16
Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding 3/2005 1 Voetbal 069 1.2 de leskern K+2+1/1+2+K Het terrein wordt in 3 delen onderverdeeld. In de doel- zone wordt K/1 gespeeld; in de middenzone 2/2. Alle spelers dienen in hun eigen zone te blijven. Accenten: • samenwerking en coaching tussen de linies • fair play bij verdedigen Tips: op gepaste ogenblik bewegen in de zone om de bal te kunnen ontvangen • eerste keuze: bal inspelen naar beter gepositioneer- de ploegmaat; tweede keuze: zelf actie ondernemen • snelheid en verrassing bij eigen acties met bal Vervolgens kan worden gedifferentieerd. De betere lln spelen grondvorm 4 op dezelfde ruimte: K+4/4+K. De coaching is gericht op het passend gebruik van de dribbel: samenspel geniet de voorkeur, indien nie- mand beter is opgesteld kan een verantwoorde dribbel worden toegepast. De zwakker voetballende lln oefenen de dribbeltech- niek door middel van een oefenvorm: Een aanvaller leidt de bal in een zone met een verdedi- ger. Hij moet de zone mét bal verlaten aan de tegenge- stelde zijde. Onderweg dient hij een verdediger uit te dribbelen. Indien deze actie slaagt, mag hij afwerken naar een doel met een keeper. Een geslaagde dribbel brengt 1 punt op, een doelpunt een extra punt. Wanneer de dribbel mislukt, neemt de aanvaller de positie van de verdediger over. De keeper wordt na 10 doelpogingen afgelost. Indien de oefenvorm nog te moeilijk blijkt, kan de ver- dediger gevraagd worden half actief of passief te ver- dedigen en worden enkel de doelpunten in rekening gebracht voor de puntentelling. Voetbal! Voetbal! DE DELICATE ROL VAN DE TRAINER EN VAN DE LERAAR VOETBAL DEEL 2 BART VAN RENTERGHEM PATRICK VANSTEENBRUGGE LICENTIAAT LO LESGEVER VOETBAL UGENT LESGEVER VOETBAL VTS LECTOR IN DE LERARENOPLEIDING VAN DE ARTEVELDEHOGESCHOOL GENT LICENTIAAT LO LESGEVER VOETBAL UGENT LESGEVER VOETBAL VTS LERAAR LO AAN HET VRIJ LANDELIJK INSTITUUT OUDENAARDE, AFDELING LO, SPORT EN SPORTWETENSCHAPPEN

207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

Embed Size (px)

DESCRIPTION

 

Citation preview

Page 1: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 3

/200

5

1

Voet

bal 0

69

11..22 ddee lleesskkeerrnn

K+2+1/1+2+K

Het terrein wordt in 3 delen onderverdeeld. In de doel-zone wordt K/1 gespeeld; in de middenzone 2/2. Allespelers dienen in hun eigen zone te blijven.

AAcccceenntteenn::• samenwerking en coaching tussen de linies• fair play bij verdedigenTTiippss::• op gepaste ogenblik bewegen in de zone om de bal te

kunnen ontvangen• eerste keuze: bal inspelen naar beter gepositioneer-

de ploegmaat; tweede keuze: zelf actie ondernemen• snelheid en verrassing bij eigen acties met bal

Vervolgens kan worden gedifferentieerd. De betere llnspelen grondvorm 4 op dezelfde ruimte: K+4/4+K. Decoaching is gericht op het passend gebruik van dedribbel: samenspel geniet de voorkeur, indien nie-mand beter is opgesteld kan een verantwoorde dribbelworden toegepast.

De zwakker voetballende lln oefenen de dribbeltech-niek door middel van een oefenvorm:

Een aanvaller leidt de bal in een zone met een verdedi-ger. Hij moet de zone mét bal verlaten aan de tegenge-stelde zijde. Onderweg dient hij een verdediger uit tedribbelen. Indien deze actie slaagt, mag hij afwerkennaar een doel met een keeper. Een geslaagde dribbelbrengt 1 punt op, een doelpunt een extra punt.Wanneer de dribbel mislukt, neemt de aanvaller depositie van de verdediger over. De keeper wordt na 10doelpogingen afgelost.Indien de oefenvorm nog te moeilijk blijkt, kan de ver-dediger gevraagd worden half actief of passief te ver-dedigen en worden enkel de doelpunten in rekeninggebracht voor de puntentelling.

Voetbal!Voetbal!DE DELICATE ROL VAN DE TRAINER EN VAN DE LERAAR VOETBAL

DEEL 2

BART VAN RENTERGHEM PATRICK VANSTEENBRUGGELICENTIAAT LOLESGEVER VOETBAL UGENTLESGEVER VOETBAL VTSLECTOR IN DE LERARENOPLEIDINGVAN DE ARTEVELDEHOGESCHOOL GENT

LICENTIAAT LOLESGEVER VOETBAL UGENTLESGEVER VOETBAL VTSLERAAR LO AAN HET VRIJ LANDELIJKINSTITUUT OUDENAARDE, AFDELING LO,SPORT EN SPORTWETENSCHAPPEN

Page 2: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

AAcccceenntteenn::• appreciatie voor de lln met veel punten• interesse voor werkpuntenTTiippss::• creëer voldoende tempo bij het naderen• steeds een schijnbeweging voor de dribbel

11..33 hheett sslloott:: lleeeerrggeesspprreekk

AAcccceenntteenn::• wie behaalde de meeste punten?• welke waren de oorzaken van het succes of van het

falen? aandacht voor de sociale verwerking van deresultaten

• een drietal te onthouden aandachtspunten

22.. DDEE VVOOEETTBBAALLTTRRAAIINNIINNGG

22..11 OOppwwaarrmmiinngg

Aanvaller 1 speelt in naar verdediger 1 en krijgt de balteruggekaatst. Verdediger 1 wordt passieve verdedigeren wordt gedribbeld door aanvaller 1 via opgelegdetechniek (enkelvoudige schijnbeweging, overstap,

halve draai, …). Vervolgens brengt aanvaller 1 de balvoor doel naar de keeper. De keeper rolt de bal in deloop van aanvaller 1 die via een opgelegde techniektussen de kegels slalomt (binnenkant beide voeten,enkel linker- enkel rechtervoet, enkel onderkant voet,enkel buitenkant voet,…) en tenslotte aansluit achteraanvaller 2 die dezelfde oefening aan de overzijdestart. De verdedigers worden na een 20tal acties afge-lost door nieuwe verdedigers.

