Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Amsterdams Ondernemers Programma 2011 – 2014
AMSTERDAM ONDERNEEMT!
oktober 2011
Amsterdam onderneemt!2
Voorwoord
Toen we vorig jaar als coalitie het Programakkoord opstelden, stonden we economisch
gezien voor een behoorlijke uitdaging: de crisis het hoofd bieden en tegelijkertijd forse
bezuinigingen doorvoeren. Toch hebben we onze doelen hoog gesteld. In het Program
akkoord staat: “als we er met elkaar in slagen om de komende jaren echt te vernieuwen
en te investeren, zijn we in 2014 een stad waar ruimte is voor iedereen en iedereen de
ruimte heeft. Waar mensen graag wonen, bedrijven zich graag vestigen en bezoekers
graag komen. Omdat de stad aantrekkelijk en bereikbaar is.”
Amsterdam heeft de crisis totnogtoe redelijk doorstaan. We zijn een aantal stappen
dichter bij het verwezenlijken van de ambities voor 2014 en de stad ligt er economisch
gezien goed bij. Maar er valt ook nog veel te verbeteren. Het succes daarvan hangt af
van twee factoren: of we het met elkaar weten te doen en of we in staat zijn ruimte te
geven en te nemen.
De ondernemers zijn ons uitgangspunt. Zij zijn de kurk waar de Amsterdamse economie
op drijft. Zij doen het werk en wij faciliteren. In het Amsterdams Ondernemers Programma
staat hoe we dat nog beter gaan doen. De gemeente is echter niet de enige instantie
waar ondernemers mee te maken hebben. Tal van instellingen hebben invloed op het
onder nemingsklimaat van deze stad. Van stadsdelen tot de Kamer van Koophandel, van
ondernemersvereniging tot de politie. Het AOP is daarom tot stand gekomen in nauwe
samenwerking met de economische partners van de gemeente Amsterdam.
Het belang dat de stad hecht aan ondernemerschap is terug te zien in de grote hoeveel
heid voorzieningen die zij haar ondernemers biedt. Amsterdam doet er alles aan deze
economische motor goed te ondersteunen. Maar door onvoldoende samenwerking
tussen de verschillende gemeentelijke en externe instellingen gaat onnodig veel kracht
verloren. Daardoor is bijvoorbeeld voorlichting over het starten van een onderneming
vrijwel overal beschikbaar, maar is informatie over schuldsanering nauwelijks te vinden.
Ook op het gebied van vestigingsvoorwaarden is nog genoeg terrein te winnen. Zo kan
de bereikbaarheid van de stad beter, het aanbod aan bedrijfshuisvesting groter, de
vergunningenmolen efficiënter en moet de stad veiliger. Dit zijn randvoorwaarden
waarvoor we als gemeentebestuur verantwoordelijkheid dragen.
Daar is oog voor en wordt aan gewerkt. Maar in dit traject redeneert de gemeente vaak
nog te veel vanuit zichzelf en te weinig vanuit de ondernemer. Een ondernemer is gebaat
bij ruimte. Gaandeweg hebben we die ruimte echter te veel ingeperkt. Onnodige regels
en bureaucratie zorgen meer voor complexiteit en obstructie dan dat ze de creativiteit en
efficiëntie van ondernemers bevorderen.
Dit gaan we veranderen. We geven ondernemers meer ruimte. Door slimmer met onze
partners samen te werken, kunnen we de bureaucratie drastisch verminderen. Door de
ondernemer als uitgangspunt te nemen, kunnen we de faciliteiten beter op hun behoeften
toespitsen. En door minder beperkingen op te leggen, ontstaat er meer ruimte voor
ondernemingszin en creativiteit. Maar de ruimte moet ook worden genomen. Minder
regels betekent ook een grotere eigen verantwoordelijkheid. Minder bureaucratie staat
3Amsterdam onderneemt!
ook voor meer eigen initiatief. Het is aan de ondernemers om deze ruimte te pakken en
te verzilveren.
De gemeente en alle betrokken instellingen willen de ondernemer dus beter onder
steunen in het bereiken van zijn ambities, waarbij eenvoud, snelheid en veiligheid centraal
staan. Zo willen we echt vernieuwen. Een gezamenlijke opgave van geven en nemen.
Te ondertekenen door de partners van het AOP
Amsterdam onderneemt!4
Inhoudsopgave
Voorwoord 2
Inhoudsopgave 4
Wat is het AOP? 5
Samenvatting 7
1 Inleiding 9 1.1 Amsterdam Onderneemt! 9
1.2 Randvoorwaarden voor ondernemerschap 12
Factsheet: Ondernemerschap in Amsterdam, 2010 17
2 Succesvolle ondernemers 22 2.1 Missie en uitgangspunten 22
2.2 Sterkere ondernemers 22
2.3 Meer gekwalificeerd personeel 24
2.4 Betere toegang tot financiering 28
2.5 Duurzamer gebruik van natuurlijke hulpbronnen 30
3 Samenwerking tussen gemeente en ondernemer 32 3.1 Missie en uitgangspunten 32
3.2 Betere afstemming tussen gemeente en ondernemers 32
3.3 Hogere kwaliteit bij uitvoering (wettelijke) taken gemeente 35
4 Ruimte voor ondernemerschap 40 4.1 Missie en uitgangspunten 40
4.2 Meer geschikte bedrijfshuisvesting en locaties 40
4.3 Veiliger kunnen ondernemen 46
4.4 Prettige woon en leefomgeving 48
4.5 Betere bereikbaarheid 50
5 Uitvoering, geld en monitoring 54 5.1 Uitvoering 54
5.2 Financiële middelen 54
5.3 Monitoring 55
Bijlage I Bundeling aanbod ondersteuning ondernemers 58
Bijlage II Partners van het Amsterdams Ondernemers Programma 59
Bijlage III Doelenboom 60
Bijlage IV Lijst van afkortingen 61
5Amsterdam onderneemt!
Wat is het AOP?
Het Amsterdams Ondernemers Programma (AOP) beschrijft alle randvoorwaarden voor
een goed ondernemersklimaat in Amsterdam. Het is niet het zoveelste beleidsstuk, maar
een actieprogramma dat uitgaat van de dagelijkse werkelijkheid van de ondernemer.
Het AOP biedt een inhoudelijk kader en richting voor de aanpak van knelpunten die een
goed ondernemersklimaat in Amsterdam in de weg staan, en de afspraken die we met
alle partners maken om deze uit de weg te ruimen. Het programma wordt vastgesteld
voor 2011 tot en met 2014. De uitvoering en concrete afspraken worden gedetailleerd
beschreven in de aparte AOPagenda’s. Naast de centrale stad stellen ook de stadsdelen
hun eigen agenda voor de uitvoering op.
Deze agenda’s worden elk jaar geactualiseerd. We werken vraaggericht. Van de onder
nemer willen we horen welke knelpunten hij tegenkomt. Hiertoe stellen we een
ondernemers panel in. Zo blijft het AOP een dynamisch document met uptodate
inspanningen. Als we met de afgesproken inspanningen onze doelstelling niet halen,
dan spreken we met de betrokken partners nieuwe inspanningen af. Zien we nieuwe
urgente knelpunten, dan stellen we daarvoor een aanvullende doelstelling op.
Leeswijzer
Het AOP is opgebouwd aan de hand van drie randvoorwaarden die het ondernemers
klimaat van Amsterdam bepalen. Het eerste hoofdstuk vertelt wat de missie van het
programma is, hoe we tot deze randvoorwaarden zijn gekomen en licht de drie rand
voorwaarden kort toe. Daarbij ligt de nadruk op de kansen die we kunnen benutten om
het ondernemersklimaat te verbeteren en op de samenwerking tussen de verschillende
partners. Wat de ondernemer van ons kan verwachten en omgekeerd wat de bijdrage van
de ondernemer is aan het verbeteren van het ondernemersklimaat. Afsluitend volgt een
korte Factsheet om aan te geven hoe we ervoor staan met het ondernemerschap in
Amsterdam.
De drie randvoorwaarden, ‘succesvolle ondernemers’, ‘samenwerking tussen gemeente
en ondernemer’ en ‘ruimte voor ondernemerschap’, vormen de kern van het AOP. Deze
zijn uitgewerkt in de hoofdstukken 2, 3 en 4. Per randvoorwaarde geven we de missie,
uitgangspunten en het algemene doel aan voor deze bestuursperiode. Per doel wordt
het belang, de stand van zaken en de koers omschreven. Vervolgens zoomen we in op
de knelpunten die we in het AOP willen aanpakken. Per knelpunt is een concrete doel
stelling opgesteld en zijn kort de inspanningen samengevat. De hele set aan afspraken
en inspanningen is te vinden in de AOPagenda.
In hoofdstuk 1 stippen we tevens kort de thema’s ‘focus op kansrijke sectoren’ en
‘vermarkten van de stad’ aan. Dit geeft de samenhang met de economische agenda van
de Economic Development Board en het Citymarketingplan voor de regio Amsterdam aan.
Het laatste hoofdstuk beschrijft de organisatie en uitvoering van het AOP en de
middelen die nodig zijn om de doelstellingen te realiseren. Ook beschrijven we hoe we
het programma gaan monitoren. De uitvoering van het AOP is uitgewerkt in een aparte
AOPagenda.
Amsterdam onderneemt!6
Hiermee kunnen we de afspraken en middelen voor 2011 tot en met 2014 op een
gedetailleerder niveau monitoren.
Bijlage I illustreert hoe we slimmer gaan samenwerken door aanbod te bundelen.
Bijlage II geeft een overzicht van de partners die bij de totstandkoming van het
programma betrokken zijn. En bijlage III is de doelenboom van het AOP.
In bijlage IV staan de gebruikte afkortingen uitgeschreven.
7Amsterdam onderneemt!
Samenvatting
Ondernemerschap is een belangrijke motor voor de economie. Het zorgt voor werk
gelegenheid, innovatie, en productiviteitsgroei. Ook op sociaal terrein kan ondernemer
schap een rol spelen, bijvoorbeeld door bij te dragen aan de bestrijding van armoede,
werkeloosheid en sociaaleconomische achterstand. Daarom willen we ondernemerschap
stimuleren en een gunstig klimaat creëren voor het ontstaan, aantrekken en groeien van
ondernemingen. Ondernemen doe je zelf, maar wij zorgen ervoor dat het in Amsterdam
makkelijker wordt.
Kortom:
Ondernemerschap + Ondernemersklimaat = Amsterdam Onderneemt!
In 2010 werden in Amsterdam ruim 8.000 nieuwe ondernemingen gestart. De stad telde
in dat jaar in totaal ruim 72.000 ondernemingen. Als het gaat om het aantal starters en
om het aantal ondernemers als percentage van de Amsterdamse beroepsbevolking
(de ondernemersquote), dan scoort Amsterdam boven het Nederlands en het Europees
gemiddelde. We willen met dit plan het aantal starters en de ondernemersquote
(nu 12,4%) handhaven, het aantal faillissementen laag houden (nu slechts 0,3%) en het
aantal snelle groeiers vergroten.
Het College van Amsterdam wil dat de randvoorwaarden om te ondernemen optimaal
zijn. In dit AOP heeft het College de ambitie voor een ondernemende metropool voor
20112014 uitgewerkt. We identificeren in het AOP knelpunten op het gebied van onder
nemen, zoals veiligheid, en gaan daarmee aan de slag. Op deze manier faciliteren en
stimuleren we de ondernemer om de kansen te benutten die de stad Amsterdam biedt.
Hoe kunnen we dit bereiken? Wat heeft de ondernemer nodig om een succesvol bedrijf
op te starten of om snel door te groeien? Het AOP beschrijft alle randvoorwaarden voor
een goed ondernemersklimaat voor zowel potentiële als bestaande ondernemers. Aan de
hand van een knelpuntenanalyse per randvoorwaarde komen we tot de volgende doelen
en subdoelen om het Amsterdamse ondernemersklimaat te verbeteren:
Missie Randvoorwaarde Doel Subdoel
Beterondernemersklimaat
Succesvolle ondernemingen
Betere toegang tot middelen om succesvol te kunnen ondernemen
Sterkere ondernemers Meer gekwalificeerd personeel Betere toegang tot financiering Meer duurzaam gebruik van productiemiddelen
Samenwerking tussen gemeente en ondernemer
Betere gemeentelijke dienstverlening
Betere afstemming tussen gemeente en ondernemers Hogere kwaliteit bij de uitvoering van (wettelijke) taken
Ruimte voor ondernemerschap
Betere vestigings voorwaarden
Meer geschikte bedrijfhuisvesting en –locaties Veiliger kunnen ondernemen Prettigere woon en leefomgeving Betere bereikbaarheid
Amsterdam onderneemt!8
We kunnen deze (sub)doelen niet alleen verwezenlijken. Daar hebben we ook andere
partijen bij nodig. We werken samen met meer dan 50 partners, ook om de beperkte
middelen zo slim en efficiënt mogelijk te kunnen inzetten. We trekken op met stadsdelen,
diensten en partners buiten de Gemeente, zoals de Kamer van Koophandel, VNO NCW,
MKB Amsterdam, woningcorporaties, politie, andere gemeenten en onderwijs
instellingen. Om knelpunten op te lossen, hebben we afspraken gemaakt met alle
partners. Die afspraken hebben we vastgelegd in de AOPagenda. De afspraken zijn
meetbaar, zodat we elkaar over één jaar en drie jaar kunnen aanspreken op elkaars
verantwoordelijkheid. Economische Zaken bewaakt de voortgang en ziet toe op de
uitvoering, maar het slagen van dit plan valt of staat met de gezamenlijke inspanning van
alle partners, óók met die van de ondernemers.
9Amsterdam onderneemt!
1 Inleiding
1.1 Amsterdam Onderneemt!
‘Amsterdam is groot geworden door haar handelsgeest. Ondernemers hebben door de
eeuwen heen een grote bijdrage geleverd aan de stad. Ook in de komende jaren zullen
ondernemers die bijdrage blijven leveren. Dat betekent dat Amsterdam ondernemers
actief en optimaal faciliteert en het hen zo gemakkelijk mogelijk maakt.’ Zo beschrijft de
coalitie haar ambitie voor een sterke economie in ‘Kiezen voor de stad Programakkoord
20102014’.
Uit de onlangs verschenen Economische Verkenningen1 blijkt dat Amsterdam de komen
de jaren voor een aantal belangrijke uitdagingen staat. Door de vergrijzing dreigt krapte
op de arbeidsmarkt. Om te zorgen voor voldoende gekwalificeerd personeel is voldoen
de aanbod van geschikte woningen en extra inzet op onderwijs nodig. Daarnaast neemt
de druk op de ruimte toe door groeiende mobiliteit en doordat naast woningen ook
voldoende plek nodig is voor bedrijven. Een goede balans tussen woningbouw, ruimte
voor bedrijvigheid en bereikbaarheid is nodig om de economische motor van Amsterdam
de komende jaren draaiende te houden. Met de beperkte ruimte is dit geen eenvoudige
opgave2.
In dit Amsterdams Ondernemers Programma (AOP) heeft het College de ambitie voor
een ondernemende metropool voor de bestuursperiode 20102014 uitgewerkt. Het
College wil dat de randvoorwaarden om te ondernemen optimaal zijn. We identificeren
in het AOP knelpunten op het gebied van ondernemen en gaan daarmee aan de slag.
Op deze manier faciliteren en stimuleren we de ondernemer om de kansen te benutten
die er in Amsterdam zijn.
Dat kan het College echter niet alleen. Vanwege de diversiteit aan kansen en knelpunten
zijn er vele partners betrokken. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de stadsdelen,
want alles vindt daar zijn weerslag. Maar ook om gemeentelijke diensten op het gebied
van arbeidsmarkt, ruimtelijke ordening, bereikbaarheid en onderwijs. Ten slotte trekken
we op met partners van buiten de gemeente, zoals de Kamer van Koophandel, VNO
NCW, MKB Amsterdam, woningcorporaties, politie, andere gemeenten en onderwijs
instellingen. Ook regionale samenwerkingsverbanden zijn aangesloten, zoals het Platform
Onderwijs Arbeidsmarkt en het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing. In bijlage II
vindt u een lijst met alle partners die aan het AOP bijdragen en meewerken.
Samen hebben we afspraken gemaakt over hoe we de doelstellingen in dit programma
gaan realiseren. Hierbij hebben we te maken met beperkte financiële middelen.
We moeten dus slim zijn. Dat doen we door in het AOP goed te kijken naar ieders rol,
bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Zo kunnen we met minder geld en een betere
samenwerking toch veel knelpunten wegnemen.
1 Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2011. EZ, februari 2011.2 In de ‘Structuurvisie Amsterdam 2040’ heeft Amsterdam haar ruimtelijk beleid vastgelegd. De ondertitel
– ‘Economisch sterk en duurzaam’ – laat zien dat ruimte voor de economie een speerpunt voor Amsterdam is.
Amsterdam onderneemt!10
Amsterdam wil voorop lopen in het creëren van optimale randvoorwaarden voor onder
nemen. Dat moet ook, want de internationale concurrentie tussen de metropolen wordt
steeds groter. Daarom wil Amsterdam ondernemers de ruimte geven om hun creativiteit
en handelsgeest optimaal in te zetten. De (potentiële) ondernemer moet de kansen die
hij ziet ten volle kunnen benutten. Hierbij gaan we uit van de zelfstandigheid en zelf
redzaamheid van de ondernemer. Onafhankelijkheid is immers vaak een drijfveer om een
eigen zaak op te zetten en een kern van ondernemerschap. De ondernemer moet het
doen. Ondernemerschap geeft de doorslag.
Ondernemerschap is een belangrijke motor voor de economie. Het zorgt voor werkgele
genheid, innovatie, en productiviteitsgroei. Ook op sociaal terrein kan ondernemerschap
een rol spelen, bijvoorbeeld door bij te dragen aan de bestrijding van armoede, werke
loosheid en sociaaleconomische achterstand. Het doel is om ondernemerschap te
stimuleren en een gunstig klimaat te creëren voor het ontstaan, aantrekken en groeien
van ondernemingen. Het is vervolgens aan de ondernemer om daar de vruchten van te
plukken.
De missie van het AOP is:
Ondernemerschap + Ondernemersklimaat = Amsterdam Onderneemt!
We gaan deze missie op de volgende manier monitoren:
Snelle groeiers
Aantal starters en ondernemersquote (aantal ondernemers als percentage van de
Amsterdamse beroepsbevolking)
Aantal faillissementen
Omzetcijfers
In 2010 telde Amsterdam ruim 72.000 ondernemingen. Van de Amsterdamse beroeps
bevolking is 12,4% ondernemer; dit is de ondernemersquote. In 2010 startten ruim
8000 nieuwe ondernemingen. Zowel de ondernemersquote als het aantal starters ligt
op of rond de niveaus in Europa en Nederland. Uit recent onderzoek blijkt dat Nederland
na jaren tobben in de middenmoot naar de 5e plaats in de wereld en de 1e plaats in de EU
is gestegen wat betreft het aantal starters.3
De opgave is daarom niet méér, maar beter. Kwaliteit kun je onder meer aflezen aan
het aantal faillissementen. Dit ligt met 0,3% zeer laag en dat willen we zo houden. Een
andere manier om kwaliteit te meten, is aan de hand van het percentage snelle groeiers.
In Amsterdam hebben we 6,1% snelle groeiers onder de eenpitters, 8,3% kleine snelle
groeiers (250 werknemers) en 5,6% grote snelle groeiers (50 werknemers en meer).
Dat kan beter. De meeste winst op dit vlak kunnen we behalen bij kleine bedrijven
(250 werknemers).
Verdere gegevens over ondernemerschap in Amsterdam staan in de Factsheet aan het
eind van dit hoofdstuk.
3 Global Entrepreneurship Monitor. 2010 The Netherlands. The Emergence of an Entrepreneurial Society. EIM, augustus 2011.
11Amsterdam onderneemt!
1.1.1 Ondernemersgeest
Centraal in dit AOP staat de ondernemersgeest bij Amsterdammers. Zowel bij onder
nemers die voor eigen rekening en risico hun onderneming starten, als bij mensen die
in bestaande ondernemingen werken. Maar ook bij leerlingen en studenten die op alle
niveaus ondernemercompetenties aanleren. Het gaat om de juiste houding om kansen
te zien, en creatief en innovatief met deze kansen om te gaan.
De focus van het AOP ligt daarmee op de ondernemer. Wat heeft hij nodig om een succes
vol bedrijf op te starten, om stabiel te ondernemen of om snel door te groeien? We
richten ons hierbij integraal op zowel potentiële als bestaande ondernemers. Het College
wil hierbij ook kritisch kijken naar haar eigen dienstverlening en die van haar partners.
De economische crisis noopt ons nog sterker dan voorheen tot het optimaal faciliteren
van ondernemers en ondernemerschap. Kleine en jonge bedrijven zijn kwetsbaarder. Ze
gaan sneller failliet. Ook hebben ze minder capaciteit om met bijvoorbeeld ingewikkelde
regelgeving om te gaan. We zien te veel ondernemingen met marginale inkomsten. We
stevenen af op een enorm tekort aan goed gekwalificeerde arbeidskrachten. En naar
internationale maatstaven heeft Amsterdam weinig snelle groeiers. Er is dus voldoende
werk aan de winkel om meer succesvolle ondernemingen te krijgen en een blijvende
urgentie om, slim en efficiënt, te investeren in ondernemerschap.
