14
Re-Connect S4#2 Master interieurarchitectuur ArtEZ hogeschool voor de kunsten Gastdocent: Eric de Leeuw

2014 master2 s4

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: 2014 master2 s4

Re-ConnectS4#2Master interieurarchitectuur

ArtEZ hogeschool voor de kunsten

Gastdocent: Eric de Leeuw

Page 2: 2014 master2 s4

3

[C]r Corpo reality staat voor de visie van ArtEZ/IA op het vakgebied interieurarchitectuur. Corpo is lichaam, de beleving van ruimte is immers vooral fysiek. De relatie tussen het lichaam en ruimte is daarom een belangrijk onderzoeksgebied. ArtEZ leidt interieurarchitecten op die in staat zijn ana-lytische, beschouwende, ontwerpende onderzoeken te initiëren Ze nemen leiding in nieuwe samenwerk-ingsverbanden, en geven op die manier vorm aan innovatieve initiatieven.

Belangrijke begrippen in ons onderwijs zijn denken en doen. Daarbij hanteren we de drie begrippen Bod-ily, Social en Reflective die verwijzen naar de manier waarop we als mens met ons lichaam ons verhouden tot de ruimte om ons heen; Corpo Reality. We werken met studenten aan complexe onderzoeks- en ontwer-popgaven, zowel individueel als in teamverband. Zowel in theorie als in praktijk, waarbij we steeds op zoek zijn naar de samenhang en wisselwerking daartussen. De menselijke, intuïtieve lichamelijk-heid bepaalt ons directe begrip van de omgeving. De relatie van het lichaam tot de ruimte heeft het karak-ter van vertrouwdheid of zou dat moeten hebben. Deze vertrouwdheid wordt niet bereikt door intel-lectuele voorkennis betreffende de omgeving, maar door ontvankelijkheid voor de omgeving en door de omgeving zelf.

De werkvormen zijn de Studio’s, de Cases en het Forum. In vijf ontwerpstudio’s werken studenten aan individuele, actuele en innovatieve thema’s en onder-werpen. De Case is een ontwerpend onderzoek voor een reële opdrachtgever waaraan wordt gewerkt in teamverband. Opdrachtgevers van recente Cases waren Studio Groen+Schild, Scholenbouwmeester, ’s Heerenloo en de NS. Het Forum is de plek waar, gevoed door lessen interieurtheorie, wordt gewerkt vanuit een theoretische onderzoeksvraag. De stu-denten schrijven een thesis over dit onderzoek. In de ontwerpstudio’s 4 en 5 leggen ze een verband tussen de theorie van de thesis en een ruimtelijk onderzoek.

In masterkring bijeenkomsten werken studenten aan het individuele studieplan, komen de onderzoekstra-jecten ter sprake en wordt gesproken over praktische zaken rondom de studie.

In dit cahier vindt u de resultaten van Ontwerps-tudio S4 2013. Het is een lange ontwerpstudio van 14 lesweken die volgt op twee korte en een lange ontwerpstudio. De thema’s van de ontwerpstudio’s

[C]rzijn achtereenvolgens re-Stay, Re-Use, re-Scale re-Connect en re-Invent. Deze ontwerpstudio onder leiding van docent Eric de Leeuw raakt het thema re-Connect, waarin studenten een verbinding leggen tussen het individuele theoretische onderzoek in de reflectieve leerlijn en een ruimtelijk ontwerpend onderzoek.

Ingrid van Zantenhoofd ArtEZ InterieurarchitectuurE [email protected]

Page 3: 2014 master2 s4

4 5

Ontwerpend onderzoek in de opleidingHet onderzoek in de opleiding is toepassings- en/of praktijkgericht. Het richt zich op de interieurarchitect en zijn complexe beroepspraktijk. Onderzoek doen en methodisch professioneel handelen lijken sterk op elkaar. Het toepassingsgerichte onderzoek moet echter voldoen aan heldere kwaliteitscriteria. Het onderzoek moet bijvoorbeeld reproduceerbaar en controleerbaar zijn. Onderzoek doen is daarom ingebed in een kennistheoretisch kader. Een onderzoeker interieur krijgt te maken met in elk geval twee theoretische domeinen: de kennis van methoden en technieken en het kennisdomein van de discipline interieurarchitectuur.De inzichten van het onderzoek hebben niet alleen betrekking op analysemethoden, maar ook

