. 10 corresponds with the latest requirements, which are set not by artists and art snobs, but by the average garden visitor. Moreover, it satisfies the modern desire for a non-mechanical appearance.
While the romantic orientations referred to above may play a decisive role in the future garden only in certain cases, another feeling about nature will probably achieve general dissemination and greater significance. We are talking about the most important of all associative garden values: the narrative value of plants.
We shall try to orientate ourselves in the labyrinth of the so-called nature garden with the aid of some pictures. The pines in Fig. 11 show that natural objects do not necessarily evoke natural feelings. The trunks look architectural, like giant organ pipes, and there is no impression of anything actually having grown. In contrast, dwellings built in rock faces can have such connectedness with their environment that they seem to have grown organically. :f the trees in Fig. 12, with their monumental beauty, do not at first impart to us an entirely pure feeling of nature, they do release a nonaesthetic
�� 8. Een te zware, onfunctionele pergolapijler I
Excessively strong, unobjective pergola pillar
� 9. Ogenschijnlijk pergolafunctionalisme I
Apparent pergola functionality
f- 10. Een 'zakelijk' pergolageraamte dat, zonder mechanisch
aan te doen, zijn functie vervult I An object pergola framework, which, without being mechanized, serves its purpose
ii 11. De dennenstammen doen architectonisch aan. De
natuurindruk van de organische groei ontbreekt hier I
The trunks of the pines have an architectural effect. A feeling of natural growth is lacking
i 12. De grote bomen werken monumentaal. De natuur
indruk is slechts een niet-esthetische, vitale beleving I
The tall trees have a monumental effect. The feeling of nature is purely a nonaesthetic, vital feeling
die van het huis, vrij en ongebonden. Zo kan de romanti
sche trek in de moderne tuin, die zo opvallend in tegen
spraak is met de heersende principes van het moderne
bouwen, worden verklaard.
A fgezien van de eis dat een tuin vooral gerieflijk moet
zijn, is functionaliteit in de tuin een wezenlijk andere dan
die in de bouwkunst. De drie afbeeldingen van pergola
pilaren (fig. 8, 9 en 10) Iaten dit duidelijk zien. De stenen
pilaar is tijdens de oorlog gebouwd; zelfs wanneer elke
roos 100 kilo zou wegen, zou de pilaar nag veel te zwaar
zijn. Dit kunnen we met een gerust hart onfunctione!el
noemen. Is het ijzeren geraamte daarentegen het top
punt van pergolafunctional is me? Dient het- ontdaan
van elke vorm van romantiek, sober en eenvoudig- zijn
doel als drager van wijnranken? Neen! In dat geval zou
het zijn geconstrueerd aan de hand van een berekening
van de statische verhoudingen van het geraamte, het
gewicht van de ranken en de kracht van de wind. Het
geraamte maakt slechts een functionele indruk, zoals de
eerder genoemde tuinen de indruk van boerentuinen
wekken. Hier staan we opnieuw voor een voorbeeld van
associatie, opnieuw slechts een stuk romantiek, namelijk
de romantiek van de 'zakelijkheid' die veelvuldig wordt
verwisseld met werkelijke zakelijkheid.
De stenen pilaar herinnert aan de Engelse tuinkunst,
aan het mooie spanningsveld van zware, harde stenen,
omwonden met een luchtig rankenwerk. Terwijl men er
twaalf jaar geleden nag waarde aan hechtte de dingen
een authentiek, kostbaar uiterlijk te geven, moet tegen
woordig alles een eenvoudige en sobere indruk maken.
Daarom voldoet het houtgeraamte (fig. 10) het meest
aan de nieuwe eisen, die niet door kunstenaars en kunst
snobs, maar door een doorsnee tuinpubliek worden
gesteld. Bovendien voldoet het aan de moderne wens
naar een niet-mechanisch uiterlijk.
Waar de aangehaalde romantische richtingen slechts
in bepaalde gevallen een doorslaggevende rol zullen
spelen in de tuin van de toekomst, zal een ander natuur
gevoel daarentegen waarschijnlijk algemene verbreiding
en een grate betekenis krijgen. lk doel hiermee op de
belangrijkste van aile associatieve tuinwaarden: de
verhalende waarde van de planten.
Laten we proberen aan de hand van een paar toto's weg
wijs te worden in de doolhof van de zogenaamde natuur
gevoelens. De dennen (fig. 11) Iaten zien dat natuurob
jecten niet per definitie natuurgevoelens oproepen. De
stammen doen architectonisch aan, als reusachtige
orgelpijpen, terwijl er geen voelbare indruk van groei is.
