79
Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleidingen Bouwkunde & Civiele Techniek voltijd Saxion

Adviesrapport Accr Saxion BK en CT 1.0 - search.nvao.net Saxion hbo-ba... · MANAGEMENT SAMENVATTING 1.1. Integraal advies Hobéon Certificering adviseert de NVAO de hbo bacheloropleidingen

  • Upload
    lyhanh

  • View
    218

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleidingen Bouwkunde & Civiele Techniek voltijd Saxion

Hobéon® Certificering BV Datum: September 2010 Auditteam: Dhr. drs. G.J. Stoltenborg Dhr. B.J. Wilbrink Dhr. ir. drs. J.G. Verlaan Dhr. prof. dr. ir. M.F.A.M. van Maarseveen Dhr. drs. ing. F.J.H.M. Hogenkamp Dhr. heer B. van der Meer Secretaris: Mevr. H. Bleijs Bsc

Adviesrapport accreditatie hbo bacheloropleidingen Bouwkunde & Civiele Techniek voltijd Saxion CROHO nrs. 34263 en 34279

Scheveningseweg 46

2517 KV Den Haag

T (070) 30 66 800

F (070) 30 66 870

I www.hobeon.nl

E [email protected]

INHOUDSOPGAVE

DEEL 1 1

1. MANAGEMENT SAMENVATTING 1 1.1. INTEGRAAL ADVIES 1 1.2. SAMENVATTENDE BEOORDELING 1

2. INLEIDING 5

3. KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING 7

4. VORIGE ACCREDITATIE 11

DEEL 2 15

5. ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO - ACCREDITATIEKADER 15 1. Doelstellingen opleiding 15 Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen 15 Facet 1.2. Niveau: Bachelor en Master 18 2. Programma 21 Facet 2.1. Eisen HBO 21 Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 23 Facet 2.3. Samenhang programma 25 Facet 2.4. Studielast 26 Facet 2.5. Instroom 28 Facet 2.6. Duur 30 Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 31 Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 32 3. Inzet van personeel 34 Facet 3.1. Eisen HBO 34 Facet 3.2. Kwantiteit personeel 36 Facet 3.3. Kwaliteit personeel 38 4. Voorzieningen 34 Facet 4.1. Materiële voorzieningen 40 Facet 4.2. Studiebegeleiding 42 5. Interne kwaliteitszorg 45 Facet 5.1. Evaluatie resultaten 45 Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering 47 Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 48 6. Resultaten 50 Facet 6.1. Gerealiseerd niveau 50 Facet 6.2. Onderwijsrendement 52

6. OORDEELSCHEMA 53

7. BIJLAGEN 545 BIJLAGE I Programma en gesprekspartners BIJLAGE II Kwantitatieve gegevens van de opleiding BIJLAGE III Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren BIJLAGE IV Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels Hobéon BIJLAGE V Bestudeerde documenten

Algemene gegevens Naam van de instelling: Saxion Hogescholen Naam van de opleidingen: Bouwkunde en Civiele Techniek

Varianten van de opleidingen: Voltijd

Locatie van de opleidingen: Enschede

Naam VBI: Hobéon Certificering b.v.

Datum visitatie: 8 en 9 juni 2010

Datum adviesrapport: september 2010

Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003).

Samenstelling auditteam Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek noodzakelijke vakinhoudelijke en vakdidactische expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten, hierbij zijn huidige ontwikkelingen binnen de opleiding leidend geweest. Er is met name aansluiting gezocht bij de focus van de opleidingen op de uitvoeringskant van het vak en de regionale verankering en in het geval van Civiele Techniek eveneens op Systems Engineering en verkeer en vervoer. De werkveld- en vakdeskundigen, hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld.

Het auditteam bestond uit de volgende personen:

De heer drs. G.J. Stoltenborg, lead auditor, Hobéon Certificering. De heer prof. dr. ir. M.F.A.M. van Maarseveen, afdelingshoofd van de Faculty of Geo-Information Science and Earth Observation, Universiteit Twente De heer B.J. Wilbrink was jarenlang directeur van Dura Vermeer Hengelo. De heer drs. ing. F.J.H.M. Hogenkamp, leidt bij de Dienst Infrastructuur van Rijkswaterstaat de afdeling Ontwikkeling Infrastructuur. De heer ir. drs. G.J. Verlaan, opleidingsdirecteur van 3TU master ‘Construction Management and Engineering’ CME aan de faculteit Civiele Techniek, TU Delft. De heer B. van der Meer, derdejaars student Bouwkunde aan de Haagse Hogeschool. Aan het auditteam was als secretaris toegevoegd mevrouw H. Bleijs, Hobéon Certificering.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 1

DEEL 1 1. MANAGEMENT SAMENVATTING 1.1. Integraal advies

Hobéon Certificering adviseert de NVAO de hbo bacheloropleidingen Bouwkunde, Croho nummer 34263 en Civiele Techniek, Croho nummer 34279, verzorgd door Saxion Hogescholen, te accrediteren. Dit advies wordt in onderhavig rapport gefundeerd. Gezamenlijke beoordeling opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek Bij de visitatie voor Bouwkunde en Civiele Techniek is gekozen voor een gezamenlijk traject, waarbij op generiek niveau beoordeeld is en op opleidingsniveau. In dit rapport zijn de visitatiebevindingen ten aanzien van beide opleidingen opgenomen. In hoofdstuk 2 is de keuze voor het gezamenlijk traject onderbouwd. 1.2. Samenvattende beoordeling

Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, beide onderdeel van de Academie Ruimtelijke Ordening en Bouw (ROB) van Saxion Hogescholen, op de volgende overwegingen: Algemeen beeld Bij de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek trof het auditpanel twee gedreven docententeams, die zich vol enthousiasme inzetten om studenten in een open en vriendelijke sfeer een opleiding te bieden die zeer beroepsgericht is. Hiertoe zet de opleiding (gast)docenten met een achtergrond in het werkveld en is er veel aandacht voor de praktijkgerichtheid van de opdrachten aan de student, die steeds meer uit de beroepspraktijk verkregen wordt. Onderwerp 1 Doelstellingen opleiding: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: De opleidingen nemen deel aan landelijk overleg op initiatief van de Hoger Onderwijs Groep Bouw en Ruimte (HOG B&R), waarin de gezamenlijke opleidingen van diverse hogescholen met elkaar gekomen zijn tot domeincompetenties (gerelateerd aan de Dublin Descriptoren) en opleidingscompetenties voor de Bachelor of Built Environment (BBE) en waarin ook het relevante beroepenveld betrokken is bij validatie en actualisering van het beroepsprofiel. Op deze wijze is geborgd dat de eindkwalificaties van de opleiding aansluiten bij het internationaal gedefinieerde bachelorniveau en de eisen vanuit het beroepenveld. De opleidingen hebben het landelijk vastgestelde profiel op eigen wijze ingevuld, waarbij het curriculum voor 70% gericht is op de beroepscompetenties en 30% op de algemene hbo-competenties. Bij beide opleidingen ligt het accent sterk op de uitvoeringskant, waarvoor een solide, technische kennisbasis vereist is. Daarnaast is aandacht voor sociale en communicatie aspecten, opdat de student competenties ontwikkelt om in het multidisciplinaire vakgebied aan de slag te kunnen. Momenteel speelt bij de opleidingsteams onder andere de discussie breedte versus diepte. De opleidingen zijn beide verankerd in de regio, veel studenten vinden hier na hun afstuderen werk. Het werkveld en het auditteam herkennen het opleidingsprofiel in de studenten en in het afstudeerwerk. De studenten herkennen dit profiel in hun opleiding. De Academie ROB wil zich profileren als Kennisorganisatie, onder andere door toegepast onderzoek te verrichten en deel te nemen aan innovatieve projecten en door kennis en expertise aan marktpartijen en maatschappelijke organisaties ter beschikking te stellen.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 2

Het kenniscentrum en de verschillende lectoraten spelen hierbij een belangrijke rol. De participatie van docenten in de lectoraten is reeds op gang gekomen en zal in de nabije toekomst toenemen. Inmiddels zijn in het curriculum de eerste resultaten van deze participatie zichtbaar. Onderwerp 2 Programma: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding biedt een zeer praktijk georiënteerd programma en zorgt er op diverse manieren voor dat studenten de kennis en vaardigheden ontwikkelen die zij nodig hebben in de beroepspraktijk. De beroepsgerichtheid komt tot uiting in het gebruik van relevante vakliteratuur, uit de praktijk verkregen studieopdrachten, docenten die tevens in de praktijk werkzaam zijn en gastdocenten afkomstig uit het werkveld. De opleidingen hanteren als didactisch concept het SCORION onderwijsmodel. Hierin staat projectonderwijs centraal, waarbij projectonderwijs niet enkel als werkvorm opgevat moet worden, maar als de ‘kern’ van het onderwijsmodel. De student ontwikkelt de benodigde competenties om als beginnend beroepsbeoefenaar in het werkveld aan de slag te kunnen door te werken aan uit de beroepspraktijk verkregen opdrachten. Ondersteunend voor de ontwikkeling van competenties in het project, bieden de opleidingen workshops en basisvakken aan. De workshops zijn gerelateerd aan het projectthema. De theoretische basisvakken zijn op zich zelf staande leerlijnen, gericht op het ontwikkelen van kennis. De opleidingen zetten een mix aan werkvormen in, passend bij het SCORION onderwijsmodel, waaronder projectonderwijs, cursussen, workshops, colleges, practica en excursies. Studenten van de opleiding volgen wekelijks voldoende contacturen om de competenties te kunnen behalen. Op het gebied van toetsing in het nieuwe onderwijsmodel is een ROB-brede systematiek ontworpen en vastgelegd in een toetsingsnotitie. De kern hiervan is dat de toetsing is opgedeeld in formatieve en summatieve toetsing. Voor iedere fase van de opleidingen wordt een toetsplan opgesteld waarin de opleiding vastlegt hoe competenties gemeten worden. Studenten zijn tevreden over het onderwijsprogramma en de aansluiting van de opleiding bij de beroepspraktijk. Onderwerp 3 Inzet van Personeel: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. De opleiding zet personeel in dat aantoonbare banden heeft met de beroepspraktijk. Ondanks dat beide teams krap bemenst zijn, is de capaciteit naar de mening van het auditteam voldoende om het programma te kunnen uitvoeren. Echter een efficiëntieslag met betrekking tot administratieve en organisatorische docententaken is hiertoe noodzakelijk. Vanuit de academie is een concreet verbeterplan opgesteld om het Academiebureau structureel in te zetten bij de ondersteuning van de docententeams bij voornoemde taken. Het auditteam heeft uit de CV’s van docenten af kunnen leiden dat zij in voldoende mate gekwalificeerd zijn om het onderwijs naar behoren uit te kunnen voeren. Er zijn scholingsmogelijkheden voor kennisbevordering van docenten (bijvoorbeeld op didactisch vlak). Daarnaast benutten zij symposia, beurzen en cursussen om bij te blijven op hun vakgebied. De docenten opereren binnen een professioneel netwerk, waarvan zij veel gebruik maken bij onderwijsontwikkeling en –uitvoering. Studenten zijn zeer tevreden over de vakkennis, de bereikbaarheid en de inzet van docenten. Onderwerp 4 Voorzieningen: voldoende Het oordeel van het auditteam over beide facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het SCORION-onderwijsmodel dat de opleidingen benutten is opgebouwd rond thematisch projectonderwijs. Per semester of kwartiel staat een uit de praktijk verkregen project centraal, waarbij ondersteunend onderwijs in de vorm van workshops, practica en colleges wordt aangeboden, alsmede lessen die deel uitmaken van doorlopende kennisleerlijnen.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 3

De voorzieningen hierop toegespitst voorzien in grote mate in de behoefte. De mediatheek (uitgebreid en breed assortiment) is van goede kwaliteit. Er zijn practicumruimtes en de ITC voorzieningen zijn adequaat. Bouwkunde studenten zouden graag meer ruimtes voor projectwerk beschikbaar hebben. Bij Civiele Techniek studenten leeft dit probleem niet. Op het vlak van studieloopbaanbegeleiding en informatievoorziening zijn verbeteringen mogelijk. Momenteel worden verbeteringen doorgevoerd om de studenttevredenheid te verhogen. Onderwerp 5 Interne Kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Saxion heeft een adequaat integraal kwaliteitszorgsysteem ontwikkeld en geïmplementeerd, op basis waarvan voortdurend naar verbetering van de organisatie wordt gestreefd. Met de belangrijke stakeholders, zoals studenten, stagebegeleiders en het afnemend werkveld, vinden evaluaties plaats. De opleidingen legden tot nu toe jaarlijks in ‘Stand van zaken notities’ de situatie vast in relatie tot het Saxion Kwaliteitskader. Bij beide opleidingen is hier wegens omstandigheden (verandering van teamleiders, uit- en instroom personeel, onderwijsvernieuwing etc) de afgelopen jaren minder aandacht voor geweest. Beide opleidingen maken momenteel het algemene kwaliteitskader van Saxion op maat voor eigen specifieke situatie. Dit houdt in dat niet alle kwaliteitsonderwerpen, zoals tot nu toe, ééns per jaar allemaal behandeld worden, maar dat deze verspreid worden over het studiejaar en aan de orde komen op relevante momenten die aansluiten bij de meetgegevens die op dat moment voorhanden zijn. Het auditteam heeft vastgesteld dat op opleidingsniveau de PDCA-cyclus doorlopen wordt. Binnen relatief kleine opleidingsteams zijn de communicatielijnen kort en de teams borgen de kwaliteit van het onderwijsprogramma, de toetsing/beoordeling en het eindwerk op pragmatische wijze. De registratie hiervan ontbreekt deels, veel zit ‘in de hoofden’. Bij beide opleidingen vinden gerichte verbeteracties plaats op gesignaleerde aandachtspunten. Onderwerp 6 Resultaten: voldoende Het oordeel van het auditteam over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid. Het auditteam is van mening dat het niveau van de afstudeerwerken in voldoende mate getuigt van het hbo-niveau van de opleiding. De afstudeerwerken zijn degelijk en sluiten aan bij de focus van de opleiding op uitvoering en de doelstelling om praktisch en technisch goed onderlegde studenten af te leveren. Tegelijkertijd constateerde het auditteam dat de aspecten innovatie, actualiteit en onderzoek aandacht verdienen. Deze aspecten zijn momenteel onderwerp van gesprek bij de opleidingsteams. In samenwerking met de lectoraten wordt momenteel een onderzoeksagenda met afstudeerthema’s opgesteld. Beide opleidingen hanteren de door Saxion opgestelde streefcijfers ten aanzien van rendementen. De propedeuserendementen van Bouwkunde liggen net onder deze streefcijfers en die van Civiele Techniek erboven. De cijfers betreffende ‘afstuderen binnen 5 jaar’ en ‘de gemiddelde studieduur is minder dan 4,5 jaar’ voldoen, deels zelfs ruimschoots, aan de Saxion streefcijfers. Één facet van onderwerp 6 (“Resultaten”) wordt als goed beoordeeld voor deze opleidingen. Gezien de goede rendementen, die grotendeels aan eigen streefwaarden voldoen, rechtvaardigt dit voor het auditteam een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 4

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 5

2. INLEIDING Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbo bacheloropleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, verzorgd door Saxion Hogescholen, Croho nummers respectievelijk 34263 en 34279. Beide opleidingen worden aangeboden in de variant voltijd. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door per opleiding een Kwaliteitsrapport en de daarbij behorende onderliggende documenten. Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is geweest het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). De audit heeft plaatsgevonden op 8 en 9 juni 2010. Het programma van de audit is opgenomen in Bijlage I. Het auditteam werd gevormd door de heren drs. G.J. Stoltenborg, B.J. Wilbrink, ir. drs. J.G. Verlaan, prof. dr. M.F.A.M. van Maarseveen, drs. ing. F.J.H.M. Hogenkamp, B. van der Meer. Als secretaris werd aan het auditteam toegevoegd, mevrouw H. Bleijs Bsc. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar.

Beoordeling centraal beleid op instellingsniveau Hobéon Certificering beoordeelt zoveel mogelijk facetten en onderwerpen uit het NVAO-beoordelingskader op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau.

Leden

Werk

veld

BK

Werk

veld

CT

vak /

dis

cip

lin

e B

K

vak /

dis

cip

lin

e

CT

on

derw

ijs

Kw

ali

teit

szo

rg /

au

dit

Stu

den

tpers

pect

ief

Voorzitter G.J. Stoltenborg; senior auditor Hobéon

x x

Werkvelddeskundige B. Wilbrink; Bouwend Nederland

x x x

Vakdeskundige J. Verlaan; Opleidingsdirecteur 3TU master CME, Faculteit Civiele Techniek Tu Delft, Eigenaar Bouwweb.

x x x x x

Werkvelddeskundige F. Hogenkamp; afdelingshoofd Dienst infrastructuur Rijkswaterstaat

x x

Vakdeskundige M. van Maarseveen; Professor of Management of Urban-Regional Dynamics ITC.

x x

Student B. van der Meer, 3e jaars student Bouwkunde aan de Haagse Hogeschool

x x

Secretaris H. Bleijs, adviseur Hobéon

x x

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 6

Voor de Hogeschool Saxion heeft Hobéon een instellingsaudit uitgevoerd1 in februari 2010. In deze instellingsaudit is nagegaan welke bedrijfsprocessen op centraal niveau worden aangestuurd en hoe de borging daarvan is geregeld. Dit heeft geleid tot de vaststelling dat een aantal bedrijfsprocessen op strategisch en tactisch niveau vanuit de Raad van Bestuur van Saxion, via de Academies doorwerken tot op het niveau van de opleidingen. In de beoordeling van de onderwerpen en facetten in Deel 2 komt dit aan de orde. De cursief gedrukte teksten in dit rapport zijn de weerslag van de instellingsaudit, de overige teksten zijn naar aanleiding van de opleidingsaudits op 8 en 9 juni 2010 opgesteld. Gezamenlijke beoordeling Bouwkunde en Civiele Techniek Bij de visitatie voor Bouwkunde en Civiele Techniek is gekozen voor een gezamenlijk traject, waarbij op generiek niveau beoordeeld is en op opleidingsniveau. Hobéon heeft voorafgaand aan de audit per opleiding een afzonderlijke Kwaliteitsrapport met onderliggende documenten ontvangen. In dit rapport zijn de visitatiebevindingen ten aanzien van beide opleidingen opgenomen. In de beoordeling van de onderwerpen en facetten in Deel 2 zal daar waar onderscheid is tussen de opleidingen dit expliciet benoemd worden. Het auditeren op generiek niveau is te verantwoorden vanuit een aantal elementen dat de opleidingen gezamenlijk hebben. Zo vallen beide opleidingen onder de Academie Ruimtelijke Ontwikkeling en Bouw (ROB) en geschiedt de inhoudelijke aansturing van het programma en docententeam door één teamleider. Daarnaast zijn de werkgebieden van beide opleidingen aanpalend en deels overlappend. De regionale inbedding en de sterke focus op het uitvoeringsaspect van het bouwproces geldt voor beide opleidingen. Tijdens het generieke deel van de audit is gesproken met de directeur van de academie ROB, de teamleider, twee medewerkers van de ondersteunende dienst Onderwijs & Kwaliteit en verschillende coördinatoren van Bouwkunde en Civiele Techniek. Ook de voorzieningen zijn deels gezamenlijk en derhalve generiek beoordeeld. Tijdens de opleidingsspecifieke auditdelen is steeds gesproken met docenten en studenten van de afzonderlijke opleidingen. Dit omdat met betrekking tot het gebruikte onderwijsmodel wel enige differentiatie is tussen beide opleidingen. Zo is de invoering ervan bij Civiele Techniek in een verder gevorderd stadium dan bij bouwkunde en zijn er kleine verschillen in de wijze waarop het onderwijssysteem geoperationaliseerd is. Daarnaast is er een groot verschil in teamgrootte tussen Bouwkunde en Civiele Techniek (resp. 19 en 7 teamleden). De visitatie op 8 en 9 juni 2010 heeft in Enschede plaatsgevonden.

