Rebekka versierd, deel 2

Preview:

Citation preview

1

Rebekka versierd (II)

28 februari 2016Zoetermeer

2

tot dusver gezien in Genesis 24...

Abrahams knecht wordt er op uit gestuurd om voor Izaak, zijn eniggeborene, een vrouw te zoeken...

niet uit de Kanaänitische omgeving; een vrouw uit Abrahams familie in het

Oosten; zij zou zich bij Izaak vervoegen, beslist

niet omgekeerd...

3

tot dusver gezien in Genesis 24...

Aangekomen op de plaats van bestemming:

treft hij een vrouw "met een kruik op haar schouder", bij de waterbron;

ze beantwoordt aan het profiel:ze voorziet overvloedig van water...

ze is bijzonder mooi, jong en maagdelijk; ze blijkt familie van Abram te zijn; de knecht is verwonderd over de gang

van zaken en aanbidt God; de knecht trakteert Rebekka op sieraden; hij wordt uitgenodigd in de familie en

doet z'n verhaal...

4

Genesis 2450 Toen antwoordde Laban, alsook Betuel en zij zeiden: Dit is een bestiering van de HERE; wij kunnen niets tot u zeggen, ten kwade of ten goede.

verder geheel buiten beeldLaban lijkt de zaakwaarnemer te zijn

5

Genesis 2450 Toen antwoordde Laban, alsook Betuel en zij zeiden: Dit is een bestiering van de HERE; wij kunnen niets tot u zeggen, ten kwade of ten goede.

St. Vert.Van den HEERE is deze zaak voortgekomen...

6

Genesis 2451 Zie, daar is Rebekka, neem haar en ga heen, opdat zij de vrouw worde van de zoon van uw heer, zoals de HERE gesproken heeft.

huwelijksluiting = eigendoms-wisseling:

de vader van de bruid geeft zijn dochter weg aan een andere man

7

Genesis 2451 Zie, daar is Rebekka, neem haar en ga heen, opdat zij de vrouw worde van de zoon van uw heer, zoals de HERE gesproken heeft.

8

Genesis 2452 Toen de knecht van Abraham hun woorden hoorde, wierp hij zich ter aarde neder voor de HERE.

9

Genesis 2453 En de knecht bracht zilveren en gouden sieraden te voorschijn, en klederen, en gaf deze aan Rebekka; ook gaf hij aan haar broeder en aan haar moeder kostbare geschenken.

Rebekka krijgt al de heerlijkheid van Izaak

vergl. Jes.61:10 >

10

Jesaja 6110 Ik verblijd mij zeer in de HERE, mijn ziel juicht in mijn God, want Hij heeft mij bekleed met de klederen des heils, met de mantel der gerechtigheid heeft Hij mij omhuld, gelijk een bruidegom, die zich als een priester het hoofdsieraad ombindt, en gelijk een bruid, die zich met haar versierselen tooit.

11

Jesaja 624 Men zal u niet meer noemen: Verlatene, en men zal uw land niet meer noemen: Woestenij; maar gij zult genoemd worden: Mijn Welgevallen, en uw land: Gehuwde. Want de HERE heeft een welgevallen aan u, en uw land wordt ten huwelijk genomen.5 Want zoals een jongeling een maagd huwt, zullen uw zonen u huwen, en zoals de bruidegom zich over de bruid verblijdt, zal uw God Zich over u verblijden.

12

Genesis 2453 En de knecht bracht zilveren en gouden sieraden te voorschijn, en klederen, en gaf deze aan Rebekka; ook gaf hij aan haar broeder en aan haar moeder kostbare geschenken.

13

Genesis 2454 Daarna aten en dronken zij, hij en de mannen die bij hem waren, en zij overnachtten er. Toen zij des morgens opstonden, zeide hij: Laat mij naar mijn heer gaan.

14

Genesis 2455 Doch haar broeder zeide, alsook haar moeder: Laat het meisje een dag of tien bij ons blijven, ga daarna heen.

15

Genesis 2456 Hij echter zeide tot hen: Houd mij niet op, nu de HERE mijn weg voorspoedig gemaakt heeft; laat mij vertrekken, opdat ik naar mijn heer ga.

16

Genesis 2457 Daarop zeiden zij: Laten wij het meisje roepen en het haar zelf vragen.

17

Genesis 2458 Toen riepen zij Rebekka en zeiden tot haar: Wilt gij met deze man meegaan? En zij zeide: Ja.

d.w.z. wilt gij NU met deze man meegaan?

18

Genesis 2459 Zij dan lieten hun zuster Rebekka en haar voedster en de knecht van Abraham en zijn mannen gaan.

zie Gen.35:10 >

19

Genesis 358 Toen Debora, de voedster van Rebekka, gestorven was, werd zij begraven beneden Betel onder een eik, en men noemde die: Eik van geween.

