2
“Maarten Tromp” 37 In gesprek met: Hadde Verhoeff in gesprek met G. Botbijl (september 1998) p 24 juli 1924 werd de heer Botbijl in Den Briel geboren als 8e kind uit een gezin van 9 kinderen. Op de lagere school was hij een prima leerling en men vond daar dat hij naar de HBS moest. Gratis Frans Er was echtert een probleem. Wie naar de HBS ging moest vanaf de 5e klas Frans leren, dat kostte extra geld en dat was er bij Botbijl thuis niet. Toch vond men op school dat het zonde was als hij niet naar de Jan Mathijssenlaan ging en men besloot hem gratis Franse les te geven. Dat gratis had ook wel z’n nade- lige kant. Als de klas al eens onrustig was dan kreeg zij een uitbrander en Botbijl kreeg dan extra toegebeten “en jij helemaal met je gratis Frans”. Het was om door de grond te zakken, weet hij nu nog. In 1937 ging hij dan naar de HBS. Hij wilde graag piloot worden Hij had een jongensdroom. Hij wilde piloot worden. Z’n vader was daar fel tegen, maar Botbijl had er z’n zinnen op gezet. Toen hij echter een bril moest gaan dragen, viel z’n ideaal in duigen. De noodzaak en dwang om de HBS af te maken, was weggevallen en na 3 jaar gaf Botbijl er de brui aan. Gekozen werd voor een technische opleiding en zo kwam hij dus in 1940 op de ambachtsschool, waar hij enkel praktijklessen kreeg, want theorie had hij al genoeg gekregen. Na een jaar ging hij naar de machinistenopleiding. Hier haalde hij in 1943 z’n schooldiploma. Géén staatsexamen Z’n staatsexamen deed hij niet, want wie slaagde moest van school en kwam in aanmerking om voor de Duitsers te gaan varen. Het was een grote groep, die op deze manier, voorlopig uit handen bleef van de vijand. Er werd weinig meer geleerd. Wel deed men praktijk. Dit bestond voornamelijk uit koolzaad persen voor olie, tabak snijden en er werden ook wapenonderdelen op school gemaakt en niet voor de Moffen. Van tijd tot tijd kreeg men wel een oproep om op het arbeidsbureau in Vlaardingen te verschijnen. Maar de studie was nog niet afgerond. Dus men kon nog niet gaan werken. Op een gegeven moment begon men vanuit die hoek te dreigen. Men zou naar de Oostzee gestuurd worden, want het tekort aan technisch varend personeel was enorm. Zover is het echter met geen der leerlingen ooit gekomen. Tot de zomer van 1944 werd deze manier van studeren volgehouden. In de vakantie werkte Botbijl bij de graandrogerij van v/d Knoop. Dat bestond uit het stoken van een soort vlampijpketel. Het graan werd dan rondom de pijpen gedroogd. Het bedrijf was gevestigd in het arsenaal, waar men tegenwoordig de bibliotheek vindt. Naar Duitsland Op 2 augustus 1944 werd Botbijl bij een razzia opgepakt en afgevoerd naar de Heemraadsingel, waar de SS gestationeerd was. Hier werd zijn ‘Ausweiss’ verscheurd en zijn andere papieren vernietigd. Na een dag werden ze naar het Haagse veer gebracht. Ze zaten daar met 8 man in een cel en hij was niet de enige leerling van de school die daar terecht gekomen was. Op 4 augustus werd men op transport gesteld naar kamp Amersfoort, om weer 14 dagen later door vervoerd te worden naar Keulen naar een werkkamp. Botbijl heeft hier bij de synthetische benzine- fabriek van Wesseling gewerkt en daar het bombardement meege- maakt dat de fabriek totaal vernietigde. Gewond en onsnapt Vervolgens gingen ze naar een kamp in Menden en zijn daar op 14 december 1944 gevlucht. Hij heeft daarbij een schampschot op zijn hoofd opgelopen. Ze ontsnapten met z’n vieren en hebben zich tot 14 dagen voor het einde van de oorlog zonder papieren in Duitsland bij boeren schuil gehouden. Bij die boeren verdienden zij de kost. Hij kwam bij Enschede de grens over en wist lopend in 8 dagen Rotterdam te bereiken en maakte zodoende de bevrijding in Den Briel mee. Na de bevrijding is hij weer naar school gegaan en deed na een half jaar examen. Helaas slaagde hij niet en Botbijl heeft het niet meer overgedaan. Hij heeft nog wel getracht een boot te vinden om te varen, maar in 1945 waren er nog niet zoveel schepen. Geen lust meer om te varen Trouwens de lust om te gaan varen was vrijwel verdwenen. Na de oorlog had men nl. thuis het bericht ontvangen, dat z’n broer die ook werktuigkundige was en bij de KPM voer, bij een torpedering om het leven was gekomen. Hij voer op het s.s. Rooseboom, die op 26 februari 1942 uit Emmahaven Padang op Sumatra met ± 500 mensen aan boord vertrok naar Colombo. Het waren allen mensen op de vlucht voor de Jappen. Nederlanders maar vooral veel Engelse militairen, vrouwen en kinderen uit Malakka en Singapore. Zondagnacht 1 maart 1942 werd de Rooseboom ge- troffen door een torpedo en zonk na enkele minuten. Eerst dacht men dat er geen overlevenden waren, totdat er een boekje verscheen met de titel ‘The boat” geschreven door Walter Gibson een sergeant van een Schots regiment. Uit dit boekje bleek dat er uiteindelijk zes overlevenden waren. Vier van de 60 die oorspronkelijk in een sloep zaten en 2 Javanen die door een ander schip opgepikt waren. Het boekje is in het Nederlands vertaald en uitgegeven door s.s. Rooseboom Nijgh en van Ditmar in Den Haag onder de titel: “De reddingboot: Het drama van het s.s. Rooseboom”. Straat vernoemd Botbijl is al jaren op zoek naar het boekje. Als u het heeft en het kwijt wilt of als u eraan weet te komen geef hem of mij dan een seintje. Wij zullen u dankbaar zijn. Na de oorlog is het stuk weg, dat de Pieter v/d Wallendam met het Scharloo verbindt naar Arnoldus Botbijl vernoemd. Van bankwerker tot operator Botbijl kon dus geen boot vinden en ging werken bij de RDM als bankwer- ker. Na een jaar trad hij in dienst bij de Brielse kalkfabriek, waar hij bankwerker -draaier werd. De verdiensten waren hoger en de reistijd geringer. Hier heeft hij 4 jaar gewerkt en tijdens O