op ingrediënten voor ontwerpmethodieken. Het onderzoek wordt verricht met onderzoeksmethodes die vooral gericht zijn op het vergroten van kennis van het ontwerpproces. Tijdens het onderzoek naar ontwerpprocessen en –praktijken ontstaan nieuwe inzichten die gecommuniceerd worden naar vakgenoten en geïnteresseerden. De student als onderzoeker reflecteert op zijn handelen en toont de resultaten van zijn onderzoek vooral door middel van “immanent performatief” gedrag (de nieuwe inzichten worden in het ontwerpen of in de beroepspraktijk direct toegepast). Het onderzoek en de reflectie daarop draagt bij aan nieuwe kennis en inzichten waardoor professionele groei en ontwikkeling van de interieurarchitect en de kwaliteit van de ontwerpen die hij maakt, worden

De ontwerpstudio 4 in het tweede jaar, Re-connect, volgt op twee korte en een lange ontwerpstudio in het eerste jaar. De eerste ontwerpstudio’s, re-stay, re-use, re-scale, vormen een introductie op de steeds complexere ontwerpopgaven en vaktechnische aspecten waar interieurarchitecten in de praktijk mee te maken krijgen.Waar in het eerste jaar studenten werken aan door docenten aangedragen thema’s, wordt ze in deze studio gevraagd zelfstandig een ontwerpopgave te ontwikkelen. De opgave wordt daarbij niet aangestuurd door de omstandigheden maar door het onderwerp van het theoretisch onderzoek. De studenten leggen een verbinding tussen het individuele theoretische onderzoek, dat in het eerste jaar is gestart en in de loop van het tweede jaar wordt afgerond, en een ruimtelijk onderzoek. Het theoretische onderzoek aan de praktijk getoetst. Er ontstaat daarmee een wisselwerking tussen theoretisch en beeldend onderzoek. Het is tevens een voorbereiding (zowel methodisch als inhoudelijk) op de laatste ontwerpstudio, S5 re-invent, waarin de studenten een eigen afstudeervoorstel zullen schrijven.

Eric de Leeuw

DLVZ/https://dlvz.jux.com

bevorderd.

ResultatenDe levensloop en eervolle herbestemming van kerken uit de jaren 50 en 60 van de 20e eeuw was het onderwerp van het theoretisch onderzoek van Annet Braakman. Ze heft daarbij geconcludeerd dat het vinden van een juiste nieuwe functie voor deze gebouwen zeer belangrijk is omdat het gebouw in een nieuwe situatie anders een lege huls dreigt te vormen. Het ontwerpend onderzoek in deze studio heeft binnen dit thema geleid tot een analyserende ontwerpmethode waarmee Annet als ontwerper de ziel, het karakter van de kerk kan bepalen.Door te maken, fotograferen en opnieuw samenstellen van beelden heeft Annet een methode ontwikkeld die de kwaliteiten van het gebouw zichtbaar maken. Wellicht dat deze methode ook toepasbaar is bij andere gebouwtypen. Hergebruik van kerken uit deze periode is een actueel thema, de inbreng van Annet hierin geeft nieuwe inzichten in de manier waarop we als ontwerpers met dit type gebouwen zouden kunnen omgaan in een situatie van hergebruik. Jorien van Glabbeek heeft in haar thesis gekeken naar de Nederlandse woning, vanuit het privacygehalte van de woonkamer tegenover die van de slaapkamer. De grens tussen de woning als basisplek en de publieke ruimte is aan het veranderen omdat mensen steeds meer van zichzelf laten zien. Ook als ze thuis zijn, dankzij digitale media. Waar ligt tegenwoordig de grens tussen de private en de semi-publieke ruimte, of meer specifiek de relatie of juist de grens tussen de woonkamer en de slaapkamer. In haar ontwerpend onderzoek heeft Jorien ontdekt dat de scheiding tussen de woon- en slaapkamer niet noodzakelijkerwijs een fysieke scheiding is. Gedurende het onderzoek heeft ze ontdekt dat de overgang veel meer wordt bepaald door rituelen en handelingen. Op een gestructureerde en heel persoonlijke manier heeft ze dit onderzocht. Door het zelf fysiek te ervaren in het onderzoek. Het heeft over het wonen als verzameling van rituelen en handelingen, meer dan alleen een fysieke omgeving, nieuwe relevante inzichten opgeleverd.In haar thesis heeft Rike van der Grift onderzocht hoe ontwerpers en hun stoelen bekend worden in de veranderende mediaklimaten van nu. Ze heeft onderzoek gedaan naar veranderende netwerken en informatiestromen. En die heeft ze vergeleken met die van de 19e en 20e eeuw. Met het ontwerpend