1.1.2 Voorgeschiedenis: Basisprogramma Economie Amsterdam 2006-2010
Het AOP borduurt voort op het Basisprogramma Economie Amsterdam 20062010. Op
basis van een economische analyse waren in het Basisprogramma Economie zes speer
punten vastgelegd voor de stimulering van de Amsterdamse economie in die periode:
dienstverlening aan ondernemers, fysieke vestigingsvoorwaarden, bereikbaarheid,
arbeidsmarkt, leefkwaliteit en innovatie en kennisinfrastructuur. Bij de uitvoering van het
Basisprogramma Economie is vooral ingezet op de onderdelen waarover met het Rijk
outputafspraken zijn gemaakt in het kader van het Grotestedenbeleid.
Tussen 2006 en 2010 heeft het Rijk in dit verband ruim 38 miljoen in de Amsterdamse
economie geïnvesteerd. Alle met het Rijk gemaakte outputafspraken zijn nagekomen.
Op grond van het Basisprogramma Economie zijn meer dan 225 projecten uitgevoerd.
Als resultaat is in de stad 27 hectare aan verouderde bedrijventerreinen verbeterd,
meer dan 125.000 m² aan kleine bedrijfsruimte gerealiseerd, hebben de Kansenzones
investeringen in ondernemerschap gestimuleerd in aandachtswijken en zijn de Amsterdamse
Ondernemershuizen mogelijk gemaakt (zie ook 2.2.2). Er is flink geïnvesteerd in veiligheids
maatregelen voor bedrijven, de administratieve lastendruk van ondernemers is terug
gebracht met 31% en Amsterdam heeft geïnvesteerd in netwerken ter versterking van
de sectoren Life Sciences, ICT en Nieuwe Media. Ook heeft Amsterdam haar positie als
toeristische bestemming en als congresstad kunnen versterken.
Een aantal zaken is hiermee volbracht. Andere doelstellingen zijn nog niet behaald en daar
voor moeten we ons dan ook blijven inspannen. We hebben deze doelstellingen overgenomen
in het AOP. Dan gaat het bijvoorbeeld om de nog altijd bestaande behoefte aan passende
bedrijfsruimte en de administratieve lasten voor ondernemers die nog verder omlaag kunnen.
Amsterdam onderneemt!12
1.2 Randvoorwaarden voor ondernemerschap
Het AOP is opgebouwd aan de hand van drie randvoorwaarden.
Succesvolle ondernemers: Dit gaat over het gereedschap dat een ondernemer nodig
heeft om zijn talent, creativiteit en handelsgeest ten volle te benutten en succesvol te
zijn.
Samenwerking tussen gemeente en ondernemer: De communicatie over en weer
tussen overheid en ondernemer is een belangrijk onderdeel van het ondernemerskli
maat. Het College doet voorstellen om de gemeentelijke dienstverlening te verbete
ren, zodat de ondernemer beter kan inspelen op de kansen die Amsterdam biedt.
Ruimte voor ondernemerschap: Goede vestigingsvoorwaarden worden bepaald door
diverse ruimtelijke en omgevingsfactoren, zoals bedrijfshuisvesting, veiligheid en
bereikbaarheid. Op al deze onderwerpen wil het College extra inzetten.
Deze drie randvoorwaarden vormen de kern van het AOP en worden uitgewerkt in een
doel en een aantal subdoelen:
Missie Randvoorwaarde Doel Subdoel
Beterondernemersklimaat
Succesvolle ondernemingen
Betere toegang tot middelen om succesvol te kunnen ondernemen
Sterkere ondernemers Meer gekwalificeerd personeel Betere toegang tot financiering Meer duurzaam gebruik van productiemiddelen
Samenwerking tussen gemeente en ondernemer
Betere gemeentelijke dienstverlening
Betere afstemming tussen gemeente en ondernemers Hogere kwaliteit bij de uitvoering van (wettelijke) taken
Ruimte voor ondernemerschap
Betere vestigings voorwaarden
Meer geschikte bedrijfhuisvesting en –locaties Veiliger kunnen ondernemen Prettigere woon en leefomgeving Betere bereikbaarheid
Het AOP is complementair aan de economische agenda van de Economic Development
Board (de Board) voor de Metropoolregio Amsterdam en het Citymarketingplan.
Aanvullend gaat het om de volgende twee thema’s:
Focus op kansrijke sectoren: Om de groei van kansrijke sectoren te versnellen is de
Economic Development Board opgericht. Het College wil hiermee haar inspanningen
gerichter inzetten en beter samenwerken met bedrijfsleven en kennisinstellingen.
Vermarkten van de stad: Het versterken van (internationale) beeldvorming en
bekendheid wordt steeds belangrijker. Met Iamsterdam heeft de gemeente hiervoor
een sterk middel in handen, maar het College wil dit effectiever inzetten.
Deze twee thema’s komen oorspronkelijk uit respectievelijk de strategische agenda van
de Board en het Citymarketingplan voor de regio Amsterdam.
13Amsterdam onderneemt!
In de volgende paragrafen lichten we de randvoorwaarden en bijbehorende doel
stellingen verder toe.
1.2.1 Succesvolle ondernemers
Een ondernemer neemt een risico op het moment dat hij besluit voor zichzelf te beginnen.
We willen dat deze energie en gedrevenheid niet verloren gaat. Om meer groei voor
Amsterdam te realiseren en om geen menselijk kapitaal te verliezen. Een faillissement
is een ingrijpende gebeurtenis voor een ondernemer en kan hem jaren uitschakelen.
Dat willen we uiteraard voorkomen. Amsterdam wil dat haar ondernemers goed beslagen
ten ijs komen en over het juiste gereedschap beschikken om hun onderneming (uit) te
bouwen, te verbouwen en te vernieuwen. Zodat ze risico’s met vertrouwen kunnen blijven
nemen en groeikansen ook echt grijpen.
De ondernemer heeft daarvoor vier soorten gereedschap nodig: zijn eigen ‘menselijk
kapitaal’, dat van zijn medewerkers plus geld en grondstoffen. In werkelijkheid blijkt het
nog niet zo eenvoudig om over alle vier te beschikken. Belangrijke knelpunten in de
startfase van een onderneming blijken het schrijven van een ondernemersplan en krediet
verlening te zijn. In de groeifase hikken ondernemers vaak aan tegen het aannemen van
de eerste werknemer. Dit brengt immers extra risico’s met zich mee. De meest voor
komende knelpunten van snelle groeiers zijn het aantrekken van gekwalificeerd talent,
minder sterk ontwikkelde ondernemersvaardigheden als creativiteit en risicobeoordeling
en gebrekkige toegang tot financiële ondersteuning.4
We hebben als doel de ondernemer te stimuleren en te faciliteren, zodat hij zijn talent,
creativiteit en handelsgeest ten volle kan benutten en succesvol kan zijn.
Amsterdam zet daarom in op:
Sterkere Ondernemers: sterkere ondernemerscompetenties zorgen voor krachtiger
ondernemen
Meer gekwalificeerd personeel: betere aansluiting van aanbod van werknemers op de
vraag in de arbeidsmarkt
Betere toegang tot financiering
Duurzamer gebruik van natuurlijke hulpbronnen
1.2.2 Samenwerking tussen gemeente en ondernemer
In de grote concurrentie tussen de steden om bedrijven aan hun stad te binden, is de
dienstverlening aan die bedrijven en hun werknemers een pull dan wel pushfactor. Wil
Amsterdam een aantrekkelijke vestigingsplaats zijn, dan moet de gemeentelijke dienst
verlening goed zijn. Als Amsterdam haar eigen dienstverlening op orde heeft, dan is zij
bovendien in de positie om andere (publieke) dienstverleners te vragen hun service te
verbeteren. Zo kunnen de partijen samen van Amsterdam een aantrekkelijke vestigings
plaats maken.
4 Entrepreneurship in the Netherlands. High growth Enterprises; Running fast but still keeping control. EIM and the
Ministry of Economic Affairs, 2006
Amsterdam onderneemt!14
Ook samenwerking tussen de gemeentelijke overheid en lokale ondernemers hoort
daarbij. Voor het maken en uitvoeren van beleid en het vaststellen van regelgeving5.
Dit kan gaan over economisch beleid, maar ook over bijvoorbeeld de wijziging van een
bestemmingsplan of herinrichting van de openbare ruimte. Op verschillende terreinen
komen ondernemers in aanraking met de gemeente. Bijvoorbeeld door vergunnings
verplichtingen of veranderingen in de fysieke bedrijfsomgeving. Amsterdam wil onder
nemers in een vroeg stadium betrekken bij besluitvorming, beleidswijzigingen en
uitvoering van beleid. Uitgangspunt van beleid is een cultuur van dingen mogelijk maken,
rationaliteit in beleid en een pragmatische instelling.
Doel hierbij is te komen tot een betere gemeentelijke dienstverlening.
Amsterdam zet daarom in op:
Betere afstemming tussen gemeente en ondernemers
Hogere kwaliteit bij uitvoering (wettelijke) taken gemeente
1.2.3 Ruimte voor ondernemerschap
Economische centra ontstaan op belangrijke knooppunten van handelsstromen. Amster
dam is daarvan zelf een goed voorbeeld. De stad beschikt over uitstekende verbindingen
met andere welvarende regio’s. Ze heeft enerzijds een uitstekende internationale bereik
baarheid via Schiphol en is anderzijds een internationale digitale hub.
Behalve bereikbaarheid bepalen ook andere ruimtelijke voorwaarden waar een onder
nemer zich met zijn onderneming zal vestigen. Bijvoorbeeld of hij geschikte huisvesting
kan vinden tegen een aantrekkelijke prijs in een schone en veilige omgeving. En of hij
zijn personeel een aantrekkelijk woon en werkomgeving kan bieden. Dit laatste blijkt
voor internationale ondernemingen vaak bepalend om zich al dan niet in Amsterdam
te vestigen. Amsterdam is als dynamische metropool met menselijke maat aantrekkelijk
voor zowel ondernemers als werknemers. Met de bakker om de hoek en belangrijke
voorzieningen op fietsafstand van huis.
Om ondernemers meer ruimte te bieden om hun kansen te grijpen, zet Amsterdam in op
het verbeteren van de vestigingsvoorwaarden. Dat willen we doen door te zorgen voor
meer geschikte bedrijfshuisvesting in een schone veilige bedrijfsomgeving die fysiek en
digitaal goed bereikbaar is. Een prettige woon en leefomgeving met een hoog voor
zieningenniveau in de buurt en een goede spreiding van economische activiteiten.
Doel hierbij is versterking van de vestigingsvoorwaarden om ruimte te geven aan
ondernemerschap.
Amsterdam zet daarom in op:
Meer geschikte bedrijfshuisvesting en -locaties
Veiliger kunnen ondernemen
Een prettigere woon- en leefomgeving
Betere bereikbaarheid
5 Handboek Wijkeconomie, Seinpost Adviesbureau en OTB / TU Delft, iov. Ministerie van Economische Zaken, mei 2010.
15Amsterdam onderneemt!
1.2.4 Focus op kansrijke sectoren
De Amsterdamse regio is een echte metropooleconomie, een grote stad omringd door
stedelijke gebieden die economisch met elkaar verbonden zijn. Als metropool is de regio
niet alleen een draaischijf voor het land, maar ook voor (Noordwest) Europa. Miljoenen
mensen en tonnen vracht gaan via deze regio Nederland in en uit. De regio is de vestigings
plaats van Nederlandse en buitenlandse multinationals die een groot beroep doen op
banken, accountants, consultants, ICTers, logistieke dienstverleners en creatievelingen in
die regio. 30% van de Nederlandse kennisproductie vindt plaats in de Amsterdamregio.
Deze bedrijvigheid en kennisproductie zijn een essentieel onderdeel van en een cruciale
schakel voor de economische ontwikkeling van Nederland als geheel en daarmee voor
behoud van welvaart en welzijn in dit land. Op dit moment hebben 1,3 miljoen mensen
een baan in de Amsterdamregio. Ze verdienen met elkaar 80 miljard euro. Amsterdam is
daarmee goed voor 16% van de werkgelegenheid in Nederland en 17% van het Bruto
Nationaal Product.6
Zoals de kredietcrisis laat zien, is deze welvaart niet gegarandeerd. Daarnaast zet ook
de concurrentie tussen regio’s om hoofdkantoren en locaties van R&D binnen te halen
de positie van Amsterdam onder druk. De Amsterdamregio heeft op haar grondgebied
nauwelijks multinationals waar zowel het hoofdkantoor als R&D en productie is gevestigd.
Ook de OECD gaf in februari 2010 aan dat de kennisproductie en de bedrijvigheid van
hoog niveau zijn, maar dat de interactie tussen beide onvoldoende is. Overal in de
wereld komen dergelijke stedelijke hotspots tot stand, van Hamburg tot Singapore.
Een gezamenlijke strategie is dus nodig.
De Amsterdamse metropoolregio heeft belangrijke troeven in handen om een meer
innovatieve en economisch sterke regio te zijn. Het bedrijfsleven in de regio telt vele
marktleiders en de kennisinstellingen hebben onderzoek in huis dat tot de wereldtop
behoort. Om deze enorme potentie volledig te kunnen benutten, is de Economic
Development Board voor de Metropoolregio Amsterdam opgericht. Hierin maken
overheden, kennisinstellingen en bedrijfsleven afspraken voor een vergaande regionale
samenwerking in de sterke clusters van de regio Amsterdam. Zeven clusters zijn belang
rijk voor de Amsterdamse Metropooleconomie: (1) ICT, (2) Creatieve Industrie, (3) Rode
Life Sciences, (4) Zakelijke/Financiële Dienstverlening, (5) Logistiek & Handel, (6) Flowers
& Food en (7) Toerisme & Congressen. Amsterdam inbusiness acquireert proactief voor
vijf van de zeven clusters, te weten: financieel zakelijke dienstverlening, ICT, creatieve
industrie, life sciences en logistiek en handel. In zeven kerngroepen gaan de leidende
spelers binnen het cluster met elkaar aan de slag om hindernissen weg te nemen en
bedrijven en onderzoekers te ondersteunen om kansrijke initiatieven op te pakken.
Door versterking van de kansrijke clusters wil de Board meer ondernemerschap en
innovatie stimuleren en meer economische spinoff creëren. Met als doel dat de
Metropoolregio Amsterdam in 2020 tot de top5 van vooraanstaande kennisregio’s
van Europa behoort.
6 Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam. EZ, februari 2011.
Amsterdam onderneemt!16
1.2.5 Vermarkten van de stad
Hoe in de wereld over Amsterdam wordt gedacht, is bepalend voor de houding die
bedrijven, bezoekers en bewoners aannemen ten opzichte van de metropool. In een
wereld waarin steden steeds meer op elkaar gaan lijken en vergelijkbare basisvoorzieningen
hebben, zal Amsterdam zich moeten profileren en onderscheiden. Ze moet hierin
excelleren. Het aantrekken en vasthouden van de juiste bedrijven, bezoekers en
bewoners leidt tot grotere economische activiteit. Citymarketing moet ervoor zorgen dat
de stad zich herkenbaar naar de doelgroepen kan profileren en een onderscheidende
propositie heeft ten opzichte van andere (wereld)steden.
De kernwaarde creativiteit, in combinatie met innovatie en handelsgeest, wordt wereld
wijd erkend als doorslaggevend voor metropolen van de toekomst. We hebben de
ambitie om van Amsterdam een van de vijf aantrekkelijkste metropolen van Europa te
maken voor (inter)nationale bewoners, bezoekers en bedrijven. Hierbij past de missie
dat de positionering van Amsterdam ervoor zorgt dat de stad toonaangevend blijft
als internationale, creatieve woon en werkmetropool, betrouwbaar kenniscentrum,
aantrekkelijke reisbestemming en proeftuin voor innovaties.
Een integraal plan voor de citymarketing van de metropool Amsterdam is hiervoor
essentieel. Op dit moment werken de uitvoerende organisaties Amsterdam Toerisme &
Congresbureau, Amsterdam Partners, amsterdam inbusiness, Amsterdam Uitburo en
Economische Zaken Amsterdam intensief samen aan het schrijven van dit plan. Met de
gezamenlijke inspanning nemen de betrokken partijen alvast een voorschot op de toe
komstige strategie. Daarbij wordt niet meer gedacht en gehandeld vanuit verschillende
organisaties. Er wordt gewerkt vanuit het merk ‘Amsterdam’, onder het thema ‘I amsterdam’,
met één uitvoerende organisatie. Daarbij richt amsterdam inbusiness zich samen met
Amsterdam Partners op het zakelijk vermarkten van de Metropoolregio Amsterdam.
Voor het monitoren van de voortgang is het dashboard citymarketing ontwikkeld. Hierin
zijn de doelstellingen van citymarketing opgenomen. De resultaten vormen de basis voor
de samenwerking met en de financiering door de gemeente Amsterdam van de betrokken
organisaties. Een van de belangrijkste doelstellingen in het dashboard is de verhoging
van het internationaal toerisme met 20% in de periode tot 2014 7. Om dit doel te bereiken,
moet de hotelcapaciteit omhoog en moet toeristische promotie van de hele stad beter.
Deze beide voorwaarden hebben we uitgewerkt in dit AOP.
7 Dit gerekend in het aantal overnachtingen.
17Amsterdam onderneemt!
Factsheet: Ondernemerschap in Amsterdam, 2010(gebaseerd op Staat van de Stad Amsterdam VI, O+S, mei 2011)
Deze factsheet laat zien hoeveel ondernemers Amsterdam kent, hoe groot hun bedrijven
zijn, in welke sectoren zij zich bevinden, en wat hun bijdrage is aan de dynamiek van de
Amsterdamse economie.
Forse toename aantal vestigingenHet aantal vestigingen is de afgelopen tien jaar met 50% gestegen. In 2010 telde
Amsterdam ruim 80.000 vestigingen, in 2000 waren het er nog maar 54.000. Laten we
de nietcommerciële dienstverlening buiten beschouwing, dan blijven de ondernemingen
over. Dit zijn er 71.000. Van de Amsterdamse beroepsbevolking is 12,4% ondernemer;
dit is de ondernemersquote.
Figuur 1 Ondernemersquote, 2008
In 2010 startten ruim 8.000 nieuwe ondernemingen. Dit zijn vaak kleine bedrijven, meestal
eenmanszaken. Dit verklaart de recente daling van de gemiddelde bedrijfsomvang in
Amsterdam, die zich overigens ook in de rest van Nederland voordoet, zij het gematigder.8
In 2009 nam het aantal eenpersoonsvestigingen in heel Nederland toe met 5%.9
Figuur 2 Verdeling vestigingen naar grootteklasse, Amsterdam en Nederland, 1-1-2010
8 CBS webmagazine, Steeds meer kleine bedrijven, 2 maart 20119 CBS.nl
70
60
50
40
30
20
10
0 Bron: O+S1 wp 29 wp 10100 wp >100 wp
13
12
11
10 Bron: EIMAmsterdam Nederland Internationaal
12,4
12,1
Amsterdam
Nederland
12,1
Amsterdam onderneemt!18
In 1990 werkten er gemiddeld 7,7 mensen bij een vestiging. Tien jaar later was dit gedaald
tot 7,2 en in 2010 zelfs tot 5,7. Vermoedelijk heeft dit te maken met de veranderingen die
zich hebben voorgedaan in de sectorstructuur.
Wereldwijd, ook in Amsterdam, nam het belang van de industrie af en kwam de diensten
sector op. Dat laatste heeft onder meer te maken met de stijging van het welvaartpeil:
hoe hoger de welvaart, hoe groter de behoefte aan diensten. De meeste dienstverlenings
bedrijven zijn klein, veel kleiner dan de van oudsher grote industriële bedrijven.
Figuur 3 Aandeel en verandering aandeel vestigingen, 2000-2010
Zoals blijkt uit figuur 3 is in de afgelopen tien jaar vooral in de dienstensector het aantal
vestigingen toegenomen. Er zijn echter ook sectoren waar het aantal vestigingen juist
afnam, bijvoorbeeld de detailhandel en de financiële sector. In 2000 behoorde één op de
zes vestigingen tot de sector detailhandel en reparatie, in 2010 was dat gedaald tot één
op de tien. Ook het aandeel in de werkgelegenheid nam af, van 8,3% naar 6,9%, terwijl
het aantal arbeidsplaatsen absoluut gezien vrijwel ongewijzigd bleef (net boven de
30.000). In de financiële sector nam het aantal vestigingen in tien jaar tijd af van 4.400 tot
3.300, een daling van het aandeel van 4%. Ook in deze sector is het absolute niveau van
de werkgelegenheid in 2010 vergelijkbaar met dat van 2000: 44.000 banen.
Amsterdam telt 1.380 internationale bedrijven10 (1,7% van het totaal) die samen minstens
70.705 werknemers in dienst hebben11. Het gaat vooral om vele kleine en enkele hele
grote bedrijven. Internationale bedrijven komen over het algemeen klein binnen, maar
groeien daarna snel door. In 2010 zijn er 95 bedrijven in Amsterdam bijgekomen en
21 vertrokken. Al met al een positief saldo van 74.12
40
35
30
25
20
15
10
5
0
5
10 Bron: O+SZakelijke
diensten
Detail
handel
Groot
handel
Overige
diensten
Horeca Financieel
10 Dit zijn bedrijven met een moederbedrijf in het buitenland en die voor minstens 50% in handen zijn van het moederbedrijf.11 Niet voor alle bedrijven zijn accurate gegevens beschikbaar; het gaat hier daarom om een minimum aantal. 12 In de gehele Metropoolregio Amsterdam gaat het om 2.146 bedrijven. In 2010 kwamen er in de regio 122 bij en gingen
er 35 weg. Bron: NFIA (Netherlands Foreign Investment Agency) database Achilles, meetpunt 19 mei 2011.
aandeel in 2010
verandering
aandeel 20002010
19Amsterdam onderneemt!
