24
ALUMNI N I E U W S B R I E F FACULTEIT TEW VAN UFSIA JAARGANG 10, NR 40, APRIL 2003 TRIMESTRIEEL TIJDSCHRIFT - AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X

Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

  • Upload
    vutuyen

  • View
    217

  • Download
    1

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

ALUMNIN I E U W S B R I E F

FACULTEIT TEW VAN UFSIA

JAARGANG 10, NR 40, APRIL 2003

TRIMESTRIEEL TIJDSCHRIFT - AFGIFTEKANTOOR ANTWERPEN X

Page 2: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003
Page 3: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

Alumni Nieuwsbriefis een uitgave vanUFSIA vzw

AdresUFSIAPrinsstraat 13,2000 Antwerpenfax: (03) 220.47.99

Verantwoordelijke uitgeverKarel SoudanUFSIAPrinsstraat 132000 [email protected]

KernredactieP. Cordy, B. De Bruyn,A. Deckers, P-J. Engelen,E. Faucompret, V. Guillaume,N. Pauwels, H. Poriau,P. Sambre, S. Smaers,K. Soudan, P. Van de Wiele, M. Van Hauwermeiren,L. Van Lierde, M. van Loon, K. Vanstalle

Grafische vormgevingen productieESCO, a De Schutter company

Werkten eveneens meeaan dit nummerK. Dickele

Oplage13.000 ex.

Jaargang 10, nummer 40, april 2003

Inhoud

02 Spiegeltje, spiegeltje…?Gesprek met ‘onze’ kandidaat-missen

04 Een insider van het management-adviesDe woelige loopbaan van alumnus Filip Van Damme

06 Een bezige bijAlumnus Jef Boiy let goed op de centen

08 Thuis aan onze uniefInterview met actrice Lien Van de Kelder

10 TEW-alumnus wint Groot Dictee der Nederlandse Taal 2002Met foutloos parcours schrijft Guido De Kort geschiedenis

12 Op visite bij Marc Herremans en alumna Martine Van AperenAls en Iron Lady naast haar Iron Man

14 Willy Simons student TEWNooit te oud om te leren

16 In 1972 al trokken onze wikings naar AfghanistanGewapend met legertenten en overlevingspaketten

18 Tempus te citius quam oratio deficiet(Cicero, Oratio pro Roscio Comoedo)Geboren communicator Stijn Verrept op emeritaat

Het is weer eens iets anders: Alumni Nieuwsbrief kunnen beginnen viaeen goed gesprek met twee beeldschone jonge-dames, allebei eerste-jaars en ook kandidaat voor een miss-titel. Dat ze het niet haalden inde finale, vinden we net iets minder belangrijk dan hun realistischekijk op hun studie, op hun studentenleven, op hun toekomst en op debrandende actualiteit … Ook Afghanistan stond bij onze Wikingsmeer dan dertig jaren geleden al op de wereldkaart. Getuige daarvanhun herinneringen aan een merkwaardige avontuurlijke tocht. Meeren meer studenten combineren hun studie met een baan. We vondentwee variaties op dit thema: een student die zichzelf niet te oud vindtom te leren, en een die zich niet te jong vindt om zich thuis te voelenin haar baan.

Taal en communicatie hebben altijd hoog in het UFSIA-vaandelgestaan. We nemen in dit nummer afscheid van de collega die veelmeer dan het spreekwoordelijke steentje heeft bijgedragen tot deontwikkeling van dit domein in onze faculteit. Een alumnus heeft danweer een foutloos record gevestigd in het drukst bekeken dictee van deNederlanden. Dat onze alumni op een bijzondere wijze reageren in bij-zondere omstandigheden, mochten we ervaren tijdens een gesprek metonze Iron Lady. En ten slotte hadden we nog een ontmoeting met tweealumni, die elk op hun domein wat klein was mee groot hebbengemaakt.

Karel Soudan

VAN DE REDACTIE

Page 4: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

Missverkiezingen zijn een apart wereldje. Eniedereen kent natuurlijk de clichés: kandidaat-missen zijn domme blondjes (zelfs de brunet-tes!), ze willen zich stuk voor stuk ‘inzettenvoor de wereldvrede’, hun deelname is steevast‘een uitdaging’, ze staan meer dan graag in debelangstelling en last but not least, ze ambiërenallemaal een carrière in de media. Hoog tijd dusom deze stellingen empirisch te onderzoeken …bij twee van onze kandidatuurstudenten.

Sommige journalisten specialiseren zich in de Wetstraat,sommigen in de Europese Unie, anderen dan weer in eco-nomische berichtgeving. Mijn lot lijkt het interviewen vanmissen en fotomodellen te zijn. Ach, het zij zo … er zijnslechtere deals in het leven. Mijn eerste afspraak bracht mebij de fraai gevormde Eerste Eredame van de Miss BelgianBeauty-verkiezing, Britt Van Driessche (° 11 februari 1983).Blond haar, blauwe ogen, 1m69 en maten 82-67-89.Kortom, de perfecte kandidate voor een missverkiezing.

“Natuurlijk hebben veel mensen nog het vooroordeel overmissen van ‘tais-toi et sois belle’, maar die tijd is definitiefvoorbij. Zou het toeval zijn dat de eerste twee meisjes vandeze editie aan de unief studeren? Het is spijtig dat veelmensen nog al te vaak denigrerend doen over zulke ver-kiezingen. Immers, Miss Belgian Beauty is een zeer inte-ressant concept. Je moet zelf een volledige campagne ineen-steken. Voor mij ligt daar de meerwaarde ten opzichte vanbijvoorbeeld een Miss België verkiezing: alles zelf organi-seren zoals sponsors zoeken, een website ontwikkelen, eenbekende Vlaming als peter of meter zoeken en allerhandecontacten leren leggen. Het zorgt er voor dat je assertieverwordt en leert netwerken. Of om het met een boutade teverwoorden: je stapt erin als meisje en je komt eruit alsvrouw. Je leert gedurende zes hectische maanden ook jeagenda beter te beheren. Ik vond het aanleren van vaardig-heden als time management en networking zeer belangrijk encomplementair met mijn studie TEW.”

Toch kwam er vorig jaar enige kritiek op de opzet van MissBelgian Beauty. “Natuurlijk is de verkiezing zeer commer-cieel en ligt de kostprijs van het campagne voeren vrij hoog.Toch vind ik dat geen probleem, want door het aantrek-ken van de nodige sponsors kostte de verkiezing mij niets.En de campagne heeft me bovendien heel wat vaardighe-den bijgebracht die minder aan bod komen in een klassiekeuniversitaire opleiding.”

Studie eerst

Momenteel zit Britt in de eerste kandidatuur TEW. “Ik hadvrij snel beslist om deze studie aan te vatten. Het is eenbrede, polyvalente opleiding met vele uitwijkmogelijk-heden. Ik wil me nu immers nog niet vastpinnen op eenwelbepaald beroep of welomschreven functie. Eerst wil ikervaren welke vakken me het meeste boeien. Met mijndiploma TEW wil ik zeker aan de slag in de bedrijfswereld,veeleer dan in het onderwijs of in een overheidsfunctie.Daarom primeert mijn studie nu op andere missverkie-zingen en eventuele spin-offs. Ik heb niet direct verdereplannen in die richting. Ook een mediacarrière hoeft nietmeteen.”

De tweestrijd met de Miss België-verkiezing zal wellichtaltijd spelen. Hoewel de Miss Belgian Beauty verkiezingvan recentere datum is, heeft ze ondertussen toch mooihaar plaats veroverd. Het doet een beetje denken aan destrijd tussen Coca-Cola en Pepsi. “Je voelt wel goed aandat er een sterke competitie heerst. Ik vind het jammer datMiss Belgian Beauty op iets minder mediabelangstellingmag rekenen, terwijl ze toch meer eist van haar kandida-ten en op meer verscheiden kwaliteiten een beroep doet.De Miss België-verkiezing blijft in de eerste plaats gerichtop het showelement en loopt met de docusoap en de live tv-uitzending ook meer in de kijker. Misschien zou het goedzijn voor de uitstraling van Miss Belgian Beauty om definale ook live uit te zenden.” Maar met de verkiezing vande Waalse Julie Taton tot Miss België, zal de huidige MissBelgian Beauty wellicht op iets meer belangstelling van deVlaamse media kunnen rekenen.

Uiteindelijk eindigde Britt op de meest ondankbare plaatsen werd ze Eerste Eredame. “Hoewel ik het nooit had dur-ven dromen en een tweede plaats schitterend is, blijft tochaltijd het besef dat je het net niet gehaald hebt. Vier lut-tele puntjes maken wel een wereld van verschil. De belang-stelling voor de eredames verdwijnt immers vlug. Maarmisschien is deze tweede plaats wel gezonder voor mijnstudie. Anders had ik allicht een volledig academiejaarverloren en had ik misschien mijn studie helemaal opge-geven. Nu was het al moeilijk om na zes maanden cam-pagne voeren weer aan te knopen bij het ritme van hetstudentenleven. Je bent immers al die tijd zo intensief bezigmet de missverkiezing dat je het contact met je medestu-denten verliest en je ook minder colleges kunt volgen.”

2

Spiegeltje, spiegeltje… ?Gesprek met 'onze' kandidaat-missen

Page 5: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

Miss België

Mijn tweede afspraak heb ik met een ravissante, exotischeparel. Deze twintigjarige schoonheid luistert naar de naamSundus Madhloom en eindigde vierde in de recentste MissBelgië-verkiezing. Voor Sundus betrof het haar eerste deel-name aan een missverkiezing. Ook zij benadrukt het belangvan haar studie. Blijkbaar wil de jongste generatie misseniets nadrukkelijker au sérieux genomen worden. “Mijn stu-die handelsingenieur is heel belangrijk voor mij en ikdroom ervan een eigen bedrijf op te richten. Ik heb danook geen verdere ambitie in het wereldje van de missver-kiezingen, hoewel ik een mediacarrière zeker niet wil uit-sluiten. Graag zou ik presentatiewerk met enig journalistiekwerk combineren.”

Een constante in het verhaal van beide deelneemsters zijnde hoge opportuniteitskosten van de missverkiezing. “Hetbleek onmogelijk mijn studie nog te combineren met mijndeelname. Verder verlies je gedurende lange tijd alle con-tact met collega-studenten. Ook voor mijn hobby’s alswindsurfen, skiën en tennissen was er geen tijd meer. Zelfsmet mijn vriendenkring had ik nog amper contact. Zulkeverkiezing vraagt toch zeer veel inzet en energie.” Na haardeelname aan Miss België werd Sundus door organisatriceCécile Muller gevraagd België te vertegenwoordigen op dejongste Miss Europe-verkiezing in Libanon. “Terwijl de sfeertussen de twintig kandidates voor Miss België vrij famili-air was, verliep de organisatie van Miss Europe veel zake-lijker. De sfeer tussen de 35 meisjes was niet zo aangenaamen er was geen ruimte voor persoonlijk contact. Ik heb welgemerkt dat sommige landen hun meisjes zeer professio-neel voorbereiden. Het geheel was bloedcommercieel ensprak me minder aan. Dat is ook een van de redenenwaarom ik niet zou deelnemen aan een Miss BelgianBeauty-verkiezing. Daar wordt op voorhand een te grote investering van de meisjes verwacht, terwijl erslechts één winnares kan zijn die haar investering kan ver-zilveren.”

Over het verloop van de finale van Miss België circulerener in de media nogal wat verhalen en insinuaties. “Of deverkiezing geheel eerlijk verlopen is, weet ik niet. Ik leesde verhalen in de media ook, maar ik kan anderzijds ookniet zeggen dat het oneerlijk zou zijn gegaan. Alleen washet vlug duidelijk dat RTL wegens zijn teruglopende kijk-cijfers per se een Waals meisje in de finale wou krijgen. Deformule van de wildcard die de organisatie in laatste instan-

tie uit haar hoed toverde, was ook voor de deelneemsterseen complete verrassing. Wellicht heeft dat wel als effectgehad dat heel Wallonië op Julie Taton gestemd heeft, ter-wijl de Vlaamse stemmen verdeeld waren over de vierVlaamse meisjes. Niettemin gun ik Julie haar overwinningvan harte.”