In tegenstelling hiermee kunnen in rotsen ingebouwde
huizen een zodanige verbondenheid met hun omgeving
vertonen, dat ze een gevoel van organische groei oproe
pen. Terwijl de bomen op fig. 12 met hun monumentale
schoonheid in eerste instantie geen puur natuurgevoel
in ons opwekken, roepen ze tach een sterke niet-estheti
sche, vitale natuurbeleving op. We verheugen ons over
onze kameraad, de boom, we verheugen ons over onze
verbondenheid met de overvloedige natuur. De onberis
pelijke boom die wei Iicht onder de meest gunstige
-
-
--
•
•
I and very strong and vital feeling of nature. One is pleased with one's friend, the tall tree, one is happy to be part of Mother Nature's abundance and strength. But a perfect tree, that perhaps grew under the most favourable conditions in the garden and would have nothing to tell about struggling to survive, cannot fully satisfy a discerning nature lover. It is well known that the ruin of a tree, that shows the traces of a hard struggle to survive, plays a major role both in Japan and in the oldest European landscape gardens.
In modern garden life, we are again taking up this latter way of regarding nature. The movement arose in England with William Robinson as its main literary leader. It was a reaction to the dull, unimaginitive, and unromantic landscape garden of the nineteenth century, that boring Sunday landscape in which each plant had an ample plot and where the struggle to exist was minimized. The concurrent architectural movement could not hold its own against the idea Robinson represented. The modern English garden, which quickly spread in Germany, is an intrinsically natural garden. Its architectural elements, such as dry stone, arbors, steps, paths made of concrete slabs, and ponds do not primarily serve the formation of space, but are to a certain extent a framework for luxuriant plant growth. The plants flow over the edge of a pond, shoot up between slabs and steps, wrap themselves round pillars, creep over walls and generally cover
24
omstandigheden in de tuin is gegroeid en ons niets te
vertellen heeft over het groeien onder de zwaarste
omstandigheden, zal een veeleisende natuurvriend ech
ter nooit geheel kunnen bevredigen. Het is welbekend
dat de boomru'lne, die de sporen van een zware levens
strijd toont, zowel in Japan als in de oude Europese
landschapstuinen een belangrijke rol speelt.
In het moderne tuinleven grijpen we opnieuw terug
naar deze laatstgenoemde vorm van natuurbeleving. De
beweging ontstond in Engeland metWilliam Robinson
als voornaamste literaire pleitbezorger. Ze was de reac
tie op de geesteloze, onromantische landschapstuin van
de negentiende eeuw, dat saaie zondagslandschap waar
in elke plant haar rijkelijk toebedeelde plaats had en de
strijd om het bestaan geheel was verdwenen. De in
dezelfde periode ontstane architectonische beweging
kon zich niet staande houden ten opzichte van het
gedachtegoed van Robinson. De moderne Engelse tuin,
die spoedig veel navolging vond in Duitsland, is inhoude
lijk gezien een natuurtuin. De architectonische elemen
ten, zoals ongestuukte rotsmuren, galerijen, trappen, uit
platte stenen bestaande paden en vijvers zijn in wezen
niet bedoeld als ruimtelijke vormgeving, maar vormen in
zekere zin het geraamte voor de welig tierende planten.
De planten vloeien over de rand van de vijver, ontsprui
ten tussen tegels en treden, omvatten de zuilen, kruipen
over de muren en overwoekeren alles (fig. 13). De archi
tectuur wordt slechts gebruikt en misbruikt vanwege het
spanningseffect tussen groei en dood materiaal, en zij
wordt in de moderne tuin aileen toegepast om door het
13. De architectonische lijnen vormen slechts de basis voor een welig tierende vegetatie I The architectural lines are only a foundation for the proliferating vegetation
everything in sight (Fig. 13). The architecture is used and abused purely because of the beautiful tension between growth and dead matter, and is included in the modern garden only to be triumphed over by nature. An extreme example of the fanatic English cult of nature is depicted in Fig. 14. Here, the architecture is but a stage for modern dramas of vegetation that put all the naturalism of the Japanese and of Rousseau's age in the shade.
To get to grips with the modern conception of the garden, we must not so much enlist plans as photographs to help us . In the plan on Fig. 15, the mullein is nowhere discernable, but that proud weed certainly excites a lively interest in both the owner and the gardener.
Incidentally, in the famous Italian gardens, e.g. the Villa d'Este, one can establish how little tourists value and understand purely architectural values, while narrative natural values on the other hand are understood keenly and sensitively. This feeling for the world of plants will continue to develop in the garden of the future, and the proper physiognomical use of plants will be regarded more as it was in the past.
The naive use of flowers as decoration and the purely sensual enjoyment of swathes of colour will probably endure, but the leading figures in the garden world, professionals and aficionados alike, are not only interested in flowers and plants as a
25
triomferende natuurgevoel te worden bespot. Een
extreem voorbeeld van de fanatieke Engelse natuurcul
tus zien we in fig. 14. Hier vormt de architectuur slechts
het podium voor moderne vegetatiedrama's, waarbij elk
natuurrealisme uit Japan of de tijd van Rousseau ver
bleekt.
