Upload
others
View
8
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
29 e JAARGANG | FEBRUARI 2012 | www.devoetbaltrainer.nl
DeVoetbalTrainer183nu
mm
er
1e JAARGANG | FEBRUARI 2012 | www.devoetbaltrainer.nl
De JeugdVoetbalTrainer6numme
r
Duitse jeugdopleidingMarcel Lucassen
A-jeugdTim Busschops
B-jeugdJos Weerink
C-jeugdRobert Peterman
D-jeugdDaniel de Lange
Mini-specialVan voetballen
naar psychologie
KunstgrasHerken de eigenschappen
Trainerscongres18 mei in Zwolle
De opbouwZeven methodische
stappen
Middenkatern:De JeugdVoetbalTrainer
Steve McClarenSportpsychologie in de praktijk
01_Cover_01 09-02-12 13:09 Pagina 1
Bestel snel via de webshopop www.devoetbaltrainer.nl
KARTOTHEEK WEKENUW TRAININGEN NU MET 50% KORTING IN KAART GEBRACHT
Twee kartotheken halen, één betalen.
2 = 1actie
Uw trainingen nu met 50% korting in kaart gebracht. Actie wegens succes verlengd.
Tot en met 1 april 2012 geldt voor alle kartotheken in deVoetbaltrainer webshop 2 halen = 1 betalen.U betaalt dus voor 2 kartotheken naar keuze slechts € 21,- ipv € 42,-Iedere kartotheek bevat een uitgebreide verzameling van60 kaarten met spel- en oefenvormen. Een uitstekende voorbereiding voor een compleet trainingsprogramma. Trainingen zijn gerubriceerd in de onderdelen dribbelen,passen en trappen en positie-en partijspelen.
�
�
�
�
�
devoetbaltrainer.nlDe TrainerDeVoetbal Trainer
Alle kartotheek combinaties mogelijk
Tijdens het jaarlijkse coachcongres
van NLCoach trof de redactie van dit
vakblad maar weinig voetbaltrainers
aan op de deelnemerslijst. Blijkbaar
worden sportoverstijgende presenta
ties en workshops niet interessant
genoeg gevonden door het gros van
ons trainersgilde. En dat is jammer.
Voor de trainer die in staat is om zelf
de vertaalslag te maken naar zijn ei
gen praktijk kan een dergelijke bijeen
komst namelijk boeiend zijn.
Een onderdeel uit alle presentaties wil de redactie u niet
onthouden. René Wormhoudt, conditie en hersteltrainer bij
Ajax, vertelde onder meer een paar uitgangspunten bij het
opleiden van de club uit Amsterdam. Een thema dat de laat
ste tijd ongevraagd nogal veel in het nieuws is. Desgevraagd
vertelde Wormhoudt hoeveel aandacht er bij de jongste
Ajaxjeugd is voor nietvoetbalspecifieke trainingsinhoud.
Daarmee wordt dan bedoeld: judo, gymnastiek, loop en
coördinatietraining en dergelijke. Bij de Fjeugd van Ajax
betreft dat ongeveer 45% van de trainingstijd en dat per
centage loopt geleidelijk af tot circa 25% bij de veertienjari
ge voetballers van de landskampioen. De bedoeling van dit
nietvoetbalspecifieke programma is om op jonge leeftijd
eerst atleten te ‘maken’ en daarna pas specialisten. Speer
punten daarbij zijn aanpassingsvermogen en balans. Aan
passen aan topniveau is iets wat je in de genen hebt meege
kregen, maar het valt ook te leren, aldus Wormhoudt.
Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan een boek van
coauteur Wormhoudt waarin concrete oefenstof wordt uit
gewerkt op basis van de biologische leeftijdskenmerken van
jeugdspelers, hun groeiversnelling met bijbehorende gevol
gen voor belasting en belastbaarheid. Met dit boek wordt
een koppeling gelegd tussen wetenschap en oefenstof. De
vertaling wordt dus voor de lezer gemaakt. Dat proberen wij
doorgaans ook te doen in De Voetbaltrainer: het verhaal van
een trainer of andere specialist vertalen naar een praktisch
herkenbaar en bruikbaar verhaal. In deze editie van het vak
blad beginnen we met een minispecial genaamd Van voet
ballen naar psychologie, ingegeven door het gelijknamige
symposium van de Nederlandse Voetbalacademie. De Voet
baltrainer was daar als enige mediavertegenwoordiger aan
wezig teneinde dit precaire thema zo helder mogelijk, dus in
voetbaltaal, voor het daglicht te brengen in dit vakblad.
Beoordeelt u zelf of dat gelukt is!
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 22 3
In dit nummer
Af en toe treft u in dit vakblad een zogenaamde
QRcode aan. Voor de voetbaltrainers onder ons
met een Ipad of smartphone is dit
symbool een handig hulpmiddel om
snel bij een genoemde website te
komen.
Van de redactie
Bill Beswick laat trainer grote plaatje zien 8
Teamontwikkeling: Samen aan het werk 18
1
3
9
5
11
4
9
2
810
6
6
1
Vereenvoudiging bij opbouw van achteruit 64
Van voetballen naar psychologie 4Coachen van spelers in een team: 13 boeken 23Ton van Rhoon: ‘Trainers moeten strategisch invoegen’ 26Actueel: De jeugdtrainer en zijn contract 29Het Nederlands Trainerscongres: 18 mei 2012 in Zwolle 47Tips bij het spelen op kunstgras 48De mediatheek van De Voetbaltrainer 52Aan de zijlijn: nuttige links en tips voor voetbaltrainers 53Voorbereiden van lichaam op volgende inspanning 54Osteopaat D’havé gelooft niet in toevallige noncontactblessures 58De module Spelersportfolio van Talento 71De Verlenging 72
De Duitse nationale jeugdopleiding 32De A-, B-, C- en D-jeugd 38
1e JAARGANG | FEBRUARI 2012 | www.devoetbaltrainer.nl
De JeugdVoetbalTrainer6numme
r
Duitse jeugdopleidingMarcel Lucassen
A-jeugdTim Busschops
B-jeugdJos Weerink
C-jeugdRobert Peterman
D-jeugdi l d
Paul Geerars
Hoofdredacteur
De JeugdVoetbalTrainer:
Verder:
Steve McClarenHet vak van trainer is veel te complex om het
allemaal in je eentje af te kunnen. Een sport-
psycholoog kan een toegevoegde waarde zijn
voor een trainer en zijn team. Steve McClaren
maakt al jaren gebruik van de diensten van
Bill Beswick. Op het NVA Symposium vertel-
den McClaren en Beswick inspirerend over de
wijze waarop zij samenwerken.
Pieter Huistra‘Als je het als trainer hebt over acceptatie, gaat
het vooral om de zaken waar je zelf invloed op
hebt. Dan doel ik dus niet zozeer op het bud-
get waar je mee kunt werken, maar dus wel op
de manier waarop ik mijn trainingen inricht
en de manier waarop we spelen.’ Pieter Huistra
vertelt hoe hij bij FC Groningen met René
Felen werkt aan teamontwikkeling.
Zeven methodische stappenTijdens een van de bijeenkomsten die De
Graafschap jaarlijks organiseert voor haar con-
venantpartners uit het amateurvoetbal demon-
streerde hoofdtrainer Andries Ulderink een me-
thodische trainingslijn voor de opbouw van
achteruit. Voor De Voetbaltrainer ging Ulderink
dieper op de getoonde oefenstof in en gaf daar-
naast de vervolgstappen aan.
03_Inhoud_03 09-02-12 07:54 Pagina 3
Van voetballen
www.devoetbaltrainer.nl
Verheijen is initiatiefnemer geweest
om de Nederlandse Voetbalacademie
(NVA) op te richten. Vanuit die organi-
satie worden diverse bijscholingen
aangeboden voor trainer/coaches en
specialisten rondom de voetbaltrainer.
Dat voetbalgrootheden als Guus Hid-
dink en Marco van Basten hun naam,
als beschermheer of adviseur, willen
verbinden aan de NVA is veelzeggend.
Wetenschappelijke inzichten worden
dicht bij de praktijk van elke voetbal-
trainer gebracht. ‘Van voetballen naar
psychologie’, zo luidde het thema van
het symposium dat de NVA in decem-
ber organiseerde in Amsterdam.
Raymond Verheijen: “We hebben het
thema ‘van voetballen naar psycholo-
gie’ heel bewust gekozen. Ik ben na-
melijk zeer gefascineerd door de voet-
baltaal: hoe de mensen praten over
voetbal, hoe mensen voetbal analyse-
ren. Welke woorden gebruiken men-
sen en klopt hun terminologie wel? In
eerste instantie heb ik dat in de fysio-
logie in kaart proberen te brengen.
Van oudsher is de gedachte ‘van con-
ditietraining naar voetbal’. Door het
periodiseringsmodel hebben we dat
proberen om te draaien met voetbal-
len als vertrekpunt en binnen het
voetballen conditie te trainen. Condi-
tie wordt dan in voetbaltaal gedefi-
nieerd. Op die manier kun je zaken
veel beter duiden.
Tekst: Paul Geerars
Van voetballen
naar psychologie
Raymond Verheijen is in De Voetbaltrainer veelvuldig aan het
woord gekomen. Vrijwel altijd stond dan het thema voetbal
conditie centraal. Dat is niet verwonderlijk, want Verheijen
heeft zich als trainer verdiept in de inspanningsfysiologie. Zijn
rijke ervaring als assistent van onder meer Guus Hiddink en
Dick Advocaat op diverse grote eindtoernooien heeft zijn
scherpe blik op het voetbalspel echter verbreed.
naar psychologie
Een teamGuus Hiddink: “De vraag wat nu een team maakt of breekt, is niet makkelijk
te beantwoorden. Het is altijd situatie-afhankelijk. Om een team ‘als team’ te
beoordelen, vindt men veel aanwijzingen in het spel zelf. Je kunt twee be-
langrijke zaken onderscheiden. Hoe staat een team teamtactisch en hoe
functioneert een team in termen van onderlinge acceptatie. Deze zaken kun
je weliswaar onderscheiden, maar je kunt ze niet scheiden. Het één heeft al-
tijd met het ander te maken. Het resultaat van deze twee belangrijke facto-
ren is hoe een team in de wedstrijd ‘staat’. Dat kun je vrij snel zien. Bijvoor-
beeld aan de manier waarop je spelers het duel ingaan. Dan heb ik het in
eerste instantie over de duels in wedstrijden. In Engeland echter kan ik daar
ook de trainingen bij voegen, want daar was elke training een wedstrijd te
noemen. Ik hoefde de spelers daar als coach niet te enthousiasmeren. Terug
naar de duels: ik kijk dus vooral naar de verdedigende duels. Dan kun je zien
of het team goed ‘staat’. Ook ik ontkom op dit moment niet aan het gebruik
van de vage begrippen als ‘scherp zijn’ en ‘geconcentreerd zijn’ hierbij, maar
iedereen weet dan wel wat ik bedoel.”
04-07_Verheijen Hiddink_04-07 09-02-12 07:55 Pagina 4
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 14 5
Het probleem van taal binnen voetbal
kan ik goed uitleggen door middel
van een metafoor, die ik vaak gebruik
als ik in het buitenland ben. Ik vertel
dan dat ik iemand ben uit Nederland
en dat er in mijn land Nederlanders
wonen. Die mensen spreken Neder-
lands. Dat is de taal die hoort bij Ne-
derland. Als ik bijvoorbeeld in Enge-
land ben, heb ik te maken met Engel-
sen die Engels spreken. Welke taal ga
ik dan spreken als ik daar ben? Blijf ik
mijn eigen taal spreken, of spreek ik
de taal van dat andere land? Aan het
begin van iedere presentatie in het
buitenland spreek ik altijd eerst 30 se-
conden in het Nederlands. Zo laat ik
mijn toehoorders voelen hoe het is
als iemand uit een andere wereld
jouw wereld binnenstapt maar wel
gewoon zijn eigen taal blijft spreken
met woorden die jij niet verstaat. Ver-
volgens gebruik ik deze metafoor om
een link te leggen naar de voetbalwe-
reld.
Foto
: P
ro S
ho
ts
Beweging voelenGuus Hiddink: “Een trainer wordt beter in zijn vak dankzij zijn ervaring.
Daarnaast denk ik dat ook de beginnende trainer bepaalde ‘voelsprieten’ kan
hebben voor de essentie van de sport of van een beweging. Voor de trainer
zonder al te veel ervaring is het van groot belang dat hij de karakteristieken
van zijn sport compleet ‘doorvoelt’. Vervolgens is het de vraag of hij zijn
boodschap goed kan overbrengen en of zijn spelers de juiste antennes heb-
ben om de boodschap inderdaad op te nemen. Toen ik zelf als achttienjarige
jongen op het CIOS les kreeg, had ik als beginnende trainer/coach mijn an-
tennes wijd uitstaan voor mijn docenten. Ik weet nu dat ik toen heel open
heb gestaan om van die docenten mee te krijgen hoe een sport gespeeld
moest worden of hoe een beweging zou moeten voelen. Het is een zijweg,
maar wat betreft het doorgronden van bewegingen vraag ik me ook dikwijls
af in hoeverre een scheidsrechter kan aanleren hoe een voetbalbeweging
gaat of behoort te gaan. Ik zie namelijk dikwijls een verkeerde inschatting
door de scheidsrechter van een bewegingspatroon door een voetballer.”
04-07_Verheijen Hiddink_04-07 09-02-12 07:55 Pagina 5
In de voetbalwereld werken voetbal-
mensen en die spreken de voetbaltaal
zoals drukzetten, vrijlopen, aanvallen,
verdedigen etc. De voetbalwereld kan
weliswaar profijt hebben van kennis
uit andere werelden zoals de ‘condi-
tiewereld’ maar uitsluitend indien de-
ze kennis concreet gemaakt wordt in
voetbaltaal. Echter, de voetbalwereld
wordt overspoeld door conditietrai-
ners uit de conditiewereld die gewoon
hun eigen conditietaal blijven spre-
ken met woorden als aeroob, anaer-
oob, lactisch, a-lactisch en Vo2max.
Deze termen hebben totaal geen bete-
kenis in het voetballen. Toch vinden
deze conditietrainers dat voetbaltrai-
ners hun conditietaal moeten begrij-
pen. Hoe arrogant is dat? Dat is het-
zelfde als dat ik in Engeland een pre-
sentatie geef in het Nederlands en
dat ik vind dat de Engelsen mijn Ne-
derlands moeten kunnen begrijpen.
Inmiddels is het probleem op het ge-
bied van de conditietraining opgelost
omdat binnen het ‘Periodiseren van
voetballen’ de voetbalconditie is ge-
definieerd in concrete voetbaltaal, zo-
als ‘explosievere voetbalactie’ (in
plaats van anaeroob vermogen) en
het ‘sneller herstellen tussen voetbal-
acties’ (in plaats van aeroob vermo-
gen). Maar hetzelfde probleem dreigt
te ontstaan op het gebied van de psy-
chologie. Ook dit is een vakgebied
waar we in de voetbalwereld iets aan
kunnen hebben. Veel voetbaltrainers
willen graag weten hoe je het beste
een individuele speler, een team of
een staf coacht, maar dat lukt alleen
als deze kennis is beschreven in voet-
baltaal. Tot op heden worden coaches
echter nog steeds bestookt met be-
grippen als mentaal, stress, concen-
tratie en focus. Dit zijn contextloze
containerbegrippen zonder enige be-
tekenis in het voetballen. Deze woor-
den laten daardoor veel ruimte voor
interpretatie en subjectiviteit. We
staan in mijn ogen voor de uitdaging
om dergelijke begrippen niet meer te
hoeven gebruiken omdat we ze kun-
nen verwoorden in voetbaltaal.
Om te beginnen, dienen we af te stap-
pen van de verdeling ‘lichaam en
geest’, oftewel ‘fysiek en mentaal’.
Het is namelijk vreemd om te spre-
ken over lichaam en geest als twee
verschillende eenheden maar het ver-
volgens wel te hebben over ‘een ge-
zonde geest in een gezond lichaam’.
Dat suggereert namelijk dat de ‘geest’
onderdeel is van het lichaam en niet
een aparte eenheid. Uit beeldspraken
als ‘in het koppie’ en ‘tussen de oren’
blijkt al snel dat met de ‘geest’ wordt
gerefereerd aan de hersenen. De her-
senen stellen ons in staat om te den-
ken. Daarom dienen we vanaf nu niet
meer te spreken over ‘mentaal’ maar
over ‘denken’ en in de voetbalcontext
over het zogenaamde ‘voetbalden-
ken’. Ik hoop dat we langs deze weg
over enige tijd de psychologie niet als
een geïsoleerde factor beschouwen,
maar als een integraal onderdeel bin-
nen voetbalcoachen, zoals dat ook
met de voetbalconditietraining is ge-
lukt.”
SymposiumOp het symposium van de Nederland-
se Voetbalacademie werd het thema
‘van voetballen naar psychologie’ op
diverse niveaus besproken: het
coachen van de individuele speler, het
coachen van een team en het
coachen van de coach. Aan het woord
kwamen onder meer de hoofdtrainers
Pieter Huistra, Peter Bosz en Steve
McClaren. Zij vertelden over hun
praktijkervaringen op het gebied van
voetbalpsychologie. Hun verhaal
kreeg een extra dynamiek door de
aanwezigheid en presentatie van de
persoon die bij hen als respectievelijk
teamontwikkelaar (René Felen), sport-
psycholoog (Paul van Zwam) en men-
tor (Bill Beswick) functioneren. Ray-
mond Verheijen liet De Voetbaltrainer
aanwezig zijn bij deze presentaties
om er een exclusief verslag van te
www.devoetbaltrainer.nl
Taal en cultuurGuus Hiddink: “Op de momenten dat ik in het buitenland werk, hecht ik gro-
te waarde aan de aanwezigheid van een staflid dat uit de betreffende cultuur
komt. Die persoon voelt namelijk tot in zijn vezels waar het in die cultuur
om draait. Ik als coach kan daar veel voordeel uit halen. Dingen die ik juist
wel moet doen en dingen die ik juist niet moet doen. Je wint er enorm veel
tijd mee. Je komt eerder achter dingen die je anders veel later zou doorgron-
den.
De taal is ook een belangrijk gegeven. Het gaat mij dan niet om het kunnen
voeren van een gesprek op straat, maar wel om de voetbaltaal. Ik gebruik dan
een lijst met vertaalde voetbaltermen waardoor ik de belangrijkste voetbal-
principes op het veld kan duidelijk maken aan mijn spelers. Daarnaast zijn
er nog de besprekingen. Als de voertaal dan niet Engels, Duits of Spaans is,
dan vraag ik aan mijn assistent-trainer die de taal beheerst om een bepaalde
boodschap over te brengen. Het is dus niet zo dat ik op dat moment zelf een
bespreking houd en die laat vertalen door hem.”
Van voetballen
naar psychologie
04-07_Verheijen Hiddink_04-07 09-02-12 07:55 Pagina 6
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 16 7
maken. Daarmee is de aftrap voor een
vernieuwde voetbaltaal gegeven. Ma-
nagement- en communicatiedeskun-
dige Ton van Rhoon gaf tezamen met
psycholoog Willem Hoogduin inzicht
in de positie van de coach binnen een
voetbalorganisatie. Zij gaven handvat-
ten hoe de trainer zich kan ‘bewegen’
in die organisatie en in samenwer-
king met de personen om hem heen
het optimale resultaat uit zijn inspan-
ningen kan halen.
De coachGuus Hiddink: “In het begin van mijn trainerscarrière
was ik supporter. Ik zat in mijn coaching altijd na de ac-
tie. Ik reageerde achteraf, zoals een supporter dat ook
doet. Als speler heb ik veel geleerd van de trainers die ik
zelf had. Vooral ook dingen die ik als trainer juist niet
moest gaan doen. Een trainer moet zich in mijn ogen
niet te belangrijk maken. Je moet niet alles zien. Soms
trek je juist spelers aan die graag het conflict aangaan.
Dat type speler moet je dan ook het podium bieden. En
soms moet je hen dusdanig beïnvloeden dat ze niet
kunnen ontsnappen aan het podium en wel móeten
presteren. Je moet sommige spelers enige mate van ver-
antwoordelijkheid bieden zonder dat je daardoor conti-
nu van koers gaat veranderen. Als het vertrouwen hon-
derd procent is, dan is het ook een kwestie van gunnen.
Gun de topspeler zijn podium. Gun je assistent-trainer
zijn rol. Bijvoorbeeld bij Zuid-Korea, waar ik Pim Verbeek
als assistent had. Als bondscoach komt er zo veel op je
af en ben je niet altijd overal bij. Dan is het prettig als je
erop kunt vertrouwen dat je assistent het overneemt
waar het nodig is.
In mijn tijd bij het Nederlands elftal heb ik gebruik ge-
maakt van een psycholoog met wie ik wekelijks contact
had. Met hem besprak ik wat ik deed en wilde gaan
doen. Hij kon mij dan bevestigen of bijsturen. In ieder
geval kon hij onderbouwen wat er gebeurde of moest
gebeuren.
Als trainer heb je met een aantal partijen te maken. Ten
eerste de spelers, met wie ik altijd heel zuiver en direct
ben omgegaan. Doe je dat niet, dan prikken de echte
topspelers daar doorheen. In de tweede plaats heb je te
maken met media en bestuur. Dan wordt er meer een
spel gespeeld. Als trainer heb je dan een bepaalde rol.”
Foto
: P
ro S
ho
ts
04-07_Verheijen Hiddink_04-07 09-02-12 07:55 Pagina 7
www.devoetbaltrainer.nl
Bill Beswick: “Het zit je als trainer na-
tuurlijk niet altijd mee. Soms komt
het onheil van alle kanten op je af. Al-
thans dat denk je. Je hebt als het ware
‘geleerd’ om zo te denken. Neem nou
het telefoontje dat ik enige tijd gele-
den ontving van een Amerikaanse
trainer die ik begeleid. Je kon al aan
zijn stem horen, dat hij helemaal in
de put zat. Er werd vaak verloren en
de volgende wedstrijd was ook nog
eens tegen de beste ploeg van Ameri-
ka. De wedstrijd kwam in het hele
land op tv en het stadion was uitver-
kocht. Een week eerder waren vier
van zijn spelers gepakt op doping, dus
die moest hij uit zijn team zetten. Er
waren nog maar veertien fitte spelers
over, en zeven van hen waren nog
slechts achttien jaar oud. Hij zag er
als een berg tegenop. Ik gaf hem de
opdracht om me een uur later nog
eens te bellen, maar dan het verhaal
op een heel andere manier te benade-
ren. Voor hij
kon vragen
wat ik precies
bedoelde, had
ik al opgehan-
gen.
Een uur later
ging de tele-
foon. Het was
dezelfde trai-
ner. Hij zei: ‘Bill, ik kijk zo enorm uit
naar de wedstrijd van zaterdag. Wát
een fantastische uitdaging! We spelen
tegen het beste team uit Amerika, het
hele land kan ons zien en het stadion
is uitverkocht. En dat is nog niet alles!
Ik heb een groep geweldige jonge spe-
lers in mijn team. Natuurlijk weet ik
wel dat de tegenstander technisch,
tactisch en fysiek zeker even sterk is
als wij, maar op inzet en mentaliteit
zijn we ze zeker de baas. Ik heb
enorm veel vertrouwen in die jonge
kerels. Dit wordt de mooiste dag, die
ik tot nu toe als trainer beleefd heb.’
Ze wonnen met 2-0.
Dit is precies wat
mijn werk in-
houdt. Ik help
trainers en
coaches om situ-
aties anders te in-
terpreteren. De
ervaringen en uit-
dagingen veran-
deren ons. We beginnen als ‘vechter’,
maar door alles wat er om ons heen
Tekst: Paul Geerars en Ruud Doevendans
Bill Beswick laat
Steve McClaren het
grote plaatje zien
Het vak van trainer is hedentendage veel te complex om het
allemaal nog in je eentje af te kunnen. Een sportpsycholoog
kan een toegevoegde waarde zijn voor een trainer en zijn
team. Steve McClaren maakt al bijna twee decennia gebruik
van de diensten van Bill Beswick en zweert bij de inzichten
van de voormalige basketballcoach. Op het NVA Symposium
vertelden McClaren en Beswick inspirerend over de wijze
waarop zij samenwerken.
‘Een trainer is soms een toneelspeler’
Van voetballen
naar psychologie
‘Je moet eerlijkefeedback krijgen,juist als er ver-
beterpunten zijn’
08_17_McClaren_08-17 09-02-12 08:04 Pagina 8
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 18 9
gebeurt en de manier waarop we er-
mee omgaan, evolueren we tot
‘slachtoffer’. Dan komen de opmer-
kingen als ‘ik baal ervan’, ‘ik zie het
niet meer zitten’, ‘stel dat we zaterdag
verliezen, wat dan?’ of ‘nog een paar
slechte resultaten, en dat kost me
mijn loopbaan’. Je wordt ook een
slachtoffer van de spelers, je wordt
van hen afhankelijk. Als het dan eens
misgaat, ga je ze anders zien. Zij zijn
geen spelers meer die prachtige din-
gen kunnen laten zien en geweldige
resultaten kunnen behalen, maar je
ziet hen als geboren verliezers. Je be-
nadert hen negatief. Je wordt een
slachtoffer van de omstandigheden,
van het publiek, de media. Terwijl je
juist trots op jezelf moet zijn, omdat
jij doet wat anderen niet doen en
vaak zelfs niet kunnen. Maar om dat
te beseffen en aan te kunnen, is een
sterke houding nodig. Een vechters-
houding. Als we praten over Steve
McClaren, dan heb ik hem alleen ge-
leerd om zaken vanuit een ander per-
spectief te zien. De rest heeft hij zelf
gedaan.”
Hardware en softwareSteve McClaren: “Toen ik net begon
als voetbaltrainer, was ik eigenlijk nog
de speler Steve McClaren. Als jonge
trainer bezocht ik zeventien jaar gele-
den een trainerscongres, waar Bill
Beswick een van de sprekers was. Op
sportpsychologie rustte nog een ta-
boe. Beswick vroeg aan het aanwezige
publiek wat Alan Shearer nu tot zo’n
goede voetballer maakte. Er werd van
alles geroepen. Beswick schreef alle
kreten op, maar splitste de opsom-
ming op in twee onderdelen: hardwa-
re en software (zie figuur 1).
Vervolgens stelde hij de vraag hoeveel
procent van hun tijd de trainers be-
steedden aan de hardware en de soft-
ware. Het antwoord laat zich raden:
veruit de meeste aandacht, 90/95%,
ging naar de hardware. Beswick ver-
telde erbij dat de coaches een speler
misschien één procent beter zouden
maken als ze zich in die mate zouden
bezighouden met de hardware. Als je
echter vanaf de eerste dag aan de
software werkt, verbeter je een speler
per direct en tot wel zo’n 20%. Ik wil-
de anders zijn dan mijn collega’s en
zag op dat moment het licht. Deze
ontmoeting veranderde mijn
coachingstijl, mijn carrière, mijn le-
ven.
Bij Derby County werkte ik met
hoofdtrainer Jim Smith, een ouder-
wets ogende manager. We stonden
bovenaan in de First Division (een-na-
hoogste niveau, red.) en we hadden
nog tien wedstrijden te spelen. Het
kampioenschap lag voor het oprapen,
maar het ging niet echt goed meer
met het team. De energie raakte op.
Beswick werd op mijn advies door de
club ingehuurd en gaf een aantal eer-
ste adviezen mee. We formuleerden
een doelstelling voor de laatste wed-
strijden van het seizoen. Verder
moest iedereen vanaf dat moment al-
leen nog vooruit kijken en niet meer
naar dat wat geweest was. Het was
een soort refocus voor de staf.”
Sterker dan resultaatBill Beswick: “Als een beginnend
coach heb ik mijn laatste geld bijeen-
gebracht en heb een ticket gekocht
naar Turijn, waar een beroemde Ame-
rikaanse coach een toespraak zou
houden. Zijn naam was Hubie Brown,
en hij veranderde mijn leven. Hij ver-
telde dat hij in de NBA (National Bas-
Foto
: V
I Im
ag
es
Wat maakt Alan Shearer tot een goede
voetballer?
Foto
: P
ro S
ho
ts
Figuur 1. De software van een speler is makkelijker te
beïnvloeden dan de hardware.
Alan Shearer
Hardware SoftwareSterk Leider, aanvoerder
Snel Eigen drive
Kopsterk Winnaar
Doelgericht Geloof in jezelf
Tactisch sterk Zelfverzekerd
08_17_McClaren_08-17 09-02-12 08:04 Pagina 9
ketball Association, red.) het team
met het minste talent onder zijn hoe-
de had. Hij heeft zich toen gericht op
alle andere zaken die je als coach
kunt beïnvloeden, anders dan het pu-
re talent. Zo had ik er nog nooit naar
gekeken. Hij had het over psycholo-
gie, emotie, energie, mentaliteit. Zijn
laatste zin heb ik altijd onthouden:
‘There is always a way to win.’ En dat
is de uitdaging voor de trainer/coach.
De vechter zal zeggen: ‘Het ziet er
niet best uit, maar we vinden wel een
manier om te winnen. Ik moet die
weg vinden, want de spelers verwach-
ten van me dat ik hen help.’ Een trai-
ner moet ervoor zorgen dat hij altijd
die vechter blijft. Sir Alex Ferguson is
altijd de vechter, ongeacht wat er ge-
beurt. Altijd scherp, altijd de situatie
onder controle, altijd het grote plaatje
in gedachten. Als Steve McClaren het
een keer moeilijk heeft, dan zeg ik te-
gen hem: ‘Doe alsof je Sir Alex bent.’
De beste trainers bouwen de beste or-
ganisatie om zich heen. Niet met hun
beste vrienden, maar met de beste
specialisten op ieder vakgebied. Het
belangrijkste in zo’n team van mede-
werkers is iemand die jou onomwon-
den confronteert met jezelf. Iemand
die jou uit je eigen wereldje met je ei-
gen interpretaties haalt, en je gewoon
de waarheid vertelt. Dat hoeft niet al-
tijd op gezette tijden overdag te zijn.
Immers, juist overdag zijn er zoveel
zaken die je aandacht vragen, dat een
keer goed doorpraten over je eigen
gedrag en je eigen oplossingen er
vaak maar wat bij inschiet. Ontmoet
elkaar een keer buiten ‘werktijd’, ga
een hapje eten, spreek af in een café.
In de tijd met Steve McClaren waren
dat de momenten
waarop ik hem
weer op het juis-
te pad zette. Als
er al sporen op-
traden van een
‘slachtoffer’ dan
was hij aan het
einde van de avond weer een ‘vech-
ter’. De trainer gaat van negatief naar
positief en kan dat daardoor ook uit-
stralen op zijn spelers. En dat is het
allerbelangrijkste: als je al angst hebt
of negatief bent, dan mag je het nooit
overbrengen op je spelers. Die ver-
trouwenspersoon kan dat in een voor-
tijdig stadium onderscheppen. Want
spelers hebben het haarfijn in de ga-
ten als jij de kleedkamer binnenkomt
of de ruimte waarin je je bespreking
gaat houden, en je bent bang dat je
gaat verliezen.
Een van de belangrijkste vragen die ik
aan mijn trainers stel voor een be-
langrijke wedstrijd, is: ‘Wie is sterker,
deze wedstrijd
of jij?’ Als jij
sterker bent dan
de komende
wedstrijd, dan
zul je niet af-
hankelijk zijn
van het resul-
taat. Je mag niet meegesleurd worden
de diepte in. De trainer maakt iedere
dag keuzes, maar de belangrijkste
keuze is: met wie ga je samenwerken.
De keuze voor een goede vertrou-
wenspersoon past daarbij. Hij zorgt
ervoor dat je coach gefocust blijft, je
om kunt gaan met de moeilijke mo-
menten en dat je zaken in je hoofd op
een rijtje houdt.”
Van leraar tot mentorSteve McClaren: “De eerste keer dat
Beswick aanschoof, of beter gezegd in
een hoekje ging zitten bij een team-
bespreking, was hoofdtrainer Smith
nogal sceptisch. Na afloop had hij het
idee dat Bill steeds zijn gedachten
probeerde te lezen. Zeventien jaar la-
ter kan ik zeggen dat Beswick mij al
die tijd heeft gecoacht in mijn rol als
manager en trainer, in mijn manier
van coachen, mijn kennis, mijn ont-
wikkeling. Ook heeft hij een toege-
voegde waarde als het gaat om de
coaching van individuele spelers, de
staf en het team in zijn geheel. Aan-
vankelijk was Bill de leraar en ik de
leerling. Als een spons zoog ik alles
op. Ik las alles, vooral autobiografieën
www.devoetbaltrainer.nl
Van voetballen
naar psychologie
FocusEen van de vaardigheden die sportpsychologen iemand kunnen aanleren is
focus. Steve McClaren verkiest liever een manier binnen de voetbalcontext
om de focus van zijn spelers te verbeteren.
Steve McClaren: “Ik wil, zoals iedere trainer, dat mijn team de gehele wed-
strijd bij de les is, goed oplet en geen fouten maakt. Noem het gefocust zijn.