Irak

Zoals haar familienaam laat vermoeden is Sundus’ etnischeachtergrond half Belgisch, half Irakees. “Mijn vader isafkomstig uit Irak en verhuisde vijfentwintig jaar geledennaar Vlaanderen. Aangezien ik geen familie meer heb inIrak en er zelf nooit geweest ben, heb ik geen echte bandmet het land. Toch volg ik de berichtgeving over Irak meteen meer dan gewone belangstelling. Een regimewissel zouvoor het land en zijn bevolking het best zijn, maar tegeneen oorlog ben ik toch sterk gekant, want daarvan zal deburgerbevolking het grootste slachtoffer zijn. En het lijktme ook zeer twijfelachtig of de VS na de inval iets zullendoen voor de gewone Irakezen. De VS streven immersvooral hun eigen belangen na. Daarom heb ik veel be-wondering voor het Belgische standpunt.”

Sundus voelt zich een gewoon Vlaams meisje. “Ik bewon-der vooral de houding van mijn vader. Die heeft zichmeteen volledig aangepast aan zijn nieuwe thuisland. Hoe-wel mijn vader en zijn familie islamitisch zijn, heb ik zelfgeen islamitische opvoeding gekregen en heb ik me kun-nen ontplooien zoals elk ander Vlaams meisje. Thuis spre-ken wij ook gewoon Nederlands. Dit wil natuurlijk nietzeggen dat ik geen interesse heb voor mijn etnische roots,wel integendeel, maar dat is een volledig vrijwillige eneigen keuze. Verder moet elkeen het recht hebben om vrijzijn islamitisch geloof te beleven, zonder het evenwel aananderen op te dringen. Als ik toch een puntje van kritiekop de islam mag formuleren, is het wel dat het de ontwik-keling van de vrouw soms in de weg staat. Gelukkig heeftmijn vader zijn kinderen de kans gegeven om zich volledigte ontwikkelen in de nieuwe cultuur. Anders dreig je alskind toch maar tussen twee culturen te vallen en moeilij-ker je identiteit te vinden. Ik pleit daarom uitdrukkelijkvoor een volledige integratie van allochtonen, inclusief hetleren van de Nederlandse taal. Zo zal er tussen de diversegemeenschappen ook een beter begrip groeien. Daarnaastmoet er vanzelfsprekend nog de nodige ruimte zijn om deoorspronkelijke cultuur via het verenigingsleven te onder-houden. In die zin keur ik de standpunten en acties van deArabisch Europese Liga dan ook volledig af. Het nieuweinburgeringsdecreet van de Vlaamse regering lijkt me danwel weer een stap in de goede richting.”

Na twee gesprekken met kandidaat-missen onthoud ik datde ene miss de andere niet is en dat sommige clichés lijkente kloppen, andere dan weer niet. Maar één ding is zeker,ik mag ze wel, die missen. Ik stel me dan ook al kandidaatbij de volgende verkiezingen, miss-verkiezingen natuurlijk,voor een goed gesprek.

Peter-Jan Engelen

3

Page 6: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

Filip, een echte Sinjoor, volgde middelbaar onderwijs inFredegandus, een afdeling in Deurne van het Sint-Eligi-usinstituut. “De overstap van deze sterk economischgerichte school naar het economisch hoger onderwijs lagbijna voor de hand. Ik koos voor Sint-Ignatius, omdat hetonderricht er doordrongen was van de praktijk. Dat leekmij een pluspunt”, begint hij.

Bruisend studentenleven

“Ik voelde mij in de Prinsstraat altijd goed thuis. Tijdensmijn licentiejaren zetelde ik als lid van de zevenkoppigestudentendelegatie in de pas opgerichte Faculteitsraad.Wijlen pater Taymans s.J deelde na de vergadering siga-ren uit. Resultaat: na korte tijd had je daar bijna een gas-masker nodig”, lacht hij. “Die raad was een interessantebelevenis. De UFSIA had toen vele bekwame professo-ren uit het bedrijfsleven, maar wilde ook meer mensenaantrekken met een puur academische loopbaan. Zomoesten wij o.a. stemmen over de indienstneming vanniemand minder dan professor Philippe Naert. Stel jevoor: als student stemmen over de aanstelling van eenacademicus die later zo’n schitterende loopbaan zou uit-bouwen aan diverse buitenlandse universiteiten!”

“Omdat ik altijd al goed kon rekenen, lette ik op de cen-ten in ons Wikings-café”, vertelt hij. “We hadden een huisgehuurd in de Pelgrimstraat. Beneden konden we een caféuitbaten en in het bovenzaaltje kwamen allerlei bekendekleinkunstenaars, zoals Freek de Jonge, Bram Vermeulen,Wannes Van de Velde, Willem Vermandere, Zjef Van-uytsel, … Sommigen van hen moesten we wel laten

optreden in de Arenbergschouwburg, wat ons financieelminder goed uitkwam. En met de Wikings hadden we ookbeslist Monnikenheide in Zoersel financieel te steunen.Daarvoor hebben we de tweede editie van de diefstal of‘tijdelijke lening’ van de pot van Keizer Karel in Olen optouw gezet.”

Na zijn licentiaatsdiploma volgden vier maandenonderzoek aan het toenmalige IPO, het Instituut voorPostuniversitair Onderwijs, samen met o.a. WalterNonneman en Marcel Corstjens. Met de ondergetekendedeelt hij de ervaring van het geweer poetsen in deMechelse Baron Michelkazerne, bij de Transmissietroe-pen, kortweg ‘TTR’ of ‘tracht te rusten’ in de soldaten-mond. “Eigenlijk een jaar tijdverlies”, zegt Filip. “Iktrachtte dat te combineren met avondonderwijs. Juistdaardoor bewonder ik nu al die mensen die het in hetavondonderwijs hebben gehaald. Zonder héél veel wils-kracht lukt je dat nooit.”

Van audit naar consulting

Bij Coopers & Lybrand doorzwom Filip eerst de watertjesvan de audit, daarna die van de consulting. “In 1973 door-liep ik eerst in Antwerpen het normale leerproces en evo-lueerde van assistent tot manager, met vanaf 1975 eenspecialisatie in computeraudit. Dat laatste is anno 2003,met de evolutie van reusachtige mainframes tot veel com-pacter en krachtiger pc’s, zowat een historisch begripgeworden. In de VS, het Mekka van de audit, mocht ikmij van medio 1977 anderhalf jaar gaan verdiepen in diematerie. Midden 1979 keerde ik terug naar Brussel waar

4

De woelige loopbaan vanalumnus Filip Van DammeFilip Van Damme verliet in 1972 de UFSIAals licentiaat TEW, richting accountancy.Toen hij in 1973 begon bij Coopers&Lybrand, het latere PriceWaterhouseCoo-pers Consulting (PwCC), werkte hij er nogmet circa 100 mensen. Bij de overnamevorig jaar in België door IBM waren demanschappen in ons land aangegroeid totliefst 2.500. Daarvan waren er ongeveer800 actief in consulting. Stof genoeg vooreen boeiende babbel.

Een insider van het management-advies

Page 7: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

Vanaf midden 2001 werkte Filip Europees en nu eigenlijknog. “Sedert ’86 ben ik actief in de Europese ‘Boards’ vanPwC. Vanaf 2001 ben ik mij verder gaan toespitsen op deactiviteiten van EMEA, European Middle East and Africa.Ik heb in 2001 het leiderschap in België verlaten en moestmijn ‘kind’ hier achterlaten om tijdens de week in Londente gaan wonen. Een uitdaging die je moet aanvaarden, alsje van bij de start als partner bij een bedrijf zo nauw betrok-ken bent geweest”, meent hij. Filip bekleedde dan nogindrukwekkende managementposities zoals CFO (ChiefFinancial Officer) en COO (Chief Operations Officer)van PwC Consulting EMEA, dat toen met 13.500 mede-werkers in 23 landen een omzet realiseerde van 2 miljarddollar. “Een geweldig leerrijke periode”, blikt hij terug.

“Eind 2001 kwam de algemene economische crisis, voorde consultancywereld nog versterkt door de geschetsteproblematiek van onafhankelijkheid. Nadat wij waar-schijnlijk het sterkste team van consultants in België,maar ook in de rest van de wereld, hadden opgebouwd,begon een periode van herstructurering. Onze sector hadzoveel expansie gekend dat het laten afvloeien van men-sen heel onnatuurlijk leek. Opbouwen is moeilijk, maarafbouwen, ook al is dat noodzakelijk, is voorwaar een nóggrotere uitdaging. Het jongste jaar is de omzet echter flinkgedaald. Met alle gevolgen vandien. In onze diensten-branche bestaat de toegevoegde waarde immers bijna uit-sluitend uit grijze materie. Een omzetdaling laat zich directgevoelen in de tewerkstelling.”

De integratie van PwCC in het grotere IBM-geheel lietook de situatie van Filip zelf niet onberoerd. Van partnerbij PwCC werd hij dus nu CTO, Chief TransformationOfficer, belast met de EMEA-transformatie van consul-tancy in IBM, het inpassen van die afdeling in IBM. Hoevoelt dat aan, zo’n overgang van partner naar manager?“Partnership zit ook tussen de oren”, weet hij. “Als part-ner, vennoot of mede-eigenaar ben je bevoegd voor alles:financiën, verkoop, personeelsbeleid, … Je voelt je rui-mer verantwoordelijk. Maar mijn partnership heeft 20 jaargeduurd. Pas op 30 september 2002 kwam er een eind aan.Manager ben ik nog maar een half jaar. Het lijkt mij watvroeg om te kunnen vergelijken. Aanvankelijk zie jevooral wat níet meer kan. Over wat wél goed is aan denieuwe situatie, kijk je heen. Het voelt wél heel andersaan, want vroeger maakte je de regels zelf, nu worden zeopgelegd.”

Bij de hobby’s van Filip mochten we wandelen, lezen entafelen noteren. “O ja, ik ben o.a. ook lid van de raad vanadvies van Racing Basketbal Antwerpen. Sponsorgeldvinden is hier aartsmoeilijk. In de bakermat van het bas-ket was er alleen het Arenazaaltje. Hier zou langzaam maarzeker een grote sportinfrastructuur moeten komen. Samenmet het stadsbestuur en de provincie wil ik daarvoor graagaan de kar trekken.” Intussen trekt hij samen met zijnvrouw aan de gezinskar: daarop zitten, of zaten, een zoonvan 26 en een dochter van 22.

Ben De Bruyn

ik me tot eind ’81 specialiseerde in wat nu ‘merging andacquisition’ heet.”

In 1982 begon het consulting-hoofdstuk van Filips loop-baan. Booming business, zo bleek. “Om een consultancy-afdeling op te starten, moest je kunnen werken binneneen partnership. Partner ben ik geworden in 1983. Je moestimmers het vertrouwen krijgen van de vennoten die je bijhun klanten moesten binnenloodsen Het bedrijf vroegmij en mijn collega Roger Heijens de consultancytak opte starten. Roger en ik vulden elkaar goed aan: hij wasmeer beslagen in informatica, ikzelf had veeleer een finan-ciële achtergrond. In ’82 zijn we met ons tweeën gestarten in ’99 bereikten we het toppunt van de consultancyboom: 800 professionele adviseurs, die samen een omzetrealiseerden van 180 miljoen euro, hetzij ruim de helftvan de omzet van PwC in België. In 1989 fuseerde onzeconsultingafdeling met Deloitte & Touche en later namenwij de consultingtak van KPMG en Evisor over. In 1998kwam dan de wereldwijde fusie van Coopers & Lybrandmet PriceWaterhouseCoopers. In ’99 overtrof de omzetvan de consultancybranche in België die van alle anderediensten binnen PwC. Dat was de mooie verdienste vanalle vennoten en medewerkers.”

“Hoewel de revisoren bij ons altijd correct gehandeld heb-ben, groeide alom de perceptie dat de onafhankelijkheidin het gedrang kwam wanneer een bedrijf advies verstrektaan een onderneming waarvan het tegelijkertijd de reke-ningen controleert. De sterke groei van de adviesverle-ning luidde dus ook het begin van het einde in. HetEnron-schandaal in 2001 in de VS versterkte nog de roepnaar splitsing tussen audit en andere activiteiten, en datheeft in onze sector een grondige verandering teweegge-bracht.”

