36
Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

  • Upload
    dangque

  • View
    214

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

1Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

Aandacht voor multiproblematiekin opleidingen

Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

Page 2: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij
Page 3: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

Aandacht voor multiproblematiekin opleidingen

Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

Page 4: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

In opdracht van het Ministerie van SZW April 2012Projectnummer 11.705Tekst Petra Molenaar-Cox en Boukje Cuelenaere I.s.m Bob de Levita en Wietske Nijhof, Radar AdviesVormgeving DATBureau

AStri Beleidsonderzoek en -adviesStationsweg 262312 AV LeidenT 071 512 49 03F 071 512 52 [email protected]

Page 5: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

1 Inleiding 6

1.1 Veranderingen in het sociale domein 6

1.2 Inventarisatie bij opleidingen 6

1.3 Leeswijzer 9

2 Soort en structuur opleidingen 10

3 Aandacht voor multiproblematiek 14

3.1 Waar vinden we dit terug in de opleiding? 14

3.2 Welke methodieken worden geleerd? 16

3.3 Aandacht voor arbeidstoeleiding? 19

3.4 Aandacht voor eigen kracht en zelfredzaamheid 21

4 Opleiden tot ‘sociaal werker van de toekomst’? 22

4.1 Kenmerken van de sociaal werker van de toekomst 23

4.2 Benodigde competenties 24

5 Succesfactoren, randvoorwaarden en lacunes 26

5.1 Succesfactoren 27

5.2 Randvoorwaarden, lacunes en knelpunten 28

5.3 Beschouwing 31

Geïnterviewde opleidingen 33

Gebruikte literatuur 34

Verantwoording 35

Gebruikte afkortingen

CMA Cultureel Maatschappelijk AgoogCMV Cultureel Maatschappelijke VormingMW Maatschappelijk Werk / Maatschappelijk werkerMWD Maatschappelijk Werk en DienstverleningSA Sociaal AgoogSJD Sociaal Juridische DienstverleningSP Sociaal PedagoogSPH Sociaal Pedagogische Hulpverlening

Inhoud

Page 6: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

16

Veranderingen in

sociaal domein

vragen om nieuwe

sociaal werker

Aandacht voor

multiproblematiek

in hbo?

Aandacht voor

arbeidstoeleiding

in hbo?

Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

Page 7: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

7

Inleiding

1.1 Veranderingen in het sociale domein

Het sociale domein is sterk aan het veranderen.

De decentralisaties die de afgelopen tijd al in gang zijn gezet, zijn onderdeel van een langer

lopend proces waarin gemeenten bezig zijn met het zoeken naar wegen om groepen burgers

met meervoudige problemen op meerdere leefdomeinen beter te ondersteunen. We zien de

opkomst van wijkcoaches die tijdelijk de regie overnemen bij multiprobleem gezinnen, sociale

interventieteams en de opkomst van integrale sociale teams die meervoudige problemen

bij burgers aanpakken. Gemeenten zullen het sociale domein meer als geheel gaan bezien.

Professionals in de verschillende domeinen zullen hierbinnen een andere rol krijgen. De

verwachting is dat professionals in het sociale team meer generalistisch zullen zijn, meer in de wijk

werken en meer bevoegdheden krijgen.

Ook voor de begeleiding van cliënten met multiproblematiek en hun arbeidstoeleiding betekenen

deze ontwikkelingen een andere manier van werken. Er zal meer een beroep op eigen kracht en het

eigen netwerk van mensen worden gedaan. De rol van de gemeente verandert hiermee van zorgen

voor re-integratie (bijvoorbeeld door inkoop) naar zorgen dat de cliënt gaat re-integreren. Dit zal

ook consequenties hebben voor de klantmanagers van sociale diensten en de methodieken die zij

zelf gebruiken. Het simpel hanteren van methodieken in de traditionele setting van een loket van

een sociale dienst zal niet meer werken.

In het nieuwe sociale domein willen gemeenten bereiken dat hulpverleners een klant in beweging

brengen en niet het probleem van een cliënt overnemen. We willen af van meerdere hulpverleners

die ieder een klein stukje van de oplossing hebben maar daarin niet gezamenlijk opereren. Het kan

effectiever en efficiënter. Centraal in de verbeterde werkwijze staat in onze ogen de klantmanager

van de toekomst. We noemen het hier de ‘sociale werker van de toekomst’. Dit is een generalist

die weet wat er te koop is en wat er moet gebeuren. Eigenlijk praten we over een sociaal werker

in een gemeente met kennis over eigen kracht/zelfsturingsaanpak van burgers; met kennis over

methoden om arbeidstoeleiding en problemen op andere leefgebieden integraal op te lossen; met

instrumenten om mee te werken, zoals een hoogwaardige ICT-omgeving, eenduidige registratie

en een heldere sociale kaart. De sociaal werker beschikt over de benodigde competenties en

weet wanneer verwezen moet worden naar de specialist. Bij dit alles houdt hij of zij zicht op de

randvoorwaarden om goed te kunnen werken en heeft hij/zij de focus om uiteindelijk te komen

van een situatie van niet-werken naar een situatie van werk.

Onderwijsinstellingen spelen een belangrijke rol bij het opleiden tot de ‘sociaal werker van

de toekomst’. De sociaal werker van morgen wordt immers vandaag opgeleid. En uiteindelijk

zijn ontwikkelde methodieken pas goed geborgd als deze ook onderdeel zijn van de reguliere

opleiding en van de bijscholing van professionals.

Om na te kunnen gaan in hoeverre opleidingen die nieuwe integrale werkwijze, waarbij andere

eisen gesteld worden aan de professionals, reeds aan hun studenten leren, is een inventarisatie

gedaan.

Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

Page 8: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

8 Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

1.2 Inventarisatie bij opleidingen

Om goed aan te sluiten bij de inhoud van de bestaande opleidingen, voerden we een inventarisatie

uit bij de belangrijkste aanbieders van relevante opleidingen. In deze inventarisatie zijn we

ingegaan op de volgende vragen:

• Opwelkewijzewordtinopleidingennuaandachtbesteedaandienstverleningaancliënten

met multiproblematiek?

• Welkemethodiekenenaanpakkenwordengeleerdenwatisbekendoverdeeffectiviteitvan

deze aanpakken?

• Hoewordtaandachtbesteedaanarbeidstoeleidingbijdeondersteuningvancliëntenmet

multiproblematiek?

• Iseraandachtvoorhetversterkenvandeeigenkrachtenzelfredzaamheidvancliënten?

• Wordteraandachtbesteedaandecompetentiesdieditvanprofessionalsvraagt?

• Welkelacunesbestaanernogindeopleidingen?

Deze inventarisatie is uitgevoerd middels gesprekken met hogescholen en instituten die zich

bezig houden met na- en bijscholing van professionals in het sociale domein. Dat zijn enerzijds zes

hbo-instellingen met de opleidingen Sociaal juridische dienstverlening (SJD) en Maatschappelijk

Werk en Dienstverlening (MWD). Daarnaast zijn twee gesprekken gevoerd aanbieders van

c.q. betrokkenen bij nascholing. (Zie ook bijlage I). Aanvullend is beschikbaar lesmateriaal

geanalyseerd.

Het resultaat is neergelegd in voorliggend rapport, dat de stand van zaken weergeeft en duidelijk

maakt in hoeverre de opleidingen klaar zijn om de ‘sociaal werker van de toekomst’ op te leiden.

Page 9: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

9Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

1.3 Leeswijzer

We beginnen in hoofdstuk 2 met een zeer beknopte beschrijving van de hogescholen en instituten

waarmee gesprekken zijn gevoerd.

Hoofdstuk 3 gaat over de mate en wijze waarop de opleidingen aandacht besteden aan cliënten

met multiproblematiek: waar in de opleiding of training besteedt men hier aandacht aan?

Welke methodieken met betrekking tot multiproblematiek worden geleerd? Is er aandacht

voor arbeidstoeleiding? Is er aandacht voor eigen kracht en zelfredzaamheid van cliënten?

In hoofdstuk 4 beantwoorden we vervolgens de vraag of studenten op dit moment worden

opgeleid tot ‘sociaal werker van de toekomst’ en aan welke competenties hierbij aandacht wordt

besteed.

Het vijfde hoofdstuk gaat in op succesfactoren, randvoorwaarden en lacunes in de opleidingen

en sluit af met een beschouwing over de vraag in hoeverre de opleidingen er klaar voor zijn om de

‘sociaal werker van de toekomst’ op te leiden.

Page 10: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

10

2Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

Maatschappelijk

werk en sociaal

juridische

opleidingen

Slechts één

integrale opleiding

sociaal werk

Page 11: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

11Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

We hebben de inventarisatie uitgevoerd door gesprekken te voeren met docenten, lectoren en

andere betrokkenen bij opleidingen en trainingen van verschillende aard:

• Zeshbo-instellingen;waarbijhettweemaalomeenSJD-opleidingging(dusmeteenjuridische

insteek), drie maal om sociale studies c.q. de focus op MWD, en één maal om een integrale

opleiding ‘sociaal werk’.

• Eéntrainingsbureaudatopleidingenopmaatmaaktvoorinstellingenofgemeentendiesociaal

werkers in dienst hebben.

• Divosa,deNederlandseverenigingvangemeentelijkemanagersophetterreinvanparticipatie,

werk en inkomen – die op die terreinen ondersteuning biedt.