Dynamiek ondernemerschapHet Amsterdamse ondernemerschap kenmerkt zich door veel dynamiek. Zowel de
ondernemersquote als het aantal starters liggen op of rond het Europees en Nederlands
niveau. Opheffingen en nieuwe oprichtingen houden elkaar goed in evenwicht, maar met
een stijgende positieve lijn. De belangrijkste redenen voor opheffing van een bedrijf zijn
vertrek uit de stad, overname, de oprichting van een ander bedrijf of in loondienst gaan
werken. Het aantal faillissementen ligt met 0,3% bijzonder laag en is dus geen reden tot
zorg.
Figuur 4 Starters en opheffingen, Amsterdam
Figuur 4a Starters en opheffingen, Nederland
10.000
9.000
8.000
7.000
6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
0 Bron: O+S
starters
opheffingen
2004 2006 20082005 2007 2009 2010
140.000
120.000
100.000
80.000
60.000
40.000
20.000
0 Bron: CBS
starters
opheffingen
2004 2006 20082005 2007
Amsterdam onderneemt!20
Vitaliteit en kleinschaligheidDe aanwezigheid van veel kleine bedrijven, en vooral een constante aanwas van nieuwe
bedrijven, is een teken van economische vitaliteit. De aanwezigheid van kleine bedrijven
alleen is echter geen succesgarantie. Er zijn ook andere factoren die bepalen of een stad
succesvol is of niet. Steden gedijen bij de gratie van kleine, onafhankelijke bedrijfjes en
goed opgeleide werknemers, vooral als ze verdeeld zijn over een groot aantal bedrijfs
takken. Diversiteit, ondernemerschap en opleiding vormen samen de sleutel tot het
succes van steden.13 Hierdoor vinden er sneller innovaties plaats, vooral ook tussen
sectoren.14
Relatief veel zzp’ersEenpersoonsvestigingen zijn niet per definitie zzp’ers. Zzp’ers werken voor eigen
risico, vaak voor meerdere opdrachtgevers. Soms werken ze ook nog in loondienst.
In Amsterdam zijn zzp’ers vooral actief in de sectoren creatieve industrie, advisering en
onderzoek, overige zakelijke dienstverlening en de bouw. Hoeveel zzp’ers Amsterdam
precies telt, is onbekend. In 2010 waren het er naar schatting 42.000.15 De afgelopen drie
jaar is het aantal zzp’ers verdubbeld.
Uitgaande van deze schatting wordt 9% van de vestigingen in Amsterdam gerund door
een zzp’er. Ruim 60% hiervan werkt (vooral) thuis. Zzp’ers worden ook wel de flexibele
schil of de buffer van de arbeidsmarkt genoemd. Hiermee wordt bedoeld dat ze extra
kunnen worden ingezet in fasen van hoogconjunctuur, terwijl ze in slechtere tijden
voorkomen dat de werkloosheid erg oploopt. Zzp’ers melden zich namelijk niet massaal
als werkzoekende als het een tijdje tegenzit. Overigens heeft de slappere arbeidsmarkt
er ook voor gezorgd dat meer mensen voor zichzelf zijn begonnen, soms uit nood
geboren. Het is beter om vanuit de positie van zzp’er te solliciteren dan vanuit een
uitkeringspositie. Vanuit dit gezichtspunt gezien duidt de groei van het aantal zzp’ers
op een zekere mate van verborgen werkloosheid.
Snelle groeiersIn Amsterdam hebben we 6,1% snelle groeiers onder de eenpitters, 8,3% onder de kleine
bedrijven (250 werknemers) en 5,6% onder de grote bedrijven (50 werknemers en meer).
Dat kan beter. De meeste winst valt te behalen in de middencategorie. Veel ondernemers
geven aan dat zij zijn gaan ondernemen om onafhankelijk te zijn. Dit zijn vooral de kleine
ondernemers (1 werknemer). Ze zeggen vaak geen groeiambitie te hebben, maar vooral
zelfstandig te willen blijven.
13 Glaeser, E. Triumph of the city, 2011.14 Jacobs, J. The Economy of Cities, 1969. 15 Dit zijn de eenpersoonsvestigingen met de rechtsvorm eenmanszaak.
21Amsterdam onderneemt!
Figuur 5 Snelgroeiende ondernemingen naar grootteklasse als procent van totaal, 2008
Kansrijke sectorenZeven sectoren zijn belangrijk voor de Amsterdamse Metropooleconomie: (1) ICT,
(2) Creatieve Industrie, (3) Rode Life Sciences, (4) Zakelijke/Financiële Dienstverlening,
(5) Logistiek & Handel, (6) Flowers & Food en (7) Toerisme & Congressen. De Board
verwacht de komende jaren de snelle groei te zien bij ondernemingen in deze sectoren.
Tabel 1 Toegevoegde waarde en werkzame personen naar sector, Metropoolregio 2009
toegevoegde waarde (basisprijzen, mln. euro)
werkzame personen
abs. aandeel (%) abs. X 1.000 aandeel (%)
Overig economie 31.676 37 670 49
Financiële en zakelijke diensten 29.258 34 297 22
Handel en logistiek 14.591 17 185 13
Creatieve industrie 3.959 5 74 5
ICT 3.229 4 54 4
Toerisme en congressen 2.123 2 64 5
Life science 1.104 1 23 2
Flowers & Food 469 1 11 1
Totaal economie 86.410 100 1.377 100
10
8
6
4
2
0 Bron: O+Sondernemingen
501000 wp
Amsterdam
Nederland
Bron: TNO
%
wp = aantal werkzame personen
ondernemingen
2 50 wp
ondernemingen
1 wp
Amsterdam onderneemt!22
2 Succesvolle ondernemers
2.1 Missie en uitgangspunten
Iedere ondernemer komt uitdagingen op zijn pad tegen. In dit hoofdstuk zetten we deze
uitdagingen op een rij en gaan we in op hoe we deze samen het hoofd kunnen bieden.
We willen immers meer groei en werkgelegenheid voor Amsterdam realiseren en geen
menselijk kapitaal verliezen.
Amsterdam wil zorgen dat de ondernemer over al het gereedschap beschikt om de
kansen die hij ziet te grijpen en om deze om te zetten in groei, voor zijn onderneming
en voor de Amsterdamse economie. We zetten daarom in op sterke ondernemers.
Het versterken van ondernemerscompetenties zorgt voor blijvend succesvolle onder
nemingen. Daarbij is voldoende gekwalificeerd personeel van belang.
Amsterdam wil de verwachte krapte op de arbeidsmarkt tegengaan door een betere
aansluiting van het aanbod aan werknemers op de vraag in de markt. Betere toegang
tot financiering stelt de ondernemer in staat blijvend in zijn onderneming te investeren
en het maximale groeipotentieel eruit te halen. Tegelijk worden natuurlijke hulpbronnen
schaarser. Om deze ook voor toekomstige generaties te garanderen, wil Amsterdam als
duurzame economie tot de internationale top blijven behoren.
2.2 Sterkere ondernemers
2.2.1 Belang
Het opzetten van een onderneming of het realiseren van groei vraagt om specifieke
vaardigheden. Veel ondernemers beschikken over een behoorlijke dosis lef om dit risico
aan te gaan. Dat alleen is niet genoeg. Bij ondernemen komt veel kijken, zoals het
schrijven van een solide ondernemersplan, het voeren van een financiële administratie,
het in dienst nemen van personeel, marketing en het binnenhalen van investeringen.
Een ondernemer moet van alle markten thuis zijn om zijn onderneming tot een succes
te maken. Amsterdam zet daarom samen met haar partners in op sterke ondernemers.
Door vroegtijdige signalering van vragen en problemen bij ondernemers en advisering
in de wijk dicht bij de ondernemer. Door een snelle en adequate doorverwijzing naar een
cursusaanbod van partners en individuele bedrijfsadvisering om de competenties van
ondernemers te versterken. Door in haar dienstverlening mee te denken met de onder
nemer. Zo kunnen we samen komen tot een optimaal ondernemersklimaat, waarin de
ondernemer kan excelleren.
23Amsterdam onderneemt!
2.2.2 Stand van zaken
Toen in 2000 de eerste ondernemershuizen hun deuren openden, kende Amsterdam
verhoudingsgewijs weinig startende ondernemers. Het beleid was er daarom op gericht
om meer startende ondernemers te krijgen. Dit is destijds vastgelegd in het convenant
Grotestedenbeleid en het Basisprogramma Economie 20062010. De gemeente Amsterdam
heeft ondernemershuizen ingericht met als doel het kort en intensief begeleiden van
starters op locaties in de wijken.
De kwantitatieve doelstellingen van de Ondernemershuizen zijn gehaald in de vorm van
het aantal intakegesprekken, het organiseren van workshops en netwerkbijeenkomsten
en het aantal starters. Uit de evaluatie is gebleken dat de dienstverlening in Amsterdam
echter niet optimaal georganiseerd was. Door bundeling van het aanbod van en intensieve
samenwerking tussen EZ, de stadsdelen, DWI, Eigen Werk, de Kamer van Koophandel en
de Belastingdienst gaan we dit slimmer en efficiënter organiseren.
Op 1 januari 2011 zijn de Ondernemershuizen Grootoost en West gesloten. Op 1 april is
ook Zuidoost gesloten. Ondernemershuis NieuwWest maakt dit jaar een doorstart.
Belangrijk voor de overgang is dat het huidige niveau van dienstverlening aan (startende)
ondernemers op peil blijft, ook al hebben we de beschikking over minder middelen.
De nieuwe samenwerking richt zich op het creëren van een digitale portal waarin het
aanbod van de partijen gebundeld en onder één gezamenlijke noemer wordt aangeboden:
Ondernemerscentrum Amsterdam. Belangrijk uitgangspunt is de zelfredzaamheid en
zelfstandigheid van de ondernemer. Het doel is om de ondernemer te voorzien van het
vertrouwen en de tools, zodat hij zelf aan de slag kan. Dit sluit aan bij de éénloket
gedachte van het Ministerie van Economische Zaken en het Ondernemersplein, zoals
geformuleerd in het Regeerakkoord.
Versterking van de ondernemerscompetenties zorgt voor ondernemers die beter in staat
zijn de kansen die ze zien om te zetten in groei, en leidt tot meer succesvolle onder
nemingen. Amsterdam streeft naar een aantal startende ondernemers dat blijvend boven
het EUgemiddelde ligt. Daarnaast mikken we op een hoger percentage snelle groeiers,
omdat dit in internationaal perspectief nog laag is.18
2.2.3 Knelpunten
Het stimuleren van ondernemerschap is een specialistische activiteit die een keur aan
disciplines met elkaar verbindt. Allerhande organisaties kunnen de ondernemer helpen
met uiteenlopende vraagstukken die hem bezighouden, maar toch maakt hij nog
onvoldoende gebruik van deze mogelijkheid.
Ondernemers willen vooral ondernemen en zich zo min mogelijk bezighouden met zaken
die daarvan afleiden. Tijd is een schaars begrip, zeker zodra de onderneming daadwerkelijk
is gestart. Het is voor een ondernemer lastig om erachter te komen waar hij met zijn
vragen terecht kan. Bovendien blijkt er veel overlap te zijn in het aanbod17. Tegelijkertijd
blijkt het aanbod niet altijd aan te sluiten op de vraag van de ondernemer of op zijn
niveau.
16 Dit blijkt ook uit de recent gepubliceerde Global Entrepreneurship Monitor (zie voetnoot 3) en ondanks succesvolle
programma’s als het landelijke programma Groeiversneller. 17 Bijlage 1 geeft inzicht in het aanbod en de overlap daarin.
Amsterdam onderneemt!24
Een ondernemer moet vaak langs meerdere loketten of wordt van het ene naar het
andere loket gestuurd. Onderzoek bij ondernemend Amsterdam toont aan dat er
behoefte is aan meer transparantie, betrokkenheid, ontsluiting van informatie en vind
baarheid van de helpende organisaties. Juist vanwege de veelheid van aanbieders en
de overlap die er bestaat, weten de ondernemers niet bij welke organisatie zij het beste
terecht kunnen met hun vragen. Daarbij is gebrek aan informatie in het Engels een extra
obstakel voor buitenlandse ondernemers.
Om de knelpunten op te lossen, monitoren we het bereiken van de volgende doelstelling:
Alle dienstverlening gebundeld in één ondernemerscentrum in 2012
2.2.4 Inspanningen
De partners van Ondernemerscentrum Amsterdam bieden startende en gevestigde
ondernemers en kansrijke groeiers ondersteuning in meerdere fasen van het ondernemen.
Het aanbod van diensten wordt samengebracht en op elkaar aangesloten. Overlap wordt
in samenspraak gestroomlijnd en lacunes worden opgevuld (in bijlage I weergeven met
rode cirkels). De behoefte van ondernemers is hierbij leidend. Het bedrijfsleven is daarom
een belangrijke partner. We betrekken ondernemers actief bij het opzetten van het
Ondernemerscentrum via een Ondernemerspanel.
De partners geven dit Ondernemerscentrum als volgt vorm:
Signalering en advisering in de wijk
Extra aanbod in de stadsdelen NieuwWest, Zuidoost en Noord
Waarborging continuïteit aanbod (overgang Ondernemershuizen) en adequate
doorverwijzing
Het Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE) zorgt voor basisfaciliteiten voor
startende en groeiende studentondernemers.
2.3 Meer gekwalificeerd personeel
2.3.1 Belang
Voor een ondernemer is het niet altijd eenvoudig om aan gekwalificeerd personeel te
komen. Dit kan hem in zijn groei belemmeren. Voldoende aanbod van talent is vestigings
factor nummer één geworden. Economische groei is te realiseren door een goed
opgeleide beroepsbevolking – op alle niveaus. De economische crisis heeft een negatieve
impact op de werkgelegenheid gehad, maar de verwachting is dat de krapte na de
crisis zal terugkeren. Verwacht wordt dat zonder interventie het tekort kan oplopen tot
120.000 personen in 204018.
18 Beleidsanalyse Strategisch Economische Agenda 2012-2014. Trends en uitdagingen voor nationaal en stedelijk
economisch beleid. NICIS, 2009.
25Amsterdam onderneemt!
Amsterdam moet daarom blijvend zorgen voor voldoende aanbod van goed gekwalificeerd
personeel. Menselijk kapitaal als dé grondstof voor de Amsterdamse economie. We zetten
in op een betere aansluiting van het aanbod op de vraag door het aantal hoogopgeleiden
te vergroten en het onderbenut potentieel te verminderen (bijvoorbeeld via het aanpakken
van voortijdig schoolverlaten en het verbeteren van beroepsoriëntatie op school). Dit
doen we door te blijven investeren in de kwaliteit van onderwijs en talentontwikkeling,
te zorgen voor een ondernemende cultuur en door Amsterdam aantrekkelijk te maken
als vestigingsplaats voor talent van buitenaf.
We willen jongeren daarnaast al vroeg in aanraking brengen met ondernemerschap en
een positieve houding over ondernemen bijbrengen. Investeren in het op jonge leeftijd
bijbrengen van ondernemerscompetenties werpt zijn vruchten af. Het levert zowel meer
ondernemende werknemers als meer competente ondernemers op. Een ondernemende
houding leidt tot het verleggen van grenzen, het nemen van initiatieven en het creëren
van kansen. Ook als werknemer.
2.3.2 Stand van zaken
De Amsterdamse beroepsbevolking kenmerkt zich door een relatief hoog opleidings
niveau, een goede talenkennis, internationale oriëntatie en een hoge participatiegraad.
Dit maakt het aantrekkelijk voor hoofdkantoren en internationale bedrijven om zich in
Amsterdam te vestigen. Door de overzichtelijke schaal van de stad en de grote aanwezig
heid van hoofdkantoren en creatieven vindt kruisbestuiving tussen toptalenten uit de
zakenwereld en creatieve geesten makkelijker plaats. Talent uit de hele wereld wil graag
in Amsterdam wonen en werken. Daarnaast beschikt de stad over een riante flexibele
schil van flexwerkers en zzp’ers. De keuze uit en kwaliteit van tijdelijk inzetbare krachten
wordt daardoor steeds groter en aantrekkelijk voor veel inlenende organisaties. De
keerzijde van de hoge participatiegraad is dat Amsterdam nog maar beperkte arbeids
reserve heeft die direct matcht met de eisen vanuit het bedrijfsleven. Anders gezegd:
het aanbod begint schaars te worden19.
De huidige inspanningen richten zich nog vooral op de korte termijn, op het oplossen van
het arbeidsoverschot. Voor de middellange en lange termijn werken EZ, DWI, DMO en
PAO samen om tot een gezamenlijke arbeidsmarktagenda te komen. Belangrijk onderdeel
daarvan zijn inspanningen die zich richten op het goed toerusten van (aankomende) werk
nemers, zodat zij juist die kennis en vaardigheden hebben waaraan ondernemers behoefte
hebben. Het gaat hierbij om de zorg voor goed onderwijs, dat vooral in het beroeps
onderwijs (MBO en HBO) zoveel mogelijk vraaggericht is, zowel in kwantitatief als
kwalitatief opzicht (aantallen leerlingen resp. inhoud curriculum). Amsterdam stimuleert en
faciliteert de samenwerking tussen ondernemers en beroepsonderwijs op verschillende
manieren. Deze partijen treffen elkaar regelmatig in het Platform Arbeidsmarkt en
Onderwijs en formuleren gedeelde speerpunten en acties.
Ondernemers geven aan dat het van groot belang is dat hun (aanstaande) werknemers
behalve de juiste vakkennis ook beschikken over goede sociale vaardigheden. Dit is
onderdeel van de basale werknemerscompetenties, maar blijkt in de praktijk een knel
punt. In nauwe samenwerking met het onderwijs (zie hierboven) en publiekprivate
19 Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2011. EZ, februari 2011.
Amsterdam onderneemt!26
samenwerking (onder meer via JINC Amsterdam) heeft Amsterdam de afgelopen jaren
stevig ingezet op een adequate toerusting van leerlingen en werkzoekenden voordat zij
de arbeidsmarkt betreden. Deze inzet zullen we handhaven.
De afgelopen jaren heeft de stad ook fors geïnvesteerd in excellent onderwijs. Nieuwe
topopleidingen, zoals THNK (creatieve sector) en de Duisenberg School of Finance, zijn
opgezet om te voorzien in hooggekwalificeerd personeel voor de sterke sectoren van
Amsterdam.
Voorwaarde voor het beschikbaar komen van goed geschoold personeel is dat leerlingen
hun opleiding (kunnen) afmaken. Amsterdam draagt hieraan bij door leerlingen die het
moeilijk hebben een extra steuntje in de rug te geven. Daarnaast zorgt Bureau Leerplicht
voor het handhaven van de regels omtrent ongeoorloofd verzuim en het corrigeren
en voorkomen van voortijdige schooluitval (VSV) via onder meer het Programma VSV.
Ook ontwikkelt Amsterdam – in aansluiting op het programma Kwaliteit Basisonderwijs
Amsterdam (KBA) een aanpak om scholen in het voortgezet onderwijs, waar de kwaliteit
in het geding is, te ondersteunen (‘kwaliteitsimpuls VO’). Tevens werkt Amsterdam samen
met de scholen en COLO/Samenwerkende Kenniscentra om ervoor te zorgen dat er voor
elke leerling die een stageplaats nodig heeft, tijdig een passende plek beschikbaar komt.
Voor de korte en middellange termijn doet Amsterdam er tevens alles aan om een
ondernemende cultuur te stimuleren en het onderbenut potentieel te verminderen. We
brengen scholieren en studenten ondernemerscompetenties bij en brengen het beroep
ondernemer bij deze groepen onder de aandacht. Dat heeft twee doelen. Ten eerste
wordt naast het zijn van werknemer ook de optie ondernemer actief onder de aandacht
gebracht. Ondernemen kun je echter niet alleen als zelfstandige, maar ook binnen een
bedrijf. De vaardigheden en de mindset die je daarvoor nodig hebt, zijn zeer waardevol
in het bedrijfsleven.
Om de kennis over ondernemen en ondernemerscompetenties in het onderwijs te
bevorderen, werken we in Amsterdam met twee strategische partners: het Europees
bekroonde20 ACE en JINC Amsterdam. ACE is een samenwerkingsverband van de
economische faculteiten van de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit,
de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool INHolland Amsterdam/Diemen.
Belangrijke partners van ACE zijn bedrijven, de Kamer van Koophandel, de Kenniskring
Amsterdam, Jong MKBNederland en de gemeente Amsterdam. JINC Amsterdam is een
vereniging van zo’n 100 bedrijven, instellingen en scholen met als belangrijke partners
EZ, de Kamer van Koophandel, banken en het bedrijfsleven. JINC Amsterdam richt zich
op VMBOscholieren.
20 Winnaar van de European Entrepreneurship Award, Budapest, 24 mei 2011.
27Amsterdam onderneemt!
2.3.3 Knelpunten
Het aanbod aan (aankomende) werknemers sluit op onderdelen onvoldoende aan op de
vraag21. Dit geldt voor zowel de korte, middellange als de lange termijn. We gaan voor
verschillende sectoren de knelpunten die dit veroorzaken in kaart brengen. Daarbij kijken
we goed naar de organisaties die bij het oplossen van de knelpunten betrokken zouden
moeten zijn. Dit doen we in het Platform Arbeidsmarkt Onderwijs (PAO). We gebruiken
daarbij ook beschikbare bestaande instrumenten, zoals de arbeidsmarktinformatie en
–analyses (‘sectorscans’) die PAO verzorgt. Een belangrijke ontwikkeling is de samen
werking van DWI, UWV en Pantar, zoals die vorm krijgt in het Werkgeversservicepunt
GrootAmsterdam (WSP) in oprichting. Vanuit het WSP vindt de dienstverlening aan
werkgevers in het kader van de reintegratie van werkzoekenden op een gecoördineerde
manier plaats (‘één loket’).