Een strategisch perfect huwelijk

IBM nam op 1 oktober 2002 wereldwijd de consulting-activiteiten van PwC over. “Strategisch leidt deze over-name tot een geslaagde synergie”, concludeert Filip.“Klanten willen steeds meer aan één deur kunnen klop-pen en het adviesgebeuren, de systeeminvoering en hetopereren van de systemen integraal uitbesteden. Je moeteen advies dus volledig kunnen uitwerken, invoeren enimplementeren. Vóór de overname adviseerden wij alover strategie en over het invoeren van systemen, enbovendien hadden wij een grondige sectorkennis. IBMwas ook gedeeltelijk met die activiteiten bezig, en zorgdedaarenboven voor de hele uitbesteding. In strategiebepa-ling was IBM echter niet bedrijvig. Wij zochten kapitaal,hetzij via de beurs, hetzij via een kapitaalkrachtiger part-ner die complementaire diensten kon aanbieden. Voorons was dat dé weg naar verdere groei, het middel om geengewone nichespeler te blijven. IBM klopte meer aan bijde informaticadirecteur, wij bij de general manager, zegmaar. Bij IBM kwam intussen ook al de helft van de omzetniet meer van computers, hardware en toebehoren, maarvan advies, onderhoud, dienstverlening. Onze deskun-digheden sloten daar uitstekend bij aan.”

5

Page 8: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

6

medewerker van de financieel directeur bij Plantin inEvere, verdeler van drukpersen en ander materiaal voorde grafische nijverheid. In 1982 stapte ik over naar Sofadiin Brussel, die de publicaties van vakbondsorganisaties uitde christelijke zuil drukte. Als financieel directeur heb ikdaar legendarische persoonlijkheden ontmoet, zoals JefHouthuys, August Cool en Hubert Detremmerie. Tijdensde grote stakingen van 1982 werd er tijdens de raden vanbestuur heel wat politiek overleg gepleegd.”

Wie herinnert zich Zonneland en Zonnekind niet, dieverspreid werden in de christelijke scholen en gedruktwerden bij drukkerij-uitgeverij Altiora? In 1986 werd Jefer, jawel … financieel directeur. “Wij woonden in Lier,maar gingen bouwen in Westerlo”, verduidelijkt hij. “Toenal was het verre van evident om iedere dag voor het werkvan Westerlo naar Brussel te reizen. Ik kon mijn ervaringaanbieden aan Altiora in het nabijgelegen Averbode. Deabdij was toen hoofdaandeelhouder. Naast de vele school-blaadjes rolde daar ook het reclamedrukwerk van detoenmalige warenhuizen GB van de persen, in heel groteoplagen. Zowel bij Sofadi als bij Altiora maakte ik vannabij investeringen in peperdure drukmachines mee. Zokochten we bij Sofadi een offset-rotatiepers met een prijs-kaartje van 350 miljoen frank, die in één klap 35 miljoenBEF duurder werd door de devaluatie van de Duitse mark.Daartegen kon je je niet indekken. In 1986 kochten webij Altiora een bijna even dure pers, toen gelukkig zon-der muntdevaluatie.”

Mastiek, lijm, schuim en vochtwering

Eind 1989 zette Jef een punt achter het ‘grafische hoofd-stuk’ van zijn carrière en begon hij in de chemie, bij Sou-

Dat Jef Boiy een goed gevuld leven heeft, is het minste wat je kunt zeggen: een baanin het bedrijfsleven en in het onderwijs,vader van twee kinderen en beoefenaar vanmeerdere hobby’s. In zijn loopbaan proefdehij van drie belangrijke bedrijfssectoren,maar één rode draad hield hij altijd stevigvast: accountancy en financiën. Als erkendaccountant en belastingconsulent volgt hijdiverse bijscholingen en opleidingen, ook voor … tuinieren en bridgen. Ik liet medoor hem bijscholen bij Soudal in Turn-hout, waar hij vandaag nauwlettend decijfers in het oog houdt.

Jef Boiy krijgt weldra een nieuwe voordeur. Op 3 meiwordt hij immers 50. Hij noemt zichzelf een geboren engetogen Kempenaar. In het vochtige rampenjaar ’53 stondzijn wieg in Lier, hij groeide op in Grobbendonk-Bouwelen anno 2003 woont hij in Westerlo, de parel van deKempen. Zijn zwak voor cijfers deed hem in het Sint-Jozefcollege van Herentals zwichten voor Latijn-Wis-kunde en in de Prinsstraat voor econometrie. “Er zatentoen een twintigtal studenten in die richting”, vertelt hij.“Hoewel ik de andere kant ook volg, ben ik de cijferma-tige benadering van de economie altijd trouw gebleven.Dat verklaart waarom ik in de wereld van accountancyen financiën ben beland.”

Nadat hij in 1975 de UFSIA verliet, deed Jef nog eenommetje langs de unief van Gent, waar hij een licentieOntwikkelingssamenwerking behaalde. “Professor Jef VanBilzen, die nog raadgever is geweest bij Kasavubu, leiddeer het Instituut voor Ontwikkelingssamenwerking enOntwikkelingseconomie. Mijn idee was om in die rich-ting iets te beginnen, al had dat meer te maken met mijninteresse om nog wat bij te leren dan met idealisme”,bekent hij eerlijk. “Ik bleef trouwens bij mijn belangstel-ling: in mijn eindverhandeling heb ik een econometrischmodel uitgewerkt voor de Filipijnen.”

Via de scheepvaart naar de drukkers

Na zijn legerdienst ging Jef aan de slag op het financieeldepartement van de Antwerpse Compagnie MaritimeBelge, AMI-CMB. “Ze stuurden mij naar Beira, de tweedebelangrijkste stad van Mozambique, dat toen zowat vijfjaar onafhankelijk was en nog woelige tijden beleefde. Nadat leerrijke Afrikaanse avontuur werd ik in 1981 staf-

Een bezige bijAlumnus Jef Boiy let goed op de centen

Page 9: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

dal in Turnhout. Dat bedrijf is een van Europa’s grootsteonafhankelijke producenten van mastiek, lijm, schuim,polyurethaan- en andere kitten, aërosolbussen, autorepa-ratieproducten, vochtweringsproducten, … De knutse-laars onder u zullen de fameuze Soudal-spuitbussen wel kennen. Geen klein broertje meer, dat bedrijf, zo merkje al bij aankomst. Maar Jef heeft het spontaan over eenKMO, en dat heeft vooral te maken met de bedrijfscul-tuur van dit snel gegroeide familiebedrijf. Tot mijn ver-bazing verneem ik dat hier nog altijd de eerste generatiehet roer houdt of toekijkt op de te volgen koers: oprich-ter Vic Swerts, kennelijk een echte entrepreneur.

“Hij begon in 1966 aan de Ossenmarkt, vlakbij deUFSIA”, vertelt Jef, terwijl hij weer een stuk van hetgroeiverhaal ziet voorbijflitsen vanaf de dag dat hij hierbinnenstapte als… financieel directeur én hoofd perso-neelszaken. “Mijn directe chef, de heer Swerts, is nog altijdeigenaar en nog iedere dag present”, zegt hij met ontzag.“In ’89 realiseerden we met ongeveer 100 mensen eenomzet van circa 1 miljard BEF, en daarvan ging toen 60%de grenzen over. Dit jaar halen we een omzet van omge-rekend 7 miljard BEF, waarvan 90% wordt uitgevoerd. InBelgië hebben we nu 500 medewerkers, in de hele groepzowat 750 en er zijn 15 buitenlandse vestigingen. We heb-ben vier productie-eenheden: twee hier in Turnhout zelf,een fabriek in Leverkusen, die we in ’97 hebben overge-nomen van Bayer, en een fabriek nabij Lyon. Daarnaasthebben we 10 verkoopsfilialen waarvan het grootste inPolen gevestigd is.”

Niet slecht voor een bedrijf dat door één man uit de grondwerd gestampt en dat onlangs pas zijn vijfendertigste ver-jaardag vierde. Begrijpelijk dat je aan de muren van deontvangstkamer diverse gegeerde prijzen kunt bewonde-ren waarmee Soudal gelauwerd werd: de Leeuw van deExport 2002, de Trends Gazellenprijs 2002 voor de snelstgroeiende onderneming van de provincie Antwerpen …“En we zijn al drie keer genomineerd als onderneming vanhet jaar”, vult Jef terecht fier aan.

Een brand wakkert de groei aan

In 1993 vernielde een zware brand een groot deel van hetmagazijn en de productieafdeling van polyurethaan-schuim. Jef fronst nog onwillekeurig de wenkbrauwen, terwijl hij daaraan terugdenkt. “Als financieel directeurwas ik er heel nauw bij betrokken. Je bent immers ver-antwoordelijk voor de polissen en staat in voor de afhan-deling van de schadedossiers. 1993 en 1994 waren zwarejaren voor alle betrokken medewerkers, en niet het minst voor mezelf. Ik ben toen vijf jaar ouder geworden,maar wellicht ook tien jaar wijzer. Terwijl andere mede-werkers bezig waren met de heropbouw, was ik nog drukin de weer met de schaderegelingen, met discussies metverzekeraars, met bankiers voor herfinancieringen … Ik heb toen erg veel bijgeleerd, maar zo iets wens ikniemand toe. Gelukkig waren de risico’s redelijk goedingedekt en waren wij ook verzekerd voor het exploitatie-verlies.”

Voor Soudal had de ramp ook een positieve kant: onge-wild kreeg het bedrijf een duw in de rug om in deonmiddellijke nabijheid een nieuwe plant op te richten.“Op de oorspronkelijke plaats konden we moeilijk nieuwevergunningen krijgen voor wederopbouw en uitbreiding”,legt Jef uit. “De heer Swerts nam toen de goede beslissingom aan de overzijde van de autosnelweg een industrie-grond te kopen. Daar bouwden we een gloednieuwefabriek voor polyurethaanschuim, een belangrijke troef-kaart, die ons meteen een voorsprong op de concurrentiegaf van zowat vijf jaar. In 1994 al was die fabriek gebruiks-klaar. Hier was het volledige magazijn met afgewerkte pro-ducten in vlammen opgegaan, uitgerekend toen we eengrote voorraad hadden, vlak vóór de zomervakantie, hethoogseizoen van de klussers. Exact één jaar na de brandkonden we ginds onze eerste PU-bus al produceren.”

Terecht omschrijft hij dat zelf als een ongehoorde presta-tie. Hoe heeft Soudal dat zo vlug geklaard? “Polyure-thaanschuim zijn we gaan inkopen in Zwitserland. Zokonden we zonder onderbreking onze klanten tevredenhouden. Dat is natuurlijk heel belangrijk. Iedereen heeftimmers wel wat geduld, maar niet langer dan 14 dagen.Daarna haken de mensen af. Wij kenden datzelfde jaarzelfs nog een omzetgroei van circa 15 procent.”

Nevenactiviteiten genoeg

De vrouw van Jef werd in 1974 licentiaat TEW. Ze heb-ben een dochter van 21 en een zoon van 18. Nathalie stu-deert rechten, Nick beëindigt in juni zijn humaniora enweet nog niet helemaal wat het nadien wordt. Naast zijnveeleisende baan bij Soudal is Jef sinds 1987 nog docentaccountancy en economie in het volwassenen- en avond-onderwijs. “Vier uur per week geef ik aan de DecanaalTechnische Leergangen in Herentals les over de wet opde jaarrekeningen, over boekhouding, balansanalyse endergelijke. Volwassenen volgen er graduaat boekhouden.”