Wanneer we de moderne tuinopvatting willen begrijpen,
moeten we niet zozeer de ontwerpen, maar vooral het
fotomateriaal bekijken. In het antwerp voor de tuin in
fig. 15 is de koningskaars waarschijnlijk niet terug te
vinden, toch zal het trotse onkruid ongetwJjfeld voor
heftige beroering zorgen bij de eigenaar en de tuinman.
Overigens kunnen we in de beroemde ltaliaanse tui
nen, bijvoorbeeld in die van de Villa d'Este, vaststellen
hoe weinig aandacht de bezoekers hebben voor de pure
architectuur en hoe weinig ze hiervan begrijpen, terwijl
de verhalende natuurwaarden met een fijnzinnig gevoel
worden opgepakt. In de toekomstige tuin zal deze bele
ving van de plantenwereld verder worden ontwikkeld en
de aandacht voor de juiste fysiognomische toepassing
van de planten grater zijn dan ooit tevoren.
Het na'leve gebruik van bloemen als decoratie zal
evenmin verdwijnen als het puur sensuele genot van de
grote kleurenmassa's, maar de interesse van toonaange
vende tuinmensen, professioneel en amateur, is niet
aileen gericht op bloemen en planten als kleurmateriaal,
zij proberen de plant veeleer als individu te gebruiken.
De seringenstruik, een prachtig 'tuinproduct', biedt
ons ondanks zijn weelderige bloemen geen natuurgevoel
14. Architectuur als podium voor een modern vegetatiedrama I Architecture as a stage for a modern drama of vegetation
15. Het 'zelfgegroeide' onkruid beheerst het tuinbeeld I The 'self-grown' weeds dominate the garden
-
-
•
•
• •
•
•
colouring material but seek to do justice to individual plants.
Despite its profuse blossoms the lilac bush, a splendid horticultural 'product', conveys no feeling of natural beauty and no aesthetic feeling, and even a simple nonaesthetic, vital feeling of nature, as we have called it, is suppressed by its unnaturalness: the plant is characterless and insipid. The modern gardener not only regards the oleander with interest because of its unusual position, but sees the characteristic plant personality which has developed in a struggle between inner disposition and external influences. The bush tells a lively story of growing, blossoming and wilting, a friendly tale of wind, rain and sun. Likewise the blossoming hawthorn with its overhanging branches and the old garden bench collaborate on a little poem and create a wealth of associations together. This modern, 'romantic' conception of landscape gardening awakens old experiences and memories and provides the modern citydweller with the necessary spiritual experiences.
We recoil from a giant phlox like the one in Fig. 16 as if from an overfed person, whereas the phlox that has grown in natural circumstances gives us pleasure (Fig. 17). Unfortunately, such 'Wild Gardening' is technically extremely difficult.
Having established what requirements the garden of the future must meet, namely a predilection for plant collection and a desire for green, comfort,
16. Te overdadige tuinflox, een kunstproduct I
Bloated garden Phlox, an artificial product
26
en geen esthetisch gevoel. Zelfs het hierboven beschre
ven eenvoudige, niet-esthetische, vitale natuurgevoel
wordt verdrongen door de onnatuurlijkheid van deze
plant; ze heeft geen karakter en is nietszeggend. De
moderne tuinliefhebber bekijkt de oleander niet aileen
met belangstelling vanwege zijn bijzondere standplaats,
maar ziet de karakteristieke plantenpersoonlijkheid die
zich in de strijd tussen innerlijke aanleg en invloeden
van buitenaf heeft ontwikkeld. De struik vertelt een
levendig verhaal van groeien, bloeien en verwelken, een
vriendelijk sprookje van wind, regen en zon. Op soortge
lijke wijze brengt de oude tuinbank met de overhangende
takken van de bloeiende hagendoorn een klein gedicht
tot Ieven en roept hij rijke associaties op. Tuinarchitec
tuur in deze moderne 'romantische' opvatting wekt oude
ervaringen en herinneringen tot Ieven en verschaft de
moderne mens de nodige emotionele belevingen.
Een reuzenflox, zoals getoond in fig. 16, stoat ons af
als een te weldoorvoed persoon, terwijl we genieten van
de flox die in zijn natuurlijke omgeving groeit (fig. 17).
Helaas is dit soort 'wild gardening' in technisch opzicht
zeer moeilijk.
Nadat we hebben vastgesteld aan welke eisen de
moderne tuin moet voldoen, namelijk aan de voorliefde
voor plantenverzamel ingen, het verlangen naar groen,
naar gerieflijkheid en het bieden van een tegenwicht
tegen de mechanisering van het Ieven, wil ik de
invloeden van andere richtingen belichten.