Ik kan dit trainen in een pass- en trapoefening. Eerst duurt de oefening twee
minuten. Door middel van mijn coaching, waarbij ik let op alle technische
details, zorg ik dat de spelers bij de les zijn. De oefening moet geconcen-
treerd afgewerkt worden. Vervolgens duurt dezelfde oefening drie minuten
en zo bouw ik dit geleidelijk op. Spelers worden gedwongen om steeds langer
geconcentreerd te zijn in de uitvoering. Anders gezegd, door gebruik te ma-
ken van de hardware (aandacht voor techniek), train ik de software (focus).”
‘Ik werk aan focusdoor middel van
een passoefening’
Foto
: P
ro S
ho
ts
08_17_McClaren_08-17 09-02-12 08:04 Pagina 10
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 110 11
van Amerikaanse coaches, want die
gaan tot in de kleedkamer, tot in de
gedachten van de coach. Ik keek vi-
deo’s, keek naar coaches van andere
sporten. Ik liet specialisten langsko-
men bij de club, ook om mezelf te
ontwikkelen.
Als je iemand hebt die jou als coach
coacht, is het cruciaal dat hij de waar-
heid vertelt. Je moet eerlijke feedback
krijgen, juist als er verbeterpunten
zijn. Je hebt niets aan ja-knikkers.
Vervolgens doe ik op mijn beurt niets
anders met mijn staf en spelers: altijd
eerlijke feedback geven. Beswick ver-
anderde voor mij van ‘leraar’ of ‘psy-
choloog’ naar ‘mentor’. Een ervaren,
eerlijk, betrouwbaar persoon. In de
nabijheid zijn van een mentor is het
beste wat je als trainer kunt hebben.
Zo heb ik onder meer ook te maken
gehad met Sir Alex Ferguson en Sven-
Göran Eriksson, die ook die rol inna-
men ten opzichte van mij. Eriksson
was een gemoedelijke manager, die
geen overhaaste acties of beslissingen
nam. Ik zeg nu ook altijd: nooit haast
hebben met het nemen van een be-
slissing.”
GedragBill Beswick: “Voor Steve McClaren
waren er momenten genoeg in zijn
loopbaan dat hij er onderdoor kon
gaan. Het is een drama als je met En-
geland wordt uitgeschakeld voor deel-
name aan het EK 2008. Maar geen en-
kel negatief resultaat kon hem bre-
ken, omdat hij boven dat resultaat
bleef staan. McClaren verloor zijn eer-
ste vier wedstrijden met Middles-
brough. De kritiek was hevig, maar we
bleven knokken en hielden vast aan
ons plan. We wonnen de volgende
twee wedstrijden en hadden vijf ge-
weldige jaren. Een doelpunt tegen in
de eerste minuut, een slachtoffer zal
zeggen ‘Balen, 1-0 achter’. Een vechter
zegt: ‘Nog 89 minuten om dit goed te
maken, dat komt goed!’
In het begin dacht ik dat alles om de
spelers draaide. Ik ondervroeg hen
doorlopend: wat kan ik voor je bete-
kenen, wat houdt je bezig, wat belem-
mert je om die geweldige speler te
worden? Wat schetste mijn verbazing
toen bleek, dat veruit in de meeste
gevallen de hoofdtrainer degene bleek
te zijn die de meeste negatieve in-
vloed uitoefent op de spelers. Het ge-
drag van de coach bleek enorme in-
vloed te hebben op de mentale kracht
van de spelers en dus van het team.
Die spelers verliezen misschien een
wedstrijd en weten niet hoe ze dat
een plek moeten geven. Op die mo-
menten kun jij als trainer het verschil
maken: ‘Okay, dit is een teleurstelling.
Maar ik wist dat er een teleurstelling
zou kunnen komen. Ik heb gezien
waar we aan moeten werken en ik
heb er alle vertrouwen in dat we er
bovenop komen.’
Steve McClaren verloor zijn eerste
wedstrijd als coach met Middles-
brough thuis met 4-0. En dan moet je
dus door die lange gang waar de pers
klaarstaat om je af te maken. Dat was
een moment waarop ik Steve apart
nam: ‘Hoe denk je dat Alex Ferguson
dit zou doen?’ Steve zei: ‘Die loopt
naar die gasten toe, zonder aarzeling,
kijkt ze recht in hun ogen en blaast ze
bij iedere vraag weg: ik heb een fan-
tastisch team, vandaag was een goede
leerschool voor me, het gaat helemaal
in orde komen.’ Steve liep die ruimte
in, maar toen gebeurde er iets onver-
wachts. Iemand die daar liep, had een
klein kindje meegenomen. En Steve
stopte, en besteedde anderhalve mi-
nuut aandacht aan dat kind. Heel na-
tuurlijk. En die persjongens maar
wachten. Het was geweldig. Dit alles
leerde mij, dat de kracht en het en-
thousiasme van een voetbalclub voor-
namelijk afhangt van de hoofdtrainer.
Hoe kom je ’s ochtends binnen, hoe
kijk je uit je ogen, hoe ben je gekleed,
hoe communiceer je, herinner je je de
namen van de spelers of juist niet,
hoe ga je met teleurstellingen om,
noem maar op. Daarom heb ik in mijn
tweede jaar mijn tijdsbesteding dras-
‘Sir Alex Ferguson is altijd de vechter, ongeacht wat er gebeurt.’
08_17_McClaren_08-17 09-02-12 08:04 Pagina 11
tisch veranderd. Minimaal vijftig pro-
cent van de tijd ging naar de hoofd-
trainer. Als een trainer ’s ochtends
binnenkomt en hij is slecht gekleed of
chagrijnig, dan vertel ik hem dat: ‘Op
deze manier zul je vandaag niemand
positief beïnvloeden.’”
Manage upwardsSteve McClaren: “Een van de eerste
dingen die ik van Beswick leerde, was
‘to manage upwards’, oftewel je lei-
dinggevende(n) managen. Om goed te
functioneren in een club is het aan te
raden een goede relatie te hebben
met de voorzitter, het bestuur, het
managementteam en de hoofdtrainer
in het geval je zelf assistent-trainer
bent. We hebben talloze avonden, zo
niet nachten doorgezakt om elke vol-
gende ochtend weer om tien uur in
de trainerskamer paraat te zijn. Smith
vroeg dan aan mij welke training ik
had voorbereid. Ik liet het zien op de
flipover, maar mijn presentatie was
nog niet voorbij of hij had het flip-
overvel al verscheurd. ‘Wat heb je nog
meer bedacht?’, vroeg hij. Ik had geen
back-up plan. De volgende dag het-
zelfde ritueel. Plan A werd ver-
scheurd, maar daarachter zat plan B.
Dat was ook niet goed genoeg, maar
ik had ook nog plan C. Dat viel in de
smaak. Soms had ik niet voldoende
aan plan C,
maar ging Smith
tot en met Z
voordat het goed
was.
Alex Ferguson
was het tegen-
overgestelde. Ik
denk dat hij zo
succesvol is om-
dat hij goed kan
delegeren. De eerste dag van mijn
dienstverband bij Manchester United
kwam ik ruim op tijd in de trainers-
kamer en vroeg aan Ferguson welke
taak voor mij klaarlag. Hij keek me
verbaasd aan en vroeg zich af wat ik
in hemelsnaam in de trainerskamer
deed. ‘Ga naar buiten en training ge-
ven!’ Ik verwachtte dan op z’n minst
oefenstof, maar ik mocht zelf weten
wat we gingen trainen. Hij vertrouwt
zijn assistent een training toe, zoals
hij zijn spelers vertrouwt wanneer zij
het veld in stappen.”
Inspirat ieBill Beswick: “Een trainer is in zekere
zin ook een acteur. De kleedkamer en
het trainingsveld zijn je podium. Op
dat podium moet je soms een rol spe-
len. Je staat ’s ochtends op en voelt je
waardeloos, maar op het moment dat
je die groep onder ogen komt, ben je
opeens Superman. Die spelers kijken
naar de trainer en de manier waarop
hij handelt, heeft direct invloed op
hen. De topsporter van vandaag zoekt
samenwerking
met zijn trainer,
noem het een re-
latie. Hij wil
geïnspireerd wor-
den. Hij wil ook
een trainer die
zijn emoties al-
tijd onder contro-
le houdt.
Omdat spelers
een goede relatie met de trainer zo
belangrijk vinden, werk ik vooral met
de assistent-trainers aan deze vaar-
digheden. Simpel, de hoofdtrainer
moet soms impopulaire beslissingen
nemen. Dat is zijn vak. Dan is het be-
langrijk dat er ook weer mensen zijn
die de spelers opvangen en hun de
zaken in het juiste perspectief laten
zien. Dat moeten mensen zijn die
door die speler vertrouwd worden.
Spelers zijn daar erg gevoelig voor. Als
zij de indruk hebben dat aan al dit
soort zaken door de hoofdtrainer aan-
dacht is geschonken, dan voelen ze
zich serieus genomen. In de top zijn
de verschillen op technisch, tactisch
en fysiek gebied erg klein geworden.
Ik ben ervan overtuigd dat de wed-
strijden gewonnen worden door de
teams die mentaal het sterkst zijn. De
ploeg die zich herstelt na een 1-0 ach-
terstand, die 95 minuten lang in de
wedstrijd blijft, zal aan het einde vaak
winnen.”
Doel en analyseSteve McClaren: “Ik ben een voetbal-
trainer die zijn spelers graag wil ver-
beteren. Daarbij gebruik ik twee be-
langrijke middelen. Het eerste is het
stellen van doelen met de spelers.
Aanvankelijk probeerde ik mijn spe-
lers te stimuleren om te bereiken wat
ik dacht dat ze konden bereiken. In-
middels probeer ik mijn spelers te
laten bereiken wat zij zelf willen na-
streven. Hun doel, niet zo zeer dat
van mij. We hadden een goede spits
in de selectie. Hij scoorde geregeld,
maar was misschien wat lui. Ik vroeg
aan hem wat hij wilde bereiken. Hij
wilde graag topscorer van de Premier
League worden. Prima, maar ik maak-
te hem duidelijk welke vijf dingen hij
daarvoor moest doen of laten. Als eer-
ste op de club komen, als eerste op
het trainingsveld staan, als laatste
van het trainingsveld af gaan, niet
www.devoetbaltrainer.nl
Van voetballen
naar psychologie
‘Alex Ferguson iszo succesvol is omdat hij goed kan delegeren’
Foto
: P
ro S
ho
ts
‘Dankzij de videoanalyse kunnen spelers zich niet meer verbergen’
08_17_McClaren_08-17 09-02-12 08:04 Pagina 12
12 13
langer uitgaan met vrienden en tot
slot stoppen met drinken en roken.
De volgende ochtend kreeg ik van
hem te horen wat hij daarvan dacht.
Ik zou zijn leven veranderen! Helaas,
hij dacht slechts te kunnen voldoen
aan twee van de vijf noodzakelijke
veranderingen. Zo werd zijn doel niet
‘topaanvaller’ maar ‘gemiddelde aan-
valler’. En dat laatste werd hij. Een
wijze les voor mij als trainer. Je moet
weten wat je spelers daadwerkelijk
willen. Je kunt een paard wel naar het
water brengen, maar je kunt hem niet
dwingen te drinken.
Het tweede belangrijke middel voor
mij om spelers te beïnvloeden is pres-
tatieanalyse door middel van video-
beelden. Bij Derby County gebruikte ik
als eerste Prozone. Vervolgens kwam
Amisco en in
Nederland ge-
bruikte ik
SportsCode.
Dankzij de vi-
deoanalyse kun-
nen spelers zich
niet meer ver-
bergen. We kon-
den als trainer
de spelers altijd al eerlijke feedback
geven op het trainingsveld. Nu kun-
nen we dat ook tijdens een bespre-
king. Zodra je aan een gewisselde
speler kunt laten zien waarom hij ge-
wisseld is, door al zijn balverliesmo-
menten achter elkaar te zetten, dan
laat hij het een volgende keer bij een
wisselbeurt wel uit zijn hoofd om zijn
shirt demonstratief op de grond te
gooien.”
Type trainerBill Beswick: “Je hebt als mental
coach in grote lijnen met drie soorten
trainers te maken. Het eerste type is
een trainer met een grote loopbaan
achter de rug. Hij is ervan overtuigd
dat hij op basis daarvan precies weet
hoe het moet. Hij heeft immers zelf
grote trainers gehad? Hij gaat het dus
precies zo doen als die trainers. Inter-
esse in hoe het misschien nog beter
zou kunnen, heeft hij niet. Wie kan
hem nu nog iets vertellen, nu hijzelf
zo veel ervaring heeft? Maar als het
mis gaat, dan hebben de anderen het
gedaan. Hij is vergeten aandacht te
besteden aan delen van het team,
maar juist die spelers krijgen op hun
kop als er verloren wordt. Deze trai-
ner is kansloos. Ik zal hem niet kun-
nen helpen.
Dan zijn er trainers die het tegenover-
gestelde belichamen. De trainer die
voor alles openstaat en naar iedereen
luistert. Hij verandert de opstelling el-
ke week, hij verandert de speelstijl el-
ke week. Omdat hem dat de laatste
dagen is ingefluisterd. Hij leest alles.
Maar hij heeft geen basis om op terug
te vallen. Hij waait met alle winden
mee. Ook deze trainer heeft een meer
dan serieus probleem.
De laatste groep is de trainer waar ik
het meest mee zal bereiken. Hij is een
trainer die goed
heeft nagedacht
over de manier
waarop hij wil
spelen en hoe
hij met zijn
mensen wil om-
gaan. Aan die
uitgangspunten
houdt hij vast,
te allen tijde. En een ervaren voetbal-
man mag voor een groot deel op zijn
ervaring afgaan. Immers, door al die
jaren gespeeld en getraind te hebben,
hééft hij die ervaring. Op basis daar-
van zal hij veelal goede beslissingen
nemen. Maar hij staat ook open voor
ontwikkelingen. Alles wat zijn team
een paar procent kan verbeteren, pakt
hij aan om een plek te geven in de or-
ganisatie. Je moet hem alleen overtui-
gen, maar met argumenten lukt dat.”
(zie figuur 2)
Rol van resultaatBill Beswick: “Het resultaat van een
wedstrijd is natuurlijk belangrijk. De
voetbalwereld is een industrie die zich
baseert op resultaten. Maar het mag
nooit zo ver gaan dat het jou als trai-
ner aan het wankelen krijgt. Deze
wedstrijd is maar één van die vele
momenten op de lange reis die jij met
je team maakt. Je motivatie, de plan-
ning en het totaalplaatje dat jij voor
ogen hebt, mag nooit gebroken wor-
den door het resultaat van een wed-
strijd. Dus je zegt: ‘Jongens, we hebben
verloren vandaag en dat is een teleur-
stelling voor ons allemaal. Maar ik heb
voldoende dingen gezien waarmee ik
wél blij was. Als we daarnaast ook nog
werken aan de zaken die we moeten
verbeteren, dan komt het allemaal
goed.’ Op die manier benader je de
wedstrijd op een andere manier. Je
wordt geen slachtoffer en je zegt ‘we
hebben een paar problemen maar we
vinden wel een oplossing’. Wedstrij-
den win je door te werken. Je kunt
niet verslappen. De mental coach kan
de trainer daarbij helpen. De trainer
op zijn beurt helpt de hele club. Want
als vertrouwenspersoon van de coach
communiceer ik nooit binnen de club.
Dat doet de coach zelf.
Resultaten kunnen eenvoudig leiden
tot euforie of angst. Dit zijn twee ge-
moedstoestanden die ik bij mijn trai-
ners ten koste van alles wil voorko-
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 1
‘Dankzij de video-analyse kunnenspelers zich nietmeer verbergen’
Figuur 2. Drie types trainers.
Type trainer 1:
De trainer die
alles al weet
Type trainer 2:
De trainer die voor
alles openstaat
Type trainer 3:
De trainer met vaste uit
gangspunten, die open
staat voor ontwikkelingen
08_17_McClaren_08-17 09-02-12 08:04 Pagina 13
men. Euforie veroorzaakt een bepaal-
de vorm van gemakzucht. Opeens stel
je vast dat je vandaag op de training
alleen maar toegekeken hebt, en nau-
welijks gecoacht. Je kijkt wat je in het
verleden bereikt hebt. Maar het verle-
den geeft je geen garantie voor van-
daag of de toekomst. Je zult het op-
nieuw moeten verdienen. Een eufori-
sche persoon is gericht op de korte
termijn en zal op den duur ingehaald
worden door de realiteit. Even ge-
vaarlijk is de angst die je kan bevan-
gen, angst vooral voor de komende
wedstrijd. Je bent alleen nog maar
met de directe toekomst bezig: ‘Wat
als het mis gaat, hoe moet het dan
verder?’ Je vergeet wat je vandaag
kunt doen om het toekomstig goed
te laten gaan. Je angst creëert pessi-
misme. Het resultaat van de wedstrijd
is sterker geworden dan jij, je bent
bang geworden voor de uitslag.
Het is erg be-
langrijk dat de
trainer zich
vooral met van-
daag bezig-
houdt. Het voor-
komt dat je
doorslaat in eu-
forie of in angst.
Ben je met je
hoofd bij vandaag, dan ben je direct
gefocust op de opdrachten die je op
deze dag moet uitvoeren om de vol-
gende stap in je proces te maken. Dat
proces heeft te maken met de doelen
die je op lange termijn wilt bereiken.
Je beseft dat ieder stapje dat je van-
daag zet, een stap in de goede rich-
ting is. Je gaat uit van het goede: de
doelen die je stelt, zijn bereikbaar
voor jou en je team. Je blijft optimis-
tisch gestemd. Je kunt jezelf een eind
op weg helpen door ’s ochtends vroeg
zes dingen met jezelf af te spreken,
die je die dag zult doen. Dat helpt je
om je vooral met vandaag bezig te
houden." (zie figuur 3)
Grote kernSteve McClaren: “Van Bill Beswick
kreeg ik ook allerlei wetenswaardig-
heden over groepsdynamiek te horen.
Over het belang van hiërarchie en ac-
ceptatie van ieders rol in de kleedka-
mer en daarbuiten. Als voetbaltrainer
moet je controle hebben over de
kleedkamer. Een goede aanvoerder is
daarbij onontbeerlijk. De aanvoerder
moet de standaard zetten en bewa-
ken. Alex Ferguson en Roy Keane heb-
ben misschien twee gesprekken ge-
had. Dat kan, zo lang de aanvoerder
maar de standaard van het team be-
waakt. Om Roy Keane aan ons, de
staf, te binden
heb ik aan Bes-
wick gevraagd
om aan de groep
iets te vertellen
over strijders en
gladiatoren. Dat
sprak onze aan-
voerder bijzon-
der aan. We
hadden hem vanaf dat moment aan
ons gebonden en tot op de dag van
vandaag maakt - nu trainer - Keane
gebruik van Beswicks adviezen.
Een totaal andere relatie had ik met
Gareth Southgate bij Middlesbrough.
Wij hadden misschien wel dagelijks
overleg. Aan het begin van een sa-
menwerking met een aanvoerder heb
ik een gesprek over zijn rol. Ik vind
dat een aanvoerder namelijk aan be-
paalde voorwaarden moet voldoen.
Hij moet het goede voorbeeld geven,
de lat hoog leggen voor iedereen. Hij
moet de beste instelling hebben op
www.devoetbaltrainer.nl
Van voetballen
naar psychologie
Resultaat
Euforie Realiteit AngstVerleden Nu Toekomst
Verlies van focus Focus Verlies van focus
Korte termijn Lange termijn Korte termijn
Gemakzucht Optimisme Pessimisme
Ongezond Gezond Ongezond
‘Alex Ferguson en Roy Keane hebben in al die tijd misschien twee gesprekken gehad. Dat kan, zo
lang de aanvoerder maar de standaard van het team bewaakt.’
Foto
: P
ro S
ho
ts
‘De oudere spelerszijn de politie-mannen van de
kleedkamer’
Figuur 3. Houd
je vooral met
vandaag bezig.
08_17_McClaren_08-17 09-02-12 08:04 Pagina 14
14 15
het trainingsveld, gedisciplineerd zijn.
Tijdens de wedstrijden moet de aan-
voerder zijn team onder controle hou-
den en de scheidsrechter beïnvloeden
als dat nodig is. Ook moet hij met de
staf kunnen overleggen als er proble-
men zijn binnen de spelersgroep. Dat
zijn nogal wat verantwoordelijkhe-
den. Tegen iedere andere speler zeg-
gen we ‘do your job’. Tegen de aan-
voerder zeggen we ‘do your job as
captain’. Dan verwachten we iets
meer van je.
In de kleedkamer zijn de oudere spe-
lers van grote invloed. Ik noem hen
de politiemannen van de kleedkamer.
Zij moeten er dezelfde standaarden
als de aanvoerder op nahouden. Op
die manier ‘beheren’ zij gezamenlijk
de kleedkamer. Om goed te presteren
met het team moet de zogenaamde
kern van spelers zo groot mogelijk
zijn. Wie horen erbij en wie vallen er-
buiten? Als die tweede groep te groot
is, kan dat een probleem zijn (zie fi-
guur 4). Het is zaak als trainer om zo
veel mogelijk spelers in de kern te
krijgen. Zij die binnen de cirkel zitten,
accepteren jouw manier van werken
en communiceren. In ieder geval
moeten je aanvoerder en de oudere
spelers in de cirkel zitten. Zij beïn-
vloeden namelijk de rest.
Sommige spelers zitten er net buiten,
andere - bijvoorbeeld een vedette -
zitten er ver vandaan. We hadden bij-
voorbeeld Alen Bokšić bij Middles-
brough. Hij was een vedette en stond
ver buiten de cirkel. Het was onmoge-
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 1
‘In de kleedkamer zijn de oudere spelers van grote invloed. Ik noem hen de politiemannen van de kleedkamer.’
Foto
: P
ro S
ho
ts
Figuur 4. De kern van je team moet zo groot mogelijk zijn.
08_17_McClaren_08-17 09-02-12 08:04 Pagina 15
Steve McClarenClubs als speler: Hull City, Derby County, Lincoln City, Bristol City en
Oxford United.
Clubs als trainer: Oxford (ass.), Derby County (ass.), Manchester United
(ass.), Middlesbrough, Engeland, FC Twente, VfL Wolfs-
burg, Nottingham Forest en opnieuw FC Twente.
Prijzen als hoofdtrainer: League Cup met Middlesbrough en landskampioen-
schap met FC Twente.
lijk hem erbinnen te krijgen. Dat was
geen probleem zo lang hij maar doel-
punten bleef maken. Op dat moment
accepteert iedereen in de cirkel mak-
kelijker dat Bokšić een status aparte
heeft. Stopt hij met scoren of is er
geen acceptatie van de anderen, dan
heb je een probleem. Iedereen raakt
gefrustreerd.”
Trying easySteve McClaren: “Een ander aspect
dat Beswick mij bijbracht was het
plaatsen van de zaken in juist per-
spectief. Als manager moet je een he-
likopterview hebben om alles over
een geheel seizoen te kunnen over-
zien. Hoe belangrijk vind je één wed-
strijd, één overwinning? Zie je voetbal
als zaak van leven of dood? Juist
rondom grote wedstrijden moet je dit
niet overdrijven. ‘Trying easy’ is dan
het devies. In de week voorafgaand
aan de League Cup-finale van Mid-
dlesbrough tegen Bolton Wanderers
had ik grote
plannen. Trai-
ning hier, be-
spreking daar,
nog meer trai-
ningen hier,
nog meer be-
sprekingen
daar. Mijn assistent-trainers gaven
geen tegengas. Bill floot me terug en
raadde me aan om het wat rustiger
aan te doen en onder meer een ten-
nistoernooi in te gelasten. Dat was
nogal tegen mijn gevoel van de juiste
voorbereiding in, maar ik luisterde.
Toeval of niet, binnen zeven minuten
in de finale stonden we met 2-0 voor.”
Fi losof ieSteve McClaren: “Ik ruilde mijn trai-
ningspak in voor een pak. Ik werd
manager. ‘Je hebt nu echt een filosofie
nodig’, zei Bill Beswick tegen me. Een
filosofie bepaalt wie je bent, wat je
doet en hoe je teams voetballen. Een
filosofie heb je niet van de ene op de
andere dag. Die komt met de tijd.
Daarom bewonder ik de Nederlandse
trainers ook zo. De meeste ex-profs
wachten namelijk nog even met het
aanvaarden van het hoofdtrainer-
schap. Eerst een
paar jaar als as-
sistent-trainer
werken. In Enge-
land wordt er
doorgaans eerder
ingestapt in het
ambt van hoofd-
trainer. In hoofdlijnen komt het neer
op: de beste willen zijn, hard en ge-
disciplineerd werken, altijd blijven le-
ren, succesvol willen zijn. Je moet
zorgen voor een situatie dat je na een
verloren wedstrijd van het veld stapt,
zonder dat je dan naar iemand of iets
kunt wijzen in je eigen organisatie
waardoor je verloren hebt.
Ik houd mijn spelers voor dat je als
team niet te verslaan moet zijn. Dan
speel je minimaal gelijk, 0-0. Daarvoor
moet je georganiseerd op het veld
staan, discipline kunnen opbrengen.
Ben je vervolgens in staat om een
goed positiespel te spelen, wil je de
bal graag hebben en kom je tot een
eindproduct (scoringskans, doelpunt),
dan ga je wedstrijden winnen. Wil je
echter kampioen worden, dan zul je
te allen tijde als team moeten opere-
ren. Alleen teams winnen een prijs.
Voetbal is een teamsport. Ik zal nooit
vergeten dat assistent-trainer Erik ten
Hag bij FC Twente de opdracht gaf aan
het team om een verplaatsbaar doel
op de middenlijn te zetten. Alle spe-
lers hielpen vervolgens mee. Daar
wilde ik een foto van hebben, om mee
op te kunnen scheppen in Engeland.”
PsycholoogSteve McClaren: “Ook al gaat het niet
goed in de wedstrijd, zorg dat je ‘in de
wedstrijd’ blijft. Een wedstrijd duurt
doorgaans 95 minuten. Je kunt niet
verliezen, hooguit tijd te kort hebben
om te winnen. Je kunt ook tegenslag
ondervinden in je carrière, in plaats
van in een wedstrijd. Ik kwam in die
situatie toen ik bondscoach was van
Engeland. Juist dan heb je iemand no-
dig om er weer bovenop te komen. Na
mijn ontslag als bondscoach trok ik
me terug en schreef ik alles van me
af. Ik evalueerde alles, de zaken die
goed en verkeerd waren gegaan. Dat
proces duurde misschien wel drie
maanden! Opschrijven, wegleggen, de
lessen meenemen en achter je laten.
Wat mij betreft zit het verschil tussen
winnen en verliezen binnen het top-
voetbal in het hoofd. Ik vind dan ook
www.devoetbaltrainer.nl
Van voetballen
naar psychologie
‘You never lose,you just run out
of time’
De vi j f belangri jkste zaken voor de trainer van vandaag, volgens Bi l l Beswick:
1. Houd, terwijl je met de dingen van de dag bezig bent, het ‘grote plaatje’ in beeld.
2. Volg de ontwikkelingen van het spel en van het trainers- en coachvak op de voet.
3. Bouw aan je presentatie, je persoonlijkheid en je communicatievaardigheden om mensen te
laten geloven in hun opdracht.
4. Zorg dat je op de hoogte blijft van alle analysemogelijkheden zodat je die in je voordeel
kunt gebruiken en dat het je helpt om betere beslissingen te nemen.
5. Wees altijd stabiel en bouw aan een goede relatie met spelers, je technische staf en de fans.
08_17_McClaren_08-17 09-02-12 08:04 Pagina 16
16 17
dat alle voetbaltrainers psycholoog
moeten zijn. Richt je vooral op de
software van spelers. Je kunt je spe-
lers dan snel, voortdurend en sub-
stantieel verbeteren. Als je werkt met
een sportpsycholoog, dan zou ik advi-
seren om zo veel mogelijk zélf de
boodschap over te brengen aan je
spelers. Goede psychologen zijn bin-
nen het voetbal moeilijk te vinden. Ze
moeten namelijk een aantal eigen-
schappen bezitten en meestal ont-
breekt er minimaal eentje: voldoende
ervaring, de juiste persoonlijkheid,
praktische boodschap (geen theoreti-
sche), vertrouwen en respect ontvan-
gen en geven. En soms, en dat kan
best lastig zijn, moet je je er als trai-
ner helemaal niet mee bemoeien.
Laat staan dat je er een psycholoog
bij haalt.”
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 1
Foto
: V
I Im
ag
es
B i l l BeswickBill Beswick was aan het begin
van de jaren tachtig assistent-
coach en vervolgens van 1984 tot
1986 hoofdtrainer van het Engel-
se nationale basketbalteam. In
1999 verruilde hij samen met Ste-
ve McClaren Derby County voor
Manchester United. Toen McCla-
ren in 2001 de trainer werd van
Middlesbrough, werd Beswick zijn
assistent. In 2006 volgde hij op-
nieuw McClaren toen deze
bondscoach werd van Engeland.
Ook bij het vanaf 2008 door Mc-
Claren getrainde FC Twente werd
Beswick op incidentele basis in-
gezet als mentaal begeleider van
de eerste selectie. In mei 2011 te-
kende Beswick een driejarig con-
tract bij de Tukkers.
Naast voetbal-, basketbal en rug-
byteams begeleidde Beswick ook
individuele sporters als tennisser
Roger Federer en golfer Tiger
Woods.
De voorbespreking uit Any given
Sunday, waarvan Steve McClaren
gebruikmaakte in het
kampioensjaar bij
FC Twente.
Zoek in YouTube op de trefwoorden
Any given Sunday of gebruik deze
QRcode
08_17_McClaren_08-17 09-02-12 08:05 Pagina 17
www.devoetbaltrainer.nl
René Felen: “Voetballen doe je in
teamverband. Maar wie horen er bij
dat team? Gaat het dan alleen om de
spelers? Of telt de trainer ook mee?
En de verzorger? Je kunt je alleen ver-
beteren als je bereid bent om te ver-
anderen. En het zijn juist die verande-
ringen die door menigeen vaak erva-
ren worden als lastig. Toch kunnen
veranderingen ook interessant zijn en
uiteindelijk zelfs productief. Het
draait dan vooral om samenwerken
en de wijze waarop mensen kunnen
of bereid zijn samen te werken in een
organisatie of een team. Dat is bepa-
lend of de beoogde resultaten worden
behaald. Om te komen tot een verbe-
tering staat het gedrag van spelers in
relatie tot elkaar centraal. Als ze zich
bewust worden van hun eigen gedrag
en het effect daarvan op hun omge-
Tekst: Gerjos Weelink
Teamontwikkeling:
Samen aan het werk
‘Wie heeft er wel eens in een goed team gespeeld?’ Deze
vraag wordt gesteld door René Felen en Pieter Huistra op het
tweede symposium van de Nationale Voetbalacademie. ‘En
wat waren dan de kenmerken van dat team, samengevat in
één woord?’ Vanuit de zaal klinken enkele kreten: ‘samen,
winnaars, vrienden.’
René Felen rondde in 1991 de ALO af en is op dit moment werkzaam bij consul-
tancybureau TripleWinSport in Drachten. Felen is specialist op het gebied van
teamontwikkeling en kwam bij FC Groningen in de tijd dat Ron Jans er de scepter
zwaaide. Ook Jans’ opvolger Pieter Huistra ziet de meerwaarde van Felen bij de
eerste selectie. Laatstgenoemde houdt bij de FC Groningen in de gaten hoe het
team in elkaar steekt en zich ontwikkelt. Hij attendeert trainers op de fases die
met teamontwikkeling te maken hebben en leert ze de juiste vragen te stellen
aan spelers.
Van voetballen
naar psychologie
18-22_Huistra_18-22 09-02-12 08:09 Pagina 18
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 218 19
ving, geeft dat een enorme stimulans
voor het verder verbeteren van de on-
derlinge samenwerking. Een goed
team zorgt ervoor dat er meer wordt
geleerd en er is steeds terugkoppeling
op het feit hoe de speler het zelf doet.
Het is uitdagend om beter te worden.”
E = K x ADe wet van Maier, E = K x A oftewel
Effect = Kwaliteit x Acceptatie. Deze
wet is op veel organisaties en teams
toepasbaar. De kwaliteit van een be-
sluit of maatregel moet uitstekend
zijn, maar de acceptatie van datzelfde
besluit of maatregel ook. Is er geen
acceptatie, dan vermenigvuldig je als
het ware met 0 en dat betekent dat de
uitkomst (lees: effect) dus ook 0 is. Je
kunt bijvoorbeeld als trainer in een
bepaald systeem willen spelen, maar
als de acceptatie vanuit de spelers-
groep ontbreekt, gaat dat ten koste
van het resultaat.
Pieter Huistra: “Als je het als trainer
hebt over acceptatie, gaat het vooral
om de zaken waar je zelf invloed op
hebt. Dan doel ik dus niet zozeer op
het budget waar je mee kunt werken,
maar dus wel op de manier waarop ik
mijn trainingen inricht en de manier
waarop we spelen. Ik probeer daar
dan ook een zo maximaal mogelijk
rendement uit te halen. Door het veel
over voetbal te hebben en spelers
constant bewust te maken van wat er
nodig is om een goed team te worden,
werk je aan die acceptatie.”
‘There is no I in TEAM.’Toen de fameuze basketballcoach Phil
Jackson aantrad bij Chicago Bulls,
hield hij zijn spelers voor ‘There is no
I in TEAM’. Zijn sterspeler Michael
Jordan antwoordde: ‘But there is an I
in ‘WIN’.’