AAcccceenntteenn::• concentratie bij de organisatie; nooit gelijktijdig met

2 spelers starten• laag en gelijkmatig tempo bij de aanvang; hoger

tempo met tempowisselingen naar het einde van deopwarming

TTiippss::• overzicht houden; perifeer zicht• lichaamszwaartepunt laag houden en actief bewe-

gen op de voorvoeten

Vervolgens worden de voornaamste spiergroepen(hamstrings, quadriceps, kuit, adductoren, abductorenen heupbuigers) gestretcht.

22..22 ddee kkeerrnn

K+7/7+K

Er wordt gespeeld in een 2-3-2 bezetting. De spelerskunnen pas scoren op een pass vanuit één van dehoekzones. In de flankzones mag op elk momentmaximum 1 speler per ploeg komen. In de centralezone wordt in maximum 3 tijden gespeeld

AAcccceenntteenn::• coaching naar positie• snelle balwisselingen• positiekeuze (op voorhand door trainer vastge-

legd)/positieovernameTTiippss::• zoek de individuele actie op in de flankzones

timing en verrassing zijn daarbij zeer belangrijk!• flankspelers trachten diepte te maken mét bal

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 3

/200

5

2

Voet

bal 0

70

Page 3: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

• de verdedigende ploeg kantelt snel en laat de indivi-duele tegenstanders weinig ruimte

Vervolgens wordt één ronde uitgelopen als vorm vanactieve recuperatie, gevolgd door een kort gesprek.

K+7/7+Kdoelpunten die gescoord worden na flankvoorzet tellendubbel. De accenten en tips uit de vorige wedstrijd-vorm zijn ook hier weer belangrijk

22..33 sslloott

Na 2 ronden uitjoggen (actieve recuperatie) wordt uit-gebreid gestretcht. Intussen leidt de trainer een leer-gesprek:• de doelstellingen (verantwoord gebruik van de drib-

bel) worden kort herhaald en worden getoetst aanhet resultaat van de training zoals dat door de trai-ner en door de spelers werden ervaren.

• er wordt een korte individuele feedback gegeven vande prestatie van enkele spelers, waaronder zeker deflankspelers.

Tot slot willen we nogmaals accentueren dat de hier-boven beschreven visie een doordachte, maar subjec-tieve mening is van de auteurs die geenszins buitendiscussie kan worden gesteld. Wel hopen we hier devoetbaldidactiek op een verhelderende manier te heb-ben toegelicht op les- en trainingssituaties.

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 3

/200

5

3

Voet

bal 0

71

Page 4: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

DE LES VOETBAL

Spelbeleving staat centraal

Coaching is vooral gericht op sociale doelen

Veel variatie in de oefenstof

De leerkracht stelt de les samen vanuit organisatori-sche mogelijkheden (lees: beperkingen)

FFYYSSIIEEKKEE BBEELLAASSTTIINNGG::AA// pprrooeevveenn van de voetbalspecifieke conditionele

belastingBB// lleeeerrlliinnggeennaaccttiivviitteeiitt moet voldoende hoog blijven op

kort tijdsbestek

SSAAMMEENNSSTTEELLLLIINNGG VVAANN DDEE LLEESS::AA// ooppwwaarrmmiinngg

• mag niet te lang duren• is dikwijls een spelvorm (= mix van technische en

tactische aspecten)

BB// kkeerrnn• grondvormen, partiële grondvormen of

oefenvormen worden eenvoudig gehouden!• differentiatie volgens voetbalcapaciteiten• niet positiespecifiek

CC// sslloott• leergesprek: sociale doelstellingen belangrijk• eventueel stretching

DE VOETBALTRAINING

Sportieve doelen staan voorop; spelbeleving blijftweliswaar belangrijk

Coaching is vooral gericht op specifieke (positie-eigen) taken

Ook automatisering en drill zijn belangrijk; er ismeer tijd om welbepaalde doelen te bereiken

De trainer kan meer vanuit sportieve doelstellingenwerken; in de winterperiode dienen terreinomstan-digheden in rekening te worden gebracht

FFYYSSIIEEKKEE BBEELLAASSTTIINNGG::AA// passend binnen ppeerriiooddiisseerriinnggBB// afhankelijk van iinnddiivviidduueellee sstteerrkktteess en tteekkoorrtteennCC// afhankelijk van ppoossiittiiee

SSAAMMEENNSSTTEELLLLIINNGG VVAANN DDEE TTRRAAIINNIINNGG::AA// ooppwwaarrmmiinngg

• kan langer duren en vloeiend overgaan in dekern• spelvorm of basistechnieken (basics) in combi-

natie met cardiovasculair werk

BB// kkeerrnn• eventueel langere oefenmogelijkheden binnen

eenzelfde spelvorm• afhankelijk van het jaarplan• eventueel positiespecifiek werken

CC// sslloott• slotgesprek: enkele technische/tactische/fysieke

aandachtspunten• stretching

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 3

/200

5

4

Voet

bal 0

72

OOVVEERRZZIICCHHTTSSTTAABBEELL:: AACCCCEENNTTVVEERRSSCCHHIILLLLEENN TTUUSSSSEENN EEEENN LLEESS VVOOEETTBBAALL EENN EEEENN VVOOEETTBBAALLTTRRAAIINNIINNGG

Page 5: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

DEEL 1

SQUASH, hoe speel je dat?

5

1 GESCHIEDENIS

Zoals bij vele andere sporten, is squash per toeval ontstaan.Jongens van de “Harrow-kostschool” stonden in het mid-den van de 19de eeuw regelmatig een balletje te slaan opeen plaatsje met vier blinde muren, als zij stonden te wach-ten op hun beurt om te kunnen tennissen. Op een dag heb-ben twee of drie iets slimmere jongens hiervan een spelgemaakt, en op die dag is squash ontstaan en was er eennieuwe sport geboren. De term “squash” komt van hetgeluid van een zacht rubberen bal, die indeukt (“squashed”)wanneer deze tegen de voormuur wordt geslagen. De eer-ste echte squashbaan werd in 1881 door een man uitHarrow in Oxford gebouwd. Het duurde echter nog tot 1911voordat de Engelsen regels en afmetingen voor het spelformuleerden. De squashsport was daarna lange tijd hetdomein van de Engelse kostscholen en privé-clubs.Tegenwoordig is squash een echte internationale sport. Eensport voor iedereen, die beoefend wordt op alle vijf de con-tinenten.De vier aantrekkelijkste kanten van squash zijn:• Het is een heel plezierige manier om fit te blijven en je

goed te voelen.• Het voldoet aan een basisverlangen naar competitie.• Het is een heel sociale sport.• Het is geen tijdverslindende sport, zoals golf of tennis.