1 Deze instellingsaudit werd uitgevoerd door W.L.M. Blomen, partner/directeur van Hobéon certificering

en G. de Raad, oud Secretaris Generaal EFQM in Brussel en voormalig Algemeen Directeur van de Raad voor Accreditatie en voorzitter van de Industriële Kring Twente. Ten tijde van de instellingsaudit is De Raad voorzitter van onder meer het Career Center Twente, de Stichting Kwaliteit Twente, de Stuurgroep Versterking Industrie-potentieel Twente en bestuurslid van INK.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 7

3. KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDINGEN Saxion en Academie Ruimtelijke Ontwikkeling en Bouw Saxion Hogescholen kiest er binnen de kaders van de huidige ontwikkelingen voor om een kennisonderneming te zijn, waar vanuit reguliere hbo-opleidingen verbreding plaatsvindt richting kennistransfer en onderzoek. In de Strategische Visie van Saxion Hogescholen vormen de begrippen competentiegericht onderwijs, persoonlijke leerweg en verbreding de kernelementen. Het uiteindelijke doel is om Saxion een instelling te laten zijn, die kenniscirculatie bevordert. De primaire focus ligt hierbij op de regio zonder daarbij de nationale en internationale context uit het oog te verliezen. Saxion Hogescholen heeft haar bacheloropleidingen verdeeld over verschillende Academies. De Academie Ruimtelijke ontwikkeling en Bouw (ROB) huisvest Bouwkunde, Civiele Techniek, Milieukunde, Ruimtelijke Ordening en Planologie, Stedenbouwkundig Ontwerpen en Vastgoed & Makelaardij. De Academie ROB positioneert zich als een kennis- en expertisecentrum, waarin de competentieontwikkeling van de student centraal staat. Binnen ROB ondersteunen medewerkers de student in de competentieontwikkeling vanuit verschillende rollen. Via gericht personeelsbeleid ondersteunt de organisatie de medewerkers in deze rollen. Via toetsing meet de organisatie de competentieontwikkeling van de klant. Het is de missie van de Academie ROB om, als klantgerichte innovatieve kennisonderneming een bijdrage te leveren aan inrichting, ontwikkeling, beheer en behoud van de fysieke leefomgeving in al haar facetten. De Academie wil in een inspirerend werk- en studieklimaat deze missie bereiken. Dit doet zij door in onderlinge samenhang: scholing op maat aan te bieden; toegepast onderzoek te verrichten en deel te nemen aan innovatieve projecten en kennis en expertise aan marktpartijen en maatschappelijke organisaties ter beschikking te stellen. Relatie Bouwkunde en Civiele Techniek en Academie ROB De bacheloropleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek bestaan respectievelijk ruim 56 en 53 jaar en worden aangeboden op de locatie Enschede. Vijf jaar geleden heeft zich een reorganisatie bij Saxion voorgedaan en zijn de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek overgegaan van het Instituut Bouwkunde/Civiele Techniek (BCT) naar de Academie Ruimtelijke Ontwikkeling en Bouw (ROB), samen met de opleidingen Ruimtelijke Ordening & Planologie, Milieukunde, Vastgoed & Makelaardij en Stedenbouwkundig Ontwerpen. Door deze reorganisatie hebben de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek vijf jaar geleden organisatorisch een nieuwe start gemaakt. Opleidingsprofielen Saxion legt in de opleiding Bouwkunde de nadruk op een aantal competenties (kennis, vaardigheden en attitude) van een bouwkundig ingenieur. Een bouwkundige moet over een brede vakkennis beschikken, moet multidisciplinair kunnen samenwerken en moet interesse hebben in technisch-economische vraagstukken. Afstudeerspecialisaties zijn Bouwtechniek, Architectuur, Constructief ontwerpen en Uitvoeringsmanagement. Studenten die laatstgenoemde kiezen, behalen met hun Bachelorgraad tevens de verklaring ‘Algemene Ondernemersvaardigheden & Bedrijfstechniek Bouwbedrijf’. De opleiding heeft de ambitie om de meest innovatieve bouwkunde opleiding van Nederland te worden. In 2010 moet dit leiden tot een aantal nieuwe programmaonderdelen waarin nieuwe ontwikkelingen in de beroepspraktijk zijn opgenomen. Bij Civiele Techniek ligt de nadruk eveneens op het ontwikkelen van een brede vakkennis (ruimtelijk inzicht, materiaalkennis), maar ook van goede sociale en communicatie eigenschappen, kennis van nieuwe informatietechnologie en gevoel voor milieuaspecten. Afstuderen kan de student op de disciplines Waterbouwkunde, Watermanagement, Verkeerstechniek en Wegenbouw of Constructief ontwerpen. Het is de bedoeling op korte termijn bovengenoemde specialisaties los te laten, opdat de student zijn eigen specialisatie definieert. De opleidingen zijn stevig verankerd in de regio en zetten het aspect ‘uitvoering’ sterk aan.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 8

Als gevolg van de regionale focus richt Civiele Techniek zich sterker op wegenbouw en minder op kustwaterbouw dan collega-opleidingen. Bouwkunde onderscheidt zich, met name ten opzichte van haar collega’s in het oosten van het land, door een zwaardere inzet op technisch bouwkundige, wiskundige en constructieve vaardigheden. Beide opleidingen, maar Civiele Techniek in het bijzonder, focussen op de werkwijze Systems Engineering en voeren deze werkwijze door in de projecten. (Systems Engineering is een gestructureerde manier van ontwerpen, waarbij alles voortdurend wordt bekeken vanuit het perspectief van het totale systeem. Denk hierbij aan een complex infrastructureel project, waarvoor een uiterst ingewikkeld stuk techniek nodig is. Zoals een brug of een tunnel, een viaduct, een spoorlijn, verkeersknooppunt, hoogspanningslijn of een nieuw station.) De opleidingen profileren zich nog niet internationaal, al is internationalisering wel een van de vijf hoofdpunten uit de strategische visie van de Academie ROB. Beide opleidingen hebben internationale aspecten in het curriculum, zoals een verplichte vreemde taal en de mogelijkheid om stage te lopen in het buitenland. Bij Civiele Techniek, dat een meer grensoverschrijdend vakgebied is dan Bouwkunde, is de internationale component ook aanwezig in Europese wet- en regelgeving die gebruikt wordt (EU-codes). Beide opleidingen hebben contacten met buitenlandse hogescholen, zij het bij Civiele Techniek frequenter en meer structureel. Instroom Aan de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek studeren jaarlijks respectievelijk circa 300 en 140 studenten, waarvan het merendeel uit de regio van de hogeschool afkomstig is. Bouwkunde is binnen Saxion een opleiding met een vrij stabiele jaarlijkse instroom van ongeveer honderd voltijdstudenten. In het studiejaar 2009/2010 vond bij beide opleidingen een stijging van de instroom plaats. Bij Bouwkunde lijken redenen hiervoor onder meer de geïntensiveerde voorlichting en de revitalisatie van het team van docenten te zijn. Bij Civiele Techniek lijken geïntensiveerde voorlichting en het betrekken van het werkveld redenen hiervoor. Dit is opmerkelijk gezien de situatie van teruggang waarin vier van de zes opleidingen bij ROB zich bevinden. Opleidingsorganisatie Beide opleidingteams worden aangestuurd door dezelfde teamleider. Doordat de teams niet groot zijn, zijn er korte communicatielijnen en worden veel zaken in gezamenlijk overleg besproken, vastgesteld en doorgevoerd. De docenten bekleden naast hun rol als docent diverse rollen binnen het competentiegericht onderwijs, zoals coach, studieloopbaanbegeleider (Slb-er) of toetsconstructeur. Binnen de teams zijn docenten benoemd als coördinatoren van bijvoorbeeld een kwartiel, toetsing, stage, afstuderen en/of instroom. De opleidingsteams hebben in korte tijd veel veranderingen meegemaakt zoals wisselende invulling van de rol van de teamleider; oudere werknemers zijn gedeeltelijk gestimuleerd om te vertrekken en nieuwe (jongere) krachten stroomden in. Ook de nasleep van de academievorming, de implementatie van een nieuw didactisch concept, de ontwikkeling van een nieuw curriculum en de intensivering van de samenwerking met kenniscentrum en beroepenveld hebben invloed op het team. Het leidde tot positieve ontwikkelingen, maar ook tot versnippering van activiteiten, hoge werkdruk en spanning tussen bestaande en nieuwe taken. Tevens zijn de opleidingen daardoor erg afhankelijk van de zittende docenten (vervanging bij afwezigheid of vertrek). Ook kan niet iedereen zich nog in gelijke mate vinden in de veranderingen. Een parallelle ontwikkeling op academieniveau is een decentralisatie van taken en verantwoordelijkheden naar de opleidingsteams. Meer verantwoordelijkheid betekent meer keuzemogelijkheden, maar ook een verschuiving van accenten; van primaire processen naar organisatorische taken. Onderwijsmodel Om de samenwerking van opleidingen te bevorderen heeft de Academie ROB een gezamenlijk didactisch concept ontwikkeld: Het SCORION onderwijsmodel, thematisch competentiegericht projectonderwijs, waarvan de persoonlijke leerweg (PLW) van studenten een belangrijk onderdeel vormt. Het onderwijs ontwikkelt zich van aanbodgericht steeds meer vraaggericht:

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 9

de student stippelt zijn eigen leerweg uit op basis van het onderwijsaanbod én zijn eigen wensen en mogelijkheden. Het is in dit kader de bedoeling op termijn de huidige afstudeerspecialisaties los te laten, opdat de student zijn eigen specialisatie kan definiëren. Het competentiegerichte onderwijs bestaat uit verschillende vormen van leren en werken: projecten, werkplaatsactiviteiten, colleges, onderzoek, intervisie, cases etc. De methoden van onderwijzen en toetsen zijn door de opleiding gecreëerd op basis van opleidingscompetenties, die een vertaling zijn van het landelijk vastgestelde beroepsprofiel. Binnen het projectonderwijs van dit nieuwe onderwijsmodel slaat ‘project’ niet specifiek op de werkvorm van het onderwijs, maar op het gehele onderwijsconcept. Aan de beroepspraktijk ontleende projecten vormen de basis van het onderwijsconcept. Rond de projecten is ondersteunend onderwijs in de vorm van workshops, trainingen etc. Daarnaast zijn er projectonafhankelijke basisvakken, waarin de student de basiskennis van het vak ontwikkelt. Het onderwijsprogramma is gevuld met taken en opdrachten die zijn afgeleid van het beroepsprofiel, of rechtstreeks afkomstig zijn uit de beroepspraktijk. Studenten van de opleiding doorlopen drie fasen. De basis- (1e jaar), trainee- (2e en 3e jaar) en bachelorfase (4e jaar). Met het doorlopen van de fasen neemt de complexiteit van het onderwijs toe. Invoering onderwijsmodel In 2008-2009 is een start gemaakt met de implementatie van het SCORION model binnen Bouwkunde. Na invoering is dit model in 2009-2010 verder ontwikkeld. In 2010-2011 wordt het model in de hoofdfase ingevoerd. Bij Civiele Techniek is SCORION in 2008-2009 in de propedeusefase ingevoerd en in het jaar erop in het eerste gedeelte van de hoofdfase. In de hoofdfase wordt al getoetst op de wijze passend bij het competentiegericht onderwijs. In het studiejaar 2010-2011 zal ook de afstudeerfase volgens het SCORION model ingericht worden. Op het gebied van toetsing in het nieuwe onderwijsmodel is een ROB-brede systematiek ontworpen en vastgelegd in een toetsingsnotitie. De kern hiervan is dat de toetsing is opgedeeld in formatieve en summatieve toetsing. Voor iedere fase van de opleidingen wordt een toetsplan opgesteld waarin de opleiding vastlegt hoe competenties gemeten worden. Momenteel worden de toetsingscriteria beschreven en vastgelegd in beoordelingsmodellen. Bij Civiele Techniek is dit reeds gebeurd voor de propedeusefase (=niveau basic) en de hoofdfase (trainee). Bij Bouwkunde wordt momenteel in de propedeusefase volgens de nieuwe systematiek getoetst. Ten tijde van de audit liep het tweede jaar waarin met SCORION gewerkt wordt ten einde. De derde en vierdejaars-studenten volgden op dat moment nog het oude curriculum. Relatie met de praktijk/ het Kenniscentrum De opleidingen besteden veel aandacht aan afstemming van het onderwijs op ontwikkelingen in de beroepspraktijk via diverse kanalen (alumni, stagebegeleiders, gastdocenten, werkveld). Beide opleidingen hebben verbindingen met lectoraten om de ontwikkelingen in de beroepspraktijk te koppelen aan het onderwijs. Van het Bouwkunde docententeam heeft een substantieel deel een rol binnen het kenniscentrum. Bij Civiele Techniek is deze participatie nog minimaal, maar wel in ontwikkeling. Enkele docenten van Civiele Techniek hebben een onderzoeksachtergrond. Afgelopen jaar is men gestart met verkennen van mogelijkheden op het gebied van andere vormen van afstuderen; bijvoorbeeld bij lectoraten.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 10

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 11

4. VORIGE ACCREDITATIE Tijdens het vorige accreditatietraject bleken Bouwkunde en Civiele Techniek beide stabiele opleidingen. Over de hele linie werd voldoende gescoord met uitzondering van de facetten ‘Kwantiteit Personeel’ en ‘Evaluatieresultaten’. Tijdens de vorige visitatie achtte het auditteam de betrokkenheid van de beroepspraktijk bij de opleidingen voldoende gewaarborgd. Een verbeterpunt dat genoemd werd, was het beter vastleggen van de contacten met het werkveld en daarnaast de werkveldadviescommissie betrekken bij de curriculumontwikkeling. Studenten bleken de interactie met de beroepspraktijk niet altijd voldoende te waarderen, zij vonden bijvoorbeeld de projecten een onvoldoende afspiegeling van de praktijk. De opleiding heeft op dit vlak diverse acties ondernomen. Er zijn nieuwe docenten aangenomen die ook werkzaam zijn in de praktijk, projecten worden nu daadwerkelijk uit het werkveld verkregen, studenten worden gestimuleerd vaker op de bouwplaats te kijken. Excursies worden gepland en in de in ontwikkeling zijnde minoren kunnen studenten een opdracht bij een bedrijf uitvoeren. Voor beide opleidingen was een punt van zorg de onevenwichtige leeftijdsopbouw (o.a. door vergrijzing van de staf) van het kernteam en de hiermee samenhangende ‘onmogelijkheid’ om problemen adequaat te kunnen opvangen. Inmiddels is er binnen de opleidingsteams veel veranderd. Er zijn nieuwe, jonge docenten aangetrokken die –zoals de opleiding stelt- met één been in het onderwijs staan en met de andere been in de praktijk en het onderzoek. De nieuwe docenten zijn (gedeeltelijk in eigen huis) geschoold en hebben een didactische training gevolgd of gaan deze volgen. Het auditteam constateerde dat er kwantitatief voldoende personeel bij de opleiding betrokken was, maar dat de dekking van de verschillende vakgebieden onvoldoende was. Bij Bouwkunde is deze dekking verbeterd en zijn voor elk vak twee docenten beschikbaar. Bij het kleine team van Civiele Techniek is dit niet realiseerbaar, maar door goede relaties met andere onderwijsinstellingen en met het werkveld kan uitval van docenten opgevangen worden. Ten tijde van de vorige visitatie was het kwaliteitszorgsysteem nog relatief nieuw, de aantoonbaarheid van de kwaliteitscyclus diende te verbeteren. Voor het primaire proces was deze aantoonbaarheid voldoende. De opleidingen hebben een turbulente tijd achter de rug van wisseling van teamleiders of het ontbreken hiervan, gecombineerd met de invoering van een nieuw onderwijssysteem en decentralisatie van taken en verantwoordelijkheden binnen Saxion. Voor docenten was de druk te hoog om ruim aandacht te hebben voor het kwaliteitssysteem, inmiddels is er een periode aangebroken waarin kwaliteitszorg de verdiende aandacht krijgt. Een plan van aanpak ten aanzien van een op maat gemaakt efficiënt kwaliteitssysteem is opgesteld en wordt doorlopen. Alumni werden naar de mening van het auditteam nog minimaal ingezet ten behoeve van verbetering van de opleidingen. Het alumnibeleid is momenteel in de maak, contact met alumni verloopt momenteel informeel en ad hoc, maar wel adequaat. Verder signaleerde het auditteam dat de klachtenprocedure niet voldoende was. Tevens werden door studenten geuite klachten niet systematisch geëvalueerd. De klachtenprocedure functioneert inmiddels, echter studenten geven aan hier weinig gebruik van te maken. Zij melden klachten bij docenten of teamleider, waarna deze op pragmatische wijze opgelost worden. Registratie hiervan is echter minimaal. Interne audit Saxion heeft in zijn kwaliteitszorgsysteem opgenomen dat voorafgaande aan de visitatie voor een accreditatie een interne audit wordt uitgevoerd. Voor de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek is dit gebeurd op respectievelijk 26 januari 2010 en 15 december 2009. Het auditteam heeft kennisgenomen van de auditrapportages en heeft kunnen vaststellen dat het oordeel van het interne auditteam over beide opleiding positief is. Conclusie

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 12

Het auditteam concludeert dat een aantal van de in 2004 geformuleerde verbeterpunten nog steeds actueel is. Dit geldt voor verslaglegging van contacten met het werkveld en voor de kwetsbaarheid van het docententeam van Civiele Techniek met betrekking tot de dekking van het onderwijs, al ziet het auditteam op deze punten wel verbetering.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 13

Het auditteam heeft waargenomen dat doorloop van de PDCA-cyclus weliswaar plaatsvindt, maar dat de aantoonbaarheid hiervan verbetering behoeft. Dit krijgt momenteel wederom prioriteit, na een lange periode, waarin de invoering van het nieuwe onderwijsmodel veel extra energie vergde van de docenten. Ook op andere punten heeft het auditteam verbeteringen waargenomen. Zo is de leeftijdsopbouw binnen de docententeams beduidend evenwichtiger geworden en is de aansluiting tussen onderwijs en praktijk sterker geworden. Het betrekken van stakeholders bij het onderwijs en de evaluatie hiervan is in grote lijnen verbeterd. Er zijn structurele afspraken gemaakt met het werkveld en het is opgenomen in het betreffende alumnibeleid.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 14

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 15

DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU

5. ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door

(buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)

Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Landelijke validatie van het beroepsprofiel Saxion heeft op instellingsniveau vastgelegd, dat de competenties waartoe wordt opgeleid mede ontleend zijn aan landelijk opgestelde en gevalideerde beroepsprofielen. Alle Saxion hbo-bacheloropleidingen nemen actief deel aan het landelijk overleg waarin het relevante beroepenveld de beroepsprofielen valideert en waarin de gezamenlijke opleidingen met elkaar komen tot domeincompetenties en opleidingscompetenties. De dienst Onderwijs & Student (O&S) van Saxion monitort hierop. In hun kwaliteitsmanagementsysteem en de planning nemen de academies en opleidingen op, dat zij eenmaal per vier jaar het beleid met betrekking tot de ‘doelstellingen opleiding’ evalueren en waar nodig bijstellen. In hun jaarplannen schenken zij doorlopend aandacht aan ontwikkelingen binnen hun domein. In de bilaterale overleggen van academiedirecteuren met de Raad van Bestuur (RvB), wordt het jaarplan besproken. Tijdens de instellingsaudit is het bovenstaande geverifieerd en is gebleken dat alle bachelor-opleidingen het centrale beleid uitvoeren. Hiermee is op instellingsniveau voldoende geborgd, dat de eindkwalificaties van de opleidingen aansluiten bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk worden gesteld. Beroepsprofiel Bachelor of Built Environment Afgestudeerden van de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek behalen de graad Bachelor of Built Environment (BBE). Het beroepsprofiel van de Bachelor of Built Environment is op landelijk niveau tot stand gekomen op initiatief van de Hoger Onderwijs Groep Bouw en Ruimte (HOG B&R) door middel van een intensieve en coöperatieve samenwerking tussen de deelnemende hogescholen en vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk en is vastgelegd in de profielbeschrijving Bachelor of Built Environment (BBE). De HOG B&R heeft de taak op zich genomen een set domeincompetenties voor het domein Built Environment samen te stellen, mede op basis van de kerncompetenties van de opleidingen afzonderlijk. Via de HOG B&R wordt het competentieprofiel tevens geactualiseerd. Opleidingseigen inkleuring beroepsprofiel De opleidingen hebben het landelijk vastgestelde profiel op eigen wijze ingevuld, waarbij het curriculum voor 70% gericht is op de beroepscompetenties en 30% op de algemene hbo-competenties. Voor beide opleidingen geldt een sterk regionale verankering. Dit leidt er bij Civiele Techniek toe dat er gefocust wordt op verkeersbouwkunde. Het aspect uitvoering is sterk aangezet in het opleidingsprogramma, omdat uit arbeidsmarktonderzoek is gebleken dat 65% van de afgestudeerden doorstroomt naar een beroep in de uitvoerende tak van de bouw. Sinds 2008 is het constructieve gedeelte van de opleiding extra aangezet.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 16

De door de opleiding in het werkveld gesignaleerde ontwikkeling op het gebied van ‘systems engineering’ heeft onder andere geleid tot extra aandacht voor de aspecten samenwerking en communicatie. Ook bij Bouwkunde is het uitvoeringsaspect binnen de opleiding sterker aangezet, uit marktonderzoek is gebleken dat afgestudeerden steeds vaker bij uitvoerende partijen dan bij initiërende en/of ontwerpende partijen terecht komen. Daarnaast vond eveneens een vernieuwingsslag plaats op het constructieve deel van de opleiding. Door nauw contact met het werkveld hebben door de opleiding gesignaleerde actuele thema’s als industrieel bouwen, duurzaamheid, BIM (Bouw Informatie Modeling) en SE (Systems Engineering) een plek binnen het opleidingsprogramma gekregen. De beginnende beroepsbeoefenaar Beide opleidingen hanteren de ROB competentieset, bestaande uit algemene hbo-, beroeps- en Slb-competenties. Per competentie zijn drie niveaus haalbaar, basic, trainee en bachelor. De competenties zijn gerelateerd aan beroepsproducten waarvoor prestatie-indicatoren zijn vastgesteld. Per competentie zijn de benodigde kennis, inzicht, vaardigheden en attitude opgenomen op het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar. Studenten die de bachelorfase afronden, bezitten de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar. Validatie van het opleidingsprofiel De opleidingen valideren het beroepsprofiel door regelmatige contacten met het werkveld. Zo komen gecommitteerde deskundigen uit het beroepenveld minimaal drie keer per jaar bijeen voor projectpeilingen en eindbeoordelingen van studenten. Daarnaast is er het in 2009 gestarte ‘Partnership Bouw’, waarin de directeur van de academie ROB en de teamleider van de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek met vier grote regionale bouwbedrijven in gesprek gaan over actuele ontwikkelingen in de bouw en de link met het onderwijs. Daarnaast zijn er veel informele contactmomenten bijvoorbeeld met stagebegeleiders, docenten werkzaam in de praktijk en gastdocenten. De opleiding intensiveert de relatie met de beroepspraktijk. Tijdens de audit constateerde het auditteam dat de opleidingen via bovengenoemde kanalen op zinvolle wijze het beroepenveld inschakelen om inhoudelijke feedback op het opleidingsprofiel te verkrijgen. Voor het auditteam is duidelijk geworden dat binnen de opleidingsteams eveneens het opleidingsprofiel en de eindkwalificaties onderwerp van gesprek zijn. Het vertalen van resultaten van deze gesprekken naar aanpassing van het opleidingsprofiel vindt nog niet structureel plaats, mede doordat de afgelopen jaren de invoering van het nieuwe onderwijssysteem relatief veel energie gekost heeft. Een concreet aspect dat hierbij aan de orde is, is praktijkgericht onderzoek. Zowel vanuit het werkveld als vanuit de opleidingsteams is het belang hiervan voor in de opleiding onderstreept. De opleidingen hebben een plan van aanpak opgesteld, inclusief data, voor een te voeren discussie over visie van de opleidingen op toegepast onderzoek als onderdeel van het eindniveau (hbo bachelor) en voor de implementatie van die visie in het onderwijs. Onderzoekscomponent Zoals gesteld in hoofdstuk 3 wil de Academie ROB zich profileren als Kennisorganisatie. Zij wil dit realiseren door onder andere toegepast onderzoek te verrichten en deel te nemen aan innovatieve projecten en door kennis en expertise aan marktpartijen en maatschappelijke organisaties ter beschikking te stellen. Het kenniscentrum en de verschillende lectoraten spelen hierbij een belangrijke rol. De participatie van docenten in de lectoraten is reeds op gang gekomen en zal in de nabije toekomst toenemen. Enkele docenten van Civiele Techniek en een groot deel van het opleidingsteam Bouwkunde verricht onderzoek binnen het lectoraat ‘Vernieuwend ondernemen in de Bouw’ of bij een ander lectoraat. Inmiddels zijn in het curriculum recente resultaten van deze participatie zichtbaar. De opleidingen geven aan in te zetten op betere samenwerking van studenten met het kenniscentrum; de contacten tussen studenten en lectoraten lopen momenteel niet soepel, waardoor bijvoorbeeld het afstuderen van studenten bij lectoraten nog duidelijk kan worden verbeterd.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 17

Internationale referentie Saxion heeft onder meer als doelstelling de deelname aan internationale projecten uit te breiden en alle studenten aantoonbare internationale ervaring op te laten doen middels stage, afstuderen en/of deelname aan international classes. Bij Civiele Techniek loopt momenteel circa 50% van de studenten stage in het buitenland en hebben de docenten veel contacten in het buitenland. Buitenlandse studenten hebben de mogelijkheid bij Saxion het ‘Final Year ‘ te volgen en er hun bachelorgraad te behalen. Er is een actief wervingsbeleid voor Duitse studenten. axd rn cen van Civiele TEchniek aten niet bevorderd wordt.ten; de contacten tussen studenten en lectoraten kosten momenteel Bij Bouwkunde gaan slechts enkele studenten naar het buitenland, de stimulans vanuit de opleiding om studenten internationale ervaring op te laten doen zal vergroot worden. In de algemene beroepscompetentie ‘Communiceren’ is opgenomen dat studenten minimaal één vreemde taal moeten beheersen. In de toekomst wil Saxion haar Engelstalige modulen uitbreiden en docenten internationaal uitwisselen.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 18

Facet 1.2. Niveau: Bachelor en Master De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal

geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor of een Master Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. In 2006 is door de Hoger Onderwijs Groep Bouw & Ruimte (HOG B&R) de ‘Profielbeschrijving Bachelor of Built Environment’ (BBE) opgesteld. Dit is in samenspraak gegaan met verschillende hogescholen en een afvaardiging van het beroepenveld binnen het domein. De Dublin Descriptoren zijn hierbij gehanteerd als uitgangspunt voor het bepalen van het niveau van de hbo-bachelorgraad BBE. In combinatie met de niveaubeschrijvingen van de commissie Franssen en de domeinspecifieke aspecten zijn per Dublin Descriptor de volgende niveau-indicatoren gedefinieerd voor opleidingen die de graad BBE afgeven: Kennis en inzicht Heeft aantoonbare kennis van de producten en processen zoals die in de gebouwde

omgeving worden gerealiseerd. Functioneert op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde informatiebronnen/leveranciers aspecten voorkomen waarop kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is, leidend tot kwalificering voor: - het zelfstandig uitvoeren van de taken van een beginnende beroepsbeoefenaar; - het functioneren binnen een arbeidsorganisatie; - de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening c.q. het beroep.

Toepassen kennis en inzicht Definieert zelfstandig een probleem bij een (complexe) praktijksituatie in de

beroepspraktijk. Pakt de problemen uit het vakgebied stelselmatig aan op basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten. Ontwikkelt en past zinvolle (nieuwe) oplossingsstrategieën toe en kan de effectiviteit hiervan beoordelen.

Past beschikbare relevante kennis, inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten toe bij het oplossen van vraagstukken waar afgestudeerden in hun beroepsuitoefening mee geconfronteerd worden.

Kan vraagstukken analyseren in de beroepspraktijk, waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn. Komt met ideeën en oplossingen. Is creatief, heeft zicht op (on)mogelijkheden en denkt vanuit de gebruiker(s).

Werkt zowel sturend als participerend in multidisciplinaire teams. Is in staat problemen op te lossen waarin de invloed van de omgeving, zowel maatschappelijk als op de binnen het domein te onderscheiden schaalniveaus een rol speelt.

Oordeelsvorming Is omgevingsbewust en in staat een oordeel te vormen over probleemstellingen waarbij

sprake is van zowel maatschappelijke impact als op de binnen het domein te onderscheiden invloed op de verschillende schaalniveaus.

Stelt realistische doelen, plant c.q. pakt planmatig werkzaamheden aan. Reflecteert op het (beroepsmatig) handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie.

Heeft de professionele beroepshouding en betrekt daarin relevante ethische, normatieve en maatschappelijke aspecten.

Communicatie Is in staat te communiceren (verbaal, in geschrift zoals tekeningen, berekeningen en

beschrijvingen en met behulp van ICT) en samen te werken met anderen in een multiculturele, internationale en/of multidisciplinaire omgeving en voldoen aan de eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt.

Is in staat eenvoudige leidinggevende - en managementtaken uit te voeren.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 19

Leervaardigheden Kan kennis, inzichten en vaardigheden toepassen in uiteenlopende beroepssituaties. Is blijvend toegerust met vaardigheden voor het ontwikkelen van actuele kennis die

aansluit op recente kennis, inzichten, concepten en onderzoeksresultaten, alsmede op de (internationale) ontwikkelingen in het beroepenveld zoals geschetst in het beroepsprofiel, leidend tot kwalificering voor: de verdere professionalisering van de eigen beroepsuitoefening c.q. het beroep.

De specifieke beroepscompetenties zijn voor beide opleidingen gebaseerd op de door de HOG B&R opgestelde BBE domeincompetenties en derhalve gerelateerd aan de Dublin Descriptoren. In een matrix heeft de Academie ROB de koppeling tussen de Dublin Descriptoren en de algemene hbo-competenties inzichtelijk gemaakt. Het auditteam heeft onder andere aan de hand van het bovenstaande kunnen vaststellen dat de opleidingsdoelstellingen van zowel Bouwkunde als Civiele Techniek voldoen aan de kwalificaties van een Bachelor. Uit de toets- en leerplannen die beide opleidingen hebben opgesteld, is af te leiden dat alle competenties in het curriculum aan bod komen.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 20

Facet 1.3. Oriëntatie hbo De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in

samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een hbo-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend

beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is\

Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 21

2. Programma Facet 2.1. Eisen hbo Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de

beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek

Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline

Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk

Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Kennisontwikkeling Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleidingen voorzien in kennisontwikkeling die plaatsvindt via vakliteratuur, materiaal uit de beroepspraktijk en via interactie met de beroepspraktijk. Daarnaast doen de studenten via het uitvoeren van realistische projectopdrachten praktijkkennis op. Vakliteratuur Het auditteam heeft geconstateerd dat de opleidingen voor de kennisontwikkeling van studenten gebruik maken van actuele en relevante (vak)literatuur. De literatuurlijst is Nederlands en deels internationaal georiënteerd. Daarnaast wordt veelvuldig gebruik gemaakt van actuele dictaten, readers en artikelen, al dan niet digitaal. Het auditteam heeft de mediatheek bezocht en constateerde dat deze intensief benut wordt door studenten die er informatie vergaren of er studeren. Alle verplichte literatuur voor de opleidingen is opgenomen in de collectie en van ieder boek is een niet-uitleenbaar exemplaar aanwezig. Naast alle verplichte literatuur is in de collectie adequate ondersteunende vakliteratuur opgenomen in de vorm van (deels internationale) boeken en tijdschriften. Er is een profiel opgesteld dat als richtlijn dient om de collectie zo actueel mogelijk te houden. Het auditteam raadt de opleidingen aan literatuur met betrekking tot nieuwe ontwikkelingen, zoals Systems Engineering, in een zo vroeg mogelijk stadium in de collectie op te nemen. Met name om de onderzoekende instelling van studenten te stimuleren. Opdrachten en studiemateriaal uit de beroepspraktijk In de leer- en curriculumplannen van de opleidingen is opgenomen dat 50% van de studiebelastingsuren bestemd is voor projectwerk. In deze projecten werken studenten aan praktijkopdrachten verkregen uit de beroepspraktijk. Bij beide opleidingen ontwikkelen docenten deze opdrachten samen met het werkveld. Civiele Techniek studenten worden gestimuleerd om in de hoofdfase opdrachten extern, dus ín de beroepspraktijk, uit te voeren. In de traineefase is het volgen van één externe opdracht verplicht. 50% van de studenten Civiele Techniek studeert bij een bedrijf af. Bouwkunde studenten studeren intern af, maar wel op uit de praktijk verworven opdrachten, zoals op niet uitgevoerde prijsvraaginzendingen van grote architectenbureaus. Het doel is om bij Bouwkunde op korte termijn meer studenten extern af te laten studeren. Beide opleidingen maken gebruik van studiemateriaal dat aan de beroepspraktijk is ontleend, zoals publicaties op het gebied van wet- en regelgeving en Systems Engineering. Daarnaast bieden beide opleidingen excursies aan in het programma naar afgeronde en in aanbouw zijnde bouwkundige en civiel technisch projecten. Bij Bouwkunde is er gemiddeld elk semester een excursie, bij Civiele Techniek bijna elk kwartiel.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 22

Interactie met de (internationale) beroepspraktijk Het auditteam heeft geconstateerd dat studenten tijdens de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek voldoende interactie hebben met het werkveld. Binnen het curriculum worden structureel gastdocenten ingezet, afkomstig uit de beroepspraktijk. Ook via de docenten, waarvan een deel tevens in het werkveld actief is, komt deze interactie tot stand. Daarnaast lopen studenten in het derde studiejaar een half jaar stage bij een bedrijf in de sector. Met name bij Civiele Techniek maken studenten veel gebruik van de mogelijkheid om in het buitenland stage te lopen. De eerder genoemde externe studie- en afstudeeropdrachten dragen tevens bij aan deze interactie. Toegepast onderzoek De focus op toegepast onderzoek binnen de opleidingen neemt toe, onder andere door de gerichtheid op Systems Engineering (SE), een actuele ontwikkeling in het werkveld. SE heeft een sterke focus op de samenhang van de verschillende werkzaamheden binnen bouwprocessen en is daarmee ondersteunend aan het management van bouwprocessen. Civiele Techniek studenten, die extern afstuderen, voeren bij een bedrijf zelfstandig een praktijkgericht onderzoek uit. In samenspraak met het kenniscentrum zullen in het najaar van 2010 onderzoeksthema’s uitgewerkt worden voor de opleidingen die gekoppeld zullen worden aan een onderzoeksagenda voor afstudeeronderzoeken. Onderwijs op het gebied van onderzoeksvaardigheden is wel in het curriculum herkenbaar (zoals de workshops ‘onderzoeksproces’, ‘interpretatie van onderzoeksgegevens’ en ‘onderzoeksmethoden’) maar vooralsnog fragmentarisch. In samenwerking met het kenniscentrum wordt een herkenbare onderzoeksleerlijn binnen het curriculum ontwikkeld. Actualiteit van het programma Het auditteam is van mening dat de opleidingen er goed voor zorgen, dat het programma actueel is en blijft. Met name doordat beide opleidingsteams zeer goed contacten met werkveld onderhouden, signaleren zij nieuwe ontwikkelingen. De actualiteit van het programma is gewaarborgd door studieopdrachten uit de beroepspraktijk, contacten met gastdocenten, netwerken van docenten die in de beroepspraktijk werkzaam zijn en regelmatig overleg met het afnemend werkveld in het ‘Partnership Bouw’. Binnen de opleidingsteamsoverleggen is de actualiteit van het curriculum een vast gespreksonderwerp. Naar de mening van het auditteam zal de intensivering van de samenwerking tussen de opleidingen en de lectoraten een positief effect hebben op de actualiteit van het programma. Beroepsvaardigheden Het auditteam is van mening, dat de opleidingen er zorg voor dragen, dat de student gedurende de studie de vereiste beroepsvaardigheden kan ontwikkelen. Het onderwijs bestaat voor 50% uit projecten, daarin worden -uitgaande van een bepaalde beroepsrol(len) en van een zo authentiek mogelijke beroepssituatie - kenmerkende taken en activiteiten uitgevoerd die resulteren in typische beroepsresultaten en –producten en vindt synthese plaats van kennis, vaardigheden en inzicht. Workshops en practica (totaal circa 20%) zijn ondersteunend aan het project en zijn vooral gericht op het ontwikkelen van inzicht en vaardigheden. In basisvakken (30%) als wis-, natuurkunde en mechanica, die in doorgaande leerlijnen onderdeel uitmaken van het curriculum, bouwt de student de vaktheoretische (technische) kennisbasis op. In het derde studiejaar lopen studenten een half jaar stage, wat eveneens van groot belang is voor de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en attitude. Oordeel studenten Uit STO 2009 blijkt dat de studenten van beide opleidingen tevreden zijn over het studiemateriaal, de voorbereiding op de actuele beroepspraktijk, aansluiting op actuele ontwikkelingen in het vakgebied en de mogelijkheid kennis en vaardigheden te ontwikkelen in de praktijk. Tijdens de audit uitten de studenten zich positief over de actualiteit van het programma en de mate waarin de praktijk bij de opleidingen betrokken wordt.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 23

Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua

niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van)

het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de

geformuleerde eindkwalificaties te bereiken Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Vertaling van de eindkwalificaties naar niveaus en leerdoelen Door de Hoger Onderwijs Groep Bouw & Ruimte (HOG B&R) is in 2006 in samenspraak met verschillende hogescholen binnen het domein een profielbeschrijving Bachelor of Built Environment (BBE) opgesteld. De in dat rapport benoemde specifieke beroepscompetenties zijn door de opleidingen samen met de door de Academie ROB geformuleerde SLB- en leercompetenties als basis gebruikt bij het maken van competentiekaarten. In deze competentiekaarten is iedere competentie uitgewerkt in beroepsproducten en voorzien van beoordelingscriteria. De beoordelingscriteria zijn geconcretiseerd in prestatie-indicatoren. Iedere competentie is op drie niveaus te behalen, basic, trainee en bachelor. Voor Bouwkunde betreft de complexiteit van de opgave op niveau 3 (bachelorniveau): Een complex utiliteitsgebouw van meerdere verdiepingen met een complexe constructie en complexe installaties. Voor Civiele Techniek betreft dit een complex civieltechnisch object met grote moeilijkheidsgraad. In beide gevallen dient de student op het bachelorniveau zelfstandig bij de (multidisciplinaire) praktijksituatie passende, theorieën en methoden te kiezen of deze aan te passen bij de situatie en hierop kritisch te reflecteren. De student moet op niveau 3 zijn competenties zodanig te beheersen dat hij in staat is om zelfstandig sturing te geven aan het leerproces.

Mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te behalen Het auditteam is van mening dat de opbouw van het huidige curriculum de student in staat stelt de eindkwalificaties te behalen. In de propedeusefase bieden alle opleidingen van ROB een vast onderwijsaanbod aan, waarbij alle aan het beroepenveld gerelateerde thema’s de revue passeren. Zodra deze ‘basic’-fase is afgerond, zetten studenten hun persoonlijke leerweg uit en verdiepen zij zich. Bij Civiele Techniek kunnen studenten in de hoofdfase al keuzes maken binnen het onderwijsaanbod, bij Bouwkunde is het aanbod in de hoofdfase nog vast. Studenten leggen hun keuze per half jaar vast in een studiecontract, waarin staat aan welke competenties zij gaan werken en welke onderwijs- en toetseenheden hierbij horen. Om de beroepscompetenties op het bachelorniveau te kunnen behalen, hanteert de opleiding, onder de paraplu van thematisch projectonderwijs, een diversiteit aan werkvormen waarin een goede balans is gevonden door het project, dat elk kwartiel centraal staat, te combineren met workshops en cursussen en doorlopende kennisgerichte leerlijnen. De balans tussen theorie en praktijk in het curriculum is adequaat in relatie tot de doelstellingen. De discussie over het spanningsveld tussen diepte en breedte van de opleidingen en daarmee over de relatie theorie versus praktijk wordt momenteel gevoerd. De opleidingen beogen hiermee dat studenten technisch goed onderlegd zijn, maar ook dat zij kunnen opereren in het multidisciplinaire werkveld.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 24

Minoren Voor de studenten geldt dat zij na het behalen van het propedeuse examen een minor moeten volgen. Saxion hanteert als uitgangspunt, dat het curriculum van een bacheloropleiding een omvang heeft van 240 studiepunten en is opgebouwd uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. Dit heeft Saxion vastgelegd in het model voor de Onderwijs- en Examenregeling (OER), dat alle opleidingen gebruiken voor de eigen opleidings-OER. De minorcommissie adviseert de Raad van Bestuur over het minoraanbod. Het minorenaanbod wordt jaarlijks geëvalueerd en vastgesteld. De Dienst Onderwijs & Student voert periodieke validatie van minoren uit, waarin inhoud en niveau worden beoordeeld. Saxion heeft centraal afspraken vastgelegd over de bekendmaking van de minoren, de intekening, de goedkeuring van de keuze van de student, de toetsing en herkansing van de minoren, de toekenning van studiepunten en de rol van de examencommissie in de major/minor structuur. Met de major/minorstructuur beoogt Saxion de keuzevrijheid van de student te vergroten voor inhoudelijke profilering voor de arbeidsmarkt of voor een verdere studieverbreding. De minor is nodig om het competentieprofiel van de bachelor te completeren door verbreding of verdieping. Met de combinatie van major en minor wordt de student startbekwaam. Studenten kunnen uit minoren kiezen van andere opleidingen en van andere hogescholen. De, in samenwerking met het lectoraat ontwikkelde, Minor BIM (Building Information Modeling) is een voorbeeld van een verdiepende minor, waarover studenten en docenten zeer te spreken zijn. Oordeel studenten en werkveld Uit STO blijkt dat studenten vinden dat de inhoud van het programma in voldoende mate leidt tot het bereiken van de gewenste eindkwalificaties, zij achten de gebruikte werkvormen en het studiemateriaal geschikt. Tijdens de audit spraken studenten uit dat zij de brede manier waarop zij hun vrije keuzeruimte kunnen invullen zeer waarderen. Uit het WTO 2009 (werkveldtevredenheidsonderzoek) gehouden onder praktijkbegeleiders, blijkt dat deze de opdrachten binnen het curriculum als voldoende relevant, actueel, complex, beroepsvoorbereidend en als van hbo-niveau zijnde aanmerken.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 25

Facet 2.3. Samenhang programma Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend

Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Verticale samenhang De verticale samenhang in de opleiding blijkt duidelijk uit het feit dat de algemene hbo-competenties en de beroepscompetenties ieder 3 niveaus kennen: basis-, trainee- en bachelorniveau, waarin de complexiteit en dus de moeilijkheidsgraad van de opgaves toeneemt. Het auditteam heeft dit ook kunnen aflezen aan bij het lesprogramma horende opdrachten en toetsen. Ook de vereiste mate van zelfstandigheid van studenten in initiatief en uitvoering neemt met het verder doorlopen van de opleiding toe. De doorlopende kennisleerlijn, is gericht op het ontwikkelen van de kennisbasis en op kennistransfer van de opgedane theorie in toenemend complexe praktijkopgaven. In vastgestelde minorroutes zijn volgtijdelijke en inhoudelijke verbanden aangebracht tussen onderdelen van het curriculum. Studenten die hun keuze maken binnen een vastgestelde minorroute behoeven daarvoor geen goedkeuring van de examencommissie; wil een student een minor buiten een vastgestelde route kiezen, dan is die toestemming vereist, zodat de samenhang in het programma gewaarborgd blijft. Horizontale samenhang Het auditteam heeft kunnen constateren dat de opleidingen een voldoende horizontaal samenhangend programma hebben. Deze samenhang is geborgd in het SCORION onderwijsmodel. Naar dit model volgen studenten thematisch gestuurd projectonderwijs. Het project vormt de hoofdmoot (50%) en het thema van het kwartiel of het semester. Voorbeelden van thema’s zijn voor beide opleidingen ‘Oriënteren’, ‘Ontwerpen’ en ‘Uitvoeren’. Er omheen worden workshops en cursussen (20%) aangeboden die hierbij aansluiten en basisvakken (30%) die niet per se aansluiten bij het thema, maar die garanderen dat de student een solide kennisbasis opbouwt. Samenhang binnen- en buitenschools programma Samenhang tussen het binnen- en buitenschools programma is van groot belang aangezien de stage (en bij Civiele Techniek het extern afstuderen) een belangrijke plaats inneemt in het curriculum. Deze buitenschoolse onderwijsactiviteit is gerelateerd aan het binnenschoolse programma, doordat studenten, voordat zij op stage gaan, een sollicitatiegesprek voeren en een plan opstellen waarin zij aangeven op welke wijze zij aan het verwerven van de zelf gekozen competenties gaan werken. Van zowel stage als afstuderen houden studenten verslagen van de werkzaamheden bij. Feedback van praktijkbegeleiders en reflecties op eigen handelen vormen onderdeel van het door iedere student te realiseren portfolio. Oordeel studenten Uit STO blijkt dat voor beide opleidingen een ruime meerderheid van de studenten tevreden is over de samenhang in het programma. Tijdens de audit bleek dit ook, al werd als mineur verbeterpunt het nauwkeuriger afstemmen van de inhoud en timing van workshops in relatie tot de projecten genoemd.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 26

Facet 2.4. Studielast Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat

programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen

Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Studievoortgang De opleidingen hebben maatregelen genomen om onnodige studievertraging te voorkomen. Voor beide opleidingen geldt dat iedere toets minimaal twee keer per jaar aangeboden wordt. Kennistoetsen in de propedeusefase kunnen steeds in het opvolgende kwartiel herkanst worden, wat de propedeusedoorstroom bevordert. Ook hanteren de opleidingen een voortgangsbeleid. Zo zijn bijvoorbeeld in de afstudeerhandleidingen (Periodeboek 13-16) de eisen voor toelaatbaarheid tot de afstudeerfase vastgelegd. Dit houdt in dat studenten die toegelaten willen worden tot de afstudeerfase het p-diploma en alle competenties uit het eerste jaar van de hoofdfase en de competenties van de stage moeten hebben behaald. Voor toelating tot het tweede semester van het afstudeerjaar moet het eerste semester behaald zijn. In SLB-gesprekken worden met de studenten mogelijke problemen betreffende de studievoortgang besproken en wordt wanneer nodig een plan van aanpak ter verbetering van de studieprestaties opgesteld. Studielast De opleidingen verdelen aan de hand van het ‘Format leerplan’ en het ‘Format toetsplan’ respectievelijk de onderwijseenheden en de toetsonderdelen op dusdanige wijze binnen het curriculum, opdat de studielast evenwichtig verdeeld is over de kwartielen. Bij Civiele Techniek kunnen studenten in de hoofdfase kiezen uit het studieaanbod en daarmee zelf studielast en tempo bepalen, uiteraard in overleg met een SLB-er. Bij Bouwkunde is het aanbod nog vast. Binnen enkele jaren zal voor beide opleidingen in de hoofdfase het onderwijsaanbod toenemen naar 30 uren per week (voor huidige contacturen zie onderstaand schema). Uit dit overaanbod kunnen studenten zelf keuzes maken ten aanzien van de inhoud en de studielast. Contacturen De opleidingen verstaan onder contacturen: Alle uren waarbij een docent aanwezig is. Hieronder vallen: College-uren, Begeleidingsuren en Formatieve en Summatieve toetsen.

Contacturen; Bouwkunde en Civiele Techniek

1e leerjaar 17-24 uur per lesweek (afhankelijk van kwartiel)

2e leerjaar 17-24 uur per lesweek (afhankelijk van kwartiel)

3e leerjaar Afhankelijk van stage/minor/vrije minor

4e leerjaar 1e kwartiel 15 uur; daarna regelmatige begeleiding

Negatief StudieAdvies Bij beide opleidingen is het propedeusejaar gericht op selectie. Studenten die het niveau van de opleiding niet aan kunnen, vallen in dit jaar af. Hiertoe hanteren de opleidingen een StudieAdvies. Alle studenten krijgen een positief of negatief studieadvies. Aan een negatief studieadvies kan door de opleiding een afwijzing worden verbonden indien de student minder dan 40 studiepunten voor de competenties op niveau 1 heeft behaald gedurende het eerste jaar van inschrijving. Wanneer een student een negatief advies dreigt te krijgen, communiceert een begeleider dit naar de student. Uiteraard worden, op advies van de studieloopbaanbegeleider, persoonlijke omstandigheden van de student meegewogen.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 27

Studenten over studielast en studeerbaarheid Uit gesprekken met studenten bleek dat de studielast met de jaren toeneemt. Eerstejaars van zowel Bouwkunde als Civiele Techniek gaven aan zo’n 25 á 30 uur per week aan de studie te besteden. In de hoofdfase loopt deze besteding op naar circa 30 á 40 uur. In de afstudeerfase zijn studenten minimaal 40 uur per week met de studie bezig. Studenten ervaren een natuurlijke piekbelasting rond belangrijke inlevermomenten en tentamens, maar zijn tevreden over de studiespreiding en de mate waarin de opleiding binnen de daarvoor gestelde tijd is af te ronden. Bouwkunde studenten geven hiervoor een 7,3 en een 7,5. Civiele Techniek studenten geven respectievelijk een 6,6 en een 7,4. Dat het programma studeerbaar is, blijkt ook uit de rendementscijfers. Hieruit blijkt dat de gemiddelde studieduur de afgelopen jaren onder de streefwaarde van 4,5 jaar blijft. Zie facet 6.2.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 28

Facet 2.5. Instroom Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de

instromende studenten: o hbo-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding

(web) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Toelating Het auditteam heeft geconstateerd dat binnen de Academie ROB grotendeels het Saxionbeleid gevolgd wordt. De opleidingen richten zich op middelbare scholieren met havo en vwo (profiel N&T, N&G E&M) en mbo gediplomeerden (niveau 4). Voor oudere instromers met een afwijkende vooropleiding wordt de 21+ regeling toegepast. In principe krijgen aankomende studenten geen vrijstellingen. Eerder verworven competenties (EVC’s) kunnen worden toegekend via de Saxion EVC-procedure. Door middel van een extra toetsing bij de opleidingen worden deze EVC’s op opleidingsspecifieke punten (zoals Autocad en bouwkundige constructies) gecheckt om een zo goed mogelijke aansluiting te verkrijgen. Bij de voorlichting worden potentiële studenten altijd gewezen op de zwaarte van de studie en de focus op Bèta-vakken. Instroom De hoofdmoot van instromers bestaat uit Havisten. Bij Bouwkunde is meer dan 40% van de instromers afkomstig van het mbo. Bij Civiele Techniek is dit nog maar een klein percentage, dat de opleiding door gerichte marketing van de opleiding op ROC’s en middelbare scholen wil vergroten. Naar de mening van het auditteam hebben de opleidingen voldoende oog voor problemen aangaande de instroom. Zij reageren hierop adequaat door op operationeel niveau met (tijdelijke) oplossingen te komen en op strategisch niveau te werken aan structurele oplossingen in samenwerking met andere spelers in het veld. De opleidingen constateren een afnemende kennis van exacte vakken bij de instromende studenten en daarnaast grote differentiaties in kennisniveau binnen de cohorten. De opleidingen benutten diverse middelen om het hoofd te bieden aan dit (steeds groter wordende) probleem. Bij bouwkunde ondervangt men het ‘differentiatieprobleem’ vanaf 2010-2011 door ‘deficiëntiecursussen op maat’ in een ingangsmodule te verwerken. Mbo-ers krijgen dan een ‘bijspijkercursus’ wiskunde en mechanica en Havisten een cursus algemene bouwkunde, zodat beide instroomgroepen naar het gewenste niveau groeien. Gedurende de propedeuse kunnen studenten van beide opleidingen bijlessen volgen in zogenaamde struikelvakken, als wis-, natuurkunde en mechanica. Aansluiting Momenteel intensiveren de opleidingen (en de Academie) de contacten met onder andere het ROC Twente. In september 2010 start een traject ter verbetering van de aansluiting tussen het Mbo- en het Hbo-onderwijs (DINK, Doorstormen in de keten). Daarnaast zijn er contacten met universiteiten om de doorstroom van Saxion naar het WO te bevorderen en te versoepelen. Zo is er voor Civiele Techniek in samenspraak met de Universiteit Twente (UT) een doorstoomminor ontwikkeld. Een ander concreet voorbeeld is de doorlopende Systems Engineering leerlijn ‘Van ROC naar TU’ die ontwikkeld is in samenwerking met het lectoraat Vernieuwend ondernemen in de bouw.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 29

Studenten over aansluiting vooropleiding Uit het STO blijkt dat studenten de aansluiting van beide opleidingen bij hun vooropleiding als ruim voldoende waarderen. Tijdens de audit bleek, dat ondanks dat mbo-studenten moeite hebben met het niveau van de exacte vakken, door de ondersteuning vanuit de hogeschool op dit vlak positieve resultaten behaald worden. Ook gaven studenten aan dat de opleidingen voldoen aan hun verwachtingen.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 30

Facet 2.6. Duur De opleiding voldoet aan de formele eis (240 studiepunten) m.b.t. de omvang van

het curriculum: o hbo-bachelor: 240 studiepunten

Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Het curriculum van een bacheloropleiding van Saxion heeft een omvang van 240 studiepunten en is opgebouwd uit een majordeel van 210 studiepunten en een minordeel van 30 studiepunten. Daarmee voldoet elke bacheloropleiding van Saxion aan de formele eis van 240 ECTS met betrekking tot de omvang van het curriculum van een hbo bachelor opleiding. De curricula van de voltijdopleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek van Saxion Hogescholen voldoen aan de wettelijk vastgestelde omvang van 240 ECTS.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 31

Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept

Oordeel: goed Naar de mening van het auditteam sluiten de door de opleiding gehanteerde werkvormen goed aan bij het onderwijsconcept. Studenten herkennen deze relatie ook. Didactisch concept De opleidingen hanteren als didactisch concept het SCORION onderwijsmodel, dat hiervoor reeds enkele malen aan de orde is geweest. In dit model staat projectonderwijs centraal, waarbij projectonderwijs niet enkel als werkvorm opgevat moet worden, maar als de ‘kern’ van het onderwijsmodel. De student ontwikkelt de benodigde competenties om als beginnend beroepsbeoefenaar in het werkveld aan de slag te kunnen door te werken aan authentieke (lees: uit de beroepspraktijk verkregen) opdrachten. De projecten, die bestaan uit authentieke beroepssituaties worden bij Bouwkunde met name binnenschools en bij Civiele Techniek zowel binnenschools als buitenschools uitgevoerd. Ondersteunend voor de ontwikkeling van competenties in het project, bieden de opleidingen workshops en basisvakken aan. De workshops zijn gerelateerd aan het projectthema. De theoretische basisvakken zijn op zich zelf staande leerlijnen, gericht op het ontwikkelen van kennis. Het auditteam acht het onderwijsmodel, waarin veel aandacht is voor communicatie en samenwerking door het werken in projecten, zonder dat de individuele kennisbasis uit het oog wordt verloren, passend bij de doelstellingen van de opleiding en de multidisciplinaire beroepspraktijk waarvoor opgeleid wordt. Werkvormen De opleidingen hanteren een mix aan werkvormen passend bij het SCORION onderwijsmodel, waaronder projectonderwijs, cursussen, workshops, colleges, practica en excursies. Oordeel studenten Uit het STO 2009 blijkt dat studenten tevreden zijn over de afwisseling in werkvormen. Bouwkunde en Civiele Techniek scoren hierop respectievelijk een 7,4 en een 7,2. Tijdens de audit bevestigden studenten dit beeld.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 32

Facet 2.8. Beoordeling en toetsing Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de

studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd

Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Toetsing Op het gebied van toetsing in het nieuwe onderwijsmodel is een ROB-brede systematiek ontworpen en vastgelegd in een toetsingsnotitie. De kern hiervan is dat de toetsing is opgedeeld in formatieve en summatieve toetsing. De formatieve toetsing levert de student feedback op de door hem geleverde prestaties, de summatieve toetsing heeft als doel de competentieontwikkeling van studenten vast te stellen op basis waarvan studiepunten toegekend worden. Voor alle producten die de Academie ROB aanbiedt waarvoor dit relevant is, is omschreven wat in welke vorm getoetst wordt. Voor de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek is toetsbeleid geformuleerd in het kader van de omvorming van deze programma’s tot competentiegerichte curricula. Op hoofdlijnen is het toetsbeleid gericht op integratie van vakinhoud en op het toetsen van competenties. Voor iedere fase van de opleidingen wordt een toetsplan opgesteld, waarin is vastgelegd hoe competenties gemeten worden. Momenteel worden de toetsingscriteria beschreven en vastgelegd in beoordelingsmodellen. Bij Civiele Techniek is dit reeds gebeurd voor de propedeusefase (=niveau basic) en de hoofdfase (trainee). Bij Bouwkunde wordt momenteel in de propedeusefase volgens de nieuwe systematiek getoetst en vindt verdere implementatie plaats. Toetskwaliteit De opleidingen waarborgen dat de toetsen valide en betrouwbaar zijn, onder andere doordat beoordelingsaspecten steeds op twee manieren gemeten worden en doordat bij mondelinge toetsing altijd minimaal twee beoordelaars aanwezig zijn. De Examencommissie ziet toe op het niveau en de kwaliteit van de afstudeerproducten en behandelt individuele verzoeken van studenten en fraudegevallen. De Toetscommissie, die is gemandateerd door de Examencommissie, zorgt voor de kwaliteitscontrole van toetsen voorafgaande aan de toetsafname. Als gevolg van de kleine opleidingsteams, hebben docenten uit de Toetscommissie ook zitting in de Examencommissie. Enkele docenten zijn ook toetsconstructeur. Door hen opgestelde toetsen worden soms voor afname, maar altijd na afname beoordeeld door de Toetscommissie. Digitale toetsen worden standaard beoordeeld, voordat zij worden ingezet in het onderwijs. De bedoeling is mettertijd een toetsitembank (database) te vullen, waarmee op termijn, mogelijk in samenwerking met andere hogescholen, op eenvoudige wijze toetsen geconstrueerd worden. Bij Civiele Techniek wordt al tweejaarlijks met andere hogescholen overlegd over de ontwikkeling van toetsen, dictaten etc. Variëteit aan toetsvormen Bij de opleidingen van de Academie ROB wordt een variatie aan toetsvormen gebruikt. Zoals hierboven genoemd is er onderscheid tussen formatief en summatief toetsen. Formatieve toetsing bestaat uit individuele kennis- en inzicht- en casustoetsen en beoordeling van individuele en groeps-beroepsproducten. Summatieve toetsing is altijd gericht op individuele toetsing op basis van het portfolio, met daarin formatieve beoordelingsresultaten en persoonlijke reflecties, in de vorm van een assessment of criteriumgericht interview. Individuele beoordeling In het beleid van de Saxion (Strategische visie Saxion 2008-2012) staat dat studenten voor minimaal 70% op individuele prestaties getoetst worden. Doel van de opleidingen is beoordeling van competenties 100% op individueel niveau te laten geschieden. In de interne auditrapportage staat dat ‘meeliftgedrag’ van studenten toch een enkele keer voorkomt.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 33