Aanvullend hierop is de informatie die bij deze acht instellingen is verzameld (middels gesprekken

en analyse van studiemateriaal) gelegd naast informatie die ontleend is aan de website van het

Nascholingscentrum Maatschappelijk Werk1.

Tijdens de inventarisatie bleken de opleidingen grofweg uiteen te vallen in drie groepen, die in de

beschrijvingen in de hierna volgende hoofdstukken waar relevant onderscheiden worden:

• opleidingenmeteenmaatschappelijke/socialefocus(algemenesocialestudies,MWD,SPH

(en verwant) en social work);

• SJDopleidingen;

• na-enbijscholing.

Structuur van hbo-MWD

De meeste studies kennen een meer of minder brede gemeenschappelijke basis van 1 tot 1,5 jaar,

waarna de studenten de keuze maken voor een profiel MWD, SPH of CMV, afhankelijk van wat er

aangeboden wordt. De studie vervolgt met profielspecifieke vakken en biedt, meer of minder,

ruimte om eigen keuzes in de studie te maken in de vorm van minoren.

Hogeschool Zuyd is de enige opleiding die de erkenning voor een integrale opleiding

‘sociaal werk’ heeft gekregen. Maar ook daar start men met een generiek deel, waarna een

keuzeprogramma volgt, inclusief verplichte keuze voor een uitstroomprofiel: SA, SP, MW of

CMA. De studenten studeren af als Social Worker, waarbij nu op de diploma’s nog wel het

uitstroomprofiel vermeld wordt, maar daar wil men op termijn van af.

Structuur hbo-SJD

Bij de SJD-opleidingen is de insteek juridisch, met veel aandacht voor onder meer jeugdrecht,

sociale zekerheid, strafrecht, huurrecht, de nieuwe Wet werken naar vermogen, maar ook

uitstroomproblemen bij sociale diensten en re-integratie. De opleiding Sociaal Juridische

Dienstverlening richt zich op sociaal juridische vragen met betrekking tot onder andere werk,

ontslag, inkomen, schulden, sociale uitkeringen, wonen en justitiële contacten. SJD’ers kunnen

gaan werken in veel verschillende functies in de juridische adviespraktijk, het bedrijfsleven, de

centrale en decentrale overheid (justitie en gemeenten) op het gebied van jeugd, veiligheid, werk

en inkomen. Ze krijgen een brede kijk op het beroepenveld, maar omdat de nadruk ligt op het

juridische, worden ze dus niet specifiek opgeleid voor maatschappelijk werk.

Soort en structuur opleidingen

1) www.ncmw.nl

Page 12: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

12 Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

SJD-studenten zijn in mindere mate dan bijvoorbeeld MWD-studenten idealisten; de ‘J’ trekt aan

dat is ‘de waarheid’, is ‘harder’ dan andere maatschappelijke vraagstukken. Maar dat maakt het

voor studenten ook ingewikkeld, want het gaat niet louter om regelen van juridische kwesties.

Aparte positie van Hogeschool Zuyd

Hogeschool Zuyd heeft als enige in Nederland een erkenning als integrale opleiding Social Work

gekregen (met een eigen crohonummer). De aanleiding voor de herstructurering van de opleiding

was de noodzaak om de twee SPH-opleidingen van Maastricht en Sittard samen te voegen. In

diezelfde tijd werd de bama-structuur ingevoerd en was er vanuit het verdrag van Bologna aan-

dacht voor integraal onderwijs. Toen is besloten één bacheloropleiding ‘social work’ in te richten.

Vanuit de MWD opleidingen in de rest van het land wordt soms met enige afgunst naar deze

opleiding gekeken, nu de noodzaak tot het breed opleiden groter wordt met het oog op de nieuwe

sociaal werker. De SPH opleidingen hebben een langere traditie van bredere opleiding en zijn

minder afgunstig.

De studenten zijn enthousiast over deze opleiding, er komen ook wel studenten uit andere delen

van het land specifiek voor deze opleiding.

In 2016 zal het hele cohort studenten zijn opgeleid als generiek sociaal werker.

Page 13: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

13Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

Page 14: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

14

3Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

Aandacht voor

multiproblematiek

in de casuïstiek

Niet één

methodiek maar

een wijze van

benaderen leren

Weinig

aandacht voor

arbeidstoeleiding

Eerst

vertrouwensrelatie

opbouwen

Verschillende

methodieken op

het juiste moment

kunnen inzetten

Versterken van

eigen kracht van

cliënten

Page 15: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

15Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

3.1 Waar vinden we dit terug in de opleiding?

In dit hoofdstuk bekijken we op welke wijze op dit moment in opleidingen aandacht wordt besteed

aan dienstverlening aan cliënten met multiproblematiek. Vormen zij bijvoorbeeld een specifieke

aandachts- of doelgroep en in welke fase van de opleiding komt dit aan de orde? Is dienstverlening

aan cliënten met multiproblematiek een specialisme of basiskennis?

Over het algemeen leren hbo-studenten in de eerste (twee) jaar van hun opleiding de basis,

met in de ‘sociale studies’ onderdelen als sociologie, gesprekstechnieken, communicatie,

ontwikkelingspsychologie, basis wetskennis en actuele ontwikkelingen en programma’s, en in

meer juridische studies is er met name aandacht voor onderdelen als jeugdrecht, sociale zekerheid,

strafrecht, huurrecht, de nieuwe Wet werken naar vermogen, etc.

Later in de opleiding (in minoren of keuzevakken) komt multiproblematiek aan de orde; de

complexiteit van de casussen neemt daarbij in de loop van de opleiding toe. Dienstverlening aan

cliënten met multiproblematiek is daardoor eerder te beschouwen als een specialisme dan als

basiskennis – met uitzondering van de opleiding Social Work aan de Hogeschool Zuyd.

De opleiding Social Work van de Hogeschool Zuyd wijkt af op dit punt: alleen hier start aandacht

voor Multiproblematiek al in het eerste studiejaar. De opleiding streeft ernaar aansluiting te

hebben bij de problematiek in de regio: vergrijzing en krimp. Door de slechte sociaal-economische

situatie ontstaat er ook meer multiproblematiek.

In nascholing kunnen cliënten (of gezinnen) met multiproblematiek een specifieke doelgroep

vormen waar de scholing zich op richt – de richting van de nascholing is vaak afhankelijk van de

vraag uit het werkveld.

In de opleidingen met een maatschappelijke/sociale focus blijkt met name in het MWD-profiel

aandacht te worden besteed aan multiproblematiek. Dat wil niet zeggen dat de aandacht

hiervoor in andere profielen helemaal ontbreekt, maar daar lijkt het meer sporadisch en minder

systematisch aan de orde te komen. Anderzijds is het ook weer niet zo dat elke MWD-opleiding

een keuzevak of minor ‘Multiproblematiek’ kent – ook daarin bestaan verschillen. Vaak wordt in

alle vakken van de opleiding wel enige aandacht besteed aan multiproblematiek. (Toenemende)

Aandacht voor multiproblematiek bestaat op alle hogescholen wel. Elke hogeschool heeft daarbij

een eigen invulling en specialisatie.

De SJD-opleidingen gaan ook verschillend om met aandacht voor multiproblematiek. Bij de

één vormen de eerste twee jaar de basis (voor iedereen gelijk), daarna volgt specialisatie:

arbeidsrecht, conflict management en international law of multiproblem. Hier is aandacht voor

multiproblematiek dus echt een specialisatie binnen de SJD-opleiding.

In de andere SJD-opleiding komt multiproblematiek impliciet in bijna alle vakken wel aan de orde,

en in enkele vakken meer expliciet. Hier wordt bijna vanaf het begin van de studie aangesneden

dat problemen meerdere dimensies (kunnen) hebben. Dit beklijft niet meteen, dit moet men veel

herhalen. Multiproblematiek is in feite een gegeven: studenten wordt geleerd er alert op te zijn dat

Aandacht voor multiproblematiek

Page 16: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

16 Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

ze kijken naar meerdere dimensies; “Wat is de vraag achter de vraag?”. De ambitie of het ideaal

van de opleiding is dat studenten leren kijken naar alle domeinen.

Ook in de SJD-opleidingen loopt de complexiteit van de casuïstiek in de loop van de studie op, net

zoals we dat zagen bij de MWD-opleidingen.

Verder kan van alle opleidingen gezegd worden dat ze multidisciplinair en integraal zijn, in die zin

dat er (in meer of mindere mate) aandacht wordt besteed aan verschillende domeinen (werk en

inkomen, volkshuisvesting en wijkaanpak, zorg en welzijn, onderwijs, veiligheid en justitie).

3.2 Welke methodieken worden geleerd?

Hoewel de hbo-opleidingen studenten uiteraard wel methodieken aanleren, benadrukken

ze daarbij dat er – zeker als het om de doelgroep cliënten met multiproblematiek gaat – niet

één methodiek is die ‘heilig’ is en dat het nooit meteen duidelijk is welke methode men moet

gebruiken. Men staat de eclectische benadering voor, om het risico te vermijden dat sociaal

werkers in hokjes gaan denken waar de cliënt dan in moet passen. Men ziet teveel oogkleppen

van de werkers in het veld en wil er zorg voor dragen dat studenten zich niet blind staren op één

methodiek en één theorie.