2 KLEDING

Bij de plaatselijke sportwinkel (of squashclub zelf) kan jealles krijgen wat nodig is voor squash: sportbroekjes, T-shirts, polo’s, sokken en schoenen. Vroeger was alleenwitte kleding op de baan toegestaan. De kleding is tegen-

woordig dezelfde alsde tenniskleding.Squashclubs hebbenmeestal kledings-voorschriften. Het iswel verstandig dezevooraf even te contro-leren. Goede sport-schoenen zijn bijsquash zeer belang-rijk. Naast het feit datde schoenen lekker

moeten zitten, moeten ze ook licht, sterk en soepel zijn. Zemoeten ook een goede grip op de baan hebben. Schoenenmet zwartafgevende zolen zijn verboden.

3 RACKETS

Vele squashclubs verhurenrackets, maar je kan natuurlijkook een racket vragen of lenenvan een vriend. Het is verstandigom het kopen van een racket uitte stellen totdat je een idee hebtwelk racket het beste bij je past.Er is ook een steeds groterekeuze in het soort bespanningen.In het algemeen kun je zeggen:hoe harder de bespanning, hoemeer controle en hoe zachter debespanning, hoe harder je kuntslaan.

4 BALLETJE

Er zijn vier verschillende, op snelheid ingedeelde, balletjes.In volgorde van snelheid zijn dat:• Het balletje met dubbele gele stip (dit is de traagste en

tevens de officiële wedstrijdbal).• Het balletje met één witte stip.• Het zwart balletje zonder stip dat iets groter is dan de

twee voorgaande (deze wordt gebruikt door spelers dienog maar net begonnen zijn met het spelen van squash)

• Het blauwe en tevens grootste balletje (dit wordt gebruiktdoor de beginners. Ditballetje stuit het beste enin tegenstelling tot deandere balletjes hoef jehet niet eerst warm teslaan voordat je begint).

5 DE SQUASHBAAN

Squash wordt gespeeld opeen rechthoekig veld van9.75 m lengte en 6.40 mbreedte, dit wordt begrensddoor een voormuur, de zij-muren en de achtermuur

Squa

sh 0

01

WIM VAN ASTEN3DE REGENTAAT LICHAMELIJKE OPVOEDING/BEWEGINGSRECREATIE

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 3

/200

5

Page 6: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 3

/200

5

6 SQUASH HOE SPEEL JE DAT?

• De spelers maken slagen om de bal tegen de voormuurte spelen boven de tin en beneden de uitlijn.

• De bal mag tegen iedere muur gespeeld worden maarmoet te allen tijde de voormuur raken zonder dat deze opde grond gestuit heeft.

• De bal mag na de voormuur iedere andere muur raken.• De bal mag maar één maal stuiten op de vloer, maar dit

hoeft niet want hij kan ook rechtstreeks gespeeld worden(volley).

DDee bbaall iiss uuiitt aallss::• De bal meer dan éénmaal op de grond gestuit heeft.• De bal de tin raakt.• De bal de uitlijn raakt of erboven komt.• De bal één van

de spelers ofzijn/haar kledingraakt.

• De bal de vloerraakt voordat hijde voormuurgeraakt heeft.

7 DE PUNTENTELLING

Er zijn 2 manieren om de punten tetellen:

• De TTRRAADDIITTIIOONNEELLEE MMAANNIIEERR OOFF BBRRIITTIISSHH SSCCOORRIINNGG.Alleen de serveerder kan punt scoren. De serveerdermoet eerst het recht van serveren verdienen. De winnaarvan de rally mag steeds serveren. Iedere game gaat tot 9punten. Op 8-8 beslist de ontvanger of hij/zij tot 9 of tot 10speelt. De winnaar is diegene die als eerste 3 gameswint.

• Het RRAALLLLYY--PPOOIINNTT SSYYSSTTEEEEMM OOFF AAMMEERRIICCAANN SSCCOORRIINNGG.De winnaar van een rally krijgt een punt ongeacht wie erserveert. Alle games worden tot 15 gespeeld. Op 14-14beslist de ontvanger of hij/zij tot 15 of 17 punten speelt.De winnaar van de wedstrijd is diegene die als eerste 3games wint.

Squa

sh 0

02 die meestal uit glas bestaat. Over de breedte van de voor-muur loopt de tin met daarop een houten lat, de board. Erlopen uitlijnen rond de gehele baan. Op de voormuur looptop de hoogte van 1.83 m nog een lijn de servicelijn. De vloerwordt in 2 stukken verdeeld door de middellijn. Het achter-ste gedeelte wordt in 2 gelijke stukken verdeeld door dehelftlijn. Deze twee gedeelten van het achterveld omvattenelk een servicevak van 1.60 m in een vierkant. Er wordtgespeeld op een speciale zwevende parket vloer die deschokken absorbeert.

DDEE RRAAIINNBBOOWW CCOOUURRTTSSDeze banen zijn gekleurd, dit komt het spel ten goede enhet is hierdoor makkelijker te begrijpen. Probeer de bal opde blauwe vlakken van de vloer te spelen, hierdoor dwing jeje tegenstander meer te lopen. Probeer de bal niet op de‘Pijl’ te spelen, omdat je tegenstander de bal dan in het mid-den van de baan, op de ‘T’, kan opwachten. De ‘T’ is de

meest tactische positie.Speel de bal op het blauwe(donkere deel op de figuren)vlak van de voormuur als jeserveert en indien je de balachter in de baan wilt slaan.Speel de bal op de zalmkleu-rige (lichtere tinten op defiguren) vlakken van de voor-muur als je de bal kort wiltspelen.

TTaaccttiisscchhee ttiippss::Probeer de bal binnen hetblauwe gebied op de vloer tespelen en gebruik de ‘T’ zovaak mogelijk als uitgangs-positie.

De ‘T’ (tactisch gezien) hetmiddelpunt van de baan.

Topspelers behouden de balvoor 90% in de blauwe vlakken.

6

Page 7: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

S

7

Squa

sh 0

038 BEGIN VAN DE WEDSTRIJD

De spelers tossendoor het racket tedraaien of een muntop te gooien om tebepalen wie er magbeginnen met deservice. Nadat deservice begonnen isen de serveerderwint de rally mag

deze wederom serveren. De speler mag kiezen of hij/zijvanaf links of rechts wil serveren. Iedere servicebeurt maghij/zij opnieuw kiezen. Als hij/zij de rally wint moet hij/zijvanuit het andere servicevak serveren. Na een gewonnengame mag de serveerder weer kiezen van waaruit hij/zijserveert.

9 DE SERVICE

De serveerder moetten minste met éénvoet in het kleineserveervlak staan.De serveerder moethet blauwe gebiedop de voorwandraken boven dewitte lijn en de bal

moet landen in het grote serveervak van de tegenstander,behalve wanneer de ontvanger de bal wil volleren.