De opleiding werkt eraan dit gedrag uit te bannen. Studenten geven aan dat zij onder de maat presterende groepsgenoten, met of zonder hulp van docenten uit de projectgroepen kunnen weren en lijken het ‘meeliftprobleem’ niet als problematisch te ervaren. De individuele toetsing vindt met name plaats in de kennistoetsen (elk kwartiel) en de casustoetsen, deze vinden bij Bouwkunde per semester en bij Civiele Techniek per kwartiel plaats. Uit de beoordelingsprocedure van het afstuderen blijkt dat studenten uiteindelijk ook op individuele prestaties becijferd worden. Het auditteam leest dit echter niet direct af aan de cijfers; binnen de afstudeergroepen worden vaak aan de studenten een zelfde cijfer toegekend. Inzage en feedback Na summatieve toetsing (na summatieve toetsingsgesprekken en na het inleveren van bepaalde beroepsproducten) krijgen studenten direct (of in de volgende les) feedback van de betrokken docenten. Theoretisch gezien is ook direct na het maken van een digitale toets feedback te krijgen, maar in de praktijk verloopt dit nog moeizaam. Het werkveld als beoordelaar Binnen de opleiding wordt zo veel mogelijk aan authentieke beroepsopdrachten gewerkt. Logischerwijs wordt bij de beoordeling hiervan ook het werkveld betrokken. Bij de beoordelingen in het afstudeerjaar (voorpeilingen en daadwerkelijk afstuderen) is de Beroepenveldcommissie betrokken, waarin afgevaardigden van het werkveld zitting hebben. Bij de beoordeling van extern uitgevoerde (afstudeer)opdrachten zijn eveneens bedrijfsbegeleiders aanwezig. Bij het beoordelen van stageopdrachten wordt de mening van de bedrijfsbegeleiders ook meegewogen. Studenten over toetsing en beoordeling Bouwkunde studenten gaven in STO 2008 een 6,0 voor toetsen en beoordelen. In 2009 daalde dit cijfer naar een 5.3. Bij Civiele Techniek daalde het cijfer voor ‘toetsen en beoordelen’ van een 7,0 in 2008 naar een 6,3 in 2009. Naar de mening van de opleidingsteams heeft deze daling, net als bij Bouwkunde, te maken met het niet tijdig bekend maken van toetsresultaten. De opleidingen hopen met de recent aangesteld toetscoördinatoren en door betere (administratieve) ondersteuning vanuit de academie verbeteringen op dit vlak te realiseren. Studenten waren tot voor kort, zo blijkt uit de hbo-monitor, ontevreden over hoe vooraf aangegeven wordt waarop getoetst wordt. De vertaling van het toetsplan in duidelijke scoringstabellen, waarin competenties gekoppeld zijn aan vakken, toetsen en beroepsproducten, heeft voor studenten verheldering gebracht en bijgedragen aan verbetering van studenttevredenheid op dit onderwerp. Studenten uitten zich tijdens de audit tevreden over de vlotte en adequate wijze waarop zij doorgaans feedback op toetsing ontvangen van docenten. Over de feedback met betrekking tot digitale toetsen zijn zij in de regel nog niet tevreden, op dit front hebben beide opleidingen nog een slag te maken.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 34

3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen hbo Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een

verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Achtergrond van docenten in het werkveld Het auditteam heeft geconstateerd dat bij beide opleidingen het docentencorps gedegen kennis heeft van het werkveld. Dit is zichtbaar in het programma. Uit de CV’s van docenten blijkt dat een groot aantal van hen jarenlange praktijkervaring heeft en/of momenteel in de praktijk werkzaam is bij bijvoorbeeld een architecten- of ingenieursbureau. In het wervingsbeleid voor nieuw personeel wordt expliciet gezocht naar docenten met relevante praktijkervaring die het docentschap willen combineren met werk in de beroepspraktijk. Relaties van docenten met het werkveld De docenten hebben intensieve en vaak langdurige contacten met bedrijven waar studenten stage lopen en houden langs deze weg zicht op de kwaliteit van stage- en afstudeerbegeleiders. Gastdocenten worden ingeschakeld om tijdens de projecten actuele inbreng te leveren in relatie tot het onderwezen thema, bijvoorbeeld deskundigen op het gebied van brandveiligheid, of duurzaamheid. De docenten benutten hun netwerk om actuele ontwikkelingen te signaleren en deze te vertalen naar het curriculum, bij Bouwkunde is een voorbeeld hiervan de Minor BIM (Building Information Modeling) bij Civiele Techniek is het hanteren van de methodiek Systems Engineering hier het resultaat van. De opdrachten waar studenten in de projecten aan werken, worden via het netwerk van de opleiding verkregen. Met de opkomst van de lectoraten is en wordt het netwerk verder uitgebouwd. Bij de beoordeling van afstudeerprojecten is de praktijk intensief betrokken, doordat bij tussenpeilingen en eindbeoordeling externe werkvelddeskundigen aanwezig zijn. Gedurende deze bijeenkomsten spiegelen docenten en externen ontwikkelingen binnen de opleiding –en dan met name aangaande het eindniveau- aan ontwikkelingen in de praktijk. Met het initiatief ‘Partnership Bouw’ waarin periodiek overleg plaatsvindt met vier regionale grote partijen uit de Bouwbranche hebben de opleidingen een goed instrument in het leven geroepen om afstemming van het onderwijsprogramma op de praktijk te verbeteren. Binnen de relatief kleine docententeams zijn de communicatielijnen kort en verloopt het contact met de praktijk veelal op informele wijze, met als gevolg dat hiervan weinig verslaglegging is. Wel zijn er verslagen van de commissie die de afstudeerders beoordeelt, waarin ook aanbevelingen voor het actualiseren van de opleidingen gedaan worden vanuit het werkveld. Eveneens wordt vastgelegd wat in het kader van het ‘Partnership Bouw’ besproken is. Het internationale netwerk heeft bij de opleidingen momenteel aandacht en verdient nog duidelijk verbetering, mede gezien de eigen ambities. In verband met de sterke regionale binding van de opleiding Bouwkunde is op dit gebied nog relatief weinig actie ondernomen. Het aantal contacten met buitenlandse collega hogescholen neemt toe. Met buitenlandse bedrijven zijn nog geen structurele contacten. Wanneer bouwkunde studenten in het buitenland stage lopen is het doorgaans bij Nederlandse bedrijven die in het buitenland opereren. Bij Civiele Techniek, wat een meer internationaal georiënteerd beroepenveld is, zijn naast contacten met hogescholen dan ook meer contacten met buitenlandse bedrijven, o.a. doordat circa 50% van de studenten stage loopt in het buitenland.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 35

Studenten over werkveldkennis docenten Studenten spraken zich in het STO en tijdens de audit positief uit over de praktijkkennis van de docententeams.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 36

Facet 3.2. Kwantiteit personeel Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit

te verzorgen Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Een van de centrale doelen van de hogeschool is onderwijsintensivering. Om dat te bereiken wordt vanaf studiejaar 2008-2009 gewerkt met de norm van 20 contacturen per week in het 1e en 2e leerjaar. Deze norm geldt daarmee tevens als referentie voor de kwantitatieve personeelsplanning. Daarnaast hanteert Saxion vanaf het studiejaar 2010 één definitie van de docent/student ratio, namelijk 1:30. Beide opleidingen voldoen hier aan. Voor Bouwkunde is de ratio 1:27 en voor Civiele Techniek heeft men de grens bereikt met een ratio van 1:30. De academies hebben in hun eigen personeelsplan de actuele stand van zaken met betrekking tot de kwantiteit (en kwaliteit) van het personeel beschreven. Voor de kwantitatieve personeelspanning geldt de afspraak dat 70% van de formatie wordt ingezet voor het onderwijs, 20% voor beheer en 10% voor beleid. In de bilaterale overleggen bespreekt de RvB met de academiedirecteuren de kwantiteit van het personeel en de eventuele knelpunten. Samen zoeken zij naar oplossingen om personele problematiek aan te pakken. Wanneer dat mogelijk is worden problemen direct opgelost. Tijdens de instellingsaudit in 2008 en 2010 is aangetoond, dat Saxion door integraal personeelsbeleid te voeren er voor zorgt, dat op alle academies en opleidingen voldoende personeel wordt ingezet om de gewenste kwaliteit te verzorgen. Uit de gesprekken met de RvB en directeur van de dienst HRM blijkt dat Saxion op instellingsniveau duidelijk in beeld heeft welke kenmerken er zijn met betrekking tot de kwantiteit van het personeel binnen de onderscheiden academies. Bij de academie ROB geldt met betrekking tot beschikbare financiële middelen per opleiding een academiebreed ‘vereffeningsbeleid’. Kort gezegd, houdt dit in dat de grotere opleidingen die meer inkomsten genereren, meebetalen aan de financiering van de kleine of minder rendabele opleidingen. Bij de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek is momenteel, na aanname van een aantal nieuwe docenten het budget krap. Uiteraard heeft dit gevolgen voor het docententeam. Zo is er momenteel een vrij hoge werkdruk, is het volgen van een kostbaar opleidingstraject, zoals een promotie aan een universiteit, moeilijk realiseerbaar en is het aantal docenten bij Civiele Techniek minimaal, waardoor vervanging in het geval van ziekte moeilijk blijkt. Capaciteit en opvang van uitval Ondanks dat beide teams krap bemenst zijn, is de capaciteit naar mening van het auditteam nog juist voldoende om het programma te kunnen uitvoeren. Echter een efficiëntieslag met betrekking tot administratieve en organisatorische docententaken is hiertoe noodzakelijk. Bij Bouwkunde zijn per vak in principe twee docenten die dit kunnen geven. Bij Civiele Techniek, dat een veel kleiner docententeam heeft is deze ratio 1: 1,3 , wat inhoudt dat bij uitval van een docent dit niet structureel door een ander teamlid ingevuld kan worden. Dit leidt bij Civiele Techniek met name tot problemen wanneer ad hoc invulling noodzakelijk is. Uit de recente historie van de opleiding blijkt dat in gevallen van langdurig ziekteverzuim de opleiding in staat is om middels netwerkcontacten met universiteiten en bedrijven geschikte tijdelijke vervanging te vinden. Het invoeren van een nieuw onderwijssysteem kost de docenten relatief veel tijd. Sommige docenten geven aan niet genoeg tijd over te houden voor het geven van onderwijs. Binnen het nieuwe onderwijsmodel is Studieloopbaanbegeleiding (Slb) een belangrijk onderdeel. Er is bij beide teams echter te weinig capaciteit om de Slb in te richten zoals gewenst. Ten tijde van de audit bleken er in de praktijk te weinig Slb-ers beschikbaar om alle studenten goed te kunnen begeleiden. Bij Bouwkunde zijn twee Slb-ers voor circa 400 studenten, met als gevolg dat alleen gesproken wordt met studenten die als ‘probleemgeval’ zijn geclassificeerd of zelf aangeven extra begeleiding te willen. Om dit aan te pakken gaan nog twee Bouwkunde- docenten een SLB-cursus volgen.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 37

Bij Civiele Techniek koppelt men momenteel op zinvolle wijze de casustoetsen/assessments aan een direct daaropvolgend Slb-gesprek, zodat direct over eventuele aandachtspunten gesproken kan worden met de student. Docenten over werklast en werkdruk Uit het MTO 2009 kwamen, ondanks dat medewerkers aangeven gemiddeld met plezier naar hun werk te gaan, voor ROB een aantal belangrijke zaken naar voren. Werkomstandigheden en dan met name het klimaat worden laag gewaardeerd. Er wordt gemiddeld een hoge werkdruk ervaren. Het Management Team stuurt nogal top down en dit wordt niet gewaardeerd als het gepaard gaat met weinig overleg. Opmerkingen van medewerkers (o.a. in het medewerkerstevredenheidsonderzoek) over het functioneren van het MT geven aan dat verbetering op gebied van voeling met de werkvloer wellicht nodig is. De samenwerking tussen de teams alsmede de overlegstructuren en de klantgerichtheid van de gehele organisatie kunnen naar mening van de medewerkers beter. Efficiëntie binnen de organisatie Tijdens de audit constateerde het auditteam dat de grootte (of in dit geval krapte) van de docententeams niet de hoofdreden voor de eerdergenoemde door docenten ervaren werkdruk is. De hoeveelheid aan organisatorische en administratieve taken die iedere docent heeft, is te hoog, waardoor docenten in feite een te klein deel van hun contracturen overhouden om te besteden aan het geven van onderwijs. Dit bleek uit gesprekken met docenten en werd erkend in gesprekken met studenten en management. Binnen de academie is inmiddels een verbeterplan met concreet plan van aanpak opgesteld wat moet leiden tot het verplaatsen van organisatorisch/administratieve zaken van docenten naar de bureaus die de academie ondersteunen (Bureau Onderwijs en Student , bureau Onderwijs en Kwaliteit). Ten tijde van de audit was men op niveau van de opleidingsteams al met een efficiencyslag bezig door zoveel mogelijk slim combineren van functies binnen personen en commissies. Een voorbeeld hiervan is het combineren van toetscommissie en examencommissie bij Civiele Techniek en het afstemmen van kwartielcoördinatie met vakinhoudelijke kwartielinvulling door docenten. Bij Bouwkunde wordt momenteel in werkwijzen en draaiboeken opgenomen hoe efficiënter gewerkt kan worden met betrekking tot onder andere cijferverwerking. Het auditteam heeft geconstateerd dat er met betrekking tot efficiency reeds stappen genomen zijn en is van mening dat de geplande ondersteuning vanuit de ondersteunende dienst van de academie tot verbetering zal leiden. Samenwerking tussen de teams De docententeams van Bouwkunde en Civiele Techniek worden aangestuurd door dezelfde teamleider. Deze gaf aan in de toekomst in het kader van efficiëntie beide in toenemende mate meer gezamenlijk te willen laten functioneren. Vooralsnog is dat lastig omdat er, ten eerste een cultuurverschil is tussen beide teams en ten tweede, omdat bij Civiele Techniek onderwijsvernieuwing en daarmee gepaard gaande ontwikkelingen zoals invoering van het SCORION-model, competentiegericht toetsen en de didactische ontwikkelingen van het personeel, reeds verder gevorderd zijn dan bij Bouwkunde. Anderzijds gaan op punten de opleidingen reeds het gesprek aan over het combineren van onderwijsonderdelen op aspecten als wiskunde, mechanica en constructies. Het auditteam is van mening dat beide teams een eventuele samenwerking ook op andere gebieden kunnen benutten. Slb is hier een voorbeeld van, maar ook onderwijs gericht op onderzoek zou gecombineerd kunnen worden. Het auditteam raadt aan mogelijkheden op dit gebied te onderzoeken. Oordeel studenten Studenten van beide opleidingen geven aan dat lesuitval niet vaak plaatsvindt en dat de docenten doorgaans goed bereikbaar zijn, zowel letterlijk als figuurlijk. Studenten zijn vol lof over de inzet en kennis van docenten, wel merken zij op dat docenten veel verschillende taken en een hoge werkdruk hebben.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 38

Facet 3.3. Kwaliteit personeel Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en

organisatorische realisatie van het programma Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Algemeen Centraal voor alle personeel is de kwaliteit van het personeel gedefinieerd. In de ‘Strategische visie 2008-2012’ is vastgelegd dat Saxion streeft naar een toenemend aantal academisch geschoolde medewerkers. Daarover is Saxion in gesprek met universiteiten. In de werving en selectie van nieuw personeel richt de aandacht zich op het aantrekken van academici. Voor lectoren geldt dat ze gepromoveerd zijn. Saxion heeft de functieprofielen van alle voorkomende functies beschreven en vastgelegd in het Saxion Functiegebouw. Alle medewerkers van Saxion zijn op basis hiervan ingedeeld. De rechtspositie en cao hbo beperken de instelling voor een deel in het maatwerk dat zij wenst te leveren rond functie-indelingen en inschaling, promotie en demotie. Elke academie heeft een personeelsplan, waarin de kwaliteit en kwantiteit van het personeel zijn beschreven. Het scholingsplan met daarin de vakinhoudelijke en didactische deskundigheids-bevordering van medewerkers, maakt daarvan deel uit. De centrale dienst HRM ondersteunt de academies en maakt daarvoor zogenaamde accountplannen. Op instellingsniveau is er geen centraal scholingsplan voor alle medewerkers; dit wordt beschreven op academieniveau, waarna er per opleiding invulling aan gegeven wordt. Professionalisering van docenten geschiedt onder meer doordat zij gebruik maken van het aanbod van de Saxion Academy. Het auditteam heeft bij de instellingsaudit 2010 gezien dat in 2009 van de 445 scholingsplaatsen er 283 door docenten werden benut. Het accent lag daarbij op cursussen studieloopbaanbegeleiding en didactische voorbereiding. Verder organiseren docenten hun vaktechnische scholing door het volgen van vakgerichte cursussen en seminars en door contacten met het werkveld en met kenniscentra. Binnen de gesprekscyclus tussen medewerker en leidinggevende wordt gesproken over de geleverde prestaties, over de wensen ten aanzien van de eigen ontwikkeling en worden afspraken gemaakt. De leidinggevenden sturen aan op een psychologisch contract met medewerkers. Naar het oordeel van diverse gesprekspartners tijdens de instellingsaudit 2010 werkt de gesprekscyclus goed en is er inmiddels de praktijk gegroeid dat ‘men elkaar de maat durft nemen’. In de bilaterale overleggen bespreekt de RvB met de academiedirecteuren de kwaliteit van het personeel en de uitvoering van het personeelsbeleid met betrekking tot de gesprekscyclus en de scholing en ontwikkeling van het personeel. Kwaliteit docententeams Bij beide opleidingen trof het auditteam zeer bevlogen docenten met hoge ambities. Bij het docententeam van Civiele Techniek is een grote mate van zelfsturend vermogen aangetroffen. Het auditteam heeft inzage gehad in de cv’s van de docenten en een expertiseoverzicht per opleiding. Deze maken inzichtelijk dat binnen de docententeams voldoende deskundigheid aanwezig is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Op het gebied van toegepast onderzoek is voor een groot aantal docenten nog ontwikkeling mogelijk. Het auditteam heeft vastgesteld dat hier momenteel aandacht voor is. De personeelskrapte, zoals reeds benoemd in facet 3.2, manifesteert zich eveneens op het gebied van opleidingen. Er is binnen de beschikbare middelen (tijd en geld) onvoldoende ruimte om intensieve opleidingen te volgen of om promotietrajecten te starten. (De academie wil in 2012 60% van de medewerkers op master niveau geschoold hebben.) Wel geven docenten aan dat zij tijd krijgen door het bezoeken van symposia, cursussen of beurzen te volgen en bezoeken.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 39