Alsof dat nog niet genoeg was, is Jef sinds ’92 ook sprekerin de diverse projecten van het Strategisch Plan Kempen.Hij is actief betrokken bij PLATO, het bekende begelei-dingsprogramma en netwerk voor groeiende KMO’s. Datwerkt volgens een uniek succesvol principe: grote(re)ondernemingen worden peter over kleinere en trachtenhun kennis en ervaring over te dragen. “In het kader vandie PLATO-werking vragen ze mij ook wel eens in de raadvan advies van enkele van die bedrijven. Wat ik verdernog doe? Ik ben een verwoed lezer, van kranten maar ookvan literatuur, en om de conditie op peil te houden jog ikal vele jaren iedere zondagochtend, samen met enkelevrienden. O ja, mijn vrij grote tuin moet ik ook in con-ditie houden. Daarvoor volgde ik ooit een cursus tuinie-ren en onlangs ben ik met een cursus bridge begonnen.”Wie durft nog te betwisten dat Jef een bezige bij is?

Ben De Bruyn

7

Page 10: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

Op 28 oktober 2002 maakt een nieuwe familie haaropwachting in de populaire VRT-soap ‘Thuis’. Vader enmoeder Bastiaens, respectievelijk gespeeld door KurtDefrancq en Christel Domen, komen samen met hun kin-deren Sam (18) en Sofie (15) inwonen in het doktershuisvan tante Marianne. De Bastiaensen krijgen daar tijde-lijk onderdak, omdat ze hun huurwoning moeten verla-ten, terwijl hun huis in opbouw maar niet klaar geraaktdoor een conflict met de aannemer.

De rol van de rebelse tienerdochter Sofie wordt vertolktdoor de twintigjarige UFSIA-studente Lien Van de Kel-der, die hiermee meteen tot de vaste cast van een van dekijkcijferkanonnen van de VRT behoort. Ongetwijfeldpompt zij nieuw bloed, waaraan elke soap natuurlijk peri-odiek behoefte heeft, in de serie. “Ik speel de heel extra-verte rol van een rebelse puber, die het ene vriendje nahet andere heeft, haar school geregeld op stelten zet, aller-hande kattenkwaad uithaalt en constant in botsing komtmet haar omgeving. Veel leuker dan een brave rol!”

Merkwaardig welke aantrekkingskracht de rol van de‘slechterik’ altijd heeft op acteurs en actrices. Het zegtallicht veel over de menselijke aard. Haar Thuis-rol isallicht de doorbraak van Lien naar een breder publiek.Hoewel ze al een aardig parcours heeft afgelegd, ondermeer in de musicalwereld, bleef ze tot nog toe minderzichtbaar.

Musicals

Lien kreeg haar eerste rol in de bekende musical Annietoen ze amper 9 jaar was. In 2000 speelde ze de rol vanIsabella in de musical Pinokkio, een product van Studio100, bij het grote publiek allicht beter bekend van ‘Sam-son en Gert’. “Na de audities kregen wij daar drie maan-den opleiding. Ik heb veel bijgeleerd van de zanglessenvan Lieve Suys en de toneellessen van Jan Verbist. Daarnavolgden nog drie maanden repetities vóór de start van devoorstellingen. De musical was zo’n groot succes dat ernadien door VTM zelfs een verfilming van gemaakt werd.Begin 2001 toerden we met Pinokkio rond in Nederland,o.m. in de Amsterdamse RAI en het Lucent danstheaterin Den Haag.”

Na Pinokkio volgde al vlug Peter Pan van ‘Music Hall’ ineen regie van Jos Dom. Hier vertolkte Lien een dansrolals indiaan en was ze ook understudy voor een van dehoofdrollen, Tijgerlelie, de dochter van het stamhoofd dat gekidnapt wordt door kapitein Haak. Na deze

8

Thuis aan onze uniefInterview met actrice Lien Van de KelderStuderen en acteren … het blijft een zeldzame combinatie. De gemiddelde Hollywood-ster valtimmers niet meteen op door zijn of haar intelligentie. Toch zijn er de spreekwoordelijke uitzon-deringen die toch een universitair diploma behaald hebben. Zo studeerde Jodie Foster magnacum laude af aan Yale University voor Engelse literatuur. Lisa Kudrow, bekend van Friends,bezit een diploma biologie en Brooke Shields studeerde Franse literatuur aan Princeton. Verderbeschikken ook Lucy Liu, de ster uit Ally McBeal, en Sharon Stone, die een IQ van 154 zouhebben, over een college degree. Kate Beckinsale bewijst dan weer dat het niet zo evident is omstuderen en acteren te combineren: zij koos na enkele succesvolle studiejaren aan Oxford Uni-versity resoluut voor het acteervak. De Vlaamse actrice Lien Van de Kelder gaat nu de uitda-ging aan om beide werelden te combineren.

Page 11: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

9

commerciële producties was Lien begin 2002 ook betrok-ken bij de ‘serieuzere’ musical A Little Night Music vanSondheim, in een bewerking van het Koninklijk Balletvan Vlaanderen en in een regie van Caroline Frerichs.Deze musical vertelt het verhaal van de onmogelijke liefdetussen de actrice Désirée Armfelt, gespeeld door ChrisLomme, en een advocaat. Lien verzorgt opnieuw eenunderstudy voor een van de hoofdrollen.

Het minste wat je van Lien kunt zeggen is dat ze veletalenten verenigt. Naast acteren en zingen, volgde ze ookmuziekschool – piano, quatre-mains en muzikaal ensem-ble, balletschool en momenteel neemt ze nog extra zang-les. Ze wil haar stem immers paraat houden voor eventu-ele audities of om opdrachten zoals het inzingen van eenDisney-tekenfilm te kunnen verzorgen.

Haar veelzijdigheid komt ook tot uiting in het inzingenvan cd’s of het dubben van programma’s. Zo zong ze voorStudio 100 de cd’s in van Big & Betsy, Wizzy & Woppy,Plop en Pinokkio. Ook voor Music Hall zong ze de pro-motie-cd van Peter Pan in. Verder verzorgt ze voor Ket-net de dubbing van enkele Canadese en Duitse kinderse-ries. Vóór haar rol in Thuis dook Lien sporadisch ook aleens op in enkele tv-series. Zo speelde ze een gastrol inSpoed en vertolkte ze in Wittekerke de rol van een meisjemet psychologische problemen dat aan zelfverminkingdoet.

Diploma

“Acteren, dansen en zingen is altijd een hobby van megeweest. Maar zeker na mijn vaste rol in Thuis moet ikveeleer van een uit de hand gelopen hobby spreken. Ikzou er wel mijn beroep van willen maken als ik maar zekerwas van een vast inkomen. En dat is nu net het probleem.Zelfs voor gevestigde acteurs en actrices blijft het toch eenberoep dat met te veel onzekerheid gepaard gaat. Denkmaar aan Veerle Dobbelaere, die na haar rol in Heterdaadopnieuw moest gaan stempelen, terwijl ze toch kleine kin-deren heeft. Daarom wil ik graag een diploma behalenwaarop ik kan terugvallen als ik geen opdrachten heb.” Lien staat dus met beide voeten op de grond en combi-neert haar passie voor acteren met een gezonde dosis rea-

lisme. “Ik begon aan TEW, maar de wiskunde lag mij nietzo. Daarom ben ik intussen overgestapt naar Rechten, watoverigens mijn eerste keuze was. Hiermee sluit ik aan bijeen familietraditie, want zowel mijn vader als vele anderefamilieleden werken als jurist. Ik besef dat ook deze com-binatie zeer zwaar zal zijn, maar ik leg toch het accent opmijn studie. Ik moet veel colleges missen en moet de leer-stof dan op andere momenten inhalen. Tegelijk zijn er devele repetities, het instuderen van mijn teksten en deeigenlijke opnamen, die toch gemakkelijk twee à driedagen per week in beslag nemen. Voeg daar nog eens dewekelijkse zanglessen bij …”

Hoe pakt ze het aan?

“Mijn student-cultuurstatuut, dat vergelijkbaar is met datvan een student-topsporter, stelt me in staat om een aan-tal examens uit te stellen wanneer ik opnamen heb. Ookal is de combinatie soms moeilijk, toch blijft een diplomamijn hoofddoel. Ik blijf mijn acteren dus veeleer als eenhobby beschouwen, ook al verdien ik met mijn rol inThuis een aardig centje bij. En uiteindelijk hebben werk-studenten ook gewoon hun baan naast hun studie en ookmoeders hebben hun gezin te combineren met huncarrière. Zo uitzonderlijk ben ik dus niet.” We hopen datLien haar beide dromen kan waarmaken.

Peter-Jan Engelen

Vakgroep Filosofie UFSIA,Universiteit Antwerpen

Het colloquium biedt een brede (cultuur)filosofische en historische benadering van de jaren 1830-1848 in Europa en richt zich tot een gevarieerd publiek met een interesse voor filosofie, geschiedenisvan de economie, politieke geschiedenis of kunst- en literatuurgeschiedenis.Informatie vindt u op www.ufsia.ac.be/nieuws.

Een programmaboekje kan u aanvragen via (0)3 220 43 13 of [email protected].

Internationaal filosofisch colloquium1830-1848: The end of metaphysics

as a transformation of culture

26 & 27 mei 2003

Page 12: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

Honderdduizenden Vlamingen en Nederlan-ders waagden zich op 16 december 2002,potloodwriemelend voor hun tv-scherm, aan het Groot Dictee der Nederlandse Taal,toen nog in de onwetendheid dat twee dagenvoordien een Vlaming alle records gebrokenhad. Jammer genoeg kan onze alumnusGuido De Kort (LHFW ’65) er geen grand-slam of hattrick van maken om zijn vak-kunde te bewijzen, want je kunt maar éénkeer meedoen. Maar ook eenmalig winnenis intens genieten, al moest er wel een traanworden weggepinkt …

Of hij wist dat het kon? “Toen het dictee de eerste keer voor-gelezen werd, voelde ik dat het mogelijk was. Dat ik kansmaakte op een foutloos parcours. Rustig blijven, Guy,dacht ik, met alle moeite van de wereld mezelf onder con-trole houdend. Nu alle beentjes van de m’en en de w’sgoed natellen, alle punten en komma’s duidelijk schrij-ven, want het zou té stom zijn daar een steek te laten val-len.” Even vreesde Guy nog wegens de uitspraak, die voor Vlamingen vaak anders klinkt dan voor Nederlan-ders. Hij uitte die vrees zelfs tegenover ‘dicteetor’ PhilipFreriks, van wie hij echter achteraf zou zeggen dat hij feil-loos had voorgelezen. Met achter zich een verzamelingvan bijna 1.450 fouten, torende Guy – later zou blijken

dat zijn tekst door niet minder dan vijf juryleden werd her-lezen – foutloos boven iedereen uit.

Wie schrijft die blijft … schrijven

In een regelrechte aanval tegen het mobieltje, met woor-den als ‘usance’ en ‘in gecapitonneerde coupés frequentlastigvallen’ tot het niet meer ontsnappen aan de ‘onoor-bare praktijken van gsm-junks’, werd opgeroepen om ‘deautistische wildbeller te kapittelen’, door ‘als de wiede-weerga dat nietsontziende gekoeioneer van de toch alveelgeplaagde medemens te beëindigen.’ Guy schreef erzich foutloos uit … echter niet zomaar! Hij oefende enrepeteerde, bestudeerde het Groene Boekje en VanDale… Hij was echter geen beginneling. Al jaren schrijfthij het Groot Dictee thuis mee en de laatste twee jaarmaakte hij telkens minder fouten dan de winnaar. Datroept natuurlijk om perfectionering. Guy kauwde het heleGroene Boekje door, noteerde moeilijke woorden ensamenstellingen in een eigen addendum en las daarin alsin een brevier: dagelijks en zonder overslaan. Het werdeen deel van zijn leven.

Nadat zijn broer – een verwoede dicteedeelnemer bij deJaycees- en de Davidsfondsdictees in de jaren negentig –er in 1999 mee kapte, rijpte bij Guy de interesse voor hetGroot Nederlands Dictee van het Davidsfonds. Iets dathem nu nog altijd enorm aantrekt. Geloof dus maar niet

10

TEW-alumnus wint Groot Dicteeder Nederlandse Taal 2002Met foutloos parcours schrijft Guido De Kort geschiedenis

Page 13: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

dat hij uitgedicteerd is, want als fervent dicteeschrijvervreest hij de hindernissen in het parcours van het Davids-fonds nog meer. Zonder prominenten (en dus met heelwat minder ruchtbaarheid) wordt de nationale finale vandit dictee op 15 maart 2003 betwist met de beste 30 deel-nemers uit de preselecties (die op 15 februari plaatsvin-den op ca. 55 plaatsen in Vlaanderen, plus in Amsterdam,in Noord-Frankrijk en zelfs in Zuid-Afrika). Die ‘beruchte’nationale finale is o zoveel moeilijker dan het meer popu-laire tv-dictee!