DDee bbaall iiss ffoouutt aallss::• De bal de voormuur (blauwe gedeelte) niet raakt, de uit-

lijn raakt of als de bal niet landt in het daarvoor bestem-de grote serveervlak.

• Ook is de bal fout wanneer de serveerder niet met éénvoet in het serveervak staat.

TTiipp:: De ontvanger staat naast het kleine servicevak (hij/zijmag overal slaan) om de bal te volleren voordat de bal deachtermuur raakt.

Veel voorko-mende servi-cefouten.

10 VEEL VOORKOMENDE SLAGEN

De meest voorkomende squashslagen zijn de forehand enbackhand drive langs de zijmuren, de forehand en back-hand cross, de boast, de backwall boast, de dropshot, devolley en de nickshot.

Er bestaan ook nog enkele ‘excotische’ slagen zoals de skidboast, de trickle boast, de reverse angle en de cork-screw.

DDEE BBAACCKKHHAANNDD DDRRIIVVEE Zowel de backhand als deforehand drive zijn slagenlangs de zijwand, die ach-ter in de baan neerkomen.

DDEE FFOORREEHHAANNDD DDRRIIVVEE Zowel de backhand als de forehanddrive zijn slagen langs de zijwand,die achter in de baan neerkomen.

DDEE CCRROOSSSS CCOOUURRTTEen cross court bal is eenbal die van de ene kant vande baan naar de anderewordt gespeeld.

BBOOAASSTT EENN DDRROOPP SSHHOOTTDe speelster achter in de baan (witteshirt) speelt een bal via de zijmuurnaar de voorwand, deze bal noemenwe een boast. De voorste speelster(witte shirt) speelt een lage bal in dehoek, dit is een dropshot.

VVOOLLLLEEYYEn volley is een slag tegen de balvoordat deze op de vloer kan stuiten.

LLOOBBEen lob is een hoge bal die achter inde hoek valt.

BBAACCKKWWAALLLL BBOOAASSTTEen backwall boast is een slag die eerst tegen de achter-wand geslagen wordt en die dan de voorwand raakt.

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 3

/200

5

Page 8: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 3

/200

5

8

Squa

sh 0

04 NNIICCKK SSHHOOTTEen nick shot is een bal die in denick belandt en daarna doorrolt. Denick is de plaats waar de zij- of ach-termuur met de vloer samenkomen.Dit is een winnende bal.

11 LET OP!!!!!

Let op je tegenstander. Probeer nooit door te spelen als ergevaar is dat je je tegenstander met de bal of met je racketzal raken. Geef je tegenstander altijd voldoende ruimte omnaar de bal te lopen en te slaan.Ervaren spelers slaan de bal wel als die dicht bij hun tegen-stander is, maar zij letten altijd op hun positie. Desondankslopen ook de beste spelers wel eens in de weg. Daarom kunje om een ‘let’ vragen en de rally opnieuw spelen.

12 VEILIGHEID VOOROP

Squash is een veilige sport met betrekkelijk weinig bles-sures. Om het spel veilig te houden voor iedereen zoudenbeginners en onervaren spelers er echter goed aan doenextra aandacht te besteden aan de veiligheidsaspecten diehier behandeld worden.

13 WIE HEEFT ER VOORRANG?

De speler die aan slag is heeft ‘voorrang’ en moet recht-streeks en ongehinderd naar de bal kunnen bewegen. Nadathij/zij de bal gespeeld heeft, moet de speler zijn tegenstan-der de ruimte bieden om rechtstreeks en zonder hinder naarde bal toe te lopen. Wanneer men dit in een wedstrijd nietdoet kan dit voor de scheidsrechter aanleiding zijn een ‘stroke’toe te kennen aan de verhinderde speler. Een ‘stroke’ bete-kent dat de rally toegekend wordt aan één van de spelers.

14 BLIJF WEG VAN BALLEN DIE RICHTING VOORMUUR GAAN

Je moet je tegenstander altijd de gelegenheid geven om debal rechtstreeks tegen de gehele voormuur te spelen. Als jein de weg staat van een bal die richting voormuur gaat, zalde scheidsrechter een ‘stroke’ toekennen aan je tegenstan-der. Dit wil zeggen dat hij/zij de rally wint. In dergelijke situ-aties moet de speler die aan stag is de bal niet slaan, maarwel stoppen en een ‘let’ vragen. Veiligheid komt altijd op deeerste plaats.

15 VRAAG EEN LET!

Vraag een let als je gehinderd wordt bij het naar de bal toelopen of bij het spelen van de bal. Een let betekent dat derally opnieuw gespeeld wordt bij dezelfde stand.

16 SPELEN ZONDER SCHEIDSRECHTER

Wanneer gespeeld wordt zonder scheidsrechter, is hetbeter altijd een ‘let’ te spelen in geval je het niet met detegenstander eens kunt worden over het feit of er nu spra-ke is van een ‘let’- of ‘stroke’-situatie. Squash is uiteindelijkuitgevonden door een ‘gentleman’ voor ‘gentlemen’. Eerlijkspel moet altijd de winnaar zijn!

Ook bij de topspelerswordt er veelvuldig‘let’ gevraagd. Het isdan aan de scheids-rechter om een cor-recte beslissing tenemen. Vaak eenmoeilijke taak dieveel spelinzicht vergt.

17 TER VERDUIDELIJKING ENKELE SPELSITUATIES

Niet doen Niet doen

Wel doen Wel doen

De speelster in het witslaat de bal naar het mid-den van de baan. Ballen diein dit gebied geslagen wor-den, zullen bijna altijd pro-blemen veroorzaken metbewegen of slaan en leidendus tot een tactisch nadeel.

De speelster in het wit pro-beert naar de ‘T’ te lopenen wordt geraakt door debal van de speelster in hetgeel. De bal ging naar devoormuur. De speelster inhet geel moet stoppen eneen ’let’ vragen. In eenwedstrijd zal de scheids-rechter een stroke toeken-nen aan de gele speelster.

Page 9: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

ScullingSSccuulllliinngg

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 3

/200

5

9

INLEIDING

‘Sculling exercises’ zijn oefeningen die deel uitmakenvan het aanleerproces van de verschillende zwemsla-gen. Van initiatie tot competitie; op ieder niveau kunnende oefeningen geïntegreerd worden om de balans in hetwater te verbeteren en het positioneren van de stuw-vlakken te optimaliseren.