Om de verwachte krapte op de arbeidsmarkt tegen te gaan, moeten we de volgende
twee knelpunten aanpakken:
Onvoldoende aansluiting van het aanbod op de vraag, in zowel kwalitatief als
kwantitatief opzicht
Onvoldoende benutten van het aanwezige talent in de stad
Dit moet leiden tot:
1 Een verbeterde aansluiting aanbod op vraag, in zowel kwalitatief als kwantitatief
opzicht, ofwel een goed werkende Amsterdamse en regionale arbeidsmarkt
2 Ondernemerschap wordt in het onderwijs bevorderd als noodzakelijke werknemers
houding en als serieuze loopbaanoptie
Om de knelpunten op te lossen, monitoren we het bereiken van de volgende doelstellingen:
Van tien economische sectoren zijn in 2014 de knelpunten op de arbeidsmarkt
bekend. Er worden per sector gerichte maatregelen genomen
Het huidige geprognosticeerde arbeidstekort van 120.000 medewerkers is afgenomen
in het volgende SEOrapport (2015)
2.3.4 Inspanningen
EZ, DWI en DMO gaan op basis van knelpuntenanalyses een nieuw arbeidsmarktbeleid
opstellen, waarbij de vraag leidend is. Ook komt er een Werkgeversservicepunt Groot
Amsterdam. DMO richt al haar aandacht op het zorgen dat Amsterdamse leerlingen niet
zonder startkwalificatie van school gaan. Tegelijk laat JINC een steeds groter aantal
VMBOscholieren kennismaken met ondernemen in de leerlijn ‘Ondernemen doe je zo!’.
ACE zorgt ervoor dat ook studenten kennismaken met ondernemerschap en ondernemers
vaardigheden leren.
21 Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2011. EZ, februari 2011, p. 21.
Amsterdam onderneemt!28
2.4 Betere toegang tot financiering
2.4.1 Belang
De beschikbaarheid van kapitaal is van groot belang voor een sterk ondernemings
klimaat. Blijven investeren in innovatie en groei versterkt de concurrentiekracht van
de Amsterdamse economie en leidt tot meer economische spinoff en meer innovatie.
Het is daarom van belang dat ondernemers die willen starten of groeien toegang hebben
tot kapitaal. Toch blijkt dit een belangrijk knelpunt te zijn voor een ondernemer. 22 Dit
geldt voor zowel de starter die een innovatief product in de markt wil zetten, voor de
gevestigde ondernemer die een grote vervangingsinvestering moet maken, als voor de
kansrijke groeier die op zoek is naar een grote investeerder om zijn doorbraak te helpen
financieren.
Het verstrekken van kleine leningen is voor banken relatief duur. Ook vinden banken het
risico snel te groot. Vooral bij innovatieve technologiebedrijven blijken banken terug
houdend. Deze bedrijven doen immers precompetitief onderzoek waarvan niet op
voorhand duidelijk is of dit tot succes zal leiden. Ook van innovatiesubsidies kunnen ze
niet optimaal profiteren, omdat deze vooral aan grotere ondernemingen worden toe
gekend. Een veel gegeven verklaring is het falen van de financiële infrastructuur in een
economie vanwege monopolies of onvoldoende professionaliteit van marktpartijen.
Daarnaast is het ook van belang investeringen duurzaam te laten zijn door ondernemingen
financieel gezond te houden. Faillissementen hebben immers aanzienlijke maatschappe
lijke kosten, zoals verdwijnende werkgelegenheid, weglekkende kennis, een toename van
het aantal uitkeringen en nietbetaalde schulden aan de Belastingdienst en schuldeisers
(banken, leveranciers, verhuurders etc.). Financiële ondersteuning houdt de economie
draaiende en heeft bovendien een dempend effect op de gevolgen van een economische
crisis.
Hoewel het financieren van bedrijven primair een taak is van banken en andere
instellingen, wil Amsterdam de toegang tot kapitaal voor ondernemers verbeteren
en ondernemers stimuleren te blijven investeren in hun bedrijf of innovatie.
2.4.2 Stand van zaken
De landelijke overheid zet zich in om imperfecties van de formele en de informele
kapitaalmarkt te verminderen. Ruim de helft van de ondernemers in het midden en
kleinbedrijf (MKB) zegt in 2010 meer moeite te hebben gehad om een banklening te
krijgen dan in 2007. Bijna 60% vindt dat banken in 2010 minder bereid waren om leningen
te verstrekken dan in 2007. 23 Met een aantal regelingen zet het Rijk zich in om de gevolgen
van het falen van de markt op te vangen of te corrigeren. Dit zijn de Borgstellingsregeling
22 De grootste knelpunten van MKB- en technologiebedrijven. EIM, Zoetermeer, juli 2008.23 Meningen MKB-ers inzake geld lenen. CBS Webmagazine, 13 april 2011.
29Amsterdam onderneemt!
MKB (BMKB), Groeifaciliteit, diverse innovatiesubsidieregelingen van Agentschap NL en
het nieuwe Innovatiefonds. Dit laatste fonds bestaat uit innovatiekredieten, de Seed
regeling, borgstellingen aan financiële intermediairs en participaties in investerings
fondsen.
Amsterdam heeft maar beperkte mogelijkheden om dit op te pakken. Amsterdam zet
zich wel al geruime tijd in om extra investeringen uit te lokken. Daarbij gaat het om
interventies op verschillende niveaus en met verschillende doelstellingen. Op het uit
lokken van meer investeringen in innovatie en R&D zetten we in via:
De Economic Development Board: versterking kansrijke clusters door middel van
innovatiemiddelen
Het Life Sciences Fonds
Samen met de banken vergroot Amsterdam de mogelijkheden tot het sluiten van een
kleine lening. Voor ondernemers die via de reguliere kredietmarkt geen lening kunnen
krijgen, is in 2009 het Garantiefonds Microkredieten Amsterdam opgericht. Dit is een
samenwerkingsverband van de dienst Economische Zaken, de Dienst Werk en Inkomen
en de Rabobank Amsterdam. Deze regeling heeft een looptijd van vier jaar en is een
aanvulling op de landelijke regeling Qredits.
Daarnaast steunt Amsterdam ondernemers in financiële problemen actief via inkomens
ondersteuning en hulp bij schuldsanering. Per 1 april 2011 is het, net als voor particulieren,
wettelijk mogelijk om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen aan kleine onder
nemers in de gemeentelijke regelgeving op te nemen. Het College neemt hierover in
2011 een besluit. In het Programakkoord 20102014 ‘Kiezen voor de stad’ heeft het
College de ambitie opgenomen om te komen tot betere inkomensondersteuning aan de
kwetsbare doelgroepen, zoals kleine ondernemers en zzp’ers 24. Het Team Zelfstandigen
van de dienst Werk en Inkomen (DWI) voert de volgende regelingen uit:
a Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen (Bbz)
b Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen
zelfstandigen (IOAZ)
c Bescheidenschaalregeling
d Schuldsanering
e Voorziening armoedebestrijding
In 2010 verstrekte Amsterdam 461 Bbzuitkeringen renteloos en 98 Bbzkredieten rente
dragend. Jaarlijks gaat het om zo’n 2 miljoen aan uitgekeerde kredieten.
Met de Investeringsregeling voor ondernemers in Economische Kansenzones wil Amsterdam
fysieke investeringen uitlokken van ondernemers in achterstandsgebieden. Dat draagt bij
aan het verbeteren van het vestigingsklimaat en daarmee aan de leefbaarheid en het
voorzieningenniveau in wijken waar de economie achterblijft in vergelijking met andere
gebieden, maar waar wél economische potentie aanwezig is. Deze regeling loopt tot eind
2011.
24 Hiervoor heeft het College tot 2014 een incidenteel bedrag van 3 miljoen gereserveerd.
Amsterdam onderneemt!30
2.4.3 Knelpunten
Om de toegang tot financiering te verbeteren, moeten we de volgende knelpunten aanpakken:
De doelstelling van de Kansenzones is nog niet behaald, maar het geld is wel bijna op.
Het Garantiefonds Microkredieten Amsterdam loopt in maart 2013 af. De vraag is of de
landelijke regeling Qredits dan voldoende in de behoefte van ondernemers voorziet
Ondernemers in financiële moeilijkheden weten DWI nog onvoldoende te vinden voor
een van de genoemde vormen van ondersteuning. Daardoor komt hulp vaak nog te
laat of niet
Om de knelpunten op te lossen, monitoren we het bereiken van de volgende doelstellingen:
40 bankgaranties voor kleine kredieten aan ondernemers in 2013
Uitbreiding Investeringsregeling Kansenzones met minimaal 50 investeringen
In 2012 hebben minimaal 160 ondernemers geïnvesteerd in hun bedrijf door gebruik
making van de Investeringsregeling Kansenzones
2.4.4 Inspanningen
EZ, DWI en de Rabobank zetten zich in om meer microkredieten te verstrekken aan
ondernemers. Ook blijft Amsterdam tot eind 2011 fysieke investeringen in Economische
Kansenzones uitlokken. Voor het beter ontsluiten van de regelingen aan ondernemers
sluit DWI aan bij Ondernemerscentrum Amsterdam (zie paragraaf 2.2.2).
2.5 Duurzamer gebruik van natuurlijke hulpbronnen
2.5.1 Belang
Door de economische groei in de wereld wordt er op steeds grotere schaal gebruik
gemaakt van natuurlijke grondstoffen, zoals gas, aardolie, water en hout. Maar de
voorraad is eindig, waardoor grondstoffen steeds duurder worden. Om voor toekomstige
generaties de beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen te garanderen, is een duur
zaam gebruik noodzakelijk. Ook ondernemers zijn hiervan als grootverbruikers door
drongen. Duurzame economische groei vraagt om investeringen van de ondernemer op
de korte termijn. De voordelen worden echter vaak pas op lange termijn zichtbaar. Dit
maakt het realiseren van een duurzame economie niet eenvoudig. Amsterdam behoort
nu al tot de internationale top van duurzame steden, zoals bleek uit de vierde positie in
2009 bij de EU Green Capital. Amsterdam wil tot de top5 van Europese steden behoren.
2.5.2 Stand van zaken
Dit College ambieert een duurzaam Amsterdam. Het programakkoord Kiezen voor de
stad 2010–2014 beschrijft dit als volgt: “In 2014 is de stad duurzaam. De openbare ruimte
blijft van hoge kwaliteit. We kunnen meer met minder energie, dankzij nieuwe technologie
en woningisolatie. De aandacht voor klimaat, energie en luchtkwaliteit heeft geleid tot
concrete projecten die niet alleen goed zijn voor het milieu, maar ook financieel voordelig
31Amsterdam onderneemt!
zijn, zoals elektrisch rijden, warmtekoude opslag, innovatieve afvalverwerking en wind
energie”. Dit betekent dat de gemeente Amsterdam zich richt op het realiseren van een
lagere CO2uitstoot, op een kostenefficiënte manier, en op besparing van schaarse
grondstoffen. Daarbij zet de gemeente zich in voor schonere lucht, stille gebieden en
dus een leefbare stad.
De gemeente vindt het belangrijk dat er een groter en actief draagvlak bij bedrijven en
hun medewerkers wordt gerealiseerd voor duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord
ondernemen. Deze ambitie van de gemeente betekent een impuls om samen te werken
met externe partijen en binnen de gemeente aan de realisatie van de duurzame doel
stellingen25. De gemeente kan faciliteren in het bevorderen van duurzaam ondernemen,
maar de ondernemers moeten het uiteindelijk zelf doen. Amsterdam wil een stad zijn
waar ondernemers de uitdaging en kansen van duurzaamheid zien en waar ze deze
omzetten in innovaties die de economie duurzaam versterken.
2.5.3 Knelpunten
Om het bovenstaande doel te kunnen realiseren, moeten we de knelpunten voor een
duurzame innovatieve economie verkleinen. Zo moeten we de Amsterdamse ondernemer
beter van informatie voorzien over financiering van duurzame investeringen, bestaande
stimuleringsinstrumenten, het aanbod van duurzame gebouwen en het verduurzamen van
de hotelbranche.
De ontwikkeling van nieuwe technologie en het vermarkten daarvan is een van de
belangrijkste elementen voor duurzame economische ontwikkeling. Duurzaamheid kan
omgekeerd als motor voor innovatie fungeren. Amsterdam loopt achter als het gaat om
innovatie en kennisvalorisatie in het bedrijfsleven. Dit is echter wel een belangrijke
voorwaarde voor het stimuleren van duurzame economische groei.
Het midden en kleinbedrijf is verantwoordelijk voor zo’n 25% van de Amsterdamse
CO2uitstoot. Er liggen kansen om de uitstoot te verminderen. Dat kan door het verduur
zamen van de bedrijfsprocessen en het realiseren van duurzame besparingen op het
meest geschikte investeringsmoment, bijvoorbeeld bij de ingebruikname van een nieuw
bedrijfspand. Door duurzame innovatie en producten en diensten te maken en aan te
bieden.
Om de knelpunten op te lossen, monitoren we het bereiken van de volgende doelstelling:
In 2014 is het aantal duurzame bedrijven significant toegenomen26
2.5.4 Inspanningen
De samenwerkende partners van de pijler innovatieve economie in Amsterdam Beslist
Duurzaam stellen in 2011 een Werkprogramma op voor de periode 20112014. Daarin
werken ze de speerpunten uit en maken ze afspraken over de rollen en verantwoordelijk
heden, financiering en monitoring.
25 Amsterdam Beslist Duurzaam, Duurzaamheidsprogramma 2011/2014, vastgesteld in B&W, 1 maart 2011.26 Smart doelstelling en monitoring worden nader uitgewerkt in het werkprogramma.
Amsterdam onderneemt!32
3 Samenwerking tussen gemeente en ondernemer
3.1 Missie en uitgangspunten
Op economisch terrein heeft de gemeente de taak om ondernemers te faciliteren en
waar nodig te reguleren. Daarvoor hebben we de input van ondernemers nodig. De
gemeente moet weten waar ondernemers tegenaan lopen en hoe ondernemers tegen
ontwikkelingen aankijken. Goed contact en samenwerking tussen gemeente en onder
nemers is dan ook van wezenlijk belang voor beide partijen. Een goed georganiseerd
bedrijfsleven, zowel op stedelijk als op lokaal niveau, is hiervoor een randvoorwaarde.
Intermediairs, die zowel goed zijn ingevoerd in de wereld van de gemeente als het
vertrouwen van de ondernemer hebben, vervullen hierin een belangrijke rol. Doel van
de samenwerking tussen gemeente en ondernemers is om te komen tot een betere en
efficiëntere gemeentelijke dienstverlening aan ondernemers.
Amsterdam zet daarom in op:
Betere afstemming tussen gemeente en ondernemers
Hogere kwaliteit bij uitvoering (wettelijke) taken gemeente
3.2 Betere afstemming tussen gemeente en ondernemers
3.2.1 Belang
Op verschillende terreinen raakt het optreden van de gemeente de bedrijfsvoering van
ondernemers en omgekeerd. Bijvoorbeeld bij vergunningsverplichtingen, bestemmings
plannen en fysieke ingrepen in de omgeving van een bedrijf. De van oudsher dominante
rol van de overheid heeft deels al plaatsgemaakt voor een rol waarbij met partijen wordt
samengewerkt : van government naar governance27.
Een goed georganiseerd bedrijfsleven, zowel op lokaal niveau als in overkoepelende
organisaties, is hierbij van grote waarde. Het zorgt ervoor dat de overheid een duidelijk
aanspreekpunt heeft en dat maakt het mogelijk om gerichter en slimmer bezig te zijn.
Ondernemers helpt het om te zorgen dat hun belangen voldoende worden meegewogen
in besluitvorming en beleidsontwikkeling. Ook vergroot een georganiseerd bedrijfsleven
de betrokkenheid van de ondernemer bij zijn eigen bedrijfsomgeving. De ondernemer
voelt zich eerder medeprobleemeigenaar en zet zich in voor een omgeving die schoon,
ongeschonden en veilig is. Een hoge organisatiegraad onder ondernemers draagt
27 Handboek Wijkeconomie p. 151, Seinpost Adviesbureau en OTB / TU Delft, i.o.v. Ministerie van Economische Zaken,
mei 2010.
33Amsterdam onderneemt!
positief bij aan de leefbaarheid in de wijken, een hoger veiligheidsgevoel en versterking
van de wijkeconomie.28
Intermediairs die zowel de taal van de ondernemer spreken als goed zijn ingevoerd in
de ambtelijke organisatie kunnen hier een rol in spelen. Een min of meer onafhankelijke
positie ten opzichte van de gemeente is hierbij van belang. Op deze manier kunnen ze
problemen oplossen die ondernemers hebben met de overheid. En omgekeerd zijn ze in
staat wensen, mogelijkheden en onmogelijkheden van de overheid over het voetlicht te
brengen bij ondernemers.
3.2.2 Stand van zaken
In die gebieden en omstandigheden waarbij dit nodig is, ambieert Amsterdam een fijn
mazig netwerk van georganiseerd bedrijfsleven en een goed georganiseerde laag van
intermediairs 29. Doel is om de samenwerking op allerlei gebieden te versterken.
De bedrijven op de bedrijventerreinen en kantorenlocaties hebben zich geografisch
georganiseerd in de Vereniging Bedrijven Amsterdam Noord (VEBAN), Vereniging
Amsterdam Zuidoost (VAZO), de Ondernemersvereniging Regio Amsterdam (ORAM)
en de Ondernemersvereniging Westpoort. Daarnaast kent Amsterdam een aantal
organisaties waarin ondernemers uit een bepaalde branche of sector zijn samengebracht,
zoals Koninklijke Horeca Nederland afdeling Amsterdam, Bouwend Amsterdam en
AannemersSociëteit Amsterdam.
De organisatiegraad in de winkel en horecagebieden verschilt sterk. Een bijzondere
positie neemt de vereniging Amsterdam City in. Zij behartigt de belangen van de
bedrijven in de gehele binnenstad. De warenmarkten kennen een relatief lage
organisatiegraad. Het midden en kleinbedrijf wordt in de breedte vertegenwoordigd
door MKBAmsterdam. VNONCW regio Amsterdam vertegenwoordigt vooral de
grotere Amsterdamse bedrijven. Via het Ondernemerspanel komen ook de signalen van
niet of minder georganiseerde ondernemers, zoals ZZPers, binnen.
De Kamer van Koophandel heeft een bijzondere rol in het geheel. Regiostimulering is
een van de drie taakgebieden van de Kamer. Beleidsadvisering richting onder meer
de gemeente is daarvan een belangrijk aspect. Op regionaal niveau werken de Kamers
samen met uiteenlopende lokale en regionale partijen om te komen tot een effectieve
taakuitvoering. Over het stedelijk beleid spreekt het College voorgezeten door de
wethouder EZ minimaal vier keer per jaar met een afvaardiging van het bedrijfsleven
in het overleg gemeentebedrijfsleven.
Amsterdam heeft de afgelopen jaren ingezet op een stevige laag van adviseurs. Zij
vervullen een schakelfunctie tussen ondernemers (al dan niet georganiseerd), vastgoed
eigenaren en het stadsdeel of de centrale stad . In ongeveer 30 winkelgebieden vervullen
(winkel)straatmanagers deze rol, voor bedrijventerreinen is dat de bedrijvenmanager. De
adviseurs houden zich bezig met het beheer, de veiligheid en de economische structuur
van een gebied. Juist daarom is het van groot belang dat ze een onafhankelijke positie
28 Succes- en faalfactoren van winkelstraatmanagement, Deloitte Accountants, i.o.v. Ministerie van Economische Zaken,
mei 2009.29 Ook wel aangeduid als interface.
Amsterdam onderneemt!34
innemen en steeds het belang van het gebied voorop stellen30. Soms zijn de adviseurs in
dienst van een ondernemersvereniging of van een stadsdeel, in andere gevallen worden
ze op tijdelijke basis ingehuurd. De samenwerking tussen ORAM/VEBAN en de gemeente
heeft ervoor gezorgd dat de contacten tussen het bedrijfsleven en de gemeente sterk
zijn verbeterd. De schakelfunctie kan daarom weer binnen de gemeente worden belegd.
MKB Amsterdam en Economische Zaken zetten vanaf 2004 gezamenlijk de mkbmanager
in om de organisatiegraad van winkeliers in winkeliersverenigingen te verhogen. Freerider
gedrag kan ook voorkomen worden door instelling van een Bedrijven Investeringszone
(BIZ).We hebben al veel bereikt. Toch blijven bepaalde gebieden extra aandacht vragen.
Het gaat dan bijvoorbeeld om gebieden waar fysieke ingrepen plaatsvinden en goed
overleg tussen ondernemers en overheid nodig is. Amsterdam heeft ook specifieke
aandacht voor veilig ondernemen. Speciaal hiervoor zet de stad veiligheidmanagers in
(zie verder hoofdstuk 4.3).
3.2.3 Knelpunten
Op de conferentie ‘Amsterdam Onderneemt!’ van 5 november 2010 gaven de deel
nemers aan dat de intermediaire laag van groot belang is, maar dat deze niet op alle
winkelgebieden en bedrijvenlocaties hoeft te worden ingezet. Men vond het beter dit
te beperken tot die gebieden waar zich snelle ontwikkelingen, problemen of juist kansen
voordoen.