“Maarten Tromp” In gesprek met · 2017. 11. 30. · worden naar Keulen naar een werkkamp. Botbijl heeft hier bij de synthetische benzine-fabriek van Wesseling gewerkt en daar

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: “Maarten Tromp” In gesprek met · 2017. 11. 30. · worden naar Keulen naar een werkkamp. Botbijl heeft hier bij de synthetische benzine-fabriek van Wesseling gewerkt en daar

“Maarten Tromp”

37

In gesprek met:Hadde Verhoeff in gesprek met G. Botbijl (september 1998)

p 24 juli 1924 werd deheer Botbijl in Den Brielgeboren als 8e kind uiteen gezin van 9 kinderen.Op de lagere school was

hij een prima leerling en men vond daardat hij naar de HBS moest.

Gratis FransEr was echtert een probleem. Wie naarde HBS ging moest vanaf de 5e klasFrans leren, dat kostte extra geld en datwas er bij Botbijl thuis niet. Toch vondmen op school dat het zonde was als hijniet naar de Jan Mathijssenlaan ging enmen besloot hem gratis Franse les tegeven. Dat gratis had ook wel z’n nade-lige kant. Als de klas al eens onrustigwas dan kreeg zij een uitbrander enBotbijl kreeg dan extra toegebeten “enjij helemaal met je gratis Frans”. Hetwas om door de grond te zakken, weethij nu nog. In 1937 ging hij dan naar deHBS.