De term ‘Sculling’ of ‘wrikken’ wordt in de literatuurgedefinieerd als: “een arm- en hand actie in het waterdie zorgt voor stuwing, balans en lichaamscontrole bijhet uitvoeren van de verschillende zwemslagen”.Sculling is bijgevolg een basisvaardigheid die zich totdoel stelt het watergevoel bij zwemmers aan te leren ofte verbeteren.

INDELEN VAN SCULLING EXERCISES

‘Sculling exercises’ zijn ideaal om kinderen de weer-stand van het water te leren aanvoelen. Het leert kinde-ren gestroomlijnd bewegen, de bewegingsbaan van ver-schillende basisslagen te optimaliseren en de nodigespierkracht te ontwikkelen. Op basis van hun doelstel-ling maken we een indeling in 3 soorten sculls: ‘Feelingsculls’, ‘Sweep sculls’ en ‘Strength sculls’.

‘‘FFeeeelliinngg ssccuullllss’’ worden gebruikt om de bewegingsbaan

van de verschillende basisslagen te optimaliseren. Dezeoefenvormen leren het kind o.a. om zijn horizontalepositie in het water te behouden of te verbeteren. Zijkunnen ook aangewend worden om het lichaam tijdenseen laterale positie (bvb. tijdens een laterale swing vande benen tijdens crawl) in evenwicht te houden. Voor hetaanleren van borst- en rugcrawl zijn deze oefenvormendan ook uitermate geschikt.

‘‘SSwweeeepp ssccuullllss’’ zijn gericht op het verbeteren van debewegingsrichting van de verschillende stuwvlakken.Tijdens het zwemmen worden handen en voeten aange-wend als paddles of stuwvlakken. Het correct positione-ren van de stuwvlakken zal de waterweerstand aanzien-lijk verminderen. Het aanwenden van een correcte aan-valshoek is een tweede facet dat zal bijdragen tot verbe-teren van de bewegingbaan. Wanneer het S-vormigpatroon van de basisscull vergeleken wordt met het S-vormig patroon in de basisslagen vindt men een duide-lijke overeenkomst terug.

‘‘SSttrreennggtthhssccuullllss’’ zijn vooral gericht op het behouden vanof verbeteren van krachtuithouding in de schoudergor-del, boven- en onderarm en de handen. Een toenamevan krachtwinst resulteert in een betere zwemtechniekwat automatisch zal leiden tot het zwemmen van eensnellere tijd.

Zwem

men

111

Integratie vanin zwemlessen op school

EELBODE ELKE LICENTIAAT LICHAMELIJKE OPVOEDING VUBTRAINER B ZWEMMENINTERIM LECTOR HOGENT

Page 10: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

SculTi

jdsc

hrift

voo

r Li

cham

elijk

e O

pvoe

ding

3/2

005

10

Samenvattend kunnen we stellen dat sculling gericht isop het verbeteren van:1: Aanvalshoek van de beweging2: Versnelling van de beweging3: Amplitude van de bewegingen4: Krachtuithouding

Deze 4 factoren zijn determinerend voor het voortbewe-gen van de ledematen in het water.

INTEGRATIE VAN SCULLING IN HET BEWEGINGSONDERWIJSHet aanleren van sculls sluit aan bij verschillende doel-stellingen uit het bewegingsonderwijs. Binnen het cur-riculum van het basisonderwijs kunnen deze oefenvor-men aangewend worden om:• zich drijvend aan het wateroppervlak te leren bewegen

zonder drijfmiddel, • zich voort te bewegen in het water, • maximaal te leren stuwen,• remming te minimaliseren.

Binnen de eerste graad van het secundair onderwijskunnen de oefeningen bijdragen tot het verbeteren vantechnische items als:• drills voor schoolslag en crawl• aanvoelen van vlotvermogen, stuwings- en rem-

mingsvlakken. • drijven met of zonder drijfmiddelen,• drijfoefeningen in buik- en ruglig,• hindernis zwemmen• initiatie synchroon zwemmen of waterpolo.

BASISBEWEGINGENDe positie van het polsgewricht zal bepalend zijn voorhet soort scull dat wordt uitgevoerd. We maken een onderscheid in de ‘flat scull’, ‘wrist downscull’ en de ‘wrist up scull’. Bij de flat scull of basisscull maken de handen eenachtvormig binnen- en buitenwaarts patroon in het

water. Bij ‘wrist down’ positie wordt het water binnen-en buitenwaarts weggetrokken met de vingertoppennaar de bodem gericht, bij ‘wrist up’ positie wordt waterbinnen- en buitenwaarts met de vingertoppen opwaartsgericht weggeduwd. Het aanleren van sculls gebeurteerst in het ondiepe vanuit stand, later kunnen de oefe-ningen toegepast worden in diep water. Wanneer deleerlingen moeilijkheden ondervinden in diep water kandoor het gebruik van drijfmiddelen (pull buoy, noodle,plankje, …) de oefenvorm alsnog vereenvoudigd worden.

RREEFFEERREENNTTIIEESS1. Costil D.L., Maglischo E.W., Richardson A.B.,

Swimming, Blackwell scientific publications, 1992.2. De Martelaer K, Postma T, Levenslang zwemmen,

PVLO, 1999. 3. Elkington H, Chamberlain J, synchro-nised swim-

ming, David & Charles Pub-lishers, 1986. 4. Forbes M.S., Coaching synchronized swimming

effectively, Human Kinetics, Champaign, 1984. 5. Maglischo E, Swimming fastest, Human Kinetics,

Champaign, 2003. 6. Sweetenham B, Atkinson J, Champion-ship swim

training, Human Kinetics, Champaign, 2003. 7. Guzman R.J., Swimming drills for every stroke,

Human Kinetics, Champaign, 1998.

Zwem

men

112

Page 11: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

ling

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 3

/200

5

11

OVERZICHT VAN BASISBEWEGINGEN SCULLING

COMBINATIEMOGELIJKHEDEN & SPELMOGELIJKHEDEN

NNAAAAMM VVAANN DDEE OOEEFFEENNIINNGG

Naam: Flat scullAfbeelding handen vlak ophet wateroppervlak:

Naam: Reverse scullAfbeelding ‘wrist down’positie:

Naam: standaard scullAfbeelding ‘wrist up’ positie:

BBEEWWEEGGIINNGGSSRRIICCHHTTIINNGG BBEESSCCHHRRIIJJVVIINNGG

UUiittggaannggssppoossiittiiee::Ruglig, lichaam in vormspanning, handen vlak op waterop-pervlakHHaannddeelliinngg:: met de handen een 8- vormig binnen- en buitenwaartspatroon beschrijven in het waterVVaarriiaattiieess:: - flat scull ter hoogte van het bekken.- flat scull met armen gestrekt achter het hoofd.- in combinatie met een beenbeweging crawl

UUiittggaannggssppoossiittiiee::Ruglig, lichaam in vormspanning, polsen in flexie op water-oppervlakHHaannddeelliinngg:: met de handen in een 8-vormig binnen- en buitenwaartspatroon been het water wegtrekken

UUiittggaannggssppoossiittiiee::Ruglig, lichaam in vormspanning, pols in hyperextentie opwateroppervlakHHaannddeelliinngg:: met de handen in een 8-vormig binnen- en buitenwaartspatroon het water wegduwen (vingertoppen naar bovengericht).