Het is allereerst van belang dat de sociaal werker geïnteresseerd is in waarom een klant in een

bepaalde situatie zit. Daarvoor is echt luisteren en contact maken een voorwaarde. Zo kan een

vertrouwensrelatie worden opgebouwd. De rode draad in de aanpak kan dus omschreven worden

als ‘breed kijken’ en een flexibele opstelling. Het gaat meer om het aanleren van een attitude en

reflectie, dan om het aanleren van een basismethodiek. Eén van de opleiders illustreert dit met het

verhaal van een ervaringsdeskundige die bij de opleiding betrokken is en die de studenten vertelt

over hoe zij zelf te maken had met 25 verschillende hulpverleners, en uiteindelijk geholpen werd

door een hulpverlener die de methodieken aan de kant zette.

Daarbij komt nog dat de organisaties in het werkveld met verschillende methodieken werken en

dat sociaal werkers in het werkveld verschillend worden ingezet. Opleidingen ervaren het daarom

niet als zinvol om de studenten één methode aan te leren. Belangrijk is dat studenten leren om met

verschillende methodieken te werken en de juiste methodiek op het juiste moment in te zetten.

Ze moeten kritisch leren denken. Men zet over het algemeen in op een onderzoekende, kritische

professional. Men wil de studenten geen trucje leren. Ze leren:

• belangenzienvanuitverschillendeorganisaties(datismoeilijk);

• regienemen/organisatiesaanspreken(datislastig);

• hetcompletebeeldkrijgen,wantiederheefteenstukje(datvergttijd);

• watbelangrijkecompetentieszijnvoorderegievoerder(Watbetekentregievanuitéén

organisatie? Hoe kun je gebruik maken van de eigen kracht van de cliënt? Dat werkt heel

anders dan vanuit een organisatie. Wie mag welke informatie opvragen?)

Maar uiteraard leren de hbo-opleidingen (evenals de instituten voor nascholing) de studenten

wel methodieken aan. Deze kunnen taakgericht, oplossingsgericht, ervaringsgericht en/of

systeemgericht zijn en draaien om bijvoorbeeld gezinsbehandeling of materiële hulpverlening.

Page 17: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

17Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

De volgende methodieken worden expliciet genoemd2:

• DemethodevandeIntegraleTrajectBemiddeling/IndividueleVraaggerichteBenadering

(ITB-/IVB); deze methodiek bestaat uit een combinatie van begeleiding en bemiddeling. De

begeleiding is erop gericht om de regie die mensen over hun eigen leven voeren te versterken.

Door aan te sluiten op hun perspectieven en mogelijkheden worden concrete stappen gezet

om te komen tot een duurzame vorm van maatschappelijke participatie.

• Basismethodiekenvoorpsychosocialehulpverleningenmethodiekendiedaarvanzijnafgeleid:

– De methode “Monoloog” bij bemiddeling, die lijkt op de “Complete boodschap” van

Walter Kempler. Kern hiervan is dat je als hulpverlener de cliënt op een persoonlijke manier

moet aanspreken en zo de cliënt zelf het voordeel van veranderen laat inzien, waardoor de

cliënt in beweging komt.

– “Basismethodiek Psychosociale Hulpverlening” van Sjef de Vries. De kern hiervan is dat een

vertrouwensrelatie met de klant belangrijker is dan een methodiek. Ofwel: het zijn niet de

(wetenschappelijk bewezen) methoden, maar vooral de cliënt zelf. De bijdragen van de

hulpverlening liggen in de werkrelatie; de persoon en houding van de hulpverlener en het

voortdurend checken bij de cliënt of de hulp hem helpt. Kortom elke methode is zo goed

als de personen die hem uitvoeren. Daarom legt men een grote nadruk op het aangaan

en onderhouden van een persoonlijke werkrelatie en op het openlijk bespreken met de

cliënten of de hulp hen verder helpt en wat er eventueel beter kan.

• Demethode“Outreachendwerken”volgenshetboekvanLiavanDoorn;nietwachtentotde

burger naar de gemeente toe komt, maar zelf op bezoek gaan bij de hulpbehoevende burger

(achter de voordeur, in de privésfeer).

• DemethodieklijnvolgenshetboekvanLeoWitte(“Methodischwerkenindemateriëlehulp-

en dienstverlening”). In plaats van de ‘helpers’ zijn de professionals degenen die burgers

faciliteren om, waar mogelijk, zelfwerkzaam en zelfredzaam te worden. Een vraaggerichte

werkwijze waarin de vragen en behoeften van de cliënt leidend zijn, vervangt het

aanbodgerichte werken.

• DeKortdurendeOplossingsgerichteTherapie(KOT)iseenmethodediedehulpverlener

handvatten geeft om de cliënt te helpen op eigen kracht te varen. Hij onderzoekt met de

cliënten wat er al goed gaat in het gezin. Hij helpt de cliënten hun eigen doelen in concreet,

alledaags gedrag te formuleren en laat hen ontdekken welke stappen zij al gedaan hebben en

welke verdere stappen zij willen nemen en wat daarvoor nodig is.

• Verdergebruiktmenveelaldeinzichtenuit“DerotondevanHamed”omdateenstudent

hiermee alles wat hij leert kan plaatsen in de samenleving. In feite laat de Rotonde van Hamed

de organisaties de organisaties zijn en moeten de professionals elkaar vinden in de uitvoering.

• Methodendieduidelijkhunweghebbengevondenbinnendeopleidingzijn‘Eropaf’3 en

‘Achter de voordeur’.

• ‘Wraparoundcare’4, met als belangrijkste principes die studenten leren om echt radicaal toe te

2) Zie bijlage 2 voor een lijst van literatuur die hierbij gebruikt wordt in opleidingen.3) J. van der Lans; Eropaf. De nieuwe start van het sociaal werk 2010.4) De naam zegt het al: er omheen gaan staan of inwikkelen met zorg. Informele zorg en formele zorg wordt gecombineerd

met één centrale persoon, die expert is van het gewone leven. Er wordt optimaal gebruik gemaakt van de krachten van de samenleving: er wordt specialistische hulp ingeschakeld waar nodig, er wordt gebruik gemaakt van natuurlijke (sociale)steunbronnen, het team werkt samen vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het gehele plan en er wordt community-based gewerkt. In ieder individueel geval wordt een plan van aanpak met concrete doelen en wegen daar naartoe opgesteld.

Page 18: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

18 Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

passen: vraaggericht werken, regie bij de cliënt, één centrale professional.

• CriticalTimeIntervention(CTI).DezemethodiekisafkomstiguitdeVSenwordtnuin

Nederland op effectiviteit getest.

• PresentiebenaderingvanAndriesBaart.Depresentiebenaderingisontwikkeldvanuithet

pastoraal werk. Bij de presentiebenadering gaat het om een praktijk waarbij de zorggever zich

aandachtig en toegewijd op de ander betrekt, zo leert zien wat er bij die ander op het spel

staat – van verlangens tot angst – en die in aansluiting dáárbij gaat begrijpen wat er in de des -

betreffende situatie gedaan zou kunnen worden en wie hij/zij daarbij voor de ander kan zijn.

• instrument‘INVRA’:INVRA-Wonen,INVRA-AmbulantenINVRA-Arbeid.INVRAhelptbijhet

inzicht krijgen in eigen mogelijkheden en stimuleert dat mensen op grond van zelfinzicht eigen

keuzen maken.

• meeralgemenemethodiekenvoormotiverendegesprekstechniekenencasemanagement.

Aan empowerment van de hulpverlener lijkt met name in nascholing aandacht te worden besteed,

bijvoorbeeld middels Ervaringsgerichte Psychosociale Therapie (EPT). Elke hulpverlener dient

de leiding te hebben in het hulpverleningsproces. EPT is een methodiek die de hulpverlener

aanspreekt op zijn eigen kracht en mogelijkheden om zo op een persoonlijke manier professioneel

leiding te geven5. Door open en persoonlijk de eigen ervaringen van en reacties op de cliënten in

te brengen, schept de hulpverlener een werkrelatie die gebaseerd is op direct menselijk contact

en gelijkwaardigheid. Het gaat daarbij om het methodisch hanteren van professionele nabijheid.

Een dergelijke persoonlijke werkrelatie blijkt een krachtige voorspeller van een effectieve

hulpverlening en vormt dus de basis van elke goede hulpverlening.

Een ander initiatief dat ook op deze lijn ligt, is de intervisie-methodiek die Fontys Actief heeft

ontwikkeld voor de brede professional in de bemiddeling van werklozen met meervoudige

problematiek. (Zie de publicatie “Een afslag voor Hamed”.) Wanneer een traject vastloopt,

gebeurt dat vaak in het hoofd van de sociaal werker; deze ziet dan geen perspectief en geen

aanknopingspunten meer. Elke werker laat als het ware een ‘vingerafdruk’ na, werkt (onbewust)

volgens terugkerende patronen. In intervisie-bijeenkomsten wordt een casus diepgaand

doorgesproken, om er zo achter te komen welke problemen de sociaal werker heeft (intuïtief

toegepaste patronen van werken omzetten in bewuste patroonherkenning). In een casus gaat

het niet alleen om de klant, maar om de klant en diens netwerk en om de sociaal werker en diens

netwerk. Men is een jaar of zes geleden begonnen met deze intervisie-bijeenkomsten en men

heeft hiermee actief geëxperimenteerd (en inmiddels zo’n 50 casussen besproken).