Knus in de bus naar Den Haag

Omdat Guy in het Davidsfonds-dicteemilieu geen onbe-kende is, was hij een beetje de gedoodverfde favoriet voorhet tv-dictee. Dat mocht hij op 14 december jl. in de vip-bus richting Den Haag meermaals horen. Want blijkbaarwisten de 20 deelnemende Vlamingen, onder wie 10 BV’s,goed welk vlees ze in de kuip hadden. Dat verhoogtnatuurlijk automatisch de spanning …

Over de ontvangst, het dictee zelf en de receptie na afloopweet Guy vooral nog dat de locatie – de indrukwekkendeEerste-Kamerzaal – hem het meest imponeerde. Maar ‘zijn’gouden pen met de inscriptie ‘Winnaar Groot Dictee derNederlandse Taal 2002’ is een kleinood dat Guy beslistblijvend zal koesteren als waardevolle herinnering aan‘misschien wel de schoonste dag van zijn tweede leven.’

Nog een foutloos parcours

Guido De Kort, die op 15 augustus 1943 in Turnhout hetlevenslicht zag, begon en finaliseerde zijn carrière als licen-tiaat handels- en financiële wetenschappen tussen derookkringetjes van sigaren: Alto, Tabacofina-Vander Elst, Rothmans, BAT … Van de jaren op ‘den Injas’, waartoen al de klemtoon op taal lag, herinnert Guy zich vooralde professoren Lissens (Nederlands) en Vanosmael(Frans). De vreselijk moeilijke Franse ‘grammaire’ hadvoor deze laatste niet het minste geheim! Maar ook prof.Schyven (keuzevak Spaans), die bij het examen met Guy ging wandelen in de binnentuin van de Prinsstraaten al kuierend het examen afnam: “Dat waren in feiteéchte taalexamens.” “Ook aan prof. Piet Quanjard, maarlast but not least aan prof. Karel Van Isacker s.J. heb ik demooiste studieherinneringen. Zo’n mannen zijn er, denkik, niet meer.” En uw eindverhandeling? “Speltheorie”, bijprof. Reymen van statistiek. Nee, niets te zien met ‘spel-ling’…

Meteen na de UFSIA riep de militaire plicht. Na 3 maan-den Dossin in Mechelen volgden 9 maanden Kassel. Demilitaire klank van een legerdienst diep in Duitslandgalmt in Guys oren nog na. Geen mitraillettesalvo’s, maarhet ratelen van de schrijfmachine… Met zijn zes opeen-volgende titels van Belgisch Kampioen sneltypen haddenze hem bij de lurven om het hele legerarchief te hertypen,zo leek het wel. Maar de fysieke oefeningen, de sportievekant, de kameraadschap … het bleef in de loop van zijngeweer steken.

Met amper vier sollicitatiebrieven vond Guy in 1966 degedroomde baan in eigen streek bij de toenmalige siga-renfabrikant Alto. In 1971 ‘had hij meubelen en huisge-rief en trouwde hij met zijn lief’ Chris Jansen, regenteslandbouwhuishoudkunde. Een verstandige keuze, goedvoor 32 jaar degelijk huwelijksgeluk, een zoon Bart(TEW’er) en een dochter Els (‘meester in de beeldendekunsten’ – richting publiciteit en grafisch design). Toensigarenfabrikant Alto overgenomen werd door VanderElst, werd Guy hoofd van de interne verkoopdienst. Hijbleef dat ook na de overname door Tabacofina, om bij delaatste herstructurering (einde 1999, toen BAT mee aande touwtjes trok) met brugpensioen te gaan.

Afzender bekend

Mensen verhuizen wel eens en dan raak je als Alumni-vereniging hun spoor bijster. Bij Guy liep het anders: hijbleef in hetzelfde huis wonen, maar het adres veranderde.Mochten zijn jaargenoten die hem graag hadden gefeli-citeerd, dat om die reden niet gekund hebben, dan gevenwe hier alvast de juiste gegevens: de vroegere Jan Brey-delstraat 71 is nu Franz Joostenstraat 13 in Turnhout.(n.v.d.r.: wijzigingen altijd doorgeven aan de Alumniwerking,zodat de gegevens voor het Alumniboek aangepast kunnenworden …)

De felicitaties van het Hof kwamen wél toe: “Wij verheu-gen ons erover dat het Groot Dictee der Nederlandse Taal voorde eerste keer gewonnen werd met een foutloze tekst, des temeer daar de winnaar een Vlaamse deelnemer was. Wij feli-citeren u van harte met dit uitmuntend resultaat dat ons landtot eer strekt. Albert - Paola”. “Voilà, die weten tenminstedat ik geen ‘halve Hollander’ ben, zoals men die van degrensstreek wel eens pleegt te noemen.”

Laveren tussen quiz en dictee

Met oud-leerkrachten en leerkrachten van Sint-Victor,het instituut van de Broeders van Liefde in Turnhout,treedt Guy (een beetje als buitenbeentje dus) regelmatigaan in de Victorianen-quizploeg, die niet onaardig scoortin het Antwerps en het Kempisch circuit … al blijft de grootste passie: dictees ‘schrijven’. Welke uitdaging kunje nu nog aangaan? Daar moet hij niet lang over naden-ken. “Werken met het oog op de Davidsfondsdictees.Want natuurlijk kijkt men nu met argusogen naar mijnprestaties”.

Guy in één krachtig woord getypeerd: een echt kuiten-bijtertje (het oorspronkelijke ‘knoeselbijtertje’ overleefdede spellingcheck door de maestro himself niet….). Intus-sen geniet ik van de kop rozenbottelthee die mevrouw DeKort zette. Ik voel een monkellachje opwellen bij debedenking dat spel(ling)regels relatief zijn: “Ik drink thee,omdat hij tegenwoordig is …” Leg dat maar eens uit …

Myriam van Loon

11

Page 14: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

Martine, met haar 28 lentes twee jaar jonger dan Marc,studeerde van ’93 tot ’98 aan de UFSIA. Met anteceden-ten in de transportbranche was de keuze voor transport-economie haast vanzelfsprekend. Toen het familiebedrijfTransport Jaco geïntegreerd werd in Cobelfret, was hetook vrij logisch dat Martine daar na haar studie meteenaan de slag ging. Het transportwereldje werd haar met depaplepel ingegeven. Met zo’n 800 trailers, die operatio-neel zijn tussen de verschillende continenten, kun je eenzekere kordaatheid van de manager verwachten. Die ishaar dan ook niet vreemd. Misschien wel een stukjegetraind toen ze tot preses Unifac werd gebombardeerd,na het plotse opstappen van de toenmalige voorzitter. Eenvuurproef die ze met glans doorstond.

Het grote vuur

Toch zou het maar een klein vuurtje zijn, vergeleken metwat haar nog te wachten stond … Knappe Martine, ver-standig, ondernemend was geen makkelijk potje, als hetom het spreekwoordelijke deksel ging … De man die bijhaar paste, moest nog gemaakt worden. Hoewel, dat waszo’n 30 jaar geleden al gebeurd, niet zo ver uit de buurt,in Wuustwezel. Daar was Marc Herremans als natuur- ensportfreak druk doende om de meest complete atleet teworden. Meisjes pasten niet meteen in zijn dagschema:voor dag en dauw lopen, zwemmen, fitness …

Hij leed maar aan één kwaal: een ongeneeslijke allergievoor schoolbanken, voor lokalen met vier muren … Hetbos, de vrije natuur, de sport was en is daartegen de enigeremedie. Toen Marc in juni ’99 een triatlon in Middel-kerke liep, was Martine, als passieve sportfanaat, met

Afspraak in Wuustwezel, de ouderlijke thuisvan Marc Herremans, de vriend van alumnaMartine van Aperen. Een interview met onzelicentiate transporteconomie, oud-preses Unifac, even uit de schaduw van de ‘Sportpersoonlijkheid van het Jaar’. Op de schouw de bronzen trofee – de Victor –en overal prachtige bloemtuilen als geurigegetuigen.

vrienden, waaronder broer Herremans, meegereisd omvan de zon, de zee … en de sportmanifestatie te genieten.Marc won de wedstrijd en veroverde meteen het hart vande gelegenheidssupporter, die zich vergaapte aan zijn stra-lende lach. Tijdens de overwinningsroes, waar het schui-mend bier overvloedig stroomde, maande zij hem voort-durend aan op water over te schakelen … Elk ging zijneigen weg naar huis terug.

Maar de biertjes hadden Marcs geest duidelijk niet bene-veld en hij ging op zoek naar het adres van dat stralendemeisje met het open, lachende gezicht, met die parelendetanden. “Bel je me eens?”, was de simpele vraag die hij inhaar brievenbus deponeerde. Maar Martine kende dewilde verhalen van meisjes die achter de succesvolle spor-ter aanzaten, en liet zich niet vangen. Haar antwoord: “Ikdurf niet te bellen, ik ben een verlegen meisje, bel jijmaar.” Als praktisch aangelegde economiste zette ze erprompt haar telefoonnummer bij. De rest kunt u raden.Ze gingen samen naar de bioscoop, maar geen van beidenkan zich nog herinneren welke film ze toen gezien heb-ben …

Living apart together

Martine een carrièrevrouw? “Als jij het niet zegt, zeg ikhet wel”, antwoordt Marc op onze vraag. “Maar dat vindik best. Ik doe ook mijn ding. Zelfs nu nog, al zijn de kaar-ten flink dooreengeschud.” Marc en Martine zijn allebeinog thuis, al verblijven ze in de week meestal samen inhet ouderlijke huis van Martine. Dat was vroeger het geval– en ook nu. Want uiteraard is er een serieuze herschik-king gekomen na die historische 28ste januari 2002, toen

12

Op visite bijMarc Herremans en alumnaMartine Van Aperen Als een Iron Lady naast haar Iron Man

Page 15: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

Marc op het eiland Lanzarote met zijn rug op een uitste-kende rotspunt neerplofte. De val leek het abrupte eindete betekenen van alle toekomstplannen. De Iron Man wasgeraakt in zijn grote droom. Alle trainingen, alle inzetleken heel even verloren tijd. Maar niets blijkt minderwaar. De karaktervorming die hij erdoor kreeg, bewijsthem nu onschatbare diensten. Marc is een vechter.

Martine: “Hij noemt ons wel eens ‘slachtoffers van onsoptimisme’. We hebben het voorbije jaar niet omgeke-ken, we deden altijd voort, altijd verder, telkens opnieuw,lieten ons niet ontmoedigen door doemdenken. Maar iser eens een middagje dat je even piekert, dan slaat blijk-baar iedereen in paniek: ‘Gaat het niet, wat is er, waaromben je treurig?’ Ik vraag me soms echt af of het grote zwartegat misschien nog moet komen. Het voorbije jaar was hec-tisch. Zelfs de timing die de dokters vooropstelden, heeftMarc gecounterd. Hij wilde zo snel mogelijk uit het zie-kenhuis, weer normaal doen, weer sporten. En zowaar: hijdeed het. ‘En dat is nog maar een begin’, zegt hij zelf.Iedere dag traint hij met alle mogelijke attributen, gaathij zwemmen, leert omgaan met de stress van ‘minder’ tekunnen en ‘meer’ te willen.”

Hechte vrienden

Die aanpak heeft Marc en Martine alleszins weggehou-den van de klaagmuur en hun een horde bewonderaarsopgeleverd. Maar ook heel veel vrienden. Mensen dieécht wat zijn gaan betekenen in hun leven en het niet bijeen sporadisch telefoontje laten. Kim Clijsters is er zo een-tje. Zij hangt geregeld aan de lijn. Had zij de trofee ‘Sport-persoonlijkheid van het Jaar’ gekregen, dan had ze hemmeteen aan Marc doorgegeven. Voor haar – en datbevestigt ze vanuit het verre Australië – is er maar éénéchte sportpersoonlijkheid die er bovenuit steekt: Marc.