SSPPEELL OOFF OOEEFFEENNVVOORRMM

Reverse scull 1/2 draairond lengteas (rol zijw)en in dezelfde richtingverder gaan met stan-daard scull.

Standaard scull met 1/2draai rond breedteas.

Reverse scull 1/2 draairond breedteas verdergaan met reverse scull

BBEESSCCHHRRIIJJVVIINNGG

Vertrek vanuit ruglig, handen in wristdown positie t.h.v. bekken; trek waterweg (voeten komen eerst) maak 1/2draai rond lengteas tot buiklig, han-den in wrist up positie, duw het waterweg.

Vertrek vanuit ruglig, handen in wristup positie, duw water weg (voeteneerst), 1/2 draai rond breedteas totbuiklig, handen in wrist up positieboven hoofd en verder scullen (even-eens voeten eerst).

Vertrek vanuit buiklig, handen in wristdown positie, trek in water, tuimel vwrond breedteas, vervolg lengte in rug-lig, handen in wrist down positie.

VVIISSUUEELLEE OONNDDEERRSSTTEEUUNNIINNGG

Zwem

men

113

Page 12: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 3

/200

5

12

Zwem

men

114 DEZE OEFENREEKSEN KUNNEN IN ESTAFETTEVORM AANGEBODEN WORDEN

SSPPEELL OOFF OOEEFFEENNVVOORRMM

Hanengevecht

Het snelste treintje

Tikkertje scull

Bots auto

BBEESSCCHHRRIIJJVVIINNGG

Lln staan per 2, plaatsen de voetentegen elkaar en trachten elkaar totachter kegel te duwen, gebruikmakend van scull technieken.

Lln staan in groepjes van 3 of 4, steunenmet voeten langs hoofd volgende lln.Door allen met wrist up scull terhoogte van bekken te bewegen trachtde trein zo snel mogelijk de overzijdete bereiken.VVaarriiaattiiee:: Startend met de voeten naar bewe-gingsrichting en met wrist down scullwerken.

Spelverloop: 1 of 2 jagers trachten devissen in het water te vangen.De vissen kunnen zichzelf reddendoor op het water te drijven met eenflatscull. In deze houding kan je nietaangetikt worden. Wie onder watergaat of de houding niet kan aanhou-den wordt aangetikt en is de nieuwejager.

Kriskras door elkaar in zit scullen enregelmatig van richting veranderen.Bedoeling is om zoveel mogelijktegenliggers met de voeten te raken.

VVIISSUUEELLEE OONNDDEERRSSTTEEUUNNIINNGG

Page 13: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 3

/200

5

13

Lage

r On

derw

ijs 1

11

LUC BOMBEKEREGENT LO

dansexpressieHET NAJAAR ZINTUIGLIJK BELEVEN IN DE LES L.O / DEEL 1

De les LO biedt de kinderen de kans om naast de veleandere lesinhouden te werken met dansexpressie.Dansexpressie laat thema’s van de leef- en de schoolwe-reld spelenderwijs aan bod komen. Al dansend verbindenkinderen zich met het thema en leren anders dan in deklas. Door overleg met de juf of meester van de klas kande turnleerkracht echt geïntegreerd werken. Het lesthe-ma krijgt een rijke aanvulling door een dansbeleving. Dekinderen maken het thema totaal mee omdat ze het dan-sen.

Bij dit dansproces speelt de zintuiglijke ontwikkeling vande kinderen een belangrijke rol.Jonge kinderen krijgen in deze tijd veel visuele en auditie-ve prikkels. Ze ontvangen die prikkels aan een hoogtempo. Hun leefwereld wordt sterk bepaald door bijvoor-beeld tv en computer. Ze maken de dingen mee in eenflitsende beleving. In een les dansexpressie worden de kinderen uitgenodigdanders te kijken en te luisteren. Al dansend verbinden zewat ze zien en horen met hun eigen beleving. Ze leren opeen muzische wijze een thema ontvangen en verwerken.DDiitt vvrraaaaggtt ttiijjdd..Het muzisch proces verloopt trager. De kinderen staanlanger stil bij wat ze aan het doen zijn. Ze moeten immerselk op hun tempo het thema ontvangen en verwerken. Deeigenheid wordt aangesproken. Zeker als ze hetgecreëerde in een nieuwe vorm willen tonen. Dit hele cre-atief proces is een intens gebeuren. Intens omdat elk kindwordt aangespoord een eigen verbinding te zoeken meteenzelfde thema voor de hele klas. Hierbij bestaat geengelijke invulling van dit thema. Elk kind kan zich uitdruk-ken met een andere beleving en vormgeving.

Het kijken en luisteren is ook intens. De zintuigen wordenaangesproken om te creëren. Bij het samen dansen of bijhet bekijken van een dansstukje leren ze dit doen door eeneigen invoeling. Hoe meer ze zich weten te verbinden methun muzisch zijn, hoe meer ze kunnen genieten van watze daarbij zien of horen. Ze leren een muzische taalbegrijpen en gebruiken. Een taal waarbij gewerkt wordtaan een vorm van zziinnttuuiigglliijjkkee ooppvvooeeddiinngg. Werken aan die zintuiglijke opvoeding is zoals je kinderenleert kijken en luisteren naar de natuur, een schilderij ofeen muziekstuk …of gewoon bij het samen beleven vaneen stiltemoment.Zou het niet kunnen zijn dat deze vorm van opvoeding in

de huidige tijd hernieuwd moet worden?Is het geen voorwaarde dat kinderen in rust en met groteontvankelijkheid kijken en luisteren om welke leerstof ookte kunnen opnemen?Hoeveel tijd en onder welke vorm benutten we in onzedagdagelijkse lespraktijk om dit te oefenen?

Het werken met dansexpressie bij kinderen kan dit helpenontwikkelen op een speelse en creatieve wijze.Ter illustratie volgen hierna drie danslessen rond thema’svan het najaar.De drie lessen zijn ontworpen vanuit de praktijk.De opbouw van de lessen is dezelfde als beschreven inhet boek ‘Durf je dans! Bewegingsexpressie met kinde-ren’ (Luc Bombeke, uitgeverij Wolters Plantyn).