Integrale aanpak

Alles samen genomen kunnen we stellen dat de aanpak die studenten geleerd wordt een integrale

aanpak is. Studenten leren om vanuit alle domeinen en alle niveaus te kijken.

Altijd maatwerk

De vraag of de aanpak die studenten leren standaard is, of dat er maatwerk mogelijk is, is bijna

een overbodige. Cliënten met multiproblematiek zijn nooit standaard, dus er moet àltijd sprake

zijn van maatwerk. Dat betekent dat benadrukt wordt dat er eerst een vertrouwensrelatie

met de cliënt moet worden opgebouwd, om goed zicht te kunnen krijgen op de problemen.

5) J. de Vries; Basismethodiek Psychosociale Hulpverlening 2009.

Page 19: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

19Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

Zodra dit zicht er is, kan de sociaal werker beginnen over perspectieven, om richting te geven

aan de hulpverlening. Vroeger was de instructie: wacht op de hulpvraag. Maar cliënten met

multiproblematiek hebben vaak geen hulpvraag, dus dat werkt niet bij deze groep. Maatwerk is

dus noodzakelijk.

Dit sluit aan bij de ontwikkeling die gaande is, dat er steeds meer ruimte komt voor de professional

om niet louter protocollen te volgen, maar om dichter bij de klant te kunnen staan en om te

onderzoeken hoe de regie weer bij het gezin c.q. de cliënt gelegd kan worden.

Aandacht voor preventie

Aandacht voor preventie c.q het voorkomen van terugval is niet in alle opleidingen en metho-

dieken een expliciet onderdeel. Wel komt preventie, meer impliciet, aan de orde door vragen zoals:

hoe voorkom je dat iets escaleert en hoe ga je om met emoties?

In sommige opleidingen wordt wèl expliciet aandacht besteed aan preventie. Zo benoemt de SJD-

opleiding aan de Hanzehogeschool in de specialisatie ‘Multiproblem’ preventief werken expliciet

als competentie: “Door onderzoek en onderwijs binnen een praktijkcontext vroegtijdig signaleren

van problemen die kunnen leiden naar grotere problemen. Praktijkgerichte voorstellen doen.”

Een belangrijke notie in het kader van preventie is: zorg voor betrokkenheid van het sociale

netwerk van de cliënt. In de periode van hulpverlening is er veel aandacht, regie, controle en

sturing, maar dat moet doorgaan nadat de hulpverlening beëindigd wordt. Dus daarmee moeten

werkers al tijdens de hulpverlening rekening houden, door er voor te zorgen dat het netwerk er

bij betrokken wordt. Ook zijn er bepaalde momenten in het leven waarvan je vooraf al weet dat ze

lastig kunnen zijn (bijvoorbeeld overgang van kinderen van basisschool naar middelbare school),

dus aan dat soort zaken besteed je preventief aandacht als hulpverlener. Vervolgens is er eens in de

zoveel tijd contact met de klant in het kader van nazorg. Dus: “nazorg = preventie”.

Het denken over preventie is in ontwikkeling. Men wil voor elkaar krijgen dat studenten als

onderzoekende professionals het veld ingaan en ‘over de casus heen kunnen kijken’ en in staat zijn

te komen tot creatieve oplossingen.

Doorverwijzen naar en samenwerken met andere partijen

Studenten wordt er op gewezen dat een casemanager niet alleen werk moet maken van gebieden

waarop hij als hulpverlener zelf iets kan doen, maar dat een casemanager cliënten er ook op moet

wijzen dat ze hulp kunnen zoeken op andere gebieden (doorverwijzen en leren van anderen).

3.3 Aandacht voor arbeidstoeleiding

Het heeft binnen de opleidingen over het algemeen geen prioriteit om aandacht te besteden aan

arbeidstoeleiding (en participatie) bij de ondersteuning van cliënten met multiproblematiek.

Page 20: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

20 Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

Fontys vormt een uitzondering en loopt voorop in Nederland als het gaat om de relatie met re-

integratie / participatie en de werkgeversbenadering. Dit komt door de samenwerking met Fontys

Actief . Dit komt tot uiting in de minor ‘Activeren en bemiddelen’.

Ook één van de SJD-opleidingen lijkt iets meer dan gemiddelde aandacht te besteden aan

arbeidstoeleiding, middels het voor alle studenten verplichte studieblok ‘Re-integratie’. Het blok

heeft twee domeinen: re-integratie en schuldhulpverlening. De studenten krijgen een klant die

vanuit de Wwb gere-integreerd moet worden. Ze kruipen in de huid van een schuldhulpverlener

en proberen de cliënt te re-integreren door onderzoek te doen naar re-integratietrajecten en

een werkgelegenheidsanalyse te doen. Ze voeren een gesprek met een acteur en maken dan een

re-integratieplan en een schuldhulpverleningsplan op cliëntniveau, en ook een beleidsplan voor

de gemeente. Wat men wil uitstralen naar de studenten is: werk is een goed medicijn voor veel

problemen.

De meeste opleidingen besteden wel aandacht aan het domein inkomen en werk c.q. werkloos-

heid, maar dus niet of nauwelijks aan arbeidstoeleiding. Enkelen noemen het streven om dit

onderwerp meer in de casuïstiek te verwerken.

Soms zijn er wel projecten gericht op activering die in de opleiding betrokken worden

(bijvoorbeeld de pilot ‘activering en zorg’ bij de dienst Sociale zaken en Werkgelegenheid in

Rotterdam, waarbij het uitgangspunt was dat zorg en werk gelijk op moeten gaan).

Bij meer ‘traditionele’ hbo-opleidingen zien we duidelijk dat de aanpak erop gebaseerd is om het

sociale functioneren eerst op de rails te krijgen en dus niet op ‘work first’ .

In nascholing zien we dat de mate waarin aandacht wordt besteed aan arbeidstoeleiding

afhankelijk is van wat de vraag is van de cliënt. Daar wordt benadrukt dat het heel belangrijk is om

vast te stellen waar de eerste behoefte ligt, en vaak is de werkbehoefte niet de belangrijkste. Voor

een succesvolle aanpak is essentieel dat de cliënt gemotiveerd is om aan een probleem te werken.

Dat betekent dat de aanpak vaak dus niet ‘work first’ zal zijn. Eerst moet ‘het hoofd van de klant

worden leeg gemaakt’, moeten andere problemen worden opgelost, pas dan is er ruimte voor

werk. Dit lijkt een traditionele benadering.

Divosa plaatst daarbij ook een kanttekening: op dit moment blijft het onderdeel ‘werk’ in de

hulpverlening bijna altijd onderbelicht. Het uitgangspunt zou altijd moeten zijn: werken als

hoofddoel. Werk maakt namelijk dat mensen zelfstandig kunnen zijn. Dat past ook in het idee van

de integrale benadering; het idee van stapje-voor-stapje is nu – in het denken, de theorie – wel van

tafel. In de praktijk is het dus echter nog niet zo ver; dat vormt een punt van aandacht.

6) Fontys Actief is een kenniscentrum verbonden met Fontys hogescholen, op het gebied van re-integratie en maatschappe-lijke participatie, met accent op de onderkant van de arbeidsmarkt. Dit kenniscentrum is sterk verbonden met de beroeps-praktijk en heeft een lange traditie van samenwerking met gemeentelijke sociale diensten, re-integratiebedrijven (o.a. SW) en zorg/welzijn-organisaties (activering naar werkervaring/arbeid, sociale activering, terugkeer naar school/BBL).

Page 21: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

21Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

3.4 Aandacht voor eigen kracht en zelfredzaamheid

In de opleidingen is men het wel over eens dat de werkwijze waarbij de sociaal werker of

klantmanager de regie volledig op zich neemt achterhaald is, en dat er in de hulpverlening naar

gestreefd moet worden dat de cliënt zoveel mogelijk zelf de regie voert (volgens de aanpak ‘één

gezin - één plan - één regisseur’). De traditionele gedachte ‘we gaan eerst een plan opstellen voor

de klant’ heeft als effect dat de klant denkt ‘dan wacht ik wel’ (en dus achterover gaat leunen).

Daarom promoot men de eigen kracht, zelfregie en empowerment (‘mens centraal’).

Daarbij maakt men de studenten er van bewust dat het van belang is om niet te optimistisch te

zijn over de eigen kracht van de cliënt en de mogelijkheden van het sociaal netwerk van de cliënt

hierbij. Dit sluit aan bij de methode van zelfsturing, waarbij de klant zelf verantwoordelijk is, maar

wel met ondersteuning van de sociaal werker. Daarbij is van belang dat een hulpverlener niet te

snel, maar ook niet te laat de regie neemt. Vaak neemt de hulpverlener in eerste instantie de regie

en moet dat goed afwegen. Dat is per geval verschillend. Sommige zaken zijn zo acuut, dat een

hulpverlener direct moet ingrijpen. Maar daarbij is het risico dan weer dat de cliënt achterover

gaat leunen. Een goed voorbeeld is als er formulieren ingevuld moeten worden: een hulpverlener

zou dat heel snel voor een cliënt kunnen doen, maar het is over het algemeen verstandiger om

daarvoor het netwerk in te laten schakelen. Belangrijk is steeds om een goede afweging te maken

en er ook voor te zorgen dat de cliënt zich gehoord voelt.