René Felen: “Het kenmerk van een
goed functionerend team is de hoge
acceptatie in de groep. De vraag is al-
leen hoe je dat als trainer bewerkstel-
ligt. Een manier om te herkennen of
de mate van acceptatie hoog is in een
spelersgroep, is door te kijken naar de
reservebank bij een gescoord doel-
punt. Bij FC Barcelona juicht de hele
reservebank op het moment dat er
gescoord wordt. Dat is voor mij een
teken dat het daar met de ‘acceptatie’
Foto
’s:
Pro
Sh
ots
18-22_Huistra_18-22 09-02-12 08:09 Pagina 19
wel goed zit. Het gaat om het belang
van de ploeg.”
Beïnvloeden teamprestatieNo Surrender
Pieter Huistra: “Er zijn diverse midde-
len om een teamprestatie positief te
beïnvloeden. Toen ik bij Glasgow Ran-
gers speelde, zongen de supporters tij-
dens wedstrijden vaak het lied ‘I was
born under a union jack’. In dat lied
komt het thema ‘No Surrender’ naar
voren. In de spelersgroep was dat een
soort slogan geworden en op het mo-
ment dat we achter kwamen in een
wedstrijd, begon het publiek uit volle
borst dat lied te zingen. Er kwamen
dan krachten vrij in het team en als
speler kreeg je een bepaald gevoel van
‘wij gaan dit nog wel winnen’.”
Vragenl i jstPieter Huistra: “We laten bij FC Gro-
ningen de spelers na elke wedstrijd
een vragenlijst invullen, waarbij ze
zichzelf moeten beoordelen (zie fi-
guur 1). De uitkomsten hiervan ver-
werken en bespreken we. Dit kan met
een individu, maar ook met een linie
of de gehele groep. Het gaat ons niet
zozeer om het cijfer dat ze invullen,
maar meer om de gedachte die ach-
ter een beoordeling schuilgaat. Als
een spits bij een vraag een 3 invult,
ben ik benieuwd waarom hij die 3 in-
vult en niet een 6. Bovendien kunnen
spits en trainer van mening verschil-
len en ook dat is interessant. Als de
drie middenvelders totaal verschil-
lende cijfers invullen, kan dat een re-
den zijn eens met deze linie in ge-
sprek te gaan. We kunnen ook verge-
lijkingen maken tussen wedstrijden.
Hoe het bijvoorbeeld kan dat we te-
gen de ene club over het algemeen
veel minder initiatief hebben geno-
men dan tegen een andere club. Ik
merk zelf dat het een goed instru-
ment is om met mijn spelers in ge-
sprek te komen. De discussie zorgt
voor binding en die binding zorgt
weer voor een beter team.”
Verbeteren individuIn 1908 deden de psychologen Robert
M. Yerkes en John D. Dodson een
interessante ontdekking. Ze kwamen
na een experiment met muizen (1) tot
de conclusie dat de diertjes door mid-
del van stimulatie tot op een bepaald
niveau beter presteerden. Zodra men
www.devoetbaltrainer.nl
Van voetballen
naar psychologie
18-22_Huistra_18-22 09-02-12 08:09 Pagina 20
4
5
1
2
3
Ik heb alleen maar aan mijzelf gedacht. Ik heb alleen maar aan anderen gedacht.
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 220 21
boven dat niveau uitsteeg, ondervon-
den de muizen te veel stress en daal-
de hun prestatievermogen weer. Mede
naar aanleiding van dit experiment
werd een model ontwikkeld, dat men
nu kent onder de naam Comfortzone
model. (zie figuur 2)
(1) “The relation of strength of stimu-
lus to rapidity of habit-formation”,
voor het eerst gepubliceerd in het
Journal of Comparative Neurology
and Psychology, 18, 459-482
René Felen: “Om prestaties van het
individu te verbeteren, maken we ge-
bruik van het Comfortzone model.
Het is een eenvoudig denkkader, op
basis waarvan je goed kunt inschat-
ten hoe je individuele teamleden be-
ter kunt laten presteren. Het gaat er
in de basis om dat spelers alleen iets
kunnen leren, als ze uit hun comfort-
zone durven te stappen. Dus uit dat-
gene waar ze vertrouwd mee zijn.
Sommige spelers zijn zo ambitieus en
kunnen daardoor te snel gaan, dat ze
door de leerzone heen ‘schieten’ en in
de paniekzone terechtkomen. Met als
gevolg dat ze daarmee middelmatig
worden. Dit komt doordat ze te wei-
nig kunnen terugvallen op hun erva-
ring en routine of omdat er een dun-
ne leerzone is. Het is dan ook zaak
deze speler terug te brengen in de
comfortzone en inzichtelijk te maken
wat zijn sterktes zijn. In die sterktes
moet de speler eerst ervaring opdoen
om daarna te werken aan persoonlij-
ke groei. Het zich bevinden in de
comfortzone geeft een zelfverzekerd
en ‘lekker’ gevoel. Door steeds uit de
comfortzone te stappen en er weer
terug te keren, wordt die zone steeds
groter. En het gaat juist om het oprek-
ken van die zone. Dat is leren.”
Figuur 2. Comfortzone Model
Daniel H. Pink, auteur van het boek
‘Drive: The Surprising Truth About
What Motivates Us’ (Riverhead, 2009)
stelt dat om te leren, mensen een plek
nodig hebben waarin ze zich niet ge
heel comfortabel voelen. Als je te com
fortabel bent, ben je niet productief.
En als je té oncomfortabel bent, ben je
ook niet productief.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Ik weet niet wat mijn rol is. Ik heb mijn rol perfect uitgevoerd.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Ik heb afgewacht. Ik heb initiatief genomen.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Ik kan slecht met tegenslag omgaan. Ik kan goed met tegenslag omgaan.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Ik vind dit geen bijzonder team. Ik ben trots op dit team.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Figuur 1
18-22_Huistra_18-22 09-02-12 08:09 Pagina 21
Pieter Huistra: “Spelers die in de com-
fortzone zitten, maken geen fouten.
Maar leren dus ook niets bij. We pro-
beren de spelers uit te dagen om uit
hun comfortzone te stappen en zich
daardoor te ontwikkelen. Neem bij-
voorbeeld jonge spelers aan het begin
van het seizoen. Ze komen nieuw bij
de selectie en kijken eerst de kat uit
de boom. Pas als ze zich veilig voelen
durven ze uit hun comfortzone te
stappen. We praten met zo’n speler
en moedigen hem aan dit al eerder te
doen. Dat kan van waarde zijn voor
het team.”
Samenvatting:• Het kenmerk van een goed
functionerend team is de hogeacceptatie in de groep.
• Het oprekken van de comfort-zone zorgt voor een leerproces.
• Discussie zorgt voor binding.• Binding zorgt voor een beter
team.
www.devoetbaltrainer.nl
Van voetballen
naar psychologie
4.
PrestatiefaseRené Felen: “Eigenlijk is jeteam in deze fase nietmeer zo afhankelijk vaneen trainer. Hij geeft nogkorte opdrachten en despelers voeren het als van-zelf uit. De trainer wachtmeer af tot spelers bij hemkomen. Spelers van teamsdie kampioen zijn gewor-den, beschrijven deze situ-atie nogal eens. Men er-vaart dat het proces dat zehebben doorgemaakt van-zelf verlopen is. We probe-ren hier zelf heel bewustmee om te gaan, om zo diestappen te versnellen.”
3.
NormeringsfaseRené Felen: “Als je als trai-ner kunt zorgen dat con-flicten in een win-winsitu-atie worden opgelost en eris draagvlak en acceptatie,kom je in de normeringsfa-se. Er worden afspraken ge-maakt en de sterke enzwakke punten van elkaarzijn duidelijk. Spelers kun-nen elkaar hierin dus ookondersteunen. Belangrijk isop te merken dat de rolvan de trainer verschovenis van sturend naar onder-steunend. Hij neemt nogsteeds beslissingen, maarhij kan wel meer verant-woordelijkheid geven.”
2.
PositioneringsfaseRené Felen: “Zodra de basi-self eenmaal bekend is ener min of meer bepaald iswaar men staat, komen deconflicten. Spelers lezeninterviews in de kranten,worden ontevreden engaan dat ook uiten. In dezefase kun je gericht afspra-ken maken en kijken watde sterke en zwakke pun-ten van het team zijn. Alswe praten over teamont-wikkeling, zijn conflictendaar een onderdeel van.Ook al is het aangaan vanconflicten niet leuk, het iswel nodig om verder tegroeien. Belangrijk hierbijis dat spelers zich durvente uiten. Iemand die zichstilhoudt, draagt niet bijaan de groei van het team.De coach probeert spelersin deze fase met elkaar incontact te brengen.”
1.
BeleefdheidsstadiumRené Felen: “Het beleefd-heidsstadium zie je wel ineen nieuwe groep, tijdensde voorbereiding. De spe-lers zijn enthousiast envriendelijk en de sfeer isgoed. Er wordt in deze fasenog niet echt gezegd watmen denkt en spelers zul-len niet snel komen metkritiek op de trainer. Het isvoor een trainer wel be-langrijk dit te doorbrekenen in een vroeg stadium teachterhalen waar de irrita-ties zitten. Een coachstuurt elke speler afzon-derlijk aan.”
TeamstadiaIn het benaderen vanteams worden vier fasesonderscheiden:1. Beleefdheidsstadium (De
coach geeft individueelopdrachten)
2. Positioneringsfase (Con-flicten oplossen doorspelers met elkaar incontact te brengen)
3. Normeringsfase (Decoach staat tussen despelers)
4. Prestatiefase (De coachgeeft korte opdrachtenvan buiten de groep)
18-22_Huistra_18-22 09-02-12 08:09 Pagina 22
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 222 23
Tekst: Pieter Fischer
Coachen van spelers
in een teamOp het tweede symposium van de Nationale Voetbalacade
mie maakten Peter Bosz en psycholoog Paul van Zwam
duidelijk hoe psychologische kennis bij Heracles in de praktijk
wordt toegepast. Dit deden zij aan de hand van een lijst met
twaalf uitgangspunten bij het coachen van spelers in een
team. Een deel van de kennis is op te doen door de boeken te
lezen die staan op de boekenlijst die door Bosz en Van Zwam
werd uitgedeeld. Deze boekenlijst is voor de lezers van De
Voetbaltrainer aangevuld met een korte beschrijving van de
inhoud van ieder boek.
De twaalf ui tgangspunten bi j hetcoachen van spelers in een team
1. Psychologie gaat over het beïnvloeden van ge-
drag.
2. Je kunt spelers beter beïnvloeden als je ze kent
– emotie, overtuiging en conditionering.
3. Cirkel van invloed – waar besteed ik mijn ener-
gie aan?
4. Daadkracht – niets laten sudderen.
5. Stabiliteit – wat communiceer je tussen de re-
gels door?
6. Ieder gedrag heeft een functie – empathie.
7. Belonen werkt beter dan straffen – emotionele
bankrekening.
8. Hoe kijk je naar een speler – wat is je paradig-
ma?
9. Elk gesprek heeft een doel nodig – wat wordt je
insteek?
10. Je communiceert ook met emotie – energie
overbrengen.
11. Het wordt interessant als een speler de fout
ingaat – teambuilding.
12. Spelers moeten geloven in de kracht van onze
manier van voetballen – samen presteren.
Van voetballen
naar psychologie
23-25_Bosz_23-25 09-02-12 08:17 Pagina 23
www.devoetbaltrainer.nl
Van voetballen
naar psychologie
Boekenlijst voor trainers die meer willen weten ov
De 7 eigenschappen van effectief leiderschap; Stephen R. CoveyCovey geeft heldere aanwijzingen om een leider te worden:
1. Wees proactief. Besef dat je altijd iets kunt doen aan je omstandigheden en ontdek eerst hoe je
je eigen leven kunt gaan sturen.
2. Begin met het einde voor ogen. Begin met een goede omschrijving van je doel, voor je ernaar
kunt streven.
3. Belangrijke zaken eerst. Maak onderscheid tussen wat belangrijk is voor het behalen van je doel
en wat niet.
4. Denk win-win. Als je je doel hebt gesteld, probeer dan met een ander samen te werken om jullie
beider doelen te bereiken.
5. Eerst begrijpen, dan begrepen worden. Met anderen communiceren begint met luisteren en be-
grijpen, dat opent de dialoog.
6. Synergie. Samenwerken levert altijd meer op dan wanneer je de afzonderlijke bijdragen zou op-
tellen; dit is het principe van creatieve samenwerking.
7. Houd de zaag scherp. Voortdurende vernieuwing, bijsturing en bijstellen van de doelen.
Situationeel leiderschap; Paul HerseyIn zeven hoofdstukken gaat dit
boek in op:
1. Leiding geven aan mensen
2. Stijlen van leiding geven
3. Situaties inschatten
4. Het kiezen van de juiste stijl
5. De touwtjes in handen nemen
6. Winnaars kweken
7. Teruglopende prestaties
opvangen
Tot hier en nu verder;Marshall GoldsmithMarshall Goldsmith helpt
topmensen uit het zaken-
leven om sommige ge-
woontes te doorbreken en
zo nog succesvoller te
worden.
1. De valkuil van succes.
Jij bent hier.
2. De twintig gewoontes
die jou hinderen naar
de top.
3. Hoe we ten positieve
kunnen veranderen. Jij
bent nu hier.
Alles wat je aandacht geeft, groeit; Cora SmitDe schrijfster betoogt dat je vooral aan-
dacht moet geven aan het gedrag dat
gewenst is. Vertel duidelijk wat je ver-
wacht en geef complimenten als jouw
mensen hun best doen. Ongewenst ge-
drag kan je beter negeren. Als je te veel
last krijgt van negatief gedrag dan leert
de schrijfster hoe je daarmee moet om-
gaan in drie stappen: geef feedback,
confronteer en voer een slecht-nieuws-
gesprek.
Mindset; Jacky Reardon & Hans DekkersHet boek gaat over tennis maar is toepasbaar
op alle sporten en allerlei aspecten van het le-
ven. Kern van het boek is het vervangen van
het ‘verhaaldenken’ (oordelen, rationaliseren)
door ‘actiedenken’ (waarnemen, visualiseren).
Spanning en frustratie kunnen worden omge-
zet in zelfvertrouwen en plezier.
Why do zebras don’t get ulcers?; Robert M. SapolskySapolsky legt uit dat dieren vluchten of vechten
als ze spanning voelen. Mensen blijven veel lan-
ger met spanning rondlopen en ontwikkelen
daardoor allerlei (gezondheids)klachten.
Sapolsky geeft technieken om met stress om te
gaan en de negatieve gevolgen te reduceren.
23-25_Bosz_23-25 09-02-12 08:17 Pagina 24
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 224 25
Psychology in football; Mark NestiNesti heeft als psycholoog gewerkt voor
Chelsea, Fulham en Blackburn Rovers.
Hij vertelt wat een sportpsycholoog
moet doen om te slagen bij een profes-
sionele voetbalclub. Nesti gaat in op in-
dividuele begeleiding, begeleiding van
trainers en het verbeteren van de orga-
nisatie van de voetbalclub.
en over leiderschap, coaching en psychologie
I trust U; Tica PeemanMensen groeien door ver-
trouwen en kwijnen weg
door wantrouwen. Zo sim-
pel is het. Toch lijkt er va-
ker wantrouwen dan ver-
trouwen te heersen. Men-
sen worden te veel gecon-
troleerd, geïnstrueerd en
ingeperkt waardoor zij zelf
gas terugnemen en alleen
nog maar doen wat is op-
gedragen.
Succesvol coachen; John WhitmoreGoed coachen is een vaardigheid die een grote mate
van begrip en praktijkervaring vereist. Hiermee kan een
optimaal resultaat bereikt worden. De principes van
coaching worden duide-
lijk uitgelegd en geïllus-
treerd met voorbeelden
van topprestaties uit het
zakenleven en de sport.
Het boek blijft het
GROW-model volgen en
verduidelijkt het proces
en de praktijk van
coaching. GROW staat
voor Goal: Wat wil je be-
reiken? – Reality: waar
sta je nu? – Options: Wat
zijn je mogelijkheden? –
Will: Motivatie, actie-
plan, conclusie.
De dynamiek van coaching; WillemVerhoevenVerhoeven beschrijft zes aspecten die
bij het coachen een belangrijke rol
spelen: verantwoordelijkheid, bewust-
zijn, visie, realiteitstoetsing, opties en
acties. Verhoeven stelt dat de essentie
van coaching is dat je probeert ie-
mands potenties ten volle aan te bo-
ren. Dat gebeurt niet wanneer je pro-
beert iemand an-
ders na te doen. Hij
stelt dan ook dat
alle voorbeelden en
notities in zijn
boek alleen van
waarde zijn wan-
neer ze je helpen je
eigen stijl als coach
te ontwikkelen.
The inner game of ten-nis; Timothy GallweyGallwey is een van de gro-
te inspirators van de
sportpsychologie. Sinds de
publicatie van zijn Inner
game-boeken worden in-
nerlijke vaardigheden
door atleten en trainers
net zo belangrijk gevon-
den als technische kwali-
teiten. Volgens Gallwey is
het leren door ervaren ef-
fectiever en beter dan het
leren door instructie.
Winnen; Hans van Breu-kelenHet beste uit jezelf halen
bereik je door de juiste in-
stelling. En daar heb je dus
zelf invloed op. In Winnen
schrijft Van Breukelen over
mentale vaardigheden en
heeft hij praktische tips
om je te ontwikkelen tot
topspeler. Het gaat om
passie, overtuiging, regels,
vitaliteit, strategie, brug-
gen bouwen en communi-
catie.
Focused for Soccer; Bill BeswickBeswick gaat in elf hoofdstukken
in op het psychologisch profiel
van de speler, zelfvertrouwen,
zelfsturing, concentratie, visuali-
satie, mentale weerbaarheid,
strijdvaardigheid, communicatie,
taakverdeling, teamgeest en
coaching.
23-25_Bosz_23-25 09-02-12 08:17 Pagina 25
www.devoetbaltrainer.nl
Ton van Rhoon: “De positie van een
coach is een bijzondere positie in een
bijzondere wereld. De voetbalwereld
is niet zo maar te vergelijken met
welke andere industrie dan ook. Dat
wil ook weer niet zeggen dat de pro-
cessen die zich in de voetbalwereld
afspelen, per se ook altijd anders zijn
dan die in het bedrijfsleven.
De topcoach van vandaag
heeft een heel interessante
en tegelijkertijd ook ingewik-
kelde functie. Je bent van al-
les: de vakman, de kogelvan-
ger, de strateeg, de leider, de
manager, de voorwaarden-
schepper maar je bent bo-
venal verantwoordelijk. Je
bent de man waarom het
draait, zoals de Duitsers dat
zo mooi zeggen het Dreh-
und Angelpunkt. Om dat allemaal op
een goede manier een plaats te kun-
nen geven, moet je organiseren. Je
moet structuur brengen in je werk.
Om uiteindelijk toe te komen aan al
die zaken die jij op je bordje hebt lig-
gen, is het organisatieplaatje onont-
beerlijk.
Als trainer sta je, samen met je staf
en met je spelers, in een cirkel. Die
cirkel is jouw terrein. Dit is de plaats
waar jij verantwoordelijk bent en
waar niemand aan kan komen. Het is
jouw domein. Maar daaromheen
speelt natuurlijk van alles wat van in-
vloed is op jouw werkzaamheden.
Een cirkel die dicht om jouw werkter-
rein is heengetrokken, is de omgeving
waarbinnen je werkt, zoals de club.
Daar weer omheen bevindt zich een
cirkel van personen en instanties die
we tegenwoordig zo graag stakehol-
ders noemen, partijen die niet heel
dicht bij je staan maar die op een of
andere manier belang hebben bij de
manier waarop jij je werk doet en
daar ook invloed op proberen uit te
oefenen. Voor de topcoach is het be-
langrijk om dit goed in beeld te heb-
ben. Neem nu Twitter, of sociale me-
dia in zijn algemeenheid. Gratis en
voor niets komen al deze tweets, al
deze meningen, zo maar jouw cirkel
binnengewandeld. Iedereen vindt wel
iets van wat jij doet en hoe jij het
doet. De vraag is dan, hoe je daarmee
omgaat. Belangrijker nog is of jij in
Tekst: Ruud Doevendans
Hoe verloopt nu het spel tussen de trainers en de invloedrijke partijen, te
genwoordig veelal de stakeholders genoemd? Ton van Rhoon is deskundi
ge op het gebied van management en communicatie en was jarenlang do
cent op de Cursus Coach Betaald Voetbal. Samen met psycholoog Willem
Hoogduin gaf hij zijn visie op hoe trainers kunnen handelen in de omgang
met die belangengroeperingen, in het bijzonder de voorzitter van de club.
Discipline en organisatie noodzakelijk
Van voetballen
naar psychologie
‘Organisatie en structuur zijn onmisbaar om goed aan je werk
toe te komen’
Trainers moeten
strategisch
invoegen‘In mijn visie zou iedere trainer van maandag tot en met do
Foto
: P
ro S
ho
ts
Ton van Rhoon
26-28_Rhoon_26-28 09-02-12 08:31 Pagina 26
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 226 27
staat bent om zo te opereren, dat de
invloeden van anderen buiten de deur
blijven.”
Besloten trainenTon van Rhoon: “Vaktechnisch is er
dit jaar een bijzondere ontwikkeling
te signaleren. Coaches besluiten veel
vaker dan voorheen om besloten te
gaan trainen. Daar is veel kritiek op
gekomen. Het zou niet kunnen in ver-
band met het imago van de club, de
supporters, gezelligheid en wat dies
meer zij. Neem als voorbeeld Fred
Rutten, een trainer die in de media
toch al vaak onder vuur ligt. En dan
óók nog het lef heeft om besloten te
trainen! Terwijl in mijn visie iedereen
van maandag tot en met donderdag
altijd besloten zou moeten trainen. En
dan kun je op vrijdag, zoals bijvoor-
beeld in Engeland veelal ook gebeurt,
de hekken open zetten en dan mag
iedereen komen kijken.
Er zijn veel argumenten die vóór be-
sloten trainingen pleiten. De eerste is
al heel belangrijk: de spelers vinden
het geweldig want ze kunnen vrij be-
wegen. Dat is van groot belang. Im-
mers, binnen de besloten ruimte van
de cirkel van spelers en trainers moe-
ten die spelers zich optimaal vrij en
veilig voelen. Het vergt dus organisa-
tie om te garanderen dat je spelers
tijdens de trainingen zich onbekom-
merd kunnen bewegen.
Bovendien kun je op deze manier de
spelvormen trainen waarvan het niet
de bedoeling is dat iedereen ze met-
een kan zien, bijvoorbeeld je stan-
daardsituaties. Tegenwoordig kan bin-
nen twee minuten iedereen op de we-
reld te zien krijgen wat jij met je
team traint, en dat is voor jou natuur-
lijk hoogst onwenselijk. Een besloten
training kan dan de oplossing zijn.”
Buiten de c irkelTon van Rhoon: “Ook vanuit de club
kunnen zich diverse situaties voor-
doen die jou het werken moeilijker
maken. Hoe ga je nu om met die
machtsverhoudingen binnen een
club? Hier raken we een elementair
punt voor de coach. Denk maar eens
aan de voorzitter die aan de voor-
avond van het seizoen de microfoon
grijpt en allerlei beloftes doet waar-
van jij denkt: ‘Oei, zo hadden we dat
toch niet afgesproken?’ Met name
binnen de club, dus binnen de directe
invloedsferen, zul jij maatregelen
moeten nemen om dit in de hand te
houden. Je hebt voorzitters, zoals Jan
Smit bij Heracles en Joop Munster-
man bij FC Twente, die voortreffelijk
werk doen maar ook de neiging heb-
ben zich erg dicht in de buurt van de
spelers op te stellen. Smit komt in de
kleedkamer, Munsterman staat vaak
naast de dugout. Vanuit zijn zelfbeeld
en vanuit de rol die hij speelt, zal de
coach ervoor moeten zorgen dat hij
deze belangenpartijen buiten de cir-
kel houdt van trainers en spelers. Het
begint allemaal met organiseren. Ik
vind het onbegrijpelijk als ik een
alom gerespecteerde coach als Ton
Boot hoor zeggen: ‘Alle bestuurders en
managers zijn slecht, tenzij het te-
gendeel bewezen is.’ Die bestuurders
horen zogenaamd allemaal op af-
stand. Ik vraag me dan af: wat doen
ze dan op afstand? Is dat wel in jouw
voordeel? Je moet bestuurders juist
dichtbij halen zodat je ze ook kunt
hanteren. Maar je laat ze niet direct
binnen jouw domein komen, dat
‘Haal bestuurders dichtbij om ze te kunnen hanteren’
g tot en met donderdag besloten moeten trainen.’
‘Vanuit zijn zelfbeeld en vanuit de rol die hij speelt, zal de coach ervoor moeten zorgen dat hij be
langenpartijen zoals het bestuur buiten de cirkel houdt van trainers en spelers.’
Foto
: P
ro S
ho
ts
26-28_Rhoon_26-28 09-02-12 08:31 Pagina 27
voorbehouden is aan jouw staf en de
spelers. Hetzelfde geldt voor de pers.
Die moet je naar je toe halen, maar
tegelijkertijd ook weer buiten de di-
recte cirkel houden. Om binnen jouw
cirkel met de spelers min of meer vrij
te kunnen opereren, moet je naar bui-
ten toe je rol strategisch spelen. Daar-
in moet je rationeel te werk gaan.”
Discipl ine maakt vr i jTon van Rhoon: “Een topcoach bereidt
alles tot in de details voor. Laten we
als voorbeeld de dirigent Jaap van
Zweden nemen. Als hij een orkest in
Amerika moet dirigeren, sluit hij zich
eerst drie weken op. Dat doet hij om
zich helemaal te verplaatsen in wat
hij moet gaan doen. Begrijpt hij het
stuk? Kan hij de partituur goed lezen?
Weet hij voor zichzelf hoe hij het wil
uitvoeren? Wat is het niveau van het
orkest? Pas als hij dat alles weet, gaat
hij aan het werk. Ben je niet voorbe-
reid, dan ben je een naïeve profes-
sional. Dan werk je op basis van aan-
names. Dat is funest.
Een coach werkt met vlees en bloed,
het is allemaal mensenwerk. Als je de
discipline opbrengt om alles te onder-
zoeken en je optimaal voor te berei-
den, dan maakt dat vrij. Maar reali-
seer je ook dat je psychologisch in-
zicht nodig hebt om de krachten en
machten die zich binnen jouw cirkel
en daarbuiten afspelen, te kunnen
managen. Spelers verschillen, karak-
ters verschillen, culturen verschillen.
Van daaruit zul je een teamproces op
gang moeten brengen.”
Emotie versus strategieWillem Hoogduin: “De relatie tussen
de trainer en de voorzitter is heel be-
langrijk. Voetbaltrainers hebben door-
gaans een behoorlijk ontwikkeld ge-
voel voor eigenwaarde. In relatie tot
een voorzitter van je club kan dat tot
serieuze problemen leiden. Voorzit-
ters vertonen veel overeenkomsten
met directeuren, niet zelden zijn zij
ook directeuren. Als het gaat om hun
persoonlijkheid dan zie je in de prak-
tijk meestal twee typen.
De ene helft bestaat uit dwangmatige
persoonlijkheden. Ze hebben een ge-
brek aan aanpassingsvermogen en
zijn star in hun opvattingen. Zij zijn
niet flexibel, perfectionistisch, niet
pragmatisch, overgevoelig voor kritiek
en erg normatief. Hoe denken zij? Zij
voelen zich competent en verant-
woordelijk, en zij vinden dat anderen
dat dus niet zijn. Als jij nu de rol kunt
oppakken dat jij ook competent bent
en verantwoordelijkheid draagt, dan
word je een van hen en dan kun je
goed met elkaar door een deur. Het is
een kwestie van strategisch invoegen
in hun gedachtewereld.
Het andere gedeelte bestaat uit nar-
cistische persoonlijkheden. Deze per-
soon heeft een sterk gevoel voor ei-
genwaarde en is egocentrisch. Hij
houdt geen rekening met de effecten
van zijn eigen gedrag op anderen. De
narcist ziet zijn eigen tekortkomingen
niet, is in zijn eigen ogen een bijzon-
der iemand. Kortom, hij is een van de
groten der aarde. Hij ziet de ander als
inferieur, in het beste geval als een
bewonderaar.
Een groot probleem is dat de narcisti-
sche persoonlijkheden verbaal de
sterkste groep zijn. Met een paar
woordspelingen heeft deze persoon
de ander zó in een hoek geduwd. Als
je de strijd aangaat, dan pakt dat
veelal niet goed voor je uit. Het is
zaak deze types te herkennen. Een te
groot ego van de trainer ten opzichte
van die voorzitter is dan niet handig.
Zonder je eigen persoonlijkheid nu
helemaal aan de kant te schuiven,
kun je toch beter in zekere mate de
bewonderaar spelen. Het enige dat
hier verstandig is, is ‘strategisch in-
voegen’. Emotie is prima, maar dat
doen we na vijven. Op de werkvloer
heb je alleen iets aan strategie.”
Samenvatting:• De invloedsferen rondom de
trainer bestaan uit drie cirkels:de spelers en de staf, mensenbinnen de club en belangen-groeperingen daarbuiten.
• Door besloten te trainen voelenspelers zich veelal veiliger.
• Belangrijke groeperingen kun jebeter naar je toe halen, om zeuiteindelijk op de gewenste af-stand te kunnen laten.
• Een gedisciplineerde werkwijzehelpt je optimaal te functione-ren.
• Probeer het type voorzitter metwie je te maken hebt, te door-gronden.
www.devoetbaltrainer.nl
Van voetballen
naar psychologie
‘Op de werkvloer heb je niets aanemotie en veel aan strategie’
‘Een topcoach bereidt alles tot in de details voor.’
Foto
: P
ro S
ho
ts
26-28_Rhoon_26-28 09-02-12 08:31 Pagina 28
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 228 29
Wat doen we volgend jaar? Gaan we
door met de huidige trainer of is het
tijd voor vers bloed? En wat wil de
trainer zelf? Ziet hij nog perspectief
voor een langer verblijf of is hij toe
aan een nieuwe uitdaging? In de eer-
ste maanden van het nieuwe kalen-
derjaar worden veel beslissingen ge-
nomen. Voor menigeen komen deze
gesprekken te vroeg. Immers, vaak
wordt er al na een half seizoen een
oordeel uitgesproken over de werk-
zaamheden van de trainer, terwijl de-
ze met zijn team de fase van kennis-
making nauwelijks achter de rug
heeft. Zeker als het gaat om het bege-
leiden van een jeugdteam is vaak
meer tijd nodig om aan een vertrou-
wensband te werken en de progressie
te boeken die je wilt zien.
Maar onvermijdelijk valt op enig mo-
ment de uitnodiging toch op de deur-
mat: of je eens wilt komen praten
over de toekomst. In het positieve ge-
val komt het tot een nieuw contract.
Waar moet de trainer dan allemaal op
letten? De proftrainer zal zich veelal
laten vergezellen door een zaakwaar-
nemer van wie mag worden aangeno-
men dat hij van de hoed en de rand
weet. Voor een jeugdtrainer liggen de
zaken in dat opzicht totaal anders. Hij
zal vooral moeten terugvallen op zijn
eigen ervaringen. De Voetbaltrainer
vroeg aan twee jonge maar toch al er-
varen jeugdtrainers, Bart van Rooijen
(van tweededivisionist AGOVV B1 en
de Vitesse/AGOVV Voetbal Academie)
en Bas van Baar (momenteel Rigters-
bleek D1, volgend seizoen ATC ’65 D1),
hoe zij hun gesprekken met de clubs
aanpakken en aan welke elementen
zij de meeste waarde hechten.
Wat vindt u de ideale tijd om tot af-
spraken te komen over uw samen-
werking met een club voor het nieu-
we seizoen? Waarom vindt u juist de-
ze periode ideaal?
Bart van Rooijen: “Ik probeer altijd
rond de jaarwisseling in gesprek te
raken met de club over de toekomst.
Dat is een mooi moment, omdat je
dan inmiddels enige ervaring met el-
Tekst: Ruud Doevendans
De jeugdtrainer en
zijn contract
Waar moet je op letten bij contractgesprekken?
AC T U E E L
Foto
: P
ro S
ho
ts
29-30_Actueel_29-30 09-02-12 08:32 Pagina 29
kaar hebt en er gefundeerde keuzes
gemaakt kunnen worden. Mocht je er
met elkaar niet uitkomen, dan is er
ook nog voldoende tijd voor zowel de
club als de trainer om te zoeken naar
een nieuwe trainer of club.”
Bas van Baar: “De eerste gesprekken
vinden vaak plaats in december. De
clubs beginnen dan na te denken over
het volgende seizoen en als trainer
wil je niet te laat zijn. Je hebt echter
pas een half seizoen achter de rug en
natuurlijk kun je bepaalde zaken eva-
lueren, toch blijft het erg vroeg. Van
mij mag het best iets later, maar je
hebt simpelweg met de markt te ma-
ken. Dan zouden alle clubs en trai-
ners later moeten beginnen.”
Veel clubs vragen van hun trainers
binnen de kaders van een opleidings-
plan te werken. Wat mag de club in
dit opzicht verwachten van u als
trainer, en wat wilt u zelf kunnen
bepalen?