Tegenwoordig worden in Frankrijk, Belgie en Amerika
17. Een in natuurlijke omgeving gegroeide flax I
Phlox having grown in a natural environment
--? 18. Duidelijk voorbeeld van een stijltuin. Een overwoekeren van de lijnen door de vegetatie zou
hier storend werken. Tuinarchitect: J. Buyssens, Brussell Clear example of a 'classical' garden. Here, vegetation is not supposed to grow over the lines. Garden architect:]. Buyssens, Brussels
and a counterweight to the mechanization of life, I will proceed to illuminate the influences of other areas.
At the time of writing, architectural gardens are being laid out in a historical style in France, Belgium and America. They ensue from an inclination toward representation and a still thriving enthusiasm for antiquities, which, however, is far removed from the intimacy of the modern garden. A blurring of architectural lines by rampant foliage is by no means always welcome. In a traditional and elegant garden by landscape architect Buyssens, as depicted in Fig. 18, it would be completely out of place. Unlike the English architectural gardens by Lutyens and Mallows, a garden like that will not suffer being a mere substrate for plants.
Yet, among many architects, there persists the thought that it would be good to use the artistic formal resources of the Baroque garden. Completely disregarding aesthetic grounds, it is too costly to lay out architectural gardens. Seldom can extensive earthworks be avoided, and not even military technology has brought us an invention to simplify the requisite excavation work, which is and will remain a manual job.
The few attempts to introduce the new 'striving for form' bring nothing that is essentially new and will leave no lasting traces. The American landscape gardener thinks himself very modern with his work (Fig. 19): the slabs are made of metal, and the
27
architectuurtuinen in historische stijl uitgevoerd. Ze
komen voort uit een hang naar representatie en een
voorliefde voor antiquiteiten die nag steeds actueel is,
hoewel ze ver afstaat van de intimiteit van de moderne
tuin. Een vervaging van de architectonische lijnen door
woekerende planten is niet altijd welkom. In de traditio
nele en elegante tuin van de tuinarchitect Buyssens,
zoals getoond in fig. 18, zou zoiets geheel misplaatst
zijn. Een dergelijke tuin kan niet, zoals de Engelse
architectonische tuinvorm van Lutyens en Mallows, als
substraat voor beplantingen worden gebruikt.
Tach leeft onder veel architecten de gedachte dat de
artistieke vormentaal van de baroktuin nag steeds kan
worden toegepast. Nog afgezien van esthetische rede
nen, de aanleg van architectonische tuinen is eenvoudig
weg te duur. Meestal vereist dit omvangrijke grondwerk
zaamheden en daar zelfs de oorlogstechniek ons geen
uitvindingen ter vereenvoudiging van deze werkzaamhe
den heeft opgeleverd, is en blijft het handarbeid.
De schaarse pogingen om de nieuwe vormentaal te
introduceren leveren niets wezenlijk nieuws op en zullen
geen blijvende sporen achterlaten. De Amerikaanse
tuinarchitect meent met zijn werk (fig. 19) zeer modern te
zijn: de platen zijn van metaal en het monument op de
achtergrond is een tuinluidspreker. Maar met 'eeuwige'
tuinwaarden heeft dit niets te maken. Ondanks zijn
gewilde moderniteit blijft hij vasthouden aan oude, over
bodige tuinwaarden als symmetrie en axiale werking,
waarbij een verhoogd pad over een dam de ruimte altijd
zal verstoren.
-
•
•
•
•
•
•
monument in the background is a PA system. But he offers nothing in the way of 'eternal' garden values. Despite his deliberate modernity, he sticks to old and unnecessary garden values such as symmetry and axial effects; in addition, a raised causeway will always be spatially disruptive.
Fig. 20 depicts an American garden that shows the influence of Japanese garden architecture. It is not an imitation but aims to be a pleasant, unpretentious, i.e. completely modern garden. These Japanese motifs are introduced not so much by leading artists than by an aesthetically educated garden public. Since they release feelings for nature, they will certainly see increasing use. But we experts keep our eyes shut, and instead of teaching our university students about Japanese landscape architecture, we let them waste time studying not exactly modern historical gardens such as those of the Villa d'Este and Versailles.
The Japanese conception of art also coincides with the newly awoken interest in the miniature landscape, which will certainly play a role in garden life in the future.
Fig. 21 shows a dreary Copenhagen backyard with a small rock garden. If one calls such things kitsch, one must also reject the Japanese yard in Fig. 22. There is no fundamental difference betWeen the two, but the European is aesthetically less educated than its refined Japanese colleague.