Professionals moeten in belang van organisaties èn cliënten kunnen denken, moeten alles wat

ze doen in een breder perspectief plaatsen. Er is niet altijd een kant en klare of overduidelijke

oplossing. Veel is afhankelijk van de persoon van de professional. Enerzijds wil die de klant terwille

zijn, anderzijds heeft die te maken met organisaties die daarvoor geen tijd en middelen hebben.

Het is lastig om een pro-actieve professional te zijn in zo’n organisatie.

Het doel van de opleidingen is om professionals af te leveren met veerkracht, die kunnen

meebewegen en meedenken, de belangen van een ander goed voor ogen kunnen houden en

incasseringsvermogen hebben. Empowerment van de professional komt dus ook zeker aan de orde

in opleidingen.

Page 22: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

22

4Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

Aansluiten

bij de klant

Leren creatief

denken en anders

durven werken

Sociaal werker

moet kritisch naar

zichzelf kunnen

kijken

Opleidingen

leveren

generalisten

af

Page 23: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

23Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

4.1 Kenmerken van de sociaal werker van de toekomst

Worden studenten op dit moment opgeleid tot ‘sociaal werker van de toekomst’? Dus leren zij

een integrale aanpak, worden zij opgeleid tot een generalist die weet wat er te koop is en wat

moet gebeuren, die een beeld heeft van de totale situatie, de regie zo veel mogelijk bij cliënt legt,

voldoende kennis heeft om problemen zelf op te lossen c.q. weet wanneer er doorverwezen moet

worden en die nauw samenwerkt met andere disciplines?

Onze indruk is dat dit voor een groot deel wel het geval is of dat men in elk geval die ambitie heeft.

De meeste kenmerken van ‘de sociaal werker van de toekomst’ komen in de opleidingen aan de

orde of zijn er in verwerkt, waardoor de opleidingen breed inzetbare algemeen werkers afleveren.

Daar staat tegenover dat bijna geen enkele studie expliciet gericht is op het opleiden van brede

professionals. Met uitzondering van Hogeschool Zuyd uiteraard, die als enige in Nederland een

erkenning als integrale opleiding Social Work heeft gekregen. Bij Fontys gaat men waarschijnlijk

binnen enkele jaren ook een ‘brede’ opleiding aanbieden.

De belangrijkste lacune in de opleiding tot de ‘sociaal werker van de toekomst’ is de beperkte

aandacht voor en belangstelling van studenten voor het domein werk en inkomen.

Van oorsprong was het onderwijs categoraal, dat wil zeggen naar doelgroep georganiseerd:

verstandelijk gehandicapten, mensen met een justitieel verleden, verslaafden etc. Het vraagt

om een omslag binnen de opleidingsinstituten om dit los te laten; ‘ontschotting’ is daarvoor

noodzakelijk. Hoewel er verschillen bestaan, is er in de opleidingen de afgelopen jaren al veel

veranderd. Studenten leren meer vanuit de cliënt te denken en aan te sluiten bij de wensen en

mogelijkheden van de cliënt, zonder daarbij het confronteren uit het oog te verliezen.

Bij Fontys is men 2 à 3 jaar geleden begonnen om binnen het profiel MWD te gaan opleiden

richting ‘sociaal werker van de toekomst’. Dat doen ze door de nadruk te leggen op

multiproblematiek-cauïstiek en – indien studenten kiezen voor de minor ‘activeren en bemiddelen’

– meer basis, intervisie en ondersteuning te bieden dan in het standaardprogramma. Maar dan

nog is het vrij basaal; wie afgestudeerd is, heeft voldoende skills en bagage, maar is nog niet klaar.

Echt leren doen sociaal werkers pas in de praktijk.

Ook de MWD-opleiding van Inholland levert wel breed inzetbare algemeen werkers af. Inhoudelijk

betekent dit dat er ruim aandacht is voor:

• oplossingsgerichtwerken;

• motiverendegespreksvoering;

• deindividueleverantwoordelijkheidvanhetindividuversusdecliëntalsslachtoffer:

benadering van klanten waarbij de klant de klus moet klaren, niet meer de houding van ‘er

komt een klant bij de werker’;

• aandachtvoordesocialenetwerkmethodiek;

• filosofieenberoepsethiek:studentenwordenaangezettothetnadenkenoverhunverhouding

tot de cliënt, over hun eigen normen en waarden en die van de cliënten.

Outreachend werken is belangrijke bagage voor de sociaal werker van de toekomst die met de

doelgroep cliënten met multiproblematiek gaat werken.

Verder is in dit verband de scheiding tussen SJD- en MWD-opleidingen van belang. Een generieke

werker zou in principe onderdelen uit beide opleidingen in zijn bagage moeten hebben.

Opleiden tot ‘sociaal werker van de toekomst’?

Page 24: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

24 Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

In nascholing lijkt men zoveel mogelijk aan te sluiten bij principes uit ‘populaire’ programma’s

als ‘Achter de voordeur’ en de methode ‘Erop af’, die (groten)deels overeenkomen met de ideale

kenmerken van de ‘sociaal werker van de toekomst’.

4.2 Benodigde competenties volgens de opleidingen

Om te kunnen functioneren als ‘sociaal werker van de toekomst’ zijn bepaalde competenties

onontbeerlijk. De opleidingen zeggen daarover het volgende:

• Eensociaalwerkermoethetvermogenhebbenomperspectieftezienbijeencliënt:waarzit

zijn of haar kracht? En moet kunnen onderzoeken om te achterhalen wat de vraag is achter de

vraag.

• Eengoedehulpverlenerisbereidomkritischnaarzichzelftekijkenenweetdathijkanleren

van de klant en is daartoe bereid. Zodra je als hulpverlener erkent dat je zelf ook leert, is de

cliënt niet zwak meer en komen hulpverlener en cliënt op een gelijkwaardig niveau. De basis

is dat je samen met de cliënt een team vormt. Middels een integrale aanpak aan perspectief

werken. Je lost het probleem van de cliënt niet op (dat moet hij zelf doen), maar je bent ook

geen traditionele hulpverlener. Het zelfsturend vermogen van de cliënt moet opgebouwd

worden. Indien nodig moet je het probleem van de cliënt vergroten (dat kan dankzij de

vertrouwensrelatie). Het is geen vrijblijvende aangelegenheid en je moet de klant serieus

nemen. Alleen kan de hulpverlener niets doen; als de klant niet in beweging komt, gebeurt er

niets.

• Eengoedesociaalwerkermoetzichoverdeangstomfoutentemakenkunnenheenzetten.

Pas als studenten erkennen dat het nodig is om eerst fouten te maken, kunnen ze gaan leren.

Het is belangrijk dat docenten vanaf dag één in de lessen de boodschap verwerken dat je van

fouten kunt leren, dat fouten maken menselijk is en dat je ook naar cliënten toe fouten moet

erkennen.

• Eenhulpverlenermoetlerenwaarhijinwelkerolmoetzitten.Erzijnerdrie:deadviserende,de

coachende en de expertrol. Vanuit die laatste kan de hulpverlener een paar dingen overnemen

van de cliënt. De hulpverlener moet ook accepteren dat de cliënt niet alles kan: die dingen

moeten dus samen gedaan worden. Als bemiddelaar moet je dus twee kanten op werken:

richting cliënt en richting hulpverlening. Je moet cliënten nieuwe perspectieven bieden (cliënt

moet krediet opbouwen) en hulpverleners buiten kaders laten denken.

• Eenhulpverlenerdwingentotoutreachendwerkenkanniet.Nietallehulpverlenerskunnendit

werk doen, dus beperk het tot de mensen die het echt willen.

• Eigenlijkvraagthetwerkenmetdemultiproblem-doelgroepvolgensdewrap-aroundcare

methodiek ervaringsdeskundigheid op alle terreinen van het leven. Daar zijn de studenten

veelal nog te onervaren en te jong voor. De werkers met deze doelgroep moeten stevig in hun

schoenen staan en bijvoorbeeld ook overeind blijven in overleg met de specialisten uit de 2e

lijn, zoals psychiaters.

• Belangrijkecompetentieszijnbetrokkenheidencreativiteit.Betrokkenheidiseenenorme

drive. Creativiteit is niet rechtlijnig denken, protocollen los durven laten, niet blijven hameren

op regels en wetten, buiten de lijnen denken. Hierop worden de studenten ook getriggerd: van

tevoren is niet duidelijk wat precies het antwoord moet zijn op de opdrachten die ze krijgen.

Page 25: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

25Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

Buiten bestaande conventies oplossingen zoeken, ‘out of the box’ denken, is belangrijk.

• Hetvermogentotreflectie:Studentendieaandeopleidingbeginnenhebbenovervanalleseen

mening. In de loop van de opleiding gaan ze meer meedenken en ontwikkelen ze vermogen

tot veranderen en reflectie. Dit gebeurt met name tijdens de stageperiode. Door ze aan het

denken te zetten met complexe casuïstiek: ze moeten problematiseren, is dat wat je op het

eerste gezicht denkt wel aan de hand? Studenten die niet leren reflecteren, studeren meestal

niet af.

• Jemoetalshulpverleneraansluitenbijhettempovandeklant,maaranderzijdsookjeeigen

agenda volgen. Een goede coach/manager weet het juiste tempo aan te houden, “mee te

bewegen met de cliënt”. Dit moet deels wel in je zitten, maar deels is het ook te leren door

ervaring op te doen en dingen uit te proberen.