Martine: “In ieder geval is Marc voor mij nu ‘Marc in eenrolstoel’. Daar maak ik geen punt meer van. Ik hou nietvan achteromkijken. Vooruit is de weg. Ze noemen mewel eens een pitbull, maar met medelijden zijn we niks.Ook Marc is zo. Al verschillen we ook wel fundamenteel:ik ben wantrouwig, Marc goedgelovig. Maar in combina-tie is dat perfect. Je relativeert plots zoveel dingen dievoorheen cruciaal leken. Ik heb alleszins geleerd dat eendiploma of een titel de mens niet maakt. Het is zijn levens-wijsheid, zijn inzicht, zijn omgang met anderen die hemkwalificeren. Marc is zo iemand, met een enorme dosisgezond verstand. Alweer in combinatie met de boeken-wijsheid die ik opdeed, zijn we netjes in balans. Professi-oneel zijn we beiden strong on wheels …”

Liefde is een werkwoord

“Ook relationeel verandert er uiteraard een en ander.Maar als ik rondom mij zie hoe ‘lopende’ mensen elkaarvaak voorbijhollen, dan realiseer ik mij de ontzettendsterke band die ik met Marc heb, de grote innigheid waarandere koppels vaak niet aan toe komen. Marc is ontzet-tend met de anderen begaan, zo ken ik maar weinig man-

nen. In de pijn en het verdriet om de zware tegenslagdenkt hij eerst aan de anderen. ‘Ocharme voor mijn vrien-din, voor mijn ouders…’, waren zijn eerste woorden nahet ongeval. Wat een ongelooflijke zorg. Ik heb er ont-zettend nood aan geknuffeld te worden, te weten datiemand voor mij wil zorgen. Ik had het niet beter kunnentreffen.”

“Dat zie ik nu pas heel duidelijk, al was het er voorheenook. Als hij vóór zijn val bij het ochtendkrieken zijn kilo-meters ging lopen, en ik mij gezellig nog eens omdraaidein het warme bed, stond hij daar een paar uur later metwarme broodjes en vers geperst vruchtensap. Dat is nueven wat moeilijker uit te voeren, maar als we later in onseigen huis zullen wonen, doet hij dat weer. Dat is Marc‘ten voeten uit’: hij moet kunnen ‘zorgen’ en dat is vooreen carrièrevrouw toch maar heerlijk meegenomen. Ik ziehem trouwens ook als een prachtvader voor onze kinde-ren. De eerste doemberichten, dat we die toekomstdroommaar moesten opbergen, zijn intussen gelukkig herroe-pen.”

Economie en centen?

“Triatlon mag dan wel de meest complete sport heten,toch zijn de vergoedingen niet evenredig met de presta-ties, zoals bij voetbal of tennis. Ook al was Marc te beengebleven, dan hadden we van zijn sport niet kunnenleven. We dachten altijd al aan een sportcentrum of bege-leiding van andere topsporters, en dat kan ook nu even-tueel nog. Marc is in ieder geval geen mens om opgeslo-ten in een bureau te zitten, hij is altijd bezig. Wat het nuprecies voor de toekomst moet worden, is nog geen uit-gemaakte zaak. Er liggen veel scenario’s op tafel. Maar watwe ook zullen doen, ik denk niet dat ik mijn baan opgeef.Transport is een familieziekte waarvan ik liever nietgenees.”

“Maar als Marc bijvoorbeeld een fitnesscentrum zoubeginnen of als coach wil aantreden of een eigen triat-lonclub wil oprichten, zal ik uiteraard met mijn kennis enervaring als economiste altijd wel een vakkundig oogje inhet zeil houden. ‘Sportief’ is Marc niet te kloppen, admi-nistratief ben ik zijn ‘toegevoegde waarde’. Hij mag op mijrekenen voor zaken waar ik goed in ben: persmappen, zijnwebsite (http://www.marcherremans.be), administratie …Intussen kan Marc zelf ook aardig overweg met de com-puter, al is stilzitten voor hem een ware straf.”

Plots herinnert Marc zich dat hij een telefoontje hadbeloofd en gaat van tafel om het nummer op te pikken.Even ben ik in de war, want bij dit dynamische en enthou-siaste, maar toch zo doodgewone gezellige koppel ben ikwarempel vergeten dat het ‘buitengewoon’ is. Alles loopthier écht op wieltjes … Een prestatie. Ik wens hen danook, en durf het in ons aller naam te doen, de levenslangeeretitel Iron Personalities van harte toe.

Myriam van Loon

13

Page 16: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

Op 1 oktober jl. zwaaide de poort aan dePrinsstraat weer open voor een nieuwegeneratie studenten. Vol enthousiasme vattehet jonge geweld het nieuwe academiejaaraan. Voor één student, de 54-jarige WillySimons, moet je ‘jong geweld’ wel figuurlijkopvatten.

Willy Simons brengt een kleine correctie aan op de inlei-ding: hij startte niet begin oktober, maar in de loop vannovember. Echt nieuw is de studentenwereld voor hemniet. Met het diploma industrieel ingenieur, dat hij jarengeleden behaalde, kan hij een eenjarig kandidaatspro-gramma volgen. Ondertussen blijft hij werken voor Alca-tel Bell, waar hij er al een jarenlange loopbaan heeft opzit-ten. Simons is niet de enige die werken en studerencombineert. Meestal kiezen die studenten voor hetavondprogramma, dat specifiek voor werkstudenten ont-wikkeld is. Maar sommigen, zoals Willy Simons, lopengewoon mee college met de achttienjarigen. Wordt hijdaar niet vreemd aangekeken? Simons: “Door de studen-ten word je snel aanvaard. Anderen kijken wel vreemderop. Toen ik kennissen of collega’s vertelde dat ik TEWzou gaan studeren, reageerden ze steevast heel verbaasd.”

Willy Simons besloot naar de schoolbanken terug te kerentoen hij zijn voltijdse baan voor een deeltijdse baaninruilde. “Ik zit momenteel in een ontslagperiode, dieloopt tot 2004”, legt hij uit. “Je bent dus wel gedwongenje te heroriënteren. Nu, plannen om nog te gaan stude-ren waren er al langer. Alleen, met een meer dan voltijdsebaan – meestal liep de werkweek op tot meer dan 50 uur– blijft er geen uurtje meer vrij om je ook nog op de stu-die te storten. Tot daar plots die zee van tijd voor meopdook. Eindelijk de kans om mijn eeuwige drang naarnieuwsgierigheid eens uit te leven.” Ook de keuze voorTEW was gauw gemaakt. Het is niet alleen een brede enveelzijdige opleiding, ze sloot ook goed aan bij de evolu-tie die zijn carrière had doorgemaakt. Simons: “Alsindustrieel ingenieur krijg je steeds meer verschillendetaken. Je bent niet alleen met technische zaken bezig.Kostprijsberekening, financiering van projecten, perso-neelsbeleid, kortom alles wat met economie te makenheeft gaat tot je takenpakket behoren. Je kunt dus wel zeg-gen dat mijn werk mij een beetje in deze richting heeftgeduwd.”

Maar interesse was niet de enige reden om voor een oplei-ding TEW te kiezen. Wanneer de ontslagperiode in 2004

afloopt, wil Simons zeker geen definitief punt achter zijncarrière zetten. Hij wil zeker nog een goede tien jaar door-gaan: “Het zal dan misschien niet meer eenzelfde soortloopbaan zijn, waarin je gedurende lange tijd voor het-zelfde bedrijf werkt. Ik zie me in de toekomst meer betrok-ken zijn bij de uitwerking van allerhande projecten vankortere duur, met veel afwisseling. Tijdens mijn ontslag-periode wil ik me dus ook optimaal op die nieuwe fasevoorbereiden. De VDAB gaf me te verstaan dat studerendaarvoor het meest geschikt was: kennis geeft nu eenmaalnog altijd een versnelde toegang tot de arbeidsmarkt, enbovendien wezen ze erop dat economist nog lange tijd eensleutelberoep zal zijn.” Het beroepsleven een tijdje min ofmeer onderbreken om te gaan studeren, het is iets wat inde toekomst meer en meer mensen zullen doen. Het klas-sieke scenario – studeren, een jarenlange loopbaan bijéén bedrijf, pensioen – zal over enkele jaren voor demeesten tot het verleden behoren. Meer en meer zie jemensen regelmatig van functie of zelfs van sector veran-deren. Niemand kijkt er ook nog van op wanneer je tus-sen twee banen door een tijdje weer gaat studeren. Hetberoepsleven wordt er in ieder geval afwisselender, veel-zijdiger, maar misschien ook een beetje onzekerder door.

De nodige steun in de rug

Na lange tijd opnieuw je neus in de boeken steken, het isniet zo vanzelfsprekend. Je moet weer een goed studie-ritme vinden, grote hoeveelheden leerstof verwerken,bestand zijn tegen de examenstress … niet iedereen zoudie stap zomaar willen of kunnen zetten. “Je moet dat tocheen beetje relativeren”, zegt Simons. “Uiteindelijk heb ikmijn hele loopbaan lang al moeten studeren. Je moet bij-blijven in je vakgebied, of je verandert van functie of afde-ling in het bedrijf en moet nieuwe vaardigheden of ken-nis aanleren. Je staat dus niet jarenlang stil nadat jeafgestudeerd bent. Op Alcatel Bell is levenslang maar ooklevensbreed leren al lang een realiteit. Er wordt heel wat

14

Willy Simonsstudent TEWNooit te oud om te leren

Page 17: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

geïnvesteerd in opleidingen voor het personeel. Dus nee,ik ging niet volledig ‘ontwend’ of onvoorbereid naar deuniversiteit.”

Niettemin vergde de nieuwe studie toch een flinke aan-passing. Het was voor Willy Simons toch wel even schrik-ken toen hij een aantal dikke syllabi voorgeschoteld kreeg.“Hoe begin je daar nu weer aan”, was de eerste bedenking.Gewoon doorbijten dus, en met veel moed en doorzet-tingsvermogen het eerste hoofdstuk aanvatten. Simonswas bijzonder blij dat hij daarvoor een beroep kon doenop de dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding.“Die zetten je echt op het goede spoor. De raad die ze jegeven en de technieken die ze je aanreiken, zijn een grotehulp. Ik ben echt blij met de inspanning die zij voor destudenten leveren.” Ook aan het evaluatiesysteem moestWilly even wennen. In het bedrijfsleven was het degewoonte opleidingen af te sluiten met een openboek-examen. Plots werd hij geconfronteerd met proffen dieook nog eens eisten dat je een grote hoeveelheid paratekennis uit hun colleges puurde. Simons: “Je moet weervertrouwd raken met examens, maar het helpt als dedocenten duidelijk uitleggen wat ze van je verwachten.”

Toch heeft hij ook een voordeel op zijn jongere collega’s.Een jarenlang beroepsleven stelt hem in staat theoreti-sche kennis uit de colleges te relateren aan zijn praktijk-ervaring. Wat voor vele medestudenten vaak abstractoverkomt, is voor hem dikwijls ook praktisch heel rele-vant. “Maar soms is bestaande kennis ook een handicap”,stelt Simons. “Je moet soms opzijzetten wat je uit de prak-tijk weet om de gedachtegang van de prof te kunnen vol-gen, en jezelf dus in feite op het kennisniveau van eenachttienjarige zetten. Je mag dan niet terugvallen op eenal te gemakkelijke reflex als zou de praktijkkennis tochwel duidelijk superieur zijn aan de theorie. Soms is hetnuttig om plaats te maken voor een nieuwe aanpak of eennieuw denkspoor. De enige manier om kennis op te doenis vaak: oude kennis uit je hoofd zetten.”