Een concreet scholingsplan, waarin opgenomen is hoe de opleidingen de op instellingsniveau geformuleerde streefcijfers aangaande percentages van mastergraden en promoties door het personeel gaan realiseren is er nog niet. Momenteel heeft het didactisch scholen van de medewerkers prioriteit. Docenten worden opgeleid wanneer zij zitting hebben in een commissie of om de diverse rollen binnen het competentiegerichte onderwijsmodel te kunnen bekleden, waaronder bijvoorbeeld coach, Slb-er, en toetsconstructeur. Bij Civiele Techniek is dit proces inmiddels nagenoeg afgerond, bij Bouwkunde is dit nu gaande. Beginnende docenten worden goed ingewerkt. Ieder van hen heeft een persoonlijke coach en krijgt de mogelijkheid direct een cursus didactiek te volgen. Externe begeleiders worden gescreend tijdens gesprekken met docenten, veel externe begeleiders zijn bekend via het docentennetwerk. Het auditteam signaleerde een duidelijke ontwikkeling op het gebied van participatie van docenten bij de lectoraten, uit de CV’s van docenten blijkt dat een deel van hen een onderzoeksachtergrond heeft. Bij Bouwkunde zijn reeds negen docenten van het team betrokken bij het kenniscentrum, bij Civiele Techniek zijn dit er inmiddels drie. Op deze wijze vindt deskundigheidsbevordering op het aspect praktijkgericht onderzoek plaats. Oordeel studenten over docentenkwaliteit Studenten van beide opleiding gaven in de auditgesprekken aan tevreden te zijn over de vakinhoudelijke kwaliteit van de docenten. Daarbij waarderen zij ten zeerste de toegankelijkheid en individuele gerichtheid van docenten. ‘Voor de docenten ben je absoluut geen nummer’, aldus de studenten.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 40

4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te

realiseren Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Saxionbreed voorzieningenbeleid Saxion organiseert de huisvesting op concernniveau in overleg met de gebruikers. De langetermijn-visie is daarvoor vastgelegd voor de periode 2009-2020. Alle academies kennen inmiddels de open, transparante, stimulerende werkomgeving. Er bestaat een normering voor de ruimtebehoefte. Academies vullen zelf de hen toegewezen ruimte in. Regelmatige bezettingsonderzoeken geven inzicht in de feitelijke bezetting. Evaluaties onder medewerkers en studenten geven inzicht in de appreciatie van de leer- en werkomgeving; zonodig worden op basis van signalen veranderingen doorgevoerd. De ICT-voorzieningen zijn centraal georganiseerd. Het beleid is vastgelegd in een Informatie-beleidsplan. Vanuit de vraaggestuurde benadering hebben de academies als klanten een belangrijke taak bij het tot stand brengen en uitvoeren van het informatiebeleid. Op centraal niveau bewaakt de informatiemanager de afstemming tussen de organisatiedelen en de afstemming met de concernstrategie. Door bundeling van voorzieningen en samenwerking met bibliotheken met wetenschappelijke steunfunctie heeft Saxion een stevige bibliotheek- en mediatheekvoorziening. Accountmanagers van de bibliotheek ondersteunen academies en opleidingen bij de collectievorming en toegang tot databanken. De informatie aan studenten wordt centraal en decentraal uitgevoerd. Er is een studentvolg-systeem dat studenten en studieloopbaanbegeleiders in de gelegenheid stelt de vorderingen te volgen. Uit studenttevredenheidsonderzoeken blijkt dat de studenten redelijk tevreden zijn over de informatievoorziening. De hogeschool is vanaf 2010 bezig met het implementeren van Educator, wat de vervanger wordt van het studentvolgsysteem Volg+ . Tijdens de instellingsaudit van 2008 en 2010 is aangetoond, dat Saxion door jaarlijks integraal te bekijken wat er nodig is aan ruimte en materiele voorzieningen, er voor zorgt dat voorzieningen op elke academie en opleiding toereikend zijn om de onderwijsprogramma’s ook daadwerkelijk te kunnen realiseren. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen van de RvB met de academiedirecteuren blijkt dat de RvB met deze directeuren spreekt over de benodigde materiele voorzieningen en noodzakelijke en gewenste verbeteringen. Huisvesting Bouwkunde en Civiele Techniek In het gebouw waarin Bouwkunde en Civiele Techniek gehuisvest zijn, faciliteert Saxion Hogescholen een stimulerende omgeving voor studenten. Dit resulteert in een brede diversiteit aan ruimtes die ten dienste staan van de diverse studie- en werkvormen die het onderwijsmodel voorschrijft. Het auditteam heeft tijdens een rondleiding deze ruimtes bekeken en gezien dat ze gebruikt worden als bedoeld. Zo zijn er klaslokalen waarin onder andere hoor- en werkcolleges plaatsvinden en is er een niet ruim bemeten, maar adequate practicumruimte en een maquetteruimte waar studenten Bouwkunde en Civiele Techniek de practica die in het curriculum zijn opgenomen kunnen uitvoeren. Saxion werkt op het gebied van practica/laboratoriumvoorzieningen in het kader van efficiëntie samen met bijvoorbeeld het ROC Twente. Recent is ‘De Plaza’ opgeleverd, een indoor studieplein waar studenten in groepen aan projecten kunnen werken. Rond dit plein zijn vergader- en stilteruimtes gecreëerd. De teamleider en de docenten verblijven in ruimtes in de directe omgeving van de studenten, met als gevolg dat interactie tussen studenten en docenten veelvuldig plaatsvindt. Studenten ervaren laatstgenoemd punt als zeer positief. Voor docenten geldt dit ook, maar met de kanttekening dat de goede ‘fysieke bereikbaarheid’ hen relatief veel tijd kost.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 41

‘De Plaza’ sluit goed aan bij het onderwijsconcept. De ruimte is echter niet groot genoeg om alle projectgroepen van ruimte te voorzien. Studenten (met name van Bouwkunde) geven aan dat je als groep vroeg aanwezig moet zijn om een plek op de Plaza bemachtigen. Er zijn echter wel uitwijkmogelijkheden naar de mediatheek en andere ruimtes in het gebouw. Dit laatste houdt helaas in dat je als student niet profiteert van de directe nabijheid van de docenten. Civiele Techniek studenten ervaren dit ‘ruimtegebrek’ niet. De bouwkundestudenten studeren intern af en hebben per projectgroep in het afstudeerjaar de beschikking over eigen projectruimtes, die in feite als kantoor ingericht zijn. Deze manier van werken stimuleert de teamvorming binnen de projectgroep en bereidt de student voor op de praktijk, waarin projectwerk een veelvoorkomende werkvorm is. Civiele Techniek studenten studeren extern af en zijn tijdens het afstudeerjaar derhalve weinig binnen Saxion te vinden. De docenten hebben op regelmatige basis contact met de bedrijven waar studenten afstuderen en houden in de gaten of de geboden faciliteiten vanuit de werkplek adequaat zijn. De docenten en andere medewerkers van de academie ROB zijn niet tevreden over klimatologische voorzieningen binnen het gebouw. Een oplossing laat nog op zich wachten. ICT Wat betreft de ICT, de computerfaciliteiten van de hogeschool zijn zowel intern als extern te benutten. Iedere student ontvangt aan het begin van de studie een eigen e-mailadres en inlogaccount. Dit netwerk speelt ook een belangrijke rol in de informatievoorzieningen. Via Quickplace en internet zijn alle relevante gegevens zoals de studiegids (inclusief Onderwijs- en Examenreglement), studiehandleidingen, roosters, afwezigheid van medewerkers en roosterwijzigingen 24 uur per dag beschikbaar voor studenten. Studenten geven aan dat er op het gebied van roostering nogal eens wat onduidelijkheden zijn. Via een wireless netwerk hebben studenten met hun eigen laptop toegang tot internet en intranet/blackboard etc. Studenten zijn tevreden over de ICT faciliteiten en signaleren verbeteringen op dit vlak. Het digitaal bekend maken van roosters en cijfers kan naar de mening van studenten beter. Ook de afstemming van de op de hogeschool gebruikte software (o.a. teken-, calculatie- planningsprogramma’s) met op de in de praktijk gebruikte software kan beter, aldus het auditteam en de studenten. Mediatheek Het auditteam heeft de mediatheek bezocht en constateerde ten eerste dat deze intensief benut wordt door studenten die er informatie vergaren of er studeren. Alle verplichte literatuur voor de opleidingen is opgenomen in de collectie en van ieder boek is een niet-uitleenbaar exemplaar aanwezig. Naast alle verplichte literatuur is in de collectie adequate ondersteunende vakliteratuur opgenomen in de vorm van deels internationale boeken en tijdschriften. Er is een profiel opgesteld dat als richtlijn dient om de collectie zo actueel mogelijk te houden. Het auditteam raadt de opleidingen aan literatuur met betrekking tot nieuwe onderwijsontwikkelingen, zoals Systems Engineering, in een vroeger stadium in de collectie op te nemen, met name om de onderzoekende instelling van studenten te stimuleren. Academie ROB Huisvesting Pilot Met ingang van 2010 is binnen de academie ROB een pilot gestart voor het verhogen van de bezettingsgraad en het daarmee verbeteren van de huisvesting met als doel het verkrijgen van kruisbestuiving tussen studenten, opleidingen, onderwijs en werkveld en uiteindelijk een ‘real life learning community’. Middelen die hiervoor ingezet worden zijn: het verhogen van de bezettingsgraad van ruimtes door multifunctioneel ruimtegebruik, flexibel plannen, het benutten van traditioneel onbezette uren voor onderwijs (o.a. vrijdagmiddag) en door het clusteren van ruimtes om interactie tussen studenten te bevorderen. Essentieel onderdeel van de pilot is het creëren van ruimte voor ondernemende studenten, onderwijsinnovatie en experiment.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 42

Facet 4.2. Studiebegeleiding De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat

met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de

behoefte van studenten Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Algemeen Centraal op instellingsniveau heeft Saxion vastgelegd wat de kwaliteitseisen zijn ten aanzien van studiebegeleiding. De academies zijn zelf verantwoordelijk voor het vormgeven en hanteren van de instrumenten ten aanzien van de studiebegeleiding in de bachelor opleidingen. De aanpak is daardoor verschillend. Op centraal niveau ontvangen academies daarbij ondersteuning. Saxion streeft naar een Persoonlijke Leerweg (PLW) voor elke student. Dat houdt in dat wordt gestreefd naar keuzemogelijkheden voor studenten in elk geval in het 3e en 4e leerjaar, maar zo mogelijk eerder. De opleidingen gebruiken daarbij instrumenten: het startgesprek/ verkenningsprogramma, het studiecontract, het persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), het portfolio en de studieloopbaanbegeleiding (SLB). De verschillende niveaus van SLB zijn gedefinieerd in drie rollen: (i) docent/instructeur /trainer van de student in de leercyclus, (ii) studieloopbaanbegeleider van de student in de loopbaancyclus en (iii) SLB-expert, begeleider van de student en tevens coördinator en adviseur van de teams van SLB-ers. In het Saxion-brede model OER heeft Saxion op instellingsniveau beschreven waaraan de studieloopbaanbegeleiding tenminste moet voldoen in de propedeutische en post-propedeutische fase met betrekking tot de gesprekken en de verslaglegging. Ook zijn regels vastgelegd met betrekking tot studieadvisering en een negatief studieadvies. De professionalisering van de studieloopbaanbegeleiding wordt vormgegeven door cursussen die door de Saxion Academy worden aangeboden aan medewerkers die rollen in het kader van de studieloopbaanbegeleiding uitvoeren. Voor academies is het mogelijk de docenten indien gewenst extern te laten certificeren als begeleider. Over de wijze waarop de academie vorm geeft aan het beleid met betrekking tot de studieloopbaanbegeleiding vindt periodiek overleg plaats in het bilaterale overleg tussen RvB en academiedirecteuren. Tijdens de instellingsaudit is aangetoond, dat Saxion integraal beleid heeft ontwikkeld met betrekking tot de Persoonlijke Leerweg. Door medewerkers te scholen in de verschillende rollen van begeleider en hen daarvoor eventueel te certificeren, zorgt Saxion ervoor dat deze medewerkers voldoende competent zijn voor de uitvoering van hun begeleidende taak. Uit de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt dat de RvB met de academiedirecteuren spreekt over de studie-loopbaanbegeleiding die de academie en opleiding biedt. Studiebegeleiding op opleidingsniveau Beide opleidingen bevinden zich momenteel in de faseovergegang naar competentiegericht onderwijs waarin de Persoonlijke LeerWeg een belangrijk onderdeel is (het SCORION-onderwijs model). Studenten krijgen uiteindelijk meer keuzevrijheid betreffende eigen studie-invulling en de wijze waarop zij de benodigde competenties voor het hbo-niveau behalen. De implementatie van het nieuwe onderwijsmodel en zaken die daarmee gepaard gaan kosten de docententeams momenteel veel inspanning en daardoor is er weinig tijd voor studieloopbaanbegeleiding. Dit heeft als gevolg dat niet het gehele bovengenoemde instrumentarium betreffende studiebegeleiding van studenten kan worden ingezet. De invoering van het SCORION onderwijsmodel verloopt gestaag, maar docenten nemen tegenover de invoering hiervan een (positief)kritische houding aan. Zo wordt in het onderwijsmodel uitgegaan van ‘verzelfstandiging’ van de student, terwijl een deel van de docenten constateert dat studenten hen toch meer tijd kosten dan gedacht.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 43

Daarnaast impliceert SCORION allerlei gesprekken met studenten (zie hierboven), maar met de huidige docentenbezetting blijken deze niet haalbaar. Het bekleden van verschillende rollen door docenten maakt de praktische uitvoerbaarheid van het onderwijsmodel lastig. Bij Bouwkunde zijn momenteel 2 SLB-ers. Het docententeam redt het niet om met alle studenten de gewenste Slb-gesprekken te houden. ‘Echte’ SLB wordt alleen ingezet bij ‘probleemgevallen’ en wanneer studenten hier expliciet om vragen. Vooralsnog gaan bij Bouwkunde de Slb-gesprekken dus met name over niet behaalde competenties en hoe de student deze alsnog kan behalen. Binnenkort wordt een nieuwe kracht aangesteld om de SLB te stroomlijnen en te verbeteren. Civiele Techniek loopt wat betreft SLB een stap voor op collega-opleiding Bouwkunde. Inmiddels zijn alle docenten bevoegd SLB-er, waardoor Slb een meer geïntegreerd onderdeel is geworden van de opleiding. Het combineren van functionerings/coachings- met SLB-gesprekken blijkt voor docenten in het kader van efficiëntie een praktische oplossing. Alle studenten komen (minstens) twee keer per jaar aan de beurt en voor hen is het prettig dat eventueel gesignaleerde knelpunten direct daarna besproken kunnen worden in het SLB-gesprek. Circa de helft van het onderwijs bestaat uit projecten die vanuit Saxion begeleid worden door een coach. Deze coach houdt in de gaten hoe het groepsproces verloopt en ondanks dat hier nu relatief weinig tijd voor is, verloopt dit adequaat. Wanneer de coach problemen signaleert, krijgen deze verdiende aandacht. Wekelijks overlegt de coach met de projectgroep over het functioneren van de groep en de gemaakte voortgang. Bij beide opleidingen wordt slim gebruik gemaakt van de diversiteit van de studenteninstroom (mbo, havo, vwo, universitaire studenten) bij het samenstellen van groepen. Studenten beamen dat door de mix van verschillende vooropleidingen per groep natuurlijke begeleiding plaats vindt. Zo hebben mbo-ers vaak meer ervaring en vwo-ers meer kennis van wiskunde en mechanica. De mogelijkheden om ouderejaarsstudenten meer te betrekken bij het coachen van jongere studenten gaan nu verkend worden. Studenten over de studiebegeleiding Bouwkunde studenten spraken zich in het STO niet positief uit over studieloopbaanbegeleiding, 57% antwoordt ‘Niet eens’ of ‘Zeer oneens’ op de vraag of de Slb hen voldoende ondersteunt in de studie. Het auditteam heeft vastgesteld dat op dit vlak wel al enige verbetering plaats vond. Doordat bij Bouwkunde vanaf volgend studiejaar meer docenten tevens Slb-er worden zal de tevredenheid van studenten op dit vlak vermoedelijk toenemen. Civiele Techniek studenten zijn meer tevreden over de Slb (62% Zeer eens, Eens of Neutraal). Studenten van beide opleidingen geven in het STO aan dat zij niet tevreden zijn over de werking van het portfolio en het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). Middels heldere informatieverschaffing over dit onderwerp proberen de opleidingen de studenttevredenheid over Portfolio en POP te verhogen. Over de werking van het studiecontract zijn studenten veel positiever. Informatievoorziening Saxion maakt voor de communicatie met de studenten gebruik van onder andere ICT-infrastructuur als Quickplace (voor delen van informatie) en Scorion Score (resultaten studievoortgang). Via deze bronnen is alle voor studenten relevante informatie 24 uur per dag beschikbaar. Hier worden college- en tentamenroosters, mededelingen, evenals documenten als studie-, stage- en afstudeerhandleidingen, lesstof en lesondersteunend materiaal gepubliceerd.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 44

Studenten over de informatievoorziening Over de informatie met betrekking tot de studievoortgang zijn studenten niet geheel tevreden. Het verwerken van cijfers is een taak van de, reeds zeer veel taken hebbende, docenten, met als gevolg dat dit soms lang duurt. De academie beoogt op dit punt, met het inzetten van meer ondersteuning vanuit het academiebureau, verbetering te genereren.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 45