Op dit moment wordt winkelstraatmanagement in de winkelgebieden met verschillende
opdrachten en aansturing ingezet. Dit varieert van winkelstraatmanagers die als ambtenaar
in dienst zijn van een stadsdeel tot winkelstraatmanagers die in dienst zijn van een onder
nemersvereniging en grotendeels met private middelen worden gefinancierd. Uit de
eerste resultaten van de Kansenzones blijkt dat ondernemers het rendement van een
winkelstraatmanager die in dienst is van een stadsdeel en veel tijd op kantoor doorbrengt
niet hoog achten. Een ander knelpunt is de wisselende organisatiegraad van ondernemers,
met name winkeliers.
Een specifiek probleem doet zich voor in de gay scene31, waar ondernemers onvoldoende
samenwerken en kansen laten liggen om gezamenlijk evenementen op te schalen.32
Amsterdam heeft internationaal jarenlang een sterke reputatie gehad als homo
vriendelijke stad, maar veel potentie voor Amsterdam als Gay Capital blijft onbenut.
Een extra impuls is nodig om bezoekers naar Amsterdam te blijven trekken.
Om de knelpunten op te lossen, monitoren we het bereiken van de volgende doelstelling:
In gebieden waar fysieke ingrepen zullen plaatsvinden of waar ondernemers anders
zins hulp nodig hebben, worden ondernemers ondersteund door gebiedsmanagers
en hebben ondernemers zich uiterlijk in 2014 georganiseerd. Dit geldt niet alleen
voor winkelgebieden, maar ook voor warenmarkten, uitgaansgebieden en bedrijven
terreinen
30 Handboek Wijkeconomie, Seinpost Adviesbureau en OTB/TU Delft, i.o.v. Ministerie van Economische Zaken, mei 2010.31 Deze term hanteren we voor het gemak, maar staat voor het geheel van ondernemersactiviteiten voor lesbiennes,
homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT).32 Actieplan Economische structuurversterking Gay Capital, ter bespreking in de Cie EZP 20 april a.s.
35Amsterdam onderneemt!
3.2.4 Inspanningen
De stadsdelen formuleren in overleg met de Kamer van Koophandel en MKBAmsterdam
criteria die bepalen of de inzet van winkelstraatmanagement gewenst is. De stadsdelen
stellen op basis van deze criteria samen met lokale stakeholders (onder wie woningbouw
corporaties, vastgoedeigenaren en ondernemers) jaarlijks een agenda op voor de inzet
van winkelstraatmanagement. MKB Amsterdam en de Kamer van Koophandel adviseren de
stadsdelen en kunnen de stadsdelen desgewenst faciliteren bij het opstellen van de agenda.
3.3 Hogere kwaliteit bij uitvoering
(wettelijke) taken gemeente
3.3.1 Belang
Burgers, ondernemers en bestuurders hechten steeds meer belang aan de kwaliteit van
dienstverlening door de overheid. Ondernemers stellen hogere eisen, omdat zij de
professionalisering van de dienstverlening in het bedrijfsleven ook bij de overheid
verwachten. Het is niet vanzelfsprekend dat de rol die de gemeente heeft als
controlerend en handhavend orgaan positief wordt gewaardeerd door ondernemers.
Zij zijn kritischer geworden en hebben vaak de indruk dat ‘de gemeente’ hen dwarszit of
op zijn minst weinig inlevingsvermogen heeft. Tegelijk nemen de verwachtingen bij
ondernemers toe, onder meer doordat technologische ontwikkelingen betere dienst
verlening op tal van andere gebieden mogelijk maakt. Ondernemers verwachten dat de
gemeente meegaat in deze ontwikkelingen.
Dienstverlening is een van de kernkwaliteiten geworden waarmee landen en steden zich
in economisch opzicht kunnen onderscheiden. In de grote concurrentie tussen steden
om bedrijven aan zich te binden is het een factor van belang. De ambitie om een aan
trekkelijke vestigingsplaats te zijn, vraagt om een soepel draaiende bureaucratie en
goede gemeentelijke dienstverlening. Bovendien kan een gemeente die haar eigen
dienstverlening op orde heeft, met overtuiging een beroep doen op andere (publieke)
dienstverleners om hun service te verbeteren.
In steden vinden continu werken in de openbare ruimte, stedelijke vernieuwing en
wegopbrekingen plaats. Voor een ondernemer brengt dit overlast en omzetschade met
zich mee. Dit behoort tot het normale ondernemersrisico, maar we kunnen de onder
nemer het wel wat makkelijker maken. De gemeente moet haar taken professioneel
uitvoeren en voor de ondernemer een betrouwbare, transparante en meedenkende
partner zijn.
Ook bij inkoop en aanbestedingstrajecten is sprake van een directe relatie tussen
overheid en ondernemers. Ook hier is een hoge(re) kwaliteit bij de uitvoering van
taken belangrijk. De overheid heeft zich hierbij te houden aan Europese regels, wil dat
leveranciers bijdragen aan doelen als duurzaamheid en social return en zoekt naar
wegen om de lokale economie te stimuleren. Het midden en kleinbedrijf verdient als
(potentiële) leverancier meer aandacht.
Amsterdam onderneemt!36
3.3.2 Stand van zaken
In het programakkoord ‘Kiezen voor de stad 20102014’ staat dat Amsterdam haar
ondernemers actief en optimaal wil faciliteren en het hen zo gemakkelijk mogelijk wil
maken. “Een reductie van 25% op de gehele regeldruk voor het bedrijfsleven is een
belangrijk streven van de coalitie. Er wordt kritisch naar de bureaucratie rondom
vergunningen gekeken. Waar mogelijk verlagen we de administratieve regeldruk en
harmoniseren we vergunningstrajecten in stadsdelen. Amsterdam introduceert boven
dien een ondernemerspaspoort (conform het aanbestedingspaspoort) ten behoeve van
aanbestedingen, vergunningaanvragen en Bibobtoetsen. Waar mogelijk worden aan
bestedingen aantrekkelijker gemaakt voor kleine ondernemers.” Het ondernemers
paspoort is nader ingevuld als een digitaal ondernemersdossier voor vergunning
aanvragen en verlengingen en sluit aan op de landelijke ontwikkelingen. 33
In de vorige bestuursperiode was de doelstelling om de administratieve lastendruk met
25% te verminderen onderdeel van het Stedelijk programma Regelgeving en Handhaving
(SPRH). Dit was een programma van alle stadsdelen en diensten samen. De gezamenlijke
inspanningen hebben geleid tot een substantiële vermindering van de administratieve
lastendruk met 31%.34
Dit is gelukt door regelgeving te vereenvoudigen, processen van vergunningverlening
(aanvragen, vergunningverlening en handhaving) opnieuw en generiek te beschrijven
en door minder informatieverplichtingen en kortere doorlooptijden. Ook zijn bijna alle
legestarieven in de hele gemeente gelijkgetrokken35.
Alle ‘producten’ van het SPRH zijn gezamenlijk vastgesteld; ze zijn echter nog niet
allemaal ingevoerd36. Er liggen dan ook voldoende kansen voor verzilvering, onder meer
voor producten die nog ‘op de plank liggen’, aanbevelingen uit eerdere onderzoeken37
en nieuwe instrumenten, zoals het elektronisch ondernemersdossier.
Begin 2010 is een gemeentebrede visie dienstverlening38 vastgesteld. Deze visie biedt
meer structuur, uniformiteit, kwaliteit en zorgt voor minder vrijblijvendheid bij de inrichting
van de dienstverlening. In het ‘programmaplan dienstverlening’ is deze visie voor de
komende bestuursperiode verder uitgewerkt. Doel is een verdere deregulering,
harmonisering en uniformering van de vergunningverleningprocessen en een verminde
ring van indieningvereisten in heel Amsterdam. Dit doen we door het verbeteren van
klantprocessen, het waar mogelijk afschaffen van vergunningen of vervangen door een
meldplicht of algemeen geldende regels en toepassen van Lex Silencio Positivo.
De informatievoorziening aan ondernemers is al verbeterd dankzij het digitale loket en
het Ondernemersportaal (www.amsterdam.nl/ondernemen). Deze blijven we verbeteren.
Bij klachten kunnen ondernemers ook terecht bij de Gemeentelijke Ombudsman.
33 Waaronder een Elektronisch Ondernemers Dossier (EOD) en de Digitale Agenda van Minister Verhagen
gepresenteerd aan de Tweede Kamer op 17 mei 2011.34 Sira: Ex Post meting AL, BL en CO2 reductie, mei 2010.35 Met uitzondering van de bouwleges. 36 Eindrapportage SPRH, mei 201037 Sira Consulting, 2e en 3e ex ante meting AL en BL, 2006 en 200938 Amsterdam is één, visie op Dienstverlening 2010- 2014
37Amsterdam onderneemt!
De accountmanagers bij stadsdelen en diensten zijn een belangrijke schakel in het
vertalen van de activiteit van een ondernemer naar de verplichtingen die de gemeente
hieraan verbindt. Zo krijgen ondernemers ondersteuning van de bedrijvenloods en de
hotelloods van Economische Zaken bij de (her)vestiging en uitbreiding van hun bedrijf.
Vanaf januari 2009 ondersteunen de accountmanagers van Investor Development
onderdeel van amsterdam inbusiness 39 de reeds gevestigde, buitenlandse bedrijven.
Zo willen we ervoor zorgen dat deze bedrijven in Amsterdam blijven en mogelijk zelfs
uitbreiden. In 2008 heeft het Expatcenter zijn deuren geopend op de Zuidas. Dit centrum
faciliteert bedrijven door werknemers te begeleiden bij het gecombineerd aanvragen van
de benodigde vergunningen en toestemmingen. Ook maakt het centrum werknemers
wegwijs in de regio Amsterdam voor bijvoorbeeld huisvesting, parkeren en onderwijs.
In 2009 realiseerde het Expatcenter een vermindering van de administratieve lastendruk
voor de expat van 23%. Burgers beloonden de dienstverlening van het Expatcenter met
het cijfer 9, bedrijven gaven een 7,7. In 2011 is de waardering van bedrijven gestegen naar
een 8,7.
Om de overlast voor burgers en ondernemers tot een minimum te beperken, schrijft de
gemeente voor dat de uitvoerder van werken in de openbare ruimte een BLVCplan
opstelt. Daarin staat hoe hij tijdens de werkzaamheden omgaat met de bereikbaarheid
van woningen en bedrijven, de leefbaarheid, de veiligheid in het gebied, de communicatie
over de maatregelen en de tijdsduur.
Ondanks deze voorzorgsmaatregelen komt het voor dat de werkzaamheden zodanig
vertragen dat ondernemers van mening zijn dat de omzetschade het normale ondernemers
risico (ver) te boven gaat. Dit gebeurt gelukkig niet vaak, maar als het optreedt, is het
heel ingrijpend. Om die gevallen te compenseren, stelt de directie Juridische Zaken een
gemeentebrede algemene verordening nadeelcompensatie op. MKB Amsterdam, de
Kamer van Koophandel, stadsdelen en Economische Zaken zijn hierbij betrokken, vooral
om te bepalen wat ‘ondernemersrisico’ inhoudt. Ook verschijnt in 2011 het handboek
‘Zo werken wij in Amsterdam’ (ZWIA). Dit bevat richtlijnen voor uitvoerders van werken
aan de weg. Het gaat onder meer om hoe ze de bereikbaarheid voor voetgangers en
klanten van bedrijven kunnen waarborgen. Ook heeft bureau Stadsregie van Dienst IVV
in samenwerking met EZ een checklist ‘werken in winkelstraten’ opgesteld voor project
leiders van de gemeente. Doel is om ondernemers tijdig te betrekken en voldoende
rekening te houden met hun belangen.
In de landelijke ‘Benchmark Gemeentelijk Ondernemersklimaat 2010’40 geven onder
nemers de dienstverlening (in ruime zin) van de gemeente Amsterdam het cijfer 6.
Dat is een voldoende, maar voor ons niet genoeg. Amsterdam heeft de ambitie om
haar dienstverlening bij de uitvoering van haar (wettelijke) taken te verbeteren.
39 Amsterdam inbusiness is een samenwerkingsverband van de gemeenten Almere, Amstelveen, Haarlemmermeer en
Amsterdam met het doel buitenlandse bedrijven te acquireren en te behouden voor de Regio Amsterdam.40 Ecorys. Benchmark Gemeentelijk Ondernemersklimaat 2010, in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken
ten behoeve van de monitoring doelstellingen Grotestedenbeleid 2005-2009. Deze benchmark wordt helaas niet meer
uitgevoerd in deze bestuursperiode.
Amsterdam onderneemt!38
3.3.3 Knelpunten
Om de doelstellingen te bereiken, moet er nog veel gebeuren. De meeste activiteiten
vinden in en door de stadsdelen plaats. Zij staan voor een grote opgave om de voor
genomen activiteiten in te voeren in hun organisatie. De mate van invoering van al
beschikbare producten en het niveau van dienstverlening verschilt per stadsdeel
(inclusief Westpoort). Daarbij gaat het naast de algemene informatievoorziening om de
vergunningclusters omgevingsvergunning, horeca, evenementen, werken in de openbare
ruimte en gevelreclame. Een stevige inzet hierop, maar ook op uitvoering, beheer en
handhaving, is nodig in deze bestuursperiode.41
Verschillende soorten vergunningaanvragen komen bij verschillende onderdelen van
de gemeente binnen voor afhandeling. Vaak werken deze onderdelen niet uniform en is
het onderling uitwisselen van gegevens lastig. Om een ondernemersdossier te kunnen
opbouwen, moeten bestaande processen en systemen op elkaar aansluiten. Doel is om
digitaal ineens alle benodigde aanvragen te kunnen doen, waarbij de gegevens maar
één keer ingevuld te hoeven worden. Het stroomlijnen van de aanvraagprocessen en
de aansluiting van de digitale aanvraagloketten op het (digitale) proces voor vergunning
afhandeling bij de stadsdelen en diensten maakt dit mogelijk. Dit kost echter tijd.
Om de dienstverlening aan internationale bedrijven te optimaliseren, is goede samen
werking tussen Investor Development en de stadsdelen essentieel. Daarbij is het wenselijk
dat de accountmanagers van Investor Development per stadsdeel een contactpersoon
hebben. Dit om de complexe knelpunten waar bedrijven in het stadsdeel tegenaan lopen
te coördineren binnen de eigen organisatie. Tevens is Engelstalige dienstverlening (zowel
in woord als schrift) een aandachtspunt.
Om de ondernemer goed te kunnen faciliteren, is een goede behandeling en een eenduidig
aanspreekpunt van belang. Accountmanagement voor ondernemers met complexe (aan)
vragen is nog niet in alle stadsdelen goed belegd. Bovendien gebruiken de account
managers en loodsen binnen de diensten andere serviceniveaus. Dat moet beter. Onder
nemers verwachten een meedenkende overheid met medewerkers aan het loket die zich
kunnen inleven in zijn wereld. De ervaringen zijn niet altijd positief en niet overal gelijk.
Het knelpunt bij werken aan de weg zit vooral in de uitvoering en handhaving. Aannemers
die zich niet aan het handboek ZWIA houden, moeten daarop worden aangesproken.
Handhaving is niet goed belegd. Ook is het niet altijd duidelijk wie verantwoordelijk is
voor de werkplaats, bijvoorbeeld in geval van meerdere aannemers voor verschillende
werken.
Ondernemers krijgen de komende jaren naast de werkzaamheden van de NZlijn ook te
maken met de herinrichting van de openbare ruimte. Ondanks alle voor ondernemers
genomen maatregelen is het niet ondenkbaar dat zij hier extra hinder van ondervinden.
41 Dit wordt gemeten met het landelijke Normenkader Bedrijven. De 0-meting heeft in de zomer van 2011 plaats-
gevonden. Voldoende scoren: beleving van toezicht, responssnelheid, actualiteit gemeentelijke informatie en
deugdelijke besluitvorming. Onvoldoende scoren: voldoen aan aanvraagtermijn, hersteltermijn, volledigheid
verzoeken en aanvragen, inhoudelijke kennis en deskundigheid, klanttevredenheid en administratieve lasten.
39Amsterdam onderneemt!
De positie van de ondernemer bij stedelijke vernieuwing is nog niet voldoende geborgd.
In Stedelijke Vernieuwingsplannen hoeft namelijk niet te worden aangegeven hoe wordt
omgegaan met de gevestigde ondernemers. Voor bewoners is dit wel het geval.
Om de knelpunten op te lossen, monitoren we het bereiken van de volgende doelstellingen:
25% vermindering van administratieve lastendruk
Ondernemers in Amsterdam kunnen vanaf eind 2011 op een eenduidige en trans
parante wijze een aanvraag indienen voor schadevergoeding bij (weg)werkzaamheden
door de invoering van de Algemene Verordening Nadeelcompensatie
Ondernemers ervaren minder hinder van (weg)werkzaamheden42
3.3.4 Inspanningen
Stadsdelen, EZ en DFM uniformeren de werkwijzen en processen in de stad. Stadsdelen
zetten bovendien in op het verbeteren van het accountmanagement en de informatie
voorziening, ook voor de grote en internationale bedrijven. Concern Inkoop zorgt
voor een transparante inkoopregeling voor het MKB en vereenvoudigt de procedure.
De gemeente zet zich op verschillende manieren in voor minder hinder bij wegwerkzaam
heden. Bij stedelijke vernieuwing wordt rekening gehouden met de gevolgen voor de
ondernemers in het gebied.
42 Meting ondernemerspanel, nulmeting najaar 2011.
Amsterdam onderneemt!40
4 Ruimte voor ondernemerschap
4.1 Missie en uitgangspunten
Ook ruimtelijke factoren bepalen het ondernemersklimaat van Amsterdam. Bedrijven
hebben letterlijk en figuurlijk ruimte nodig om te ondernemen. Een ondernemer heeft in
de eerste plaats passende huisvesting nodig. Behalve de grootte, zijn ook de kwaliteit en
de locatie van belang. Daarnaast spelen factoren als veiligheid, woon en werkomgeving,
bereikbaarheid en digitale infrastructuur een rol.
Amsterdam wil de vestigingsvoorwaarden verbeteren. We zorgen de komende jaren
bijvoorbeeld voor meer geschikte bedrijfshuisvesting: van moderne bedrijventerreinen
tot bedrijfsverzamelgebouwen en voor grote bedrijven tot zzp’ers. We kijken of de
locatie wel de juiste is, in Amsterdam of in de regio.
Ook zetten we ons samen met de ondernemer in voor een veilige bedrijfsomgeving.
De prettige woon en leefomgeving van Amsterdam is een van de redenen waarom
bedrijven en mensen zich hier graag vestigen. Dat willen we graag zo houden en zelfs
verbeteren. Een belangrijke randvoorwaarde voor het vestigingsklimaat is de bereikbaar
heid. Tegenwoordig gaat dat niet alleen over mobiliteit, maar ook over digitale infra
structuur.
4.2 Meer geschikte bedrijfshuisvesting en -locaties
4.2.1 Belang
Er is een evenwichtige mix nodig van ruimte voor grootschalige en kleinschalige bedrijven.
Daarnaast is een evenwicht tussen de verschillende economische sectoren van belang.
Een gedifferentieerde economische structuur maakt een stad robuust en helpt de
klappen van een crisis op te vangen. Er is dus aandacht nodig voor de specifieke
huis vestingbehoefte van verschillende sectoren.
Verder is een goede ruimtelijke verdeling van economische activiteiten belangrijk. Een
fijnmazige economische structuur met ondernemers in de buurt draagt bijvoorbeeld bij
aan de leefbaarheid van de wijken. Een kwijnend of afkalvend winkelbestand en dito
voorzieningen leiden daarentegen tot verloedering en zijn funest voor de leefbaarheid in
de buurt. De uitstraling en de impact van ondernemers op de buurt is derhalve groot.
Er zijn meer redenen waarom een ruimtelijke visie op economische activiteiten van belang
is. Zo heeft het meerwaarde om bepaalde activiteiten te clusteren. Winkelstraten zijn
bijvoorbeeld een vorm van clustering. Soms wil je activiteiten verder over de stad
verspreiden of komt een probleem juist geconcentreerd in een bepaald gebied voor.
41Amsterdam onderneemt!
4.2.2 Stand van zaken en knelpunten
In een creatieve, dynamische stad als Amsterdam is er continu vraag naar bedrijfshuisvesting.
Nieuwe bedrijven komen, bestaande bedrijven verhuizen. Grote ondernemingen vragen
duizenden vierkante meters op Alocaties. En zzp’ers zoeken een kantoortje in de buurt
van huis. We hebben voldoende en geschikte ruimte nodig voor alle soorten en maten
van bedrijven. Aangezien het grootste deel van de bedrijven tot het kleinbedrijf behoort,
vergt vooral de beschikbaarheid van voldoende kleinschalige bedrijfsruimte 43 speciale
aandacht.
We kijken goed waar economische activiteiten thuishoren en een meerwaarde creëren.
Zo willen we bijvoorbeeld meer kleinschalige bedrijfsruimtes in de wijken. Ook voor
grootschalige bedrijvigheid reserveren we ruimte. Op sommige gebieden willen we
clustering van bepaalde activiteiten, zoals op de Zuidas en het Science Park. Het ruimte
lijke kader hebben we vastgelegd in de structuurvisie. De aandacht voor economie blijkt
wel uit de titel: ‘Economisch sterk en duurzaam’44.
Wat betreft geschikte bedrijfshuisvesting en –locaties zien we in Amsterdam een aantal
knelpunten. Op de eerste plaats is er te weinig kleinschalige bedrijfsruimte. Omgekeerd
zijn er veel leegstaande kantoorgebouwen. Ook is er een mismatch tussen vraag en
aanbod bij bedrijventerreinen. En de detailhandel kan beter worden gefaciliteerd in zijn
ruimtevraag. Verder heeft Amsterdam toeristen meer te bieden dan alleen het centrum.