Bart van Rooijen: “Ik vind het logisch
dat clubs een vaste speelwijze willen
en daaraan dient de trainer zich dan
ook te houden. Wat ik verder heel be-
langrijk vind, is de voetbalintentie van
de club. Wil men aanvallend spelen, of
verkiest men juist een meer behou-
dende speelwijze. Het is goed daar-
over duidelijkheid te hebben zodat je
later niet in de problemen komt.
De club dient verder duidelijk aan te
geven wat men verwacht met betrek-
king tot het doorschuiven van spelers,
en het laten meetrainen van spelers
met hogere of oudere teams. De
trainer moet zich daarin kunnen
vinden en moet zich dan ook daaraan
houden.”
Bas van Baar: “Als het goed is, werkt
een trainer bij een club die bij hem
past en trekt een club de trainer aan
die bij de club past. In dat geval zal de
visie van de trainer passen bij het op-
leidingsplan van de club. Het is be-
langrijk dat een club een rode draad
in haar jeugdopleiding heeft, zodat de
groei van spelers kan doorgaan onaf-
hankelijk van welke trainer voor de
groep staat. Aan de andere kant vind
ik dat je als trainer vrij moet zijn in
de keuze van je oefenstof. Bovendien
vind ik dat de trainer, als hij oudere
jeugd of senioren onder zijn hoede
heeft, tot op zekere hoogte zelf de
keuze moet hebben in wát hij traint.
Het wedstrijdresultaat wordt dan im-
mers belangrijker.”
Welke zaken dienen wat u betreft in
een contract altijd geregeld te zijn?
Bart van Rooijen: “Ik zorg er altijd
voor dat exact duidelijk is wat mijn
takenpakket is. Daarin is het aantal
trainingsuren dat ik voor mijn reke-
ning neem, het eerste waarover ik
praat. Daaraan gekoppeld uiteraard
de vergoeding, alsmede een vergoe-
ding voor reiskosten. Verder ben ik
een trainer die zich graag ontwikkelt,
en daarom stel ik ook altijd prijs op
een budget voor studiekosten.”
Bas van Baar: “In een contract regel ik
in ieder geval het takenpakket, de
tijdsindeling, de financiële vergoe-
ding, eventuele reiskostenvergoeding,
het kledingpakket, het materiaal en
de staf. Logischerwijs staat er ook de
functie in, alsmede de periode waarin
je voor de club werkzaam zult zijn.
Tot slot wil ik graag de opleidingsmo-
gelijkheden vastleggen.”
Welke afspraken maakt u voor de sa-
menwerking, buiten het contract om?
Bart van Rooijen: “Ik laat geen onder-
werpen buiten het contract, ik pro-
beer alles wat maar enigszins rele-
vant is, erin op te nemen.”
Bas van Baar: “In de praktijk wordt
vaak heel veel buiten een contract om
afgesproken, zeker bij de jongere
jeugd. Ik heb gemerkt dat clubs dan
relatief weinig in een contract vast-
leggen. Afspraken over trainingstij-
den, materiaal en de staf gaan dan
vaak in onderling overleg en in goed
vertrouwen.”
Wie stelt u binnen uw staf aan en
hoe verdeelt u de verantwoordelijk-
heden?
Bart van Rooijen: “Eigenlijk vind ik
dat dit niet zo zeer een taak van de
trainer is. Ik beschouw de trainer als
een passant, hetgeen in beginsel niet
hoeft te gelden voor de andere bege-
leiders rond het team. Daarom zie ik
het liefst dat de club de posities in-
vult. De leider regelt alle organisatori-
sche zaken rond het elftal, de verzor-
ger is verantwoordelijk voor de medi-
sche begeleiding en uiteraard neem ik
zelf alles wat betreft trainingen en
wedstrijden op mij.”
Bas van Baar: “Dit seizoen heb ik een
perfecte situatie met drie leiders. Er
zijn twee moeders die veel organisa-
torische zaken regelen zoals het wed-
strijdformulier, uitstapjes, een presen-
tje voor een geblesseerde speler, het
updaten van onze eigen website enz.
Daarnaast is er een vader die assis-
tent-scheidsrechter is en het materi-
aal regelt en met wie ik kan overleg-
gen over de technische en tactische
aspecten van het voetbal. Wat mij be-
treft is dit ideaal werken.”
www.devoetbaltrainer.nl
AC T U E E L
Belangri jke aandachtspunten bi juw contract :• Een heldere omschrijving van uw taken en verantwoorde-
lijkheden.• Een correcte weergave van uw vergoedingen. Let daarbij op
een eventuele splitsing tussen arbeidsbeloning en kosten-vergoedingen. Bij een onverhoopt vroegtijdig ontslag kan declub weigeren u de kostenvergoedingen door te betalen.
• Steeds vaker wordt aan u gevraagd een proeftraining te ge-ven. Bepaal voor uzelf vooraf hoe u daar tegenover staat.
• Duidelijkheid wat uw eigen speelruimte is binnen de kadersvan een opleidingsplan.
• Wat zijn de criteria waarlangs wordt bepaald of u contract-verlenging krijgt aangeboden.
29-30_Actueel_29-30 09-02-12 08:32 Pagina 30
1e JAARGANG | FEBRUARI 2012 | www.devoetbaltrainer.nl
De JeugdVoetbalTrainer6numme
r
Duitse jeugdopleidingMarcel Lucassen
A-jeugdTim Busschops
B-jeugdJos Weerink
C-jeugdRobert Peterman
D-jeugdDaniel de Lange
31_Cover JVT_31 09-02-12 08:33 Pagina 31
www.devoetbaltrainer.nl
Met het aanstellen van Matthias Sam-
mer als sportdirecteur van de Duitse
voetbalbond (DFB) is de voetbaloplei-
ding in Duitsland rigoureus aan het
veranderen. De stokpaardjes ‘mentaal’
en ‘fysiek’ zijn niet verdwenen maar
respectievelijk veranderd in spelerper-
soonlijkheidsontwikkeling en algeme-
ne en voetbalspecifieke fitness met re-
gelmatige belastinganalyses. De ele-
menten ‘techniek’ en ‘tactiek’ zijn er
nadrukkelijk aan toegevoegd en min-
stens zo belangrijk geworden. Het be-
heersen van perfecte basistechnieken
en positiespecifieke technieken die on-
der alle druksituaties kunnen worden
toegepast staan centraal binnen het
segment ‘techniek’. Tactisch wordt ver-
taald als dominant zijn, zowel offen-
sief als defensief waarbij iedereen aan-
vallend georiënteerd is. Daarnaast
heeft Duitsland iets wat andere landen
minder of zelfs niet bezitten. De zoge-
heten ‘Duitse Tugenden’ zoals spel-
vreugde, bezetenheid, discipline en
daaraan gekoppeld de absolute wil om
te winnen, nooit opgeven en strijden
tot de slotseconde.
Duitsland maakte veel indruk tijdens
het EK van 2008 in Oostenrijk en Zwit-
serland (verliezend finalist) en tijdens
het WK 2010 op Zuid-Afrikaanse bo-
dem. In Zuid-Afrika werden in zeven
wedstrijden maar liefst zeventien
doelpunten geproduceerd en gingen
de Duitsers met een bronzen medaille
naar huis. Andere voetbalinstituten en
titelfavorieten als Engeland en Argen-
tinië werden weggevaagd met respec-
tievelijk 4-1 (achtste finale) en 4-0
(kwartfinale). Duitsland heeft tegen-
woordig frivole voetballers met een
optimaal rendement als Bastian Sch-
weinsteiger, Lukas Podolski, Mesut
Özil, Thomas Müller, Toni Kroos en Ma-
rio Götze; allemaal aanvallend inge-
stelde spelers die het beste tot hun
recht komen in het combinatievoetbal.
Sammer heeft met de huidige bonds-
coach Joachim Löw de speelwijze van
‘Die Mannschaft’ verder ontwikkeld
die wordt doorvertaald naar de jeugd-
opleiding van de DFB, maar ook rich-
ting de Bundesligaclubs. Titels van de
nationale teams Onder 21, Onder 19 en
Onder 17 zijn daar al het succesvolle
gevolg van geweest. Ook de doorstro-
Tekst: Qasim Hakim en Marcel Lucassen
Geen verandering,
maar verbreding
van filosofieHet Duitse nationale voetbalelftal heeft een rijk verleden met behaalde we
reldtitels in 1954, 1974 en 1990. Het EK werd gewonnen in 1972, 1980 en
1996. Na de eindzege op het EK van 1996 in Engeland brak een mindere
periode aan, met als absoluut dieptepunt de 22e plaats op de FIFAranking
in maart 2006, de laagste klassering in de geschiedenis van het Duitse voet
bal. Duitsland bemachtigde weliswaar een finaleplaats in 2002 tijdens het
WK in Japan en ZuidKorea (20 verlies tegen Brazilië), maar ‘Die Mann
schaft’ was pas tien jaar na het winnen van de Europese titel in Engeland
weer echt toonaangevend op het eigen continent en daarbuiten.
Duitse nationale jeugdopleiding
P R O F VO E T BA L
32-37_Duitse opleiding_32-37 09-02-12 08:33 Pagina 32
De JeugdVoetbalTrainer
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 132 33
ming van jeugdige talenten naar het
profvoetbal en het internationale top-
niveau wordt in Duitsland steeds gro-
ter.
Het hanteren van de lange bal is uit
den boze en geldt meer en meer als
noodoplossing. Het creëren van spe-
lers met het predicaat ‘wereldtop’ die
in teamverband optimaal functioneren
is het doel. Niet alleen wordt er naar
het aankomende WK van 2014 in Bra-
zilië gekeken, maar ook naar de gene-
ratie die in 2022 in Qatar de wereldtitel
moet zien te grijpen. Dat is momenteel
het elftal Onder 15. De Nederlander
Marcel Lucassen is in dienst van de
Duitse voetbalbond als specifiek tech-
niek- en tactiektrainer. Hij analyseert
de verrichtingen van de vertegenwoor-
digende teams van Onder 15 tot Onder
21. Hij maakte onlangs onder andere
een videoanalyse van de wedstrijden
Duitsland Onder 16-Schotland Onder
16, Duitsland Onder 17-Nederland
Onder 17 en Duitsland Onder 17-Italië
Onder 17.
Verleden en toekomstDuitsland gooit niet haar filosofie uit
het verleden overboord, maar voegt er
dus voetbalspecifieke zaken aan toe.
De Duitse historie staat nog altijd cen-
traal in de opleiding. Iedere nieuwe
speler die voor het Duitse team, in
welke leeftijdscategorie dan ook, gaat
spelen krijgt eerst een boek en dvd
mee die bestudeerd moeten worden.
In het boekwerk staan de successen
beschreven, maar ook de tegenslagen
die het A-team heeft gekend. Van het
winnen van de eerste wereldtitel in
1954 tot de eliminaties tijdens de eer-
ste rondes van de EK’s in 2000 en 2004.
Overal kan lering uit getrokken wor-
den. De spelers moet lezenderwijs
gaan beseffen dat spelen voor de na-
tionale ploeg vraagt om een uiterst
professionele houding met daaraan
gekoppeld het behalen van een maxi-
maal rendement: de beste van de we-
reld worden en blijven. Spelen voor
Duitsland is meer dan speciaal, een
grote eer, het land moet met alle
macht verdedigd worden met ‘aanval-
len’ als nieuw toverwoord. Bij het zien
van de dvd spreken grote spelers uit
het verleden de (jeugd)spelers toe. Ze
vertellen over hun ervaringen en wat
spelen voor de nationale ploeg voor
hen heeft betekend, maar ook over de
waarden en normen zoals verantwoor-
ding, passie, teamgeest, zelfbewustzijn
en leergierigheid. Van Uwe Seeler tot
Franz Beckenbauer en van Oliver Kahn
tot Matthias Sammer en Michael Bal-
lack. Daarnaast krijgt iedere speler
naast ‘De Gids’ een dagboek mee
waarin hij moet bijhouden wat hij per
dag verricht aan trainingsarbeid. Daar-
onder valt bijvoorbeeld ook de voeding
en de rust die iemand neemt.
Voetbal inhoudVolgens de DFB bestaat voetbal uit
drie elementen: aanvallen, omschake-
len en verdedigen. De ontwikkeling
van het voetbal bestaat ook uit drie
onderdelen: basis (individuele tech-
niek, mentale en fysieke gesteldheid),
positiespecifiek en collectief. Ook wel
als individueel, linie en team om-
schreven. In dit artikel wordt het on-
derdeel aanvallen/balbezit uitgelicht.
BalbezitEen handeling met of zonder bal be-
staat uit tijd en ruimtelijke waarne-
mingen. Deze bepalen welke actie op
het moment in kwestie nodig is.
1. Positie2. Moment3. Richting4. Snelheid
De componenten positie, moment,
richting en snelheid zijn bepalend
voor het beslissingsmoment en de
uitvoering
Acties die in een aanvallende of balbe-
zittende situatie gemaakt kunnen wor-
den zijn bijvoorbeeld vrijlopen, voorac-
tie, passing, balaanname, balmeena-
me, balbezit onder druk en schieten.
De uitvoering van een pass is afhan-
kelijk van:
- Positie: Hoe staat mijn lichaam? Heb
ik de bal vóór of onder mijn li-
chaam? Een speler is coördinatief
stabiel in balbezit als hij licht door
zijn knieën zakt, het lichaam licht
voorover heeft gebogen en de armen
licht gebogen naast het lichaam
heeft hangen ter stabiliteit in de to-
taalbeweging.
- Moment: Het contact van de voet
met de bal. Waar raakt de speler de
bal?
- Richting: Welke kant moet ik de bal
op spelen? Hoe is de ballijn?
- Snelheid: Zet de speler de kracht
juist om bij balcontact? Spant de
speler zijn voetspieren aan?
Het maken van de juiste keuze is af-
hankelijk van:
- Oriëntatie: Hoeveel tijd en ruimte
heb ik?
- Waarneming: Wat is de spelsituatie?
Is er wel of geen beweging? Dit heeft
te maken met non-verbale en verba-
le communicatie.
Foto
’s:
Pro
Sh
ots
32-37_Duitse opleiding_32-37 09-02-12 08:33 Pagina 33
www.devoetbaltrainer.nl
P R O F VO E T BA L
1 Neuer
5 Lahm
4 Mertesacker
3 Hummels
6 Khedira
8 Schweinsteiger
7 Müller
11 Podolski
10Özil
2 Höwedes
9Klose
Spelsituaties in balbezit
Neuer; Höwedes, Hummels, Mer-
tesacker, Lahm; Khedira, Schwein-
steiger; Müller, Özil, Podolski; Klo-
se.
Ter verduidelijking worden er namen
gekoppeld aan de genoemde posities
bij deze spelsituatie.
In dit geval heeft de linker centrale
verdediger, Per Mertesacker, in een
1:4:2:3:1 systeem de bal. Bij hem
moeten positie, moment, richting
en snelheid in balans zijn. Bij zijn
oriëntatie en waarneming heeft hij
contact met de rechter controle-
rende middenvelder Sami Khedira.
Mertesacker coacht (verbale com-
municatie) dat hij kan draaien.
Khedira moet in dit geval openge-
draaid bewegen (oriënteren: tijd en
ruimte). Bij het tijdig herkennen
van tijd en ruimte kan hij vóór het
balcontact waarnemen wat de ver-
volgsituatie is en daarop handelen.
Heeft hij contact met zijn mede-
spelers (non-verbale communica-
tie) zodat hij weet welke loopacties
er plaatsvinden. Dit wordt gedefi-
nieerd als ‘voororiëntatie’. Hij heeft
oogcontact gemaakt met de spits,
Miroslav Klose (non-verbaal). Op
dat moment maakte de linker con-
trolerende middenvelder Bastian
Schweinsteiger een voorwaartse
loopactie, terwijl de middelste aan-
vallende middenvelder naar de lin-
kerkant trekt waardoor Klose in de
balbaan van Khedira kan komen en
aanspeelbaar is. Conclusie: Hande-
lingen zonder bal waarbij keuzes te
maken hebben met oriëntatie,
waarnemen en verbale/non-verbale
communicatie. Daarnaast is mede
het slagen afhankelijk van de han-
delingen met bal, dus de uitvoering
van de technieken vooractie, ba-
laanname/meename, passing.
Opstelling Duits elftal 1:4:2:3:1
1
De visie van het analyseren en trainen/coachen van de individuele speler op
technisch en tactisch vlak in balbezit is de visie van Lucassen welke stapsgewijs
ingevoerd gaat worden bij de nationale teams. Dit gebeurt ook door middel van
vervolgopleidingen bij de 'regiotrainers' van districtelftallen en de trainers van
de opleidingscentra van de Duitse profclubs. Omdat Lucassen de afgelopen drie
jaar zijn manier van werken succesvol heeft geprojecteerd op verschillende
(jeugd)teams van Bundesligaclubs is hij door de DFB verantwoordelijk gemaakt
voor de toekomstige ontwikkeling van de individuele speler bij de nationale
teams.
32-37_Duitse opleiding_32-37 09-02-12 08:33 Pagina 34
De JeugdVoetbalTrainer
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 134 35
Op het moment dat de keeper bij
een opbouw de bal speelt naar de
rechter centrale verdediger moet de-
ze opengedraaid staan. Van daaruit
moet hij de bal vooruitspelen of zelf
naar voren dribbelen. Speelt hij de
bal breed naar de linker centrale
verdediger dan blijft de spelsituatie
hetzelfde en kan de tegenstander
druk zetten. Conclusie: een vaak
voorkomende situatie. Het vrijlopen
(oriënteren naar het benutten en
hebben van ruimte) is belangrijk om
een aanvallende rol als centrale ver-
dediger te kunnen innemen, boven-
dien is dan het waarnemen van ver-
volgopties bij balbezit beter met als
gevolg betere en snellere keuzes.
Als er een breedtepass gespeeld
wordt, is de uitvoering van passen
1
4 3
5
4
essentieel om de eerste linie
van de tegenstander al voor-
bij te komen. Ook de uitvoe-
ring van vrijlopen van de an-
dere centrale verdediger (of
vleugelverdediger) is mede
debet aan het snel naar vo-
ren kunnen handelen. De
handeling zonder bal bete-
kent: lichaam is dynamisch
actief naar voren gericht be-
wegend op de bal van de
voorvoeten. Enerzijds om
een strak ingespeelde bal
meteen naar voren te kun-
nen aannemen, anderzijds
om snel te kunnen reageren
op onverwachte situaties
(zwak ingespeelde bal, hoge
bal of stuiterende bal).
De linkervleugelverdediger dribbelt
aan de zijkant naar voren. Als de
rechtermiddenvelder van de tegen-
stander hem onder druk zet en hij
heeft gezien dat er niemand vrij-
loopt draait hij in één beweging te-
rug, legt hij de bal voor zijn goede
voet en speelt terug naar de linker
centrale verdediger.
Conclusie: Zijn loopactie was goed,
zijn voororiëntatie ook, maar na de
kapbeweging moet de bal in het eer-
ste contact met een drukpass inge-
speeld worden naar de linker cen-
trale verdediger. Deze kan dan snel
het spel verleggen, daardoor wordt
een andere spelsituatie gecreëerd in
een overtal. Een ogenschijnlijk nor-
male handeling in het voetbal, maar
door de uitvoering te perfectioneren
worden keuzes sneller en be-
ter gemaakt. Doordat de spe-
ler namelijk ná de kapbewe-
ging met zijn lichaam recht-
op komt, haalt hij de snel-
heid uit zijn handeling met
als gevolg geen drukpass en
geen snelle vervolgmogelijk-
heid.
Duitsland onder 17Nederland onder 17
2
3
32-37_Duitse opleiding_32-37 09-02-12 08:33 Pagina 35
www.devoetbaltrainer.nl
P R O F VO E T BA L
Duitsland onder 16Schotland onder 16
3 4
9
3
4
9
8
De rechter centrale verdediger wint
een kopduel, de linker centrale verde-
diger dekt goed zijn rug en komt in
balbezit. Vanaf dat moment stelt de
rechter centrale verdediger zich pas-
sief op in plaats van dat hij coacht en
zich opnieuw aanbiedt. Conclusie:
Doordat de rechter centrale verdediger
zich niet actief aanspeelbaar maakt
voor de linker centrale verdediger kan
de tegenstander zijn aandacht naar
één kant richten. Actief vrijlopen ná
de verdedigende handeling zou me-
teen dynamiek betekenen.
De afspeelopties zijn groter
waardoor ook het aanvals-
spel van achteruit variabel is.
De herkenning, oriëntatie en
waarneming zijn aandachts-
punten voor de centrale ver-
dediger, daarnaast komt dan
de uitvoering van vrijlopen.
(dynamisch, actief, dus juiste
aanspanning van spieren).
De linker centrale verdediger die zijn
eigen ruimte afgedekt ziet worden
door de spits van de tegenstander
speelt de bal naar de rechter centrale
verdediger die het middenveld in drib-
belt. Op dat moment maakt de linker
controlerende middenvelder zich los
van de tegenstander en maakt zich
vrij. Zijn lichaamshouding (non-ver-
baal contact) geeft aan dat hij inge-
speeld kan worden. De rechter centra-
le verdediger speelt de linker controle-
rende middenvelder in, maar laatstge-
noemde kan geen vervolgactie maken
omdat hij zich niet heeft voorgeoriën-
teerd. Hij neemt de bal met zijn rech-
tervoet aan en staat zo niet openge-
draaid. Conclusie: Nu is ná het inspe-
len van de linker centrale verdediger
de vervolgactie van de rechter centrale
verdediger goed, namelijk meteen in
voorwaartse richting. Tijdens de tem-
podribbel dient hij zich ruimtelijk te
oriënteren om meerdere keuzes te
kunnen maken en uiteindelijk de bes-
te. Nu blijft zijn focus bij de linker
controlerende middenvelder, waar hij
nog een ruimte in voor-
waartse richting kan indrib-
belen (de tegenstander wordt
nog meer gedwongen tot een
actieve verdedigende hande-
ling). De linker controleren-
de middenvelder heeft door
zijn oriëntatie en waarne-
ming van de situatie een
juiste timing van vrijlopen.
Maar, zoals vaker, de bal
wordt niet met een actief dy-
namische houding naar de
aanvallende richting aange-
nomen (of liever nog, meege-
nomen) met als gevolg geen
aanvallende handeling, on-
danks dat de eerste linie van
de tegenstander al omspeeld
is door de voorwaartse han-
deling van de centrale verde-
diger. Het vrijlopen was
goed. Maar tijdens het aan-
bieden, vóórdat er werkelijk
balbezit is, moet voororiënta-
tie plaatsvinden.
4
5
32-37_Duitse opleiding_32-37 09-02-12 08:33 Pagina 36
De JeugdVoetbalTrainer
36 37 D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 1
CoachenAl deze hierboven
beschreven momen-
ten worden door
Marcel Lucassen
met de trainer en
spelers besproken
en getraind, zowel
individueel als
collectief. Gebie-
dend coachen
als ‘speel snel-
ler’, ‘concen-
treer je’ en
‘maak de goede keuze’ zijn loze kre-
ten. Alles wat een speler doet, moet
wetenschappelijk of voetbalinhoude-
lijk onderbouwd worden. Het gaat er-
om de individuele speler beter te ma-
ken en dus heeft de speler behoefte
aan concrete uitleg. Dit betekent dat
de trainer/coach in detail en concreet
dient te trainen en te coachen weten-
de wat de individuele ontwikkelings-
mogelijkheden van de spelers zijn. Het
maken van een gedetailleerde
analyse van een handeling
maakt ook duidelijk aan spe-
lers wat het gevolg en ver-
volg is of kan zijn. Tevens
geeft het ook het belang
aan van het trainen en oe-
fenen van basis- en gevor-
derde handelingen tot per-
fectie, weliswaar binnen
de individuele (motori-
sche) mogelijkheden. Het
coachen van het maken
van betere en/of snellere
keuzes is een ander as-
pect, dat natuurlijk di-
rect te maken heeft
met de uitvoering van
de handelingen. Her-
kennen van de situ-
atie en daarop me-
teen kunnen
coachen, bevriezen
van het moment of
opnieuw doorspelen maakt het con-
creter.
De rechter centrale verdediger
speelt terug op de keeper met vol-
doende snelheid. Ook de keeper ver-
legt het spel met voldoende snel-
heid naar de linker centrale verdedi-
ger zodat deze het middenveld kan
indribbelen. Op dat moment maakt
de rechter controlerende midden-
velder zich vrij. Hij krijgt de bal aan-
gespeeld. Op dat moment kijkt hij
pas waar hij de bal naar toe kan
spelen, terwijl drie aanvallend inge-
stelde spelers tegelijkertijd allemaal
naar voren rennen. De rechter con-
trolerende middenvelder geeft een
lange pass die balverlies inleidt.
Conclusie: De rechter controlerende
middenvelder blijft met zijn ge-
zichtsveld op de bal gericht, dus hij
ziet maar een beperkte dimensie
van het speelveld. Bovendien biedt
hij zich naar de bal toe aan, onnodig
omdat de bal naar hem toe komt,
dat is de verantwoording van de
Duitsland onder 17Italië onder 17
1
4
3
6
10
11
9
4
3
6
10
7
9
3
passer. De rechter controlerende
middenvelder zal gecoacht moet
worden in voororiënteren, daar-
door zullen vervolghandelingen en
keuzes beter en sneller gemaakt
kunnen worden. Ook de non-ver-
bale communicatie tussen de drie
aanvallende spelers is een trai-
nings- en coachitem.
De linker centrale verdediger speelt
de bal naar rechter centrale verde-
diger. Op dat moment maakt de
rechter controlerende middenvelder
een voorwaartse loopactie en maakt
hij ruimte voor de rechter centrale
verdediger om de middelste aanval-
lende middenvelder in te spelen.
Deze speelt de rechter aanvallende
middenvelder in die al een voor-
waartse loopactie maakt. Deze geeft
een voorzet aan de spits die achter
zijn directe tegenstander staat en
uit zijn rug komt. Conclusie: voor-
oriëntatie goed, snelheid van pas-
sen goed, non-verbale en verbale
communicatie goed. Iedere pass
was vooruit en heeft een eindsta-
tion op perfecte wijze bereikt.
6
7
32-37_Duitse opleiding_32-37 09-02-12 08:33 Pagina 37
www.devoetbaltrainer.nl
A - J E U G D
Tim Busschops: “Het voorbereiden van een wedstrijd kent verschillende aspecten, zowel
voor spelers als voor de trainer. Veel verenigingen en trainers gebruiken logischerwijs de
wekelijkse trainingsuren om toe te leven naar de wedstrijd die komen gaat. Waar de eer-
ste trainingen veelal worden gebruikt voor het werken aan algemene doelen of vaardig-
heden, staat de laatste training grotendeels in het teken van de wedstrijd van komend
weekend. Wedstrijdelementen komen aan bod en er wordt getracht de laatste puntjes
op de i te zetten, waarbij het volgens sommige trainers ook noodzakelijk is de boel ‘op
scherp’ te zetten. Tijdens de bespreking op de wedstrijddag zelf worden belangrijke za-
ken nogmaals belicht en gemaakte afspraken en vastgestelde doelen doorgenomen en
waar nodig verduidelijkt. Hiermee komt de gemiddelde wedstrijdvoorbereiding tot een
einde en denkt men klaar te zijn voor de wedstrijd. In een notendop geeft het boven-
staande de wedstrijdvoorbereiding weer, zoals deze door veel trainers gebruikt wordt.
Naar mijn idee is er op dit terrein echter veel meer uit te halen.”
Tim Busschops: “Vervolgens is het zaak iets met deze informatie
te doen, niet alleen tijdens trainingen, maar juist ook tijdens de
wedstrijdbespreking. Afhankelijk van waar ik het accent op leg,
lenen afrond- en partijvormen zich uitstekend voor het inbren-
gen van de komende tegenstander in mijn training. Denk hierbij
aan het spelen tegen twee spitsen, tegen opkomende middenvel-
ders of tegen een ploeg die vanwege opkomende backs zeer
kwetsbaar is in de omschakeling. Aansluitend op de trainingen
en op bovenstaande inleiding, is ook de wedstrijdbespreking
hierbij een dankbaar hulpstuk. Ik begin deze bespreking bijvoor-
beeld met informatie over de tegenstander en bouw van daaruit
verder. Ik vertel hoe de tegenstander speelt en vraag of bespreek
wat dit betekent voor ons eigen team. En ik stel vragen: Wie pakt
wie op? Wat is anders dan dat wij gewend zijn? Waar liggen de
gevaren maar zeker ook, waar liggen de kansen? Ik merk dat dit
allemaal vragen zijn die de spelers na verloop van tijd zelf kun-
nen beantwoorden. Spelers worden geprikkeld om zelf na te den-
ken en oplossingen te zoeken, hetgeen de motivatie ten goede
komt.”
Wedstr i jdvoorbereiding
De prakt i jk
Tim Busschops is al sinds zijnzestiende actief als trainer. Hij isbegonnen bij v.v. Dindua uitEnkhuizen en kwam via ReigerBoys uit Heerhugowaard terechtbij v.v. De Zouaven. Op ditmoment traint hij daar de A1, datuitkomt in de Hoofdklasse.Daarnaast is hij sinds enkele jarenactief als techniektrainer bijvoetbalschool SoccerX, dat opverschillende locaties in NoordHolland techniektrainingenverzorgt. Zelf speelde Busschopsbij v.v. Dindua uit Enkhuizen.
Tim Busschops: “Of je je als trainer nu richt op de ontwik-
keling van het individu of de prioriteit legt bij de team-
prestaties, een bepalende factor in het voetbal is onvermij-
delijk de tegenstander. Hoewel iedereen dit zal beamen,
heeft ervaring mij geleerd dat er maar zeer weinig
(jeugd)trainers zijn die hier, op het praatje in de rust na,
iets mee doen. Een gemiste kans. Door namelijk als trainer
of technische staf informatie in te winnen over de tegen-
stander, voorkom je niet alleen dat je tijdens wedstrijden
voor verrassingen komt te staan, maar ben je als trainer
ook in de gelegenheid om zowel het team als het individu
beter voor te bereiden en daarmee te ontwikkelen. Tijdens
trainingen geef ik al aan hoe tegenstanders spelen en
neem ik dit in bepaalde oefeningen mee. Spelers worden
hierdoor niet alleen voorbereid, maar zijn ook bezig met
het leren herkennen van situaties. Spelers laten merken
dit zeer prettig te vinden en blijken na verloop van tijd
veel sneller in staat om zelf situaties te herkennen en ver-
volgens een oplossing te vinden.”
Tegenstander
Tim Busschops: “Veel trainers vinden het te veel tijd kosten om zich met tegenstanders
bezig te houden. Echter, behalve dat je als trainer in de loop der tijd een netwerk op-
bouwt van collega’s is het, zeker tijdens de voorbereiding, ook goed mogelijk om ver-
schillende tegenstanders aan het werk te zien. Via beide wegen is een schat aan extra
informatie te verzamelen. Voor trainers die in de gelukkige omstandigheid zijn te be-
schikken over een heuse technische staf, is het zelfs gedurende het gehele seizoen mo-
gelijk om via observatie informatie in te winnen. Voor de grote groep die deze mogelijk-
heid niet heeft, bieden de communicatiemiddelen uitkomst.”
Netwerk
38-39_A-jeugd_38-39 09-02-12 08:34 Pagina 38
De JeugdVoetbalTrainer
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 238 39
Doel• verbeteren van het samenwerken tussen aanvallers en midden-
velders tijdens druk zetten (storen) op de helft van de
tegenstander
Organisat ie• het veld is 70 meter lang en 50 meter breed
• voldoende hesjes
• voldoende ballen
• een groot doel
• zes pylonen
Inhoud • 5 tegen 6+K
• aanvallende partij (rood) speelt 2:3
• verdedigende partij (blauw) speelt 1:4:2
• voor de aanvallers: na onderschepping kan er binnen 20 secon-
den gescoord worden
• voor de verdedigers: er kan gescoord worden door de trainer aan
te spelen in het eindvak
CoachingAanvallers
- ‘9 dwing de opbouw een kant op.’
- ‘9 voorkom de dieptebal.’
- ‘7 en 11 kort dekken en voorkom de dieptebal.’
- ‘6 en 8 scherm de passlijn af.’
- ‘6 en 8 dek kort en kantel op het juiste moment.’
Trainingsvorm
1
3
2
4
5
7
9
6 8
68
11
Inzicht
- ‘Probeer het moment van druk zetten te herkennen.’
- ‘Werk samen zodra er druk wordt gezet.’
- ‘Scherm passlijnen af en durf je tegenstander los te laten.’
Communicatie
- ‘Houd de onderlinge afstanden
klein.’
- ‘Coach elkaar.’