Direct Japanese imitations, which only rich Americans can afford, cannot be disseminated without stiffening into a convention and losing every grace and atmospheric value. The gardener's work is but a mise en valeur of natural beauty. The landscape gardener walls in a piece of virgin nature much as the jeweller gives a precious stone a secure and worthy setting, and otherwise withdraws modestly, without leaving a trace. Every will to create a fixed form is submerged in an inner adoration of nature, compared to which that of the Japanese and the age of Rousseau was pale and superficial. We will only take over from Japan an unconscious tendency toward the non-architectural, toward the elegant nonchalance of this type of garden.
Since the days of William Robinson, the liveliest movement within landscape gardening has been 'Wild Gardening' . But its general dissemination has been held back by the fact that it can only be maintained by very intelligent gardeners. We can expect a revival of the usual landscape garden, because of what is described above and also for economic reasons. The old ideals of a garden represented by Gustav Meyer will again be manifested - in a cleaned up and changed form, of course - and these theories will be a rich source for the garden of the future.
It is incomprehensible, looking at Fig. 2 3, how Muthesius and others of his day almost rejected both the garden culture of the eighteenth century
�� 19.120. Twee Amerikaanse tuinen. Links: een tuin die
ii geheel in Japanse stijl is aangelegd. Rechts: moderne
axiale tuinaanleg. Op de achtergrond een tuinluidspreker.
Het tuinpad heeft als verhoogd dampad een storende
invloed op de ruimtelijke werking I Two American gardens. Left: a garden totally under Japanese influence. Right: a modern axial layout. In the background, a PA system. The path, as a raised causeway, has a spatially disruptive effect
f- 21. Rotstuin in een achtertuin in Kopenhagen I
Rock garden in a backyard in Copenhagen
f- 22. Japanse rotstuin, voorbeeld voor aile rotstuinen I
Japanese rock garden, the inspiration for all rock gardens
i 23. Landschappelijk tuinbeeld met luchtige boomwanden I
Scenic garden view with airy walls of trees
Fig. 20 toont een door Japanse tuinkunst be'lnvloede
Amerikaanse tuin, geen nabootsing, maar een
gerieflijke, pretentieloze, oftewel een heel moderne tuin.
Dit soort Japanse motieven worden niet zozeer door
de tuinarchitect als wei door de esthetisch ontwikkelde
tuinliefhebber ingevoerd. Omdat deze motieven een
natuurgevoel oproepen, zullen ze ongetwijfeld in toene
mende mate toepassing vinden. Wij vaklieden sluiten
echter onze ogen hiervoor. In plaats van onze studenten
op de hogescholen de Japanse tuinkunst bij te brengen,
Iaten we ze hun tijd verspi lien met het bestuderen van
achterhaalde tuinen, zoals bijvoorbeeld die van de Villa
d'Este en de parken van Versailles.
De Japanse kunstopvatting komt tevens tegemoet
aan de recentelijk ontstane belangstelling voor het mini
atuurlandschap, dat in de nieuwe tuin zeker een rol zal
spelen.
Fig. 21 toont een treurige achtertuin met een kleine
rotspartij in Kopenhagen. Wanneer we dit kitsch
noemen, moeten we ook de Japanse tuin (fig. 22) van de
hand wijzen. Hoewel tussen beide tuinen geen principi
eel verschil bestaat, is de Europese tuin in vergelijking
met zijn geraffineerde Japanse collega in esthetisch
opzicht onderontwikkeld.
Regelrechte imitaties van de Japanse tuin, zoals
aileen rijke Amerikanen die zich kunnen permitteren,
ontkomen niet aan het gevaar in een cliche te verstarren
en elk greintje bekoorlijkheid en steer te verliezen. Het
werk van de tuinman mag slechts een 'mise en valeur'
van de natuurpracht zijn. De tuinarchitect omlijst een
stuk ongerepte natuur met een muur, zoals de juwelier
de edelsteen een veilige en waardige setting geeft, en
trekt zich verder bescheiden terug, zonder sporen achter
te Iaten. Elke wil om een bepaalde vorm te creeren gaat
ten onder in een innerlijke natuurverering, in vergelijking
waarmee die van de Japanners en de Rousseau-periode
vaal en oppervlakkig was. We zullen van Japan slechts
een onbewuste neiging tot het niet-architectonische, tot
een elegante nonchalance in de tuinvorm overnemen.
Sinds William Robinson bestaat de meest levendige
stroming in de landschappelijke tuinvormgeving uit de
zogenaamde 'wild gardening'. Maar het feit dat het
onderhoud van 'wilde tuinen' slechts door zeer intelli
gente vaklieden kan worden uitgevoerd staat een brede
verspreiding ervan in de weg. Om hierboven genoemde
en economische redenen kunnen we een hernieuwde
belangstelling voor de traditionele landschapstuin
verwachten. De door Gustav Meyer vertegenwoordigde
oude tuinidealen zullen opnieuw tot Ieven komen, hoewel
natuurl ijk in gezuiverde en veranderde vorm, en ze zullen
een rijke bron blijken te zijn voor de toekomstige tuin.