Hij wilde graag piloot wordenHij had een jongensdroom. Hij wildepiloot worden. Z’n vader was daar feltegen, maar Botbijl had er z’n zinnenop gezet. Toen hij echter een bril moestgaan dragen, viel z’n ideaal in duigen.De noodzaak en dwang om de HBS afte maken, was weggevallen en na 3 jaargaf Botbijl er de brui aan. Gekozenwerd voor een technische opleiding enzo kwam hij dus in 1940 op deambachtsschool, waar hij enkelpraktijklessen kreeg, want theorie hadhij al genoeg gekregen. Na een jaarging hij naar de machinistenopleiding.Hier haalde hij in 1943 z’n schooldiploma.

Géén staatsexamenZ’n staatsexamen deed hij niet, wantwie slaagde moest van school en kwamin aanmerking om voor de Duitsers tegaan varen. Het was een grote groep,die op deze manier, voorlopig uithanden bleef van de vijand. Er werdweinig meer geleerd. Wel deed menpraktijk. Dit bestond voornamelijk uitkoolzaad persen voor olie, tabak snijdenen er werden ook wapenonderdelen opschool gemaakt en niet voor de Moffen.Van tijd tot tijd kreeg men wel eenoproep om op het arbeidsbureau inVlaardingen te verschijnen. Maar destudie was nog niet afgerond. Dus menkon nog niet gaan werken. Op eengegeven moment begon men vanuit diehoek te dreigen. Men zou naar deOostzee gestuurd worden, want hettekort aan technisch varend personeel

was enorm. Zover is het echter met geender leerlingen ooit gekomen. Tot dezomer van 1944 werd deze manier vanstuderen volgehouden. In de vakantiewerkte Botbijl bij de graandrogerij vanv/d Knoop. Dat bestond uit het stokenvan een soort vlampijpketel. Het graanwerd dan rondom de pijpen gedroogd.Het bedrijf was gevestigd in hetarsenaal, waar men tegenwoordig debibliotheek vindt.

Naar DuitslandOp 2 augustus 1944 werd Botbijl bijeen razzia opgepakt en afgevoerd naarde Heemraadsingel, waar de SSgestationeerd was. Hier werd zijn‘Ausweiss’ verscheurd en zijn anderepapieren vernietigd. Na een dag werdenze naar het Haagse veer gebracht. Zezaten daar met 8 man in een cel en hijwas niet de enige leerling van de schooldie daar terecht gekomen was. Op 4augustus werd men op transport gesteldnaar kamp Amersfoort,om weer 14 dagen laterdoor vervoerd teworden naar Keulennaar een werkkamp.Botbijl heeft hier bij desynthetische benzine-fabriek van Wesselinggewerkt en daar hetbombardement meege-maakt dat de fabriektotaal vernietigde.

Gewond en onsnaptVervolgens gingen zenaar een kamp in Menden en zijn daarop 14 december 1944 gevlucht. Hijheeft daarbij een schampschot op zijnhoofd opgelopen. Ze ontsnapten met z’nvieren en hebben zich tot 14 dagen voorhet einde van de oorlog zonder papierenin Duitsland bij boeren schuil gehouden.Bij die boeren verdienden zij de kost.Hij kwam bij Enschede de grens over enwist lopend in 8 dagen Rotterdam tebereiken en maakte zodoende debevrijding in Den Briel mee. Na debevrijding is hij weer naar schoolgegaan en deed na een half jaar examen.Helaas slaagde hij niet en Botbijl heefthet niet meer overgedaan. Hij heeft nogwel getracht een boot te vinden om tevaren, maar in 1945 waren er nog nietzoveel schepen.