We moeten de hotspots buiten het centrum dan ook onder de aandacht brengen.
Voorwaarde is wel dat er meer hotelkamers komen. Dit is ook van belang voor de congres
sector. Deze knelpunten en de oplossingen van Amsterdam staan hierna beschreven.
Doel is meer geschikte bedrijfshuisvesting op beter passende locaties.
Een algemeen inzetbaar instrument is het Amsterdamse Accommodatieteam.45 Hier
komen de knelpunten op het gebied van vraag en aanbod van bedrijfshuisvesting bij
elkaar. Zo helpen de bedrijvenloodsen en de stadsloods, maar ook accountmanagers van
stadsdelen veel ondernemingen bij het vinden van geschikte bedrijfsruimte.
4.2.3 Kleinschalige bedrijfsruimte
Van de bedrijven die werkzaam zijn in de oude en nieuwe ambachten, zoals nieuwe
media en ICT, geeft de helft aan dat het vinden van bedrijfsruimte lastig is 46. Deze groep
43 Onder kleinschalige bedrijfsruimte verstaan we kantoor- en bedrijfsruimte tot 150 m² met een marktconforme
huurprijs.44 De ‘Structuurvisie Amsterdam 2040 – Economisch sterk en duurzaam’ is vastgelegd in de gemeenteraad op 21-2-2011.
Dit ruimtelijke kader staat onder regie van de portefeuille Ruimtelijke Ordening. Andere partners zijn het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam en de zeven stadsdelen. De portefeuille Economische Zaken bewaakt of
de ruimtelijke wens van de economische functies wordt gefaciliteerd en of ze op de beoogde locaties komen.45 Het ATA is een samenwerkingsverband van de bedrijvenloods (EZ), de hotelloods (EZ), de kantorenloods (OGA),
de stadsloods (dRO), het hoofd Bureau Broedplaatsen (PMB) en de programmamanager studenten– en jongeren-
huisvesting (PMB). Ieder werkt vanuit de eigen expertise aan betere matching tussen vraag naar en aanbod van ruimte
in Amsterdam, onder meer in samenwerking met de stadsdelen en projectbureaus.46 Ambachteconomie, eindrapportage, Dienst Onderzoek en Statistiek in opdracht van de dienst Economische Zaken,
december 2010.
Amsterdam onderneemt!42
behoort voor 97% tot het kleinbedrijf. Van de steeds groter wordende groep zzp’ers
geeft een derde aan hier problemen mee te hebben 47.
Amsterdam zet in op het beter aansluiten van het aanbod op de vraag naar kleinschalige
bedrijfsruimte. Het blijken juist kleine bedrijven te zijn die bijdragen aan een volwaardig
leefmilieu in hun omgeving. Daarom vinden we het belangrijk de functies meer te
mengen en te streven naar meer kleinschalige werkruimte in woongebieden.
Om de knelpunten op te lossen, monitoren we het bereiken van de volgende doelstelling:
Amsterdam wil de huidige voorraad kleinschalige bedrijfsruimte handhaven op ten
minste het niveau van 2009, namelijk 1.140.000 m², én de aard van het aanbod beter
laten aansluiten op de vraag
InspanningenBij stedelijke ontwikkelingen realiseert Amsterdam voor elke opgeleverde woning ook 5 m²
aan kleinschalige bedrijfshuisvesting. Uit het ondernemerspanel moet blijken of vraag van
de ondernemer en het aanbod op elkaar aansluiten. Ook start een pilot conform het
concept van Bureau Broedplaatsen in leegstaande kantoorruimte in een aandachtswijk.
4.2.4 Leegstaande kantoorruimtes
In Amsterdam staan veel kantoorruimtes leeg. Zelfs na het schrappen van veel nieuw
bouwplannen is er een overschot. Het vestigingsmilieu staat wat betreft werklocaties in
de metropoolregio Amsterdam onder druk. Er is sprake van een hoge structurele leeg
stand van kantoorruimte, in zowel absolute als relatieve zin. Van de totale voorraad aan
kantoren van 13,5 miljoen m² staat maar liefst 17% leeg. Dit komt neer op 2,2 miljoen m².
Ook in internationaal perspectief is de leegstand in de MRA opvallend hoog.48 Op de
kantorenmarkt doet zich een opvallende tweedeling voor. Aan de bovenkant van de
markt loopt de leegstand terug, maar aan de onderkant van de markt ontstaat juist
structurele leegstand. Conclusie: de kantorenmarkt functioneert niet optimaal.
Ongeveer de helft van het kantooraanbod is incourant. Daarom moeten we deze kantoren
aan de voorraad onttrekken, bijvoorbeeld via sloopnieuwbouw of transformatie. Het gaat
om kantoren die ofwel op ‘verkeerde’ locaties liggen of zo verouderd zijn dat ze niet
meer aansluiten op de hedendaagse vraag.
Amsterdam werkt aan dit vraagstuk vanuit het Platform Bedrijven en Kantoren Metropool
regio Amsterdam (Plabeka). Deze organisatie neemt maatregelen om overschotten aan
kantoorruimte te herbestemmen en mismatches tegen te gaan. Criteria hierbij zijn niet
bouwen voor leegstand, voorkomen van verloedering en zorgvuldig ruimtegebruik.
Daarnaast worden de publieke investeringen heroverwogen en de opbrengsten uit
grondexploitatie realistischer geboekt. Dit moet leiden tot een transparantere markt
47 ZZP’ers in Amsterdam, Het effect van de economische recessie. Dienst Onderzoek en Statistiek in opdracht van
Economische Zaken, juni 201048 Snoeien om te kunnen bloeien. Concept Uitvoeringsstrategie Plabeka. Platform Bedrijven Kantoren Metropoolregio
Amsterdam, 28 april 2011.
43Amsterdam onderneemt!
en gezondere marktverhoudingen. Ook helpt de kantorenloods bij het transformeren
van leegstaande kantoren.
Om de knelpunten op te lossen, monitoren we het bereiken van de volgende doelstellingen:
Het in evenwicht brengen van vraag en aanbod door het schrappen van 1,8 miljoen m²
(bruto vloeroppervlak) plancapaciteit kantoren. Dit betreft 40% van het vigerende
planaanbod
Transformatie tot 2020 van 1,5 miljoen m2 kantoorruimte bestaande uit 1,1 miljoen m²
die nu structureel leegstaat en incourant is en 400.000 m² aan panden die nog
verlaten zullen worden door gebruikers die naar nieuwbouw verhuizen
Herontwikkeling van 1,5 miljoen m² kantoren op bestaande locaties in de periode tot
2020 door middel van sloop/nieuwbouw of hoogwaardige renovatie
InspanningenHet Plabeka heeft de opgave om een nieuw evenwicht te creëren omgezet in een uit
voeringsstrategie voor de periode 20102040. In 2011 wordt deze strategie vastgesteld
en wordt er een begin gemaakt met de uitvoering. In het plan staan de rollen en
verantwoordelijkheden van de verschillende partijen omschreven. Marktpartijen zijn
primair verantwoordelijk voor de uitvoering van de herstructurering van bedrijventerreinen
en de herontwikkeling, transformatie of sloop van kantoren. De overheid heeft vooral
een faciliterende functie en kan steun bieden op het gebied van project en proces
management, het creëren van arrangementen en financiële en juridische verruiming van
ontwikkelmogelijkheden. Overheid en markt hebben elkaar nodig om te komen tot een
duurzame economische ontwikkeling van de Metropoolregio Amsterdam. Afspraken en
ontwikkelingen worden daarom bijgehouden met de jaarlijkse Plabekamonitor.
4.2.5 Mismatch bedrijventerreinen
Waar er een overschot is op de kantorenmarkt, dreigt er op regionale schaal ook een
kwantitatief overschot aan bedrijventerreinen. We hebben 2.200 hectare aan verouderde
bedrijventerreinen. Dit is 30% van het totale volume aan bedrijventerreinen. De herstruc
turering van deze verouderde terreinen gaat niet zo snel als we hadden gehoopt, ondanks
het instellen van een Pilotbureau Herstructurering Bedrijventerreinen. Amsterdam heeft
zichzelf een grote transformatieopgave gesteld waardoor geen overschot ontstaat, maar
juist evenwicht. Er is wel een tekort aan natte zeehaventerreinen. Een groter probleem
is de kwalitatieve mismatch tussen vraag en aanbod. Er is op korte termijn voldoende
aanbod aan moderne gemengde bedrijventerreinen en transport en distributieterreinen.
Maar aan terreinen in de hogere milieuhindercategorieën en binnenstedelijke terreinen is
een kwalitatief tekort.
De mogelijkheden voor het creëren van extra binnenstedelijk terrein zijn beperkt.
Soms kunnen segmenten van bedrijventerreinen onderling worden uitgeruild. Het is
wel een continu aandachtspunt, onder meer in het kader van het transformeren van
sommige terreinen naar woningbouw. Daarnaast is er in de metropoolregio een grote
herstructureringsopgave.
Amsterdam onderneemt!44
Om de knelpunten op te lossen, monitoren we het bereiken van de volgende doelstellingen:
Het schrappen van 520 hectare plancapaciteit bedrijventerreinen voor de periode
20102040. Dit is 23% van het planaanbod
Voortzetting van de aanpak van verouderde bedrijventerreinen door 2.200 hectare te
revitaliseren en te herprofileren
Voor de periode na 2020 ruimte vinden voor het toevoegen van ‘natte’ zeehaventer
reinen
Meer vestigingsruimte reserveren voor milieuhinderlijke bedrijven.
InspanningenZie bij inspanningen Leegstaande kantoorruimtes (4.2.4)
4.2.6 Faciliteren detailhandel
Amsterdam heeft al een uitgebreid winkelaanbod, maar wil ook oude winkelstraten nieuw
leven inblazen en winkelgebieden en warenmarkten beter op elkaar aansluiten. Een goed
winkelaanbod in de buurt zorgt voor meer sociale cohesie en leefbaarheid in de wijk en
beperkt de (auto)mobiliteit. In gebieden waar de economie achterblijft, maar wél economische
potentie aanwezig is, lokken we investeringen uit van ondernemers. Naast het fijnmazige
(en vaak wat kleinschaligere) winkelaanbod, moeten we ruimte geven om nieuwe, groot
schalige winkels en winkels van hogere kwaliteit te realiseren. Ook is aandacht voor
nieuwe ontwikkelingen als experience shopping, de opkomst van de webwinkel, nacht
winkels en pop upstores nodig.
Deze twee doelstellingen kunnen met elkaar conflicteren. De markt volledig zijn gang
laten gaan, kan ertoe leiden dat winkels naar de periferie trekken. De grond is er goed
koper en er is meer parkeergelegenheid. Dit kan betekenen dat het winkelaanbod in de
wijken verschraald. Op dit moment is er een tekort aan grote winkelunits en zijn er
tegelijkertijd te veel winkels die krap in hun jasje zitten. Er is veel vraag, maar onvoldoende
ruimte voor nieuwe initiatieven, zoals kwalitatief goede internationale winkelketens. Het
is de kunst voor Amsterdam om te zorgen voor een goed evenwicht tussen een fijnmazig
aanbod van in ieder geval winkels in dagelijkse artikelen in de wijk, beschikbaarheid van
grote(re) winkelunits en een divers en kwalitatief hoogwaardig winkelaanbod. Dit leidt
tot een aantrekkelijk winkelaanbod met grotere aantrekkingskracht op toeristen,
Amsterdammers en bezoekers uit de regio. Dit betekent inkomsten en werkgelegenheid
voor de stad. Sommige ontwikkelingen hebben ook effect op de regio. Regionale
afstemming blijft dan ook nodig.
Om de knelpunten op te lossen, monitoren we het bereiken van de volgende doelstelling:
In 2011 stellen Amsterdam en de Stadsregio Amsterdam nieuw detailhandelsbeleid op
voor de periode 20112015 en de partijen stemmen dit op elkaar af
InspanningenDe oude detailhandelsvisie voldoet niet meer en sluit onvoldoende aan bij trends in de
retailmarkt, zoals schaalvergroting en vergroving, branchevervaging en veranderde eisen
uit de markt. Amsterdam en de Stadsregio Amsterdam gaan daarom in overleg met
andere partijen aan de slag om tot een nieuwe visie te komen die zorgt dat vraag en
aanbod beter op elkaar aan gaan sluiten.
45Amsterdam onderneemt!
4.2.7 Faciliteren toerisme
Amsterdam is een prachtstad met een rijke geschiedenis en vele onontdekte plekken.
Jaarlijks trekt dit miljoenen bezoekers. In 2009 waren er 8 miljoen hotelovernachtingen in
Amsterdam en besteedden bezoekers samen 5,5 miljard in de stad. In totaal levert het
toerisme in Amsterdam 49.000 arbeidsplaatsen op, zo’n 11% van de totale werkgelegen
heid.
De meeste bezoekers gaan naar het centrum van Amsterdam. Er is weinig ruimte voor
verdere groei, want de hotelkamers zitten vol en de druk voor bewoners is groot. Als
Amsterdam meer toeristen wil trekken en de positieve effecten van toerisme over de
stad wil verspreiden, dan moeten we gebieden buiten het centrum beter ontsluiten.
In de beleidsnotitie ‘Ontdek Amsterdam’ is afgesproken intensiever te gaan werken aan
het spreiden van bezoekersstromen.
Gelukkig zijn er genoeg plekken buiten het centrum interessant voor toeristen.
Om toeristen te trekken, hebben deze locaties onderling een onderscheidend imago
aan genomen. Dit imago sluit aan bij het karakter van het gebied, maar kan beter terug
komen in het aanbod aan winkels, horeca, evenementen en attracties. Ook dienen
enkele knelpunten op het gebied van rondvaart en touringcars te verminderen.
Een divers aanbod aan overnachtingsmogelijkheden is nodig om aan te sluiten bij de
vraag. Voldoende hotelcapaciteit (een gemiddelde bezettingsgraad van 75%) is voor
Amsterdam een basisvoorwaarde om haar economische doelstellingen, zoals versterking
van de positie als vestigingsstad voor bedrijven en versterking van de stad als toeristi
sche en congresbestemming, te bereiken. De markt zal in de periode 20062015 naar
verwachting 5.500 kamers realiseren. Dit ligt onder de huidige doelstelling van 6.000
extra kamers in 2015 en de ambitie om in deze periode 9.000 kamers toe te voegen aan
de voorraad. De spreiding van hotels blijft achter. Daar zullen we de komende jaren extra
aandacht aan moeten besteden. Daarnaast is er relatief weinig aanbod in het segment
van 1,2 en 3 sterren en zijn er weinig kleinschalige hotelinitiatieven. Indien de hotelmarkt
aantrekt, kan de doelstelling worden aangepast aan de vraagontwikkeling.
Om de knelpunten op te lossen, monitoren we het bereiken van de volgende doelstelling:
Het realiseren van tussen de 6.000 en 9.000 extra hotelkamers in 2015 ten opzichte
van 2006. Hiervan dient 53% in het segment van 1, 2 en 3 sterren te zitten en moet
minimaal 17% kleinschalige initiatieven betreffen (minder dan 50 kamers)
In 2014 is het verschil tussen het centrum en de andere stadsdelen afgenomen door
een hoger groeitempo op het gebied van capaciteit en bezetting van hotelkamers,
toeristische banen en toeristische basisvoorzieningen
InspanningenStadsdelen, EZ en de sector stellen een nieuw toeristisch beleidskader op voor Amsterdam.
Ook komt er een Plan van Aanpak voor de focusgebieden op basis van de evaluatie van
Ontdek Amsterdam. Stadsdelen ontwikkelen toeristische trekkers in de nieuwe focus
gebieden buiten het centrum en de benodigde voorzieningen eromheen, zoals hotels en
horeca.
Amsterdam onderneemt!46
4.3 Veiliger kunnen ondernemen
4.3.1 Belang
Veiligheid is een noodzakelijke basisvoorwaarde voor een gezond ondernemersklimaat.
Een veilig ondernemersklimaat leidt tot minder schade en verpaupering, sterkere sociale
samenhang en meer banen. Bedrijven zijn twee keer zo vaak slachtoffer van criminaliteit
als burgers. Jaarlijks is landelijk de materiële schade voor het bedrijfsleven ongeveer
3 miljard 49. Naast de financiële schade is er ook het persoonlijk letsel en leed van
personeel, eigenaren van bedrijven en klanten. Binnen het bedrijfsleven zijn er veel
verschillen tussen sectoren. Het aantal bedrijven dat getroffen wordt door inbraken, over
vallen en diefstallen is relatief gezien het grootst in de detailhandel, horeca en transport.
4.3.2 Stand van zaken
Amsterdam werkt sinds 2003 in het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing Amsterdam
Amstelland (RPC) om de veiligheid voor ondernemers te verbeteren. De 27 convenant
partners in het RPC zijn, naast de gemeente Amsterdam, de Amstellandgemeenten,
politie, openbaar ministerie, de Kamer van Koophandel en het georganiseerde bedrijfsle
ven. Het RPC huurt een Veiligheidsmanager in om de inspanningen te coördineren.
Veiligheid is niet één beleidsterrein. Het RPC richt zich vooral op preventie van winkel
diefstal, inbraak en overvallen. Alle inspanningen van de partners of door de partners
gezamenlijk staan in een jaarlijks actieprogramma van de stuurgroep50 van het RPC.
Ze vormen één schakel van het veiligheidsbeleid van de gemeente, politie en anderen.
Zo kan het beleid dat is gericht op het verminderen van schooluitval er indirect voor
zorgen dat minder jeugd in het criminele circuit belandt. Dit doordat hun kans op een
baan wordt vergroot. Meer inzet van politie gericht op het opsporen van overvallers,
kan leiden tot grotere pakkans en daarmee een daling van het aantal overvallen.
Vanwege de indirecte effecten is het resultaat per inspanning op de criminaliteit moeilijk
te meten. Een verandering van het aantal delicten heeft (bijna) altijd meerdere oorzaken.
Een daling van criminaliteit tegen ondernemers kan komen door de verbeterde beveiliging
van ondernemers, maar ook doordat er minder contant geld aanwezig is, er meer politie
surveilleert in winkelstraten of doordat het jeugdbeleid erin slaagt meer jongeren op
school te houden. Het zal een samenhang van al deze factoren zijn die er uiteindelijk voor
zorgt dat de criminaliteit daalt.
De laatste jaren daalde het aantal overvallen ondanks alle inspanningen niet. In 2009 is
zelfs sprake geweest van een sterke landelijke stijging. Door een integrale aanpak is
deze trend in 2010 gekeerd en is het aantal overvallen op ondernemers met ruim 18%
gedaald. Amsterdam zet ook voor 2014 in op minder criminaliteit tegen ondernemers.
De doelstellingen zijn vastgelegd in het convenant voor het RPC, dat loopt van 2011 tot
en met 2014, en opgenomen in het Regionale Veiligheidsplan.
49 Website Centrum Criminaliteitspreventie Veiligheid (CCV)50 De stuurgroep van het RPC bestaat uit de driehoek, de KvK en een afvaardiging van de Amstelland-gemeenten en
het georganiseerde bedrijfsleven.
47Amsterdam onderneemt!
Het RPC heeft verschillende instrumenten, zoals de subsidieregeling Veilig Ondernemen,
het aanbieden van gratis veiligheidsscans (preventief en als een ondernemer is overvallen)
en het geven van veiligheidstrainingen. Dit om ondernemers bewust te maken. En om
hen te stimuleren te investeren in hun veiligheid. Nieuwe instrumenten in de stad zijn
DNAspray, cashless zones (stimuleren pinnen) en overlastdonatie (het geven van een
civielrechtelijke boete aan een winkeldief naast de strafrechtelijke procedure). Ook worden
ondernemers gestimuleerd om gezamenlijk Keurmerk Veilig Ondernementrajecten op te
zetten of andere initiatieven te ontplooien die gericht zijn op schoon, heel en veilig. Veilig
ondernemen doe je immers samen.
4.3.3 Knelpunten
Ondernemers zijn zich lang niet altijd bewust van hun veiligheid of van de maatregelen
die ze kunnen nemen. Ook zijn ze niet gemakkelijk te bewegen om te investeren in hun
veiligheid. Dit terwijl er jaarlijks meer dan 300 overvallen plaatsvinden. Ook wordt lang
niet altijd aangifte gedaan van criminaliteit tegen ondernemers, met name bij winkel
diefstal.
De gemeente Amsterdam heeft de afgelopen jaren veel financiële middelen beschikbaar
gesteld om vooral ondernemers bewust te maken van hun veiligheidssituatie (veiligheids
scans) en om ondernemers te stimuleren te investeren in veiligheid (subsidieregeling
Veilig Ondernemen) In het licht van de bezuinigingen zullen deze instrumenten naar
verwachting in of aan het eind van 2011 niet meer beschikbaar zijn, of anders in afgeslankte
vorm. Dus moeten we slimmer en efficiënter met de beschikbare middelen omgaan.
Dat wil zeggen dat we beter moeten focussen op probleemgebieden en dat bepaalde
instrumenten niet meer voor alle ondernemers beschikbaar zullen zijn.
Dit betekent dat we de samenwerking binnen het RPC moeten intensiveren en dat we de
instrumenten moeten verbeteren. De Veiligheidsmanager speelt hierbij een belangrijke
rol. We hebben meer inzicht nodig in welk instrument op welke locatie het beste werkt.