onderzoek in de ontwerpstudio heeft ze weten te onderzoeken hoe ze deze theorie kan vertalen naar een ruimtelijk beeld. Ze heeft enorm veel data verzameld en onderzocht. En dat heeft uiteindelijk geleid tot een ‘visueel essay’. Een kaart die inzicht geeft in de hoeveelheid informatie die Rike heeft ontdekt binnen dit thema. Sahar Jaber heeft in haar thesis onderzoek gedaan naar het wonen als je ouder wordt. In de studio heeft ze in een geheel eigen handschrift, beeldend onderzoek gedaan naar de manier waarop ze als ontwerper de leefomgeving van ouderen zal kunnen verbeteren. Het is een actueel thema, ouder worden en wonen. Uit onderzoek naar de dagelijkse handelingen van ouderen blijkt bijvoorbeeld dat de beleving van tijd verandert. De installatie met spiegels en bewegelijke elementen die Sahar vanuit dat thema heeft gemaakt, vergroot de leefwereld van de oudere binnen de woning. Daphne van Rosmalen heeft in aanvulling op haar zoektocht in haar thesis onderzoek gedaan naar de manier waarop een groep gebruikers kan worden betrokken bij het ontwerpproces, zonder daarbij de rol van de ontwerper te verkleinen. Het op deze manier als ontwerper sociaal betrokken te zijn is een belangrijk thema voor Daphne. Ze heeft binnen dit thema veel kennis vergaard door veel projecten, architecten en kunstenaars te bezoeken en interviewen. Gerealiseerde projecten en participatieprocessen zijn geanalyseerd, en onderzocht. Het heeft uiteindelijk geleid tot een opstelling waarin gebruiker en ontwerper met elkaar in gesprek kunnen gaan op een optimale manier. Namelijk naast elkaar zittend, zonder elkaar aan te hoeven kijken, vrijuit pratend. De verhalen van de gebruikers worden verzameld, verwerkt in het ontwerpproces en weer terug gegeven aan de gebruiker.

Eric de Leeuwjanuari 2014

Page 4: 2014 master2 s4

6 7

De ‘‘ziel’’ van een kerk

Annet Braakman

De periode van de wederopbouw in de architectuur van de jaren 1950 -1965 komt steeds meer in ‘the picture’, eerder werden deze gebouwen heel gemak-kelijk gesloopt, tegenwoordig wordt er wat voor-zichtiger mee om gesprongen. De thesis die ik gedurende het eerste jaar en een deel van het tweede jaar van mijn Masteropleiding heb geschreven gaat over het herbestemmen van weder-opbouw kerken in Overijssel. Hiervan zijn in de periode 1950-1965 velen gebouwd. Door de ontkerkelijking maar ook door fusies komen steeds meer kerkgebouwen leeg te staan. Veel van deze gebouwen zijn zo ontworpen dat ze een her-kenningspunt zijn in wijk en omgeving, het zou een omgeving dan ook ontwrichten als ze worden ge-sloopt. Een herbestemming zou in zo een situatie ideaal zijn. In de thesis heb ik een aantal punten gegeven waaraan gedacht zou moeten worden bij het herbestemmen van een kerk. Dit betreft de toekom-stige functie van het gebouw maar ook de bijgebouw-en en het interieur. Met de daarop volgende ontwerp-studio ben ik hier verder op in gegaan. Daarbij ben ik op zoek gegaan naar de ziel van de kerk, om zo te ontdekken welke elementen wel en welke niet van belang zijn bij een eventueel hergebruik. Ik startte met een analyse van verschillende kerken. De volgende elementen vielen op:

Wierrook geur Galm Veel donker, weinig licht lichtval Gekleurd licht Niet naar buiten kunnen kijken Wel horen, niet gezien worden Kou Onbereikbaarheid Focus op het altaar Verhalen vertellen Dood en levenMet deze termen ben ik beelden gaan maken en uit-eindelijk ben ik tot 4 elementen gekomen die mijns inziens echt van belang zijn, namelijk: Focus punt Lichtval Dood/leven WierrookIn het beeld op de volgende spread heb ik verschil-lende elementen uit de analyse verbeeld, dit heb ik gedaan in een neutrale ruimte. Op deze manier kon ik de verschillende elementen hiërarchisch rang-schikken. En uiteindelijk tot de drie belangrijkste elementen komen die samen de kerk vormen.Focus punt, lichtval en dood/leven.Deze elementen zijn verbeeld in een ontwerp. Met dit ontwerp kan van elk gebouw een kerk gemaakt worden.