LES 1

TTHHEEMMAA:: ‘‘HHAALLLLOOWWEEEENN’’

LLeessdduuiiddiinngg

Doelgroep: eerste, tweede en derde graad

Situering: Halloween krijgt als feest in het najaar meerbekendheid. De commerciële wereld biedtheel wat klaargemaakte producten aan om

MET

Page 14: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

dansexpressie

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 3

/200

5

14

dit feest een bepaalde beleving te geven.Al dansend geven de kinderen een eigenvorm aan dit feest

Lesdoelen: • in beweging komen met fysiek contact• via een tikspel de grond gebruiken en een

bewegingszin opbouwen• per twee een bewegingszin uitwerken• het lesthema beleven en in vorm zetten• een dansfrase uitwerken alleen, per twee

en improviseren rond het lesthema

MMaatteerriiaaaall

Muziek:• Ronan Hardiman, Cry of the Celts. Uit: Lord of the

dance• René Aubry, Passages. Uit: Steppe

Ander materiaal: handtrom

LLeesssscceennaarriioo

IInnssttaappDe kinderen zitten in een kring. Start een gesprek rondHalloween. Laat de kinderen vertellen over dit feest.Informeer je erover en vul aan met enkele kernthema’svan dit feest.Laat dit gesprek niet te lang duren maar toch voldoendeom in de sfeer te komen.

VVeerrkkeennnniinnggIn deze lesfase wordt een trage beweging opgebouwd. Deeerste opdracht is dynamisch met een hoog tempo. Dekinderen kunnen zich ontladen. Daarna leren ze traagbewegen met het gebruik van de grond.

Opdracht 1: Laat jullie gaan …met vaart!

De kinderen staan verspreid in de zaal. Op signaal lopende kinderen door de zaal. Geef deze opdrachten.• Maak een loopweg door de zaal. • Blijf doorlopen. Hou jullie tempo.• Laat jullie niet hinderen. Kies een weg ver van de ande-

ren.• Geef even een hand als jullie elkaar tegenkomen. Stop

niet, doe dit al lopend. Probeer zoveel mogelijk handente schudden.

• Loop nu ook met grote bochten. Hoe ver durven julliegaan? Hou jullie evenwicht.

Opdracht 2: Zachtjes vallen in een tikspel

De kinderen spelen een tikspel. Maak de volgende spel-afspraken.• Iedereen loopt rond in de zaal. Er zijn twee tikkers.• Wie aangetikt wordt, zakt zachtjes door de knieën en

laat zich vallen tot buiklig.• In buiklig telt de aangetikte tot vijf en komt dan terug

recht. Hij/zij kan opnieuw meespelen.• Vrij snel worden de aantikkers gewisseld.

Mogelijke uitbreidingsopdrachten:• Wie aangetikt wordt, kiest zelf hoe die in elkaar zakt. Dit

zijn enkele mogelijkheden: heel traag zoals bij een ver-traagde film, in stukjes alsof een robot deeltje per deel-tje in elkaar zakt, heel slap, …

Opdracht 3: Smelten en terug rechtkomen: alleen en per twee

• De kinderen stappen rond op een traag tromritme. Bijeen harde tromslag en vlugge tromtikjes zakken ze inelkaar tot buiklig. Ze tellen tot vijf en komen terugrecht. Op trommuziek stappen ze verder.

• Opnieuw stappen de kinderen rond nu zonder trommu-ziek. Ze bepalen zelf wanneer ze in elkaar zakken.Gebruik hiervoor het beeld van smelten. In vijf tellenkomen ze recht. Ze doen dit stukje per stukje alsof mettouwtjes aan verschillende lichaamsdelen wordtgetrokken. Bijvoorbeeld: eerst de linkerelleboog, danhet zitvlak, de rug, enz. … Alles gebeurt heel langzaamtot de kinderen volledig rechtstaan. De stapweg wordtverder gezet tot het volgende smelten.

Mogelijke bijsturingsopdracht:• Wie kan dit voortonen? Waaraan moeten de kijkers

hierbij denken?

• Laat de kinderen deze opdracht enkele keren na elkaaruitvoeren. Vraag variaties te maken bij het rechtkomen.

• De kinderen kiezen een partner en staan per twee. Zegeven elkaar een hand. Zonder af te spreken volgen zeelkaar waarbij één van de twee het initiatief neemt omte smelten en terug recht te komen.Laat dit enkele keren uitvoeren. Daag hen uit elkaarniet te lossen alsof ze vastgeplakt zijn.

Mogelijke uitbreidingsopdracht:• De kinderen zitten vastgeklikt met de ellebogen. Of één

van de twee legt zijn hand op de schouder van de ande-re. Zo starten ze dezelfde opdracht.

Lage

r On

derw

ijs 1

12

Page 15: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

eTi

jdsc

hrift

voo

r Li

cham

elijk

e O

pvoe

ding

3/2

005

15

UUiittddiieeppiinngg

Deze volgende lesfase start opnieuw met het losmakenvan het lichaam. Belangrijk omdat de kinderen verdergaan met vrij intense, trage bewegingsopdrachten.

Opdracht 4: Griezelstandbeelden laten bewegen

• Op trommuziek dansen de kinderen in huppelpas doorde zaal. Ze laten de armen en het hele lichaam losmeebewegen. Speel verschillende muziekstukjes dieherhaald worden. Geef deze opdrachten.

• Op het afgesproken muziekstukje: al huppelend grotedraaien maken met de armen wijd open (rond de verti-cale as), rollen over de grond of hoog in de lucht sprin-gen

• Probeer deze opdrachten onmiddellijk uit te voeren.Hou vol.

• De kinderen dansen op ritmische muziek (Cry of theCelts, Ronan Hardiman uit Lord of the dance)De muziek stopt op onverwachte momenten. Geef dezeopdrachten.

• Maak een eigen dans op de muziek. Volg het ritme.Start met een voetendans en laat dan het hele lichaammeebewegen.

• Van zodra de muziek stopt, blijven jullie staan …onbe-weeglijk. Blijf zo staan alsof jullie bevroren zijn.Laat de kinderen dit enkele keren oefenen. Geef dan devolgende opdrachten waarbij je na de stops zachtetrommuziek speelt.

• Dans opnieuw. Als de muziek stopt, maken jullie grie-zelstandbeelden.

• Toon dit met jullie hele lichaam. Overdrijf. Hou hetonbeweeglijke standbeeld vol.

• Laat dit griezelbeeld nu bewegen. Hoe bewegen jullie

daarmee? Hoe blijven jullie griezelig? Volg de trom-muziek.