Zo functioneert overlastdonatie nu niet optimaal en moet dieper worden ingegaan op
de effectiviteit van nieuwe instrumenten, zoals cashless zones en DNAspray.
Om de knelpunten op te lossen, monitoren we het bereiken van de volgende doelstelling:
Het Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing Amsterdam Amstelland stelt iedere
twee jaar een actieprogramma op. Dit programma is gericht op het verbeteren van de
veiligheid van ondernemers met als effect (1) het aantal winkeldiefstallen in 2014 met
10% terug te brengen, (2) het aantal inbraken in ondernemingen in 2014 met 10%
te verminderen en (3) het aantal overvallen op ondernemers in 2014 met 23% te
reduceren (maximaal 300 overvallen op ondernemers per jaar)
4.3.4 Inspanningen
Het RPC voert de afspraken uit van het convenant voor de periode 2011 tot en met 2014
met de bestaande en nieuwe instrumenten. De gebiedsgerichte aanpak wordt verder
uitgerold in gebieden met de grootste problematiek en de Campagne Veilig Ondernemen
blijft lopen om ondernemers bewust te maken van veiligheid.
Amsterdam onderneemt!48
4.4 Prettige woon- en leefomgeving
4.4.1 Belang
Steden verschillen sterk in hun aantrekkingskracht op mensen en bedrijven. Economische
kansen zijn hierbij van grote invloed (variëteit van banen, goede bereikbaarheid, loonniveau).
Verder is de ligging belangrijk (nabijheid van natuur, parken, de zee) en het voorzieningen
aanbod (cultureel en culinair aanbod, luxe en dagelijkse winkels, een historische binnen
stad, universiteiten). Tot slot spelen sociale kenmerken zoals sociale cohesie, sociaal
kapitaal en onderling vertrouwen een rol. In hun negatieve verschijningsvormen, zoals
verloedering en onveiligheid, pakken zij nadelig uit voor een stad.
Vergeleken met andere Nederlandse steden biedt Amsterdam meer werkgelegenheid,
hogere productiviteit en grotere specialisatie. De lonen zijn zelfs hoger dan je op basis
van deze aspecten zou verwachten. De Amsterdamse aantrekkingskracht is te verklaren
uit economische factoren, maar ook uit de kwaliteit van het voorzieningenniveau en
natuurlijke de ligging. Ook qua sociale kenmerken scoort Amsterdam goed.
Dit alles maakt Amsterdam een aantrekkelijke stad voor mensen met een voorkeur voor
grootstedelijke leefstijlen en voor hoogwaardige banen in de nietindustriële sectoren.51
Voor Amsterdam geldt dat het werk (de banen) het wonen (de mensen) volgt.52 Andersom
geldt dat (potentiële) bewoners daar gaan wonen waar zicht is op voldoende werk.
Steden waar je de verschillende fases in je carrière kunt realiseren, hebben een streepje
voor. Amsterdam is zo’n stad. Hoofdkantoren van multinationals, kennisintensieve onder
nemingen trekken de aandacht van (potentiële) bewoners. De relatie tussen wonen en
werken is wederkerig.
4.4.2 Stand van zaken
Amsterdam heeft een imago van openheid, tolerantie en gezelligheid53. Dit maakt de
stad aantrekkelijk voor haar bewoners en voor buitenlandse bezoekers en bedrijven.
Bijna 70% van (buitenlandse) bezoekers en bewoners ziet Amsterdam als een leefbare
stad. Verder onderscheidt Amsterdam zich van haar concurrenten door haar ruimtelijke
kleinschaligheid en de veelheid en diversiteit aan functies op de vierkante kilometer.
Amsterdam heeft een hoge kwaliteit van leven voor bewoners, bezoekers en bedrijven.
De hoge leefkwaliteit van de Amsterdamse metropool is niet vanzelfsprekend, maar het
is een kwaliteit die blijvend moet worden bewaakt. The Netherlands Foreign Investment
Agency signaleert dat naast de ‘harde’ factoren, ook de zakelijke cultuur en de kwaliteit
van leven belangrijke redenen zijn om te investeren of een bedrijf te vestigen in Nederland.
Amsterdam biedt alle voordelen van een kosmopolitische woon en zakenstad, maar op
een intieme schaal. De verhouding tussen werk en privé in Nederland is veelgeprezen.
En de lokale arbeidspopulatie is hoogopgeleid, meertalig, multicultureel, tolerant, open,
51 CPB 2011 – Stad en land.52 De aantrekkelijke stad. Gerard Marlet, 2009.53 Waarden die de ‘soul of the city’ bepalen en aantrekking uitoefenen op een hoogopgeleide creatieve klasse zoals
Richard Florida schrijft in The Flight of the Creative Class in 2005.
49Amsterdam onderneemt!
en onafhankelijk. Met bijna 175 nationaliteiten is Amsterdam werkelijk een ‘global village’.
Vele expats (meest WestEuropeanen) blijven hier gemiddeld dan ook langer (3 tot 5 jaar)
dan in meeste andere Europese steden; zij willen hier ook vaker permanent blijven wonen.
Terrassen zorgen voor gezelligheid in de stad, voor zowel Amsterdammers als bezoekers.
Het draagt bij aan het bruisende imago van Amsterdam. Op dit moment herziet Amsterdam
het terrassenbeleid om tot een passende balans tussen het belang van bewoners en
ondernemers te komen. OOV trekt dit project. De nieuwe richting van het terrassenbeleid
zorgt ervoor dat in verschillende gebieden verschillende openingstijden voor terrassen
mogen gelden, afhankelijk of het een uitgaansgebied, een woongebied of een gemengd
gebied is.
4.4.3 Knelpunten
De woningmarkt zit op slot en het bestaande aanbod sluit niet aan op de behoeften.
De mismatch tussen de vraag naar en het aanbod van passende woonruimte betreft
niet alleen de sociale huursector. Ook expats en overige internationals (free movers en
studenten), jonge mensen die elders in Nederland hebben gestudeerd en hier hun baan
vinden en vele mensen met een middeninkomen zoeken een comfortabel en betaalbaar
huur of koopappartement in het centrum of dichterbij, terwijl expats met gezinnen in de
groene randgemeenten huizen willen kunnen huren op tijdelijke basis. De roep is om veel
meer huurwoningen tussen 500 en 1000. Het bestaande woningaanbod, de huidige
rem op nieuwbouw door de crisis en zeker ook de regelgeving houden dit tegen. Hier
door kan Amsterdam minder (talentvolle) mensen aantrekken uit Nederland of van
daarbuiten. Gezien de toekomstige krapte op de arbeidsmarkt vormt dit een rem op
economische groei.
De Amsterdamse regio kampt met een tekort aan Engelstalig internationaal onderwijs.
De internationale scholen in de directe nabijheid van Amsterdam kennen wachtlijsten
voor verschillende leeftijden en moeten dan ook regelmatig kinderen weigeren. Bij
vestigingsbeslissingen van bedrijven weegt deze twijfel over geschikte leerplekken voor
de kinderen van expats zwaarder dan bijvoorbeeld beschikbare kantoorruimte.
Het versterken van de leefbaarheid in de stad vereist dat de achterstandswijken ook
economisch in de lift komen. Nu ontbreekt het in die wijken veelal aan een fijnmazig
netwerk van economische voorzieningen, van buurtwinkels en kleine bedrijven. Zulke
voorzieningen zijn doorgaans een noodzakelijk vliegwiel voor de leefbaarheid van een
buurt, want mensen komen elkaar tegen in de winkels en ondernemers zijn vaak actief
in het verbeteren van de leefbaarheid.
Bij het terrassenbeleid speelt altijd de discussie tussen de belangen van bewoners en
die van ondernemers. Bewoners verwachten dat ondernemers die overlast veroorzaken,
maatregelen treffen en dat anders de overheid optreedt. Daarvoor is goede registratie
van meldingen van belang en voldoende capaciteit voor handhaving. Dit laatste is vaak
een knelpunt.
Amsterdam onderneemt!50
Om de knelpunten op te lossen, monitoren we het bereiken van de volgende doelstellingen:
In de huidige Collegeperiode (20102014) breiden de drie Engelstalige internationale
scholen hun capaciteit uit met 400 extra plaatsen
Het woningaanbod in Amsterdam is beter afgestemd op de vraag van de werknemers
van internationale bedrijven, de expats en overige internationals. Dit moet blijken
uit het tweejaarlijkse onderzoek van het Expatcenter naar de knelpunten die inter
nationale bedrijven ervaren bij het vestigen in de regio Amsterdam
4.4.4 Inspanningen
Het Expatcentre onderzoekt twee keer per jaar tegen welke knelpunten internationale
bedrijven en hun werknemers oplopen bij de vestiging in de regio Amsterdam. Ze zorgt
samen met partners dat expats en kenniswerkers herkend worden als doelgroep, zoals nu
in het woningbeleid en internationaal onderwijs.
4.5 Betere bereikbaarheid
4.5.1 Belang
Amsterdam heeft haar goede naam en reputatie als internationaal zaken en handels
centrum mede te danken aan haar ligging in WestEuropa en de functie als logistiek
knooppunt 54. De stad ligt tussen de grootste Europese economieën (GrootBrittannië,
Duitsland, Frankrijk) en op acht minuten van Schiphol per trein. Met Schiphol, inter
nationale weg en treinverbindingen, de Haven en veel ruimte voor de fiets heeft
Amsterdam qua bereikbaarheid al veel in huis.
Schiphol is een internationaal knooppunt in het vliegverkeer, een hub. Dit is voor
Amsterdam van groot belang. We hebben veel bedrijven en hoofdkantoren die frequente
verbindingen nodig hebben met economische centra binnen en buiten Europa. Schiphol
levert daarnaast werkgelegenheid voor circa 125.000 mensen.
Bereikbaarheid is een harde randvoorwaarde voor ondernemers. Het is cruciaal voor de
aan en afvoer van producten en grondstoffen en de toegang voor werknemers, zaken
relaties en potentiële klanten. Ook is er parkeerruimte nodig voor economische functies,
zoals laden en lossen, taxistandplaatsen, touringcarhaltes en kort parkeren voor volume
aankopen.
Voor het versterken van de economische kracht van de Metropoolregio Amsterdam is
een goede bereikbaarheid dus essentieel. Temeer daar alles er op wijst dat het aantal
bedrijven en het aantal inwoners de komende decennia blijven toenemen. Daarmee blijft
ook de mobiliteitsbehoefte stijgen. In de lijn van de Structuurvisie55 zijn er op het gebied
van mobiliteit twee voorwaarden om als stad aantrekkelijk te zijn. Men moet er gemakkelijk
kunnen komen en het moet aangenaam zijn om er te verblijven.
54 Global Business Gateway. Economische Agenda Metropoolregio Amsterdam 2010-2014. PRES, december 2009.55 De ‘Structuurvisie Amsterdam 2040 – Economisch sterk en duurzaam’ is vastgelegd in de gemeenteraad op 17-2-2011.
51Amsterdam onderneemt!
Bij verdere economische groei hoort meer, sneller en betrouwbaarder transport van
goederen en mensen. Maar ook de digitale bereikbaarheid heeft een grote impact op
de Amsterdamse economie. Voor bedrijven en voor burgers is digitale connectiviteit, op
alle terreinen van leven en werken, van belang voor groei en innovatie. ICTtechnologie
kan de basis geven aan vernieuwing en slimme toepassingen in de zorg, het onderwijs
en duurzaamheid. Dit geldt niet alleen voor bedrijven en organisaties: 90% van de
Amsterdammers is actief op het web.
4.5.2 Stand van zaken
Investeren in het verbeteren van de bereikbaarheid is een topprioriteit voor Amsterdam.
De afgelopen 10 jaar hebben Rijk en regionale overheden al circa 7 miljard geïnvesteerd
in het verbeteren van de bereikbaarheid van de metropool Amsterdam. Amsterdam zet in
op betere bereikbaarheid over weg, water en spoor en betere aansluiting van de verschil
lende soorten vervoer op elkaar. 56 Er gaat veel aandacht uit naar het verbeteren van
OV en fietsvoorzieningen. De aanpak hiervan beoogt minder congestie van vracht en
autoverkeer op de weg. Daarbij is het van belang om ook binnen de stad voorzieningen
bereikbaar te houden en ruimte te geven voor het parkeren van auto of fiets dicht bij een
winkel, restaurant, museum, kantoor en woning.
Er zijn al stappen gezet met de aanleg van 120 kilometer aan spitsstroken, het autoluw
maken van de binnenstad, het investeren in betere railverbindingen (o.a. HSLlijn naar
Parijs) en de aanleg van directe pijplijnverbindingen van olieplatforms op de Noordzee
met opslagtanks in de Amsterdamse haven. Ook hebben Rijk en gemeenteraad inge
stemd met de verbreding van de sluizen bij IJmuiden. De snelle busverbinding tussen
Amsterdam en Purmerend en de Zuidtangent zijn een succes. En treinen rijden vaker dan
voorheen. Van groot economisch belang voor de stad en de metropool wordt de opleve
ring van de NoordZuidlijn in 2017.
Op Schiphol is nog enige verdere groei mogelijk (tot maximaal 510.000 vliegbewegingen
per jaar tot 2020) conform de afspraken van de Luchtvaartnota. Amsterdam ondersteunt
de concurrentiepositie van Schiphol als belangrijke global hub met een uitgebreid en
kwalitatief hoogwaardig bestemmingennetwerk. De toekomst van Schiphol wordt
besproken aan de Alderstafel, die werkt aan een advies gericht op de periode 2018/2020.
Gezien hun belang voor de economie geeft Amsterdam prioriteit aan de bereikbaarheid
en aantrekkelijkheid van de drukke bezoekers en stadsstraten. In deze straten zijn veel
winkels en uitgaansgelegenheden. Bij herinrichtingen krijgen economische functies extra
ruimte. Dit betreft laden en lossen, taxistandplaatsen, touringcarhaltes en kort parkeren
voor volumeaankopen.
Er worden diverse maatregelen genomen om de nadelige effecten van mobiliteit tegen
te gaan. Dit betreft de bouw van (geluids)schermen. Of het verleggen, ondergronds
brengen of overkluizen van wegen. Ook worden het wegvervoer en het goederentrans
port slimmer georganiseerd door toeritdoseringen en dynamische routeinformatie.
Samen met het bedrijfsleven vinden acties plaats om de mobiliteit meer te spreiden over
56 Zie voetnoot 9.
Amsterdam onderneemt!52
de tijd. Belangrijk voor Amsterdam is het schoner maken van het autoverkeer. We bouwen
een dicht netwerk aan oplaadpunten voor elektrische auto’s.
Amsterdam is al een digitale hub van internationaal formaat. AMSIX (Amsterdam Internet
Exchange) is het internetknooppunt met het grootste aantal aangesloten partijen in
Europa. De aanwezigheid van dit ‘digitale rangeerplatform’ garandeert dat de kwaliteit
en capaciteit van de beschikbare digitale infrastructuur gelijke tred houdt met de steeds
snellere ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologie en toepassingen
ervan. Het heeft ook grote aantrekkingskracht op internationale internetproviders en
op innovatieve ICTbedrijven.
Amsterdam wil de mogelijkheden van de digitale infrastructuur beter benutten en
zichzelf sterker positioneren als toonaangevende ICTstad. Door de aanleg van een
omvangrijk glasvezelnet wil Amsterdam hierin voorzien. De capaciteit van dit netwerk is
voldoende groot om in de komende twintig jaar goed te kunnen voorzien in de digitale
behoeften.
4.5.3 Knelpunten
Groeiende mobiliteit zorgt voor hinder door geluid en uitstoot en voor extra druk op de
toch al schaarse openbare ruimte binnen en de waardevolle open ruimte buiten de stad.
Amsterdam wil een lagere CO2uitstoot realiseren en tegelijk bereikbaar blijven. De
bereikbaarheid staat onder toenemende druk door de verdere groei van de regio en de
groeiende mobiliteit. Zonder maatregelen lopen de wegen vol en aan de OVverbindingen
in de regio kan nog veel worden verbeterd. De metropoolregio Amsterdam is nog
onvoldoende aangesloten op Europese hogesnelheidsnetwerken. Dat moet beter.
Ook moeten we investeren in een uitbreiding van de overslaghaven bij IJmuiden om
knelpunten bij tunnels te kunnen omzeilen.
Congestie en duurzaamheidproblemen pakt Amsterdam niet alleen op. Het vraagt om
een grotere nationale inspanning én een sterkere gezamenlijke regie met de andere
metropoolgemeenten. Prioriteit heeft de zone SchipholAmsterdamAlmere. Dit is
dé ruimtelijke ontwikkelingsas van de metropoolregio. Om die reden vinden er forse
investeringen plaats in de snelwegverbinding en de spoorcapaciteit tussen deze kernen.
Binnen Amsterdam zorgen de smalle straten voor ruimtegebrek. Het gaat daarbij
zowel om ruimte voor stilstaande voertuigen (geparkeerde auto’s, gestalde fietsen,
laad/losfaciliteiten, halteplaatsen voor taxi’s en touringcars) als om bewegingsruimte
voor voetgangers, fietsers, auto en OV en om de ruimtelijke kwaliteit in het algemeen
(verblijf en gebruik). In de uitrol van het centrumgebied zal in de toekomst minder ruimte
voor de auto zijn. Om Amsterdam bereikbaar te houden voor toeristen is voldoende
ruimte voor touringcars van belang en mogelijk een tweede cruiseterminal.
Wegopbrekingen en stedelijke vernieuwing kunnen ondernemers (tijdelijk) moeilijk
bereikbaar maken. Amsterdam vindt het belangrijk om ondernemers in een vroeg stadium
te betrekken bij eventuele plannen en hun belang te borgen.57 Betrokkenheid van
57 Zie tevens paragraaf 3.3.2 over de nadeelcompensatieregeling en ZWIA.
53Amsterdam onderneemt!
ondernemers kan bovendien zorgen voor het behoud van voldoende betaalbare bedrijfs
huisvesting en daarmee voor voldoende leefbaarheid, bedrijvigheid en banen in de
wijken.58
De huidige hubfunctie van Schiphol staat onder druk door de opkomst van andere goed
gepositioneerde hubs buiten Europa, zoals Dubai. Dit betekent dat delen van het inter
nationale netwerk dreigen te verdwijnen. Dit is een directe bedreiging voor de economie
van de metropoolregio en Nederland vanwege de met de nabijheid van Schiphol samen
hangende vestiging van (grote) internationale bedrijven (zoals op de Zuidas) en daaruit
voortvloeiende werkgelegenheid.
4.5.4 Inspanningen
Tussen 2010 en 2020 investeren Rijk en regio zo’n € 10 miljard in de bereikbaarheid van de
metropoolregio Amsterdam. Daarmee krijgt het wegennet een flinke injectie: verbreding
van 80 kilometer aan autosnelweg, aanleg van Westrandweg inclusief tweede Coentunnel
en opwaardering van de N201. Zowel de snelwegverbinding als de spoorcapaciteit
SchipholAmsterdamAlmere wordt fors verbeterd. Er vinden innovaties plaats in duur
zaamheid en benutting van vervoersnetwerken: eigentijdse bussen, aantrekkelijke trams
en treinen, dynamische reizigersinformatiesystemen, herinrichting overstappunten
inclusief P+R en introductie RandstadNet. In het metrosysteem in Amsterdam vinden
forse vervangingsinvesteringen plaats. Hinder door bouwwerkzaamheden wordt zoveel
mogelijk beperkt via tijdelijke voorzieningen en gerichte communicatie.
Voor de stedelijke mobiliteitsopgave wordt de Mobiliteitsaanpak Amsterdam gemaakt,
samen met de Kamer van Koophandel. Dit wordt gevolgd door uitwerkings en uitvoe
ringsplannen voor verkeerveiligheid, brom/snorfietsen, fiets, autoluwe stad, touringcars,
parkeer/P+R, VGS en goederen. Herinrichtingsplannen worden getoetst op basis van
principes mobiliteitsaanpak.
Ten slotte vindt aanleg van een dekkend glasvezelnetwerk plaats. De meeste inspanningen
worden aan gemeentezijde getrokken door DIVV en zijn daarom niet verder opgenomen
in de AOPagenda. EZ houdt de knelpunten voor ondernemers en de economische
gevolgen van maatregelen in de gaten.
58 Handboek Wijkeconomie, Seinpost Adviesbureau en OTB/TU Delft, i.o.v. Ministerie van Economische Zaken,
mei 2010, p.12.
Amsterdam onderneemt!54
5 Uitvoering, geld en monitoring
5.1 Uitvoering
Op 5 november 2010 vormde de conferentie ‘Amsterdam Onderneemt!’ de aftrap voor
het AOP. De aanwezige organisaties wilden graag meedenken en actief bijdragen aan
een beter Amsterdams ondernemersklimaat. In de periode die volgde, heeft Economi
sche Zaken overlegd met vele Amsterdamse en regionale gremia en organisaties over de
opbouw, reikwijdte, samenhang en concrete doelstellingen van het programma. Dit soms
voor beleidsmatige input voor het gehele programma en soms voor een specifiek (sub)
doel van het AOP. Een overzicht van de partners die bijdragen aan het programma vindt
u in bijlage II.
We houden de ‘vinger aan pols’ voor de verschillende doelen door het langetermijndoel
te monitoren. Voor het oplossen of verminderen van de knelpunten die dit langetermijn
doel belemmeren, hebben we een aantal doelstellingen geformuleerd. Deze vormen de
verbinding tussen het programma en de AOPagenda’s.
De AOPagenda’s geven een overzicht van de inspanningen die worden gedaan om de
doelstellingen te realiseren. Daarbij hebben we aangegeven wat de situatie is in 2011 en
de planning voor wat we willen bereiken in 2012 en 2014. Ook hebben we weergegeven
wie de opdrachtgever is, de uitvoerder van de inspanning en wie de stakeholders zijn.