5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare

streefdoelen Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Algemeen Het kwaliteitsmanagementsysteem van Saxion kent evaluaties op verschillende niveaus binnen de organisatie. Op concernniveau richt Saxion zich op de studenten via het landelijke studenttevredenheids-onderzoek, op de medewerkers via het tevredenheidsonderzoek, op de alumni via de HBO-Monitor en op het beroepenveld via meting van werkveldtevredenheid. Op concernniveau heeft Saxion streefcijfers vastgelegd. Deze worden onderscheiden in (i) eindresultaten die Saxion wil zien, (ii) indicatoren die bedoeld zijn om te sturen op onderdelen van de strategische visie en (iii) kengetallen die tactisch/operationele stuurinformatie opleveren. Jaarlijks rapporteert de Raad van Bestuur in zijn jaarverslag en het jaarplan over de kengetallen. Elke academie heeft een operationeel evaluatieplan en een vastgestelde werkwijze van evalueren, afgestemd op de specifieke kenmerken van de opleidingen. De uitkomsten van evaluaties worden geanalyseerd en omgezet in verbeterbeleid dat in de p&c-cyclus wordt opgenomen. De uitkomsten van de verschillende onderzoeken worden geanalyseerd, waarna op academieniveau en (indien mogelijk) op opleidingsniveau en zo nodig op instellingsniveau acties worden ondernomen in de p&c-cyclus. In de bilaterale gesprekken tussen het opleidingsmanagement en de academiedirectie, respectievelijk de academiedirectie en de Raad van Bestuur, wordt gesproken over de beleidsontwikkeling, uitvoering en realisatie van verbeterbeleid op basis van het jaarplan en het daarin beschreven evaluatieplan of evaluatiekalender en de (meerjaren)begroting. Over de items uit het Saxion Kwaliteitskader Bachelor (SKB) waarover de academies niets rapporteren, verklaren de academiedirecteuren dat deze ‘in control’ zijn. Om dit ‘in control’ daadwerkelijk te kunnen vaststellen kent Saxion een monitor, waarmee wordt gemeten wat de stand van zaken is in een aantal essentiële processen. Deze monitor is te beschouwen als een aanvulling op de management rapportages (maraps) in de p&c-cyclus. Door zelf op concernniveau, onafhankelijk van maraps, te monitoren wat de stand van zaken is in verschillende bedrijfsprocessen, wordt de managementinformatie gecompleteerd en de betrouwbaarheid daarvan geborgd. Tijdens de instellingsaudit in 2010 is aangetoond dat Saxion op centraal niveau kengetallen en streefcijfers heeft vastgesteld, die de academies en opleidingen gebruiken bij het evalueren van hun opleiding. Aangetoond is dat diverse evaluaties op concernniveau met regelmaat worden uitgevoerd en dat de uitkomsten worden geanalyseerd en besproken met de academiedirecteuren. Het SKB borgt dat de academies en opleidingen jaarlijks rapporteren over het geëvalueerde en nog te evalueren beleid. Uit de planning en de verslagen van de bilaterale overleggen blijkt, dat de RvB jaarlijks met de academiedirecteuren spreekt over deze uitvoering. Opleidingsspecifieke evaluaties, zoals module-evaluaties en semesterevaluaties, vinden plaats op academie- en opleidingsniveau. In deze evaluaties komt tevens het functioneren van de docenten aan de orde. Het verbeterbeleid dat op basis van deze onderwijsevaluaties tot stand komt wordt door de academiedirecteur in managementrapportages aan de Raad van Bestuur verantwoord.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 46

Kwaliteitszorg op opleidingsniveau De opleidingen benutten diverse instrumenten om de kwaliteit van de opleiding te evalueren. Het auditteam heeft geconstateerd dat er wel degelijk geëvalueerd wordt bij de opleidingen en dat hieruit met regelmaat aanpassing van het onderwijs voortkomt. De vastlegging en borging hiervan is echter niet optimaal. Stand van zaken notities De ‘Stand van zaken Notities’ zijn op opleidingsniveau een belangrijk onderdeel van het Saxion kwaliteitssysteem. Deze notities zouden aanvankelijk jaarlijks opgesteld worden als lichtere variant van het kwaliteitsrapport dat eens in de 6 jaar voor accreditatie benodigd is, om continuïteit in de kwaliteitszorg te genereren. De teamleider is hiervoor verantwoordelijk, maar de afgelopen jaren zijn deze notities om verschillende redenen niet opgesteld. Het auditteam heeft gezien dat in september 2010 een systeem wordt ingevoerd, waarbij de vijf hoofdonderwerpen uit het Saxion kwaliteitssysteem niet in één keer, maar eens in de twee maanden het onderwerp van het gesprek zijn. Hierbij gaan de opleidingen het algemene kwaliteitskader van Saxion op maat maken voor eigen specifieke situatie. Het auditteam heeft hiertoe een, door de opleidingsmanager opgesteld, plan van aanpak gezien met concrete data van implementatie, waaruit duidelijk blijkt hoe en wanneer dit systeem geformaliseerd en geoperationaliseerd gaat worden. Interne audits Conform het Saxion Kwaliteitsbeleid worden vanuit de afdeling Onderwijs & Student van Saxion periodiek interne audits uitgevoerd bij de opleidingen. Voor de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek vonden deze audits plaats op respectievelijk 26 januari 2010 en 15 december 2009. Het auditteam heeft voor beide opleidingen concrete verbeterplannen gezien, die naar aanleiding van de interne audits zijn opgesteld (‘Bouwen aan Bouwkunde’ en ‘Kansen voor Civiele Techniek’ 2010). Zie ook facet 5.2.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 47

Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare

verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Algemeen Uit de aan het auditteam bij de instellingsaudit overlegde informatie en uit de gesprekken die dat auditteam heeft gevoerd is duidelijk geworden dat op basis van analyse van de management rapportage (maraps) en uitkomsten van interne en externe audits verbeteracties worden ondernomen. In het merendeel van de gevallen stellen de managers zelf deze verbeteracties voor aan het naasthogere niveau. Verbeteracties worden opgenomen in jaarplannen en vervolgens uitgevoerd. Over die uitvoering wordt dan weer gerapporteerd. Op centraal niveau leidt de analyse van managementrapportages en audits tot centrale aansturing op een of meer kernthema’s. In 2009 zijn op die wijze drie kernthema’s aan de orde geweest. Verbetermaatregelen Zoals gezegd hebben beide opleidingsteams de afgelopen jaren een stormachtige tijd achter de rug, waarin personele veranderingen, nasleep van de academievorming, implementatie van een nieuw didactisch concept etc. veel gevergd hebben van de medewerkers waardoor het (formele) kwaliteitssysteem op een laag pitje kwam te staan. Aantoonbare structurele verbetering van de opleidingen op basis van evaluatie resultaten is beperkt terwijl er wel degelijk vernieuwingen en verbeteringen plaatsvinden bij de opleidingen. Het auditteam heeft waargenomen dat met de komst van de nieuwe teamleider de kwaliteitsontwikkeling van de opleidingen weer ‘op de kaart staat’ en heeft er dan ook vertrouwen in dat deze ontwikkeling zich voortzet. Zoals vermeld bij facet 5.1 heeft het auditteam voor beide opleidingen concrete verbeterplannen kunnen inzien, die naar aanleiding van de interne audits (‘Bouwen aan Bouwkunde’ en ‘Kansen voor Civiele Techniek’ 2010) en andere evaluaties zijn opgesteld en deels zijn ingezet. Enkele belangrijke punten hieruit zijn: Administratieve taaklast docenten verkleinen door extra, adequate ondersteuning vanuit

het academiebureau op het gebied van: - Toetsing (in ontvangst name portfolio’s, inroosteren individuele assessments); - Cijferadministratie; - ICT; - Stage en afstuderen (onderhouden CRM-systeem, evaluaties, archivering); - Kwaliteitszorg.

Verduidelijking van toetsing; Borging evaluaties; Voeren discussie over doelstellingen opleidingen (breedte vs. diepte); Voeren discussie over extern afstuderen (bij Bouwkunde); Expliciteren onderzoeksleerlijn en opzetten onderzoeksagenda; Herziening Studieloopbaanbegeleiding; Evaluatie ingezet beleid.

Het auditteam is van mening dat de wijze waarop de opleidingen het Saxion kwaliteitssysteem op maat maken voor de eigen situatie ten goede zal komen aan de werking ervan en dat voor een ‘eigen’ (en daarmee passend en adequaat) systeem voldoende draagvlak binnen de docententeams is.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 48

Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het

afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Algemeen Het kwaliteitsmanagementsysteem van Saxion kent evaluaties op verschillende niveaus binnen de organisatie. Op concernniveau richt Saxion zich op: de studenten via het landelijke studenttevredenheidsonderzoek (STO) dat vanaf 2010

wordt samengevoegd met de Nationale Studenten Enquête. Deze evaluatie levert vergelijkingscijfers op met andere instellingen. De hogeschool merkt dat studenten niet tevreden zijn over onderwerpen die met de betrokkenheid hebben te maken. De hogeschool experimenteert met panelgesprekken met studenten en studieverenigingen.

de medewerkers via het tweejaarlijkse onderzoek van Effectory. In de tussenliggende jaren vindt een steekproef plaats onder 400 medewerkers. De betrokkenheid van medewerkers wordt voorts vergroot doordat zij in veel gevallen werken in resultaatverantwoordelijke teams. Er zijn overal in de organisatie regelmatig personeelsbijeenkomsten en studiedagen, terwijl de Raad van Bestuur eens per jaar een ronde maakt langs academies en diensten en gesprekken voert met medewerkers.

de alumni. Saxion volgt zijn alumni via de jaarlijkse HBO-Monitor. Een eigen alumni-onderzoek leverde te weinig respons op.

het beroepenveld. Instellingsbreed wordt de werkveldtevredenheid gemeten. Dit geschiedt in vier deelonderzoeken: (i) tevredenheid van bedrijfsbegeleiders over de kwaliteit van studenten en de opleiding, (ii) tevredenheid van topmanagers van de belangrijkste werkveldrelaties over Saxion als partner en diens reputatie, (iii) tevredenheid van opdrachtgevers van praktijkgericht onderzoek over de prestaties van de kenniscentra en (iv) tevredenheid van leidinggevenden over de afgestudeerden. De laatste twee genoemde onderzoeken worden uitgevoerd in 2010.

De uitkomsten van de verschillenden onderzoeken worden geanalyseerd, waarna op academieniveau en (waar nodig) op opleidingsniveau en op instellingsniveau acties worden ondernomen in de p&c cyclus. Op opleidingsniveau worden studenten frequent bevraagd via module-, blok of periode-evaluaties, stage- en werkplekevaluaties en afstudeer- en examenevaluaties. Saxion heeft op concernniveau een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR) en op het niveau van academies een Academieraad (AR). In deze raden zijn medewerkers en studenten vertegenwoordigd. Opleidingen of clusters van opleidingen kennen een Opleidingscommissie (OC). Voor deze raden en commissies bestaat een regeling op concernniveau. Saxion heeft een ‘Reglement Klachtenmanagement Saxion Hogescholen’. Er is een Meldpunt Integriteit en Klachten ingesteld, dat het centrale loket binnen Saxion vormt voor alle klachten op allerlei gebied en vragen of verzoeken rondom integriteit. Bij dit Meldpunt is een integriteitfunctionaris benoemd, die borgt dat de klachten worden afgehandeld. Tevens is er een Klachtenfunctionaris studenten van Saxion Hogescholen benoemd. Voor bezwaren tegen uitspraken van de Examencommissie heeft Saxion een College van Beroep Saxion Hogescholen. Opleidingsniveau Medewerkers, studenten,beroepenveld en alumni worden bij de opleiding betrokken doordat zij deelnemen aan overlegorganen en doordat zij uitgenodigd worden om deel te nemen aan tevredenheidsonderzoeken. De opleidingen gebruiken kwartielevaluaties, STO en de opleidingscommissie om de mening van studenten te verkrijgen. De respons op enquêtes is niet erg hoog, volgens studenten omdat terugkoppeling vanuit de opleiding minimaal is.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 49

Recent zoekt men naar laagdrempelige manieren om studenten te bereiken. Zo worden bijvoorbeeld studenten uitgenodigd om hun mening te geven op teamstudiedagen. De teamleider gaat op informele wijze gesprekken aan met studenten en met woordvoerders van cohorten. In de Opleidingscommissie, waar ook studenten deel van uit maken, worden naast het programma ook uitkomsten van onderzoeken zoals het STO besproken, zij het in beperkte tijd. Hoewel medewerkers actief betrokken worden bij de ontwikkeling, uitvoering en verbetering van de opleiding, vinden naar beleving van een aantal docenten vernieuwingen teveel topdown plaats, blijkend uit het medewerkerstevredenheidsonderzoek. Uit werkveldtevredenheidsonderzoek (WTO 2009) blijkt dat externe begeleiders tevreden zijn over directe contacten met de opleiding. Docenten van beide opleidingen onderhouden intensieve contacten via diverse kanalen binnen het werkveld over het opleidingsprogramma, zoals de beroepenveldcommissie en het ‘Partnership Bouw’. De opleiding volgt het Saxion alumnibeleid, maar de opleidingen hebben nog geen eigen beleid met betrekking tot alumni. Informeel onderhouden de opleidingen wel contacten met alumni. Op grond daarvan zal een ‘eigen’ beleid worden vormgegeven. Oordeel studenten Studenten geven aan dat zij de terugkoppeling naar aanleiding van evaluaties nog wat mager vinden, maar dat zij terugkoppeling door docenten, bijvoorbeeld aan het begin van een les of via de Opleidingscommissie, zeer waarderen.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 50

6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde

eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Borging eindniveau De examencommissie is formeel verantwoordelijk voor de bewaking van de kwaliteit van beoordeling van het eindniveau van de student. Voor beide opleidingen is in periodeboeken vastgelegd waaraan de afstudeerwerkstukken moeten voldoen. De examencommissie toetst of het eindwerk van studenten voldoet aan de competenties op bachelorniveau langs een ‘meetlat’ die bestaat uit per competentie benoemde prestatie-indicatoren. Bij de beoordeling van het eindwerk zijn zowel begeleiders vanuit het bedrijf als vanuit de opleiding als externe werkvelddeskundigen betrokken. Naar de mening van het auditteam dienen beide opleidingsteams vaker te evalueren of de criteria waaraan afstudeerwerk moet voldoen, nog voldoende corresponderen met de visie en doelstellingen van de opleidingen. Dit gebeurt momenteel te weinig, met name doordat het proces van visievorming momenteel nog gaande is, zie ook facet 1.1. De opleidingen hebben beide een concreet plan van aanpak opgesteld voor het voeren van een interne discussie om per opleidingsteam een visie te vormen over het eindniveau, waarna ook het werkveld bij deze discussie betrokken wordt. Voor de opleidingen actuele thema’s als ‘breedte versus diepgang van de opleiding’, ‘het inbedden van praktijkgericht onderzoek in het afstuderen’ en ‘intern versus extern afstuderen’ worden besproken in discussiebijeenkomsten die gepland zijn vanaf september 2010. Het invoeren van meer toegepast onderzoek geschiedt vanaf volgend studiejaar. Ten aanzien van de mogelijkheden om bij Bouwkunde het extern afstuderen in te voeren wordt in 2010 een standpunt ingenomen. In overleg met de examencommissie worden hiervoor criteria opgesteld die vanaf studiejaar 2011/2012 gehanteerd worden. Met het kenniscentrum Leefomgeving worden afstudeerthema’s benoemd en in december 2010 zal een onderzoeksagenda worden vastgesteld, waarbinnen studenten kunnen afstuderen. Afsluitende toetsing De opleidingen hanteren een vaste procedure bij het beoordelen van afstudeerwerk. Aan de hand van het formulier “format beoordelingsmatrix eindpeiling afstudeerproject” komt de eindbeoordeling tot stand. Een eindcijfer wordt alleen gegeven, indien het assessment (= eindpeiling) met het cijfer 5,5 of hoger gewaardeerd is. Na het assessment bespreekt de tutor met de assessor en de deskundigen uit het beroepenveld hun bevindingen, en wordt er in onderling overleg per student een eindcijfer (in de vorm van een geheel getal) voorgesteld aan de examencommissie. De eindcijfers worden vastgesteld door de examencommissie, waarbij de voorzitter van de examencommissie de beslissende stem heeft. Indien het eindcijfer onvoldoende is, wordt het afstudeerproject verlengd. Na het vaststellen van de eindcijfers worden deze door de tutor aan de studenten medegedeeld, waarbij zij een toelichting ontvangen. Het werkveld over het gerealiseerd niveau De opleidingen benutten diverse kanalen om te toetsen of het door studenten gerealiseerd eindniveau overeenkomt met nagestreefde eindkwalificaties. Vooralsnog zijn de belangrijkste betrokkenen hierbij de externe deskundigen die zitting hebben in de examencommissie bij het afstuderen, contacten die in het kader van het ‘Partnerschap Bouw’ met het bedrijfsleven gelegd zijn en de werkveldvertegenwoordigers die studenten begeleiden bij buitenschoolse onderwijsonderdelen. Van contacten met twee eerst genoemde betrokken partijen vindt verslaglegging plaats.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 51

Beide partijen zijn kritisch ten aanzien van het rekenkundig niveau van studenten, wat inmiddels geleid heeft tot onderwijsintensivering en meer aandacht voor de vakken wis- en natuurkunde en mechanica. Ook ten aanzien van taalkundig niveau is kritiek geuit, in het studiejaar 2010-2011 zal hier extra tijd voor beschikbaar komen binnen het curriculum. Onderzoek naar de mening van werkveldvertegenwoordigers wordt sinds 2009 gedaan middels een werkveldtevredenheidsonderzoek. Dit onderzoek wijst uit dat deze groep tevreden is over het niveau van de afgestudeerden. Bij Civiele Techniek is de tevredenheid gemiddeld iets hoger dan bij Bouwkunde (respectievelijk kengetal 7,4 en 7,1). Daarnaast worden contacten met alumni benut. Uit informele contacten met alumni blijkt dat zij de aansluiting tussen eindniveau van de opleiding met de beroepspraktijk goed vinden. Structureel alumnibeleid voor de opleidingen is in de maak. De eerste aanzet hiertoe geeft het auditteam het vertrouwen dat dit op zinvolle wijze ontwikkeld wordt. Van beide opleidingen worden regelmatig afstudeerwerken genomineerd voor afstudeerprijzen. Oordeel auditteam over gerealiseerd niveau Het auditteam heeft circa 16 afstudeerwerkstukken van de studenten beoordeeld. Hiervoor zijn van beide opleidingen diverse afstudeerwerkstukken bekeken die qua beoordeling tussen de 6 en 9 liggen (voor Bouwkunde o.a ‘Stadskantoor en Station Delft’ en ‘Stadstheater Spijkenisse en voor Civiele Techniek o.a. ‘N-34 Wittepaal-Drentse grens’ en ‘Combipla Niojverdal’). Het auditteam is van mening dat het niveau van de afstudeerwerken in voldoende mate getuigt van het hbo-niveau van de opleidingen. De afstudeerwerken zijn degelijk en sluiten aan bij de focus van de opleiding op uitvoering en de doelstelling om praktisch en technisch goed onderlegde studenten af te leveren. Tegelijkertijd constateerde het auditteam unaniem dat het onderzoeksaspect sterker uitgebouwd kan worden. De ‘waarom-vraag’ wordt weinig gesteld, oordeelde het auditpanel na het lezen van de eindwerkstukken. Innovatie en actuele onderwerpen als duurzaamheid zijn sporadisch in de werken terug te vinden. Met de mogelijkheid om bij het kenniscentrum af te studeren, verwachten de opleidingen dat de afstudeerwerken innovatiever en actueler worden.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 52