Lichtval Dood en leven Focuspunt

Uiteindelijke beelden die in filmvorm het focuspunt vormen

Page 5: 2014 master2 s4

8 9

Bewerking van de beelden helpen de ziel te ontdekken Testen van het ontwerp op locatie, zo wordt een gebouw een kerk!

Page 6: 2014 master2 s4

10 11

Mijn grens tussen de woonkamer en mijn slaapkamerJorien van Glabbeek

In deze ontwerpstudio ging het om dat vraagstuk te gaan onderzoeken, wat je na het schrijven van de thesis nog graag wilt weten, maar niet hebt kunnen onderzoeken gedurende de thesis. Mijn thesis gaat over het verband tussen het wonen en de woning, bekeken vanuit het privacygehalte van de woonkamer tegenover de slaapkamer. Wat ik graag nog wilde weten was welk aspect daadwerkelijk de grens vormt tussen de woonkamer en de slaapkamer. Dit heb ik onderzocht door een empirisch onderzoek te volgen.

In mijn eigen woning heb ik de grens tussen mijn slaapkamer en de woonkamer proberen te vatten. Nadat ik erachter was gekomen dat de grens niet fysiek te ervaren is, ben ik gaan kijken naar de laag eronder: welke psychologische aspecten spelen een rol als ik mijn grens ervaar? Hier kwam uit dat ik regels op stel voor ik ga slapen en daarbij rituelen uitvoer. Ik poets mijn tanden, ik trek mijn pyjama aan en ik zet mijn wekker. Daarna doe ik het bedlampje aan, het grote licht uit en kruip ik onder de dekens. Deze rituelen heb ik geabstraheerd en de betekenis erachter proberen te achterhalen.

Het gaat om het reinigen, de beweging: staand naar liggend en de ruimte kleiner maken. Door dit te ervaren kan ik gaan slapen en ervaar ik de grens tussen de woonkamer en de slaapkamer. In een ontworpen instrument, een object, heb ik alle rituelen weergegeven, om uit te beelden.

Page 7: 2014 master2 s4

12 13

reinigen beweging / ruimte kleiner makenstaand naar liggend

Page 8: 2014 master2 s4

14 15

De wegen naar bekendheidRike van de Grift

In mijn thesis onderzocht ik hoe ontwerpers van stoelen die design iconen geworden zijn, hun bekend-heid hebben kunnen verwerven. Daarbij ging het om de stoel no. 14 van Thonet en de fiberglass armchair van Eames. Deze vergeleek ik met de ontwerpen van Bram Geenen (Gaudi-chair) en Carl De Smet (Noume-non). Ze zijn vervaardigd met een vernieuwende pro-ductietechniek, wat de ontwerpen in potentie een de-sign icoon kan maken. De rol die de ontwerper daarin aanneemt is nog steeds erg belangrijk. De weg die je daarin bewandelt kan wel erg verschillen.

Door de opkomst van internet kan je als ontwerper zelf een artikel schrijven en naar een design-website sturen of probeer je jouw ontwerp te lanceren op een design evenement. Op internet gaat je artikel doordat het overgenomen wordt door bloggers vaak een eigen, en minder kwalitatief, leven leiden. Jouw originele tekst wordt dikwijls aangepast en de afbeeldingen nemen in kwaliteit af. In tegenstelling tot die blog-cul-tuur kan je ontwerp op design evenementen opgepikt worden door betrouwbare bronnen zoals nieuwszenders of magazines die veel waarde hech-ten aan kwalitatieve publicaties. Design evenementen trekken vaak veel bezoekers. Wanneer je er voor kiest om te adverteren in een design magazine is het pub-

liek dat je bereikt veel kleiner.

Om als ontwerper niet afhankelijk te zijn van cura-tors die vaak selecties moeten maken voor design-evenementen heb ik voor ontwerpstudio 4 een kaart ontwikkeld waar op wereldschaal te zien is welke de-sign evenementen er zijn. Daar aan toegevoegd is het aantal bezoekers dat het evenement trekt, de tijd van het jaar waarin het plaatsvindt en het karakter van het evenement. Zo kun je bijvoorbeeld als meer am-bachtelijke ontwerper of technologische ontwerper zien waar je het beste terecht kan.