• Studentenmoetenlerenhoezezichtotallerandvoorwaardenmoetenverhouden,moeten

ze begrijpen. Ze moeten hun discretionaire ruimte in kaart kunnen brengen, weten wat ze

daarmee moeten en hoe die te benutten.

Beide SJD-opleidingen omschrijven hun leeruitkomsten in termen van competenties.

De Hanzehogeschool onderscheidt daarbij ‘diagnosticeren’, ‘beslissen’, ‘adviseren’, ‘belangen-

behartiging’, ‘juridisch dossier’ en ‘preventief werken’.

De Hogeschool van Amsterdam onderscheidt zeven competenties, die zijn ondergebracht in drie

taakgebieden.

1 werken met, voor of namens een cliënt of groep cliënten .

competenties: methodisch en strategisch handelen, wetten en regels toepassen benutten en

uitvoeren, communiceren.

2 organisatorische, bedrijfsmatige en coördinerende taken.

competenties: werken in en vanuit de eigen organisatie, werken in externe

samenwerkingsverbanden.

3 onderzoeks- en professionaliseringstaken.

competenties: praktijkgericht onderzoek uitvoeren en beleid ontwikkelen, professioneel

handelen en zichzelf ontwikkelen in het beroep.

Page 26: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

526 Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

Studenten

terughoudend

in keuze voor

multiproblematiek

Weinig ruimte

voor integrale

aanpak in

praktijk

Opleiding actief

contact met

werkveld nodig

Terrein werk en

inkomen niet

populair bij

studenten

Page 27: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

27Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

5.1 Succesfactoren

Samenvattend zijn volgens opleiders de werkzame bestanddelen van de aanpak die zij uitdragen

met name:

• Datdebasisis:eriseenkliktussendehulpverlenerendecliënt.Datbetekentdatde

hulpverlener zichzelf èn de cliënt de vraag moet durven te stellen of die klik er is, en dat dus

bespreekbaar moet maken. En dat er vervolgens reële verwachtingen worden gewekt en

doelen gesteld.

• Datdenadrukwordtgelegdophetbelangvanechtmenselijkcontact:‘vancontactnaar

contract’: teamvorming, afspraken maken, wederzijdse acceptatie, een gemeenschappelijk

plan maken met een doel waar naartoe wordt gewerkt, waarin iedereen vertrouwen heeft en

waar de omgeving bij betrokken wordt.

Daarnaast zijn enkele essentiële factoren genoemd die ten grondslag liggen aan het succes van de

opleiding:

• Actievebetrokkenheidvanhetwerkveld.Datgebeurtopverschillendemanieren:

– Door studenten bij een organisatie aan de slag te laten gaan met een casus uit het werkveld

(een dossier of een crisismelding of een daadwerkelijke cliënt), waardoor het werkveld echt

intensief geborgd is in de opleiding. Het werkveld participeert actief, omdat ze daar baat bij

(hopen te) hebben. Er verandert in Nederland immers veel wat wet- en regelgeving betreft

(vooral voor cliënten met multiproblematiek) en studenten hebben actuele kennis op dat

terrein. En de organisaties wordt maatwerk geboden. Men probeert organisaties kennis aan

te bieden; aangeven waar nog ruimte is voor verbetering. Ook de studenten hebben hier

baat bij, want zij zijn hierdoor veel beter voorbereid op de praktijk.

– Door studieprogramma’s te ontwikkelen vanuit de praktijk is de inhoudelijke invulling

goed afgestemd op het werkveld. Van het werkveld is afhankelijk of bepaalde thema’s

interessant zijn voor de opleiding. Men volgt alle ontwikkelingen, bijvoorbeeld ook wat

het betekent als er gesneden wordt bij UWV, gemeentelijke diensten sociale zaken en

werkgelegenheid etc.

• Decombinatievanactuelemodules(dedocentenzijntheoretischhelemaaluptodate)en

deze op een goede manier in het werkveld herkennen en terug vinden. Er wordt veel overlegd

met het werkveld, docenten volgen de ontwikkelingen in vakbladen en via seminars en het

studieprogramma wordt daarop steeds aangepast. Dit betekent dat opleidingen constant

veranderen, dat er sprake is van dynamiek, curriculumwijzigingen.

Praktijk biedt weinig ruimte om het geleerde te gebruiken

Voor zover bekend is de indruk dat afgestudeerden wel tevreden zijn over hun opleiding, maar dat

zij in de praktijk vaak minder ruimte krijgen om hun werk te doen dan ze zouden willen c.q. dan

nodig is.

In de praktijk krijgen de afgestudeerden te maken met de regels en de bevoegdheden van de

specifieke organisatie waar zij gaan werken. Deze bieden de professionals niet of nauwelijks ruimte

voor flexibiliteit en voor de integrale aanpak die nodig is bij de begeleiding van cliënten met

multiproblematiek. Daardoor ontbreekt zowel bij cliënten als bij de leiding van de organisaties

het vertrouwen dat nodig is om hulpverleners de nodige ruimte te geven. Organisaties richten

zich op bestuurbaarheid, wat resulteert in kramp, stress en minder lef. Dit heeft te maken met de

Succesfactoren, randvoorwaarden en lacunes

Page 28: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

28 Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

beschikbare middelen. Andersom is geld alleen niet de oplossing, zolang verantwoordelijkheden

niet goed worden benoemd. Het probleem zit ook in samenwerking en onderling vertrouwen.

De hoop van de opleidingen is dat studenten in organisaties op een niveau terecht komen waarop

ze invloed kunnen uitoefenen op het beleid. Zolang ze ‘in de basis’ werkzaam zijn is de hoop dat

de afgestudeerden blijven signaleren, zich blijven verbazen (Het is toch niet gewoon om maar 10

minuten te hebben voor een gesprek? En dat er geen faciliteiten zijn om op huisbezoek te gaan?).

Dat is het ideaal, dat wil men de studenten meegeven: hoe daarmee om te gaan, flexibel en kritisch

te zijn?

De opleidingen doen hun best om flexibele en kritische professionals af te leveren, die al een

grote stap hebben gezet richting ‘de sociaal werker van de toekomst’, maar het werkveld is hier

veelal niet klaar voor. In de praktijk hebben de afgestudeerden met schotten te maken tussen

de instellingen en kunnen zij de werkwijzen die meer op ontschotting geënt zijn minder goed

gebruiken.

5.2 Randvoorwaarden, lacunes en knelpunten

Om succesvol te kunnen zijn, moet er bij elke methodiek aan een aantal randvoorwaarden

worden voldaan. Die kunnen liggen op het financiële vlak, of te maken hebben met bijvoorbeeld

competenties, bevoegdheden, samenwerking.

De opleiders zeggen daarover het volgende:

• Decompetentiesvandeklantzijnallesbepalend.

• Maarookdenoodzakelijkecompetentiesvandehulpverlenerzijneenbelangrijkerand-

voorwaarde voor effectieve hulpverlening (buiten de kaders kunnen denken, onderzoeken

om te achterhalen wat de vraag is achter de vraag, protocollen los durven laten, wil van de

hulpverlener om outreachend te werken, etc.).

• Noodzaakvanhuisbezoek:hetisessentieelomechtcontacttemakenmetdecliënt.Daarvoor,

en om outreachend te kunnen werken, is het bij cliënten met multiproblematiek noodzakelijk

om op huisbezoek te gaan. Een case-manager màg dat vaak niet; die gaat pas op huisbezoek

als er iemand mee kan gaan (bijv. van de sociale recherche).

• Debevoegdhedenvandehulpverlenerzijnessentieel:eenhulpverlenermoetderegiekunnen

nemen.

• Eenbehapbarecaseload.Tijdomface-to-facemetdecliëntcontacttehebbenisnoodzakelijk.

Dat is onmogelijk met een te zware caseload.

• Belangrijkissamenwerkingbinnengemeentenenmetpartnersindestad.Datisniet

gemakkelijk. Er spelen ook politieke belangen. Divosa stelt dat de verschillende belangen

wellicht als gegeven aanvaard moeten worden, maar dat werkers elkaar in de uitvoering

moeten vinden.

Met name de SJD-opleidingen noemen randvoorwaarden voor de opleiding: intensieve samen-

werking met het veld is van groot belang, maar het is ingewikkeld om opdrachten zó af te ronden

dat het werkveld de meerwaarde ziet, echt iets nieuws hoort. Organisaties vinden het ook

Page 29: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

29Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

voor zichzelf wel leerzaam om te vertellen aan studenten, maar er zijn nog geen baanbrekende

adviezen van studenten aan organisaties gedaan. En het kost gemeenten veel tijd om studenten te

begeleiden en feedback te geven op het studiemateriaal. Kenniscirculatie zou ideaal zijn. Ook zou

het mooi zijn als het werkveld zèlf met vragen kwam. Dat kunnen ze doen in de vorm van externe

opdrachten (maar die moeten dan wel passen binnen de systematiek van het onderwijs).

Lacunes

Hoewel opleidingen op weg zijn om professionals af te leveren die klaar zijn voor hun rol als ‘sociaal

werker van de toekomst’, is ook nog een aantal punten aan te wijzen waar nog aandacht aan

besteed kan of moet worden

Een eerste knelpunt, dat bij meerdere (MWD-) opleidingen is gesignaleerd, is dat studenten niet

of nauwelijks voor ‘moeilijke cliënten’ (dus de doelgroep met multiproblematiek) kiezen. Vaak

houden studenten zo lang mogelijk zoveel mogelijk opties open en kiezen ze hun vakken zo breed

mogelijk, waardoor specifieke minoren (gericht op multiproblematiek, outreachend werken en/

of activeren en bemiddelen) weinig studenten trekken. De animo onder studenten om voor deze

doelgroep te werken is erg beperkt. De meeste (vrouwelijke) studenten met kinderen willen

werken en zorgen. De zwaardere doelgroep trekt een kleinere groep studenten.