> van DABAR = woord

20

Genesis 358 Toen Debora, de voedster van Rebekka, gestorven was, werd zij begraven beneden Betel onder een eik, en men noemde die: Eik van geween.

de eik als embleem van GODS eedeed = eik

21

Genesis 2460 En zij zegenden Rebekka en zeiden tot haar: Onze zuster, moogt gij tot duizenden van tienduizenden worden, en uw nageslacht bezitte de poort van zijn haters.

Gods belofte aan Abrahams zaad! >

22

Genesis 2216 Ik zweer bij Mijzelf, luidt het woord des HEREN: omdat gij dit gedaan hebt, en uw zoon, uw enige, Mij niet onthouden hebt,17 zal Ik u rijkelijk zegenen, en uw zaad zeer talrijk maken, als de sterren des hemels en als het zand aan de oever der zee, en uw zaad zal de poort zijner vijanden in bezit nemen.

23

Genesis 2461 Toen maakte Rebekka zich met haar dienstmaagden gereed en zij reden op kamelen weg, en volgden de man. De knecht nam Rebekka mede en ging heen.

dus meer vrouwen dan alleen haar voedster

24

Genesis 2461 Toen maakte Rebekka zich met haar dienstmaagden gereed en zij reden op kamelen weg, en volgden de man. De knecht nam Rebekka mede en ging heen.

25

Genesis 2462 En Isaak kwam uit de richting van de put Lachai-roi; hij woonde namelijk in het Zuiderland.

= 'bron van de Levende, die mij ziet'

1. waar God naar Hagar omzag, Gen.16:14;

2. Izaak woonde bij deze put, Gen.25:11.

26

Genesis 2462 En Isaak kwam uit de richting van de put Lachai-roi; hij woonde namelijk in het Zuiderland.

lett. in het land van de Negev

de wildernis in het zuiden, waar voor de vrouw (!) "een plaats is door God bereid" (Openb.12:6);

dáár zal de Heer zijn bruid ontmoeten!

27

Genesis 2463 Isaak ging tegen het vallen van de avond uit om te peinzen in het veld. Hij sloeg zijn ogen op, en zag daar kamelen aankomen.

zoals eerder Rebekka; Gen.24:11

Zach.14:7"... ja, het zal een dag zijn (die is bij de HERE bekend) geen dag en geen nacht; maar ten tijde van de avond zal er licht wezen.

28

Genesis 2463 Isaak ging tegen het vallen van de avond uit om te peinzen in het veld. Hij sloeg zijn ogen op, en zag daar kamelen aankomen.

lett. 'zich neerbuigen'> rouwen (zie Klaagl.3:20)

vergl. laatste vers Genesis 24

29

Genesis 2463 Isaak ging tegen het vallen van de avond uit om te peinzen in het veld. Hij sloeg zijn ogen op, en zag daar kamelen aankomen.

neerbuigen... rouwogen opslaan... nieuwe hoop!

30

Genesis 2464 Toen Rebekka haar ogen opsloeg en Isaak zag, liet zij zich van de kameel glijden.

heeft ze Izaak herkend door de beschrijving die haar was voorgehouden?

31

Genesis 2465 En zij zeide tot de knecht: Wie is die man daar, die ons tegemoet komt in het veld? En de knecht zeide: Dat is mijn heer. Daarop nam zij de sluier en bedekte zich.

en dus... jouw man!

32

Genesis 2465 En zij zeide tot de knecht: Wie is die man daar, die ons tegemoet komt in het veld? En de knecht zeide: Dat is mijn heer. Daarop nam zij de sluier en bedekte zich.

om aan te geven:slechts jij mag mij ont-dekken

> de bedekking wegnemen! (2Kor.3:14)

33

Genesis 2466 En de knecht vertelde Isaak alles wat hij gedaan had.

34

Genesis 2467 Toen bracht Isaak haar in de tent van zijn moeder Sara, en hij nam Rebekka, en zij werd hem tot vrouw, en hij kreeg haar lief. Zo vond Isaak troost na de dood van zijn moeder.

formeel was ze dat al (want weggegeven door haar vader; 24:51) en nu ook daadwerkelijk...

35

Genesis 2467 Toen bracht Isaak haar in de tent van zijn moeder Sara, en hij nam Rebekka, en zij werd hem tot vrouw, en hij kreeg haar lief. Zo vond Isaak troost na de dood van zijn moeder.

Izaak trouwde Rebekka niet omdat hij haar liefhad

maar hij kreeg Rebekka lief omdat hij haar had getrouwd!

36

Genesis 2467 Toen bracht Isaak haar in de tent van zijn moeder Sara, en hij nam Rebekka, en zij werd hem tot vrouw, en hij kreeg haar lief. Zo vond Isaak troost na de dood van zijn moeder.

leven na (en in plaats van) de dood >

37

Jesaja 612 ... om alle treurenden te troosten,3 om over de treurenden van Sion (= de Bruid!) te beschikken, dat men hun geve hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest. En men zal hen noemen: Terebinten (=eiken!) der gerechtigheid...

Recommended