Universiteit dicht bij huis

Aanvankelijk twijfelde Simons tussen EHSAL en UFSIA-RUCA om zijn studie te starten. Met de eerste was hijmeer vertrouwd, omdat hij er een aantal mensen kendeen omdat hij er vroeger al opleidingen had gevolgd. Detwee instellingen hebben voldoende kwaliteit te bieden,en allebei maken ze ook werk van een goede studiebege-leiding. Uiteindelijk gaven praktische redenen de door-slag om voor UFSIA-RUCA te kiezen. Simons: “Ik woonin het Antwerpse, en ik werk in Antwerpen. Tussendoornog eventjes over en weer naar Brussel om college telopen, dat ging dus echt niet. Als werkstudent of deeltijdsstudent ben je dus bijna genoodzaakt om onderwijs vlak-bij te zoeken. Voor dit gesprek bijvoorbeeld kom ik rechtuit het college, en dadelijk vertrek ik naar Alcatel. Als ikin Brussel studeerde, dan zou een dergelijke strakke tijds-indeling niet haalbaar zijn.”

In ieder geval is Simons best tevreden met zijn keuze.Simons: “UFSIA-RUCA heeft een aantal grote troeven.Het is de grootste TEW-faculteit van het land, en tochblijft alles op mensenmaat. Proffen zijn bijvoorbeeld heelaanspreekbaar, je wordt goed begeleid, en er is voldoendesturing om je studie tot een goed einde te brengen. Datwas vele jaren geleden wel anders. We waren veel meerop onszelf aangewezen. Je kreeg weinig kans om via tus-sentijdse proeven je aanpak een beetje bij te sturen. Alleswas gericht op het eindexamen, en veel studiebegeleidingwas er niet. De hedendaagse aanpak biedt toch heel watvoordelen – en zeker niet alleen omdat we nu in modernegebouwen met moderne apparatuur zitten. De studentwordt tegenwoordig veel minder aan zijn lot overgelaten– gelukkig maar.”

Paul Cordy

15

Stuur dan een e-mailtje naar

[email protected]

CV-boek 2002

INTERESSE?

Page 18: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

Hadden studenten vroeger dan echt meerlef? Als je het verhaal van de Wikingreis in1972 hoort, zou je bijna schoorvoetend jaantwoorden. Want geef toe, hoeveelstudentenclubs durven het vandaag aan omeen bus vol te stouwen met overlevings-pakketten en kampeermateriaal om hele-maal naar Afghanistan te bollen? TEW-alumni Mariette Wouters, MarcVankerckhoven en Jan Deroo waren erdestijds bij en halen met plezier een paarstraffe verhalen en wat foto’s boven.

Dertig jaar is een lange tijd, zelfs als een reis onvergete-lijk is geweest. Jan (55), intussen met brugpensioen, heeftals voorbereiding van het interview een en ander oppapier gezet. Mariette (50) en Marc (53) hoefden hungeheugensteuntjes – respectievelijk een plakboek en eenverzamelmap – maar uit de kast te halen. Tientallen foto’sen honderden dia’s, reisverslagen, folders, lange brievennaar het thuisfront, vergeelde krantenknipsels, reisverze-keringspapieren, groezelige Afghaanse bankbiljetten,kledingstukken waarop de meisjes tijdens de reis teke-ningen borduurden … Ze hebben ze al die tijd zorgvuldigbewaard. De reis naar Afghanistan staat dan ook in hungeheugen gegrift als een uniek avontuur.

Hippe verkiezingsstunt

Mariette ging destijds naar de eerste licentie, Marc wasnet afgestudeerd, Jan kwam uit de tweede licentie maarhad nog een tweede zit voor de boeg. “Eigenlijk was diereis het gevolg van een verkiezingsbelofte”, verteltMariette, vandaag hoofd van een accountantskantoor in Borsbeek. “Chris Vanhonacker, preses in ’71-’72, zei bij wijze van stunt dat de Wikings een grote reis zoudenmaken als zijn ploeg de verkiezingen won. Hij werdverkozen, en na lang wikken en wegen is de keuze opAfghanistan gevallen. We zouden ons verplaatsen meteen omgebouwde autobus en kamperen in grote leger-tenten.”

Vandaag zou geen weldenkend mens het in zijn hoofdhalen om een vakantie naar Afghanistan te plannen, maardat lag in die tijd anders: het land was begin jaren zeven-tig een hippe én relatief veilige reisbestemming. “De situ-atie toen kun je niet vergelijken met nu. Pas het jaar naonze reis is er een staatsgreep geweest. In de tijd dat wijer waren, stonden de boeddhabeelden er nog”, verteltMarc (53), tegenwoordig financieel manager bij Electra-bel ICS Vlaanderen.

Het project trok alleszins de aandacht: een troepjestudenten – onder wie dan nog wel een aantal meisjes –

16

In 1972 al trokken onzeWikings naar Afghanistan

Gewapend met legertenten en overlevingspakketten

Page 19: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

dat voor bijna twee maanden met een minimum aanmiddelen de wijde wereld introk, dat was geen alledaagsekost. Verschillende kranten en tijdschriften berichttenover de avonturen van die maffe Antwerpse studenten-club, en familie en vrienden dachten er het hunne van.“In mijn dorp verklaarde iedereen mij gek”, lachtMariette. Maar de Wikings waren niet te stuiten en dusvertrokken op 20 juli 1972 vanuit de Prinsstraat in Ant-werpen vijfentwintig dolenthousiaste jongeren – zeven-tien mannen en acht vrouwen – voor de reis van hunleven. Buschauffeur Renaat uit Aarschot had zich latenovertuigen om de ellenlange rit op zich te nemen en erwas ook een arts in het gezelschap.

Lange, avontuurlijke weg

De groep reisde via Duitsland, Oostenrijk, Joegoslavië enBulgarije naar Turkije, om van daaruit via Iran Afgha-nistan te bereiken. “Het was geen toeristenreisje. Wewasten ons aan de rivier en kookten ons eigen potje in devrije natuur”, vertelt Jan. Iemand was aan overlevings-pakketten van het leger geraakt – “Die corned beef, vrese-lijk”, griezelt Mariette nog na – en ergens werd zelfs eenijskast op de kop getikt, die ze spijtig genoeg nooit aan depraat kregen. “Helemaal in het begin zetten we de leger-tenten nog op, maar algauw sliep iedereen onder de blote

sterrenhemel”, herinnert Jan zich. “De mannen hieldenbeurtelings de wacht”, zegt Marc stoer. “Niet dat er ooitecht iets gebeurd is, maar ’s morgens stond er wel eensiemand met zijn ezel aan onze slaapzakken. Dat ver-trouwden we toch niet helemaal.” “Zij waakten en wijmochten koken en afwassen”, lacht Mariette.

Alles verliep zonder veel problemen, op een paar inci-denten na. In Zuid-Turkije stuikte de bus tijdens eenhevige regenbui bijna de afgrond in. En één student hadzijn beste dag niet toen hij bij het kookvuur met brand-stof morste en zijn been vuur vatte. “De dokter gaf Jean-Pierre nadien een pilletje tegen de pijn”, weet Marc nog.“Maar het was donker en in plaats van de jerrycan metwater te nemen, greep hij per ongeluk naar het benzine-blik. ‘Dat pilletje lost maar niet op’, zei Jean-Pierre, entoen nam hij een slok …”

Spaghetti bij nomaden

In Afghanistan dwongen de slechte wegen de groep ertoede reisroute om te gooien. Er waren in die tijd maar tweetrajecten: de noordroute en de zuidroute. De noordroutewas de interessantste, maar bleek voor de logge Belgischebus geen haalbare kaart. Nadat de zwaarbeproefde auto-car in acht uur tijd maar een schamele zesentwintig kilo-meter gevorderd was en de achterbumper in de strijd wasgesneuveld, werd besloten alsnog de zuidelijke route tenemen. De reis werd een aaneenschakeling van fantasti-sche ervaringen. Het gezelschap reed dagenlang door de-solate woestijnlandschappen, dronk kamelenmelk inHerat, stond oog in oog met reuzenspinnen, flaneerde inshort tussen de plaatselijke vrouwen in boerka, kocht Afg-haanse vesten in schapenvacht en deelde broederlijk zijnspaghetti met nomaden.

Na twee weken rondtrekken in Afghanistan vatte degroep de lange terugreis aan. Ze namen een andere weg,via Pakistan, en pikten ook nog Griekenland en Italiëmee. “Ik moest eigenlijk vroeger terugkomen voor mijntweede zit. Ik had zelfs studieboeken mee. Maar het was zoplezant dat ik mijn examens heb uitgesteld”, grinnikt Jan.Op 27 september stond de uitgelaten bende opnieuw inAntwerpen, tien dagen later dan oorspronkelijk gepland.In totaal hadden ze er 61 reisdagen en een slordige twin-tigduizend kilometer opzitten. Ze werden als helden inge-haald in het Antwerpse stadhuis en mochten nadien inheel wat zaaltjes en parochiehuizen diavoorstellingenkomen geven aan verenigingen. Het toenmalige vrou-wenblad Ons Volk wijdde zelfs een vierdelige reportage-reeks aan de reis.

Vandaag neemt het hele avontuur nog altijd een specialeplaats in hun herinneringen in. “Mochten ze het mijopnieuw vragen, ik vertrok morgen weer”, lacht Marc.

Annick Dekkers

17

Page 20: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

Bij zijn afscheid aan de UFSIA wordtprofessor Stijn Verrept op gepaste wijzegehuldigd. Rector Carl Reyns overhandigthem het Liber Amicorum waarvoor zijnnaaste collega’s, Reinhilde Haest, Luuk Van Waes en oud-medewerker DirkCaluwé, hebben gezorgd. CommunicatiefBekeken, zo luidt de titel. Na de feestredesen een vocaal streepje muziek genieten allegenodigden van de afscheidstoespraak vanStijn Verrept: ‘spitant’, al is dat geen hele-maal correct Nederlands. Als ik de man,van kindsbeen af gefascineerd door hetgesproken woord, zo hoor, speelt meonwillekeurig een citaat uit mijn schooltijddoor het hoofd: “aan tijd zal het je eerderontbreken dan aan woorden”. Enkele weken later kaarten we na in Stijnswerkkamer, over Stijns ‘cup of tea’, de zakelijke communicatie.

De jonge germanist dacht niet onmiddellijk aan een aca-demische loopbaan. Stijn Verrept was vastbesloten aande slag te gaan in het middelbaar onderwijs. Hij mikte opeen goede baan als leraar en wellicht later als prefect ineen degelijk atheneum. De paters jezuïeten van hetGentse Sint-Barbara hadden nochtans al een pogingondernomen om hun oud-leerling te strikken voor eenvan hun colleges. Maar hij voelde daar niet zoveel voor.En toch liep het anders. Korte tijd voor zijn afzwaaienkrijgt milicien Verrept aan de kazernepoort bezoek vanzijn vervanger. Blijkt dat de Antwerpse paters van hetXaveriuscollege een stoel voor hem warm houden. Begintdie vervanger daar toch niet zó enthousiast de loftrompetover dat Antwerpse jezuïetencollege te steken, dat …Stijn Verrept zich laat verleiden. Hij zou er jarenlang les-geven. Engels, Duits, en ten slotte zijn geliefde Neder-lands.

De vakman Verrept is dan al een man van de taal. Waarkomt dat enthousiasme voor het Nederlands vandaan?Stijn herinnert zich dat velen in de familie nogal welbe-spraakt waren en zijn. Al vroeg kon hij zich uitleven in

18

Tempus te citius quam oratio deficiet(Cicero, Oratio pro Roscio Comoedo)

Geboren communicator Stijn Verrept op emeritaat

Page 21: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

het schooltoneel, een traditie op de jezuïetencolleges. Hijvoelde daar heel wat meer voor dan voor wiskunde en der-gelijke vakken. Maar de echte liefde voor zijn moedertaalwerd gewekt door een leraar Nederlands, die hij later weerzou ontmoeten toen die hoofdbibliothecaris van deUFSIA was geworden, pater Jo Van Brabant. Die stoptehem boeken toe en Stijn verslond ze gretig. De studie-keuze was bijna hartverscheurend. Het moest zeker ietsmet woorden worden: Romaanse filologie, Rechten of …Germaanse. En zo geschiedde, vanuit de liefde voor hetNederlands en de passie voor literatuur. Dat Stijn altijdal een bijzondere voorliefde voor universiteitsaula’s heeftgekoesterd, wordt duidelijk, wanneer Susanne, zijn echt-genote, ons hartelijk een kop koffie brengt. “We leerdenelkaar kennen op de Gentse universiteitsbanken”, ver-trouwt hij me toe, “en Susanne is een nog grotere boe-kenwurm dan ik.”