Alleen de opleiding Social Work van de Hogeschool Zuyd lijkt dit probleem niet te hebben: Er

is duidelijk belangstelling bij studenten voor cliënten met meervoudige problematiek. Ook de

doelgroep licht verstandelijk beperkten (LVB) staat in de belangstelling van studenten en daar

komt meervoudige problematiek ook vaak aan de orde.

Lacunes waar de opleidingen verder mee te maken hebben zijn:

• Menkannietallesaanbiedenindeopleiding;vooreendeellerendestudentenpasinde

praktijk.

• Insommigeopleidingeniseigenlijkweinigaandachtvoorpreventieenhetvoorkomenvan

terugval. Dit heeft er deels mee te maken dat hiervoor in het werkveld (in het beleid en in de

stad) ook geen geld is.

• Deaandachtvoormaterielehulpverleningisnogbeperkt.

• Detheoretischebasisindeopleidingzounogversterktkunnenworden;ditisnodigvooreen

beter inzicht van studenten in waarom bepaalde werkwijzen en methodieken effectiever zijn

en als algemene bagage (bijvoorbeeld inzichten uit de ontwikkelingspsychologie).

• Ontschottingvandeopleidingen,waarbijhetonderscheidtussenMW,SPHenCMVverdwijnt,

is nodig om onderwijs in begeleiding aan de doelgroep te verbeteren (en dus betere en bredere

werkers voor deze doelgroep op te leiden).

• Erzoudoordeopleidingenmeerlandelijkgedachtmoetenworden.Menweetnietof

nauwelijks van elkaar wat voor initiatieven er zijn, wat men precies doet en waar (in welke

studierichting) men ‘Multiproblematiek’ onderbrengt.

• Nascholing:Demethodiekisnietaltijdvastomlijnd,gaatuitvandekernvraag:watheeft

de klant nodig? Dat is op zich geen probleem, maar staat soms wel in tegenstelling tot de

trainingsopdracht die men krijgt. In de praktijk wil men korte processen, een grote caseload,

snelle productie. Daarbij bestaat het gevaar dat de hulpverlener de regie (te) snel overneemt.

Dit is dus een lacune en een probleem in de aanwezige randvoorwaarden, de aansturing en het

beleid.

Page 30: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

30 Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

Als knelpunten signaleren de opleidingen:

• Hetweinigaantrekkelijkearbeidsmarktperspectiefvoorwerkersdiemetcliëntenmet

multiproblematiek willen werken: de maatschappelijk opvang (waar de doelgroep met

multiproblematiek voor een deel mee te maken heeft) is een sector met magere arbeids-

voorwaarden en weinig loopbaanperspectief. Het ervaren gebrek aan waardering voor de

werkers die met cliënten met multiproblematiek werken hangt hiermee samen.

Verder hangen de loopbaanperspectieven af van het dienstverleningsmodel dat een gemeente

heeft, ook bijvoorbeeld van hoe het Centrum voor jeugd en gezin is ingericht.

• Delagestatusvandedoelgroepmetmultiproblematiek:hetgaatvaakomzorgmijdersen

eigenlijk worden deze zorgmijders zelf ook weer gemeden door de (zorg)instellingen, aan deze

cliënten is geen eer te behalen, zo lijkt het. Ook internationaal onderzoek liet zien dat dit een

probleem is. Gevoel van urgentie ontbreekt dat deze doelgroep voorop zou moeten staan.

Moet er een opleiding tot klantmanager komen? Na een hbo-opleiding SJD of MWD is er een

andere insteek nodig. Waarschijnlijk gaat Divosa daarover praten met scholingsinstituten.

Er is een brede, landelijke basis nodig, die is er nu niet. Opleidingen weten van elkaar niet wat

ze doen c.q. houden wat ze doen heel erg bij zichzelf (concurreren misschien zelfs?).

Ze zouden moeten samenwerken.

Nascholing is nu heel specifiek inhoudelijk gericht, er is weinig aanbod om te specialiseren.

Er is niet iets wat (na hbo) beter voorbereidt op het werkveld.

De praktijk baart meer zorgen dan de opleiding. Er zijn zorgen om de toenemende belangen

van gemeenten op dit terrein. Hierbij draait het om de middelen (geen prioriteit voor cliënten

met multiproblematiek; er zijn vijf gesprekken mogelijk, dan is het budget ‘op’) en de actuele

problemen van gemeenten met de sociale werkvoorziening. Een probleem van organisaties in het

werkveld is dat ze te veel zijn gericht op output, op korte termijn cijfers. De praktijk ondersteunt

dus niet wat studenten leren. In de praktijk zitten bij gemeenten alleen senior medewerkers (want

de jongeren zijn weg bezuinigd) die de stap naar outreachend werken niet kunnen maken. Sociale

dienstverlening is vaak toch in eerste instantie regels handhaven.

In dit kader ontwikkelde Divosa (Evelien Tonkens) de film ‘Sta me bij’7. Dit heeft geleid tot het

besef dat klantmanagers in de dagelijkse praktijk vaak op hun eigen kompas moeten varen

en richtlijnen en collegiaal overleg missen. En daardoor niet kunnen werken aan hun eigen

vakmanschap. Het werk van klantmanager heeft een hoge moeilijkheidsgraad, zonder dat er een

specifieke opleiding voor is en waarbij onrealistische targets worden gesteld. En in die organisaties

moeten studenten leren…

Ook zijn er de problemen van versnippering, dat iedere organisatie anders werkt, dat er steeds

andere managers komen (die nooit het beleid van hun voorganger voortzetten), dat er steeds

wisseling van klantmanagers is. Hoe kan men dan professionaliseren? Hoe kan men met

methodieken werken? De klantmanagers, en dan met name de goede, ervaren deze problemen

ook. Het grootste probleem is dus de weerbarstige praktijk!

7) http://www.divosa.nl/werkboek_sta_me_bij

Page 31: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

31Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

Ook andere opleidingen maken zich zorgen over de bezuinigingen, juist in de instellingen voor

maatschappelijke opvang. Eén van de gevolgen daarvan is dat instellingen kritischer gaan kijken

of al het werk wel door hbo-ers gedaan moet worden en dat je nu al ziet dat er taken afgesplitst

worden en dat daar mbo-functies van gemaakt worden.

5.3 Beschouwing

De sociaal werker van morgen wordt vandaag opgeleid. In hoeverre leren de opleidingen de

nieuwe integrale werkwijze, waarbij andere eisen gesteld worden aan de professionals, aan hun

studenten? In hoeverre zijn opleidingen gericht op het afleveren van ‘sociaal werkers van de

toekomst’? Uiteindelijk zijn ontwikkelde methodieken pas goed geborgd als deze ook onderdeel

zijn van de reguliere opleiding en van de bijscholing van professionals.

Over het algemeen is opleiding en nascholing gebaseerd op methodieken die bewezen hebben te

werken in de hulpverlening. De aanpak is outreachend, vraaggericht en systeemgericht, met als

doel empowerment van de cliënten en hun netwerk.

Wat de hbo-opleidingen (MWD) hun studenten op dit moment leren komt in grote mate overeen

met wat nascholingsinstituten bieden.

Studenten (met name op hbo-opleidingen ) maken kennis met verschillende (bewezen effectieve)

methodieken. Maar omdat in het werkveld veel verschillende methodieken worden gebruikt en

omdat nooit op voorhand duidelijk is welke methodiek past bij welke cliënt, is er geen enkele

methode (met uitzondering van gesprekstechnieken etc.) die ‘dwingend’ wordt aangeleerd. De

kern is eigenlijk altijd: contact maken, vertrouwen winnen, uitvinden wat de vraag en behoefte van

de cliënt is, de cliënt perspectief laten zien zodat die zelf in beweging komt, bij voorkeur gesteund

door het sociaal netwerk van de cliënt.

Onze indruk is dat studenten al voor een groot deel opgeleid worden tot ‘de sociaal werker van

de toekomst’, of dat de opleidingen in elk geval die ambitie hebben. De meeste kenmerken van

‘de sociaal werker van de toekomst’ komen in de opleidingen aan de orde of zijn er in verwerkt,

waardoor ze breed inzetbare algemeen werkers afleveren. Daar staat tegenover dat bijna geen

enkele studie expliciet gericht is op het opleiden van brede professionals.

Feit is ook dat niet elke professional het in zich heeft om ‘sociaal werker van de toekomst’ te zijn of

worden; dat vraagt om competenties (denk aan ‘outreachend werken’) die niet allemaal zijn aan te

leren.

De juiste competenties en een goede toolbox werken beter dan een protocol

We zien dat opleidingen studenten leren om niet vanuit één aanpak te werken, maar juist de

vaardigheid te ontwikkelen meerdere methodieken op het juiste moment tot hun beschikking te

hebben. Hierbij zou het goed zijn studenten ook expliciet te wijzen op de schijnbare tegenstelling

die deze ontwikkeling in zich herbergt. Enerzijds is er een sterke noodzaak alleen bewezen

effecteve methodieken te gebruiken, ook vanuit het oogpunt van effectiviteit en efficiëntie,

anderzijds voldoet het werken volgens een vast protocol hier dus niet aan.