Herhaal deze opdracht. Nodig uit tot het maken vanvariaties. Vraag de kinderen zo totaal mogelijk griezeligte zijn: ook in de ogen, bij het maken van de kleinstebewegingen, …Stap rond langs je griezelbeelden. Geef commentaar,stimuleer hen. Zorg voor een sfeer met wat je zegt.

VVeerrwweerrkkiinngg

In de verwerkingsfase gebruiken de kinderen al het vorigemateriaal voor het maken van een eigen Halloweendans.Een dansstructuur helpt beleving en vormgeving te latensamenvallen.Zorg bij deze improvisatie opnieuw voor de nodige sfeer:verduistering van het lokaal, voldoende commentaar bijwat je ziet, …

Opdracht 5: Een griezeldans maken

De kinderen kiezen een plek in de zaal. Laat een muziek(Passages, René Aubry uit Steppe) spelen bij deze op-drachten.• Ga liggen in buiklig• Van zodra jullie de muziek horen, kom traag rechtop.• Doe dit zoals bij de vorige opdrachten. Kies één of

meerdere lichaamsdelen die jullie zachtjes naaromhoog trekken. Tel daarbij stil tot vijf.

• Laat hierbij jullie griezelbeeld zien. Gebruik opnieuwhet hele lichaam. Laat ook de ogen griezelen …

• Als jullie griezels volledig rechtop staan, ga ermee opstap. Blijf griezelen.

• Kies zelf hoe lang jullie dit doen. Als het genoeg is, blij-ven jullie staan en zakken jullie in elkaar.

• Vanuit buiklig starten jullie met nieuwe griezels.• Herhaal deze griezeldans: vanuit buiklig een griezel

maken, daarmee op stap en terug smelten tot buiklig…en opnieuw …

Opdracht 6: Halloween samen al dansend beleven

De groep is verdeeld in twee: dansers en kijkers.Geef de volgende opdrachten aan de dansers. Gebruikdezelfde muziek als bij opdracht 5.• Dans opnieuw als griezels. Doe dit zoals in opdracht 5.• Probeer telkens andere griezels te maken.• Zorg voor variatie bij het rondstappen.• Blijf dit doen ook al komt een tweede griezel jullie vol-

gen.

Geef de volgende opdrachten aan de kijkers.• Wie aangeduid wordt, ga mee griezelen bij een danser.

Zo maken jullie een griezeldans per twee.• Leg jullie handen op de schouders van de griezeldanser. • Hou jullie handen daar alsof die vastgeplakt zijn. Laat

niet los.• Griezel mee al dansend. Kijk hierbij in dezelfde richting

Lage

r On

derw

ijs 1

13

Page 16: 207 Tijdschrift voor Lichamelijke Opvoeding praktijk 5 september 2005

Tijd

schr

ift v

oor

Lich

amel

ijke

Opv

oedi

ng 3

/200

5

16

als jullie voorgangers.

Wissel de twee groepen: de dansers worden kijkers enomgekeerd.

Mogelijke uitbreidingsopdracht:• De kinderen doen dezelfde dans. Ze kiezen zelf hoe ze

starten (als dansers of kijkers), wanneer en bij wie zeaansluiten, wanneer ze stoppen en verwisselen van rol.

AAffrroonnddiinngg

De kinderen zitten samen in een kring.Stel de volgende vragen met een korte bespreking.• Wat vonden jullie van deze dansles?• Hebben jullie Halloween gevoeld? Kunnen jullie vertel-

len wanneer en hoe?

Muzische uitbreidingsopdrachten

Er zijn verschillende mogelijkheden: schilderen rondHalloween, een Halloweenmasker maken, eenHalloweenvoorstelling uitwerken met kledij en beperktdecor, een klankdecor met geluiden en/of instrumenten,…

LES 2

TTHHEEMMAA:: ‘‘KKOONNIINNGGEENN EENN HHOOFFNNAARRRREENN’’

LLeessdduuiiddiinngg

Doelgroep: eerste en tweede graad

Situering: Deze dansles sluit aan bij het feest van dedynastie.Koning of koningin zijn …hoe voelt dit aan?De kinderen beleven dit en laten ook detegenpool (de hofnar) tot leven komen in dedans.Dit thema kan ook een aanvulling zijn vooreen les of project rond de middeleeuwen.

Lesdoelen: • bewegen vanuit meer lichaamsbewustzijn• bewegen met één of meer lichaamsdelen;

bewegen met het hele lichaam• al dansend de tegengestelde figuren van

het lesthema beleven• in een improvisatie alleen en samen dansen

MMaatteerriiaaaall

Muziek:• Flairck, De kunst van het drinken. Uit: De Optocht• Yannis Markopoulos, Paean Uit: The liturgy of Orpheus• Panta Rhei, Rustemul Uit: Strides• René Aubry, Désordre Uit: Signes

Ander materiaal:• blokfluit, schudeieren• prenten van koningen/koninginnen en hofnarren

LLeesssscceennaarriioo

IInnssttaapp

De kinderen zitten in een kring.Toon afbeeldingen van koningen of koninginnen uit ver-schillende culturen en periodes van de geschiedenis.Bespreek dit kort met de volgende vragen.• Hoe zien die eruit?• Wat hebben ze aan? Hoe kijken ze? Hoe staan ze? …Situeer verder hoe ze hun macht uitstralen (kledij,koningsstaf of scepter, kroon, …schare dienaars, leger, …).Vertel nu over de hofnarren en hun betekenis. Plaatst diein de tijd.Leg de specifieke functie uit die ze hadden aan het hof: dezotskap, de clown, … Illustreer met historische prenten.

Breng aan dat de kinderen gaan dansen rond de tweetegengestelde figuren.

VVeerrkkeennnniinngg

Deze lesfase start met bewegingsopdrachten rondlichaamsbewustzijn. Twee tegengestelde bewegingsvor-men worden verder verkend. Het veranderen van de enenaar de andere bewegingsvorm versterkt de beleving vanhet lesthema.

Opdracht 1: Rondstappen als een koning of koningin

De kinderen kiezen een plek in de zaal. Geef de volgendeopdrachten.• Sta mooi rechtop. Hou jullie hoofd zo recht mogelijk

alsof er een hoge kroon op staat.• Kijk allemaal naar mij. Kunnen jullie blijven kijken ook

als ik van plaats verander?• Als ik nu rondstap, stappen jullie ook rond. Maak een

eigen weg ver van de anderen. Stap even vlug als ikstap. Als ik stop, stoppen jullie ook.

• Denk hierbij aan jullie kroon. Hou jullie hoofd recht engebruik vooral de ogen die goed rondkijken.

(wordt vervolgd)

Lage

r On

derw

ijs 1

14