Door de komst van internet winnen design even-ementen snel aan bekendheid en is er voor ons als bezoeker makkelijk informatie over te vinden. Een belangrijke wisselwerking tussen de fysieke en digi-tale wereld. Het een had niet aan bekendheid kunnen winnen zonder het ander.

Deze uitkomsten en tegenstelling tussen de fysieke weg om bekendheid te verwerven en de digitale weg heb ik weergegeven in een visual essay. De kijker kan daarin zijn keuze maken; kies je voor de dialoog of een interview en de fysieke aanwezigheid, of ga je jouw ontwerp op internet lanceren?

Page 9: 2014 master2 s4

16 17

The physical ways to recognition

3000 Km0

1800 200019001850 1950

Designevent exists since:

Visitor numbers

Character of the designevent

Cultural identity

Technology and innovation

Decoratif

Craft and tactilicy

Charles Eames and thefiberglass armchair

Michael Thonet and chair no. 14

Bram Geenen and theGaudi-chair

Carl De Smet andNoumenon

1993 rise of thecommercial internet

400.000

300.000

200.000

100.000

Jan Feb Ma Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec

20.893

60.000

85.300

100.000

109.500

5.000.000

6.000

10.800

11.300

21.120

50.000 20.703

200.000

285.000

12.000

154.357

84.000

10.400

350.000

30.000

17.000

2500

34.000

51.000

29.640

50.000

50.000

12.000

75.000 37.200 60.000

70.000

45.000

35.700

Page 10: 2014 master2 s4

18 19

Wat verandert in het gebruik van de leefomgeving bij het ouder worden?Sahar Jaber

Tijdens ontwerp studio 4 heb ik onderzocht wat bel-angrijke kwaliteiten in de leefomgeving van ouderen zouden moeten zijn. En hoe die kwaliteiten tot stand kunnen worden gebracht. Tijdens het onderzoek deed ik twee veronderstel-lingen. De eerste veronderstelling is dat er een veran-dering in hun leefwereld optreedt, dat die door de tijd heen verkleind wordt door onder andere het afnemen van mobiliteit. Maar ook een afname van gebruik van de hoeveelheid ruimtes en objecten in hun leefomgev-ing. Een tweede veronderstelling is dat ondanks het afnemen van mobiliteit en gebruik van hoeveelheid ruimtes, er altijd herinneringen zijn aan objecten of ruimtelijke elementen die iedere oudere met zich meedraagt. Die op een positieve manier kunnen bi-jdragen aan hun leefkwaliteit. In een klein onderzoek dat ik heb gehouden kwam naar voren dat herinnerin-gen subjectief zijn, en voor iedereen anders, maar dat ze wel moeten of kunnen worden opgewekt. Vanuit deze gedachten zijn een aantal objectstudies voortgekomen, waarbij drie onderdelen belangrijk werden. De spiegels, de persoon en de omgeving. De

hoeveelheid spiegels zorgt ervoor dat op één moment verschillende plekken en onderdelen in de ruimte zichtbaar worden. Hieruit volgde een tussenconclusie waarbij ik de oudere op een nieuwe wijze invloed wil geven op hun leefomgeving. De beweging die de oudere toevoegt, en de hoeveel-heid spiegels zorgen ervoor dat op één moment ver-schillende plekken en onderdelen zichtbaar worden. Het object vergroot hun leefwereld, verbindt ruimtes aan elkaar die misschien niet meer altijd worden gebruikt. Hierdoor bewonen ze wel heel hun huis. Ze kunnen dus zelf bepalen of ze ruimtes willen verbinden, scheiden, vergroten, verkleinen. Plekken zichtbaar willen maken en herinneringen oproepen en wissen.

De uitkomst; In een minimale handeling controle hebben en behouden op je leefomgeving passend bij jouw leefbehoefte.

TUSSENCONCLUSIE

als oudere (weer)

invloed krijgen op

je leefomgeving

HET MIDDEL

OP TAFEL :

SPIEGELS

BEWEGING

+ HAND

+ HANDVERANDERING IN HUN LEEFWE-RELD DOOR DE TIJD

HERINNERINGEN DOOR DE TIJD HEEN

Page 11: 2014 master2 s4

20 21

ONTWERPMIDDEL OBJECT

Zelf be-

palen om:

ruimtes te

verbinden,

scheiden,

vergroten,

verkleinen,

zichtbaar

maken van

plekken en

onderdelen.

oproepen en

wissen.