Page 32: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

32 Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

Onderdeel van een bewezen werkwijze kan juist zijn het op het juiste moment kunnen kiezen uit

verschillende bewezen aanpakken en het goed kunnen gebruiken van de gereedschapskist die de

opleiding mee geeft.

Kloof tussen hulpverlening en arbeidstoeleiding

Er bestaat een kloof binnen de opleidingen (maar ook in de praktijk) tussen de ‘hulpverlenings-

disciplines’ enerzijds en zij die zich bezighouden met werk en inkomen anderzijds. Hierdoor

is aandacht voor arbeidstoeleiding in de meeste opleidingen minimaal en zijn de studenten

niet erg genegen deze onderdelen van de studie te kiezen. De omslag van care first naar work

first of tenminste work en care tegelijkertijd, zoals die uit de theorie al bekend is, zal ook op de

opleidingen gemaakt moeten worden als het gaat om de aanpak van multiproblematiek.

Weinig ruimte voor integrale aanpak in de praktijk

Er zijn zorgen over de aansluiting van het geleerde bij de praktijk. Deze hebben zowel te maken

met de beperkte beschikbare middelen voor cliënten met multiproblematiek als met de nog

steeds bestaande schotten tussen de instellingen. In theorie is bekend hoe dienstverlening aan

multiproblematiek-cliënten idealiter uitgevoerd moet worden, maar in de praktijk is dat veelal niet

mogelijk.

De opleidingen leveren zodoende wel sociaal werkers af die zijn voorbereid op de toekomst, maar

omdat er in de praktijk nauwelijks sprake is van ontschotting kunnen deze nieuwe professionals de

integrale aanpak die zij geleerd hebben niet toepassen in de praktijk.

Page 33: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

33Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

In het kader van dit onderzoek zijn bij onderstaande hogescholen en organisaties die zich bezig

houden met (na-)scholing van professionals in het sociale domein gesprekken gevoerd met

docenten, lectoren en andere betrokkenen.

Opleiding / organisatie Gesproken met Functie

Divosa Gina Jongma Procesmanager

Alexandra Bartelds Procesmanager / projectleider WWNV

Fontys Hogeschool / Evie Heinrichs Docent MWD – Sociale Studies

Sociale Studies en

Fontys Actief Wim van Gerwen Fontys Actief

Johny Vanschoren Lector Sociale Studies

Hanzehogeschool Petrick Glasbergen Docent Sociaal Juridische Dienst-

Groningen verlening

Hogeschool Utrecht Lia van Doorn Lector innovatie maatschappelijke

dienstverlening kenniscentrum

Sociale innovatie

Leo Admiraal Docent / onderzoeker kenniscentrum

Sociale innovatie

Raymond Kloppenburg Onderzoeker bij lectoraat innovatie

maatschappelijke dienstverlening

Hogeschool van Liesbeth Verkuyl Docent Sociaal Juridische Dienst-

Amsterdam verlening

Hogeschool Zuyd Willy Nijhoff Senior docent en voorzitter curriculum

commissie Social Work

InHolland Rotterdam Josien Hofs Stuurt het onderwijsprogramma MWD

aan

RadarVertige Chaim Wannet Trainer-opleidingsadviseur

Geïnterviewde opleidingen

Page 34: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

34 Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen

Onderstaand een (niet volledige) opsomming van de belangrijkste relevante literatuur die door

hogescholen gebruikt wordt in de opleiding van professionals in het sociale domein.

• Bosselaar,H.,E.Maurits,P.Molenaar-Cox&R.Prins(2010).Multiproblematiek bij cliënten.

Verslag van een verkenning in relatie tot (arbeids)participatie. Utrecht/ Leiden: Meccano/AStri.

• DorrepaalI.enM.Weima-Oberink(2010).De wereld van arbeidsbemiddeling. Uitgeverij

Coutinho.

• E-boek(2011).Achter de voordeur. Den Haag: Ministeries van BZK en VWS.

• Aandachtenkracht,verbindenvanactiveringenzorg.

• GildeRe-integratie(2011).Belemmerende overtuigingen.

• Haster,D.(2005).Integrale schuldhulpverlening. Uitgeverij Coutinho.

• Jong,J.de,A.Zuurmond,J.vandenSteenhovene.a.(2009).Kafka in de polder. Handboek voor

het opsporen en oplossen van overbodige bureaucratie. SDU UItgevers.

• Kersten,R.,W.vanGerwen,M.vanLuijtelaarenD.G.Veth(2010).Een afslag voor Hamed.

FontysActief&Garant-Uitgeversn.v.

• Kruyter,A.J.de,J.deJong,J.vanNiel,C.Hijzen(2008).De rotonde van Hamed, maatwerk voor

mensen met meervoudige problemen. Den Haag: Nicis Institute.

• Doorn,L.van,Y.vanEttenenM.Gademan(2008).Outreachend werken. Uitgeverij Coutinho.

• Lans,J.vander(2010),Eropaf. De nieuwe start van het sociaal werk.

• PartnersenPröpper(2010).Achter de voordeur bij de G31, inventaristaie van praktijkvoorbeelden.

Den Haag: ministerie van VROM / Wonen, Wijken en Integratie

• Polstra,L.(2011).Laveren tussen belangen. Kenniscentrum Arbeid Hanzehogeschool Groningen.

• Pool,M.(2010).Alle dagen schuld. Amsterdam: Uitgeverij Augustus.

• Spies,H.enJ.Vanschoren(2005).Maatschappelijke participatie. Handboek voor trajectbegeleiders

sociale activering, arbeidsintegratie en activerende hulpverlening. STAB, Fontys Actief en Stichting

Onbenutte Kwaliteiten Rotterdam.

• Uittenbogaard,B.P.(2010).Werken met multiprobleemhuishoudens. Uitgeverij

ThiemeMeulenhoff.

• Vries,S.A.de(2009).Basismethodiek Psychosociale Hulpverlening.

• Walraven,G.,Y.vanHeerwaardenenJ.Hofs(2010).Aandacht en kracht. Verbinden van activering

en zorg. Garant-Uitgevers n.v.

• Weijden,R.vander,L.Witte(2008).Zo werkt het! Begeleidingsmethoden voor jongeren van

school naar werk. Coutinho BV, Bussum.

• Witte,L.(2008).Methodisch werken in de materiële hulp- en dienstverlening. Uitgeverij Bohn

Stafleu van Loghum.

Gebruikte literatuur

Page 35: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij

Bij burgers met meervoudige problemen is de weg naar werk soms ver uit het zicht geraakt. Dat

leidt tot langdurige uitkeringsafhankelijkheid en daarmee tot hoge kosten voor gemeenten. Het

vinden van de weg naar werk, ook bij mensen met veel problemen op meerdere leefgebieden, is

dus cruciaal voor gemeenten.

DeministeriesvanSZW,VWS,OCW,BZKenV&Jwillendegemeentenondersteuningbieden

om te zorgen dat de dienstverlening aan deze klanten zo goed mogelijk wordt afgestemd op

het doorbreken van de vicieuze cirkel van problemen. Dit om ervoor te zorgen dat mensen met

meervoudige problemen afhankelijk blijven van hulp en onvoldoende perspectief hebben om

weer zelfredzaam te worden of dat hun situatie verergert. Voor het ministerie van SZW heeft

arbeidstoeleiding, met als uiteindelijk doel dat zoveel mogelijk mensen economisch zelfstandig

worden, een centrale rol.

Om deze ondersteuning te ontwikkelen is het onderhavige project gestart met de volgende

centrale vraag:

Welke aanpak is bruikbaar voor het oplossen van meervoudige problemen bij mensen, waarbij expliciet

ook gewerkt wordt aan arbeidstoeleiding en daarbij resultaten worden bereikt in termen van deelname

aan de samenleving, bij voorkeur (gedeeltelijke) uitstroom uit een uitkering naar werk?

Hierbij zijn de volgende deelvragen geformuleerd:

1 Welke bruikbare werkwijzen, methodieken en samenwerkingsvormen, of onderdelen daarvan,

uit verschillenden sectoren en domeinen zijn beschikbaar voor het ondersteunen van mensen

met meervoudige problemen en die mede tot arbeidstoeleiding leiden?

2 Welke lacunes zijn er?

3 Hoe kunnen deze bruikbare onderdelen uit verschillende domeinen op een handzame wijze

toegankelijk gemaakt worden voor zowel professionals als voor opleiders en betrokken

beleidsmedewerkers?

Dit project levert de volgende drie producten op:

• Eenoverzichtsrapportagevanwerkzameaanpakken,methodiekenenbestanddelen:de

bevindingen zijn neergelegd in het kennisdocument

• Eenoverzichtsrapportageoverdestandvanzakenbijdeopleidingenophetterrein

van de inhoud van de opleidingen en de training van sociaal werkers met betrekking tot

multiproblematiek (het voorliggende document)

• Eenhandreikingvoorprofessionalsdiewerkenaanhetinrichtenofherijkenvaneenintegraal

team.

Verantwoording

35Stand van zaken bij hoger beroepsopleidingen voor sociaal werkers

Page 36: Aandacht voor multiproblematiek in opleidingen: stand van zaken bij