Facet 6.2. Onderwijsrendement Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met

relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers

Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Streefcijfers Op concernniveau heeft Saxion streefcijfers en kengetallen vastgelegd. Een aantal streefcijfers heeft betrekking op het onderwijsrendement: studenteninstroom, propedeuserendement, afstudeerrendement, uitval, verblijfsduur en behaalde studiepunten per studiejaar. Academies mogen beredeneerd van de streefwaarde afwijken indien zij aangeven op welke wijze in het tijdsbestek van enkele jaren zij naar de Saxion-streefwaarde toegroeien. De gegevens worden centraal bijgehouden en ter beschikking gesteld aan alle academies. De kengetallen en bijbehorende streefwaarden worden tweejaarlijks geëvalueerd. De academies rapporteren over de gerealiseerde rendementscijfers en hun analyse daarvan. Op instellingsniveau rapporteert Saxion vervolgens in haar jaarverslag over de kengetallen en de behaalde rendementen per opleiding en welke conclusies zij op basis daarvan heeft getrokken en formuleert daaruit voortkomend verbeterbeleid. Rendementsuitkomsten Saxion hanteert een streefwaarde van 70% voor het propedeuserendement na twee jaar. Bouwkunde zit hier de afgelopen jaren net onder. Echter, het percentage studenten dat afstudeert binnen 5 jaar is bij Bouwkunde ruim hoger dan het Saxion streefgetal van 50%. De gemiddelde studieduur blijft de afgelopen jaren onder de streefwaarde van maximaal 4,5 jaar. Bij Civiele Techniek ligt het propedeuserendement boven de Saxion streefcijfers en het afstudeerrendement ligt hier zelfs ruim boven. Analyse en verbetermaatregelen Beide opleidingen zijn redelijk stabiel wat betreft instroom en rendementen. De opleidingen analyseren de in-, uitstroom en rendementscijfers en bespreken deze. De opleidingen voeren exitgesprekken met de studenten die de opleiding vroegtijdig verlaten. Redenen voor de studenten om te stoppen met de opleiding zijn vaak gebaseerd op persoonlijke omstandigheden, toch bespeuren de opleidingen zo nu en dan trends. Zo zijn in studiejaar 2008-2009 relatief veel Bouwkunde studenten gestopt, naar het blijkt omdat de invoering van het nieuwe onderwijs niet soepel verliep. De opleidingen nemen dit gegeven uiterst serieus. Om de propedeuserendementen te verbeteren worden voor struikelvakken als mechanica en wiskunde extra lessen en bijspijkercursussen gegeven. In samenwerking met ROC’s werken de opleidingen aan een betere aansluiting onder andere op het niveau van de struikelvakken, zie ook facet 2.4. Met name bij Civiele Techniek speelt dat vanuit het werkveld een grotere vraag naar professionals is dan dat de opleiding kan leveren. Het doel is de instroom te vergroten door de opleiding meer bekend te maken (d.m.v. marketing) op middelbare scholen en mbo’s.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 53

6. OORDEELSCHEMA’S

Bouwkunde Voltijd

Onderwerp / Facet Oordeel

1. Doelstellingen Opleiding V 1.1. Domeinspecifieke eisen V 1.2. Niveau bachelor V 1.3. Oriëntatie HBO V

2. Programma V 2.1. Eisen HBO G 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma V 2.3. Samenhang programma V 2.4. Studielast V 2.5. Instroom G 2.6. Duur V 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud G 2.8. Beoordeling en toetsing V

3. Inzet van Personeel V 3.1. Eisen HBO G 3.2. Kwantiteit personeel V 3.3. Kwaliteit personeel V

4. Voorzieningen V 4.1. Materiële voorzieningen V 4.2. Studiebegeleiding V

5. Interne Kwaliteitszorg V 5.1. Evaluatie resultaten V 5.2. Maatregelen tot verbetering V 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld V

6. Resultaten V2 6.1. Gerealiseerd niveau V 6.2. Onderwijsrendement G

Samenvattend oordeel V Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo bacheloropleiding Bouwkunde, verzorgd door Saxion Hogescholen, Croho nr. 34263 te accrediteren.

2 Met als extra aantekening ‘Goed’.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 54

Civiele Techniek

Voltijd

Onderwerp / Facet Oordeel 1. Doelstellingen Opleiding V 1.1. Domeinspecifieke eisen V 1.2. Niveau bachelor V 1.3. Oriëntatie HBO V

2. Programma V 2.1. Eisen HBO G 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma V 2.3. Samenhang programma V 2.4. Studielast V 2.5. Instroom G 2.6. Duur V 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud G 2.8. Beoordeling en toetsing V

3. Inzet van Personeel V 3.1. Eisen HBO G 3.2. Kwantiteit personeel V 3.3. Kwaliteit personeel V

4. Voorzieningen V 4.1. Materiële voorzieningen V 4.2. Studiebegeleiding V

5. Interne Kwaliteitszorg V 5.1. Evaluatie resultaten V 5.2. Maatregelen tot verbetering V 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld V

6. Resultaten V3 6.1. Gerealiseerd niveau V 6.2. Onderwijsrendement G

Samenvattend oordeel V Derhalve adviseert Hobéon Certificering de NVAO de hbo bacheloropleiding Civiele Techniek, verzorgd door Saxion Hogescholen, Croho nr. 34279 te accrediteren.

3 Met extra aantekening ‘Goed’.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 55

BIJLAGE I PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS

8 juni Generiek deel voor Bouwkunde én Civiele Techniek Tijd Gesprekspartners Auditoren Onderwerpen Vanaf 08.45

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Inloop door en ontvangst van het auditteam

09.00 – 09.30

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Voorbespreking auditteam

09.30 – 10.30

Directie / Management Marjan Weekhout (Directeur Academie ROB) Frans Tillema (Teamleider Bouwkunde en Civiele Techniek)

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Kennismaking Definitieve vaststelling programma Strategisch beleid, visie en missie Marktpositie, instroom, toelating vrijstellingen Relatie beroepenveld Alumnibeleid Internationalisering Lectoraat, innovatie Kwaliteitszorg Personeel en scholing Resultaten en rendementen

10.30 – 11.30

Teamleiders/Coördinatoren Raymond Tienstra (Coordinator bouwkunde, kwartielcoordinator), Patrick de Lange (Coordinator civiele Techniek, afstudeercoordinator civiele techniek, kwartielcoordinator) Huub Huijnen (afstudeercoordinator bouwkunde) Glenn Stern (stage coördinator bouwkunde, kwartielcoordinator) Giny Steggink (stage coördinator civiele techniek, kwartielcoordinator)

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Curriculum en aanpassingen daarin Toetsen en beoordelen Instroom, toelating, vrijstellingen, EVC Praktijkcomponent, stage, afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Studeerbaarheid, studielast Kwaliteitszorg

11.30- 11.45

Verificatie Documenten GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Koffie, interne terugkoppeling, verificatie

11.45- 12.30

Examencommissie en toetscommissie Patrick de lange (ex vz civiele techniek) Rene Fokkink (ex vz bouwkunde) Mark Woering (toetsconstructeur civiele techniek) Wytse Mensonides (toetsconstructeur civiele techniek) Taeke Cramer (toetsconstructeur bouwkunde) Wim Baartman (toetsconstructeur bouwkunde) Raymond Tienstra (toetsconstructeur bouwkunde)

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen en EVC Onderwijsontwikkeling Studeerbaarheid, studielast Gerealiseerd niveau

12.30- 13.15

Kwaliteitscoördinator/ evt. kwaliteitsmedewerkers Francis Kootstra (adviseur en kwaliteitsmedewerker) Hans Hasselt (adviseur en kwaliteitsmedewerker) Frans Tillema

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Kwaliteitszorg Metingen Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten, alumni, werkveld

13.15-13.45

Verificatie Documenten GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Lunch, interne terugkoppeling

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 56

8 juni Bouwkunde

Tijd Gesprekspartners Auditoren Onderwerpen

13.45- 14.15

Rondleiding Voorzieningen Michel Mossel (Bouwkunde Practica bouwkunde) Giny Steggink (Civiele Techniek, practica civiele techniek + samenwerking ROC)

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen

13.45- 14.15 parallel

Verificatie documenten GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Bekijken documenten.

14.15- 14.45

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Voorbespreking auditteam Bouwkunde

14.45- 15.45

Docenten Bouwkunde Joyce Kloosterman Michel Mossel Rene Fokkink Taeke Cramer Henri Hilberink Raymond Tienstra Rob Teunissen Hessel Hoekstra

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling / curriculum Instroom / propedeuse Samenhang programma Studie(loopbaan)begeleiding Toetsen en beoordelen Eindkwalificaties Praktijkcomponent, stages Internationalisering Deskundigheidsbevordering, pop’s

14.45- 15.45 parallel

Verificatie Documenten Civiele Techniek

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Bekijken opleidingsspecifieke documenten, toetsen, eindwerkstukken e.d.

15.45 – 16.30

Studenten vt; (alle jaren/fases en opleidingscommissie vertegenwoordigd)

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding, toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding, incl. stages en afstuderen Praktijkcomponent in de opleiding Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Bezwaar en beroep

16.30- 16.45

Nader te bepalen gesprekspartners o.a. Frans Tillema (iedereen van BK beschikbaar die actief is geweest deze dag)

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Pending issues

16.45- 17.15

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling

17.15 Alle betrokkenen GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Eind dag 1

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 57

9 juni Civiele Techniek Tijd Gesprekspartners Auditoren Onderwerpen

Vanaf 08.45

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Inloop door en ontvangst van het auditteam

09.00 – 09.30

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Voorbespreking auditteam

09.30- 10.30

Docenten Civiele Techniek Don Duizenstra Giny Steggink Ruud Loohuis Mark Woering Wytse Mensonides Patrick de Lange

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling / curriculum Instroom / propedeuse Samenhang programma Studie(loopbaan)begeleiding Toetsen en beoordelen Eindkwalificaties Praktijkcomponent, stages Internationalisering Deskundigheidsbevordering, pop’s

09.30- 10.30 parallel

Verificatie Documenten Bouwkunde

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Bekijken opleidingsspecifieke documenten, toetsen, eindwerkstukken e.d.

10.30- 11.15

Studenten vt; (alle jaren/fases en opleidingscommissie vertegenwoordigd)

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding, toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding, incl. stages en afstuderen Praktijkcomponent in de opleiding Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Bezwaar en beroep

11.15- 11.30

Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen van CT beschikbaar die actief is geweest deze dag)

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Pending issues

11.30- 12.30

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling

12.30- 13.00

GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Lunch, interne terugkoppeling, verificatie

13.00- 13.30

Iedereen + studenten GS, BW, JV, MM, FH, BM, HB

Terugkoppeling voorlopige beoordeling CT en BK

Auditoren GS= Hans Stoltenborg/BW= Ben Wilbrink/JK= Jules Verlaan/MM= Martin van Maarseveen/ FH= Frank Hogenkamp/ BM= Bart van der Meer/HB= Hanneke Bleijs

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 58

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 59

BIJLAGE IIA KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING BOUWKUNDE Studenten voltijd deeltijd duaal

Aantal studenten 2009 (bij meerdere lesplaatsen hier alle lesplaatsen noemen)

302

Instroom studenten

2009 (1-10-2009) 92

2008 102

2007 83

2006 96

Vooropleiding studenten mbo-4: 31 havo: 59 vwo: 5 ho:- overig: 7

mbo-4: havo: vwo: ho: overig:

mbo-4: havo: vwo: ho: overig:

Docenten Aantal aan de opleiding verbonden docenten

19

Aantal fte per variant

11,7

Docent – student ratio per variant

1:27

Aantal docenten tevens werkzaam in beroepspraktijk

5

Aantal docenten met een master opleiding

8

Aantal docenten met een Phd

0

Aantal fte in kenniskringen

2

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 60

Rendementsgegevens voltijd deeltijd duaal Diplomarendement in

aantallen en % aantal % aantal % aantal %

cohort 2002 20 65

cohort 2003 24 75

cohort 2004 - 83

cohort 2005 - -

voltijd deeltijd duaal Propedeuserendement in aantallen en %

aantal % aantal % aantal %

cohort 2002 18 58

cohort 2003 25 78

cohort 2004 32 97

cohort 2005 29 85

cohort 2006 27 76

Contacturen Definitie: Alle uren waarbij een docent aanwezig is. Hieronder vallen:

- College-uren - Begeleidingsuren - Formatieve en summatieve toetsen

contacturen voltijd deeltijd duaal

1e leerjaar 17-24 per lesweek (afhankelijk van

kwartiel)

2e leerjaar 17-24 per lesweek (afhankelijk van

kwartiel)

3e leerjaar Afhankelijk van stage/minor/vrije

minor

4e leerjaar 1e kwartiel 15; daarna regelmatige

begeleiding

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 61

BIJLAGE IIB KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING CIVIELE TECHNIEK Studenten voltijd deeltijd duaal

Aantal studenten 2009 (bij meerdere lesplaatsen hier alle lesplaatsen noemen)

154

Instroom studenten

2009 (1-10-2009) 45

2008 29

2007 27

2006 37

Vooropleiding studenten mbo-4: 11 havo: 13 vwo: 3 ho:- overig: 2

mbo-4: havo: vwo: ho: overig:

mbo-4: havo: vwo: ho: overig:

Docenten Aantal aan de opleiding verbonden docenten

7

Aantal fte per variant

4,7

Docent – student ratio per variant

1:30

Aantal docenten tevens werkzaam in beroepspraktijk

2

Aantal docenten met een master opleiding

4

Aantal docenten met een Phd

0

Aantal fte in kenniskringen

0,8

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 62

Rendementsgegevens voltijd deeltijd duaal Diplomarendement in

aantallen en % aantal % aantal % aantal %

cohort 2002 20 65

cohort 2003 24 75

cohort 2004 - 83

cohort 2005 - -

voltijd deeltijd duaal Propedeuserendement in aantallen en %

aantal % aantal % aantal %

cohort 2002 18 58

cohort 2003 25 78

cohort 2004 32 97

cohort 2005 29 85

cohort 2006 27 76

Contacturen Definitie: Alle uren waarbij een docent aanwezig is. Hieronder vallen:

- College-uren - Begeleidingsuren - Formatieve en summatieve toetsen

contacturen voltijd deeltijd duaal

1e leerjaar 17-24 per lesweek (afhankelijk van

kwartiel)

2e leerjaar 17-24 per lesweek (afhankelijk van

kwartiel)

3e leerjaar Afhankelijk van stage/minor/vrije

minor

4e leerjaar 1e kwartiel 15; daarna regelmatige

begeleiding

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 63

BIJLAGE III CURRICULA VITAE + ONAFHANKELIJKHEIDS- VERKLARINGEN AUDITOREN Drs. G.J. (Hans) Stoltenborg De lead auditor, de heer Stoltenborg, heeft ruime audit ervaring binnen het hoger onderwijs. Hij is werkzaam bij Hobéon en heeft zich de afgelopen jaren bezig gehouden met onderwerpen als marktonderzoek (deels samen met TNS NIPO), ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. In deze functie heeft hij een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan hbo-opleidingen worden gesteld. Prof. Dr. ir. M.F.A.M. (Martin) van Maarseveen Vakdeskundige de heer Van Maarseveen is in zijn huidige functie werkzaam bij het ITC (tegenwoordig onderdeel van de Universiteit Twente). Hij heeft daar een leidinggevende functie op het gebied van Stedelijke en Regionale planning. De heer Van Maarsenveen is een van de oprichters van de opleiding Civiele Techniek aan de Universiteit Twente, hij ontwikkelde hiervoor onder andere het curriculum. De heer B.J. (Ben) Wilbrink Werkvelddeskundige de heer Wilbrink is jarenlang directeur geweest van Dura Vermeer Hengelo, waarbij hij kennis heeft opgedaan van het gehele bouwproces, van planontwikkelings- tot beheersfase. Binnen Bouwend Nederland is hij actief om de aansluiting tussen onderwijs en de praktijk beter te stroomlijnen. Tevens begeleidt hij afstudeerders van de Hbo opleiding Marketing & International Management. Drs. Ing. F.J.H.M. (Frank) Hogenkamp Werkvelddeskundige de heer Hogenkamp is opgeleid als Verkeerskundige en studeerde daarna sociale geografie. Inmiddels leidt hij bij de Dienst Infrastructuur van Rijkswaterstaat de afdeling Ontwikkeling Infrastructuur, waar voornamelijk gefocust wordt op werkwijzen. Systems Engineering is in dit kader een onderwerp waar hij zich veel mee bezig houdt. Ir. Drs. J.G. (Jules) Verlaan De heer Verlaan heeft kennis van de vakgebieden Bouwkunde en Civiele Techniek. Hij is opleidingsdirecteur van de 3TU master ‘Construction Management and Engineering’ CME aan de faculteit Civiele Techniek, TU Delft. (3TU is de federatie tussen TU Delft, TU Eindhoven en de Universiteit Twente). Daarnaast is hij, als coördinator en begeleider, betrokken bij het Bachelor eindwerk en stages en is hij coördinator hbo instroom. De heer Verlaan is de oprichter van Bouwweb, een internetbedrijf voor de bouw en is enige jaren werkzaam geweest bij de Bouwdienst van Rijkswaterstaat. Bij VROM (directie Coördinatie Bouwbeleid) was hij verantwoordelijk voor Leerlingbouwplaatsen en EXPIDEMO (Experimenten en Demonstraties in de bouw). De heer B. (Bart) van der Meer De heer Van der Meer is derdejaars student Bouwkunde aan de Haagse Hogeschool. Hij specialiseert zich richting de uitvoeringskant van de bouw en heeft op dit gebied een half jaar stage gelopen in Curaçao. Mevrouw H. (Hanneke) Bleijs Bsc Mevrouw Bleijs studeerde bouwkunde en volgde een opleiding als bouwhistoricus. Zij werkte bij enkele gemeentes op het gebied van vergunningverlening. Sinds 2008 is zij als adviseur op het gebied van monumentenzorg werkzaam bij Hobéon. Zij is onder andere betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van diverse erkenningsregelingen in de monumentenzorg en architectensector, waarvan kwaliteitszorg altijd een belangrijk onderdeel uitmaakt. Daarnaast treedt zij op als secretaris bij accreditatietrajecten in het hbo.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 64

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 65

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 66

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 67

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 68

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 69

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 70

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 71

BIJLAGE IV WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS HOBÉON Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende voltijdopleidingen is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek van Saxion Hogescholen aangeleverde schriftelijke informatie: zie Bijlage V. Op basis van de door opleidingen aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleidingen. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleidingen op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van de documentanalyse in de vorm van een aandachtspuntenlijst. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie4, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit een kernteam met daarin twee externe onafhankelijke deskundigen, een student van een verwante opleiding, een voorzitter en een secretaris vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. Tijdens de audit is additionele documentatie geraadpleegd, zie hiervoor Bijlage V. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast.

4 Visitatie heeft op 8 en 9 juni 2010 plaatsgevonden.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 72

Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste

‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’.

B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.

C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.

Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam:

uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd;

primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat

als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat

onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;5

een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord;

een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.

5 Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan

betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.

©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek, Saxion, 1.0 ⏐ 73

BIJLAGE V GERAADPLEEGDE DOCUMENTEN Aangeleverde documentatie (1 set per opleiding) o.a.:

management review/kwaliteitsrapport; periodeboeken; curriculumplannen; toetsplannen; competentieboek en competentiekaarten; selectie eindwerkstukken van studenten; onderwijs- en Examen Regeling – OER; interne audit rapportages; resultaten tevredenheidsonderzoeken (werkveld, medewerkers, studenten); overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleidingen overleg

voeren en notulen; notulen van teamoverleggen; kwaliteitskader, kwaliteitsagenda; onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld:

- strategische keuzen en de positie in de markt, - interne organisatie, - de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende

interne managementrapportages en verbetermaatregelen, - ontwikkelingen in het beroepenveld, - beroeps- en opleidingsprofielen, - (validatie) eindcompetenties, - werkvormen, - toetsing en beoordeling, - kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, - internationalisering, - instroombeleid, - studiebegeleiding, - onderwijsrendement.

Additionele, tijdens de audit geraadpleegde documentatie o.a.: verbeterplan nav interne audit; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; informatie betreffende studieloopbaanbegeleiding van studenten; periodebeschrijving en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; het portfolio van studenten; de ‘beroepsproducten’ van studenten met beoordelingen; eindwerkstukken van studenten.