Methodiek• pas de veldgrootte aan
• meer of minder mensen bij de
aanvallende of verdedigende
partij
• verdedigende partij het eindvak
in laten dribbelen in plaats van
de trainer aan te spelen
• het terugspelen op de keeper
verbieden
• trainer beweegt in het eindvak,
om aanspelen moeilijker te
maken
Foto
’s:
Pe
ter
Jon
ke
r
38-39_A-jeugd_38-39 09-02-12 08:34 Pagina 39
www.devoetbaltrainer.nl
B - J E U G D
Jos Weerink: “Doordat de samenwerking tussen B1 en B2 nauw is, ontkomen we er niet
aan ook op zaterdagen in dezelfde formatie te spelen. Maar ook hier variëren we, met
name op het middenveld. In B1 spelen we met de punt naar voren. Bij B2 is dat niet
vastgelegd, ook omdat we daar veel doorwisselen om iedereen speeltijd te geven. We
hebben weinig spelers die op 10 kunnen spelen. Met B1 spelen we in een competitie,
waarbij het niveau van de tegenstanders wisselend is. In de beleving ontstaan er dan
bijzondere processen in mijn spelersgroep. Zaken als onderschatting en gemakzucht
komen om de hoek kijken. Tegen zwakkere teams zijn er weinig rouwmomentjes, want
de bal wordt toch snel heroverd. Tegen de sterkere teams is dat anders. Je merkt dat
spelers sneller en langer in die rouwmomenten blijven hangen. Ik laat hen dat dikwijls
gewoon ervaren en kom er later bij hen op terug. Het nadeel van spelen tegen zwakke-
re tegenstanders is dat de scherpte ontbreekt. Balletjes over een meter of vijf gaan al
verkeerd. Het is een proces waar je als trainer erg druk mee bent.”
Jos Weerink: “Er is nog een reden waarom we drie trainers bij de B-selectie hebben. Om
een goede doorstroming naar elk seniorenelftal te kunnen garanderen, zul je met name
flink moeten inzetten op de B-junioren. Het is een leeftijdsgroep die eenvoudig andere
keuzes maakt. We willen dat spelers betrokken blijven bij het voetbalspel en proberen
uitstroom tegen te gaan. Om te komen tot een goede indeling van B1 en B2 zijn we dan
ook erg zorgvuldig te werk gegaan. Gesprekken met trainers van de C, het spelen van
selectiewedstrijden en het veelvuldig bekijken van spelers resulteerde in een indeling,
die eigenlijk al voor het grootste gedeelte in maart of april van het vorige seizoen is
rondgemaakt. En spelers van deze leeftijdsgroep kunnen meestal ook zelf wel inzien in
welk team ze het beste op hun plek zitten. De indeling geschiedt niet op basis van leef-
tijd, maar op basis van kwaliteit.”
Jos Weerink doorliep dejeugdopleiding van vv Raptim inCoevorden en speelt er aljarenlang in diverseseniorenteams. De laatste vijfjaar speelt hij ook nog in de zaal,bij stadgenoot Germanicus. Alsjeugdtrainer begon Weerink bijde D1 en stond vervolgens ook bijde C1, A1 en dit jaar bij de B1 aanhet roer. Weerink werkt en woontin Coevorden.
Competi t ie
Doorstroom
Jos Weerink: “Samen met Peter Ekkelenkamp train ik de B1, maar we assisteren ook
veel bij B2 dat getraind wordt door Henk Guttink. In totaal hebben we zo’n dertig B-
spelers. Doordat we met drie trainers verantwoordelijk zijn voor deze twee groepen,
kennen we alle B-junioren door en door. Dit heeft tal van voordelen. Elke speler weet
zich gezien en krijgt veel aandacht. Bovendien is het voor de spelers die aan het begin
van het seizoen bij B2 zijn ingedeeld een extra motivatie om goed te trainen, omdat ze
dan mee kunnen spelen met B1. Daar komt nog eens bij dat we met B1 en B2 op dins-
dagen en donderdagen trainen, naast elkaar. Er is met trainers onderling dus veel over-
leg. We geven in principe ook dezelfde trainingsvormen, waarbij wel gezegd moet wor-
den dat we in de methodiek variëren. Bij positiespelletjes kun je bij een B1 soms vol-
staan met twee keer raken, waar dat bij B2 nog vrij spel is. Het is belangrijk dat je de
stof aanpast aan het niveau van de spelers.”
Samen
De VoetbalTrainerVOLG
Jos Weerink: “De B-selectie is een
rustige groep. Dat is niet altijd een
voordeel. Want in wedstrijden
waar het er echt om gaat, merk ik
nog wel eens dat we een win-
naarsmentaliteit missen. Als trai-
ner is het lastig dat er echt in te
krijgen. Er zijn weinig conflicten
in het team en de sfeer is goed.
Aan het begin van het seizoen
maken we afspraken over bijvoor-
beeld te laat komen, of trainen in
een lange broek vanaf november.
Het feit dat we op disciplinair ge-
bied weinig problemen hebben,
zegt misschien ook wel iets over
het karakter van de jongens. We
willen graag naar de Hoofdklasse
promoveren en om dat te berei-
ken willen we bij de eerste vier
eindigen. We zijn in dat geval so-
wieso zeker van een periode. In
de winterstop staan we derde in
de eerste klasse, dus we zijn op de
goede weg.”
Discipl ine
40-41_B-jeugd_40-41 09-02-12 08:35 Pagina 40
De JeugdVoetbalTrainer
Trainingsvorm
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 2
Doel• verbeteren van het aanbieden van de middenvelders, op het
moment dat de verdedigers balbezit hebben
Organisat ie• het veld is 50 meter breed en 70 meter lang
• 10 ballen
• groot doel
• 2 kleine doeltjes
• 6 pylonen
• 6 tot 8 rode hesjes
• het veld is verdeeld in twee vakken (aanvalsvak en
verdedigingsvak), die gescheiden zijn door een (denkbeeldige)
lijn
Inhoud• het te coachen team speelt 1:4:3
• de tegenpartij speelt 3:3
• het viertal probeert na een opbouw de middenvelders in te
spelen en te scoren op de kleine doeltjes
• de spitsen en middenvelders van de tegenpartij proberen de bal
af te pakken en te scoren op het grote doel
• als er gescoord is of de bal uit het spel is gegaan, wordt er
gestart bij de keeper
• opbouwers mogen de bal niet over de lijn dribbelen, maar moeten
een middenvelder aanspelen. Als de middenvelder aangespeeld
wordt, mag één opbouwer bijsluiten om 4:3 uit te spelen
Foto
’s:
De
nn
is K
ok
CoachingAanvallend
- ‘Maak het veld groot.’
- ‘Speel elkaar op het juiste been in.’
- ‘Probeer alvast diep te kijken, voordat je de bal hebt gekregen.’
- ‘Kies het juiste moment om een aanvaller in te spelen.’
- ‘Middenvelders kom los van je verdedigers, maak een
vooractie.’
- ‘Vraag om de bal, laat je horen.’
Verdedigend
- ‘Kies het juiste moment om druk te zetten.’
- ‘Werk samen om de bal af te pakken.’
- ‘Durf je tegenstander los te laten.’
Methodiek• variëren met de aantallen
• het veld groter of kleiner maken
• variëren met het aantal spelers dat over mag stappen naar
een ander vak
• de aanvallende partij maximaal twee of drie keer laten raken
10
7
9
4
5
8
6
3
8
2
610
11
1
1
40 41
40-41_B-jeugd_40-41 09-02-12 08:35 Pagina 41
www.devoetbaltrainer.nl
C - J E U G D
Robert Peterman: “Binnen onze trainingsvormen streven wij naar oefeningen met veel keuzevrijheid. Ook in simpe-
le aanvalsvormen (afwerkvormen) moeten er keuzemogelijkheden zijn. Dezelfde keuzemogelijkheden komen ver-
volgens terug in meer complexe vormen zoals aanval-verdedigingsvormen en partijvormen. We proberen de spe-
lers tijdens trainingen zo veel mogelijk in de (wedstrijdgerichte) situatie te brengen die we op dat moment willen
trainen. In de vormen geven wij de spelers meerdere opties. Tijdens de voorbespreking van een wedstrijd komen
we altijd terug op de verschillende opties die we hebben om een tegenstander te bespelen. In de wedstrijd moeten
de spelers proberen zelf die situaties te herkennen. Eerst krijgen ze zelf de mogelijkheid die te herkennen. Lukt dit
niet, dan proberen wij door onze coaching de situatie herkenbaar te maken. Als de speler de situatie leert herken-
nen tijdens een training, dan kan hij ook in de wedstrijd zijn keuze maken. Langs de lijn coachen we dan ook vrij-
wel alleen op situaties en de keuzes die reeds besproken zijn. Tijdens trainingen merk je dat, als een speler voor
het eerst in bepaalde situaties komt, het hem tijd kost om een keuze te maken uit de aangeboden opties. Wat de
juiste keuze is hangt van meerdere factoren af. De speler neemt de situatie waar, moet dan eerst denken over de
keuze die hij wil maken en handelt vervolgens. Als spe lers zeer
frequent in die situatie zijn gekomen ontstaan automatismen:
ze nemen de situatie waar en handelen meteen (zie kader 2). Ze
weten zonder na te hoeven denken wat op dat moment de juis-
te keuze is. De vormen moeten dan ook zo gekozen zijn dat een
speler vaak in de gewenste situatie komt.”
Robert Peterman: “Als trainers werken wij proces-
gericht. Binnen procesgericht werken sturen wij
als trainers aan op eigen keuzes. Spelers mogen
hierbinnen dus eerst ook 'foute' keuzes maken.
Dit in tegenstelling tot resultaatgericht werken
(zie schema), waarbij de trainer probeert foute
keuzes te voorkomen. Wij zien dat door spelers de
mogelijkheid te geven eigen keuzes te maken, ze
in verschillende situaties sneller de juiste keuze
maken. Deze ontwikkeling maakt de spelers flexi-
beler. Met resultaatgericht werken leg je de ‘goede’
beslissing op. Dit levert op de korte termijn wel-
licht resultaten op, maar op de lange termijn zul-
len spelers rigide worden en hierdoor in nieuwe
situaties minder goed kunnen handelen.”
Keuzes maken
Procesgericht
Robert Peterman (C1, foto) enEmiel Pluimers (C2) werken alstrainers van de twee Cselectiesvan Excelsior'31 nauw met elkaarsamen. Pluimers heeft als spelerde jeugdopleiding vanExcelsior'31 doorlopen en is erreeds negen jaren werkzaam alsjeugdtrainer. Peterman komt alsspeler en jeugdtrainer van svCupa. Beide trainers beschikkenover het diploma TC2 en hebbenzowel D, C, B en Ateamsgetraind. Peterman isonderwijzer in het VMBO.Pluimers is PsychomotorischTherapeut.
De VoetbalTrainerVOLG
Emiel Pluimers: “Excelsior’31 is
steeds aan het kijken hoe het
de jeugdopleiding kan verbete-
ren. Een onderdeel hierin is de
visie om spelers zo breed moge-
lijk te scholen. De jeugdspelers
krijgen daarom loopscholing,
techniektraining en kracht- en
stabiliteitsoefeningen in een re-
guliere voetbalweek. Een recen-
te ontwikkeling is het werken
met ‘jaargroepen’. Bij de F- en
de E-jeugd wordt dit al gedaan
en dit seizoen is het voor de C-
selectie een pilot. De C1 bestaat
dit seizoen grotendeels uit
tweedejaars en de C2 uit eerste-
jaars. Dit doen we om spelers
nog meer op hun eigen niveau
te laten voetballen. De conse-
quentie hiervan is dat de C2 in
de competitie het fysiek veelal
af zal moeten leggen. Daarente-
gen maken ze tactisch en men-
taal wel grotere sprongen dan
normaal.”
Organisatie
Procesgericht Resultaatgericht
Eigen keuzemogelijkheidlaten zien
Foute keuzes voorkomen(opgelegde beslissing)
Geen eigen inzicht
Wedstrijdresultaat
Rigide spelerFlexibele speler
Ontwikkeling
Inzicht is veelal blijvend
doen tijdwinst
denken doen
waarnemen
waarnemen
wordt
42-43_C-jeugd_42-43 09-02-12 08:50 Pagina 42
De JeugdVoetbalTrainer
Trainingsvorm
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 242 43
Doel•verbeteren van de samenwerking tussen middenvelders
en spitsen bij het aanvallen door het centrum
Organisat ie•het veld is 40 meter lang en 50 meter breed
•de buitenspellijn ligt op 25 meter
•de ballen liggen bij het lege doel
• voldoende hesjes, ballen en pylonen
Inhoud•6 tegen 5 + keeper
•het zestal start steeds met bal vanaf het lege doel
•het zestal scoort op het doel met keeper
•de tegenpartij scoort op het lege doel
Coaching- ‘Maak de passlijn naar de spits open.’
- ‘Gebruik/ervaar de verschillende opties vanuit
de aanvalsvorm (afwerkvorm)’
- ‘Gebruik zowel rechts als links.’
- ‘Speel strak in en ook aan de juiste kant.’
- ‘Kies het juiste moment om vrij te komen.’
- ‘Voor de opbouwers, druk de ruimte voor je niet dicht.’
Methodiek•het vijftal meer vooruit laten verdedigen (de buitenspellijn
opschuiven)
• een extra centrale verdediger bij vijftal
• overgaan naar partijvorm (van 6:5 + keeper naar 6:6 + twee
keepers)
2
10
9
8
11
10
2 5
1 6
3
8
1
7
3
Foto
’s:
ww
w.e
xce
lsio
r31
.nl
42-43_C-jeugd_42-43 09-02-12 08:50 Pagina 43
Daniel de Lange is al bijna twintigjaar trainer, waarvan de laatstenegen jaar bij De Graafschap. Natwee jaar de D2 te hebbengetraind, heeft hij sinds vijf jaarde D1 onder zijn hoede. Hij speeltmet dat team op het hoogsteniveau in Nederland. De Lange isin het bezit van het diploma TC2en heeft de cursus TC1 op deplanning staan. In het dagelijksleven werkt hij als adviseurmarketingcommuncatie inAalten.
www.devoetbaltrainer.nl
D - J E U G D
Daniel de Lange: “We trainen met de D1 vier keer
per week. Daarbij sta ik vaak met andere trainers op
het veld om in kleine groepjes heel gericht te kun-
nen werken. Zo hebben we een techniektrainer, een
keeperstrainer en een spitsentrainer in dienst waar
alle trainers veel gebruik van maken. Eerste-elftal-
speler Jochem Jansen assisteert regelmatig bij de
trainingen. Zijn kennis en ervaring zijn erg interes-
sant om te gebruiken bij de jeugdspelers. Een be-
langrijk onderdeel van de trainingen zijn de coördi-
natie- en stabiliteitsvormen. Drie keer per week la-
ten we dat in de warming-up terugkomen, zowel
statisch als dynamisch en waar mogelijk met bal.
Elementen die onder andere aan bod komen zijn
rompstabiliteit, lenigheid, reactiesnelheid, voeten-
werk en wendbaarheid. We weten dat bij de coördi-
natie de meeste winst te behalen valt bij de jongste
jeugd. Vandaar dat we er in de onderbouw direct
mee beginnen en stapsgewijs uitbouwen richting de
A1 en het eerste elftal. Met een goede beheersing
van het lichaam is het veel makkelijker de bal opti-
maal te controleren, waardoor er zo optimaal moge-
lijk gepresteerd wordt.”
Trainingen
De VoetbalTrainerVOLG
Daniel de Lange: “Onze spelers maken lange dagen en het is dan ook
niet vreemd dat ze wel eens moe zijn. Spelers worden om 7.00 uur op-
gehaald en met busjes naar het jeugdcomplex gebracht. Vervolgens
gaan ze per fiets naar school. Tussen 16.00 en 17.30 uur wordt er ge-
traind en om 19.00 uur worden de spelers weer thuisgebracht. Dit ge-
beurt dagelijks, met uitzondering van de donderdag. De wedstrijd op de
zaterdag is door het hoge niveau waarop we spelen dikwijls een eind
rijden, naar bijvoorbeeld Groningen of Leeuwarden. Ik probeer op
individueel niveau heel preventief te handelen. Ik merk dat het werkt.
We hebben weinig blessures en de jongens komen altijd met plezier
naar de training. Ik heb liever dat ze drie keer op kwalitatief hoog
niveau trainen en goede wedstrijden spelen, dan vier keer minder goed
trainen en zaterdags te vermoeid de wedstrijden ingaan. Zelf probeer ik
signalen op te vangen van vermoeide spelers, maar leg de verantwoor-
delijkheid ook bij henzelf. Spelertjes van 12 jaar willen natuurlijk altijd
heel graag voetballen, maar begrijpen inmiddels steeds beter wat ik met
deze werkwijze bedoel. Ze moeten zuinig zijn op zichzelf. Natuurlijk pas
ik ook de intensiteit in de training aan om overbelasting tegen te gaan.
Naast deze maatregelen meet de medische afdeling iedere eerste week
van de maand het gewicht en de lengte van iedere speler. Als een
speler meer dan een centimeter is gegroeid, traint hij automatisch één
keer minder in de week mee. Ook deze preventieve maatregel werkt
positief.”
Belasting
Daniel de Lange: “Zoals in ons jeugdbeleidsplan is beschreven spelen bij De Graafschap
alle jeugdteams in een 1:4:3:3 formatie, waarbij trainers kunnen variëren met hun bezet-
ting op het middenveld. Bij de D1 ligt de nadruk bij balbezit tot nu toe op het laten indrib-
belen van achteruit door een verdediger, om een overtal op het middenveld te creëren.
Welke verdediger indribbelt, is niet belangrijk. Het gaat erom dat ze het moment van in-
dribbelen herkennen. De progressie is enorm. Mede doordat de samenwerking met de
middenvelders steeds beter verloopt, is het vertrouwen gegroeid. In het begin gebruikte ik
vaak een pass- en trapvorm zonder weerstand om situaties herkenbaar te maken. Nu het
steeds beter gaat, heb ik dat verder uitgebouwd in positiespel en partijspel met volledige
weerstand. Voorin probeer ik de aanvallers te stimuleren de juiste keuzes te maken:
acties, dribbels, combinaties zoeken of uithalen. Door kleine aanvalsvormen met de tegen-
stander kort of juist op afstand dekkend, moeten ze dat zelf ervaren. De middenvelders
betrek ik daar altijd bij. Zij moeten hun passing daar natuurlijk ook weer op leren af te
stemmen.”
Speelwijze
44-45_D-jeugd_44-45 09-02-12 08:36 Pagina 44
De JeugdVoetbalTrainer
Trainingsvorm
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 244 45
Doel• verbeteren van het indribbelen van het centrale duo, in samen-
werking met de middenvelders om zo tot een aanval te komen
Organisat ie• het veld is 60 meter lang en 50 meter breed
• voldoende ballen en hesjes
• twee grote doelen
• twee afgezette hoeken
Inhoud• 9:9 inclusief twee keepers
• de formaties zijn 1:4:3:1 tegen 1:2:3:3
• de aanval start bij de keeper van het centrale duo
CoachingTechniek
- ‘Speel in op het goede been.’
- ‘Neem de bal voor je aan, zodat je snel door kunt passen en
dribbelen.’
- ‘Dribbel in op tempo, maar blijf medespelers en tegenstander
zien.’
Taktiek
- ‘Beweeg op het juiste moment weg van de tegenstander.’
- ‘Wees aanspeelbaar door goed positie te kiezen.’
- ‘Maak een tegenactie om vrij te komen.’
- ‘Dribbel in als je de ruimte hebt.’
Communicatie
- ‘Dribbel in als je de ruimte hebt.’
- ‘Coach elkaar nadat je hebt ingespeeld.’
- ‘Heb oogcontact voordat je de bal inspeelt.’
45
79
3
11
32
1
8
4
610810
9
1
6
44-45_D-jeugd_44-45 09-02-12 08:37 Pagina 45
Summercamp Heinois hét adres voor geslaagde seizoenouverture of -afsluiting!
Summercamp Heino is met 1000 bedden niet alleen het grootste Summercamp, maar dankzij de vele faciliteitenook het leukste! Nabij Zwolle ligt het 15 hectare grote terrein midden in een bosrijke omgeving. Een bioscoop,disco, sporthal, zwembad én volop mogelijkheden tot outdoor activiteiten zoals de Challenge Run, klimmen, ka-noën enzovoorts. Het maakt Summercamp Heino tot hét adres voor een geslaagde seizoenafsluiting of als team-buildingsplek in de voorbereiding. Talloze jeugdteams hebben de weg naar Heino de afgelopen jaren al veelvuldigweten te vinden.
85.000 overnachtingen
Veel jeugdtrainers en TC mensen bij clubs uit heel Europa zijninmiddels bekend met de vele mogelijkheden die Summer-camp Heino al 50 jaar te bieden heeft. Jaarlijks strijken ruimhonderdvijftig jeugdteams neer in de bosrijke omgeving vanHeino. Voetbalkampen, schoolkampen, weekenduitjes enteambuildingsactiviteiten zorgen ervoor, dat SummercampHeino per jaar goed is voor ruim 85.000 overnachtingen!
Internationaal jeugdtoernooi
Altijd al willen schitteren op een internationaal jeugdtoernooi?Summercamp Heino biedt clubs daar vier keer per jaar de kanstoe! In samenwerking met Euro-Sportring worden jaarlijks vierinternationale voetbaltoernooien gehouden in de regio Heino.Euro-Sportring organiseert de toernooien en SummercampHeino zorgt voor onderdak, maaltijden en vermaak.Summercamp Heino heeft meerdere huizen voor diversegroepsgroottes. Iedere groep krijgt een eigen huis met dag-verblijf, kleine keuken, douches, toiletten en meerdere slaap-kamers.
Voetbalkamp
Voor clubs die niet persé aan een toernooi willen deelnemen,
maar wel op zoek zijn naar een extra bindende factor voorhun spelertjes, dan is Summercamp Heino uitermate geschiktvoor een geslaagd voetbalkamp voor de C-D-E-F Jeugd. Een groot oefenveld direct voor je deur of bij slecht weer desporthal in. Wat wil een trainer nog meer wensen? Wel alsteam er even uit, maar niet constant voetballen? Ook dat kanprobleemloos met de vele andere recreatiemogelijkheden.Een compleet voetbalkamp van vrijdagavond tot zondagmid-dag is al te boeken voor maar € 54.20 p.p. Dit is inclusief ge-bruik van de faciliteiten en 5 maaltijden, geserveerd inbuffetvorm in ons restaurant + toeristenbelasting (Meer infoop www.heino.nl).
Challenge run of kampioensbus winnen?
Wie een bezoek brengt aan de website www.heino.nl vindtdaarop een speciale quiz. Door het beantwoorden van de vra-gen ding je direct mee naar twee prachtige prijzen. De eersteprijs is een volledig verzorgde dag Challenge Run voor hetcomplete team. Spelertjes kunnen zich dan uitleven op eenaantal sportieve attracties ter land, ter zee en in de lucht. De tweede prijs is één dag gebruik maken van een cabriobus(www.CabrioBus.nl) voor een teamuitje, uitwedstrijd of kampioenshuldiging! Dus snel naar de site en quizzen maar!
Advertorial
Summercamp Heino | Schaarshoekweg 1 | 8131 RE Wijhe | 0572 – 393 049 | [email protected]
46_SummercampHeino-adv:46 07-02-12 10:17 Pagina 46
46 47 D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 2
Vrijdag 18 mei in Zwolle
TRAINERSCONGRES 2012
Met onder meer: demonstratietrainingen en de uitreiking van de Rinus Michels Awards
Noteer 18 mei alvast in uw agenda. Voor programma en inschrijving: houd de website www.devoetbaltrainer.nl of www.trainerscongres.nlgoed in de gaten.
Nederlands Trainerscongres 2012
47_RMA_47 09-02-12 08:37 Pagina 47
www.devoetbaltrainer.nl
Tegenwoordig beschikt bijna elke
voetbalvereniging in Nederland wel
over tenminste één kunstgrasveld ter-
wijl ook de stadions van verschillende
betaald-voetbalverenigingen zijn voor-
zien van een kunstgrasveld. Voor veel
amateurverenigingen is het een ideale
oplossing om het nijpende capaci-
teitsgebrek op te vangen terwijl sta-
dioneigenaren in de gelegenheid wor-
den gesteld om meer inkomsten te
genereren nu ze beschikken over een
veld dat minder onderhoud vergt en
dat minder kwetsbaar is, waardoor
het vaker gebruikt kan worden voor
concerten of evenementen. Van de
trainer, op zowel amateur- als profes-
sioneel niveau, wordt doorgaans ver-
wacht dat hij de bijkomende conse-
quenties voor het spel en gebruik zal
accepteren. Hoe kan hij kunstgras in
het voordeel van zijn team gebruiken?
Veranderd spel?De kunstgrasindustrie is er zonder
twijfel in geslaagd met oplossingen te
komen die lijken op perfecte natuur-
grasvelden en waarop de bal zich, min
of meer, hetzelfde gedraagt. “Voor
keepers is het juist ideaal omdat het
gedrag van de bal beter voorspelbaar
is,” zegt Frans Hoek, Nederlands be-
kendste keeperstrainer. Volgens Hoek
hoeven keepers niet langer bevreesd te
zijn voor incidenten zoals het befaam-
de polletjesincident van Hans van
Breukelen. Daar staat tegenover dat
spitsen ook niet langer kunnen pro-
fiteren van ballen die doodvallen in de
modder, zoals Johan Cruijff incalcu-
leerde bij een voorzet die hij eens gaf.
Die voorspelbaarheid heeft het spel
echter wel veranderd. “Aanvallend in-
gestelde teams hebben een voordeel
op kunstgras omdat de balcirculatie
sneller is. Teams die gewend zijn aan
het spelen op kunstgras spelen de bal
sneller en vaker rond. De afstand
waarover dit gebeurt, is echter niet an-
ders dan op natuurgras. Dat neemt
niet weg dat op kunstgras teams juist
compacter spelen”, merkt Blake Woos-
ter op.
Tekst: Guy Oldenkotte
Doe je voordeel
met kunstgrasTrainers zijn zelden betrokken bij de besluitvorming omtrent
de keuze voor een kunstgras voetbalveld. Hoewel het de
kunstgrasindustrie is gelukt om producten te ontwikkelen die
de kenmerken van natuurgras bijna weten te evenaren kent
kunstgras nog altijd enkele bijzondere eigenschappen. Het
herkennen van deze eigenschappen kan trainers en hun elftal
len een strategisch voordeel opleveren.
Herken de eigenschappen
K U N S T G R A S
Tijdens het WK
voor U17 in Peru
in 2005 werden
alle wedstrijden
op kunstgras ge
speeld. Veel van
de spelers van
toen vormen nu
de basis van na
tionale elftallen.
Tip 1Train de
balcirculatie
Spelers klagen
nog wel eens
dat ze op
kunstgras min
der grip heb
ben dan op ge
woon gras.
48-51_Kunstgras_48-51 09-02-12 08:38 Pagina 48
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 248 49
Wooster analyseerde in opdracht van
FIFA gedurende verschillende jaren
wedstrijden op natuur- en kunstgras.
Het onderzoek van Wooster richtte
zich daarbij op wedstrijden in natio-
nale competities alsmede de Cham-
pions League en zelfs wedstrijden tij-
dens wereldkampioenschappen voor
jeugdteams.
Blake Wooster: “De condities op een
kunstgrasveld zijn overal hetzelfde
waardoor de balstuit en balrol worden
gegarandeerd. Als je dat weet en
daarop traint dan kun je daar dus
voordeel mee boeken.” Tijdens zijn
onderzoek legde Wooster alle acties
vast door middel van speciale came-
ra’s en software. “Teams met ervaring
op kunstgras schieten vaker op doel.
Het aantal goals dat ze scoren is ook
hoger, ongeacht de ondergrond waar
ze op spelen. Uiteindelijk komt het
neer op vertrouwen en voorspelbaar-
heid; je weet hoe de bal reageert en
durft ernaar te handelen.”
BlessuresVooral de oudere generatie kan zich
nog levendig de lelijke blessures herin-
neren die spelers opliepen tijdens de
eerste testen met voetballen op kunst-
gras. Enthousiast door het succes in
hockey besloten verschillende clubs in
het Engelse betaald voetbal midden ja-
ren tachtig om ook over te stappen op
kunstgras. De destijds beschikbare op-
lossing bleek echter minder geschikt
voor voetbal. Menige speler liep daar-
door lelijke brand- en schaafwonden
op op de zandingestrooide velden die
destijds voornamelijk werden gebruikt.
Pas met de introductie van de langve-
zelige en open-kunstgrasconstructies
midden jaren negentig kreeg voetbal
pas echt zijn eigen product. Ondanks
de verbeterde kwaliteit van kunstgras
bleef vrees voor blessures lange tijd de
reden om aanschaf van kunstgras te
heroverwegen. “Hoewel het argument
van vrees voor blessures als gevolg van
slidings altijd en overal ter sprake is
geweest laten de cijfers zien dat spe-
lers juist op kunstgras meer slidings
maken dan op natuurgras,” zegt Woos-
ter, die verder opmerkt dat de cijfers
uit Nederland enigszins afwijken van
het internationale beeld. “In Nederland
was het verschil tussen het aantal sli-
dings op kunst- of natuurgras overi-
gens minimaal.”
Slidings leveren dus op de huidige ge-
neratie kunstgras niet meer blessures
op dan op natuurgras. Bovendien zou-
den spelers minder kans hebben op
ernstig hersenletsel wanneer ze spelen
op kunstgras. Dat beweert althans de
bond die verantwoordelijk is voor
voetbal op scholen in de Verenigde
Staten, de NCAA. Volgens deze bond is
dat te danken aan de veelvuldige toe-
passing van shockpads in kunstgras-
Kwali te i tsnormenSinds januari 2010 zijn alleen de FIFA One-Star en
FIFA Two-Star kwaliteitseisen nog van belang voor
kunstgras voetbalvelden in Nederland. De eigen va-
riant die de KNVB tot dan toe hanteerde als aan-
vulling, is sinds die datum geharmoniseerd met de
eisen van FIFA.
Velden die gebruikt worden in de hoogste klasses
en het betaald voetbal moeten voldoen aan de FIFA
Two-Star eisen. Voor de breedtesport volstaat de
One-Star norm. Velden moeten regelmatig worden
getest en daarbij voldoen aan minimale eisen voor
onder meer de balrol, balstuit en schokabsorptie.
FIFA is momenteel druk bezig het FIFA One-Star en
FIFA Two-Star programma te evalueren en ver-
wacht, op basis van de resultaten, later dit jaar en-
kele wijzigingen door te voeren. De (her)introductie
van onder meer een norm voor de hoeveelheid
energie die een veld mag teruggeven is daarbij aan-
nemelijk.
Informatie over en een update van de normen en
eisen waaraan een kunstgrasveld moet voldoen,
kan men vinden in de sectie 'pitch and equipment'
op de website van FIFA.
Tip 2Schiet vaker
op doel
48-51_Kunstgras_48-51 09-02-12 08:38 Pagina 49
velden. Tot voor kort werden die met
name toegepast in kunstgras voor
American Football. “Kunstgrasvelden
hebben een sporttechnische laag. Die
draagt met name bij aan de verbete-
ring van de schokabsorptie en energie-
restitutie. Shockpads zijn een oplossing
voor die sporttechnische lagen. Zij spe-
len een belangrijke rol bij het behalen
van de juiste veerkracht uit een veld”,
zegt Frenk Stoop namens de werkgroep
Shockpads van de European Synthetic
Turf Organisation, een non-profit orga-
nisatie waarin de kunstgrasindustrie
zich heeft verzameld.
Dr. Jan Ekstrand werkt al jaren als me-
disch consulent voor onderzoek naar
kunstgras vanuit de UEFA en publi-
ceerde in 2006 nog de resultaten van
een omvangrijke studie naar mogelij-
ke blessures op kunstgras. “Toepassing
van shockpads heeft nog een ander
aanvullend effect. Op velden met een
shockpad wordt de energie die spelers
op het veld uitoefenen in horizontale
richting afgevoerd terwijl dit op vel-
den zonder shockpad juist in verticale
richting gebeurt. Dat laatste draagt bij
aan verhoogde irritatie van de pezen
en eerdere gevoelens van vermoeid-
heid omdat de energie van bijvoor-
beeld een sprong eerst in de grond
gaat, daar terugveert en uiteindelijk
een resonantie in de spieren veroor-
zaakt die deze niet gewend zijn. Het
lijkt er dus op dat spelers op velden
met shockpads ook een beter uithou-
dingsvermogen en minder last van
geïrriteerde spieren hebben.” Een van
zijn verdere conclusies was dat het
aantal blessures niet toenam dankzij
kunstgras maar dat de aard van de
blessures wel anders was. “Tot voor
kort klaagden spelers nog wel eens
over spieren die het gehele seizoen
geïrriteerd waren. We zijn tot de con-
clusie gekomen dat dit werd veroor-
zaakt doordat ze regelmatig moesten
wisselen van ondergrond; gedurende
de week trainden ze op kunstgras en
in de weekenden speelden ze op na-
tuurgras. Die wisselende hard- en
zachtheid van de grond bleek iets
waar de spieren zich moeilijk aan
konden aanpassen. Tegenwoordig is
de kwaliteit van de kunstgrassyste-
men echter dermate dat die verschil-
len kleiner zijn geworden.” Onderzoe-
ken van onder meer Thomas Alleguer
in 2008 tonen aan de de absorberende
kwaliteiten van kunstgras met shock-
pads tegenwoordig sterk overeenko-
men met die van natuurgras.