Kijken we naar fig. 23, dan is het nauwel ijks te begrij
pen dat Muthesius en sommige van zijn tijdgenoten de
tuincultuur van de achttiende eeuw en de Japanse tuin
grotendeels van de hand hebben gewezen om hun grove
en kostbare architectuurtuin- die gelukkig hoe Ianger
hoe meer verdwijnt- te introduceren. Ontstaat niet bij
eenieder bewondering voor de lieftalligheid van dit tuin
beeld, met de gesloten en toch luchtige boomwanden?
•
-
•
•
•
•
•
•
and that of the Japanese in order to open the door to their coarse and costly architectural garden -which is, fortunately, less and less in evidence. Who can fail to admire the gracefulness of this garden, with its closed and yet airy tree walls? This is not only seen with the eye of an artist, who forgets that the graceful young trees will grow to be big and strong, for if thinning out and replacement are carried out correctly, the airy, painterly wall of trees can be maintained. Unfortunately, many landscape architects, under the unhappy influence of the architectural garden type that prevailed almost completely for 2 5 years, forgot how to practise their true profession, to act as second-rate architects.
For almost a generation, people have scorned the usual landscape garden and have one-sidedly and unjustly again and again pointed to the 'Pretzel path' gardens. Certainly we today reject the perfect curves and formal groups of a new layout of 187 5 as an unhappy blend of naturalism and formalism (Fig. 24). Yet do the lines in the example of the first plan (Fig. 2) have a better effect? Fig. 25 shows the 187 5 garden in its current form. It has become overgrown because insufficient thinning out has taken place in the past fifty years, for dendrological considerations. The garden makes a spacious impression, and the view, effectively articulated by 'stage wings', is left open to the house. The building is a school, that is, a semi-public establishment,
30
De tuin is niet slechts bezien door de ogen van de tuin
architect die vergeet dat de lieflijke jonge boompjes eens
groot en stevig zullen worden, want wanneer er op een
goede manier wordt uitgedund en opnieuw beplant, zal
de schilderachtige, luchtige boomwand behouden
blijven. Helaas hebben veel tuinarchitecten onder de
ongelukkige invloed van 25 jaar bijna-alleenheerschappij
van de architectonische tuinvorm hun eigenlijke beroep
verleerd, om tweederangs architect te spelen.
Bijna een mensenleven lang is de traditionele land
schapstuin belachelijk gemaakt, waarbij steeds weer
eenzijdig en ten onrechte op de slingerpaden werd
gewezen. Zeker, tegenwoordig wijzen we de onberispe-
1 ijke bochten en formele groepen van de nieuw aange
legde tuin uit 1875 van de hand als zijnde een ongelukki
ge versmelting van naturalisme en formalisme (fig. 24),
maar werkt de I ijnvoering van het voorbeeld op het eer
ste antwerp op fig. 2 zoveel beter? Fig. 25 toont de tuin
uit 1875 in zijn huidige vorm. Hij is dichtgegroeid, omdat
hij de afgelopen vijftig jaar uit respect voor de bomen
niet voldoende is uitgedund. De tuin maakt een ruimte
lijke indruk, de doorkijk is door coulissen op effectieve
wijze geordend en biedt een vrije blik op het huis. Het
gebouw is een school, dat wil zeggen een halfopenbare
instelling, en de tuin heeft precies voldoende waardig
heid om hem van een prive-tuin te onderscheiden. Een
dergelijke majestueuze tuin kan het wat betreft werke
lijke tuinwaarden en goedkope aanleg zeer zeker opne
men tegen de doorsnee hedendaagse tuinarchitectuur.
24. /25. Een tuin uit de jaren zeventig van de negentiende eeuw met een ornamenteel
padenstelsel. Links: de tuin kort na aanleg. Rechts: dezelfde tuin in zijn huidige toestand I
Eighteen-seventies garden with ornamental path structure. Left: the garden shortly after completion. Right: the garden as it is today
and the garden has just enough dignity to distinguish it from a private garden. Such an oldfashioned garden compares favourably, as regards garden values and inexpensive restoration, with the average contemporary landscape architecture.
We can hardly expect direct stimulus for this form of garden from Neues Bauen. If professors Laeuger, Muthesius and other contemporaries occupy themselves too much with gardening questions, the modernists, on the other hand, take insufficient interest in gardens. In itself, that is understandable, for an architecture movement that strives for mechanisation and material renewal cannot, in these areas, exercise any influence on the garden, which must provide a counterweight to industrialisation. Our material stays the same, and a Hindenburg Phlox and a Delphinium Mussoline are not new building materials.