Voor zover bekend zijn de kosten en de dekking opgenomen in de AOPagenda. De
AOPagenda’s worden jaarlijks gemonitord en geactualiseerd.
5.2 Financiële middelen
Het AOP is een bundeling van bestaande en nieuwe inspanningen die allemaal hun eigen
geldstromen hebben. Het programma kent geen aparte financiële uitwerking. Er wordt
geen geld voor het programma als geheel aangevraagd. We regelen de financiering via
de onderliggende inspanningen. Dat betekent dat alle resultaten, inspanningen, projecten
en deelprogramma’s die gezamenlijk het AOP vormen, een eigen dekking kennen.
In de AOPagenda’s staan deze kosten en dekkingen globaal weergegeven. Elk jaar
worden de agenda’s aangepast met nieuwe inspanningen en de bijbehorende financiën.
55Amsterdam onderneemt!
5.3 Monitoring
5.3.1 Doel
Om de komende jaren te kunnen volgen of het AOP slaagt in haar doelstellingen,
hebben we O+S gevraagd een monitoringsysteem op te zetten. Het AOP is een breed
actie programma, te herleiden tot drie randvoorwaarden: succesvolle ondernemers,
samen werking tussen gemeente en ondernemer en ruimte voor ondernemerschap.
Per randvoorwaarde hebben we een algemeen doel bepaald. Deze doelstellingen zijn
uitgewerkt in knelpunten met bijbehorende subdoelen. De subdoelen zijn vervolgens
zoveel mogelijk geoperationaliseerd in SMARTdoelen, doelen die Specifiek, Meetbaar,
Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden zijn.
5.3.2 De aanpak
Om te kunnen meten of er voortgang wordt geboekt op de gestelde doelen zal er één
keer per jaar worden gemonitord. Het monitoren begint met een nulmeting. Deze is
gepland voor het najaar van 2011.
Bestaande data Voor de meeste doelen kunnen we een nulmeting uitvoeren op basis van bestaande
registraties of evaluaties. De indicatoren die hiervoor zullen worden gebruikt, worden
nu al geïnventariseerd en zullen deel uitmaken van de AOPagenda.
OndernemerspanelIn sommige gevallen zijn er geen registraties of evaluaties, bijvoorbeeld bij het onder
nemerloket. Het is de bedoeling is om het loket vraaggericht te maken. Dit vereist contact
met de ondernemer. Ook voor andere onderwerpen, waar de mening of ervaring van de
ondernemers telt, zal de ondernemer worden benaderd. Op die manier willen we de
ondernemer niet alleen faciliteren, maar ook stimuleren.
Om ondernemers digitaal en efficiënt te kunnen benaderen, zullen we een ondernemers
panel opzetten. Voor de zomer gaat O+S een pilot uitvoeren in een nader te benoemen
stadsdeel. Van ongeveer de helft van de ondernemers van Amsterdam is bij O+S een
emailadres bekend. Deze ondernemers zullen per email worden gevraagd of ze deel
willen uitmaken van een ondernemerspanel. Bij de uitnodiging geven we aan voor welk
onderzoek ze het eerst worden benaderd, als ze toetreden. Om de bekendheid van het
panel te vergroten, zetten we na de eerste ronde andere kanalen in. Als deze aanpak
succesvol blijkt, zal de rest van de stad volgen. We streven naar een ondernemerspanel
van enige omvang, met een ruime variatie in ondernemingsgrootte en sector.
Amsterdam onderneemt!56
Inzet ondernemerspanel Een ondernemerspanel van enkele duizenden ondernemers kan op verschillende
manieren worden ingezet om de vinger aan de pols te houden bij ondernemers.
Dit kan door:
Bestaande knelpunten te monitoren
Nieuwe knelpunten te signaleren
De ondernemers om een oordeel te vragen
De ondernemers te vragen zich uit te spreken over heikele vraagstukken: Klopt het
dat er een tekort aan kleinschalige bedrijfshuisvesting is? En wat voor ruimte zou een
ondernemer dan graag willen huren, waar en voor hoeveel geld?
57Amsterdam onderneemt!
Bijlagen
Amsterdam onderneemt!58
Bijlage I
Bundeling aanbod ondersteuning ondernemers
De partners van Ondernemerscentrum Amsterdam ondersteunen ondernemers in
verschillende fasen van hun onderneming. De rode cirkels geven aan waar het aanbod op
elkaar aangesloten en de overlap eruit gehaald wordt. De vraag van de ondernemer is
het uitgangspunt. Hoewel Antwoord voor Bedrijven niet formeel als partner meedoet,
wordt ook die informatie door het Ondernemerscentrum ontsloten.
Ondernemerscentrum Amsterdam
KvK
DW
I
Stad
sde
len
Eco
no
mis
che
Zak
en
Be
last
ing
die
nst
Win
kels
traa
tman
age
rs
An
two
ord
vo
or
Be
dri
jve
n
Ban
ken
Syn
ten
s
On
de
rne
me
rsn
etw
erk
en
UW
V
HB
D
Fase onderneming Behoefte ondernemer
Oriëntatie
ondernemerschap
Selfassessment X X X X
Ontwikkelen idee (indiv.) X X X X X X X
Ontwikkelen idee en
businessplan
Ontwikkelen idee (bedr.) X X X X X X X
Marktonderzoek X X X X
Coaching businessplan X X X X X X
Rechtsvorm X
Starten onderneming Startersdag X X X
Stappenplan X X X
Handelsregister X
Huisvesting X X X
Financiering X X X X
Wettelijke randvwd. X X X
Belastingen X X X
Vergunningen X X X
Coaching X X X
Consolideren
onderneming
Promotie/marketing strat. X X X X X X X
Veiligheid X X X X X X
Lokale context X X X X X
Intellectueel eigendom X
Merkbescherming X
Kennisopbouw X X X
Uitbreiden /
groei onderneming
Internationaal X X X
Rechtsvorm X
Kennisopbouw X X
Innovatie X X
R&D X
Promotie X X X X X X X
Financiering X
Overdracht / overname Fiscaal X
Juridisch X X
Financiering X
Afstoten onderneming /
faillissement
Fiscaal X
Juridisch X X
Schuldsanering X
Netwerkbijeenkomst X X X X
59Amsterdam onderneemt!
Bijlage II
Partners van het Amsterdams Ondernemers Programma
Aan de totstandkoming van het Amsterdams Ondernemers Programma hebben – in alfabetische volgorde – de onderstaande organisaties bijgedragen:
Amsterdam Center for EntrepreneurshipAmsterdam City Amsterdamse Compagnie NV Amsterdamse Federatie van Woningbouwcorporaties AmsterdaminBusiness (AiB)Amsterdam Toerisme en Congres Bureau (ATCB)Belastingdienst Bedrijvenvereniging Amsterdam Zuidoost (VAZO)Bestuursdienst Amsterdam, Concern Inkoop Bureau Stadsregie Dienst Dienstverlening en Facilitair ManagementDienst Economische ZakenDienst Gemeentelijke Belastingen AmsterdamDienst Infrastructuur Verkeer en VervoerDienst Maatschappelijke Ontwikkeling Dienst Milieu en Bouwtoezicht (gevelreclame)Dienst Ruimtelijke OntwikkelingDienst Werk en InkomenDienst Wonen, Zorg en Samenleven Directie Juridische ZakenDirectie Openbare Orde en VeiligheidEvenementenbureau gemeente AmsterdamExpatcenter Amsterdam Area Gemeentelijk Microkredietenfonds Amsterdam JINC Marktzaken, Stadsdeel CentrumMKB Amsterdam Kamer van Koophandel AmsterdamKoninklijke Horeca Nederland en KHN, afdeling AmsterdamOndernemersvereniging Regio Amsterdam (ORAM)Ondernemersvereniging Westpoort Ontwikkelingsbedrijf Gemeente AmsterdamPlatform Arbeidsmarkt Onderwijs 59 Rabobank Amsterdam en omstreken Regiocommissie Kamer van Koophandel regio AmsterdamRegionaal Platform Criminaliteitsbeheersing AmsterdamAmstelland 60 Stadsdeel CentrumStadsdeel NieuwWestStadsdeel NoordStadsdeel OostStadsdeel WestStadsdeel ZuidStadsdeel ZuidoostVereniging van Bedrijven Amsterdam Noord (VEBAN)VNONCW West
59 In het PAO participeren: Gemeente Amsterdam, VNO-NCW Amsterdam, MKB Amsterdam, Kamer van Koophandel,
ROC van Amsterdam, Amarantis Onderwijsgroep, Hogeschool van Amsterdam (mede namens Inholland), Voortgezet
Onderwijs Amsterdam, UWV Werkbedrijf en COLO / Samenwerkende Kenniscentra Beroepsonderwijs Bedrijfsleven.60 In het RPC AA participeren: Regiopolitie Amsterdam-Amstelland, Arrondissementsparket te Amsterdam, Kamer van
Koophandel, VNO-NVW, ORAM, VAZO, VEBAN, Amsterdam City, MKB Amsterdam, Koninklijk Horeca Nederland
afdeling Amsterdam, Hoofdbedrijfschap Detailhandel, Vereniging Amstelveense Detailhandelsorganisaties,
Ondernemersvereniging Amstelveen, de zes Amstelland-gemeenten, de stadsdelen, directie Openbare Orde en
Veiligheid en Economische Zaken Amsterdam.
Amsterdam onderneemt!60
Bijlage III
Doelenboom
Am
ster
dam
wer
kt v
oo
r d
e M
etro
po
olr
egio
Am
ster
dam
aan
een
ste
rke,
inno
vati
eve
en e
venw
icht
ige
eco
nom
ie
met
een
gun
stig
, int
erna
tio
naal
co
ncur
rere
nd, v
esti
gin
gsk
limaa
t.
MIS
SIE
AO
P
Ver
mar
kten
van
de
stad
Do
or
een
effe
ctie
ve o
rgan
isat
ie v
an d
e ci
tym
arke
ting
en
uitb
ouw
van
in
tern
atio
nale
acq
uisi
tie
in r
egio
naal
ve
rban
d
do
or
amst
erd
am in
bus
ines
s.
Ver
nieu
win
g v
an d
e ec
ono
mie
We
faci
liter
en d
e ke
nnis
eco
nom
ie e
n st
imul
eren
van
inno
vati
e in
de
vers
chill
end
e cl
uste
rs. D
aarn
aast
zet
ten
we
in o
p
vern
ieuw
ing
en
vers
terk
ing
van
de
gro
ots
ted
elijk
e ec
ono
mie
, d
e ec
ono
mis
che
sam
enha
ng e
n ve
rste
rkin
g v
an d
e re
gio
nale
(r
uim
telij
k-) e
cono
mis
che
stru
ctuu
r.
MIS
SIE
EZ
A
MST
ER
DA
M
Gem
eent
e A
mst
erd
am e
n ha
ar p
artn
ers
dra
gen
bij
aan
het
verb
eter
en v
an d
e ra
ndvo
orw
aard
en o
m t
e o
nder
nem
en (
ond
erne
mer
sklim
aat)
in
Am
ster
dam
H
ierd
oo
r w
ord
en o
nder
nem
ers
ges
tim
ulee
rd o
m k
anse
n te
zie
n en
te
gri
jpen
(o
nder
nem
ersc
hap
).
Ond
ersc
heid
end
ond
erne
mer
sklim
aat
We
bes
chik
ken
ove
r ee
n o
nder
sche
iden
d n
atio
naal
en
inte
rnat
iona
al o
nder
nem
ersk
limaa
t, w
aari
n o
nder
nem
ing
en,
nati
ona
al e
n in
tern
atio
naal
, kl
ein
en g
roo
t, s
tart
end
en
gev
esti
gd
, zi
ch w
elko
m e
n th
uis
voel
en e
n d
e ru
imte
kri
jgen
om
te o
nder
nem
en e
n te
blo
eien
.
Bet
er o
nder
nem
ersk
limaa
t Am
ster
dam
s O
nder
nem
ers
Pro
gra
mm
a
SUB
-DO
ELE
N
Toeg
ang
to
t fi
nanc
ieri
ng
Ster
ke o
nder
nem
ers
Gek
wal
ifice
erd
per
sone
el
Duu
rzaa
m g
ebru
ik v
an
pro
duc
tie-
mid
del
en
RE
SULT
ATE
N 2
01
4
-Alle
die
nstv
erle
ning
aa
n o
nder
nem
ers
en Z
ZP-e
rs w
ord
t in
201
2 g
ebun
del
d in
één
ond
erne
mer
scen
trum
-Van
10
eco
nom
isch
e se
cto
ren
zijn
in 2
014
knel
pun
ten
op
arb
eid
smar
kt b
eken
d e
n w
ord
en s
ecto
rsp
ecifi
eke
maa
treg
elen
gen
om
en-H
uid
ige
gep
rog
nost
icee
rde
arb
eid
stek
ort
van
120
.000
med
ewer
kers
is a
fgen
om
en in
vo
lgen
de
SEO
-rap
po
rt
(201
5)
-40
ban
kgar
antie
s vo
or
klei
ne k
red
iete
n aa
n o
nder
nem
ers
in 2
013
-Uitb
reid
ing
Inv
este
ring
sreg
elin
g K
anse
nzo
nes
met
min
imaa
l 50
inve
ster
ing
en-I
n 20
12 h
ebb
en m
inim
aal 1
60 o
nder
nem
ers
geï
nves
teer
d in
hun
bed
rijf
mid
del
s d
e K
anse
nzo
ne r
egel
ing
RA
ND
VO
OR
WA
AR
DE
ND
OE
L
Succ
esvo
lle o
nder
nem
ers
Bet
ere
toeg
ang
to
t m
idd
elen
om
suc
cesv
ol t
e
ond
emem
en
Ho
ger
e kw
alit
eit
bij
uitv
oer
ing
va
n (w
ette
lijke
) ta
ken
Bet
ere
afst
emm
ing
tus
sen
gem
eent
e en
ond
erne
mer
s
-
Vei
liger
kunn
en o
nder
nem
en
Mee
r ges
chik
te b
edri
jfs-
hu
isve
stin
g e
n -lo
cati
es
- -In
geb
ied
en w
aar
fysi
eke
ing
rep
en z
ulle
n p
laat
svin
den
of
ond
erne
mer
s o
p a
nder
e w
ijze
mo
eten
wo
rden
o
nder
steu
nd z
ijn g
ebie
dsm
anag
ers
en h
ebb
en o
nder
nem
ers
zich
uite
rlijk
in 2
014
geo
rgan
isee
rd
-25%
ver
min
der
ing
van
ad
min
istr
atie
ve la
sten
dru
k-E
ind
201
1 w
ord
t d
e A
lgem
ene
Ver
ord
enin
g N
adee
lco
mp
ensa
tie in
gev
oer
d-O
nder
nem
ers
erva
ren
min
der
hin
der
van
(weg
)wer
kzaa
mhe
den
(m
etin
g o
nder
nem
ersp
anel
, 0-
met
ing
201
1)
-Han
dha
ven
voo
rraa
d k
lein
scha
lige
bed
rijfs
ruim
te (1
.140
.000
m2)
en
aanb
od
bet
er la
ten
aans
luite
n o
p v
raag
-Eve
nwic
ht b
reng
en in
vra
ag e
n aa
nbo
d d
oo
r he
t sc
hrap
pen
van
1,8
milj
oen
m2
pla
ncap
acite
it ka
nto
ren
-Tra
nsfo
rmat
ie to
t 20
20 v
an 1
,5 m
iljo
en m
2 ka
nto
orr
uim
te-H
ero
ntw
ikke
ling
van
1,5
milj
oen
m2
kant
ore
n o
p b
esta
and
e lo
catie
s in
de
per
iod
e to
t 20
20-S
chra
pp
en v
an 5
20 h
ecta
re p
lanc
apac
iteit
bed
rijve
nter
rein
en v
oo
r p
erio
de
2010
-204
0 (2
3% p
lana
anb
od
)-2
.200
ha
bed
rijve
nter
rein
en r
evi ta
liser
en e
n he
rpro
filer
en-V
oo
r p
erio
de
na 2
020
ruim
te v
ind
en v
oo
r to
evo
egen
van
"na
tte"
zee
have
nter
rein
en
-Mee
r ve
stig
ing
srui
mte
res
erve
ren
voo
r m
ilieu
hind
erlij
ke b
edri
jven
-Nie
uw d
etai
lhan
del
sbel
eid
vo
or
per
iod
e 20
11-2
015
-Rea
liser
en v
an t
enm
inst
e 6.
000
extr
a ho
telk
amer
s, w
aarv
an 5
3% in
seg
men
t 1t
/m3
ster
ren
en 1
7%
klei
nsch
alig
e in
itiat
ieve
n-I
n 20
14 is
er
min
der
ver
schi
l tus
sen
het
cent
rum
en
de
and
ere
stad
sdel
en d
oo
r ho
ger
gro
eite
mp
o o
p h
et g
ebie
d v
an c
apac
iteit
en b
ezet
ting
van
hote
lkam
ers,
to
eris
tisch
e b
anen
en
toer
istis
che
bas
isvo
orz
ieni
ngen
onde
rnem
ers,
met
als
effe
ct (1
) het
teru
gdrin
gen
van
het a
anta
l win
keld
iefs
talle
n m
et 1
0% e
n (2
) het
Sam
enw
erki
ng t
usse
n g
emee
nte
en o
nder
nem
erB
eter
e g
emee
ntel
ijke
die
nstv
erle
ning
Rui
mte
vo
or
ond
erne
mer
scha
pB
eter
e ve
stig
ing
svo
orw
aard
en
Veiliger
kunn
en o
nder
nem
en
Pre
ttig
e w
oo
n- e
n le
ef-
om
gev
ing
Bet
ere
ber
eikb
aarh
eid
- ond
erne
mer
s, m
et a
ls e
ffec
t (1
) het
ter
ugd
ring
en v
an h
et a
anta
l win
keld
iefs
talle
n m
et 1
0% e
n (2
) het
ve
rmin
der
en v
an h
et a
anta
l inb
rake
n m
et 1
0% e
n (3
) he
t aa
ntal
ove
rval
len
op
ond
erne
mer
s m
et 2
3%
-In
de
huid
ige
colle
gep
erio
de
bre
iden
de
3 E
ngel
se in
tern
atio
nale
sch
ole
n hu
n ca
pac
itite
it ui
t m
et 4
00 e
xtra
p
laat
sen
-Het
wo
ning
aanb
od
is b
eter
afg
este
md
op
de
vraa
g v
an e
xpat
s (o
.b.v
. 2-j
aarli
jks
ond
erzo
ek v
an h
et
-In
2014
is h
et a
anta
l duu
rzam
e b
edrij
ven
sig
nific
acan
t to
egen
om
en
-Elk
e tw
ee ja
ar w
ord
t er
een
act
iep
rog
ram
ma
op
ges
teld
ger
icht
op
het
ver
bet
eren
van
de
veili
ghe
id v
an
61Amsterdam onderneemt!
Bijlage IV
Lijst van afkortingen
ACE Amsterdam Center for EntrepreneursAL Administratieve LastendrukAMSIX Amsterdam Internet ExchangeAOP Amsterdams Ondernemers ProgrammaBbz Besluit Bijstandverlening ZelfstandigenBLVCplan Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en CommunicatieplanBMKB Borgstellingregeling Midden en KleinbedrijfCOLO Centraal Orgaan van Landelijke OpleidingsorganenCPB Centraal PlanbureauDMO Dienst Maatschappelijke OntwikkelingDWI Dienst Werk en InkomenEOD Elektronisch Ondernemers DossierEZ Dienst Economische ZakenHBO Hoger Beroeps OnderwijsHSL Hoge snelheidslijnIOAZ Inkomensvoorziening oudere en gedeelte arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigenKBA Kwaliteit Basisonderwijs AmsterdamKHN Koninklijke Horeca NederlandKvK Kamer van KoophandelLHBT Lesbiennes, Homoseksuelen, Biseksuelen en TransgendersMBO Middelbaar Beroeps OnderwijsMKB Midden en kleinbedrijfMRA Metropool Regio AmsterdamNZlijn Noord ZuidlijnO+S Dienst Onderzoek en StatistiekOECD Organisation for Economic Cooperation and DevelopmentOOV Openbare Orde en VeiligheidORAM Ondernemersvereniging Regio AmsterdamOTB/TU Onderzoeksinstituut Technische Bestuurskunde / Technische UniversiteitOV Openbaar VervoerP+R Parkeren + ReizenPAO Platform Amsterdam en OnderwijsPlabeka Platform Bedrijven en Kantoren Metropoolregio AmsterdamPRES Platform Regionaal Economische Structuur Metropool Regio AmsterdamR&D Research & DevelopmentRPC AA Regionaal Platform Criminaliteitsbeheersing AmsterdamAmstellandSEO Stichting Economisch OnderzoekSMART Specifiek Meetbaar Acceptabel Realistisch TijdgebondenSPRH Stedelijke Programma Regelgeving en HandhavingUWV Uitvoeringsinstituut WerknemersverzekeringenVAZO Bedrijvenvereniging Amsterdam ZuidoostVEBAN Vereniging Bedrijven Amsterdam NoordVGS Vervoer Gevaarlijke StoffenVNONCW Verbond Nederlandse OndernemingenNederlands Christelijk WerkgeversbondVO Voortgezet OnderwijsVSV Vroegtijdig SchoolverlatersWSP WerkgeversservicepuntZWIA Zo werken wij in AmsterdamZZP Zelfstandig Zonder Personeel