Het gebruik van shockpads begint ook
in Nederlands steeds meer gemeen-
goed te worden. De kunstgrasindustrie
is tot de conclusie gekomen dat, dank-
zij toepassing van een shockpad,
kunstgrasvelden veiliger zijn en lan-
ger aan de sporttechnische eisen vol-
doen. Bovendien maakt toepassing
van een shockpad het mogelijk om
een dunne laag alternatief instrooima-
teriaal te gebruiken dat milieuvrien-
delijker is zonder dat de prijs van een
kunstgrasveld aanzienlijk hoger
wordt. “Dankzij de gezamelijke elasti-
sche waardes van de shockpad en het
instrooimateriaal voldoet een veld aan
de sporttechnische eisen die worden
gesteld,” zegt Patrick Balemans na-
mens de KNVB. Het idee lijkt een win-
win situatie die veel gemeentes posi-
tief stemt. Een beter veld dat minder
weerstand oproept in de gemeen-
schap. Maar Balemans heeft zo z’n
twijfels. “Het lijkt er op dat die rubber-
laag nu zo dun wordt dat de speler
niet langer kan profiteren van de
veerkracht van het rubber omdat de
noppen niet meer in het rubber staan,
maar meer op de laag zand die onder
het rubber zit.” De laag zand van zo’n
2 centimeter is nodig om te voorko-
men dat de mat gaat verschuiven bij
een sliding. “Spelers hebben daarom
het gevoel dat ze spelen op beton.” De
keuze voor een dergelijke oplossing is
daarom niet altijd in het belang van
de speler of trainer. “We hebben daar-
om besloten om dit te gaan onderzoe-
ken we hopen medio 2012 de eerste
resultaten te kunnen presenteren.”
Schoenkeuze De keuze van de juiste schoenen is
www.devoetbaltrainer.nl
K U N S T G R A S
Doorsnede van een kunstgrasveld voor
voetbal. Van boven naar onder:
kunstgras
rubber infill laag (zwarte laag)
zandlaag (gele laag, bestemd om te
voorkomen dat een mat gaat schuiven
of 'opvouwen')
shockpad (gitzwart, in dit geval is het
een asfaltlaag)
onderbouw (bestemd om het water
goed af te voeren)
De diverse partijen voeren veel testen en onderzoeken uit om de kwaliteit van
kunstgras verder te verbeteren.
48-51_Kunstgras_48-51 09-02-12 08:38 Pagina 50
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 250 51
erg belangrijk voor voetbal op kunst-
gras. In 2005 merkte Jules van der
Veen van het Sportmedisch Centrum
Papendal al op dat voetballers vaker
te kampen hadden met blessures aan
voeten en enkels vanwege kunstgras.
De fysiotherapeut was van mening
dat dit kwam doordat hun schoeisel
geen rekening hield met de eigen-
schappen van een veld. Een van de
adviezen van Van der Veen destijds
was om een maatje groter te nemen
voor het spelen op kunstgras. Omdat
kunstgras warmte reflecteert in plaats
van absorbeert zoals natuurgras, is de
temperatuur op een kunstgras voet-
balveld altijd een paar graden hoger.
Van der Veen was van mening dat
voeten daardoor sneller zouden zwel-
len en uiteindelijk zouden gaan knel-
len in de schoenen. Meer recent heb-
ben Tyas Kastelijn en Matthieu Claus,
onderzoekers aan de Faculteit Ge-
neeskunde en Gezondheidsweten-
schappen van de opleiding Lichame-
lijke Opvoeding en Bewegingsweten-
schappen van de Universiteit in Gent,
onderzoek verricht naar de biomecha-
nische interactie tussen speler en
kunstgras. Het onderzoek werd uitge-
voerd met verscheidene schoensoor-
ten. Hoewel het onderzoek zich be-
perkte tot schoenen van één leveran-
cier trokken Kastelijn en Claus de
conclusie dat schoenen die speciaal
ontwikkeld zijn voor kunstgras ook
daadwerkelijk een meerwaarde heb-
ben. Het probleem is echter dat spe-
lers zich vaak laten inspireren door
hun idolen bij de keuze van hun
schoeisel, een keuze die niet altijd in
het voordeel van de speler werkt.
Derde Generat ie Kunstgras voor voetbal wordt doorgaans Derde Generatie Kunstgras genoemd
omdat de langvezelige mat met instrooimateriaal de derde soort kunstgras
was die de kunstgrasindustrie introduceerde na aanvankelijk twee verschil-
lende oplossingen te hebben ontwikkeld voor honkbal en hockey. Vanwege
de toepassing van instrooimateriaal tussen de vezels wordt kunstgras voor
voetbal ookwel ‘rubberingestrooid’ kunstgras genoemd. Dankzij de open
structuur en de langere vezels hebben voetballers op dit soort kunstgras
meer grip en kunnen ze betere slidings maken.
Voor de breedtesport wordt doorgaans gekozen voor een instrooimateriaal
dat bestaat uit een combinatie van zand en vermalen autobandenrubber.
Omdat de prijs doorgaans leidend is bij de keuze voor een kunstgrasveld is
dit goedkope instrooimateriaal daarom vaak de meest betaalbare oplossing.
Voor kunstgras voetbalvelden in stadions of sporthallen maakt men door-
gaans gebruik van een alternatieve rubbersoort. De eisen aan brandveiligheid
en de noodzaak om optimale speleigenschappen te krijgen maken dat de
brandbestendigheid en elasticiteit van deze alternatieve rubbers de voorkeur
krijgen bij deze aansprekende installaties. Stadioneigenaren zijn, in tegen-
stelling tot gemeentes, doorgaans wel in staat de extra kosten voor deze
soorten instrooimateriaal te betalen.
Tip 3Wissel niet te
veel tussenkunstgras ennatuurgras
Tip 4Kies bewust je
schoeisel en laatje leiden door
kwaliteit
Momenteel is er een discussie gaande of
kunstgrasvelden ook moeten voldoen
aan bepaalde waardes voor de energie
die het teruggeeft aan een speler.
Het Luschniki stadion in Moskou had de primeur voor de eerste Champions League
wedstrijd op kunstgras.
48-51_Kunstgras_48-51 09-02-12 08:38 Pagina 51
www.devoetbaltrainer.nl
De moderne voetbaltrainer
vindt zijn oefenstof
ook online
In de Mediatheek vindt uhonderden fragmenten oefenstof. Door middel vande handige zoekfunctie krijgtmen snel de oefenstof vanzijn keuze te zien.
Regelmatig vindt er een update plaats van de Mediatheek met nieuwe oefenstof.
Honderden voetbaltrainersgingen u voor! Word als lezervan De Voetbaltrainer met 20euro korting abonnee op demediatheek van dit vakblad.
M E D I AT H E E K
Voor meer informatie: www.devoetbaltrainer.nl
Mediatheek van De Voetbaltrainer
52_Mediatheek_52 09-02-12 07:52 Pagina 52
Op de hoogte blijven van trainersnieuws? Volg @DeVbt op Twitter.
52 53 D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 2
A A N D E Z I J L I J N
Fluiten blijft mensenwerkDe rol van de scheidsrech-
ter ligt steeds meer onder
het vergrootglas, waarbij
ook de KNVB inmiddels
een groot voorstander is
van het invoeren van elek-
tronische hulpmiddelen.
Op de website
van De Voetbal-
trainer is een
uitgebreid artikel over de conclusies en standpunten van de
voetbalbond te lezen.
www.devoetbaltrainer.nl/2012/01/fluiten-het-blijft-mensenwerk
Opleiden zoals BarcelonaIedere club of jeugdopleiding die nieuwe plannen presenteert gooit er de
laatste jaren dezelfde modeterm tegenaan ‘we gaan opleiden zoals FC Barce-
lona’. En dat terwijl Barça weinig naar buiten brengt hoe de club nou daad-
werkelijk werkt. De Engelse krant Daily Mail ging op onderzoek uit hoe de
nieuwe Messi’s van deze wereld gratis worden opgeleid. Het
zeer uitgebreide artikel is meer dan de moeite van het lezen
waard.
www.url4u.nl/8850
Vrije trapMet enige regelmaat krult Rasmus Elm namens AZ een vrije trap raak. De middenvelder ging
in de Zweedse media in op het geheim van zijn vrije trappen. Voor hem is het van heilig be-
lang dat iedere bal op het doel komt,
de snelheid volgt daarna. “Het gaat
erom hoe je de bal op doel krijgt. Het
klinkt eenvoudig, maar het is onmo-
gelijk om te scoren wanneer de bal
een lange weg heeft af te leggen. Als
je de bal op doel krijgt, kan het een
goal worden. Vooral als er veel snel-
heid aan de bal zit. Ik schiet de bal
over de muur en probeer zo dicht
mogelijk bij een paal in de buurt te
komen.”
Lesmap voorbasisonderwijsDe KNVB heeft een speciale les-
map ontwikkeld waarmee leer-
krachten en trainers kant-en-klare
voetballessen kunnen aanbieden
in het basisonderwijs. ‘Wij krijgen
voetballes’, zoals het project heet,
bevat onder meer uitgebreide uit-
leg van de voetbalvormen, onder-
steund met foto’s en overzichtste-
keningen, en een dvd met daarop
de uitvoering van de lessen. De
voetbalbond heeft als achterlig-
gende gedachte dat zij hoopt dat
verenigingen steeds meer gaan
samenwerken met het onderwijs.
Informatie via www.knvb.nl,
zoeken op basisonderwijs. Een
voorbeeld van de
oefenstof:
www.youtube.com/
watch?v=aV5rF3O7bdA
Six second ruleEen vaste stelregel bij datzelfde FC Barcelona is de
‘six second rule’. Binnen zes seconden na balverlies
moet de bal zijn heroverd. Is de bal in die periode
nog niet terug in bezit, dan wordt er pas gescha-
keld naar de defensieve stellingen.
Vooral met luchtshots is deze werk-
wijze van Barcelona prachtig te zien.
www.url4u.nl/6secVT
Foto
's:
Pro
Sh
ots
53_Langs_de_zijlijn_53 09-02-12 08:40 Pagina 53
www.devoetbaltrainer.nl
Kennis van onder andere fysiologie,
nieuwe technologie in testen en me-
ten en ervaringen maakt dat je je ont-
wikkelt als trainer/coach. Looptrainer,
fysieke trainer, performance-
coach/manager, wat je functie ook is,
naar mijn idee blijf je bezig je trai-
ningsfilosofie te ontwikkelen om het
trainingsproces te optimaliseren. De
doelen die daarbij horen zijn:
1. Optimaliseren van de uitkomst van
elke trainingssessie;
2. Bereiken van constante prestatie
gedurende het seizoen;
3. Kansen vergroten op een succesvol-
le wedstrijd.
De uitdaging zit hem in het feit dat de
voetbalwereld vol zit met stressoren
(positieve en negatieve prikkels die de
speler continu beïnvloeden) zoals een
intensieve competitiekalender, het ve-
le reizen, grotere belangen en druk op
doorstroming van talenten. Al deze
stressoren zijn van invloed op het
adaptatieproces van de speler, de wij-
ze waarop het lichaam van de speler
zich aanpast aan de eisen. Op veel
stressoren heb je geen directe in-
vloed. Zo is geen enkele speler men-
taal en fysiek hetzelfde en een ieder
zal zich dan ook op zijn unieke wijze
aanpassen aan deze omstandigheden,
training en competitie. Presteren is
daardoor een zeer dynamisch proces
dat niet te vangen valt in een model.
We zien het lichaam als één geheel,
bestaande uit meerdere functionele
systemen. Dit wordt later uitgelegd.
Om individuele ontwikkeling te laten
plaatsvinden, zijn de afzonderlijke
systemen wel van belang. Vaak liggen
ook hier de oplossingen voor het niet
presteren of de oorzaak tot het ont-
staan van blessures. Aan de andere
kant liggen voor topsporters hier ook
de mogelijkheden om hun lichamelij-
ke en mentale kwaliteiten nog meer
tot hun recht te laten komen.
Beste van twee wereldenIn de westerse wereld kijken wij veel-
al naar de output en zijn wij bijvoor-
beeld erg geïnteresseerd in statistie-
ken tijdens wedstrijden. Deze statis-
tieken kunnen zeer nuttig zijn bij het
maken van een voetbalprofiel van een
bepaalde speler en aan welke voor-
waarden een speler minimaal moet
voldoen.
De Russische methodologie van de
sportwetenschap is gebaseerd op filo-
sofie. Eerst start je vanuit een idee
(gebaseerd op filosofische principes)
en dan probeer je het idee te bewij-
zen. De filosofie is dan ook bedoeld
om de fysieke mogelijkheden van de
speler te maximaliseren. Om dit te
doen moet je de vier belangrijke pij-
lers van een lichaam als functioneel
systeem vergroten (cardiologisch sys-
teem, musculair systeem, centraal ze-
nuwstelsel en hormonaal systeem),
wat je de mogelijkheid geeft energie
Tekst: Bjorn Rekelhof
To adapt or
not to adaptIn dit vakblad is vaak aandacht voor fysieke trainingen, voet
balconditie en periodisering. Het is de taak van het begelei
dingsteam om binnen de turbulente voetbalwereld te zorgen
dat de spelers optimaal presteren en zich ontwikkelen. In dit
artikel pleit Bjorn Rekelhof (fysieke trainer sc Heerenveen)
voor een trainingsproces gebaseerd op de functionele syste
men van het menselijk lichaam om de mentale en fysieke
stress in het voetbal te kunnen weerstaan.
Voorbereiden van lichaam op volgende inspanning
F Y S I O L O G I E
54-57_Rekelhof_54-57 09-02-12 08:40 Pagina 54
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 254 55
te creëren door het complete lichaam.
In 2004 is sc Heerenveen door de heer
Nasedkin met deze ideeën in aanra-
king gekomen. De ervaringen zijn ge-
baseerd op de Russische school van
fysiologie en onderbouwd met prakti-
sche ervaringen uit het westen onder
andere met enkele vooraanstaande
Europese voetbalclubs en andere in-
ternationale topsportorganisaties. Het
heeft ons de mogelijkheid gegeven
om het beste van twee werelden te
combineren in een trainingsfilosofie.
Daarna zijn wij bij de selectie met de-
ze visie en ervaringen aan de slag ge-
gaan. De samenwerking levert ons
voordelen op om een steeds specifie-
ker voetbalprofiel te ontwikkelen en
het trainingsproces steeds meer te
optimaliseren. Er wordt gestart met
een uitgebreide analyse van de speler,
voordat we hem verder kunnen ont-
wikkelen. Deze analyse leggen we
naast het voetbalprofiel om zo zwak-
ke punten te verbeteren en kwalitei-
ten te benutten.
Adaptat ieHet continu verbeteren van spelers is
gebaseerd op het optimaliseren van
adaptatieprocessen. De primaire ma-
nier om spelers te beïnvloeden met
fysieke en mentale stress gebeurt
door training en competitie. Wij on-
derscheiden twee soorten van fysieke
adaptatie. De verandering van directe
korte-termijnadaptatie naar stabiele
lange-termijnadaptatie is gebaseerd
op structurele verandering van de
functionele biologische systemen en
regulatiemechanismen van het li-
chaam.
De adaptatieprocessen kunnen hel-
pen om de functionele staat van de
biologische systemen te vergroten of
te verbeteren. Positieve ontwikkelin-
gen zijn alleen bereikbaar wanneer
trainingsbelasting in verhouding staat
tot de adaptatiemogelijkheden van de
functionele staat van de speler. Als
trainingsbelasting niet in de juiste
verhouding staat tot de mogelijkhe-
den van het lichaam, zal de speler
zijn compensatiemechanismen acti-
veren. Het uitblijven van adaptatiere-
serves kan uiteindelijke resulteren in
vermoeidheid, stress, verminderd ar-
beidsvermogen, ziekte en blessures.
Adaptatievermogen is onder andere
afhankelijk van genetische mogelijk-
heden, trainingshistorie, voeding,
slaap en mentale stress.
Om deze bovenstaande redenen is het
van cruciaal belang de effecten van
trainingbelasting te monitoren op ba-
sis van het adaptatievermogen van de
speler. Dit alles om spelers te ontwik-
kelen en wedstrijdfit te maken.
Effect iv i te i tHet lichaam dient weer in balans te
zijn als er gepresteerd moet worden
en maakt geen verschil in mentale of
fysieke stressoren. Door het toedie-
nen van stressoren (training, wedstrij-
den, coachen etc.) wil je de functione-
le reserves van het lichaam vergroten
en specificeren naar de tak van sport.
Vaak wordt dit het ‘scheppen van
voorwaarden’ genoemd. Het lichaam
is doorlopend bezig met de regulatie
van deze lichaamreserves. Hoe goed
deze processen in je lichaam verlo-
pen, bepaalt uiteindelijk de effectivi-
teit van het functioneren van het li-
chaam. In het model van Bayevskiy &
Motylianskaya wordt dit weergegeven.
Wat bepaalt presteren?Presteren wordt bepaald door drie
factoren; vaardigheden, biologische
kracht en de vorm op een specifiek
moment van een speler.
• Vaardigheden zijn de biomechani-
sche precisie en efficiëntie waarmee
de speler zijn sportspecifieke han-
delingen uitvoert.
• Biologische kracht zijn de mogelijk-
heden van de speler om energie te
produceren die nodig is voor snel-
heid, kracht, uithoudingsvermogen
voor een bepaalde tijd.
Het stressen van Luciano Narsing met
weerstandsprints om zijn biologische
kracht te vergroten.
Foto
’s:
Foto
Pe
rsb
ure
au
He
ere
nv
ee
n
54-57_Rekelhof_54-57 09-02-12 08:40 Pagina 55
• Vorm is de mogelijkheid om gebruik
te maken van vaardigheden en bio-
logische kracht op het moment dat
het nodig is om te presteren.
Vorm is een weergave van de huidige
staat van de belangrijkste biologische
systemen van het lichaam en maakt
het onderscheid tussen een gemid-
delde prestatie en een ‘topprestatie’.
Het gaat erom dat je het beste pres-
teert in de wedstrijd. Bij goed getrain-
de spelers gaat het erom de vorm te
verbeteren, zodat ze optimaal de
wedstrijd ingaan.
Biologische krachtEr zijn vier systemen van belang voor
het functioneren van het menselijk li-
chaam. Dit zijn het cardiologisch sys-
teem, het musculair systeem, het
centraal zenuwstelsel en het hormo-
nale systeem. Al deze systemen wer-
ken continu samen om mentale en
fysieke stress te verwerken. Bij SC
Heerenveen verbeteren wij het func-
tionele systeem met trainingsprinci-
pes en trainingsprikkels die voldoen
aan de adaptatieprocessen die ge-
wenst zijn. De trainingsprincipes zit-
ten in de filosofie van periodiseren
opgesloten. De trainingsprikkels zijn
uitgewerkt in zoveel mogelijk speci-
fieke voetbaltrainingen, maar ook in
individuele sessies zoals fiets-, snel-
heid- en krachttrainingen.
De voorwaarden De ‘voorwaarden’ (het functioneel
systeem) worden zo sportspecifiek
mogelijk getraind in allerlei specifieke
voetbalvormen. Hiervoor gebruiken
we algemene bewegingen die dicht bij
het voetbal liggen, zoals bijvoorbeeld
loop- en sprintvormen. Daarna ma-
ken we gebruik van coördinatieve as-
pecten, zoals bijvoorbeeld laden en
ontladen, balanceren, reageren, ritme
(cross motortraining) om de transfer
te kunnen maken naar specifieke mo-
torprogramma’s in het voetbal. Deze
zijn bijvoorbeeld accelereren, absolute
snelheid, decelereren, veranderen van
richting, springen en duelleren. Dit al-
les om spelers voor te bereiden op
handelingen die later aan bod komen
in hun specifieke techniek- en vaar-
digheidstraining. De transfer van han-
delingen dient zo sportspecifiek mo-
gelijk te gebeuren. Een voorbeeld
hiervan is dat ‘krachttraining’ bestaat
uit specifieke handelingen die passen
bij voetbal. Deze training heeft dan
ook vele doelstellingen van coördina-
tietraining, vermogenstraining tot het
stimuleren van hormonen om een op-
timale vorm te krijgen van wedstrijd
naar wedstrijd.
‘Regulat ietraining’Het herstel van energiesystemen
wordt vaak naar de voorgrond ge-
bracht. Vaak ten onrechte, omdat de
wedstrijdbelasting bij goed getrainde
spelers niet zwaar genoeg is om tot
uitputting te komen. Als het trai-
ningsproces van functioneel systeem
naar vaardigheden op orde is, zal de
speler vaak zelf weer in balans ko-
men en weer voldoende vorm hebben
om de volgende wedstrijd te kunnen
presteren. Spelers kunnen ook uit ba-
lans gebracht worden door acute en
chronische stress, zoals bijvoorbeeld
intensieve wedstrijdblokken, stress
van een transfer, een blessure en veel
reizen maar ook niet-sportspecifieke
stress. De speler dient actief te her-
stellen zonder de belangrijke adapta-
tieprocessen te verstoren, zodat hij
weer in balans komt en niet overbe-
last raakt. Een doordacht trainings-
proces, hersteltechnieken door para-
medisch personeel en psychologisch
management (feedback van de coach
www.devoetbaltrainer.nl
F Y S I O L O G I E
Functionele reserves van het lichaam
maximale functionelekracht
efficiëntie (energie, biomech.)
arbeidsbereik van functioneren
kinetica van veranderingsprocessen
Kwaliteit van regulatievan lichaamsreserves
Optimale samenwerking/balans tussen CZS/hormonale systeem/vochthuishouding en autonome circuit van regulatie opsystematisch, orgaan,cel en subcellulair niveau
Effectiviteit van het functioneren van het lichaam als functioneel systeem
Model Bayevskiy & Motylianskaya
Kalmeren in het bos tijdens een
hersteltraining.
Kalmeren in het bos tijdens een
hersteltraining.
54-57_Rekelhof_54-57 09-02-12 08:41 Pagina 56
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 256 57
en mentale begeleiding) helpen de
spelers sneller te herstellen en dus in
balans te komen. Deze methoden zijn
gericht op het cardiologische systeem,
het musculaire systeem, het centraal
zenuwstelsel en het hormonale sys-
teem.
Het centrale zenuwstelsel heeft ech-
ter langer de tijd nodig om te herstel-
len en dit voelen spelers ook vaak de
tweede dag na een wedstrijd. Bij een
intensievere wedstrijdperiode neemt
het belang van herstel toe, maar ze-
ker ook bij jongere spelers. Ook hier
geldt weer dat geen speler hetzelfde
herstelt. De hersteltechnieken die ge-
bruikt worden, dienen dan ook speci-
fiek te zijn voor de speler. Een belang-
rijk aspect in het herstel is dat je het
lichaam actief helpt om sneller te re-
guleren. Het autonome zenuwstelsel
speelt hierbij een cruciale rol. Hier
zijn grofweg twee delen van, het para-
sympatisch zenuwstelsel dat zorgt
dat het lichaam in een toestand van
rust en herstel komt (te vergelijken
met een rem) en het sympatisch ze-
nuwstelsel dat zorgt dat het lichaam
arbeid kan verrichten (te vergelijken
met een gaspedaal). Goed getrainde
voetballers hebben meestal een domi-
nante rem waardoor het lichaam di-
rect na inspanning actief is om zich-
zelf te reguleren zodat het snel her-
stelt en klaar is voor de volgende in-
spanning. Bij spelers die minder ge-
traind zijn of in een stresssituatie ver-
keren zal het gaspedaal dominant
zijn na inspanning. Spelers kunnen
dus wisselen in dominantie afhanke-
lijk van de staat waar zij in verkeren.
Als wij een herstel-regulatietraining
na de wedstrijd doen delen wij onze
spelers in naar bovenstaande typen
en passen wij de regulatietraining
hierop aan. In eerste instantie bestaat
de hersteltraining uit een algemeen
circulatiedeel van twintig minuten
met een intensiteit van 55-65%. Dit
kan mét of zónder bal. Daarna vinden
er losmakende oefeningen plaats en
stretchen we de belangrijkste spier-
groepen. Na het algemene deel vindt
er een specifiek regulatiedeel plaats
naar typen. De spelers waar het gas-
pedaal nog dominant is, dienen ge-
kalmeerd te worden door bijvoorbeeld
een warm bad en ontspannende mas-
sages. De spelers die een dominante
rem hebben, dienen gestrest te wor-
den door bijvoorbeeld extensieve in-
tervalvormen, lichte core-stabiliteits-
training en wisselbaden. Om actief te
herstellen dien je tegenovergesteld te
denken: rem/stressen, gas/kalmeren
om snel herstel te garanderen.
In de periode tussen wedstrijden pas-
sen wij steeds meer herstelmaatrege-
len/hersteltrainingen toe, zodat spe-
lers beter adapteren en daardoor in-
tensievere trainingen aankunnen.
Voorbeelden hiervan zijn sauna, wis-
selbaden, massages, behandelingen,
baden, voedingssupplementen en
stretchen. Het variëren in herstelme-
thoden is belangrijk om de natuurlij-
ke adaptatieprocessen van het li-
chaam niet te verstoren. Herstel kun
je zeker plannen in je programma
maar dient specifiek te zijn naar type
en de staat van de functionele syste-
men van de speler. Herstel is ook een
vorm van training , maar een vorm
die misschien minder bij onze cultuur
past!
Wil je reageren of heb je vragen over
dit artikel? Stuur een e-mail naar
Tips bij goed getrainde spelers:
• Elke speler is uniek en adapteert anders. Individualisering is dan ook vanzelfsprekend in het
trainingsproces.
• Training is een proces, moet gefocust zijn en geïndividualiseerd gemanaged en gecontro-
leerd. Training dient gezien te worden als het gehele proces van stress en herstel, niet als
een simpel programma op papier.
• Het trainingsprogramma moet voldoen aan de juiste soort van stress gericht op je specifieke
behoefte en doelen.
• 80% van de trainingen zijn specifieke voetbaltrainingen op het veld. 20% is buiten het veld,
zoals bijvoorbeeld vermogenstraining in de krachtruimte. Individuele accenten hebben hun
plek binnen en buiten de groepstrainingen.
• Veel onnodige omvang in het trainingsproces heeft plaatsgemaakt voor specifiekere en in-
tensievere trainingen. Het verschil in top of subtop zit in het vermogen. Betere spelers heb-
ben meer Watts per kilogram lichaamsgewicht!
• Train op een hoog niveau gedurende het seizoen. Bewaak hierbij de neuromusculaire ver-
moeidheid, dit is een groot risico voor prestatiedaling en blessures.
• Spaar hormonen in de cyclus van wedstrijd naar wedstrijd en zorg dat het centraal zenuw-
stelsel voldoende is uitgerust. In een snelle technisch/tactische sport als voetbal is het cen-
traal zenuwstelsel van doorslaggevend belang. Denk na wat de oefening inhoudt voor het li-
chaam als een functioneel systeem. In de Voetbaltrainer 132 in 2005 hebben wij een struc-
tuur voor een voorbeeldweek beschreven.
• Het trainingsproces is een dynamisch geheel van objectieve en subjectieve waarheden, maar
vooral de kunst van het coachen. Gebruik de zintuigen van het gehele begeleidingsteam.
• Actief herstellen is niet onze natuur, maar past in een trainingscultuur. Maak individuele
herstelprogramma’s voor spelers.
54-57_Rekelhof_54-57 09-02-12 08:41 Pagina 57
www.devoetbaltrainer.nl
‘To find those weaknesses that the
players have learned to compensate
for’, is de slogan van osteopaat Tho-
mas D’havé. “Ik ga op zoek naar de
verborgen zwaktes”, verduidelijkt hij.
“Alles in je lichaam wordt onthouden:
een enkelverzwikking, een val van de
trap op je zestiende of een elleboog
tegen je hoofd in de jeugdreeksen.
Dergelijke zaken verstoren dus de uit-
lijning van je lichaam, waardoor de
speler automatisch gaat compense-
ren. Deze compensaties kunnen de
prestaties beïnvloeden en leiden
vroeg of laat tot blessures, meestal op
het moment van vermoeidheid of
stress. Dagelijks hoor ik spelers van
alle niveaus zeggen dat ze geen pijn
hebben tijdens de match... als ze
vooraf medicatie nemen. Hier wil ik
een alternatief betekenen door de on-
derliggende zwakheden van de spe-
lers te detecteren en weg te werken.
Vergelijk het met een F1-wagen. Hoe
dikwijls laat Vettel zijn wagen uitlij-
nen? Met een lichaam is het net zo.
Elk onderdeel van het lichaam is be-
langrijk in onze speurtocht. We spo-
ren met onze handen alle bewegings-
verliezen op in het lichaam en bren-
gen deze in relatie tot de klachten
van de speler. Wat me in deze context
uitermate fascineert is de blessurege-
schiedenis van de speler omdat daar
vaak de oplossing te vinden is. Wat
was er eerst? Zo is het mijn stelling
dat traumatische contactletsels aan
het hoofd of de schouder vroeg of laat
leiden tot non-contactletsels zoals
spierscheuren van bijvoorbeeld de
hamstrings. Vergelijk het opnieuw
met de auto: na een aanrijding is de
uitlijning van een wagen verstoord en
verslijten de banden veel sneller. Zo
kan een toevallige kruisbandblessure
in relatie staan met een hoofdtrauma
van enkele maanden eerder. Vanuit
een soort helicopterview focus ik me
op de oorzakelijke mechanismen van
een blessure zoals eerdere traumata,
voeding en stress. Vaak is een bles-
sure trouwens een samenkomst van
een aantal onderliggende factoren
waarbij elk detail belangrijk is. Je kan
de meest krachtige motor hebben,
maar als je geen remmen hebt, kom
je bij de eerste bocht in de proble-
men. Dit betekent dat elk detail moet
kloppen.
Je kan je bijvoorbeeld blijven focussen
op stabiliteitsoefeningen en lokale
therapie, maar als je longen onvol-
Tekst: Yves Brokken
‘Lichaam is
zo sterk als
zwakste schakel’Thomas D’havé is gespecialiseerd in het opsporen van de oor
zaken van noncontactblessures zoals verstuikingen en spier
letsels ten gevolge van eerdere contactletsels. De 32jarige
Gentenaar is een pionier en bezeten van zijn vak. In zijn ogen
kunnen letsels zelfs een positieve invloed hebben om zware
blessures in de kiem te smoren. ‘Ik ben de bewaker van de vol
ledige carrière én de langetermijngezondheid van een speler.’
Osteopaat Thomas D’havé gelooft niet in toevallige noncontactblessures
M E D I S C H
58-63_Havé_58-63 09-02-12 08:42 Pagina 58
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 158 59
doende functioneren of je bekken is
uit balans, kom je sowieso in de pro-
blemen zodra je het veld op rent. Al-
les moet dus juist zitten. Je lichaam is
ook maar zo sterk als je zwakste
schakel. Die zwakste schakel kunnen
wij als osteopaten opsporen. Als je
kaak uit balans is, mag je gelijk welke
correctie uitvoeren, je lichaam zal
niet blijvend herstellen. Zo is het met
elk onderdeel. Uiteindelijk geven wij
een speler zijn intrinsieke mogelijk-
heden terug die hij gedurende zijn
blessuregeschiedenis verloren heeft,
zodat hij opnieuw aan honderd pro-
cent van zijn potentieel kan functio-
neren.”
Check-upThomas D’havé: “Een praktisch voor-
beeld. Onlangs kreeg ik een speler
van West Ham United over de vloer
die was doorgestuurd door de clubfy-
sio. Hij had al verschillende ham-
stringblessures opgelopen en er werd
gevreesd voor zijn carrière. Ik heb
meteen een blanco onderzoek ge-
daan, wat betekent dat ik hem van
top tot teen onderzoek. Dit doen we
trouwens altijd, over welke klacht
het ook gaat. Wat ik meteen merkte
was dat hij in het verleden een tik op
zijn hoofd had gehad en een pro-
bleem met de schouder had opgelo-
pen. Om te checken legde ik mijn oor
te luister bij zijn club en mijn ver-
moeden werd inderdaad bevestigd.
De wedstrijdbeelden werden erbij ge-
haald en daarop was duidelijk te
zien dat hij in een kopduel hoofd te-
gen hoofd gaat met zijn tegenstan-
der en vervolgens buiten bewustzijn
op zijn schouder valt, met een sub-
luxatie (ontwrichting schouder waar-
bij ligamenten geraakt zijn) tot ge-
volg. Het is leuk dat je die informatie
kan documenteren door beelden,
maar mijn conclusie stond wel voor-
af al vast.
Zo’n radeloze speler opnieuw een toe-
komst geven, in samenwerking met
de mensen van de club, daar gaat
mijn hart sneller van slaan. Die beel-
den zijn dus eigenlijk een leuk extra,
maar geen must omdat we eigenlijk
vooral vóelen waar de problemen zich
bevinden. Vandaar ook dat het niet
uitmaakt of ik nu een prof, een ama-
teur of een jeugdspeler in mijn han-
den krijg; de oorzakelijk onderliggen-
de mechanismen zijn vergelijkbaar. Ik
geef nog een interessant voorbeeld.
Foto
’s:
Pro
Sh
ots
58-63_Havé_58-63 09-02-12 08:42 Pagina 59
Cesc Fabregas, toenmalig speler van
Arsenal, is al jaren op de sukkel met
zijn hamstrings. Wist je dat hij tijdens
de World Cup is vervangen na een val
op de schouder en tijdens een andere
wedstrijd een hoofdletsel heeft opge-
lopen? Hij heeft ook al drie keer een
trap gekregen tegen zijn been – wat
zijn knie instabieler maakt en de
hamstrings rond de knie bijna altijd
verstoort. In deze blessuregeschiede-
nis ligt voor mij de sleutel van zijn
beterschap verborgen. Dát zijn de be-
langrijke zaken. Every injury is an op-
portunity, every re-injury is a massive
opportunity.”