In Frankfurt, Stadbaurat May has laid out a new, very good and comfortable garden, but it offers nothing that is fundamentally new, and with its rough, undressed stone ·and its layout it has no connection with the principles that prevailed when the beautiful house was built ( cf. Wasmuths Monatshefte for Baukunst und Stiidtebau, 1927, No. 3, pp. 166 ff;
particularly the picture and the text on p. 117).
The lack of harmony between house and garden is due to the objective restriction of the new style of building in contrast with the superabundance of
31
Van het Nieuwe Bouwen zullen we nauwelijks impulsen
voor de nieuwe tuinvorm kunnen verwachten. Waar de
professoren Laueger, Muthesius en hun tijdgenoten zich
te veel met de tuin bezighielden, interesseren de moder
nisten zich er op hun beurt te weinig voor. Oat is op zich
oak wei begrijpelijk. lmmers, een architectuurbeweging
die streeft naar mechanisering en vernieuwing van
materiaalgebruik, kan daarmee geen invloed uitoefenen
op de tuin, die juist een tegenwicht moet bieden tegen
de industrialisering. Ons materiaal blijft hetzelfde en
een Flax Hindenburg en een Delphinium Mussolini zijn
geen nieuwe bouwmaterialen.
De Frankfurter bouwmeester May heeft een nieuwe,
zeer goede en gerietlijke tuin aangelegd die echter niets
fundamenteel nieuws biedt en met zijn natuursteen en
zijn indeling in generlei verband staat met de principes
die toonaangevend waren bij de bouw van het mooie
huis (zie oak Wasmuths Monatshe{te {Or Baulwnst und
Stadtebau, 1927, nr. 3, pp. 106 e.v., in het bijzonder de
afbeelding en tekst op p. 117). De ontbrekende eenheid
van huis en tuin wordt veroorzaakt door de tegenstelling
tussen de zakelijke, nieuwe bouwstijl en de overvloedig
heid van het materiaal dat tot onze beschikking staat, en
het nag gebrekkige beset van de eigenlijke functie van
de tuin. Pas wanneer we de grondgedachte van het huis
- het uitdrukken van een zo groat mogelijke eenvoud
toepassen op ons gebied, zal er een overeenstemming
ontstaan. Een landschappel ijke vormgeving beantwoordt
het beste aan deze eis, zoals getoond in fig. 26, het huis
en de tuin van Bruno Taut in Berlijn-Dahlewitz (zie oak
26. Het huis van Bruno Taut in Berlijn-Dahlewitz met een landschappelijke tuin I Bruno Taut's house in Berlin-Dahlewitz, with its scenic garden
•
•
the material that we have available, and the still lacking recognition of the actual function of the garden. Not until we transfer the tendency of the house, its great simplicity of expression, to our field, will harmony be restored. This requirement comes nearest to the landscape form as shown in Fig. 26, Bruno Taut's house and garden in BerlinDahlewitz (cf. also Fig. 27; the plan of the garden develops in a straight line from the axis of the house.)
In connection with the general tendency to form the world objectively, we have, logically, the tendency to dispense with actual decoration: 'simplicity' will be the motto for the coming time. This cultural movement, which is manifesting itself everywhere - in building, interior design, clothing, social life, language and literature- this purification process will naturally also manifest itself in the garden.
Fig. 2 8 shows Kew Castle near London. This simple garden is also the result of a purification process. The overloaded parterres in front of the palace were cleared away and the sheep pasture brought right up to the window of the elegant building.
Never has the human mind achieved a more beautiful victory than when it renounced its autocratic anthropocentric position to feel itself connected with mother nature, to seek companionship with animals and plants. Find this silly and exaggerated if you will, but it was a victory of humanity over its own cultural barbarism. There is a parallelism between our time and the time of the picture, illustrated by the picture of the new school in Gentofte (Fig. 29). Although the site would have allowed the installation of terraces, steps, etc., one was satisfied with keeping the old simple grass turf. Architecture has been entirely dispensed with, to retain the harmony with the building, to save costs, and to take the Zeitgeist into account.
The garden of the future will be scenic rather than architectural: it will be laid out quickly and inexpensively, it will cost little to maintain, it will allow individual plant life, it will counter the rationalism of other areas of life, and last but not least, it will be a reaction to the landscape architecture of the past 25 years.
Translation from the German: Claire Jordan
This article was first published in Wasmuths Monatshefte for Baukunst und Stiidtebau, April 1930, No.4, pp. 161-176.
32
fig. 27; het antwerp van de tuin ontwikkelt zich rechtlijnig
vanuit de as van het huis).