Geen lust meer om te varenTrouwens de lust om te gaan varen wasvrijwel verdwenen. Na de oorlog hadmen nl. thuis het bericht ontvangen, dat

z’n broer die ook werktuigkundige wasen bij de KPM voer, bij een torpederingom het leven was gekomen. Hij voer ophet s.s. Rooseboom, die op 26 februari1942 uit Emmahaven Padang opSumatra met ± 500 mensen aan boordvertrok naar Colombo. Het waren allenmensen op de vlucht voor de Jappen.Nederlanders maar vooral veel Engelsemilitairen, vrouwen en kinderen uitMalakka en Singapore. Zondagnacht1 maart 1942 werd de Rooseboom ge-troffen door een torpedo en zonk naenkele minuten. Eerst dacht men dat ergeen overlevenden waren, totdat er eenboekje verscheen met de titel ‘The boat”geschreven door Walter Gibson eensergeant van een Schots regiment.Uit dit boekje bleek dat er uiteindelijkzes overlevenden waren. Vier van de 60die oorspronkelijk in een sloep zaten en2 Javanen die door een ander schipopgepikt waren. Het boekje is in het Nederlands vertaald en uitgegeven door

s.s. Rooseboom

Nijgh en van Ditmar in Den Haag onderde titel: “De reddingboot: Het dramavan het s.s. Rooseboom”.

Straat vernoemdBotbijl is al jaren op zoek naar hetboekje. Als u het heeft en het kwijt wiltof als u eraan weet te komen geef hemof mij dan een seintje. Wij zullen udankbaar zijn. Na de oorlog is het stukweg, dat de Pieter v/d Wallendam methet Scharloo verbindt naar ArnoldusBotbijl vernoemd.

Van bankwerker tot operatorBotbijl kon dus geen boot vinden enging werken bij de RDM als bankwer-ker. Na een jaar trad hij in dienst bij deBrielse kalkfabriek, waar hij bankwerker-draaier werd. De verdiensten warenhoger en de reistijd geringer.Hier heeft hij 4 jaar gewerkt en tijdens

O

Page 2: “Maarten Tromp” In gesprek met · 2017. 11. 30. · worden naar Keulen naar een werkkamp. Botbijl heeft hier bij de synthetische benzine-fabriek van Wesseling gewerkt en daar

Jubileumblad 1979 - 2004

38

deze periode is hij ook getrouwd metSenny Kwak van het toenmalige FransKoffiehuis in Oostvoorne. Na die 4 jaarsolliciteerde hij bij de Shell en werdaangenomen. Hij kwam niet in deonderhoudsdienst, maar werd operator.Het in 1943 behaalde schooldiplomawierp toch nog zijn vruchten af.Wel verliet men Den Briel en ging inVlaardingen wonen en later inAbbenbroek. Sinds vorig jaar wonen zeweer in Den Briel in een huis van deStichting “Het Merula Weeshuis” aande Brigitteweg. Botbijl maakte bij deShell diverse promoties en bracht hettot sectie wachtchef. Sinds 1983 geniethij van zijn pensioen en hij geniet ermet z’n vrouw echt van. Vele reizenwerden al ondernomen en niet alleen in

Europa. Hun favoriete land is de VS,maar ook Indonesië werd aangedaan.

Tijd voor liefhebberijenBuiten z’n werk had Botbijl nog tijdvoor liefhebberijen. Zo was hij in z’nkalkfabriek periode jeugdleider bij WitRood Wit, waar bij z’n vrouw hem metraad en daad bijstond. Ook is hij eenverwoed postduivenmelker geweest,waarbij hij 10 jaar voorzitter was vande Bernisse vliegers. Het was ook daardat ik hem voor het eerst meemaakte,toen ik controleur was bij het inkorvenvoor een nationale vlucht. Op Botbijlen z’n vrouw kan je altijd een beroepdoen. Ze zijn altijd bereid om iemandte helpen. De buren ondervinden dat enals de atletiek vereniging, waarvan hun

zoon lid is, een beroep op ze doet, danzullen ze, als het kan, nooit nee zeggen.Meneer Botbijl bedankt voor ditgesprek en mevrouw Botbijl bedanktvoor de gastvrijheid. Ik wens u nog velegoede jaren in Den Briel, want ik hebbegrepen, dat u hier nooit meerweggaat.

Het opdoen van praktijkaan de van Sleenstraat

Foto van het praktijklokaal (genomen in 1980)Hier hebben we het toch allemaal geleerd

Machinekamer aan de van SleenstraatHet is toch vergelijkbaar met een modern schip