Lichaam in shockThomas D’havé: “Als de blessure op
medische beeldvorming zoals rönt-
genfoto waar te nemen is, dan gaat
het in eerste instantie om een dok-
tersindicatie en niet om een osteopa-
tische indicatie. Dat betekent dat er
mogelijk een operatie nodig is. Pas als
dergelijke zaken uitgesloten zijn, kan
ik mijn rol als osteopaat spelen. Als
na een stevig duel je schouder uit de
kom is, kan dat ook andere gevolgen
hebben: je sleutelbeen dat niet meer
volledig vrij is of je nek die uit balans
is. De mogelijke gevolgen voor wie op
zijn schouder neerkomt, zijn analoog.
De uitlijning van je lichaam is hele-
maal verstoord, je lichaam is in
shock. Om een voorbeeld te geven.
Schouder en hamstring bewegen al-
tijd samen. Als je rechterbeen naar
achter gaat, gaat je linkerschouder
eveneens naar achter. Als je gewoon
jogt, geeft dat geen problemen. Wie
aan een hoog tempo loopt of een
sprint
trekt, voelt
het met-
een. De
maximale
armzwaai
zorgt er-
voor dat
de schou-
der hele-
maal achteruit gaat en daardoor
wordt de locatie waar het schouder-
probleem zich precies bevindt op-
nieuw geprovoceerd. Dit verstoort de
coördinatie en aansturing van de
hamstrings.
Bij klassieke testen valt een dergelijke
zwakte van de hamstring nooit op te
sporen. Het probleem doet zich im-
mers al-
leen voor
als de
schouder
volledig
naar ach-
ter be-
weegt. Zo
kent het
lichaam
vele geheimen en heeft iedere bles-
sure zijn verhaal. Bijna de helft van
de spelers heeft in mindere of meer-
dere mate een verstoring van het
kaakgewricht dat het lichaam partieel
uit balans brengt. Niet geheel abnor-
maal, want wie krijgt er gedurende
zijn carrière niet eens een elleboog te-
gen het hoofd? Een kaak die uit ba-
lans is, geeft een keten die heel je li-
chaam uit balans haalt. Een kaakcon-
tusie (kneuzing na tik tegen de kaak)
kan dus alle soorten blessures veroor-
zaken: bekken, adductoren en in de
liesstreek. Zo zijn er in het lichaam
veel stijgende en dalende ketens.
Clubfysio’s zijn meestal wel op de
hoogte van de invloed van de stij-
gende keten. Ze weten dat een voet-
probleem bijvoorbeeld last in de knie
kan veroorzaken. Maar een schou-
derprobleem dat liespijn tot gevolg
heeft, dat is al iets anders. We focus-
www.devoetbaltrainer.nl
M E D I S C H
‘Als je voor je lichaamzorgt op maandag,
zal je lichaam voor jouzorgen op zaterdag’
‘Een kneuzing na een tik tegen de kaak kan allerlei soorten blessures veroorzaken.’
58-63_Havé_58-63 09-02-12 08:42 Pagina 60
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 160 61
sen bij voetballers dus vaak op een
totaal andere plaats dan de locatie
van de klacht.
Een schedeltrauma kan makkelijk ja-
renlang gevolgen hebben: schedel ge-
raakt, kaakgewricht verplaatst of de
nek uit balans. Die zaken maken het
risico op een blessure aanzienlijk
groter omdat 33 procent van alle op-
stijgende informatie naar de herse-
nen net afkomstig is uit dit gebied.”
Emmer ledigenThomas D’havé: “Bij een eerste bles-
sure van een speler kom ik er zelden
aan te pas. Daar hebben clubs een fy-
siotherapeut voor die dagelijks met
de spelers werkt, hen van heel nabij
volgt en de juiste oefentherapie toe-
past. Pas als er een aantal letsels bij
iemand optreedt, kom ik in beeld.
Een voorbeeld: een speler heeft op
een paar weken tijd rugpijn, zijn lin-
kerknie bezeerd en zijn rechterenkel
verzwikt. Dan is het aan mij om het
onderliggende verhaal te gaan detec-
teren. Dus als het lokaal niet oplos-
baar is, doe ik een algemene osteopa-
tische check-up.
Het mooiste is werken met een speler
op een preventieve manier, dus voor
de echte klachten zich manifesteren.
Alleen is het dus niet altijd eenvou-
dig om een speler te motiveren om
preventief te werken als hij (nog)
niets voelt wanneer hij op het terrein
staat. Dat raakt voorlopig nog nauwe-
lijks verkocht, terwijl het zoveel effi-
ciënter is omdat je bepaalde proble-
men vóór kunt zijn. ‘Als je voor je li-
chaam zorgt op maandag, zal je li-
chaam voor je zorgen op zaterdag’, is
een van mijn uitgangspunten. Het
lijkt helaas wel pensioensparen ver-
kopen aan baby’s: veel spelers ont-
zien de extra investering in hun li-
chaam en denken op korte termijn.
Beter voorkomen dan genezen, maar
daar hebben de meesten geen oren
naar. De spelers die naar mij in de
praktijk komen, zijn dan ook jongens
die problemen hebben. Het is echter
de kunst om op te treden voordat een
letsel zich doorzet. Dat proberen we
in de clubs te doen. Ideaal is dat ik
tijdens de voorbereiding op het nieu-
we seizoen spelers preventief kan
screenen om de aanwezige zwaktes
op te sporen. Ik ken elke speler dan
een groene, oranje of rode code toe.
In overleg met de medische cel van
de club kan ik dan overleggen welke
spelers we een bepaalde tijd moeten
volgen om de speler weer in de veili-
ge groene zone te brengen. Je zou er-
van versteld staan hoeveel gevolgen
van oude blessures er aan het licht
komen tijdens een check-up bij ‘ge-
zonde’ voetballers. Ik ga ervan uit dat
elke speler minstens vijf procent mist
van zijn totaal potentieel. In een paar
sessies werken we dat weg.
Onderzoek toont aan dat oude bles-
sures de grootste risicofactor zijn
voor nieuwe blessures. Je kan rustig
stellen dat je bijna bij elke speler
een aantal belangrijke zaken vindt.
Hoe jonger de spelers, hoe minder
letsels en hoe meer ze kunnen com-
penseren. Oudere spelers hebben
een hele voorgeschiedenis en krijgen
sneller last van blessures als er zich
een probleem voordoet. Er is een
verschil tussen een auto die één on-
geluk gehad heeft en een die er al
drie moest incasseren. Bijkomend
voordeel van een screening vind ik
dat de speler zelf de sterktes en de
zwaktes van zijn eigen lichaam beter
leert kennen en zo tijdens het sei-
zoen reeds consulteert bij beginnen-
de symptomen. Door de problemen
in een vroeg stadium aan te pakken
kan je erger voorkomen.”
Sterker wordenThomas D’havé: “De laatste tijd is er
veel te doen rond kaak- en tandpro-
blemen. Je moet eigenlijk een onder-
scheid maken tussen twee soorten
oorzaken: posttraumatische zaken die
heel vaak voorkomen in voetbal, bij-
voorbeeld een elleboog tegen het
hoofd of hoofd tegen hoofd. Hierdoor
is er een verplaatsing tussen de on-
derkaak en de schedel zelf waardoor
Keten vanuit de kaak die kan leiden tot
lies, hamstring, knieproblemen. Uit
Anatomy Trains, Thomas Myers
58-63_Havé_58-63 09-02-12 08:42 Pagina 61
het kaakgewricht uit balans is. Deze
trauma-aanpak is een van mijn stok-
paardjes. Hiernaast heb je de pure
problemen met de tanden zoals ont-
stekingen of problemen met de ver-
standskiezen. Deze laatste zijn een
tandartsindicatie maar zijn voor ons
een heel belangrijke oorzaak om te
detecteren. Elke tand staat immers in
relatie met een spier. Veel liesklach-
ten komen dan ook rechtstreeks voort
uit een gebitsprobleem. Ook de ver-
standskiezen kunnen storen. Je hebt
eigenlijk zeven tanden onderaan en
zeven bovenaan. Normaal moet de
achtste, de verstandskies, er achter-
aan ook doorkomen rond de leeftijd
van 17-21 jaar. Naarmate er plaats is,
komt die er echter goed of minder
goed door. Sommige verstandskiezen
komen er gekanteld door, wat de ge-
hele kaak uit balans kan halen. En
dan komen
we weer bij
die dalende
keten. Het is
markant dat
ruim de helft
van de spe-
lers die ik
over de vloer
krijg een
kaakgewricht heeft dat niet in balans
is. Wanneer dit het gevolg is van een
trauma tegen de schedel behandel ik
osteopatisch; wanneer we vermoeden
dat de oorzaak een ontsteking is van
een tand zelf, overleggen we met de
tandarts. Voor mij is een blessure een
kans om sterker te worden, een kans
die je absoluut moet grijpen. Ik ver-
klaar me nader. Bij het oplopen van
een blessure is de aandacht van de
medische staf gefocust op het letsel
zelf. Als osteopaat behandel ik niet de
blessure op zich, maar de voetballer
in zijn geheel. Dit betekent dat we
niet uitsluitend de pijnuitlokkende
structuur behandelen, maar het volle-
dige lichaam van de speler terug in
balans willen brengen. We beant-
woorden vragen als: hoe komt het dat
dit letsel optreedt? Welke zwaktes
moest de speler compenseren? Deze
visie sluit aan bij het werk van he-
dendaagse revalidatiefysio’s als Lie-
ven Maes-
schalck (Ant-
werps topfysio
op wereldni-
veau, red.).
Ook zij benut-
ten de revali-
datietijd opti-
maal om het
volledige lichaam sterker te maken bij
de comeback van een speler. Ik zie
het als mijn taak om hun werk te fa-
ciliteren. Het is een én én verhaal. Bij
een combinatie van én goede fysio-
therapie én osteopathie wint de spe-
ler altijd. De meest gestelde vraag in
mijn praktijk is: ‘Kan ik zondag spe-
len?’ Ik voel me echter in de eerste
plaats de bewaker van de volledige
carrière én de langetermijngezondheid
van een speler. Dit verkies ik steevast
boven het belang van de eerstkomen-
de wedstrijd. De speler moet sterker
terugkomen dan voorheen.”
Toeval bestaat nietThomas D’havé: “Ik geloof helemaal
niet in toevallige non-contactbles-
sures. Een non-contact voorste kruis-
band, dat kán geen toeval zijn. Blijven
steken met je studs en daarbij kruis-
banden scheuren, dat heeft andere
oorzaken. Dat zit ook in die keten.
Om een voorbeeld te geven. Een spe-
ler van Club Brugge brak in november
2010 zijn neus. Exact drie maanden
later scheurt hij zijn kruisband. Tus-
sendoor moest hij al één wedstrijd
aan zich voorbij laten gaan met een
knieblessure. Ik ben ervan overtuigd
dat die neusbreuk de oorzaak is van
zowel de knie- als de kruisbandbles-
sure. Op deze momenten kun je de
club en de speler veel geld besparen
door preventief in te grijpen. Onder-
tussen is het gelukkig zo dat sommi-
ge spelers na een tik tegen de schedel
zich preventief laten uitbalanceren
om te vermijden dat ze in zo’n situ-
atie terechtkomen. De subtiele gevol-
gen vinden van schijnbaar banale
traumata met een gigantische invloed
op de rest van het lichaam van voet-
ballers is mijn absolute passie en spe-
cialiteit. Ik zie het dan ook als mijn
missie om trainers, spelers, fysio’s,
artsen en collega’s te sensibiliseren
over wat ik noem de ‘impact van een
impact’, de gevolgen van een trauma-
tisch letsel.”
ProprioceptieThomas D’havé: “Proprioceptie is oe-
fentherapie om je evenwicht en stabi-
liteit te verbeteren. Dat is eigenlijk fy-
siowerk. Veel fysiotherapeuten geven
echter oefentherapie aan een niet
goed uitgebalanceerd lichaam. Als er
nog verborgen letsels aanwezig zijn in
enkel, heup of zelfs kaakgewricht, dan
is de neurologische informatie naar de
hersenen verstoord. Sowieso is een ef-
ficiënt antwoord vanuit de hersenen
www.devoetbaltrainer.nl
M E D I S C H
Onlinewww.thomasdhave.comtwitter.com/#!/ThomasDhavewww.soccerlinq.comwww.osteopathie.euwww.blessurelab.nl
Thomas D’havé, ervaringsdeskundige
• Osteopathic Football Consultant (o.a. spelers van AA Gent, West Ham United).
• Coördinator opleiding ‘Osteopathie in de Sport’, 2-jarige post graduaat op-
leiding te Gent met verschillende gastsprekers.
• Docent International Academy of Osteopathy (IAO), voornamelijk in Gent
(België) en Zeist (Nederland).
• Gastdocent Universiteit Gent, Master Sport Kinesitherapie en Revalidatie.
• Organisator Master Classes voor de Nederlandse Voetbalacademie (NVA).
‘Veel liesklachten komen rechtstreeks
voort uit een gebitsprobleem’
58-63_Havé_58-63 09-02-12 08:43 Pagina 62
62 63
naar de spieren die de gewrichten
moeten stabiliseren onmogelijk. In de
praktijk komen vaak spelers bij mij na
een re-injury of herletsel. Dit zijn bij-
voorbeeld spelers die ondanks een
perfecte revalidatie toch opnieuw een
letsel oplopen. Zo ben ik bezig met
een jonge speler van vijftien jaar die
tweemaal door dezelfde knie is ge-
gaan met een kruisbandletsel tot ge-
volg. Voor mij is het logisch dat er dan
meer aan de hand is.
Zoals eerder aangeven kan de oor-
zaak zich letterlijk overal in het li-
chaam bevinden. Deze oorzaak zorgt
ervoor dat de spieren die bijvoorbeeld
de knie moeten stabiliseren en be-
schermen niet of net te laat contrahe-
ren met ligamentaire schade als ge-
volg. Samen met de fysio die het loka-
le herstel opvolgt, komt het erop aan
zo’n jongen opnieuw een toekomst te
geven (zie kader). In de revalidatie is
het absoluut een meerwaarde als een
osteopatische screening vooraf kan
plaatsvinden aan de proprioceptieve
oefentherapie. Voor mij is niet de
knie- of de hamstring van belang, wel
de speler in zijn totaliteit die een knie
of hamstringletsel heeft opgelopen.
Kortom: wij normaliseren de opstij-
gende informatie vanuit de gewrich-
ten, kapsels en ligamenten naar de
hersenen, fysio’s zijn meester in oe-
fentherapie.”
Samenvatting:• Thomas D’havé gelooft niet in
toevallige letsels zoals een non-contact kruisbandletsel.
• Elk letsel is een kans om despeler sterker te maken.
• Thomas D’havé meent dat vijf-tig procent van de spelers eenverborgen kaakdysfunctie heeft.
• De reden voor een blessure isvaak terug te vinden in de bles-suregeschiedenis van de speler.
• Als je zorgdraagt voor je lichaam op maandag, zal je lichaam voor je zorgen op zaterdag.
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 1
Tips voor de trainer1) Blessure. Als osteopaat is het van belang snel te worden ingeschakeld
bij een blessure. Vaak komen de spelers pas bij ons als de revalidatie niet vlot
of bij een re-injury. Dit is een gemiste kans. Wanneer we in een vroeg stadium
worden betrokken faciliteren we het werk van elke revalidatietherapeut.
2) Preventie. Elke speler mist minstens 5% van zijn totale potentieel.
Wacht daarom niet tot een speler geblesseerd is om een osteopatische
screening uit te voeren. ‘A focus on details, from good to excellent.’
3) Na een behandeling. Training na een osteopatisch consult kan beter
niet op 100% intensiteit plaatsvinden. Het lichaam moet 24 uur de tijd
krijgen om zich aan te passen, zeker de eerste keer.
4) Heupbuigers. Spelers zitten uren in de schoolbanken of te spelen op
een playstation. Hierdoor ontstaan gemakkelijk verkortingen in deze voor
voetballers belangrijke spier. Besteed hier extra aandacht aan.
5) Verstandskiezen. Lage rugpijn, hamstringletsels en problemen met de
buikspieren die zich beginnen te manifesteren rond 17-21 jaar worden vaak
mede veroorzaakt door dwars doorkomende verstandskiezen.
6) Voeding. Veel voetballers nemen voor de training een uitgebreide maal-
tijd. Advies is een ontbijt met fruit en noten. Anders is het lichaam tijdens de
training eerder bezig met de vertering van boterhammen dan met energie
vrijstellen naar de spieren.
7) Melk. Bij scheenbeenvliesontsteking moet je ook de kwaliteit en belast-
baarheid van het bot van de speler ter discussie stellen. In deze context is er
heel wat controverse over melk de laatste tijd. Melk drinken zou het bot
verzwakken in plaats van versterken.
8) Vitamine D. Voor een goede kwaliteit van het bot is het ook belangrijk
dat een speler voldoende vitamine D opneemt. Dit zit normaal in zonlicht.
Spelers vertonen nu zelfs in de zomer tekorten.
9) Rust. Bij groeipijnen altijd andere aspecten in rekening brengen. Hoe is
de totale energiehuishouding van de speler? Stel dat hij honderd energie-
eenheden te verdelen heeft en hij besteedt er twintig aan groeien en dertig
aan voetbal. Hoe besteedt hij de rest? Voldoende rust? Goede voeding? Stress
op school? In België zitten sommige talenten op een topsportschool. Deze
jongens trainen ’s ochtends en ’s avonds met de club. In Nederland begrijpen
ze dit niet.
10) Slapen. De kwaliteit van slapen navragen. Slaapt de speler gemakkelijk
in? Slaapt hij door? Normaal moet een speler in vijftien minuten inslapen en
vijf uur doorslapen. Een goede slaap is belangrijk voor het herstel.
11) Eiwitten. Na een spier- of ligamentair letsel de speler aanraden veel
vlees, vis en eieren te eten in combinatie met groenten en fruit. Deze bouw-
stoffen bevorderen het herstel veel meer dan de koolhydraten uit pasta,
brood, aardappelen en rijst.
58-63_Havé_58-63 09-02-12 08:43 Pagina 63
www.devoetbaltrainer.nl
Andries Ulderink: “De hoofdmoot van
de demonstratie was het thema ‘de
opbouw van achteruit’. Ik wilde een
methodische lijn bij het opbouwen en
aanvallen binnen de vereniging laten
zien. Deze lijn start bij de D2-pupil-
len. Vandaag heb ik naast enkele be-
langrijke inzichtelijke facetten vooral
aandacht besteed aan de technische
aspecten van de opbouw. Aandachts-
punten daarbij waren onder andere
balsnelheid en balrichting. Ik heb de
spelers er regelmatig op gewezen dat
ze de bal in het midden moeten raken
en de bal over de grond moeten spe-
len zodat het voor de ontvangende
speler makkelijk is om de bal te ver-
werken. De speler die de bal ontvangt
moet altijd open staan en zorgen dat
de bal bij de eerste aanname alweer
speelklaar ligt om te passen. Zij moe-
ten de bal zodanig aannemen dat die
schuin voor ze komt te liggen. Bij een
BVO is het wat makkelijker om die
accenten te leggen. Wij trainen zeven
tot acht keer in de week, terwijl een
amateurtrainer meestal maar twee of
drie keer met zijn spelers kan oefe-
nen. Wij proberen bij De Graafschap
met onze trainingen wedstrijdsitu-
aties zo goed mogelijk na te bootsen.
Ik denk dat datzelfde principe ook
voor amateurtrainers belangrijk is.
Door dichtbij de wedstrijd te blijven,
wordt het voor trainers ook makkelij-
ker om spelers te bevragen over de
keuzes die ze maken. In de wedstrijd
moet je ze laten gaan, maar tijdens
een training kun je de partij stilleggen
en middels gerichte vragen spelers
aan het denken zetten. Zij leren op
die manier al vroeg om mee te den-
ken over oplossingen voor voetbalpro-
blemen.”
SpelplezierAndries Ulderink: “Er wordt ook wel
eens wat verder van de wedstrijd ge-
traind, een BVO heeft vaak vier trai-
ningen extra in een week. Met name
de specifieke technische vaardigheid
wordt wel eens droog of met beperkte
weerstand getraind. Die technische
vaardigheden dienen dan zo snel mo-
gelijk toegepast te worden in wed-
strijdeigen vormen. Daar gaat het uit-
eindelijk allemaal om. Een goede
jeugdtrainer moet in staat zijn om díe
vormen te kiezen die bij de betreffen-
de leeftijdsgroep passen.
Voor mij is spelplezier ook een heel
belangrijk aandachtspunt. Helaas zie
je wat mij betreft nog te vaak trainin-
gen bij een temperatuur van vier gra-
den, met windkracht 5 en een regen-
bui, waarbij de kinderen 45 minuten
lang geïsoleerd een techniekje leren.
Dat kan echt niet. Wij als trainers
hebben de taak om jonge voetballers
te enthousiasmeren en uit te dagen.
Tekst: Hans Nijboer
Vereenvoudiging
bij opbouw van
achteruit Foto
: P
ro S
ho
ts
Tijdens een van de bijeenkomsten die De Graafschap jaarlijks
organiseert voor haar convenantpartners uit het amateurvoet
bal demonstreerde hoofdtrainer Andries Ulderink een metho
dische trainingslijn voor de opbouw van achteruit. Aan trai
ners en bestuurders van talloze clubs uit de Achterhoek en de
Liemers liet de voormalige jeugdtrainer en hoofd opleidingen
op De Vijverberg twee vereenvoudigde oefenvormen zien.
Voor De Voetbaltrainer ging Ulderink dieper op de getoonde
oefenstof in en gaf daarnaast de vervolgstappen aan.
Zeven methodische stappen
O E F E N S T O F
64-70_Opbouw_64-70 09-02-12 08:44 Pagina 64
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 164 65
Pas dan kunnen ze zich echt ontwik-
kelen. Herhalingen zijn daarbij onont-
beerlijk. Maar steeds hetzelfde doen
is saai. Daarom pleit ik ervoor om ge-
varieerd hetzelfde te trainen. De me-
thodische lijn die we bij de opbouw
van achteruit hanteren, voldoet denk
ik aan die voorwaarde.”
KeepersAndries Ulderink: “In de eerste vorm,
een partijspel 5:5, speelt de keeper
een belangrijke rol in de opbouw (zie
tekening 1). Samen met een centrale
verdediger moet hij in de opbouw een
2:1-situatie creëren. Op deze manier
krijg je een veldbezetting en spelsitu-
aties die overeenkomen met de wed-
strijd. Middels die man-meersituatie
ten opzichte van de spits van de te-
genpartij moet er doorgevoetbald
worden naar de eigen spits. Het zien
van de vrije man en het oog hebben
voor het vervolg, zijn de essenties van
het positiespel. Bij deze vorm was de
keeper gedwongen om mee te voet-
ballen en waren de spelers genood-
zaakt om snel aan te sluiten, want
een treffer was pas geldig als iedere
veldspeler zich op de helft van de te-
genpartij bevond. Ik heb bewust geko-
zen om de keepers in de oefenvorm
mee te nemen. Ik wilde echter één
methodische lijn van E naar het eer-
ste elftal aangeven. Bij een E-team
heb je daarnaast vaak maar tien spe-
lers tot je beschikking. Met deze vorm
kon ik een aantal technische en in-
zichtelijke dingen aangeven. Boven-
dien is het kunnen meevoetballen
van keepers een belangrijke kwaliteit
in het moderne voetbal. Ik had ook
kunnen kiezen voor twee centrale
verdedigers in de opbouw. In de ver-
volgstappen (zie trainingsvormen 3
t/m 8, vanaf pagina 68) krijg je na-
tuurlijk wel het meevoetballen van de
keeper vanuit zijn positie in het doel
en de samenwerking met de twee
centrale verdedigers.”
Veldbezett ingAndries Ulderink: “Essentieel is de
veldbezetting. Het veld moet door de
balbezittende partij zo groot mogelijk
gemaakt worden. Spelers moeten dus
zowel in de breedte als in de diepte
vrijlopen. Door ook de buitenspelregel
te hanteren, boots je een wed-
strijdsituatie na. Je zag dat bij de
ene partij de spits niet diep kon
gaan staan, omdat de tegenpartij
erg hoog op speelde. Zij kwamen
heel moeizaam tot aanvallen. Je
zou dat in de oefenfase kunnen
oplossen door met een buitenspel-
lijn te werken. Om te voorkomen
dat de spitsen te veel naast elkaar
en niet onder elkaar komen te spe-
len zou je ook nog met vakken
kunnen gaan werken.”
VaardighedenAndries Ulderink: “Ik train nog regel-
matig een F-team. Bij mij is de ‘laat-
ste man’ ook de keeper. Dat doe ik om
technische en inzichtelijke vaardighe-
den te ontwikkelen. Want pas als de-
ze vaardigheden goed ontwikkeld zijn
en ook de kracht toereikend is, kun je
naar grotere ruimtes en afstanden
gaan. Doe je dat te vroeg, dan wordt
de doelstelling van het spel niet meer
gehaald. Ik ben daarom ook voorstan-
der van het spelen van 9:9. Ik vind dat
je dat in ieder geval bij de eerstejaars
D-pupillen moet spelen. Nu stokt de
opbouw nog te vaak omdat spelertjes
qua kracht nog niet in staat zijn om
de dichtstbijstaande speler over te
slaan. Als een tegenstander hoog druk
zet en 1-op-1 speelt, kun je de spelbe-
doeling, een verzorgde opbouw van
achteruit, al bijna vergeten. Deze vor-
men waren bedoeld om accenten
voor de E- en D-pupillen en de C-juni-
oren aan te geven. Het gaat altijd om
vaardigheden die ze per leeftijdsgroep
net aankunnen. Daar horen ook in-
zichtelijke facetten bij. Een E-pupil
moet langzaam het begrip en het ge-
voel krijgen wat het betekent om het
veld groot te maken. Daarna komt pas
het besef hoe je het beste in die gro-
tere ruimte kunt bewegen. In de D- en
C-jeugd komen hier andere facetten
bij. De samenwerking met de spelers
voor en naast je wordt belangrijker.
Ook het wennen aan en het leren om
11:11 te spelen is in die leeftijdsgroep
een heel wezenlijk aspect. Vanaf de B-
junioren komt het facet van de om-
schakelmomenten duidelijker naar
voren. Andere aandachtspunten zijn:
De GraafschapDe Graafschap streeft samen met een groot aantal convenant-
partners, die verenigd zijn in het Regionaal Samenwerkingsver-
band Voetbal Jeugdopleidingen (RSVJ), naar het verbeteren en verhogen van
het regionale voetbalniveau. Het mes moet daarbij aan twee kanten snijden.
De Graafschap wil zelf de talentvolle jeugd in de regio goed in beeld krijgen
en aan zich binden, terwijl de clubs geholpen worden bij het totale clubbeleid
en de ontwikkeling van talenten door specialisten van de Doetinchemse club.
TalentenscholenIn de regio heeft De Graafschap vijf talentenscholen opgezet, waarbij zo’n der-
tig tweedejaars E-pupillen en eerstejaars D-pupillen wekelijks op de accommo-
datie van een amateurclub trainingen krijgen van jeugdtrainers die werkzaam
zijn bij de Achterhoekse club. Bij deze trainingen krijgen jeugdtrainers van de
amateurclub de kans om zich te laten scholen in de Wiel Coerver trainingsme-
thodiek. Uit die 150 talentvolle amateurspelers wordt in januari/februari jaar-
lijks een elitegroep gevormd. Vanuit deze elitegroep stromen de meest getalen-
teerde spelers weer door naar een jeugdteam van De Graafschap.
1
3
9
11
711
3
9 1
2
1
64-70_Opbouw_64-70 09-02-12 08:44 Pagina 65
het spelen tegen verschillende syste-
men, het anticiperen op verschillende
spelopvattingen en het omgaan met
het moeten winnen van wedstrijden.”
Vri je manAndries Ulderink: “Het herkennen
van de vrije man komt in alle oefen-
vormen terug. Het gaat er in eerste
instantie natuurlijk om iemand vrij te
spelen in de opbouw, maar uiteinde-
lijk moet alles erop gericht zijn om ie-
mand voor het doel van de tegenstan-
der in vrije scoringspositie te bren-
gen. Spelers zonder bal moeten niet
te vroeg om de bal gaan vragen. Pas
als de balbezittende speler een tegen-
stander gelokt heeft, is het zinvol om
je aan te bieden. Vanaf de derde oe-
fenvorm (7:7) wordt de opbouw niet
langer verzorgd door de keeper en
een centrale verdediger, maar door
twee centrale verdedigers. De tegen-
partij begint met vier verdedigers
achterop, maar kan indien de situatie
erom vraagt een van de centrale ver-
dedigers laten doorschuiven naar de
opkomende centrale verdediger van
de aanvallende partij. Voor de aanval-
lers is het belangrijk om driehoekjes
te maken en goed samen te werken.
Als de ene spits wegtrekt, dient de
andere spits diep te gaan. Ze moeten
steeds tegengesteld bewegen. Andere
oplossingen om tot kansen te komen,
zijn de eentweecombinatie en de
steekpass op de diepe spits. De vleu-
gelspitsen moeten bij voorkeur in de
voeten aangespeeld worden, omdat
ze dan in een 1:1-situatie komen,
waarin ze een individuele actie kun-
nen maken. Als dat lukt is de kans
groot dat je een vrije-mansituatie
voor het doel kunt creëren en tot sco-
ren kunt komen. En daar gaat het
toch allemaal om.”
AfstemmingAndries Ulderink: “Bij de laatste drie
partijvormen spelen we 8:8. In de eer-
ste vorm (zie tekening 2 en trainings-
vorm 6 op pagina 70) ligt het accent
op de vier aanvallende spelers. Zij
spelen in een 1:1 situatie waardoor
het accent van deze training ligt op
het juiste moment van aanspelen van
deze spelers en vervolgens op hun in-
dividuele oplossingen in balbezit. De
spits (9) dient een goed aanspeelpunt
te zijn, hij moet loopacties maken
zonder bal, uit de rug komen van de
tegenstander en hij moet ook het veld
groot houden. Daarnaast moet hij
goed samenwerken met de aanvallen-
de middenvelder (10). Deze moet op
het juiste moment diepte kiezen, als
derde man fungeren en als de ruimte
er ligt de eentweecombinatie opzoe-
ken. In de opbouw vormt hij een drie-
hoek met de centrale verdediger en
de keeper. Bij een goed positiespel is
de afstemming op elkaar heel wezen-
lijk. Een aandachtspunt is de voorac-
tie van de vleugelspitsen. Eerst in de
voeten vragen, maar toch diep de bal
willen hebben en andersom. Daarna
wordt de bezetting voor het doel be-
langrijk, want als die in orde is, heb je
een grotere kans om te scoren. Bij het
tweede partijspel 8:8 spelen beide
teams in een 1:4:3-formatie. Vanuit de
opbouwsituatie 5:3 ligt het accent op
het aanspelen van de drie spitsen en
het inschuiven van een van de cen-
trale verdedigers. Om weer een 1:1-si-
tuatie te creëren zou je dit spel in
twee vakken kunnen spelen, waarbij
één verdediger door mag schuiven
naar het aanvalsvak. Naast eerderge-
noemde aandachtspunten komen
hier aspecten als de juiste keuzes ma-
ken bij het inspelen, het vrijlopen
zonder bal van de spits ten opzichte
van twee centrale verdedigers en het
scoren aan de orde. Bij de laatste va-
riant speelt het te coachen team in
een 1:1:3:3-formatie en de tegenpartij
in een 1:3:3:1-formatie. Vanuit een
2:1-situatie in de opbouw worden dan
accenten gelegd op een goede samen-
werking tussen de middenvelders en
de spitsen. Je zou hier op de hoeken,
waar de posities niet bezet worden,
kunnen kiezen voor twee vakken,
waar geen spelers mogen komen.
Daarmee voorkom je dat de buitenste
middenvelders als vleugelverdedigers
komen te spelen. Je zou dit overigens
ook door gerichte coaching kunnen
bereiken. Belangrijke aspecten bij de-
ze vorm zijn het aansluiten van de
middenvelders, de loopacties van de
vleugelspitsen, het uitspelen van de
1:1-situatie, de bezetting voor het doel
en het anticiperen en oppakken van
de tweede bal door de middenvel-
ders.”
Samenvatting: • Samenwerking tussen De Graaf-
schap en de opleidingen vanveel amateurclubs moet zorgenvoor het verbeteren van het re-gionale voetbalniveau.
• Gevarieerd hetzelfde trainen isbij de jeugdopleiding van DeGraafschap een belangrijk uit-gangspunt.
• In de methodische lijn die DeGraafschap in de jeugdopleidinghanteert bij de opbouw van ach-teruit zit zowel herhaling als va-riatie.
• Door tijdens trainingen dichtbijde wedstrijd te blijven en spe-lers te bevragen over de keuzesdie ze maken, leren jonge spe-lers al vroeg om mee te denkenover oplossingen voor voetbal-problemen.