In samenhang met de algemene neiging de wereld
zakelijk vorm te geven, ontstaat als logisch gevolg de
neiging om afstand te doen van versieringen; de slogan
van de komende periode is dan ook 'onopgesmukt'. Deze
intellectuele beweging, die zich overal manifesteert, in
het bouwen, in de woninginrichting en de kleding, in het
maatschappelijk Ieven, in de taal en de literatuur, is een
zuiveringsproces dat vanzelfsprekend ook in de tuin
architectuur tot uiting zal komen.
Fig. 28 toont slot Kew bij Landen. Deze eenvoudige
tuin is eveneens het resultaat van een zuiveringsproces.
De overdadige parterretuinen voor het slot werden
weggeruimd en de schapenweide werd doorgetrokken
tot aan de vensters van het voorname huis.
Nooit heeft de menselijke geest een schonere zege
behaald dan waar het erom ging zich, vanuit zijn
antropocentrische positie als alleenheerser, verbonden
te voelen met moeder natuur, zich tot vriend van dier en
plant te maken. Men kan het belachelijk en overdreven
vinden, maar het betekende een zege van de mensheid
over haar eigen cultuurbarbarisme. Er bestaat een
overeenkomst tussen onze tijd en de tijd van de zojuist
genoemde foto, zoals we kunnen zien op de foto van de
nieuwe school in Gentofte (fig. 29). Hoewel het terre in
de mogelijkheid bood terrassen, treden enzovoort aan te
leggen, stelde men zich er tevreden mee de oude, sobere
grasmat te handhaven. Om de overeenstemming met het
gebouw in stand te houden, om kosten te sparen en om
rekening te houden met de tijdgeest werd afgezien van
elke architectonische inmenging.
De tuin van de toekomst zal een landschappelijk karak
ter hebben: de uitvoering geschiedt snel en goedkoop,
de onderhoudskosten zijn laag, hij maakt een individueel
plantenleven mogelijk, staat tegenover het rationalisme
van de overige levensgebieden en is, niet in de laatste
plaats, de reactie op de tuinarchitectuur van de
afgelopen 25 jaar.
Verlaling uit het Duits: Bookmakers, Nijmegen
Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in: Wasmuths
Monatshefte fur Baulwnst und Stadtebau, april 1930, nr. 4,
pp. 161-176.
29.
De
sc
ho
ol
in G
en
toft
e (
zie
oa
k W
asm
uths
Mon
atsh
efte
fur B
auku
nst u
nd
SUid
teba
u, 19
29,
nr.
4,
pp
. 15
3 e
.v.)
he
eft
ee
nze
lfd
e r
us
tig
en
so
be
r g
ras
ve
ld
als
slo
t K
ew
I T
he
sch
oo
l in
Gen
toft
e (c
f. W
asmuth
s Mon
atshe
fte fo
r Ba
ukun
st un
d Stiid
tebau
, 192
9, N
o.4
, p
. 15
3 ff
.) sh
ow
s th
e sa
me
kin
d o
f p
eace
ful
and
so
ber
law
n a
s th
e C
astl
e at
Kew
28.
Slo
t K
ew
bij
La
nd
en
, 17
63.
De
sc
ha
pe
nw
eid
e v
erv
an
gt
de
ov
er
da
dig
e p
art
err
etu
ine
n I
Kew
Cas
tle
nea
r L
on
do
n,
1763
. Th
e sh
eep
pas
ture
has
rep
lace
d t
he
ove
rlo
aded
par
terr
es
•
::r'I:"!Jl
.l' o��
. . . oi�ti
�_.-$t"L�
�:.:
l C(''.-
'""'\
o6 �
· 1
r]
)),
u� A •
I \,'
'.<::J
: o�
t ·../
,!•
' .._
'��:
:o:''l
:,
' ;o
1
' 'qo!
:a
k--).
l ;ff ll '
.: < •
11 � �o
i(
'
:t
:) o
t:�
� o,�:L,<
'
• , ,
Q"'
�I,\
()
E
"'.·>o"o
o,J�
I (
··-.:,
)' Jp!
"'·
\ ,
...
"'
'·"'
·\ or
! n / , � h
l i tj c.v
f j§ c.v
I � L ! l ·i
. r>.r
·v·-.,;.
.. ,>.J
· If"\
i?
�--
'_
..
iT.( \.\
:_
"
"-: \-
1.._
27.
Pla
tte
gro
nd
va
n h
et
hu
is v
an
Ta
ut
in s
ch
aa
l
1:66
6. D
e l
an
ds
ch
ap
pe
lijk
e t
uin
lig
t s
ym
me
tris
ch
in
de
as
va
n h
et
huis
I G
rou
nd
pla
n o
f T
aut's
h
ou
se o
n a
sca
le o
f 1 :6
66
•
••
G
.N.
BRA
ND
T/
DE
TUIN
VA
N D
E T
OEK
OM
ST
. .
·
-.
.
Recommended