BEWEGEN = VER-GROTEN , VER-KLEINEN, VERBIN-DEN, ZICHTBAAR MAKEN

OBJECT

OBJECT IN OUDERE WONING

VERBINDEN

VERGROTEN

CONTROLE

Page 12: 2014 master2 s4

22 23

Sociale maatschappelijke betrokkenheid interieurarchitectenDaphne van Rosmalen

In mijn thesis ben ik op zoek naar de sociale en maatschappelijke betrokkenheid van interieurar-chitecten. Het vormgeven van de relatie tussen gebruiker en ruimte staat voorop in de interieurar-chitectuur. De discipline is niet autonoom, er wordt ontworpen voor een gebruiker. Je zou kunnen zeggen dat interieurarchitecten daarmee bij voorbaat sociaal en maatschappelijk betrokken zijn. Natuurlijk ver-diepte de interieurarchitect zich al in de toekomstige gebruiker, maar het ontwerpproces verloopt hiërar-chisch en rechtlijnig. Het einde van het proces voor de interieurarchitect is een opgeleverd ontwerp, ter-wijl het voor de gebruiker dan pas begint. Naar mijn idee moeten we naar een circulair proces, waarbij de gebruiker volwaardig onderdeel van het ontwerp-proces wordt.

Een methode om de gebruiker te betrekken bij het ontwerpproces is het participatieproces. Als we kijken naar omgevingen waar de gebruiker een actieve rol heeft gespeeld in het ontwerpproces, zien we karakteristieke leefomgevingen op basis van de identiteit van de gebruikers, in plaats van identiteit loze omgevingen op basis van economische func-tionaliteit. Doordat de gebruiker participeert in het ontwerpproces kan hij zich de plek toe-eigenen. Hier-

door verandert de ervaringswereld van de gebruiker, beleeft hij de plek anders en zal dus weer andere eisen stellen aan die omgeving.

De gebruiker is echter niet gewend onderdeel te zijn van het ontwerpproces. Het is niet de bedoeling dat de gebruiker de rol van ontwerper overneemt, als interieurarchitect wil je de verhalen van de gebruik-ers voor een karakteristiek ontwerp. Ik ben in deze studio op zoek gegaan naar hoe ik de gebruiker kan helpen om die verhalen te vertellen.

Rechtlijnig proces Circulair proces

Page 13: 2014 master2 s4

24 25

Ik heb getest hoe men het meest verteld. Daaruit blijkt dat de gebruiker het meest verteld als er input voor het verhaal gegeven wordt (bijvoorbeeld door beelden te tonen van de plek waar een ontwerp voor wordt gemaakt), er geen reactie komt op hetgeen hij verteld en als hij weet dat er naar hem geluisterd wordt. Voor de interieurarchitect is het makkelijkst om geen reactie te geven als ze de gebruiker die verteld niet ziet, terwijl de lichaamstaal van de ge-bruiker belangrijke informatie geeft.

Ik heb een instrument ontwikkelt die deze mogeli-jkheden faciliteert. Gebruiker en architect nemen bei-den plaats op de bank, je voelt elkaars aanwezigheid. De laptop toont beelden die input geven voor het ver-haal van de gebruiker. Tevens neemt de camera van de laptop de gebruiker op, zodat de architect achteraf de lichaamstaal mee kan nemen in het verhaal. De architect verzamelt op deze manier alle verhalen van de gebruikers en geeft een gezamenlijk verhaal terug waar elke gebruiker zich in kan herkennen. Op basis daarvan kan hij het ontwerp maken. Als het ontwerp gemaakt is kan hetzelfde instrument ingezet worden als controlemiddel. Beelden van het ontwerp worden getoond aan de gebruiker die daar op kan reageren, mogelijk kan het ontwerp worden aangepast en uit-

gevoerd. Ook na oplevering kan het op deze manier worden ingezet, waardoor het opgeleverde ontwerp de input vormt voor nieuwe verhalen. Het ontwerp kan zo steeds worden afgestemd op de nieuwe belev-ingswereld van de gebruiker. Het proces is circulair geworden.

Tests vertellen/luisteren

Page 14: 2014 master2 s4

Colofon/Dit Cahier wordt uitgegeven door:ArtEZ Academie van Bouwkunstwww.artez.nl/architectuur

Gastdocent/Eric de LeeuwDLVZ/https://dlvz.jux.com

Studenten/Rike van de GriftJorien van GlabbeekAnnet BraakmanSahar JaberDaphne van Rosmalen

Redactie/ Daphne van Rosmalen

Eindredactie/Ingrid van Zanten

ArtEZ 2014