• Het zien van de vrije man en hetoog hebben voor het vervolg zijnde essenties van het positiespel.
www.devoetbaltrainer.nl
O E F E N S T O F
1
3
9
5
11
5
4
9
2 7
7 11
2
106
1
2
64-70_Opbouw_64-70 09-02-12 08:44 Pagina 66
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 166 67
Trainingsvorm 1: Partijspel 5:5 met twee keepers Trainingsvorm 2: Partijspel 6:6 met twee keepers
Doel• verbeteren van de opbouw van achteruit
• verbeteren van de samenwerking tussen de aanvallende mid-
denvelder en de spits
• verbeteren van het driehoeksspel
Organisatie• 2 grote doelen
• 2 keer 6 hesjes van verschillende kleur
• 4 pylonen
• half speelveld, wat versmald
Inhoud• partijspel 6:6
• bij deze aantallen komt de aanvallende middenvelder onder de
spits erbij
• overal op het veld dienen nu driehoeken ontstaan
• bij dit partijspel speelt de keeper een belangrijke rol tijdens de
opbouw, samen met de centrale verdediger zorgt hij voor een 2:1
situatie in de opbouw
• beide teams kunnen scoren op de grote doelen met keeper
CoachingTechniek
• zie trainingsvorm 1
Tactiek
• zie trainingsvorm 1
• ‘Spits en aanvallende middenvelder: stem loopacties op elkaar
af.’
• ‘Kom er als derde man op juiste moment en op juiste plek on-
der.’
• ‘Nummer 10 ga op het juiste moment diep.’
• ‘Kies bewust voor eentweecombinatie of individuele actie.’
• ‘Heb oog voor en werk goed samen met de spelers aan de zij-
kant.’
• ‘Kies bewust voor een steekpass of in de voet.’
• ‘Spits, blijf weg voor de individuele actie van de vleugelspelers en
kom vervolgens in de juiste positie voor de eindpass of voorzet.’
• ‘Sluit op juiste moment bij voor de eentweecombinatie.’
• ‘Nummer 10 houd contact met de twee opbouwers.’
• ‘Wees op het juiste moment aanspeelbaar voor de driehoek.’
• ‘Beweeg op het juiste moment weg om ruimte te maken voor in-
schuivende laatste man.’
1
3
9
11
711
3
9 1
2
Doel• verbeteren van de opbouw van achteruit
• creëren van een 2:1-situatie in de opbouw door keeper en cen-
trale verdediger
• het in de opbouw leren doorvoetballen naar de spits
Organisatie• 2 grote doelen
• 2 keer 5 hesjes van verschillende kleur
• 4 pylonen
• speelveld 40 m x 50 m
Inhoud• partijspel 5:5
• bij dit partijspel speelt de keeper een belangrijke rol tijdens de
opbouw, samen met de centrale verdediger zorgt hij voor een
2:1-situatie in de opbouw
• beide teams kunnen scoren op de grote doelen met keeper
CoachingTechniek
• ‘Sta goed open.’
• ‘Speel de centrumspits over de grond aan.’
• ‘Speel de centrumspits strak aan.’
• ‘Centrale spits kijk over de bal als je acties maakt.’
• ‘Neem de bal zodanig aan, zodat hij meteen speelklaar is.’
• ‘Speel de bal strak en aan de goede kant van de speler aan.’
• ‘Raak de bal in het hart.’
• ‘Zorg dat je de bal snel en goed vrijmaakt.’
• ‘Houd bij individuele acties het overzicht.’
Tactiek/inzicht
• ‘Kies goed positie zonder bal.’
• ‘Gebruik de ruimtes goed.’
• ‘Houd het veld groot bij balbezit.’
• ‘Keeper durf mee te voetballen en in te dribbelen.’
• ‘Centrumspits blijf weg als er ingedribbeld wordt en de balbezit-
tende speler niet wordt aangevallen.’
• ‘Centrumspits bied je gevarieerd aan.’
• ‘Spelers aan de buitenkant maak de juiste loopacties.’
• ‘Houd ballijnen open.’
• ‘Probeer een driehoek voor de inschuivende centrale verdediger
te creëren.’
• ‘Herken de vrije man.’
1
39
11
7
11
3
9
2
10
10
1
64-70_Opbouw_64-70 09-02-12 08:44 Pagina 67
www.devoetbaltrainer.nl
O E F E N S T O F
Trainingsvorm 3: Partijspel 7:7 met twee keepers
Doel• verbeteren van de opbouw van achteruit
• verbeteren van het positiespel met en zonder bal
• verbeteren van het aanvalspel
Organisatie• 2 grote doelen
• 2 keer 7 hesjes van verschillende kleur
• 4 pylonen
• half speelveld
Inhoud• partijspel 7:7
• in dit partijspel wordt de opbouw verzorgd door de twee centra-
le verdedigers
• de tegenpartij start met vier achterop maar mag een centrale
verdediger doorschuiven naar het middenveld op het moment
dat er ingeschoven wordt.
CoachingTechniek
• Zie trainingsvorm 1 en 2
Tactiek
• Zie trainingsvorm 1 en 2
• ‘Nummer 10, maak een driehoek met de centrale verdedigers.’
• ‘Een van de centrale verdedigers dribbelt in naar het midden-
veld en creëert daar een man-meersituatie.’
• ‘Vleugelspelers probeer in een 1:1 situatie te komen, vraag bal in
de voet.’
• ‘Samenwerking 9 en 10 in het bewegen zonder bal moet opti-
maal zijn.’
• ‘Als 9 wegtrekt, gaat 10 gaat diep.’
• ‘Als 10 wegblijft, maakt centrale verdediger een eentweecombi-
natie met 9.’
Variatie
• spelen met een buitenspellijn
Trainingsvorm 4: Partijspel 7:7 met twee keepers
Doel• verbeteren van de opbouw van achteruit
• verbeteren van het positiespel met en zonder bal
• verbeteren van het aanvalspel
• verbeteren van het aanvallende duel 1:1
Organisatie• 2 grote doelen
• 2 keer 7 hesjes van verschillende kleur
• 4 pylonen
• half speelveld
Inhoud• in dit partijspel staat het 1:1 over het hele veld
• de keeper speelt nadrukkelijk mee in de opbouw
• de 2:1 situatie moet leiden tot een moment van overtal, van
hieruit krijg je dat een van de drie spitsen aangespeeld kan
worden
• de halfspelers zijn ondersteunend (bij eentweecombinatie,
bijsluiten als derde man)
CoachingTechniek
• zie trainingvormen 1 en 2
Tactiek
• ‘Kies goed positie zonder bal.’
• ‘Speler 6 of 8 moet driehoek met keeper en centrale verdediger
maken.’
• ‘De centrale verdediger moet indribbelen als de ruimte ervoor
aanwezig is.’
• ‘Bij 1:1 situaties in de voet van de vleugelspelers spelen.’
• ‘Let op een goede samenwerking tussen 9 en 6 en 8.’
• ‘Spelers 6 en 8 moeten lijn open maken naar 9.’
• ‘Als 6 er als derde man onder komt, dan moet 8 voor diepte zor-
gen of andersom.’
• ‘Let op een goede samenwerking tussen 7/6 en 11/8.’
• ‘Spelers 6 en 8 moeten ruimte maken voor de individuele actie
van 7/11 (eronder blijven).’
• ‘Spelers 6 en 8 moeten bijsluiten voor de eentweecombinatie of
voor het uitdraaien.’
• ‘Spelers 6 en 8 moeten zorgen voor overlapping in de diepte.’
1
39 5
11
49
3
2
10
10
710
1
1
3
9
5
11
4
9
2 7
810
6
6
1
64-70_Opbouw_64-70 09-02-12 08:44 Pagina 68
69 70 D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 1
Trainingsvorm 5: Partijspel 7:7 met twee keepersvanuit een 1:3:3formatie
Doel• verbeteren van de opbouw van achteruit
• verbeteren van het positiespel met en zonder bal
• leren herkennen van het moment dat vanuit een 4:3 situatie
een van de spitsen aangespeeld kan worden
Organisat ie• 2 grote doelen
• 2 keer 7 hesjes van verschillende kleur
• 4 pylonen
• half speelveld
• 2 vakken
Inhoud• in dit partijspel staat het 1:1 over het hele veld
• beide teams spelen in een 1:3:3-formatie
• de keeper speelt nadrukkelijk mee in de opbouw (2:1)
• vanuit de 4:3 situatie in de opbouw moet het moment van aan-
spelen van een van de spitsen centraal staan
Methodiek• eerst starten in 2 vakken, één van de verdedigers mag bijsluiten
in het tweede vak, daarna 4 : 3 + keeper op groot doel
CoachingTechniek
• zie trainingsvorm 1 en 2
Tactiek
• zie trainingsvormen 1 t/m 5
• ‘Verdedigers maak aan de bal de juiste keuzes.’
• ‘Speler 9 zorg dat je een aanspeelpunt bent, maak daarom loop-
acties zonder bal.’
• ‘Centrale verdediger schuif op juiste moment in.’
• ‘Vleugelspitsen maak gevarieerde loopacties (voet-diep / diep-
voet).’
Trainingsvorm 6: Partijspel 8:8 met twee keepersvanuit een 1:3:1:3formatie
Doel• verbeteren van de opbouw van achteruit
• verbeteren van het positiespel met en zonder bal
• verbeteren van het aanspelen van de aanvallend ingestelde spe-
lers
• ontwikkelen van oplossingen van de individuele speler in balbe-
zit
Organisat ie• 2 grote doelen
• 2 keer 8 hesjes van verschillende kleur
• 4 pylonen
• speelveld tien meter langer dan een speelhelft
Inhoud• beide teams spelen in een 1:3:1:3-formatie
• de keeper speelt mee in de opbouw in een 4:3-situatie
• door de 1:1-situatie bij de vier aanvallende spelers ligt het ac-
cent op het aanspelen van deze spelers en de individuele oplos-
singen aan de bal
CoachingTechniek
• zie trainingsvorm 1 en 2
Tactiek
• zie trainingsvormen 1 t/m 6
• ‘Verdedigers maak aan de bal de juiste keuzes.’
• ‘Let op wie je aanspeelt en wanneer.’
• ‘Speler 9, zorg dat je een aanspeelpunt bent, maak daarom loop-
acties zonder bal.’
• ‘Speler 9, varieer je loopacties zonder bal, kom uit de rug van de
tegenstander, houd veld groot.’
• ‘Speler 9 en 10 werk goed samen, met oog voor diepte, derde
man en eentweecombinatie.’
• ‘Speler 10, maak driehoek met centrale verdediger en keeper.’
• ‘Vleugelspitsen maak gevarieerde loopacties (voet-diep / diep-
voet).’
• ‘Spelers 9 en 10 zorg voor een goede bezetting voor het doel.’
1
3
9
5
11
5
4
9
2 7
7 11
21
1
3
9
5
11
5
4
9
2 7
7 11
2
106
1
64-70_Opbouw_64-70 09-02-12 08:45 Pagina 69
www.devoetbaltrainer.nl
O E F E N S T O F
Trainingsvorm 7: Partijspel 8:8 met twee keepersvanuit een 1:4:3formatie
Doel• verbeteren van de opbouw van achteruit
• verbeteren van het positiespel met en zonder bal
• verbeteren van het aanspelen van een van de drie spitsen
• verbeteren van het inschuiven van een van de centrale
verdedigers
Organisatie• 2 grote doelen
• 2 keer 8 hesjes van verschillende kleur
• 4 pylonen
• speelveld tien meter langer dan een speelhelft
• 2 vakken
Inhoud• Vanuit een opbouwsituatie 5:3 ligt het accent op het aanspelen
van de drie spitsen en het inschuiven van een van de centrale
verdedigers
• Beide teams spelen in een 1:4:3-formatie
CoachingTechniek
• zie trainingsvorm 1 en 2
Tactiek
• zie trainingsvormen 1 t/m 6
• ‘Centrale verdediger schuif op het juiste moment in met of zon-
der bal.’
• ‘Centrumspits 9 loop goed vrij t.o.v. de twee centrale verdedi-
gers.’
• ‘Speel 1:1 situaties goed uit en kom tot scoren.’
Variatie
• het partijspel kun je ook starten in twee vakken
• één verdediger mag door naar het aanvalsvak (1:1-situatie)
Trainingsvorm 8: Partijspel 8:8 met twee keepersvanuit een 1:1:3:3formatie
Doel• verbeteren van de opbouw van achteruit
• verbeteren van het positiespel met en zonder bal
• verbeteren van het samenspel van de drie middenvelders met
de drie spitsen
Organisatie• 2 grote doelen
• 2 keer 8 hesjes van verschillende kleur
• 4 pylonen
• speelveld tien meter langer dan een speelhelft
Inhoud• het te coachen team speelt in een 1:1:3:3-formatie, de tegenpar-
tij speelt in een 1:3:3:1-formatie. Vanuit een 2:1-situatie (opbouw
keeper + centrale verdediger) krijg je de samenwerking van de
drie spitsen en de drie middenvelders
CoachingTechniek
• zie trainingsvorm 1 en 2
Tactiek
• zie trainingsvormen 1 t/m 6
• ‘Middenvelders, maak ruimte, maak lijn naar de spits open.’
• ‘Middenvelders sluit bij/aan als spits is ingespeeld.’
• ‘Middenvelders speel vleugelspitsen nauwkeurig aan en geef
ondersteuning.’
• ‘Speel 1:1 uit en houd overzicht voor een goede voortzetting.’
• ‘Spitsen zorg voor een goede bezetting voor het doel.’
• ‘Spitsen, focus je op het scoren.’
• ‘Middenvelders, anticipeer op de tweede bal.’
Variatie
• twee vakken maken op de plekken waar de posities niet bezet
zijn, om te voorkomen dat halfspelers vleugelverdedigers worden
(je kunt dit ook door gerichte coaching bewaken)
1
3 9 511
5
4
9
3
27
711
2
4
1
1
3
4
9
10
511
8
4
9 6
2 7
7 11
1
64-70_Opbouw_64-70 09-02-12 08:45 Pagina 70
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 270 71
Hoe gebruiken jullie bij Apeldoornse
Boys het spelersportfolio in de
praktijk?
Martijn de Harder: “We zijn een van
de pilotverenigingen die bij de start
van Talento zijn uitgekozen om het
systeem uit te proberen. We zijn toen
gestart met drie teams, nu dus vijf en
volgend seizoen gaan alle jeugdteams
ermee werken. Dat geeft aan dat het
aanslaat en ons de informatie geeft
die we zoeken. Nu houden we van
zo’n zeventig spelers alle gegevens bij
tijdens wedstrijden en trainingen,
maar ook naar het gedrag wordt ge-
keken. Trainers vullen hun bevindin-
gen in Talento in en gebruiken hun
informatie dan tijdens evaluatiemo-
menten met de spelers over hun vor-
deringen, hun aandachtspunten en
ook hun gedrag op en naast het veld.
We werken met drie verschillende
evaluatieformulieren: voor de keeper,
pupillen (7 tegen 7) en vanaf de D (11
tegen 11). De formulieren zijn opgezet
in de lijn van de KNVB en de bijbeho-
rende termen aanvallen, verdedigen
en omschakelen. Het is voor iedereen
een handige tool en vormt nu de op-
maat naar een totale database van
onze jeugdspelers.”
Hoeveel tijd kost het voor een trainer?
Martijn de Harder: “De trainers heb-
ben bij ons twee verplichte evaluatie-
momenten met de spelers. Het staat
ook zo beschreven in ons jeugdbe-
leidsplan. Dankzij Talento wordt nu
voor mij ook visueel zichtbaar óf de
trainers ook evalueren en wát er be-
sproken wordt. Dat is ook het recht
van onze spelers. Om dat allemaal
goed in kaart te brengen ben je qua
portfolio zo’n twintig minuten per
speler per evaluatiemoment bezig.
Verder moet je de wedstrijdinformatie
nog invullen, waar je ook een klein
half uur per week mee kwijt bent.
Maar de informatie die je opbouwt
voor de speler, de technische staf én
de club is zeer kostbaar. Ook voor de
toekomst.”
Jullie verwerken ook het POP-plan
van de spelers in Talento?
Martijn de Harder: “Ja, zij geven aan
waar ze technisch, tactisch en sociaal
aan willen en moeten werken om be-
ter te worden. Dat wordt ook in het
portfolio opgenomen en komt in de
evaluatiegesprekken terug. We zijn een
echte volksclub en zitten in een multi-
culturele wijk. Daardoor hebben we
ook een verbindingsfunctie als club en
is het sociale aspect in het POP-plan
én binnen het portfolio voor ons erg
belangrijk. We hebben veel samenwer-
king en overleg met omliggende scho-
len en buurthuizen. Soms wordt er in-
formatie over een speler uitgewisseld
als de situatie erom vraagt. En daarbij
is Talento met alle vergaarde informa-
tie een handig hulpmiddel.”
Tekst : Gino van den BroeckeSPELERSVOLGSYSTEEM
Maak als
abonnee van
De Voetbal
trainer dit
seizoen gratis
kennis met
het Spelers
volgsysteem
van Talento.
Zie de websi
te van De
Voetbal
trainer.
De module Spelers-
portfolio van TalentoMartijn de Harder is technisch coördinator bij Apeldoornse
Boys en tevens trainer van de A1. Sinds de start wordt er bin
nen de jeugdafdeling met het Talento Spelersvolgsysteem ge
werkt. Momenteel worden alle relevante gegevens van de vijf
selectieteams nauwkeurig bijgehouden. Vanaf seizoen
2012/2013 zullen alle jeugdteams met Ta
lento aan de slag gaan. Belangrijk onder
deel binnen de jeugdopleiding van ASV
Apeldoornse Boys is het gebruik van het
spelersportfolio.
71_Talento_71 09-02-12 07:32 Pagina 71
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 3 2 0 1 272 73
De VerlengingColofon
De opgang van het Nederlandse voetbal begon in de tweede helft van de jaren
zestig, met toenemende internationale successen van met name Feyenoord (toen
nog met een ij geschreven, later juist vanwege die internationalisering met
een y) en Ajax. Beide teams bestonden goeddeels uit Nederlandse spelers. Zij
spraken, letterlijk en figuurlijk, dezelfde taal. De entree van Velibor Vasovic bij
Ajax en Ove Kindvall bij Feyenoord was echt een bijzonderheid. Alleen hun
namen al zorgden voor spraakverwarring. In Amsterdam sprak men doorgaans
van Faasofik en in Rotterdam is men er nog niet uit of Kindvall misschien, zoals
verslaggever Herman Kuiphof zei, als Tsjindwoll uitgesproken moest worden.
Tegenwoordig bestaan elftallen, zeker topteams, veelal uit een rijke schakering
aan nationaliteiten. Iedereen spreekt hun namen probleemloos uit. In de com-
municatie tussen die spelers, zo heet het, is hun verschillende komaf geen pro-
bleem. Immers, voetbaltaal is universeel. Als het om voetbaltermen gaat, begrijpt
iedereen elkaar. De goede voetballer heeft aan een oogopslag voldoende en weet
dan wat er gaat gebeuren. Maar geldt hetzelfde principe ook voor de trainer in
combinatie met de specialisten die hem omringen?
Als het gaat om
het beheersbaar
maken van trai-
ningstermen uit
verschillende spe-
cialismen binnen
voetbaltraining
beijvert Raymond
Verheijen zich al
jarenlang om we-
tenschappelijke
terminologie te
vertalen naar de
voetbalpraktijk. In
zekere zin be-
schouwt Verhe-
ijen de specialis-
ten die van buiten de voetbalsport komen, als ‘buitenlanders’. Als zij zich intro-
duceren binnen de voetbalwereld, dan zullen zij de taal van die wereld moeten
spreken. Dat geldt zeker ook nu het thema psychologie opgang doet binnen
voetbal. Juist in die wetenschap treffen we immers veel termen aan die van
oudsher niet ‘des voetbals’ zijn. Volgens Verheijen kan de kennis vanuit de psy-
chologie alleen met succes worden toegepast, wanneer de specialisten die ken-
nis vertalen in voetbaltermen. Op het NVA Symposium dat onlangs in Amster-
dam werd gehouden, gaf Verheijen opnieuw richting aan deze vertaalslag.
In dat kader vond de redactie van De Voetbaltrainer het artikel van Bjorn Rekel-
hof, herstel- en conditietrainer bij SC Heerenveen, extra interessant. Rekelhof
kiest ervoor zijn verhaal te doen in vakspecifieke taal die zeker niet speciaal is
toegesneden op de voetbalwereld. Dat is dus een andere manier van communi-
ceren met voetballers en trainers dan hiervóór beschreven. Rekelhof lijkt ook te
kiezen voor een scheiding tussen fysieke en mentale ‘stressoren’, een splitsing
waarvan Verheijen denkt dat die over enkele jaren niet meer zal bestaan.
‘To adapt or not to adapt’ (aanpassen of niet aanpassen), zo luidt de titel boven
het verhaal van Rekelhof. Deze zin zou rechtstreeks van toepassing kunnen zijn
op de discussie of binnen voetbaltrainingen ook in alle gevallen de specifieke
voetbaltaal gesproken moet worden. Wat Raymond Verheijen betreft is het ant-
woord al gegeven: de ‘externe specialist’ dient zich aan te passen. Samen met u
is de redactie van De Voetbaltrainer zeer benieuwd welke stroming de komende
jaren de overhand zal krijgen.
Uitgave:Eisma Businessmedia bvPostbus 340 - 8901 BC LeeuwardenBezoekadres: Celsiusweg 41Telefoon: 088-2944800 | Fax: 088-2944810E-mail: [email protected]
Directie:Egbert van Hes, algemeen directeurBouke Hoving, financieel directeurGerbert Tiecken, uitgeefdirecteur
Uitgever:Gerbert Tiecken
Hoofdredactie:Paul Geerars (hoofdredacteur)Telefoon: 088-2944826 | 06-51904854Fax: 088-2944810 | E-mail: [email protected]
Tjeu Seeverens (adjunct-hoofdredacteur) Telefoon: 043-4502304 | 06-23941973E-mail: [email protected]
Adviseur:Henny KormelinkTelefoon: 06-50686964 | E-mail: [email protected]
Redactiemedewerkers:Rob Baan, Gino van den Broecke, Yves Brokken, Ruud Doevendans, Theo Ducaneaux, Pieter Fischer, Qasim Hakim, Henk Mariman, Hans Nijboer, Alex van Vogelpoel, Gerjos Weelink, Ron Weinbrecher
Aan dit nummer werkten verder mee:Bill Beswick, Peter Bosz, Tim Busschops, Thomas D’havé, René Felen, GuusHiddink, Willem Hoogduin, Pieter Huistra, Daniel de Lange, Marcel Lucassen,Steve McClaren, Robert Peterman, Bjorn Rekelhof, Ton van Rhoon, AndriesUlderink, Raymond Verheijen, Jos Weerink, Jan Zoutman, Paul van Zwam
Foto’s: Peter Jonker, Dennis Kok, Pro Shots, Klaus Schwarten, VI Images, www.ex-celsior31.nl
Redactie-adres:De Voetbaltrainer, Postbus 340 - 8901 BC Leeuwarden
Lay-out en productiebegeleiding:ZeeDesign, Postbus 13 - 8748 ZL WitmarsumTelefoon: 0517-531672 | E-mail: [email protected]
Druk:Veldhuis Media, Raalte
Boekbestellingen:Jolanda BloemTelefoon: 088-2944865 I E-mail: [email protected]
Abonnementen voor Nederland en België:Nieuwe opgaven, adreswijzigingen en correspondentie over abonnementen:Abonneeservice Eisma Businessmedia Postbus 2238 - 5600 CE EindhovenTelefoon: +31 088-2266648 | E-mail: [email protected]
Abonnementsprijs:De Voetbaltrainer verschijnt 8 keer per jaar. De abonnementsprijsvoor Nederland en België bedraagt voor jaargang 2012 (loopt van juli tot juli) € 95,- incl. 6% btw en is bij vooruitbetaling verschuldigd. Andere landen op aanvraag. Abonnementen kunnen ieder moment ingaan. Opzegging dient schriftelijk en minimaal eenmaand voor het einde van de abonnementsperiode te geschieden; u ontvangt een schriftelijke bevestiging van uw opzegging.
Marketing:Heleen RodenhuisTelefoon: 088-2944863 | E-mail: [email protected]
Advertentieverkoop:BinnendienstNynke Miedema Eddy Hoornstra088-2944852 Telefoon: [email protected] e-mail: [email protected]
Traffic, ZeeDesignTelefoon: 0517-531672 | Fax: 0517-531810E-mail: [email protected]
Bankrelatie:Friesland Bank 29.80.05.298
© 2012, Eisma Businessmedia bv, Leeuwarden Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of overgenomen in enige vorm of openige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of enige andere manier, zon-der voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Uitgever en auteurs verklarendat dit blad op zorgvuldige wijze en naar beste weten is samengesteld, evenwel kunnen uit-gever en auteurs op geen enkele wijze instaan voor de juistheid en/of volledigheid van deinformatie. Uitgever en auteurs aanvaarden dan ook geen enkele aansprakelijkheid voorschade van welke aard ook, die het gevolg is van handelingen en/ofbeslissingen die gebaseeerd zijn op bedoelde informatie. Gebruikersvan dit blad wordt met nadruk aangeraden deze informatie niet geïsoleerd te gebruiken, maar af te gaan op hun professionele kennisen ervaring en de te gebruiken informatie te controleren.Leveringsvoorwaarden: zie www.eismamediagroep.n
Foto
: P
ro S
ho
ts
72_Verlenging_72 09-02-12 07:35 Pagina 72
INTERNATIONAL INSTITUTE FOR TRAININGI.I.T.VOF OUDE BAAN 19 5854 PJ NIEUW BERGEN (L) NEDERLAND TEL 0031-(0)485 34 34 26 E-MAIL [email protected] HOMEPAGE www.toinevandegoolberg.nl
U kunt voor aanvullende informatieook contact opnemen:
ALLROUNDCONDITIE / HERSTELTRAINER• Erkend door het NGS (35 studiepunten)
en Korps Mariniers, Atletiekunie (8 studiepunten)• 12 avonden van 19.30 – 22.30 uur,
ca. 50% praktijk• Hoofdthema’s zowel voor individuele sport
als teamsport:- Revalidatie, conditieopbouw, kracht-,
snelheid- en uithoudingsvermogen volgens De Rehaboom® en trainingsprogramma’sschrijven
• Cursus start dinsdag 6 maart 2012• Cursus start maandag 17 september 2012• Cursus start woensdag 14 november 2012
• Locatie NSC Papendal te Arnhem• Cursusprijs € 875,00
CURSUSFYSIEKE TRAINER VOETBAL• Erkende methode Betaald Voetbal
- NEC-Nijmegen 1ste team- Feyenoord-Rotterdam 1ste team
• 4 dagdelen:- Dag 1 14.00 – 21.00 uur- Dag 2 09.00 – 16.00 uur
• Hoofdthema’s:- Opbouw loopvermogen- Opbouw kracht- Transfer naar voetbal
• Cursusdata of/of:- Cursus A 01 + 02 juni 2012- Cursus B 08 + 09 juni 2012- Cursus C 10 + 11 augustus 2012
• Locatie NSC Papendal Arnhem• Cursusprijs € 375,00
Telefoon 0485-34 34 26Fax 0485-53 09 54Mobiel 06-53 33 2678
WORKSHOPS• Duur: 3 uur op locatie• Datum, tijdstip en groepsgrootte in overleg• Accreditatie KNGF voor RRS/KRS/ARS/HRS/FWS
Keuze uit de thema's:• Rug Revalidatie Systeem (RRS)• Kracht Revalidatie Systeem (KRS)• Aeroob Revalidatie Systeem (ARS)• Heart Rate System (HRS) / Polar Team2 System• Free-Weight System (FWS) / FitroDyne• De Rehaboom®
• Onderwerp naar keuze
Groepsprijs per workshop op aanvraag
DOCENTTOINE VAN DE GOOLBERG, IIT• Fysieke trainer 1ste team Feyenoord
Rotterdam seizoen 2009-2012• Kerndocent Masteropleiding
Sportfysiotherapie Avans+ te Breda / NPi
De TrainerDeVoetbal Trainer devoetbaltrainer.nl
Gratis
proberen?Ga naar
devoetbaltrainer.nl/
mediatheek
Ga voor een online abonnement op de mediatheek naar
devoetbaltrainer.nl/mediatheek
De Voetbaltrainer mediatheek,de online bibliotheek voor trainers die het beste uit
hun team willen halen
Voordelen van deonline mediatheek
✓ Onbeperkt en overal toegang tot
de mediatheek
✓ Handige en snelle zoekfunctie
(per categorie, thema of leeftijdsgroep)
✓ Snel te printen pdf.files van oefenstof
✓ Inloggen via computer, smartphones
en tabloids
✓ Speciaal voor abonnees geldt een
korting van € 20,-. U betaalt dan geen
€ 55,- maar € 35,- per jaar
onze kennis, uw succes
De Molenaar - PlattelandsPost - Het Schaap - Petfood Magazine - EVMI – De Paardenkrant - Paardenkrant Extra - Bit - Horses.nl - Hengstenboek- P|f - Sign+ Magazine - Stitch & Print International - De Voetbaltrainer - Loft - Bouwwereld - Aannemer - Eisma’s Schildersblad - SchildersVakkrant- Glas in Beeld - ArchitectuurNL - Technisch Gebouwbeheer - Installatie en Sanitair - Sanitair Design - ZZP’er in de bouw - Bouwproducten.nl -Aandrijftechniek - Metaal Magazine - Products4Engineers - Bulk & Roerwerk - Recycling Magazine Benelux - TTM - Bestelauto - Zakenauto -MarktVisie - Vismagazine - Vis in Bedrijf - Bakkers in Bedrijf - Vlees+ - Vakblad IJs! - Piloot & Vliegtuig- Eisma Business Spectrum.
Eisma Media Groep is uitgever van hoogwaardige informatie- en communicatieproducten en diensten (o.a. vaktijdschriften, websites, e-mailnieuwsbrieven, events & awards en leermiddelen) in diverse business to business- en educatieve markten. Vanuit de vestigingen in Leeuwardenen Doetinchem zorgen 140 professionals voor kennis en communicatie mogelijkheden die leiden tot succesvolle resultaten van onze klanten(meer dan een half miljoen ondernemers en onderwijsinstellingen in Nederland). www.eisma.nl
Nr. 1 Mediabedrijf voor ProfessionalsAdformatie kerstrapport 2011, categorie vakbladen
Triple 1 waardering door adverteerders, mediaplanners en overall
HORSESMEDIA
Beste klanten, dank voor deze top waardering!
COACHES BETAALD VOETBAL
De CBV wil zich manifesteren als een vaste
en betrouwbare waarde in de wereld van
het Betaald Voetbal. Ze wil een volwaardig
gesprekspartner zijn van de KNVB en andere
belangenorganisaties. Ze biedt zich aan als
adviesorgaan voor overheid en bedrijfsleven
en als goed belangen behartiger van haar
leden en haar sponsors.
MISSIE CBV
De CBV vertegenwoordigt haar leden in
diverse organisaties ten behoeve van
de professionaliteit en het verder
professionaliseren van het vak
trainer/ coach Betaald Voetbal.
DE CBV, DE VAKVERENIGING VOOR DE
PROFESSIONELE TRAINER/COACH!
Bij de CBV gaat het in de eerste plaats om
de kwaliteit van het voetbal te verhogen.
Als uitgangspunt is dit uitermate belangrijk
bij discussies met andere entiteiten in het
Betaald Voetbal. Door deze stelling wordt
vastgesteld dat het voetbal in zijn totaliteit
belangrijker is dan de individuele belangen
van spelers, trainers, scheidsrechters en
andere professionals. Natuurlijk is het ook
zo, dat wanneer het goed gaat met het
Nederlandse voetbal, het ook goed gaat
met alle mensen die in het voetbal
werkzaam zijn. Dan is er voldoende
werkgelegenheid en veel vraag naar in
Nederland opgeleide Trainer/coaches.
Naast het verhogen van de kwaliteit van
het voetbal heeft de CBV nog twee
doelstellingen. Het behartigen van de
belangen van haar leden en het vergroten
van het imago van het vak Trainer/coach.
Dat vele Trainer/coaches het daarmee
eens zijn wordt bevestigd door het
ledenaantal van de CBV. Meer dan 480
Trainer/coaches, werkzaam in het Betaald
Voetbal in Nederland of in het buitenland
zijn lid van de CBV.
CBV
Postbus 1 8000 AA Zwolle
Bezoekadres:
Hogeland 10 8024 AZ Zwolle
Telefoon: 088 850 8610
Fax 088 850 8613
E-mail: [email protected]
Website: www.coachesbv.nl
Onze partners
devoetbaltrainer.nlDe TrainerDeVoetbal Trainer
29 e JAARGANG | DECEMBER 2011 | www.devoetbaltrainer.nl
DeVoetbalTrainer182nu
mm
er
www.devoetbaltrainer.nl
De JeugdVoetbalTrainer5
Talentontwikkeling
Coaching
A-jeugd
B-jeugd
C-jeugd
D-jeugd
John van den Bromvertrouwen, variatie,verantwoordelijkheid
Een YouTube-avond
Spelregelquiz
Fitnessactiviteit
Nieuwe club, of niet?
Mini-specialWinterstop
www.devoetbaltrainer.nl
B - J E U G D
Pieter Jongmans:
Pieter Jongmans:
Trainingsindel ing
Isoleren
Pieter Jongmans:
Evaluatiegesprekken
De VoetbalTrainerVOLG
Pieter Jongmans:
Coachen
De JeugdVoetbalTrainer
Trainingsvorm
D e V o e t b a l t r a i n e r 1 8 2 2 0 1 1
Doel
Organisat ie
Inhoud
CoachingCentrale verdedigers
Middenvelders
Vleugelspelers
Spitsen
Methodiek
3
3
21
4
108
1
9
34
7
11
4
25
42 43
De JeugdVoetbalTrainer