ABC van de prof

Op zekere dag werd Stijn Verrept benaderd door een head-hunter avant la lettre. Het was toenmalig decaan PaterTaymans, een ernstig man, die de bevlogen leraar enABN-adept wegplukt uit het Borgerhoutse college: “Van-uit hun humanistische en retorische traditie hechtten dejezuïeten een enorm belang aan de taal en haar betogendekracht. Daarnaast huldigde Taymans de idee van het taal-voorbeeld. De toekomstige economische elite moest nietalleen goed vreemde talen beheersen, maar ook een moe-dertaalvoorbeeld zijn in de eigen gemeenschap.” Stijn Ver-rept maakte de overstap. De man en zijn woorden von-den een goed onthaal aan Sint-Ignatius, bij LaurentWoestenburg en wijlen Jan Persyn en Lieven Rens, aanwie hij met zichtbare ontroering terugdenkt.

Het gedoceerde vak heet Taalvaardigheid, de taalcorrec-tie staat centraal en in de tweede kandidatuur gaat hetook over handelscorrespondentie. Medio jaren zeventigkrijgt Stijn Verrept van een kennis het boek BusinessCommunication for Better Human Relations te lezen, dat ophem grote indruk maakt. In die titel ligt het hele pro-gramma voor de daarop volgende ontwikkeling beslotenvan wat later het vak Zakelijke Communicatie zal heten.Stijn Verrept: “In mijn proefschrift had ik het zakelijketaalgebruik grondig verkend. Daarna realiseerde ik me dattaalbeheersing voor de economen ingebed moet wordenin een authentieke, communicatieve context.”

Intussen was Stijn ook meer betrokken geraakt bij deABN-vereniging Agfa-Gevaert. Dat Antwerpse bedrijfligt toevallig op een boogscheut van zijn woning: “Vanhuis uit kende ik de wereld van de kleine handelszaak.Door Agfa-Gevaert kreeg ik meer inzicht in een grootbedrijf, met een andere dimensie, internationaal opere-rend en tegelijkertijd lokaal, met gedeeltelijk anderecommunicatiebehoeften, zowel intern als extern.”

Stijn vat de koe bij de – Amerikaanse – horens en legt inWashington contacten met de – toen nog uitsluitendAmerikaanse – Association for Business Communication.

De Amerikanen waren trendsetters voor de integratie vantaal, communicatie, management en techniek. Zo kreegde Antwerpse prof als een van de eersten het communi-catie-abc van de Amerikaanse manager ingelepeld. Beterdan wie ook begreep hij echter ook de noodzaak vangedachtewisseling tussen vakgenoten back home. Zo werdde VVZC, de Vlaamse Vereniging voor Zakelijke Com-municatie, boven de doopvont gehouden. Stijn keek reso-luut over de landsgrenzen. Voor onze noorderburen hadhij al langer een boontje, via de literatuur en – verrassend– talrijke fietstochten. De vele bijeenkomsten metVlaamse en Nederlandse collega’s en vakspecialisten leid-den tot een boeiende kruisbestuiving.

Ad-visie

Het vakkenpakket aan de UFSIA werd uitgebreid, vanverplichte colleges tot de facultatieve vakken Spreken inhet Openbaar en Interview-, discussie- en vergadertech-niek. De samenwerking met Nederlandse vakgenotenleidde tot de publicatie van een standaardwerk over zake-lijke communicatie. Stijn schreef, (m)editeerde, inspi-reerde en … transpireerde. Getuige het vijfdelige Hand-boek Taalhantering, praktische communicatiegids voor bedrijf,instelling en overheid, het tweeluik Strategisch communice-ren en Strategisch rapporteren, de Communicatiegids voormanagers, de pennenvruchten in ‘zijn’ vakblad Ad Rem.Hij werd ook uitgenodigd om aan de Technische Uni-versiteit Eindhoven een cursus te geven aan ingenieurs.En dan is er zijn ander geesteskind, het postacademischeprogramma Communiceren voor Organisaties. Dit pro-gramma werd in de recente hervormingsgolf even op eenzijspoor gezet.

“Vreemd. Immers, het is niet alleen de behoefte aan inter-nationale communicatie die toeneemt, maar ook debehoefte aan professionele communicatie in de eigen, als-maar complexere gemeenschap. De rol van het Engels inhet bedrijfsleven en de wetenschap bijvoorbeeld is evi-

19

Page 22: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

100100

dent, maar daarnaast moet er ook plaats zijn voor de eigentaal, als bindend communicatie-instrument in de taalge-meenschap waarin het economische leven lokaal vormkrijgt. Vaak voelde ik in de eerste jaren dat de studentenpas geboeid raakten door het vak, als je het voldoendetastbaar maakt, als je toont hoe communicatie en taal blokvormen. Daar maakten we al snel werk van: via cases enuit het zakenleven gegrepen voorbeelden maakten weabstractere ideeën duidelijk. En de vis, lees: student, haptesnel toe. Door ons programma kreeg ook de ingenieur,jurist of econoom belangrijke functies op communicatiefgebied; de vertaler en filoloog werden ‘omgetuned’ vooreen bedrijfsgerichte aanpak.”

Het taalarendsoog van Stijn Verrept richt zich ook op watbedrijven op communicatievlak concreet presteren. Hijroept de Gouden Veer in het leven, een wedstrijd die omde twee jaar de beste verkoopbrief in Vlaanderen bekroont.Toen de tiende Veer werd uitgereikt, kreeg hij overigenszelf zo’n pluim op de hoed gestoken, 10 bis was dat.

Soms als gij zwijgt (Vasalis)

De boeken, contacten en colleges zijn evenveel variatiesop een communicatief leidmotief, aldus Verrept: “Erbestaan geen absolute communicatieprincipes. Wel stra-tegische adviezen, die richtinggevend zijn voor functio-nele communicatie. En taalbeheersing moet niet alleengericht zijn op efficiëntie maar ook op betere menselijkerelaties. Goede communicatie vraagt taalbeheersing,psychologisch inzicht, inlevingsvermogen en respect”,meent de emeritus. In zijn onderwijs is de relationele com-ponent dan ook met de jaren almaar belangrijker gewor-den. Respect. Het is voor Stijn Verrept een sleutelwoord,voor relaties tussen collega’s, met studenten, in de vrien-denkring, in het gezin. Nieuwsgierig vraag ik dan of decommunicatiespecialist niet voortdurend spelletjes speelt,om via zijn tools en adviezen een draai te geven aan de

werkelijkheid. Verrept fronst de wenkbrauwen: “Natuur-lijk is er een verschil tussen professionele, institutionelecommunicatie en het gesprek van alledag of de stilte, bij familie en vrienden, waar een mens niet steedsachterom moet kijken. Bovendien wil ik het niet overtrucjes hebben. Het is veel meer dan dat. Aan de studen-ten heb ik ook altijd gezegd dat er een fundamenteel ver-schil is tussen strategisch communiceren en manipuleren.Dat verschil ligt in de bedoeling van de zender. Commu-nicatie heeft dus ook een ethische dimensie. Wie niet eer-lijk communiceert met zijn doelgroep, manipuleert zijnpubliek en wordt – gelukkig maar – ook vaak ontmaskerd.”

Een gesprek thuis met de man die nu volop tijd heeft, voorlange lectuuravonden met zijn vrouw Susanne, of diegraag in de Ardennen de wandelschoenen aantrekt, maarook gezwind in zijn ‘achtertuin’ rondfietst, alleen of metvrienden, haalt een ander mens naar boven dan de strenge(zachte meesters maken stinkende wonden, toch?) maar ookimmer milde prof. In de studeerkamer-boekenopslagplaatskrijgt het Gobelijntje, een studententrofee voor de besteprof van de faculteit, een streepje voor op de andereonderscheidingen, zelfs op de Meada Gibbs OutstandingTeacher Award van de Association for Business Commu-nication. Het gesprek met zijn studenten, dat mist hij hetmeest. Daarom gaat hij binnenkort weer de cursusdialoogaan met enkele oud-studenten, op hun verzoek. Zo nu endan vloeit er iets uit zijn pen, van bijdragen voor een vak-blad tot teksten voor de Bond zonder Naam. Of reikt hijin zijn geliefde Gent de helpende hand in de armenzorg.Stijn maakt plannen. En zingt voor zijn kleinkinderen hetliedje dat hem dankbaar laat terugblikken op de Prins-straat 13: “Ik stond erbij en ik keek ernaar.” Naar die velejaren aan de UFSIA. Met een stil dankbaar gevoel. Devolheid van woorden leidt immers altijd tot stilte.

Paul Sambre

20

Noteer alvast un uw agenda!De laatste 100 dagen van de UFSIA

Op donderdag 19 juni 2003 vieren we de laatste 100 dagen van de UFSIA. Deze activiteit zal plaatsvinden in de aula Rector Dhanisvanaf 19 uur. Het wordt eens te meer een onvergetelijke avond.

Alle alumni zijn van harte welkom. In de loop van de maand mei ontvangt u nog een persoonlijke uitnodiging. Wenst u uw plaats te reserveren, dan kunt u mailen naar [email protected].

(toegang gratis)100

Page 23: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003

Ook dit jaar organiseren de

studenten van de tweede

cyclus TEW/HI de UFSIA-

Afstudeer-BBQ. Wat voor de

laatstejaars een feestelijke

afsluiter is van hun acade-

mische studieloopbaan, is

voor de anderen misschien

wel het eerste contact met de

bedrijfswereld.

CONCEPT

Het initiatief van de voorbije drie

jaren werd ook door onze

bedrijfspartners zeer

gewaardeerd. UFSIA heeft in

het kader van haar UFSIA-

Netwerking er altijd naar

gestreefd een nauwe band te

onderhouden met de bedrijven.

Deze BBQ is dan ook voor uw

bedrijf een uitgelezen kans om

in een gemoedelijke en feeste-

lijke sfeer niet alleen de afstu-

derenden, maar ook een 600-tal

studenten van de licenties TEW

en graadsjaren

Handelsingenieur te ontmoeten

INVITING FORMULE

Door deze vorm van 'Campus

Socializing' legt u de ideale

basis voor studentenstages,

eindverhandelingen en eventueel

latere rekrutering.

Om het 'socializen' te bevorderen,

bieden we de bedrijven de

mogelijkheid om studenten uit te

nodigen voor de BBQ. Informatie

over al onze sponsorformules

vindt u op onze website.

De vierde editie van de UFSIA-

Afstudeer-BBQ heeft plaats op

donderdag 3 juli 2003, de avond

voor de plechtige proclamatie van

de einddiploma's TEW en

Handelsingenieur aan de

UFSIA.

Om dit evenement opnieuw te

laten slagen stellen wij uw mede-

werking op prijs. Dankzij uw steun

kunnen de studenten, waaronder

zich wellicht latere medewerkers

bevinden, immers meegenieten

aan studentvriendelijke prijzen.

http://www.ufsiabbq.com

UFSIAUFSIAUFSIAAfstudeer BBQAfstudeer BBQDe link tussen bedrijf en studenten

CV-BOEK & INFOPAKKET

Het C.V.-boek is een prachtige

publicatie waarin de CV's van

onze laatstejaars gebundeld

worden. Al onze partners krijgen

zo'n exemplaar in handen. Voor

meer informatie kunt u eveneens

terecht op onze website.

Net zoals vorig jaar bieden we de

laatstejaars een Infopakket aan.

Een ideale manier om uw

brochures en gadgets aan de

studenten te bezorgen

PRAKTISCH

Nog niet overtuigd? Neem een

kijkje op www.ufsiabbq.com.U

kan ook contact opnemen met

prof. dr. Karel Soudan (e-mail:

[email protected], of via GSM:

0479/27.21.16)

Page 24: Alumni Nieuwsbrief nr 40, april 2003